Reproductie, aanpassing of vertaling zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming
is verboden, behalve voor zover dit wordt
toegestaan onder auteursrecht.
Een gebruiker van de printer van
Hewlett-Packard die hoort bij de
gebruikershandleiding, wordt hierbij een
licentie verleend om: a) exemplaren van
deze gebruikershandleiding af te drukken
voor PERSOONLIJK, INTERN of ZAKELIJK
gebruik, op voorwaarde dat de gebruiker
deze exemplaren niet verkoopt, opnieuw
verkoopt of op enig andere wijze distribueert;
en b) een elektronische kopie van deze
gebruikershandleiding op een netwerkserver
te plaatsen, op voorwaarde dat de toegang
tot de elektronische kopie wordt beperkt tot
PERSOONLIJK, INTERN gebruik van de
printer van Hewlett-Packard die bij deze
gebruikershandleiding hoort.
De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
Artikelnummer: Q3643-90916
Uitgave 1: 11/2003
FCC-verklaring voor apparaten van
Klasse A
Deze apparatuur is getest en voldoet aan
de voorschriften voor een digitaal apparaat
van Klasse A, conform Deel 15 van de
FCC-regels. Deze voorschriften zijn
ontworpen om een redelijke bescherming
te bieden tegen schadelijke storingen bij
het gebruik van deze apparatuur in een
commerciële omgeving. Deze apparatuur
genereert en gebruikt hoogfrequentie-energie
en kan deze uitstralen. Als de apparatuur
niet overeenkomstig de instructies wordt
geïnstalleerd en gebruikt, kan dit schadelijke
storingen in radiocommunicatie veroorzaken.
Gebruik van deze apparatuur in een
woongebied heeft waarschijnlijk schadelijke
storingen tot gevolg. In dit geval moet
de gebruiker zelf en op eigen kosten de
storing verhelpen. De eindgebruiker van dit
product moet zich realiseren dat wijzigingen
of aanpassingen die in deze apparatuur
worden gemaakt zonder toestemming
van Hewlett-Pac kard, tot gevolg kunnen
hebben dat het product niet meer voldoet
aan de voorschriften van Klasse A. In een
dergelijk geval kan de FCC het recht van de
gebruiker om deze apparatuur te bedienen
ongeldig maken.
Handelsmerken
Alle producten die in deze handleiding worden
vermeld, kunnen de handelsmerken van de
betreffende bedrijven zijn.
U kunt met het bedieningspaneel toegang krijgen tot de volgende functies:
● Controleren (2): hiermee geeft u een scherm weer waarin de geselecteerde instellingen
voor de huidige taak worden weergegeven.
● Modusselectie (3): hiermee kunt u de bedieningsmodus van het apparaat wijzigen:
kopiëren, scannen/faxen of afdrukken.
● Help (4): hiermee geeft u een scherm weer met de Help voor de huidige geselecteerde
functie of krijgt u toegang tot het scherm Keyoperatormodus. Niet elke functie heeft een
bijbehorende Help.
●Numeriek toetsenblok (5): hiermee kunt u numerieke waarden invoeren.
● Afbreken (6): hiermee stopt u de kopieertaak die wordt uitgevoerd waarna u vanaf de
glasplaat kunt kopiëren.
●Proefafdruk (7): hiermee kunt u één set kopieën uitvoeren om te controleren of de huidige
instellingen juist zijn geselecteerd.
●Timer (8): dit lampje gaat branden wanneer de functie voor de wekelijkse timer is geactiveerd.
Met deze functie kan de MFP op bepaalde tijden automatisch worden uitgeschakeld
(gedurende maximaal één week).
● Slaapstand aan/uit (9): hiermee wordt de energiebesparende modus geactiveerd
wanneer de MFP niet actief is of wordt de modus voor het onderbreken van de timer
geactiveerd wanneer de functie voor de wekelijkse timer actief is.
●Stoppen (10): hiermee kunt u het kopiëren stoppen en het opgeslagen geheugen wissen.
●Starten (11): hiermee start u het kopiëren of het scannen.
●Wissen (12): hiermee kunt u het aantal exemplaren opnieuw instellen.
●Teller (13): hiermee geeft u het tellerscherm weer of krijgt u toegang tot de programmeermodi
voor het instellen van speciale functies.
NLWWMFP-onderdelen 3
●
Herst el (14): hiermee kunt u de MFP opnieuw instellen op de automatische
modusinstellingen of op de keyoperatorinstellingen.
● Jobgeheugen (15): hiermee geeft u schermen weer waarin u functies voor het opslaan
en terughalen van opdrachten kunt selecteren.
