Verveelvoudiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
vooraankondiging worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en services
van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke producten
en services wordt geleverd. Niets in deze
verklaring mag worden opgevat als een
aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk
voor technische of redactionele fouten of
weglatingen in deze verklaring.
Edition 1, 11/2015
Java™ is een handelsmerk van Sun
Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Microsoft®, Windows®, Windows® XP en
Windows Vista® zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
®
ENERGY STAR
en ENERGY STAR® zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde merken.
Symbolen in deze handleiding
TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen.
OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of uitleg
van een taak.
VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te voorkomen dat gegevens
verloren gaan of het apparaat wordt beschadigd.
WAARSCHUWING! Waarschuwingen geven aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te voorkomen
dat letsel ontstaat, gegevens onherroepelijk verloren gaan of het apparaat zwaar wordt beschadigd.
NLWWiii
iv Symbolen in deze handleidingNLWW
Inhoudsopgave
1 Basiskenmerken van het product .................................................................................................................... 1
Locatie van serienummer en modelnummer ........................................................................................................ 4
Indeling van het bedieningspaneel ....................................................................................................................... 5
Apparaathardware en -software installeren ........................................................................................................ 6
2 Menu's van het bedieningspaneel ................................................................................................................... 7
Navigeren in het menu Beheer .............................................................................................................................. 8
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) .................................................................................................................. 64
Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) .............................................................................................. 64
Het papierformaat selecteren (Mac OS X) ........................................................................................ 64
Een aangepast papierformaat selecteren (Mac OS X) ...................................................................... 64
Watermerken afdrukken (Mac OS X) ................................................................................................. 65
Afdruktaken opslaan op het apparaat ................................................................................................................ 66
Een opgeslagen taak maken (Windows) ........................................................................................... 66
Een opgeslagen taak maken (MAC OS X) .......................................................................................... 68
Een opgeslagen taak afdrukken ....................................................................................................... 69
Een opgeslagen taak verwijderen ..................................................................................................... 69
Een taakscheidingspagina toevoegen (Windows) .............................................................................................. 71
Mobile printing ..................................................................................................................................................... 72
HP ePrint ............................................................................................................................................ 72
HP ePrint-software ........................................................................................................................... 72
HP EasyColor gebruiken .................................................................................................................... 77
De kleuropties wijzigen (Windows) ..................................................................................................................... 79
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen (Windows) ................................................................................... 80
De kleuropties wijzigen (Mac OS X) ..................................................................................................................... 81
6 Beheer en onderhoud ................................................................................................................................... 85
Geïntegreerde webserver van HP ........................................................................................................................ 86
De geïntegreerde webserver van HP (EWS) openen ........................................................................ 86
HP Utility voor Mac OS X ...................................................................................................................................... 87
HP Utility openen ............................................................................................................................... 87
Functies van HP Utility ...................................................................................................................... 87
HP Web Jetadmin software gebruiken ................................................................................................................ 89
Benodigdheden en accessoires beheren ............................................................................................................ 90
Afdrukken wanneer een cartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt .............. 90
Berichten over benodigdheden ...................................................................................... 90
NLWWvii
Hiermee kunt u de opties Instellingen Vrijwel leeg op het bedieningspaneel in- of
De tonerafvaleenheid vervangen ................................................................................... 94
Het apparaat reinigen .......................................................................................................................................... 97
Software- en firmware-updates ......................................................................................................................... 98
Index ........................................................................................................................................................... 123
NLWWix
xNLWW
1Basiskenmerken van het product
●
Productvergelijking
●
Ondersteunde besturingssystemen
●
Locatie van serienummer en modelnummer
●
Indeling van het bedieningspaneel
●
Apparaathardware en -software installeren
NLWW1
Productvergelijking
ModelKenmerken
HP Color LaserJet M750n
HP Color LaserJet M750dn
●
Multifunctionele invoerlade voor 100 vel (lade 1)
●
Invoerlade voor 250 vel (lade 2)
●
Invoerlade voor 500 vel (lade 3)
●
Uitvoerbak voor 300 vel met afdrukzijde onder
●
Snelle USB 2.0-poort
●
Een geïntegreerde HP Jetdirect-afdrukserver voor aansluiting op een
10/100/1000Base-TX-netwerk
USB-poort op het bedieningspaneel beperken voor direct afdrukken
●
Multifunctionele invoerlade voor 100 vel (lade 1)
●
Invoerlade voor 250 vel (lade 2)
●
Invoerlade voor 500 vel (lade 3)
●
Uitvoerbak voor 300 vel met afdrukzijde onder
●
Snelle USB 2.0-poort
HP Color LaserJet M750xh
●
Een geïntegreerde HP Jetdirect-afdrukserver voor aansluiting op een
10/100/1000Base-TX-netwerk
●
1 GB RAM
●
USB-poort op het bedieningspaneel beperken voor direct afdrukken
●
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
●
Multifunctionele invoerlade voor 100 vel (lade 1)
●
Invoerlade voor 250 vel (lade 2)
●
Invoerlade voor 500 vel (lade 3)
●
HP papier invoer voor 3 × 500 vel (laden 4, 5 en 6)
●
Uitvoerbak voor 300 vel met afdrukzijde onder
●
Snelle USB 2.0-poort
●
Een geïntegreerde HP Jetdirect-afdrukserver voor aansluiting op een
10/100/1000Base-TX-netwerk
●
1 GB RAM
●
USB-poort op het bedieningspaneel beperken voor direct afdrukken
●
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
●
HP High Performance gecodeerde harde schijf
2Hoofdstuk 1 Basiskenmerken van het productNLWW
Ondersteunde besturingssystemen
BELANGRIJK: De lijst met ondersteunde besturingssystemen geldt voor de Windows PCL 6-, UPD PCL 6-,
UPD PCL 5-, UPD PS- en Mac-printerdrivers, en de meegeleverde software-installatie-cd. Ga naar
www.hp.com/support/colorljM855 voor de uitgebreide Help van HP voor uw apparaat en voor een actuele
lijst met ondersteunde besturingssystemen. Buiten de VS gaat u naar.hp.com/support, selecteert u een land/
regio en klikt u vervolgens op Drivers & Software. Geef een productnaam of -nummer op. Klik in het gedeelte
Downloadopties op Drivers, software & firmware. Klik op de versie van uw besturingssysteem en vervolgens
op de knop Downloaden.
Installatiesoftware voor de Mac staat niet op de cd. De cd voorziet in stappen om de installatiesoftware voor
de Mac van www.hp.com. te downloaden. Bepaalde Mac-producten beschikken niet langer over een interne
schijf voor de installatie van nieuwe software vanaf cd's Als u geen externe Apple USB SuperDrive hebt, zijn
de stappen voor het downloaden van de Mac-installatiesoftware als volgt: Ga naar www.hp.com/support,
selecteer het land/de regio en klik op Drivers & Software. Geef een productnaam of -nummer op. Klik in het
gedeelte Downloadopties op Drivers, software & firmware. Klik op de versie van uw besturingssysteem en
vervolgens op de knop Downloaden.
Windows XP SP3 of hoger, 32-bits en 64-bits.
OPMERKING: Sinds april 2009 biedt Microsoft geen ondersteuning meer voor Windows XP. HP zal zijn best
blijven doen om ondersteuning te bieden voor het niet langer verkrijgbare Windows XP.
Sinds april 2009 biedt Microsoft geen ondersteuning meer voor Windows XP. HP zal zijn best blijven doen om
ondersteuning te bieden voor het niet langer verkrijgbare Windows XP.
Windows Vista, 32-bits en 64-bits OPMERKING: Windows Vista Starter wordt niet ondersteund door het
software-installatieprogramma of de printerdriver.
Windows 7, 32-bits en 64-bits
Windows 8, 32-bits en 64-bits
OPMERKING: UPD PCL 5 wordt niet ondersteund voor Windows 8.
Windows Server 2003 SP2 of hoger, 32-bits en 64-bits
OPMERKING: Het software-installatieprogramma ondersteunt de 64-bits versie niet, maar de printerdriver
ondersteunt deze wel.
OPMERKING: Sinds juli 2010 biedt Microsoft geen ondersteuning meer voor Windows Server 2003. HP zal
zijn best blijven doen om ondersteuning te bieden voor het niet langer verkrijgbare besturingssysteem
Windows Server 2003.
Windows Server 2008, 32-bits en 64-bits
Windows Server 2008 R2, 64-bits
Windows Server 2012, 64-bit
OPMERKING: UPD PCL 5 wordt niet ondersteund voor Windows Server 2012.
Mac OS X 10.6, 10.7 Lion en 10.8 Mountain Lion
De HP software-installatie-cd installeert de losse HP PCL 6-driver voor Windows-besturingssystemen samen
met andere optionele software.
NLWWOndersteunde besturingssystemen3
Locatie van serienummer en modelnummer
Het modelnummer en het serienummer staan op een identificatielabel op de linkerzijde van het product. Het
serienummer bevat informatie over land/regio van herkomst, apparaatversie, productiecode en het
productienummer van het apparaat.
ModelnaamModelnummer
HP Color LaserJet M750nD3L08A
HP Color LaserJet M750dnD3L09A
HP Color LaserJet M750xhD3L10A
4Hoofdstuk 1 Basiskenmerken van het productNLWW
Indeling van het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat uit een grafisch kleurendisplay, taakbedieningsknoppen en drie statuslampjes
(LED's).
1
2
3
4
5
6
7
8
11
1Display van het bedieningspaneelGeeft statusinformatie, menu's, Help-informatie en foutberichten weer.
2
3Knop OKHiermee kunt u opties selecteren en het afdrukken hervatten bij fouten waarbij
4
5
6
10
9
Knop HelpHiermee geeft u uitgebreide informatie weer, onder andere animaties, over
apparaatberichten of -menu's.
het mogelijk is automatisch door te gaan.
Pijl omhoogHiermee doorloopt u de menu's en de tekst, en verhoogt u de numerieke
waarden op het display.
Pijl omlaagHiermee doorloopt u de menu's en de tekst, en verlaagt u de numerieke
waarden op het display.
Pijl terugHiermee gaat u terug in de menu's.
Knop BeginschermHiermee opent en sluit u de menustructuur.
7
8
9
10
11USB-poort voor direct afdrukkenHiermee sluit u een USB-flash-station aan voor direct afdrukken.
StopknopHiermee kunt u de huidige taak stopzetten, deze hervatten of annuleren, de
Lampje Attentie
Lampje Gegevens
Lampje Klaar
papierbaan vrijmaken en eventuele verwijderbare fouten die veroorzaakt zijn
door de stopgezette taak wissen. Als u op de knop Stop drukt zonder dat er een
taak wordt afgedrukt, wordt het apparaat gestopt.
Met het Attentie-lampje wordt aangegeven dat er een probleem is met het
apparaat dat u moet oplossen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een lege
papierlade of een foutbericht op de display.
Met het lampje Gegevens wordt aangegeven dat er gegevens binnenkomen op
het apparaat.
Het lampje Klaar geeft aan dat het apparaat gereed is om een taak uit te
voeren.
