EPSON WF-C5790DWF User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
NPD5810-00 NL
Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................7
Informatie zoeken in de handleiding.............7
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding.......9
Referenties voor besturingssystemen.............9
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................11
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer.......................... 13
Adviezen en waarschuwingen voor het
vervoeren of opslaan van de printer.......... 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 14
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................14
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........14
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............15
Bedieningspaneel........................19
Conguratie basisscherm....................20
Pictogrammen op het lcd-scherm............21
Touchscreenbewerkingen..................22
Tekens invoeren.........................23
Conguratie Job/Status-scherm............. 24
Animaties bekijken........................ 24
De printer voorbereiden
Papier laden..............................26
Beschikbaar papier en capaciteiten...........26
Papier in de Papiercassette laden.............31
Papier in de Papiertoevoer achter laden. . . . . . . . 33
Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen. . . . 36
Lang papier laden....................... 37
Lijst met papiertypen.....................37
Originelen plaatsen........................ 38
Beschikbare originelen voor de ADF. . . . . . . . . . 38
Originelen op de ADF plaatsen..............38
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . 41
Een extern USB-apparaat plaatsen............. 42
Een extern USB-apparaat plaatsen en
verwijderen............................42
Toegang tot een extern USB-apparaat
verkrijgen via een computer................43
Een e-mailserver gebruiken..................43
E-mailserver congureren................. 44
Instelscherm e-mailserver..................45
Een verbinding met een e-mailserver
controleren............................ 45
Meldingen die worden weergegeven tijdens
Verbinding controleren................... 45
Contactpersonen beheren....................47
Contacten registreren of bewerken...........47
Contactgroepen registreren of bewerken.......48
Veelgebruikte contacten registreren...........49
Contacten registreren op een computer........49
Een back-op maken van contacten maken
met een computer....................... 49
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling.............................50
Menuopties voor Presets...................50
Menuopties voor Instel......................50
Menuopties voor Algemene instellingen.......50
Menuopties voor Afdrukteller...............59
Menuopties voor Voorraadstatus.............59
Menuopties voor Onderhoud...............59
Menuopties voor Taal/Language.............60
Menuopties voor Printerstatus/afdrukken. . . . . . 60
Menuopties voor Contacten-beheer.......... 61
Menuopties voor Gebruikersinstellingen. . . . . . . 61
Menuopties voor Status vericatieapparaat. . . . . 62
Menuopties voor Informatie Epson Open
Platform..............................62
Stroom besparen..........................62
Energie besparen — Bedieningspaneel. . . . . . . . 62
Afdrukken
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Windows..............................63
Het printerstuurprogramma openen..........63
Basisprincipes voor afdrukken..............64
Dubbelzijdig afdrukken...................65
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 66
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde).........67
Een verkleind of vergroot document afdrukken. . 67
2
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Een aeelding vergroot afdrukken op
meerdere vellen (een poster maken)..........68
Afdrukken met een kop- en voettekst.........74
Een watermerk afdrukken................. 75
Met een wachtwoord beschermde bestanden
afdrukken.............................76
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken. . . . 76
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele
kleuren...............................77
De afdrukkleur aanpassen................. 78
Dunne lijnen benadrukken tijdens het
afdrukken.............................79
Duidelijke streepjescodes afdrukken. . . . . . . . . . 79
Afdrukken annuleren.....................80
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . . 80
Afdrukken vanuit het PostScript-
printerstuurprogramma in Windows............83
Menuopties voor het PostScript-
printerstuurprogramma...................84
Afdrukken annuleren.....................85
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Mac OS...............................86
Basisprincipes voor afdrukken..............86
Dubbelzijdig afdrukken...................87
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 88
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde).........88
Een verkleind of vergroot document afdrukken. . 89
De afdrukkleur aanpassen................. 90
Afdrukken annuleren.....................90
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . . 90 Bedieningsinstellingen voor Mac OS-
printerdriver
Afdrukken vanuit het PostScript-
Menuopties voor het PostScript-
printerstuurprogramma...................94
Afdrukken annuleren.....................95
Bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat. .96
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 96
PDF- of TIFF-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 97
Menuopties voor Geheugenapp..............97
Afdrukken met Smart Devices................99
Epson iPrint gebruiken....................99
Epson Print Enabler gebruiken.............103
AirPrint gebruiken......................103
Actieve taken of taken in de afdrukwachtrij
annuleren.............................. 104
congureren
.................92
Kopiëren
Normaal kopiëren........................105
Dubbelzijdig kopiëren..................... 105
Meerdere originelen kopiëren naar één vel. . . . . . .106
Basis menu-opties voor kopiëren..............106
Geavanceerde menuopties voor kopiëren........107
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel.............110
De gescande aeelding opslaan naar een
gedeelde map of FTP-server...............111
Scannen naar e-mailbericht............... 120
Scannen met instellingen die zijn gecongureerd op de computer (Document
Capture Pro)..........................122
Scannen naar een geheugenapparaat. . . . . . . . . 125
Scannen naar de cloud...................128
Scannen naar een computer (WSD)..........129
Gebruikers veriëren in Epson Scan 2
wanneer Toegangsbeheer is ingeschakeld......131
Scannen met Epson Scan 2................132
Scannen met smart-apparaten................135
Vanaf een smart device verbinding maken via
Wi-Fi Direct...........................135
Epson iPrint installeren.................. 136
Scannen met Epson iPrint.................136
Scannen door smart-apparaten voor de N-
markeringte houden.....................137
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt...............138
Faxen verzenden via de printer...............138
Faxen verzenden via het bedieningspaneel. . . . . 138
Faxen verzenden met een extern telefoontoestel 141 Faxberichten op verzoek verzenden (met
Polling verzenden/ Bulletinboardbox)........141
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................ 143
Menuopties voor faxen...................147
Faxen ontvangen op de Printer...............151
Inkomende faxen ontvangen...............151
Faxen ontvangen via een telefoonoproep. . . . . . 153
Inkomende faxen opslaan en doorsturen. . . . . . 155
Menuopties voor Faxbox................... 156
Postvak IN/ Vertrouwelijke................156
Opgeslagen documenten..................157
Polling verz./Board......................159
3
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
De status of logboeken van faxtaken controleren. . 162
Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn verwerkt (Niet gelezen/Niet afgedrukt/Niet opgeslagen/Niet doorgestuurd). .162
Actieve faxopdrachten controleren..........163
De faxtaakgeschiedenis controleren..........163
Ontvangen documenten opnieuw afdrukken. . . 164
Een faxbericht verzenden via een computer. . . . . . 164
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Windows)................ 164
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Mac OS)................. 166
Faxen ontvangen op een computer............ 167
Inkomende faxen opslaan op een computer. . . . 168
De functie voor het opslaan van ontvangen
faxen op de computer uitschakelen..........168
Controleren op nieuwe faxen (Windows). . . . . . 169
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS).......170
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren.............. 171
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette controleren —
Bedieningspaneel.......................171
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Windows. . . . 171
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Mac OS. . . . . 171
Inkttoevoereenheid-codes...................172
Voorzorgsmaatregelen voor de
Inkttoevoereenheid....................... 172
Inkttoevoereenheden vervangen..............174
Onderhoudscassettecode................... 174
Voorzorgsmaatregelen voor de
onderhoudscassette....................... 174
Een onderhoudscassette vervangen............175
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken............175
Tijdelijk afdrukken met zwarte inkt —
bedieningspaneel.......................175
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken —
Windows.............................176
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken — Mac OS. 177 Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op
is (uitsluitend voor Windows)................177
De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen...........179
De printkop controleren en schoonmaken —
Bedieningspaneel.......................179
De printkop controleren en reinigen - Windows 180 De printkop controleren en reinigen — Mac OS 180
De printkop uitlijnen......................180
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .181
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . . . 182
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken............................182
De Scannerglasplaat reinigen................ 185
Netwerkservice en softwareinformatie
Toe pa ssi ng v oor he t
printerbewerkingen (Web Cong).............186
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser. 186
Web Cong uitvoeren op Windows..........187
Web Cong uitvoeren op Mac OS...........187
Toepassing voor het scannen van documenten
en aeeldingen (Epson Scan 2)...............187
De netwerkscanner toevoegen..............188
Toepassing voor congureren van scannen
vanaf de computer (Document Capture Pro). . . . . 188
Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxen
(FAX Utility)............................189
Toepassing voor het verzenden van faxen
(stuurprogramma PC-FAX).................190
Toepassing voor het afdrukken van webpagina's
(E-Web Print)........................... 190
Hulpprogramma's voor soware-updates
(Soware Updater). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
De meest recente toepassingen installeren. . . . . . . 191
Een PostScript printerdriver installeren.........193
Een PostScript printerdriver installeren
d.m.v. een USB-interface — Windows........193
Een PostScript-printerstuurprogramma
installeren d.m.v. een netwerk-interface —
Windows.............................194
Een PostScript-printerstuurprogramma
installeren — Mac OS....................195
De Epson Universal-printerdriver installeren
(uitsluitend voor Windows)..................196
Toepassingen verwijderen...................196
Toepassingen verwijderen — Windows. . . . . . . 196
Toepassingen verwijderen — Mac OS. . . . . . . . 197
Afdrukken via een netwerkservice.............198
congureren
van
4
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................199
Berichten op het display bekijken...........199
Foutcode in het statusmenu............... 200
De printerstatus controleren – Windows. . . . . . 206
De printerstatus controleren — Mac OS...... 207
De sowarestatus controleren................207
Vastgelopen papier verwijderen...............207
Papier wordt niet goed ingevoerd.............207
Papier loopt vast........................208
Papier wordt schuin ingevoerd.............208
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd............................208
Papier wordt niet doorgevoerd vanuit de
optionele papiercassette-eenheid............209
Foutmelding papier op verschijnt........... 209
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd.......209
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................210
De stroom wordt niet ingeschakeld..........210
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 210
Stroom schakelt automatisch uit............210
Het display wordt donker.................210
Het touchscreen reageert niet..............210
Kan niet bedienen via het bedieningspaneel. . . .211
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 211
De verbinding controleren (USB)...........211
De verbinding controleren (netwerk).........211
De soware en gegevens controleren.........212
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Windows)....................214
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Mac OS).....................215
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 215
Afdrukproblemen........................ 215
De afdrukkwaliteit aanpassen..............215
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 216
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .217
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 3.3 cm..........217
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 218
Afdrukkwaliteit is slecht..................218
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........219
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken...................220
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............220
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 221
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 221
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 221
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 222
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .222
Onbedoeld dubbelzijdig afdrukken..........222
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................222
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................223
De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde
Het probleem kon niet worden opgelost.......223
Overige afdrukproblemen...................223
Afdrukken verloopt te traag...............223
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het
continu afdrukken......................224
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............224
Problemen met de PostScript printerdriver. . . . . . 225
De printer drukt niet af bij gebruik van het
PostScript-printerstuurprogramma..........225
De printer drukt niet juist af bij gebruik van
de PostScript printerdriver................225
De afdrukkwaliteit is slecht bij gebruik van de
PostScript printerdriver.................. 225
Het afdrukken gaat te traag bij gebruik van de
PostScript printerdriver.................. 225
Kan niet beginnen met scannen.............. 226
Problemen met gescande aeeldingen......... 226
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort
worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................226
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................227
De
aeeldingskwaliteit
De oset schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 227
De tekst is onscherp.....................227
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 228
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 228
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............228
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost.................... 229
Kan geen gescande aeeldingen opslaan naar
de gedeelde map..........................230
Berichten op de printer controleren..........230
aeelding
.................223
is ruw..............227
5
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Het opslaan van de gescande aeeldingen
duurt lang............................231
Schakelen tussen een particulier en openbaar
netwerk..............................231
Andere scanproblemen.....................234
Scansnelheid is laag..................... 234
Kan de gescande aeelding niet via e-mail
verzenden............................ 234
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 234
Problemen met verzenden en ontvangen van
faxen..................................235
Kan geen fax verzenden of ontvangen........235
Kan geen faxen versturen.................236
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 237
Kan geen faxen verzenden op
Kan geen faxberichten ontvangen...........238
Kan ontvangen faxen niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 238
Foutmelding geheugen vol................238
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 239
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .239
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 240
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 240
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen. . . . . . . . . .240
Andere faxproblemen......................240
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 240
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................241
Faxnummer van de zender wordt niet op ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 241
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 241
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 241
Datum en tijd zijn verkeerd............... 241
Geheugenapparaat wordt niet herkend....... 242
Kan gegevens niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 242
Wachtwoord vergeten?...................242
Soware
(alleen Windows).......................242
"×" wordt weergegeven in het
fotoselectiescherm......................242
wordt geblokkeerd door een
speciek
tijdstip. .237
rewall
Printer specicaties..................... 243
Scannerspecicaties.....................244
Interfacespecicaties.................... 244
Faxspecicaties........................ 244
Lijst met netwerkfuncties.................245
Wi-Fi-specicaties......................246
Ethernetspecicaties.....................246
Beveiligingsprotocol.....................247
Compatibiliteit met PostScript-niveau 3. . . . . . 247
Ondersteunde services van derden.......... 247
Specicaties van extern USB-apparaat........247
Ondersteunde gegevensspecicaties......... 248
Dimensies............................248
Elektrische specicaties.................. 249
Omgevingsspecicaties...................250
Omgevingsspecicaties voor
Inkttoevoereenheden....................250
Systeemvereisten....................... 250
Informatie m.b.t. lettertypes.................251
Beschikbare lettertypes voor PostScript.......251
Beschikbare lettertypes voor PCL (URW). . . . . 252
Lijst met symboolreeksen.................253
De optionele eenheden installeren.............256
Code Optionele papiercassettes.............256
Optionele papiercassettes installeren. . . . . . . . . 256
Regelgevingsinformatie.................... 259
Normen en goedkeuringen................259
De Duitse blauwe engel.................. 260
Beperkingen op het kopiëren.............. 260
De printer vervoeren...................... 261
Copyright.............................. 264
Handelsmerken..........................264
Hulp vragen.............................266
Technische ondersteuning (website)......... 266
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................266
Bijlage
Technische specicaties.................... 243
6
Gebruikershandleiding

