Hp LASERJET 5000 User Manual [nl]

HP LaserJet 5000, 5000 N
en 5000 GN Printers Gebruikershandleiding
HP LaserJet 5000, 5000 N en 5000 GN Printers
Gebruikershandleiding
© Copyright Hewlett-Packard Company 1998
Alle rechten voorbehouden. Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande toestemming zijn verboden, behalve voor zover toegestaan volgens de auteurswet.
Publicatienummer C4110-online
Eerste druk, mei 1998
Garantie
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden veranderd.
Hewlett-Packard biedt geen enkele garantie met betrekking tot deze informatie. HEWLETT-PACKARD BIEDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Hewlett-Packard is niet aansprakelijk voor directe, indirecte, of bijkomende schade of enig andere schade, die het gevolg zou zijn van het verstrekken of het gebruiken van deze informatie of daarmee verband zou houden.
Handelsmerken
Adobe, PostScript en Adobe Photoshop zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated die in bepaalde landen als zodanig gedeponeerd kunnen zijn.
Arial, Monotype en Times New Roman zijn in de V.S. geregistreerde handelsmerken van de Monotype Corporation.
CompuServe is een in de V.S. geregistreerd handelsmerk van CompuServe, Inc.
Helvetica, Palatino, Times en Times Roman zijn handelsmerken van Linotype AG en/of haar dochterbedrijven in de V.S. en in andere landen.
Microsoft, MS Windows, Windows en Windows NT in de V.S. geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
TrueType is een in de V.S. geregistreerd handelsmerk van Apple Computer, Inc.
NERGY STAR
E geregistreerd servicemerk van de U.S. EPA.
is een in de V.S.
zijn
Hewlett-Packard Company 11311 Chinden Boulevard Boise, Idaho 83714 USA
Kijk eens wat HP u als ondersteuning heeft te bieden!
Het doet ons plezier dat u voor een HP-printer hebt gekozen. Bij dit product ontvangt u diverse ondersteuningsdiensten van Hewlett-Packard en van onze ondersteuningspartners. Deze zijn erop gericht u snel en professioneel de resultaten te bieden die u nodig hebt.
HP Ondersteuning
On-line diensten:
toegang tot informatie via uw modem, kunnen wij u de volgende diensten aanbieden:
Hoe verkrijgt u software­hulpprogramma’s en elektronische informatie in de V.S. en Canada:
Voor Europees Engels:
HP Service-informatie:
HP Servicecontracten: HP FIRST:
en tips voor het oplossen van problemen . Bel vanaf een telefoon met druktoetsen en vraag maximaal drie documenten per gesprek aan. De documenten worden naar het faxnummer van uw keuze verzonden.
België (Frans) (32) (2) 0800-17043 Nederland (31) (20) 0800-222420 België (Nederlands) (32) (2) 0800-11906 Noorwegen (47) 800-11319 Canada (1) (800) 333-1917 Oostenrijk (43) (1) 0660-8128 Denemarken (45) 8001-0453 Spanje (34) (90) 099-3123 Duitsland (49) (13) 081-0061 Verenigd Koninkrijk (44) (134) 0800-960271 Engels (buiten het Verenigd
Koninkrijk) Finland (358) (9) 0800-13134 Zweden (46) (2) 079-5743 Frankrijk (33) (146) 0800-905900 Zwitserland (Duits) (41) (1) 0800-551527 Hongarije (36) (1) 252-4647 Zwitserland (Frans) (41) (1) 0800-551526 Italië (39) (2) 1678-59020
voor 24 uur
HP FIRST Fax biedt u uitgebreide ondersteuningsinformatie over veelgebruikte software voor uw HP-product
World Wide Web URL -
en ondersteuninginformatie zijn verkrijgbaar op de volgende URLs in de V.S.: http://www.hp.com in Europa: http://www2.hp.com
HP Bulletin Board Service -
toegang tot HP printerdrivers, bijgewerkte HP afdruksoftware, productinformatie en aanwijzingen voor het oplossen van problemen. Stel uw communicatiesoftware in op N,8,1 en draai het nummer of gebruik:
in de V.S. en Canada:(1) (208) 344-1691 De nummers van de European Bulletin Board Service vindt u op http://www2.hp.com.
America On-line -
en het Verenigd Koninkrijk) - Printerdrivers, bijgewerkte HP afdruksoftware en onder­steuningsdocumentatie om u te helpen uw vragen ov er HP-producten te beantwoorden zijn beschikbaar. Gebruik “HP” als sleutelwoord om uw tour te beginnen of bel (1) (800) 827-6364 en vraag naar vertegenwoordiger nr. 1118 om u in te schrijven.
CompuServe -
van technische informatie met andere leden is beschikbaar via de CompuServe HP Gebruikersforums (GO HP) of bel (1) (800) 524-3388 en vraag naar vertegenwoordiger nr. 51 om u in te schrijven. (CompuServe is ook beschikbaar in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk.)
Telefoon:
(1) (970) 339-7009
Fax:
(1) (970) 330-7655 Bel voor het Verenigd Koninkrijk (44) (142) 986-5511. Voor Ierland en buiten het
Verenigd Koninkrijk (44) (142) 986-5511. Bel voor een lijst van officiële HP-dealers (1) (800) 243-9816 (V.S.) of
(1) (800) 387-3867 (Canada). Bel (1) (800) 446-0522 (U.S.) of (1) (800) 268-1221 (Canada).
(31) (20) 681-5792 Verenigde Staten (1) (800) 333-1917
Printerdrivers, bijgewerkte HP afdruksoftware en product-
Onze elektronische downloadservice biedt gemakkelijke
(America On-line/Bertelsmann is beschikbaar in Frankrijk, Duitsland
Printerdrivers, bijgewerkte HP afdruksoftware en interactief delen
Postadres:
Hewlett-Packard Co. P.O. Box 1754 Greeley, CO 80632 U.S.A.
:
DU
iii
Klantenondersteuning over de gehele wereld
Het hoofdstuk over service en ondersteuning in deze gebruikers­handleiding bevat alle verkoop- en service-adressen en de telefoonnummers voor landen die hier niet zijn genoemd.
Klanten-ondersteuning en reparatiedienst voor de V.S. en Canada:
Zie het hoofdstuk over Service en ondersteuning in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over reparatie.
Speciaal Europees Ondersteuningscentrum. Ondersteuning in uw landstaal
HP biedt gratis telefonische ondersteuning tijdens de garantieperiode. Als u één van de hieronder aangegeven telefoonnummers belt, wordt u doorverbonden met een team dat klaar staat om u te helpen. Als u na afloop van de garantieperiode ondersteuning wilt, kunt u die tegen betaling verkrijgen via hetzelfde telefoonnummer. U betaalt per verzoek om ondersteuning. Zorg dat u als u HP belt de volgende informatie bij de hand hebt: productnaam en serienummer, aankoopdatum en een beschrijving van het probleem.
Engels
Nederlands
Frans
Als u na afloop van de garantieperiode ondersteuning of aanvullende reparatieservice nodig hebt of als uw land niet in de
onderstaande lijst vermeld staat, zie dan “Wereldwijde verkoop- en servicekantoren” in het hoofdstuk over service en
Argentinië (54)(1) 781-4059
Australlë (61)(3) 272-8000 Polen (48) (22) 37-5065 Brazilië (55)(11) 709-1444 Rusland (7) (95) 923-5001 Canda (1) (208) 323-2551 Tsjechië (42) (2) 471-7321 Griekenland (30) (1) 689-6411 Tur kije (90) (1) 224-5925 Hongarije (36) (1) 343-0310 Zwitserland (41) (1) 753-7111 Mexico (52) (5 ) 326-4600
Ierland: (353) (1) 662-5525 VK: (44) (171) 512-5202 Internationaal: (44) (171) 512-5202 België: (32) (2) 626-8806 Nederland: (31) (20) 606-8751 Frankrijk: (33) (45) 043-9853 België: (32) (2) 626-8807 Zwitserland: (41) (84) 880-1111
Bel (1) (208) 323-2551 van maandag tot en met vrijdag van 6 tot 18 uur (plaatselijke tijd)
Gratis tijdens de garantieperiode. (Niet van toepassing voor Nederland)
tevoren het serienummer op van uw printer en zorg dat u in de buurt van het apparaat zit als u belt.
Als u weet dat uw printer gerepareerd moet worden, bel dan (1) (800) 243-9816 voor uw dichtstbijzijnde officiële HP-dealer, of bel (1) (800) 633-3600 voor de centra le HP-reparatiedienst.
Na de garantietermijn is telefonische ondersteuning beschikbaar om uw vragen over uw product te beantwoorden. Bel (1) (900) 555-1500 ($2.50* per minuut, alleen in de V .S.) of bel (1) (800) 999-1148 ($25* per gesprek, Visa of MasterCard, V .S. en Canada) van maandag tot en met vrijdag van 7 tot 18 uur en op zaterdag van 9 tot 15 uur (plaatselijke tijd).
gekregen met een ondersteuningstechnicus. *Prijswijzigingen voorbehouden.
en andere plaatselijke opties beschikbaar
Open van maandag tot en met vrijdag 8:30–18:00 CET
Nummers voor ondersteuning in uw eigen land:
ondersteuning in deze gebruikershandleiding.
(54)(1) 781-4069
Er worden pas kosten in rekening gebracht zodra u verbinding hebt
Duits
Noors Deens Fins Zweeds Italiaans Spaans
Midden-Oosten/Afrika (41) (22) 780-7111
Duitsland: (49) (180) 525-8143 Oostenrijk: (43) (1) 0660-6386 Noorwegen: (47) 2211-6299 Denemarken: (45) 3929-4099 Finland: (358) (9) 0203-47288 Zweden: (46) (8) 619-2170 Italië: (39) (2) 264-10350 Spanje: (34) 902 232-1123
. Zoek van
iv
DU

Inhoud

1 Basisinformatie over uw printer
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
Printerfuncties en voordelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Informatie over de printer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Configuraties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Printer: onderdelen en locaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Accessoires en benodigdheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Voorgestelde accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Bestelinformatie laden van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Bedieningspaneel-indeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Lichtjes op het bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Bedieningspaneeltoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Bedieningspaneelmenu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Printersoftware . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Printerdrivers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Software voor Windows . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Software voor Macintosh-computers . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Software voor netwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
DU
2 Afdruktaken
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Selectie van de uitvoerbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Afdrukken naar de bovenste uitvoerbak . . . . . . . . . . . . . . . 25
Afdrukken naar de achter recto-uitvoerbak . . . . . . . . . . . . . 26
Vullen van lade 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Laden van lade 2 of een optionele lade voor 250 vel . . . . . . . .29
Laden van een optionele lade voor 500 vel . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Dubbelzijdig afdrukken(optionele duplex-eenheid) . . . . . . . . . . 33
Afdrukken op speciaal papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Afdrukken op briefhoofdpapier, voorgeperforeerd
of voorbedrukt papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Afdrukken van enveloppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Afdrukken van etiketten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Afdrukken van transparanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Afdrukken van gedraaid papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Afdrukken van aflopende afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Afdrukken van kaarten, speciaal formaat
en zwaar papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Afdrukken op velijnpapier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Inhoud v
Geavanceerde afdruktaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Gebruik van de functies in de printerdriver . . . . . . . . . . . . . 54
Gebruik van lade 1 aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Afdrukken per type en formaat papier . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
3 Printeronderhoud
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Behandeling van de tonercassette . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Tonercassettes die niet door HP zijn vervaardigd . . . . . . . . 62
Tonercassettes bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Verwachte levensduur van een tonercassette . . . . . . . . . . 62
Doorgaan met afdrukken terwijl de toner bijna op is . . . . . . 63
De printer reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
4 Problemen oplossen
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
Verhelpen van papierstoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Verhelpen van storingen bij de invoerladen . . . . . . . . . . . . 71
Verhelpen van storingen bij de bovenklep . . . . . . . . . . . . . 72
Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten . . . . . . . . . 73
Verhelpen van storingen in de optioneel
verkrijgbare duplex-eenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Verhelpen van regelmatig voorkomende
papierstoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Begrijpen van printerberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Corrigeren van problemen met de uitvoerkwaliteit . . . . . . . . . . 89
Bepalen van printerproblemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
Problemen oplossen - stroomdiagram . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Problemen oplossen - Stroomdiagram voor
Macintosh gebruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Controle van de printerconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
Menustructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Configuratiepagina . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
PCL of PS Lettertypen-overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
5 Service en ondersteuning
Hewlett-Packard garantieverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Service tijdens en na de garantieperiode . . . . . . . . . . . . . 108
Beperkte garantie voor de gebruiksduur van
de tonercassette . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Service-informatieformulier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Voorwaarden van de HP gebruiksrechtovereenkomst . . . . . . 111
Wereldwijde verkoop- en servicekantoren . . . . . . . . . . . . . . . . 113
vi Inhoud
DU
A Specificaties
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-1
Papierspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-2
Ondersteunde papierformaten en -gewichten . . . . . . . . . . A-3
Ondersteunde papiersoorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-5
Etiketten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-8
Transparanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-8
Velijnpapier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-9
Enveloppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-9
Kaarten en zwaar papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-11
Printerspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-13
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-13
Omgevingseisen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-16
Specificaties voor seriële kabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-18
B Bedieningspaneelmenu’s
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-1
Informatiemenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-2
Papierverwerkingsmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-3
Afdrukkwaliteitsmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-6
Afdrukmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-9
Configuratiemenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-13
I/O-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-19
EIO-menu (5000 N/5000 GN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-22
Herstelmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-24
DU
C Printergeheugen en uitbreiding
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-1
Geheugen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-2
De geheugeninstallatie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-5
Geheugeninstellingen bijstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-6
EIO-kaarten/massa-geheugen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . C-8
D Printercommando’s
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D-1
Verklaring van de syntaxis van PCL-printercommando’s . . . . D-3
Escape-opdrachten combineren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D-4
Escape-tekens invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D-4
PCL-lettertypen selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D-5
Veel gebruikte PCL-printercommando’s . . . . . . . . . . . . . . . . . D-6
Inhoud vii
E Overheidsinformatie
Milieuvriendelijke producten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-1
Milieubescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-1
MSDS (chemiekaart) voor toner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-4
Conformiteitsverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-5
Veiligheidsverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-6
Verklarende woordenlijst Index
viii Inhoud
DU

Basisinformatie over uw printer

Overzicht

Gefeliciteerd met de aanschaf van uw printer uit de HP LaserJet 5000-serie! Als u dat nog niet gedaan hebt, kunt u de printer installeren aan de hand van de installatie-instructies in de Installatiehandleiding die bij de printer wordt geleverd.
Nu de printer geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om een paar minuten de tijd te nemen om de printer te leren kennen. In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de volgende onderwerpen:
Functies en voordelen van de printer.
Belangrijke onderdelen van de printer en waar deze zich
bevinden.
1
DU
Accessoires en benodigdheden die u voor de printer kunt
bestellen.
De indeling en basisbediening van het bedieningspaneel van
de printer.
Nuttige afdruksoftware voor meer afdrukflexibiliteit.
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 1

Printerfuncties en voordelen

Deze samenvatting geeft een overzicht van de belangrijkste functies van de printer en van de voordelen die zij bieden. De specifieke hoofdstukken bev atten meer informatie over elke functie. Raadpleeg de index of de inhoudsopgave om deze informatie gemakkelijk te kunnen opzoeken.
Afdrukken van brede papierformaten
Uw laserprinter beschikt over de volgende nieuwe functies:
Afdrukken op papierformaten tot 312 mm x 470 mm.
Afdrukken van volledig aflopende afbeeldingen (tot A3 en
11 x 17), door afbeeldingen af te drukken op breder papier waarvan de randen afgesneden kunnen worden.
Hoge afdrukkwaliteit
Professionele resultaten voor zelfs de meest ingewikkelde documenten:
ProRes 1200 (ware 1200 dpi) voor de hoogste afdrukkwaliteit van
afbeeldingen.
FastRes 1200 voor snel afdrukken van afbeeldingen met hoge
kwaliteit.
Nieuwe HP UltraPrecise toner voor hogere afdrukkwaliteit.
Hoge prestaties
Sneller afdrukken voor hogere productiviteit:
Drukt 16 pagina’s per minuut af.
100 Mhz RISC microprocessor.
Drukt de eerste pagina af in 12,2 seconden.
2 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Connectiviteit/Gemakkelijk te gebruiken
Gemakkelijk te gebruiken en te beheren in een netwerkomgeving
HP JetDirect afdrukserver EIO-kaarten beschikbaar ter
ondersteuning van alle gangbare netwerkbeheersystemen. Praktische printersoftware, geleverd op een CD.
Uitbreidingsmogelijkheden
Ontworpen om mee te groeien met de afdrukbehoeften van werkgroepen:
3 ingebouwde DIMM-sleuven voor geheugenuitbreiding.
Flash- en DIMM-geheugenkaarten beschikbaar.
Maximale geheugencapaciteit tot 100 MB.
2 EIO-interfacesleuven voor I/O-kaarten en schijfkaarten.
Harde schijf EIO-kaarten beschikbaar voor het opslaan van extra
lettertypen en afdrukmodellen (standaard voor de HP LaserJet 5000 GN printer).
Papierverwerkingsopties
Veelzijdig om te voldoen aan een combinatie van gebruikersbehoeften:
:
DU
Universele lade voor 100 vel.
250-vel papierinvoer (standaard voor alle modellen).
500-vel universele papierinvoer (standaard voor de HP LaserJet
5000 N en 5000 GN modellen. Tot 4 papierladen mogelijk
Optionele duplex-eenheid voor dubbelzijdig afdrukken
De beste waarde
Biedt onze klanten waardevolle functies die leidinggevend zijn in onze sector:
PostScript Niveau 2 emulatie norm.
Tonercassette met een levensduur van 10.000 pagina’s.
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 3

Informatie over de printer

Deze printer is leverbaar in drie configuraties , die hieronder worden beschreven.