OPMERKING: Raadpleeg de online gebruikershandleiding op
support/colorljM750 om de USB-poort voor direct afdrukken in te schakelen en
te gebruiken.
www.hp.com/
NLWWIndeling van het bedieningspaneel5
Apparaathardware en -software installeren
Raadpleeg de handleiding voor de hardware-installatie die u bij het apparaat hebt ontvangen voor
eenvoudige installatie-instructies. Ga naar de HP-ondersteuningspagina voor aanvullende instructies.
In de VS gaat u naar
Buiten de VS volgt u deze stappen:
1.Ga naar
2.Selecteer uw land/regio.
3.Klik op Productondersteuning & probleemoplossing.
4.Voer de productnaam in en selecteer Zoeken.
Selecteer uw apparaat voor de volgende soorten ondersteuning:
●
Installeren en configureren
●
Leren en gebruiken
●
Problemen oplossen
●
Software-updates downloaden
●
Meepraten op ondersteuningsforums
●
Informatie over garantie en wettelijke voorschriften zoeken
www.hp.com/support/colorljM750 voor de uitgebreide Help van HP voor uw apparaat.
www.hp.com/support.
6Hoofdstuk 1 Basiskenmerken van het productNLWW
2Menu's van het bedieningspaneel
●
Navigeren in het menu Beheer
●
Informatiepagina's afdrukken
NLWW7
Navigeren in het menu Beheer
Het menu Beheer heeft verschillende submenu's die worden weergegeven wanneer u het menu selecteert en
vervolgens op de knop OK drukt. Raak de knop Terug aan om terug te keren naar het vorige niveau.
1.Druk op het bedieningspaneel op de knop Beginscherm
2.Navigeer met de pijlknoppen naar het menu Beheer en druk vervolgens op de knop OK.
OPMERKING: U kunt de basisparameters van het apparaat instellen met de opties van het menu Beheer.
Gebruik de geïntegreerde webserver van HP voor meer geavanceerde apparaatinstellingen. U opent de
geïntegreerde webserver van HP door het IP-adres of de hostnaam van het apparaat op te geven in de
adresbalk van een webbrowser.
.
8Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
Informatiepagina's afdrukken
U kunt informatiepagina's afdrukken met gegevens over het product en de huidige configuratie. Voer de
volgende stappen uit om veelgebruikte informatiepagina's af te drukken:
Menustructuur afdrukken
In het menustructuurrapport wordt de volledige structuur van het menu Beheer weergegeven zodat u
duidelijk ziet hoe u naar de verschillende opties navigeert.
1.Druk op het bedieningspaneel op de knop Beginscherm
2.Open de volgende menu's:
●
Beheer
●
Rapporten
●
Configuratie-/statuspagina's
3.Selecteer het item Menustructuur Beheer.
4.Selecteer het af te drukken bestand.
5.Druk op OK om de pagina af te drukken.
Het configuratierapport afdrukken
In het configuratierapport wordt een overzicht gegeven van de huidige apparaatinstellingen en de
geïnstalleerde opties. Gebruik dit rapport om het IP-adres of de hostnaam van het apparaat, de huidige
firmwareversie en informatie over netwerkprotocollen op te zoeken.
1.Druk op het bedieningspaneel op de knop Beginscherm
2.Open de volgende menu's:
●
Beheer
.
.
●
Rapporten
●
Configuratie-/statuspagina's
3.Selecteer het item Configuratiepagina's.
4.Druk op OK om het rapport af te drukken. Het rapport bestaat uit verschillende pagina's.
OPMERKING: Het IP-adres of de hostnaam van het apparaat wordt aangegeven op de HP Jetdirect-
pagina.
NLWWInformatiepagina's afdrukken9
10Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
3Papier en afdrukmateriaal
●
Papiergebruik begrijpen
●
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat
●
Ondersteunde papierformaten
●
Ondersteunde papiersoorten en ladecapaciteit
●
Papierladen vullen
●
Laden configureren
NLWW11
Papiergebruik begrijpen
Dit apparaat ondersteunt verschillende papiersoorten en andere afdrukmaterialen die voldoen aan de
richtlijnen in deze gebruikershandleiding. Papier of afdrukmateriaal dat niet aan deze richtlijnen voldoet, kan
een slechte afdrukkwaliteit, meer papierstoringen en vroegtijdige slijtage van het product tot gevolg hebben.
Gebruik voor de beste resultaten alleen papier en afdrukmateriaal van HP dat is ontworpen voor
laserprinters of multifunctioneel gebruik. Gebruik geen papier of afdrukmateriaal dat is gemaakt voor
inkjetprinters. HP Company kan geen aanbevelingen doen voor het gebruik van andere merken
afdrukmateriaal omdat HP geen invloed heeft op de kwaliteit hiervan.
Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in de gebruikershandleiding voldoet en u toch niet tevreden
bent over de afdrukkwaliteit. Dit kan een gevolg zijn van het onjuist gebruik van het materiaal, een
onaanvaardbaar temperatuur- en/of vochtigheidsniveau of van andere omstandigheden waarop HP geen
invloed heeft.
VOORZICHTIG: Het gebruik van papier of afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de specificaties van HP kan
leiden tot problemen met het apparaat, waardoor reparaties nodig zijn. Deze reparaties vallen niet onder de
garantie of serviceovereenkomsten van HP.
Richtlijnen voor speciaal papier
Dit apparaat ondersteunt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Houd u aan de volgende richtlijnen als u
een bevredigend resultaat wilt krijgen. Voor de beste resultaten moet u eerst de papiersoort en het
papierformaat instellen in de printerdriver wanneer u speciaal papier of afdrukmateriaal gebruikt.
VOORZICHTIG: HP LaserJet-producten gebruiken een fuser om droge tonerdeeltjes in zeer precieze puntjes
op het papier te fixeren. HP-laserpapier is bestand tegen deze extreme hitte. Het gebruik van inkjetpapier
kan het apparaat beschadigen.
MateriaalsoortDoenNiet doen
Enveloppen
Etiketten
Transparanten
●
Bewaar de enveloppen plat.
●
Zorg dat de naden helemaal
doorlopen tot de hoek van de
envelop.
●
Gebruik enveloppen met een
plakstrip die zijn goedgekeurd voor
gebruik in laserprinters.
●
Gebruik alleen etiketbladen waarvan
het beschermblad niet zichtbaar is
tussen de etiketten.
●
Gebruik etiketten die plat liggen.
●
Gebruik alleen volle vellen etiketten.
●
Gebruik uitsluitend transparanten die
zijn goedgekeurd voor gebruik in
kleurenlaserprinters.
●
Gebruik geen enveloppen die
gekreukeld, ingekeept, aan elkaar
kleven of anderszins beschadigd zijn.
●
Gebruik geen enveloppen met
klemmen, binddraad, vensters of met
reliëfopdruk.
●
Gebruik geen zelfklevende middelen
of andere synthetische materialen.
●
Gebruik geen etiketten met kreukels
of luchtbellen of die zijn beschadigd.
●
Druk geen vellen etiketten die niet
volledig zijn.
●
Gebruik geen transparant
afdrukmateriaal dat niet is
goedgekeurd voor laserprinters.
●
Leg de transparanten op een glad
oppervlak nadat u ze uit het product
heeft verwijderd.
12Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
MateriaalsoortDoenNiet doen
Briefpapier of voorbedrukte formulieren
Zwaar papier
Glanzend papier of papier met een coating
●
Gebruik alleen briefpapier of
voorbedrukte formulieren die zijn
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
●
Gebruik alleen zwaar papier dat is
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters en voldoet aan de
gewichtspecificaties voor dit product.
●
Gebruik alleen glanzend papier of
papier met een coating dat is
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
●
Gebruik geen briefpapier met reliëf of
metaalachtig briefpapier.
●
Gebruik geen papier dat zwaarder is
dan de aanbevolen specificaties voor
afdrukmateriaal voor dit product,
tenzij het HP-papier is dat is
goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
●
Gebruik geen glanzend papier of
papier met een coating dat is
bestemd voor gebruik in
inkjetproducten.
NLWWPapiergebruik begrijpen13
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het
papierformaat
De papiersoort en het papierformaat wijzigen (Windows)
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat .
5.Selecteer een papiersoort in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6.Klik op de knop OK.
De papiersoort en het papierformaat wijzigen (Mac)
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op de optie Afdrukken.
2.Klik in het menu Exemplaren & pagina's op de knop Pagina-instelling.
3.Selecteer een formaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat en klik op de knop OK.
4.Open het menu Afwerking.
5.Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal.
6.Klik op de knop Afdrukken.
14Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Ondersteunde papierformaten
Dit apparaat ondersteunt een aantal papierformaten en kan zich aan verschillende afdrukmaterialen
aanpassen.
OPMERKING: Om de beste afdrukresultaten te verkrijgen, selecteert u het gepaste papierformaat en -type
in de printerdriver voordat u begint af te drukken.
Tabel 3-1 Ondersteunde formaten voor papier en afdrukmateriaal
FormaatAfmetingenLade 1Lade 2Lade 3 en de
1
Letter
Legal216 × 356 mm (8,5 × 14 in)
1
A4
RA4215 × 305 mm (8,47 × 12 in)
SRA4225 × 320 mm (8,86 × 12,2 in)
Executive184 × 267 mm (7,25 × 10,5 in)
A3297 × 420 mm (11,69 × 16,54 in)
A5148 × 210 mm (5,83 × 8,27 in)
A6105 × 148 mm (4,13 × 5,83 in)
B4 (JIS)257 × 364 mm (10,12 × 14,33 in)
B5 (JIS)182 × 257 mm (7,17 × 10,12 in)
B6 (JIS)128 × 182 mm (5,04 × 7,17 in)
216 × 279 mm (8,5 × 11 in)
210 × 297 mm (8,27 × 11,69 in)
optionele laden 4, 5
en 6
2
8k270 × 390 mm (10,6 × 15,4 in)
260 × 368 mm (10,2 × 14,5 in)
273 × 394 mm (10,75 × 15,5 in)
16K184 × 260 mm (7,24 × 10,24 in)
195 × 270 mm (7,68 × 10.63 in)
197 × 273 mm (7,75 × 10,75 in)
8,5 × 13 (Folio)216 × 330 mm (8,5 × 13 in)
Indexkaart
76 × 127 mm (3 × 5 in)
101,6 × 152 mm (4 × 6 in)
127 × 177,8 mm (5 × 7 in)
3
NLWWOndersteunde papierformaten15
Tabel 3-1 Ondersteunde formaten voor papier en afdrukmateriaal (vervolg)
FormaatAfmetingenLade 1Lade 2Lade 3 en de
optionele laden 4, 5
en 6
127 × 203 mm (5 × 8 in)
Statement139,7 × 216 mm (5,5 × 8,5 in)
10 × 15 cm100 × 150 mm (3,9 × 5,9 in)
11 × 17
279 × 432 mm (11 × 17 in)
(Tabloid)
12 × 18 (Arch B) 305 × 457 mm (12 × 18 in)
RA3305 × 430 mm (12 × 16,9 in)
SRA3320 × 450 mm (12,6 × 17,7 in)
Aangep.Minimaal: 76 × 127 mm (3 × 5 in)
Maximaal: 312/320 × 470 mm (12,25/12,6 ×
18,5 inch)
3
Minimaal: 148 × 182 mm (5,8 × 7,1 in)
Maximaal: 297 × 432 mm (11,7 × 17 in)
Minimaal: 210 × 148 mm (8,3 × 5,8 in)
Maximaal: 297 × 432 mm (11,7 × 17 in)
1
Deze formaten kunnen in een gedraaide richting worden geladen in lade 2, lade 3 en de optionele laden 4, 5 en 6.
