AEG MR305C User Manual [nl]

820 9504 21 - ed1203
REFRIGERATORS
FREEZERS
ULTRACOLD - FREEZERS
OPERATING INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
NOTICE D’ EMPLOI
ISTRUZIONI PER L’ USO
INSTRUCCIONES DE MANEJO
MANUAL DE UTILIZAÇÃO
BRUKSANVISNING
HÅNDBOK
BETJENINGSVEJLEDNING
KÄYTTÖOHJE
ARAHAN PENGGUNAAN
2
OPERATING INSTRUCTIONS .................................................... 3
BEDIENUNGSANLEITUNG
........................................................ 15
NOTICE D’ EMPLOI
............................................................................ 27
GEBRUIKSAANWIJZING
.............................................................. 39
ISTRUZIONI PER L’ USO
............................................................. 51
INSTRUCCIONES DE MANEJO
.......................................... 63
MANUAL DE UTILIZAÇÃO
......................................................... 75
BRUKSANVISNING
.............................................................................
87
HÅNDBOK
...................................................................................................... 99
BETJENINGSVEJLEDNING
.....................................................111
KÄYTTÖOHJE
..........................................................................................
123
ARAHAN PENGGUNAAN
...........................................................135
39
DE APPARATEN VOLDOEN AAN DE EMV-RICHTLIJN 89/336/EWG EN DE LAAGSPANNINGSRICHTLIJNEN 73/23/EWG.
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
ALGEMEEN ........................................................................................................................................ 40
VEILIGHEID ........................................................................................................................................
40
TRANSPORT ..................................................................................................................................... 40
MILIEUBESCHERMING ................................................................................................................ 40
INSTALLATIE
PLAATSING ........................................................................................................................................ 41
REINIGING / DESINFECTIE ........................................................................................................ 42
ELEKTRISCHE AANSLUITING .................................................................................................. 42
ELEKTRONICA
OVERZICHT DISPLAY EN KNOPPENBORD ..................................................................... 42
INSCHAKELEN ................................................................................................................................. 43
TEMPERATUURWEERGAVE
......................................................................................................
43
DE GEBRUIKERSPARAMETERS ............................................................................................. 43
STROOMUITVAL .............................................................................................................................. 45
ACCU .....................................................................................................................................................
45
LED-TEST ........................................................................................................................................... 45
ALARM-TEST .................................................................................................................................... 45
ALARM-HISTORY
........................................................................................................................... 46
WAARSCHUWINGSMELDINGEN
............................................................................................ 46
ALARMSITUATIES ............................................................................................................................ 46
STORINGSMELDINGEN .............................................................................................................. 47
EXTERNE TEMPERATUURALARM-FUNCTIE .................................................................... 48
VEILIGHEIDSTHERMOSTAAT .................................................................................................... 48
OPTIES
BINNENINRICHTING .....................................................................................................................
48
TEMPERATUURSCHRIJVER ...................................................................................................... 48
RS485-INTERFACE ........................................................................................................................ 49
EXTERN POWER-FAIL ALARM ................................................................................................. 49
ONDERHOUD EN VERZORGING
REINIGING .......................................................................................................................................... 49
VENTILATOR ..................................................................................................................................... 49
LIJSTVERWARMING ...................................................................................................................... 49
MACHINECOMPARTIMENT ....................................................................................................... 50
ONTDOOIEN .................................................................................................................................... 50
40
BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN
• Lees voor de ingebruikname van het apparaat deze gebruiksaanwijzing met alle aanwijzingen met betrekking tot bedrijfsveiligheid, gebruik en onderhoud zorgvuldig door.
• Bewaar deze gebruiksaanwijzing in de nabijheid van het apparaat, opdat elke gebruiker zich kan infor­meren over de functies en veiligheidsvoorschriften.
• Er dient rondom het apparaat voldoende ruimte te zijn voor luchtcirculatie. Volg hiervoor de installa­tieaanwijzingen op.
• Het apparaat mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt. Laat kinderen niet met het apparaat spelen of de bedieningselementen aanraken.
• Alle installatiewerkzaamheden en instellingen aan het apparaat mogen uitsluitend door gekwalificeer­de personen worden uitgevoerd. Werkzaamheden die worden uitgevoerd door personen met gebrek­kige kennis van zaken kunnen de werking van het apparaat verminderen en leiden tot persoonlijk let­sel of materiële schade.
• Alle servicewerkzaamheden en reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalifice­erde technicus van de klantenservice. Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen worden gebru­ikt.