Over deze handleiding

Over deze handleiding

Introductie tot de handleidingen

De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer en het installeren van de soware.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Bevat algemene informatie over en instructies voor het gebruik van de printer en het oplossen van problemen.
Beheerdershandleiding (digitale handleiding)
Gee informatie aan netwerkbeheerders over het beheer en de printerinstellingen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie downloaden.
Gerelateerde informatie
& “Hulpprogramma's voor soware-updates (Soware Updater)” op pagina 191

Informatie zoeken in de handleiding

In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken via een zoekwoord, of direct naar een bepaald gedeelte gaan met behulp van de bladwijzers.U kunt ook alleen de pagina's afdrukken die u nodig hebt.Dit gedeelte bevat uitleg over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe Reader X is geopend op de computer.
7
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken.Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die u zoekt en klik vervolgens op Zoeken.Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst.Klik op een van de weergegeven zoekresultaten om naar de
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
betreende
pagina te gaan.
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan.Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat gedeelte.Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
Wi nd ow s : h ou d d e Alt-toets ingedrukt en druk op ←.
Mac OS: houd de command-toets ingedrukt en druk op ←.
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken.Klik op Afdrukken in het menu Bestand en geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voor be el d: 2 0- 25
Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
8
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding

Markeringen en symbolen

Let op:
!
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
Belangrijk:
c
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende informatie en referentiegegevens.
&
Gerelateerde informatie
Koppelingen naar de verwante paragrafen.

Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding

Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of
macOS Sierra. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
Aeeldingen van de printer gebruikt in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine
verschillen tussen elk model, maar de gebruiksmethode
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
blij
hetzelfde.

Referenties voor besturingssystemen

Windows
In deze handleiding verwijzen termen als "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows Vista", "Windows XP", "Windows Server 2016", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server 2003" naar de volgende besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Win dow s® 10 besturingssysteem
®
Win dow s® 8.1 besturingssysteem
®
Win dow s® 8 besturingssysteem
®
Win dow s® 7 besturingssysteem
®
Win dow s Vi st a® besturingssysteem
®
Win dow s® XP besturingssysteem
®
Win dow s® XP Professional x64 Edition besturingssysteem
®
Win dow s S e r ve r® 2016 besturingssysteem
®
Win dow s S e r ve r® 2012 R2 besturingssysteem
®
Win dow s S e r ve r® 2012 besturingssysteem
®
9
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Microso® Win dow s S e r ve r® 2008 R2 besturingssysteem
Microso
Microso
Microso
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS Sierra, OS X El Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X v10.6.8.
Win dow s S e r ve r® 2008 besturingssysteem
®
Win dow s S e r ve r® 2003 R2 besturingssysteem
®
Win dow s S e r ve r® 2003 besturingssysteem
®
10
Gebruikershandleiding

Belangrijke instructies

Belangrijke instructies

Veiligheidsinstructies

Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere raadplegingen. Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
11
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
De printer is zwaar en wanneer deze opgetild of verplaatst moet worden, moet dit altijd door ten minste twee
personen gebeuren. Bij het optillen van de printer moeten de twee of meer personen de correcte posities innemen (zie hieronder).
Wees voorzichtig wanneer u gebruikte inkttoevoereenheden hanteert, want er kan inkt aanwezig zijn rond de
inkttoevoerpoort.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de inkttoevoereenheid en de onderhoudscassette nooit uit elkaar. Hierdoor kan er inkt in uw ogen of op
uw huid komen.
Schud niet te hard met de inkttoevoereenheden. Hierdoor kan er inkt uit de inkttoevoereenheden komen.
Zorg ervoor dat inkttoevoereenheden en onderhoudscassettes buiten het bereik van kinderen zijn.

Printeradviezen en waarschuwingen

Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.

Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de printer

Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
12
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden beschadigd raken.
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer

Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
P
Zet de printer altijd uit met de knop
stopcontact niet af zolang het lampje
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
P
nog knippert.

Adviezen en waarschuwingen voor het vervoeren of opslaan van de printer

Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Controleer vóór het vervoeren van de printer of de printkop zich in de uitgangspositie (uiterst rechts) bevindt
en of de inkttoevoereenheden zijn geplaatst.
13
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een draadloze verbinding

Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de buurt van automatisch aangestuurde apparaten.

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen

Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.

Uw persoonlijke gegevens beschermen

Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, wordt aangeraden alle persoonlijke gegevens in het geheugen van de printer te wissen door de menu's op het bedieningspaneel als volgt te selecteren.
Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer > Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen
14
Gebruikershandleiding

Basisprincipes van printer

Basisprincipes van printer

Namen en functies van onderdelen

Deksel van ADF (automatische
A
documentinvoer) (F)
Zijgeleiders van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd.
B
Invoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
C
Uitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die uit de ADF komen.
D
Papiercassette 1 of Papiercassette (C1) Laadt papier.
E
Papiercassette 2 (C2) Optionele papiercassette.
F
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
Schuif naar de randen van het papier.
Laadt papier.
15
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Zijgeleiders Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze
A
naar de randen van het papier.
Papiersteun Ondersteuning voor geladen papier.
B
Invoerbescherming Voorkomt dat ongewenste zaken in de printer terechtkomen. Laat
C
deze bescherming over het algemeen dicht.
Papiertoevoer achter (B) Laadt papier.
D
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
E
Zijgeleiders Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze
F
naar de randen van het papier.
Papiercassette Laadt papier.
G
16
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Documentdeksel Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
A
Scannerglasplaat Plaats de originelen.
B
Bedieningspaneel Voor bediening van de printer.
C
U kunt het bedieningspaneel in een andere hoek zetten.
Externe USB-poort Aansluiting van geheugenapparaten.
D
17
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Scannereenheid (J) Scant de geplaatste originelen. Open dit om vastgelopen papier te
A
verwijderen uit de printer.
Printkop Spuit inkt.
B
Inkttoevoereenheid-lade Hiermee stelt u een inkttoevoereenheid in.
C
Voorpaneel (A) Open wanneer u inkttoevoereenheden vervangt.
D
Vergrendeling voorpaneel Hiermee vergrendelt u het voorpaneel.
E
18
Gebruikershandleiding
LAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
A
USB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel.
B
USB-poort voor service USB-poort voor toekomstig gebruik.
C
Lijnpoort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
D
EXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
E
Netaansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
F
Achterpaneel (D) Open dit om vastgelopen papier te verwijderen.
G
Achterpaneel (E) Open dit om vastgelopen papier te verwijderen.
H
Afdekking onderhoudscassette (H) Open deze afdekking wanneer u de onderhoudscassette wilt
I
Basisprincipes van printer
Verwijder de sticker niet.
vervangen.

Bedieningspaneel

A
B
C
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
Houd een smart device tegen deze markering aan om rechtstreeks af te drukken of te scannen.
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het geheugen van de printer staan.
D
E
F
G
H
Hiermee opent u het startscherm.
Hiermee geeft u menu's en berichten weer.
Hiermee meldt u zich af bij de printer wanneer Toegangsbeheer is ingeschakeld.
Wanneer Toegangsbeheer is uitgeschakeld, is deze functie ook uitgeschakeld.
Hiermee wordt het scherm Hulp weergegeven.
Hier kunt u oplossingen voor problemen bekijken.
Hiermee stopt u de actieve bewerking.
19
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
I
J
K
L
M
N
O
Hiermee onderbreekt u de actuele afdruktaak en kunt u een andere taak onderbreken. U kunt een nieuwe taak echter niet op de computer onderbreken.
Druk nogmaals op deze toets om een onderbroken taak te hervatten.
Reset de huidige instellingen naar de standaard gebruikersinstellingen. Als standaard gebruikersinstellingen niet zijn gemaakt, wordt gereset naar standaard fabriekswaarden.
Hiermee wordt het scherm Papierinstelling weergegeven. U kunt voor elke papierbron de instellingen voor papiergrootte en papiertype selecteren.
Hiermee wordt het menu Job/Status weergegeven. U kunt de status en taakgeschiedenis van de printer weergeven.
Als er een storing optreedt, knipper het storingslampje links of gaat het branden.
Als de printer gegevens aan het verwerken is, knippert het gegevenslampje rechts. Het gaat branden als er taken in de afdrukwachtrij staan.
Hiermee voert u getallen, tekens en symbolen in.
Hiermee wordt de lijst Contacten weergegeven. U kunt contacten vastleggen, bewerken en verwijderen.
Hiermee wist u aantal instellingen, zoals het aantal exemplaren.
Conguratie basisscherm
Hierop worden items aangegeven die voor de printer als pictogram zijn ingesteld.Selecteer elk pictogram om de
A
huidige instellingen te controleren of elk instellingenmenu te openen.
Geeft elk menu weer.U kunt de volgorde wijzigen of items toevoegen.
B
Hiermee worden actieve taken en de status van de printer weergegeven.Selecteer het bericht om het menu Job/
C
Status weer te geven.
Geeft de datum en tijd weer wanneer de printer niet actief is en er geen fouten zijn.
Tussen tabbladen wisselen.
D
Geeft de instellingsitems aan.Selecteer elk item om de instellingen te congureren of te wijzigen.
E
De items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar.Selecteer het item om te controleren waarom dit niet beschikbaar is.
Hiermee voert u de huidige instellingen uit.Beschikbare functies variëren afhankelijk van elk menu.
F
20
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer

Pictogrammen op het lcd-scherm

De volgende pictogrammen worden op het display weergegeven naargelang de status van de printer.
Hiermee wordt het scherm Printerstatus weergegeven.
U kunt controleren hoeveel inkt er nog is en hoe lang de onderhoudscassette nog meegaat (bij benadering).
Geeft de status van de netwerkverbinding aan.
Selecteer het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen.Dit is de snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk of de verbinding is verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met het draadloze
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer.Hoe meer balkjes, des te sterker de verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt).
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven.U kunt Dempen en Stille modus instellen.
Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen.Dit is de snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer.Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid kan hierdoor verminderen.Het geluid wordt mogelijk niet gedempt, afhankelijk van het geselecteerde papiertype en de gekozen afdrukkwaliteit.
(wi-)netwerk.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
Selecteer het pictogram om de slaapmodus in te schakelen.Wanneer het pictogram grijs wordt weergegeven, kan de slaapmodus niet worden ingeschakeld voor de printer.
Geeft aan dat de blokkeringsfunctie geactiveerd is.Selecteer dit pictogram om u aan te melden op de printer.U moet een gebruikersnaam selecteren en wachtwoord invoeren.Neem voor uw aanmeldgegevens contact op met uw printerbeheerder.
Geeft aan dat een gebruiker met toegang aangemeld is.
Selecteer het pictogram om u af te melden.
Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven.
21
Gebruikershandleiding
Geeft aan dat de instellingen zijn gewijzigd van de standaardinstellingen van de gebruiker naar de fabrieksinstellingen.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is.Selecteer het pictogram om het bericht weer te geven.
Geeft aan dat er een probleem is met de items.Selecteer het pictogram om te zien hoe u het probleem kunt oplossen.
Geeft aan dat er gegevens zijn die nog niet zijn gelezen, afgedrukt of opgeslagen.Het weergegeven getal geeft het aantal gegevensitems weer.
Gerelateerde informatie
& “Netwerkinstellingen” op pagina 57 & “Geluid:” op pagina 51
Basisprincipes van printer