Het aanraakscherm
Let opDruk niet te hard op het glas van het aanraakscherm. Als u dit wel doet, kan het aanraakscherm
worden beschadigd.
Het aanraakscherm is een LCD-scherm waarop interactieve schermen worden weergegeven met
aanraaktoetsen voor het maken van taakselecties. Selecties worden gemarkeerd wanneer deze
worden aangeraakt. U kunt het aanraakscherm pas gebruiken als de MFP volledig is opgewarmd.
Gebruik het beginscherm om toegang te krijgen tot de opties AFW.EENH., DUBBELZIJD.,
CONTRAST, SCHAAL, PAPIER en GEAVANC..
Als u OPTIES kiest bij AFW.EENH., kunt u instel lin gen se le ct ere n v o or UITV.BAK, BINDEN, NIETEN, UITVOER en HDD OPSLAAN. U kunt ook NIETEN en SORT. kiezen. Met NIETEN
kunt u de functie voor nieten in- en uitschakelen. Met SORT. kunt u de functievoor sorteren in-
en uitschakelen.
Bij DUBBELZIJD. kunt u opties voor dubbelzijdig afdrukken voor enkelzijdige en dubbelzijdige
originelen en voor afdrukken selecteren.
Kies bij CONTRAST HERSTEL of AUTO. Met deze instellingen kunt u het contrast van de kopie
lichter of donkerder maken.
Kies bij SCHAAL AUTO, ZOOM of VOORINST.. Hiermee kunt u een document verkleinen of
vergroten. U kunt een vooraf ingestelde factor selecteren met VOORINST. of de factor handmatig
aanpassen met ZOOM. Met AUTO kunt u de factor terugzetten op 1:1.
Kies bij PAPIER de lade waaruit u wilt kopiëren. Het papierformaat wordt weergegeven.
De bijbehorende pictog r a mm en geven weer hoeveel papier elke lade bevat.
Kies bij GEAVANC. ORIGINELEN, UITVOER, ROTATIE UIT of OPSLAAN. Met ORIGINELEN kunt
u aangeven welke soort origineel u wilt kopiëren (bijvoorbeeld een origineel met gemengde
formaten of een origineel op tabpapier). Met UITVOER kunt u opties voor de kopie selecteren,
zoals het invoegen van een voorblad, een transparant tussenvel, het herhalen van een afbeelding
of het toevoegen van een stempel/sjabloon. Als ROTATIE UIT is geselecteerd en gemarkeerd,
schakelt u hiermee de automatische functie uit waarbij een originele afbeelding 90 graden kan
worden gedraaid zodat deze wordt aangepast aan de afdrukstand van de pagina zonder dat er
gegevens verloren gaan. Als ROTATIE UIT bijvoorbeeld is geselecteerd, wordt een liggende
afbeelding niet geroteerd voordat deze op een pagina met een staande afdrukstand wordt
afgedrukt. Als u een document met een liggende afdrukstand wilt afdrukken op een pagina
met een staande afdrukstand (of omgekeerd) door eerst de afbeelding te draaien, moet u de
automatisch functie inschakelen (ROTATIE UIT is niet gemarkeerd). Met OPSLAAN ku nt u
een document scannen en opslaan op de MFP om dit later af te drukken.
4 1 Aan de slagNLWW
De MFP in- en uitschakelen
Als u de MFP wilt inschakelen, drukt u op de hoofdschakelaar (2) en vervolgens op de secundaire
netschakelaar (1).
Let opAls u de MFP wilt uitschakelen, moet u altijd eerst op de secundaire netschakelaar (1) drukken en
vervolgens op de hoofdschakelaar (2).
1Secundaire netschakelaar
2Hoofdschakelaar
Help-modus
Bij de meeste functies is een Help-optie beschikbaar. Als u de Help wilt weergeven, drukt u op
Help op het bedieningspaneel.
Met de optie Help krijgt u toegang tot informatie over de huidige schermmodus en hoe u taken
kunt maken.
Wanneer de opt ie Help wordt geselecteerd, wordt een lijst met alle MFP-functies
weergegeven. Als u een functie aanraakt, wordt het Help-scherm met informatie over deze functie
weergegeven. Voer de volgende procedure uit als u de Help wilt gebruiken:
MENU HELP of VOOR ASSISTENTIE aan om de specifieke Help weer te geven. Selecteer het
gewenste onderwerp.
3Raak MENU HELP aan in het midden van het scherm als u Help nodig hebt voor
andere handelingen.
4Raak Afsluiten aan om terug te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u op
Help drukte.