• Zorg ervoor dat de voedingskabel niet klemt of knikt als het apparaat geïnstalleerd of verplaatst wordt.
• Schakel het apparaat voor het schoonmaken of onderhoud uit en verwijder de stekker uit de wand­contactdoos. Trek daarbij aan de stekker en niet aan de kabel. Wanneer de stekker niet bereikbaar is, schakel dan de zekering uit.
• Het koelsysteem van het apparaat bevat koelmiddelen. Het apparaat en de producten die erin zijn opgeborgen kunnen aanzienlijke schade oplopen, wanneer dit systeem een lek vertoont. Zorg er daarom voor dat er geen spitse of scherpe voorwerpen in aanraking komen met het koelsysteem.
ALGEMEEN
VEILIGHEID
• Controleer of het apparaat onbeschadigd is afgeleverd. Indien u een transportschade vaststelt, wendt u zich dan onmiddellijk tot de leverancier of met de leveringsbon resp. de aankoopbon tot het verant­woordelijke verkooppunt. Een tijdens het transport beschadigd apparaat niet in gebruik nemen! Bij twijfel navragen bij het verkooppunt.
• Het apparaat mag alleen staand worden getransporteerd (maximale hellingshoek 45º).
• Lever een bijdrage aan de bescherming van ons milieu: denk eraan dat een ordentelijke en vakkundi­ge verwijdering noodzakelijk is. De verpakking en de bijbehorende hulpmiddelen zijn in principe te her­gebruiken en dienen dusdanig behandeld te worden.
• Voor het slopen van een oud apparaat dient de deur verwijderd te worden, opdat spelende kinderen niet opgesloten kunnen raken.
• Vóór het slopen van het apparaat dient de loodaccu gedemonteerd en apart verwijderd te worden.
• Bij de verwijdering van het apparaat dient erop gelet te worden dat het niet oververhit wordt, omdat het isolerende schuim met brandbaar gas is opgeschuimd.
MILIEUBESCHERMING
TRANSPORT
• Bij diverse modellen zijn twee afstandhouders inge­sloten; deze dienen volgens de afbeelding hiernaast aan de achterzijde van het apparaat te worden aan­gebracht, voordat het apparaat tegen een wand wordt geplaatst.
41
• Het apparaat dient in een droge, goed geventileer­de ruimte te worden geplaatst, direct zonlicht en plaatsing in de buurt van een warmtebron dienen vermeden te worden.
• Zorg ervoor dat het apparaat stevig en recht en niet tegen andere apparaten staat.
• Een goede luchtcirculatie rondom het apparaat is een voorwaarde voor een correcte werking en mag absoluut niet worden verhinderd. Rondom het apparaat dient in ieder geval een vrije ruimte van ten minste 70 mm te zijn. Bij staande modellen dient de afstand tot het plafond ten minste 50 cm te bedra­gen.
• Het apparaat mag niet onder een plafondventilator resp. in de directe omgeving van een airconditio­ninginstallatie worden geplaatst.
PLAATSING
INSTALLATIE
• Apparaten die van wielen zijn voorzien, moeten nadat ze op hun definitieve plaats zijn gezet, d.m.v. uitdraaien van de vastzetpoten worden geborgd tegen wegrollen: pootje tot de vloer uitdraaien en vervolgens de vastzetmoer weer naar boven draai­en.
vastzetmoer
pootje
• Bij apparaten uit de serie
UUFF
is de greep van de deur in de fabriek om transport- en verpakkingsre­denen 90º gedraaid, deze dient bij de plaatsing van het apparaat volgens de tekening hiernaast te wor­den gedraaid.
min 70 mm
POWER FAIL
ALARM HISTORY
O
I
ENTER
ALARM TEST
min 70 mm
min 70 mm
POWER FAIL
ALARM HISTORY
O
I
ENTER
ALARM TEST
min 70 mm
min 50 cm
1
4
3
2
42
REINIGING / DESINFECTIE
• Voor ingebruikname moet het apparaat aan de binnen- en buitenzijde schoongemaakt resp. gedesin­fecteerd worden. Gebruik uitsluitend milde schoonmaakmiddelen. In geen geval mogen scherpe of bij­tende schoonmaakmiddelen, schuurpoeder, staalwol, schuursponsen of chemische oplosmiddelen worden gebruikt. Let erop dat er bij het schoonmaken geen vloeistof in de ventilatiebehuizing loopt.