Touchscreenbewerkingen

Het touchscreen is compatibel met de volgende bewerkingen.
Tik ke n Druk op de items of pictogrammen of selecteer deze.
Vegen
Schuiven
Veeg snel over het scherm.
Houd de items vast en verplaats ze.
22
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer

Tekens invoeren

Wanneer u contactpersonen registreert, netwerkinstellingen congureert, etc. kunt u tekens en symbolen invoeren via het toetsenbord op het scherm.
Opmerking:
Beschikbare pictogrammen variëren naargelang de instelling.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Geeft het aantal tekens weer.
Verplaatst de cursor naar de invoerpositie.
Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
Hiermee schakelt u tussen tekentypes.U kunt alfanumerieke tekens en symbolen gebruiken.
Hiermee schakelt u tussen tekentypes.U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens, zoals umlauten en accenten gebruiken.
Hiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
Hiermee typt u een spatie.
Hiermee voert u een teken in.
Hiermee wist u het teken links van de cursor.
23
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Conguratie Job/Status-scherm
Druk op de knop om het menu Job/Status weer te geven.U kunt de status van de printer of de taken controleren.
Hiermee schakelt u tussen de weergegeven lijsten.
A
Hiermee ltert u de taken op functie.
B
Wanneer Actief is geselecteerd, wordt een lijst weergegeven met actuele opdrachten en opdrachten in de wachtrij.
C
Wanneer Logboek is geselecteerd, wordt de taakgeschiedenis weergegeven.
U kunt taken annuleren of de foutcode controleren die in de geschiedenis wordt weergegeven wanneer een taak is mislukt.
Geeft het geschatte inktpeil weer.
D
Geeft de geschatte levensduur van de onderhoudscassette weer.
E
Geeft fouten weer die in de printer zijn opgetreden.Selecteer de fout in de lijst om het foutbericht weer te geven.
F
Gerelateerde informatie
& “Foutcode in het statusmenu” op pagina 200

Animaties bekijken

Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het verwijderen van vastgelopen papier.
Ti k o p
wilt bekijken.
rechts op het lcd-scherm. Het scherm Hulp wordt weergegeven.Tik op Hoe en selecteer de items die u
24
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Selecteer Hoe onderaan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
Geeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
A
In het voorbeeld hierboven wordt stap 2 van 4 stappen weergegeven.
Hiermee keert u terug naar de vorige stap.
B
Geeft de voortgang in de huidige stap aan.De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
C
bereikt.
Hiermee gaat u naar de volgende stap.
D
25
Gebruikershandleiding

De printer voorbereiden

De printer voorbereiden

Papier laden

Beschikbaar papier en capaciteiten

Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Origineel Epson-papier
Opmerking:
Origineel Epson-papier is niet beschikbaar bij het afdrukken via het Epson Universal-printerstuurprogramma.
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Dubbelzijdig
afdrukken
Epson Bright White Ink Jet Pa­per
Epson Ultra Glos­sy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Pa­per
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Pa­per Glossy
Papiercassette 1
A4 200 400 50 Auto, Handma-
A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15 cm (4×6 inch)
A4, 13×18 cm (5×7 inch), 16:9 breed formaat (102×181 mm), 10×15 cm (4×6 inch)
A4, 10×15 cm (4×6 inch)
A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15 cm (4×6 inch)
50 20
50 20
50 20
50 20
Papiercassette 2
Papiertoevoer achter
tig
*
Epson Matte Pa­per-Heavyweight
Epson Double-Si­ded Matte Paper
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
* Gebruik uitsluitend de papiertoevoer achter om handmatig dubbelzijdig af te drukken. U kunt tot 30 pagina's met één
bedrukte zijde laden.
A4 50 20
A4 20 20
A4 80 70
26
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-papier op een
afdrukkwaliteitsinstellingen Standaard of Normaal beschikbaar. Ook al laten sommige printerprogramma's u een betere printkwaliteit kiezen, dan wordt er nog steeds afgedrukt met Standaard of Normaal.
Commercieel beschikbaar papier
Opmerking:
De formaten Half letter, SP1 (210×270 mm), SP2 (210×149 mm), SP3 (100×170 mm), SP4 (130×182 mm), SP5 (192×132 mm) en 16K (195×270 mm) zijn niet beschikbaar wanneer wordt afgedrukt met het PostScript-printerstuurprogramma.
gebruikergedenieerd
formaat, zijn alleen de
27
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen of enveloppen) Dubbelzijdig
afdrukken Papiercassette 1
Papiercassette 2
Papiertoevoer achter
Gewoon papier, kopieerpapier
Briefhoofd
Gerecycled pa­pier
Gekleurd papier
Voorgedrukt pa­pier
Normaal papier van hoge kwali­teit
*3
Letter
, A4, Exe-
*3
cutive
, B5, A5, SP1 (210×270 mm), 16K (195×270 mm)
Legal, 8,5×13 inch, Half letter
*3
A6, B6, SP2 (210×149 mm)
SP3 (100×170 mm), SP4 (130×182 mm), SP5 (192×132 mm)
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
89 × 127 tot 100 × 148
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
100 × 148 tot 148 × 210
215,9×297 tot 355,6
Tot aan de lijn met het symbool
op de zijgeleider.
Tot aan de lijn met het symbool
,
op de zijgeleider.
Tot aan de lijn met het symbool
op de zij-
geleider.
Tot aan de lijn met het symbool
op de zij-
geleider.
Tot aan de lijn met het symbool
op de zijgeleider.
80 Auto, Handma-
80
–80
–80
80
*1, *2
tig
Handmatig
Handmatig
Handmatig
Handmatig
*1, *2
*1, *2
*1, *2
*1, *2
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
148 × 210 tot 215,9 × 297
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
64 tot 89×127
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
215,9×355,6 tot 6000
Tot aan de lijn met het symbool
op de zijgeleider.
––80
80 Auto, Handma-
*1, *2
tig
Handmatig
1 Handmatig
*2
28
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen of enveloppen) Dubbelzijdig
afdrukken Papiercassette 1
Papiercassette 2
Papiertoevoer achter
Dik papier
(91 tot 160 g/m)
*3
Letter
, A4, Exe-
*3
cutive
, B5, A5, SP1 (210×270 mm), 16K (195×270 mm)
Legal, 8,5×13 inch, Half letter
*3
A6, B6, SP2 (210×149 mm)
SP3 (100×170 mm), SP4 (130×182 mm), SP5 (192×132 mm)
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
89 × 127 tot 100 × 148
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
100 × 148 tot 148 × 210
215,9×297 tot 355,6
90 250 30 Auto, Handma-
*1, *4
tig
90 250 30
Handmatig
,
90 30
90 30
90 250 30
Handmatig
Handmatig
Handmatig
*1, *4
*1, *4
*1, *4
*1, *4
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
148 × 210 tot 215,9 × 297
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
64 tot 89×127
Gebruikergede-
*3
nieerd
(mm)
215,9×355,6 tot 1117,6
90 250 30 Auto, Handma-
*1, *4
tig
––30
Handmatig
*4
1 Handmatig
29
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen of enveloppen) Dubbelzijdig
afdrukken Papiercassette 1
Papiercassette 2
Papiertoevoer achter
Dik papier
(161 tot 256 g/m)
Legal, 8,5×13 inch, Letter Executive A5, Half letter
A6, B6, SP1 (210×270 mm), SP2 (210×149 mm), SP3 (100×170 mm), SP4 (130×182 mm), SP5 (192×132 mm), 16K (195×270 mm)
Gebruikergede­nieerd
64 × 127 tot 215,9 × 355,6
Gebruikergede­nieerd
215,9×355,6 tot 1117,6
*3
(mm)
*3
(mm)
*3
*3
, A4,
, B5,
*3
––30
,
––30
1 Handmatig
Handmatig
Handmatig
*4
*4
Enveloppe Enveloppe #10,
Enveloppe DL, Enveloppe C6
Enveloppe C4 1
*1 Gebruik uitsluitend de papiertoevoer achter om handmatig dubbelzijdig af te drukken.
*2 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*3 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
*4 U kunt tot 5 pagina's met één bedrukte zijde laden.
10 10
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 15
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
30
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden.Fotopapier niet waaieren of buigen.Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op.Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op.Het gebruik van deze papiertypen kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt.Als u niet zeker bent welk papiertype u gebruikt, controleer
dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Gerelateerde informatie
& “Printer specicaties” op pagina 243

Papier in de Papiercassette laden

Opmerking:
Als de optionele papiercassette-eenheid is geïnstalleerd, trekt u dan niet twee papiercassettes tegelijk naar buiten.
31
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
1. Controleer of de printer niet in werking is en trek dan de papiercassette naar buiten.
2.
Schuif de voorste randgeleider naar de maximumpositie en schuif dan de zijgeleiders op maat voor de gekozen papiergrootte.
3. Laad het papier met de te bedrukken zijde omlaag en schuif dan de voorste randgeleider tegen de rand van het papier.
32
Gebruikershandleiding
Belangrijk:
c
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het specieke papiertype. Laad gewoon papier niet
De printer voorbereiden
boven de streep die is aangegeven met het symbool
streep die is aangegeven met het symbool
4. Duw de papiercassette er helemaal in.
Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiercassette hebt
5. geladen.
Opmerking:
U kunt het scherm met instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door op het bedieningspaneel
op de knop
6. Schuif de uitvoerlade naar buiten wanneer u papier laadt dat langer is dan A4-formaat.
te drukken.
binnen de zijgeleider.
binnen de zijgeleider. Laad dik papier niet boven de
Gerelateerde informatie
& “Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 30 & “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26 & “Lijst met papiertypen” op pagina 37 & “Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen” op pagina 36

Papier in de Papiertoevoer achter laden

1. Open de doorvoerbeveiliging en trek de papiersteun naar buiten.
33
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
2. Verschuif de zijgeleiders.
3. Laad papier in het midden van de papiertoevoer achter met de afdrukzijde naar boven.
Belangrijk:
c
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het
op dat het niet boven de streep net onder het driehoeksymbool aan de binnenzijde van de geleider komt.
Laad het papier met de kortste zijde eerst. Als u de papiergrootte echter hebt ingesteld op de breedte van de
lange zijde, laad dan eerst de lange zijde van het papier.
Voo rge per for ee rd p api er
Opmerking:
In volgende omstandigheden kunt u vooraf geperforeerd papier gebruiken. Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
specieke
papiertype. Let er bij gewoon papier
Laadcapaciteit: een vel
Beschikbare formaten: A4, B5, A5, A6, Letter, Legal
Bindgaten: laad het papier niet met de perforatorgaten bovenaan of onderaan.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
34
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
4. Schuif de geleiders tegen de randen van het papier aan.
5. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiertoevoer achter hebt geladen.
Opmerking:
U kunt het scherm met instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door op het bedieningspaneel
op de knop
6. Schuif de uitvoerlade naar buiten wanneer u papier laadt dat langer is dan A4-formaat.
te drukken.
Opmerking:
Plaats het resterende papier terug in de verpakking. Als u het in de printer laat, kan het papier omkrullen of kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan.
Gerelateerde informatie
& “Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 30 & “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26 & “Lijst met papiertypen” op pagina 37 & “Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen” op pagina 36 & “Lang papier laden” op pagina 37
35
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen

Laad enveloppen in het midden van de papiertoevoer achter met de korte zijde eerst en de omslag naar beneden, en schuif de zijgeleiders naar de randen van de enveloppen.
Laad in de papiercassette enveloppen met de omslag naar beneden en schuif de zijgeleiders naar de randen van de enveloppen.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen. Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26
&
“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 31
& & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 33
zellevende
oppervlakken of vensters.
36
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Lang papier laden

Gebruik alleen de papiertoevoer achter voor het plaatsen van lang papier. Snijd het papier op het formaat waarop u wilt afdrukken voordat u het in de printer laadt. Selecteer Gebruikergedef. als instelling voor het papierformaat.
Zorg ervoor dat het uiteinde van het papier loodrecht is gesneden. Een diagonale snede kan problemen met de
papierinvoer veroorzaken.
Lang papier past niet in de uitvoerlade. Tref maatregelen, bijvoorbeeld een doos, om te voorkomen dat het
papier op de grond valt.
Raak papier niet aan wanneer het wordt in- of uitgevoerd. Hierdoor kunt u uw hand verwonden of kan de
afdrukkwaliteit verminderen.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 33

Lijst met papiertypen

Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper­Heavyweight
Bedieningspaneel Printerstuurprogr
amma
Gewoon papier Gewoon papier Gewoon Gewoon
Ultra Glossy Epson Ultra Glossy Epson Ultra Glossy -
Premium Glossy Epson Premium
Glossy
Premium Semigloss Epson Premium
Semigloss
Glossy Photo Paper Glossy Photo Paper Glossy -
Matte Epson Matte Epson Matte -
PostScript­printerstuurprogr amma
Epson Premium Glossy
Epson Premium Semigloss
Epson Universal­printerstuurprogramma
-
-
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Dik papier
(91 tot 160 g/m)
Dik papier
(161 tot 256 g/m)
Matte Epson Matte Photo Quality Ink
Jet Paper
Dik-papier1 Dik-papier1 Dik-papier1 Dik-papier1
Dik papier2 Dik-papier2 Dik-papier2 Dik-papier2
-
37
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Originelen plaatsen

Plaats de originelen op de scannerglasplaat of de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen en beide kanten van originelen tegelijkertijd scannen.

