Aprilia RSV MILLE, RSV MILLE R User Manual [fi]

8104558
© 2002 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
Eerste editie: augustus 2002
Herdruk:
Vervaardigd en gedrukt door:
DECA s.n.c.
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italia Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54
WAARSCHUWINGSBOODS­CHAPPEN
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de vol­gende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. Wanne-
er u dit symbool aantreft op de mo­torfiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel ge­vaar voor persoonlijk letsel. Niet-nale­ving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafge-
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
2
gaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de motorfiets!
Duidt op een potentieel gevaar dat kan re­sulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de motorfiets.
OPMERKING Het woord “OPMER-
KING” in deze handleiding gaat belangrijke informatie of richtlijnen vooraf.
INFORMATIE
Bewerkingen voorafgegaan door dit symbool dienen aan de andere
kant van de motorfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet anders vermeld, moet
u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen. Daar waar de termen “rechts” en “links” worden gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de motorfiets zit.
Is er een sluiting voor het handschoen-/ge­reedschapssetkastje aanwezig (in plaats van het passagierszadel), verboden een passagier, bagage of anderszins te vervo­eren.
Afstellingen voor races dienen alleen te geschieden ter gelegenheid van georga-
niseerde wedstrijden of sportevenemen­ten. Deze mogen alleen worden gehou­den op speciale circuits en met goedkeu­ring van de bevoegde autoriteiten.
Het is ten strengste verboden het voer­tuig af te stellen voor races en er zo op de gewone weg of autosnelweg mee te rijden.
WAARSCHUWINGEN ­VOORZORGSMAATREGELEN ­ALGEMENE OPMERKINGEN
Voordat u de motor start, dient u aanda­chtig dit boekje te lezen, in het bijzonder het gedeelte “VEILIG RIJDEN”. Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw re­flexen en uw behendigheid, maar ook van de kennis van de motorfiets, van de staat van onderhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN.
Daarom is het belangrijk de motorfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt begeven.
OPMERKING Dit boekje hoort onlos-
makelijk bij de motorfiets en moet in geval van verkoop worden overgedragen.
aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag ge­legd, teneinde de gebruiker correcte en ac­tuele informatie te verschaffen. Daar apri- lia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenme­rken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw officiële aprilia-dealer.
Voor controles en reparaties die niet expli­ciet in deze publicatie staan beschreven, de aanschaf van originele aprilia-reserveon- derdelen, accessoires en andere pro­ducten, alsook specifieke adviezen, dient u zich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die een betrouwbare en snelle service garan­deren.
Wij danken u omdat u voor aprilia heeft gekozen en wensen u veel rijplezier.
Alle rechten voor wat betreft elektronische opslag, reproductie en volledige of gedeel­telijke aanpassing, op welke manier ook, zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisen de van kracht zijnde milieuwet­geving en geluidsvoorschriften periodieke inspecties.
In deze landen moet de gebruiker van het voertuig:
– contact opnemen met een officiële
aprilia-dealer om de niet-goedgekeur- de onderdelen te laten vervangen door onderdelen die goedgekeurd zijn in het betreffende land;
– voer de vereiste periodieke inspecties
uit.
OPMERKING Bij aankoop van deze
motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVANGINGSONDERDELEN STAAN. Dit etiket bevindt zich aan de linkerzijde van het frame; om het te kunnen lezen, di­ent u het bestuurderszadel te verwijderen, zie pag. 77 (DEMONTEREN VAN HET ZA­DEL VAN DE RIJDER).
Dit zijn identificatiegegevens van: – YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...);
– I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van homologa-
tie (I, UK, A, ...).
Ze dienen te worden doorgegeven aan de officiële aprilia-dealer bij de aankoop van vervangingsonderdelen of accessoires die specifiek zijn voor uw model.
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om de verschillende versies aan te duiden:
RSV mille
5
RSV mille R
T
versie automatische lichtschakelaar
B
(Automatic Switch-on Device) optie
J
versie met katalysator
L
VERSIE VOOR:
Italië
+
Verenigd
4
Koninkrijk Oostenrijk
>
Portugal
M
Finland
(
België
$
Duitsland
A
Frankrijk
C
Spanje
'
Griekenland
)
Nederland
/
Zwitserland
6
Denemarken
&
Japan
,
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
Singapore
2
Slovenië
P
Israël
F
Zuid-Korea
e
Maleisië
-
Chili
@
Kroatië
*
Australië
#
Verenigde Staten
R
Brazilië
g
Zuid-Afrika
1
Nieuw-Zeeland
K
Canada
%
3
ALGEMENE INHOUD
VEILIG RIJDEN...........................................................5
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID ..............6
KLEDING ..............................................................9
ACCESSOIRES ..................................................10
LADING ...............................................................10
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN 5 ...12 PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN T ...14 PLAATSING VAN DE
INSTRUMENTEN/BEDIENINGSELEMENTEN ........16
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES .........17
TABEL INSTRUMENTEN
EN CONTROLELAMPJES ..................................18
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER ..................20
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN .....................................26
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE LINKERSTUURHELFT ...........................26
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE RECHTERSTUURHELFT .......................27
CONTACTSCHAKELAAR ..................................28
STUURSLOT ......................................................28
HULPUITRUSTING ..................................................29
ONTGRENDELEN/VERGRENDELEN
VAN HET PASSAGIERSZADEL..........................29
HET DEKSEL VAN HET HANDSCHOENEN-/GEREEDSCHAPSSETVAK
ONTGRENDELEN/VERGRENDELEN ................30
HANDSCHOEN-/GEREEDSCHAPSSETKASTJE 31 BEVESTIGINGSHAKEN VAN DE
BAGAGEDRAGER 5 ......................................31
SPECIAAL GEREEDSCHAP J .......................32
ACCESSOIRES ..................................................32
VERLENGSTUK VOOR
KENTEKENPLAATHOUDER J .......................32
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .........................33
BRANDSTOF ......................................................33
REMVLOEISTOF - aanbevelingen .....................34
SCHIJFREMMEN ...............................................35