NLWWHelp-modus 5
6 1 Aan de slagNLWW
2
Kopiëren
NLWW 7
De glasplaat gebruiken
Gebruik de glasplaat wanneer originelen niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer
(bijvoorbeeld wanneer het formaat niet overeenkomt of wanneer de originelen zijn gevouwen of
geniet of zich in slechte staat bevinden).
Gebruik de glasplaat voor documenten met de volgende maximumwaarden:
●280 bij 432 mm (11 bij 17 inch)
●6,8 kg (15 lb)
●30 mm dikte
De glasplaat gebruiken
1Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden linksachter op de glasplaat.
2Sluit de documentklep om te voorkomen dat het origineel wordt verschoven op de glasplaat.
3Selecteer de gewenste opties en druk op Starten.
8 2 KopiërenNLWW
De ADF gebruiken
De automatische documentinvoer (ADF) kan maximaal 100 originelen invoeren die met de
bedrukte zijde naar boven in de lade zijn geplaatst. U kunt de ADF alleen gebruiken voor vlakke,
gladde originelen die niet zijn geniet of gevouwen. Zie Papierformaten
verschillende papierformaten. U kunt de onderstaande formaten gebruiken in de ADF:
Gebruik de ADF niet voor de onderstaande originelen:
●gekrulde, gekreukelde of gevouwen originelen
●collages en knipsels
●boeken
●glanzend papier, overheadtransparanten, voorbedrukte formulieren of cellofaan
●originelen die zijn gevouwen, geperforeerd of geniet
●extreem dunne of dikke originelen (dun papier is 49 tot 57 g/m
dik papier is 90 tot 200 g/m
•A3•B4•5,5 x 8,5R+
•A4•B5•Letter
•A4R•B5R•LetterR
• A5• B6R• Legal
• A5R• 5,5 x 8,5• Tabloid/Ledger
2
(25 tot 110 lb bankpost)).
voor de afmetingen van
2
(13 tot 15 lb bankpost),
De ADF gebruiken
De MFP bepaalt het juiste papierformaat op basis van de aanpassingen van de papiergeleiders
in de ADF.
1Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de ADF-lade. Controleer of de ADF
volledig is gesloten.
2Pas de papiergeleiders aan aan het formaat van het document dat in de ADF is geplaatst.
3Gebruik het numerieke toetsenblok om het gewenste aantal exemplaren in te voeren.
4Druk op Starten.
NLWWDe ADF gebruiken 9
De ADF gebruiken met gemengde originelen
Originelen met verschillende papierformaten kunnen worden gekopieerd vanuit de ADF in een van
twee automatische modi. In de automatische modus bij PAPIER worden de kopieën uitgevoerd op
verschillende papierformaten die overeenkomen met de originelen. In de automatische modus bij
SCHAAL worden de kopieën uitgevoerd op één papierformaat dat u selecteert. Er wordt
automatisch een geschik te vergrotings factor geselecteer d.
1Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven en in de juiste volgorde linksachter in de
ADF-lade. Formaten die groter zijn dan A4 (210 bij 297 mm (8,3 bij 11,7 inch)) moeten met de
korte zijde naar voren worden ingevoerd.
2Pas de papiergeleiders aan voor het grootste origineel.
3Druk op Starten.
Een papierformaat kiezen
Afdrukstand
U kunt de automatische modus bij SCHAAL of PAPIER gebruiken om originelen te kopiëren
op papier dat anders in het kopieerapparaat wordt ingevoerd dan het origineel. Als het origineel
bijvoorbeeld in de ADF wordt ingevoerd met de korte zijde naar voren en het geplaatste papier
hetzelfde formaat heeft, maar met de lange zijde naar voren wordt ingevoerd, wordt de afbeelding
automatisch door de MFP geroteerd, zodat de kopie juist wordt uitgevoerd.
De automatische modus bij SCHAAL roteert de afbeelding en verkleint of vergroot de originele
afbeelding zodat deze op het geselecteerde papier past.
De automatische modus bij PAPIER roteert de afbeelding en selecteert een papierformaat dat
gelijk is aan het formaat van het origineel.
automatische rotatie uitschakelen
De instelling voor automatische rotatie is standaard ingeschakeld (ROTATIE UIT is gemarkeerd).
U kunt automatische rotatie uitschakelen door op het scherm ROTATIE UIT aan te raken.
Verkleinen en vergroten
Met de zoommodus kunt u de gekopieerde afbeelding van het origineel in stappen van 1 procent
verkleinen of vergroten.
1Raak ZOOM aan op het aanraakscherm.
