Aprilia RST MILLE FUTURA User Manual [nl]

RST Futuramille
use maintenance+ book
aprilia part# 8104162
© 2000 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
Eerste editie: junuari 2001
Herdruk:
7!!23#(57).'3"//$ 3#(!00%.
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de vol­gende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. Wan­neer u dit symbool aantreft op de
a
motorfiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel ge­vaar voor persoonlijk letsel. Niet-nale­ving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafge­gaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de motorfiets!
aWAARSCHUWING
Duidt op een potentieel gevaar dat kan re­sulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
volgorde herhalen. Daar waar de termen “rechts” en “links”
worden gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de motorfiets zit.
De motorfiets w is ontworpen als eenzit- ter (uitsluitend voor het vervoeren van de bestuurder).
Het is verboden w om met deze motor­fiets een passagier, bagage of anderszins te vervoeren.
Elke verwijzing in deze handleiding naar het vervoer van een passagier, bagage of anderszins heeft uitsluitend betrekking op de motorfiets W.
Is er een sluiting voor het handschoen-/ge­reedschapssetkastje aanwezig (in plaats van het passagierszadel), dan is het ook bij W verboden een passagier, bagage of anderszins te vervoeren.
Deze raamsticker wordt elk jaar verstrekt en dient daarom actueel te zijn.
Vervaardigd en gedrukt door:
editing division Soave (VERONA) - Italië Tel. +39 - 045 76 11 911 Fax +39 - 045 76 12 241 E-mail: customer@stp.it www.stp.it
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italië Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54 www.aprilia.com
gebruik en onderhoud RST mille Futura
2
aOPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de motorfiets.
OPMERKING Het woord “OPMER-
KING” in deze handleiding gaat belangrijke informatie of richtlijnen vooraf.
).&/2-!4)%
Bewerkingen voorafgegaan door dit symbool dienen aan de andere
kant van de motorfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet anders vermeld, moet
u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde
7!!23#(57).'%. 6//2 :/2'3-!!42%'%,%.!,'%-% .%/0-%2+).'%.
Voordat u de motor start, dient u aandach­tig dit boekje te lezen, in het bijzonder het gedeelte “VEILIG RIJDEN”.
Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw re­flexen en uw behendigheid, maar ook van de kennis van de motorfiets, van de staat van onderhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN.
Daarom is het belangrijk de motorfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt begeven.
OPMERKING Dit boekje hoort on-
losmakelijk bij de motorfiets en moet in ge­val van verkoop worden overgedragen.
aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag ge­legd, teneinde de gebruiker correcte en ac­tuele informatie te verschaffen. Daar apri- lia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenmer­ken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken. In­dien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw officiële apri- lia-dealer.
Voor controles en reparaties die niet expli­ciet in deze publicatie staan beschreven, de aanschaf van originele aprilia-reser­veonderdelen, accessoires en andere pro­ducten, alsook specifieke adviezen, dient u zich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die een betrouwbare en snelle service garan­deren.
Wij danken u omdat u voor aprilia heeft gekozen en wensen u veel rijplezier.
Alle rechten voor wat betreft elektronische opslag, reproductie en volledige of gedeel­telijke aanpassing, op welke manier ook, zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisen de van kracht zijnde milieuwetge­ving en geluidsvoorschriften periodieke in­specties.
In deze landen moet de gebruiker van het voertuig:
– contact opnemen met een officiële apri-
lia-dealer om de niet-goedgekeurde on­derdelen te laten vervangen door onder­delen die goedgekeurd zijn in het betreffende land;
– voer de vereiste periodieke inspecties
uit.
OPMERKING Bij aankoop van deze
motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVAN­GINGSONDERDELEN STAAN. Dit etiket bevindt zich aan de linkerzijde van de za­delpen; om het te kunnen lezen, dient u het zadel te verwijderen, zie pag. 26 (ONT­GRENDELEN/VERGRENDELEN VAN HET ZADEL).
Dit zijn identificatiegegevens van:
– YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...); – I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van homologatie
(I, UK, A, ...).
Ze dienen te worden doorgegeven aan de
officiële aprilia-dealer bij de aankoop van vervangingsonderdelen of accessoires die specifiek zijn voor uw model.