Configuraties

HP LaserJet 5000
De HP LaserJet 5000 printer is een 16 ppm laserprinter, die standaard geleverd wordt met een universele lade voor 100 vel (lade 1), een lade voor 250 vel (lade 2) en 4 MB geheugen. Deze printer is bedoeld voor werkgroepen en kan papierformaten afdrukken tot A3 en 11 x 17.
HP LaserJet 5000 N
De HP LaserJet 5000N printer is een 16 ppm laserprinter, die standaard geleverd wordt met een universele lade voor 100 vel (lade 1), een lade voor 250 vel (lade 2), een lade voor 500 vel (lade 3), 8 MB geheugen en een HP JetDirect afdrukserverkaart voor aansluiting op een netwerk. Deze printer is bedoeld voor netwerkgebruikers en kan papierformaten afdrukken tot A3 en 11 x 17.
HP LaserJet 5000 GN
De HP LaserJet 5000GN printer is een 16 ppm laserprinter, die standaard geleverd wordt met een universele lade voor 100 vel (lade 1), een lade voor 250 vel (lade 2), een lade voor 500 vel (lade 3), 12 MB geheugen, een HP JetDirect afdrukserverkaart voor aansluiting op een netwerk en een vaste schijf. Deze printer is bedoeld voor netwerkgebruikers en kan papierformaten afdrukken tot A3 en 11 x 17.
4 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Meerdere configuraties zijn mogelijk met de optionele laden:
Let op
Figuur 1 Optionele lade-configuraties
Aan al deze configuraties kunt u een optionele duplex-eenheid toevoegen voor dubbelzijdig afdrukken. Deze wordt onder lade 2 geplaatst.
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 5

Printer: onderdelen en locaties

Bedieningspaneel en
uitleesvenster
lade 2
(250-vel)
Vergrendelingen
AAN/UIT-
schakelaar
Bovenste uitvoerbak
(voor het openen van de achterklep)
Papierstop
Papierniveau-indicator
Papierformaat-indicator
met stelknop in lade)
Bovenklep
lade 1
(100-vel)
(ingesteld
Achterklep
(papierstoring
toegang)
Achteruitvoerbak
(rechtstreekse
papierbaan)
Serienummer
Netsnoer
Accessoirepoort
interface connecter
Seriële poort
interface connector
Parallelle poort
interfaceconnector
Figuur 2 Printeronderdelen
Netwerk, I/O of
harde schijf
(voor- en achterzijde)
6 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU

Accessoires en benodigdheden

U kunt de mogelijkheden van uw printer vergroten met diverse optionele accessoires en benodigdheden.
Let op
Optionele eenheid
voor dubbelzijdig
afdrukken
(of duplex-eenheid,
voor 2-zijdig
afdrukken)
Gebruik uitsluitend de accessoires en benodigdheden die speciaal voor uw printer zijn ontworpen; alleen op die manier bent u verzekerd van optimale prestaties.
De printer ondersteunt twee verbeterde input/output (EIO) kaarten. Daarnaast zijn vele andere accessoires en opties leverbaar . Zie de volgende pagina voor bestelinformatie.

Voorgestelde accessoires

HP JetDirect
EIO-kaart
Harde schijf
EIO-kaart
Geheugen of
Flash-DIMM
250-vel
invoer en lade
500-vel
invoer en lade
Figuur 3 Optionele accessoires
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 7
Bestelinformatie
Artikel Beschrijving van het gebruik Onderdeel-

Bestelinformatie laden van

Gebruik uitsluitend accessoires die speciaal voor deze printer zijn ontworpen. Neem contact op met uw officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst om een accessoire te bestellen. (Zie de HP ondersteuningpagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
nummer
500-vel papiertoevoer en lade
250-vel papiertoevoer en lade
Optionele eenheid voor dubbelzijdig afdrukken (duplex-eenheid)
Papierverwerking
Reservelade voor 250 vel Reserve-papierlade. C4116A Reservelade voor 500 vel Reserve-papierlade. C4117A HP Universeel papier HP-papier voor allerlei
HP LaserJet Papier Hoogwaardig HP-papier voor
Toebehoren voor de printer
Tonercassette (10.000 pagina’s)
Papiertoevoer en één lade voor 500 vel.
Papiertoevoer en één lade voor 250 vel.
Maakt automatisch dubbelzijdig printen mogelijk.
toepassingen (1 doos van 10 riem, 500 vel per riem). U kunt in de V.S. telefonisch een proefpakket bestellen via telefoonnummer 1-800-471-4701.
gebruik met HP LaserJet printers (1 doos van 10 riem, 500 vel per riem). U kunt in de V.S. telefonisch een proefpakket bestellen via telefoonnummer 1-800-471-4701.
Nieuwe HP precisie-tonercassette. C4129J
C4115A
C4114A
C4113A
HPM1120
HPJ1124
8 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Bestelinformatie (vervolg)
Artikel Beschrijving van het gebruik Onderdeel-
nummer
Dual In-line Geheugenmodule (DIMM)
Verbetert de mogelijkheden van de printer om grote afdruktaken uit te voeren (maximum 100 MB met HP-DIMMs):
EDO DIMMs 4 MB
8 MB 16 MB
SDRAM DIMMs 4 MB
8 MB 16 MB 32 MB
Flash-DIMM Permanente opslag voor lettertypen
en afdrukmodellen: 2 MB
4 MB
Geheugen, lettertypen en opslagmedia
Harde schijf Permanente opslag voor lettertypen
en afdrukmodellen. Ook gebruikt voor de HP Transmit Once technologie.
Parallelle kabels 2 meter IEEE-1284 kabel
3 meter IEEE-1284 kabel
Seriële kabels 9-9 pins seriële kabel
(mannelijk/vrouwelijk) 9-25 pins seriële kabel (mannelijk/vrouwelijk)
C4135A C4136A C4137A
C4140A C4141A C4142A C4143A
C4286A C4287A
C2985A
C2950A C2951A
C2932A C2933A
Seriële adapter 25-9 pins adapter
Macintosh computer seriële kabel
Kabels en
Macintosh netwerkkabelkit voor PhoneNET of LocalTalk
interface-accessoires
Verbeterde I/O-Kaarten HP JetDirect 600N afdrukserver
DU
(mannelijk/vrouwelijk) C2809A voor aansluiting op een Macintosh
computer.
aansluiting.
92215S
92215N
multi-protocol EIO netwerkkaarten:
Ethernet RJ-45 uitsluitend Ethernet RJ-45 en BNC,
J3110A J3111A
LocalTalk Token Ring RJ-45 en DB-9 Fast Ethernet RJ-45 uitsluitend
J3112A J3113A
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 9
Bestelinformatie (vervolg)
Artikel Beschrijving van het gebruik Onderdeel-
nummer
HP LaserJet Printer Family Paper Specification Guide
PCL 5/PJL Technical Reference Documentation Package
HP LaserJet 5000, 5000 N en 5000 GN Printers Installatiehandleiding
HP LaserJet 5000, 5000 N en 5000 GN Printers Installatiehandleiding
Documentatie
HP LaserJet 5000, 5000 N en 5000 GN Printers Beknopte handleiding
Gebruikersdocumentatie­kit
Een gids voor het gebruiken van papier en ander afdrukmateriaal met HP LaserJet printers.
Een handleiding voor het gebruik van printercommando’s bij HP LaserJet printers.
Een extra exemplaar van de installatiehandleiding.
Een extra exemplaar van de installatiehandleiding.
Een extra exemplaar van de beknopte handleiding.
Een extra exemplaar van deze gebruikershandleiding, de installatiehandleiding en de beknopte handleiding.
5010-6394
5021-0330
C4110-90906 (Nederlands)
C4110-90931 (Nederlands)
C4110-90981 (Nederlands)
C4110-99006 (Nederlands)
10 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU

Bedieningspaneel-indeling

Het bedieningspaneel van de printer bestaat uit:
2-regelig
KLAAR
uitleesvenster
Klaar
Start
Taak
Annuleren
Figuur 4 Bedieningspaneel-indeling
Gegevens
Attentie
Menu
Optie
- Waarde +
Selecteren
DU

Lichtjes op het bedieningspaneel

Lichtje Indicatie
Klaar De printer is klaar om af te drukken. Gegevens De printer is bezig met het verwerken van informatie. Attentie Een handeling is vereist. Zie het uitleesvenster op het
bedieningspaneel.
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 11

Bedieningspaneeltoetsen

Toets Functie
[Start]
• Zet de printer on-line of off-line.
• Drukt alle gegevens in de printerbuffer af.
• Laat de printer het afdrukken hervatten nadat deze off-line is geweest. Verwijdert de meeste printerberichten en zet de printer on-line.
• Laat de printer doorgaan met afdrukken na een foutmelding zoals
LADE x LAAD [T YPE] [FORMAAT]
• Bevestigt een v erz oek tot handmatig af drukken als lade 1 geladen is en
LADE 1 MODE=CASSETTE
op het bedieningspaneel van de printer.
• Onderdrukt een verzoek tot handmatig afdrukken vanuit lade 1 door papier uit de volgende beschikbare lade te kiezen.
• Verlaat de menu’s op het bedieningspaneel. (Druk om een gekozen bedieningspaneel-instelling te veranderen eerst op
ONVERWACHT PAPIERFORMAAT
of
is ingesteld vanuit het papierverwerkingmenu
[Selecteren]
.)
.
[Taak annuleren]
[Menu]
Doorloopt de menu’ s op het bedieningspaneel. Druk op het rechter-uiteinde
[Optie]
Doorloopt de gekozen menu-opties. Druk op het rechter-uiteinde van de
[- Waarde +]
[Selecteren]
Annuleert de afdruktaak waarmee de printer bezig is. De tijd die dit annuleren vergt, hangt af van de omvang van de afdruktaak. (Slechts éénmaal indrukken.)
van de knop om vooruit te gaan en op het linker-uiteinde van de knop om terug te gaan.
knop om vooruit te gaan of op het linker-uiteinde om terug te gaan.
Doorloopt de waarden van de gekozen menu-optie. Druk op
te gaan of
• Bewaart de gekozen waarde voor de gekozen optie. Een sterretje (*) verschijnt naast de selectie, wat aangeeft dat het de nieuwe standaardwaarde is. De standaard-instellingen blijven gehandhaafd als de printer uitgezet of opnieuw geinitialiseerd wordt(tenzij u alle fabrieks-instellingen vanuit het Herstelmenu verandert).
• Print één van de informatiepagina’s van de printer vanaf het bedieningspaneel.
[-]
om terug te gaan.
[+]
om vooruit
12 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU

Bedieningspaneelmenu’s

Zie pagina B-1 voo r ee n co mpl ete lij st v an de bedieningspaneel-opties en mogelijke waarden.
Druk op [Menu] voor toegang tot alle bedieningspaneelmenu’ s. Als er extra laden of andere accessoires in de printer geïnstalleerd zijn, verschijnen er automatisch nieuwe menu-opties.
Voor het veranderen van een bedieningspaneel-instelling:
1 Druk op [Menu] tot het gewenste menu verschijnt. 2 Druk op [Optie] tot de gewenste optie verschijnt. 3 Druk op [- Waarde +] tot de gewenste instelling verschijnt. 4 Druk op [Selecteren] om de selectie te bewaren. Een sterretje
(*) verschijnt naast de selectie in het uitleesvenster , wat aangeeft dat dit nu de standaardinstelling is.
5 Druk op [Start] om het menu af te sluiten.
Let op
De instellingen in de printerdriver en het gebruikte toepassings­programma hebben voorrang op de bedieningspaneel­instellingen, waarbij de instellingen in het toepassingsprogramma de instellingen van de printerdriver onderdrukken.
Als u geen toegang krijgt tot een bepaald menu of optie, is dat ofwel geen optie van uw printer, of uw netwerkbeheerder heeft de functie vergrendeld. (In dit gev al toont het bedieningspaneel
MENU'S VERGRENDELD
.) Raadpleeg uw netwerkbeheerder.
GEEN TOEGANG
Bedieningspaneel, afdrukken menustructuur
Om de huidige instellingen te kunnen bekijken voor alle men u’ s en opties die op het bedieningspaneel kunnen verschijnen, kunt u een menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken.
1 Druk op [Menu] tot 2 Druk op [Optie] tot 3 Druk op [Selecteren] om de menustructuur af te drukken.
U kunt de menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u de structuur als referentie kunt gebruiken. De inhoud van de menustructuur varieert, afhankelijk van de opties die op dit moment in de printer geïnstalleerd zijn.
INFORMATIEMENU
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
verschijnt.
verschijnt.
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 13

Printersoftware

Let op
Windows
Macintosh
client
client
De printer wordt geleverd met nuttige software op een CD. Zie de installatiehandleiding voor installatie-instructies.
Lees het LeesMij bestand op de CD om te zien welke ex tra software meegeleverd wordt en welke talen ondersteund worden.
Windows Software
Drivers HP Toolbox *HP FontSmart
*Macintosh Software
PPDs HP LaserJet Helpprogramma
*HP FontSmart en Macintosh Software zijn beschikbaar in verschillende talen (zie hiervoor de CD).
Netwerk-
beheerder
Windows Software
HP JetAdmin Drivers HP Toolbox *HP FontSmart
*Macintosh Software
PPDs HP LaserJet Helpprogramma
Figuur 5 Printersoftware
De printerdrivers op de CD moeten geïnstalleerd worden om volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer. De andere softwareprogramma’s worden aanbevolen, maar zijn niet absoluut nodig. Zie het LeesMij bestand voor meer informatie.
Let op
Netwerkbeheerders: HP JetAdmin mag uitsluitend op de computer van de netwerkbeheerder worden geïnstalleerd. Laad alle andere van toepassing zijnde software op de server en alle clientcomputers.
14 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
De nieuwste drivers, extr a drivers en andere software zijn lev erbaar via Internet. Afhankelijk van de configuratie van onder Windows draaiende computers, controleert het installatieprogramma voor de printersoftware automatisch de computer op Internet toegang voor het verkrijgen van de nieuwste software. Als u nog geen toegang tot Internet hebt, zie dan de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding om de nieuwste software te verkrijgen.