2Gebruik de nummers of pijlen in het snelmenu om de gewenste factor in te stellen.
3Raak OK aan.
4Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat.
5Druk op Starten.
Verticaal/horizontaal zoomen (verwijderen)
Met de modus voor verticaal/horizontaal zoomen kunt u de verticale en horizontale afmetingen
verkleinen of vergroten.
1Raak ZOOM aan op het aanraakscherm.
2Raak Vert. aan om een verticale factor te selecteren of raak Horiz. aan om een
horizontale factor te selecteren.
3Gebruik de nummers of pijlen in het snelmenu om de gewenste factor in te stellen.
4Raak OK aan.
5Geef het gewenste kopieerformaat op.
6Plaats het origineel in de ADF-lade of op de glasplaat.
7Druk op Starten.
10 2 KopiërenNLWW
Dubbelzijdig afdrukken (dubbelzijdig kopiëren)
U kunt de functie voor dubbelzijdig afdrukken gebruiken wanneer u een dubbelzijdige kopie
van een origineel met meerdere enkelzijdige pagina's wilt maken of wanneer u een origineel
wilt maken dat op beide zijden wordt afgedrukt.
Dubbelzijdig afdrukken
1Als het origineel enkelzijdig is afgedrukt en u dubbelzijdige kopieën wilt hebben,
drukt u op 1
Als het origineel dubbelzijdig is afgedrukt en u dubbelzijdige kopieën wilt hebben,
drukt u op 2
2Plaats het origineel in de ADF-lade of op de glasplaat.
3Druk op Starten.
2.
2.
De functies van de optionele afwerkeenheid gebruiken
Nieten
Met de functie voor nieten kunt u de kopieën nieten. U kunt één nietje in een hoek plaatsen
of twee nietjes langs één rand. Zie Geschikte papierformaten voor de afwerkingsfuncties
voor een overzicht van de papierformaten.
1Raak OPTIES aan.
2Selecteer in het menu NIETEN de gewenste nietpositie en bindmodus (indien nodig).
3Raak OK aan.
4Raak ORIGINELEN aan.
5Selecteer de gewenste afdrukstand voor het origineel en raak OK aan.
6Selecteer eventuele extra kopieerfuncties, zoals het aantal exemplaren.
7Plaats het origineel in de ADF-lade.
8Druk op Starten.
Perforeren
Zie Geschikte papierformaten voor de afwerkingsfuncties voor een overzicht van
de papierformaten.
OpmerkingPerforeer geen speciale papiersoorten (zoals etiketten, tabbladen of transparanten).
1Raak OPTIES aan.
2Raak PERFORATOR aan.
3Selecteer de gewenste perforeerpositie.
4Raak OK aan.
5Raak ORIGINELEN aan.
6Selecteer de gewenste afdrukstand voor het origineel en raak OK aan.
7Selecteer eventuele extra kopieerfuncties, zoals het aantal exemplaren.
8Plaats het origineel in de ADF-lade.
9Druk op Starten.
NLWWDubbelzijdig afdrukk en (dubb elz ij dig kopi ër en ) 11
Vouwen in het midden
U kunt maximaal drie vellen vouwen zonder de functie voor nieten te gebruiken. Zie Geschikte
papierformaten voor de afwerkin gs func ti es voor een overzicht van de papierformaten.
1Sluit de documentklep goed en druk op Herstel om de vorige instellingen te wissen.
2Raak OPTIES aan.
3Raak VOUWEN aan.
4Raak OK aan.
5Selecteer eventuele extra kopieerfuncties, zoals het aantal exemplaren.
6Plaats het origineel in de ADF-lade.
7Druk op Starten.
Een driedubbele vouw maken
Deze optie van de afwerkeenheid vouwt papier van Letter- of A4-formaat drie keer en is daarom
handig voor brochures en brieven. Zie Geschikte papierformaten voor de afwerkingsfuncties
een overzicht van de papierformaten.
1Raak OPTIES aan.
2Raak IN DRIEËN VOUWEN aan.
3Raak OK aan.
4Selecteer eventuele extra kopieerfuncties, zoals het aantal exemplaren.
5Plaats het origineel in de ADF-lade.
voo r
6Druk op Starten.
Kaften invoegen
Zie Geschikte papierformaten voor de afwerkingsfuncties voor een overzicht van de
papierformaten die in de optionele invoegeenheid worden gebruikt.
1Sluit de documentklep goed en druk op Herstel om de vorige instellingen te wissen.
2Raak OPTIES aan.
3Raak OMSLAGBLAD aan.
4Selecteer de gewenste optie voor de voor- en achterkaft. Selecteer de lade die u wilt
gebruiken voor de kaften.