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om de verschillende versies aan te duiden:
versie automatische lichtschakelaar
e
(Automatic Switch-on Device)
optie
m
versie met katalysator
o
VERSIE VOOR:
Italië
I
Verenigd Ko-
U
ninkrijk
Oostenrijk
a
Portugal
p
Finland
F
België
B
Duitsland
d
Frankrijk
f
Spanje
E
Griekenland
G
Nederland
O
Zwitserland
Y
Denemarken
D
Japan
J
Singapore
S
Slovenië
s
Israël
i
Zuid-Korea
¬
Maleisië
M
Chili
c
Kroatië
H
Australië
A
Verenigde Staten
u
Brazilië
Ä
Zuid-Afrika
R
Nieuw-Zeeland
n
Canada
C
gebruik en onderhoud RST mille Futura
3
!,'%-%.%).(/5$
VEILIG RIJDEN
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID ............. 6
KLEDING ............................................................. 9
ACCESSOIRES ................................................. 10
LADING .............................................................. 10
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN ......... 12
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/
BEDIENINGSELEMENTEN .................................... 14
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES ........ 15
TABEL INSTRUMENTEN
EN CONTROLELAMPJES ................................. 16
PROGRAMMEERTOETSEN ............................. 20
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN .................................... 22
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE LINKER-
STUURHELFT ................................................... 22
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE RECHTER-
STUURHELFT ................................................... 23
CONTACTSCHAKELAAR ................................. 24
STUURSLOT ..................................................... 25
PARKEERLICHTEN .......................................... 25
HULPUITRUSTING ................................................. 26
ONTGRENDELEN/VERGRENDELEN
VAN HET ZADEL ............................................... 26
HANDSCHOEN-/
GEREEDSCHAPSSETKASTJE ........................ 27
SPECIAAL GEREEDSCHAP
ACCESSOIRES ................................................. 28
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN ........................ 28
BRANDSTOF ..................................................... 28
REMVLOEISTOF - aanbevelingen .................... 30
SCHIJFREMMEN .............................................. 31
VOORREM ........................................................ 32
ACHTERREM .................................................... 34
KOPPELINGSVLOEISTOF - aanbevelingen ..... 35
KOPPELING ...................................................... 36
KOELVLOEISTOF ............................................. 38
BANDEN ............................................................ 40
MOTOROLIE ..................................................... 41
AFSTELLEN VAN DE VOORREMHENDEL
EN DE KOPPELINGSHENDEL ......................... 42
AFSTELLEN VAN DE SPELING
VAN HET ACHTERREMPEDAAL ..................... 42
AFSTELLEN VAN DE SCHAKELHENDEL ........ 43
m
...................... 27
VERSIE MET AUTOMATISCHE LICHTONTSTEKING KATALYTISCHE GELUIDDEMPER
UITLAATDEMPER/UITLAATPIJP ..................... 43
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK ........................... 44
OP- EN AFSTAPPEN ....................................... 44
CONTROLES VOORAF .................................... 46
CONTROLES VOORAF .................................... 47
STARTEN ......................................................... 48
VERTREKKEN EN RIJDEN .............................. 51
INRIJDEN .......................................................... 54
STOPPEN ......................................................... 55
PARKEREN ...................................................... 55
DE MOTORFIETS
OP DE STANDAARD ZETTEN ......................... 56
RAADGEVINGEN TER VOORKOMING
VAN DIEFSTAL ................................................. 58
ONDERHOUD ........................................................ 58
ONDERHOUDSSCHEMA ................................. 60
IDENTIFICATIEGEGEVENS ............................ 62
CONTROLEREN VAN HET
MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN ................... 63
VERVANGEN VAN DE MOTOROLIE
EN HET OLIEFILTER ....................................... 64
LUCHTFILTER .................................................. 66
DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN
VOORWIEL ....................................................... 68
VOORREMKLAUWEN ...................................... 71
ACHTERWIEL ................................................... 72
AANDRIJFKETTING ......................................... 74
OMHOOG ZETTEN
VAN DE BRANDSTOFTANK ............................ 76
VERWIJDEREN OMBOUW LINKERZIJKANT . 77
VERWIJDEREN OMBOUW LINKSONDER ...... 77
VERWIJDEREN DEKSEL ZEKERINGSDOOS 78
VERWIJDEREN DASHBOARDSLUITING ........ 78
VERWIJDEREN ONDERSLUITING
BOLVORMIG KAPJE ........................................ 79
CONTROLEREN VAN DE VOOR- EN
DE ACHTEROPHANGING ............................... 80
VOORWIELOPHANGING ................................. 80
ACHTEROPHANGING ..................................... 82
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE
VAN DE REMBLOKJES .................................... 84
e
................................. 43
m
o
.......... 43
.............................. 68
AFSTELLING VAN HET STATIONAIRE
TOERENTAL ..................................................... 85
AFSTELLEN VAN DE CHOKE-HENDEL (
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL ................ 85
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............................ 86
CONTROLE STANDAARD ............................... 87
BOUGIES .......................................................... 88
ACCU ................................................................ 90
CONTROLEREN EN REINIGEN
VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN .................... 90
DEMONTEREN VAN DE ACCU ....................... 91
CONTROLEREN
VAN HET ELEKTROLYTPEIL ........................... 91
OPLADEN VAN DE ACCU ................................ 92
MONTEREN VAN DE ACCU ............................ 92
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU ....... 93
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS ..... 93
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN ............. 94
HORIZONTALE AFSTELLING VAN DE LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP .. 96 AFSTELLEN VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ................. 96
DASHBOARDVERLICHTING ........................... 97
GLOEILAMPEN ................................................. 97
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ........................................... 98
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE
RICHTINGAANWIJZERS ................................ 100
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE ACHTERSTE
RICHTINGAANWIJZERS ................................ 100
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN HET ACHTERLICHT ............................... 100
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN DE KENTEKENPLAATVERLICHTING ... 102
VERVOER ............................................................. 102
REINIGING ........................................................... 103
LANGE PERIODE VAN STILSTAND .............. 104
TECHNISCHE GEGEVENS .................................. 105
SMEERMIDDELENTABEL .............................. 109
Importeurs ................................................ 112-113
ELEKTRISCH SCHEMA -
RST mille Futura ............................................. 114
0) ... 85
gebruik en onderhoud RST mille Futura
4
veilig rijden
"!3)32%'%,36//2$% 6%),)'(%)$
Om de motorfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplichtin­gen voldoet (rijbewijs, geestelijke en licha­melijke gezondheid, verzekering, nummer­plaat, enz.).
U wordt aangeraden zich de motorfiets ge­leidelijk eigen te maken, daar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé-eigen­dom zijn.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
6
Het gebruik van bepaalde medicijnen, al­cohol en verdovende middelen benadeelt in aanzienlijke mate de rijveiligheid.
Verzekert u zich ervan dat u geestelijk en lichamelijk goed in staat bent te rijden, en rijd vooral niet bij vermoeidheid en slape­righeid.
Het merendeel van de ongelukken is te wij­ten aan onervarenheid van de rijder. Leen de motorfiets NOOIT uit aan begin­ners en overtuigt u zich er in ieder geval van dat de rijder in het bezit is van de wet­telijke vereisten voor het rijden.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingen en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels.
