aprilia RS50 User Manual

861451
© 2006 Piaggio & C. S.p.A. - Noale (VE),
H
Italië
Eerste editie: april 2006
Herdruk: September 2006 / A
VALLEY FORGE DECA
Ravenna , Modena, Torino
DECA S.r.l.
Hoofd- en Administratiekantoor Via Vincenzo Giardini, 11 48022 Lugo (RA) - Italië ­Tel. 0545-216611 Fax 0545-216610 www.vftis.com deca@vftis.spx.com
in opdracht van :
Piaggio & C. S.p.A.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italia Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54 www.aprilia.com
gebruik en onderhoud RS 50
2
WAARSCHUWINGSBOODSCHAP­PEN
De hierna opgesomde waarschuwingen worden in de hele handleiding gebruikt:
Dit symbool wijst op gevaar voor uw veiligheid. Dit symbool, dat
op het voertuig of in de handleiding staat, wijst op gevaarlijke situaties die verwondingen kunnen veroorzaken. Niet-naleving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafgegaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de motorfiets!
GEVAAR
Dit symbool wijst op zeer gevaarlijke situaties met mogelijke ernstige verwondingen of de dood als gevolg.
OPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de motorfiets.
BELANGRIJK Het woord
"BELANGRIJK" staat in deze handleiding bij belangrijke informatie of instructies.

INFORMATIE

Bewerkingen voorafgegaan door dit symbool dienen aan de andere
kant van de motorfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet vermeld, dienen de
demontagehandelingen in de omgekeerde volgorde te worden uitgevoerd om het geheel opnieuw te monteren.
De woorden "rechts" en "links " gaan altijd uit van de bestuurder die in een normale rijhouding op het voertuig zit.
WAARSCHUWINGEN ­VOORZORGSMAATREGELEN ­ALGEMENE OPMERKINGEN
Voordat u het voertuig aanzet, dient u deze handleiding aandachtig te lezen, en in het bijzonder het hoofdstuk over "VEILIG RIJDEN".
Uw eigen veiligheid en die van de anderen hangt niet alleen af van uw snelle reflexen of behendigheid, maar ook van uw kennis van het voertuig, het onderhoud en uw kennis van de basisvoorschriften voor VEILIG RIJDEN. Wij raden u dus aan vertrouwd te raken met het voertuig zodat u zich veilig en zeker in het verkeer kunt begeven.
BELANGRIJK Houd bij de motorfiets
een typespecifiek lampje in voorraad (zie technische gegevens).
BELANGRIJK De onderhavige
gebruiksaanwijzingen (handleiding) maken integraal deel uit van het voertuig en dienen het voertuig altijd te vergezellen, ook als het aan derden wordt overgedragen.
aprilia heeft bij het opstellen van deze gebruiksaanwijzingen zo veel mogelijk ernaar gestreefd correcte en actuele informatie te verstrekken . Omdat de producten van aprilia echter voortdurend worden verbeterd, kan het toch gebeuren dat u kleine verschillen aantreft tussen de kenmerken van het voertuig dat u bezit en het voertuig dat in deze gebruiksaanwijzingen wordt beschreven. Indien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw Officiële aprilia dealer. Ga uitsluitend naar aprilia-dealers of erkende servicecentra voor controles en reparaties die niet in deze handleiding zijn beschreven of voor originele onderdelen, accessoires en andere producten of specifieke raadgevingen. Alleen onze aprilia-dealers en erkende centra staan garant voor een snelle en accurate service. Wij willen u feliciteren met uw keuze voor aprilia en wensen u veel rijgenot. De rechten om de onderhavige documentatie elektronisch op te slaan, te verveelvoudigen en geheel of gedeeltelijk aan te passen, zijn voorbehouden voor alle landen.
BELANGRIJK In sommige landen
heersen milieuvoorschriften, voorschriften met betrekking tot het geproduceerde geluid en verplichte regelmatige controles .
De gebruiker die het voertuig in een van deze landen gebruikt, dient: – contact opnemen met een Officiële
aprilia dealer om de niet-goedgekeurde onderdelen te laten vervangen door onderdelen die goedgekeurd zijn in het betreffende land;
– de verplichte controles te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Bij aankoop van deze
motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVANGINGSONDERDELEN STAAN. Dit etiket is op de linker framebuis geplakt en om het te kunnen lezen, dient u de linkerinspectiekap te demonteren (zie pag. 52 (HET ZADEL VAN DE BSTUURDER VERWIJDEREN), pag. 53 (VERWIJDEREN VAN ZIJBESCHERMKAPPEN).
Dit zijn de gegevens die op het plaatje staan:
– YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...); – I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van homologatie
(I, UK, A, ...).
en dienen aan de Officiële aprilia dealer te worden vermeld als referentie voor de aankoop van reserveonderdelen of specifieke accessoires van het model dat u bezit.
In deze handleiding worden de verschillende uitvoeringen met de volgende symbolen aangeduid
optioneel
VERSIE VOOR:
 
