Schrijf het serie nummer van het apparaat hierboven voor toekomstige referentie.
Sticker met
serienummer
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op
uw volledige tevredenheid. Mocht
u nog vragen hebben, mochten
sommige onderdelen ontbreken
of beschadigd zijn neem dan contact op met de winkel waar u dit
produkt hebt gekocht.
GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voorzorgsmaatregelen in deze handleiding door voordat u dit apparaat gaat gebruiken. Bewaar deze
handleiding voor verdere raadpleging.
WAARSCHUWING: Lees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen en infor-
matie door voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, electrische
schok of persoonlijk letsel te verminderen.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar zich te ervan te overtuigen dat alle gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven
is.
3. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond met minstens 2,5 m ruimte rondom
ruimte achter de loopband en 0,5 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen, luchtroosters blokkeert. Leg een kleed onder de
loopband om de vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegevoegd.
6. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die minder dan 158 kg wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan een persoon op de loopband.
12. Loop nooit op de loopband wanneer de electriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband niet wanneer het electrische snoer of
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie VOORDAT U
BEGINT op pagina 6 als de loopband niet
goed werkt.)
13. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband gebruikt (raadpleeg HOE DE STROOM IN TE
SHAKELEN op pagina 15).
14. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband gebruikt.
15. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.Stel de snelheid geleidelijk bij om schokkende versnellingen te voorkomen.
16. De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
metingen beïnvloeden. De pols-sensor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor algemene
hartslag meting.
17. Laat de loopband nooit zonder toezicht ronddraaien. Haal altijd de sleutel, trek de stekker
uit het stopcontact, en druk de aan/uit knop
in de uit positie wanneer u de loopband niet
gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5 om de
aan/uit knop te vinden.)
Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
9.
band gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aanbevolen. Gebruik de loopband nooit op blote
voeten, op sokken of op sandalen. Draag altijd sportschoenen.
10. Steek de stekker alleen in een geaard stopcontact (zie pagina 11). Geen elk ander apparaat
moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes vandaan.
Voltooi eerst de montage van de loopband
18.
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 28). U moet zeker 20 kg kunnen tillen om
de loopband te kunnen uitklappen, inklappen
of verplaatsen.
19. Verander de hellingstand van de loopband
niet door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
20. Zorg ervoor dat de sluitknop volledig gesloten is voordat u de loopband inklapt of verplaatst.
3
21. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan zult u een
lektronische pieptoon horen als de snelheid
e
n/of de helling van de loopband verandert.
e
Luister naar het “piep” geluid en ben er op
voorbereid dat de snelheid en/of hellingstand
van de loopband gaat/gaan veranderen. In
ommige gevallen kan de snelheid en/of hel-
s
lingstand veranderen voordat de persoonlijke
trainer dat aangeeft.
22. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan kunt u de
snelheids- en hellingsinstellingen handmatig
wijzigen door op de snelheids- en hellingstoetsen te drukken. Echter, wanneer u een
“piep” geluid hoort zullen de snelheid en/of
de helling stand veranderen in de eerstvolgende instellingen van het programma.
23. Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT-
slot als u ze niet gebruikt.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
GEVAAR: Trek de stekker altijd direct na
26.
gebruik van de loopband uit het stopcontact.
Eveneens de stekker uit het stopcontact trekken vóór het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
bijregelen zoals beschreven is in deze handleiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij
een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud
dan datgene wat vermeld staat in deze handleiding moet door een technicus uitgevoerd
worden.
inkomende snoer van een antenne-ontla-
ingseenheid, de grootte van aardingscon-
d
uctors, plaatsing van een antenne-ontla-
d
dingseenheid, aansluiting van aardingselektrodes en de vereisten voor de aardingselektrodes.
29. Een buitenantennesysteem mag niet in de
buurt van hoogspanningskabels of andere
stroomkabels worden geplaatst of op een
plaats waar het op dergelijke kabels kan vallen. Als u een buitenantenne installeert, moet
u contact met dergelijke stroomkabels of circuits vermijden, aangezien dit fatale gevolgen
kan hebben.
30. Om het risico op een elektrische schok te vermijden, verwijder nooit het deksel of de achterkant van de televisie. Deze onderdelen
kunnen niet door een gewone gebruiker worden gewijzigd. Laat het onderhoud over aan
gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
31. Als het onderhoud of reparaties aan de loopband of de televisie voltooid zijn, vraag dan
aan het onderhoudspersoneel om alle veiligheidscontroles uit te voeren ter bevestiging
van de goede werking van het toestel.
• Gebruik Nr. 10 AWG (5,3mm2) koper, Nr. 8
AWG (8,4mm2) aluminium, Nr. 17 AWG
(1,0mm2) verkoperde staaldraad, bronsdraad of langere draden als aardingsdraad.
• Maak een inkomende antennedraad en een
aardingsdraad aan het huis vast met afstandsisolators met een tussenafstand van
1,22 tot 1,83m.
27. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik bedoeld. Gebruik de loopband niet commercieel of voor verhuur.
28. Als er een buitenantenne of een kabelsysteem wordt aangesloten, zorg ervoor dat de
antenne of het kabelsysteem geaard zijn om
het systeem te beschermen tegen voltagepie
ken en statische ladingen. Sectie 810 van de
Nationale Elektrische Voorschriften,
ANSI/NFPA Nr. 70-1984, biedt meer informatie
over een correcte aarding van de mast en de
ondersteunende onderdelen, aarding van het
• Monteer een antenne-ontladingseenheid zo
dicht mogelijk bij de plaats waar de inkomende draad in het huis komt.
• Gebruik een jumper die niet kleiner is dan
Nr. 6 AWG (13,3mm2) koper of een soortgelijke draad als een afzonderlijke antenne-
-
aardingselektrode wordt gebruikt.
Raadpleeg de plaatselijke voorschriften.
Opmerking voor de CATV-systeeminstallateur:
Raadpleeg de plaatselijke voorschriften voor de
aarding.
4
English Translation:
233005
Hand and Foot warning
Stroomsnoeren
ardings-
A
klem
Afstands-
isolators
Huisaansluiting
Huisaansluitingsapparatuur
Aardingselectrodesysteem voor
de stroomaansluiting (b.v.
Metalen waterbuis binnenshuis)
Aardings-
klemmen
aar buitenantenne-
N
aansluiting of loopband
Aardings-
draad
Contact-
jumper
Optionele Antenne-aardingselektrode die 2,44m
in de grond wordt geleid (Als dat vereist is volgens de plaatselijke voorschriften).
Mast
Inkomende
antennedraad
Antenneontladingseenheid
Aardingsdraad
Aardings-
klemmen
WAARSCHUWING: Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefen-
programma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit Produkt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
De stickers hier getoond zijn op uw looband geplakt. Let erop dat de tekst op de stickers in het Engels is. Zoek naar de stickers in het Nederlands en plak ze over de engelse stickers. Als er een sticker onbreekt, of niet leesbaar is, neem dan contact op
met de winkel waar u dit apparaat hebt gekocht (zie laatste pagina van deze handleiding). Plak de stickers op de aangegeven plaatsen. Aandacht: het etiket is niet op ware grootte
afgebeeld.
5
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u de nieuwe NordicTrack®EX 3600 loopband
hebt gekozen. De EX 3600 heeft een uitgebreid scala
aan functies waarmee u uw training plezieriger en effec-
iever kunt maken. En wanneer u de loopband niet ge-
t
ruikt kunt u de EX 3600 loopband inklappen zodat hij
b
minder ruimte in beslag neemt dan andere loopbanden.
Lees deze handleiding voor uw eigen welzijn zorgvuldig door voordat u de loopband gebruikt.
Accessoire Houder
Handleuning
Sluitknop
Pols-sensor
Raadpleeg, mocht u nog vragen hebben, de kaft van
deze gebruiksaanwijzing. Om u beter van dienst te
kunnen zijn, zorg ervoor dat u het model- en serienum-
er bij de hand hebt voordat u belt. Het modelnummer
m
s NETL82406.0. Het serienummer bevindt zich op een
i
sticker op de loopband (zie kaft van deze handleiding).
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de verschillende onderdelen.