Vermijd plotselinge manoeuvres die ge­vaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toe­stand van het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aan het voertuig kunnen toebrengen of de con­trole over het voertuig kunnen doen verlie­zen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen om u mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen (of de voetplan­ken) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tij­dens het rijden of uw ledematen te strek­ken.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
7
OIL
COOLER
De rijder moet zich nooit af laten leiden of laten beïnvloeden door personen of hande­lingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in de "SMEER­MIDDELENTABEL"; controleer steeds of de niveaus van de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven niveaus hebben.
Controleer, als de motorfiets bij een onge­luk betrokken is geweest, of de bedie­ningsknoppen, -kabels, -slangen, het rem­systeem en de vitale delen niet beschadigd zijn.
Laat de motorfiets eventueel nakijken door een officiële aprilia-dealer, met speciale aandacht voor het frame, het stuur, de ve­ring, de veiligheidsonderdelen en de on­derdelen waarvan de gebruiker zelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigd zijn.
Meld elk mankement bij het functioneren aan de technici/mecaniciens opdat de re­paratiewerkzaamheden vergemakkelijkt worden.
Rijd absoluut niet met de motorfiets wan­neer de beschadiging de rijveiligheid in ge­vaar brengt.
ONLY ORIGINALS
A12
345
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richting­aanwijzers, de lichten en de claxon.
Modificaties aan de motorfiets doen de ga­rantie onherroepelijk vervallen.
Elke eventuele verandering die aange­bracht wordt aan de motorfiets of de verwij­dering van originele delen kunnen de pres­taties negatief beïnvloeden en de veiligheid in gevaar brengen of de motor­fiets onwettig maken.
U wordt geadviseerd om zich altijd te hou­den aan alle nationale en plaatselijke wet­telijke voorschriften en regels op het punt van de uitrusting van de motorfiets.
In het bijzonder moeten technische veran­deringen vermeden worden die de presta­ties beïnvloeden of in ieder geval de oor­spronkelijke eigenschappen van de motorfiets veranderen.
Houd geen snelheidswedstrijden met an­dere voertuigen.
Rijd uitsluitend op het wegdek.
+,%$).'
Voordat u gaat rijden dient u eraan te den­ken dat u altijd de helm op hebt; deze moet op de juiste wijze gedragen worden. Con­troleer of de helm gekeurd is, niet-bescha­digd is, de juiste maat heeft en of het vizier schoon is.
Draag beschermende kleding; mogelijker­wijs met een heldere en/of reflecterende kleur. Zodoende bent u goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en beperkt u hiermee het risico aangereden te wor­den. Bij een val hebt u zodoende ook een betere bescherming.
De kleding moet goed passen en aan de uiteinden gesloten zijn; Koorden, ceintuur en das mogen niet los hangen; voorkom dat deze of andere objecten het rijden kun­nen beïnvloeden doordat ze verstrikt raken in bewegende delen of bedieningselemen­ten.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
9
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in uw zakken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleu­tels, pennen, glazen voorwerpen (hetzelf­de geldt voor de eventuele passagier).
gebruik en onderhoud RST mille Futura
10
!##%33/)2%3
De gebruiker is persoonlijk verantwoorde­lijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires. Denkt u er tijdens de montage aan dat geen onderdelen zoals de lichten of onder­delen die dienen voor het aangeven van de richting of voor geluidssignalen bedekt worden, waardoor deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun functie verliezen; be­lemmer ook niet de uitslag van de vering en de stuurhoek en de werking van de be­dieningselementen. Vermijd het gebruik van accessoires die de toegang tot de bedieningselementen be­lemmeren, omdat zo de reactietijd in nood­gevallen langer kan worden. De grote kappen en windschermen van de motorfiets kunnen aërodynamische krach­ten doen ontstaan die de stabiliteit van de motorfiets beïnvloeden, vooral bij hoge snelheid.
Controleer of de accessoires op degelijke wijze bevestigd zijn aan de motorfiets en geen gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toevoegen aan de elektrische instal­latie of hier iets aan veranderen, waardoor het maximale vermogen van de motorfiets overschreden zou kunnen worden. Hier­door zou de motorfiets tijdens het rijden plotseling kunnen stoppen of er zou zich een gevaarlijk stroomtekort kunnen voor­doen, zodat de claxon en de lichten niet meer functioneren. aprilia raadt het gebruik van originele ac­cessoires aan (originele aprilia accessoi­res).
,!$).'
Wees voorzichtig bij het opladen van baga­ge en vervoer niet te veel lading. De baga­ge moet zich zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt van de motorfiets bevinden en evenwichtig verdeeld zijn naar beide zijden
KG!
van de motorfiets zodat er een optimale balans is. Zorg er verder voor dat de lading goed is vastgemaakt op de motorfiets, vooral voor een lange rit.
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken: dit vertraagt de reactiesnelheid van de motorfiets in de bochten en hindert de controle tijdens het rijden.
Bevestig niet teveel ruimte innemende ba­gage aan de zijkant van de motorfiets, aan­gezien deze tegen personen of voorwer­pen zou kunnen stoten, waardoor u de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Deze zaken zouden tegen personen of voorwerpen kunnen stoten, waardoor de rijder de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Denk eraan dat de bagage niet voor of over de verlichting, de akoestische en visu­ele signalering hangt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het handschoenkastje of op de bagagedrager.
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die geldt voor iedere zijtas.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit en de manoeuvreerbaarheid van de motor­fiets.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
11
0,!!43).'6!. $% (//&$%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Koplamp
2) Luchttemperatuursensor
3) Linker achteruitkijkspiegel
4) Zadelslot
5) Contactschakelaar/stuurslot /parkeerlichten
6) Koppelingsvloeistofreservoir
7) Elektronische eenheid
8) Dop motoroliereservoir
9) Linker voetsteun rijder
10) Accu
11) Hoofdzekeringhouder (30A)
12) Zadel
13) Linker voetsteun duopas­sagier (klikwerking, inge­klapt/uitgeklapt)
14) Aandrijfketting
15) Achtervork
16) Middenstandaard
17) Zijstandaard
18) Schakelpedaal
19) Motoroliefilter
20) Motoroliereservoir
21) Ombouw linksonder
22) Motoroliepeil
23) Linker motorscherm
gebruik en onderhoud RST mille Futura
12
,%'%.$!