    
 
  
Italië
Verenigd Koninkrijk
Oostenrijk
Portugal
Finland
België
Duitsland
Frankrijk
Spanje
Griekenland
Nederland
Zwitserland
Denemarken
Japan
Singapore
Slovenië
Israël
Zuid-Korea
Maleisië
Cili
Kroatië
Australië
Verenigde Staten
Brazilië
Republiek van
Zuid-Afrika
Nieuw-Zeeland
Canada
gebruik en onderhoud RS 50
3

ALGEMENE INHOUDSOPGAVE

WAARSCHUWINGSBOODSCHAPPEN ................... 2
INFORMATIE ............................................................. 2
WAARSCHUWINGEN ­VOORZORGSMAATREGELEN - ALGEMENE
OPMERKINGEN......................................................... 2
ALGEMENE INHOUDSOPGAVE ................... 4
BASISVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN........ 6
KLEDING ........................................................ 9
ACCESSOIRES ............................................ 10
PLAATS VAN DE BELANGRIJKSTE
ELEMENTEN............................................................ 12
PLAATS VAN DE
BEDIENINGEN/INSTRUMENTEN ........................... 14
INSTRUMENTEN, LAMPJES EN WIJZERS ........... 15
TABEL VAN DE INSTRUMENTEN EN
CONTROLELAMPJES.................................. 16
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER ............ 18
ACCUSPANNING ......................................... 21
DE BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN ..................................... 23
OP DE LINKERKANT VAN HET STUUR ..... 23
BEDIENINGEN OP DE RECHTERKANT VAN
HET STUUR.................................................. 24
DE CONTACTSCHAKELAAR....................... 25
STUURSLOT ................................................ 25
EXTRA UITRUSTINGEN.......................................... 26
HANDSCHOENENVAKJE/
GEREEDSCHAPSKIT................................... 26
SPECIAAL GEREEDSCHAP ................ 26
BELANGRIJKSTE COMPONENTEN ...................... 27
BENZINE....................................................... 27
VERSNELLINGSOLIE .................................. 27
REMVLOEISTOF - aanbevelingen ............... 28
SCHIJFREMMEN.......................................... 28
REM VOOR................................................... 29
REM ACHTER .............................................. 30
OLIERESERVOIR MENGER ........................ 31
AFSTELLEN VAN DE KOPPELING ............. 31
KOELVLOEISTOF ........................................ 32
BANDENSPANNING .................................... 33
KATALYTISCHE GELUIDDEMPER ............. 34
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN............................... 35
TABEL VAN DE CONTROLES VOORAF ..... 35
SARTEN ........................................................ 36
STARTEN EN RIJDEN.................................. 38
HET VOERTUIG INRIJDEN .......................... 41
STOPPEN...................................................... 41
PARKEREN................................................... 41
AANBEVELINGEN TEGEN DIEFSTAL......... 42
ONDERHOUD ......................................................... 43
HET ROUTINE-ONDERHOUD: SCHEMA .... 44
IDENTIFICATIEGEGEVENS......................... 47
PLAATSEN VAN HET VOERTUIG OP DE
VOORSTE STANDAARD ...................... 47
PLAATSEN VAN HET VOERTUIG OP DE
VOORSTE STANDAARD ...................... 48
CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL
EN BIJVULLEN.............................................. 49
VERVERSEN VAN VERSNELLINGSOLIE ... 50
AANDRIJFKETTING...................................... 51
HET ZADEL VAN DE BSTUURDER
VERWIJDEREN............................................. 52
VERWIJDEREN ZADEL VAN DE
PASSAGIER.................................................. 53
VERWIJDEREN VAN
ZIJBESCHERMKAPPEN............................... 53
VERWIJDEREN VAN ONDERSTE BESLAG 53 VERPLAATSEN VAN BRANDSTOFTANK ... 54 INSPECTIE VOOR- EN
ACHTEROPHANGING.................................. 55
CONTROLE SLIJTAGE VAN
REMBLOKJES............................................... 55
HET AFSTELLEN VAN HET STATIONAIRE
TOERENTAL ................................................. 56
AFSTELLING VAN DE GASHENDEL ........... 57
BOUGIE......................................................... 57
ACCU............................................................. 58
LANGE STILSTANDPERIODE VAN DE
ACCU............................................................. 58
CONTROLE EN REINIGING VAN DE ACCU-
AANSLUITINGEN.......................................... 59
DE ACCU DEMONTEREN ........................... 59
ACCULADER ................................................ 59
DE ACCU INSTALLEREN ............................ 59