Beschikbare originelen voor de ADF

Beschikbare papierformaten
Papiertype Gewoon papier, Gewoon papier van hoge kwaliteit, Gerecycled papier
Papierdikte (papiergewicht) 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit 50 bladen of 5.5 mm
* Alleen enkelzijdig scannen is beschikbaar.
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Belangrijk:
*
, A5*, B5, A4, Letter, Legal
A6
*
c
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt u de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatorgaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier

Originelen op de ADF plaatsen

1.
Lijn de randen van het papier uit.
38
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
2. Verschuif de geleider van de ADF.
3. Plaats de originelen in het midden van de ADF, bedrukt zijde omhoog.
39
Gebruikershandleiding
Belangrijk:
c
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
De printer voorbereiden
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
4. Schuif de ADF-geleider tegen de randen van de originelen aan.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 38
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
40
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Liggende originelen: selecteer Richting omhoog op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerd > Afdrukstand (origineel) > Richting omhoog
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Staande originelen: selecteer Richting links op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerd > Afdrukstand (origineel) > Richting links
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.

Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen

Let op:
!
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten.Anders kunt u zich verwonden.
Belangrijk:
c
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat schijnt.
1. Open het documentdeksel.
2. Verwijder stof en vlekken van de scannerglasplaat.
41
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de bovenrand en linkerrand van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit het deksel voorzichtig.
Belangrijk:
c
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap.Deze kunnen anders beschadigd raken.
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.

Een extern USB-apparaat plaatsen

Een extern USB-apparaat plaatsen en verwijderen

1.
Plaats een USB-apparaat in de printer.
42
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
2. Verwijder het USB-apparaat wanneer u dit niet meer gebruikt.
Gerelateerde informatie
& “Specicaties van extern USB-apparaat” op pagina 247 & “Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen via een computer” op pagina 43

Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen via een computer

U kunt gegevens op een extern USB-apparaat, zoals een USB ash drive die in de printer is ingevoerd, lezen en schrijven vanaf een computer.
Belangrijk:
c
Bij het delen van een extern apparaat dat is ingevoerd in de printer tussen computers verbonden via USB en over een netwerk, is schrijoegang alleen toegestaan voor de computers die zijn verbonden via de methode die u hebt geselecteerd op de printer. Als u wilt schrijven naar het externe USB-apparaat, selecteert u een verbindingsmethode in het volgende menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp. > Bestanden deln.
Opmerking:
Als een extern USB-apparaat met grote capaciteit is aangesloten, zoals een apparaat van meer dan 2 TB, duurt het even voordat gegevens worden herkend op de computer.
Windows
Selecteer een extern USB-apparaat in Computer of Deze Computer. De gegevens op het externe USB-apparaat worden weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer verbindt met het netwerk zonder de soware-CD of de Web Installer te gebruiken, kies dan een USB-poort als netwerkstation. Open Uitvoeren en voer een printernaam in \\XXXXX of het IP-adres van een printer \ \XXX.XXX.XXX.XXX om te Openen:. Rechtsklik op een weergegeven apparaatpictogram om het netwerk toe te wijzen. Het netwerkstation verschijnt in Computer of Deze Computer.
Mac OS
Selecteer het juiste apparaatpictogram. De gegevens op het externe USB-apparaat worden weergegeven.
Opmerking:
Verwijder een extern USB-apparaat door het apparaatpictogram naar de het prullenbakpictogram te slepen. Als u dit
niet doet kunnen gegevens op het gedeelde station niet correct worden weergegeven wanneer een andere extern USB­apparaat wordt ingevoerd.
Om via het netwerk toegang te krijgen tot een extern opslagapparaat, selecteert u Go > Connect to Server in het menu
op het bureaublad. Voer een printernaam cifs://XXXXX of smb://XXXXX in (waarbij "xxxxx" de printernaam is) in het Serveradres en klik dan op Ve r b in d e n .

Een e-mailserver gebruiken

Als u e-mailfuncties wilt gebruiken, zoals functies voor het doorsturen van scans en faxen, moet u de e-mailserver congureren.
43
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
E-mailserver congureren
Controleer het volgende voordat u de e-mailserver congureert.
De printer is verbonden met het netwerk.
De gegevens van de e-mailserver, zoals de documenten van uw serviceprovider die u hebt gebruikt om e-mail te
congureren op uw computer.
Opmerking:
Als u een gratis e-mailservice gebruikt, zoals webmail, zoek dan op internet naar de juiste gegevens van de e-mailserver.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3. Selecteer E-mailserver > Serverinstellingen.
4. Tik op de vericatiemethode van de e-mailserver die u gebruikt. Het instellingenscherm wordt weergegeven.
Belangrijk:
c
De volgende authenticatiemethoden zijn beschikbaar.
Uit
POP voor SMTP
SMTP-AUTH
Neem contact op met uw internetprovider om de authenticatiemethode van de e-mailserver te weten te komen.
De printer is misschien niet in staat om met een e-mailserver te communiceren, ook al is de authenticatiemethode beschikbaar. Dit kan het geval zijn als er extra beveiliging wordt gebruikt (bijvoorbeeld wanneer SSL-communicatie nodig is). Ga naar de ondersteuningssite van Epson voor de recentste informatie.
http://www.epson.eu/Support (Europa)
http://support.epson.net/ (buiten Europa)
5. Congureer de toepasselijke instellingen.
Welke instellingen nodig zijn, verschilt per authenticatiemethode. Voer de gegevens in voor de e-mailserver die u gebruikt.
6. Tik op Doorg..
Opmerking:
Als een foutmelding wordt weergegeven, controleer dan of de instellingen voor de e-mailserver correct zijn.
Als u geen e-mail kunt verzenden terwijl de verbindingscontrole wel goed verloopt, controleer dan de
authenticatiemethode voor de e-mailserver die u gebruikt.
44
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Instelscherm e-mailserver

Items Verklaring
Geverieerde account
Geverieerd wachtw.
E-mailadres afzender Geef het e-mailadres op dat de printer gebruikt voor het ver-
Adres SMTP-server Voer het serveradres in van de server die de e-mail verzendt
Poortnr. SMTP-server Voer het poortnummer in van de server die de e-mail ver-
Adres POP3-server
Poortnr. POP3-server
Als u SMTP-AUTH of POP voor SMTP selecteert als E-mail- serververificatiemethode, voert u de gebruikersnaam (e­mailadres) dat op de e-mailserver is geregistreerd in met max. 255 tekens.
Als u SMTP-AUTH of POP voor SMTP selecteert als de E- mailserververicatiemethode, voert u het wachtwoord van de geverieerde account in met max. 20 tekens.
zenden van e-mails.U kunt het bestaande e-mailadres opge­ven.Om duidelijk te maken dat de e-mail van de printer wordt verzonden, kunt u een adres verkrijgen dat speciek voor de printer is en dat hier invoeren.
(SMTP-server).
zendt (SMTP-server).
Als u POP voor SMTP selecteert als E-mailserververica- tiemethode, voert u het serveradres van de server die de e­mail ontvangt (POP3-server) in.
Als u POP voor SMTP selecteert als E-mailserververica- tiemethode, voert u het poortnummer van de e-mailserver die de e-mail ontvangt (POP3-server) in.
Veilige verbinding
Als u SMTP-AUTH of Uit selecteert als de E-mailserververi- ficatiemethode, selecteert u de methode van de beveiligde verbinding.

Een verbinding met een e-mailserver controleren

1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3. Selecteer E-mailserver > Verbinding controleren om te controleren of de printer verbinding
hee
met de e-
mailserver.
Opmerking:
Als een foutmelding wordt weergegeven, controleer dan of de instellingen voor de e-mailserver correct zijn.
Als u geen e-mail kunt verzenden terwijl de verbindingscontrole wel goed verloopt, controleer dan de
authenticatiemethode voor de e-mailserver die u gebruikt.

Meldingen die worden weergegeven tijdens Verbinding controleren

De volgende meldingen worden weergegeven tijdens het uitvoeren van een Verbinding controleren met de e- mailserver. Als een fout optreedt, controleert u de melding en de uitleg om de status te bevestigen.
45
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Meldingen Uitleg
De verbindingstest is gelukt. Deze melding wordt weergegeven wanneer de verbinding met de server is
gemaakt.
SMTP-servercommunicatiefout. Controleer het volgende. ­Netwerkinstellingen
POP3-servercommunicatiefout. Controleer het volgende. ­Netwerkinstellingen
Er is een fout opgetreden bij het verbinden met de SMTP-server. Controleer het volgende. - SMTP­serveradres - DNS-server
Er is een fout opgetreden bij het verbinden met de POP3-server. Controleer het volgende. - POP3­serveradres - DNS-server
SMTP-serververicatiefout. Controleer het volgende. ­Geverieerde account - Geverieerd wachtwoord
Vericatiemethode
-
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
De printer is niet verbonden met een netwerk
De SMTP-server is uitgeschakeld
De netwerkverbinding is verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
De printer is niet verbonden met een netwerk
De POP3-server is uitgeschakeld
De netwerkverbinding is verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een SMTP-server is mislukt
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een POP3-server is mislukt
Deze melding wordt weergegeven wanneer de vericatie voor de SMTP-server is mislukt.
POP3-serververicatiefout. Controleer het volgende. ­Geverieerde wachtwoord
Niet-ondersteunde communicatiemethode. Controleer het volgende. - SMTP-serveradres ­SMTP-serverpoortnummer
Verbinding met SMTP-server is mislukt. Wijzig Veilige verbinding naar Geen.
Verbinding met SMTP-server is mislukt. Wijzig Veilige verbinding naar SSL/TLS.
Verbinding met SMTP-server is mislukt. Wijzig Veilige verbinding naar STARTTLS.
De verbinding is niet-vertrouwd. Controleer het volgende. - Datum en tijd
Vericatiemethode
account -
Geverieerd
-
Deze melding wordt weergegeven wanneer de vericatie voor de POP3-server is mislukt.
Deze melding wordt weergegeven wanneer u probeert te communiceren met niet-ondersteunde protocollen.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een SMTP-verschil optreedt tussen een server en een client, of wanneer de server geen beveiligde SMTP-verbinding (SSL-verbinding) ondersteunt.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een SMTP-verschil optreedt tussen een server en een client, of wanneer de server een SSL/TLS-verbinding wil gebruiken als beveiligde SMTP-verbinding.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een SMTP-verschil optreedt tussen een server en een client, of wanneer de server een STARTTLS-verbinding wil gebruiken als beveiligde SMTP-verbinding.
Deze melding wordt weergegeven wanneer de datum- en tijdinstelling van de printer onjuist is of als het certicaat verlopen is.
46
Gebruikershandleiding
Meldingen Uitleg
De printer voorbereiden
De verbinding is niet-vertrouwd. Controleer het volgende. ­certicaat
De verbinding is niet beveiligd. Deze melding wordt weergegeven wanneer het verkregen certicaat beschadigd
SMTP-serververicatie is mislukt. Wijzig de vericatiemethode naar SMTP-AUTH.
SMTP-serververicatie is mislukt. Wijzig de voor SMTP.
Het e-mailadres van de afzender is onjuist. Wijzig naar het e-mailadres voor uw e-mailservice.
Geen toegang tot printer zolang verwerking niet voltooid.
vericatiemethode
CA-
naar POP
Deze melding wordt weergegeven wanneer de printer geen basiscerticaat heeft dat overeenkomt met de server of als een
is.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een verschil optreedt in de vericatiemethode tussen een server en een client. De server ondersteunt SMTP­vericatie
Deze melding wordt weergegeven wanneer een verschil optreedt in de vericatiemethode SMTP-vericatie.
Deze melding wordt weergegeven wanneer het opgegeven e-mailadres van de afzender onjuist is.
Deze melding wordt weergegeven wanneer de printer bezet is.
.
tussen een server en een client. De server ondersteunt geen
CA-certicaat
niet is geïmporteerd.

Contactpersonen beheren

Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren. U kunt tot 200 contactpersonen registreren en u kunt de contactpersonenlijst gebruiken tijdens het invoeren van een faxnummer, een bestemming invoeren voor een gescande aeelding in een e-mail en een gescande aeelding opslaan in een netwerkmap.
U kunt contactpersonen ook opslaan op de LDAP server.