Printerdrivers

Printerdrivers geven toegang tot de printerfuncties en zorgen dat de computer met de printer kan communiceren (via een printertaal).
Let op
Controleer in het LeesMij bestand op de CD welke extra software en ondersteuningstalen beschikbaar zijn.
Bepaalde printerfuncties zijn uitsluitend beschikbaar vanaf de PCL 6 driver. Zie de afdruksoftwarehelp voor de beschikbare functies.
Drivers die bij de printer geleverd worden
De volgende printerdrivers worden bij de printer gelev erd. De meest recente drivers zijn leverbaar via Internet. Afhankelijk van de configuratie van computers die onder Windows dr aaien, controleert het installatieprogramma voor de afdruksoftware automatisch of de computer toegang heeft tot de nieuwste drivers die via Internet beschikbaar zijn.
1
Windows 3.1x Windows 95 Windows NT 3.51 Windows NT 4.0
PCL 5e PCL 6 PS
✓✓✓ ✓✓✓
2
✓✓✓
DU
Macintosh computer PPDs zijn inbegrepen (pagina 20).
1. Hewlett-Packard’s PostScript Niveau 1 Emulatie voor Windows 3.1x; Niveau 2 Emulatie voor alle andere besturingssystemen.
2. De PCL 5e driver is beschikbaar op Internet. (Zie de HP ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 15
Selecteer in het installatieprogramma van de computer Normale installatie om de PCL 5e, PCL 6 en PS drivers en HP Fontsmart te installeren. Selecteer Speciale installatie om alleen de gewenste software te installeren of als u een netwerkbeheerder bent. Selecteer Minimum-installatie om alleen de PCL 6 driver voor basis-afdrukfuncties te installeren.
Extra drivers
U kunt de volgende printerdrivers downloaden vanaf Internet of bestellen bij een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s v oorin deze gebruikershandleiding.)
OS/2 PCL/PCL 6 printerdriver*
OS/2 PS printerdriver*
WordPerfect 5.1 printerdriver
Windows NT 3.51 PCL 5e printerdriver
AutoCAD (Rev. 14 compatibele printerdriver, staat ook op de CD)
*De OS/2 drivers zijn ook leverbaar via IBM en worden bij OS/2 geleverd.
Let op
Als de gewenste printerdriver niet op de CD staat of hier niet wordt genoemd, controleer dan de installatiediskettes van uw toepassingsprogramma of de LeesMij bestanden of ze ondersteuning voor de printer beva tten. Zo niet, neem dan contact op met de fabrikant van de software en vraag om een driver voor de printer.
16 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU

Software voor Windows

Gebruik de Normale installatie of Speciale installatie optie voor het installeren van de HP-software. Het betreft hier meerdere printerdrivers. (Zie pagina 15 voor meer informatie.)
Let op
Besturingssysteem
Windows 95 en Windows NT 4.0
Windows 3.1x en Windows NT 3.51
Netwerkbeheerders: Als de printer is aangesloten op een netwerk, moet de printer vóórdat u kunt afdrukken geconfiguureerd worden voor uw netwerkgebruik vanuit de HP JetAdmin of soortgelijke netwerksoftware. (Zie de Installatiehandleiding.)
Toegang tot de Windows printerdriver
Configuratie van de driver: kies één van de v olgende manieren om toegang te krijgen tot de driver:
Verander tijdelijk de instellingen (in een toepassingsprogramma)
Klik vanuit het Bestand-menu, op Afdrukken, en klik dan op Eigenschappen. (De daadwerkelijke stappen kunnen variëren; dit is de meest gebruikte methode.)
Klik vanuit het Bestand-menu op Afdrukken, klik op Printers en klik dan op Opties. (De daadwerkelijke stappen kunnen variëren; dit is de meest gebruikte methode.)
Standaardinstellingen veranderen (in alle toepassingprogramma’s)
Klik op de Start knop, ga naar
Instellingen en klik dan op Printers. Klik met de rechter
muisknop op het printer-pictogram en kies Eigenschappen.
Dubbelklik vanuit het Windows bedieningspaneel op Printers, selecteer de printer en klik op
Instellingen.
Let op
DU
Instellingen in de printerdriver en uw toepassingsprogramma hebben voorrang op de bedieningspaneel-instellingen, waarbij de instellingen in het toepassingsprogramma de printerdriver-instellingen onderdrukken.
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 17
Kies de juiste printerdriver voor uw specifieke behoeften
Kies een printerdriver op basis van de manier waarop u uw printer gebruikt.
Gebruik de PCL 6 driver om ten volle te kunnen profiteren van
alle mogelijkheden van uw printer. Tenzij backward­compatibiliteit met eerdere PCL drivers van oudere printers nodig is, wordt de PCL 6 driver aanbevolen.
Gebruik de PCL 5e driver als u wilt dat uw afdrukresultaten er net
zo uitzien als die van oudere printers. Bepaalde functies zijn niet beschikbaar in deze driver. (Gebruik de bij deze printer geleverde PCL 5e driver niet met oudere printers.)
Gebruik de PS driver voor compatibiliteit met PostScript Niveau
2 behoeften. Bepaalde functies zijn in deze driver niet beschikbaar.
De printer schakelt automatisch over tussen de PS- en de PCL­printertaal.
Printerdriver Help
Elke printerdriver heeft helpschermen die geactiveerd kunnen worden met de Helpknop, de F1-toets of een vraagtekensymbool in de rechterbovenhoek van de printerdriver (afhankelijk van het gebruikte Windows-besturingssysteem). Deze helpschermen geven uitgebreide informatie over de specifieke driver. Printerdriver-help is onafhankelijk van de help in uw toepassingsprogramma.
18 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
HP Toolbox
Activeer HP Toolbox van een printer-pictogram op de desktop in Windows 3.1x of op de Windows 95 en Windows NT 4.0 T aakbalk. HP Toolbox biedt in één stap toegang tot de huidige status van de printer en een lijst met alle beschikbare functies, waaronder de volgende:
printerstatus
“Hoe kan ik...” help
hulpprogramma’s
Vanuit HP Toolbox kunt u hulpprogramma’s starten zoals HP Taakmonitor. Als u HP Toolbox niet gebruikt, kan deze worden uitgeschakeld. Zie de printersoftwarehelp.
HP Taakmonitor
HP T aakmonitor is een onderdeel van HP T oolbo x; hij laat de positie van afdruktaken in de rij zien, welke afdruktaken zijn afgedrukt en wie ze heeft verzonden. Om toegang tot de Taakmonitor te krijgen: klik met de rechter muisknop op het lade-pictogram in HP Toolbox en selecteer dan Taken vanaf het Inhoud-menu.
HP FontSmart
Let op
U kunt toegang krijgen tot HP FontSmart vanuit de HP LaserJet map of via HP T oolbo x. HP FontSmart is een hulpprogramma voor lettertypenbeheer (alleen voor Windows) dat het volgende doet:
installeert, de-installeert en verwijdert lettertypen
beheert lettertypen in één venster door u te laten slepen en
neerzetten toont de 110 bijpassende schermlettertypen voor interne
lettertypen in de printer laadt lettertypen naar opslagmedia
Met Windows 3.1x en Windows 95, kunt u HP FontSmart gebruiken voor het downloaden v an lettertypen naar diverse opslagmedia. De typen lettertypen die ondersteund worden zijn T rueT ype, P ostScript Type 1 en PostScript Type 42 (TrueT ype lettertypen geconv erteerd in PostScript formaat). V oor het downloaden van T ype 1 lettertypen, moet Adobe Type Manager geïnstalleerd en geactiveerd zijn.
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 19

Software voor Macintosh-computers

PostScript Printerbeschijvingbestanden (PPDs)
PPDs (Postscript Printer Description of printerbeschrijving- bestanden), in combinatie met de LaserWriter driver, hebben toegang tot de printerfuncties en laten de computer communiceren met de printer . Een installatieprogramma voor de PPDs en andere software staat op de CD . Gebruik de LaserWriter printerdriver die bij de computer geleverd wordt. (De LaserWriter driver is ook le v erbaar via Apple .)
HP LaserJet Helpprogramma
Het HP LaserJet Hulpprogramma maakt de besturing mogelijk van functies die niet leverbaar zijn in de driver. De geïllustreerde schermen maken de selectie van printerfuncties vanaf de Macintosh computer gemakkelijker dan ooit. Gebruik het HP LaserJet Hulpprogramma voor:
Het aanpassen aan uw wensen van de berichten op het
bedieningspaneel van de printer.
Het benoemen van de printer, het toekennen van een zone op
het netwerk die voorbehouden is aan de printer, downloaden van bestanden en lettertypen en het veranderen van de meeste printer-instellingen.
Het instellen van een wachtwoord voor de printer.
Het blokkeren, vanaf de computer, van functies op het
bedieningspaneel van de printer om ongeautoriseerde toegang te voorkomen. (Zie de printersoftwarehelp.)
20 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU

Software voor netwerken

HP JetAdmin
HP JetAdmin dient uitsluitend geïnstalleerd worden op de computer van de netwerkbeheerder. Toegang tot HP JetAdmin kan worden verkregen door op de Start-knop te drukken (wijs naar Instellingen en klik dan op Bedieningspaneel) in Windows 95 en Windows NT 4.0 of vanuit de HP LaserJet programmagroep-map. Gebruik HP JetAdmin om het volgende te doen:
Installeren, configureren en beheren van printers in een netwerk
die zijn aangesloten op een JetDirect afdrukserver. Een uitvoerige diagnostiek uit te voeren van de printer en het
netwerk.
De HP JetAdmin software werkt op de volgende netwerksystemen:
Windows NT
Windows 95
Windows 3.1x
Novell NetWare
HP-UX*
Solaris*
SunOS*
OS/2*
*De software voor deze systemen staat niet op de CD die bij de printer wordt geleverd, maar is le verbaar v anaf Internet. Als u geen toegang tot Internet hebt, zie dan de HP Ondersteuningpagina’s voorin deze gebruikershandleiding voor het verkrijgen van deze software.
Let op
DU
Netwerkbeheerders: Als de printer is aangesloten op een netwerk, moet de printer voordat u kunt afdrukken geconfigureerd worden voor dat netwerkgebruik vanuit de HP JetAdmin of soortgelijke netwerksoftware. (Zie de Installatiehandleiding.)
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer 21
HP Web JetAdmin
Deze op het Web gebaseerde HP JetAdmin software moet op een webserver geïnstalleerd worden. De volgende systemen worden ondersteund:
Windows NT
HP-UX*
OS/2*
*De software voor deze systemen staat niet op de CD die bij de printer wordt geleverd, maar is le verbaar v anaf Internet. Als u geen toegang tot Internet hebt, zie dan de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding om deze software te v erkrijgen.
22 Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU

Afdruktaken

Overzicht

In dit hoofdstuk wordt informatie gegev en over basis-afdruktaken, zoals:
Selecteren van de uitvoerbak.
Vullen van de laden.
Afdrukken op beide zijden van het papier met de optioneel
verkrijgbare duplex-eenheid. Afdrukken op speciaal papier, zoals briefhoofdpapier en
enveloppen. Tevens wordt hier het gebruik behandeld van de optionele envelopinvoer, voor het automatisch invoeren van enveloppen.
In dit hoofdstuk wordt ook een aantal geavanceerde afdruktaken behandeld, om u te helpen de beste resulaten te bereiken met uw printer. Deze taken zijn “geavanceerd” omdat u er instellingen van een toepassingsprogramma, de printerdriver of van het bedieningspaneel van de printer voor moet veranderen.
2
DU
De printerdriver stelt u in staat:
Snelinstellingen te definiëren om de informatie over de
installatie van de printer voor verschillende afdruktaken op te slaan.
Pagina’s met een watermerk op de achtergrond af te drukken.
De eerste pagina van een document op een ander soort papier
af te drukken dan de rest van de pagina’s. Meerdere pagina’s op één vel papier af te drukken.
(Zie “Gebruik van de functies in de printerdriver” op pagina 54.)
Lade 1 kan op een groot aantal verschillende manieren gebruikt
worden. Zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 56. Als u vaak verschillende soorten papier gebruikt of de printer met
anderen deelt, druk dan af per type en formaat om te zorgen dat afdruktaken altijd op het gewenste papier worden afgedrukt. Zie “Afdrukken per type en formaat papier” op pagina 58.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 23

Selectie van de uitvoerbak

De printer heeft twee uitvoerlokaties: de achter recto-uitvoerbak en de bovenste uitvoerbak. Zorg als u de bovenste uitvoerbak wilt gebruiken dat de achter recto-uitvoerbak gesloten is. Als u de achter recto-uitvoerbak wilt gebruiken, dient u deze te openen.
In de volgende tabel ziet u de minimum en maximum f ormaten van het papier die in de uitvoerbakken gebruikt kunnen worden.
Bovenste uitvoerbak Achter recto-uitvoerbak
Breedte Van 100 x 297 mm
breed
Lengte Van 127 tot 470 mm lang
Van 76 tot 312 mm
breed
Richtlijnen
Als er zich problemen voordoen, zoals overmatig omkrullen van
het papier bij het afdrukken uit de bovenste uitvoerbak, probeer dan vanuit de achter recto-uitvoerbak af te drukken.
Open of sluit de achter recto-uitvoerbak nooit terwijl u bezig bent
met afdrukken. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
Druk geen enveloppen, etiketten, papier dat breder is dan
297 mm, briefkaarten of licht of zwaar papier af naar de bovenste uitvoerbak.
De papierstop op de bovenste uitvoerbak voorkomt dat lang
papier over de rand van de printer geschoven wordt, wanneer u een grote stapel papier afdrukt van groot formaat.
24 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU

Afdrukken naar de bovenste uitvoerbak

De bovenste uitvoerbak stapelt het papier op met de voorkant omlaag, in de juiste volgorde. De bov enste uitvoerbak moet gebruikt worden voor de meeste afdruktaken en wordt aanbe volen v oor het afdrukken van:
meer dan 50 vel papier, ononderbroken
transparanten
Figuur 6 Bovenste uitvoerbak
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 25

Afdrukken naar de achter recto-uitvoerbak

De printer drukt altijd af naar de achter recto-uitvoerbak als deze open is. Papier k omt met de voorzijde boven uit de printer, met de laatste pagina bovenop.
Om de achter recto-uitvoerbak te openen, pakt u de hendel bov enop de lade, trekt u de lade omlaag en schuift u het eerste verlengstuk uit; vervolgens klapt u het tweede verlengstuk open.
Afdrukken vanuit lade 1 naar de achter recto-uitvoerbak geeft de meest vlakke papierbaan. Openen van de achter recto-uitv oerbak kan de kwaliteit van de uitvoer verbeteren als het gaat om:
enveloppen
etiketten
papier dat breder is dan 297 mm of smaller dan 100 mm
klein papier van speciaal formaat
briefkaarten
papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
Let op
Openen van de achter recto-uitvoerbak de-activeert de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid (indien geïnstalleerd) en de bovenste uitvoerbak.
Figuur 7 Achter recto-uitvoerbak
26 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Stel de papierstop in
papierstop op de bovenste uitvoerbak
De
voorkomt dat lang papier over de rand van de printer geschoven wordt.
1 Druk in het midden van de
papierstop om deze te ontkoppelen.
2 Trek de papierstop deels naar
buiten.
3 Klap het middelste deel omhoog. 4 Stel de papierstop in op het
gewenste formaat.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 27