VERVANGING VAN DE ZEKERING ............ 60
SCHOONMAKEN VAN DE UITLAAT EN DE
DEMPER....................................................... 60
CONTROLE ZIJSTANDAARD ...................... 61
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS . 61 DE LICHTBUNDEL VERTICAAL
AFSTELLEN.................................................. 62
LAMPJES...................................................... 62
HET VERVANGEN VAN DE L
AMPJES VAN DE KOPLAMP ....................... 63
DE LAMPJES VAN DE RICHTINGAANWIJZERS VOORAAN EN
ACHTERAAN VERVANGEN ........................ 64
HET LAMPJE VAN HET ACHTERLICHT
VERVANGEN................................................ 64
VERVOER................................................................ 65
DE BENZINETANK LEEGTAPPEN .............. 65
REINIGEN................................................................ 66
LANGERE PERIODES VAN STILSTAND .... 67
TECHNISCHE GEGEVENS..................................... 68
SMEERMIDDELENTABEL ........................... 71
Officiële dealers en technische servicecentra 72
gebruik en onderhoud RS 50
4
veilig rijden
BASISVEILIGHEIDSVOORSCHRIF­TEN
Om met dit voertuig te rijden, dient te zijn voldaan aan alle wettelijke voorschriften (rijbewijs, minimumleeftijd, fysieke en psychische geschiktheid, verzekering, wegenbelasting, inschrijving in het rijksregister, nummerplaat enz.)
Wij raden aan eerst vertrouwd te raken met het voertuig op wegen met weinig verkeer en/of op een privé-terrein.
gebruik en onderhoud RS 50
6
Bepaalde geneesmiddelen, alcohol en drugs verhogen het risico voor ongevallen.
Zorg ervoor dat u in goede fysieke conditie bent om te rijden en vermijd te rijden als u erg moe of slaperig bent.
De meeste ongevallen zijn te wijten aan onervarenheid van de bestuurder.
Leen uw voertuig NOOIT uit aan beginners en controleer in elk geval ALTIJD of de bestuurder voldoet aan alle wettelijke voorschriften .
Respecteer stipt alle nationale en plaatselijke verkeersregels en verkeersborden.
Vermijd plotselinge manoeuvres die gevaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toestand van het wegdek, het zicht, enz.
Rijd niet tegen voorwerpen die het voertuig kunnen beschadigen of waardoor u de controle over het voertuig kunt verliezen .
Blijf niet achter andere voertuigen "hangen" om uw eigen snelheid op te drijven.
GEVAAR
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen (of de voetplanken) en neem een correcte rijhouding aan. Vermijd absoluut rechtop te gaan staan of uw ledematen te strekken tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud RS 50
7
OIL
COOLER
De berijder mag niet verstrooid zijn, afgeleid worden, of beïnvloed worden door personen, voorwerpen of handelingen (niet roken, eten, drinken, lezen enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud RS 50
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in de “SMEERMIDDELENTABEL”; controleer steeds of de niveaus van de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven niveaus hebben.
Als uw voertuig bij een ongeval betrokken is geweest, er is tegen gestoten of het is gevallen, dient u te controleren of de hendels, pedalen, de slangen, de kabels, de remleiding en de vitale delen van het voertuig niet beschadigd zijn .
Laat dit eventueel controleren door een Officiële aprilia dealer waarbij vooral aandacht wordt besteed aan het frame, het stuur, de ophangingen, de veiligheidssystemen en alle andere mechanismen die u niet zelf kunt controleren.
Signaleer alle onregelmatigheden aan de technici en mechanici, zodat deze het voertuig nauwgezetter kunnen controleren.
Rijd in geen geval met het voertuig als het zodanig is beschadigd dat het niet meer veilig is .
A12
345
ONLY ORIGINALS
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richtingaanwijzers, de lampen en de claxon.
Elke wijziging die aan het voertuig wordt aangebracht, maakt de garantie ongeldig.
Bovendien brengen wijzigingen of het verwijderen van originele componenten, de prestaties van het voertuig in gevaar, waardoor het ook minder veilig en zelfs onwettig kan worden.
Wij raden aan altijd alle wettelijke voorschriften en nationale en/of plaatselijke regelingen inzake de uitrusting van het voertuig na te leven.
Met name dienen technische modificaties te worden vermeden die de prestaties van het voertuig zouden verhogen of in elk geval de originele kenmerken ervan wijzigen.
Ga nooit een wedstrijd aan met andere voertuigen.
Rijd alleen op de daarvoor bestemde wegen en vermijd off-road rijden.