Contacten registreren of bewerken

Opmerking:
Zorg er voordat u contacten registreert voor dat u de instellingen van de e-mailserver hebt gecongureerd voor het gebruik van het e-mailadres.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Contacten-beheer en selecteer vervolgens Registreren/Wissen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuw contact wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en vervolgens Contact toevoegen.
Als u een contact wilt bewerken, selecteert u het doelcontact en selecteert u vervolgens Bewerken.
Als u een contact wilt verwijderen, selecteert u het doelcontact, Wi s s e n en selecteert u vervolgens Ja. De
volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
Opmerking:
U kunt een adres registreren dat op de LDAP-server in de lokale contactpersonenlijst van de printer is geregistreerd. Geef een item weer en selecteer Opslaan in contacten.
47
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
4. Wanneer u een nieuw contact registreert, selecteert u het type contact dat u wilt registreren. Sla deze procedure over wanneer u een contact wilt bewerken of verwijderen.
Fax: Registreer een contact (faxnummer) voor het verzenden van een fax.
E-mail: Registreer een e-mailadres voor het verzenden van een gescande aeelding of het doorsturen van
de ontvangen fax.
Netwerkmap/FTP: Registreer een netwerkmap om een gescande aeelding op te slaan of de ontvangen fax
naartoe door te sturen.
5. Voer de adresinformatie in om te registreren. Voer de vereiste items in en congureer desgewenst andere instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
6. Selecteer OK.

Contactgroepen registreren of bewerken

Contactpersonen aan een groep toevoegen zorgt ervoor dat u een faxbericht of een gescand bericht via e-mail naar meerdere bestemmingen tegelijk kunt zenden.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Contacten-beheer en selecteer vervolgens Registreren/Wissen.
3.
Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuwe groep wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en vervolgens Groep toevoegen.
Als u een groep wilt bewerken, selecteert u de groep en selecteert u Bewerken.
Als u een groep wilt verwijderen, selecteert u de groep, Wi s s e n en selecteert u vervolgens Ja. De volgende
procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Wanneer u een nieuwe groep registreert, selecteert u het type groep dat u wilt registreren. Sla deze procedure over wanneer u een groep wilt bewerken.
Fax: Registreer een contact (faxnummer) voor het verzenden van een fax.
E-mail: Registreer een e-mailadres voor het verzenden van een gescande aeelding of het doorsturen van
de ontvangen fax.
5. Voer de Groepsnaam (vereist) voor de groep in of wijzig deze.
6. Selecteer Contact(en) toegevoegd aan de Groep (vereist).
7. Selecteer de contactpersonen die u in de groep wilt opslaan.
Opmerking:
U kunt tot 200 contactpersonen registreren.
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
8. Selecteer Sluiten.
48
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
9. Congureer de overige benodigde instellingen.
Registernummer: Hiermee stelt u het nummer van de groep in.
Indexwoord: Hiermee stelt u het indexwoord voor de groep in.
Toewijzen aan freq. gebr.: Hiermee stelt u de groep in als een veelgebruikte groep. De groep wordt boven
aan het scherm weergegeven wanneer u het adres
10. Selecteer OK.
opgee.

Veelgebruikte contacten registreren

Wanneer u veelgebruikte contacten registreert, worden de contacten boven aan het scherm waar u het adres opgee, weergegeven.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Contacten-beheer en selecteer vervolgens Frequent.
3. Selecteer het type contact dat u wilt registreren.
4. Selecteer Bewerken.
Opmerking: Selecteer Sorteren om de volgorde van de contacten te bewerken.
5. Selecteer veelgebruikte contacten die u wilt registreren en selecteer vervolgens OK.
Opmerking:
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
U kunt in de contactlijst naar adressen zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
6. Selecteer Sluiten.

Contacten registreren op een computer

Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding.

Een back-op maken van contacten maken met een computer

Met Web Cong kunt u ook een back-up maken van de contactgegevens die op de printer zijn opgeslagen, naar de computer.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. Het wordt aanbevolen elke keer dat u gegevens hebt bijgewerkt een back-up te maken. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back­up of het ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
49
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling

U kunt vaak gebruikte kopieer-, fax- en scaninstellingen opslaan als voorinstelling.U kunt tot 50 items registreren.Als u de voorinstellingen niet kunt bewerken, zijn deze mogelijk door de beheerder geblokkeerd.Neem voor assistentie contact op met uw printerbeheerder.
Als u een voorinstelling wilt opslaan, selecteert u in het startscherm Presets, selecteert u Nieuwe toevoegen en selecteert u vervolgens de functie waarvoor u een voorinstelling wilt opslaan.Congureer de benodigde
instellingen, selecteer
Om een opgeslagen voorinstelling te laden, selecteer de voorinstelling in de lijst.
en voer vervolgens een naam in voor de voorinstelling.
U kunt het huidige adres en de huidige instellingen ook vastleggen door voor elke functie op het scherm selecteren.
Als u de vastgelegde instellingen wilt wijzigen, wijzigt u de instellingen op het scherm voor elke functie en
selecteert u
.Selecteer Registreren op voorinstellingen en selecteer het doel dat u wilt overschrijven.
te

Menuopties voor Presets

Selecteer op de vastgelegde voorinstelling om de details van de geregistreerde instellingen weer te geven.U kunt de geregistreerde naam wijzigen door de naam te selecteren in het detailscherm.
:
Wis de geregistreerde voorinstelling.
Toev. /Verw.:
Voeg de geregistreerde voorinstelling aan het startscherm toe als sneltoetspictogram of wis deze.
Gebruik deze instelling:
Laad de geregistreerde voorinstelling.

Menuopties voor Instel.

Selecteer in het startscherm van de printer Instel. om de verschillende instellingen te congureren.

Menuopties voor Algemene instellingen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
50
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
Lcd-helderheid:
Hiermee past u de helderheid van het display aan.
Geluid:
Hiermee past u het volume en het type van het geluid aan.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Uitschakelingstimer:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst., aankelijk van de plaats van aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelinst.:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle netwerkpoorten, inclusief de LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de regio.
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Ti j d sv e rs c h il
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt, worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
51
Gebruikershandleiding
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Opstartscherm:
Geef het eerste menu op dat op het lcd-scherm wordt weergegeven wanneer de printer wordt ingeschakeld en Time-out bewerking is ingeschakeld.
Startscherm bewerken:
Wijzig de lay-out van de pictogrammen op het lcd-scherm. U kunt ook pictogrammen toevoegen, wissen of vervangen.
Achtergrondafbeelding:
Verander de achtergrondkleur van het lcd-scherm.
Time-out bewerking:
De printer voorbereiden
Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd. Wanneer functiebeperkingen zijn toegepast en er gedurende een vastgestelde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd, wordt u afgemeld en wordt het beginscherm weergegeven.
To et se nb or d:
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
Standaardscherm (Job/Status):
Selecteer de standaardinformatie die u wilt weergegeven wanneer u op de knop drukt.
Gerelateerde informatie
& “Stroom besparen” op pagina 62 & “Tekens invoeren” op pagina 23
Printerinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst.
Pr. Papiertoevoer achter:
Selecteer Aan om afdrukprioriteit te geven aan papier dat is geladen in de papiertoevoer achter.
52
Gebruikershandleiding
Autom.wisselen A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron, ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Inst. autom. selecteren:
Selecteer Aan om met een van de volgende instellingen automatisch af te drukken op papier uit een willekeurige bron die papier bevat dat overeenkomt met de papierinstellingen.
Kopiëren
Fax
Overig
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of ­type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
De printer voorbereiden
Autom. weerg. papierinstelling:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de papierbron laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad met AirPrint.
Afdruktaal:
Selecteer een afdruktaal voor de USB-interface of de netwerkinterface.
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
Oset boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Oset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Oset boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij dubbelzijdig afdrukken.
links achter:
Oset
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achtermarge van de pagina aan bij dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
53
Gebruikershandleiding
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
PDL-afdrukconguratie:
Selecteer de PDL-afdrukconguratie-opties die u wilt gebruiken voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Algemene instellingen:
Papierformaat
Papiertype
Afdrukstand
De printer voorbereiden
Selecteer het standaard papierformaat voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Selecteer het standaard papiertype voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Selecteer de standaard afdrukstand voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Kwaliteit
Selecteer de afdrukkwaliteit voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Inktbesparingsmodus
Selecteer Aan om inkt te sparen door de afdrukdichtheid te verlagen.
Afdrukvolgorde
Laatste pagina boven:
Start het afdrukken vanaf de eerste pagina van een bestand.
Eerste pagina boven:
Start het afdrukken vanaf de laatste pagina van een bestand.
Aantal kopieën
Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Inbindmarge
Selecteer de bindpositie.
Autom.pap.uitwerpen
Selecteer Aan om papier automatisch uit te voeren als het afdrukken tijdens een afdruktaak wordt gestopt.
Dubbelz. afdrukken
Selecteer Aan om dubbelzijdig afdrukken uit te voeren.
Menu PCL:
Lettertypebron
Resident
Selecteer dit om een voorgeïnstalleerd lettertype van de printer te gebruiken.
Downloaden
Selecteer dit om een lettertype dat u gedownload hebt te gebruiken.
Font Nr
Selecteer het standaard aantal lettertypes voor de standaard lettertypebron. Het beschikbare aantal is aankelijk van de instellingen die u selecteerde.
54
Gebruikershandleiding
Hoogte
Puntgrootte
Symbolenset
De printer voorbereiden
Stel de standaardgrootte van het lettertype in als het lettertype schaalbaar is. U kunt 0,44 tot 99,99 cpi (karakters per inch) selecteren, in stappen van 0,01.
Dit item verschijnt mogelijk niet omdat het aankelijk is van de lettertypebron of instellingen van het aantal lettertypes.
Stel de standaardhoogte van het lettertype in als het lettertype schaalbaar en proportioneel is. U kunt 4,00 tot 999,75 punten selecteren, in stappen van 0,25.
Dit item verschijnt mogelijk niet omdat het instellingen van het aantal lettertypes.
Selecteer de standaard symbolenreeks. Als het lettertype dat u hebt geselecteerd niet beschikbaar is in de nieuwe symbolenset, worden de instellingen voor aantal lettertypen en de lettertypebron automatisch teruggezet naar de standaardwaarde, IBM-US.
aankelijk
is van de lettertypebron of
Lijnen
Stel hier het aantal lijnen in voor het geselecteerde papierformaat en oriëntatie. Hierdoor wordt ook de regelafstand (VMI) gewijzigd en de nieuwe VMI-waarde wordt opgeslagen in de printer. Dit betekent dat verdere wijzigingen van het papierformaat of de afdrukstand een wijziging van de Form-waarde veroorzaakt, op basis van de opgeslagen VMI.
CR-functie
Selecteer het regeldoorvoercommando als u afdrukt met een stuurprogramma van een speciek besturingssysteem.
LF-functie
Selecteer het regeldoorvoercommando als u afdrukt met een stuurprogramma van een speciek
Pap.brontoewijzing
Stel de toewijzing in voor het selectiecommando van de papierbron. Als 4 geselecteerd wordt, dan zijn de commando's compatibel met de HP LaserJet 4. Als 4K geselecteerd wordt, dan zijn de commando's compatibel met de HP LaserJet 4000, 5000 en 8000. Als 5S geselecteerd wordt, dan zijn de commando's compatibel met de HP LaserJet 5S.
Menu PS3:
Foutrapport
Selecteer Aan om een vel af te drukken waarop de status wordt weergegeven wanneer een fout optreedt tijdens PostScript- of PDF-afdrukken.
besturingssysteem.
Kleurinstel
Selecteer de kleurenmodus voor PostScript-afdrukken.
Binair
Selecteer Aan als u gegevens afdrukt die binaire aeeldingen bevatten. De toepassing zendt de binaire gegevens mogelijk ook als de instelling van het printerstuurprogramma ingesteld is op ASCII, maar u kunt de gegevens afdrukken als deze functie ingeschakeld is.
PDF-papierform.
Selecteer het papierformaat voor het afdrukken van een PDF-bestand. Als Auto is geselecteerd, dan wordt het papierformaat bepaald op basis van de grootte van de eerste pagina.
55
Gebruikershandleiding
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de gegevens afgedrukt die de printer hee kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
Interface geheugenapp.:
Geheugenapp.:
Selecteer Inschakelen als u wilt dat de printer toegang krijgt tot een geplaatst geheugenapparaat. Als Uitschakelen is geselecteerd, kunt u met de printer geen gegevens naar het geheugenapparaat. Hierdoor wordt vermeden dat vertrouwelijke documenten illegaal worden verwijderd.
De printer voorbereiden
Bestanden deln:
Selecteer de toegang tot het geheugenapparaat voor schrijven vanuit een computer die via een USB-aansluiting of via een netwerkaansluiting is verbonden.
Dik papier:
Selecteer Aan om te voorkomen dat inkt op uw afdrukken vlekt. De afdruksnelheid kan hierdoor worden verlaagd.
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de tijdsinstelling.
Bidirectioneel:
Selecteer Aan om da afdrukrichting te wijzigen. Drukt af wanneer de printkop naar links beweegt en wanneer hij naar rechts beweegt. Als verticale of horizontale lijnen op uw afdrukken niet scherp of niet goed uitgelijnd zijn, kunt u dit probleem mogelijk verhelpen door deze functie uit te schakelen. De afdruksnelheid kan dan wel afnemen.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via een netwerkverbinding gaan beperkt.
USB I/F time-out inst.:
Specieer de tijd in seconden die verstreken moet zijn alvorens de USB-communicatie met een computer beëindigd wordt nadat de printer een afdruktaak ontvangen printerdriver of een PCL-printerdriver. Als het einde van de taak niet duidelijk een PostScript printerdriver of een PCL printerdriver, kan dit een eindeloze USB-communicatie
vanuit een PostScript-
hee
gedenieerd
56
is vanuit
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
veroorzaken. Als dit gebeurt, beëindigt de printer de communicatie na het verstrijken van de ingestelde tijd. Voer nul (0) in als u de communicatie niet wenst te beëindigen.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 26 & “JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat” op pagina 96 & “PDF- of TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat” op pagina 97
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
Wi-Fi instellen:
Congureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.
Router
Wi -F i D ire ct
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze. Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Wi-Fi Direct-status
Status e-mailserver
statusvel
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
Apparaatnaam
TCP/IP
Proxy-server
E-mailserver
IPv6-adres
57
Gebruikershandleiding
MS netwerk delen
NFC
link Speed & Duplex
HTTP omleiden naar HTTPS
De printer voorbereiden
IPsec/IP-lter
IEEE802.1X uitschakelen
uitschakelen
Webservice-instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Webservice-instellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
Epson Connect-services:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Als u zich wilt aanmelden bij de service, selecteert u Registreren en volgt u de instructies.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Onderbreken/hervatten
Registratie opheen
Raadpleeg voor meer informatie de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Afdrukservices van Google Cloud:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Google Cloud Print-services.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Inschakelen/Uitschakelen
Registratie opheen
Ga voor meer informatie over het registreren bij Google Cloud Print-services naar de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 198
Systeembeheer
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer
58
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Beheerders gebruiken deze functie. Raadpleeg de Beheerdershandleiding.