VOORREM .........................................................36
ACHTERREM .....................................................37
KOPPELINGSVLOEISTOF - aanbevelingen ......38
KOPPELING .......................................................39
KOELVLOEISTOF ..............................................40
BANDEN .............................................................42
MOTOROLIE ......................................................43
AFSTELLEN VAN DE VOORREMHENDEL
EN DE KOPPELINGSHENDEL ..........................44
AFSTELLEN VAN DE SPELING
VAN HET AC HTERREMPEDAAL .....................44
AFSTELLEN VAN HET
ACHTERREMPEDAAL EN HET
VERSNELLINGSPEDAAL ................................. 45
VERSIE MET AUTOMATISCHE
LICHTONTSTEKING B ................................... 45
UITLAATDEMPER/UITLAATPIJP ...................... 45
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK ............................ 46
OP- EN AFSTAPPEN ........................................ 46
CONTROLES VOORAF ..................................... 48
CONTROLES VOORAF ..................................... 49
STARTEN .......................................................... 50
VERTREKKEN EN RIJDEN ............................... 53
INRIJDEN ........................................................... 56
STOPPEN .......................................................... 57
PARKEREN ....................................................... 57
DE MOTORFIETS OP DE
STANDAARD ZETTEN ...................................... 58
RAADGEVINGEN TER VOORKOMING
VAN DIEFSTAL .................................................. 58
ONDERHOUD ......................................................... 59
ONDERHOUDSSCHEMA .................................. 60
IDENTIFICATIEGEGEVENS ............................. 62
CONTROLEREN VAN HET
MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN .................... 62
KOPPELINGEN MET KLIKKLEMMEN EN
SLANGKLEMMEN MET EEN SCHROEF .......... 62
VERVANGEN VAN DE MOTOROLIE
EN HET OLIEFILTER ........................................ 64
LUCHTFILTER ................................................... 66
DE PENNEN VOOR DE ACHTERSTE
STEUNSTANDAARD MONTEREN J ............. 67
DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE
STANDAARD ZETTEN J ................................ 67
DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE
STANDAARD ZETTEN J ................................ 67
VOORWIEL ........................................................ 68
VOORREMKLAUWEN 5 ............................... 70
VOORREMKLAUWEN T ............................... 71
ACHTERWIEL .................................................... 72
AANDRIJFKETTING .......................................... 75
DEMONTEREN VAN HET ZADEL
VAN DE RIJDER ................................................ 77
OMHOOG ZETTEN VAN DE
BRANDSTOFTANK ........................................... 77
VERWIJDEREN VAN DE
ZIJMOTORSCHERMEN .................................... 78
VERWIJDEREN VAN HET
ONDERSTE MOTORSCHERM ......................... 78
VERWIJDEREN VAN DE ZIJKAPPEN .............. 79
VERWIJDEREN VAN DE
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............................. 79
VERWIJDEREN VAN HET
VOORSTE MOTORSCHERM ............................ 80
DE ZIJSTANDAARD VERWIJDEREN ............... 81
CONTROLEREN VAN DE VOOR-
ENDE ACHTEROPHANGING ............................ 83
VOORWIELOPHANGING .................................. 83
STUURDEMPER ................................................ 86
ACHTEROPHANGING ....................................... 87
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE
VAN DE REMBLOKJES ..................................... 89
AFSTELLEN VAN DE CHOKE-HENDEL () ..... 90
AFSTELLING VAN HET STATIONAIRE
TOERENTAL ...................................................... 90
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL ................. 90
BOUGIES ........................................................... 91
CONTROLEREN VAN DE ZIJSTANDAARD
EN DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR ................. 93
ACCU ................................................................. 94
CONTROLEREN EN REINIGEN VAN DE
ACCU-AANSLUITINGEN ................................... 94
DEMONTEREN VAN DE ACCU ........................ 95
CONTROLEREN VAN HET ELEKTROLYTPEIL 96
OPLADEN VAN DE ACCU ................................. 96
MONTEREN VAN DE ACCU ............................. 97
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU ........ 98
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS ...... 98
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN .............. 99
AFSTELLEN VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ................ 101
GLOEILAMPEN ................................................ 102
VERVANGEN VAN DE LAMPJES
VAN HET DASHBOARD .................................. 102
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP .......................................... 103
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE EN ACHTERSTE
RICHTINGAANWIJZERS ................................. 105
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN HET ACHTERLICHT ................................ 106
VERVOER .............................................................. 107
REINIGING ............................................................ 107
LANGE PERIODE VAN STILSTAND ............... 109
TECHNISCHE GEGEVENS ................................... 110
SMEERMIDDELENTABEL ............................... 114
Officiële Dealers en Servicecentra ................... 115
Importeurs ................................................. 116-117
ELEKTRISCH SCHEMA -
RSV mille - RSV mille R ................................... 118
ELEKTRISCH SCHEMA -
RSV mille B - RSV mille R B ...................... 120
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
4
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID
Om de motorfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplichtin­gen voldoet (rijbewijs, geestelijke en licha­melijke gezondheid, verzekering, nummer­plaat, enz.).
U wordt aangeraden zich de motorfiets ge­leidelijk eigen te maken, daar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé-eigen­dom zijn.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
6
Het gebruik van bepaalde medicijnen, al­cohol en verdovende middelen benadeelt in aanzienlijke mate de rijveiligheid.
Verzekert u zich ervan dat u geestelijk en lichamelijk goed in staat bent te rijden, en rijd vooral niet bij vermoeidheid en slaperi­gheid.
Het merendeel van de ongelukken is te wijten aan onervarenheid van de rijder. Leen de motorfiets NOOIT uit aan begin­ners en overtuigt u zich er in ieder geval van dat de rijder in het bezit is van de wet­telijke vereisten voor het rijden.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingen en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels.