• Voor de desinfectie raden wij alle gebruikelijke oppervlakte-desinfectiemiddelen aan, in zoverre deze zijn opgenomen in de lijst van de DGHM (Deutsche Gesellschaft für Hygiene und Mikrobiologie) of andere nationale organisaties. Voor de desinfectie van kleine verontreinigingen raden wij u aan om een geconcentreerd middel op alcoholbasis te gebruiken.
• Voor het aansluiten van het apparaat moet worden gecontroleerd of de gegevens op het typeplaatje aan de binnenzijde overeenstemmen met de lokale waarden. Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos.
• Voordat het apparaat wordt aangesloten en voor de eerste keer wordt ingeschakeld, moet het ca. 30 minuten staan.
• Om te voorkomen dat dit apparaat door eventuele problemen met andere elektrische apparaten uit­valt, dient het te worden aangesloten op een aparte groep. In geen geval mag het samen met ande­re elektrische apparaten op een tafelcontactdoos worden aangesloten.
• Zorg ervoor dat de stekker van het apparaat eenvoudig te bereiken is, opdat hij zonodig eenvoudig kan worden verwijderd zonder andere apparaten resp. meubels te verplaatsen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De bewaking en aansturing van de apparaten wordt uitgevoerd door elektronica die bestaat uit de vol­gende componenten:
• DE PRINTPLAAT bevindt zich in het machinecompartiment van de koelkast.
• DISPLAY EN KNOPPENBORD Hierop worden alle functies ingesteld en bewaakt.
ELEKTRONICA
OVERZICHT DISPLAY EN KNOPPENBORD
Rode LED
(stroomstoring)
Display
Groene LED
(voeding in
orde)
Alarm History-
knoppen / LED's
Alarm test-
knoppen
Parameter-
knoppen
Lichtschakelaar
LED-test
Reset-knopSleutel-
schakelaar
Temperatuur-
alarm-LED
Afhankelijk van de modelserie is het apparaat uitgerust met een van de beide afgebeelde displays:
• DISPLAY EN KNOPPENBORD
11
43
Rode LED
(stroomstoring)
DisplayGroene LED
(voeding in
orde)
Alarm history-
knoppen / LED's
Parameter-
knoppen
LED-TestReset-knopSleutel-
schakelaar
Temperatuur-
alarm-LED
• Voor het inschakelen de sleutelschakelaar in stand “I” draaien. Na het inscha­kelen voert de elektronica de volgende zelftest uit:
Test van alle segmenten van het display
Test van alle LED's
Test van het akoestische signaal
• Na de zelftest wordt de binnentemperatuur van de koelkast op het display weergegeven.
• De compressor schakelt na de zelftest pas na een bepaalde tijd in.
INSCHAKELEN
• DISPLAY EN KNOPPENBORD
22
Tijdens normaal bedrijf geeft het LED-display de binnentemperatuur van de koelkast weer in ºC (Celsius) of ºF (Fahrenheit), afhankelijk van de ingestelde parameter. De weergave gebeurt in stappen van 0,1º C resp. 1º F.
TEMPERATUURWEERGAVE
• De modus “gebruikersparameters” kunt u bereiken door de twee knoppen en gedurende 5 seconden tegelijkertijd ingedrukt te houden.
• De melding “USER OK” verschijnt kort op het display, vervolgens wordt de eerste parameter met zijn ingestelde waarde weergegeven. Met behulp van de pijlknoppen en bereikt u de volgende resp. vorige parameter.
• Om de waarde van een parameter te veranderen, gebruikt u de of ­knop. Nadat u een verandering heeft aangebracht, begint de weergave te knipperen, om u attent te maken op de verandering. Nadat de - knop is ingedrukt, wordt de nieuwe waarde beveiligd en het knipperen houdt op.
• Voor het verlaten van de modus “gebruikersparameters”, gebruikt u opnieuw de twee knoppen en
tegelijkertijd. De met de - knop bevestigde parameters worden opgeslagen.
De volgende parameters kunnen op deze manier worden ingesteld:
SSEETT TTeemmppeerraattuuuurr SSeett--ppuunntt
De gewenste temperatuur van de koelkast
DE GEBRUIKERSPARAMETERS
44
HHAALL BBoovveennssttee aallaarrmmppuunntt
De hoogst toegestane binnentemperatuur. Bij het bereiken van deze waarde wordt een alarm in werking gesteld.
LLAALL LLaaaaggssttee aallaarrmmppuunntt
De laagst toegestane binnentemperatuur. Bij het bereiken van deze waarde wordt een alarm in werking gesteld.