Menuopties voor Afdrukteller

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer vanaf het moment waarop u de printer hebt aangescha.

Menuopties voor Voorraadstatus

Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Voorraadstatus
het geschatte inktniveau en de levensduur van de onderhoudsset weer.
Gee
Als het symbool ! wordt weergegeven, is de inkt bijna op of de onderhoudsset bijna vol. Als het symbool X wordt weergegeven, moet u het item vervangen omdat de inkt op is of omdat de onderhoudscassette vol is.

Menuopties voor Onderhoud

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Onderhoud
Aanpassing afdrukkwaliteit:
Selecteer deze functie als er problemen zijn met uw afdrukken. U kunt controleren of er spuitkanaaltjes verstopt zijn, en indien nodig de printkop reinigen. Vervolgens kunt u enkele parameters aanpassen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
PrintkopControle spuitm.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Printkop uitlijnen:
Selecteer deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Uitl. lijn regelafst.
Selecteer deze functie om verticale lijnen uit te lijnen.
Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen bevinden.
59
Gebruikershandleiding
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in om de interne rollen te reinigen.
Periodieke reiniging:
De printer voert automatisch PrintkopControle spuitm. en Printkop reinigen, gebaseerd op de opgegeven tijdsduur. Selecteer Aan om optimale printkwaliteit te bewaken. Voer onder de volgende omstandigheden zelf PrintkopControle spuitm. en Printkop reinigen uit.
Afdrukproblemen
Wanneer Uit is geselecteerd voor Periodieke reiniging
Wanneer u met hoge kwaliteit afdrukt, bijvoorbeeld foto's
Wanneer het bericht Printkop reinigen wordt weergegeven op het lcd-scherm
De printer voorbereiden
Gerelateerde informatie
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 215 & “De printkop controleren en reinigen” op pagina 179 & “De printkop uitlijnen” op pagina 180 & “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 182

Menuopties voor Taal/Language

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Taal/Language
Selecteer de taal van het lcd-scherm.

Menuopties voor Printerstatus/afdrukken

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Printerstatus/afdrukken
Statusv.afdrukk.:
Statusblad conguratie:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Blad gebruiksgeschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
PS3 Fontvoorbeeld:
Hiermee drukt u een lijst met lettertypen af die beschikbaar zijn voor een PostScript-printer.
60
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
PCL-lettertypelijst:
Hiermee drukt u een lijst met lettertypen af die beschikbaar zijn voor een PCL printer.
Netwerk:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven.

Menuopties voor Contacten-beheer

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Contacten-beheer
Registreren/Wissen:
Registreer en/of wis contacten voor de menu's Fax, Scannen naar computer (E-mail) en Scan naar netwerkmap/FTP.
Frequent:
Registreer veelgebruikte contacten zodat u hier snel toegang tot hebt. U kunt de volgorde van de lijst ook wijzigen.
Contacten afdrukken:
Druk de contactlijst af.
Weergaveopties:
Wijzig de manier waarop de contactlijst wordt weergegeven.
Zoekopties:
Wijzig de methode voor het zoeken naar contacten.

Menuopties voor Gebruikersinstellingen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
U kunt de standaardinstelling wijzigen van de volgende menu's.
Scan naar netwerkmap/FTP
Scannen naar computer (E-mail)
Scan naar geheugenkaart
Scan naar cloud
Kopieerinstellingen
Fax
61
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Menuopties voor Status vericatieapparaat
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Status vericatieapparaat
Hiermee wordt de status van het
vericatieapparaat
weergegeven.

Menuopties voor Informatie Epson Open Platform

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Informatie Epson Open Platform
de status van het Epson Open Platform weer.
Gee

Stroom besparen

De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.

Energie besparen — Bedieningspaneel

1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Selecteer Algemene instellingen > Basisinstellingen.
2.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Opmerking:
Uw product
mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer,
hee
aankelijk
van de plaats van aankoop.
62
Gebruikershandleiding

Afdrukken

Afdrukken

Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in Windows

Als u bepaalde printerdriverinstellingen niet kunt wijzigen, dan zijn deze mogelijk geblokkeerd door de beheerder. Neem voor assistentie contact op met uw printerbeheerder.

Het printerstuurprogramma openen

Wanneer u het printerstuurprogramma opent vanuit het conguratiescherm van de computer, worden de instellingen toegepast op alle toepassingen.
De printerdriver openen via het bedieningspaneel
Windows 10/Windows Server 2016
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden.Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden.Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en geluiden.Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen selecteren.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer
faxapparaten.Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Conguratiescherm
> Printers en andere hardware > Printers en
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel de printerdriver kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel.Als u op dit pictogram dubbelklikt, kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van de printerdriver, klik op
Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram registreren op taakbalk.
63
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Basisprincipes voor afdrukken

Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken of Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Selecteer uw printer.
4. Selecteer Vo o rk e u re n of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
6. Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
7. Klik op Druk af.
Opmerking:
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26
64
Gebruikershandleiding
Afdrukken
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 31 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 33 & “Lijst met papiertypen” op pagina 37 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 80

Dubbelzijdig afdrukken

U kunt dubbelzijdig afdrukken.U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk te vouwen.
Opmerking:
U kunt automatisch en handmatig dubbelzijdig afdrukken gebruiken.Draai tijdens handmatig dubbelzijdig afdrukken
het papier om op de andere zijde af te drukken als de printer klaar is met afdrukken op de eerste zijde.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk
Gerelateerde informatie
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26
&
van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Printerinstellingen
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is.De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde printer.
Opmerking:
Als u EPSON Status Monitor 3 wilt inschakelen, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteert u vervolgens EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
1.
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep in het printerstuurprogramma een optie bij Dubbelzijdig afdrukken.
2. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Congureer handmatig dubbelzijdig afdrukken selecteert.
desgewenst instellingen voor Afdrukdichtheid.Deze instelling is niet beschikbaar wanneer u
65
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Het afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Documenttype
selecteren in het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwa li t ei t op het tabblad Hoofdgroep.
3. Klik op Druk af.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de computer.Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 80

Meerdere pagina's op één vel afdrukken

U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2 per vel of 4 per vel bij Meerdere pagina's.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 80
66
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in omgekeerde volgorde)

U kunt beginnen met het afdrukken van de laatste pagina zodat de documenten met de juiste paginavolgorde worden opgestapeld.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Omgekeerde volgorde.
Gerelateerde informatie
&
“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64
&
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 80

Een verkleind of vergroot document afdrukken

U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling documentformaat.Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.Selecteer
67
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Verk le in/ ver gr o ot d oc um e nt en kies dan Volledige pagina of Zoomen naar.Als u Zoomen naar selecteert, moet u een percentage invoeren.
Selecteer Centreren om aeeldingen in het midden van de pagina af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 81

Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster maken)

Met deze functie kunt u één door ze samen te plakken.
aeelding
afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's. Als u op Instellingen klikt, kunt u de delen selecteren die u niet wilt afdrukken. U kunt ook de opties selecteren voor de snijlijnen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 80
68
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van de kruisjes boven en onder.
69
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig aan elkaar vast.
3.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn links van de kruisjes).
70
Gebruikershandleiding
Afdrukken
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de linker- en rechterkant.
71
Gebruikershandleiding
Afdrukken
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig aan de achterkant aan elkaar.
72
Gebruikershandleiding
Afdrukken
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
73
Gebruikershandleiding
Afdrukken
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.

Afdrukken met een kop- en voettekst

U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Wa te r m er k f un c t ie s en selecteer vervolgens Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
74
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 81

Een watermerk afdrukken

U kunt een watermerk, bijvoorbeeld "Vertrouwelijk", of een antikopieerpatroon op uw documenten afdrukken.Als u een antikopieerpatroon afdrukt, verschijnen de verborgen letters wanneer het document wordt gekopieerd, om het origineel te onderscheiden van de kopieën.
Antikopieerpatroon is beschikbaar als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Papier: normaal papier, kopieerpapier, brieoofd, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt papier of
normaal papier van hoge kwaliteit
Kwaliteit: Standaard
Automatisch dubbelzijdig afdrukken: niet geselecteerd
Kleurcorrectie: Automatisch
Opmerking:
U kunt ook uw eigen watermerk of antikopieerpatroon toevoegen.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Wa te r m er k f un c t ie s en selecteer vervolgens Antikopieerpatroon of Watermerk. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid of de positie van het watermerk.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 81
75
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Met een wachtwoord beschermde bestanden afdrukken

U kunt een wachtwoord instellen voor een afdruktaak, zodat de taak pas kan worden afgedrukt nadat het wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel van de printer.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma Vertrouwelijke afdruktaak en voer vervolgens een wachtwoord in.
Als u de taak wilt afdrukken, selecteert u op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer de optie Ver tro u wel ij k e a fd ru kt .. Selecteer de taak die u wilt afdrukken en voer vervolgens het wachtwoord in.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 81

Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken

Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
76
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite. Als u begint met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject in het venster Taken indelen Lite, kunt u de paginalay-out bewerken.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is "ecl".
Als u een Afdrukproject wilt openen, klikt u op Tak en in d el en Li t e op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma om het venster Taken indelen Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 80

Afdrukken met de afdrukfunctie Universele kleuren

U kunt de zichtbaarheid van tekst en aeeldingen op afdrukken verbeteren.
Color Universal afdrukken is alleen beschikbaar als de volgende instellingen zijn geselecteerd.
Papiertype: normaal papier, kopieerpapier, brieoofd, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt papier,
normaal papier van hoge kwaliteit
Kwaliteit: Standaard of een hogere kwaliteit
Afdrukkleur: Kleur
Toepassingen: Microso® Oce 2007 of nieuwer
Tekstgrootte: 96-punts of kleiner
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie voor Kleurcorrectie. Selecteer een optie in de instelling Color Universal afdrukken. Klik op Verbeteropties om verdere instellingen te congureren.
Aeeldingsopties
77
in de instelling
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Sommige tekens worden mogelijk gewijzigd in patronen, zoals "+" dat wordt weergegeven als "±".
Met deze instellingen kunnen toepassingsspecieke patronen en onderstrepingen de afgedrukte inhoud wijzigen.
De afdrukkwaliteit kan afnemen voor foto's en andere aeeldingen wanneer u de Color Universal afdrukken-instellingen
gebruikt.
Als u Color Universal afdrukken-instellingen gebruikt, wordt het afdrukken vertraagd.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 81

De afdrukkleur aanpassen

U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt.
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma de optie Aangepast bij Kleurcorrectie. Klik op Geavanceerd om het scherm Kleurcorrectie te openen en selecteer de kleurcorrectiemethode.
Opmerking:
Automatisch wordt geselecteerd als standaard op het tabblad Meer opties. Met deze instelling worden de kleuren
automatisch aangepast aan de instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit.
PhotoEnhance in het scherm Kleurcorrectie past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de
locatie van het onderwerp hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Als de aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 81
78
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken

Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling voor Kleurcorrectie. Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 81

Duidelijke streepjescodes afdrukken

U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
Papier: normaal papier, kopieerpapier, brieoofd, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt papier,
normaal papier van hoge kwaliteit, dik papier met een dikte van 91 tot 256 g/m² of enveloppen
Kwaliteit: Standaard, Hoog (niet beschikbaar voor papier met een dikte van 161 tot 256 g/m²)
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer vervolgens Streepjescodemodus.
79
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 64 & “Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 82

Afdrukken annuleren

U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en printers, Printer of in Printers en faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer vervolgens Annuleren.