Televisie
Bediening-
spaneel
Sleutel/Klip
Loopband
Voetkussentje
ACHTERKANT
Bijstelbouten voor
de Achterroller
Antenne-
aansluiting
Aan/Uit Knop
Stroomonder-
breker
Regelbaar Kussen
Loopplatform
RECHTERKANT
6
MONTAGE
3/4” Tek Screw (58)–8
1
1/2” Screw (10)–3
Stertussenring van de
Handleuning (90)–6
Bout van de Staander
(72)–6
3/4” Schroef (4)–2
Sterring voor de
Staander (71)–6
Tussenring (78)–6
1” Tek Screw (82)–4
Bout van de
Handleuning (64)–6
e montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek en
D
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft.
Opgelet: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens het
vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking bevindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , uw eigen kruiskopschroevendraaier
.
Gebruik de tekeningen hieronder tijdens de montage van de fiets om de kleine onderdelen te herkennen.
Aandacht: sommige kleine onderdelen zijn al gemonteerd om de verzending te vergemakkelijken. Om
schade aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage.
1. Neem de Rechter Staander (74), die met een sticker
wordt aangegeven. Plaats de Rechter Staander bij de
rechter kant van de loopband. Neem het onderste gedeelte van de Rechter Staander met drie gaatjes. Steek
de Draad van de Staander (75) in het laagste uiteinde
van de Rechter Staander tot aan het bovenste uiteinde.
Raadpleeg de inzet-tekening. Plaats de Linker Staander
(73) bij de linker kant van de loopband. Steek de
Televisiekabel (110) in het onderste uiteinde van de
Linker Staander tot aan het bovenste uiteinde zoals ge-
toond.
Maak de elastische bandjes rond de bovenste uiteinden
van de Staanders (73, 74) vast om de Televisiekabel
(110) en de Draad van de Staander (75) vast te houden.
Verwijder de elastische bandjes niet voordat u met
stap 6 begint.
1
Bandje
110
Bandje
75
73
74
Kleine
Gaten
7
2. Steek de Rechter Staander (74) in de aangegeven houder op de Basis (83); zorg ervoor dat de Kooi-beugels
76) niet van de Rechter Staander worden losge-
(
maakt (raadpleeg de inzet-tekening). Zorg er ook
oor dat de Draadkoker van de Staander (75) niet ge-
v
kneld raakt. Draai de drie Bouten van de Staander (72)
met uw vingers vast samen met drie Tussenringen (78)
en drie Sterringen voor de Staander (71) in de Rechter
Staander en de houder. Draai de Bouten voor de
Staander nog niet strak vast.
Herhaal deze stap voor de Linker Staander (73).
73
2
76
75
72
78
71
74
78
71
83
Houder
72
3. Maak de Grendel (5) aan de linkerkant van het Onderstel
(48) vast met twee 3/4” Schroeven (4).
Met de hulp van een tweede persoon, breng het
Onderstel (48) in verticale positie.
Onderstel niet voorbij de verticale positie komt. Laat
een andere persoon het Onderstel vasthouden totdat
stap 5 is voltooid.
4. Houd het cilinderuiteinde van de Gasveer (88) bij de houder in het midden van het Onderstel (48).
Raadpleeg de twee kleine inzet-tekeningen. Met uw vingernagel of met het uiteinde van een schroevendraaier,
druk op het uiteinde van de Veerpen (102) om het van de
Gasveer (88) los te maken. Draai dan de Veerpen en
trek de pen uit de Schokbreker. Zorg ervoor dat u de
Veerpen niet verliest.
Plaats de Gasveer (88) in de aangegeven positie. Druk
het uiteinde van de Gasveer op de kogel van de houder.
Bekijk tekening 4a. Steek de Veerpen (102) in de twee
aangegeven gaatjes in het uiteinde van de Gasveer (88).
Draai dan de Veerpen totdat de pen in de Schokbreker
vastklikt. Opmerking: er worden Extra Veerpennen bijge
leverd.
Zorg ervoor dat het
3
Linkerkant van
de Loopband
5
4
4
4a
-
Cilinder
88
Houder
102
88
102
Gat
48
102
48
102
Houder
Gat
8
. Verwijder de Veerpen (102) van het onderste uiteinde
5
van de Gasveer (88).
Duw het onderste uiteinde van de Gasveer (88) op het
olletje van de houder op de Basis (83). Als het nodig is,
b
draai het Onderstel (48) en de Gasveer om het uiteinde
van de Gasveer op dezelfde hoogte als het bolletje op de
houder te brengen.
5
8
3
8
102
ouder
H
48
8
Zie tekening 5a. Steek het uiteinde van de Veerpen (102)
in de twee gaatjes aan het uiteinde van de Gasveer (88).
Draai de Veerpen totdat de pen op de Gasveer vastklikt.
Laat het Onderstel (48) zacht zakken op de grond.
6. Verwijder de elastische bandjes die de Draad van de
Staander (75) en de Televisiekabel (110) vasthouden.
Steek dan de Draad van de Staander en de
Televisiekabel door de Tussenstukken van de
Handleuning (95) zoals getoond en druk de
Tussenstukken van de Handleuning in de bovenste uiteinden van de Staanders (73, 74).
Met de hulp van een tweede persoon, houd het onderstel
van het bedieningspaneel bij de Staanders (73, 74).
Verbind de Draad van de Staander (75) met de draadkoker van het onderstel van het bedieningspaneel.
ervoor dat u de connectors goed aansluit (zie de afbeelding). De connectors moeten gemakkelijk naast
elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als dit niet
het geval is, moet u één connector draaien en het opnieuw proberen. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM
WORDT INGESCHAKELD.
Zorg
5a
6
95
73
Draad van
het
Bediening-
spaneel
102
Kabel
110
Bediening-
spaneel-
onderstel
88
Houder
95
75
74
Sluit dan de Televisiekabel (110) aan op de kabel aan de
linkerkant van het onderstel van het bedieningspaneel.
Steek de Draad van de Staander (75) en de
Televisiekabel (110) in de Staanders (73, 74). Steek dan
de houders van het bedieningspaneelonderstel in de
Rechter Staander en de Linker Staander. Zorg ervoor
dat de draden niet beklemd raken.
7. Draai de drie Bouten van de Handleuning (64), met drie
Sterringen voor de Handleuning (90), in de Rechter
Staander (74) en in het bedieningspaneelonderstel vast.
Herhaal deze stappen voor de Linker Staander (73). Als
u de zes Bouten van de Handleuning hebt aange
draaid, draai dan eerst de vier voorste Bouten van de
Handleuning strak vast voordat u de andere twee
Bouten vastdraait.
-
9
7
Bediening-
spaneel-
onderstel
73
64
90
75
64
90
74
8. Druk de Grendelhuls (96) in de Linker Staander (73). Als
het nodig is, gebruik een rubberen hamer om de huls he-
emaal in de Staander te slaan.
l
8
nop
K
erwijder de knop van de pen. Z
V
en de veer zich zoals getoond op de pen bevinden.
Steek dan de pen in de Grendelhuls (96) en de Linker
Staander (73) en maak de knop opnieuw vast aan de
pen.
9. Plaats de loopband in de opbergpositie (raadpleeg HOE
DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN op pagina 28). Plaats
het Onderstel (48) in het midden van de Staanders (73,
74). Draai de Bouten van de Staander (72) strak vast
in de onderste uiteinden van de Staanders.
org ervoor dat de kraag
Kraag
96
Veer
73
9
48
73
Pen
74
72
72
10. Zorg ervoor dat alle onderdelen vast zijn gedraaid voordat u de loopband gebruikt. Andacht: Extra
delen kunnen meegeleverd worden. Bewaar de meegeleverde (zeshoekige) sleutels op een veilige plaats. U zult
de grote sleutel nog nodig hebben om de loopband bij te stellen (zie pagina 31). Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedekking te beschermen.
10
Voordat u de persoonlijke televisie kunt gebruiken, moet u de antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een videotoestel aan de 75 ohm antenneaansluiting van het onderstel van de loopband aansluiten. Opmerking:
r wordt geen antenne, kabel of adapter bijgeleverd.
E
HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN
Binnenantenne
1. Installeer een
VHF-antenne
op de gewenste plaats.
Verbind de
300 ohm platte
draad van de
antenne aan
een adapter
van 300 ohm
naar 75 ohm.
2. Druk de adap-
ter van 300
ohm naar 75
ohm op de 75
ohm antenneaansluiting op
het onderstel
van de loopband naast het
stroomsnoer.
Schroevendraaier
Adapter van 300 naar 75 Ohm
VHF-
Antenne
Adapter van
300 naar 75
Ohm
75 Ohm
Aansluiting
VHF 300
Ohm Platte
Draad
300 Ohm Platte Draad
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina.