BELANGRIJK :
Bij apparaten uit de serie BR (bloedkasten) zijn Temperatuur Set-punt en de beide alarm­punten door de norm m.b.t. bloedconserven-koelers (DIN 58371) vast gedefinieerd en kun­nen deze daarom niet door de klant worden veranderd.
MMUUDD SSttiillsscchhaakkeellttiijjdd
Bij het optreden van een alarm kan het akoestische signaal door het indrukken van de
- knop gedurende een ingestelde tijd worden uitgeschakeld. De ingestelde tijd wordt door deze parameter bepaald. Hij kan van 0 tot 60 minuten in stappen van 1 minuut worden ver­anderd.
CC//FF EEeennhheeiidd vvaann tteemmppeerraattuuuurr
Verandering van de temperatuurweergave van ºC (Celsius) in ºF (Fahrenheit).
TTIIMM TTiijjdd
De actuele plaatselijke tijd. De tijd start bij 00:00 uur bij het inschakelen van het apparaat. Met behulp van de en - knoppen wordt als eerste de minutenweergave ingesteld. Na het indrukken van de - knop kan de urenweergave worden veranderd. Bij opnieuw indruk­ken van de - knop wordt de nieuwe tijd opgeslagen.
BELANGRIJK :
Om de ontdooifase bij apparaten met automatische ontdooiing precies vast te leggen, is het uiterst belangrijk dat bij deze apparaten de tijd nauwkeurig wordt ingesteld (zie hoofd­stuk “Ontdooien”). Na het uitschakelen van het apparaat met de sleutelschakelaar resp. na een stroomuitval moet de tijd gecontroleerd en zonodig opnieuw ingesteld worden.
DDTT11 DDTT22 SSttaarrttttiijjddeenn vvaann ddee oonnttddooooiiffaasseenn
(alleen voor FR-apparaten en MF600G/MF605)
Nadere informatie over automatisch ontdooien vindt u in het hoofdstuk “Ontdooien”.
LLAANN TTaaaall
Met deze parameter kan de taal worden ingesteld, waarin de waarschuwingen en storings­meldingen op het display worden weergegeven. Vooringesteld is ENG voor Engels. Als alter­natieven zijn beschikbaar: ESP voor Spaans, FRA voor Frans, DEU voor Duits, BHM voor Bahasa Malaysia, NED voor Nederlands, SVE voor Zweeds, SUO voor Fins, NOR voor Noors, ITA voor Italiaans of DAN voor Deens.
AADDRR NNeettwweerrkkaaddrreess
Met behulp van de ingebouwde RS485-interface kunnen meerdere apparaten samen in een netwerk worden geplaatst. Wanneer dit het geval is, dient elk apparaat een eigen adres te krijgen. Dit adres wordt vastgelegd met de parameter “ADR”.
45
• Bij een stroomuitval knippert de rode LED POWER-FAIL en er klinkt een akoe­stisch alarm. Het akoestische alarm kan d.m.v. indrukken van de - knop voor een bepaalde tijd (parameter MUD) worden uitgeschakeld.
• Na een bepaalde tijd schakelt het display zelfstandig uit. De binnentempera­tuur kan echter door het indrukken van de - knop weer worden weerge­geven.
• Gedurende een stroomuitvalfase kunnen er geen parameters worden veranderd.
• Wanneer gedurende een stroomuitval de binnentemperatuur tot boven het bovenste alarmpunt stijgt, wordt het temperatuuralarm weergegeven en worden de bijbehorende waarden opgeslagen in de “alarm-history”.
• Een door stroomuitval veroorzaakt alarm wordt niet via de externe alarmfunctie gemeld. Wanneer dit noodzakelijk is, kan deze functie geüpdatet worden. Wendt u zich hiervoor tot uw servicekantoor.
STROOMUITVAL
• Een geïntegreerde accu neemt bij een stroomuitval gedurende 48 uur de bewaking van de elektroni­ca over.
• Deze accu wordt automatisch opgeladen als het apparaat wordt aangesloten.
• Als het vermogen van de accu niet meer voldoende is om de controlefunctie over te nemen, verschijnt de storingsmelding “BAT LOW” op het display.
• De storingsmelding “BAT FAIL” wijst erop dat de accu defect of niet correct aangesloten is.
• De accu dient preventief om de twee jaar te worden vervangen. Deze vervanging mag uitsluitend wor­den uitgevoerd door een erkend servicetechnicus. Voor het vervangen moet het apparaat span­ningsvrij zijn.
• Bij de accu gaat het om een loodaccu die in geval van een defect apart moet worden verwijderd.