KLEDING

Zet altijd uw valhelm op en maak deze goed vast voordat u begint te rijden. De valhelm dient goedgekeurd te zijn, niet beschadigd, de juiste maat te hebben en een schone klep te hebben.
Draag beschermende kleding, zo mogelijk in lichte of reflecterende kleuren. Zo bent u immers goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en loopt u minder kans te worden aangereden. Bovendien doet u zich minder pijn als u valt.
Draag nauwsluitende kleding met nauwe polsen en enkelsluitingen; touwtjes, ceinturen en dassen mogen niet loshangen; zorg ervoor dat deze of andere voorwerpen u niet kunnen hinderen tijdens het rijden en verstrikt kunnen raken in bewegende delen of stuurdelen.
gebruik en onderhoud RS 50
9
Laat geen voorwerpen in uw zakken zitten die gevaarlijk kunnen zijn als u valt, zoals bijvoorbeeld:
sleutels, pennen, glazen flesjes, enz. (dezelfde aanbevelingen gelden ook voor de eventuele passagier).
gebruik en onderhoud RS 50
10

ACCESSOIRES

De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de keuze, het installeren en gebruiken van accessoires.
Wij raden aan ervoor op te letten tijdens het monteren dat accessoires nooit de claxon of de lichtsignalen bedekken of de bediening ervan beletten; dat ze de beweging van de ophangingen of van het stuur niet belemmeren of beperken en dat ze niet in de weg zitten van bedieningen, noch de afstand tussen het wegdek en het voertuig en de hoek in de bochten verkleinen.
Gebruik geen accessoires waarmee u niet meer bij de bedieningen kunt. In noodgevallen verkort dit uw reactietijd.
Grote aankledingen en windschermen kunnen aërodynamische krachten ontwikkelen die de stabiliteit van het voertuig in gevaar brengen tijdens het rijden, vooral als u snel rijdt.
Controleer of het accessoire stevig aan het voertuig is vastgemaakt en niet gevaarlijk is tijdens het rijden.
Installeer of wijzig geen elektrische apparatuur die het vermogen van het voertuig overschrijden. Het voertuig kan hierdoor plotseling stilvallen of plotseling geen stroom meer hebben voor de licht- en geluidssignalen, wat gevaarlijk is.
Aprilia raadt u aan originele accessoires (aprilia genuine accessories) te gebruiken.
KG!
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken: dit vertraagt de reactiesnelheid van de motorfiets in de bochten en hindert de controle tijdens het rijden.
Maak geen te volumineuze bagage vast aan de zijkanten van het voertuig. U loopt het risico hiermee personen of voorwerpen te raken, waardoor u de controle over het voertuig verliest.
Vervoer niet meer dan het maximaal toegestane gewicht.
Het overbelasten leidt tot een minder stabiel en hanteerbaar voertuig.
Een voertuig uitgerust met accessoires dient met de nodige voorzichtigheid gebruik te worden door het mindere van de rijsnelheid aangezien enkele accessoires de dynamische kenmerken van het voertuig wijzigen.
gebruik en onderhoud RS 50
11