1) Achterlicht
2) Handschoen-/gereed­schapssetkastje
3) Achterste schokdemper
4) Brandstoftank
5) Tankdop
6) Luchtfilter
7) Voorremvloeistofreservoir
8) Hulpzekeringhouder (15A)
9) Rechter achteruitkijkspie­gel
10) Claxon
11) Expansievat koelvloeistof
12) Dop expansietank koel­vloeistof
13) Rempedaal achterrem
14) Rechter voetsteun rijder
15) Achterrempomp
16) Achterremvloeistofreservoir
17) Rechter voetsteun duopas­sagier (klikwerking, inge­klapt/uitgeklapt)
gebruik en onderhoud RST mille Futura
13
0,!!43).'6!. $% ).3425-%.4%."%$)%.).'3%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Contactschakelaar/stuurslot/parkeerlichten (2 - 1 - & - :)
2) Schakelaar richtingaanwijzers (6)
3) Drukknop claxon (*)
4) Dimlichtschakelaar (8 - 7)
5) Drukknop grootlichtsignaal (7)/LAP (multifunctioneel)
6) Koppelingshendel
7) Instrumenten en controlelampjes
8) Voorremhendel
9) Gashendel
10) Motorstopschakelaar (2 - 1)
11) Startknop (+)
12) Lichtschakelaar (( - ' -
) (niet voorzien op e versie)
gebruik en onderhoud RST mille Futura
14
).3425-%.4%.%. #/.42/,%,!-0*%3
,%'%.$!
1) Snelheidsmeter
2) Groen LED-waarschuwingslampje richtingaanwijzer (6)
3) Rood LED-waarschuwingslampje motoroliedruk (.)
4) Oranje LED-waarschuwingslampje zijstandaard omlaag (Æ)
5) Rood diagnostisch LED-waarschuwingslampje (EFI)
6) Blauw LED-waarschuwingslampje grootlicht (7)
7) Ambergeel LED-waarschuwingslampje reserve benzine (-)
8) Multifunctioneel, digitaal display rechts (brandstofpeil/lucht­temperatuur - koelvloeistoftemperatuur - klok/foutcodes injec­tiesysteem)
9) Programmeertoetsen SET en MODE
10) Groen LED-waarschuwingslampje neutraalstand (/)
11) Toerenteller
12) Linker digitale display (snelheidsmeter - dagteller)
gebruik en onderhoud RST mille Futura
15
4!"%,).3425-%.4%.%.#/.42/,%,!-0*%3
aOPGELET
De weergaven in kilometer/mi, L /gal, °C/°F zijn ingesteld, af­hankelijk van het land van bestemming, en ontoegankelijk gemaakt door APRILIA tijdens de productie van de motor­fiets. Deze weergaven kunnen later niet worden gewijzigd.
Beschrijving Functie
LED-waarschuwingslampje richtin­gaanwijzer
LED-waarschuwingslampje groot­licht
Toerenteller (tpm/rpm)
LED-waarschuwingslampje reserve benzine
LED-waarschuwingslampje zijstandaard omlaag
LED-waarschuwingslampje motoro­liedruk
LED waarschuwingslampje neutraal­stand
Knippert wanneer de richtingaanwijzers in werking zijn.
6
Licht op wanneer de gloeilampen van het grootlicht branden of wanneer het lichtsignaal wordt
7
gebruikt.
Geeft het aantal toeren per minuut van de motor aan.
aOPGELET
Licht op als er in de brandstoftank nog ongeveer 4 ± 1 L brandstof over is.
-
Vul in dit geval de tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 28 (BRANDSTOF).
Licht op wanneer de zijstandaard is neergeklapt.
Æ
Licht op wanneer de contactschakelaar in de stand “2” staat en de motor niet draait, om de goede werking van het lampje te controleren.
Als het LED-lampje niet oplicht onder deze omstandigheden, neem dan contact op met uw offi­ciële aprilia-dealer.
.
aOPGELET
van de motor, betekent dit dat de motoroliedruk in het circuit te laag is. Zet in dit geval de motor onmiddellijk af en neem contact op met een officiële
dealer.
Licht op wanneer de versnelling in neutraal staat.
/
OPMERKING Telkens als de contactschakelaar op "2"
wordt geplaatst, gaan op het dashboard gedurende drie secon­den alle LED-waarschuwingslampjes en de lampjes van de dis­playverlichting branden, om de werking hiervan te testen.
Overschrijd nooit het maximale toerental van de motor, zie pag. 54 (INRIJDEN).
Als het LED-waarschuwingslampje van de motoroliedruk “ blijft branden na het starten of oplicht tijdens de normale werking
.
APRILIA
Vervolg
-
ã
gebruik en onderhoud RST mille Futura
16
Vervolg
ã
Beschrijving Functie
Deze gaat gedurende drie seconden branden telkens als de contactschakelaar op "2" wordt geplaatst, om de werking van het lampje te testen.
Diagnostisch LED-waarschuwings­lampje
Snelheidsmeter (km/h) Geeft de rijsnelheid aan.
Digitale display (linkerzijde)
Multifunctio­nele digitale display (rech­terzijde)
Dagteller (km - mi) Geeft het aantal kilometers van een traject aan of het totale aantal kilometers.
Indicator brandstofpeil
EFI
aOPGELET
kent dit dat de elektronische besturingseenheid een storing heeft waargenomen. In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële
Toont het brandstofpeil in de brandstoftank. De hoeveelheid brandstof wordt getoond door de schaalindicator (analoog)
en in
L (gal) (digitaal).