5Raak OK twee keer aan.
6Selecteer eventuele extra kopieerfuncties, zoals het aantal exemplaren.
7Plaats de kaften in de laden van de invoegeenheid.
8Plaats het origineel in de ADF-lade.
9Druk op Starten.
Brochures maken
1Sluit de documentklep goed en druk op Herstel om de vorige instellingen te wissen.
2Raak OPTIES aan.
3Raak Nieten & vouwen aan.
4Raak OK aan.
5Als een kaft moet worden ingevoegd, raakt u OMSLAGBLAD aan en vervolgens Brochure.
Selecteer de gewenste opties.
12 2 KopiërenNLWW
6Selecteer eventuele extra kopieerfuncties, zoals het aantal exemplaren.
7Plaats het origineel in de ADF-lade.
8Druk op Starten.
Geschikte papierformaten voor de afwerkingsfuncties
In de onderstaande tabel worden de standaardpapierformaten weergegeven die kunnen
worden gebruikt voor nieten, perforeren, middenvouwen, driedubbelvouwen en kaften.
FormaatNietenPerforerenMidden-
vouwen
A3
A4
A4R
A5
B4
B5
B5R
5,5 x 8,5
5,5 x 8,5R+
Folio (F4)R
Driedubbelvouwen
Kaften
Bovenste
lade
Onderste
lade
Letter
LetterR
Legal
Tabloid/Ledger
OpmerkingBepaalde brede papierformaten worden ondersteund. Raadpleeg de handleiding voor
systeembeheerders voor meer informatie.
NLWWDe functies van de optionele afwerkeenheid gebruiken 13
14 2 KopiërenNLWW
3
Afdrukken
NLWW 15
Het afdrukscherm openen
U kunt taken die vanaf de computer zijn verzonden, opslaan op de MFP. Voer de volgende
procedure uit als u deze taken later wilt openen:
1Druk twee keer op Modusselectie.
2Selecteer de naam van de opgeslagen taak als u de taak wilt afdrukken.
3Druk op Starten.
De configuratiepagina weergeven
Voer de volgende procedure uit als u de configuratiepagina wilt weergeven:
1Druk twee keer op Modusselectie.
2Raak INFORMATIE aan.
3Raak CONFIGURATIEPAGINA aan.
4Druk op Starten.
16 3 AfdrukkenNLWW
4
Laden plaatsen
NLWW 17
Lade 1
U kunt maximaal 100 vellen papier van 75 g/m2 (20 lb) in Lade 1 plaatsen. Alle formaten tussen
100 bij 148 mm (5,5 bij 8,26 inch) en 314 bij 459 mm (12,36 bij 18,07 inch) kunnen worden
gebruikt. Zie Ondersteunde papierformaten voor laden
Papier plaatsen
OpmerkingPlaats overheadtransparanten één voor één.
1Open Lade 1. U vindt Lade 1 aan de rechterzijde van de MFP.
2Open het verlengstuk van de lade.
voor een overzicht van de papierformaten.
3Plaats het papier in de lade en stel de papiergeleiders in op het juiste formaat.
Tabbladen plaatsen
Het bovenste vel wordt met de afdrukzijde naar beneden uitgevoerd als eerste tabblad
van de voltooide set. De volgende offset-tabbladen worden op volgorde uitgevoerd.
1Open Lade 1 en open het verlengstuk van de lade.
18 4 Laden plaatsenNLWW
2Plaats de offset-tabbladen zo dat de tabs rechts aan de achterkant van de lade zitten.
De tabs mogen maximaal 12,5 mm (0,5 inch) breed zijn.
Lade 2 en 3
U kunt maximaal 500 vellen papier van 75 g/m2 (20 lb) in Lade 2 en 3 plaatsen.
Alle formaten tussen 210 bij 140 mm (8,26 bij 5,51 inch) en 314 bij 459 mm (12,36 bij
18,07 inch) kunnenworden gebruikt. Zie Ondersteunde papierformaten voor laden
een overzicht van de papierformaten.
Papier plaatsen
OpmerkingAls de papiersoort wordt weergegeven in de ladeaanduiding op het aanraakscherm,
plaatst u het opgegeven papier.
1Trek Lade 2 of 3 uit en open de papierinvoerrol.
voo r
2Plaats het papier in de lade en stel, zo nodig, de zijgeleider in op het juiste papierformaat.
OpmerkingDe stapel papier die u plaatst, mag niet boven de dikke rode streep komen.
3Plaats de groene hendel van de achterste papiergeleider tegen de rand van het papier.