PLAATS VAN DE BELANGRIJKSTE ELEMENTEN

LEGENDA
1) Reservoir koelvloeistof
2) Dashboard
3) Linker achteruitkijkspiegeltje
4) Contactschakelaar /stuurslot
5) Accu
6) Dop van het expansievat van de koelvloeistof
7) Handschoenvak/gereedschapskit
8) Voetensteun links passagier (inklapbaar, gesloten/open) (landen waar aangebracht)
9) Ketting
10) Voetensteun links bestuurder (met veer, altijd geopend)
11) Schakelpedaal
12) Zijstandaard (met automatisch terugklapmechanisme)
gebruik en onderhoud RS 50
12
LEGENDA
1) Voetensteun rechts passagier (inklapbaar, gesloten/open) (landen waar aangebracht)
2) Houvast passagier
3) Zadel bestuurder
4) Luchtfilter
5) Remolietank achterrem
5
6) Dop op benzinetank
7) Zekeringenhouder
8) Remvloeistofreservoir voorrem
9) Rechter achteruitkijkspiegeltje
10) Claxon
11) Bougie
12) Stelschroef voor stationairloop
13) Achterrempomp
14) Rempedaal achterrem
15) Voetensteun rechts bestuurder (met veer, altijd geopend)
16) Oliereservoir
gebruik en onderhoud RS 50
13

PLAATS VAN DE BEDIENINGEN/INSTRUMENTEN

LEGENDA
1) Contactschakelaar/ stuurslot (
2) Hendel voor de koude start (
3) Schakelaar richtingaanwijzers (
4) Knop claxon (
5) Lichtschakelaar (
6) MODEKNOP
7) Koppelingshendel
 )
 -  )
 -  -  )
)
 )
8) Instrumenten, lampjes en wijzers
9) Remhendel voorwiel
10) Gashendel
11) Startknop (
12) Stopschakelaar motor (
 )
 -  )(landen waar aangebracht)
gebruik en onderhoud RS 50
14

INSTRUMENTEN, LAMPJES EN WIJZERS

1 2 3
7 6
LEGENDA
1) Toerenteller
2) Controlelampje richtingaanwijzers ( ) groen
3) Controlelampje groot licht ( ) blauw
4) Digitaal multifunctioneel display (temperatuur koelvloeistof­klok-accuspanning-chronometer-diagnostiek oliemotordruk ()
5 4
5) Lampje benzinereserve ( ) ambergeel
6) Controlelampje neutrale stand versnelling ( ) groen
7) Lampje algemene warning ( ) rood
gebruik en onderhoud RS 50
15