Vermijd plotselinge manoeuvres die ge­vaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toe­stand van het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aan het voertuig kunnen toebrengen of de con­trole over het voertuig kunnen doen verlie­zen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen om u mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen (of de voet­planken) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tijdens het rijden of uw ledematen te strekken.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
7
OIL
COOLER
De rijder moet zich nooit af laten leiden of laten beïnvloeden door personen of hande­lingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in de "SMEER­MIDDELENTABEL"; controleer steeds of de niveaus van de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven niveaus hebben.
Controleer, als de motorfiets bij een onge­luk betrokken is geweest, of de bedienin­gsknoppen, -kabels, -slangen, het remsy­steem en de vitale delen niet beschadigd zijn.
Laat de motorfiets eventueel nakijken door een officiële aprilia-dealer, met speciale aandacht voor het frame, het stuur, de ve­ring, de veiligheidsonderdelen en de on­derdelen waarvan de gebruiker zelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigd zijn.
Meld elk mankement bij het functioneren aan de technici/mecaniciens opdat de re­paratiewerkzaamheden vergemakkelijkt worden.
Rijd absoluut niet met de motorfiets wan­neer de beschadiging de rijveiligheid in ge­vaar brengt.
A12
345
ONLY ORIGINALS
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richting­aanwijzers, de lichten en de claxon.
Modificaties aan de motorfiets doen de ga­rantie onherroepelijk vervallen.
Elke eventuele verandering die aangebra­cht wordt aan de motorfiets of de verwijde­ring van originele delen kunnen de presta­ties negatief beïnvloeden en de veiligheid in gevaar brengen of de motorfiets onwet­tig maken.
U wordt geadviseerd om zich altijd te hou­den aan alle nationale en plaatselijke wet­telijke voorschriften en regels op het punt van de uitrusting van de motorfiets.
In het bijzonder moeten technische veran­deringen vermeden worden die de presta­ties beïnvloeden of in ieder geval de oor­spronkelijke eigenschappen van de motorfiets veranderen.
Houd geen snelheidswedstrijden met an­dere voertuigen.
Rijd uitsluitend op het wegdek.
KLEDING
Voordat u gaat rijden dient u eraan te denken dat u altijd de helm op hebt; deze moet op de juiste wijze gedragen worden. Controleer of de helm gekeurd is, niet-be­schadigd is, de juiste maat heeft en of het vizier schoon is.
Draag beschermende kleding; mogelijke­rwijs met een heldere en/of reflecterende kleur. Zodoende bent u goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en beperkt u hiermee het risico aangereden te wor­den. Bij een val hebt u zodoende ook een betere bescherming.
De kleding moet goed passen en aan de uiteinden gesloten zijn; Koorden, ceintuur en das mogen niet los hangen; voorkom dat deze of andere objecten het rijden kun­nen beïnvloeden doordat ze verstrikt raken in bewegende delen of bedieningselemen­ten.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
9
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in uw zakken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleu­tels, pennen, glazen voorwerpen (hetzel­fde geldt voor de eventuele passagier).
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
10
ACCESSOIRES
De gebruiker is persoonlijk verantwoorde­lijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires. Denkt u er tijdens de montage aan dat geen onderdelen zoals de lichten of onder­delen die dienen voor het aangeven van de richting of voor geluidssignalen bedekt worden, waardoor deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun functie verliezen; be­lemmer ook niet de uitslag van de vering en de stuurhoek en de werking van de be­dieningselementen. Vermijd het gebruik van accessoires die de toegang tot de bedieningselementen be­lemmeren, omdat zo de reactietijd in nood­gevallen langer kan worden. De grote kappen en windschermen van de motorfiets kunnen aërodynamische kra­chten doen ontstaan die de stabiliteit van de motorfiets beïnvloeden, vooral bij hoge snelheid.
Controleer of de accessoires op degelijke wijze bevestigd zijn aan de motorfiets en geen gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toevoegen aan de elektrische instal­latie of hier iets aan veranderen, waardoor het maximale vermogen van de motorfiets overschreden zou kunnen worden. Hierdo­or zou de motorfiets tijdens het rijden plot­seling kunnen stoppen of er zou zich een gevaarlijk stroomtekort kunnen voordoen, zodat de claxon en de lichten niet meer functioneren. aprilia raadt het gebruik van originele acces­soires aan (originele aprilia accessoires).
LADING
Wees voorzichtig bij het opladen van baga­ge en vervoer niet te veel lading. De baga­ge moet zich zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt van de motorfiets bevinden en evenwichtig verdeeld zijn naar beide zijden van de motorfiets zodat er een optimale
KG!
balans is. Zorg er verder voor dat de lading goed is vastgemaakt op de motorfiets, voo­ral voor een lange rit.
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken: dit vertraagt de reactiesnelheid van de motorfiets in de bo­chten en hindert de controle tijdens het rijden.
Bevestig niet teveel ruimte innemende ba­gage aan de zijkant van de motorfiets, aan­gezien deze tegen personen of voorwer­pen zou kunnen stoten, waardoor u de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Deze zaken zouden tegen personen of vo­orwerpen kunnen stoten, waardoor de rijder de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Denk eraan dat de bagage niet voor of over de verlichting, de akoestische en vi­suele signalering hangt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het handschoenkastje of op de bagagedrager.
