NordicTrack NETL824060 Owner's Manual

Modelnummer NETL82406.0 Serienummer
Schrijf het serie nummer van het appa­raat hierboven voor toekomstige refe­rentie.
Sticker met
serienummer
Als fabrikant zijn wij gesteld op uw volledige tevredenheid. Mocht u nog vragen hebben, mochten sommige onderdelen ontbreken of beschadigd zijn neem dan con­tact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voor­zorgsmaatregelen in deze hand­leiding door voordat u dit appa­raat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding voor verdere raadple­ging.
INHOUD
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
Aandacht: U kunt in het midden van deze handleiding een GEDETAILLEERDE TEKENING vinden.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen en infor-
matie door voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, electrische schok of persoonlijk letsel te verminderen.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige­naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge­bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven is.
3. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,5 m ruimte rondom ruimte achter de loopband en 0,5 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen, luch­troosters blokkeert. Leg een kleed onder de loopband om de vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toe­gevoegd.
6. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die min­der dan 158 kg wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan een persoon op de loop­band.
12. Loop nooit op de loopband wanneer de elec­triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop­band niet wanneer het electrische snoer of stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie VOORDAT U BEGINT op pagina 6 als de loopband niet goed werkt.)
13. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge­bruikt (raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SHAKELEN op pagina 15).
14. Start de loopband nooit wanneer u op de band staat. Houdt u altijd vast aan de hand­leuningen wanneer u de loopband gebruikt.
15. De loopband kan een hoge snelheid berei­ken.Stel de snelheid geleidelijk bij om schok­kende versnellingen te voorkomen.
16. De pols-sensor is geen medisch instrument. Verschillende factoren zoals beweging van de gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de metingen beïnvloeden. De pols-sensor is al­leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene hartslag meting.
17. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond­draaien. Haal altijd de sleutel, trek de stekker uit het stopcontact, en druk de aan/uit knop in de uit positie wanneer u de loopband niet gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5 om de aan/uit knop te vinden.)
Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
9. band gebruikt. Draag geen losse kleding die in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aan­bevolen. Gebruik de loopband nooit op blote voeten, op sokken of op sandalen. Draag al­tijd sportschoenen.
10. Steek de stekker alleen in een geaard stopcon­tact (zie pagina 11). Geen elk ander apparaat moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van­daan.
Voltooi eerst de montage van de loopband
18. voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst. (Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP­BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa­gina 28). U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
19. Verander de hellingstand van de loopband niet door voorwerpen onder de loopband te plaatsen.
20. Zorg ervoor dat de sluitknop volledig geslo­ten is voordat u de loopband inklapt of ver­plaatst.
3
21. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan zult u een lektronische pieptoon horen als de snelheid
e
n/of de helling van de loopband verandert.
e Luister naar het “piep” geluid en ben er op voorbereid dat de snelheid en/of hellingstand van de loopband gaat/gaan veranderen. In
ommige gevallen kan de snelheid en/of hel-
s lingstand veranderen voordat de persoonlijke trainer dat aangeeft.
22. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan kunt u de
snelheids- en hellingsinstellingen handmatig wijzigen door op de snelheids- en hellings­toetsen te drukken. Echter, wanneer u een “piep” geluid hoort zullen de snelheid en/of de helling stand veranderen in de eerstvol­gende instellingen van het programma.
23. Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT-
slot als u ze niet gebruikt.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
GEVAAR: Trek de stekker altijd direct na
26.
gebruik van de loopband uit het stopcontact. Eveneens de stekker uit het stopcontact trek­ken vóór het schoonmaken van de loopband, voor het plegen van onderhoud en voor het bijregelen zoals beschreven is in deze hand­leiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud dan datgene wat vermeld staat in deze hand­leiding moet door een technicus uitgevoerd worden.
inkomende snoer van een antenne-ontla-
ingseenheid, de grootte van aardingscon-
d
uctors, plaatsing van een antenne-ontla-
d dingseenheid, aansluiting van aardingselek­trodes en de vereisten voor de aardingselek­trodes.
29. Een buitenantennesysteem mag niet in de buurt van hoogspanningskabels of andere stroomkabels worden geplaatst of op een plaats waar het op dergelijke kabels kan val­len. Als u een buitenantenne installeert, moet u contact met dergelijke stroomkabels of cir­cuits vermijden, aangezien dit fatale gevolgen kan hebben.
30. Om het risico op een elektrische schok te ver­mijden, verwijder nooit het deksel of de ach­terkant van de televisie. Deze onderdelen kunnen niet door een gewone gebruiker wor­den gewijzigd. Laat het onderhoud over aan gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
31. Als het onderhoud of reparaties aan de loop­band of de televisie voltooid zijn, vraag dan aan het onderhoudspersoneel om alle veilig­heidscontroles uit te voeren ter bevestiging van de goede werking van het toestel.
• Gebruik Nr. 10 AWG (5,3mm2) koper, Nr. 8
AWG (8,4mm2) aluminium, Nr. 17 AWG (1,0mm2) verkoperde staaldraad, brons­draad of langere draden als aardingsdraad.
• Maak een inkomende antennedraad en een
aardingsdraad aan het huis vast met af­standsisolators met een tussenafstand van 1,22 tot 1,83m.
27. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge­bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet com­mercieel of voor verhuur.
28. Als er een buitenantenne of een kabelsys­teem wordt aangesloten, zorg ervoor dat de antenne of het kabelsysteem geaard zijn om het systeem te beschermen tegen voltagepie ken en statische ladingen. Sectie 810 van de Nationale Elektrische Voorschriften, ANSI/NFPA Nr. 70-1984, biedt meer informatie over een correcte aarding van de mast en de ondersteunende onderdelen, aarding van het
• Monteer een antenne-ontladingseenheid zo dicht mogelijk bij de plaats waar de inko­mende draad in het huis komt.
• Gebruik een jumper die niet kleiner is dan Nr. 6 AWG (13,3mm2) koper of een soortge­lijke draad als een afzonderlijke antenne-
-
aardingselektrode wordt gebruikt. Raadpleeg de plaatselijke voorschriften.
Opmerking voor de CATV-systeeminstallateur: Raadpleeg de plaatselijke voorschriften voor de aarding.
4
English Translation:
233005
Hand and Foot warning
Stroomsnoeren
ardings-
A
klem
Afstands-
isolators
Huisaansluiting
Huisaansluitingsapparatuur
Aardingselectrodesysteem voor
de stroomaansluiting (b.v.
Metalen waterbuis binnenshuis)
Aardings-
klemmen
aar buitenantenne-
N
aansluiting of loopband
Aardings-
draad
Contact-
jumper
Optionele Antenne-aardingselektrode die 2,44m in de grond wordt geleid (Als dat vereist is vol­gens de plaatselijke voorschriften).
Mast
Inkomende
antennedraad
Antenneontladingseenheid
Aardingsdraad
Aardings-
klemmen
WAARSCHUWING: Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefen-
programma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezond­heidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik. ICON is niet verantwoordelijk voor persoon­lijk letsel of schade door het gebruik van dit Produkt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
De stickers hier getoond zijn op uw looband geplakt. Let erop dat de tekst op de sti­ckers in het Engels is. Zoek naar de stickers in het Nederlands en plak ze over de en­gelse stickers. Als er een sticker onbreekt, of niet leesbaar is, neem dan contact op met de winkel waar u dit apparaat hebt gekocht (zie laatste pagina van deze handlei­ding). Plak de stickers op de aangegeven plaat­sen. Aandacht: het etiket is niet op ware grootte afgebeeld.
5
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u de nieuwe NordicTrack®EX 3600 loopband hebt gekozen. De EX 3600 heeft een uitgebreid scala aan functies waarmee u uw training plezieriger en effec-
iever kunt maken. En wanneer u de loopband niet ge-
t
ruikt kunt u de EX 3600 loopband inklappen zodat hij
b minder ruimte in beslag neemt dan andere loopbanden.
Lees deze handleiding voor uw eigen welzijn zorg­vuldig door voordat u de loopband gebruikt.
Accessoire Houder
Handleuning
Sluitknop
Pols-sensor
Raadpleeg, mocht u nog vragen hebben, de kaft van deze gebruiksaanwijzing. Om u beter van dienst te kunnen zijn, zorg ervoor dat u het model- en serienum-
er bij de hand hebt voordat u belt. Het modelnummer
m
s NETL82406.0. Het serienummer bevindt zich op een
i sticker op de loopband (zie kaft van deze handleiding).
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de te­kening hieronder en de verschillende onderdelen.