4Sluit de papierinvoerrol.
5Sluit de lade.
NLWWLade 2 en 3 19
Tabbladen plaatsen
Het bovenste vel wordt met de afdrukzijde naar beneden uitgevoerd als eerste tabblad
van de voltooide set. De volgende offset-tabbladen worden op volgorde uitgevoerd.
1Plaats de offset-tabbladen zodat de tabs links aan de achterkant van de lade zitten.
De tabs mogen maximaal 12,5 mm (0,5 inch) breed zijn.
2Geef TAB op als papiersoort in de keyoperatormodus.
20 4 Laden plaatsenNLWW
Lade 4
U kunt maximaal 1.500 vellen papier van 75 g/m2 (20 lb) in Lade 4 plaatsen. Alle formaten tussen
210 bij 140 mm (8,26 bij 5,51 inch) en 314 bij 459 mm (12,36 bij 18,07 inch) kunnen worden
gebruikt. Zie Ondersteunde papierformaten voor laden
Papier plaatsen
OpmerkingAls de papiersoort wordt weergegeven in de ladeaanduiding op het aanraakscherm, plaatst u het
opgegeven papier.
1Trek Lade 4 uit en open de papierinvoerrol.
voor een overzicht van de papierformaten.
2Plaats het papier in de lade.
OpmerkingDe stapel papier die u plaatst, mag niet boven de dikke rode streep komen.
3Plaats de groene hendel van de achterste papiergeleider tegen de rand van het papier.
NLWWLade 4 21
OpmerkingGebruik de groene hendel om de voorste en achterste papiergeleiders te verplaatsen.
4Sluit de papierinvoerrol en stel, zo nodig, de zijgeleider in op het juiste papierformaat.
5Sluit de lade.
Tabbladen plaatsen
Zie Tabbladen plaatsen in het gedeelte Lade 2 en 3.
22 4 Laden plaatsenNLWW
Optionele Lade 5
U kunt maximaal 4.000 vellen papier van 75 g/m2 (20 lb) in Lade 5 plaatsen. De volgende twee
versies van Lade 5 zijn beschikbaar voor deze MFP:
●hp-invoerlade met grote capaciteit voor 4000 vellen (A4/Letter): deze optionele lade wordt
tijdens de installatie geconfigureerd voor papier met A4- of Letter-formaat.
●hp-invoerlade met grote capaciteit voor 4000 vellen (A3/Ledger): deze optionele lade wordt
tijdens de installatie geconfigureerd voor papier met A3- of Ledger-formaat.
OpmerkingDe A4/Letter-versie wordt tijdens de installatie geconfigureerd voor papier met A4- of Letter-
formaat. De A3/Ledger-versie wordt tijdens de installatie geconfigureerd voor papier met A3of Ledger-formaat. Als u Lade 5 wilt configureren voor andere papierformaten, neemt u contact
op met de serviceprovider.
Zie Ondersteunde papierformaten voor laden
voor een overzicht van de papierformaten.
Papier plaatsen
OpmerkingAls de papiersoort wordt weergegeven in de ladeaanduiding op het aanraakscherm, plaatst u het
opgegeven papier.
1Open de bovenklep van Lade 5.
2Druk op de knop voor het plaatsen van papier om de bodemplaat te laten zakken.
OpmerkingDe stapel papier die u plaatst, mag niet boven de rode streep komen.
3Plaats het papier in de lade.
4Sluit de bovenklep.
NLWWOptionele Lade 5 23
Tabbladen plaatsen
Het bovenste vel wordt met de afdrukzijde naar beneden uitgevoerd als eerste tabblad van
de voltooide set. De volgende offset-tabbladen worden op volgorde uitgevoerd.
1Plaats de offset-tabbladen zo dat de tabs rechts aan de achterkant van de lade zitten.
De tabs mogen maximaal 12,5 mm (0,5 inch) breed zijn.
2Geef TAB op als papiersoort in de keyoperatormodus.
24 4 Laden plaatsenNLWW
Ondersteunde papierformaten voor laden
In de volgende tabel staan de standaardpapierformaten voor alle laden.
FormaatLade 1Lade 2Lade 3Lade 4Lade 5
A4/LetterA3/Ledger
A3
A4
A4R
A5
B4
B5
B5R
5,5 x 8,5
Folio (F4)
Letter
LetterR
Legal
Tabloid/Ledge
3
23
3
3
2
1111
3
23
11113
3
3
1
Hiervoor moet een speciaal formaat worden ingesteld in de keyoperatormodus.
Raadpleeg de handleiding voor systeembeheerders voor meer informatie.