Is de brandstoftank vol, dan is de schaalindicator compleet gevuld en wordt digitaal de letter "
Naarmate het brandstofpeil afneemt, nemen ook de vulling van de schaalindi­cator en de waarde
Is geen van de segmenten van de schaalindicator actief, dan wordt digitaal knipperend het teken " de brandstofreserve knippert. Dit betekent dat zich in de brandstoftank een
-
brandstofreserve bevindt van minder dan 4 ± 1
Vul in dit geval de tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 28 (BRANDSTOF).
APRILIA
)" getoond.
aOPGELET
"
" getoond en het LED-waarschuwingslampje voor de brandstofre-
serve knippert. Wend u tot een officiële
OPMERKING Het digitale gedeelte kan ook worden gebruikt om de
luchttemperatuur (T°AIR) te tonen, terwijl de analoge indicator is uitgescha­keld.
Als het diagnostisch LED-waarschuwingslampje "EFI" gaat knip­peren of knippert terwijl de motor normaal functioneert, dan bete-
-dealer.
Voor het afwis­selen tussen de getoonde gege-
" getoond en het LED-waarschuwingslampje voor
L.
Is geen van de segmenten van de schaalindicator actief, dan wordt digitaal knipperend het teken
APRILIA
-dealer.
vens, zie pag. 20 (PROGRAM­MEERTOET­SEN).
Vervolg
ã
gebruik en onderhoud RST mille Futura
17
Vervolg
ã
Multifunctio­nele digitale display (rech­terzijde)
Indicator luchttemperatuur
Naast de indicator voor het brandstofpeil luchttemperatuur worden getoond in °C (°F) (de schaalindicator blijft uitge­schakeld).
Bij een temperatuur beneden -20° C (-4° F) verschijnt het teken "
-20° C (-68° F) en 50° C (122° F) wordt de exacte temperatuurwaarde ge­toond; boven 50° C (122° F) wordt de melding "
aWAARSCHU-
perk uw snelheid dan omdat er waarschijnlijk sprake is van ijsvorming. Rem of manoeuvreer beheerst om gripverlies te voorkomen.
Los van de getoonde functie (brandstofpeil of luchttemperatuur) toont het dis-
T°AIR
play, wanneer de luchttemperatuur gelijk is aan of daalt tot onder 3° C (37,4° F), de temperatuur knipperend gedurende tien seconden (ook als de tempe­ratuur intussen stijgt tot boven 3° C (37,4° F).
Blijft de temperatuur onder 3° C (37,4° F), dan wordt dit proces drie keer her­haald, om de vijf minuten.
Wanneer het digitale display knipperend een tem­peratuur aangeeft van 3° C (37,4° F) of lager, be-
- kan in het digitale gedeelte de
" ("") gegeven.
OPMERKING Na afloop van de tien seconden keert het display terug
naar de daarvoor getoonde functie (brandstofpeil of luchttemperatuur).
aOPGELET
APRILIA
-dealer.
Is op het digitale display knipperend de melding
BB" of "" te zien, wend u dan tot een officiële
"
"; tussen
Voor het afwis­selen tussen de getoonde gege­vens, zie pag. 20 (PROGRAM­MEERTOET­SEN).
Vervolg
ã
gebruik en onderhoud RST mille Futura
18
Vervolg
ã
Multifunctio­nele digitale display (rech­terzijde)
Indicator koelvloei­stoftemperatuur (°C/°F)
Onderhoudscontro­lelampje "SERVICE"
Geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan, zie pag. 20 (PRO­GRAMMEERTOETSEN).
De temperatuur wordt getoond door de schaalindicator (analoog) en in °C (°F) (digitaal).
Tot 35° C (97° F) wordt het teken "
aOPGELET
Om de temperatuur van de koelvloeistof omlaag te brengen, werken de koelventilatoren ook als de motor is uitgeschakeld. Ze stoppen automa­tisch.
aOPGELET
)
ernstige schade oplopen.
Wordt een temperatuur getoond van 116 – 125° C (241 – 257° F) en het voor­laatste segment van de schaalindicator knippert, schakel de motor dan uit, wacht tot de koelventilatoren stilstaan en controleer het koelvloeistofpeil, zie pag. 38 (KOELVLOEISTOF).
Wordt een temperatuur getoond van 126 – 135° C (259 – 275° F) en de twee laatste segmenten van de schaalindicator knipperen, stop dan met rijden en laat de motor gedurende circa twee minuten stationair draaien, zodat de koel­vloeistof goed door het systeem kan stromen. Plaats de motoruitschakelaar vervolgens op " VLOEISTOF). Indien na een controle van het koelvloeistofpeil op het dash­board dezelfde omstandigheden worden getoond, start de motorfiets dan niet, maar wend u tot een officiële aprilia-dealer.
Na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 7500 km (4600 mi) ver­schijnt de tekst "SERVICE".
aOPGELET
richten die zijn aangegeven in het onderhoudsschema, zie pag. 60 (ON­DERHOUDSSCHEMA).
De in- en uitschakeling van de koelventilatoren staat los van de stand van de contactschakelaar.
Als de maximum toegelaten temperatuur wordt overschreden (125°C of 257°F), kan de motor
1" en controleer het koelvloeistofpeil, zie pag. 38 (KOEL-
Neem in dat geval contact op met een officiële
APRILIA
" getoond.
-dealer, die de onderhoudswerken zal ver-
Voor het afwis­selen tussen de getoonde gege­vens, zie pag. 20 (PROGRAM­MEERTOET­SEN).