2
A5-formaat wordt alleen ondersteund voor lade 3, als een aangepast formaat, met de lange rand eerst in het apparaat. A5 size is not
supported for two-sided (duplex) printing from Tray 3.
3
De breedte van aangepaste media is beperkt tot 312 mm (12,25 inch). SRA3, met een breedte van 320 mm (12,6 inch), wordt echter
wel ondersteund. De maximaal afdrukbare afbeeldingsbreedte is 302 mm. Met de vereiste lege afdrukmarges van 5 mm aan elke
kant, wordt een afbeelding op media die breder is dan 312, gecentreerd en beperkt tot een breedte van 302 mm.
Tabel 3-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten
FormaatAfmetingenLade 1Lade 2
Envelop #998,4 × 225,4 mm (3,9 × 8,9 in)
Envelop #10105 × 241 mm (4,13 × 9,5 in)
Envelop DL110 × 220 mm (4,33 × 8,66 in)
Envelop C5162 × 229 mm (6,4 × 9 in)
C6-envelop114 × 162 mm (4,5 × 6,4 in)
Envelop B5176 × 250 mm (6,9 × 9,8 in)
Envelop Monarch98 × 191 mm (3,9 × 7,5 in)
16Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Tabel 3-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten (vervolg)
FormaatAfmetingenLade 1Lade 2
Briefkaart100 × 148 mm (3,94 × 5,83 in)
Dubb. briefkaart148 × 200 mm (5,83 × 7,87 in)
Ondersteunde papierformaten voor dubbelzijdig afdrukken
●
Minimaal: 148 x 182 mm (5,8 x 7,1 inch)
●
Maximaal: 312/320 × 457 mm (12,3/12,6 × 18 inch)
OPMERKING: De breedte van aangepaste media is beperkt tot 312 mm (12,25 inch). SRA3, met een
breedte van 320 mm (12,6 inch), wordt echter wel ondersteund. De maximaal afdrukbare
afbeeldingsbreedte is 302 mm. Met de vereiste lege afdrukmarges van 5 mm aan elke kant, wordt een
afbeelding op media die breder is dan 312, gecentreerd en beperkt tot een breedte van 302 mm.
OPMERKING: Gebruik voor automatisch dubbelzijdig afdrukken papier dat niet zwaarder is dan 120 g/m
(32-lb bankpost). Druk handmatig dubbelzijdig af wanneer u zwaarder papier gebruikt.
2
NLWWOndersteunde papierformaten17
Ondersteunde papiersoorten en ladecapaciteit
Type afdrukmateriaalAfmetingen
Papier, inclusief de volgende
typen:
●
Gewoon papier
Lade 1 minimaal: 76 x 127 mm
(3 x 5 in)
Lade 1 maximaal: 320 x 470 mm
1
(12,6 x 18,5 in)
●
Briefhoofd
Lade 2 minimaal: 148 x 182 mm
●
Kleur
●
Voorbedrukt
●
Geperforeerd
●
Kringlooppapier
(5,8 × 7,1 in)
Laden 3-6 minimaal: 210 ×
148 mm (8,3 × 5,8 in)
Laden 2-6 maximaal: 297 ×
432 mm (11,7 × 17 in)
Zwaar papierZoals voor papier
OmslagpapierZoals voor papier
GewichtCapaciteit
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb)
Lade 1: tot 100 vel bankpost van
2
75 g/m
(20 lb bond)
Lade 2: tot 250 vel bankpost van
2
(20 lb bond)
75 g/m
Laden 3-6: tot 500 vel bankpost
van 75 g/m
2
Lade 1: max. 220 g/m
(58 lb)
Laden 2-6: max. 120 g/m
2
(32 lb)
Lade 1: max. 10 mm
Lade 2: max. 25 mm (0,98 in)
stapelhoogte
Laden 3-6: max. 53 mm (2,1 inch)
stapelhoogte
2
Lade 1: max. 220 g/m
(58 lb)
Laden 2-6: max. 120 g/m
2
(32 lb)
Lade 1: max. 10 mm (0,4 in)
Lade 2: max. 25 mm (0,98 in)
stapelhoogte
2
2
(20 lb bond)
Laden 3-6: max. 53 mm (2,1 inch)
stapelhoogte
Glanzend papier
Fotopapier
Zoals voor papier
2
Lade 1: max. 220 g/m
(58 lb)
Laden 2-6: max. 160 g/m
2
(43 lb)
Lade 1: max. 10 mm (0,4 in)
Lade 2: max. 25 mm (0,98 in)
stapelhoogte
Laden 3-6: max. 53 mm (2,1 inch)
stapelhoogte
TransparantenA4 of LetterDikte: 0,12 tot 0,13 mmLade 1: max. 10 mm (0,4 in)
Etiketten
3
Enveloppen
A4 of LetterDikte: tot 0,23 mmLade 1: max. 10 mm (0,4 in)
●
●
●
●
●
COM 10
Monarch
DL
C5
B5
Tot 90 g/m
2
Lade 1: max. 10 enveloppen
Briefkaarten of indexkaarten76 × 127 mm (3 × 5 in)Lade 1: max. 10 mm (0,4 in)
1
Het apparaat ondersteunt allerlei afdrukmaterialen, zowel in standaardformaat als in aangepaste formaten. Zie de printerdriver
voor ondersteunde formaten.
2
De capaciteit is afhankelijk van het materiaalgewicht, de dikte van het materiaal en de omgevingsomstandigheden.
3
Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield).
18Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Papierladen vullen
Lade 1 vullen
1.Open lade 1.
2.Trek het verlengstuk naar buiten om het papier
te ondersteunen.
3.Plaats papier in de lade.
NLWWPapierladen vullen19
4.Zorg dat de stapel onder de lipjes op de geleiders
past en niet boven de indicatoren voor het
papierniveau uitkomt.
5.Stel de zijgeleiders zo in dat deze het papier licht
raken maar dat het hierdoor niet buigt.
Lade 2, lade 3 en optionele laden 4, 5 en 6 vullen met standaardpapier
1.Open de lade.
OPMERKING: Open de lade niet als deze in
gebruik is.
20Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
2.Stel de geleiders voor de papierbreedte en
-lengte in door de vergrendeling van elk van de
geleiders in te drukken en de geleiders op te
schuiven tot het formaat van het papier dat u
gebruikt.
3.Plaats het papier in de lade. Zorg ervoor dat de
geleiders de stapel papier net raken zonder dat
de stapel gaat opbollen.
OPMERKING: Plaats niet te veel papier in de
lade om storingen te voorkomen. Let erop dat de
bovenkant van de stapel niet boven de
maximale-hoogte-indicator uitkomt.
OPMERKING: Als de lade niet goed wordt
ingesteld, kan tijdens het afdrukken een
foutbericht verschijnen of kan het papier
vastlopen.
4.Sluit de lade.
5.Op het bedieningspaneel wordt de soort en het
formaat van het papier voor de lade
weergegeven. Als de configuratie niet juist is,
volgt u de instructies op het bedieningspaneel
om het formaat of de soort te wijzigen.
NLWWPapierladen vullen21
Lade 2, lade 3 en optionele laden 4, 5 en 6 vullen met aangepast papier
1.Open de lade.
2.Stel de geleiders voor de papierbreedte en
-lengte in door de vergrendeling van elk van de
geleiders in te drukken en de geleiders op te
schuiven tot het formaat van het papier dat u
gebruikt.
3.Plaats het papier in de lade. Zorg ervoor dat de
geleiders de stapel papier net raken zonder dat
de stapel gaat opbollen.
22Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
4.Sluit de lade.
5.Op het bedieningspaneel wordt u gevraagd het
papierformaat en de papiersoort in te stellen.
Selecteer de instelling Aangepast en configureer
vervolgens de X- en Y-afmetingen van het
aangepaste papierformaat.
OPMERKING: Raadpleeg het etiket in de
papierlade of de volgende illustratie om de X- en
Y-afmeting te bepalen.
Etiketten afdrukken en plaatsen
Inleiding
Gebruik lade 2 of een van de optionele laden voor 550 vel om etiketten af te drukken. Lade 1 ondersteunt
geen etiketten.
Volg deze stappen om de juiste instellingen te selecteren in de printerdriver voor het printen van etiketten
met de optie handmatige invoer. Stuur daarna de afdruktaak naar de printer en plaats de etiketten in de lade.
Als u de handmatige invoer gebruikt, drukt de printer de taak niet af totdat de lade is geopend en gesloten.
Handmatige invoer voor etiketten
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer de printer in de lijst met printers en klik of tik vervolgens op de knop Eigenschappen of
Voorkeuren om de printerdriver te openen.
OPMERKING: De naam van de knop verschilt per softwareprogramma.
OPMERKING: Als u deze functies wilt openen vanaf een Startscherm in Windows 8 of 8.1, selecteert u
Apparaten, Afdrukken en vervolgens de printer.
3.Klik of tik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
NLWWPapierladen vullen23
4.Selecteer het juiste formaat voor de etiketten in de vervolgkeuzelijst Papierformaat.
5.Selecteer Etiketten in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6.Selecteer Handmatige invoer in de vervolgkeuzelijst Papierbron.
OPMERKING: Als u de handmatige invoer gebruikt, drukt de printer af vanuit de lade met het laagste
nummer die ingesteld is op het juiste papierformaat. Het is dus niet nodig om een bepaalde lade op te
geven. Als bijvoorbeeld lade 2 is geconfigureerd voor etiketten, drukt de printer vanuit lade 2 af. Als
lade 3 is geïnstalleerd en geconfigureerd voor etiketten maar lade 2 niet, dan drukt de printer vanuit
lade 3 af.
7.Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten.
8.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
9.Plaats de etiketvellen met de bedrukte zijde omhoog en de bovenrand van het vel tegen de rechterkant
van de printer.
Lade- en bakcapaciteit
Lade of bakPapiersoortSpecificatiesHoeveelheid
Lade 1PapierBereik:
2
Bankpost van 60 g/m
bankpost van 220 g/m
Enveloppen
EtikettenMaximaal 0,102 mm (0,004 inch) dikMaximale stapelhoogte: 10 mm
TransparantenMinimaal 0,102 mm (0,004 inch) dikMaximale stapelhoogte: 10 mm
Bankpost van minder dan 60 g/m
tot bankpost van 90 g/m
(16 lb) tot
2
(58 lb)
2
(24 lb)
2
(16 lb)
24Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Maximale stapelhoogte: 10 mm
(0,39 inch)
Gelijk aan 100 vel bankpost van 75 g/m
(20 lb)
Maximaal 10 enveloppen
(0,39 inch)
(0,39 inch)
Maximaal 50 vellen
2
Lade of bakPapiersoortSpecificatiesHoeveelheid
Glanzend papierBereik:
Lade 2
1
PapierBereik:
TransparantenMinimaal 0,102 mm (0,004 inch) dikMaximum stapelhoogte: 25 mm
Glanzend papierBereik:
Lade 3 en optionele laden 4, 5 en
1
6
PapierBereik:
TransparantenMinimaal 0,102 mm dikMaximum stapelhoogte: 53 mm (2,1 inch)
Glanzend papierBereik:
UitvoerbakPapier
1
In sommige gevallen kunt u vanuit lade 2, 3, 4, 5 en 6 afdrukken op bankpostpapier dat zwaarder is dan 220 g/m2 (59 lb) maar HP
kan een goed resultaat niet garanderen.