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die geldt voor iedere zijtas.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit en de manoeuvreerbaarheid van de motor­fiets.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
11
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN
LEGENDA
1) Linker motorscherm
2) Niet-afstelbare stuurdemper
(afstelbare stuurdemper 5 J)
3) Koplamp
4) Voorste scherm
5) Koppelingsvloeistofreservoir
6) Linker achteruitkijkspiegel
7) Motoroliefilter
8) Linker zijkap
9) Zadel van rijder
10) Accu
11) Hoofdzekeringhouder (30 A)
5
12) Passagierszadelslot
13) Linker voetsteun duopas­sagier (klikwerking, ingek­lapt/uitgeklapt)
14) Aandrijfketting
15) Achtervork
16) Linker voetsteun rijder
17) Zijstandaard
18) Schakelpedaal
19) Motoroliereservoir
20) Motoroliepeil
21) Dop motoroliereservoir
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
12
LEGENDA
1) Achterste schokdemper
2) Rechter voetsteun duopassa­gier (klikwerking, ingeklapt/ui­tgeklapt)
3) Achterlicht
4) Handschoen-/gereedschaps­setkastje
5) Passagierszadel (afdekking handschoenen-/gereed­schapssetvak)
6) Riem duopassagier
7) Elektronische eenheid
8) Rechter zijkap
9) Brandstoftank
10) Dop expansietank koelvloei­stof
11) Tankdop
12) Luchtfilter
13) Rechter achteruitkijkspiegel
14) Voorremvloeistofreservoir
15) Hulpzekeringhouder (15A)
16) Claxon
17) Expansietank
18) Achterremvloeistofreservoir
19) Onderste motorscherm
20) Achterrempomp
21) Rempedaal achterrem
22) Rechter voetsteun rijder
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
13
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN
LEGENDA
1) Linker motorscherm
2) Dop motoroliereservoir
3) Afstelbare stuurdemper
4) Koplamp
5) Voorste scherm
6) Koppelingsvloeistofreservoir
7) Linker achteruitkijkspiegel
8) Linker zijkap
9) Zadel van rijder
10) Accu
11) Hoofdzekeringhouder (30A)
T
12) Slot van handschoenen­/gereedschapssetvak
13) Aandrijfketting
14) Achtervork
15) Linker voetsteun rijder
16) Zijstandaard
17) Schakelpedaal
18) Motoroliefilter
19) Motoroliereservoir
20) Motoroliepeil
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
14
LEGENDA
1) Achterste schokdemper
2) Achterlicht
3) Handschoen­/gereedschapssetkastje
4) Afdekking handschoenen­/gereedschapssetvak
5) Elektronische eenheid
6) Rechter zijkap
7) Brandstoftank
8) Dop expansietank koelvlo­eistof
9) Tankdop
10) Luchtfilter
11) Rechter achteruitkijkspiegel
12) Voorremvloeistofreservoir
13) Hulpzekeringhouder (15A)
14) Claxon
15) Expansietank
16) Achterremvloeistofreservoir
17) Onderste motorscherm
18) Achterrempomp
19) Rempedaal achterrem
20) Rechter voetsteun rijder
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
15
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/BEDIENINGSELEMENTEN
LEGENDA
1) Contactschakelaar/stuurslot ( - - )
2) Choke-hendel ()
3) Dimlichtschakelaar ( - )
4) Schakelaar richtingaanwijzers ()
5) Drukknop claxon ()
6) Lichtschakelaar ( - -
7) Drukknop grootlichtsignaal ()/LAP (multifunctioneel)
) (niet voorzien op B versie)
8) Koppelingshendel
9) Instrumenten en controlelampjes
10) Voorremhendel
11) Gashendel
12) Startknop ()
13) Motorstopschakelaar ( - )
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
16
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES
LEGENDA
1) Groen waarschuwingslampje richtingaanwijzer ()
2) Blauw waarschuwingslampje grootlicht ()
3) Toerenteller
4) Rood LED-waarschuwingslampje overtoerental (max)
5) Ambergeel waarschuwingslampje reserve benzine ()
6) Oranje waarschuwingslampje “zijstandaard omlaag” (h)
7) Rechter multifunctionele digitale display (koelvloeistoftempe­ratuur - klok - accuspanning - chronometer - diagnose)
8) Rood LED-waarschuwingslampje motoroliedruk ()
9) Groen waarschuwingslampje neutraalstand ()
10) Programmeerknoppen van multifunctionele computer
11) Linker multifunctionele digitale display (snelheidsmeter ­dagteller)
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
17
TABEL INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES
Beschrijving Functie Waarschuwingslampje richtin-
gaanwijzers Waarschuwingslampje grootlicht
Toerenteller (tpm/rpm)
LED-waarschuwingslampje overtoe­rental
Waarschuwingslampje laag brand­stofpeil
Waarschuwingslampje zijstandaard neergelaten
LED-waarschuwingslampje motoro­liedruk
Waarschuwingslampje neu­traalstand
Snelheidsmeter (km/h ­Multifunctione­le digitale di­splay (linker­zijde)
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
18
MPH)
Dagteller (km - mi) Geeft het aantal kilometers van een traject aan of het totale aantal kilometers.
Knippert wanneer de richtingaanwijzers in werking zijn.
Licht op wanneer de gloeilampen van het grootlicht branden of wanneer het lichtsignaal wordt
gebruikt. Geeft het aantal toeren per minuut van de motor aan.
Knippert wanneer het door de gebruiker ingestelde max. toerental is bereikt, zie pag. 22 [IN­STELLEN VAN DE OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)].
Licht op wanneer de maximumgrens van het motortoerental, zie pag. 22 [INSTELLEN VAN DE
max
OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)] wordt bevestigd en telkens wanneer de contactschakelaar gedurende ongeveer drie seconden in de stand “ draaid, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Licht op als er in de brandstoftank nog ongeveer 4,5 ± 1 l brandstof over is.
Vul in dit geval de tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 33 (BRANDSTOF).
Licht op wanneer de zijstandaard is neergeklapt.
h
Licht op wanneer de contactschakelaar in de stand “” staat en de motor niet draait, om de go­ede werking van het lampje te controleren.
Als het LED-lampje niet oplicht onder deze omstandigheden, neem dan contact op met uw
ciële aprilia-dealer
de motor, betekent dit dat de motoroliedruk in het circuit te laag is. Zet in dit geval de motor onmiddellijk af en neem contact op met een officiële
ler.