Vullen van lade 1

Let op
Om te voorkomen dat het papier vastloopt, geen papier bijvullen terwijl de printer aan het afdrukken is.
Lade 1 is een universele lade voor diverse typen papier, zoals maximaal 100 vel papier, 10 enveloppen, of 20 indexkaarten. Het is mogelijk dat de printer systematisch eerst papier uit lade 1 haalt. Zie pagina 56 om dit te veranderen. Zie pagina A-3 voor ondersteunde formaten of papier.
1
Open lade 1 en trek het verlengstuk van de lade eruit.
2
Als het papier dat geladen is langer is dan 229 mm, klap dan het tweede verlengstuk van de lade uit.
3
Stel de zijgeleiders in op het gewenste formaat.
4
Laad lade 1. Het papier moet onder de lipjes op de geleiders passen. Zie pagina 39 voor de juiste inlegstand.
Laad letterpapier, A4, A5, Executive-papier en B5 papier met de lange kant naar de printer toe.
Laad andere formaten papier met de korte kant naar de printer toe.
5
Zorg dat de geleiders stevig tegen het papier drukken zonder het op te bollen.
28 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Laden van lade 2 of een optionele lade voor 250 vel
De volgende instructies gelden voor het laden vanuit lade 2 of een optionele papierlade voor 250 vel. Zie pagina A-3 voor de ondersteunde papierformaten.
Let op
V ul geen papier bij terwijl de printer aan het afdrukken is. Dit kan vastlopen van het papier of andere printerstoringen veroorzaken.
1 T rek de lade geheel uit de printer. Til
de ladedeksel op.
2 Stel de stelknop in de lade zodanig
in dat de printer het juiste papierformaat kan vaststellen. Via de tuimelschakelaar kunt u nog andere papierformaten instellen. Als de stelknop op een verkeerd papierformaat wordt ingesteld, verschijnt er een foutmelding op het bedieningspaneel.
DU
Let op
Door de stelknop in te stellen regelt u de sensors van de printer. De stelknop regelt echter niet de positie van de geleiders in de lade.
3 Controleer of het gekozen
papierformaat inderdaad overeenstemt met het geladen papier. Bij een verkeerde instelling kan het papier vastlopen.
4 Kantel de blauwe achtergeleider
naar de voorzijde van de lade om deze los te maken.
Vervolg op de volgende pagina.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 29
5 Plaats de geleider in de positie die
overeenstemt met het gewenste papierformaat. Houd de geleider enigszins schuin naar voren, naar
A
B
A
de voorkant van de lade toe, en schuif de twee voorlipjes (A) in de daartoe bestemde uitsparingen. Druk de geleider nu omhoog zodat het middelste lipje (B) vastklikt.
De geleider moet altijd op de juiste wijze in de lade geplaatst zijn (zelfs voor 11x17 of A3 papier).
6 Stel de zijgeleiders in op het juiste
formaat.
7 Vul de lade. Zie pagina 39 voor de
juiste inlegstand.
8 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt en onder de lipjes op de geleiders past.
9 Sluit het deksel van de lade. Schuif
de lade terug in de printer.
Let op
Als u per type en formaat papier vanuit de printerdriver wilt afdrukken, configureer dan de lade-bedieningspaneel-instellingen van de printer in overeenstemming met het papier dat in elke lade geladen is (pagina 58).
30 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Laden van een optionele lade voor 500 vel
De volgende instructies gelden voor het laden van een optionele lade voor 500 vel. Zie pagina A-4 voor de onder­steunde papierformaten. Zie pagina 49 voor het laden van speciale formaten.
Let op
V ul geen papier bij terwijl de printer aan het afdrukken is. Dit kan vastlopen van het papier of andere printerstoringen veroorzaken.
1 T rek de lade geheel uit de printer en
plaats deze op een vlak oppervlak.
2 Knijp in de ontgrendelknop op de
achterzijde van de achterste papierbreedtegeleider. Schuif de geleider tot het gewenste papierformaat.
3 Knijp de blokkeergrendel op de
buitenzijde van de link er geleider in en stel de linker en rechtergeleiders zo in dat deze overeenkomen met de breedte van het papier. De geleiders moet stevig tegen het papier drukken zonder het echter op te bollen.
DU
4 Vul de lade. Zie pagina 39 voor de
juiste inlegstand.
5 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt en onder de lipjes op de geleiders past.
Vervolg op de volgende pagina.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 31
6a Als u een volle stapel
afdrukmateriaal inlaadt, ga dan verder met stap 6b . Zo niet, ga dan verder met stap 7.
6b Verschuif de spanningshendel
zover omhoog of omlaag tot hij bij het symbool in het spanningsindicatorvenster staat.
7 Om papierstoringen te voorkomen
dient u de stelknop in de lade zo te draaien, dat de printer het juiste papierformaat kan vaststellen. Via de tuimelschakelaar kunt u nog andere papierformaten instellen. Als de stelknop op een verkeerd papierformaat wordt ingesteld, verschijnt er een foutmelding op het bedieningspaneel.
8 Schuif de lade terug in de printer.
Let op
Als u per type en formaat papier vanuit de printerdriver wilt afdrukken, configureer dan de lade-bedieningspaneel-instellingen van de printer in overeenstemming met het papier dat in elke lade geladen is (pagina 58).
32 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Dubbelzijdig afdrukken (optionele duplex-eenheid)
Met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid kan de printer automatisch papier aan beide zijden bedrukken. Dit wordt dubbelzijdig afdrukken genoemd. Zie pagina 8 voor het bestellen van optionele accessoires.
Let op
Zie de documentatie bij de duplex-eenheid voor complete installatie- en instelling-instructies. Dubbelzijdig afdrukken kan extra geheugen vereisen (pagina C-1).
De duplex-eenheid ondersteunt formaten van 148 x 210 mm tot 297 x 432 mm.
Voorgeperforeerd papier moet worden afgedrukt in gedraaide richting voor 2-zijdig afdrukken (pagina 45).
Bovenklep
Achterste
gedeelte
DU
Basis
Figuur 8 Printer met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 33
Richtlijnen voor afdrukken op beide zijden van het papier
Voorzichtig
WAARSCHUWING!
Geen etiketten, transparanten, enveloppen, velijnpapier en papier dat zwaarder is dan 105 g/m papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
Probeer nooit de printer op te tillen terwijl de duplex-eenheid geïnstalleerd is. U kunt de printer hiermee beschadigen of persoonlijk letsel oplopen. Verwijder dus altijd de duplex-eenheid en de optionele laden voordat u de printer gaat verplaatsen.
2
dubbelzijdig afdrukken. Dit kan
Het kan nodig zijn om de printerdriver te configureren zodat deze
de duplex-eenheid “herkent”. (Zie de printersoftwarehelp voor details.)
Kies de optie voor het afdrukken op beide zijden van het papier
vanuit uw toepassing of vanuit de printerdriver (zie de afdruksoftwarehelp.)
Als de printerdriver niet over deze optie beschikt, stelt u deze in
vanuit het Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer; kies daartoe de instelling het Papierverwerkingsmenu de bindrichting in, dat wil zeggen lange zijde of korte zijde (zie pagina 37 voor meer informatie).
DUPLEX=AAN
. Stel tevens in
Zorg dat lade 2 op zijn plaats zit met het deksel dicht. (Het papier
gaat bij duplex-afdrukken hier overheen.)
Sluit de achter recto-uitvoerbak om de duplex-eenheid te
gebruiken (pagina 24). Het openen van de achter recto-uitvoerbak schakelt de duplex-eenheid uit.
34 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Loskoppelen van de duplex-eenheid
Koppel de duplex-eenheid altijd los van de printer, voordat u deze optilt.
1 Schuif het achterstuk van de duplex-eenheid naar achteren, van
de printer af.
2 Til de printer op om hem los te koppelen van de duplex-eenheid.
DU
Figuur 9 De printer loskoppelen van de duplex-eenheid
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 35
Inlegstand voor dubbelzijdig afdrukken
De duplex-eenheid bedrukt de tweede zijde van het papier eerst, dus papier zoals briefhoofdpapier, voorgeperforeerd en voorbedrukt papier moet gericht worden zoals aangegeven in Figuur 10:
Lade 1
Figuur 10 Papieroriëntatie (inlegstand) voor dubbelzijdig afdrukken
Alle andere laden
Voor lade 1, laad het papier met de voorkant omlaag.
Laad letterpapier, A4, A5, Executive en B5 papier met de
bovenste, korte kant naar rechts.
Laad andere formaten met de bovenste, korte kant naar de
printer toe.
V oor alle andere laden, laad het papier met de voorkant naar boven.
Laad letterpapier, A4, A5, Executive en B5 papier met de
bovenste, korte kant naar rechts.
Laad andere formaten met de bovenste, korte kant naar u
toegekeerd.
36 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukstanden voor dubbelzijdig afdrukken -
Onderstaande figuur geeft u een beeld van de vier verschillende afdrukstanden. U kunt deze opties selecteren vanuit de printerdriver of vanaf het bedieningspaneel van de printer . De optie u in vanuit het Papierverwerkingsmenu, de optie
AFDRUKSTAND
vanuit het Afdrukmenu.
1. Lange kant staand
2. Lange kant liggend
3. Korte kant staand
4. Korte kant liggend
BINDEN
stelt
Figuur 11 Afdrukstanden voor dubbelzijdig afdrukken
1. Lange kant staand Dit is de standaard printer-instelling en de meest algemeen gebruikte afdrukstand, waarbij het afgedrukte beeld rechtop staat. De pagina’s worden naast elkaar gelez en van boven naar beneden op de linker pagina en dan van boven naar beneden op de rechter pagina.
2. Lange kant liggend Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhouden, gegevensverwerking en spreadsheet-applicaties. De beelden worden om en om ondersteboven gericht. Naast elkaar liggende pagina’s worden steeds van boven naar beneden gelezen.
3. Korte kant staand Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt met klemborden. De beelden worden om en om ondersteboven afgedrukt. P agina’s naast elkaar worden steeds van bov en naar beneden gelezen.
4. Korte kant liggend Elke afgedrukt beeld staat rechtop. Pagina’s naast elkaar worden op de linkerpagina van boven naar beneden gelezen en dan op de rechterpagina van boven naar beneden.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 37

Afdrukken op speciaal papier

Speciaal papier of afdrukmateriaal is onder meer briefhoofdpapier, voorgeperforeerd papier (waaronder 3-gats geperforeerd), enveloppen, etiketten, transparanten, aflopende afbeeldingen, gedraaid papier, indexkaarten, briefkaarten, speciaal formaat en zwaar papier.
Afdrukken op briefhoofdpapier, voorgeperforeerd of voorbedrukt papier
Bij het afdrukken op briefhoofdpapier, voorgeperforeerd of voorbedrukt papier is het belangrijk om de laden in de juiste inlegstand (oriëntatie) te vullen.
Let op
De inlegstand is anders wanneer u afdrukt met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid (pagina 36).
Het kan nodig zijn om voorgeperforeerd papier in een gedraaide stand te bedrukken (pagina 45).
De afdrukstand (Staand of Liggend) wordt meestal gekozen vanu it het toepassingsprogramma of de printerdriver. Als de optie niet beschikbaar is, moet u de afdrukstand veranderen in het Afdrukmenu op het bedieningspaneel van de printer (pagina B-10).
38 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Inlegstand
Figuur 12 Inlegstand voor lade 1
Laad letter, A4, A5, Executive en B5 papier met de afdrukzijde
omhoog en de bovenste, korte kant naar rechts. Laad andere formaten papier met de afdrukzijde omhoog en de
bovenste, korte kant naar de printer toe.
DU
Figuur 13 Inlegstand voor alle andere laden
Laad letter, A4, A5, Executive en B5 papier met de afdrukzijde
naar beneden en de korte bovenkant naar rechts. Laad alle andere formaten met de voorkant naar beneden, met
de bovenste, korte kant naar u toegekeerd.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 39

Afdrukken van enveloppen

V eel typen enveloppen kunnen w orden afgedrukt vanuit lade 1. (De lade kan maximaal 10 enveloppen bevatten.) De afdrukkwaliteit is afhankelijk van het soort envelop. Probeer dus altijd een paar proef-enveloppen voordat u een grote hoeveelheid koopt.
Stel de marges tenminste in op 15 mm van de rand van de
envelop.
Kies bij het afdrukken van enveloppen altijd de achter
recto-uitvoerbak voor de uitvoer, om krullen en kreukelen te vermijden.
Als u grote aantallen enveloppen en standaard papier afdrukt, krijgt u de beste resultaten wanneer u eerst het papier afdrukt en daarna de enveloppen. Als u het papier en de env eloppen afwisselend wilt afdrukken, kiest u daartoe het Configuratiemenu van de printer.
KLEIN PAPIER/SNELHEID=LANGZAAM
in
WAARSCHUWING!
Voorzichtig
Gebruik nooit enveloppen met coating (aan binnen- of buitenkant), met een zelfklev ende strook die niet is afgedekt of enveloppen met andere kunststof elementen. Deze stoffen kunnen bij verhitting schadelijke dampen afgeven.
Enveloppen met lipjes, drukknopen, vensters, geplastificeerde binnenkanten, niet afgedekte zelfklevende stroken of andere kunststof elementen kunnen de printer ernstig beschadigen.
Probeer nooit een envelop aan beide zijden te bedrukken. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet beschadigd zijn of aan elkaar plakken, voordat u ze gaat in v oeren. Gebruik geen zelfklevende enveloppen waarvan de kleefstroken onder druk vastkleven (zie paginaA-9 voor envelopspecificaties).
40 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Laden van enveloppen in lade 1
1 Open lade 1 en trek het verlengstuk
uit. Dit vergemakkelijkt de envelopinvoer. Als de enveloppen langer zijn dan 229 mm, moet u het tweede verlengstuk van de lade uitklappen.
2 Open de achter recto-uitvoerbak en
trek het verlengstuk van de lade naar buiten. Hiermee vermindert u de kans op krullen en kreukelen.
3 Laad maximaal 10 enveloppen in
het midden van lade 1 met de afdrukzijde naar boven en de frankeerzijde naar de lade. Schuif de enveloppen zo v er mogelijk in de printer zonder te forceren.
4 Schuif de geleiders tegen het
stapeltje enveloppen, zonder dat deze echter gaan opbollen. De enveloppen moeten onder de lipjes op de geleiders passen.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 41