2
105 g/m
bankpost tot 220 g/m
bankpost
Bankpost van 60 g/m
bankpost 220 g/m
2
(59 lb)
Bankpost van 105 g/m
bankpost van 220 g/m
Bankpost van 60 g/m
bankpost van 220 g/m
Bankpost van 105 g/m
bankpost van 220 g/m
2
(16 lb) tot
2
(28 lb) tot
2
(58 lb)
2
(16 lb) tot
2
(59 lb)
2
(28 lb) tot
2
(58 lb)
Maximale stapelhoogte: 10 mm (0,39
2
inch)
Maximaal 50 vellen
Maximum stapelhoogte: 25 mm
(0,98 inch)
Gelijk aan 250 vel bankpost van 75 g/m
2
(20 lb) bankpost
(0,98 inch)
Maximum stapelhoogte: 25 mm
(0,98 inch)
Gelijk aan 500 vel bankpost van 75 g/m
2
(20 lb) bankpost
Maximum stapelhoogte: 53 mm (2,1 inch)
Maximum stapelhoogte: 53 mm (2,1 inch)
Gelijk aan 300 vel bankpost van 75 g/m
2
(20 lb)
Afdrukstand van het papier voor het vullen van de laden
Als u papier gebruikt waarvoor een bepaalde afdrukstand nodig is, plaatst u dit in de lade volgens de
informatie in de onderstaande tabellen.
OPMERKING: De instellingen Alternatieve briefhoofdmodus en Beeldrotatie hebben invloed op de manier
waarop u briefpapier of voorgedrukt papier plaatst. In de volgende informatie wordt de standaardinstelling
weergegeven.
NLWWPapierladen vullen25
Papierrichting in lade 1
PapiersoortStand afbeeldingDuplexmodusPapier plaatsen
Voorbedrukt of
briefhoofdpapier
staandEnkelzijdig afdrukkenAfdrukzijde omlaag
Bovenrand naar de achterkant van het
apparaat gericht
Automatisch dubbelzijdig
afdrukken
LiggendEnkelzijdig afdrukkenAfdrukzijde omlaag
Afdrukzijde omhoog
Bovenrand naar de achterkant van het
apparaat gericht
Bovenrand naar de achterkant van het
apparaat gericht
Automatisch dubbelzijdig
afdrukken
Afdrukzijde omhoog
Bovenrand naar de achterkant van het
apparaat gericht
26Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
PapiersoortStand afbeeldingDuplexmodusPapier plaatsen
GeperforeerdStaand of liggendEnkel- of dubbelzijdig
EnveloppenKorte rand van de envelop
invoeren in het apparaat
afdrukken
Enkelzijdig afdrukkenAfdrukzijde omlaag
Afdrukzijde omlaag
Gaten naar de rechterkant van de lade
Bovenrand naar de achterkant van het
apparaat gericht
Papierrichting in lade 2, lade 3 of optionele laden 4, 5 en 6
PapiersoortStand afbeeldingDuplexmodusPapier plaatsen
Voorbedrukt of
briefhoofdpapier
staandEnkelzijdig afdrukkenAfdrukzijde omhoog
Bovenrand aan de achterkant van de lade
Automatisch dubbelzijdig
afdrukken
LiggendEnkelzijdig afdrukkenAfdrukzijde omhoog
Afdrukzijde omlaag
Bovenrand aan de achterkant van de lade
Bovenrand naar de rechterkant van de lade
NLWWPapierladen vullen27
PapiersoortStand afbeeldingDuplexmodusPapier plaatsen
In de volgende situaties wordt u automatisch gevraagd de lade te configureren voor soort en formaat:
●
wanneer u papier in de lade plaatst
●
wanneer u een bepaalde lade of een bepaald afdrukmateriaal opgeeft voor een afdruktaak, terwijl de
instellingen van het printerstuurprogramma of een programma en de lade niet overeenkomen met de
instellingen voor de afdruktaak.
OPMERKING: Dit bericht wordt niet weergegeven als u afdrukt vanuit lade 1 en deze is geconfigureerd voor
de instellingen Elk formaat en Elk soort. In dit geval wordt de taak afgedrukt vanuit lade 1 als voor de
afdruktaak geen lade is opgegeven, zelfs als het papierformaat en de papiersoort van de afdruktaak niet
overeenkomen met het in lade 1 geplaatste papier.
Een lade configureren tijdens het plaatsen van papier
1.Plaats papier in de lade. Sluit de lade als u lade 2, 3, 4, 5 of 6 gebruikt.
2.Het ladeconfiguratiebericht wordt weergegeven.
3.Druk op de knop OK om het formaat en type te accepteren of druk op Wijzigen om een ander
papierformaat of -type te kiezen.
4.Als u de formaatconfiguratie van de lade wilt wijzigen, drukt u op de pijl omlaag
te selecteren en drukt u vervolgens op OK.
5.Als u de soortconfiguratie van de lade wilt wijzigen, drukt u op de pijl omlaag
selecteren en drukt u vervolgens op OK.
om de juiste soort te
Een lade configureren op basis van de instellingen van de afdruktaak
1.Geef in het softwareprogramma de bronlade, het papierformaat en de papiersoort op.
2.Verzend de taak naar het product.
Als de lade moet worden geconfigureerd, wordt het ladeconfiguratiebericht weergegeven.
3.Vul de lade met het opgegeven type en formaat papier en sluit de lade.
4.Wanneer de bevestigingsberichten voor formaat en soort worden weergegeven, drukt u op OK om het
papierformaat en de soort te bevestigen.
Lade configureren via het bedieningspaneel
U kunt de soort en het formaat voor de laden ook configureren zonder een prompt op het product.
1.Druk op de knop Beginscherm
2.Open het volgende menu:
.
om het juiste formaat
●
Laden
3.Druk op de pijl omlaag
markeren. Druk vervolgens op OK.
4.Druk op de pijl omhoog
aangepast formaat kiest, selecteert u de maateenheid en stelt u vervolgens de X- en Y-afmeting in.
NLWWLaden configureren29
om de instelling van het formaat of de soort voor de gewenste lade te
of op de pijl omlaag om het formaat of de soort te markeren. Als u een
5.Druk op OK om uw selectie op te slaan.
6.Druk op de knop Beginscherm
om de menu's te sluiten.
Automatische papierdetectie (autodetectiemodus)
De automatische detectie van afdrukmateriaal werkt alleen als de lade is ingesteld op Elk soort of normaal.
Het werkt ook als de instelling Afdrukmodus voor die lade is ingesteld op de optie Autodetectiemodus.
Nadat papier is opgepakt uit de lade, wordt gedetecteerd of het transparanten zijn en worden het
papiergewicht en het glansniveau gedetecteerd.
Specifieke papiersoorten moeten worden geselecteerd in een taak of worden geconfigureerd in een lade.
Instellingen autodetectie
Volledige detectie (uitsluitend lade 1)Van elk vel dat wordt opgepakt, wordt gedetecteerd of het licht papier, normaal papier,
Uitgebreide herkenningVan de eerste vellen die worden opgepakt uit de lade, wordt gedetecteerd of het licht
Alleen transparantEr wordt onderscheid gemaakt tussen transparanten en niet-transparanten.
zwaar papier, glanzend papier, stevig papier of een transparant is.
papier, normaal papier, zwaar papier, glanzend papier, stevig papier of een transparant
is. Het apparaat gaat ervan uit dat de rest van de pagina's van dezelfde soort zijn.
Het papier selecteren op bron, soort of formaat
Als u het besturingssysteem Microsoft Windows gebruikt en een taak wilt afdrukken, wordt door drie
instellingen bepaald waar de printerdriver probeert afdrukmateriaal op te halen. De instellingen voor Bron,
Soort en Formaat worden in de meeste programma's weergegeven in het dialoogvenster Pagina-instelling,Afdrukken, Voorkeuren of Afdrukeigenschappen. Als u deze instellingen niet wijzigt, wordt automatisch
een lade geselecteerd op basis van de standaardinstellingen.
Bron
Als u volgens bron wilt afdrukken, selecteert u een specifieke lade in de printerdriver voor het product waar
vanaf u wilt afdrukken. Als u een lade selecteert die is geconfigureerd voor een type of formaat dat niet
overeenkomt met uw afdruktaak, krijgt u voordat het apparaat gaat afdrukken automatisch het verzoek om
de lade te vullen met het juiste type of formaat papier voor uw afdruktaak. Als u afdrukmateriaal in de lade
hebt geplaatst, begint het apparaat met afdrukken.
Soort en Formaat
●
Bij afdrukken volgens soort of formaat wordt de lade gebruikt die is gevuld met papier van de juiste
soort en het juiste formaat.
●
Doorpapier op soort te selecteren in plaats van op bron, kunt u voorkomen dat u per ongeluk speciaal
papier gebruikt.
●
Gebruik van de onjuiste instelling kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit. Druk altijd af op basis van
soort voor speciaal afdrukmateriaal, zoals etiketten of transparanten.
●
Druk enveloppen, indien mogelijk, af volgens soort of formaat.
30Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
●
Als u wilt afdrukken volgens soort of formaat, selecteert u de gewenste soort of het gewenste formaat
in het dialoogvenster Pagina-instelling, Afdrukken, Voorkeuren of Afdrukeigenschappen, afhankelijk
van het softwareprogramma.
●
Als u afdrukt op papier van een bepaald type of formaat, configureert u een lade voor dat type of
formaat. Wanneer u vervolgens deze soort of dit formaat kiest voor een afdruktaak, wordt automatisch
de lade gebruikt die daarvoor is geconfigureerd.
NLWWLaden configureren31
32Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaalNLWW
4Afdruktaken
●
Ondersteunde printerdrivers (Windows)
●
Afdruktaken (Windows)
●
Afdruktaken (Mac OS X)
●
Geavanceerde afdruktaken (Windows)
●
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X)
●
Afdruktaken opslaan op het apparaat
●
Een taakscheidingspagina toevoegen (Windows)
●
Mobile printing
NLWW33
Ondersteunde printerdrivers (Windows)
Printerdrivers verschaffen toegang tot apparaatfuncties en zorgen ervoor dat de computer met het apparaat
kan communiceren (via een printertaal). De volgende printerdrivers zijn beschikbaar op
support/colorljM750.
www.hp.com/
HP PCL 6-driver
HP UPD PS-driver
HP UPD PCL 5
●
Meegeleverd als de standaarddriver op de installatie-cd. Deze driver wordt
automatisch geïnstalleerd, tenzij u een andere driver selecteert.
●
Aanbevolen voor alle Windows-omgevingen
●
Biedt in het algemeen de beste snelheid, afdrukkwaliteit en ondersteuning voor
apparaatfuncties voor de meeste gebruikers
●
Ontwikkeld om samen te werken met de Windows Graphic Device Interface (GDI)
voor optimale snelheid in Windows-omgevingen
●
Mogelijk niet helemaal compatibel met software van derden of aangepaste
programma’s die zijn gebaseerd op PCL 5
●
Aanbevolen voor afdrukken met programma’s van Adobe
intensieve software
●
Biedt ondersteuning voor afdrukken via postscript-emulatie en voor postscript
flash-lettertypen
●
Aanbevolen voor alle veelvoorkomende afdruktaken op een kantoor (Windowsomgevingen)
●
Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten
●
De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of
softwareprogramma's van derden
●
De beste keuze wanneer u in verschillende omgevingen werkt, waarbij het product
dient te worden ingesteld op PCL 5 (UNIX, Linux, mainframe)
®
of met andere grafisch
HP UPD PCL 6
HP Universal Print Driver (UPD)
De HP Universal Print Driver (UPD) voor Windows is een driver die u vanaf elke locatie rechtstreeks toegang
biedt tot vrijwel elk HP LaserJet-apparaat, zonder dat u afzonderlijke drivers hoeft te downloaden. De driver
is gebaseerd op HP-printdrivertechnologie die zich in het verleden al heeft bewezen. Ook is de driver grondig
getest en gebruikt in combinatie met veel verschillende softwareprogramma's. Het betreft een krachtige
oplossing die gelijkmatig presteert.
●
Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die u
voor meerdere printermodellen kunt gebruiken
●
Aanbevolen wanneer u naar meerdere printermodellen afdrukt vanaf een mobiele
Windows-computer
●
Aanbevolen voor printen in alle Windows-omgevingen
●
Biedt algemeen de beste snelheid, afdrukkwaliteit en printerfunctie-ondersteuning
voor de meeste gebruikers
●
Ontwikkeld voor gebruik met Windows Graphic Device Interface (GDI) voor de beste
snelheid in Windows-omgevingen
●
Mogelijk niet helemaal compatibel met software van derden of aangepaste
programma’s die zijn gebaseerd op PCL 5
34Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
De HP UPD communiceert rechtstreeks met elk HP-product, verzamelt configuratiegegevens en past
vervolgens de gebruikersinterface aan om zo de unieke, beschikbare functies van het product weer te geven.
De UPD schakelt automatisch functies in die voor het product beschikbaar zijn. Hierbij kunt u denken aan
dubbelzijdig afdrukken en nieten, zodat u deze functies niet meer handmatig hoeft in te schakelen.
Ga naar
www.hp.com/go/upd voor meer informatie.
Installatiemodi UPD
Traditionele modus
Dynamische modus
●
Als u voor deze modus kiest, dient u de UPD van internet te downloaden. Ga naar
www.hp.com/go/upd.
●
Kies deze modus wanneer u de driver installeert voor één computer.
●
De UPD werkt met een specifiek apparaat.
●
Als u voor deze modus kiest, moet u de UPD voor elke computer en voor elk
apparaat afzonderlijk installeren.
●
Als u voor deze modus kiest, dient u de UPD van internet te downloaden. Ga naar
www.hp.com/go/upd.
●
In de dynamische modus kunt u volstaan met de installatie van een enkele driver. U
kunt apparaten van HP dan op elke locatie detecteren en daarmee afdrukken.
●
Gebruik deze modus wanneer u de UPD voor een werkgroep wilt installeren.
NLWWOndersteunde printerdrivers (Windows)35
Afdruktaken (Windows)
Een afdruksnelkoppeling gebruiken (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de
knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
36Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
4.Selecteer een van de snelkoppelingen. Klik op de
knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten.
OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling
selecteert, worden de bijbehorende instellingen
op de overige tabbladen in de printerdriver
gewijzigd.
5.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop
OK om de taak af te drukken.
NLWWAfdruktaken (Windows)37
Een afdruksnelkoppeling maken (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de
knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4.Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis.
OPMERKING: Selecteer altijd eerst een
snelkoppeling voordat u een van de instellingen
aan de rechterkant van het scherm aanpast. Als u
eerst de instellingen aanpast en vervolgens een
snelkoppeling selecteert, gaan al uw
aanpassingen verloren.
38Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
5.Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe
snelkoppeling.
6.Klik op de knop Opslaan als.
NLWWAfdruktaken (Windows)39
7.Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik
vervolgens op de knop OK.
8.Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de
taak af te drukken.
40Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Afwerking.
NLWWAfdruktaken (Windows)41
4.Vink het vakje Dubbelzijdig afdrukken aan. Klik
op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten.
5.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop
OK om de taak af te drukken.
42Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Windows)
1.Selecteer Afdrukken in het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Afwerking.
4.Schakel het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde van
de taak af te drukken.
NLWWAfdruktaken (Windows)43
5.Haal de bedrukte stapel uit de uitvoerbak en
plaats die met de bedrukte zijde omhoog in
lade 1.
6.Raak, wanneer u hierom wordt gevraagd, de
desbetreffende knop op het bedieningspaneel
aan om door te gaan.
44Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
Meerdere pagina's per vel afdrukken (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Afwerking.
4.Selecteer het aantal pagina's per vel in het
vervolgkeuzemenu Pagina's per vel.
NLWWAfdruktaken (Windows)45
5.Selecteer de juiste opties voor Paginaranden
afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukrichting.
Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten.
6.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop
OK om de taak af te drukken.
46Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
De afdrukrichting selecteren (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de
knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Afwerking.
NLWWAfdruktaken (Windows)47
4.Selecteer in het gebied Afdrukrichting de optie
Staand of Liggend.
Als u het paginabeeld ondersteboven wilt
afdrukken, selecteert u 180 graden draaien.
Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten.
5.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop
OK om de taak af te drukken.
48Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
De papiersoort selecteren (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de
knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op
Meer....
NLWWAfdruktaken (Windows)49
5.Vouw de lijst Type is: uit.
6.Vouw de categorie met papiersoorten uit die het
best overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
50Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
7.Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik
vervolgens op de knop OK.
8.Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de
taak af te drukken.
NLWWAfdruktaken (Windows)51
De eerste of laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.klik in het gedeelte Speciale pagina's op de optie
Pagina's op ander papier afdrukken en
vervolgens op de knop Instellingen.
52Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
5.Selecteer in het gebied Pagina's in document de
optie Eerste of Laatste.
6.Selecteer de juiste opties in de
vervolgkeuzelijsten Papierbron en Papiersoort.
Klik op de knop Toevoegen.
7.Als u zowel de eerste als de laatste pagina op
ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en
6 en selecteert u de opties voor de andere
pagina.
NLWWAfdruktaken (Windows)53
8.Klik op de knop OK.
9.Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de
taak af te drukken.
54Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de
knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Effecten.
NLWWAfdruktaken (Windows)55
4.Selecteer de optie Document afdrukken op en
selecteer vervolgens een formaat in de
vervolgkeuzelijst.
Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten.
5.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop
OK om de taak af te drukken.
56Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
Een brochure maken (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaaten klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Afwerking.
4.Schakel het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken in.
NLWWAfdruktaken (Windows)57
5.Klik in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out op
de optie Links binden of Rechts binden. De optie
Pagina's per vel wordt automatisch gewijzigd in
2 pagina's per vel.
Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten.
6.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop
OK om de taak af te drukken.
58Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
Afdruktaken (Mac OS X)
Een afdrukvoorinstelling gebruiken (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken.
4.Klik op de knop Afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie Standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te gebruiken.
Een afdrukvoorinstelling maken (Mac OS X)
Gebruik voorinstellingen voor afdrukken om de huidige instellingen op te slaan, zodat u deze later opnieuw
kunt gebruiken.
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en open vervolgens het menu waarvoor u de afdrukinstellingen wilt
wijzigen.
4.Selecteer voor elk menu de afdrukinstellingen die u wilt opslaan, zodat u deze opnieuw kunt gebruiken.
5.Klik in het menu Voorinstellingen op de optie Opslaan als... en typ een naam voor de voorinstelling.
6.Klik op de knop OK.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Lay-out.
4.Selecteer een bindoptie in de vervolgkeuzelijst Tweezijdig.
5.Klik op de knop Afdrukken.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en daarna op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.De printerdriver toont standaard het menu Exemplaren & pagina's. Open de vervolgkeuzelijst en klik op
het menu Handmatige duplex.
4.Klik op het vak Handmatige duplex en selecteer een bindoptie.
5.Klik op de knop Afdrukken.
NLWWAfdruktaken (Mac OS X)59
6.Ga naar het apparaat en verwijder alle lege vellen uit lade 1.
7.Haal de bedrukte stapel uit de uitvoerbak en plaats die met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade.
8.Raak, wanneer u hierom wordt gevraagd, de desbetreffende knop op het bedieningspaneel aan om door
te gaan.
Meerdere pagina's per vel afdrukken (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Lay-out.
4.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina's dat u op elk vel wilt afdrukken.
5.Selecteer in het gebied Lay-outrichting de volgorde en positie van de pagina's op het vel.
6.Selecteer in het menu Kader het soort rand dat u rond elke pagina op het vel wilt afdrukken.
7.Klik op de knop Afdrukken.
De afdrukrichting selecteren (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Klik in het menu Exemplaren & pagina's op de knop Pagina-instelling.
4.Klik op het pictogram dat de afdrukrichting vertegenwoordigt die u wilt gebruiken, en klik vervolgens op
de knop OK.
5.Klik op de knop Afdrukken.
De papiersoort selecteren (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Afwerking.
4.Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal.
5.Klik op de knop Afdrukken.
Een voorblad afdrukken (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Voorblad.
60Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
4.Geef aan waar u het voorblad wilt afdrukken. Klik op de knop Vóór document of Achter document.
5.Selecteer in het menu Type voorblad het bericht dat u op het voorblad wilt afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie Standaard in het menu Type voorblad als u een leeg voorblad wilt
afdrukken.
6.Klik op de knop Afdrukken.
Een document aanpassen aan paginagrootte (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Papierverwerking.
4.Klik in het gebied Doelpapierformaat op het vak Aanpassen aan papierformaat en selecteer het
formaat in de vervolgkeuzelijst.
5.Klik op de knop Afdrukken.
Een brochure maken (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Lay-out.
4.Selecteer een bindoptie in de vervolgkeuzelijst Tweezijdig.
5.Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Brochure afdrukken.
6.Klik op het vak Uitvoer als brochure indelen en selecteer een bindoptie.
7.Selecteer het papierformaat.
8.Klik op de knop Afdrukken.
NLWWAfdruktaken (Mac OS X)61
Geavanceerde afdruktaken (Windows)
Een afdruktaak annuleren (Windows)
OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer
worden geannuleerd.
1.U kunt taken tijdens het afdrukken annuleren door deze procedure te volgen op het bedieningspaneel
van het product:
a.Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Stoppen aan. De taak wordt
onderbroken en het scherm Taakstatus wordt geopend.
b.Raak in de lijst op het aanraakscherm de afdruktaak aan die u wilt annuleren. Raak vervolgens de
knop Taak annuleren aan.
c.Het apparaat vraagt u de annulering te bevestigen. Raak de knop Ja aan.
2.U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
●
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
●
Windows-afdrukwachtrij: als de afdruktaak in de afdrukwachtrij (computergeheugen) of
afdrukspooler staat, verwijdert u de taak daar.
◦
Windows XP, Server 2003 of Server 2008: Klik op Start en Instellingen en kies Printers en
faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram van het product om het venster te openen, klikmet de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en klik op Annuleren.
◦
Windows Vista: Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm en klik
achtereenvolgens op Instellingen en Printers. Dubbelklik op het pictogram van het apparaat
om het venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren
en klik op Annuleren.
◦
Windows 7: Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm en klik
vervolgens op Apparaten en printers. Dubbelklik op het pictogram van het apparaat om het
venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en klik
op Annuleren.
◦
Windows 8 (desktoptoepassingen)/Server 201: Blader naar de linkerbenedenhoek van het
geopende bureaublad. Klik met de rechtermuisknop op het kleine venster dat linksonder
wordt weergegeven. Selecteer Configuratiescherm. Selecteer Apparaten en printers
weergeven bij Hardware en geluiden. Dubbelklik op het pictogram van het apparaat om het
venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en klik
op Annuleren. Als de afdrukwachtrij niet direct wordt geopend, klikt u onder Printeracties op
Zien wat wordt afgedrukt.
Het papierformaat selecteren (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat.
62Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
5.Klik op de knop OK.
6.Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Een aangepast papierformaat selecteren (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Klik op de knop Aangepast.
5.Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op.
●
De breedte is de korte zijde van het papier.
●
De lengte is de lange zijde van het papier.
6.Klik op de knop Opslaan en dan op de knop Sluiten.
7.Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Watermerken afdrukken (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Effecten.
4.Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Of klik op de knop Bewerken als u een nieuw watermerk wilt toevoegen aan de lijst. Selecteer de
instellingen voor het watermerk en klik vervolgens op de knop OK.
5.Schakel het selectievakje Alleen eerste pagina in als u het watermerk alleen op de eerste pagina wilt
afdrukken. Doet u dit niet, dan wordt het watermerk op elke pagina afgedrukt.
6.Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
NLWWGeavanceerde afdruktaken (Windows)63
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X)
Een afdruktaak annuleren (Mac OS X)
OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer
worden geannuleerd.
1.U kunt taken tijdens het afdrukken annuleren door deze procedure te volgen op het bedieningspaneel
van het product:
a.Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Stoppen aan. De taak wordt
onderbroken en het scherm Taakstatus wordt geopend.
b.Raak in de lijst op het aanraakscherm de afdruktaak aan die u wilt annuleren. Raak vervolgens de
knop Taak annuleren aan.
c.Het apparaat vraagt u de annulering te bevestigen. Raak de knop Ja aan.
2.U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
●
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
●
Mac-afdrukwachtrij: open de afdrukwachtrij door te dubbelklikken op het pictogram van het
apparaat in het Dock. Selecteer de afdruktaak en klik vervolgens op Verwijder.
Het papierformaat selecteren (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Klik in het menu Exemplaren & pagina's op de knop Pagina-instelling.
4.Selecteer een formaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat en klik op de knop OK.
5.Klik op de knop Afdrukken.
Een aangepast papierformaat selecteren (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Klik in het menu Exemplaren & pagina's op de knop Pagina-instelling.
4.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Papierformaat de optie Aangepaste formaten beheren.
5.Selecteer de afmetingen voor het papierformaat en klik vervolgens op de knop OK.
6.Klik op de knop OK om het dialoogvenster Pagina-instelling te sluiten.
7.Klik op de knop Afdrukken.
64Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
Watermerken afdrukken (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Watermerken.
4.Selecteer in het menu Modus de optie Watermerk.
5.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen
op de eerste pagina.
6.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Tekst een van de standaardberichten of selecteer de optie Aangepast
en typ in het vak een nieuw bericht.
7.Selecteer opties voor de overige instellingen.
8.Klik op de knop Afdrukken.
NLWWAanvullende afdruktaken (Mac OS X)65
Afdruktaken opslaan op het apparaat
Een opgeslagen taak maken (Windows)
U kunt taken op het apparaat opslaan, zodat u ze kunt afdrukken wanneer het u uitkomt.
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de
knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Taakopslag.
4.Selecteer een optie voor Modus taakopslag.
●
Controleren en vasthouden: Er wordt één
exemplaar van een taak afgedrukt, zodat u
66Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
dit kunt controleren. Hierna worden de
volgende exemplaren afgedrukt.
●
Persoonlijke taak: De taak wordt pas
afgedrukt wanneer u dit aangeeft op het
bedieningspaneel van het apparaat. In deze
taakopslagmodus kunt u een van de opties
voor Taak privé/beveiligd maken
selecteren. Als u een pincode aan de taak
toewijst, moet u de vereiste pincode in het
bedieningspaneel opgeven. Als u de taak
beveiligt, moet u de vereiste pincode
invoeren op het bedieningspaneel.
●
Snelkopie: Het gewenste aantal exemplaren
van een taak afdrukken en vervolgens een
exemplaar van de taak opslaan in het
geheugen van het apparaat, zodat u de taak
later nogmaals kunt afdrukken.
●
Opgeslagen taak: Een taak opslaan op het
apparaat en andere gebruikers toestaan de
taak af te drukken. In deze taakopslagmodus
kunt u een van de opties voor Taak privé/beveiligd maken selecteren. Als u een
pincode aan de taak toewijst, moet degene
die de taak afdrukt de vereiste pincode
invoeren op het bedieningspaneel. Als u de
taak beveiligt, moet degene die de taak
afdrukt de vereiste pincode invoeren op het
bedieningspaneel.
NLWWAfdruktaken opslaan op het apparaat67
5.Als u een aangepaste gebruikersnaam of
taaknaam wilt gebruiken, klikt u op de knop
Aangepast en voert u de gebruikersnaam of
taaknaam in.
Selecteer welke optie u wilt gebruiken als er al
een andere taak bestaat met dezelfde naam:
●
Gebruik taaknaam + (1-99): Voeg een uniek
nummer toe aan het einde van de taaknaam.
●
Bestaand bestand vervangen: Overschrijf de
bestaande opgeslagen taak met de nieuwe
taak.
6.Klik op de knop OK om het dialoogvenster
Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de
taak af te drukken.
Een opgeslagen taak maken (MAC OS X)
U kunt taken op het apparaat opslaan, zodat u ze kunt afdrukken wanneer het u uitkomt.
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Taakopslag.
4.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Modus het type opgeslagen taak.
●
Controleren en vasthouden: Er wordt één exemplaar van een taak afgedrukt, zodat u dit kunt
controleren. Hierna worden de volgende exemplaren afgedrukt.
●
Persoonlijke taak: De taak wordt pas afgedrukt wanneer u dit aangeeft op het bedieningspaneel
van het apparaat. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet u de vereiste pincode in het
bedieningspaneel opgeven.
68Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
●
Snelkopie: Het gewenste aantal exemplaren van een taak afdrukken en vervolgens een exemplaar
van de taak opslaan in het geheugen van het apparaat, zodat u de taak later nogmaals kunt
afdrukken.
●
Opgeslagen taak: Een taak opslaan op het apparaat en andere gebruikers toestaan de taak af te
drukken. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet degene die de taak afdrukt de vereiste
pincode invoeren op het bedieningspaneel.
5.Als u een aangepaste gebruikersnaam of taaknaam wilt gebruiken, klikt u op de knop Aangepast en
voert u de gebruikersnaam of taaknaam in.
Selecteer welke optie u wilt gebruiken als er al een andere taak bestaat met dezelfde naam.
Taaknaam + (1-99) gebruikenVoeg een uniek nummer toe aan het einde van de taaknaam.
Bestaand bestand vervangenOverschrijf de bestaande opgeslagen taak met de nieuwe taak.
6.Als u de optie Opgeslagen taak of Persoonlijke taak hebt geselecteerd in stap 3, kunt u de taak
beveiligen met een pincode. Voer in het veld PIN voor afdrukken een getal van vier cijfers in. Als
anderen proberen deze taak af te drukken, wordt hen gevraagd deze pincode in te voeren.
7.Klik op de knop Afdrukken om de taak te verwerken.
Een opgeslagen taak afdrukken
Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen.
1.Druk op de knop Beginscherm op het bedieningspaneel van het apparaat.
2.Markeer het item Ophalen uit apparaatgeheugen en druk op de knop OK.
3.Markeer de naam van de map waar de taak is opgeslagen en druk vervolgens op de knop OK.
4.Markeer de naam van de taak en druk vervolgens op de knop OK. Als de taak privé of beveiligd is, geeft
u de pincode of het wachtwoord op.
5.Pas het aantal exemplaren aan en druk vervolgens op de knop OK om de taak af te drukken.
Een opgeslagen taak verwijderen
Wanneer u een opgeslagen opdracht naar het apparaatgeheugen stuurt, overschrijft het apparaat alle
voorgaande opdrachten met dezelfde gebruiker- en opdrachtnaam. Als een taak nog niet is opgeslagen
onder dezelfde gebruikers- en taaknaam en als het apparaat extra ruimte nodig heeft, kunnen andere
opgeslagen taken automatisch worden verwijderd, te beginnen met de oudste taak. In het menu Algemene
instellingen op het bedieningspaneel van het apparaat kunt u het aantal taken wijzigen dat kan worden
opgeslagen.
Volg deze procedure om een in het apparaatgeheugen opgeslagen opdracht te verwijderen.
1.Druk op de knop Beginscherm op het bedieningspaneel van het apparaat.
2.Markeer de optie Ophalen uit apparaatgeheugen en druk vervolgens op de knop OK.
3.Selecteer de naam van de map waar de opdracht is opgeslagen.
4.Selecteer de naam van de taak en druk vervolgens op de knop OK.
NLWWAfdruktaken opslaan op het apparaat69
5.Als de taak privé of beveiligd is, geeft u de pincode of het wachtwoord op en drukt u vervolgens op de
knop OK.
6.Markeer de optie Verwijderen en druk vervolgens op de knop OK.
70Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
Een taakscheidingspagina toevoegen (Windows)
Er kan aan het begin van elke afdruktaak een lege pagina worden ingevoegd, zodat u de taken gemakkelijker
kunt sorteren.
OPMERKING: Met de volgende procedure wordt deze instelling voor alle afdruktaken ingeschakeld.
1.Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten.
Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de klassieke
weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op Printers.
Windows Vista: Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm en klikachtereenvolgens op Configuratiescherm en Printers.
Windows 7: Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm en klik vervolgens op
Apparaten en printers.
Windows 8, Server 2012: Blader naar de linkerbenedenhoek van het geopende bureaublad. Klik met de
rechtermuisknop op het kleine venster dat linksonder wordt weergegeven. Selecteer
Configuratiescherm. Selecteer Apparaten en printers weergeven bij Hardware en geluiden.
2.Klik met de rechtermuisknop op het driverpictogram en selecteer Eigenschappen of
Printereigenschappen.
3.Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
4.Vouw de lijst Installeerbare opties uit.
5.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Taakscheiding de optie Ingeschakeld.
HP biedt diverse Mobile- en ePrint-oplossingen voor draadloos afdrukken naar een HP-printer vanaf een
laptop, tablet, smartphone of ander mobiel apparaat. Ga naar
in het Engels) om te bepalen welke oplossing bij u past.
HP ePrint
Gebruik HP ePrint om documenten af te drukken door ze als e-mailbijlage vanaf een willekeurig apparaat met
een e-mailfunctie naar het e-mailadres van het apparaat te sturen.
OPMERKING: Mogelijk moet u de firmware van het apparaat bijwerken om deze functie te kunnen
gebruiken.
Voor het gebruik van HP ePrint moet het apparaat aan deze eisen voldoen:
●
Het apparaat moet zijn verbonden met een vast of draadloos netwerk en over een internetverbinding
beschikken.
●
HP-webservices moet zijn ingeschakeld op het apparaat en het apparaat moet zijn geregistreerd bij HP
Connected.
1.Typ het IP-adres in de adresbalk van een webbrowser om de geïntegreerde webserver te openen.
2.Klik op het tabblad HP-webservices.
www.hp.com/go/laserjetmobileprinting (alleen
3.Selecteer de optie om webservices in te schakelen.
OPMERKING: Het inschakelen van de webservices kan enige minuten duren.
4.Ga naar www.hpconnected.com om een HP ePrint-account te maken en voltooi het
installatieproces.
Ga voor meer ondersteuningsinformatie voor uw apparaat naar
HP ePrint-software
Met de HP ePrint-software kunt u vanaf een desktop of laptop gemakkelijk afdrukken naar een apparaat met
HP ePrint-functionaliteit. Nadat u de software hebt geïnstalleerd, kiest u in de toepassing die u op dat
moment gebruikt de optie Afdrukken en selecteert u vervolgens HP ePrint in de lijst met geïnstalleerde
printers. Met deze software kunt u gemakkelijk de apparaten met HP ePrint-functionaliteit vinden die zijn
geregistreerd bij uw HP Connected-account. Het HP-doelapparaat kan op uw bureau staan of op een externe
locatie, zoals in een andere vestiging of waar dan ook ter wereld.
In Windows biedt de HP ePrint-software ook ondersteuning voor de traditionele vorm van afdrukken, waarbij
er vanaf een IP-adres rechtstreeks wordt afgedrukt naar een lokale PostScript®-printer in het netwerk.
Ga naar
OPMERKING: De HP ePrint-software voor Mac is een PDF-workflowprogramma en technisch gezien geen
printerdriver. HP ePrint-software voor Mac biedt alleen ondersteuning voor afdrukpaden via HP Connected en
niet voor het rechtstreeks afdrukken naar lokale netwerkprinters.
www.hp.com/go/eprintsoftware als u drivers wilt downloaden of meer informatie wilt lezen.
www.hp.com/go/support.
72Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
AirPrint
Direct afdrukken met AirPrint van Apple wordt ondersteund op iOS 4.2 en later. Gebruik AirPrint om direct op
het apparaat af te drukken vanaf een iPad, iPhone (3GS of later), of iPod touch (derde generatie of later) in de
volgende toepassingen:
●
Mail
●
Foto's
●
Safari
●
iBooks
●
Externe toepassingen selecteren.
U kunt AirPrint alleen gebruiken als het apparaat is verbonden met hetzelfde draadloze netwerk als waarmee
het Apple-apparaat is verbonden. Ga voor meer informatie over het gebruik van AirPrint en welke HPapparaten compatibel zijn met AirPrint naar
OPMERKING: AirPrint ondersteunt geen USB-verbindingen.
www.hp.com/go/airprint.
NLWWMobile printing73
74Hoofdstuk 4 AfdruktakenNLWW
5Kleur
●
Kleur aanpassen
●
De kleuropties wijzigen (Windows)
●
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen (Windows)
●
De kleuropties wijzigen (Mac OS X)
●
Kleuren afstemmen
NLWW75
Kleur aanpassen
U kunt kleuren beheren door in de printerdriver de instellingen op het tabblad Kleur (Windows) of in het
menu Kleuropties of Kwaliteit/kleuropties (Mac) te wijzigen.
Automatisch
Meestal wordt de beste afdrukkwaliteit voor kleurendocumenten bereikt als de kleurinstellingen zijn
ingesteld op de standaardwaarden of op Automatisch. Met de kleuraanpassingsoptie Automatisch kunt u
neutrale grijstinten, halftonen en randverbeteringen in de verschillende elementen van een document
optimaliseren. Meer informatie vindt u in de online-Help van de printerdriver.
Afdrukken in grijstinten
Selecteer de optie Afdrukken in grijstinten (Windows) of Druk kleur af als grijs (Mac) van de printerdriver
als u een kleurendocument wilt afdrukken in zwart-wit. Deze optie is handig voor het afdrukken van
kleurendocumenten die u wilt kopiëren of faxen. Het apparaat gebruikt de zwart-witmodus, zodat de
kleurencartridges minder worden gebruikt.
Kleur handmatig aanpassen
Hiermee kunt u de kleurenoptie handmatig instellen voor het aanpassen van neutrale grijstinten, halftonen
en randverbeteringen voor tekst, illustraties en foto's. Ga op een van de volgende manieren te werk om naar
de opties voor handmatige kleuraanpassing te gaan:
●
Windows: Schakel op het tabblad Kleur het selectievakje HP EasyColor uit, klik op de knop Handmatig
en klik op de knop Instellingen.
●
Mac: Open het menu Geavanceerd of selecteer het juiste tabblad met het tabblad Kwaliteit/
kleuropties. Klik op het selectievakje HP EasyColor om het uit te schakelen en schakel de handmatige
instellingen in.
Handmatige kleuropties
Met de handmatige kleuraanpassingsopties kunt u zelf de opties Neutrale grijstinten, Halftonen en
Scherpteregeling voor tekst, illustraties en foto's aanpassen.
Tabel 5-1 Handmatige kleuropties
OmschrijvingOpties
Halftoon
Opties voor Halftoon beïnvloeden de resolutie en de
helderheid van de kleurafdruk.
Neutrale grijstinten
De instelling Neutrale grijstinten bepaalt de methode
die wordt gebruikt voor het creëren van grijze kleuren
die in tekst, illustraties en foto's worden gebruikt.
●
De optie Gelijkmatig geeft betere resultaten voor grote, effen
oppervlakken en verbetert foto's door kleurnuances geleidelijk in
elkaar te laten overgaan. Kies deze optie als het gelijkmatig vullen
van gekleurde vlakken het belangrijkst is.
●
De optie Detail is nuttig voor tekst en afbeeldingen die scherpe
scheidingen tussen lijnen en kleuren vereisen, zoals afbeeldingen met
een patroon of veel details. Kies deze optie als scherpe randen en
details het belangrijkst zijn.
●
Alleen zwart genereert neutrale kleuren (grijstinten en zwart) met
alleen zwarte toner. Dit garandeert neutrale kleuren zonder
76Hoofdstuk 5 KleurNLWW
Tabel 5-1 Handmatige kleuropties (vervolg)
OmschrijvingOpties
●
kleurencontrast. Deze instelling is het best geschikt voor documenten
en transparanten met grijsschalen.
4 kleuren levert neutrale kleuren (grijs en zwart) door alle vier
tonerkleuren te combineren. Deze methode levert beter in elkaar
overlopende kleuren en kleurovergangen naar niet-neutrale kleuren
en biedt bovendien het donkerste zwart.
Randinstelling
Met de instelling Scherpteregeling wordt bepaald hoe
randen worden weergegeven. De randinstelling bestaat
uit twee componenten: aangepaste halftonen en
'trapping'. Aangepaste halftonen bieden scherpere
randen. Trapping vermindert het effect van onjuist
geplaatste kleuren door de randen van het
naastgelegen onderwerp enigszins te overlappen.
HP EasyColor gebruiken
Als u de HP PCL 6-printerdriver voor Windows gebruikt, verbetert de HP EasyColor-technologie automatisch
documenten met gemengde inhoud die worden afgedrukt vanuit Microsoft Office-programma's. Met deze
technologie worden documenten gescand en foto's in JPEG- of PNG-indeling automatisch aangepast. De
HP EasyColor-technologie verdeelt het volledige beeld niet in verschillende stukken, maar verbetert dit in
één keer. Daardoor worden kleuren consistenter, details scherper weergegeven en afdrukken sneller
gemaakt.
Als u de HP Postscript-printerdriver voor Mac gebruikt, scant de HP EasyColor-technologie alle documenten
en past automatisch alle fotoafbeeldingen aan met dezelfde verbeterde fotoresultaten.
In het volgende voorbeeld zijn de beelden aan de linkerzijde gemaakt zonder de optie HP EasyColor. De
beelden aan de rechterzijde tonen de verbeteringen dankzij het gebruik van de optie HP EasyColor.
●
Maximaal is de hoogste instelling voor trapping. Aangepaste
halftonen worden geactiveerd.
●
Bij Normaal wordt overlapping ingesteld op een gemiddeld niveau.
Adaptieve halftonen is ingeschakeld.
●
Licht stelt trapping in op het laagste niveau. De functie voor
adaptieve halftonen is ingeschakeld.
●
Uit dient voor het uitschakelen van zowel trapping als aangepaste
halftonen.
De optie HP EasyColor is standaard ingeschakeld in zowel de HP PCL 6-printerdriver als de HP Mac
Postscript-printerdriver, zodat u kleuren niet handmatig hoeft aan te passen. Als u de optie wilt uitschakelen
zodat u de kleurinstellingen handmatig kunt aanpassen, selecteert u het tabblad Kleur in de Windows-driver
of het tabblad Kwaliteit/kleuropties in de Mac-driver en klikt u op het selectievakje HP EasyColor om het uit
te schakelen.
NLWWKleur aanpassen77
78Hoofdstuk 5 KleurNLWW
De kleuropties wijzigen (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Kleur.
4.Selecteer het selectievakje HP EasyColor om dit uit te schakelen.
5.Klik op de instelling Automatisch of Handmatig.
●
De instelling Automatisch: selecteer deze instelling voor de meeste afdruktaken in kleur.
●
De instelling Handmatig: Selecteer deze instelling om de kleurinstellingen onafhankelijk van
andere instellingen aan te passen. Klik op de knop Instellingen om het venster voor handmatige
kleuraanpassing te openen.
OPMERKING: Het handmatig aanpassen van kleurinstellingen kan van invloed zijn op de
afdrukken. HP adviseert dat deze instellingen alleen worden gewijzigd door grafische
deskundigen.
6.Klik op de optie Afdrukken in grijstinten om een kleurendocument af te drukken in zwart en grijstinten.
Gebruik deze optie om kleurendocumenten af te drukken voor kopiëren of faxen. U kunt deze optie ook
gebruiken om concepten af te drukken of kleurtoner te besparen.
7.Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
NLWWDe kleuropties wijzigen (Windows)79
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen (Windows)
1.Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Kleur.
4.Selecteer het selectievakje HP EasyColor om dit uit te schakelen.
5.Selecteer een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's.
●
Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGB-gegevens in
de onbewerkte apparaatmodus. Hiermee kunt u de kleuren in het softwareprogramma of het
besturingssysteem beheren voor de juiste weergave.
●
Levendig (sRGB): Met dit thema wordt de kleurverzadiging in de middentinten verhoogd. Gebruik
dit thema voor het afdrukken van zakelijke illustraties.
●
Foto (sRGB): Met dit thema wordt RGB-kleur geïnterpreteerd alsof dit wordt afgedrukt als een foto
met behulp van een digitaal mini-lab. Hierdoor worden diepere, vollere kleuren anders
weergegeven dan bij het thema Standaard (sRGB). Gebruik dit thema voor het afdrukken van
foto's.
●
Foto (Adobe RGB 1998): Gebruik dit thema voor het afdrukken van digitale foto's die de
AdobeRGB-kleurruimte gebruiken in plaats van sRGB. Schakel kleurbeheer in het
softwareprogramma uit wanneer u dit thema gebruikt.
●
Geen: Er wordt geen kleurthema gebruikt.
●
Aangepast profiel: Selecteer deze optie als u een aangepast invoerprofiel wilt gebruiken om de
kleurweergave nauwkeurig te kunnen sturen (bijvoorbeeld om een andere HP LaserJetkleurenprinter te emuleren). Aangepaste profielen kunt u downloaden van
6.Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
www.hp.com.
80Hoofdstuk 5 KleurNLWW
De kleuropties wijzigen (Mac OS X)
1.Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
2.Selecteer dit apparaat in het menu Printer.
3.Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de
vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Kleuropties.
4.Schakel het selectievakje HP EasyColor uit.
5.Open de instellingen voor Geavanceerd.
6.Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan.
7.Klik op de knop Afdrukken.
NLWWDe kleuropties wijzigen (Mac OS X)81
Kleuren afstemmen
Het afstemmen van de afdrukkleuren op de kleuren op het computerbeeldscherm is een heel ingewikkeld
proces, omdat voor het produceren van kleuren op printers en computermonitoren verschillende methoden
worden gebruikt. Monitoren geven kleuren weer door middel van lichtpixels met gebruikmaking van een RGBkleurenproces (rood, groen, blauw); printers drukken kleuren af met gebruikmaking van een CMYK-proces
(cyaan, magenta, geel en zwart).
Het afstemmen van de afdrukkleuren op de kleuren op het scherm kan worden beïnvloed door diverse
factoren: Deze factoren zijn onder andere:
●
Papier
●
Printerkleurstoffen (bijvoorbeeld inkten en toners)
●
Het afdrukproces (bijvoorbeeld inkjet-, kleurendrukpers- of lasertechnologie)
●
Overheadbelichting
●
Persoonlijke verschillen in de waarneming van kleur
In de meeste gevallen kunt u het beste afdrukken in sRGB‑kleuren om de kleuren van uw afgedrukte pagina
te laten overeenkomen met de kleuren op uw scherm.
Voorbeeldkaart kleuraanpassing
Het proces voor het overeenstemmen van de uitvoer van het product met voorbedrukte
standaardvoorbeeldkaarten is complex. Over het algemeen kunt u treffende kleuren vinden als de
standaardkleuren waarmee u wilt overeenstemmen, zijn samengesteld met cyaan, magenta, gele en zwarte
inkten. Dit worden meestal procesvoorbeeldkaarten genoemd.
Sommige voorbeeldkaarten gebruiken steunkleuren. Dit zijn specifiek samengestelde kleuren. Veel van deze
kleuren liggen buiten het bereik van het product. De meeste steunkleurvoorbeeldkaarten worden vergezeld
van voorbeeldkaarten met CMYK-benaderingen van de steunkleur.
De meeste voorbeeldkaarten met proceskleuren geven de processen weer die zijn gebruikt voor het
afdrukken van de voorbeeldkaart. In de meeste gevallen betreft het hier SWOP, EURO of DIC. Als u wilt dat de
kleuren optimaal worden afgestemd op een voorbeeldkaart met proceskleuren, selecteert u de
overeenkomstige inktemulatie in het menu van het product. Als u de methode van het standaardproces niet
kent, gebruikt u de inktemulatie SWOP.
Kleurstalen afdrukken
Als u kleurstalen gebruikt, moet u de kleurstaal selecteren die het best overeenstemt met de gewenste kleur.
Gebruik de kleurwaarde van de kleurstaal in het softwareprogramma om het object te beschrijven dat u wilt
82Hoofdstuk 5 KleurNLWW
afstemmen. Afdrukkleuren kunnen afwijken afhankelijk van de gebruikte papiersoort en het
softwareprogramma.
Voer de volgende stappen uit om kleurvoorbeelden af te drukken via het bedieningspaneel:
1.Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan.
2.Open de volgende menu's:
●
Rapporten
●
Overige pagina's
3.Selecteer de optie RGB-voorbeelden of CMYK-voorbeelden en raak de knop OK aan.
PANTONE®-kleuraanpassing
PANTONE biedt diverse systemen voor kleurafstemming. Het PMS-systeem (PANTONE Matching System®)
wordt veel toegepast. In dit systeem wordt met solide inkten een breed scala van kleurtinten samengesteld.
OPMERKING: Gegenereerde PANTONE-kleuren komen mogelijk niet overeen met PANTONE-normen.
Raadpleeg recente publicaties van PANTONE voor nauwkeurige kleuren.
NLWWKleuren afstemmen83
84Hoofdstuk 5 KleurNLWW
6Beheer en onderhoud
●
Geïntegreerde webserver van HP
●
HP Utility voor Mac OS X
●
HP Web Jetadmin software gebruiken
●
Benodigdheden en accessoires beheren
●
Het apparaat reinigen
●
Software- en firmware-updates
NLWW85
Geïntegreerde webserver van HP
Met de geïntegreerde webserver van HP kunt u via de computer afdrukfuncties beheren in plaats van via het
bedieningspaneel van het apparaat.
●
Productstatusinformatie bekijken
●
De resterende levensduur van de benodigdheden bepalen en nieuwe benodigdheden bestellen
●
De configuratie van de laden weergeven en wijzigen
●
De menuconfiguratie van het bedieningspaneel van het apparaat bekijken en wijzigen
●
Interne pagina's weergeven en afdrukken
●
Meldingen ontvangen over gebeurtenissen met betrekking tot het apparaat en de benodigdheden
●
De netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen
De geïntegreerde webserver van HP is beschikbaar wanneer het apparaat is aangesloten op een IP-netwerk.
De geïntegreerde webserver van HP biedt geen ondersteuning voor IPX-apparaataansluitingen. U hebt geen
toegang tot internet nodig om de geïntegreerde webserver van HP te kunnen openen en gebruiken.
Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, is de geïntegreerde webserver van HP automatisch
beschikbaar.
OPMERKING: De geïntegreerde webserver van HP kan geblokkeerd worden door een netwerkfirewall.
De geïntegreerde webserver van HP (EWS) openen
1.Raak de knop Network (Netwerk) aan vanaf het beginscherm op het bedieningspaneel van het
product om het IP-adres of de hostnaam weer te geven.
2.Open een internetbrowser en voer in de adresregel het IP-adres of de hostnaam in zoals die wordt
weergegeven op het bedieningspaneel van het product. Druk op de toets Enter op het toetsenbord van
de pc. De geïntegreerde webserver wordt geopend.
Om de geïntegreerde webserver van HP te kunnen gebruiken, moet uw browser aan de volgende vereisten
voldoen:
●
Windows: Microsoft Internet Explorer 5.01 of hoger of Netscape 6.2 of hoger
●
Mac OS X: Safari of Firefox met Bonjour of een IP-adres
●
Linux: Alleen Netscape Navigator
●
HP-UX 10 en HP-UX 11: Netscape Navigator 4.7
86Hoofdstuk 6 Beheer en onderhoudNLWW
HP Utility voor Mac OS X
Gebruik de HP Utility voor Mac OS X om de status van het apparaat te controleren of de apparaatinstellingen
via uw computer weer te geven of te wijzigen.
U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het apparaat beschikt over een USB-kabel of als het is aangesloten
op een TCP/IP-netwerk.
HP Utility openen
Open de Finder en klik achtereenvolgens op Programma’s, HP en HP Utility.
Als HP Utility niet in de lijst Hulpprogramma's staat, gebruikt u de volgende procedure om dit programma te
openen:
1.Open het menu Apple
pictogram Afdrukken en faxen of Afdrukken en scannen.
2.Selecteer het apparaat aan de linkerzijde van het scherm.
3.Klik op de knop Opties en benodigdheden.
4.Klik op het tabblad Utility.
5.Klik op de knop Printer Utility openen.
Functies van HP Utility
De HP Utility-werkbalk bevindt zich boven aan elke pagina. De werkbalk bevat de volgende items:
●
Apparaten: Klik op deze knop om Mac-producten die zijn gevonden door de HP Utility, weer te geven of
te verbergen in het menu Printers aan de linkerzijde van het scherm.
●
Alle instellingen: Klik op deze knop om terug te keren naar de startpagina van de HP Utility.
●
Toepassingen: Klik op deze knop om te bepalen welke hulpmiddelen of hulpprogramma's van HP
worden weergegeven in het dock.
●
HP-ondersteuning: Klik op deze knop om een browser te openen en naar de HP-ondersteuningspagina
voor het apparaat te gaan.
●
Benodigdheden: Klik op deze knop om de HP SureSupply-website te openen.
op de computer, klik op het menu Systeemvoorkeuren en vervolgens op het
●
Registratie: Klik op deze knop om de registratiepagina van HP te openen.
●
Recycling: Klik op deze knop om de website van het HP Planet Partners-recyclingprogramma te
openen.
De HP Utility bestaat uit pagina's die u kunt openen door in de lijst Alle instellingen te klikken. In de volgende
tabel staat beschreven welke taken u kunt uitvoeren met HP Utility.
MenuItemOmschrijving
Informatie en
ondersteuning
ApparaatgegevensGeeft informatie weer over het huidige geselecteerde apparaat.
Bestand uploadenBrengt bestanden over van de computer naar het apparaat.
NLWWHP Utility voor Mac OS X87
Status benodigdhedenHiermee wordt de status van de apparaatbenodigdheden weergegeven
en ziet u koppelingen om online benodigdheden te bestellen.
MenuItemOmschrijving
Lettertypen uploadenBrengt lettertypebestanden over van de computer naar het apparaat.
HP ConnectedHiermee hebt u toegang tot de HP Connected-website.
Firmware bijwerkenZet een updatebestand voor firmware over naar het apparaat.
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar nadat u in het menu
Weergave de optie Toon geavanceerde opties hebt geselecteerd.
OpdrachtenStuurt na de afdruktaak speciale tekens of afdrukopdrachten naar het
PrinterinstellingenBeheer van
benodigdheden
Configuratie van ladenHiermee wijzigt u de standaardlade-instellingen.
UitvoerapparatenHiermee beheert u instellingen voor optionele uitvoeraccessoires
DuplexmodusHiermee schakelt u de modus voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
Directs Ports beveiligenHiermee schakelt u afdrukken via USB-poorten of parallelle poorten uit.
Opgeslagen takenBeheert afdruktaken die zijn opgeslagen op de harde schijf van het
NetwerkinstellingenHiermee configureert u de netwerkinstellingen, zoals de IPv4- en IPv6-
Aanvullende instellingenBiedt toegang tot de geïntegreerde webserver van HP.
apparaat.
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar nadat u in het menu
Weergave de optie Toon geavanceerde opties hebt geselecteerd.
Hiermee configureert u wat het product moet doen wanneer
benodigdheden het einde van de geschatte levensduur naderen.
in.
apparaat.
instellingen.
88Hoofdstuk 6 Beheer en onderhoudNLWW
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.