Televisie
Bediening-
spaneel
Sleutel/Klip
Loopband
Voetkussentje
ACHTERKANT
Bijstelbouten voor de Achterroller
Antenne-
aansluiting
Aan/Uit Knop
Stroomonder-
breker
Regelbaar Kussen
Loopplatform
RECHTERKANT
6
MONTAGE
3/4” Tek Screw (58)–8
1
1/2” Screw (10)–3
Stertussenring van de
Handleuning (90)–6
Bout van de Staander
(72)–6
3/4” Schroef (4)–2
Sterring voor de Staander (71)–6
Tussenring (78)–6
1” Tek Screw (82)–4
Bout van de
Handleuning (64)–6
e montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek en
D
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft. Opgelet: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens het vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking be­vindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , uw eigen kruiskopschroevendraaier
.
Gebruik de tekeningen hieronder tijdens de montage van de fiets om de kleine onderdelen te herkennen.
Aandacht: sommige kleine onderdelen zijn al gemonteerd om de verzending te vergemakkelijken. Om schade aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage.
1. Neem de Rechter Staander (74), die met een sticker wordt aangegeven. Plaats de Rechter Staander bij de rechter kant van de loopband. Neem het onderste ge­deelte van de Rechter Staander met drie gaatjes. Steek de Draad van de Staander (75) in het laagste uiteinde van de Rechter Staander tot aan het bovenste uiteinde.
Raadpleeg de inzet-tekening. Plaats de Linker Staander (73) bij de linker kant van de loopband. Steek de Televisiekabel (110) in het onderste uiteinde van de Linker Staander tot aan het bovenste uiteinde zoals ge-
toond.
Maak de elastische bandjes rond de bovenste uiteinden van de Staanders (73, 74) vast om de Televisiekabel (110) en de Draad van de Staander (75) vast te houden.
Verwijder de elastische bandjes niet voordat u met stap 6 begint.
1
Bandje
110
Bandje
75
73
74
Kleine
Gaten
7
2. Steek de Rechter Staander (74) in de aangegeven hou­der op de Basis (83); zorg ervoor dat de Kooi-beugels
76) niet van de Rechter Staander worden losge-
( maakt (raadpleeg de inzet-tekening). Zorg er ook
oor dat de Draadkoker van de Staander (75) niet ge-
v kneld raakt. Draai de drie Bouten van de Staander (72)
met uw vingers vast samen met drie Tussenringen (78) en drie Sterringen voor de Staander (71) in de Rechter Staander en de houder. Draai de Bouten voor de
Staander nog niet strak vast.
Herhaal deze stap voor de Linker Staander (73).
73
2
76
75
72
78
71
74
78
71
83
Houder
72
3. Maak de Grendel (5) aan de linkerkant van het Onderstel (48) vast met twee 3/4” Schroeven (4).
Met de hulp van een tweede persoon, breng het Onderstel (48) in verticale positie.
Onderstel niet voorbij de verticale positie komt. Laat een andere persoon het Onderstel vasthouden totdat stap 5 is voltooid.
4. Houd het cilinderuiteinde van de Gasveer (88) bij de hou­der in het midden van het Onderstel (48).
Raadpleeg de twee kleine inzet-tekeningen. Met uw vin­gernagel of met het uiteinde van een schroevendraaier, druk op het uiteinde van de Veerpen (102) om het van de Gasveer (88) los te maken. Draai dan de Veerpen en trek de pen uit de Schokbreker. Zorg ervoor dat u de
Veerpen niet verliest.
Plaats de Gasveer (88) in de aangegeven positie. Druk het uiteinde van de Gasveer op de kogel van de houder.
Bekijk tekening 4a. Steek de Veerpen (102) in de twee aangegeven gaatjes in het uiteinde van de Gasveer (88). Draai dan de Veerpen totdat de pen in de Schokbreker vastklikt. Opmerking: er worden Extra Veerpennen bijge leverd.
Zorg ervoor dat het
3
Linkerkant van
de Loopband
5
4
4
4a
-
Cilinder
88
Houder
102
88
102
Gat
48
102
48
102
Houder
Gat
8
. Verwijder de Veerpen (102) van het onderste uiteinde
5
van de Gasveer (88).
Duw het onderste uiteinde van de Gasveer (88) op het
olletje van de houder op de Basis (83). Als het nodig is,
b draai het Onderstel (48) en de Gasveer om het uiteinde van de Gasveer op dezelfde hoogte als het bolletje op de houder te brengen.
5
8
3
8
102
ouder
H
48
8
Zie tekening 5a. Steek het uiteinde van de Veerpen (102) in de twee gaatjes aan het uiteinde van de Gasveer (88). Draai de Veerpen totdat de pen op de Gasveer vastklikt.
Laat het Onderstel (48) zacht zakken op de grond.
6. Verwijder de elastische bandjes die de Draad van de Staander (75) en de Televisiekabel (110) vasthouden. Steek dan de Draad van de Staander en de Televisiekabel door de Tussenstukken van de Handleuning (95) zoals getoond en druk de Tussenstukken van de Handleuning in de bovenste uit­einden van de Staanders (73, 74).
Met de hulp van een tweede persoon, houd het onderstel van het bedieningspaneel bij de Staanders (73, 74). Verbind de Draad van de Staander (75) met de draadko­ker van het onderstel van het bedieningspaneel.
ervoor dat u de connectors goed aansluit (zie de af­beelding). De connectors moeten gemakkelijk naast elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als dit niet
het geval is, moet u één connector draaien en het op­nieuw proberen. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPA­NEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Zorg
5a
6
95
73
Draad van
het
Bediening-
spaneel
102
Kabel
110
Bediening-
spaneel-
onderstel
88
Houder
95
75
74
Sluit dan de Televisiekabel (110) aan op de kabel aan de linkerkant van het onderstel van het bedieningspaneel.
Steek de Draad van de Staander (75) en de Televisiekabel (110) in de Staanders (73, 74). Steek dan de houders van het bedieningspaneelonderstel in de Rechter Staander en de Linker Staander. Zorg ervoor
dat de draden niet beklemd raken.
7. Draai de drie Bouten van de Handleuning (64), met drie Sterringen voor de Handleuning (90), in de Rechter Staander (74) en in het bedieningspaneelonderstel vast. Herhaal deze stappen voor de Linker Staander (73). Als
u de zes Bouten van de Handleuning hebt aange draaid, draai dan eerst de vier voorste Bouten van de Handleuning strak vast voordat u de andere twee Bouten vastdraait.
-
9
7
Bediening-
spaneel-
onderstel
73
64
90
75
64
90
74
8. Druk de Grendelhuls (96) in de Linker Staander (73). Als het nodig is, gebruik een rubberen hamer om de huls he-
emaal in de Staander te slaan.
l
8
nop
K
erwijder de knop van de pen. Z
V
en de veer zich zoals getoond op de pen bevinden.
Steek dan de pen in de Grendelhuls (96) en de Linker Staander (73) en maak de knop opnieuw vast aan de pen.
9. Plaats de loopband in de opbergpositie (raadpleeg HOE
DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN op pagina 28). Plaats het Onderstel (48) in het midden van de Staanders (73,
74). Draai de Bouten van de Staander (72) strak vast
in de onderste uiteinden van de Staanders.
org ervoor dat de kraag
Kraag
96
Veer
73
9
48
73
Pen
74
72
72
10. Zorg ervoor dat alle onderdelen vast zijn gedraaid voordat u de loopband gebruikt. Andacht: Extra
delen kunnen meegeleverd worden. Bewaar de meegeleverde (zeshoekige) sleutels op een veilige plaats. U zult de grote sleutel nog nodig hebben om de loopband bij te stellen (zie pagina 31). Leg een matje onder de loop­band om uw vloerbedekking te beschermen.
10
Voordat u de persoonlijke televisie kunt gebruiken, moet u de antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een vi­deotoestel aan de 75 ohm antenneaansluiting van het onderstel van de loopband aansluiten. Opmerking:
r wordt geen antenne, kabel of adapter bijgeleverd.
E
HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN
Binnenantenne
1. Installeer een
VHF-antenne op de ge­wenste plaats. Verbind de 300 ohm platte draad van de antenne aan een adapter van 300 ohm naar 75 ohm.
2. Druk de adap-
ter van 300 ohm naar 75 ohm op de 75 ohm antenne­aansluiting op het onderstel van de loop­band naast het stroomsnoer.
Schroevendraaier
Adapter van 300 naar 75 Ohm
VHF-
Antenne
Adapter van 300 naar 75
Ohm
75 Ohm
Aansluiting
VHF 300
Ohm Platte
Draad
300 Ohm Platte Draad
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina. Verbind de 300 ohm platte draad van de antenne aan een adapter van 300 ohm naar 75 ohm.
2. Druk de adapter van 300 ohm naar 75 ohm op de 75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel van de loopband naast het stroomsnoer.
75 Ohm CATV-kabel
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina. Verbind de 75 ohm CATV-kabel van de antenne aan de 75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel van de loopband naast het stroomsnoer.