Afdrukken van etiketten

Gebruik uitsluitend etiketten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Zorg dat de etiketten overeenkomen met de specificaties voor de invoerlade die u gebruikt. Etiketten met niet egale diktes en etiketten die niet plat gestapeld kunnen worden kunnen vaak beter gedraaid bedrukt worden. Zie pagina 45 voor het bedrukken van gedraaid papier. Let erop dat de specificaties voor de invoerlade die u gebruikt overeenstemmen met het type etiketten (pagina 8).
Ga als volgt te werk:
Druk een stapel van 50 etiketten af vanuit lade 1 of een stapel
van 50 tot 100 etiketten vanuit andere laden.
Laad etiketten met de afdrukzijde omhoog, de korte bovenrand
naar rechts, als het formaat van het grondpapier Letter of A4 is. Zie pagina 39 voor andere formaten.
Probeer de achter recto-uitvoerbak te openen (pagina 26) om
omkrullen en andere problemen te voorkomen.
Figuur 14 Afdrukken van etiketten
42 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Vermijd het volgende:
Voorzichtig
Om de printer niet te beschadigen, dient u deze aanwijzingen zorgvuldig in acht te nemen.
Vul de laden nooit helemaal, want etiketten zijn zwaarder dan
papier. Gebruik geen etiketten die los kunnen raken van het grondpapier
of al gedeeltelijk los zitten, en ook geen gekreukte of beschadigde etiketten.
Gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier
zijn aangebracht. De etiketten moeten het grondpapier geheel bedekken, zonder enige tussenruimte.
Voer een vel etiketten niet vaker dan één keer door de printer. De
klevende achterzijde is zo ontworpen dat deze slechts één maal door de printer gevoerd kan worden.
Etiketten niet aan beide zijden bedrukken.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 43

Afdrukken van transparanten

Gebruik uitsluitend transparanten die geschikt zijn voor gebruik in laserprinters. Zie pagina A-8 voor de specificaties voor transparanten.
Laad de transparanten met de te bedrukken zijde naar boven in
lade 1, met de bovenrand naar rechts.
Om te voorkomen dat transparanten te warm worden of
samenplakken, moet u de bovenste uitvoerbak gebruiken. Sluit daarom de achter recto-uitvoerbak (pagina 25). Haal elke transparant meteen uit de uitvoerbak voordat u de volgende afdrukt.
Plaats de transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit de
printer hebt verwijderd en laat ze zo afkoelen.
Figuur 15 Afdrukken van transparanten
44 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU

Afdrukken van gedraaid papier

De printer kan Letterpapier, A4, A5, Executiv e en B5 (JIS) papier in een gedraaide richting afdrukken (korte kant eerst) vanuit lade 1 of Letterpapier of A4 vanuit een lade voor 500 vel. Gedraaid papier drukt langzamer af. Sommige typen papier , zoals voorgeperforeerd papier (vooral afgedrukt aan beide zijden met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid) of etiketten die niet plat gestapeld kunnen worden, kunnen beter gedraaid worden ingevoerd.
Lade 1: 1 Selecteer vanuit het Papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer
2 Kies, ook vanuit het Papierverwerkingsmenu,
EXEC-R
3 Laad papier met de te bedrukken kant naar boven en de korte
bovenkant naar de printer toe.
4 Selecteer in de printerdriver of het toepassingsprogramma, de
niet gedraaide versie van het papierformaat en kies de lade die het gedraaide papier bevat.
of
als papierformaat.
JB5-R
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
LTR-R, A4-R, A5-R
.
,
DU
Figuur 16 Gedraaid papier afdrukken
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 45
Lade voor 500 vel: 1 Stel de stelknop, binnenin de lade aan de voorkant, in op het
gewenste papierformaat.
2 Kies als papierformaat
LT-R
of
vanuit het
A4-R
Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel v an de printer .
3 Laad het papier met de te bedrukken zijde naar beneden en de
bovenste, korte kant naar de voorkant van de lade toe.
4 Kies het formaat en de locatie van het gedraaide papier in de
printerdriver of het toepassingsprogramma.
Figuur 17 Gedraaid papier afdrukken vanuit de lade voor 500 vel
46 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU

Afdrukken van aflopende afbeeldingen

Aflopende afbeeldingen beslaan de gehele pagina van rand tot rand. Gebruik om dit effect te verkrijgen groter papier en knip de randen af tot u het gewenste formaat hebt.
Voorzichtig
Let op
Druk nooit rechtstreeks af tot aan de rand van het papier . Er hoopt zich dan toner op in de printer, wat van invloed kan zijn op de afdrukkwaliteit en de printer kan beschadigen. Druk af op papier van maximaal 312 x 470 mm en laat aan alle vier de kanten marges over van minstens 2 mm.
Als u afdrukt op papier dat breder is dan 297 mm, gebruik dan altijd de achter recto-uitvoerbak. De bovenste uitvoerbak is te klein. Gebruik voor het afdrukken van dit formaat papier nooit de duplex-eenheid.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 47
Afdrukken van kaarten, speciaal formaat en zwaar papier
Speciaal formaat papier kan worden afgedrukt vanuit lade 1 of de optionele 500-vel lade. Zie pagina A-2, voor papierspecificaties.
Lade Minimum formaat Maximum formaat
Lade 1 76 x 127 mm 312 x 470 mm Optionele lade voor 500 vel 148 x 210 mm 297 x 419 mm
OF
280 x 432 mm
2
Het maximum-papiergewicht is 200 g/m 105 g/m
2
vanuit de lade voor 500 vel.
vanuit lade 1 en
Let op
Zwaar papier en zeer kleine of zeer grote speciale papierf ormaten moeten worden afgedrukt vanuit lade 1 naar de achter recto-uitvoerbak. Open de achter recto-uitvoerbak om deze te gebruiken (pagina 26).
Het bedieningspaneel van de printer kan worden ingesteld voor één speciaal formaat tegelijk. Laad niet meer dan één speciaal formaat papier in de printer.
Zie pagina 51 voor meer informatie ov er het instellen v an speciale papierformaten.
48 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Het laden van speciale papierformaten in de optionele lade voor 500 vel
De volgende instructies gelden voor het laden van speciale papierformaten in een optionele lade voor 500 vel. Zie pagina A-3 voor de ondersteunde papierformaten. Zie pagina 31 voor het laden van standaard papierformaten.
Let op
V ul geen papier bij terwijl de printer aan het afdrukken is. Dit kan vastlopen van het papier veroorzaken.
1 T rek de lade geheel uit de printer en
plaats deze op een vlak oppervlak.
2 Vul de lade. 3 Knijp in de ontgrendelknop op de
achterzijde van de achterste papierbreedtegeleider. Schuif de achterste geleider tegen de rand van het papier. De positie van de buitenste hoeken van het papier moet overeenstemmen met de aanduidingen op de lipjes van de zijgeleiders.
DU
4 Knijp de blokkeergrendel op de
buitenzijde van de link er geleider in en stel de linker en rechtergeleiders zo in dat deze overeenkomen met de breedte van het papier. De buitenste hoeken van het papier moeten onder de lipjes op de papiergeleiders passen en de positie van de randen v an het papier moet overeenstemmen met de aanduidingen op de lipjes. De geleiders moet stevig tegen het papier drukken zonder het echter op te bollen.
5 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt en onder de lipjes op de geleiders past.
Vervolg op de volgende pagina.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 49
6a Als u een volle stapel
afdrukmateriaal inlaadt, ga dan verder met stap 6b. Zo niet, ga dan verder met stap 7.
6b Verschuif de spanningshendel
zover omhoog of omlaag tot hij bij het symbool in het spanningsindicatorvenster staat.
7 Om papierstoringen te voorkomen
dient u de stelknop in de lade zo te draaien, dat de printer het juiste papierformaat kan vaststellen. Via de tuimelschakelaar kunt u nog andere papierformaten instellen. Als de stelknop op een verkeerd papierformaat wordt ingesteld, verschijnt er een foutmelding op het bedieningspaneel.
8 Schuif de lade terug in de printer.
Let op
Als u per type en formaat papier vanuit de printerdriver wilt afdrukken, configureer dan de bedieningspaneel­instellingen van de lade van de printer in overeenstemming met het papier dat in elke lade geladen is (pagina 58).
50 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Richtlijnen voor afdrukken op speciale papierformaten
Probeer niet om af te drukken op papier dat kleiner is dan 76 mm
breed of 127 mm lang. Stel de paginamarges in op ten minste 4,23 mm van de randen.
Instelling voor speciale papierformaten
Als speciaal papier geladen is, moeten de formaat-instellingen gekozen worden vanuit het toepassingsprogramma (de beste methode), de printerdriver of vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Let op
Instellingen in de printerdriver en het toepassingsprogramma hebben voorrang op de bedieningspaneel-instellingen, waarbij de instellingen in het toepassingsprogramma de printerdriver­instellingen onderdrukken. Het bedieningspaneel moet worden ingesteld als u de PCL 5e driver gebruikt, of speciaal papier met de lange kant naar voren laadt (X is langer dan Y).
Lade 1
X rand
76 mm
127 mm
Y rand
X rand
Y rand
DU
Optionele lade voor 500 vel
Figuur 18 Afdrukken op speciale papierformaten
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 51
Als de instellingen niet beschikbaar zijn vanuit de software, stel dan het speciale papierformaat in via het bedieningspaneel:
1 Kies vanuit het Afdrukmenu de volgende instelling:
SPECIAAL PAPIER=JA
.
CONFIGUREER
2 Kies vanuit het Afdrukmenu inches of millimeters als
maateenheid.
3 Stel vanuit het Afdrukmenu de X-dimensie in (de bovenkant van
het papier) zoals te zien is in Figuur 18. X kan variëren van 76 tot 312 mm voor lade 1 of van 148 tot 297 mm v oor de optionele lade voor 500 vel. Stel de Y-dimensie (de zijkant van het papier) in zoals te zien is in Figuur 18. Y kan variëren van 127 tot 470 mm voor lade 1 of 210 tot 432 mm voor de optionele lade v oor 500 vel.
4 Als u speciaal papier hebt geladen in lade 1 en
CASSETTE
, kies dan de instelling
LADE 1 FORMAAT = SPECIAAL
LADE 1 MODUS =
vanuit het P apierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel v an de printer. Zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 56.
Als er speciaal papier geladen is in de optionele lade voor 500 vel, zorg dan dat de papierformaat-instelknop is ingesteld op Speciaal.
5 In uw toepassingsprogramma moet u Speciaal als papierformaat
selecteren.
Als bijvoorbeeld het speciale papier 203 x 254 mm is, stel dan X in op X=203 mm en Y in op Y=254 mm.
52 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU

Afdrukken op velijnpapier

Velijnpapier is speciaal papier met een licht gewicht, dat op perkament lijkt. Druk velijnpapier uitsluitend af vanuit lade 1 en open de achter recto-uitvoerbak. Velijnpapier niet aan beide zijden bedrukken.
1 Laad velijnpapier met de te bedrukken zijde naar boven en de
bovenste, korte kant naar rechts.
2 Open de achter recto-uitvoerbak. 3 Stel de werkwijze in op
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel v an de printer .
4 Stel vanuit de printerdriver het papiertype voor lade 1 in op
Velijnpapier, en kies “papier per type”. Zie pagina 58 voor informatie over het kiezen van papier per type.
, vanuit het
DU
Figuur 19 Afdrukken op velijnpapier
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 53

Geavanceerde afdruktaken

In deze sectie worden een aantal geavanceerde afdruktaken behandeld, waarvoor u de functies van de printer optimaal kunt gebruiken. Deze taken worden als “geavanceerd” aangemerkt, omdat u er de instellingen van het bedieningspaneel van de printer of van de printerdriver voor moet veranderen.

Gebruik van de functies in de printerdriver

Als u afdrukt vanuit een toepassingsprogramma, zijn veel van de functies van de printer beschikbaar vanuit de printerdriver. Zie pagina 17, voor toegang tot Windows printerdrivers.
Let op
Voor de HP PCL 5e, PCL 6, PS en Macintosh drivers kunnen er kleine verschillen zijn. Controleer deze drivers op de beschikbare opties. Met de PCL 6 driver verkrijgt u de beste resultaten met uw printer.
Instellingen in de printerdriver en het toepassingsprogramma hebben voorrang op de bedieningspaneel-instellingen, waarbij de instellingen in het toepassingsprogramma de printerdriver­instellingen onderdrukken.
Instellingen van de printer opslaan
Printerdrivers maken het u mogelijk printer-instellingen die u het vaakst gebruikt als standaard-instellingen op te slaan. De driver kan bijvoorbeeld worden ingesteld op het maken van afdrukken op A4-papier, Staand, met automatische ladeselectie (van de eerst beschikbare lade).
Met sommige PCL 6 printerdrivers kunt u printer-instellingen opslaan voor meerdere soorten afdruktaken. U kunt bijvoorbeeld een snelinstelling ontwerpen voor enveloppen, of voor het afdrukken van de eerste pagina van een document op briefhoofdpapier.
Zoek de Windows, of raadpleeg de helptekst v oor de printerdriver voor meer informatie.
Snelinstellingen
-optie in de PCL 6 printerdriver van
Afdrukken met een watermerk
Een watermerk is een mededeling, zoals “Topgeheim,” die wordt afgedrukt op de achtergrond van elke pagina in een document. Raadpleeg de opties die in uw driver beschikbaar zijn.
54 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukken van de eerste pagina op ander papier
Vanuit de PCL 6 printerdriver kunt u ervoor kiezen om de eerste pagina van een document op ander papier af te drukken dan de rest van de pagina’ s . Zie in de printerdriver “Gebruik ander papier voor eerste pagina”.
Afdrukken van meerdere pagina’s op één vel papier
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Deze functie is in een aantal printerdrivers leverbaar en biedt een goedkope manier om kladpagina’s af te drukken.
Zoek de optie Opmaak met meerdere pagina’s per vel in de printerdriver, om meer dan één pagina op een vel papier af te drukken. Dit wordt ook wel 2-plus, 4-plus of n-plus afdrukken genoemd.
DU
Figuur 20 Voorbeeld van opmaakopties (1-plus, 2-plus en 4-plus)
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 55

Gebruik van lade 1 aanpassen

U kunt de instellingen voor lade 1 aanpassen, om aan uw eigen specifieke afdrukbehoeften te kunnen voldoen.
De printer kan worden ingesteld om af te drukken vanuit lade 1 zolang deze geladen is of om alleen af te drukken van uit lade 1 als specifiek gevraagd wordt om het geladen type papier. Kies de instellingen vanuit het P apierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer. (De afdruksnelheid kan iets vertraagd worden als wordt afgedrukt vanuit lade 1 als
LADE 1 MODUS=EERSTE
LADE 1 MODUS=EERSTE
of
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
.)
Lade 1 modus=eerste
Als er niet altijd papier in lade 1 zit of als u lade 1 uitsluitend gebruikt voor handinv oer van papier moet u de standaard-instelling,
MODUS=EERSTE
in het Papierverwerkingsmenu zo laten.
LADE 1
LADE 1 MODUS=EERSTE
haalt uit Lade 1 tenzij deze leeg of gesloten is.
betekent dat de printer meestal eerst papier
U kunt ook papier uit een andere lade kiezen door in de
printerdriver specifiek te kiezen voor de andere lade.
Lade 1 modus=Papierlade
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
als de interne laden. In plaats van eerst te zoeken naar papier in lade 1 begint de printer bij de onderste lade en gaat dan omhoog (vanaf de lade met de hoogste capaciteit tot de lade met de laagste capaciteit), of bij de lade die overeenkomt met het papiertype of papierformaat waarvoor de instellingen gekozen zijn vanuit het toepassingsprogramma.
Als
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
in het Papierverwerkingsmenu voor het configureren van de
formaat-
en
type-
betekent dat de printer lade 1 behandelt
is ingesteld, verschijnt er een optie
instellingen voor lade 1.
Via de printerdriver kunt u papier selecteren vanuit elke lade
(waaronder lade 1) per type, formaat of bron. Zie pagina 58 voor afdrukken per type en formaat papier.
56 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Handmatig invoeren van papier vanuit lade 1
De functie Handmatig invoeren stelt u in staat vanuit lade 1 af te drukken op speciaal papier, z oals en v eloppen of briefhoofdpapier. Als Handmatig Invoeren is gekozen, drukt de printer uitsluitend af vanuit lade 1.
Selecteer Handmatig Invoeren v anuit uw toepassingsprogramma of de printerdriver. Handmatig in voeren kan ook w orden geactiv eerd van uit het papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer.
Let op
Als Handmatig invoeren is gekozen en als
LADE 1 MODUS=EERSTE
is, drukt de printer automatisch af (als er papier in de lade zit). Als
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
is, vraagt de printer om lade 1 te laden, ongeacht of lade 1 geladen is. Op die manier kunt u zo nodig ander papier laden. Druk op [Start] om af te drukken vanuit lade 1.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 57

