Reproductie, aanpassing of vertaling zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming
is verboden, behalve voor zover dit wordt
toegestaan onder auteursrecht.
Een gebruiker van de printer van
Hewlett-Packard die hoort bij de
gebruikershandleiding, wordt hierbij een
licentie verleend om: a) exemplaren van
deze gebruikershandleiding af te drukken
voor PERSOONLIJK, INTERN of ZAKELIJK
gebruik, op voorwaarde dat de gebruiker
deze exemplaren niet verkoopt, opnieuw
verkoopt of op enig andere wijze distribueert;
en b) een elektronische kopie van deze
gebruikershandleiding op een netwerkserver
te plaatsen, op voorwaarde dat de toegang
tot de elektronische kopie wordt beperkt tot
PERSOONLIJK, INTERN gebruik van de
printer van Hewlett-Packard die bij deze
gebruikershandleiding hoort.
De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
Artikelnummer: Q3643-90916
Uitgave 1: 11/2003
FCC-verklaring voor apparaten van
Klasse A
Deze apparatuur is getest en voldoet aan
de voorschriften voor een digitaal apparaat
van Klasse A, conform Deel 15 van de
FCC-regels. Deze voorschriften zijn
ontworpen om een redelijke bescherming
te bieden tegen schadelijke storingen bij
het gebruik van deze apparatuur in een
commerciële omgeving. Deze apparatuur
genereert en gebruikt hoogfrequentie-energie
en kan deze uitstralen. Als de apparatuur
niet overeenkomstig de instructies wordt
geïnstalleerd en gebruikt, kan dit schadelijke
storingen in radiocommunicatie veroorzaken.
Gebruik van deze apparatuur in een
woongebied heeft waarschijnlijk schadelijke
storingen tot gevolg. In dit geval moet
de gebruiker zelf en op eigen kosten de
storing verhelpen. De eindgebruiker van dit
product moet zich realiseren dat wijzigingen
of aanpassingen die in deze apparatuur
worden gemaakt zonder toestemming
van Hewlett-Pac kard, tot gevolg kunnen
hebben dat het product niet meer voldoet
aan de voorschriften van Klasse A. In een
dergelijk geval kan de FCC het recht van de
gebruiker om deze apparatuur te bedienen
ongeldig maken.
Handelsmerken
Alle producten die in deze handleiding worden
vermeld, kunnen de handelsmerken van de
betreffende bedrijven zijn.
U kunt met het bedieningspaneel toegang krijgen tot de volgende functies:
● Controleren (2): hiermee geeft u een scherm weer waarin de geselecteerde instellingen
voor de huidige taak worden weergegeven.
● Modusselectie (3): hiermee kunt u de bedieningsmodus van het apparaat wijzigen:
kopiëren, scannen/faxen of afdrukken.
● Help (4): hiermee geeft u een scherm weer met de Help voor de huidige geselecteerde
functie of krijgt u toegang tot het scherm Keyoperatormodus. Niet elke functie heeft een
bijbehorende Help.
●Numeriek toetsenblok (5): hiermee kunt u numerieke waarden invoeren.
● Afbreken (6): hiermee stopt u de kopieertaak die wordt uitgevoerd waarna u vanaf de
glasplaat kunt kopiëren.
●Proefafdruk (7): hiermee kunt u één set kopieën uitvoeren om te controleren of de huidige
instellingen juist zijn geselecteerd.
●Timer (8): dit lampje gaat branden wanneer de functie voor de wekelijkse timer is geactiveerd.
Met deze functie kan de MFP op bepaalde tijden automatisch worden uitgeschakeld
(gedurende maximaal één week).
● Slaapstand aan/uit (9): hiermee wordt de energiebesparende modus geactiveerd
wanneer de MFP niet actief is of wordt de modus voor het onderbreken van de timer
geactiveerd wanneer de functie voor de wekelijkse timer actief is.