ACCU
• Kort indrukken van de - knop schakelt bij apparaten met “GOLD Safety Standard” het licht in de koelkast in resp. uit. Als het licht niet met deze knop wordt uitgeschakeld, dooft het na een bepaalde tijd.
• Bij apparaten met “SILVER Safety Standard” wordt de verlichting (optioneel) via een aparte lichtschakelaar op de bedienstrook in- resp. uitgeschakeld.
• Indrukken van de - knop gedurende vijf seconden start de LED-test. Hierbij worden alle LED's en alle segmenten van het display na elkaar kort ingeschakeld.
• Bij een stroomuitval wordt met de - knop het display ingeschakeld (zie hoofdstuk “Stroomuitval”). De binnenverlichting (indien aanwezig) wordt in dit geval niet ingeschakeld.
LED-TEST / LICHT
• Door ononderbroken indrukken van de alarmtest-knop of wordt door de elektronica een stijgende resp. dalende temperatuur gesimuleerd. Hiermee kan de correcte functie van het alarm worden gecontroleerd.
• De temperatuur nadert het bijbehorende alarmpunt tot 0,5º en stijgt resp. daalt dan stapsgewijs met 0,1º tot het bereiken van het ingestelde alarmpunt. De alarm-LED knippert, het akoestische alarm klinkt en de weergave van de binnentemperatuur knip­pert.
• Bij het loslaten van de alarmtestknop keert de temperatuurweergave weer terug naar de oorspronke­lijke waarde en gaat het alarm uit.
• Tijdens deze alarmtestfase zijn zowel de “Alarm-history”-functie als een eventueel aangesloten remo­te-alarm gedeactiveerd.
ALARM-TEST - ALLEEN DISPLAY EN KNOPPENBORD 1
46
• In de alarm-history worden alle relevante gegevens opgeslagen die tijdens een temperatuuralarm zijn opgetreden. Het branden van een van beide alarm­history-LED's geeft weer, dat gegevens uit het geheugen kunnen worden opgeroepen.
• Om de gegevens uit het geheugen op te roepen moet de bijbehorende alarm­history-knop (voor warmtealarm) resp. (voor koudealarm) worden inge­drukt.
• Bij na elkaar indrukken van de - of -knop worden na elkaar de volgen­de waarden op het display weergegeven:
MAX resp. MIN Maximale resp. minimale temperatuurwaarde
tijdens de alarmfase AVG Gemiddelde temperatuur tijdens de alarmfase DUR Duur van de alarmfase
• Door opnieuw indrukken van de - of -knop komt u weer in de normale temperatuurweergave.
• Als de alarm-history-waarden een keer zijn opgeroepen en er geen nieuwe alarmsituatie is, dooft de alarm-history-LED. De opgeslagen waarden blijven echter behouden tot er een nieuw temperatuur­alarm optreedt.
• Door tegelijkertijd indrukken van de alarm-history-knop of en de reset-knop kan de inhoud van het geheugen worden gewist. De melding “HIST DEL” bevestigt het wissen.
• Als gedurende een bepaalde tijd geen temperatuuralarm optreedt, worden de opgeslagen alarm­history-gegevens automatisch gewist.
ALARM-HISTORY
WAARSCHUWINGSMELDINGEN
Als er een waarschuwingssituatie optreedt, klinkt er een akoestisch signaal en knippert het display met de betreffende waarschuwingsmelding (de weergave van deze meldingen is afhankelijk van de ingestel­de taal - zie hiervoor de tabel). De volgende twee waarschuwingssituaties kunnen optreden:
DDOOOORR Deze melding verschijnt als de deur langer dan een ingestelde tijd open staat. Na het sluiten van de
deur verdwijnt de melding van het display. Het akoestische signaal kan met de - knop worden uit­geschakeld.
CCLLEEAANN Geeft aan, dat het reinigingsinterval is overschreden, d.w.z. dat de condensor moet worden schoon-
gemaakt (zie hoofdstuk “Machinecompartiment”). De melding verdwijnt en het akoestische signaal kan met de - knop worden uitgeschakeld.
ALARMSITUATIES
De volgende alarmsituaties kunnen optreden:
TTeemmppeerraattuuuurraallaarrmm Een temperatuuralarm treedt in werking als de binnentemperatuur een van de twee ingestelde
alarmpunten bereikt.
De temperatuurweergave op het display begint te knipperen.
• De LED knippert.
Er klinkt een akoestisch signaal.