Licht op wanneer de versnelling in neutraal staat.
Geeft de momentele, gemiddelde of maximale rijsnelheid aan (in kilometer of mijl) overeenkomstig de voorinstelling, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Overschrijd nooit het maximale toerental van de motor, zie pag. 56 (INRIJDEN).
” wordt ge-
.
Als het waarschuwingslampje van de motoroliedruk “ branden na het starten of oplicht tijdens de normale werking van
” blijft
aprilia-dea-
Voor het afwis­selen tussen de getoonde gege­vens, zie pag. 20 (MULTIFUN­CTIONELE COMPUTER).
offi-
Beschrijving Functie
Geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan, zie pag. 20 (MUL­TIFUNCTIONELE COMPUTER).
stoppen, ongeacht de hoogte van de koelvloeistoftemperatuur; dit zou een verdere stijging van de temperatuur veroorzaken.
Als een temperatuur van 115 – 120 °C (239 – 248 °F) wordt aangegeven, moet u de motor afzetten, de contactsleutel in de stand “ chten tot de koelventilatoren worden uitgekoppeld.
Koelvloeistoftempe­ratuur (°C/°F)
Multifunctione­le digitale di­splay (rechter­zijde)
Klok
Accuspanning V BATT
Chronometer
Diagnose
Draai op dat moment de contactsleutel in de stand “
vloeistofpeil, zie pag. 40 (KOELVLOEISTOF). Als de aanduiding "
stilstand en laat de motor ongeveer twee minuten lang draaien met een toe­rental van 3000 tpm (rpm), zodat de koelvloeistof normaal kan circuleren in het systeem; druk daarna de motorstopschakelaar in de stand " controleer het koelvloeistofpeil, zie pag. 40 (KOELVLOEISTOF). Als de aan­duiding “ troleerd, neem dan contact op met een
stige schade oplopen.
Geeft het uur en de minuten aan, afhankelijk van de voorinstelling, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Geeft de accuspanning aan in volt, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COM­PUTER).
Geeft de diverse tijden aan, afhankelijk van de voorinstelling, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Telkens wanneer de contactschakelaar in de stand “ ding “
efi ” op de rechterzijde van het multifunctionele display gedurende ongeveer drie secon-
den.
onregelmatigheid heeft vastgesteld. In vele gevallen blijft de motor werken met een bepe­rkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële
Laat de contactschakelaar niet in de stand “ staan, aangezien de koelventilatoren dan zouden
” draaien en wa-
” en controleer het koel-
LLL" op de display verschijnt, breng dan de motorfiets tot
" en
LLL” nog steeds wordt getoond nadat het koelvloeistofpeil is gecon-
officiële aprilia-dealer.
Als de maximum toegelaten temperatuur wordt overschreden (120°C - 248°F), kan de motor ern-
” wordt gedraaid, verschijnt de aandui-
Als de aanduiding “ werking van de motor, betekent dit dat de elektronische eenheid een
EFI” op de display verschijnt tijdens de normale
aprilia-dealer.
Voor het afwis­selen tussen de getoonde gege­vens, zie pag. 20 (MULTIFUN­CTIONELE COMPUTER).
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
19
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER
Wanneer de contactschakelaar (1) in de stand “” wordt gedraaid, gaan de volgen­de waarschuwingslampjes op het dashbo­ard branden:
– (rood) LED-waarschuwingslampje over-
toerental “max” (2);
– (rood) LED-waarschuwingslampje moto-
roliedruk “” (3), dat blijft branden tot de motor start.
De wijzer (4) van de toerenteller verplaatst zich naar de door de gebruiker ingestelde maximumwaarde (tpm). Na ongeveer drie seconden gaat het rode LED-waarschu­wingslampje van het overtoerental "max" (2) uit; de wijzer (4) van de toerenteller ke­ert naar zijn beginpositie terug. De aanduiding “
EFI” (5) wordt gedurende
drie seconden getoond op de rechterzijde van het multifunctionele display.
Op die manier wordt de werking van de on­derdelen getest.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
20
Na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 7500 km (4687 mi) ver­schijnt de aanduiding “SERVICE” (5a) op de rechterdisplay.
Neem in dat geval contact op met een officiële aprilia-dealer, die de onde­rhoudswerken zal verrichten die zijn aangegeven in het onderhoudsschema, zie pag. 60 (ONDERHOUDSSCHEMA). Om de aanduiding “SERVICE” te doen verdwijnen, moet u op de “LAP”-drukk­nop (6) drukken en daarna op de drukk­nop O en beide knoppen ongeveer 5 se­conden lang ingedruktl houden.
Met de contactschakelaar (1) in de stand “” gedraaid, zijn de standaardinstellingen op het dashboard de volgende:
Rechterdisplay: Klok (7), koelvloeistof­temperatuur in °C (8). Linkerdisplay: Momentele snelheid in km/h (9), traject 1 (dagteller) (10), kilome-
tertotaalteller (11). Bij de installatie van de accu of van de ho-
ofdzekeringen van 30A: – de wijzer van de toerenteller (4) draait 12
maal rechtsom (klikt 12 maal) om de we­rking van de toerenteller zelf te controle­ren;
– de momentele, maximale en gemiddelde
snelheid is ingesteld in "km/h";
– de koelvloeistoftemperatuur is ingesteld in °C; – de digitale klok is ingesteld op nul; – de rode lijn is ingesteld op 6000 tpm
(rpm) en wordt aangegeven door het oplichten van het rode-lijn LED-waar­schuwingslampje “max ” (rood) (2).
OPMERKINGVoer indien nodig de
gewenste afstellingen uit.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE SEGMENTEN
Druk de drukknoppen I en H gelijktijdig in.
Draai de contactsleutel (1) van de stand
” in de stand “”.
Alle segmenten (13) (13a) blijven inge-
schakeld tot de drukknoppen I en H wor­den losgelaten.