Klok
Geeft het uur en de minuten aan, afhankelijk van de voorinstelling, zie pag. 20 (PROGRAMMEERTOETSEN).
gebruik en onderhoud RST mille Futura
19
02/'2!--%%24/%43%.
aWAARSCHUWING
Voer de navolgende handelingen uit ter­wijl de motorfiets stilstaat. Het uitvoeren van deze handelingen tij­dens het rijden, kan ongelukken tot ge­volg hebben.
OPMERKING Bij de onderstaande
informatie wordt ervan uitgegaan dat de motorfiets is uitgeschakeld.
Wordt de contactsleutel (1) in de stand "2" geplaatst, dan worden op het dashboard binnen drie seconden de volgende onder­delen ingeschakeld:
– alle LED-waarschuwingslampjes; – alle lampjes van de displayverlichting; – alle segmenten van het linkerdisplay; – alle segmenten en opschriften van het
rechter, multifunctionele display;
– de wijzers van de instrumenten worden
aan het begin van de schaalverdeling geplaatst;
gebruik en onderhoud RST mille Futura
20
en worden de lampjes, opschriften, seg­menten en instrumenten getest.
Na de drie seconden blijft op het dash­board alleen het LED-waarschuwings­lampje voor de motoroliedruk branden "." (2) (totdat de motor wordt gestart) en wordt op het display het volgende getoond:
– totaal aantal verreden kilometers (3); – hoeveelheid brandstof (4); – koelvloeistoftemperatuur (5) [tot 35° C
(95° F) wordt het teken "---" getoond];
– uur en minuten (6).
AFSTELLEN VAN DE DASHBOARDVERLICHTING
Er kunnen drie verschillende niveaus voor de dashboardverlichting worden gekozen: 100%; 60%; 25%.
Het instellen gebeurt als volgt:
Zet de lichtschakelaar (7) in de stand
'”;
ì Plaats de lichtschakelaar "8 – 7"
(8) op "8".
OPMERKING Drie seconden na de
laatste keuze keert de toets SET terug naar de omschakelfunctie totaalteller/dag­teller voor kilometers en mijlen.
Plaats de contactschakelaar (1) op "2"
en druk binnen drie seconden herhaal­delijk op de toets SET (9) voor het ver­krijgen van de drie verlichtingsniveaus.
Kies het gewenste verlichtingsniveau.
OVERSCHAKELEN km/mi,
L /gal, °C/°F
aOPGELET
De weergaven in kilometer/mijl, L /gal, °C/°F zijn ingesteld, afhankelijk van het land van bestemming, en ontoeganke­lijk gemaakt door APRILIA tijdens de pro­ductie van de motorfiets. Deze weergaven kunnen later niet wor­den gewijzigd.
OMSCHAKELING TOTAALTEL­LER/DAGTELLER VOOR KILOMETERS EN MIJLEN
Linkerdisplay
Druk op de toets SET (1) en laat deze
weer los; op het display verschijnt het aantal verreden kilometers (mijlen) als totaal of als dagtotaal.
OPMERKING Telkens als de con-
tactschakelaar op "2" wordt geplaatst, toont het display het totale aantal kilome­ters (mijlen).
Resetten van de dagteller:
Vraag het aantal dagkilometers op, zie
boven.
Houd de toets SET (1) langer dan drie
seconden ingedrukt; de segmenten (2) worden teruggesteld.
OPMERKING Wordt de accu verwij-
derd, dan wordt de dagteller gereset.
OMSCHAKELING INDICATOR BRAND­STOFPEIL/LUCHTTEMPERATUUR
Rechter multifunctionele display
Druk op de toets MODE (3) en laat deze
weer los; op het display verschijnt de in­dicator van het brandstofpeil (4) of de in­dicator van de luchttemperatuur (5) (al­leen digitaal).
OPMERKING Telkens als de con-
tactschakelaar op "2" wordt geplaatst, toont het display de indicator van het brandstofpeil (4).
INSTELLEN VAN DE KLOK (UREN EN MINUTEN)
OPMERKING De klok kan alleen
worden ingesteld terwijl de motorfiets stil­staat.
Druk de MODE-toets (3) gedurende
meer dan drie seconden in; de uurseg­menten (6) beginnen te knipperen.
OPMERKING Door de toets SET (1)
in te drukken en los te laten, wordt steeds een gegeven tegelijk gewijzigd; wordt de toets SET (1) ingedrukt gehouden, dan wordt snel en cyclusgewijs langs de gege­vens gelopen.
Druk de SET-toets (1) in en stel het ge-
wenste uur in.
Druk op de toets MODE (3) en laat deze
weer los om de uurinstelling te bevesti­gen. De minutensegmenten knipperen (7).
Druk de SET-toets (1) in en stel het ge-
wenste aantal minuten in.
Druk de MODE-toets (3) in en laat hem
los om de instelling van de minuten vast te leggen.
OPMERKING Wordt de accu verwij-
derd, dan wordt de klok gereset.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
21
"%,!.'2)*+34%/.!&(!.+%,)*+% "%$)%
.).'3%,%-%.4%.
"%$)%.).'3%,%-%.4%./0$% ,).+%234552(%,&4
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “2” staat.
1) DRUKKNOP CLAXON (*)
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt inge­drukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS (6)
De schakelaar naar links zetten om aan te geven dat u links gaat afslaan; de schakelaar naar rechts drukken om aan te geven dat u rechts gaat afslaan. Op het midden van de schakelaar drukken om de richtingaan­wijzer uit te zetten.
3) DIMLICHTSCHAKELAAR (8 - 7) Wanneer de lichtschakelaar in de stand "(" staat: als de dimlichtschakelaar in de stand "7" staat, brandt het groot- licht; als hij in de stand "8" staat, brandt het dimlicht.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
22
3) DIMLICHTSCHAKELAAR (8 - 7) In de stand “8“ branden de parkeerlichten, de dashboard­verlichting en het dimlicht altijd. In de stand “7” brandt het grootlicht.