AAllaarrmm bbiijj ssttrroooommuuiittvvaall
(Power Fail) (zie hiervoor ook hoofdstuk “Stroomuitval”)
• De LED knippert.
Er klinkt een akoestisch signaal.
47
• Het akoestische signaal kan door indrukken van de - knop voor een bepaalde tijd stilgeschakeld worden (parameter MUD). Als na afloop van deze tijd de alarmsituatie nog steeds bestaat, schakelt het akoestische signaal weer in.
• In beide gevallen moet worden geprobeerd om de oorzaak van het alarm te achterhalen en zo snel mogelijk te verhelpen. Als dit niet lukt, moeten onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen worden getroffen, opdat de opgeslagen producten geen schade oplopen.
STORINGSMELDINGEN
• Naast de alarmsituaties worden door het apparaat ook functiestoringen weergegeven. In geval van een functiestoring klinkt er een akoestisch signaal en een bijbehorende melding wordt op het display weergegeven (de weergave van deze meldingen is afhankelijk van de ingestelde taal - zie hiervoor de onderstaande tabel).
• Het akoestische signaal kan door het indrukken van de - knop voor een bepaalde tijd stilgescha­keld worden (parameter MUD). Als na afloop van deze tijd de storing nog steeds bestaat, schakelt het akoestische signaal weer in.
• Bij het optreden van een storing moeten onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen worden getroffen, opdat de opgeslagen producten geen schade oplopen. Stel onmiddellijk uw servicekantoor op de hoogte en deel hun behalve de storingsmelding ook absoluut het product- en serienummer van het apparaat mee.
• De volgende storingen kunnen door de elektronica worden weergegeven:
DDEEFFRR
Probleem bij het ontdooien
CCOOMMPP
Compressoruitval
FFAANN
Ventilatorprobleem
BBAATT LLOOWW
Accuspanning te zwak
BBAATT FFAAIILL
Accu helemaal leeg, niet aangesloten of defect
PPRREESS CCOONN
Overdruk aan de condensor of druksensor defect
RREEGGUU SSEENN
Regelsensor defect of storing in de aansluitingsleiding
MMIIDD SSEENN
Temperatuursensor defect of storing in de aansluitingsleiding
PPRRGGMM EERRRR
Configuratieparameters en printplaatinstelling stemmen niet met elkaar overeen
TTEESSTT EERRRR
Storing in de zelftestfase
EENNGG
DOOR
CLEAN
DEFR
COMP
FAN
DRAIN
BAT LOW
BAT FAIL
PRES CON
REGU SEN
MID SEN
PRGM ERR
TEST ERR
EESSPP
PUERTA
LIMP
DESCONG
COMPRES
VENT
DESAGUE
BAT BAJA
AVER BAT
PRES SON
SEN REG
SEN MED
PRGM ERR
TEST ERR
PPOORR
PORTA
LIMP
DESCONGE
COMPR
VENT
DRENAGE
BAT BAIX
AVA BAT
PRE COND
SEN REG
SEN MED
PRGM ERR
TEST ERR
FFRRAA
PORTE
NETT
DEGIV
COMP
VENT
ECOUL
BAT FAIB
PAN BAT
PRES CON
REGU SON
SOND CEN
PRGM ERR
TEST ERR
DDEEUU
TUER
REIN
ENTFR
KOMP
VENT
ABL
BAT SCHW
BAT AUSF
DR KOND
REGS AUS
SO-M AUS
PRGM ERR
TEST ERR
BBHHMM
PINTU
BERSIH
CAIR
KOMP
KIPAS
ALIR
BAT REN
BAT ROSA
TEK KOND
SEN REGU
SEN TENG
PRGM ERR
TEST ERR
NNEEDD
DEUR
REINIGEN
ONTDOOI
COMP
VENT
AFVOER
BAT ZWAK
BAT LEEG
DRUK CON
REG SEN
MID SEN
PRGM ERR
TEST ERR
SSVVEE
DORR
RENG
AVFR
KOMP
FLAKT
AVTAPPN
BAT LAG
BAT FEL
O TRYCK
REGL GIV
MED GIV
PRGM ERR
TEST ERR
SSUUOO
OVI
PUHDISTA
SUL VIKA
KOMPR
TUULETIN
TYHJ
AKKUJAN
AKKUVIKA
YLIPAINE
OHJ ANT
LAMP ANT
PRGM ERR
TEST ERR
NNOORR
DOR
REN
AVTIN
KOMPRES
VIFTE
AVLOP
BAT LAV
BAT FEIL
TRYKK
REGU SEN
MID SEN
PRGM ERR
TEST ERR
IITTAA
PORTA
PULIZIA
SBRIN
COMP
VENT
DREN
BAT BAS
AVAR BAT
PRES CON
REG SEN
SEN MED
PRGM ERR
TEST ERR
DDAANN
DOR
RENS
DEFR
KOMP
VENT
DRAEN
LAVT BAT
BATFEJL
TRYK KON
REGU SEN
MID SEN
PRGM ERR
TEST ERR
Vertaaltabel voor waarschuwings- en storingsmeldingen (afhankelijk van de parameter LAN)
48
• Aan de achterzijde van het apparaat bevinden zich drie potenti­aalvrije contacten die gebruikt kunnen worden om een extra extern temperatuuralarm (optisch of akoestisch) aan te sturen.