2
Lade 5 wordt tijdens de installatie geconfigureerd voor papier met A4- of Letter-formaat.
Voor andere papierformaten moeten de laden worden aangepast. Neem contact op met
de ser viceprovider.
3
Lade 5 wordt tijdens de installatie geconfigureerd voor papier met A3- of Ledger-formaat.
Voor andere papierformaten moeten de laden worden aangepast. Neem contact op met
de ser viceprovider.
OpmerkingBepaalde brede papierformaten worden ondersteund. Raadpleeg de handleiding voor
systeembeheerders voor meer informatie.
NLWWOndersteunde papierformaten voor laden 25
26 4 Laden plaatsenNLWW
5
Toner toevoegen
NLWW 27
Toner toevoegen
De toner kan worden vervangen terwijl de MFP wordt gebruikt.
Waarschuwing Als u toner op uw huid of kleding krijgt, moet u deze verwijderen met koud water. Als u met heet
water wast, hecht de toner zich vast.
1Open de toegangsklep voor de tonervoorraad.
2Trek de voorraadeenheid met de tonerfles naar u toe.
3Verwijder de lege tonerfles.
4Houd de tonerfles rechtop en schud deze zachtjes op en neer.
28 5 Toner toevoegenNLWW
5Verwijder de dop van de tonerfles.
6Houd de fles horizontaal en lijn de positie van de ringen op de tonerfles uit met de groeven
in de voorraadeenheid.
7Duw de voorraadeenheid met de tonerfles naar binnen en sluit de toegangsklep van
de tonervoorraad.
8Recycle de tonerfles of gooi deze weg en houd u hierbij aan de geldende milieuvoorschriften.
NLWWToner toevoegen 29
30 5 Toner toevoegenNLWW
De bak voor perforeerafval
6
legen
NLWW 31
De bak voor perforeerafval legen
Als er een perforeereenheid is geplaatst, verschijnt er een bericht op het scherm waarin
wordt aangegeven wanneer de bak voor perforeerafval moet worden geleegd.
1Open de klep van de afwerkeenheid en verwijder de bak voor perforeerafval.
2Leeg de bak voor perforeerafval.
3Plaats de bak voor perforeerafval terug in de originele positie en sluit de klep van
de afwerkeenheid.
32 6 De bak voor perforeerafval legenNLWW
7
Papierstoringen verhelpen
NLWW 33
Papierstoringen verhelpen
Waarschuwing Lees de volgende informatie aandachtig door om letsel te voorkomen:
●In het rechterachtergedeelte van de automatische duplexeenheid (ADE) wordt een
hoog voltage gegenereerd. Raak dit gedeelte niet aan terwijl de stroom van de MFP
is ingeschakeld.
●De fuser is erg warm. Raak de fuser niet aan als u de ADE terugtrekt of vastgelopen
papier verwijdert.
●De ADE is zwaar. Wees voorzichtig en trek de ADE voorzichtig uit het apparaat.
●Plaats uw hand niet tussen het chassis van de MFP en de ADE.
●Plaats uw hand niet in de lade voor brochures van de optionele afwerkeenheid
als u brochures verwijdert. De roleenheid kan u verwonden.
Let opAls u een papierstoring verhelpt, moet u ervoor zorgen dat u al het vastgelopen papier uit de MFP
verwijdert. Raak de trommel niet aan en probeer krassen op de trommel te voorkomen. U moet metalen
en magnetische voorwerpen, zoals horloges en sieraden, uit de buurt van het trommelgedeelte houden.
Als er een papierstoring optreedt, stopt de MFP met kopiëren en afdrukken. Er verschijnt een
storingscode op het scherm die een papierstoring aangeeft. Een knipperende code geeft aan
in welk gedeelte de storing het eerst verholpen moet worden. Als u Help-instructies op het
scherm wilt weergeven, raakt u de geïllustreerde uitleg aan wanneer de knipperende code voor
papierstoring verschijnt. Verwijder het papier op elke knipperende locatie totdat alle storingen
verholpen zijn. In de onderstaande afbeelding wordt een voorbeeld gegeven van de manier
waarop een papierstoring wordt weergegeven op het scherm.
Papierstoring
Druk op GUIDE voor hulp bij het verhelpen van de storing
STORING
TAAK
Beschikbare
10
TAAK 03
STATUS
Open bovenklep van lade 5
en verwijder het papier
34 7 Papierstoringen verhelpenNLWW
In de volgende tabel worden de verschillende codes weergegeven voor de MFP-locaties waar de
papierstoringen optreden.