Verbind de 300 ohm platte draad van de antenne
aan een adapter van 300 ohm naar 75 ohm.
2. Druk de adapter van 300 ohm naar 75 ohm op de
75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel van de
loopband naast het stroomsnoer.
75 Ohm CATV-kabel
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina.
Verbind de 75 ohm CATV-kabel van de antenne
aan de 75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel
van de loopband naast het stroomsnoer.
HOE EEN 75 OHM CATV-KABEL AAN TE SLUITEN
1. Verbind een 75 ohm
CATV-kabel aan de 75
ohm antenne-aansluiting op het onderstel
van de loopband naast
het stroomsnoer.
HOE EEN VIDEOTOESTEL AAN TE SLUITEN
75 Ohm CATV-kabel
75 Ohm Aansluiting
Buitenantenne
Opmerking: Buitenantennes zijn onderhevig aan alle
weersomstandigheden die het ontvangstsignaal kunnen aantasten. Controleer uw antenne en de inkomende draden voordat u de antenne aansluit.
Combinatie
VHF/UHF Antennes
300 Ohm
Platte Draad
Adapter van 300
naar 75 Ohm
75 Ohm
Aansluiting
75 Ohm CATV-kabel
75 Ohm
CATV-kabel
1. Verbind een uiteinde van een 75 ohm CATV-kabel
aan de video-uitgang van uw videotoestel.
2. Steek de stekker van het videotoestel in het stop-
contact. Raadpleeg de handleiding van uw videotoestel voor een correcte aarding.
3. Verbind de 75 ohm CATV-kabel aan de 75 ohm an-
tenne-aansluiting op het onderstel van de loopband
naast het stroomsnoer.
Opmerking: Om de televisie met het videotoestel te
laten werken,
HOE EEN DVD-SPELER OF EEN VIDEOTOESTEL
RECHTSTREEKS OP HET BEDIENINGSPANEEL
AAN TE SLUITEN
Uw DVD-speler of uw videotoestel kan op de
audio/video RCA-plug aan de achterkant van het bedieningspaneel worden aangesloten.
Opmerking: Om de televisie met uw DVD-speler of videotoestel te bedienen, druk een of twee keer op de
stroomtoets
TELEVISIE TE BEDIENEN op pagina 26).
moet u kanaal 3 of 4 inschakelen.
(raadpleeg HOE DE PERSOONLIJKE
1
1
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
e borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borst-
D
kas-band en de sensor (zie de tekening hieronder).
Steek de flap van de borstkas-band in het ene uiteinde
an de sensor. Druk het uiteinde van de sensor onder
v
de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn
met de voorkant van de sensor.
Borstkas-band
Flappen
Flap
Sensor
Doe vervolgens de
borstkas-sensor
om uw borstkas en
maak het andere
eind van de borstkas-band vast aan
de sensor. Mocht
het nodig zijn, stel
dan de lengte van
de band bij. De
borstkas-sensor
moet onder uw kleding gedragen worden, strak tegen
uw huid en hoog onder uw borstspieren of borsten.
Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar voren
wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam
en zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant
(de electrodes hebben kleine randjes). Maak beide
electrodes nat met een zoute vloeistof zoals wat spug
of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug
tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST
KAS-SENSOR
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
•
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afge
daan en de electrodes gedroogd worden. De sensor
blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen
de batterijen leeg lopen als de borstkas-sensor elec
trodes niet goed gedroogd worden.
Sensor
Gesp
-
-
• Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
plaats.
ewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
B
enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
• Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct
zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C
of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het opbergen van de borstkas-sensor niet te veel.
• Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische producten. U kunt de borstkas-band met de
hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OPLOSSEN
De instructies op de volgende pagina’s leggen uit
hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspaneel kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde
procedures door wanneer de borstkas-sensor niet
goed werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de
sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de
borstkas-sensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof
voor contact lenzen om de electrodes van de sensor
nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat
wanneer de hartslag metingen pas verschijnen
nadat u begint te transpireren.
• Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hartslag
metingen moet de gebruiker zich op minder dan een
armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
• De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppingen, of aritmie.
• De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt
door hoogspanningsdraden en andere electromagnetische bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
-
• De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden
(zie pagina 32).
12
F
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
de loopband beschadigen.
u
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in
een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met
alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
13
Sleutel
Klip
WAARSCHUWINGEN
De sticker op het bedieningspaneel is in het Engels. Het
meegeleverde blad met stickers bevat dezelfde informatie
in verschillende talen. Zoek naar de sticker met
Nederlandse opschrift. Plak de sticker op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de
snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen
door een druk op een toets. Het bedieningspaneel zal U
tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt
zelfs uw hartslag meten met de ingebouwde hartslagsensor of borstriem.
Het bedieningspaneel heeft ook tien Cardiopro-gramma’s
en vier Calorie-programma’s. Ieder programma verandert
automatisch de snelheid en de helling van de loopband tijdens uw oefening. U kunt ook uw eigen Bestandsprogramma’s aanmaken en ze opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt ook een van de twee Afstandsprogramma’s
kiezen om voor langeafstandslopen te trainen. Het bedieningspaneel heeft ook nog twee programma’s voor de
Hartslag die de snelheid en helling van de loopband rege
len om uw hartslag tijdens uw oefening bij uw na te streven hartslag te houden. U kunt ook uw eigen
Bestandsprogramma’s aanmaken en ze opslaan voor toe
komstig gebruik.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT
Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem
kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het bedieningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oefen
programma’s opgeslagen zodat u specifiek vooropgezette
-
doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie. Bijvoorbeeld: u kunt ongewenste kilo’s verliezen met het afvalprogramma van 8 weken of u kunt trainen voor een langeafstandsloop met het Marathonpro-gramma. De iFIT-programma’s zullen de loopband automatisch aansturen terwijl de stem van een persoonlijke trainer u helpt om u te
motiveren bij elk onderdeel van het oefenprogramma. Er
wordt één iFIT-kaart bijgeleverd. Bijkomende iFIT-kaarten
zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
ga naar www.iFIT.com of telefoneer naar het nummer
op de kaft van deze handleiding. De iFIT-kaarten zijn
ook in bepaalde winkels verkrijgbaar.
Als u een handmatige modus of een programma kiest,
dan kunt u naar wens programma’s op uw persoonlijke televisie zien terwijl u oefent.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op pagina 15
te personaliseren, raadpleeg pagina 15. Om het contro
lepaneel handmatig te bedienen, zie bladzijde 17. Om
een Cardioprogramma te kiezen, raadpleeg pagina 19.
Om een Calorieprogramma te gebruiken, raadpleeg
pagina 20. Om een afstandsprogramma te gebruiken,
zie bladzijde 21. Om een Bestandspro-gramma aan te
maken en te gebruiken, raadpleeg pagina 21 en 22. Om
het op Hartslag afgestemde programma te gebruiken,
zie bladzijde 23. Om een iFIT-kaart te gebruiken, raad-
pleeg pagina 25. Om de persoonlijke televisie te bedienen, raadpleeg pagina 26.
-
Opmerking: Als er een doorzichtig stuk plastic op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Om schade
aan de loopband te vermijden, gebruik altijd propere
schoenen als u de loopband gebruikt. Als u de loopband
voor het eerst gebruikt, controleer of de band recht loopt
en centreer de loopband als dat nodig is (zie pagina 31).
. Om de instellingen van het bedieningspaneel
Om iFIT-kaarten te kopen,
14
-
-
H
OE DE STROOM IN TE SHAKELEN
De stekker in het stop-
1
contact steken (zie pag
ina 13). Zoek naar de
aan/uit knop bij het
snoer van de loopband.
Plaamts de aan/uit
k
nop in de aan positie.
Reset
Positie
Als de Gebruikerstoets wordt ingedrukt, verschijnen de woorden USER 1 SELECTED (gebruiker 1
g
eselecteerd) of USER 2 SELECTED (gebruiker 2
geselecteerd) op de display. Om te kiezen tussen
G
ebruiker 1 en 2, druk één of twee keer op de
Gebruikerstoets.
Belangrijk: Om de opties van het menu te doen
o
plichten, druk op de Omhoog- en omlaagtoets
voor Gegevensinvoer [DATA ENTRY].
Ga op de voetenkussentjes van de loopband
2
staan. Zoek naar de klip die aan de sleutel vast zit
(zie tekening op pagina 14) en maak de klip aan de
tailleband van uw kleding vast. Steek vervolgens
de sleutel in het bedieningspaneel. De display zal
oplichten.
u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een
paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken.
Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel
komt, stel dan de lengte van de clip bij.
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN
Voor de instellingen van het bedieningspaneel bestaat
er een gebruikersmodus zodat u een naam aan de verschillende gebruikers kunt geven: Gebruiker 1 of
Gebruiker 2. U kunt ook uw oefengeschiedenis bekijken
en persoonlijke gegevens invoeren voordat u begint met
uw oefening.
Op het bedieningspaneel kunt u ook kiezen welke mee
teenheid u zult gebruiken bij het instellen van het oefentoestel. U kunt de demonstratie in- en uitschakelen, de
audio-instellingen regelen, het volume bijstellen, het
contrastniveau van het bedieningspaneel kiezen en het
welkomstscherm in- of uitschakelen.
Belangrijk: Bij een noodsituatie kunt
Bekijk uw oefengeschiedenis als u dat wilt.
2
Op de display wordt het totaal aantal mijlen of kilometers [TOTAL DISTANCE] dat u op de loopband
hebt gewandeld, getoond, samen met het totaal
aantal uur [TOTAL TIME] dat u de loopband hebt
gebruikt en het totaal aantal calorieën [TOTAL CALORIES] dat de gebruiker hebt verbrand.
Om de opgeslagen waarden te resetten, kies eerst
het totaal aantal dat u wilt resetten en druk dan op
de ENTER-toets. Kies dan NO (neen) of YES (ja)
en druk op de ENTER-toets.
Voer de gegevens van de gebruiker in.
3
Klik op de woorden USER WEIGHT (gewicht van
de gebruiker) en druk op de ENTER-toets. Druk
dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor
Gegevensinvoer om uw gewicht aan te geven.
Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Als u een maximale doelhartslag wilt invoeren
(raadpleeg HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE
GEBRUIKEN op pagina 23), klik eerst op MAX
HEART RATE (max. hartslag) en druk dan op
-
ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om uw maximale
doelhartslag aan te geven. Druk vervolgens op de
ENTER-toets.
Om de gebruikersmodus te verlaten, klik op de
START-toets en druk dan op de ENTER-toets.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het
bedieningspaneel bij te stellen.
Selecteer de gebruikersmodus.
1
Om de gebruikersmodus te selecteren, druk op de
Gebruikerstoets [USERS]. In het bedieningspaneel
kunnen gegevens over de oefengeschiedenis van
twee verschillende gebruikers worden opgeslagen.
Selecteer de instellingenmodus.
4
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder
eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd
dan de Stop-toets ingedrukt als u de sleutel in het
bedieningspaneel steekt.
15
Als de instellingenmodus is geselecteerd, zal op
de display het woord ENGLISH (engels) of ME-
RIC (metriek) verschijnen om aan te geven welk
T
meetsysteem u hebt gekozen. Om het meetsys-
eem te veranderen, klik eerst op UNITS (eenhe-
t
den) en druk op de ENTER-toets. Druk dan op de
omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensin-voer
om de gewenste meeteenheid te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Op de display verschijnen ook de woorden DEMO
MODE (Demonstratiemodus) en de huidige instellingen: OFF, LOGO, ROAD, of PROGRAMS. De
“demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de
loopband in een winkel wordt tentoongesteld.
Tijdens de demonstratiemodus, moet het toestel
aangesloten zijn, de sleutel kan verwijderd worden
en de display zal blijven branden. De toetsen van
het bedieningspaneel zullen niet werken. Om de
demonstratiemodus te kiezen, klik op DEMO
MODE. Druk dan bij de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer op OFF (uit – om de demonstratiemodus uit te schakelen), LOGO (om het
logotype weer te geven), ROAD (weg – om een
hardloper op een weg weer te geven) of PROGRAMS (programma’s – om een voorvertoning
van de verschillende programma’s weer te geven).
Druk vervolgens op de ENTER-toets.
U kunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt.
Als u een iFIT-kaart gebruikt, kan een persoonlijke
trainer u raad geven bij de oefensessies en u
meer informatie geven over nieuwe iFIT-kaarten
door INSTRUCTION (instructie) te selecteren als
audio-instelling [AUDIO TRAINER]. Als u de
Aan”-instelling [ON] kiest, dan zal uw persoonlijke
“
trainer u helpen bij uw iFIT-oefensessies. Als u
FF (uit) kiest, dan zult u geen audiobegeleiding
O
horen bij uw oefensessies. Om de audio-instellingen te wijzigen, klik eerst op AUDIO TRAINER en
druk dan op de ENTER-toets. Druk daarna op de
omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer
om de gewenste audio-instellingen te kiezen.
Druk vervolgens op de ENTER-toets.
U kunt ook het contrastniveau van de display bijstellen. Om het contrastniveau van de display bij
te stellen, klik eerst op CONTRAST en druk dan
op de ENTER-toets. Druk op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om het gewenste contrastniveau te kiezen. Druk vervolgens
op de ENTER-toets.
Het bedieningspaneel kan ook een welkomstbericht weergeven telkens als u de sleutel in het bedieningspaneel steekt. Klik op WELCOME
SCREEN (welkomstscherm) en druk op de
ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om ON (aan) of
OFF (uit) te selecteren en druk op de ENTERtoets.
Opmerking: Als u op de Stroomtoets drukt in de
instellingen-modus, dan wordt de televisie-instellingen-modus geselecteerd (raadpleeg HOE DE
TELEVISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GEBRUIKEN op pagina 26).
Als u klaar bent met het invoeren van de in-
5
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de
sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
16
OE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI-
H
EN
K
druk op de Start-toets, de Versnellingstoets of een
van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsinstelling.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Kies de handmatige instelling.
3
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan
wordt automatisch de handmatige instelling geselecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd,
druk herhaaldelijk op een van de Programmatoetsen [PROGRAM GOALS] totdat het woord MANUAL (handmatig) op de display verschijnt.
Opmerking: Zorg ervoor dat er geen iFIT-kaart in
het iFIT-slot zit.
De hellingstand van de loopband veranderen
5
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband te wijzigen, druk
op een van de twaalf sneltoetsen [ZIP INCLINE]
voor de Hellinginstelling. Telkens als u op een van
de toetsen druk, zal de helling van de loopband
langzaam veranderen totdat de gewenste helling
wordt bereikt.
Selecteer een displayweergave en volg uw
6
vorderingen op de display en de intensiteitniveaubalk.
De display zal de volgende informatie tonen als u
op de loopband loopt of rent:
•De verlopen tijd [TIME].
•De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld
of gelopen.
•De snelheid [SPEED] van de loopband.
•Het hellingsniveau [INCLINE] van de loopband.
Start de loopband en stel de snelheid bij.
4
Om de loopband te starten, druk op de Start-toets,
de Versnellingstoets naast de Start-toets of een
van de twaalf sneltoetsen [ZIP-SPEED] voor de
Snelheidsinstelling.
Als de Start-toets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewegen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefening doet, kunt u de snelheid van de loopband wijzigen door op de Versnellings- of Vertragingstoetsen [SPEED] te drukken. Telkens als u op een
toets drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met
0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal
de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. Als u op een
van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsinstelling hebt gedrukt, dan zal de loopband langzaam tot de gewenste snelheid versnellen.
Druk de Stop-knop om de band tot stilstand te
brengen. Om de loopband opnieuw te starten,
•Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering hebt verbrand.
•Het aantal grammen koolhydraten [CARBS] dat
u bij benadering hebt verbrand.
•U wandel- of looptempo, in minuten per mijl of
minuten per kilometer.
•Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de handsensoren vasthoudt of de borstkassensoren
gebruikt.
•Op de display kan daarnaast ook een “oefen-
geschiedenis” worden weergegeven—een pro
fiel van de snelheidsinstellingen die u hebt gekozen tijdens uw oefensessie. Bij het begin
van elk segment van één minuut van uw oe
fensessie, zal een bijkomende niveaubalk in
het profiel verschijnen; als u de snelheid ver
hoogt of verlaagt, dan zal de hoogte van de
balk verhogen of verlagen.
•Op de display kan ook het beeld van een hard-
loper worden weergegeven. Als u de snelheid
verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller
of trager lopen.