HOE EEN 75 OHM CATV-KABEL AAN TE SLUITEN
1. Verbind een 75 ohm CATV-kabel aan de 75 ohm antenne-aanslui­ting op het onderstel van de loopband naast het stroomsnoer.
HOE EEN VIDEOTOESTEL AAN TE SLUITEN
75 Ohm CATV-kabel
75 Ohm Aansluiting
Buitenantenne
Opmerking: Buitenantennes zijn onderhevig aan alle weersomstandigheden die het ontvangstsignaal kun­nen aantasten. Controleer uw antenne en de inko­mende draden voordat u de antenne aansluit.
Combinatie
VHF/UHF Antennes
300 Ohm
Platte Draad
Adapter van 300
naar 75 Ohm
75 Ohm
Aansluiting
75 Ohm CATV-kabel
75 Ohm
CATV-kabel
1. Verbind een uiteinde van een 75 ohm CATV-kabel
aan de video-uitgang van uw videotoestel.
2. Steek de stekker van het videotoestel in het stop-
contact. Raadpleeg de handleiding van uw videotoe­stel voor een correcte aarding.
3. Verbind de 75 ohm CATV-kabel aan de 75 ohm an-
tenne-aansluiting op het onderstel van de loopband naast het stroomsnoer.
Opmerking: Om de televisie met het videotoestel te laten werken,
HOE EEN DVD-SPELER OF EEN VIDEOTOESTEL RECHTSTREEKS OP HET BEDIENINGSPANEEL AAN TE SLUITEN
Uw DVD-speler of uw videotoestel kan op de audio/video RCA-plug aan de achterkant van het be­dieningspaneel worden aangesloten.
Opmerking: Om de televisie met uw DVD-speler of vi­deotoestel te bedienen, druk een of twee keer op de
stroomtoets
TELEVISIE TE BEDIENEN op pagina 26).
moet u kanaal 3 of 4 inschakelen.
(raadpleeg HOE DE PERSOONLIJKE
1
1
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
e borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borst-
D kas-band en de sensor (zie de tekening hieronder). Steek de flap van de borstkas-band in het ene uiteinde
an de sensor. Druk het uiteinde van de sensor onder
v de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de voorkant van de sensor.
Borstkas-band
Flappen
Flap
Sensor
Doe vervolgens de borstkas-sensor om uw borstkas en maak het andere eind van de borst­kas-band vast aan de sensor. Mocht het nodig zijn, stel dan de lengte van de band bij. De borstkas-sensor moet onder uw kleding gedragen worden, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspieren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant (de electrodes hebben kleine randjes). Maak beide electrodes nat met een zoute vloeistof zoals wat spug of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST KAS-SENSOR
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
• borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afge daan en de electrodes gedroogd worden. De sensor blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen de batterijen leeg lopen als de borstkas-sensor elec trodes niet goed gedroogd worden.
Sensor
Gesp
-
-
• Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge plaats.
ewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
B enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
• Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op­bergen van de borstkas-sensor niet te veel.
• Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte doek en een beetje niet agressief schoonmaakmid­del. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemi­sche producten. U kunt de borstkas-band met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OP­LOSSEN
De instructies op de volgende pagina’s leggen uit hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspa­neel kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde procedures door wanneer de borstkas-sensor niet goed werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de borstkas-sensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof voor contact lenzen om de electrodes van de sensor nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschijnen nadat u begint te transpireren.
• Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de loopband. Voor de goede weergave van de hartslag metingen moet de gebruiker zich op minder dan een armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
• De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met een normale hartslag. Problemen met de hartslag­meting kunnen een medische oorzaak hebben zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin­gen, of aritmie.
• De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed worden door magnetische storingen veroorzaakt door hoogspanningsdraden en andere electromag­netische bronnen. Verplaats de loopband als u ver­moedt dat dit de oorzaak is.
-
• De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden (zie pagina 32).
12
F
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
de loopband beschadigen.
u
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa­brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut ge­bruikt worden.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is. Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
13
Sleutel
Klip
WAARSCHUWINGEN
De sticker op het bedieningspaneel is in het Engels. Het meegeleverde blad met stickers bevat dezelfde informatie in verschillende talen. Zoek naar de sticker met Nederlandse opschrift. Plak de sticker op het bediening­spaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van verschillende functies om het meest doeltreffend te oefe­nen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen door een druk op een toets. Het bedieningspaneel zal U tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt zelfs uw hartslag meten met de ingebouwde hartslagsen­sor of borstriem.
Het bedieningspaneel heeft ook tien Cardiopro-gramma’s en vier Calorie-programma’s. Ieder programma verandert automatisch de snelheid en de helling van de loopband tij­dens uw oefening. U kunt ook uw eigen Bestandspro­gramma’s aanmaken en ze opslaan voor toekomstig ge­bruik. U kunt ook een van de twee Afstandsprogramma’s kiezen om voor langeafstandslopen te trainen. Het bedie­ningspaneel heeft ook nog twee programma’s voor de Hartslag die de snelheid en helling van de loopband rege len om uw hartslag tijdens uw oefening bij uw na te stre­ven hartslag te houden. U kunt ook uw eigen Bestandsprogramma’s aanmaken en ze opslaan voor toe komstig gebruik.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het bedie­ningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oefen programma’s opgeslagen zodat u specifiek vooropgezette
-
doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie. Bijvoor­beeld: u kunt ongewenste kilo’s verliezen met het afval­programma van 8 weken of u kunt trainen voor een lange­afstandsloop met het Marathonpro-gramma. De iFIT-pro­gramma’s zullen de loopband automatisch aansturen ter­wijl de stem van een persoonlijke trainer u helpt om u te motiveren bij elk onderdeel van het oefenprogramma. Er wordt één iFIT-kaart bijgeleverd. Bijkomende iFIT-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
ga naar www.iFIT.com of telefoneer naar het nummer op de kaft van deze handleiding. De iFIT-kaarten zijn ook in bepaalde winkels verkrijgbaar.
Als u een handmatige modus of een programma kiest, dan kunt u naar wens programma’s op uw persoonlijke te­levisie zien terwijl u oefent.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op pa­gina 15
te personaliseren, raadpleeg pagina 15. Om het contro lepaneel handmatig te bedienen, zie bladzijde 17. Om een Cardioprogramma te kiezen, raadpleeg pagina 19. Om een Calorieprogramma te gebruiken, raadpleeg
pagina 20. Om een afstandsprogramma te gebruiken, zie bladzijde 21. Om een Bestandspro-gramma aan te
maken en te gebruiken, raadpleeg pagina 21 en 22. Om het op Hartslag afgestemde programma te gebruiken,
­zie bladzijde 23. Om een iFIT-kaart te gebruiken, raad-
pleeg pagina 25. Om de persoonlijke televisie te bedie nen, raadpleeg pagina 26.
-
Opmerking: Als er een doorzichtig stuk plastic op het be­dieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Om schade aan de loopband te vermijden, gebruik altijd propere schoenen als u de loopband gebruikt. Als u de loopband voor het eerst gebruikt, controleer of de band recht loopt en centreer de loopband als dat nodig is (zie pagina 31).
. Om de instellingen van het bedieningspaneel
Om iFIT-kaarten te kopen,
14
-
-
H
OE DE STROOM IN TE SHAKELEN
De stekker in het stop-
1
contact steken (zie pa­g
ina 13). Zoek naar de aan/uit knop bij het snoer van de loopband. Plaamts de aan/uit k
nop in de aan positie.
Reset
Positie
Als de Gebruikerstoets wordt ingedrukt, verschij­nen de woorden USER 1 SELECTED (gebruiker 1 g
eselecteerd) of USER 2 SELECTED (gebruiker 2 geselecteerd) op de display. Om te kiezen tussen G
ebruiker 1 en 2, druk één of twee keer op de
Gebruikerstoets.
Belangrijk: Om de opties van het menu te doen o
plichten, druk op de Omhoog- en omlaagtoets voor Gegevensinvoer [DATA ENTRY].
Ga op de voetenkussentjes van de loopband
2
staan. Zoek naar de klip die aan de sleutel vast zit (zie tekening op pagina 14) en maak de klip aan de tailleband van uw kleding vast. Steek vervolgens de sleutel in het bedieningspaneel. De display zal oplichten.
u aan de sleutel van het bedieningspaneel trek­ken, zodat de loopband vertraagt en tot stil­stand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleu­tel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENING­SPANEEL TE PERSONALISEREN
Voor de instellingen van het bedieningspaneel bestaat er een gebruikersmodus zodat u een naam aan de ver­schillende gebruikers kunt geven: Gebruiker 1 of Gebruiker 2. U kunt ook uw oefengeschiedenis bekijken en persoonlijke gegevens invoeren voordat u begint met uw oefening.