TABEL VAN DE INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES

Iedere keer dat de startschakelaar op " " staat en de motor niet aanstaat, gaan alle lampjes voor ongeveer 2 seconden aan om zo de test van de functie van de LED uit te voeren. In het geval één of meer controlelampjes niet gaat branden gedurende deze fase, wendt u zich dan tot een Officiële aprilia dealer.
Beschrijving Functie
Duidt het aantal toeren per minuut van de motor aan.
Toerenteller (tpm/rpm)
Controlelampje richtingaanwijzers Het knippert als de richtingaanwijzer wordt gebruikt.
Waarschuwingslampje grootlicht Gaat branden als het grootlicht van de koplamp aan is.
Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
Waarschuwingslampje neutraalstand
Signaleringslampje storing
OPGELET
Gaat branden zodra er in de brandstoftank circa 2 liter brandstof zit.
Tank in dit geval zo snel mogelijk; zie pag. 27 (BENZINE).
Licht op wanneer de versnelling in neutraal staat.
Deze gaat branden wanneer de startschakelaar op " " staat en de motor niet aanstaat, om zo de test van de functie van het lampje uit te voeren.
In het geval één of meer controlelampjes niet gaat branden gedurende deze fase, wendt u zich dan tot een Officiële
OPGELET
in de menger onvoldoende is, of dat de koelvloeistof een te hoge temperatuur heeft bereikt. Controleer en/of herstel in dit geval de voorgeschreven niveaus en wendt u zich
eventueel tot een Officiële
Overschrijd nooit het maximale toerental van de motor, ziepag. 41 (HET VOERTUIG INRIJDEN).
aprilia dealer.
Als het lampje aanblijft na de start of aangaat tijdens het normaal functioneren van de motor, betekent dit dat het niveau in de tank en
aprilia dealer.
gebruik en onderhoud RS 50
16
Beschrijving Functie
Snelheidsmeter (km/h ­MPH)
Kilometerteller/Mijle nteller ( KM - Mi)
Temperatuur koelvloeistof (°C/°F)
Digitaal multi­functioneel scherm
Reserve oliemenger op het multifunctionele display
Klok
Accuspanning
Lap Timer
Toont de huidige, gemiddelde of maximale rijsnelheid (in kilometers of mijlen) op basis van de instellingen. pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Visualiseer het gedeeltelijk of totaal aantal afgelegde Km of mijl.
Geeft op een schaal de temperatuur van de koelvloeistof in de motor weer, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Als u in de gevarenzone komt (T> 105°C), gaan op het display alle zes de segmenten van de schaal en het algemene alarmlampje aan en het logo knippert.
Zet nu de contactsleutel op “”, laat de motor afkoelen en controleer het niveau van de koelvloeistof, zie pag. 32 (KOELVLOEISTOF).
Neem contact op met een Officiële
ernstige schade oplopen.
Gaat branden zodra er in de tank 0,5 liter olie zit.
in dit geval vult u de olie in de oliemenger bij, zie pag. 31 (OLIERESERVOIR MENGER).
Toont de tijd in uren en minuten op basis van de instelling, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Toont de accuspanning in Volt, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Toont de verschillend tijdmetingen op basis van de instellingen, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
OPGELET
OPGELET
aprilia dealer.
Als de maximaal toegestane temperatuur wordt overschreden (114 °C - 237 °F), kan de motor
Als het symbool reserveolie aangaat, betekent dit dat het niveau van de oliemenger in reserve staat;
Voor het afwis­selen van de vi­sualisering, zie pag. 18 (MUL­TIFUNCTIONE­LE COMPU­TER).
gebruik en onderhoud RS 50
17
A D
B