Menuopties voor het printerstuurprogramma

Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
VoorkeursinstellingenVoorinstellingen
toevoegen/ verwijderen
Instellingen weergeven
Reset standaard
Inktniveau Hiermee geeft u het geschatte inktniveau weer.
Papierbron
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties.
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad Meer opties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in Papierinstelling op de printer.
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen. Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
documentformaat
Afdrukstand Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Papiertype Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Kwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van het
Kleur Selecteer de kleur voor de afdruktaak.
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert, moet u de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
papiertype dat u selecteert.
80
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Meerdere pagina's
Exemplaren Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Stille modus Hiermee vermindert u het geluid dat de printer produceert. Als u deze optie inschakelt, kan de
Afdrukvoorbeeld Hiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Instellingen U kunt de inbindrand en de inbindmarges opgeven. Wanneer u
documenten met meerdere pagina's afdrukt, kunt u kiezen of u het afdrukken wilt starten vanaf de voor- of de achterkant van de pagina.
Afdrukdichtheid Selecteer het documenttype om de afdrukdichtheid aan te passen. Als de
gewenste afdrukdichtheid is geselecteerd, voorkomt u dat afbeeldingen doordrukken naar de andere zijde. Selecteer Gebruikergedenieerd om de afdrukdichtheid handmatig aan te passen.
Hiermee kunt u posters of meerdere pagina's op één vel afdrukken. Klik op Pag.volgorde om de volgorde op te geven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Sorteren Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in
reeksen.
Omgekeerde volgorde
afdruksnelheid minder zijn.
Hiermee kunt u afdrukken vanaf de laatste pagina zodat de documenten na het afdrukken in de juiste volgorde worden opgestapeld.
Taken indelen Lite Selecteer om af te drukken met de functie Taken indelen Lite.
Het tabblad Meer opties
Voorkeursinstellingen Voorinstellingen
toevoegen/ verwijderen
Instellingen weergeven
Reset standaard Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden.De instellingen op het tabblad
documentformaat Selecteer het formaat van uw document.
Uitvoerpapier
Verklein/vergroot document
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties.
Hoofdgroep worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.Als de instelling voor Uitvoerpapier afwijkt van de instelling voor documentformaat, wordt Verklein/vergroot document automatisch geselecteerd.U hoeft Uitvoerpapier niet te selecteren wanneer u documenten afdrukt zonder het formaat te wijzigen.
Hiermee kunt u het formaat van een document vergroten en verkleinen.
Volledige pagina Verklein of vergroot het document automatisch om het aan te passen
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
aan het papierformaat dat is geselecteerd in Uitvoerpapier.
Zoomen naar Hiermee drukt u af met een vastgesteld percentage.
Centreren Hiermee drukt u op het midden van het papier af.
81
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Kleurcorrectie Automatisch Hiermee past u de kleuren van afbeeldingen automatisch aan.
Aangepast Hiermee kunt u handmatig kleurcorrectie uitvoeren.Klik op
Geavanceerd voor verdere instellingen.
Afbeeldingsopties Maakt opties voor afdrukkwaliteit mogelijk, zoals Color Universal
afdrukken of Rode ogen corrigeren.U kunt tevens lijnen dikker maken om ze zichtbaar te maken op afdrukken.
Watermerkfuncties Hiermee kunt u instellingen congureren voor antikopieerpatronen of watermerken.
Vertrouwelijke afdruktaak
Aanvullende instellingen
Beveilig vertrouwelijke documenten met een wachtwoord tijdens het afdrukken.Als u deze functie gebruikt, kunnen de afdrukgegevens die in de printer zijn opgeslagen alleen worden afgedrukt nadat het wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel van de printer.Klik op Instellingen om de instellingen te wijzigen.
180° draaien Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden
afgedrukt.Deze functie is nuttig als u afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Hoge snelheid Hiermee drukt de printkop in beide richtingen af.Het afdrukken verloopt
sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Spiegel afbeelding Hiermee keert u de afbeelding om zodat deze gespiegeld wordt
afgedrukt.
Het tabblad Hulpprogramma's
Spuitkanaaltjes controleren
Printkop reinigen Hiermee reinigt u de verstopte spuitkanaaltjes van de printkop. Voor deze functie wordt wat inkt
Taken indelen Lite Hiermee wordt het venster Taken indelen Lite geopend. U kunt gegevens opslaan en bewerken.
U kunt een spuitkanaaltjespatroon afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn.
gebruikt. Reinig de printkop daarom alleen als de spuitkanaaltjes verstopt zijn.
EPSON Status Monitor 3
Controlevoorkeursins tellingen
Extra instellingen Hiermee kunt u verschillende instellingen congureren. Klik met de rechtermuisknop op elk item
Wachtrij Hiermee worden de taken in de wachtrij weergegeven. U kunt afdruktaken controleren, het
Printer- en optie­informatie
Taal Hiermee wijzigt u de taal die in het venster van het printerstuurprogramma wordt gebruikt. Als u
Software-update Hiermee start u EPSON Software Updater om op internet te controleren of u over de meest recente
Technische ondersteuning
Hiermee wordt het venster EPSON Status Monitor 3 geopend. Hier kunt u de status van de printer en de verbruiksartikelen controleren.
Hiermee kunt u instellingen congureren voor items in het venster EPSON Status Monitor 3.
om de Help weer te geven voor meer informatie.
afdrukken onderbreken of hervatten.
U kunt gebruikersaccounts registreren. Als op de printer toegangscontrole is ingesteld, moet u uw account registreren.
de instellingen wilt toepassen, sluit u het printerstuurprogramma en opent u dit weer.
versies van toepassingen beschikt.
Hiermee opent u de website van de technische ondersteuning van Epson.
82
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Afdrukken vanuit het PostScript­printerstuurprogramma in Windows
Een PostScript-printerstuurprogramma is een stuurprogramma waarmee afdrukopdrachten worden uitgevoerd naar een printer met een PostScript Page-Description Language.
1.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2.
Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand
3. Selecteer uw printer.
4. Selecteer Vo o rk e u re n of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
6. Klik op OK om het printerstuurprogramma te sluiten voor meer informatie.
7. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26 & “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 31 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 33 & “Lijst met papiertypen” op pagina 37
83
Gebruikershandleiding
Afdrukken
& “Tabblad papier/kwaliteit” op pagina 84 & “Tabblad lay-out” op pagina 84

Menuopties voor het PostScript-printerstuurprogramma

Open het afdrukvenster in een toepassing, selecteer de printer en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Tabblad papier/kwaliteit
Ladeselectie Papierbron Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd.
Selecteer Automatisch selecteren als u automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de Papierinstelling op de printer.
Afdrukmateriaal Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Kleur Selecteer de kleur voor de afdruktaak.
Tabblad lay-out
Afdrukstand Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Op beide zijden afdrukken
Paginavolgorde
Pagina-indeling Pagina's per vel Hiermee kunt u meerdere pagina's op één vel afdrukken.
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken. Als u Achteraan beginnen selecteert, worden de pagina's na het afdrukken in de juiste volgorde opgestapeld, op basis van het paginanummer.
Lay-out voor pagina's per vel
Hiermee kunt u de paginalay-out instellen wanneer u meerdere pagina's op een enkel vel afdrukt.
Boekje Selecteer deze optie om een boekje te maken.
Brochure binden Selecteer de inbindpositie voor brochures.
Tabblad Instellingen voor toegangsbeveiliging
Mogelijk is het gebruik van de printer beperkt door de beheerder. Afdrukken is beschikbaar nadat u uw account bij het printerstuurprogramma hebt geregistreerd. Neem contact op met de beheerder voor informatie over uw gebruikersaccount.
84
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Instellingen voor toegangsbeveiliging
Gebruikersregistratie Hiermee kunt u een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam in.
Wachtwoord Voer een wachtwoord in.
Geavanceerde opties
Papier/uitvoer Papierformaat Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Aantal kopieën Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Afbeelding Afdrukkwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit.
Kleurenbeheer Selecteer de ICM-methode of het doel.
Schalen Hiermee kunt u het document vergroten en verkleinen.
TrueType-lettertype Hiermee stelt u het vervangende lettertype in voor een TrueType-
lettertype.
Documentopties Geavanceerde
afdrukfuncties
PostScript-opties Hiermee kunt u optionele instellingen congureren.
Hiermee kunt u gedetailleerde instellingen congureren voor afdrukfuncties.
Printereigenschappen Kleuring Selecteer of u in kleur of monochroom wenst
af te drukken.
Perssimulatie U kunt een CMYK inktkleur selecteren om te
simuleren tijdens het afdrukken door de CMYK inktkleur van de reproduceren.
Ink Save Mode Spaart inkt door de afdrukdichtheid te
verlagen.
180º graden draaien Draait de gegevens 180 graden alvorens ze af
te drukken.
osetpers
te

Afdrukken annuleren

U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en printers, Printer of in Printers en faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer vervolgens Annuleren.
85
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in Mac OS

Basisprincipes voor afdrukken

Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
d
Klik indien nodig op To on d et ai ls of
3.
Selecteer uw printer.
4. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
om het afdrukvenster te vergroten.
Opmerking:
Als in OS X Mountain Lion of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson­printerprogramma fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
86
Gebruikershandleiding
Afdrukken
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
6. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26 & “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 31 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 33 & “Lijst met papiertypen” op pagina 37 & “Menuopties voor Printerinstellingen” op pagina 91

Dubbelzijdig afdrukken

U kunt dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking:
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26
Printerinstellingen
Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het snelmenu.Selecteer de methode voor dubbelzijdig afdrukken en congureer vervolgens de instellingen voor Documenttype.
Opmerking:
De afdruksnelheid kan worden vertraagd, aankelijk van het documenttype.
Wanneer u foto's met een hoge dichtheid afdrukt, selecteert u Tek s t e n
voor Documenttype.Als de afdrukken vlekken bevatten of inkt naar de andere kant van het papier doordrukt, past u de Afdrukdichtheid en Langere droogtijd aan in Aanpassingen.
aeeldingen
87
of Tek st e n f oto 's in de instellingen
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 86 & “Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.” op pagina 92

Meerdere pagina's op één vel afdrukken

U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer Lay-out in het venstermenu. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen.
Gerelateerde informatie
“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 86
&
“Menuopties voor lay-out” op pagina 91
&

Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in omgekeerde volgorde)

U kunt beginnen met het afdrukken van de laatste pagina zodat de documenten met de juiste paginavolgorde worden opgestapeld.
88
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Printerinstellingen
Selecteer Papierverwerking in het venstermenu. Selecteer Omgekeerd bij Paginavolgorde.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 86 & “Menuopties voor papierverwerking” op pagina 91

Een verkleind of vergroot document afdrukken

U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Wanneer u het document tijdens het afdrukken wilt aanpassen aan het papierformaat, selecteert u in het snelmenu de optie Papierverwerking en selecteert u Aanpassen aan papierformaat.Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst bij Doelpapierformaat.Wanneer u het formaat van het document wilt verkleinen, selecteert u Alleen omlaag schalen.
Ga als volgt te werk wanneer u een speciek percentage wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer Printer, voer een percentage in bij
Schalen en klik vervolgens op Afdrukken.
Selecteer Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer uw printer in Opmaak voor, voer
een percentage in bij Schalen en klik vervolgens op OK.
Opmerking: Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld bij Doelpapierformaat.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 86 & “Menuopties voor papierverwerking” op pagina 91
89
Gebruikershandleiding
Afdrukken

De afdrukkleur aanpassen

U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt.
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
Printerinstellingen
Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole. Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties. Klik op de pijl naast Extra instellingen en congureer vervolgens de geavanceerde instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 86
“Menuopties voor Kleuren aanpassen” op pagina 91
&
“Menuopties voor Kleurenopties” op pagina 92
&

Afdrukken annuleren

U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op het printerpictogram in het Dokken. Selecteer de taak die u wilt annuleren en voer een van de volgende acties uit.
OS X Mountain Lion of hoger
Klik op
Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ver w i j de r e n.
naast de voortgangsbalk.