Op het bedieningspaneel kunt u ook kiezen welke mee teenheid u zult gebruiken bij het instellen van het oefen­toestel. U kunt de demonstratie in- en uitschakelen, de audio-instellingen regelen, het volume bijstellen, het contrastniveau van het bedieningspaneel kiezen en het welkomstscherm in- of uitschakelen.
Belangrijk: Bij een noodsituatie kunt
Bekijk uw oefengeschiedenis als u dat wilt.
2
Op de display wordt het totaal aantal mijlen of kilo­meters [TOTAL DISTANCE] dat u op de loopband hebt gewandeld, getoond, samen met het totaal aantal uur [TOTAL TIME] dat u de loopband hebt gebruikt en het totaal aantal calorieën [TOTAL CA­LORIES] dat de gebruiker hebt verbrand.
Om de opgeslagen waarden te resetten, kies eerst het totaal aantal dat u wilt resetten en druk dan op de ENTER-toets. Kies dan NO (neen) of YES (ja) en druk op de ENTER-toets.
Voer de gegevens van de gebruiker in.
3
Klik op de woorden USER WEIGHT (gewicht van de gebruiker) en druk op de ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om uw gewicht aan te geven. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Als u een maximale doelhartslag wilt invoeren (raadpleeg HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN op pagina 23), klik eerst op MAX HEART RATE (max. hartslag) en druk dan op
-
ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en om­laagtoetsen voor Gegevensinvoer om uw maximale doelhartslag aan te geven. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Om de gebruikersmodus te verlaten, klik op de START-toets en druk dan op de ENTER-toets.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het bedieningspaneel bij te stellen.
Selecteer de gebruikersmodus.
1
Om de gebruikersmodus te selecteren, druk op de Gebruikerstoets [USERS]. In het bedieningspaneel kunnen gegevens over de oefengeschiedenis van twee verschillende gebruikers worden opgeslagen.
Selecteer de instellingenmodus.
4
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd dan de Stop-toets ingedrukt als u de sleutel in het bedieningspaneel steekt.
15
Als de instellingenmodus is geselecteerd, zal op de display het woord ENGLISH (engels) of ME-
RIC (metriek) verschijnen om aan te geven welk
T meetsysteem u hebt gekozen. Om het meetsys-
eem te veranderen, klik eerst op UNITS (eenhe-
t den) en druk op de ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensin-voer om de gewenste meeteenheid te kiezen. Druk ver­volgens op de ENTER-toets.
Op de display verschijnen ook de woorden DEMO MODE (Demonstratiemodus) en de huidige instel­lingen: OFF, LOGO, ROAD, of PROGRAMS. De “demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de loopband in een winkel wordt tentoongesteld. Tijdens de demonstratiemodus, moet het toestel aangesloten zijn, de sleutel kan verwijderd worden en de display zal blijven branden. De toetsen van het bedieningspaneel zullen niet werken. Om de demonstratiemodus te kiezen, klik op DEMO MODE. Druk dan bij de omhoog- en omlaagtoet­sen voor Gegevensinvoer op OFF (uit – om de de­monstratiemodus uit te schakelen), LOGO (om het logotype weer te geven), ROAD (weg – om een hardloper op een weg weer te geven) of PRO­GRAMS (programma’s – om een voorvertoning van de verschillende programma’s weer te geven). Druk vervolgens op de ENTER-toets.
U kunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt. Als u een iFIT-kaart gebruikt, kan een persoonlijke trainer u raad geven bij de oefensessies en u meer informatie geven over nieuwe iFIT-kaarten
door INSTRUCTION (instructie) te selecteren als audio-instelling [AUDIO TRAINER]. Als u de
Aan”-instelling [ON] kiest, dan zal uw persoonlijke
“ trainer u helpen bij uw iFIT-oefensessies. Als u
FF (uit) kiest, dan zult u geen audiobegeleiding
O horen bij uw oefensessies. Om de audio-instellin­gen te wijzigen, klik eerst op AUDIO TRAINER en druk dan op de ENTER-toets. Druk daarna op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om de gewenste audio-instellingen te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
U kunt ook het contrastniveau van de display bij­stellen. Om het contrastniveau van de display bij te stellen, klik eerst op CONTRAST en druk dan op de ENTER-toets. Druk op de omhoog- en om­laagtoetsen voor Gegevensinvoer om het ge­wenste contrastniveau te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Het bedieningspaneel kan ook een welkomstbe­richt weergeven telkens als u de sleutel in het be­dieningspaneel steekt. Klik op WELCOME SCREEN (welkomstscherm) en druk op de ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en om­laagtoetsen voor Gegevensinvoer om ON (aan) of OFF (uit) te selecteren en druk op de ENTER­toets.
Opmerking: Als u op de Stroomtoets drukt in de instellingen-modus, dan wordt de televisie-instel­lingen-modus geselecteerd (raadpleeg HOE DE TELEVISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GE­BRUIKEN op pagina 26).
Als u klaar bent met het invoeren van de in-
5
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
16
OE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI-
H
EN
K
druk op de Start-toets, de Versnellingstoets of een van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsins­telling.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 15.
Kies de handmatige instelling.
3
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan wordt automatisch de handmatige instelling gese­lecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd, druk herhaaldelijk op een van de Programmatoet­sen [PROGRAM GOALS] totdat het woord MA­NUAL (handmatig) op de display verschijnt. Opmerking: Zorg ervoor dat er geen iFIT-kaart in het iFIT-slot zit.
De hellingstand van de loopband veranderen
5
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband te wijzigen, druk op een van de twaalf sneltoetsen [ZIP INCLINE] voor de Hellinginstelling. Telkens als u op een van de toetsen druk, zal de helling van de loopband langzaam veranderen totdat de gewenste helling wordt bereikt.
Selecteer een displayweergave en volg uw
6
vorderingen op de display en de intensiteitni­veaubalk.
De display zal de volgende informatie tonen als u op de loopband loopt of rent:
De verlopen tijd [TIME].
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld
of gelopen.
De snelheid [SPEED] van de loopband.
Het hellingsniveau [INCLINE] van de loopband.
Start de loopband en stel de snelheid bij.
4
Om de loopband te starten, druk op de Start-toets, de Versnellingstoets naast de Start-toets of een van de twaalf sneltoetsen [ZIP-SPEED] voor de Snelheidsinstelling.
Als de Start-toets of de Versnellingstoets wordt in­gedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe­gen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefe­ning doet, kunt u de snelheid van de loopband wij­zigen door op de Versnellings- of Vertragings­toetsen [SPEED] te drukken. Telkens als u op een toets drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met 0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. Als u op een van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsins­telling hebt gedrukt, dan zal de loopband lang­zaam tot de gewenste snelheid versnellen.
Druk de Stop-knop om de band tot stilstand te brengen. Om de loopband opnieuw te starten,
Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering hebt verbrand.
Het aantal grammen koolhydraten [CARBS] dat
u bij benadering hebt verbrand.
U wandel- of looptempo, in minuten per mijl of
minuten per kilometer.
Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de hand­sensoren vasthoudt of de borstkassensoren gebruikt.
Op de display kan daarnaast ook een “oefen-
geschiedenis” worden weergegeven—een pro fiel van de snelheidsinstellingen die u hebt ge­kozen tijdens uw oefensessie. Bij het begin van elk segment van één minuut van uw oe fensessie, zal een bijkomende niveaubalk in het profiel verschijnen; als u de snelheid ver hoogt of verlaagt, dan zal de hoogte van de balk verhogen of verlagen.
Op de display kan ook het beeld van een hard-
loper worden weergegeven. Als u de snelheid verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller of trager lopen.
-
-
-
17
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn
ET29618M
(NTL29105.0)
[29618]
er acht weergaven voor de display mogelijk.
aargelang van de displayweergave zal er ver-
N schillende informatie over de oefensessie worden
eergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
w weergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde of gelopen afstand weergegeven. Druk herhaalde­lijk op de DISPLAY-toets om de gewenste display­weergave te kiezen.
Aandacht: Onafhankelijk van de gekozen display­weergave, zal het snelheids- of hellingsniveau en­kele seconden op de display verschijnen telkens als u de instellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40 seconden op de display verschijnen telkens als u de handsensoren of de borstkassensoren gebruikt. Opmerking: als u de onderstaande display hebt gekozen, dan verschijnt uw hartslag in plaats van het aantal grammen koolhydraten dat u bij bena­dering hebt verbrand.
Verwijder eerst de plas-
ic velletjes
t geplakt over
e metalen
d contactpunten op de hand­leuning om de handgreep met polssen­sor te gebruiken. Stap vervolgens op de voetbal­ken en houdt de metalen contactpunten vast—be-
weeg uw handen niet
detecteerd, dan zal uw hartslagniveau op de dis­play verschijnen.
veer 15 seconden vast voor het meest zuivere resultaat.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Contactpunten
. Als uw hartslag wordt ge-
Houdt de contactpunten onge-
8
Om de ventilatoren op een lage snelheid in te schakelen, drukt u op de toets ventilator [Fan]. Druk een tweede keer op de knop om de ventila­toren op matige snelheid te laten draaien. Druk een derde keer op de knop om de ventilatoren op hoge snelheid te laten draaien. Druk nogmaals op de toets om de automatische instelling te kiezen. De snelheid van de ventilator zal met deze instel­ling automatisch bijgesteld worden wanneer de snelheid van de loopband toeneemt of afneemt.