OVERSCHAKELEN van km op mi (van km/h op MPH) EN OMGEKEERD (LINKERDISPLAY)
Druk op de drukknop I tot na ongeveer
5 seconden alle aanduidingen (12) op de linkerdisplay beginnen te knipperen.
Laat drukknop I los.
Druk op drukknop H om de maate-
enheid te veranderen van "km" in "mi" (van "km/h" in "MPH") en omgekeerd.
Druk, om de instelling te bevestigen, op
drukknop I gedurende ongeveer 5 se­conden.
INSTELLEN VAN DE MOMENTELE, MAXIMALE EN GEMIDDELDE SNELHEID (LINKERDISPLAY)
OPMERKING Twee seconden nadat
de motorfiets is beginnen te rijden, versch­ijnt automatisch de momentele snelheid op de display, ook als een andere functie is in­gesteld.
Wanneer de contactsleutel in de stand ““ wor-
dt gedraaid, verschijnen de momentele snelheid (9) en het deelaantal afgelegde kilo­meters/mi (traject 1) (10) op de linkerdisplay.
Terugstellen van “traject 1” (10): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de momentele snelheid drukknop O ongeveer 2 seconden lang in.
Om de maximale snelheid (14) en de af-
stand van “traject 1” (10) weer te geven, moet u drukknop H ongeveer 1 seconde lang indrukken. De aanduiding “V max” (15), de maximale snelheid (14) en de af­stand van “traject 1” (10) worden getoond.
Terugstellen van de maximale snelheid (14): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de “V max” functie drukknop O ongeve­er 2 seconden lang in.
OPMERKING De maximale snelheid
wordt berekend op basis van de afstand die is afgelegd sinds de teller werd terug­gesteld op nul voor de maximale snelheid zelf. De "deelafstand 1" (10) die op het dis­play wordt getoond, geeft het aantal verre­den kilometers weer sinds de "deelafstand 1" voor het laatst op nul is gezet.
Om de gemiddelde snelheid (16) en de
afstand van “traject 2” (17) weer te ge­ven, moet u de drukknop H ongeveer 1 seconde lang indrukken.
De aanduiding “AVS” (18), de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17) worden getoond.
Terugstellen van de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de “AVS” functie de drukknop O in gedurende onge­veer 1 seconde.
OPMERKING De gemiddelde snelheid
wordt berekend op basis van de afstand van “traject 2” (dagteller).
De "deelafstand 2" (17) die op het display wordt getoond, geeft het aantal verreden kilo­meters weer sinds de laatste nulterugstelling.
Als meer dan 1000 km (625 mi) zijn af­gelegd zonder dat “traject 2” is teruggest­eld op nul, zal de meting van de gemiddel­de snelheid verkeerd zijn.
Om de momentele snelheid (13) en de
afstand van “traject 1” (10) weer te ge­ven, moet u nogmaals de drukknop H in­drukken.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
21
INSTELLEN VAN DE OVERTOEREN­TALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)
Wanneer het ingestelde maximale toe­rental is overschreden, begint het (rode) LED-waarschuwingslampje “max” van het overtoerental (2) op het dashboard te knipperen.
Wanneer de drukknop G gedurende min­der dan één seconde wordt ingedrukt, ver­plaatst de wijzer (4) van de toerenteller zich naar het ingestelde overtoerental en blijft 3 seconden in die positie staan, waar­na hij terugkeert naar zijn beginpositie.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
22
Het instellen gebeurt als volgt:
Druk knop G in, laat hem los en druk
hem Gnogmaals in binnen de 3 secon­den. De wijzer (4) gaat bij elke klik met 1000 rpm (tpm) omhoog zolang G inge­drukt blijft; wanneer de wijzer de maxi­mumwaarde heeft bereikt, begint hij weer van voor af aan.
Druk de drukknop G in tot het gewenste
toerental is ingesteld.
Wanneer de drukknop G wordt losgela-
ten en binnen de 3 seconden opnieuw wordt ingedrukt in fasen, gaat de wijzer (4) per klik met 100 rpm (tpm) omhoog; wanneer de wijzer de maximumwaarde heeft bereikt, begint hij weer van voor af aan.
OPMERKING De rode lijn kan niet
worden ingesteld op waarden kleiner dan 2000 tpm of groter dan 12000 tpm.
Overschrijd nooit het aanbevolen toe­rental, zie pag. 56 (INRIJDEN).
Laat drukknop G los om te bevestigen.
Na 3 seconden wordt de instelling van de overtoerentalgrens bewaard.
OPMERKING De instelling wordt
bevestigd door het oplichten van het rode LED-waarschuwingslampje “max” van het overtoerental (2).
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER (RE­CHTERDISPLAY)
De rechter (multifunctionele) display geeft standaard de koelvloeistoftemperatuur in °C (of °F) (8) en de digitale klok (7) weer.
OPMERKING Wanneer de motor
koud is, knippert de aanduiding “”. Door het indrukken van knop D kunnen achtereenvolgens de volgende functies worden ingesteld:
Standaardinstelling: temperatuur in °C
en digitale klok
D
Accuspanning (V BATT)
D
Instellen van het uur
D
Instellen van de minuten
D
Instelling van °C of °F
STANDAARDINSTELLING: KOELVLOE­ISTOFTEMPERATUUR EN DIGITALE KLOK
De koelvloeistoftemperatuur (8) wordt ge­toond in de bovenste helft van de rechter­display. Het is mogelijk om over te schake­len van °C op °F en omgekeerd, zie pag. 24 (INSTELLING VAN °C OF °F). – Wanneer de temperatuur onder 35°C
(95°F) is, knippert de aanduiding “” (8) op de rechterdisplay.
– Wanneer de temperatuur boven 115°C
(239°F) is, knippert de waarde (8) op de rechterdisplay, ook als een andere dan de standaardinstelling is ingesteld.