Codes voor papierstoringen
CodeLocatieCodeLocatieCodeLocatie
1Lade 28Tussen Lade 5 en MFP14ADF
2Lade 39Rechterbovenhoek15ADF
3Lade 410Bovenaan in het midden16Bovenste
afwerkeenheid
5Lade 511Linkerbovenhoek17Invoegeenheid
6 Lade 112In het midden18 Lade voor
brochures
7Rechterklep van MFP13ADE of in het midden
NLWWPapierstoringen verhelpen 35
36 7 Papierstoringen verhelpenNLWW
A
Papierformaten
In de volgende tabel staan de afmetingen voor veelgebruikte papierformaten.
FormaatEngels
(inch)
A311,69 bij 16,54297 bij 420
A48,27 bij 11,70210 bij 297
A4R11,70 bij 8,27297 bij 210
A55,83 bij 8,27148 bij 210
A5R8,27 bij 5,83210 bij 148
B410,12 bij 14,33257 bij 364
B4R14,33 bij 10,12364 bij 257
B57,17 bij 10,12182 bij 257
B5R10,12 bij 7,17257 bij 182
B6R5,02 bij 7,17128 bij 182
5,5 x 8,55,5 bij 8,5140 bij 216
5,5 x 8,5R+8,5 bij 5,5216 bij 140
Metrisch
(millimeter)
Letter8,5 bij 11,0215,9 bij 279,4
LetterR11,0 bij 8,5279,4 bij 215,9
Legal8,5 bij 14215,9 bij 355,6
Tabloid/Ledger11,0 bij 17,0279,4 bij 431,8
NLWW 37
38 A PapierformatenNLWW
Garantie- en
B
overheidsinformatie
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
1HP geeft de klant geen productgarantie op deze MFP. Voor informatie over een
onderhoudscontract voor het product kunt u echter contact opnemen met de
plaatselijke geautoriseerde HP-wederverkoper. De garantie voor de onderdelen
wordt hieronder uiteengezet.
2HP-producten kunnen onderdelen bevatten die gemaakt zijn op basis van hergebruik
of die incidenteel zijn gebruikt. Deze onderdelen zijn qua prestaties vergelijkbaar met
nieuwe onderdelen.
3VOOR ZOVER TOEGESTAAN ONDER DE LOKALE WETGEVING, ZIJN DE
BOVENGENOEMDE GARANTIES (INDIEN AANWEZIG) EXCLUSIEF EN WORDT
GEEN ANDERE GARANTIE OF VOORWAARDE, GESCHREVEN OF MONDELING,
EXPLICIET OF IMPLICIET GEGEVEN. HP WIJST MET NAME ALLE IMPLICIETE
GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN DE HAND MET BETREKKING TO T
VERHANDELBAARHEID, TOER EIKENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR
EEN BEPAALD DOEL. In sommige landen/regio's, staten of provincies zijn beperkingen
met betrekking tot de duur van de impliciete garantie niet toegestaan, zodat de bovenstaande
beperking of uitsluiting wellicht niet op u van toepassing is. Deze garantie geeft u bepaalde
wettelijke rechten. Mogelijk beschikt u ook over andere rechten die kunnen verschillen van
land/regio tot land/regio, van staat tot staat en van provincie tot provincie.
4VOOR ZOVER TOEGESTAAN ONDER DE LOKALE WETGEVING, ZIJN DE
RECHTSMIDDELEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING UW ENIGE EN EXCLUSIEVE
RECHTSMIDDELEN. MET UITZONDERING VAN HET BOVENSTAANDE, ZIJN HP EN
HAAR LEVERANCIERS IN GEEN ENKEL GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR VERLIES
VAN GEGEVENS OF VOOR ENIGE DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE,
GEVOLGSCHADE (WAARONDER WINSTDERVING OF GEGEVENSVERLIES)
OFANDERE SCHADE, OP BASIS VAN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD
OFANDERSZINS. In sommige landen/regio's, staten of provincies zijn uitsluitingen
of beperkingen voor incidentele schade of gevolgschade niet toegestaan, zodat de
bovenstaande beperking of uitsluiting mogelijk niet op u van toepassing is.
5DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN, BEHALVE VOOR ZOVER
DIT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING
VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT MAAR
ZIJN EEN AANVULLING OP DEZE RECHTEN.
NLWW 39
40 B Garantie- en overheidsinformatieNLWW
Index
Cijfers
2 gaten perforeren 11
3 gaten perforeren 11
A
ADI 9
afdrukken 16
afdrukscherm 16
afdrukstand 10
afmetingen
papierformaten
artikelnummer ii
automatische documentinvoer 9