4) DRUKKNOP GROOTLICHTSIGNAAL (7)
U kan het grootlicht gebruiken om tegenliggers te verwittigen wanneer u inhaalt, bij gevaar of in een noodsituatie.
Het grootlichtsignaal wordt bediend door het indrukken van de drukknop, ongeacht de stand van de lichtschakelaar (( -
).
' -
e
OPMERKING Laat de knop los om het grootlichtsignaal uit
te schakelen.
"%$)%.).'3%,%-%.4%./0$% 2%#(4%234552(%,&4
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “2” staat.
1) MOTORSTOPSCHAKELAAR (2 - 1)
aWAARSCHUWING
Bedien de motorstopschakelaar “2 - 1” niet tijdens gewoon rijden.
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar in de stand "2" kan de motor worden ge­start; de motor wordt gestopt door de schakelaar in de stand "1" te zetten.
aOPGELET
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand “2”, kan de accu ontladen worden. Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen nadat de motor is gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand “1” zetten.
2) KOPLAMPSCHAKELAAR (( - ' -
versie)
e
Wanneer de lichtschakelaar in de stand " ten uit; in de stand "'" zijn de positielichten en de dash­boardverlichting aan; in de stand "(" zijn de positielichten, de dashboardverlichting en het dimlicht aan. Het grootlicht kan wordt bediend met de dimlichtschakelaar.
) (niet voorzien op
" staat, zijn de lich-
3) STARTKNOP (+)
Wanneer de startknop "+" wordt ingedrukt, doet de startmo­tor de motor draaien. Voor het starten, zie pag. 48 (STAR­TEN).
gebruik en onderhoud RST mille Futura
23
#/.4!#43#(!+%,!!2
De contactschakelaar (1) bevindt zich op de stuurkolomplaat.
OPMERKING De sleutel activeert de
contactschakelaar/stuurslot, het slot van de brandstoftankdop (2) en het zadelslot (3).
Bij de motorfiets worden twee sleutels ge­leverd (één reservesleutel).
OPMERKING Bewaar de reserve-
sleutel en het plaatje met het codenummer niet op de motorfiets.
Stand Functie
Het stuur is vergren­deld. Het is onmogelijk
Stuurslot
de motor te starten en de lichten te ontsteken.
De motor kan niet worden gestart en de lichten kunnen niet worden ont­stoken.
De motor kan worden gestart en de lichten kunnen wor­den ontsto­ken.
De parkeerlicht en branden.
Uittrekken
sleutel
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken.
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
24
345523,/4
aWAARSCHUWING
Draai de sleutel nooit in de stand “&” terwijl u rijdt, om te vermijden dat u de controle over de motorfiets verliest.
BEDIENING
Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel in de stand “1”.
Druk de sleutel in en draai hem in de
stand “&”.
OPMERKING Raadpleeg voor het
inschakelen van de parkeerlichten pag. 25 (PARKEERLICHTEN).
Trek de sleutel uit het contact.
0!2+%%2,)#(4%.
De motorfiets beschikt over parkeerlichten voor en achter. Het behoeft geen toelich­ting dat de motorfiets zoveel mogelijk op daarvoor bestemde, verlichte plaatsen moet worden geparkeerd. Echter, wanneer de motorfiets moet worden geparkeerd op onverlichte of slecht verlichte plaatsen of wanneer u hem beter zichtbaar wilt maken, bieden de parkeerlichten uitkomst.
BEDIENING Inschakelen van de parkeerlichten:
Vergrendel het stuur zonder de sleutel
(2) uit te nemen, zie pag. 25 (STUURS­LOT).
Draai de sleutel (2) in de positie ":”
(PARKING).
Controleer of beide parkeerlichten goed
functioneren (voor en achter).
Demonteer de sleutel (2).
aOPGELET
Laat de parkeerlichten niet langdurig branden om te voorkomen dat de accu leegraakt. Wanneer de accu helemaal leeg is, kan de motorfiets niet worden gestart.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
25
(5,05)42534).'
/.4'2%.$%,%.6%2'2%.$%,%. 6!.(%4:!$%,
Zet de motorfiets op de middenstan-
daard, zie pag. 56 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Steek de sleutel (1) in het zadelslot (2).
Draai de sleutel (1) rechtsom en zet het
zadel omhoog en verwijder het.
OPMERKING Controleer, voor u het
zadel omlaag zet en vastklikt, of u de sleu­tel niet per ongeluk in het handschoen-/ge­reedschapssetkastje hebt laten liggen.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
26
Vergrendelen van het zadel:
Plaats de tongetjes (3) in de daarvoor
bestemde zitting, plaats het zadel om­laag en druk erop zodat het slot vastklikt.
~Neem de voorzijde van het zadel vast
en haak het tongetje (4) aan de brand­stoftank vast.
aWAARSCHUWING
Controleer voor het rijden of het zadel goed vergrendeld is.
(!.$3#(/%.
1
'%2%%$3#(!033%4+!34*%
Doe het volgende om bij het handschoen­/gereedschapssetkastje te komen:
Demonteer het zadel, zie pag. 26 (ONT-
GRENDELEN/VERGRENDELEN VAN HET ZADEL).
De gereedschapsset (1) bevat: – gebogen inbussleutels van 3, 4, 5, 6 mm
(2); – dubbele steeksleutel van 8 – 10 mm (3); – dubbele steeksleutel van 11 – 13 mm
(4); – enkele ringsleutel van 22 mm (5); – verlengstuk voor enkele ringsleutels (6); – dubbele pijpsleutel van 6 – 7 mm (7); – dubbele pijpsleutel van 8 – 10 mm (8); – dopsleutel van 16 mm voor bougie (9); – dubbele kruiskop-/platte schroeven-
draaier (10); – verlengstuk voor stiftsleutel (11);
– stiftsleutel voor wielnaaf (12); – bus 22 mm (13); – steunstang brandstoftank (14). – gereedschapstasje (15);
Maximaal toegestaan gewicht: 1,5 kg.