Afdrukken per type en formaat papier

In plaats van de printer in te stellen op de kunt u de printer configureren voor het selecteren van papier per
type
(zoals gewoon- of briefhoofdpapier) en
of A4).
bron
(een papierlade),
formaat
(zoals Letter
Voordelen van afdrukken per type en formaat papier
Als u vaak verschillende soorten papier gebruikt, hoeft u, zodra de laden juist zijn ingesteld, niet meer steeds voordat u gaat afdrukken te controleren of er papier in elke lade geladen is. Dat is vo oral nuttig als de printer gebruikt wordt door meerdere personen.
Afdrukken per type en formaat papier is een manier om er zeker van te zijn dat afdruktaken altijd op het gewenste papier worden afgedrukt. Sommige printers hebben een functie die papierladen vergrendelt, om te voorkomen dat op het verkeerde papier wordt afgedrukt. Afdrukken per type en formaat papier maakt het vergrendelen van laden overbodig.
Ga als volgt te werk om per type en formaat papier af te drukken:
1
Zorg dat de laden juist zijn ingesteld en geladen. (Zie de gedeelten over het laden van papier vanaf pagina 28.)
2
Selecteer vanuit het papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer het papier Als u niet zeker weet welk type het is (bijv oorbeeld bankpostpapier of kringloopppapier), kijk dan op het etiket op de verpakking. Zie pagina A-12 voor de ondersteunde papiertypen.
3
Kies de gewenste papier bedieningspaneel.
Lade 1
vanuit het papierverwerkingsmenu, stel dan ook het papierformaat in vanuit het Papierverwerkingsmenu. Als er speciaal papier geladen is, moet u het formaat van het speciale papier vanuit het Afdrukmenu zo instellen dat het overeenkomt met het papier dat in lade 1 geladen is. Zie pagina 51 voor het afdrukken van special papierformaten.
: Als de printer is ingesteld op
formaat
-instellingen vanaf het
type
voor elke lade.
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
58 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Optionele lade voor 500 vel
worden aangepast wanneer het papier op de juiste wijze in de printer geladen is en de papierformaatkeuze is ingesteld op het juiste papierformaat. Als u speciaal papier hebt geladen, stel dan het formaat van dit speciale papier vanuit het Afdrukmenu zodanig in dat het overeenkomt met het papier dat in de lade geladen is. Stel de papierformaat-stelknop in de lade in op Speciaal. Zie pagina 51 voor het afdrukken van speciale papierformaten.
Andere laden
aangepast als het papier op de juiste wijze geladen is in de printer en de papierformaat-stelknoppen zo zijn ingesteld dat ze overeenstemmen met het papierformaat. (Zie de gedeelten over het laden van papier die beginnen vanaf 29.)
Selecteer het gewenste papiertype en papierformaat vanuit een
4
toepassingsprogramma of de printerdriver.
: de papierformaat-instellingen worden
: de papierformaat-instellingen
Let op
Het type en formaat instellingen kan ook geconfigureerd worden vanuit HP JetAdmin voor netwerkprinters. Zie de printersoftwarehelp.
V oor afdrukken per type en formaat kan het nodig zijn lade 1 te ledigen of het papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer in te stellen op informatie.
Instellingen in de printerdriver en toepassingsprogramma’ s hebben voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. De instellingen in het toepassingsprogramma onderdrukken de printerdriver­instellingen.
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
. Zie pagina 56 voor meer
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 59
60 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU

Printeronderhoud

Overzicht

In dit hoofdstuk worden de voornaamste richtlijnen voor het normale onderhoud van de printer behandeld.
Behandeling van de tonercassette.
Reinigen van de printer.
3
Let op
Regelmatig onderhoud is van wezenlijk belang voor een optimale afdrukkwaliteit. Na het afdrukken van 150.000 pagina’s is een normale onderhoudsbeurt vereist. Om u hieraan te herinneren verschijnt dan het bericht bedieningspaneel. Neem contact op met uw officiële HP-dealer of plaatselijke onderhoudsdienst voor het uitvoeren van de onderhoudsbeurt. Raadpleeg hiervoor de lijst van HP-ondersteuningscentra aan het begin van deze handleiding.
PRINTERONDERHOUD NODIG
op het
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud 61

Behandeling van de tonercassette

Tonercassettes die niet door HP zijn vervaardigd

Hewlett-Packard Company kan het gebruik van tonercassettes die niet door HP zijn vervaardigd (nieuw of opnieuw gevuld) niet aanbevelen. Omdat het producten betreft die niet door HP zijn vervaardigd, kan HP niet voor de deugdelijkheid van het ontwerp of voor de kwaliteit van deze producten instaan.
Volg voor het installeren van een nieuwe HP tonercassette en het recycleren van de gebruikte cassette de instructies die zijn bijgesloten in de doos van de tonercassette.

Tonercassettes bewaren

Verwijder de tonercassette pas uit de verpakking wanneer u klaar bent om hem te gebruiken. (De houdbaarheid van een cassette in gesloten verpakking is ongeveer 2,5 jaar.)
Voorzichtig
Zorg om beschadiging van tonercassette te voorkomen dat deze niet langer dan een paar minuten aan het licht wordt blootgesteld.

V erwachte levensduur v an een tonercassette

De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner die voor uw afdruktaken nodig is. Bij afdrukken van tekst waarbij 5% van de pagina bedrukt wordt, heeft een HP toner cassette een levensduur van gemiddeld 10.000 pagina’s. (Bij een gemiddelde zakenbrief is ruim 5% van de pagina bedrukt.) Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de afdrukdensiteit op 3 is ingesteld en dat de EconoModus uit staat. Dit zijn tevens de standaard-instellingen.
62 Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU
Doorgaan met afdrukken terwijl de toner bijna op is
Wanneer de toner bijna op is, verschijnt de waarschuwing
BIJNA OP
Als het bericht
met afdrukken, staat de optie
DOORGAAN
Als de printer stopt met afdrukken omdat de toner bijna op is, staat
de optie door te gaan met afdrukken.
De printer blijft net zolang het bericht u de tonercassette vervangt.
Kies Configuratiemenu op het bedieningspaneel (pagina B-16).
in het uitleesvenster op het bedieningspaneel.
TONER BIJNA OP
verschijnt en de printer doorgaat
TONER BIJNA OP
(de standaardinstelling).
TONER BIJNA OP
ingesteld op
. Druk op [Start] om
STOP
TONER BIJNA OP
TONER BIJNA OP=DOORGAAN
of
TONER BIJNA OP=STOP
ingesteld op
TONER
tonen totdat
vanuit het
Opnieuw verspreiden van de toner
Wanneer er vage of lichte plekken op de afgedrukte pagina verschijnen, is de toner bijna op. De afdrukkwaliteit kan tijdelijk worden verbeterd door de toner opnieuw te verspreiden. De volgende procedure stelt u in staat de huidige afdruktaak verder af te drukken voordat u de tonercassette vervangt.
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud 63
Opnieuw verspreiden van de toner (vervolg)
1
Open de bovenklep.
2
Verwijder de tonercassette uit de printer.
WAARSCHUWING!
Steek uw hand niet te ver in de printer.
Het fuser-gedeelte bevindt zich dichtbij
de ruimte voor de tonercassette en dit
onderdeel kan bijzonder heet zijn!
Voorzichtig
Stel de tonercassette niet langer dan
een paar minuten aan rechtstreeks
daglicht bloot om schade aan de
cassette te voorkomen.
3
Schud de tonercassette voorzichtig heen en weer met een draaiende beweging om de toner opnieuw te verspreiden.
Let op
Toner die eventueel op uw kleding
terecht komt, veegt u af met een droge
doek, waarna u de kleren wast in koud
water. (Met warm water maakt de toner
een blijvende vlek in de kleding.)
4
Plaats de tonercassette weer in de printer en sluit de bovenklep.
Als de afdrukken licht blijven, moet u
een nieuwe tonercassette installeren
(volg de instructies die bij de nieuwe
tonercassette zitten).
64 Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU

De printer reinigen

Voor het behoud van de afdrukkwaliteit moet u de reinigings­procedure volgen (zie de volgende pagina) telkens wanneer de tonercassette wordt vervangen of wanneer er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen. Houd de printer zoveel mogelijk vrij van stof en vuil.
Reining de buitenkant van de printer met een met wat water
bevochtigde doek. Reinig de printer van binnen met een droge, pluisvrije doek.
Voorzichtig
Gebruik geen reinigingsmiddelen op ammoniakbasis op of rond de printer.
Zorg bij het schoonmaken van de printer dat u de transfer-rol (de zwarte rubberen rol onder de tonercassette) niet aanraakt. Huidsmeer op de rol kan de afdrukkwaliteit verminderen.
Figuur 21 Plaats van de transfer-rol — Niet aanraken!
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud 65
De printer reinigen
Schakel de printer uit voordat u met
deze stappen begint en verwijder de
snoer uit het stopcontact.
1
Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
WAARSCHUWING!
Steek uw hand niet te ver in de printer.
Het fuser-gedeelte bevindt zich dichtbij
de ruimte voor de tonercassette en dit
onderdeel kan bijzonder heet zijn!
Voorzichtig
Stel de tonercassette niet langer dan
een paar minuten aan rechtstreeks
daglicht bloot om schade aan de
cassette te voorkomen.
2
Verwijder met een droge, pluisvrije doek stof of vuil van de papiergeleiders (gearceerde gebieden).
Let op
Als er toner op uw kleding terecht komt,
veegt u deze af met een droge doek,
waarna u de kleren in koud water wast.
(Met warm water maakt de toner een
blijvende vlek in de stof.)
3
Gebruik de groene hendels, til de papiertoegangplaat op en veeg tonerresten weg met een droge, pluisvrije doek.
4
Plaats de tonercassette terug, sluit de bovenklep , steek de stekker weer in het stopcontact en zet de printer aan.
66 Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU
Gebruik van het reinigingsblad van de printer
Als er tonervlekken ontstaan op de voor- of achterzijde van uw afdruktaken, volg dan de hieronder beschreven procedure.
Kies via het bedieningspaneel van de printer de volgende opties:
Let op
1 Druk op [Menu] tot 2 Druk op [Optie] tot
AFDRUKKWALITEIT MENU
MAAK REINIGINGSBLAD
verschijnt.
verschijnt.
3 Druk op [Selecteren] om het reinigingsblad te maken. 4 Volg de instructies op het reinigingsblad om het reinigingsproces
te voltooien.
Druk de pagina af op kopieerpapier (geen bankpost of ruw papier) voor een goede reinigende werking van het reinigingsblad.
Het is mogelijk dat u meerdere malen een reinigingsblad moet maken. Nadat de tonerresten uit de printer verwijderd zijn, verschijnen er glimmende zwarte vlekjes op de zwarte strip op het blad. Als er witte vlekjes verschijnen op de zwarte strip, moet u nogmaals een reinigingsblad maken.
Voor sommige papiertypen verdient het aanbeveling het reinigingsblad steeds te gebruiken wanneer u de tonercassette vervangt, om een optimale afdrukkwaliteit te verkrijgen. Als u het reinigingsblad vaak moet gebruiken, kunt u w ellicht beter een ander papiertype kiezen.
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud 67
68 Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU

Problemen oplossen

Overzicht

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u printerproblemen op kunt lossen.
4
Papierstoringen verhelpen:
Begrijpen van printer­berichten:
Problemen met uitvoer­kwaliteit verhelpen:
Bepalen van printer­problemen:
Het komt soms voor dat er tijdens het afdrukken een papierstoring optreedt. In deze paragraaf vindt u aanwijzingen hoe u papier dat is vastgelopen op de juiste manier uit de printer moet verwijderen en oplossingen voor het ge val dat het papier vast blijft lopen.
Op het uitleesvenster van het bedieningspaneel van de printer kunnen vele verschillende berichten verschijnen. Sommige berichten geven de huidige status van de printer aan, zoals
BEZIG MET INITIALISEREN
handeling, zoals spreken voor zichzelf. Sommige berichten geven echter een probleem met de printer aan of vragen om nog meer handelingen of een beschrijving. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van deze typen berichten en aangegeven wat u moet doen als een bericht blijft verschijnen.
De printer moet afdruktaken van de hoogste kwaliteit lev eren. Als afdruktaken er niet scherp en duidelijk uitzien, als er afwijkingen optreden zoals bijvoorbeeld lijnen, vlekken of vegen op de pagina of als papier gekreukt is of krult, gebruik dan deze paragraaf om het probleem op te lossen.
Voordat u een printerprobleem kunt herstellen, moet u weten waar het probleem ligt. Gebruik het stroomdiagram in deze paragraaf om vast te stellen om welk printerprobleem het gaat en volg dan de betreffende suggesties voor het oplossen van het probleem.
SLUIT BOVEN KLEP
. Andere berichten vragen om een
. Veel van die berichten
Controle van de printer­configuratie:
DU
Vanaf de printer kunt u informatiepagina’s afdrukken die informatie geven over de printer en zijn configuratie.
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 69

Verhelpen van papierstoringen

Als in het uitleesvenster op het bedieningspaneel van de printer het bericht Papierstoring verschijnt, zoek dan het vastgelopen papier op de plaatsen die zijn aangegeven in Figuur 22 en v olg daarna de procedure voor het verhelpen v an een papierstoring. Het is mogelijk dat u ook op andere plaatsen moet zoeken dan in het Papierstoringsbericht wordt aangegeve n. Als de plaats waar het papier is vastgelopen niet duidelijk is, kijk dan eerst bij de bov enklep.
Zorg bij het verhelpen van papierstoringen dat u het papier niet scheurt. Als er een gedeelte van het papier in het afdrukmechanisme achterblijft, kan dit opnieuw papierstoringen veroorzaken. Zie pagina 76 als er zich doorlopend papierstoringen voordoen.
Let op
Optioneel
verkrijgbare
duplex-eenheid
Ga naar pagina 74.
(Er kan ook een Papierstoring-bericht op het uitleesvenster verschijnen als de achterklep open is.)
De bovenklep van de printer moet geopend en weer gesloten worden om het Papierstoring-bericht te verwijderen.
Papierstoringen kunnen op de volgende plaatsen voorkomen:
Uitvoerbakken
(boven en achter)
Ga naar pagina 73.
Bovenklep
Ga naar pagina 72.
Invoerladen
Ga naar pagina 71.
Figuur 22 Plaatsen waar zich papierstoringen voordoen
Let op
Na een papierstoring kan er losse toner in de printer achterblijven, maar dat verdwijnt weer als een paar vellen papier zijn afgedrukt.
70 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU

Verhelpen van storingen bij de invoerladen

Let op
Om papier uit lade 1 te verwijderen, moet u het papier langzaam uit de printer trekken. Volg voor alle andere laden de hieronder aangegeven stappen.
1 Schuif de lade uit de printer en
verwijder eventueel beschadigd papier uit de lade.
2 Als de rand van het papier zichtbaar
is in het invoergedeelte, trek het papier dan langzaam uit de printer. Als het papier niet zichtbaar is, kijk dan bij de bovenklep (pagina 72).
Let op
Forceer het papier niet als het niet gemakkelijk verwijderd kan worden. Als het papier in een lade vastzit, probeer het dan te verwijderen via de lade erboven (indien van toepassing) of via de bovenklep (pagina 72).
DU
3 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt en onder de lipjes op de geleiders past. Schuif de lade terug in de printer.
4 Open en sluit de bovenklep om het
Papierstoring-bericht te verwijderen.
Als het Papierstoring-bericht blijft verschijnen, zit er nog papier in de printer vast. Zoek op een andere plaats naar vastgelopen papier (pagina 70).
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 71