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk het intensiteitniveau van uw oefening bij benade­ring worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht indicatoren van de balk oplichten, dan is uw inten­siteitniveau ideaal voor een conditietraining [AEROBIC].
Intensiteitniveaubalk
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u uw oefening voltooid hebt.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
7
Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw hartslag niet goed kunnen aangeven wanneer u de borst kassensor en de handgreep met poslssensor ge­lijktijdig gebruikt.
Om de ventilators uit te schakelen, druk opnieuw op de Ventilatortoets. Opmerking: Als de ventila­tors ingeschakeld zijn als de loopband stopt, dan zullen ze automatisch na enkele minuten worden uitgeschakeld.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9
neer u stopt met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop­toets en stel de hellingstand in de laagste positie.
De helling van de loopband moet zich in de laagste stand bevinden wanneer u de loop band wilt opbergen anders kan de loopband beschadigd worden. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband in de uit positie zetten wanneer u klaar bent met uw oefening en de stekker uit het stopcon­tact trekken.
-
-
18
OE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
H
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
teken.
s
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
kunt de instellingen van het bedieningspa-
U
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 15.
Selecteer een Cardioprogramma.
3
Om een Cardioprogramma te selecteren, druk herhaaldelijk op de CARDIO-toets.
herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de ge­wenste displayweergave te kiezen.
f de tweede weergave kiest,
o
van de snelheidsinstellingen van het programma op
e display verschijnen. Een pijltje onderaan het pro-
d fiel zal uw vorderingen aangeven.
Aan het einde van het eerste segment van één mi­nuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau voor het tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even boven­aan de display verschijnen om u te waarschuwen. De loopband zal dan automatisch de snelheid of de helling voor het tweede segment bijstellen.
Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De loop­band komt dan langzaam tot stilstand.
Als u de eerste
dan zal een profiel
Als u een Cardioprogramma kiest, dan verschijnt op de display de naam van het programma, de maximale helling van het programma, de maxi­male snelheid en het aantal minuten dat het pro­gramma duurt. Daarnaast zal een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen.
Elk Cardioprogramma is onderverdeeld in verschil­lende segmenten van één minuut. Jeder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snel­heid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere opeenvolgende segmenten worden geprogram­meerd.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband automatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
5
vorderingen op de display.
Als de derde displayweergave wordt geselec­teerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
Aan het einde van het eerste segment van één mi­nuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u voor het tweede segment een nieuw snelheidsniveau hebt geprogrammeerd, dan zal het snelheidsniveau onderaan de display verschijnen om u te waar­schuwen. Als u een nieuw hellingsniveau hebt ge­programmeerd, dan zal het hellingsniveau even bo­venaan de display verschijnen. De loopband zal dan de snelheid en de helling automatisch wijzigen voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste segment eindigt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als u een Cardioprogramma hebt geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk
19
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel­ling op enig moment tijdens het programma te
oog of te laag is deze handmatig bijstellen door
h op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
oe de loopband dan ook zal wanneer het vol-
H gend segment van het programma start auto-
matisch de snelheid en de helling voor het vol­gende segment instellen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de Start­toets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. De loopband zal wan­neer het volgend segment van het programma be­gint automatisch de snelheid en de helling van het volgende segment instellen.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
6
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
7
Zie stap 8 op pagina 18.
Als u een Calorieprogramma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma, de duur van het programma, de doelcalorieën (aantal ca­lorieën die tijdens het programma zullen worden verbrand), de maximale helling van het pro­gramma en de maximale snelheid op de display verschijnen. Daarnaast zal het profiel van de snel­heidsinstellingen van het programma op de dis­play worden weergegeven.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband automatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u stopt met uw oefening.
Zorg ervoor dat wanneer het programma eindigt de helling van de loopband op de laagste stand staat. Haal vervolgens de sleutel uit het bediening­spaneel en bewaar deze op een veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband in de uit positie zetten wanneer u klaar bent met uw oefening en de stekker uit het stopcon­tact trekken.
HOE EEN CALORIEPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 15. Opmerking: U moet uw gewicht invoe­ren (raadpleeg stap 3 op pagina 15) zodat het be dieningspaneel het aantal calorieën dat u bij uw oe fensessie hebt verbrand, correct kan berekenen.
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel­ling op enig moment tijdens het programma te hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken. Hoe de loopband dan ook zal wanneer het vol-
segment van het programma start auto-
gend
matisch de snelheid en de helling voor het vol­gende segment instellen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
5
vorderingen op de display.
Het Calorieprogramma werkt op dezelfde manier als het Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pa­gina 19). In plaats van uw hartslag, wordt het aantal calorieën dat nog moet worden verbrand, tijdens uw oefensessie weergegeven.
Het programma zal eindigen als u uw doelcalo rieën hebt verbrand of als het pijltje het rechter uit­einde van het profiel bereikt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
-
6
Zie stap 7 op pagina 18.
-
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
7
-
-
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u stopt met uw oefening.
Selecteer een Calorieprogramma.
3
Om een Calorieprogramma te selecteren, druk één, twee, drie, of vier keer op de CALORIE-toets.
Zie stap 8 hier links.
20
HOE EEN AFSTANDSPROGRAMMA TE GEBRUI­KEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
7
ie stap 7 op pagina 18.
Z
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
8
Zie stap 8 op pagina 18.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 15.
Kies een afstandsprogramma.
3
Om een Afstandsprogramma te kiezen, druk her­haaldelijk op de Calorietoets totdat u bij de Afstandsprogramma’s komt.
Als u een Afstandsprogramma kiest, dan ver­schijnt op de display de naam van het programma en de doelafstand. Met afstandsprogramma 1 kunt u trainen voor een 10-kilometerloop en met af­standsprogramma 2 kunt u trainen voor een mara­thon van 42 km.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE MAKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 15.
Selecteer een Bestandsprogramma.
3
Om een Bestandsprogramma [RECORD PRO­GRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de RECORD-toets.
Druk op de starttoets en stel de snelheid bij.
4
Raadpleeg stap 4 op pagina 17.
De hellingstand van de loopband veranderen
5
zoals gewenst.
Raadpleeg stap 5 op pagina 17.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
6
deringen op de display.
Het Afstandsprogramma werkt op dezelfde manier als de handmatige modus. Tijdens uw oefening wordt ook de afstand die u nog moet lopen of wandelen op de display weergegeven.
Het programma stopt als u de doelafstand hebt bereikt. stand. Druk op de Stop-toets om het programma tijdelijk te stoppen. Om het programma opnieuw te starten, druk op de Start-toets.
De loopband komt dan langzaam tot stil-
21
Als het Bestandsprogramma nog niet vastge­steld is, dan zal een programmaduur van drie minuten op de display verschijnen. Als de pro grammaduur meer dan drie minuten is, raad pleeg dan HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA TE GEBRUIKEN op pagina 22.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg menten van één minuut. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loopband beginnen te draaien. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
-
-
-
Selecteer een displayweergave en programmeer
5
de gewenste snelheid en helling.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
unt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk
k herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Om een snelheid en een helling instelling voor uw eerste segment te programmeren stelt U gewoon de snelheid en de helling van de loopband in door op de Snelheid en de Helling toetsen te drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een reeks pieptonen horen en de huidige snelheids- en hellingsinstellingen worden in het geheugen opge­slagen.
Programmeer een snelheid en helling instelling voor het tweede segment zoals hierboven is beschreven. U kunt ook de snelheid en de helling van 30 seg­menten programmeren.
Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u klaar bent met uw oefening. Het Bestandsprogramma zal in het geheugen worden opgeslagen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
6
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
an zullen de naam van het programma, de maxi-
d male helling van het programma en de maximale snelheid op de display worden weergegeven. Daarnaast wordt ook een profiel van de snelheids­instellingen van het programma op de display weer­gegeven.
pmerkingen: Als op de display een program-
O maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE MAKEN op pagina 21.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg­menten van één minuut. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loop­band automatisch de eerste snelheid en hellings­tand van het programma instellen. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
5
deringen op de display.
Het Bestandsprogramma werkt op dezelfde manier als een Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pa­gina 19).
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA TE GEBRUI­KEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
1
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa­gina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspaneel
2
bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pa gina 15.
Selecteer een Bestandsprogramma.
3
Om een Bestandsprogramma [RECORD PRO­GRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de RECORD-toets.
U kunt als u dat wilt tijdens gebruik het programma nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de Snelheid en Helling toetsen om de snelheid en de hellings­tand van het huidige segment aan te passen. Deze nieuwe instellingen zullen in het geheugen worden opgeslagen nadat het huidige segment voltooid is. Om de tijdsduur van het programma te verlengen moet u eerst wachten totdat het programma beëin­digd is. Druk dan vervolgens op de Start-toets en programmeer snelheid en helling instellingen voor zoveel meer segmenten als U wenst. Een be standsprogramma kan tot 30 segmenten hebben. Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u het aantal gewenste segmenten heeft toegevoegd. Om de tijdsduur van het programma te verminderen
-
moet u altijd tijdens het uitvoeren van het pro­gramma twee keer op de Stop drukken.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
-
6
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilator aan.
7
Zie stap 8 op pagina 18.
22
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan
8
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
-
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARSLAG TE GEBRUIKEN
WAARSCHUWING: Gebruik
de programma’s voor de hartslag niet wanneer U hartklachten heeft of wanneer U ouder dan 60 en niet actief bent. Bespreek met uw huis­arts, als u regelmatig medicijnen inneemt of de medicijnen uw oefening voor de hartslag kan beïnvloeden.
Volg de stappen hieronder om een programma voor de Hartslag te gebruiken.
niveau geprogrammeerd voor alle segmenten (be­halve voor de eerste twee segmenten). Bij het t
weede Hartslagprogramma, wordt een doelhart­slagniveau geprogrammeerd voor elk segment. A
andacht: Dezelfde na te streven hartslaginstelling kan voor twee of meerdere segmenten worden ge­p
rogrammeerd.
S
tel de maximale doelhartslag bij als u dat
5
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer en daarna op de ENTER-toets (zie INTENSITEIT VAN UW OEFENING op pagina
33). Om het doelhartslagniveau snel bij te stellen, houd een van de toetsen ingedrukt.
De borstkas-sensor dragen.
1
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de programma’s voor de hartslag te kunnen gebrui ken.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste
2
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa­gina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
3
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 15.
Selecteer het op Hartslag afgestemde pro
4
gramma.
Om een Hartslagprogramma te selecteren, druk herhaaldelijk op de CARDIO-toets totdat u de Hartslagprogramma’s [PULSE PROGRAM] bereikt.
Druk op de Start-toets om het programma te
6
laten beginnen.
-
-
-
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loop­band beginnen te draaien. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
7
deringen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd, kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweer­gave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt geselecteerd, zal er een profiel van de doelhartslag instellingen van het programma op de display ver­schijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hartslag weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hartslag wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn ver­schijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vor deringen aangeven.
-
-
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma en de maximale doelhartslag van het programma op de display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel van de doelhartslaginstellingen van het programma op de display weergegeven.
De Hartslagprogramma’s zijn onderverdeeld in segmenten van één minuut. Bij het eerste Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhartslag
Voor elk programmasegment van één minuut, zal het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dich­ter bij door u na te streven hartslaginstelling te brengen.Telkens als de snelheid of de helling ver­andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen om u te waar schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
-
pieptonen horen.
-
-
23
U kunt handmatig de snelheid of de helling instel­ling aanpassen wanneer deze te hoog of te laag
igt door op de Snelheid of de Helling toetsen van
l het bedieningspaneel te drukken. Als het bedie-
ingspaneel echter uw hartslag met de huidige
n doelhartslag heeft vergeleken, dan kan de snel­heid of de helling van de loopband automatisch worden gewijzigd.
Druk op de StoP-toets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de Start­toets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. Als het bedieningspa­neel uw hartslag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken, dan kan de snelheid of de hel­ling van de loopband automatisch worden gewij­zigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselec­teerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op
e Stop-toets drukt. Als u het tweede Hartslag-pro-
d gramma hebt geselecteerd, dan zal het pro-
ramma doorgaan totdat het pijltje het rechter uit-
g einde van het profiel bereikt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
8
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
24
H
OE EEN IFIT-KAART TE GEBRUIKEN
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
1
k
en.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa­gina 15.
U
kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 15.
Steek een iFIT-kaart in het bedieningspaneel en
3
selecteer een programma.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat u de iFIT­kaart goed vasthoudt, met de metalen contactpun­ten naar boven, voordat u de geheugenkaart in het iFIT-slot steekt.
iFIT-kaart
iFIT-slot
Selecteer dan een iFIT-programma door op de om­hoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer te drukken. Als u een iFIT-programma hebt geselec­teerd, dan zullen de naam van het programma, het maximale hellingsniveau, de maximale snelheid van het programma en de programmaduur op de display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel van de snelheidsinstellingen weergegeven.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband au­t
omatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houdt u vast aan de h
andleuningen en begin te oefenen.
S
electeer een displayweergave en volg uw vor-
5
deringen op de display en de intensiteitniveau­b
alk.
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie stap 6 op pagina 19). Druk herhaaldelijk op de DIS­PLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen. Als u de eerste of de tweede weergave kiest, dan zal een profiel van de snelheidsinstellin­gen van het programma op de display verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen aangeven.
Tijdens het programma, zal een persoonlijke trai­ner u helpen bij uw oefening. U kunt het volume bij­stellen door op de Volumetoetsen te drukken of u kunt de audio-instellingen selecteren voor uw per­soonlijke trainer (raadpleeg stap 4 op pagina 15 en
16).
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel­ling op enig moment tijdens het programma te hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken. Hoe de loopband dan ook zal wanneer het volgend seg­ment van het programma start automatisch de snelheid en de helling voor het volgende segment instellen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de Start-toets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be­ginnen te draaien. De loopband zal wanneer het volgend segment van het programma begint auto matisch de snelheid en de helling van het volgende segment instellen.
-
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschil lende segmenten van één minuut. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snel heid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling in­stelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere op­eenvolgende segmenten worden geprogrammeerd.
-
-
25
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
6
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
7
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
OE DE PERSOONLIJKE TELEVISIE TE BEDIENEN
H
BELANGRIJK: Voordat u de televisie bedient, moet u de antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een VI­DEOTOESTEL aan de 75 ohm antenne-aansluiting
an de loopband aansluiten of een DVD-speler of
v een videotoestel op de audio/video RCA-plug aan de achterkant van het bedieningspaneel aansluiten. Raadpleeg pagina 11 voor meer informatie.
Volg de onderstaande stappen om de televisie te be­dienen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
Druk op de Stroomtoets om een televisiebron
2
te kiezen.
HOE DE TELEVISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft een televisie-instellingen­modus om de instellingen van de televisie bij te stellen en de kanalen in het geheugen van de televisie op te slaan.
Volg de onderstaande stappen om de televisie-instel­lingen-modus te gebruiken.
Selecteer de televisie-instellingen-modus.
1
Om de televisie-instellingen-modus te selecteren, selecteer eerst de instellingen-modus door de Stop-toets ingedrukt te houden terwijl u de sleutel in het bedieningspaneel steekt. (De televisie-in­stellingen-modus zal worden geselecteerd als u in stap 2 op de Stroomtoets drukt.)
Als u de sleutel in het toestel steekt, zal de televi­sie automatisch aangaan. Als u een DVD-speler of een videotoestel op de audio/video RCA plug­gen aan de achterkant van het bedieningspaneel hebt aangesloten of als u een CD-speler of een MP3-speler op de IN-plug aan de zijkant van het bedieningspaneel hebt aangesloten, kies de Ingangsbron door een of twee keer op de Stroomtoets te drukken.
Druk op de Kanaaltoetsen om het gewenste
3
kanaal te kiezen.
Om een kanaal te selecteren, druk op de Kanaaltoetsen. Het nummer van het geselec­teerde kanaal zal enkele seconden op het scherm verschijnen. Opmerking: de televisie heeft een ge­heugen om de kanalen op te slaan zodat u recht­streeks naar een ander kanaal in het geheugen kunt gaan. Voordat u de kanalen op die manier kunt selecteren, moet u ze in het geheugen van de televisie opslaan. Raadpleeg HOE DE TELE­VISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GEBRUIKEN op deze pagina.
Druk op de Volume toetsen om het geluidsni-
4
veau bij te stellen.
Als u op een Volumetoets drukt, dan zal de Volumeniveaubalk enkele seconden op het scherm verschijnen. Opmerking: Als de iFIT-modus gese­lecteerd is, dan kunt u het audio-volume van het iFIT-programma bijstellen met deze toetsen.
Om een hoofd- of een oortelefoon (niet inbegre pen) te gebruiken, sluit ze aan op de hoofdtele­foonplug van het bedieningspaneel.
Druk op de Stroomtoets om de display-instel-
2
lingen bij te stellen.
Een paar seconden nadat u op de Stroomtoets hebt gedrukt, zal de niveaubalk voor de helder­heid op het televisiescherm verschijnen.
Druk dan herhaaldelijk op de Volumetoetsen tot­dat de niveaubalk voor het contrast, kleur, scherpte of kleurtoon verschijnt. U kunt de ver­schillende instellingen bijstellen door op de Volumetoetsen te drukken
Druk op de Stroomtoets om kanalen te wissen
3
of bij te voegen.
Om een kanaal te wissen of bij te voegen, druk eerst op de Kanaaltoetsen totdat het gewenste kanaalnummer op het scherm verschijnt. Druk dan op de Volume-omhoogtoets om een kanaal toe te voegen of op de Volume-omlaagtoets om een kanaal te wissen. Herhaal deze procedure om de gewenste kanalen bij te voegen en alle onge­wenste kanalen te wissen.
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
4
videosysteem voor een simplexkanaal.
Om een video-omroepsysteem voor een simplex­kanaal te kiezen, druk eerst op de Kanaaltoetsen totdat het gewenste kanaalnummer op het scherm verschijnt. Druk dan op de Volumetoetsen totdat
-
het gewenste video-omroepsysteem voor het ka naal op het scherm verschijnt.
-
26
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
5
video-omroepsysteem voor alle kanalen.
HOE HET KUSSEN (SCHOK)-SYSTEEM BIJ TE STELLEN
Om een video-omroepsysteem voor alle kanalen
e kiezen, druk op de Volumetoetsen totdat het ge-
t wenste video-omroepsysteem op het scherm ver­schijnt.
Als u de televisie-instellingen hebt bijgesteld,
6
verwijder de sleutel.
Om de televisie-instellingen-modus te verlaten (be­halve als de televisie bezig is met het scannen van de kanalen), verwijder de sleutel van het bedie­ningspaneel.
De loopband bevat een regelbaar kussen (schok)-sys-
eem die het schokeffect vermindert als u op de loop-
t band loopt of rent. Om de vastheid van de loopband te verhogen, stap van de loopband af en schuif de kus­senverstellers naar de voorkant van de loopband. Om de vastheid te verlagen, schuif de kussenverstellers naar de achterkant van de loopband.
Zorg ervoor dat beide verstellers voor hetzelfde vastheidsniveau ingesteld zijn. Als u snel loopt of als u veel weegt, moet de loopband vaster worden ingesteld.
Kussenver
steller
Verhogen
Verlagen
Opmerking:
Kussenver
steller
Loopplatform
27
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
tel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
S inklapt. U kunt als u dit niet doet de loopband voor altijd beschadigen. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en trek de stekker uit het stopcontact. WAARSCHUWING: U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loopband te kun­nen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houdt de loopband vast op de rechts aangegeven plaat­sen. Buig door uw knieën en houdt uw rug recht om
persoonlijk letsel te vermijden. Zorg ervoor dat u de kracht van uw benen gebruikt in plaats van uw rug om de loopband te tillen
2. Plaats uw rechterhand zoals aangegeven en houdt de
loopband goed vast. Trek, met gebruik van uw linker hand, de sluitknop naar links en houdt deze vast. Til de loopband totdat het slot langs de sluitpin is.
knop langzaam los. Zorg ervoor dat de sluitpin goed in het slot zit.
. Til de loopband half omhoog.
Laat de sluit-
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedek­king te beschermen. Houdt de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Voordat u de loopband verplaatst, klap de loopband op in
de opbergstand zoals beschreven hierboven.
2. Pak de uiteinden van de leuningen vast. Plaats een voet
op het onderstel zoals aangegeven.
3. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwiel-
tjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen
van de loopband zodat u het risico op persoonlijk let­sel voorkomt. Verplaats de loopband niet over een oneffen ondergrond.
4. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de loop-
band voorzichtig zakken tot de onderkant in de opslag­stand rust.
Sluitknop
Wiel
Geschlossen
Sluitpin
Slot
Basis
28
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Houdt het uiteinde van de loopband vast zoals aangege-
ven. Trek, met gebruik van uw linker hand, de sluitknop naar links en houdt deze vast. Laat de loopband lang­zaam zakken totdat het onderstel voorbij de sluitpin is. Laat de sluitknop langzaam los.
2. Houdt de loopband met beide handen goed vast en laat de loopband op de vloer zakken.
en houdt u rug recht om het risico op persoonlijk let sel te vermijden.
Buig door uw knieën
Sluitknop
-
Sluitpin
Slot
Offen
29
PROBLEMEN OPLOSSEN
U kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen. Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
eem dan contact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
n
ROBLEEM: De stroom is niet ingeschakeld
P
PLOSSING:
O
. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten in een geaard stopcontact. (Zie pagina 13 ).
a
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 mof korter. De loop­band kan niet op een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedie-
ningspaneel zit.
c. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op
het onderstel van de loopband. Als de knop uit­steekt zoals aangegeven is de stroomonderbreker doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk de scha­kelaar opnieuw in om de stroomonderbreker op­nieuw in werking te stellen (te resetten).
d. Bekijk de aan/uit knop die zich bij het electrici-
teitsnoer van de loopband bevindt. De knop moet zich in de aan positie bevinden.
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING:
a. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op het onderstel van de loopband (zie tekening
boven). Als de stroomonderbreker is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de scha­kelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspa-
neel.
d. Zorg ervoor dat de aan/uit knop zich in de aan positie bevindt.
e. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
c
Doorgeslagen
d
Resten
Aan
Positie
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de loopband in
de opbergpositie (raadpleeg DE LOOPBAND OPKLAP­PEN EN VERPLAATSEN op pagina 28).
Verwijder de twee aangegeven 3/4" Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOP­BAND UIT TE KLAPPEN op pagina 29). Verwijder de vier aangegeven 3/4" Schroeven (4) en verwijder de Kap (44).
4
30
44
4
4
4
Zoek de Sensor (14) en de Magneet (12) aan de linker­kant van de Katrol (11). Draai de Katrol zodanig dat
e Magneet gelijk staat met de Sensor. Zorg ervoor
d dat de afstand tussen de Magneet en de Sensor on-
eveer 3 mm is. D
g
wat los en verplaats de Sensor enigszins, draai de Schroef weer vast. Maak de kap weer vast en laat de loopband een paar minuten draaien om de snelheids­meting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt
raai, indien nodig, de Schroef (29)
icht
Z
van
Boven
29
4
1
12
3 11
mm
OPLOSSING:
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING:
a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of kor-
ter.
b. Als de loopband te strak is functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en
KER UIT HET STOPCONTACT
meegeleverde sleutel beide bouten van de achter­roller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 7 à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loop­band een paar minuten draaien. Herhaal deze han­deling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wan­neer de loopband niet goed in het midden ligt. Als de loopband naar links is verschoven, draai met de meegeleverde sleutel de linker bout van de achterroller een 1/2 slag met de klok mee. loopband naar rechts is verschoven, draai dan de bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aandraait. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
DE STEK-
. Draai met de
Als de
b
3–4”
Bouten van de Achterroller
a
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
haal wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele verde sleutel beide bouten van de achterroller een 1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 7 à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
31
b
-
SYMPTOM: Die Neigung des Laufgeräts ändert sich nicht richtig
PLOSSING: a
O
ROBLEEM: De televisieontvangst is slecht
P
OPLOSSING:
. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de helling toetsen.
Haal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling tot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren. Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
a. Voor de beste werking van het systeem, heeft u een goede televisieontvangst nodig. Als u een
antenne gebruikt, zorg ervoor dat ze goed aangesloten is en voor een optimale ontvangst bij­gesteld is. (Raadpleeg HOE DE ANTENNE AAN TE SLUITEN op pagina 11.)
b. Controleer de volgende problemen en volg de instructies..
• Ontsteking (zwarte vlekjes of horizontale strepen of een bewogen of drijvend beeld)—Dit wordt meestal veroorzaakt door ontstekingssystemen van voertuigen, neonlampen, een elektrische drift of andere elektrische toestellen. Verplaats de loopband of de andere elektrische toestellen om het probleem op te lossen.
• Echobeelden—Echobeelden worden veroorzaakt door televisiesignalen die twee trajecten vol­gen—een direct traject en een ander traject dat wordt gereflecteerd op hoge gebouwen, heu­vels of andere voorwerpen. Verander de richting of de positie van de antenne om de ontvangst te verbeteren.
• Blauw scherm—Als de loopband zich in een randzone van een televisie-uitzendstation bevindt waar het signaal zwak is, dan kan de beeldkwaliteit slecht zijn of er kan een blauw scherm ver­schijnen. Als het signaal zwak is, dan moet u waarschijnlijk een buitenantenne installeren om het beeld te verbeteren.
Opmerking: Als een van deze symptomen verschijnt als de kabel aan een kabeltelevisiemaat­schappij aangesloten is, dan kan het symptoom door de plaatselijke televisiemaatschappij wor­den veroorzaakt.
SYMPTOM: Der Brustpulssensor funktioniert nicht korrekt
OPLOSSING:
a. Wenn der Herzschlagmonitor nicht richtig funktioniert, beziehen Sie sich auf BRUSTPULS-
SENSOR-FEHLERSUCHE auf Seite 12.
b. Die Batterie sollte ausgetauscht werden, wenn der Herzschlag-mo-
nitor immer noch nicht richtig funktioniert. Um die Batterie auszu­tauschen, finden Sie die Drehscheibe auf der Rückseite der Sensoreinheit. Stecken Sie eine Münze in die Rille und drehen Sie die Scheibe entgegengesetzt dem Uhrzeigersinn zur öffenenden [OPEN] Position.
Entfernen Sie die alte Batterie und legen Sie eine neue Batterie ein. Vergewissern Sie sich, dass sich die Schrift oben be­findet. Darüber hinaus ver gewissern Sie sich, dass sich der Gummidichtungsring an der richtigen Stelle in der Sensoreinheit befindet. Legen Sie die Drehscheibe wieder auf die Öffnung und schließen Sie diese.
CR 2032
Deksel van de
b
Batterie
Deksel van de
Batterie
Batterie
Rubber
Band
32
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
loopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
nder oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
a der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument. Verschillende factoren zoals beweging van de gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen­sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al­gemene hartslag meting.
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe­ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe­fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor­zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai­ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
-
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu­lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm­fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe­ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minu­ten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
­Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi-
nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan­gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen. Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw lichaam makkelijke bereikbare eerste paar minuten begint uw lichaam te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
koolhydraten
vet
. Pas na de
als energie
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet u 3 keer per week oefenen met minstens een dag rust tussen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u als u dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te hebben is het belangrijk om plezierig en regelmatig te oefenen.
33
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL82406.0 R0706A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieron­der opgesomd staan te kunnen vinden.
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
1 2 Kap van de Voetkussentje 2 2 Voetkussentje 3 2 Kussen voor het Platform 4 56 3/4” Schroef 5 1 Slot 6 1 Loopoppervlak 7 2 Loopband Geleider 8 4 Loopband Geleider Schroef
9 2 Voorste Isolator 10 2 Voorste Schroef van het Loopplatform 11 1 Wieltje/Katrol 12 1 Magneet 13 2 Tussenring van de Achterste Roller 14 1 Sensorklip 15 2 Hellingstaafbus 16 2 Liftarm 17 2 Schakelbout van Lift 18 19 2 Tussenstuk voor de Liftarm 20 1 Draad van de Magneet Sensor 21 1 Moer van het Spanwiel 22 1 Spanwiel 23 1 Bout van het Spanwiel 24 25 1 Arm Tussenstuk 26 1 Spanwiel Arm 27 1 Veer Tussenarm 28 1 Riem van de Motor 29 4 Magneet Sensor Schroef 30 31 1 Aandrijvings Motor 32 2 Bout van de Motor 33 4 Beugelmoer voor Elektronica 34 1 Beugel voor Elektronica 35 36 1 Controller 37 1 Stang voor de Helling 38 9 Moer 39 1 Liftmotor 40 41 42 2 Kussenversteller 43 1 Montage Contactdoos 44 1 Kap 45 4 Kapklem 46 47 1 Loopband 48 1 Onderstel 49 50 1 Tranformator 51 1 Rechter Achterste Voet
2 Kapmontage
1 Onderste Bout van de Lift Motor
2
1
1 3 1/2” Schroef voor de Aansluiting
4 Pakking
16
Lange Schakelbout van Lift
Voor Beschermkapje
Bout van de Liftmotor, Boven
Kussengeleiderschroef
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
52 4 Achterwiel 53 2 Bout van Achterwiel 54 1 Rechter Achter Beschermkapje 55 4 Tussenring van de Houder 56 2 Bijstelbout van de Achteroller 57 1 Inbussleutel 58 1 Linker Achterste Voet 59 1 Linker Achter Beschermkapje 60 1 Achterroller 61 2 Moer van het Platform 62 2 Schroef van het Platform, Achter 63 1 Motorkap 64 6 Bout van de Handleuning 65 1 Basis van het Bedieningspaneel 66 1 Bedieningspaneel 67 1 Bedieningspaneel van de Televisie 68 1 Statischer Aufkleber 69 70 1 Deurtje 71 6 Sterring voor de Staander 72 6 Bout van de Staander 73 1 Linker Staander 74 1 Rechter Staander 75 76 6 Kooibeugels 77 1 Motorplaat 78 6 Tussenring 79 2 Schroef van het Eindkpaje 80 2 Kapje van Basis 81 82 4 1” Tek Schroef 83 1 Basis 84 1 Aarde-kabel van het Onderstel 85 2 Wielbout 86 87 3 Waarschuwingssticker 88 1 Gasveer 89 1 Sleutel/Klip 90 6 Stertussenring van de Handleuning 91 92 93 14 8" Plastic Verbinding 94 2 Einkapje van de Handleuning, Onder 95 2 Tussenstuk van de Handleuning 96 1 Grendelhuls 97
98 1 Filter 99
100 1 Sluit Mechanisme
11 Schroef voor Elektronica
1 Draad van de Staander
Kussen van de Basis
4
Wiel
2
Verbinding
3 2 Verbindingsklip
1 Bovenste Eindbeschermkapje voor de
Handleuning
1
Handleuning
34
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
01 1 Waarschuwingssticker van het Slot
1 102 1 Veerpenkit
03 1 Filter Draad
1 104 1 Bout van de Spanwiel Arm 105 2 Motorbus 106 1 Draad van Controller/Helling 107 1 Houder van de Helling Stop 108 1 Tussenstuk voor de Stophouder 109 4 7,5 “ Plastic Verbinding 110 1 Televisiekabel 111 2 Televisiekabelmoer 112 1 Brustpulssensor 113 1 Borstkas-band 114 1 Pols Ontvanger 115 4 Hartslag Schroef 116 1 Tussenring van de Spanwiel 117 1 Aarde-kabel 118 3 Aardingsdraad van het
Bedieningspaneel
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
19 1 MP3-draad
1 120 1 Elektriciteitssnoer
21 1 Elektriciteitssnoer Adapter
1 122 1 Ferriet 123 1 A/V Ingang 124 1 Plug
# 1 6” Witte Draad, 2F # 1 6” Zwarte Draad, M/F # 1 8” Zwarte Draad, M/F # 1 4” Groene/Gele Draad, F/R # 1 4” Groene/Gele Draad, F/R met
Toroïde # 1 16” Groene/Gele Draad, F/R # 1 4” Rode Draad, F/M # 1 6” Blauwe Draad, M/F # 1 Aardingsmoer # 1 Gebruiksaanwijzing
# Deze onderdelen woorden niet getoond.
35
28
31
20
29
14
26
27
21
22
38
23
104
78
1
9
10
5
4
101
62
60
13
56
58
4
6
47
62
10
57
7
8
7
39
38
40
4
54
4
59
12
15
16
19
18
51
38
53
4
4
17
35
33
33
43
36
69
37
18
17
19
16
15
2
2
1
41
29
11
53
38
52
52
24
38
34
4
4
4
4
41
46
29
4
4
4
30
30
25
9
8
61
61
13
56
48
103
106
107
108
4
44
4
4
4
45
45
63
49
49
49
49
3
42
49
49
49
49
42
3
69
50
4
4
55
33
55
55
46
111
110
116
117
69
98
121
120
32
77
105
69
121
124
69
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL82406.0 R0706A
derdelen de onderdelenlijst op pa-
gina 34 en 35.
Zie voor een beschrijving van de on-
66
99
94
89
68
65
100
73
88
74
83
82
81
38
86
85
87
87
29
92
91
93
75
70
86
85
38
72
71
72
71
69
84
76
64
76
76
76
76
87
72
71
79
80
78
78
78
38
38
102
82
81
82
81
82
81
75
72
71
79
80
78
94
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
67
97
97
4
4
4
4
4
4
95
95
90
64
64
90
90
76
96
4
64
90
4
109
4
110
46
46
114
113
112
115
118
119
115
123
69
69
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL82406.0 R0706A
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen voor uw loopband te bestellen, neem dan a.u.b. contact op met de winkel waar u dit ap­paraat hebt gekocht.
Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u onderdelen wilt bestellen:
• het MODELNUMMER van het product (NETL82406.0)
• de NAAM van het product (NordicTrack EX 3600 loopband)
• het SERIENUMMER van het product (zie de kaft van de handleiding)
• het NUMMER VAN HET ONDERDEEL en de BESCHRIJVING (zie LIJST MET ONDERDELEN op pagina 34 en 35 en de GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding)
Onderdeel Nr. 238243 R0706A
In USA gedrukt
© 2006 ICON IP, Inc.
Loading...