Menuopties voor het printerstuurprogramma

Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
90
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Menuopties voor lay-out
Pagina's per vel Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichting Geef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Rand Hiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Afdrukstand omdraaien
Horizontaal spiegelen
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt.Selecteer dit item als u afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor Kleuren aanpassen
ColorSync Selecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen
de printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren. EPSON Kleurencontrole
Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorteren Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Pagina's die moeten worden afgedrukt
Paginavolgorde Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
Aanpassen aan papierformaat
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
Doelpapierformaat Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Alleen omlaag
schalen
Selecteer deze optie wanneer u formaat van uw document wilt verkleinen.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken
Type voorblad Selecteer de inhoud van het voorblad.
Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Menuopties voor Printerinstellingen
Papierbron Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Als de printer maar één papierbron
heeft, wordt dit item niet weergegeven. Als u Automatisch selecteren selecteert, wordt op de
printer automatisch de papierbron geselecteerd die overeenkomt met de Papierinstelling.
Afdrukmateriaal Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
91
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Afdrukkwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De opties variëren afhankelijk van het papiertype.
Grijswaarden Selecteer deze optie wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Spiegel afbeelding Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor Kleurenopties
Handm. inst.
PhotoEnhance Geeft scherpere afdrukken en levendigere kleuren door automatische aanpassing van het contrast,
Uit (Geen kleuraanpassing)
Hiermee kunt u de kleur handmatig aanpassen. In Extra instellingen kunt u gedetailleerde
instellingen congureren.
de verzadiging en de helderheid van de oorspronkelijke afbeeldingsgegevens.
Afdrukken zonder de kleuren te verbeteren of aan te passen.
Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.
Dubbelz. afdrukken Hiermee drukt u af op beide zijden van het papier.
Bedieningsinstellingen voor Mac OS-printerdriver congureren
Het venster Bedieningsinstellingen openen voor het Mac OS­printerstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Bedieningsinstellingen voor het Mac OS-printerstuurprogramma
Dik papier en enveloppes: voorkomt inktvlekken bij gebruik van dik papier. De afdruksnelheid kan echter
afnemen.
Lege pagina overslaan: hiermee wordt voorkomen dat lege pagina's worden afgedrukt.
Stille modus: hiermee maakt de printer minder geluid, maar de afdruksnelheid kan afnemen.
Tijdelijk afdrukken in zwart-wit: hiermee wordt alleen tijdelijk met zwarte inkt afgedrukt.
Afdrukken met hoge snelheid: hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het
afdrukken verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Documenten uitvoeren voor archivering: Voer het papier zo in dat dit eenvoudig kan worden opgeslagen
wanneer u gegevens liggend of dubbelzijdig afdrukt. Afdrukken op enveloppen wordt niet ondersteund.
Waarschuwingen: wanneer deze optie is ingeschakeld, kan het printerstuurprogramma waarschuwingen
weergeven.
92
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Bidirectionele communicatie gebruiken: dit moet normaliter zijn ingesteld op Aan. Selecteer Uit wanneer het
openen van de printerinformatie niet mogelijk is omdat de printer wordt gedeeld met Windows-computers in een netwerk.
Onderste cassette: Voeg de optionele papiercassette-eenheden toe aan de papierbron.
Afdrukken vanuit het PostScript­printerstuurprogramma in Mac OS
Een PostScript-printerstuurprogramma is een stuurprogramma waarmee afdrukopdrachten worden uitgevoerd naar een printer met een PostScript Page-Description Language.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
d
Klik indien nodig op To on d et ai ls of
3. Selecteer uw printer.
4.
Selecteer Afdrukkenmerken in het snelmenu.
om het afdrukvenster te vergroten.
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
6. Klik op Druk af.
93
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 26 & “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 31 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 33 & “Lijst met papiertypen” op pagina 37 & “Menuopties voor het printerfuncties” op pagina 95

Menuopties voor het PostScript-printerstuurprogramma

Open het afdrukvenster in een toepassing, selecteer de printer en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Menuopties voor lay-out
Pagina's per vel Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichting Geef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Rand Hiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Dubbelzijdig Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Afdrukstand omdraaien
Horizontaal spiegelen
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt.
Hiermee keert u de afbeelding om zodat deze gespiegeld wordt afgedrukt.
Menuopties voor Kleuren aanpassen
ColorSync Selecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen
de printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren. In de printer
Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorteren Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Pagina's die moeten worden afgedrukt
Paginavolgorde Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
94
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Aanpassen aan papierformaat
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
Doelpapierformaat Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Alleen omlaag
schalen
Selecteer deze optie wanneer u formaat van uw document wilt verkleinen.
Menuopties voor papierinvoer
Alle pagina’s uit Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd.
Eerst pagina van/ resterend vanaf
Als u Automatisch selecteren selecteert, wordt op de printer automatisch de papierbron geselecteerd die overeenkomt met de Papierinstelling.
U kunt de papierbron ook selecteren voor een pagina selecteren.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken
Type voorblad Selecteer de inhoud van het voorblad.
Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Menuopties voor het printerfuncties
Functiesets Afdrukkwaliteit Afdrukmateriaal Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Afdrukkwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit.
Kleur Kleuring Selecteer of u in kleur of monochroom wenst af te
drukken.
Perssimulatie U kunt een CMYK inktkleur selecteren om te
simuleren tijdens het afdrukken door de CMYK inktkleur van de osetpers te reproduceren.
Andere Ink Save Mode Spaart inkt door de afdrukdichtheid te verlagen.

Afdrukken annuleren

U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op het printerpictogram in het Dokken. Selecteer de taak die u wilt annuleren en voer een van de volgende acties uit.
95
Gebruikershandleiding
OS X Mountain Lion of hoger
Afdrukken
Klik op
Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ver w i j de r e n.
naast de voortgangsbalk.

Bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat

U kunt JPEG-, PDF- en TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat dat met de printer is verbonden.

JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat

Opmerking:
Als er meer dan 999 beelden op uw geheugenapparaat staan, worden de beelden automatisch in groepen verdeeld en wordt het groepselectiescherm weergegeven.Aeeldingen worden gesorteerd op opnamedatum.
1.
Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Selecteer Geheugenapp op het startscherm.
3. Selecteer JPEG.
De
aeeldingen
Selecteer
annuleren en Selecteer groep.
a.
4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken.
De geselecteerde aeeldingen zijn voorzien van een vinkje.
Als u een voorbeeld van een aeelding wilt bekijken, selecteert u Enkele weergave.U vergroot de aeelding
met
5.
Selecteer Doorgaan naar afdruk om de afdrukinstellingen te congureren.
6. Stel de gewenste papierbron en kleurmodus in op het tabblad Basisinstellingen.
7. Stel desgewenst de overige items in op het tabblad Geavanceerd.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
8. Voer het aantal kopieën in.
9. Tik op
10.
Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
.Gebruik of om een voorbeeld van de vorige of volgende aeelding te bekijken.
x
op het geheugenapparaat worden als miniatuurweergaven weergegeven.
om de We e r ga v e vo l g or d e te wijzigen of congureer instellingen voor Selecteer alle a., Selectie
om het afdrukken te starten.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen voor JPEG” op pagina 97
96
Gebruikershandleiding
Afdrukken

PDF- of TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat

1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Selecteer Geheugenapp op het startscherm.
3.
Selecteer PDF of TIFF.
De bestanden op het geheugenapparaat worden in een lijst weergegeven.
Selecteer
4. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
5. Stel de gewenste papierbron en kleurmodus in op het tabblad Basisinstellingen.
6. Stel desgewenst de overige items in op het tabblad Geavanceerd.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7. Voer het aantal kopieën in.
8. Tik op
9. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen voor PDF” op pagina 98 & “Instellingen voor TIFF” op pagina 99
als u de volgorde van de bestanden wilt wijzigen.
x
om het afdrukken te starten.

Menuopties voor Geheugenapp

Selecteer in het startscherm van de printer Geheugenapp om verschillende afdrukinstellingen te congureren voor het bestand op het geheugenapparaat.
Instellingen voor JPEG
(Opties):
Congureer instellingen voor het ordenen, selecteren en opheen van de selectie van aeeldingsgegevens.
Basisinstellingen:
Papierinstelling
Geef de instellingen op voor de papierbron waarop u wilt afdrukken.
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
97
Gebruikershandleiding
Geavanceerd:
Indeling
Selecteer hoe u de JPEG-bestanden wilt opmaken. Met 1-up drukt u een bestand per pagina af. Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend in rand
Selecteer Aan om de out past. Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de zijde van het papier. Als de lange zijde van de wordt de aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit
Wan ne er u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk langer.
aeelding
Afdrukken
aeelding
automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte
bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde afdruklay-
aeelding
langer is dan de lange zijde van het papier,
Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs wordt geen datum afgedrukt.
Herstel foto
Selecteer deze modus om de helderheid, het contrast en de verzadiging van de foto automatisch te verbeteren. Als u automatisch verbeteren wilt uitschakelen, selecteert u Verbeteren uit.
Rode ogen verwijd.
Selecteer Aan als u automatisch het toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Naargelang het type foto worden mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
Instellingen voor PDF
U kunt afdrukinstellingen
(Weergavevolgorde):
Selecteer een sorteerinstelling om de bestanden op het lcd-scherm weer te geven.
Basisinstellingen:
congureren
rode-ogeneect
voor bestanden in PDF-indeling op uw geheugenapparaten.
in foto's wilt corrigeren. Correcties worden niet
Papierinstelling
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
Dubbelzijdig
Selecteer Aan om PDF-bestanden dubbelzijdig af te drukken. U kunt de manier van binden ook selecteren door Binden (kopie) te selecteren.
Afdrukvolgorde
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van PDF-bestanden met meerdere pagina's.
98
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Instellingen voor TIFF
U kunt afdrukinstellingen congureren voor bestanden in TIFF-indeling op uw geheugenapparaten.
(Weergavevolgorde):
Hiermee wijzigt u de volgorde van de bestanden.
Basisinstellingen:
Papierinstelling
Geef de instellingen op voor de papierbron waarop u wilt afdrukken.
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
Indeling
Selecteer hoe u het Multi-TIFF-bestand wilt opmaken. Met 1-up drukt u een pagina per vel af. Met 20-omhoog drukt u 20 pagina's per vel af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend in rand
Selecteer Aan om de foto bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde fotolay-out past. Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van het papier. Als de lange zijde van de aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit
Wan ne er u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk langer.
Afdrukvolgorde
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van TIFF-bestanden met meerdere pagina's.
Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs wordt geen datum afgedrukt.
aeelding
langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de

Afdrukken met Smart Devices

Epson iPrint gebruiken

Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart­apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart-apparaat dat verbinding hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
99
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 198
Vanaf een smart device verbinding maken via Wi-Fi Direct
Als u wilt afdrukken vanaf het smart device, moet u verbinding maken tussen het smart device en printer.
Met Wi-Fi Direct is het mogelijk om de printer rechtstreeks, zonder toegangspunt, te verbinden met andere apparaten. De printer fungeert zelf als toegangspunt.
Belangrijk:
c
Wanneer u een smart device verbindt met de printer met de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt), is de printer verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als het smart device en vindt communicatie tussen de beide apparaten plaats. Omdat het smart device automatisch wordt verbonden met het andere verbindbare Wi-Fi­netwerk als de printer wordt uitgeschakeld, wordt niet opnieuw verbinding gemaakt met het vorige Wi-Fi-netwerk als de printer wordt ingeschakeld. Maak vanuit het smart device opnieuw verbinding met de SSID van de printer voor Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt).
1. Tik op het startscherm op .
2.
Selecteer Wi- Fi Di r e ct .
3. Tik op Start de instelling.
Als u Wi-Fi-instellingen hebt gecongureerd, wordt gedetailleerde verbindingsinformatie weergegeven. Ga naar stap 5.
4. Tik op Start installatie.
5. Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven. Selecteer op het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om verbinding te maken.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode controleren op de website. Scan met een smart device de QR-code die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de website te openen en ga vervolgens naar Instellen.
6. Voer op het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
7. Nadat de verbinding is gemaakt, tikt u op OK of Sluiten op het bedieningspaneel van de printer.
8.
Sluit het scherm.
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te scannen.
100
Loading...