●Stoppen (10): hiermee kunt u het kopiëren stoppen en het opgeslagen geheugen wissen.
●Starten (11): hiermee start u het kopiëren of het scannen.
●Wissen (12): hiermee kunt u het aantal exemplaren opnieuw instellen.
●Teller (13): hiermee geeft u het tellerscherm weer of krijgt u toegang tot de programmeermodi
voor het instellen van speciale functies.
NLWWMFP-onderdelen 3
●
Herst el (14): hiermee kunt u de MFP opnieuw instellen op de automatische
modusinstellingen of op de keyoperatorinstellingen.
● Jobgeheugen (15): hiermee geeft u schermen weer waarin u functies voor het opslaan
en terughalen van opdrachten kunt selecteren.
Het aanraakscherm
Let opDruk niet te hard op het glas van het aanraakscherm. Als u dit wel doet, kan het aanraakscherm
worden beschadigd.
Het aanraakscherm is een LCD-scherm waarop interactieve schermen worden weergegeven met
aanraaktoetsen voor het maken van taakselecties. Selecties worden gemarkeerd wanneer deze
worden aangeraakt. U kunt het aanraakscherm pas gebruiken als de MFP volledig is opgewarmd.
Gebruik het beginscherm om toegang te krijgen tot de opties AFW.EENH., DUBBELZIJD.,
CONTRAST, SCHAAL, PAPIER en GEAVANC..
Als u OPTIES kiest bij AFW.EENH., kunt u instel lin gen se le ct ere n v o or UITV.BAK, BINDEN, NIETEN, UITVOER en HDD OPSLAAN. U kunt ook NIETEN en SORT. kiezen. Met NIETEN
kunt u de functie voor nieten in- en uitschakelen. Met SORT. kunt u de functievoor sorteren in-
en uitschakelen.
Bij DUBBELZIJD. kunt u opties voor dubbelzijdig afdrukken voor enkelzijdige en dubbelzijdige
originelen en voor afdrukken selecteren.
Kies bij CONTRAST HERSTEL of AUTO. Met deze instellingen kunt u het contrast van de kopie
lichter of donkerder maken.
Kies bij SCHAAL AUTO, ZOOM of VOORINST.. Hiermee kunt u een document verkleinen of
vergroten. U kunt een vooraf ingestelde factor selecteren met VOORINST. of de factor handmatig
aanpassen met ZOOM. Met AUTO kunt u de factor terugzetten op 1:1.
Kies bij PAPIER de lade waaruit u wilt kopiëren. Het papierformaat wordt weergegeven.
De bijbehorende pictog r a mm en geven weer hoeveel papier elke lade bevat.
Kies bij GEAVANC. ORIGINELEN, UITVOER, ROTATIE UIT of OPSLAAN. Met ORIGINELEN kunt
u aangeven welke soort origineel u wilt kopiëren (bijvoorbeeld een origineel met gemengde
formaten of een origineel op tabpapier). Met UITVOER kunt u opties voor de kopie selecteren,
zoals het invoegen van een voorblad, een transparant tussenvel, het herhalen van een afbeelding
of het toevoegen van een stempel/sjabloon. Als ROTATIE UIT is geselecteerd en gemarkeerd,
schakelt u hiermee de automatische functie uit waarbij een originele afbeelding 90 graden kan
worden gedraaid zodat deze wordt aangepast aan de afdrukstand van de pagina zonder dat er
gegevens verloren gaan. Als ROTATIE UIT bijvoorbeeld is geselecteerd, wordt een liggende
afbeelding niet geroteerd voordat deze op een pagina met een staande afdrukstand wordt
afgedrukt. Als u een document met een liggende afdrukstand wilt afdrukken op een pagina
met een staande afdrukstand (of omgekeerd) door eerst de afbeelding te draaien, moet u de
automatisch functie inschakelen (ROTATIE UIT is niet gemarkeerd). Met OPSLAAN ku nt u
een document scannen en opslaan op de MFP om dit later af te drukken.