– Wanneer de temperatuur boven 130°C
(266°F) is, verschijnt de aanduiding “ (8) op de rechterdisplay.
Als de aanduiding “LLL” op de display verschijnt bij een temperatuur van min­der dan 130°C (266°F), is er mogelijk
LLL
een defect in het elektrisch circuit. Neem in dit geval contact op met een of­ficiële aprilia-dealer.
Thermometerbereik op de display: 35– 130°C (95–266 °F).
De digitale klok (7) verschijnt in de onderste helft van de rechterdisplay. Voor het instel­len en veranderen van uur en minuten, zie pag. 24 (INSTELLEN VAN HET UUR) en (INSTELLEN VAN DE MINUTEN).
ACCUSPANNING - V BATT
Wanneer de druktoets D eenmaal wordt
ingedrukt, verschijnt de accuspanning uit­gedrukt in volt (19) op de onderste helft van de rechterdisplay, terwijl de koelvloei­stoftemperatuur (8) op de bovenste helft wordt aangegeven. De aanduiding "V BATT" (20) wordt getoond. Het oplaadcir­cuit werkt zoals het hoort als bij 4000 tpm (rpm) de accuspanning met ingeschakeld dimlicht tussen 13 en 15 V ligt.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
23
INSTELLEN VAN HET UUR
Wanneer de drukknop D voor de tweede
maal wordt ingedrukt, beginnen de uur­segmenten (21) te knipperen op de on­derste helft van de rechterdisplay (digita­le klok).
Om de uurinstelling te veranderen, moet
u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstu­urhelft indrukken.
Druk knop D in om de uurinstelling te
bevestigen.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
24
INSTELLEN VAN DE MINUTEN
Wanneer de drukknop D voor de derde
maal wordt ingedrukt, beginnen de minu­tensegmenten (22) te knipperen op de onderste helft van de rechterdisplay (di­gitale klok).
Om de minuteninstelling te veranderen,
moet u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstuurhelft indrukken.
Druk knop D in om de minuteninstelling
te bevestigen.
INSTELLING VAN °C OF °F
Wanneer de drukknop D voor de vierde
maal wordt ingedrukt, beginnen de seg­menten van de koelvloeistoftemperatuur in °C of °F (8) te knipperen op de boven­ste helft van de display.
Om de instelling °C met °F en omgeke-
erd te veranderen, moet u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstuurhelft in­drukken.
Druk knop D in om de instelling te beve-
stigen.
CHRONOMETER (RECHTERDISPLAY)
Met de chronometer kan u de tijd per ronde opmeten wanneer u met de motorfiets op een circuit rijdt en de gegevens zo opslaan, dat u ze nadien na elkaar kan raadplegen.
Wanneer de “CHRONOMETER” functie is ingesteld, kunnen de volgende functies niet worden opgeroepen:
– maximale snelheid “V max”; – gemiddelde snelheid “AVS”; – afstand “traject 2”.
Om de chronometer in werking te stellen,
moet u de “LAP” drukknop (6) en vervol­gens binnen de 7 seconden de drukknop D indrukken.
Om de tijdopname te starten, moet u de
“LAP” drukknop (6) indrukken en onmid­dellijk loslaten.
Om de geregistreerde tijd op te slaan,
moet u de “LAP” drukknop (6) indrukken.
De “LAP” drukknop (6) is niet bruikbaar ge­durende 10 seconden en de laatst opgesla-
gen tijd (23) wordt getoond op de display. Daarna wordt de chronometer met de hui­dige tijdopname (24) getoond, beginnend vanaf 10 seconden.
Om de eerst opgeslagen tijd (25) weer te
geven, moet u drukknop H indrukken.
Om de andere opgeslagen tijden in vol-
gorde te bekijken, moet u de “LAP” drukknop (6) indrukken. De aanduidin­gen
L1, L2, L3, L4, enz. (26) worden geto-
ond.
Druk de drukknop H in om de tijdopna-
me opnieuw te starten.
OPMERKING U kan max. 40 tijden
opslaan. Daarna is de “LAP” drukknop (6) niet langer bruikbaar.
Om het geheugen op nul te zetten, moet
u de drukknop I en de “LAP” drukknop (6) tegelijk indrukken gedurende 2 se­conden.
Om de chronometerfunctie te annuleren,
moet u de “LAP” drukknop (6) en de
drukknop D indrukken.
De koelvloeistoftemperatuur (8) en de digi­tale klok (7) verschijnen op de rechter (multifunctionele) display.
OPMERKING Wanneer de motor
koud is, knippert de aanduiding “”.
DIAGNOSE
Wanneer de contactschakelaar in de stand “” wordt gedraaid, wordt de aanduiding
EFI” ongeveer drie seconden lang op de
“ display getoond.
Als de aanduiding “EFI” op de display verschijnt tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de elek­tronische eenheid een onregelmati­gheid heeft vastgesteld.
In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem on­middellijk contact op met een officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
25
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE BEDIENINGSELEMENTEN
3) DIMLICHTSCHAKELAAR ( - ) Wanneer de lichtschakelaar in de stand "" staat: als de di­mlichtschakelaar in de stand "" staat, brandt het grootli­cht; als hij in de stand "" staat, brandt het dimlicht.
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE LINKERSTUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “” staat.
1) DRUKKNOP CLAXON ()
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt inge­drukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS ()
De schakelaar naar links zetten om aan te geven dat u links gaat afslaan; de schakelaar naar rechts drukken om aan te geven dat u rechts gaat afslaan. Op het midden van de schakelaar drukken om de richtin­gaanwijzer uit te zetten.
3) DIMLICHTSCHAKELAAR ( - ) In de stand ““ branden de parkeerlichten, de dashboar­dverlichting en het dimlicht altijd. In de stand "" brandt het grootlicht.
4) KOPLAMPSCHAKELAAR ( - -
versie)
B
Wanneer de lichtschakelaar in de stand " chten uit; in de stand "" zijn de positielichten en de dashboardverlichting aan; in de stand "" zijn de positieli­chten, de dashboardverlichting en het dimlicht aan.