Verhelpen van storingen bij de bovenklep

1
Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
Voorzichtig
Zorg om beschadiging van de
tonercassette te voorkomen dat deze
niet langer dan een paar minuten aan
het licht wordt blootgesteld.
2
Gebruik de groene hendels om de papiertoegangplaat op te lichten.
3
Trek het papier langzaam uit de printer. Zorg dat het papier niet scheurt!
Let op
Zorg dat er geen losse toner gemorst
wordt. Gebruik een droge, pluisvrije
doek en verwijder eventuele losse
toner die in de printer gevallen is
(pagina 65).
Als er losse toner in de printer valt kan
dat tijdelijke problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken. Losse
toner verdwijnt van de papierinvoer
nadat er een paar pagina’s zijn
afgedrukt.
Als er toner op uw kleding terecht komt,
veegt u deze af met een droge doek,
waarna u de kleren in koud water wast.
(Met warm water maakt de toner een
blijvende vlek in de stof.)
4
Sluit de papiertoegangsplaat, plaats de tonercassette en sluit de bovenklep.
Als het Papierstoring-bericht blijft
verschijnen, zit er nog papier in de
printer vast. Zoek op een andere plaats
naar vastgelopen papier (pagina 70).
72 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU

Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten

Let op
Als er papier is vastgelopen in de bovenste uitvoer, maar het meeste papier nog in de printer zit, is het het beste om het te verwijderen via de achterklep.
1 Druk op de twee grijze
vergrendelingen om het achterpaneel te ontgrendelen.
2 Druk op de groene hendels voor het
loszetten van het papier.
3 Pak beide zijden van het papier en
trek het langzaam uit de printer. (Er kan losse toner op het papier zitten. Wees voorzichtig dat u geen toner op uw kleding of in de printer morst.)
Let op
Als papier moeilijk te verwijderen is, probeer dan de bovenklep geheel te openen en de tonercassette te verwijderen om de druk op het papier te verminderen.
DU
4 Sluit de achterklep.(De hendels
gaan automatisch terug naar hun oorspronkelijke posities als de achterklep gesloten is.) Open en sluit de bovenklep om het bericht Papierstoring te verwijderen.
Als het Papierstoring-bericht blijft verschijnen, zit er nog papier vast in de printer. Zoek op een andere plaats naar vastgelopen papier (pagina 70).
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 73
Verhelpen van storingen in de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid
Zoek naar storingen op de volgende
plaatsen:
Bij lade 2:
1
Schuif lade 2 uit de printer.
2
Trek eventueel achtergebleven papier langzaam uit de printer.
Het voorste gedeelte van de
duplex-eenheid:
3
Pak vanaf de v oorkant van de printer de voorkant van de duple x-eenheid (gebruik de greep in het midden), trek hem recht uit de printer en til hem op om hem te verwijderen.
4
T rek eventueel nog aanwezig papier langzaam uit de printer.
5
Plaats de voorzijde van de duplex-eenheid en lade 2 terug in de printer.
Vervolg op de volgende pagina.
74 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Het achterste gedeelte van de duplex-eenheid:
Gebruik vanaf de achterzijde van de
6
printer de hendels aan beide zijden van de duplex-eenheid om het achterste gedeelte naar voren te schuiven tot dit niet verder kan.
Trek eventueel achtergebleven
7
papier langzaam uit de duplex-eenheid.
De bovenklep v an de duple x-eenheid:
Open de bovenklep van de
8
duplex-eenheid. Trek eventueel achtergebleven
9
papier langzaam uit de duplex-eenheid.
Als alle papier uit de duplex-eenheid verwijderd is, ga dan verder met stap 10:
Sluit de bovenklep van de
10
duplex-eenheid en druk het achterste gedeelte van de duplex-eenheid terug in de printer. Open en sluit de bovenklep van de printer om het bericht Papierstoring te verwijderen.
Let op
Zorg om verdere storingen te voorkomen dat alle ladendeksels op hun plaats zitten.
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 75
Verhelpen van regelmatig voorkomende papierstoringen
Als het papier vaak vastloopt, probeer dan het volgende:
• Controleer alle plaatsen waar papier vastgelopen kan zijn. Er kan ergens
in de printer een stuk papier vastzitten. (Zie pagina 70.)
• Controleer of het papier op de juiste wijze in de laden aangebracht is, of
de laden juist zijn ingesteld voor het geladen papierformaat en of de laden niet te vol zijn. (Zie de paragrafen over het laden van papier, vanaf pagina 28.)
• Controleer of alle laden en papierverwerkingsaccessoires geheel in de
printer geschoven zijn. (Als een lade tijdens een afdruktaak open gaat, kan het papier vastlopen.)
• Controleer of alle deksels en kleppen gesloten zijn. (Als een lade tijdens
een afdruktaak open staat, kan het papier vastlopen.)
• Probeer af te drukken naar een andere uitvoerbak (Zie pagina 26).
• De vellen kunnen aan elkaar klev en. Probeer de stapel te b uigen om de
vellen van elkaar te scheiden. Vouw de stapel niet.
• Als u afdrukt vanuit lade 1, probeer dan minder vellen papier of minder
enveloppen tegelijk te laden.
• Controleer bij het afdrukken met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid
of de kabelgoot niet goed geïnstalleerd is of het deksel van lade 2 niet geïnstalleerd is.
• Controleer of het beter gaat als u de optie Anti-krullen op AAN zet in het
Configuratiemenu van het bedieningspaneel v an de printer. (Dit vertraagt het afdrukken.) Zie pagina B-18 voor meer informatie.
• Als u kleine formaten afdrukt (bijvoorbeeld systeemkaarten), zorg dan dat
het papier op de goede manier in de lade ligt (pagina 51).
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook het papier 180° te draaien.
• Probeer het papier te draaien (bijvoorbeeld bij kettingformulieren en
etiketten) om ze in een andere stand in de printer in te voeren (pagina 45).
• Controleer de kwaliteit van het papier waarop u afdrukt. Gebruik geen
beschadigd of onregelmatig afgesneden papier.
• Gebruik uitsluitend papier dat voldoet aan de HP specificaties
(pagina’s A-2 tot en met A-12).
• Gebruik geen papier dat al eerder in een printer of in een kopieerapparaat
is gebruikt. (Druk enveloppen, transparanten, velijnpapier of etik etten niet aan beide zijden af.)
• Controleer of de stroomtoevoer naar de printer regelmatig is en voldoet
aan de printerspecificaties (pagina A-16).
• Reinig de printer (pagina 65).
• Neem contact op met uw officiële HP-dealer of met uw lokale
onderhoudsdienst voor het uitvoeren van een normale onderhoudsbeurt. U vindt de adressen van de HP-ondersteuningscentra aan het begin van deze handleiding.
76 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Begrijpen van printerberichten
In de volgende tabel zijn de berichten weergegeven die op het uitleesvenster van het bedieningspaneel van de printer kunnen verschijnen. De printerberichten en hun betekenis zijn in alfabetische volgorde w eergegeven, met de genummerde berichten erachter.
Als een bericht blijft verschijnen:
Als een bericht blijft verschijnen en u gevraagd wordt om een lade
te vullen of als een bericht aangeeft dat een eerdere afdruktaak nog in het geheugen van de printer zit, druk dan op [Start] om af te drukken of druk op [Taak annuleren] om de taak uit het geheugen van de printer te verwijderen.
Als een bericht blijft verschijnen, nadat alle aanbevolen
handelingen zijn verricht, kunt u het beste contact opnemen met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Let op
Printerberichten
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
CONTROLEER INVOEREENHEID
wisselt af met
Niet alle berichten worden in deze gebruikershandleiding beschreven (vele spreken voor zichzelf).
Sommige printerberichten worden beïnvloed door de instellingen voor Auto Go (autom. doorgaan) en Wisbare waarschuwingen in het Configuratiemenu op het bedieningspaneel van de printer (pagina B-15).
De optionele invoerlade kan geen papier in de printer laden omdat een klep of een papierbreedtegeleider open is.
Controleer de kleppen en papierbreedtegeleiders.
PAPIERINVOER OPEN SLUIT PAPIERINVOER
DUPLEXER FOUT AANGESLOTEN
De duplex-eenheid is niet op de juiste wijze aangesloten. Her-installeer de duplex-eenheid.
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 77
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
FLASHBESTAND BEWERKING MISLUKT
FLASHBESTAND­SYSTEEM IS VOL
FLASH-EENHEID STORING
FLASH IS SCHRIJFBEVEILIGD
GEBRUIK [TYPE] [FORMAAT]
De gevraagde bewerking kon niet worden uitgevoerd. U hebt misschien een niet-toegestane bewerking geprobeerd, bijvoorbeeld om een bestand te downloaden naar een niet-bestaande directory.
Verwijder bestanden van de flash-DIMM of voeg een andere toe. Download of verwijder bestanden van/uit HP JetAdmin en download of verwijder lettertypen van/uit HP FontSmart. (Zie de softwarehelp voor meer informatie.)
De flash-DIMM had een kritieke storing en kan niet langer gebruikt worden.
Verwijder de flash-DIMM en vervang deze door een nieuwe.
De flash-DIMM is beveiligd en er kunnen geen nieuwe bestanden naar worden weggeschreven.
De-activeer de schrijfbeveiliging via HP JetAdmin.
Als het gevraagde papierf ormaat of type niet beschikbaar is, vraagt de printer of hij in plaats daarvan een ander papierformaat moet gebruiken.
Druk op bladeren. Druk op accepteren.
[-Waarde+]
om door de beschikbare typen en formaten te
[Selecteren]
om het andere type of formaat te
GEEN DUPLEX A-UITV:BAK OPEN
GEEN TOEGANG MENU'S VERG RENDELD
De printer kan niet dubbelzijdig afdrukken, omdat de achter recto-uitvoerbak open is.
Sluit de achter recto-uitvoerbak.
De functie op het bedieningspaneel die u wilt gebruiken is vergrendeld om niet-geautoriseerde toegang te voorkomen.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder.
78 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
GEHEUGEN­INSTELLINGEN GEWIJZIGD
GEHEUGEN VOL OPGESLAGEN DATA WEG
GEKOZEN TAAL NIET BESCHIKBAAR
HANDINVOER [TYPE] [FORMAAT]
De printer heeft zijn geheugen-instellingen gewijzigd omdat het onvoldoende geheugen had om de eerdere instellingen te gebruiken voor I/O-buff ering en het opslaan van bronnen. Dit bericht verschijnt meestal na het verwijderen van geheugen uit de printer, het toevoegen va n een duplex-eenheid of het toevoegen van een printertaal.
U kunt misschien de geheugeninstellingen wijzigen voor de I/O-buffering en voor het opslaan van bronnen (hoewel de standaardinstellingen meestal het beste zijn) of meer geheugen toevoegen aan de printer (pagina C-1).
Er is geen geheugen beschikbaar in de printer. De huidige taak kan misschien niet afdrukken en een aantal bronnen (zoals gedownloade lettertypen of macro’s) kunnen verwijderd zijn.
U kunt misschien meer geheugen aan de printer toevoegen (pagina C-1).
Een afdruktaak vroeg om een printertaal waarover de printer niet beschikt. De taak drukt niet af en wordt uit het geheugen gewist.
Druk de taak af met de driver voor een andere printertaal of voeg de gevraagde taal aan de printer toe (indien beschikbaar).
Druk op [Start] om door te gaan.
Laad het gevraagde papier in lade 1. Druk op [Start] als het gewenste papier geladen is in lade 1. Druk op [-Waarde+] om door de beschikbare typen en f o rmaten te
bladeren. Druk op [Selecteren] om het andere type of formaat te bevestigen.
HERINITIALISATIE EVEN GEDULD
INSTALLEER LADE x
DU
De RAM-schijf instelling is gewijzigd via het bedieningspaneel van de printer. Deze verandering wordt pas doorgevoerd als de printer opnieuw is geïnitialiseerd.
De printer kan de huidige taak niet afdrukken, omdat de aangegeven lade (
) open is of niet juist is geplaatst.
x
Plaats de aangegeven lade opnieuw.
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 79
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
INS TALLEER VOORKLEP VAN DUPLEXER
INVOERAPPARAAT CONDITIE xx.yy
LADE x LAAD [TYPE] [FORMAAT]
De printer kan de huidige taak niet afdrukken, omdat de voorklep van de duplex-eenheid niet geïnstalleerd of niet goed bevestigd is.
Breng de voorklep van de duplex-eenheid opnieuw aan.
Een papierverwerkingsapparaat heeft een conditie die verholpen moet worden voordat het afdrukken kan worden hervat.
Zie de documentatie die bij het papierverwerkingsapparaat geleverd is.
Laad het gevraagde papier in de aangegeven lade (x). (Zie de paragrafen over het laden van papier, vanaf pagina 28.)
Zorg dat de laden op het juiste formaat zijn ingesteld. Het formaat dat op de voorkant van de lade staat, moet overeenkomen met het formaat van het papier dat erin zit. De ladetype- instellingen (en het formaat voor lade 1) moeten worden ingesteld via het bedieningspaneel van de printer (pagina 58).
Als u probeert af te drukken op A4- of Letter-papier en dit bericht verschijnt, zorg dan dat het standaard-papierformaat juist wordt ingesteld vanuit het Afdrukmenu op het bedieningspaneel van de printer.
Druk op lade.
Druk op bladeren. Druk op accepteren.
[Start]
om af te drukken vanuit de volgende beschikbare
[-Waarde+]
om door de beschikbare typen en formaten te
[Selecteren]
om het andere type of formaat te
LADE x LEEG
OFFLINE
ONVOLDOENDE GEHEUGEN PAGINA VEREENVOUDIGD
Vul de lege lade (x) om het bericht te wissen. Als u de aangegeven lade niet bijvult, b lijft de printer ononderbroken
afdrukken vanuit de volgende beschikbare lade en het bericht blijft in het uitleesvenster verschijnen.
Druk op
De printer moest de taak comprimeren om deze in het beschikbare geheugen te passen. Er kunnen wat gegev ens verloren gegaan zijn.
Druk op U kunt misschien meer geheugen aan de printer toevoegen
(pagina C-1).
[Start]
om de printer on-line te zetten.
[Start]
om door te gaan.
80 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
ONVOLDOENDE GEHEUGEN TAAK GEWIST
OPTIELADE VERKEERD AANGESLOTEN
PRINTERONDERHOUD NODIG
PROGRAMMA <nummer> WORDT GELADEN
wisselt af met
NIET UITZETTEN
De printer had onvoldoende vrij geheugen om de gehele taak af te drukken. De rest van de taak wordt niet afgedrukt en uit het geheugen gewist.
Druk op [Start] om door te gaan. Wijzig de Bron Opslaan bedieningspaneel-instelling van de printer
(pagina C-6) of voeg meer geheugen aan de printer toe (pagina C-1).
De optionele lade is niet op de juiste wijze aangesloten. Her-installeer de optionele lade.
Regelmatig onderhoud is van wezenlijk belang voor een optimale afdrukkwaliteit. Na het afdrukken van 150.000 pagina’s is een normale onderhoudsbeurt vereist. Om u hieraan te herinneren verschijnt dan het bericht PRINTERONDERHOUD NODIG op het bedieningspaneel. Neem contact op met uw officiële HP-dealer of plaatselijke onderhoudsdienst, voor het uitvoeren van de onderhoudsbeurt. Raadpleeg hiervoor de lijst van HP-ondersteuningscentra aan het begin van deze handleiding.)
Programma’s en lettertypen kunnen worden opgeslagen in het bestandsysteem van de printer. Bij het opstarten worden deze in RAM geladen. (Het kan lang duren voordat ze in RAM geladen zijn; dit hangt af van het formaat en het aantal eenheden dat geladen wordt.) Het programma geladen wordt.
<nummer>
geeft een volgnummer dat aangeeft welk
RAMDISKBESTAND BEWERKING MISLUKT
RAMDISKBESTAND­SYSTEEM IS VOL
DU
De gevraagde bewerking kon niet worden uitgevoerd. U hebt misschien een niet-toegestane bewerking geprobeerd, bijvoorbeeld om een bestand te downloaden naar een niet-bestaande directory.
Verwijder bestanden en probeer het dan opnieuw of zet de printer uit en dan weer aan om alle bestanden uit het apparaat te verwijderen. (V erwi jder bestanden via HP JetAdmin, HP FontSmart of een ander software-hulpprogramma. Zie de softwarehelp voor meer informatie.)
Als het bericht niet verdwijnt, vergroot dan de opslagruimte van de RAM-schijf. Verander de opslagruimte van de RAM schijf vanuit het Configuratiemenu op het bedieningspaneel van de printer (pagina B-17).
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 81
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
RAMDISK- EENHEID STORING
RAMDISK IS SCHRIJFBEVEILIGD
SCHIJFBESTAND BEWERKING MISLUKT
SCHIJFBESTAND­SYSTEEM IS VOL
SCHIJFEENHEID STORING
SCHIJF IS SCHRIJFBEVEILIGD
De RAM-schijf had een kritieke storing en kan niet meer gebruikt worden.
Zet de printer uit en zet de printer weer aan om het bericht te wissen.
De RAM-schijf is beveiligd en er kunnen geen nieuwe bestanden naar worden weggeschreven.
De-activeer de schrijfbeveiliging via HP JetAdmin.
De gevraagde bewerking kon niet worden uitgevoerd. U hebt misschien een niet-toegestane bewerking geprobeerd, bijvoorbeeld om een bestand te downloaden naar een niet-bestaande directory.
Wis bestanden van de EIO-schijf en probeer dan opnieuw of voeg een flash-schijf DIMM toe. Download of verwijder bestanden v an/uit HP JetAdmin en download of verwijder lettertypen van/uit HP FontSmart. (Zie de softwarehelp voor meer informatie.)
De EIO-schijf had een kritieke storing en kan niet meer gebruikt worden.
Verwijder de EIO-schijf en vervang deze door een nieuwe.
De EIO-schijf is beveiligd en er kunnen geen nieuwe bestanden naar worden weggeschreven.
De-activeer de schrijfbeveiliging via HP JetAdmin.
VERKE ERD PAPIERFORMAAT IN LADE [YY]
13.x PAPIERSTORING [LOCATIE]
Een extern papierverwerkingsapparaat vond een niet-ondersteund papierformaat. De printer blijft off-line staan tot het probleem is opgelost.
Verwijder vastgelopen papier uit de aangegeven locatie (pagina 70). Open en sluit de bovenklep om het bericht te verwijderen.
Als het bericht blijft verschijnen nadat alle storingen zijn verwijderd, kan het zijn dat er een sensor klem zit of defect is. Neem contact op met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningpagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
82 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
20 ONVOLDOENDE GEHEUGEN
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
21 PAGINA TE INGEWIKKELD
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
22 CAPACITEIT EIO x BUFFER OVERSCHREDEN
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
De printer ontvangt meer gegevens dan in het beschikbare geheugen passen. Het is mogelijk dat u geprobeerd hebt om te veel macro’s, softfonts of ingewikkelde afbeeldingen over te sturen.
Druk op [Start] om de overgestuurde gegevens af te drukken (sommige gegevens kunnen verloren zijn gegaan), vereenvoudig dan de afdruktaak of installeer extra geheugen (pagina C-1).
De gegevens (dichte tekst, regels, r aster of vectorafbeeldingen) die naar de printer verzonden zijn waren te ingewikkeld.
Druk op [Start] om de overgestuurde gegevens af te drukken. (Sommige gegevens kunnen verloren zijn gegaan.)
Om de taak af te drukken zonder gegev ens te verliezen, stelt u, vanuit het Configuratiemenu op het bedieningspaneel van de printer,
PAGINABEVEIL.=AAN
terug naar informatie) Laat werking van de printer vertragen.
Als dit bericht vaak verschijnt, moet u de afdruktaak v ereenvoudigen.
Er zijn te veel gegevens verzonden naar de EIO-kaart in de aangegeven sleuf ( communicatieprotocol in gebruik is.
Druk op [Start] om het bericht te verwijderen. (Gegevens gaan verloren.)
Controleer de host-configuratie. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
PAGINABEVEIL.=AUTO
in, drukt dan de taak af en schakelt u weer
. (Zie pagina B-15 voor meer
PAGINABEVEIL.=AAN
). Het is mogelijk dat er een onjuist
x
niet aanstaan; het kan de
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 83
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
22 CAPACITEIT PARALLELLE I/O BUFFER OVERSCHREDEN
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
22 CAPACITEIT SERIELE I/O-BUFFER OVERSCHREDEN
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
Er zijn te veel gegevens doorgestuurd naar de parallelle poort. Controleer of er een kabelaansluiting los zit en gebruik een kabel
van goede kwaliteit (pagina 9). (Sommige parallelle kabels die niet door HP zijn vervaardigd missen misschien pin-aansluitingen of voldoen misschien om een andere reden niet aan de IEEE-1284 specificatie.)
Deze fout kan optreden als de driver die u gebruikt niet v oldoet aan de IEEE-1284-norm. Gebruik een bij de printer geleverde HP driver om de beste resultaten te krijgen (pagina 15).
Druk op verloren.)
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningpagina’ s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er zijn teveel gegevens doorgestuurd naar de seriële poort. Zorg dat de juiste seriële gegevensstroom-pacing optie is gekozen
vanuit het I/O Menu op het bedieningspaneel van de printer (pagina B-22).
Druk een menustructuur af (pagina 102) en controleer of de seriële pacing optie (in het I/O Menu op het bedieningspaneel van de printer) overeenkomt met de instelling op de computer. (Zie pagina B-22, voor meer informatie over interface-instellingen.)
Druk op verloren.)
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningpagina’ s voorin deze gebruikershandleiding.)
[Start]
om de foutmelding te verwijderen. (Er gaan gege vens
[Start]
om het foutbericht te verwijderen. (Er gaan gege vens
40 EIO TRANSMISSIE­FOUT
wisselt af met
De aansluiting tussen de printer en de EIO-kaart in de aangegeven sleuf is verbroken.
Druk op met afdrukken.
[Start]
om het foutbericht te verwijderen en door te gaan
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
84 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
40 TRANSMISSIE-FOUT SERIELE POORT
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
41.3 ONVERWACHT PAPIERFORMAAT
De printer heeft een fout geconstateerd tijdens het oversturen van gegevens vanaf de computer.
De fout kan verschillende oorzaken hebben:
• De computer werd aan- of uitgezet terwijl de printer on-line was.
• Er was een netwerkprobleem (indien van toepassing).
• De baudrate van de printer of de pariteit was niet hetzelfde als die van de computer . (De baudrate laat de printer weten hoe snel de informatie van de computer naar de printer wordt overgestuurd.) Zorg dat de printer op dezelfde baudrate is ingesteld als de computer. De seriële baudrate-instelling is bereikbaar via het I/O-menu op het bedieningspaneel van de printer (pagina B-22).
Druk op [Start] om het foutbericht te verwijderen en door te gaan met afdrukken.
Het papierformaat dat u probeert te bedrukken stemt niet overeen met de instellingen voor de lade.
Zorg dat alle laden op het juiste formaat zijn ingesteld. Het formaat dat op de voorkant van de lade staat, moet overeenkomen met het formaat van het papier dat erin zit. (De printer zal blijven proberen de taak af te drukken tot de instellingen juist zijn.)
Als u probeert af te drukken vanuit lade 1, moet u zorgen dat de instellingen op het bedieningspaneel van de printer voor het papierformaat juist zijn geconfigureerd (pagina B-3).
Druk, nadat u de bovengenoemde handelingen hebt verricht, op
[Start]. De pagina met de fout wordt automatisch opnieuw afgedrukt.
(Of u kunt op [T aak annuleren] drukken om de taak uit het geheugen van de printer te verwijderen.)
41.x PRINTERFOUT
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
50.x FUSER-FOUT
DU
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan. Druk op [Start]. De pagina die de fout bevat wordt automatisch
opnieuw afgedrukt. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningpagina’ s voorin deze gebruikershandleiding.)
Een interne fout is opgetreden. Zet de printer uit en dan weer aan. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een
officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 85
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
51.x of 52.x PRINTERFOUT
53.xy.zz PRINTERFOUT
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Druk op
afgedrukt. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er is een probleem met het geheugen van de printer. De DIMM die de fout veroorzaakt heeft, wordt niet gebruikt. De waarden v a n en
x = DIMM type 0 = ROM
y = Apparaatlocatie 0 = Intern geheugen (ROM of RAM)
zz = Foutnummer Het is mogelijk dat u de aangegeven DIMM moet vervangen.
Zet de printer uit en vervang dan de DIMM die de fout heeft veroorzaakt.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
[Start]
zz
zijn als volgt:
. De pagina met de fout wordt automatisch opnieuw
x, y
1 = RAM
1 tot 3 = DIMM-sleuven 1, 2, of 3
55 PRINTERFOUT
wisselt af met
DRUK OP START OM DOOR TE GAAN
56.x, 57.x,
58.x, of 59.x PRINTERFOUT
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan. Druk op
afgedrukt. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan. Zet de printer uit en dan weer aan. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
[Start]
. De pagina met de fout wordt automatisch opnieuw
86 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
62.x PRINTERFOUT
64.x PRINTERFOUT
66.xy.zz STORING INVOERAPPARAAT
wisselt af met
CONTRL KABELS OPNIEUW INSCHAK.
68 NVRAM-FOUT CONTROLEER INSTELLINGEN
Er is een probleem met het geheugen van de printer. De x waarde verwijst naar de plaats van het probleem:
0 = Intern geheugen 1 tot 3 = DIMM-sleuven 1, 2, of 3
Het is mogelijk dat u de aangegeven DIMM moet vervangen. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan. Zet de printer uit en dan weer aan. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Een fout is opgetreden in een extern papierverwerkingsapparaat. Druk op [Start] om het bericht te verwijderen. Als het bericht niet
verwijderd kan worden, schakel de printer uit en dan weer aan. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Een fout is opgetreden in het niet-vluchtige geheugen van de printer (NVRAM) en één of meer printer-instellingen is/zijn teruggezet op de standaard fabrieksinstellingen.
Druk een configuratiepagina af en controleer de printer-instellingen om te bepalen welke waarden gewijzigd zijn (pagina103).
Houd [Taak annuleren] ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Deze schoont de NVRAM op door het verwijderen van oude gebieden die niet gebruikt zijn.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 87
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
68 NVRAM VOL CON TROLEER INSTELLINGEN
69.x PRINTERFOUT
79.xxxx PRINTERFOUT
Het niet-vluchtige geheugen van de printer (NVRAM) is vol. Sommige instellingen kunnen teruggzet zijn op de s tand a ard fabrieksinstellingen.
Druk een configuratiepagina af en controleer de printer-instellingen om te bepalen welke waarden gewijzigd zijn (pagina 103).
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan. Zet de printer uit en dan weer aan. Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
De printer heeft een fout gevonden. De nummers ( specifieke type fout aan.
Zet de printer uit en dan weer aan. Probeer een taak af te drukken vanuit een ander toepassingsprogramma. Als de taak afdrukt, ga dan terug naar de eerste applicatie en probeer een ander bestand af te drukken. (Als het bericht uitsluitend verschijnt met een bepaald toepassingsprogramma of afdruktaak, neem dan contact op met de softwareleverancier voor ondersteuning.)
Als het bericht blijft verschijnen met andere toepassingsprogramma’s en afdruktaken, moet u de nummers die verschijnen noteren ( officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
xxxx
) en dan contact opnemen met een
xxxx
) geven het
88 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU

Corrigeren van problemen met de uitvoerkwaliteit

Gebruik de onderstaande voorbeelden om het probleem met de uitvoerkwaliteit te bepalen, raadpleeg daarna de volgende tabel om het probleem op te lossen.
Let op
Lichte of vage afdruk
De voorbeelden hieronder beschrijven A4-papier dat is inge voerd met de lange kant naar voren. (Als het papier met de korte kant naar voren is ingevoerd, lopen lijnen en regelmatig optredende problemen verticaal in plaats van horizontaal.)
Tonervlekken
(voor- of achterzijde)
Weggevallen
informatie
Lijnen
Losse toner
Slecht gevormde
tekens of golvende
tekens
Misvormde tekens
Toner-vegenGrijze Achtergrond
Pagina trekt scheef
Figuur 23 Voorbeelden van problemen met de uitvoerkwaliteit
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen 89
Steeds opnieuw
optredende problemen
Vouwen of kreukels
Lijnen
informatie
Weggevallen
Tonervlekken
Lichte of vage afdruk
Grijze achtergrond
Tonervegen
Losse toner
Steeds opnieuw
tekens
problemen
Misvormde
optredende
Pagina trekt scheef
Kreukels of vouwen
Omkrullen of golven
✓✓✓
Problemen oplossen: stappen
(Volg de stappen in de
volgorde waarin ze zijn
aangegeven.)
1. Druk nog een paar pagina’s af om te zien of het probleem vanzelf wordt opgelost.
✓✓✓
✓✓
✓✓
✓✓✓
1
✓✓1✓
1
✓1✓✓✓
✓✓ ✓
✓✓
✓✓
✓✓ ✓
✓✓✓
✓✓
2. Reinig de binnenkant van de printer
3. Zorg dat EconoMode uit staat in de
4. Herschik de stapel papier in de lade.
5. Controleer het type en de kwaliteit van
6. Controleer de omgeving van de printer
7. Zorg dat het papier op de juiste manier
8. Druk af naar een andere uitvoerbak
9. Stel de toner densiteit in (pagina B-7).
10. Schakel vanuit het Configuratiemenu
11. V erander de instelling van de fusermodus
(pagina 65) of gebruik het reinigingsblad van de printer (pagina 67).
software en op het bedieningspaneel (pagina B-7).
Probeer ook het papier 180° te draaien.
het papier (of van het andere afdruk­materiaal)(pagina’s A-2 tot en met
A-12).
(pagina A-16).
geladen is en dat de geleiders goed tegen de stapel papier liggen. (Zie de paragrafen over het laden van papier, vanaf pagina 28.)
(pagina 24).
op het bedieningspaneel van de printer de antikrul-instelling in (pagina B-18).
in Hoog (pagina B-4) of kie s een ruw type papier vanuit de printerdriver (pagina 58).
✓✓
✓✓
✓✓
✓✓
12. Verander de instelling van de fusermodus in Laag (pagina B-4).
13. Verspreid de toner in de tonercassette opnieuw (pagina 63).
14. Installeer een nieuwe HP-tonercassette. (Zie de instructies bij de tonercassette.)
15. Om af te wisselen tussen klein en standaard papier, stelt u vanuit het Configuratiemenu
SPEED=SLOW
langzaam) in.
SMALL PAPER
(klein papier snelheid=
90 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Loading...