-
-
-
17
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn
ET29618M
(NTL29105.0)
[29618]
er acht weergaven voor de display mogelijk.
aargelang van de displayweergave zal er ver-
N
schillende informatie over de oefensessie worden
eergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
w
weergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde
of gelopen afstand weergegeven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Aandacht: Onafhankelijk van de gekozen displayweergave, zal het snelheids- of hellingsniveau enkele seconden op de display verschijnen telkens
als u de instellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40
seconden op de display verschijnen telkens als u
de handsensoren of de borstkassensoren gebruikt.
Opmerking: als u de onderstaande display hebt
gekozen, dan verschijnt uw hartslag in plaats van
het aantal grammen koolhydraten dat u bij benadering hebt verbrand.
Verwijder
eerst de plas-
ic velletjes
t
geplakt over
e metalen
d
contactpunten
op de handleuning om de
handgreep
met polssensor te gebruiken. Stap vervolgens op de voetbalken en houdt de metalen contactpunten vast—be-
weeg uw handen niet
detecteerd, dan zal uw hartslagniveau op de display verschijnen.
veer 15 seconden vast voor het meest zuivere
resultaat.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Contactpunten
. Als uw hartslag wordt ge-
Houdt de contactpunten onge-
8
Om de ventilatoren op een lage snelheid in te
schakelen, drukt u op de toets ventilator [Fan].
Druk een tweede keer op de knop om de ventilatoren op matige snelheid te laten draaien. Druk
een derde keer op de knop om de ventilatoren op
hoge snelheid te laten draaien. Druk nogmaals op
de toets om de automatische instelling te kiezen.
De snelheid van de ventilator zal met deze instelling automatisch bijgesteld worden wanneer de
snelheid van de loopband toeneemt of afneemt.
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk
het intensiteitniveau van uw oefening bij benadering worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht
indicatoren van de balk oplichten, dan is uw intensiteitniveau ideaal voor een conditietraining
[AEROBIC].
Intensiteitniveaubalk
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer
u uw oefening voltooid hebt.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
7
Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw hartslag
niet goed kunnen aangeven wanneer u de borst
kassensor en de handgreep met poslssensor gelijktijdig gebruikt.
Om de ventilators uit te schakelen, druk opnieuw
op de Ventilatortoets. Opmerking: Als de ventilators ingeschakeld zijn als de loopband stopt, dan
zullen ze automatisch na enkele minuten worden
uitgeschakeld.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9
neer u stopt met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stoptoets en stel de hellingstand in de laagste positie.
De helling van de loopband moet zich in de
laagste stand bevinden wanneer u de loop
band wilt opbergen anders kan de loopband
beschadigd worden. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stopcontact trekken.
-
-
18
OE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
H
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
teken.
s
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
kunt de instellingen van het bedieningspa-
U
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Selecteer een Cardioprogramma.
3
Om een Cardioprogramma te selecteren, druk
herhaaldelijk op de CARDIO-toets.
herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
f de tweede weergave kiest,
o
van de snelheidsinstellingen van het programma op
e display verschijnen. Een pijltje onderaan het pro-
d
fiel zal uw vorderingen aangeven.
Aan het einde van het eerste segment van één minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een
nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau voor het
tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het
nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen om u te waarschuwen.
De loopband zal dan automatisch de snelheid of de
helling voor het tweede segment bijstellen.
Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje
het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als u de eerste
dan zal een profiel
Als u een Cardioprogramma kiest, dan verschijnt
op de display de naam van het programma, de
maximale helling van het programma, de maximale snelheid en het aantal minuten dat het programma duurt. Daarnaast zal een profiel van de
snelheidsinstellingen van het programma op de
display verschijnen.
Elk Cardioprogramma is onderverdeeld in verschillende segmenten van één minuut. Jeder segment
heeft één instelling voor de helling en voor de snelheid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling
instelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere
opeenvolgende segmenten worden geprogrammeerd.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
5
vorderingen op de display.
Als de derde displayweergave wordt geselecteerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
Aan het einde van het eerste segment van één minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u voor
het tweede segment een nieuw snelheidsniveau
hebt geprogrammeerd, dan zal het snelheidsniveau
onderaan de display verschijnen om u te waarschuwen. Als u een nieuw hellingsniveau hebt geprogrammeerd, dan zal het hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen. De loopband zal
dan de snelheid en de helling automatisch wijzigen
voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste
segment eindigt. De loopband komt dan langzaam
tot stilstand.
Als u een Cardioprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk
19
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstelling op enig moment tijdens het programma te
oog of te laag is deze handmatig bijstellen door
h
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
oe de loopband dan ook zal wanneer het vol-
H
gend segment van het programma start auto-
matisch de snelheid en de helling voor het volgende segment instellen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het programma opnieuw te starten, druk op de Starttoets. De loopband zal met een snelheid van 2
km/h beginnen te draaien. De loopband zal wanneer het volgend segment van het programma begint automatisch de snelheid en de helling van het
volgende segment instellen.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
6
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
7
Zie stap 8 op pagina 18.
Als u een Calorieprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma, de duur
van het programma, de doelcalorieën (aantal calorieën die tijdens het programma zullen worden
verbrand), de maximale helling van het programma en de maximale snelheid op de display
verschijnen. Daarnaast zal het profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display worden weergegeven.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u stopt met uw oefening.
Zorg ervoor dat wanneer het programma eindigt
de helling van de loopband op de laagste stand
staat. Haal vervolgens de sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stopcontact trekken.
HOE EEN CALORIEPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15. Opmerking: U moet uw gewicht invoeren (raadpleeg stap 3 op pagina 15) zodat het be
dieningspaneel het aantal calorieën dat u bij uw oe
fensessie hebt verbrand, correct kan berekenen.
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstelling op enig moment tijdens het programma te
hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
Hoe de loopband dan ook zal wanneer het vol-
segment van het programma start auto-
gend
matisch de snelheid en de helling voor het volgende segment instellen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
5
vorderingen op de display.
Het Calorieprogramma werkt op dezelfde manier
als het Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pagina 19). In plaats van uw hartslag, wordt het aantal
calorieën dat nog moet worden verbrand, tijdens uw
oefensessie weergegeven.
Het programma zal eindigen als u uw doelcalo
rieën hebt verbrand of als het pijltje het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De loopband komt
dan langzaam tot stilstand.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
-
6
Zie stap 7 op pagina 18.
-
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
7
-
-
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u stopt met uw oefening.
Selecteer een Calorieprogramma.
3
Om een Calorieprogramma te selecteren, druk
één, twee, drie, of vier keer op de CALORIE-toets.
Zie stap 8 hier links.
20
HOE EEN AFSTANDSPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
7
ie stap 7 op pagina 18.
Z
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
8
Zie stap 8 op pagina 18.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Kies een afstandsprogramma.
3
Om een Afstandsprogramma te kiezen, druk herhaaldelijk op de Calorietoets totdat u bij de
Afstandsprogramma’s komt.
Als u een Afstandsprogramma kiest, dan verschijnt op de display de naam van het programma
en de doelafstand. Met afstandsprogramma 1 kunt
u trainen voor een 10-kilometerloop en met afstandsprogramma 2 kunt u trainen voor een marathon van 42 km.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE
MAKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Selecteer een Bestandsprogramma.
3
Om een Bestandsprogramma [RECORD PROGRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de
RECORD-toets.
Druk op de starttoets en stel de snelheid bij.
4
Raadpleeg stap 4 op pagina 17.
De hellingstand van de loopband veranderen
5
zoals gewenst.
Raadpleeg stap 5 op pagina 17.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
6
deringen op de display.
Het Afstandsprogramma werkt op dezelfde manier
als de handmatige modus. Tijdens uw oefening
wordt ook de afstand die u nog moet lopen of
wandelen op de display weergegeven.
Het programma stopt als u de doelafstand hebt
bereikt.
stand. Druk op de Stop-toets om het programma
tijdelijk te stoppen. Om het programma opnieuw te
starten, druk op de Start-toets.
De loopband komt dan langzaam tot stil-
21
Als het Bestandsprogramma nog niet vastgesteld is, dan zal een programmaduur van drie
minuten op de display verschijnen. Als de pro
grammaduur meer dan drie minuten is, raad
pleeg dan HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA
TE GEBRUIKEN op pagina 22.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg
menten van één minuut. Ieder segment heeft één
instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de
loopband beginnen te draaien. Houdt u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
-
-
-
Selecteer een displayweergave en programmeer
5
de gewenste snelheid en helling.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
unt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk
k
herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste
displayweergave te kiezen.