Het grootlicht kan wordt bediend met de dimlichtschakelaar.
5) DRUKKNOP GROOTLICHTSIGNAAL ()/LAP (multifunc-
tioneel)
B
) (niet voorzien op
" staat, zijn de li-
OPMERKING Voor het instellen van de functies, zie pag.
20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Met deze drukknop kan het grootlichtsignaal worden bediend in geval van gevaar of een noodsituatie of kunnen de diverse vooringestelde functies worden weergegeven op de rechter multifunctionele display:
– uur en minuten; – koelvloeistoftemperatuur (°C of °F); – chronometer.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
26
Het grootlichtsignaal wordt bediend door het indrukken van de drukknop, ongeacht de stand van de lichtschakelaar ( -
).
-
OPMERKING Laat de knop los om het grootlichtsignaal uit
te schakelen.
6) CHOKE-HENDEL ()
De choke voor het koud starten van de motor wordt in we­rking gesteld door de hendel “” omlaag te draaien. Breng de hendel “” weer in zijn oorspronkelijke stand om de choke uit te schakelen.
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE RECHTERSTUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “” staat.
7) MOTORSTOPSCHAKELAAR ( - )
Bedien de motorstopschakelaar " - " niet tijdens gewoon rijden.
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar in de stand "" kan de motor worden gestart; de motor wordt gestopt door de schakelaar in de stand "" te zetten.
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand "", kan de accu ontladen worden. Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen nadat de motor is gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand “"" zetten.
8) STARTKNOP ()
Wanneer de startknop "" wordt ingedrukt, doet de startmo­tor de motor draaien. Voor het starten, zie pag. 50 (STAR­TEN).
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
27
CONTACTSCHAKELAAR
De contactschakelaar (1) bevindt zich op de stuurkolomplaat.
OPMERKING De sleutel bedient de
contactschakelaar/het stuurslot, het brand­stoftankslot en het slot van het handsch­oen-/gereedschapssetkastje. Bij de motorfiets worden twee sleutels ge­leverd (één reservesleutel).
OPMERKING Bewaar de reserves-
leutel en het plaatje met het codenummer niet op de motorfiets.
STUURSLOT
Draai de sleutel nooit in de stand “” te­rwijl u rijdt, om te vermijden dat u de controle over de motorfiets verliest.
BEDIENING Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel in de stand “”.
Druk de sleutel in en draai hem in de
stand “”.
Trek de sleutel uit het contact.
Stand Functie
Het stuur is vergren­deld. Het is
Stuurslot
onmogelijk de motor te starten en de lichten te ontsteken.
De motor kan niet worden gestart en de lichten kunnen niet worden ont­stoken.
De motor kan worden gestart en de lichten kunnen worden ont­stoken.
Uittrekken
sleutel
De sleutel kan uit het contact worden getrokken.
De sleutel kan uit het contact worden getrokken.
De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
28
HULPUITRUSTING
ONTGRENDELEN/VERGRENDELEN VAN HET PASSAGIERSZADEL
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 58 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Steek de sleutel (1) in het zadelslot.
Draai de sleutel (1) linksom, hef het za-
del (2) op en verwijder het langs achte­ren.
OPMERKING Controleer voor het
omlaag zetten en vergrendelen van het za­del (2) of u de sleutel niet in het handsch­oenen-/gereedschapssetkastje hebt laten liggen.
Ga als volgt te werk om het zadel (2) te vergrendelen:
Steek het voorste deel van het zadel on-
der het passagiershandvat (3).
Breng de het zadel op zijn plaats en druk
erop tot het slot vastklikt.
Controleer voor u vertrekt of het zadel (2) goed is vergrendeld.
OPMERKING Op de R markt kan
het model T alleen gebruikt worden in de eenzitteruitvoering. Bij de uitrusting van de motorfiets is het passagierszadel dus niet inbegrepen.
OPMERKING De sluiting van het
handschoen-/gereedschapssetkastje (4) kan in plaats van het passagierszadel (2) gebruikt worden. Om de motorfiets met de sluiting van het handschoen-/gereedschapssetkastje te gebruiken moet het passagierszadel ve­rwijderd worden zoals hiervoor aangege­ven.
Voor de installatie zie pag. 29 (ONTGREN­DELEN/VERGRENDELEN VAN HET PASSAGIERSZADEL).
Onder het deksel van het handschoenen­/gereedschapssetvakje bevindt zich een handige opbergruimte; om erbij te komen volstaat het de klep (5) los te maken en te verwijderen.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
29
HET DEKSEL VAN HET HANDSCHOENEN­/GEREEDSCHAPSSETVAK ONTGRENDELEN/VERGRENDELEN
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 58 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Steek de sleutel (1) in het slot.
Draai de sleutel (1) tegen de wijzers van
de klok in, til de afsluiting voor het hand­schoen-/gereedschapssetkastje (2) op en neem deze uit naar achteren.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
30
Onder het deksel van het handschoenen­/gereedschapssetvakje bevindt zich een handige opbergruimte; om erbij te komen volstaat het de klep (3) los te maken en te verwijderen.
OPMERKING Controleer vóór u het
deksel van het handschoenen-/gereedsc­hapssetvak (2) neerlaat en op slot doet of u de sleutel niet in het vak hebt laten liggen.
Vergrendel de afsluiting voor het hand­schoen-/gereedschapssetkastje (2) als volgt:
Steek de onderste voorste lipjes in de
daartoe voorziene uitsparingen op de achterkant van het scherm.
Plaats de afsluiting voor het handscho-
en-/gereedschapssetkastje in de zitting en druk tot het slot klikt.
Controleer alvorens te gaan rijden of de afsluiting voor het handschoen-/geree­dschapssetkastje (2) goed is vergren­deld.
Loading...
+ 342 hidden pages