MULTIFUNCTIONELE COMPUTER

BESTURING
1)MODE-knop: een lichte druk op de knop verwisselt de
functies; een langere druk op de knop (meer dan
drie seconden, voert de reguleringen uit.
gebruik en onderhoud RS 50
18
2
Als u de startsleutel in de positie “ “ ze, gaat twee seconden lang het volgende branden op het dashboard:
– Alle lampjes; – De achterverlichting; – Op de display gaan alle segmenten
branden. De wijzer van de toerenteller (2) bereikt het limiet en gaat terug naar de beginpositie.
C
Na de begincheck zullen alle instrumenten gelijk de huidige waarde van de gemeten waarden aangeven en de standaard waarden op het display zijn:
– Alarmsymbolen, (zone A); – Ogenblikkelijke snelheid, (zone B); – Totale odometer / gedeeltelijke
odometer / klok/ accuspanning / chronometer (zone C) (*);
– Temperatuur koelvloeistof, (zone D).
(*) De functie die u ziet is de functie die u als laatste heeft ingevoerd bij het uihalen van de sleutel.
Beschrijving van de functies
u
Wanneer u de knop MODE opeenvolgend indrukt, ziet u, in zone C van het display, opeenvolgend de
volgende functies: – TOTALE ODOMETER (ODO) – GEDEELTELIJKE ODOMETER (TRIP) –KLOK – ACCUSPANNING – CHRONOMETER
TOTALE ODOMETER (ODO)
Het gegeven dat u op het display ziet, geeft de totaal afgelegde afstand van het voertuig weer.
Het gegeven kan niet op nul gezet worden.
GEDEELTELIJKE ODOMETER (TRIP)
Wanneer u de functie ODO ziet en een korte druk op de knop MODE geeft, zal het display de gedeeltelijke afstand van de reis weergeven.
Wanneer u de waarde TRIP ziet, drukt u dan langer op de knop MODE om de waarde op nul te zetten.
KLOK
Wanneer u de functie TRIP voor u heeft en een korte druk op de knop MODE geeft, zal het display de klok weergeven.
Regulering van de klok
Als de motor stilstaat en u de klok ziet, houdt u voor langere tijd de knop MODE ingedrukt. Zo komt u in de modaliteit voor de regulering van de klok. Op het display ziet u de twee cijfers die de waarde van de klok aangeven, bij iedere druk op de knop MODE zal deze met één omhoog gaan, wanneer u 12 heeft bereikt, gaat u met een druk op de knop MODE weer terug naar 1.
Een langere druk op de knop MODE zorgt ervoor dat het gegeven opgeslagen wordt en gaat over op de regulering van de minuten, op het display blijven alleen de cijfers van de minuten zichtbaar, bij iedere druk op de knop MODE zal het
gebruik en onderhoud RS 50
19
gegeven met één omhoog gaan, wanneer u 59 bereikt heeft, gaat u met een druk op de knop MODE weer terug naar 0.
De procedure beëindigd met ledigheid voor drie seconden, het display geeft het ingevoerde uur aan.
LAP TIMER
Wanneer u de functie Klok voor u heeft, zal een korte druk op de MODE-knop op het display de chronometerfunctie weergeven. Met een langere druk op de knop MODE, met de motor aan, zal u in de modaliteit van de metingen komen, met de motor stil, zal u toestaan de modalieit van de visualisering van de metingen binnen te treden.
gebruik en onderhoud RS 50
20
Verkrijgen van de metingen
Wanneer het voertuig in beweging is, zal de start van de lap timer uitgevoerd worden door een korte druk op de knop MODE. De eerste druk zorgt ervoor dat de teller start, als u in de eerste tien seconden meerdere drukken op de knop geeft, zullen deze de lap timer weer op nul zetten. Na deze periode zal het gegeven opgeslagen worden na de eerste druk op de knop en zal de volgende meting starten. Voor de eerste tien seconden zal het zojuist opgeslagen gegeven tevoorschijn komen en hieruit wordt de huidige meting aangegeven.
Met een langere druk op de knop MODE, zal de meting gestopt worden, op het display verschijnt het laatst opgeslagen gegeven, de sessie start weer zoals hiervoor beschreven.
Na 19 tellen zal het display FULL aangeven, de nieuwe metingen zullen niet opgeslagen worden.
Bij het loshalen van de accu zullen de geworven metingen verloren gaan.
Visualisatie metingen
Wanneer u de functie lap timer binnentreedt, met voertuig in de stilstand, zult u in de modaliteit van de visualisering van de geworven metingen binnentreden.
Op het display in de centrale zone, waar normaal gesproken de huidige snelheid aangegeven wordt, verschijnt een sessienummer LAP en aan de onderkant de relatieve metingen.
Wanneer de motor weer start of bij een langere druk op de knop MODE, gaat de visualisering van de metingen uit de modaliteit.
Verwijdering metingen
Met de functie ODO voor u, geeft u een langere druk op de knop MODE die ervoor zorgt alle verworven metingen te verwijderen.

ACCUSPANNING

Met de functie Klok voor u, geeft u een korte druk op de knop MODE en het display laat het icoon van de accu en de stand van de lading zien.
Als het systeem een afwijkende spanning tegenkomt (niet tussen de 10 en 16 Volt) verschijnt op het display het knipperende symbool “ “.
gebruik en onderhoud RS 50
21
Servicebeurt
Wanneer de voorziene afstand voor het onderhoud dichterbij komt, zal op het display voor vijf seconden het icoon met de engelse sleutel knipperen.
Wanneer de afstand bereikt is, zal het icoon permament blijven branden.
Eerste start 1.000 km (625 mijl) Daaropvolgende starten: iedere 5000 km
(3106,8 mijl) De uitvoering van de handeling voor het
onderhoud, geprogrammeerd door Dealer en Erkende aprilia garages, staat de verwijdering van deze indicatie toe.
gebruik en onderhoud RS 50
22
Selectie kilometers of mijl
Bij het aansluiten van de accu met de sleutel op “ “, houdt u de knop MODE voor meer dan tien seconden ingedrukt. Zo zullen de kilometers (km) of de mijl (mi) ingeschakeld worden, zowel voor de odometer (ODO) als voor de tachometer.
Gedurende de eerste vijf seconden geeft het instrumentenpaneel geen enkele melding, hierna zal het opschrift van de huidige meting knipperen. Als de knop MODE losgelaten wordt voordat de tien seconden voorbij zijn, blijft de meting zoals hij was.
Loading...
+ 50 hidden pages