Om een snelheid en een helling instelling voor uw
eerste segment te programmeren stelt U gewoon
de snelheid en de helling van de loopband in door
op de Snelheid en de Helling toetsen te drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een
reeks pieptonen horen en de huidige snelheids- en
hellingsinstellingen worden in het geheugen opgeslagen.
Programmeer een snelheid en helling instelling voor
het tweede segment zoals hierboven is beschreven.
U kunt ook de snelheid en de helling van 30 segmenten programmeren.
Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u klaar
bent met uw oefening. Het Bestandsprogramma zal
in het geheugen worden opgeslagen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
6
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
an zullen de naam van het programma, de maxi-
d
male helling van het programma en de maximale
snelheid op de display worden weergegeven.
Daarnaast wordt ook een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display weergegeven.
pmerkingen: Als op de display een program-
O
maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE
MAKEN op pagina 21.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in segmenten van één minuut. Ieder segment heeft één
instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loopband automatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houdt u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
5
deringen op de display.
Het Bestandsprogramma werkt op dezelfde manier
als een Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pagina 19).
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
1
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspaneel
2
bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pa
gina 15.
Selecteer een Bestandsprogramma.
3
Om een Bestandsprogramma [RECORD PROGRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de
RECORD-toets.
U kunt als u dat wilt tijdens gebruik het programma
nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de Snelheid
en Helling toetsen om de snelheid en de hellingstand van het huidige segment aan te passen. Deze
nieuwe instellingen zullen in het geheugen worden
opgeslagen nadat het huidige segment voltooid is.
Om de tijdsduur van het programma te verlengen
moet u eerst wachten totdat het programma beëindigd is. Druk dan vervolgens op de Start-toets en
programmeer snelheid en helling instellingen voor
zoveel meer segmenten als U wenst. Een be
standsprogramma kan tot 30 segmenten hebben.
Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u het
aantal gewenste segmenten heeft toegevoegd. Om
de tijdsduur van het programma te verminderen
-
moet u altijd tijdens het uitvoeren van het programma twee keer op de Stop drukken.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
-
6
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilator aan.
7
Zie stap 8 op pagina 18.
22
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan
8
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
-
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARSLAG TE
GEBRUIKEN
WAARSCHUWING: Gebruik
de programma’s voor de hartslag niet wanneer
U hartklachten heeft of wanneer U ouder dan
60 en niet actief bent. Bespreek met uw huisarts, als u regelmatig medicijnen inneemt of de
medicijnen uw oefening voor de hartslag kan
beïnvloeden.
Volg de stappen hieronder om een programma voor de
Hartslag te gebruiken.
niveau geprogrammeerd voor alle segmenten (behalve voor de eerste twee segmenten). Bij het
t
weede Hartslagprogramma, wordt een doelhartslagniveau geprogrammeerd voor elk segment.
A
andacht: Dezelfde na te streven hartslaginstelling
kan voor twee of meerdere segmenten worden gep
rogrammeerd.
S
tel de maximale doelhartslag bij als u dat
5
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk op
de omhoog- en omlaagtoetsen voor
Gegevensinvoer en daarna op de ENTER-toets
(zie INTENSITEIT VAN UW OEFENING op pagina
33). Om het doelhartslagniveau snel bij te stellen,
houd een van de toetsen ingedrukt.
De borstkas-sensor dragen.
1
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de
programma’s voor de hartslag te kunnen gebrui
ken.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste
2
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
3
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Selecteer het op Hartslag afgestemde pro
4
gramma.
Om een Hartslagprogramma te selecteren, druk
herhaaldelijk op de CARDIO-toets totdat u de
Hartslagprogramma’s [PULSE PROGRAM] bereikt.
Druk op de Start-toets om het programma te
6
laten beginnen.
-
-
-
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loopband beginnen te draaien. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
7
deringen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk
op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt
geselecteerd, zal er een profiel van de doelhartslag
instellingen van het programma op de display verschijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hartslag
weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hartslag
wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vor
deringen aangeven.
-
-
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma en de
maximale doelhartslag van het programma op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de doelhartslaginstellingen van het programma
op de display weergegeven.
De Hartslagprogramma’s zijn onderverdeeld in
segmenten van één minuut. Bij het eerste
Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhartslag
Voor elk programmasegment van één minuut, zal
het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart
slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal
automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dichter bij door u na te streven hartslaginstelling te
brengen.Telkens als de snelheid of de helling verandert, zal het snelheids- en hellingsniveau even
bovenaan de display verschijnen om u te waar
schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
-
pieptonen horen.
-
-
23
U kunt handmatig de snelheid of de helling instelling aanpassen wanneer deze te hoog of te laag
igt door op de Snelheid of de Helling toetsen van
l
het bedieningspaneel te drukken. Als het bedie-
ingspaneel echter uw hartslag met de huidige
n
doelhartslag heeft vergeleken, dan kan de snelheid of de helling van de loopband automatisch
worden gewijzigd.
Druk op de StoP-toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het programma opnieuw te starten, druk op de Starttoets. De loopband zal met een snelheid van 2
km/h beginnen te draaien. Als het bedieningspaneel uw hartslag met de huidige doelhartslag
heeft vergeleken, dan kan de snelheid of de helling van de loopband automatisch worden gewijzigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op
e Stop-toets drukt. Als u het tweede Hartslag-pro-
d
gramma hebt geselecteerd, dan zal het pro-
ramma doorgaan totdat het pijltje het rechter uit-
g
einde van het profiel bereikt. De loopband komt
dan langzaam tot stilstand.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
8
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
24
H
OE EEN IFIT-KAART TE GEBRUIKEN
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
1
k
en.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 15.
U
kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Steek een iFIT-kaart in het bedieningspaneel en
3
selecteer een programma.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een
iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat u de iFITkaart goed vasthoudt, met de metalen contactpunten naar boven, voordat u de geheugenkaart in het
iFIT-slot steekt.
iFIT-kaart
iFIT-slot
Selecteer dan een iFIT-programma door op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer te
drukken. Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma, het
maximale hellingsniveau, de maximale snelheid
van het programma en de programmaduur op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de snelheidsinstellingen weergegeven.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband aut
omatisch de eerste snelheid en hellingstand van
het programma instellen. Houdt u vast aan de
h
andleuningen en begin te oefenen.
S
electeer een displayweergave en volg uw vor-
5
deringen op de display en de intensiteitniveaub
alk.
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie
stap 6 op pagina 19). Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te
kiezen. Als u de eerste of de tweede weergave
kiest, dan zal een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen.
Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen
aangeven.
Tijdens het programma, zal een persoonlijke trainer u helpen bij uw oefening. U kunt het volume bijstellen door op de Volumetoetsen te drukken of u
kunt de audio-instellingen selecteren voor uw persoonlijke trainer (raadpleeg stap 4 op pagina 15 en
16).
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstelling op enig moment tijdens het programma te
hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken. Hoe
de loopband dan ook zal wanneer het volgend segment van het programma start automatisch de
snelheid en de helling voor het volgende segment
instellen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het programma opnieuw te starten, druk op de Start-toets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. De loopband zal wanneer het
volgend segment van het programma begint auto
matisch de snelheid en de helling van het volgende
segment instellen.
-
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschil
lende segmenten van één minuut. Ieder segment
heeft één instelling voor de helling en voor de snel
heid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere opeenvolgende segmenten worden geprogrammeerd.
-
-
25
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
6
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
7
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit
het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
OE DE PERSOONLIJKE TELEVISIE TE BEDIENEN
H
BELANGRIJK: Voordat u de televisie bedient, moet
u de antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een VIDEOTOESTEL aan de 75 ohm antenne-aansluiting
an de loopband aansluiten of een DVD-speler of
v
een videotoestel op de audio/video RCA-plug aan
de achterkant van het bedieningspaneel aansluiten.
Raadpleeg pagina 11 voor meer informatie.
Volg de onderstaande stappen om de televisie te bedienen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Druk op de Stroomtoets om een televisiebron
2
te kiezen.
HOE DE TELEVISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE
GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft een televisie-instellingenmodus om de instellingen van de televisie bij te stellen
en de kanalen in het geheugen van de televisie op te
slaan.
Volg de onderstaande stappen om de televisie-instellingen-modus te gebruiken.
Selecteer de televisie-instellingen-modus.
1
Om de televisie-instellingen-modus te selecteren,
selecteer eerst de instellingen-modus door de
Stop-toets ingedrukt te houden terwijl u de sleutel
in het bedieningspaneel steekt. (De televisie-instellingen-modus zal worden geselecteerd als u in
stap 2 op de Stroomtoets drukt.)