4 1 Aan de slagNLWW
De MFP in- en uitschakelen
Als u de MFP wilt inschakelen, drukt u op de hoofdschakelaar (2) en vervolgens op de secundaire
netschakelaar (1).
Let opAls u de MFP wilt uitschakelen, moet u altijd eerst op de secundaire netschakelaar (1) drukken en
vervolgens op de hoofdschakelaar (2).
1Secundaire netschakelaar
2Hoofdschakelaar
Help-modus
Bij de meeste functies is een Help-optie beschikbaar. Als u de Help wilt weergeven, drukt u op
Help op het bedieningspaneel.
Met de optie Help krijgt u toegang tot informatie over de huidige schermmodus en hoe u taken
kunt maken.
Wanneer de opt ie Help wordt geselecteerd, wordt een lijst met alle MFP-functies
weergegeven. Als u een functie aanraakt, wordt het Help-scherm met informatie over deze functie
weergegeven. Voer de volgende procedure uit als u de Help wilt gebruiken:
MENU HELP of VOOR ASSISTENTIE aan om de specifieke Help weer te geven. Selecteer het
gewenste onderwerp.
3Raak MENU HELP aan in het midden van het scherm als u Help nodig hebt voor
andere handelingen.
4Raak Afsluiten aan om terug te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u op
Help drukte.
NLWWHelp-modus 5
6 1 Aan de slagNLWW
2
Kopiëren
NLWW 7
De glasplaat gebruiken
Gebruik de glasplaat wanneer originelen niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer
(bijvoorbeeld wanneer het formaat niet overeenkomt of wanneer de originelen zijn gevouwen of
geniet of zich in slechte staat bevinden).
Gebruik de glasplaat voor documenten met de volgende maximumwaarden:
●280 bij 432 mm (11 bij 17 inch)
●6,8 kg (15 lb)
●30 mm dikte
De glasplaat gebruiken
1Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden linksachter op de glasplaat.
2Sluit de documentklep om te voorkomen dat het origineel wordt verschoven op de glasplaat.
3Selecteer de gewenste opties en druk op Starten.
8 2 KopiërenNLWW
De ADF gebruiken
De automatische documentinvoer (ADF) kan maximaal 100 originelen invoeren die met de
bedrukte zijde naar boven in de lade zijn geplaatst. U kunt de ADF alleen gebruiken voor vlakke,
gladde originelen die niet zijn geniet of gevouwen. Zie Papierformaten
verschillende papierformaten. U kunt de onderstaande formaten gebruiken in de ADF:
Gebruik de ADF niet voor de onderstaande originelen:
●gekrulde, gekreukelde of gevouwen originelen
●collages en knipsels
●boeken
●glanzend papier, overheadtransparanten, voorbedrukte formulieren of cellofaan
●originelen die zijn gevouwen, geperforeerd of geniet
●extreem dunne of dikke originelen (dun papier is 49 tot 57 g/m
dik papier is 90 tot 200 g/m
•A3•B4•5,5 x 8,5R+
•A4•B5•Letter
•A4R•B5R•LetterR
• A5• B6R• Legal
• A5R• 5,5 x 8,5• Tabloid/Ledger
2
(25 tot 110 lb bankpost)).
voor de afmetingen van
2
(13 tot 15 lb bankpost),
De ADF gebruiken
De MFP bepaalt het juiste papierformaat op basis van de aanpassingen van de papiergeleiders
in de ADF.
1Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de ADF-lade. Controleer of de ADF
volledig is gesloten.
2Pas de papiergeleiders aan aan het formaat van het document dat in de ADF is geplaatst.
3Gebruik het numerieke toetsenblok om het gewenste aantal exemplaren in te voeren.
4Druk op Starten.
NLWWDe ADF gebruiken 9
Loading...
+ 35 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.