• Indrukken van de - knop in geval van een alarm schakelt alleen het interne akoestische alarm uit. Het externe alarm wordt door deze knop niet beïnvloed. Het externe alarmsignaal schakelt pas uit, als de oorzaak van het alarm is verholpen.
• Aan de contacten kan een spanning van 12V gelijkstroom of 250V wisselstroom worden aangesloten. De maximale belasting mag 8A niet overschrijden. De minimale aansluitwaarde bedraagt 500 mA / 12V AC.
EXTERNE TEMPERATUURALARMFUNCTIE
RRuussttttooeessttaanndd
AAllaarrmm
OPTIES
• Afhankelijk van de serie horen bij de serie-uitrusting van de apparaten schuifladen of inlegroosters, die variabel in hoogte kunnen worden geordend.
• De last moet gelijkmatig worden verdeeld over de schuifladen resp. roosters.
• De schuifladen alleen uittrekken aan de hiervoor bedoelde greep.
• Om de schuiflade te verwijderen (bijv. voor reiniging), moet deze tot aan de aanslag worden uitgetrok­ken en vervolgens worden opgetild.
BINNENINRICHTING
TEMPERATUURSCHRIJVER
• Met behulp van de schrijver wordt het temperatuurverloop gedurende een bepaalde tijd geregistreerd. Deze periode kan naar wens worden gewijzigd van 7 dagen (fabrieksinstelling) naar 24 uur. Hiervoor doet u het volgende: de hendel met de schrijfstift omhoogklappen en de vastzetmoer op de schrijve­ras verwijderen. De schrijverschijf kan nu worden verwijderd. Trek nu aan de as van de schrijver om het inzetstuk uit de behuizing te verwijderen. Aan de zijkant van het inzetstuk bevindt zich de schake­laar waarmee u de gewenste tijdsperiode kunt instellen.
• De schijven voor de beide tijdsperiodes zijn verschillend. Let erop dat u de juiste schijf gebruikt.
• Het uurwerk van de schrijver wordt gevoed met een 1,5V AA-batterij. Deze bevindt zich aan de onderzijde van het schrijverinzetstuk.
• Voor het vervangen van de stift dient u de oude stift van de stiftbeugel te trekken en de nieuwe stift in de geleidingsrails van de stiftbeugel tot aan de aanslag te schu­iven. De stift niet met uw vingers aanra­ken.
• Let bij de montage op de correcte posi­tie van de vastzetmoer.
VEILIGHEIDSTHERMOSTAAT
• Alle apparaten die functioneren in het “+”-bereik, zijn uitgerust met een veiligheidsthermostaat. Deze thermostaat schakelt de compressor uit, zodra de binnentemperatuur onder +2º C daalt, om te voor­komen dat de producten door bevriezen worden beschadigd.
49
• De koelkast dient voor de eerste ingebruikname en vervolgens regelmatig gereinigd resp. indien nodig gedesinfecteerd te worden.
• Gebruik uitsluitend milde schoonmaakmiddelen. In geen geval mogen scherpe of bijtende schoon­maakmiddelen, schuurpoeder, staalwol, schuursponsen of chemische oplosmiddelen worden gebru­ikt. Let erop dat er bij het schoonmaken geen vloeistof in de ventilatiebehuizing loopt.
REINIGING
ONDERHOUD EN VERZORGING
• Bij apparaten met binnenventilatie is het uiterst belangrijk dat de ventilator in de binnenruimte te allen tijde goed functioneert.
• Om bij het openen van de deur onnodig aanzuigen van warme buitenlucht te vermijden, schakelt de ventilator bij het openen van de deur uit.
• De lucht moet steeds ongehinderd de ventilator kunnen bereiken, de ventilatieopeningen mogen daarom nooit geblokkeerd of afgedekt worden.
VENTILATOR
LIJSTVERWARMING
(ALLEEN VOOR UF- EN OCF-APPARATEN)
• De apparaten uit de series UF en UCF zijn voorzien van twee lijstverwarmingen. De buitenlijstverwar­ming is altijd ingeschakeld om vastvriezen van de deur- resp. dekselafdichting aan de kast resp. kist te voorkomen.
• De binnenlijstverwarming kan naar keuze worden bijgeschakeld via een schakelaar in het machinecompartiment aan de achterzij­de van het apparaat. In ingeschakelde toestand brandt de scha­kelaar.
• Omdat de binnenverwarming het koelvermogen van het apparaat negatief beïnvloedt, dient deze alleen in de volgende gevallen te worden ingeschakeld:
• bij een hoge luchtvochtigheid in combinatie met een hoge omgevingstemperatuur (meer dan 32ºC),
• wanneer de deur dagelijks vaak wordt geopend,
• wanneer de deur vaak lang geopend is (bijv. in- en uitladen van het apparaat).
• Voor het inschakelen van de binnenverwarming moeten ijsresten van de deur- resp. dekselafdichting en de lijst van de kast resp. kist absoluut worden verwijderd en dienen zij te worden afgedroogd.
RS485-INTERFACE
• Afhankelijk van de uitrusting zijn de apparaten voorzien van een RS485­interface. Met behulp van deze interface kan het apparaat aan een pc worden aangesloten resp. met andere koelapparaten in een netwerk worden geplaatst.
• Deze interface kan bij alle apparaten achteraf worden ingebouwd.
• Voor informatie over aansluitmogelijkheden en software kunt u zich tot uw servicekantoor wenden.
EXTERN POWER-FAIL ALARM
• Naast het externe temperatuuralarm bestaat de mogelijkheid om een extern alarm bij stroomuitval te installeren. Voor informatie over aansluitmogelijkheden kunt u zich tot uw servicekantoor wenden.
50
• De FR-apparaten en de MF600G/MF605 zijn voorzien van een automatische ontdooiing. Daarbij wordt dagelijks op een vastgelegd tijdstip (parameter “DT1” resp. “DT2”) de ontdooifase automatisch gestart. De ontdooifase duurt ca. 30 minuten.
• Afhankelijk van het model zijn de apparaten in de fabriek ingesteld op een van de onderstaande vari­anten:
Een ontdooifase per dag: DT1 = starttijd DT2 niet in te stellen Twee ontdooifases per dag: DT1 = 1e starttijd DT2 = 2e starttijd Een ontdooifase per 48 uur: DT1 niet in te stellen DT2 = starttijd (om de andere dag)
• Als een verandering van deze fabrieksinstellingen noodzakelijk of gewenst is, kan deze verandering worden uitgevoerd door de servicemonteur.
• Omdat het koelaggregaat tijdens de ontdooifase wordt uitgeschakeld, stijgt de binnentemperatuur. De ontdooifase moet daarom worden ingesteld op een tijdstip waarop het apparaat niet wordt geopend.
• Op het display verschijnt tijdens de ontdooifase de melding “DFR”, gevolgd door de actuele binnen­temperatuur.
• Het automatische ontdooiproces wordt niet gestart resp. onderbroken als de binnentemperatuur zich 10º C boven het ingestelde temperatuur-set-punt bevindt. De automatische ontdooiing wordt dan onderbroken tot de volgende ingestelde ontdooifase.
• Het ontdooiproces kan eveneens handmatig worden gestart. Hiervoor moeten de knoppen en gedurende vijf seconden tegelijkertijd worden ingedrukt.
ONTDOOIEN (ALLEEN VOOR FR-APPARATEN EN MF600G/MF605)
BBEELLAANNGGRRIIJJKK :: VVoooorrddaatt hheett mmaacchhiinneeccoommppaarrttiimmeenntt wwoorrddtt sscchhoooonnggeemmaaaakktt ooff oonnddeerrhhoouuddeenn,, mmooeett hheett aappppaarraaaatt uuiittggee-- sscchhaakkeelldd zziijjnn eenn ddee sstteekkkkeerr uuiitt ddee wwaannddccoonnttaaccttddooooss zziijjnn vveerrwwiijjddeerrdd..
• De condensor/warmtewisselaar moet regelmatig met een handveger of stofzuiger stofvrij worden gemaakt. Het interval is in de fabriek vastgelegd en wordt door de melding “CLEAN” op het display weergegeven.
MACHINECOMPARTIMENT
Loading...