Als u de sleutel in het toestel steekt, zal de televisie automatisch aangaan. Als u een DVD-speler
of een videotoestel op de audio/video RCA pluggen aan de achterkant van het bedieningspaneel
hebt aangesloten of als u een CD-speler of een
MP3-speler op de IN-plug aan de zijkant van het
bedieningspaneel hebt aangesloten, kies de
Ingangsbron door een of twee keer op de
Stroomtoets te drukken.
Druk op de Kanaaltoetsen om het gewenste
3
kanaal te kiezen.
Om een kanaal te selecteren, druk op de
Kanaaltoetsen. Het nummer van het geselecteerde kanaal zal enkele seconden op het scherm
verschijnen. Opmerking: de televisie heeft een geheugen om de kanalen op te slaan zodat u rechtstreeks naar een ander kanaal in het geheugen
kunt gaan. Voordat u de kanalen op die manier
kunt selecteren, moet u ze in het geheugen van
de televisie opslaan. Raadpleeg HOE DE TELEVISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GEBRUIKEN
op deze pagina.
Druk op de Volume toetsen om het geluidsni-
4
veau bij te stellen.
Als u op een Volumetoets drukt, dan zal de
Volumeniveaubalk enkele seconden op het scherm
verschijnen. Opmerking: Als de iFIT-modus geselecteerd is, dan kunt u het audio-volume van het
iFIT-programma bijstellen met deze toetsen.
Om een hoofd- of een oortelefoon (niet inbegre
pen) te gebruiken, sluit ze aan op de hoofdtelefoonplug van het bedieningspaneel.
Druk op de Stroomtoets om de display-instel-
2
lingen bij te stellen.
Een paar seconden nadat u op de Stroomtoets
hebt gedrukt, zal de niveaubalk voor de helderheid op het televisiescherm verschijnen.
Druk dan herhaaldelijk op de Volumetoetsen totdat de niveaubalk voor het contrast, kleur,
scherpte of kleurtoon verschijnt. U kunt de verschillende instellingen bijstellen door op de
Volumetoetsen te drukken
Druk op de Stroomtoets om kanalen te wissen
3
of bij te voegen.
Om een kanaal te wissen of bij te voegen, druk
eerst op de Kanaaltoetsen totdat het gewenste
kanaalnummer op het scherm verschijnt. Druk
dan op de Volume-omhoogtoets om een kanaal
toe te voegen of op de Volume-omlaagtoets om
een kanaal te wissen. Herhaal deze procedure om
de gewenste kanalen bij te voegen en alle ongewenste kanalen te wissen.
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
4
videosysteem voor een simplexkanaal.
Om een video-omroepsysteem voor een simplexkanaal te kiezen, druk eerst op de Kanaaltoetsen
totdat het gewenste kanaalnummer op het scherm
verschijnt. Druk dan op de Volumetoetsen totdat
-
het gewenste video-omroepsysteem voor het ka
naal op het scherm verschijnt.
-
26
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
5
video-omroepsysteem voor alle kanalen.
HOE HET KUSSEN (SCHOK)-SYSTEEM BIJ TE
STELLEN
Om een video-omroepsysteem voor alle kanalen
e kiezen, druk op de Volumetoetsen totdat het ge-
t
wenste video-omroepsysteem op het scherm verschijnt.
Als u de televisie-instellingen hebt bijgesteld,
6
verwijder de sleutel.
Om de televisie-instellingen-modus te verlaten (behalve als de televisie bezig is met het scannen van
de kanalen), verwijder de sleutel van het bedieningspaneel.
De loopband bevat een regelbaar kussen (schok)-sys-
eem die het schokeffect vermindert als u op de loop-
t
band loopt of rent. Om de vastheid van de loopband te
verhogen, stap van de loopband af en schuif de kussenverstellers naar de voorkant van de loopband. Om
de vastheid te verlagen, schuif de kussenverstellers
naar de achterkant van de loopband.
Zorg ervoor dat beide verstellers voor hetzelfde
vastheidsniveau ingesteld zijn. Als u snel loopt of
als u veel weegt, moet de loopband vaster worden
ingesteld.
Kussenver
steller
Verhogen
Verlagen
Opmerking:
Kussenver
steller
Loopplatform
27
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
tel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
S
inklapt. U kunt als u dit niet doet de loopband voor altijd
beschadigen. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en
trek de stekker uit het stopcontact. WAARSCHUWING: U
moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houdt de loopband vast op de rechts aangegeven plaatsen. Buig door uw knieën en houdt uw rug recht om
persoonlijk letsel te vermijden. Zorg ervoor dat u de
kracht van uw benen gebruikt in plaats van uw rug om
de loopband te tillen
2. Plaats uw rechterhand zoals aangegeven en houdt de
loopband goed vast. Trek, met gebruik van uw linker
hand, de sluitknop naar links en houdt deze vast. Til de
loopband totdat het slot langs de sluitpin is.
knop langzaam los. Zorg ervoor dat de sluitpin goed
in het slot zit.
. Til de loopband half omhoog.
Laat de sluit-
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband uit direct
zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving
waar de temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Voordat u de loopband verplaatst, klap de loopband op in
de opbergstand zoals beschreven hierboven.
2. Pak de uiteinden van de leuningen vast. Plaats een voet
op het onderstel zoals aangegeven.
3. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwiel-
tjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste
plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen
van de loopband zodat u het risico op persoonlijk letsel voorkomt. Verplaats de loopband niet over een
oneffen ondergrond.
4. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de loop-
band voorzichtig zakken tot de onderkant in de opslagstand rust.
Sluitknop
Wiel
Geschlossen
Sluitpin
Slot
Basis
28
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Houdt het uiteinde van de loopband vast zoals aangege-
ven. Trek, met gebruik van uw linker hand, de sluitknop
naar links en houdt deze vast. Laat de loopband langzaam zakken totdat het onderstel voorbij de sluitpin is.
Laat de sluitknop langzaam los.
2. Houdt de loopband met beide handen goed vast en laat
de loopband op de vloer zakken.
en houdt u rug recht om het risico op persoonlijk let
sel te vermijden.
Buig door uw knieën
Sluitknop
-
Sluitpin
Slot
Offen
29
PROBLEMEN OPLOSSEN
U kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen.
Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
eem dan contact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
n
ROBLEEM:De stroom is niet ingeschakeld
P
PLOSSING:
O
. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten in een geaard stopcontact. (Zie pagina 13 ).
a
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 mof korter. De loopband kan niet op een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedie-
ningspaneel zit.
c. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op
het onderstel van de loopband. Als de knop uitsteekt zoals aangegeven is de stroomonderbreker
doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk de schakelaar opnieuw in om de stroomonderbreker opnieuw in werking te stellen (te resetten).
d. Bekijk de aan/uit knop die zich bij het electrici-
teitsnoer van de loopband bevindt. De knop
moet zich in de aan positie bevinden.
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING:
a. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op het onderstel van de loopband (zie tekening
boven). Als de stroomonderbreker is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspa-
neel.
d. Zorg ervoor dat de aan/uit knop zich in de aan positie bevindt.
e. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
c
Doorgeslagen
d
Resten
Aan
Positie
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de loopband in
de opbergpositie (raadpleeg DE LOOPBAND OPKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 28).
Verwijder de twee aangegeven 3/4" Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOPBAND UIT TE KLAPPEN op pagina 29). Verwijder de
vier aangegeven 3/4" Schroeven (4) en verwijder de
Kap (44).
4
30
44
4
4
4
Zoek de Sensor (14) en de Magneet (12) aan de linkerkant van de Katrol (11). Draai de Katrol zodanig dat
e Magneet gelijk staat met de Sensor. Zorg ervoor
d
dat de afstand tussen de Magneet en de Sensor on-
eveer 3 mm is. D
g
wat los en verplaats de Sensor enigszins, draai de
Schroef weer vast. Maak de kap weer vast en laat de
loopband een paar minuten draaien om de snelheidsmeting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt
raai, indien nodig, de Schroef (29)
icht
Z
van
Boven
29
4
1
12
3
11
mm
OPLOSSING:
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING:
a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of kor-
ter.
b. Als de loopband te strak is functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal
de sleutel uit het bedieningspaneel en
KER UIT HET STOPCONTACT
meegeleverde sleutel beide bouten van de achterroller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de
loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 7
à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg
ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek
de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer de loopband niet goed in het midden ligt. Alsde loopband naar links is verschoven, draai met
de meegeleverde sleutel de linker bout van de
achterroller een 1/2 slag met de klok mee.
loopband naar rechts is verschoven, draai dan
de bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de
klok in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak
aandraait. Steek de stekker en de sleutel weer in
en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed
ligt.