30%#)!!,'%2%%$3#(!0m
Voor het uitvoeren van specifieke werk­zaamheden is het raadzaam het volgende speciaal gereedschap te gebruiken (ver­krijgbaar bij een officiële aprilia-dealer):
Gereedschap Werkzaamheden
Voorste standaard (16), zie pag. 68 (DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STAN­DAARD ZETTEN
m
Demonteren van voorwiel.
).
gebruik en onderhoud RST mille Futura
27
!##%33/)2%3
De motorfiets kan met de volgende acces­soires worden uitgerust (wend u tot de offi­ciële aprilia-dealer):
– zijtassen m; –tanktas m; – centrale achtertas m.
aWAARSCHUWING
De tassen voor het vervoer van bagage zijn zo ontworpen dat de motorfiets goed in balans blijft. Het is verboden bagage of voorwerpen aan de voornoemde accessoires te be­vestigen. De zijtassen dienen altijd beide te wor­den bevestigd voor een gelijkmatige verdeling van het bagagegewicht.
aWAARSCHUWING
Bevestig altijd m originele APRILIA­transporttassen achter op uw motor­fiets en nooit tassen of koffers van een ander type.
aWAARSCHUWING
Worden de bovenstaande voorschriften niet in acht genomen, dan heeft dat deze gevolgen:
– de motorfiets raakt uit balans, waar-
door die kan omvallen tijdens het rijden, parkeren of stilstaan;
– het frame van de motorfiets raakt
overbelast, waardoor het kan vervor­men of breken;
– het recht op garantie vervalt.
"%,!.'2)*+34%/.$%2$%,%.
"2!.$34/&
aWAARSCHUWING
De brandstof die gebruikt wordt voor verbrandingsmotoren is uiterst ont­vlambaar en kan in bepaalde omstan­digheden explosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en de onderhoudswerkzaamheden in een goed geventileerde ruimte gebeuren en met afgezette motor. Niet roken gedurende het tanken of in de nabijheid van benzinedampen; in elk geval absoluut contact mijden met open vlammen, vonken en elke andere warm­tebron, om te voorkomen dat de brand­stof vlam vat of explodeert.
aWAARSCHUWING
Verder moet u ook voorkomen dat er benzine uit de tankopening stroomt, aangezien ze vlam kan vatten bij con­tact met de gloeiende delen van de mo­tor. Voor het geval per ongeluk benzine bui­ten de tank terechtkomt, moet u contro­leren of de plek waar de benzine is te­rechtgekomen geheel droog is en voor u gaat rijden moet u er zich van verge­wissen dat er geen benzine op de hals van de benzinemond is achtergebleven. Loodvrije benzine zet uit onder invloed van zonnewarmte en zonnestraling. Vul de tank daarom nooit tot de rand.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
28
aWAARSCHUWING
Mijd contact van benzine met de huid en inademing van dampen. zuig geen ben­zine op en breng de benzine niet over van één vat in een ander met behulp van een slang.
LOOS BRANDSTOF NIET IN HET MI­LIEU.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine, in overeenstemming met de norm DIN 51 607, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.)
Ga als volgt te werk om te tanken:
Til de klep (1) op.
Steek de sleutel (2) in het slot op de
brandstofklep (3).
Draai de sleutel rechtsom, trek eraan en
open de brandstofklep.
INHOUD BRANDSTOFTANK (reserve in­begrepen): 21
TANKRESERVE: 4 ± 1 L
L
aOPGELET
Voeg geen additieven of andere sub­stanties toe aan de brandstof. Als u een trechter of soortgelijke voor­werpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
aWAARSCHUWING
Vul de tank niet volledig; het brandstof­peil mag maximaal tot de onderste rand van de vulhals reiken (zie afbeelding).
aOPGELET
Pas tijdens het tanken op dat u de bin­nenzijde van de tank niet beschadigd met het slangmondstuk.
Vul brandstof bij.
Na het bijvullen:
OPMERKING De dop kan enkel
worden gesloten als u de sleutel (2) erin steekt.
Steek de sleutel (2) in de dop en sluit
hem door te drukken.
aWAARSCHUWING
Zorg dat de dop goed dichtgedraaid is.
Trek de sleutel (2) uit.
Sluit de klep (1).
gebruik en onderhoud RST mille Futura
29
2%-6,/%)34/&AANBEVELINGEN
OPMERKING Deze motorfiets is uit-
gerust met schijfremmen vooraan en ach­teraan, met afzonderlijke hydraulische cir­cuits.
De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide.
aWAARSCHUWING
Plotselinge weerstand of verschillen in speling op de remhendel kunnen te wij­ten zijn aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem. In geval van twijfel met betrekking tot het goed functioneren van het remsys­teem en als u niet in staat bent de nor­male controles zelf uit te voeren, moet u te rade gaan bij uw officiële APRILIA­dealer.
gebruik en onderhoud RST mille Futura
30
aWAARSCHUWING
Zie er goed op toe dat de remschijven niet vettig of smerig zijn, in het bijzon­der na uitvoering van onderhoudswerk­zaamheden of controles.
Controleer of de remleidingen niet ge­draaid of versleten zijn.
Let op dat geen water of stof per onge­luk in het circuit terechtkomt.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
Als de remvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie.
aWAARSCHUWING
Spoel de lichaamsdelen die in contact komen met de vloeistof goed af. Raad­pleeg een oogarts of een gewone arts als de vloeistof in contact komt met de ogen.
LOOS VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
aOPGELET
Wanneer u de remvloeistof gebruikt, moet u erop letten dat u er niet mee morst op de plastic of gelakte delen, omdat deze door de vloeistof kunnen worden aangetast.
Loading...
+ 90 hidden pages