DE STEK-
. Draai met de
Als de
b
3–4”
Bouten van de Achterroller
a
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
haal
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 7 à 10 cm
van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat
de band goed in het midden ligt. Steek de stekker
en de sleutel weer in en laat de loopband een paar
minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de
loopband goed ligt.
31
b
-
SYMPTOM:Die Neigung des Laufgeräts ändert sich nicht richtig
PLOSSING: a
O
ROBLEEM: De televisieontvangst is slecht
P
OPLOSSING:
. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de helling toetsen.
Haal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
tot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
a. Voor de beste werking van het systeem, heeft u een goede televisieontvangst nodig. Als u een
antenne gebruikt, zorg ervoor dat ze goed aangesloten is en voor een optimale ontvangst bijgesteld is. (Raadpleeg HOE DE ANTENNE AAN TE SLUITEN op pagina 11.)
b. Controleer de volgende problemen en volg de instructies..
• Ontsteking (zwarte vlekjes of horizontale strepen of een bewogen of drijvend beeld)—Dit wordt
meestal veroorzaakt door ontstekingssystemen van voertuigen, neonlampen, een elektrische
drift of andere elektrische toestellen. Verplaats de loopband of de andere elektrische toestellen
om het probleem op te lossen.
• Echobeelden—Echobeelden worden veroorzaakt door televisiesignalen die twee trajecten volgen—een direct traject en een ander traject dat wordt gereflecteerd op hoge gebouwen, heuvels of andere voorwerpen. Verander de richting of de positie van de antenne om de ontvangst
te verbeteren.
• Blauw scherm—Als de loopband zich in een randzone van een televisie-uitzendstation bevindt
waar het signaal zwak is, dan kan de beeldkwaliteit slecht zijn of er kan een blauw scherm verschijnen. Als het signaal zwak is, dan moet u waarschijnlijk een buitenantenne installeren om
het beeld te verbeteren.
Opmerking: Als een van deze symptomen verschijnt als de kabel aan een kabeltelevisiemaatschappij aangesloten is, dan kan het symptoom door de plaatselijke televisiemaatschappij worden veroorzaakt.
SYMPTOM:Der Brustpulssensor funktioniert nicht korrekt
OPLOSSING:
a. Wenn der Herzschlagmonitor nicht richtig funktioniert, beziehen Sie sich auf BRUSTPULS-
SENSOR-FEHLERSUCHE auf Seite 12.
b. Die Batterie sollte ausgetauscht werden, wenn der Herzschlag-mo-
nitor immer noch nicht richtig funktioniert. Um die Batterie auszutauschen, finden Sie die Drehscheibe auf der Rückseite der
Sensoreinheit. Stecken Sie eine Münze in die Rille und drehen Sie
die Scheibe entgegengesetzt dem Uhrzeigersinn zur öffenenden
[OPEN] Position.
Entfernen Sie die alte Batterie und legen Sie eine neue
Batterie ein. Vergewissern Sie sich, dass sich die Schrift oben befindet. Darüber hinaus ver gewissern Sie sich, dass sich der
Gummidichtungsring an der richtigen Stelle in der Sensoreinheit
befindet. Legen Sie die Drehscheibe wieder auf die Öffnung und
schließen Sie diese.
CR 2032
Deksel van de
b
Batterie
Deksel
van de
Batterie
Batterie
Rubber
Band
32
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
loopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
nder oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
a
der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sensor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor algemene hartslag meting.
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoeren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oefening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer
voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt
een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw
spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta
tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voorzien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij
totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
-
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivasculair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet
verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u
eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge
tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw
trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor
vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor
aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarmfase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en
wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefening verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag
en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op
uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit
van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag
binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minuten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw
oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal
diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi-
nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw
spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen
na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om effectief vet te verbranden moet U voor een langere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw
lichaam makkelijke bereikbare
eerste paar minuten begint uw lichaam
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
koolhydraten
vet
. Pas na de
als energie
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet
u 3 keer per week oefenen met minstens een dag rust
tussen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u
als u dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te
hebben is het belangrijk om plezierig en regelmatig te
oefenen.
33
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL82406.0R0706A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieronder opgesomd staan te kunnen vinden.
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
12Kap van de Voetkussentje
22Voetkussentje
32Kussen voor het Platform
4563/4” Schroef
51Slot
61Loopoppervlak
72Loopband Geleider
84Loopband Geleider Schroef
92Voorste Isolator
102Voorste Schroef van het Loopplatform
111Wieltje/Katrol
121Magneet
132Tussenring van de Achterste Roller
141Sensorklip
152Hellingstaafbus
162Liftarm
172Schakelbout van Lift
18
192Tussenstuk voor de Liftarm
201Draad van de Magneet Sensor
211Moer van het Spanwiel
221Spanwiel
231Bout van het Spanwiel
24
251Arm Tussenstuk
261Spanwiel Arm
271Veer Tussenarm
281Riem van de Motor
294Magneet Sensor Schroef
30
311Aandrijvings Motor
322Bout van de Motor
334Beugelmoer voor Elektronica
341Beugel voor Elektronica
35
361Controller
371Stang voor de Helling
389Moer
391Liftmotor
40
41
422Kussenversteller
431Montage Contactdoos
441Kap
454Kapklem
46
471Loopband
481Onderstel
49
501Tranformator
511Rechter Achterste Voet
2Kapmontage
1Onderste Bout van de Lift Motor
2
1
1
31/2” Schroef voor de Aansluiting
4Pakking
16
Lange Schakelbout van Lift
Voor Beschermkapje
Bout van de Liftmotor, Boven
Kussengeleiderschroef
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
524Achterwiel
532Bout van Achterwiel
541Rechter Achter Beschermkapje
554Tussenring van de Houder
562Bijstelbout van de Achteroller
571Inbussleutel
581Linker Achterste Voet
591Linker Achter Beschermkapje
601Achterroller
612Moer van het Platform
622Schroef van het Platform, Achter
631Motorkap
646Bout van de Handleuning
651Basis van het Bedieningspaneel
661Bedieningspaneel
671Bedieningspaneel van de Televisie
681Statischer Aufkleber
69
701Deurtje
716Sterring voor de Staander
726Bout van de Staander
731Linker Staander
741Rechter Staander
75
766Kooibeugels
771Motorplaat
786Tussenring
792Schroef van het Eindkpaje
802Kapje van Basis
81
8241” Tek Schroef
831Basis
841Aarde-kabel van het Onderstel
852Wielbout
86
873Waarschuwingssticker
881Gasveer
891Sleutel/Klip
906Stertussenring van de Handleuning
91
92
93148" Plastic Verbinding
942Einkapje van de Handleuning, Onder
952Tussenstuk van de Handleuning
961Grendelhuls
97
981Filter
99
1001Sluit Mechanisme
11Schroef voor Elektronica
1Draad van de Staander
Kussen van de Basis
4
Wiel
2
Verbinding
3
2Verbindingsklip
1Bovenste Eindbeschermkapje voor de
Handleuning
1
Handleuning
34
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
011Waarschuwingssticker van het Slot
1
1021Veerpenkit
031Filter Draad
1
1041Bout van de Spanwiel Arm
1052Motorbus
1061Draad van Controller/Helling
1071Houder van de Helling Stop
1081Tussenstuk voor de Stophouder
10947,5 “ Plastic Verbinding
1101Televisiekabel
1112Televisiekabelmoer
1121Brustpulssensor
1131Borstkas-band
1141Pols Ontvanger
1154Hartslag Schroef
1161Tussenring van de Spanwiel
1171Aarde-kabel
1183Aardingsdraad van het
Om vervang onderdelen voor uw loopband te bestellen, neem dan a.u.b. contact op met de winkel waar u dit apparaat hebt gekocht.
Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u onderdelen wilt bestellen:
• het MODELNUMMER van het product (NETL82406.0)
• de NAAM van het product (NordicTrack EX 3600 loopband)
• het SERIENUMMER van het product (zie de kaft van de handleiding)
• het NUMMER VAN HET ONDERDEEL en de BESCHRIJVING (zie LIJST MET ONDERDELEN op pagina 34
en 35 en de GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding)