Alle rechten voorbehouden.
Verveelvuldiging, bewerking
en vertaling zonder
voorafgaande toestemming
zijn verboden, behalve voor
zover toegestaan volgens de
auteurswet.
Publicatienummer
C4110-online
Eerste druk, mei 1998
Garantie
De informatie in dit document
kan zonder kennisgeving
worden veranderd.
Hewlett-Packard biedt geen
enkele garantie met betrekking
tot deze informatie.
HEWLETT-PACKARD BIEDT
MET NAME GEEN
IMPLICIETE GARANTIES
VOOR VERKOOPBAARHEID
EN DE GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Hewlett-Packard is niet
aansprakelijk voor directe,
indirecte, of bijkomende
schade of enig andere schade,
die het gevolg zou zijn van het
verstrekken of het gebruiken
van deze informatie of
daarmee verband zou houden.
Handelsmerken
Adobe, PostScript en Adobe
Photoshop zijn
handelsmerken van Adobe
Systems Incorporated die in
bepaalde landen als zodanig
gedeponeerd kunnen zijn.
Arial, Monotype en Times New
Roman zijn in de V.S.
geregistreerde
handelsmerken van de
Monotype Corporation.
CompuServe is een in de V.S.
geregistreerd handelsmerk
van CompuServe, Inc.
Helvetica, Palatino, Times en
Times Roman zijn
handelsmerken van Linotype
AG en/of haar
dochterbedrijven in de V.S. en
in andere landen.
Microsoft, MS Windows,
Windows en Windows NT
in de V.S. geregistreerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation.
TrueType is een in de V.S.
geregistreerd handelsmerk
van Apple Computer, Inc.
NERGY STAR
E
geregistreerd servicemerk van
de U.S. EPA.
is een in de V.S.
zijn
Hewlett-Packard Company
11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714 USA
Kijk eens wat HP u als ondersteuning heeft te bieden!
Het doet ons plezier dat u voor een HP-printer hebt gekozen. Bij
dit product ontvangt u diverse ondersteuningsdiensten van
Hewlett-Packard en van onze ondersteuningspartners. Deze zijn
erop gericht u snel en professioneel de resultaten te bieden die u
nodig hebt.
HP Ondersteuning
On-line diensten:
toegang tot informatie via uw
modem, kunnen wij u de volgende
diensten aanbieden:
Hoe verkrijgt u softwarehulpprogramma’s en
elektronische informatie in de
V.S. en Canada:
Voor Europees Engels:
HP Service-informatie:
HP Servicecontracten:
HP FIRST:
en tips voor het oplossen van problemen . Bel vanaf een telefoon met druktoetsen en vraag maximaal drie documenten
per gesprek aan. De documenten worden naar het faxnummer van uw keuze verzonden.
HP FIRST Fax biedt u uitgebreide ondersteuningsinformatie over veelgebruikte software voor uw HP-product
World Wide Web URL -
en ondersteuninginformatie zijn verkrijgbaar op de volgende URLs
in de V.S.:http://www.hp.com
in Europa:http://www2.hp.com
HP Bulletin Board Service -
toegang tot HP printerdrivers, bijgewerkte HP afdruksoftware, productinformatie en
aanwijzingen voor het oplossen van problemen. Stel uw communicatiesoftware in op
N,8,1 en draai het nummer of gebruik:
in de V.S. en Canada:(1) (208) 344-1691
De nummers van de European Bulletin Board Service vindt u op http://www2.hp.com.
America On-line -
en het Verenigd Koninkrijk) - Printerdrivers, bijgewerkte HP afdruksoftware en ondersteuningsdocumentatie om u te helpen uw vragen ov er HP-producten te beantwoorden
zijn beschikbaar. Gebruik “HP” als sleutelwoord om uw tour te beginnen of bel
(1) (800) 827-6364 en vraag naar vertegenwoordiger nr. 1118 om u in te schrijven.
CompuServe -
van technische informatie met andere leden is beschikbaar via de CompuServe HP
Gebruikersforums (GO HP) of bel (1) (800) 524-3388 en vraag naar
vertegenwoordiger nr. 51 om u in te schrijven. (CompuServe is ook beschikbaar in
het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk.)
Telefoon:
(1) (970) 339-7009
Fax:
(1) (970) 330-7655
Bel voor het Verenigd Koninkrijk (44) (142) 986-5511. Voor Ierland en buiten het
Verenigd Koninkrijk (44) (142) 986-5511.
Bel voor een lijst van officiële HP-dealers (1) (800) 243-9816 (V.S.) of
(America On-line/Bertelsmann is beschikbaar in Frankrijk, Duitsland
Printerdrivers, bijgewerkte HP afdruksoftware en interactief delen
Postadres:
Hewlett-Packard Co.
P.O. Box 1754
Greeley, CO 80632
U.S.A.
:
DU
iii
Klantenondersteuning over de gehele wereld
Het hoofdstuk over service en ondersteuning in deze gebruikershandleiding bevat alle verkoop- en service-adressen en de
telefoonnummers voor landen die hier niet zijn genoemd.
Klanten-ondersteuning en
reparatiedienst voor de V.S. en
Canada:
Zie het hoofdstuk over Service
en ondersteuning in deze
gebruikershandleiding voor
meer informatie over reparatie.
Speciaal Europees Ondersteuningscentrum. Ondersteuning in uw landstaal
HP biedt gratis telefonische ondersteuning tijdens de garantieperiode. Als u één van de hieronder aangegeven
telefoonnummers belt, wordt u doorverbonden met een team dat klaar staat om u te helpen. Als u na afloop van de
garantieperiode ondersteuning wilt, kunt u die tegen betaling verkrijgen via hetzelfde telefoonnummer. U betaalt per verzoek
om ondersteuning. Zorg dat u als u HP belt de volgende informatie bij de hand hebt: productnaam en serienummer,
aankoopdatum en een beschrijving van het probleem.
Engels
Nederlands
Frans
Als u na afloop van de garantieperiode ondersteuning of aanvullende reparatieservice nodig hebt of als uw land niet in de
onderstaande lijst vermeld staat, zie dan “Wereldwijde verkoop- en servicekantoren” in het hoofdstuk over service en
Bel (1) (208) 323-2551 van maandag tot en met vrijdag van 6 tot 18 uur (plaatselijke
tijd)
Gratis tijdens de garantieperiode. (Niet van toepassing voor Nederland)
tevoren het serienummer op van uw printer en zorg dat u in de buurt van het apparaat
zit als u belt.
Als u weet dat uw printer gerepareerd moet worden, bel dan (1) (800) 243-9816 voor uw
dichtstbijzijnde officiële HP-dealer, of bel (1) (800) 633-3600 voor de centra le
HP-reparatiedienst.
Na de garantietermijn is telefonische ondersteuning beschikbaar om uw vragen over
uw product te beantwoorden. Bel (1) (900) 555-1500 ($2.50* per minuut, alleen in de
V .S.) of bel (1) (800) 999-1148 ($25* per gesprek, Visa of MasterCard, V .S. en Canada)
van maandag tot en met vrijdag van 7 tot 18 uur en op zaterdag van 9 tot 15 uur
(plaatselijke tijd).
gekregen met een ondersteuningstechnicus. *Prijswijzigingen voorbehouden.
en andere plaatselijke opties beschikbaar
Open van maandag tot en met vrijdag 8:30–18:00 CET
Nummers voor ondersteuning in uw eigen land:
ondersteuning in deze gebruikershandleiding.
(54)(1) 781-4069
Er worden pas kosten in rekening gebracht zodra u verbinding hebt
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw printer uit de
HP LaserJet 5000-serie! Als u dat nog niet gedaan hebt, kunt u de
printer installeren aan de hand van de installatie-instructies in de
Installatiehandleiding die bij de printer wordt geleverd.
Nu de printer geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om
een paar minuten de tijd te nemen om de printer te leren kennen.
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de volgende onderwerpen:
Functies en voordelen van de printer.
•
Belangrijke onderdelen van de printer en waar deze zich
•
bevinden.
1
DU
Accessoires en benodigdheden die u voor de printer kunt
•
bestellen.
De indeling en basisbediening van het bedieningspaneel van
•
de printer.
Nuttige afdruksoftware voor meer afdrukflexibiliteit.
•
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer1
Printerfuncties en voordelen
Deze samenvatting geeft een overzicht van de belangrijkste
functies van de printer en van de voordelen die zij bieden. De
specifieke hoofdstukken bev atten meer informatie over elke functie.
Raadpleeg de index of de inhoudsopgave om deze informatie
gemakkelijk te kunnen opzoeken.
Afdrukken van brede papierformaten
Uw laserprinter beschikt over de volgende nieuwe functies:
• Afdrukken op papierformaten tot 312 mm x 470 mm.
• Afdrukken van volledig aflopende afbeeldingen (tot A3 en
11 x 17), door afbeeldingen af te drukken op breder papier
waarvan de randen afgesneden kunnen worden.
Hoge afdrukkwaliteit
Professionele resultaten voor zelfs de meest ingewikkelde
documenten:
• ProRes 1200 (ware 1200 dpi) voor de hoogste afdrukkwaliteit van
afbeeldingen.
• FastRes 1200 voor snel afdrukken van afbeeldingen met hoge
kwaliteit.
• Nieuwe HP UltraPrecise toner voor hogere afdrukkwaliteit.
Hoge prestaties
Sneller afdrukken voor hogere productiviteit:
• Drukt 16 pagina’s per minuut af.
• 100 Mhz RISC microprocessor.
• Drukt de eerste pagina af in 12,2 seconden.
2Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Connectiviteit/Gemakkelijk te gebruiken
Gemakkelijk te gebruiken en te beheren in een netwerkomgeving
HP JetDirect afdrukserver EIO-kaarten beschikbaar ter
•
ondersteuning van alle gangbare netwerkbeheersystemen.
Praktische printersoftware, geleverd op een CD.
•
Uitbreidingsmogelijkheden
Ontworpen om mee te groeien met de afdrukbehoeften van
werkgroepen:
3 ingebouwde DIMM-sleuven voor geheugenuitbreiding.
•
Flash- en DIMM-geheugenkaarten beschikbaar.
•
Maximale geheugencapaciteit tot 100 MB.
•
2 EIO-interfacesleuven voor I/O-kaarten en schijfkaarten.
•
Harde schijf EIO-kaarten beschikbaar voor het opslaan van extra
•
lettertypen en afdrukmodellen (standaard voor de
HP LaserJet 5000 GN printer).
Papierverwerkingsopties
Veelzijdig om te voldoen aan een combinatie van
gebruikersbehoeften:
:
DU
Universele lade voor 100 vel.
•
250-vel papierinvoer (standaard voor alle modellen).
•
500-vel universele papierinvoer (standaard voor de HP LaserJet
•
5000 N en 5000 GN modellen.
Tot 4 papierladen mogelijk
•
Optionele duplex-eenheid voor dubbelzijdig afdrukken
•
De beste waarde
Biedt onze klanten waardevolle functies die leidinggevend zijn in
onze sector:
PostScript Niveau 2 emulatie norm.
•
Tonercassette met een levensduur van 10.000 pagina’s.
•
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer3
Informatie over de printer
Deze printer is leverbaar in drie configuraties , die hieronder worden
beschreven.
Configuraties
HP LaserJet 5000
De HP LaserJet 5000 printer is een 16 ppm laserprinter, die
standaard geleverd wordt met een universele lade voor 100 vel
(lade 1), een lade voor 250 vel (lade 2) en 4 MB geheugen. Deze
printer is bedoeld voor werkgroepen en kan papierformaten
afdrukken tot A3 en 11 x 17.
HP LaserJet 5000 N
De HP LaserJet 5000N printer is een 16 ppm laserprinter, die
standaard geleverd wordt met een universele lade voor 100 vel
(lade 1), een lade voor 250 vel (lade 2), een lade voor 500 vel
(lade 3), 8 MB geheugen en een HP JetDirect afdrukserverkaart
voor aansluiting op een netwerk. Deze printer is bedoeld voor
netwerkgebruikers en kan papierformaten afdrukken tot A3 en
11 x 17.
HP LaserJet 5000 GN
De HP LaserJet 5000GN printer is een 16 ppm laserprinter, die
standaard geleverd wordt met een universele lade voor 100 vel
(lade 1), een lade voor 250 vel (lade 2), een lade voor 500 vel
(lade 3), 12 MB geheugen, een HP JetDirect afdrukserverkaart voor
aansluiting op een netwerk en een vaste schijf. Deze printer is
bedoeld voor netwerkgebruikers en kan papierformaten afdrukken
tot A3 en 11 x 17.
4Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Meerdere configuraties zijn mogelijk met de optionele laden:
Let op
Figuur 1 Optionele lade-configuraties
Aan al deze configuraties kunt u een optionele duplex-eenheid
toevoegen voor dubbelzijdig afdrukken. Deze wordt onder lade 2
geplaatst.
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer5
Printer: onderdelen en locaties
Bedieningspaneel en
uitleesvenster
lade 2
(250-vel)
Vergrendelingen
AAN/UIT-
schakelaar
Bovenste uitvoerbak
(voor het openen van de achterklep)
Papierstop
Papierniveau-indicator
Papierformaat-indicator
met stelknop in lade)
Bovenklep
lade 1
(100-vel)
(ingesteld
Achterklep
(papierstoring
toegang)
Achteruitvoerbak
(rechtstreekse
papierbaan)
Serienummer
Netsnoer
Accessoirepoort
interface connecter
Seriële poort
interface connector
Parallelle poort
interfaceconnector
Figuur 2Printeronderdelen
Netwerk, I/O of
harde schijf
(voor- en achterzijde)
6Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Accessoires en benodigdheden
U kunt de mogelijkheden van uw printer vergroten met diverse
optionele accessoires en benodigdheden.
Let op
Optionele eenheid
voor dubbelzijdig
afdrukken
(of duplex-eenheid,
voor 2-zijdig
afdrukken)
Gebruik uitsluitend de accessoires en benodigdheden die speciaal
voor uw printer zijn ontworpen; alleen op die manier bent u
verzekerd van optimale prestaties.
De printer ondersteunt twee verbeterde input/output (EIO) kaarten.
Daarnaast zijn vele andere accessoires en opties leverbaar . Zie de
volgende pagina voor bestelinformatie.
Voorgestelde accessoires
HP JetDirect
EIO-kaart
Harde schijf
EIO-kaart
Geheugen of
Flash-DIMM
250-vel
invoer en lade
500-vel
invoer en lade
Figuur 3Optionele accessoires
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer7
Bestelinformatie
Artikel Beschrijving van het gebruik Onderdeel-
Bestelinformatie laden van
Gebruik uitsluitend accessoires die speciaal voor deze printer zijn
ontworpen. Neem contact op met uw officiële HP-dealer of
ondersteuningsdienst om een accessoire te bestellen. (Zie de
HP ondersteuningpagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
nummer
500-vel papiertoevoer
en lade
250-vel papiertoevoer
en lade
Optionele eenheid voor
dubbelzijdig afdrukken
(duplex-eenheid)
Papierverwerking
Reservelade voor 250 vel Reserve-papierlade. C4116A
Reservelade voor 500 vel Reserve-papierlade. C4117A
HP Universeel papier HP-papier voor allerlei
HP LaserJet Papier Hoogwaardig HP-papier voor
Toebehoren voor de printer
Tonercassette
(10.000 pagina’s)
Papiertoevoer en één lade voor
500 vel.
Papiertoevoer en één lade voor
250 vel.
Maakt automatisch dubbelzijdig
printen mogelijk.
toepassingen (1 doos van 10 riem,
500 vel per riem). U kunt in de V.S.
telefonisch een proefpakket
bestellen via telefoonnummer
1-800-471-4701.
gebruik met HP LaserJet printers
(1 doos van 10 riem, 500 vel per
riem). U kunt in de V.S. telefonisch
een proefpakket bestellen via
telefoonnummer 1-800-471-4701.
Nieuwe HP precisie-tonercassette. C4129J
C4115A
C4114A
C4113A
HPM1120
HPJ1124
8Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Bestelinformatie (vervolg)
Artikel Beschrijving van het gebruik Onderdeel-
nummer
Dual In-line
Geheugenmodule (DIMM)
Verbetert de mogelijkheden van de
printer om grote afdruktaken uit te
voeren (maximum 100 MB met
HP-DIMMs):
EDO DIMMs 4 MB
8 MB
16 MB
SDRAM DIMMs 4 MB
8 MB
16 MB
32 MB
Flash-DIMM Permanente opslag voor lettertypen
en afdrukmodellen:
2 MB
4 MB
Geheugen, lettertypen en opslagmedia
Harde schijf Permanente opslag voor lettertypen
en afdrukmodellen. Ook gebruikt
voor de HP Transmit Once
technologie.
HP LaserJet 5000, 5000 N
en 5000 GN Printers
Installatiehandleiding
HP LaserJet 5000, 5000 N
en 5000 GN Printers
Installatiehandleiding
Documentatie
HP LaserJet 5000, 5000 N
en 5000 GN Printers
Beknopte handleiding
Gebruikersdocumentatiekit
Een gids voor het gebruiken van
papier en ander afdrukmateriaal met
HP LaserJet printers.
Een handleiding voor het gebruik
van printercommando’s bij
HP LaserJet printers.
Een extra exemplaar van de
installatiehandleiding.
Een extra exemplaar van de
installatiehandleiding.
Een extra exemplaar van de
beknopte handleiding.
Een extra exemplaar van deze
gebruikershandleiding, de
installatiehandleiding en de
beknopte handleiding.
5010-6394
5021-0330
C4110-90906
(Nederlands)
C4110-90931
(Nederlands)
C4110-90981
(Nederlands)
C4110-99006
(Nederlands)
10Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Bedieningspaneel-indeling
Het bedieningspaneel van de printer bestaat uit:
2-regelig
KLAAR
uitleesvenster
Klaar
Start
Taak
Annuleren
Figuur 4 Bedieningspaneel-indeling
Gegevens
Attentie
Menu
Optie
- Waarde +
Selecteren
DU
Lichtjes op het bedieningspaneel
Lichtje Indicatie
Klaar De printer is klaar om af te drukken.
Gegevens De printer is bezig met het verwerken van informatie.
Attentie Een handeling is vereist. Zie het uitleesvenster op het
bedieningspaneel.
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer11
Bedieningspaneeltoetsen
Toets Functie
[Start]
• Zet de printer on-line of off-line.
• Drukt alle gegevens in de printerbuffer af.
• Laat de printer het afdrukken hervatten nadat deze off-line is geweest.
Verwijdert de meeste printerberichten en zet de printer on-line.
• Laat de printer doorgaan met afdrukken na een foutmelding zoals
LADE x LAAD [T YPE] [FORMAAT]
• Bevestigt een v erz oek tot handmatig af drukken als lade 1 geladen is en
LADE 1 MODE=CASSETTE
op het bedieningspaneel van de printer.
• Onderdrukt een verzoek tot handmatig afdrukken vanuit lade 1 door
papier uit de volgende beschikbare lade te kiezen.
• Verlaat de menu’s op het bedieningspaneel. (Druk om een gekozen
bedieningspaneel-instelling te veranderen eerst op
ONVERWACHT PAPIERFORMAAT
of
is ingesteld vanuit het papierverwerkingmenu
[Selecteren]
.)
.
[Taak
annuleren]
[Menu]
Doorloopt de menu’ s op het bedieningspaneel. Druk op het rechter-uiteinde
[Optie]
Doorloopt de gekozen menu-opties. Druk op het rechter-uiteinde van de
[- Waarde +]
[Selecteren]
Annuleert de afdruktaak waarmee de printer bezig is. De tijd die dit
annuleren vergt, hangt af van de omvang van de afdruktaak. (Slechts
éénmaal indrukken.)
van de knop om vooruit te gaan en op het linker-uiteinde van de knop om
terug te gaan.
knop om vooruit te gaan of op het linker-uiteinde om terug te gaan.
Doorloopt de waarden van de gekozen menu-optie. Druk op
te gaan of
• Bewaart de gekozen waarde voor de gekozen optie. Een sterretje (*)
verschijnt naast de selectie, wat aangeeft dat het de nieuwe
standaardwaarde is. De standaard-instellingen blijven gehandhaafd als
de printer uitgezet of opnieuw geinitialiseerd wordt(tenzij u alle
fabrieks-instellingen vanuit het Herstelmenu verandert).
• Print één van de informatiepagina’s van de printer vanaf het
bedieningspaneel.
[-]
om terug te gaan.
[+]
om vooruit
12Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Bedieningspaneelmenu’s
Zie pagina B-1 voo r ee n co mpl ete lij st v an de bedieningspaneel-opties
en mogelijke waarden.
Druk op [Menu] voor toegang tot alle bedieningspaneelmenu’ s. Als
er extra laden of andere accessoires in de printer geïnstalleerd zijn,
verschijnen er automatisch nieuwe menu-opties.
Voor het veranderen van een
bedieningspaneel-instelling:
1 Druk op [Menu] tot het gewenste menu verschijnt.
2 Druk op [Optie] tot de gewenste optie verschijnt.
3 Druk op [- Waarde +] tot de gewenste instelling verschijnt.
4 Druk op [Selecteren] om de selectie te bewaren. Een sterretje
(*) verschijnt naast de selectie in het uitleesvenster , wat aangeeft
dat dit nu de standaardinstelling is.
5 Druk op [Start] om het menu af te sluiten.
Let op
De instellingen in de printerdriver en het gebruikte toepassingsprogramma hebben voorrang op de bedieningspaneelinstellingen, waarbij de instellingen in het toepassingsprogramma
de instellingen van de printerdriver onderdrukken.
Als u geen toegang krijgt tot een bepaald menu of optie, is dat ofwel
geen optie van uw printer, of uw netwerkbeheerder heeft de functie
vergrendeld. (In dit gev al toont het bedieningspaneel
MENU'S VERGRENDELD
.) Raadpleeg uw netwerkbeheerder.
GEEN TOEGANG
Bedieningspaneel, afdrukken menustructuur
Om de huidige instellingen te kunnen bekijken voor alle men u’ s en
opties die op het bedieningspaneel kunnen verschijnen, kunt u een
menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken.
1 Druk op [Menu] tot
2 Druk op [Optie] tot
3 Druk op [Selecteren] om de menustructuur af te drukken.
U kunt de menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u
de structuur als referentie kunt gebruiken. De inhoud van de
menustructuur varieert, afhankelijk van de opties die op dit moment
in de printer geïnstalleerd zijn.
INFORMATIEMENU
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
verschijnt.
verschijnt.
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer13
Printersoftware
Let op
Windows
Macintosh
client
client
De printer wordt geleverd met nuttige software op een CD. Zie de
installatiehandleiding voor installatie-instructies.
Lees het LeesMij bestand op de CD om te zien welke ex tra software
meegeleverd wordt en welke talen ondersteund worden.
Windows Software
Drivers
HP Toolbox
*HP FontSmart
*Macintosh Software
PPDs
HP LaserJet
Helpprogramma
*HP FontSmart en Macintosh
Software zijn beschikbaar in
verschillende talen (zie hiervoor
de CD).
Netwerk-
beheerder
Windows Software
HP JetAdmin
Drivers
HP Toolbox
*HP FontSmart
*Macintosh Software
PPDs
HP LaserJet
Helpprogramma
Figuur 5Printersoftware
De printerdrivers op de CD moeten geïnstalleerd worden om
volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer. De
andere softwareprogramma’s worden aanbevolen, maar zijn niet
absoluut nodig. Zie het LeesMij bestand voor meer informatie.
Let op
Netwerkbeheerders: HP JetAdmin mag uitsluitend op de computer
van de netwerkbeheerder worden geïnstalleerd. Laad alle andere
van toepassing zijnde software op de server en alle
clientcomputers.
14Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
De nieuwste drivers, extr a drivers en andere software zijn lev erbaar
via Internet. Afhankelijk van de configuratie van onder Windows
draaiende computers, controleert het installatieprogramma voor de
printersoftware automatisch de computer op Internet toegang voor
het verkrijgen van de nieuwste software. Als u nog geen toegang
tot Internet hebt, zie dan de HP Ondersteuningspagina’s voorin
deze gebruikershandleiding om de nieuwste software te verkrijgen.
Printerdrivers
Printerdrivers geven toegang tot de printerfuncties en zorgen dat
de computer met de printer kan communiceren (via een printertaal).
Let op
Controleer in het LeesMij bestand op de CD welke extra software
en ondersteuningstalen beschikbaar zijn.
Bepaalde printerfuncties zijn uitsluitend beschikbaar vanaf de
PCL 6 driver. Zie de afdruksoftwarehelp voor de beschikbare
functies.
Drivers die bij de printer geleverd worden
De volgende printerdrivers worden bij de printer gelev erd. De meest
recente drivers zijn leverbaar via Internet. Afhankelijk van de
configuratie van computers die onder Windows dr aaien, controleert
het installatieprogramma voor de afdruksoftware automatisch of de
computer toegang heeft tot de nieuwste drivers die via Internet
beschikbaar zijn.
1
✓
Windows 3.1x
Windows 95
Windows NT 3.51
Windows NT 4.0
PCL 5e PCL 6 PS
✓✓✓
✓✓✓
2
✓✓✓
DU
Macintosh computer PPDs zijn inbegrepen (pagina 20).
1. Hewlett-Packard’s PostScript Niveau 1 Emulatie voor Windows 3.1x;
Niveau 2 Emulatie voor alle andere besturingssystemen.
2. De PCL 5e driver is beschikbaar op Internet. (Zie de
HP ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer15
Selecteer in het installatieprogramma van de computer Normale installatie om de PCL 5e, PCL 6 en PS drivers en HP Fontsmart
te installeren. Selecteer Speciale installatie om alleen de
gewenste software te installeren of als u een netwerkbeheerder
bent. Selecteer Minimum-installatie om alleen de PCL 6 driver
voor basis-afdrukfuncties te installeren.
Extra drivers
U kunt de volgende printerdrivers downloaden vanaf Internet of
bestellen bij een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie
de HP Ondersteuningspagina’s v oorin deze gebruikershandleiding.)
• OS/2 PCL/PCL 6 printerdriver*
• OS/2 PS printerdriver*
• WordPerfect 5.1 printerdriver
• Windows NT 3.51 PCL 5e printerdriver
• AutoCAD (Rev. 14 compatibele printerdriver, staat ook op de CD)
*De OS/2 drivers zijn ook leverbaar via IBM en worden bij OS/2
geleverd.
Let op
Als de gewenste printerdriver niet op de CD staat of hier niet wordt
genoemd, controleer dan de installatiediskettes van uw
toepassingsprogramma of de LeesMij bestanden of ze
ondersteuning voor de printer beva tten. Zo niet, neem dan contact
op met de fabrikant van de software en vraag om een driver voor
de printer.
16Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Software voor Windows
Gebruik de Normale installatie of Speciale installatie optie voor
het installeren van de HP-software. Het betreft hier meerdere
printerdrivers. (Zie pagina 15 voor meer informatie.)
Let op
Besturingssysteem
Windows 95 en
Windows NT 4.0
Windows 3.1x en
Windows NT 3.51
Netwerkbeheerders: Als de printer is aangesloten op een netwerk,
moet de printer vóórdat u kunt afdrukken geconfiguureerd worden
voor uw netwerkgebruik vanuit de HP JetAdmin of soortgelijke
netwerksoftware. (Zie de Installatiehandleiding.)
Toegang tot de Windows printerdriver
Configuratie van de driver: kies één van de v olgende manieren om
toegang te krijgen tot de driver:
Verander tijdelijk de
instellingen (in een
toepassingsprogramma)
Klik vanuit het Bestand-menu,
op Afdrukken, en klik dan op Eigenschappen. (De
daadwerkelijke stappen kunnen
variëren; dit is de meest gebruikte
methode.)
Klik vanuit het Bestand-menu
op Afdrukken, klik op Printers
en klik dan op Opties. (De
daadwerkelijke stappen kunnen
variëren; dit is de meest gebruikte
methode.)
Standaardinstellingen
veranderen (in alle
toepassingprogramma’s)
Klik op de Start knop, ga naar
Instellingen en klik dan op
Printers. Klik met de rechter
muisknop op het
printer-pictogram en kies
Eigenschappen.
Dubbelklik vanuit het Windows
bedieningspaneel op Printers,
selecteer de printer en klik op
Instellingen.
Let op
DU
Instellingen in de printerdriver en uw toepassingsprogramma
hebben voorrang op de bedieningspaneel-instellingen, waarbij de
instellingen in het toepassingsprogramma de printerdriver-instellingen
onderdrukken.
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer17
Kies de juiste printerdriver voor uw specifieke
behoeften
Kies een printerdriver op basis van de manier waarop u uw printer
gebruikt.
• Gebruik de PCL 6 driver om ten volle te kunnen profiteren van
alle mogelijkheden van uw printer. Tenzij backwardcompatibiliteit met eerdere PCL drivers van oudere printers nodig
is, wordt de PCL 6 driver aanbevolen.
• Gebruik de PCL 5e driver als u wilt dat uw afdrukresultaten er net
zo uitzien als die van oudere printers. Bepaalde functies zijn niet
beschikbaar in deze driver. (Gebruik de bij deze printer geleverde
PCL 5e driver niet met oudere printers.)
• Gebruik de PS driver voor compatibiliteit met PostScript Niveau
2 behoeften. Bepaalde functies zijn in deze driver niet
beschikbaar.
De printer schakelt automatisch over tussen de PS- en de PCLprintertaal.
Printerdriver Help
Elke printerdriver heeft helpschermen die geactiveerd kunnen
worden met de Helpknop, de F1-toets of een vraagtekensymbool
in de rechterbovenhoek van de printerdriver (afhankelijk van het
gebruikte Windows-besturingssysteem). Deze helpschermen
geven uitgebreide informatie over de specifieke driver.
Printerdriver-help is onafhankelijk van de help in uw
toepassingsprogramma.
18Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
HP Toolbox
Activeer HP Toolbox van een printer-pictogram op de desktop in
Windows 3.1x of op de Windows 95 en Windows NT 4.0 T aakbalk.
HP Toolbox biedt in één stap toegang tot de huidige status van de
printer en een lijst met alle beschikbare functies, waaronder de
volgende:
printerstatus
•
“Hoe kan ik...” help
•
hulpprogramma’s
•
Vanuit HP Toolbox kunt u hulpprogramma’s starten zoals
HP Taakmonitor. Als u HP Toolbox niet gebruikt, kan deze worden
uitgeschakeld. Zie de printersoftwarehelp.
HP Taakmonitor
HP T aakmonitor is een onderdeel van HP T oolbo x; hij laat de positie
van afdruktaken in de rij zien, welke afdruktaken zijn afgedrukt en
wie ze heeft verzonden. Om toegang tot de Taakmonitor te krijgen:
klik met de rechter muisknop op het lade-pictogram in HP Toolbox
en selecteer dan Taken vanaf het Inhoud-menu.
HP FontSmart
Let op
U kunt toegang krijgen tot HP FontSmart vanuit de HP LaserJet
map of via HP T oolbo x. HP FontSmart is een hulpprogramma voor
lettertypenbeheer (alleen voor Windows) dat het volgende doet:
installeert, de-installeert en verwijdert lettertypen
•
beheert lettertypen in één venster door u te laten slepen en
•
neerzetten
toont de 110 bijpassende schermlettertypen voor interne
•
lettertypen in de printer
laadt lettertypen naar opslagmedia
•
Met Windows 3.1x en Windows 95, kunt u HP FontSmart gebruiken
voor het downloaden v an lettertypen naar diverse opslagmedia. De
typen lettertypen die ondersteund worden zijn T rueT ype, P ostScript
Type 1 en PostScript Type 42 (TrueT ype lettertypen geconv erteerd
in PostScript formaat). V oor het downloaden van T ype 1 lettertypen,
moet Adobe Type Manager geïnstalleerd en geactiveerd zijn.
DU
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer19
Software voor Macintosh-computers
PostScript Printerbeschijvingbestanden (PPDs)
PPDs (Postscript Printer Description of printerbeschrijving- bestanden),
in combinatie met de LaserWriter driver, hebben toegang tot de
printerfuncties en laten de computer communiceren met de printer .
Een installatieprogramma voor de PPDs en andere software staat
op de CD . Gebruik de LaserWriter printerdriver die bij de computer
geleverd wordt. (De LaserWriter driver is ook le v erbaar via Apple .)
HP LaserJet Helpprogramma
Het HP LaserJet Hulpprogramma maakt de besturing mogelijk van
functies die niet leverbaar zijn in de driver. De geïllustreerde
schermen maken de selectie van printerfuncties vanaf de
Macintosh computer gemakkelijker dan ooit. Gebruik het
HP LaserJet Hulpprogramma voor:
• Het aanpassen aan uw wensen van de berichten op het
bedieningspaneel van de printer.
• Het benoemen van de printer, het toekennen van een zone op
het netwerk die voorbehouden is aan de printer, downloaden van
bestanden en lettertypen en het veranderen van de meeste
printer-instellingen.
• Het instellen van een wachtwoord voor de printer.
• Het blokkeren, vanaf de computer, van functies op het
bedieningspaneel van de printer om ongeautoriseerde toegang
te voorkomen. (Zie de printersoftwarehelp.)
20Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Software voor netwerken
HP JetAdmin
HP JetAdmin dient uitsluitend geïnstalleerd worden op de computer
van de netwerkbeheerder. Toegang tot HP JetAdmin kan worden
verkregen door op de Start-knop te drukken (wijs naar Instellingen
en klik dan op Bedieningspaneel) in Windows 95 en Windows
NT 4.0 of vanuit de HP LaserJet programmagroep-map. Gebruik
HP JetAdmin om het volgende te doen:
Installeren, configureren en beheren van printers in een netwerk
•
die zijn aangesloten op een JetDirect afdrukserver.
Een uitvoerige diagnostiek uit te voeren van de printer en het
•
netwerk.
De HP JetAdmin software werkt op de volgende netwerksystemen:
Windows NT
•
Windows 95
•
Windows 3.1x
•
Novell NetWare
•
HP-UX*
•
Solaris*
•
SunOS*
•
OS/2*
•
*De software voor deze systemen staat niet op de CD die bij de
printer wordt geleverd, maar is le verbaar v anaf Internet. Als u geen
toegang tot Internet hebt, zie dan de HP Ondersteuningpagina’s
voorin deze gebruikershandleiding voor het verkrijgen van deze
software.
Let op
DU
Netwerkbeheerders: Als de printer is aangesloten op een netwerk,
moet de printer voordat u kunt afdrukken geconfigureerd worden
voor dat netwerkgebruik vanuit de HP JetAdmin of soortgelijke
netwerksoftware. (Zie de Installatiehandleiding.)
Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer21
HP Web JetAdmin
Deze op het Web gebaseerde HP JetAdmin software moet op een
webserver geïnstalleerd worden. De volgende systemen worden
ondersteund:
• Windows NT
• HP-UX*
• OS/2*
*De software voor deze systemen staat niet op de CD die bij de
printer wordt geleverd, maar is le verbaar v anaf Internet. Als u geen
toegang tot Internet hebt, zie dan de HP Ondersteuningspagina’s
voorin deze gebruikershandleiding om deze software te v erkrijgen.
22Hoofdstuk 1: Basisinformatie over uw printer
DU
Afdruktaken
Overzicht
In dit hoofdstuk wordt informatie gegev en over basis-afdruktaken,
zoals:
Selecteren van de uitvoerbak.
•
Vullen van de laden.
•
Afdrukken op beide zijden van het papier met de optioneel
•
verkrijgbare duplex-eenheid.
Afdrukken op speciaal papier, zoals briefhoofdpapier en
•
enveloppen. Tevens wordt hier het gebruik behandeld van
de optionele envelopinvoer, voor het automatisch invoeren
van enveloppen.
In dit hoofdstuk wordt ook een aantal geavanceerde afdruktaken
behandeld, om u te helpen de beste resulaten te bereiken met
uw printer. Deze taken zijn “geavanceerd” omdat u er instellingen
van een toepassingsprogramma, de printerdriver of van het
bedieningspaneel van de printer voor moet veranderen.
2
DU
De printerdriver stelt u in staat:
•
Snelinstellingen te definiëren om de informatie over de
•
installatie van de printer voor verschillende afdruktaken op
te slaan.
Pagina’s met een watermerk op de achtergrond af te drukken.
•
De eerste pagina van een document op een ander soort papier
•
af te drukken dan de rest van de pagina’s.
Meerdere pagina’s op één vel papier af te drukken.
•
(Zie “Gebruik van de functies in de printerdriver” op pagina 54.)
Lade 1 kan op een groot aantal verschillende manieren gebruikt
•
worden. Zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 56.
Als u vaak verschillende soorten papier gebruikt of de printer met
•
anderen deelt, druk dan af per type en formaat om te zorgen dat
afdruktaken altijd op het gewenste papier worden afgedrukt. Zie
“Afdrukken per type en formaat papier” op pagina 58.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken23
Selectie van de uitvoerbak
De printer heeft twee uitvoerlokaties: de achter recto-uitvoerbak en
de bovenste uitvoerbak. Zorg als u de bovenste uitvoerbak wilt
gebruiken dat de achter recto-uitvoerbak gesloten is. Als u de achter
recto-uitvoerbak wilt gebruiken, dient u deze te openen.
In de volgende tabel ziet u de minimum en maximum f ormaten van
het papier die in de uitvoerbakken gebruikt kunnen worden.
Bovenste uitvoerbak Achter recto-uitvoerbak
BreedteVan 100 x 297 mm
breed
LengteVan 127 tot 470 mm lang
Van 76 tot 312 mm
breed
Richtlijnen
• Als er zich problemen voordoen, zoals overmatig omkrullen van
het papier bij het afdrukken uit de bovenste uitvoerbak, probeer
dan vanuit de achter recto-uitvoerbak af te drukken.
• Open of sluit de achter recto-uitvoerbak nooit terwijl u bezig bent
met afdrukken. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
• Druk geen enveloppen, etiketten, papier dat breder is dan
297 mm, briefkaarten of licht of zwaar papier af naar de bovenste
uitvoerbak.
• De papierstop op de bovenste uitvoerbak voorkomt dat lang
papier over de rand van de printer geschoven wordt, wanneer u
een grote stapel papier afdrukt van groot formaat.
24Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukken naar de bovenste uitvoerbak
De bovenste uitvoerbak stapelt het papier op met de voorkant
omlaag, in de juiste volgorde. De bov enste uitvoerbak moet gebruikt
worden voor de meeste afdruktaken en wordt aanbe volen v oor het
afdrukken van:
meer dan 50 vel papier, ononderbroken
•
transparanten
•
Figuur 6 Bovenste uitvoerbak
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken25
Afdrukken naar de achter recto-uitvoerbak
De printer drukt altijd af naar de achter recto-uitvoerbak als deze
open is. Papier k omt met de voorzijde boven uit de printer, met de
laatste pagina bovenop.
Om de achter recto-uitvoerbak te openen, pakt u de hendel bov enop
de lade, trekt u de lade omlaag en schuift u het eerste verlengstuk
uit; vervolgens klapt u het tweede verlengstuk open.
Afdrukken vanuit lade 1 naar de achter recto-uitvoerbak geeft de
meest vlakke papierbaan. Openen van de achter recto-uitv oerbak
kan de kwaliteit van de uitvoer verbeteren als het gaat om:
• enveloppen
• etiketten
• papier dat breder is dan 297 mm of smaller dan 100 mm
• klein papier van speciaal formaat
• briefkaarten
• papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
Let op
Openen van de achter recto-uitvoerbak de-activeert de optioneel
verkrijgbare duplex-eenheid (indien geïnstalleerd) en de bovenste
uitvoerbak.
Figuur 7 Achter recto-uitvoerbak
26Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Stel de papierstop in
papierstop op de bovenste uitvoerbak
De
voorkomt dat lang papier over de rand
van de printer geschoven wordt.
1 Druk in het midden van de
papierstop om deze te ontkoppelen.
2 Trek de papierstop deels naar
buiten.
3 Klap het middelste deel omhoog.
4 Stel de papierstop in op het
gewenste formaat.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken27
Vullen van lade 1
Let op
Om te voorkomen dat het papier
vastloopt, geen papier bijvullen terwijl
de printer aan het afdrukken is.
Lade 1 is een universele lade voor
diverse typen papier, zoals maximaal
100 vel papier, 10 enveloppen, of
20 indexkaarten. Het is mogelijk dat de
printer systematisch eerst papier uit
lade 1 haalt. Zie pagina 56 om dit te
veranderen. Zie pagina A-3 voor
ondersteunde formaten of papier.
1
Open lade 1 en trek het verlengstuk
van de lade eruit.
2
Als het papier dat geladen is langer
is dan 229 mm, klap dan het tweede
verlengstuk van de lade uit.
3
Stel de zijgeleiders in op het
gewenste formaat.
4
Laad lade 1. Het papier moet onder
de lipjes op de geleiders passen. Zie
pagina 39 voor de juiste inlegstand.
•
Laad letterpapier, A4, A5,
Executive-papier en B5 papier
met de lange kant naar
de printer toe.
•
Laad andere formaten papier met
de korte kant naar de printer toe.
5
Zorg dat de geleiders stevig tegen
het papier drukken zonder het op te
bollen.
28Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Laden van lade 2 of een optionele lade
voor 250 vel
De volgende instructies gelden voor
het laden vanuit lade 2 of een optionele
papierlade voor 250 vel. Zie pagina A-3
voor de ondersteunde papierformaten.
Let op
V ul geen papier bij terwijl de printer aan
het afdrukken is. Dit kan vastlopen van
het papier of andere printerstoringen
veroorzaken.
1 T rek de lade geheel uit de printer. Til
de ladedeksel op.
2 Stel de stelknop in de lade zodanig
in dat de printer het juiste
papierformaat kan vaststellen. Via
de tuimelschakelaar kunt u nog
andere papierformaten instellen.
Als de stelknop op een verkeerd
papierformaat wordt ingesteld,
verschijnt er een foutmelding op het
bedieningspaneel.
DU
Let op
Door de stelknop in te stellen regelt u
de sensors van de printer. De stelknop
regelt echter niet de positie van de
geleiders in de lade.
3 Controleer of het gekozen
papierformaat inderdaad
overeenstemt met het geladen
papier. Bij een verkeerde instelling
kan het papier vastlopen.
4 Kantel de blauwe achtergeleider
naar de voorzijde van de lade om
deze los te maken.
Vervolg op de volgende pagina.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken29
5 Plaats de geleider in de positie die
overeenstemt met het gewenste
papierformaat. Houd de geleider
enigszins schuin naar voren, naar
A
B
A
de voorkant van de lade toe, en
schuif de twee voorlipjes (A) in de
daartoe bestemde uitsparingen.
Druk de geleider nu omhoog zodat
het middelste lipje (B) vastklikt.
De geleider moet altijd op de juiste
wijze in de lade geplaatst zijn (zelfs
voor 11x17 of A3 papier).
6 Stel de zijgeleiders in op het juiste
formaat.
7 Vul de lade. Zie pagina 39 voor de
juiste inlegstand.
8 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt
en onder de lipjes op de geleiders
past.
9 Sluit het deksel van de lade. Schuif
de lade terug in de printer.
Let op
Als u per type en formaat papier vanuit
de printerdriver wilt afdrukken,
configureer dan de
lade-bedieningspaneel-instellingen
van de printer in overeenstemming met
het papier dat in elke lade geladen is
(pagina 58).
30Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Laden van een optionele lade voor 500 vel
De volgende instructies gelden voor
het laden van een optionele lade voor
500 vel. Zie pagina A-4 voor de ondersteunde papierformaten. Zie pagina 49
voor het laden van speciale formaten.
Let op
V ul geen papier bij terwijl de printer aan
het afdrukken is. Dit kan vastlopen van
het papier of andere printerstoringen
veroorzaken.
1 T rek de lade geheel uit de printer en
plaats deze op een vlak oppervlak.
2 Knijp in de ontgrendelknop op de
achterzijde van de achterste
papierbreedtegeleider. Schuif de
geleider tot het gewenste
papierformaat.
3 Knijp de blokkeergrendel op de
buitenzijde van de link er geleider in
en stel de linker en rechtergeleiders
zo in dat deze overeenkomen met
de breedte van het papier. De
geleiders moet stevig tegen het
papier drukken zonder het echter op
te bollen.
DU
4 Vul de lade. Zie pagina 39 voor de
juiste inlegstand.
5 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt
en onder de lipjes op de geleiders
past.
Vervolg op de volgende pagina.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken31
6a Als u een volle stapel
afdrukmateriaal inlaadt, ga dan
verder met stap 6b . Zo niet, ga dan
verder met stap 7.
6b Verschuif de spanningshendel
zover omhoog of omlaag tot hij bij
het symbool in het
spanningsindicatorvenster staat.
7 Om papierstoringen te voorkomen
dient u de stelknop in de lade zo te
draaien, dat de printer het juiste
papierformaat kan vaststellen. Via
de tuimelschakelaar kunt u nog
andere papierformaten instellen.
Als de stelknop op een verkeerd
papierformaat wordt ingesteld,
verschijnt er een foutmelding op het
bedieningspaneel.
8 Schuif de lade terug in de printer.
Let op
Als u per type en formaat papier vanuit
de printerdriver wilt afdrukken,
configureer dan de
lade-bedieningspaneel-instellingen
van de printer in overeenstemming met
het papier dat in elke lade geladen is
(pagina 58).
32Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Dubbelzijdig afdrukken (optionele
duplex-eenheid)
Met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid kan de printer
automatisch papier aan beide zijden bedrukken. Dit wordt
dubbelzijdig afdrukken genoemd. Zie pagina 8 voor het bestellen
van optionele accessoires.
Let op
Zie de documentatie bij de duplex-eenheid voor complete
installatie- en instelling-instructies. Dubbelzijdig afdrukken kan
extra geheugen vereisen (pagina C-1).
De duplex-eenheid ondersteunt formaten van 148 x 210 mm tot
297 x 432 mm.
Voorgeperforeerd papier moet worden afgedrukt in gedraaide
richting voor 2-zijdig afdrukken (pagina 45).
Bovenklep
Achterste
gedeelte
DU
Basis
Figuur 8 Printer met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid
Hoofdstuk 2: Afdruktaken33
Richtlijnen voor afdrukken op beide zijden van
het papier
Voorzichtig
WAARSCHUWING!
Geen etiketten, transparanten, enveloppen, velijnpapier en papier
dat zwaarder is dan 105 g/m
papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
Probeer nooit de printer op te tillen terwijl de duplex-eenheid
geïnstalleerd is. U kunt de printer hiermee beschadigen of
persoonlijk letsel oplopen. Verwijder dus altijd de duplex-eenheid
en de optionele laden voordat u de printer gaat verplaatsen.
2
dubbelzijdig afdrukken. Dit kan
• Het kan nodig zijn om de printerdriver te configureren zodat deze
de duplex-eenheid “herkent”. (Zie de printersoftwarehelp voor
details.)
• Kies de optie voor het afdrukken op beide zijden van het papier
vanuit uw toepassing of vanuit de printerdriver (zie de
afdruksoftwarehelp.)
• Als de printerdriver niet over deze optie beschikt, stelt u deze in
vanuit het Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van
de printer; kies daartoe de instelling
het Papierverwerkingsmenu de bindrichting in, dat wil zeggen
lange zijde of korte zijde (zie pagina 37 voor meer informatie).
DUPLEX=AAN
. Stel tevens in
• Zorg dat lade 2 op zijn plaats zit met het deksel dicht. (Het papier
gaat bij duplex-afdrukken hier overheen.)
• Sluit de achter recto-uitvoerbak om de duplex-eenheid te
gebruiken (pagina 24). Het openen van de achter
recto-uitvoerbak schakelt de duplex-eenheid uit.
34Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Loskoppelen van de duplex-eenheid
Koppel de duplex-eenheid altijd los van de printer, voordat u deze
optilt.
1 Schuif het achterstuk van de duplex-eenheid naar achteren, van
de printer af.
2 Til de printer op om hem los te koppelen van de duplex-eenheid.
DU
Figuur 9 De printer loskoppelen van de duplex-eenheid
Hoofdstuk 2: Afdruktaken35
Inlegstand voor dubbelzijdig afdrukken
De duplex-eenheid bedrukt de tweede zijde van het papier eerst,
dus papier zoals briefhoofdpapier, voorgeperforeerd en
voorbedrukt papier moet gericht worden zoals aangegeven in
Figuur 10:
Lade 1
Figuur 10 Papieroriëntatie (inlegstand) voor dubbelzijdig afdrukken
Alle andere laden
Voor lade 1, laad het papier met de voorkant omlaag.
• Laad letterpapier, A4, A5, Executive en B5 papier met de
bovenste, korte kant naar rechts.
• Laad andere formaten met de bovenste, korte kant naar de
printer toe.
V oor alle andere laden, laad het papier met de voorkant naar boven.
• Laad letterpapier, A4, A5, Executive en B5 papier met de
bovenste, korte kant naar rechts.
• Laad andere formaten met de bovenste, korte kant naar u
toegekeerd.
36Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukstanden voor dubbelzijdig afdrukken -
Onderstaande figuur geeft u een beeld van de vier verschillende
afdrukstanden. U kunt deze opties selecteren vanuit de printerdriver
of vanaf het bedieningspaneel van de printer . De optie
u in vanuit het Papierverwerkingsmenu, de optie
AFDRUKSTAND
vanuit het Afdrukmenu.
1. Lange kant
staand
2. Lange kant
liggend
3. Korte kant
staand
4. Korte kant
liggend
BINDEN
stelt
Figuur 11 Afdrukstanden voor dubbelzijdig afdrukken
1. Lange kant staand Dit is de standaard printer-instelling en de meest algemeen
gebruikte afdrukstand, waarbij het afgedrukte beeld rechtop
staat. De pagina’s worden naast elkaar gelez en van boven naar
beneden op de linker pagina en dan van boven naar beneden
op de rechter pagina.
2. Lange kant liggendDeze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhouden,
gegevensverwerking en spreadsheet-applicaties. De beelden
worden om en om ondersteboven gericht. Naast elkaar liggende
pagina’s worden steeds van boven naar beneden gelezen.
3. Korte kant staandDeze afdrukstand wordt vaak gebruikt met klemborden. De
beelden worden om en om ondersteboven afgedrukt. P agina’s
naast elkaar worden steeds van bov en naar beneden gelezen.
4. Korte kant liggendElke afgedrukt beeld staat rechtop. Pagina’s naast elkaar
worden op de linkerpagina van boven naar beneden gelezen en
dan op de rechterpagina van boven naar beneden.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken37
Afdrukken op speciaal papier
Speciaal papier of afdrukmateriaal is onder meer briefhoofdpapier,
voorgeperforeerd papier (waaronder 3-gats geperforeerd),
enveloppen, etiketten, transparanten, aflopende afbeeldingen,
gedraaid papier, indexkaarten, briefkaarten, speciaal formaat en
zwaar papier.
Afdrukken op briefhoofdpapier,
voorgeperforeerd of voorbedrukt papier
Bij het afdrukken op briefhoofdpapier, voorgeperforeerd of
voorbedrukt papier is het belangrijk om de laden in de juiste
inlegstand (oriëntatie) te vullen.
Let op
De inlegstand is anders wanneer u afdrukt met de optioneel
verkrijgbare duplex-eenheid (pagina 36).
Het kan nodig zijn om voorgeperforeerd papier in een gedraaide
stand te bedrukken (pagina 45).
De afdrukstand (Staand of Liggend) wordt meestal gekozen vanu it
het toepassingsprogramma of de printerdriver. Als de optie niet
beschikbaar is, moet u de afdrukstand veranderen in het
Afdrukmenu op het bedieningspaneel van de printer (pagina B-10).
38Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Inlegstand
Figuur 12 Inlegstand voor lade 1
Laad letter, A4, A5, Executive en B5 papier met de afdrukzijde
•
omhoog en de bovenste, korte kant naar rechts.
Laad andere formaten papier met de afdrukzijde omhoog en de
•
bovenste, korte kant naar de printer toe.
DU
Figuur 13 Inlegstand voor alle andere laden
Laad letter, A4, A5, Executive en B5 papier met de afdrukzijde
•
naar beneden en de korte bovenkant naar rechts.
Laad alle andere formaten met de voorkant naar beneden, met
•
de bovenste, korte kant naar u toegekeerd.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken39
Afdrukken van enveloppen
V eel typen enveloppen kunnen w orden afgedrukt vanuit lade 1. (De
lade kan maximaal 10 enveloppen bevatten.) De afdrukkwaliteit is
afhankelijk van het soort envelop. Probeer dus altijd een paar
proef-enveloppen voordat u een grote hoeveelheid koopt.
• Stel de marges tenminste in op 15 mm van de rand van de
envelop.
• Kies bij het afdrukken van enveloppen altijd de achter
recto-uitvoerbak voor de uitvoer, om krullen en kreukelen te
vermijden.
Als u grote aantallen enveloppen en standaard papier afdrukt, krijgt
u de beste resultaten wanneer u eerst het papier afdrukt en daarna
de enveloppen. Als u het papier en de env eloppen afwisselend wilt
afdrukken, kiest u daartoe
het Configuratiemenu van de printer.
KLEIN PAPIER/SNELHEID=LANGZAAM
in
WAARSCHUWING!
Voorzichtig
Gebruik nooit enveloppen met coating (aan binnen- of buitenkant),
met een zelfklev ende strook die niet is afgedekt of enveloppen met
andere kunststof elementen. Deze stoffen kunnen bij verhitting
schadelijke dampen afgeven.
Enveloppen met lipjes, drukknopen, vensters, geplastificeerde
binnenkanten, niet afgedekte zelfklevende stroken of andere
kunststof elementen kunnen de printer ernstig beschadigen.
Probeer nooit een envelop aan beide zijden te bedrukken. Dit kan
papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet
beschadigd zijn of aan elkaar plakken, voordat u ze gaat in v oeren.
Gebruik geen zelfklevende enveloppen waarvan de kleefstroken
onder druk vastkleven (zie paginaA-9 voor envelopspecificaties).
40Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Laden van enveloppen in lade 1
1 Open lade 1 en trek het verlengstuk
uit. Dit vergemakkelijkt de
envelopinvoer. Als de enveloppen
langer zijn dan 229 mm, moet u het
tweede verlengstuk van de lade
uitklappen.
2 Open de achter recto-uitvoerbak en
trek het verlengstuk van de lade
naar buiten. Hiermee vermindert
u de kans op krullen en kreukelen.
3 Laad maximaal 10 enveloppen in
het midden van lade 1 met de
afdrukzijde naar boven en de
frankeerzijde naar de lade. Schuif
de enveloppen zo v er mogelijk in de
printer zonder te forceren.
4 Schuif de geleiders tegen het
stapeltje enveloppen, zonder dat
deze echter gaan opbollen. De
enveloppen moeten onder de lipjes
op de geleiders passen.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken41
Afdrukken van etiketten
Gebruik uitsluitend etiketten die worden aanbevolen voor gebruik
in laserprinters. Zorg dat de etiketten overeenkomen met de
specificaties voor de invoerlade die u gebruikt. Etiketten met niet
egale diktes en etiketten die niet plat gestapeld kunnen worden
kunnen vaak beter gedraaid bedrukt worden. Zie pagina 45 voor
het bedrukken van gedraaid papier. Let erop dat de specificaties
voor de invoerlade die u gebruikt overeenstemmen met het type
etiketten (pagina 8).
Ga als volgt te werk:
• Druk een stapel van 50 etiketten af vanuit lade 1 of een stapel
van 50 tot 100 etiketten vanuit andere laden.
• Laad etiketten met de afdrukzijde omhoog, de korte bovenrand
naar rechts, als het formaat van het grondpapier Letter of A4 is.
Zie pagina 39 voor andere formaten.
• Probeer de achter recto-uitvoerbak te openen (pagina 26) om
omkrullen en andere problemen te voorkomen.
Figuur 14 Afdrukken van etiketten
42Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Vermijd het volgende:
Voorzichtig
Om de printer niet te beschadigen, dient u deze aanwijzingen
zorgvuldig in acht te nemen.
Vul de laden nooit helemaal, want etiketten zijn zwaarder dan
•
papier.
Gebruik geen etiketten die los kunnen raken van het grondpapier
•
of al gedeeltelijk los zitten, en ook geen gekreukte of beschadigde
etiketten.
Gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier
•
zijn aangebracht. De etiketten moeten het grondpapier geheel
bedekken, zonder enige tussenruimte.
Voer een vel etiketten niet vaker dan één keer door de printer. De
•
klevende achterzijde is zo ontworpen dat deze slechts één maal
door de printer gevoerd kan worden.
Etiketten niet aan beide zijden bedrukken.
•
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken43
Afdrukken van transparanten
Gebruik uitsluitend transparanten die geschikt zijn voor gebruik
in laserprinters. Zie pagina A-8 voor de specificaties voor
transparanten.
• Laad de transparanten met de te bedrukken zijde naar boven in
lade 1, met de bovenrand naar rechts.
• Om te voorkomen dat transparanten te warm worden of
samenplakken, moet u de bovenste uitvoerbak gebruiken. Sluit
daarom de achter recto-uitvoerbak (pagina 25). Haal elke
transparant meteen uit de uitvoerbak voordat u de volgende
afdrukt.
• Plaats de transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit de
printer hebt verwijderd en laat ze zo afkoelen.
Figuur 15 Afdrukken van transparanten
44Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukken van gedraaid papier
De printer kan Letterpapier, A4, A5, Executiv e en B5 (JIS) papier in
een gedraaide richting afdrukken (korte kant eerst) vanuit lade 1 of
Letterpapier of A4 vanuit een lade voor 500 vel. Gedraaid papier
drukt langzamer af. Sommige typen papier , zoals voorgeperforeerd
papier (vooral afgedrukt aan beide zijden met de optioneel
verkrijgbare duplex-eenheid) of etiketten die niet plat gestapeld
kunnen worden, kunnen beter gedraaid worden ingevoerd.
Lade 1:
1 Selecteer vanuit het Papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer
2 Kies, ook vanuit het Papierverwerkingsmenu,
EXEC-R
3 Laad papier met de te bedrukken kant naar boven en de korte
bovenkant naar de printer toe.
4 Selecteer in de printerdriver of het toepassingsprogramma, de
niet gedraaide versie van het papierformaat en kies de lade die
het gedraaide papier bevat.
of
als papierformaat.
JB5-R
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
LTR-R, A4-R, A5-R
.
,
DU
Figuur 16 Gedraaid papier afdrukken
Hoofdstuk 2: Afdruktaken45
Lade voor 500 vel:
1 Stel de stelknop, binnenin de lade aan de voorkant, in op het
gewenste papierformaat.
2 Kies als papierformaat
LT-R
of
vanuit het
A4-R
Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel v an de printer .
3 Laad het papier met de te bedrukken zijde naar beneden en de
bovenste, korte kant naar de voorkant van de lade toe.
4 Kies het formaat en de locatie van het gedraaide papier in de
printerdriver of het toepassingsprogramma.
Figuur 17 Gedraaid papier afdrukken vanuit de lade voor 500 vel
46Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukken van aflopende afbeeldingen
Aflopende afbeeldingen beslaan de gehele pagina van rand tot
rand. Gebruik om dit effect te verkrijgen groter papier en knip de
randen af tot u het gewenste formaat hebt.
Voorzichtig
Let op
Druk nooit rechtstreeks af tot aan de rand van het papier . Er hoopt
zich dan toner op in de printer, wat van invloed kan zijn op de
afdrukkwaliteit en de printer kan beschadigen. Druk af op papier
van maximaal 312 x 470 mm en laat aan alle vier de kanten marges
over van minstens 2 mm.
Als u afdrukt op papier dat breder is dan 297 mm, gebruik dan altijd
de achter recto-uitvoerbak. De bovenste uitvoerbak is te klein.
Gebruik voor het afdrukken van dit formaat papier nooit de
duplex-eenheid.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken47
Afdrukken van kaarten, speciaal formaat en
zwaar papier
Speciaal formaat papier kan worden afgedrukt vanuit lade 1 of de
optionele 500-vel lade. Zie pagina A-2, voor papierspecificaties.
Lade Minimum formaat Maximum formaat
Lade 1 76 x 127 mm 312 x 470 mm
Optionele lade voor 500 vel 148 x 210 mm 297 x 419 mm
OF
280 x 432 mm
2
Het maximum-papiergewicht is 200 g/m
105 g/m
2
vanuit de lade voor 500 vel.
vanuit lade 1 en
Let op
Zwaar papier en zeer kleine of zeer grote speciale papierf ormaten
moeten worden afgedrukt vanuit lade 1 naar de achter
recto-uitvoerbak. Open de achter recto-uitvoerbak om deze te
gebruiken (pagina 26).
Het bedieningspaneel van de printer kan worden ingesteld voor één
speciaal formaat tegelijk. Laad niet meer dan één speciaal formaat
papier in de printer.
Zie pagina 51 voor meer informatie ov er het instellen v an speciale
papierformaten.
48Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Het laden van speciale papierformaten in de
optionele lade voor 500 vel
De volgende instructies gelden voor
het laden van speciale papierformaten
in een optionele lade voor 500 vel. Zie
pagina A-3 voor de ondersteunde
papierformaten. Zie pagina 31 voor het
laden van standaard papierformaten.
Let op
V ul geen papier bij terwijl de printer aan
het afdrukken is. Dit kan vastlopen van
het papier veroorzaken.
1 T rek de lade geheel uit de printer en
plaats deze op een vlak oppervlak.
2 Vul de lade.
3 Knijp in de ontgrendelknop op de
achterzijde van de achterste
papierbreedtegeleider. Schuif de
achterste geleider tegen de rand
van het papier. De positie van de
buitenste hoeken van het papier
moet overeenstemmen met de
aanduidingen op de lipjes van de
zijgeleiders.
DU
4 Knijp de blokkeergrendel op de
buitenzijde van de link er geleider in
en stel de linker en rechtergeleiders
zo in dat deze overeenkomen met
de breedte van het papier. De
buitenste hoeken van het papier
moeten onder de lipjes op de
papiergeleiders passen en de
positie van de randen v an het papier
moet overeenstemmen met de
aanduidingen op de lipjes. De
geleiders moet stevig tegen het
papier drukken zonder het echter op
te bollen.
5 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt en
onder de lipjes op de geleiders past.
Vervolg op de volgende pagina.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken49
6a Als u een volle stapel
afdrukmateriaal inlaadt, ga dan
verder met stap 6b. Zo niet, ga dan
verder met stap 7.
6b Verschuif de spanningshendel
zover omhoog of omlaag tot hij bij
het symbool in het
spanningsindicatorvenster staat.
7 Om papierstoringen te voorkomen
dient u de stelknop in de lade zo te
draaien, dat de printer het juiste
papierformaat kan vaststellen. Via
de tuimelschakelaar kunt u nog
andere papierformaten instellen.
Als de stelknop op een verkeerd
papierformaat wordt ingesteld,
verschijnt er een foutmelding op het
bedieningspaneel.
8 Schuif de lade terug in de printer.
Let op
Als u per type en formaat papier vanuit
de printerdriver wilt afdrukken,
configureer dan de bedieningspaneelinstellingen van de lade van de printer
in overeenstemming met het papier dat
in elke lade geladen is (pagina 58).
50Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Richtlijnen voor afdrukken op speciale
papierformaten
Probeer niet om af te drukken op papier dat kleiner is dan 76 mm
•
breed of 127 mm lang.
Stel de paginamarges in op ten minste 4,23 mm van de randen.
•
Instelling voor speciale papierformaten
Als speciaal papier geladen is, moeten de formaat-instellingen
gekozen worden vanuit het toepassingsprogramma (de beste
methode), de printerdriver of vanaf het bedieningspaneel van de
printer.
Let op
Instellingen in de printerdriver en het toepassingsprogramma
hebben voorrang op de bedieningspaneel-instellingen, waarbij de
instellingen in het toepassingsprogramma de printerdriverinstellingen onderdrukken. Het bedieningspaneel moet worden
ingesteld als u de PCL 5e driver gebruikt, of speciaal papier met de
lange kant naar voren laadt (X is langer dan Y).
Lade 1
X rand
76 mm
127 mm
Y rand
X rand
Y rand
DU
Optionele lade voor 500 vel
Figuur 18 Afdrukken op speciale papierformaten
Hoofdstuk 2: Afdruktaken51
Als de instellingen niet beschikbaar zijn vanuit de software, stel dan
het speciale papierformaat in via het bedieningspaneel:
1 Kies vanuit het Afdrukmenu de volgende instelling:
SPECIAAL PAPIER=JA
.
CONFIGUREER
2 Kies vanuit het Afdrukmenu inches of millimeters als
maateenheid.
3 Stel vanuit het Afdrukmenu de X-dimensie in (de bovenkant van
het papier) zoals te zien is in Figuur 18. X kan variëren van 76 tot
312 mm voor lade 1 of van 148 tot 297 mm v oor de optionele lade
voor 500 vel. Stel de Y-dimensie (de zijkant van het papier) in
zoals te zien is in Figuur 18. Y kan variëren van 127 tot 470 mm
voor lade 1 of 210 tot 432 mm voor de optionele lade v oor 500 vel.
4 Als u speciaal papier hebt geladen in lade 1 en
CASSETTE
, kies dan de instelling
LADE 1 FORMAAT = SPECIAAL
LADE 1 MODUS =
vanuit het P apierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel v an
de printer. Zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 56.
Als er speciaal papier geladen is in de optionele lade voor 500 vel,
zorg dan dat de papierformaat-instelknop is ingesteld op
Speciaal.
5 In uw toepassingsprogramma moet u Speciaal als papierformaat
selecteren.
Als bijvoorbeeld het speciale papier 203 x 254 mm is, stel dan X in
op X=203 mm en Y in op Y=254 mm.
52Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukken op velijnpapier
Velijnpapier is speciaal papier met een licht gewicht, dat op
perkament lijkt. Druk velijnpapier uitsluitend af vanuit lade 1 en open
de achter recto-uitvoerbak. Velijnpapier niet aan beide zijden
bedrukken.
1 Laad velijnpapier met de te bedrukken zijde naar boven en de
bovenste, korte kant naar rechts.
2 Open de achter recto-uitvoerbak.
3 Stel de werkwijze in op
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel v an de printer .
4 Stel vanuit de printerdriver het papiertype voor lade 1 in op
Velijnpapier, en kies “papier per type”. Zie pagina 58 voor
informatie over het kiezen van papier per type.
, vanuit het
DU
Figuur 19 Afdrukken op velijnpapier
Hoofdstuk 2: Afdruktaken53
Geavanceerde afdruktaken
In deze sectie worden een aantal geavanceerde afdruktaken
behandeld, waarvoor u de functies van de printer optimaal kunt
gebruiken. Deze taken worden als “geavanceerd” aangemerkt,
omdat u er de instellingen van het bedieningspaneel van de printer
of van de printerdriver voor moet veranderen.
Gebruik van de functies in de printerdriver
Als u afdrukt vanuit een toepassingsprogramma, zijn veel van de
functies van de printer beschikbaar vanuit de printerdriver. Zie
pagina 17, voor toegang tot Windows printerdrivers.
Let op
Voor de HP PCL 5e, PCL 6, PS en Macintosh drivers kunnen er
kleine verschillen zijn. Controleer deze drivers op de beschikbare
opties. Met de PCL 6 driver verkrijgt u de beste resultaten met uw
printer.
Instellingen in de printerdriver en het toepassingsprogramma
hebben voorrang op de bedieningspaneel-instellingen, waarbij de
instellingen in het toepassingsprogramma de printerdriverinstellingen onderdrukken.
Instellingen van de printer opslaan
Printerdrivers maken het u mogelijk printer-instellingen die u het
vaakst gebruikt als standaard-instellingen op te slaan. De driver kan
bijvoorbeeld worden ingesteld op het maken van afdrukken op
A4-papier, Staand, met automatische ladeselectie (van de eerst
beschikbare lade).
Met sommige PCL 6 printerdrivers kunt u printer-instellingen
opslaan voor meerdere soorten afdruktaken. U kunt bijvoorbeeld
een snelinstelling ontwerpen voor enveloppen, of voor het
afdrukken van de eerste pagina van een document op
briefhoofdpapier.
Zoek de
Windows, of raadpleeg de helptekst v oor de printerdriver voor meer
informatie.
Snelinstellingen
-optie in de PCL 6 printerdriver van
Afdrukken met een watermerk
Een watermerk is een mededeling, zoals “Topgeheim,” die wordt
afgedrukt op de achtergrond van elke pagina in een document.
Raadpleeg de opties die in uw driver beschikbaar zijn.
54Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Afdrukken van de eerste pagina op ander papier
Vanuit de PCL 6 printerdriver kunt u ervoor kiezen om de eerste
pagina van een document op ander papier af te drukken dan de rest
van de pagina’ s . Zie in de printerdriver “Gebruik ander papier voor
eerste pagina”.
Afdrukken van meerdere pagina’s op één vel papier
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Deze
functie is in een aantal printerdrivers leverbaar en biedt een
goedkope manier om kladpagina’s af te drukken.
Zoek de optie Opmaak met meerdere pagina’s per vel in de
printerdriver, om meer dan één pagina op een vel papier af te
drukken. Dit wordt ook wel 2-plus, 4-plus of n-plus afdrukken
genoemd.
DU
Figuur 20 Voorbeeld van opmaakopties (1-plus, 2-plus en 4-plus)
Hoofdstuk 2: Afdruktaken55
Gebruik van lade 1 aanpassen
U kunt de instellingen voor lade 1 aanpassen, om aan uw eigen
specifieke afdrukbehoeften te kunnen voldoen.
De printer kan worden ingesteld om af te drukken vanuit lade 1
zolang deze geladen is of om alleen af te drukken van uit lade 1 als
specifiek gevraagd wordt om het geladen type papier. Kies de
instellingen
vanuit het P apierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de
printer. (De afdruksnelheid kan iets vertraagd worden als wordt
afgedrukt vanuit lade 1 als
LADE 1 MODUS=EERSTE
LADE 1 MODUS=EERSTE
of
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
.)
Lade 1 modus=eerste
Als er niet altijd papier in lade 1 zit of als u lade 1 uitsluitend gebruikt
voor handinv oer van papier moet u de standaard-instelling,
MODUS=EERSTE
in het Papierverwerkingsmenu zo laten.
LADE 1
•
LADE 1 MODUS=EERSTE
haalt uit Lade 1 tenzij deze leeg of gesloten is.
betekent dat de printer meestal eerst papier
• U kunt ook papier uit een andere lade kiezen door in de
printerdriver specifiek te kiezen voor de andere lade.
Lade 1 modus=Papierlade
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
als de interne laden. In plaats van eerst te zoeken naar papier in
lade 1 begint de printer bij de onderste lade en gaat dan omhoog
(vanaf de lade met de hoogste capaciteit tot de lade met de laagste
capaciteit), of bij de lade die overeenkomt met het papiertype of
papierformaat waarvoor de instellingen gekozen zijn vanuit het
toepassingsprogramma.
• Als
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
in het Papierverwerkingsmenu voor het configureren van de
formaat-
en
type-
betekent dat de printer lade 1 behandelt
is ingesteld, verschijnt er een optie
instellingen voor lade 1.
• Via de printerdriver kunt u papier selecteren vanuit elke lade
(waaronder lade 1) per type, formaat of bron. Zie pagina 58 voor
afdrukken per type en formaat papier.
56Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Handmatig invoeren van papier vanuit lade 1
De functie Handmatig invoeren stelt u in staat vanuit lade 1 af te
drukken op speciaal papier, z oals en v eloppen of briefhoofdpapier.
Als Handmatig Invoeren is gekozen, drukt de printer uitsluitend af
vanuit lade 1.
Selecteer Handmatig Invoeren v anuit uw toepassingsprogramma of de
printerdriver. Handmatig in voeren kan ook w orden geactiv eerd van uit
het papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer.
Let op
Als Handmatig invoeren is gekozen en als
LADE 1 MODUS=EERSTE
is, drukt de printer automatisch af (als er papier in de lade zit). Als
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
is, vraagt de printer om lade 1 te laden,
ongeacht of lade 1 geladen is. Op die manier kunt u zo nodig ander
papier laden. Druk op [Start] om af te drukken vanuit lade 1.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken57
Afdrukken per type en formaat papier
In plaats van de printer in te stellen op de
kunt u de printer configureren voor het selecteren van papier per
type
(zoals gewoon- of briefhoofdpapier) en
of A4).
bron
(een papierlade),
formaat
(zoals Letter
Voordelen van afdrukken per type en formaat papier
Als u vaak verschillende soorten papier gebruikt, hoeft u, zodra de
laden juist zijn ingesteld, niet meer steeds voordat u gaat afdrukken
te controleren of er papier in elke lade geladen is. Dat is vo oral nuttig
als de printer gebruikt wordt door meerdere personen.
Afdrukken per type en formaat papier is een manier om er zeker
van te zijn dat afdruktaken altijd op het gewenste papier worden
afgedrukt. Sommige printers hebben een functie die papierladen
vergrendelt, om te voorkomen dat op het verkeerde papier wordt
afgedrukt. Afdrukken per type en formaat papier maakt het
vergrendelen van laden overbodig.
Ga als volgt te werk om per type en formaat papier af te
drukken:
1
Zorg dat de laden juist zijn ingesteld en geladen. (Zie de
gedeelten over het laden van papier vanaf pagina 28.)
2
Selecteer vanuit het papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer het papier
Als u niet zeker weet welk type het is (bijv oorbeeld bankpostpapier
of kringloopppapier), kijk dan op het etiket op de verpakking. Zie
pagina A-12 voor de ondersteunde papiertypen.
3
Kies de gewenste papier
bedieningspaneel.
Lade 1
•
vanuit het papierverwerkingsmenu, stel dan ook het
papierformaat in vanuit het Papierverwerkingsmenu. Als er
speciaal papier geladen is, moet u het formaat van het speciale
papier vanuit het Afdrukmenu zo instellen dat het overeenkomt
met het papier dat in lade 1 geladen is. Zie pagina 51 voor het
afdrukken van special papierformaten.
: Als de printer is ingesteld op
formaat
-instellingen vanaf het
type
voor elke lade.
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
58Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Optionele lade voor 500 vel
•
worden aangepast wanneer het papier op de juiste wijze in de
printer geladen is en de papierformaatkeuze is ingesteld op het
juiste papierformaat. Als u speciaal papier hebt geladen, stel
dan het formaat van dit speciale papier vanuit het Afdrukmenu
zodanig in dat het overeenkomt met het papier dat in de lade
geladen is. Stel de papierformaat-stelknop in de lade in op
Speciaal. Zie pagina 51 voor het afdrukken van speciale
papierformaten.
Andere laden
•
aangepast als het papier op de juiste wijze geladen is in de
printer en de papierformaat-stelknoppen zo zijn ingesteld dat
ze overeenstemmen met het papierformaat. (Zie de gedeelten
over het laden van papier die beginnen vanaf 29.)
Selecteer het gewenste papiertype en papierformaat vanuit een
4
toepassingsprogramma of de printerdriver.
: de papierformaat-instellingen worden
: de papierformaat-instellingen
Let op
Het type en formaat instellingen kan ook geconfigureerd worden vanuit
HP JetAdmin voor netwerkprinters. Zie de printersoftwarehelp.
V oor afdrukken per type en formaat kan het nodig zijn lade 1 te ledigen
of het papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer
in te stellen op
informatie.
Instellingen in de printerdriver en toepassingsprogramma’ s hebben
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. De instellingen
in het toepassingsprogramma onderdrukken de printerdriverinstellingen.
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
. Zie pagina 56 voor meer
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken59
60Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Printeronderhoud
Overzicht
In dit hoofdstuk worden de voornaamste richtlijnen voor het normale
onderhoud van de printer behandeld.
Behandeling van de tonercassette.
•
Reinigen van de printer.
•
3
Let op
Regelmatig onderhoud is van wezenlijk belang voor een optimale
afdrukkwaliteit. Na het afdrukken van 150.000 pagina’s is een
normale onderhoudsbeurt vereist. Om u hieraan te herinneren
verschijnt dan het bericht
bedieningspaneel. Neem contact op met uw officiële HP-dealer
of plaatselijke onderhoudsdienst voor het uitvoeren van
de onderhoudsbeurt. Raadpleeg hiervoor de lijst van
HP-ondersteuningscentra aan het begin van deze handleiding.
PRINTERONDERHOUD NODIG
op het
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud61
Behandeling van de tonercassette
Tonercassettes die niet door HP zijn
vervaardigd
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van tonercassettes
die niet door HP zijn vervaardigd (nieuw of opnieuw gevuld) niet
aanbevelen. Omdat het producten betreft die niet door HP zijn
vervaardigd, kan HP niet voor de deugdelijkheid van het ontwerp
of voor de kwaliteit van deze producten instaan.
Volg voor het installeren van een nieuwe HP tonercassette en
het recycleren van de gebruikte cassette de instructies die zijn
bijgesloten in de doos van de tonercassette.
Tonercassettes bewaren
Verwijder de tonercassette pas uit de verpakking wanneer u klaar
bent om hem te gebruiken. (De houdbaarheid van een cassette in
gesloten verpakking is ongeveer 2,5 jaar.)
Voorzichtig
Zorg om beschadiging van tonercassette te voorkomen dat deze
niet langer dan een paar minuten aan het licht wordt blootgesteld.
V erwachte levensduur v an een tonercassette
De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid
toner die voor uw afdruktaken nodig is. Bij afdrukken van tekst
waarbij 5% van de pagina bedrukt wordt, heeft een HP toner
cassette een levensduur van gemiddeld 10.000 pagina’s. (Bij een
gemiddelde zakenbrief is ruim 5% van de pagina bedrukt.) Hierbij
wordt ervan uitgegaan dat de afdrukdensiteit op 3 is ingesteld en dat
de EconoModus uit staat. Dit zijn tevens de standaard-instellingen.
62Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU
Doorgaan met afdrukken terwijl de toner bijna
op is
Wanneer de toner bijna op is, verschijnt de waarschuwing
BIJNA OP
Als het bericht
•
met afdrukken, staat de optie
DOORGAAN
Als de printer stopt met afdrukken omdat de toner bijna op is, staat
•
de optie
door te gaan met afdrukken.
De printer blijft net zolang het bericht
u de tonercassette vervangt.
Kies
Configuratiemenu op het bedieningspaneel (pagina B-16).
in het uitleesvenster op het bedieningspaneel.
TONER BIJNA OP
verschijnt en de printer doorgaat
TONER BIJNA OP
(de standaardinstelling).
TONER BIJNA OP
ingesteld op
. Druk op [Start] om
STOP
TONER BIJNA OP
TONER BIJNA OP=DOORGAAN
of
TONER BIJNA OP=STOP
ingesteld op
TONER
tonen totdat
vanuit het
Opnieuw verspreiden van de toner
Wanneer er vage of lichte plekken op de afgedrukte pagina
verschijnen, is de toner bijna op. De afdrukkwaliteit kan tijdelijk
worden verbeterd door de toner opnieuw te verspreiden. De
volgende procedure stelt u in staat de huidige afdruktaak verder
af te drukken voordat u de tonercassette vervangt.
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud63
Opnieuw verspreiden van de toner (vervolg)
1
Open de bovenklep.
2
Verwijder de tonercassette uit de
printer.
WAARSCHUWING!
Steek uw hand niet te ver in de printer.
Het fuser-gedeelte bevindt zich dichtbij
de ruimte voor de tonercassette en dit
onderdeel kan bijzonder heet zijn!
Voorzichtig
Stel de tonercassette niet langer dan
een paar minuten aan rechtstreeks
daglicht bloot om schade aan de
cassette te voorkomen.
3
Schud de tonercassette voorzichtig
heen en weer met een draaiende
beweging om de toner opnieuw te
verspreiden.
Let op
Toner die eventueel op uw kleding
terecht komt, veegt u af met een droge
doek, waarna u de kleren wast in koud
water. (Met warm water maakt de toner
een blijvende vlek in de kleding.)
4
Plaats de tonercassette weer in de
printer en sluit de bovenklep.
Als de afdrukken licht blijven, moet u
een nieuwe tonercassette installeren
(volg de instructies die bij de nieuwe
tonercassette zitten).
64Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU
De printer reinigen
Voor het behoud van de afdrukkwaliteit moet u de reinigingsprocedure volgen (zie de volgende pagina) telkens wanneer de
tonercassette wordt vervangen of wanneer er zich problemen met
de afdrukkwaliteit voordoen. Houd de printer zoveel mogelijk vrij
van stof en vuil.
Reining de buitenkant van de printer met een met wat water
•
bevochtigde doek.
Reinig de printer van binnen met een droge, pluisvrije doek.
•
Voorzichtig
Gebruik geen reinigingsmiddelen op ammoniakbasis op of rond de
printer.
Zorg bij het schoonmaken van de printer dat u de transfer-rol (de
zwarte rubberen rol onder de tonercassette) niet aanraakt.
Huidsmeer op de rol kan de afdrukkwaliteit verminderen.
Figuur 21 Plaats van de transfer-rol — Niet aanraken!
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud65
De printer reinigen
Schakel de printer uit voordat u met
deze stappen begint en verwijder de
snoer uit het stopcontact.
1
Open de bovenklep en verwijder de
tonercassette.
WAARSCHUWING!
Steek uw hand niet te ver in de printer.
Het fuser-gedeelte bevindt zich dichtbij
de ruimte voor de tonercassette en dit
onderdeel kan bijzonder heet zijn!
Voorzichtig
Stel de tonercassette niet langer dan
een paar minuten aan rechtstreeks
daglicht bloot om schade aan de
cassette te voorkomen.
2
Verwijder met een droge, pluisvrije
doek stof of vuil van de
papiergeleiders (gearceerde
gebieden).
Let op
Als er toner op uw kleding terecht komt,
veegt u deze af met een droge doek,
waarna u de kleren in koud water wast.
(Met warm water maakt de toner een
blijvende vlek in de stof.)
3
Gebruik de groene hendels, til de
papiertoegangplaat op en veeg
tonerresten weg met een droge,
pluisvrije doek.
4
Plaats de tonercassette terug, sluit
de bovenklep , steek de stekker weer
in het stopcontact en zet de printer
aan.
66Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU
Gebruik van het reinigingsblad van de printer
Als er tonervlekken ontstaan op de voor- of achterzijde van uw
afdruktaken, volg dan de hieronder beschreven procedure.
Kies via het bedieningspaneel van de printer de volgende opties:
Let op
1 Druk op [Menu] tot
2 Druk op [Optie] tot
AFDRUKKWALITEIT MENU
MAAK REINIGINGSBLAD
verschijnt.
verschijnt.
3 Druk op [Selecteren] om het reinigingsblad te maken.
4 Volg de instructies op het reinigingsblad om het reinigingsproces
te voltooien.
Druk de pagina af op kopieerpapier (geen bankpost of ruw papier)
voor een goede reinigende werking van het reinigingsblad.
Het is mogelijk dat u meerdere malen een reinigingsblad moet
maken. Nadat de tonerresten uit de printer verwijderd zijn,
verschijnen er glimmende zwarte vlekjes op de zwarte strip op het
blad. Als er witte vlekjes verschijnen op de zwarte strip, moet u
nogmaals een reinigingsblad maken.
Voor sommige papiertypen verdient het aanbeveling het
reinigingsblad steeds te gebruiken wanneer u de tonercassette
vervangt, om een optimale afdrukkwaliteit te verkrijgen. Als u het
reinigingsblad vaak moet gebruiken, kunt u w ellicht beter een ander
papiertype kiezen.
DU
Hoofdstuk 3: Printeronderhoud67
68Hoofdstuk 3: Printeronderhoud
DU
Problemen oplossen
Overzicht
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u printerproblemen op kunt
lossen.
4
Papierstoringen
verhelpen:
Begrijpen van
printerberichten:
Problemen met
uitvoerkwaliteit
verhelpen:
Bepalen van
printerproblemen:
Het komt soms voor dat er tijdens het afdrukken een
papierstoring optreedt. In deze paragraaf vindt u aanwijzingen
hoe u papier dat is vastgelopen op de juiste manier uit de
printer moet verwijderen en oplossingen voor het ge val dat het
papier vast blijft lopen.
Op het uitleesvenster van het bedieningspaneel van de printer
kunnen vele verschillende berichten verschijnen. Sommige
berichten geven de huidige status van de printer aan, zoals
BEZIG MET INITIALISEREN
handeling, zoals
spreken voor zichzelf. Sommige berichten geven echter een
probleem met de printer aan of vragen om nog meer
handelingen of een beschrijving. In deze paragraaf wordt een
overzicht gegeven van deze typen berichten en aangegeven
wat u moet doen als een bericht blijft verschijnen.
De printer moet afdruktaken van de hoogste kwaliteit lev eren.
Als afdruktaken er niet scherp en duidelijk uitzien, als er
afwijkingen optreden zoals bijvoorbeeld lijnen, vlekken of
vegen op de pagina of als papier gekreukt is of krult, gebruik
dan deze paragraaf om het probleem op te lossen.
Voordat u een printerprobleem kunt herstellen, moet u weten
waar het probleem ligt. Gebruik het stroomdiagram in deze
paragraaf om vast te stellen om welk printerprobleem het gaat
en volg dan de betreffende suggesties voor het oplossen van
het probleem.
SLUIT BOVEN KLEP
. Andere berichten vragen om een
. Veel van die berichten
Controle van de
printerconfiguratie:
DU
Vanaf de printer kunt u informatiepagina’s afdrukken die
informatie geven over de printer en zijn configuratie.
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen69
Verhelpen van papierstoringen
Als in het uitleesvenster op het bedieningspaneel van de printer het
bericht Papierstoring verschijnt, zoek dan het vastgelopen papier
op de plaatsen die zijn aangegeven in Figuur 22 en v olg daarna de
procedure voor het verhelpen v an een papierstoring. Het is mogelijk
dat u ook op andere plaatsen moet zoeken dan in het
Papierstoringsbericht wordt aangegeve n. Als de plaats waar het
papier is vastgelopen niet duidelijk is, kijk dan eerst bij de bov enklep.
Zorg bij het verhelpen van papierstoringen dat u het papier niet
scheurt. Als er een gedeelte van het papier in het afdrukmechanisme
achterblijft, kan dit opnieuw papierstoringen veroorzaken. Zie
pagina 76 als er zich doorlopend papierstoringen voordoen.
Let op
Optioneel
verkrijgbare
duplex-eenheid
Ga naar pagina 74.
(Er kan ook een Papierstoring-bericht op het uitleesvenster
verschijnen als de achterklep open is.)
De bovenklep van de printer moet geopend en weer gesloten
worden om het Papierstoring-bericht te verwijderen.
Papierstoringen kunnen op de volgende plaatsen voorkomen:
Uitvoerbakken
(boven en achter)
Ga naar pagina 73.
Bovenklep
Ga naar pagina 72.
Invoerladen
Ga naar pagina 71.
Figuur 22 Plaatsen waar zich papierstoringen voordoen
Let op
Na een papierstoring kan er losse toner in de printer achterblijven,
maar dat verdwijnt weer als een paar vellen papier zijn afgedrukt.
70Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Verhelpen van storingen bij de invoerladen
Let op
Om papier uit lade 1 te verwijderen,
moet u het papier langzaam uit de
printer trekken. Volg voor alle andere
laden de hieronder aangegeven
stappen.
1 Schuif de lade uit de printer en
verwijder eventueel beschadigd
papier uit de lade.
2 Als de rand van het papier zichtbaar
is in het invoergedeelte, trek het
papier dan langzaam uit de printer.
Als het papier niet zichtbaar is, kijk
dan bij de bovenklep (pagina 72).
Let op
Forceer het papier niet als het niet
gemakkelijk verwijderd kan worden.
Als het papier in een lade vastzit,
probeer het dan te verwijderen via de
lade erboven (indien van toepassing)
of via de bovenklep (pagina 72).
DU
3 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken van de lade geheel plat ligt
en onder de lipjes op de geleiders
past. Schuif de lade terug in de
printer.
4 Open en sluit de bovenklep om het
Papierstoring-bericht te
verwijderen.
Als het Papierstoring-bericht blijft
verschijnen, zit er nog papier in de
printer vast. Zoek op een andere plaats
naar vastgelopen papier (pagina 70).
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen71
Verhelpen van storingen bij de bovenklep
1
Open de bovenklep en verwijder de
tonercassette.
Voorzichtig
Zorg om beschadiging van de
tonercassette te voorkomen dat deze
niet langer dan een paar minuten aan
het licht wordt blootgesteld.
2
Gebruik de groene hendels om de
papiertoegangplaat op te lichten.
3
Trek het papier langzaam uit de
printer. Zorg dat het papier niet
scheurt!
Let op
Zorg dat er geen losse toner gemorst
wordt. Gebruik een droge, pluisvrije
doek en verwijder eventuele losse
toner die in de printer gevallen is
(pagina 65).
Als er losse toner in de printer valt kan
dat tijdelijke problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken. Losse
toner verdwijnt van de papierinvoer
nadat er een paar pagina’s zijn
afgedrukt.
Als er toner op uw kleding terecht komt,
veegt u deze af met een droge doek,
waarna u de kleren in koud water wast.
(Met warm water maakt de toner een
blijvende vlek in de stof.)
4
Sluit de papiertoegangsplaat,
plaats de tonercassette en sluit de
bovenklep.
Als het Papierstoring-bericht blijft
verschijnen, zit er nog papier in de
printer vast. Zoek op een andere plaats
naar vastgelopen papier (pagina 70).
72Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Verhelpen van storingen in de
uitvoergedeelten
Let op
Als er papier is vastgelopen in de
bovenste uitvoer, maar het meeste
papier nog in de printer zit, is het het
beste om het te verwijderen via de
achterklep.
1 Druk op de twee grijze
vergrendelingen om het
achterpaneel te ontgrendelen.
2 Druk op de groene hendels voor het
loszetten van het papier.
3 Pak beide zijden van het papier en
trek het langzaam uit de printer. (Er
kan losse toner op het papier zitten.
Wees voorzichtig dat u geen toner
op uw kleding of in de printer morst.)
Let op
Als papier moeilijk te verwijderen is,
probeer dan de bovenklep geheel te
openen en de tonercassette te
verwijderen om de druk op het papier
te verminderen.
DU
4 Sluit de achterklep.(De hendels
gaan automatisch terug naar hun
oorspronkelijke posities als de
achterklep gesloten is.) Open en
sluit de bovenklep om het bericht
Papierstoring te verwijderen.
Als het Papierstoring-bericht blijft
verschijnen, zit er nog papier vast in de
printer. Zoek op een andere plaats
naar vastgelopen papier (pagina 70).
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen73
Verhelpen van storingen in de optioneel
verkrijgbare duplex-eenheid
Zoek naar storingen op de volgende
plaatsen:
Bij lade 2:
1
Schuif lade 2 uit de printer.
2
Trek eventueel achtergebleven
papier langzaam uit de printer.
Het voorste gedeelte van de
duplex-eenheid:
3
Pak vanaf de v oorkant van de printer
de voorkant van de duple x-eenheid
(gebruik de greep in het midden),
trek hem recht uit de printer en til
hem op om hem te verwijderen.
4
T rek eventueel nog aanwezig papier
langzaam uit de printer.
5
Plaats de voorzijde van de
duplex-eenheid en lade 2 terug in de
printer.
Vervolg op de volgende pagina.
74Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Het achterste gedeelte van de
duplex-eenheid:
Gebruik vanaf de achterzijde van de
6
printer de hendels aan beide zijden
van de duplex-eenheid om het
achterste gedeelte naar voren te
schuiven tot dit niet verder kan.
Trek eventueel achtergebleven
7
papier langzaam uit de
duplex-eenheid.
De bovenklep v an de duple x-eenheid:
Open de bovenklep van de
8
duplex-eenheid.
Trek eventueel achtergebleven
9
papier langzaam uit de
duplex-eenheid.
Als alle papier uit de duplex-eenheid
verwijderd is, ga dan verder met
stap 10:
Sluit de bovenklep van de
10
duplex-eenheid en druk het
achterste gedeelte van de
duplex-eenheid terug in de printer.
Open en sluit de bovenklep van de
printer om het bericht Papierstoring
te verwijderen.
Let op
Zorg om verdere storingen te
voorkomen dat alle ladendeksels op
hun plaats zitten.
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen75
Verhelpen van regelmatig voorkomende
papierstoringen
Als het papier vaak vastloopt, probeer dan het volgende:
• Controleer alle plaatsen waar papier vastgelopen kan zijn. Er kan ergens
in de printer een stuk papier vastzitten. (Zie pagina 70.)
• Controleer of het papier op de juiste wijze in de laden aangebracht is, of
de laden juist zijn ingesteld voor het geladen papierformaat en of de laden
niet te vol zijn. (Zie de paragrafen over het laden van papier, vanaf
pagina 28.)
• Controleer of alle laden en papierverwerkingsaccessoires geheel in de
printer geschoven zijn. (Als een lade tijdens een afdruktaak open gaat,
kan het papier vastlopen.)
• Controleer of alle deksels en kleppen gesloten zijn. (Als een lade tijdens
een afdruktaak open staat, kan het papier vastlopen.)
• Probeer af te drukken naar een andere uitvoerbak (Zie pagina 26).
• De vellen kunnen aan elkaar klev en. Probeer de stapel te b uigen om de
vellen van elkaar te scheiden. Vouw de stapel niet.
• Als u afdrukt vanuit lade 1, probeer dan minder vellen papier of minder
enveloppen tegelijk te laden.
• Controleer bij het afdrukken met de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid
of de kabelgoot niet goed geïnstalleerd is of het deksel van lade 2 niet
geïnstalleerd is.
• Controleer of het beter gaat als u de optie Anti-krullen op AAN zet in het
Configuratiemenu van het bedieningspaneel v an de printer. (Dit vertraagt
het afdrukken.) Zie pagina B-18 voor meer informatie.
• Als u kleine formaten afdrukt (bijvoorbeeld systeemkaarten), zorg dan dat
het papier op de goede manier in de lade ligt (pagina 51).
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook het papier 180° te draaien.
• Probeer het papier te draaien (bijvoorbeeld bij kettingformulieren en
etiketten) om ze in een andere stand in de printer in te voeren (pagina 45).
• Controleer de kwaliteit van het papier waarop u afdrukt. Gebruik geen
beschadigd of onregelmatig afgesneden papier.
• Gebruik uitsluitend papier dat voldoet aan de HP specificaties
(pagina’s A-2 tot en met A-12).
• Gebruik geen papier dat al eerder in een printer of in een kopieerapparaat
is gebruikt. (Druk enveloppen, transparanten, velijnpapier of etik etten niet
aan beide zijden af.)
• Controleer of de stroomtoevoer naar de printer regelmatig is en voldoet
aan de printerspecificaties (pagina A-16).
• Reinig de printer (pagina 65).
• Neem contact op met uw officiële HP-dealer of met uw lokale
onderhoudsdienst voor het uitvoeren van een normale onderhoudsbeurt.
U vindt de adressen van de HP-ondersteuningscentra aan het begin van
deze handleiding.
76Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Begrijpen van printerberichten
In de volgende tabel zijn de berichten weergegeven die op het
uitleesvenster van het bedieningspaneel van de printer kunnen
verschijnen. De printerberichten en hun betekenis zijn in
alfabetische volgorde w eergegeven, met de genummerde berichten
erachter.
Als een bericht blijft verschijnen:
Als een bericht blijft verschijnen en u gevraagd wordt om een lade
•
te vullen of als een bericht aangeeft dat een eerdere afdruktaak
nog in het geheugen van de printer zit, druk dan op [Start] om af
te drukken of druk op [Taak annuleren] om de taak uit het
geheugen van de printer te verwijderen.
Als een bericht blijft verschijnen, nadat alle aanbevolen
•
handelingen zijn verricht, kunt u het beste contact opnemen
met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Let op
Printerberichten
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
CONTROLEER
INVOEREENHEID
wisselt af met
Niet alle berichten worden in deze gebruikershandleiding
beschreven (vele spreken voor zichzelf).
Sommige printerberichten worden beïnvloed door de instellingen
voor Auto Go (autom. doorgaan) en Wisbare waarschuwingen in
het Configuratiemenu op het bedieningspaneel van de printer
(pagina B-15).
De optionele invoerlade kan geen papier in de printer laden omdat
een klep of een papierbreedtegeleider open is.
Controleer de kleppen en papierbreedtegeleiders.
PAPIERINVOER
OPEN SLUIT
PAPIERINVOER
DUPLEXER FOUT
AANGESLOTEN
De duplex-eenheid is niet op de juiste wijze aangesloten.
Her-installeer de duplex-eenheid.
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen77
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
FLASHBESTAND
BEWERKING
MISLUKT
FLASHBESTANDSYSTEEM IS VOL
FLASH-EENHEID
STORING
FLASH IS
SCHRIJFBEVEILIGD
GEBRUIK [TYPE]
[FORMAAT]
De gevraagde bewerking kon niet worden uitgevoerd. U hebt
misschien een niet-toegestane bewerking geprobeerd, bijvoorbeeld
om een bestand te downloaden naar een niet-bestaande directory.
Verwijder bestanden van de flash-DIMM of voeg een andere toe.
Download of verwijder bestanden van/uit HP JetAdmin en download
of verwijder lettertypen van/uit HP FontSmart. (Zie de softwarehelp
voor meer informatie.)
De flash-DIMM had een kritieke storing en kan niet langer gebruikt
worden.
Verwijder de flash-DIMM en vervang deze door een nieuwe.
De flash-DIMM is beveiligd en er kunnen geen nieuwe bestanden
naar worden weggeschreven.
De-activeer de schrijfbeveiliging via HP JetAdmin.
Als het gevraagde papierf ormaat of type niet beschikbaar is, vraagt
de printer of hij in plaats daarvan een ander papierformaat moet
gebruiken.
Druk op
bladeren. Druk op
accepteren.
[-Waarde+]
om door de beschikbare typen en formaten te
[Selecteren]
om het andere type of formaat te
GEEN DUPLEX
A-UITV:BAK OPEN
GEEN TOEGANG
MENU'S
VERG RENDELD
De printer kan niet dubbelzijdig afdrukken, omdat de achter
recto-uitvoerbak open is.
Sluit de achter recto-uitvoerbak.
De functie op het bedieningspaneel die u wilt gebruiken is
vergrendeld om niet-geautoriseerde toegang te voorkomen.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder.
78Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
GEHEUGENINSTELLINGEN
GEWIJZIGD
GEHEUGEN VOL
OPGESLAGEN DATA
WEG
GEKOZEN TAAL NIET
BESCHIKBAAR
HANDINVOER
[TYPE] [FORMAAT]
De printer heeft zijn geheugen-instellingen gewijzigd omdat het
onvoldoende geheugen had om de eerdere instellingen te gebruiken
voor I/O-buff ering en het opslaan van bronnen. Dit bericht verschijnt
meestal na het verwijderen van geheugen uit de printer, het
toevoegen va n een duplex-eenheid of het toevoegen van een
printertaal.
U kunt misschien de geheugeninstellingen wijzigen voor de
I/O-buffering en voor het opslaan van bronnen (hoewel de
standaardinstellingen meestal het beste zijn) of meer geheugen
toevoegen aan de printer (pagina C-1).
Er is geen geheugen beschikbaar in de printer. De huidige taak kan
misschien niet afdrukken en een aantal bronnen (zoals gedownloade
lettertypen of macro’s) kunnen verwijderd zijn.
U kunt misschien meer geheugen aan de printer toevoegen
(pagina C-1).
Een afdruktaak vroeg om een printertaal waarover de printer niet
beschikt. De taak drukt niet af en wordt uit het geheugen gewist.
Druk de taak af met de driver voor een andere printertaal of voeg de
gevraagde taal aan de printer toe (indien beschikbaar).
Druk op [Start] om door te gaan.
Laad het gevraagde papier in lade 1.
Druk op [Start] als het gewenste papier geladen is in lade 1.
Druk op [-Waarde+] om door de beschikbare typen en f o rmaten te
bladeren. Druk op [Selecteren] om het andere type of formaat te
bevestigen.
HERINITIALISATIE
EVEN GEDULD
INSTALLEER LADE x
DU
De RAM-schijf instelling is gewijzigd via het bedieningspaneel van
de printer. Deze verandering wordt pas doorgevoerd als de printer
opnieuw is geïnitialiseerd.
De printer kan de huidige taak niet afdrukken, omdat de aangegeven
lade (
) open is of niet juist is geplaatst.
x
Plaats de aangegeven lade opnieuw.
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen79
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
INS TALLEER
VOORKLEP VAN
DUPLEXER
INVOERAPPARAAT
CONDITIE xx.yy
LADE x LAAD
[TYPE] [FORMAAT]
De printer kan de huidige taak niet afdrukken, omdat de voorklep van
de duplex-eenheid niet geïnstalleerd of niet goed bevestigd is.
Breng de voorklep van de duplex-eenheid opnieuw aan.
Een papierverwerkingsapparaat heeft een conditie die verholpen
moet worden voordat het afdrukken kan worden hervat.
Zie de documentatie die bij het papierverwerkingsapparaat geleverd
is.
Laad het gevraagde papier in de aangegeven lade (x). (Zie de
paragrafen over het laden van papier, vanaf pagina 28.)
Zorg dat de laden op het juiste formaat zijn ingesteld. Het formaat
dat op de voorkant van de lade staat, moet overeenkomen met het
formaat van het papier dat erin zit. De ladetype- instellingen (en het
formaat voor lade 1) moeten worden ingesteld via het
bedieningspaneel van de printer (pagina 58).
Als u probeert af te drukken op A4- of Letter-papier en dit bericht
verschijnt, zorg dan dat het standaard-papierformaat juist wordt
ingesteld vanuit het Afdrukmenu op het bedieningspaneel van
de printer.
Druk op
lade.
Druk op
bladeren. Druk op
accepteren.
[Start]
om af te drukken vanuit de volgende beschikbare
[-Waarde+]
om door de beschikbare typen en formaten te
[Selecteren]
om het andere type of formaat te
LADE x LEEG
OFFLINE
ONVOLDOENDE
GEHEUGEN
PAGINA
VEREENVOUDIGD
Vul de lege lade (x) om het bericht te wissen.
Als u de aangegeven lade niet bijvult, b lijft de printer ononderbroken
afdrukken vanuit de volgende beschikbare lade en het bericht blijft
in het uitleesvenster verschijnen.
Druk op
De printer moest de taak comprimeren om deze in het beschikbare
geheugen te passen. Er kunnen wat gegev ens verloren gegaan zijn.
Druk op
U kunt misschien meer geheugen aan de printer toevoegen
(pagina C-1).
[Start]
om de printer on-line te zetten.
[Start]
om door te gaan.
80Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
ONVOLDOENDE
GEHEUGEN TAAK
GEWIST
OPTIELADE
VERKEERD
AANGESLOTEN
PRINTERONDERHOUD
NODIG
PROGRAMMA
<nummer>
WORDT GELADEN
wisselt af met
NIET UITZETTEN
De printer had onvoldoende vrij geheugen om de gehele taak af te
drukken. De rest van de taak wordt niet afgedrukt en uit het geheugen
gewist.
Druk op [Start] om door te gaan.
Wijzig de Bron Opslaan bedieningspaneel-instelling van de printer
(pagina C-6) of voeg meer geheugen aan de printer toe
(pagina C-1).
De optionele lade is niet op de juiste wijze aangesloten.
Her-installeer de optionele lade.
Regelmatig onderhoud is van wezenlijk belang voor een optimale
afdrukkwaliteit. Na het afdrukken van 150.000 pagina’s is een
normale onderhoudsbeurt vereist. Om u hieraan te herinneren
verschijnt dan het bericht PRINTERONDERHOUD NODIG op het
bedieningspaneel. Neem contact op met uw officiële HP-dealer of
plaatselijke onderhoudsdienst, voor het uitvoeren van de
onderhoudsbeurt. Raadpleeg hiervoor de lijst van
HP-ondersteuningscentra aan het begin van deze handleiding.)
Programma’s en lettertypen kunnen worden opgeslagen in het
bestandsysteem van de printer. Bij het opstarten worden deze in
RAM geladen. (Het kan lang duren voordat ze in RAM geladen zijn;
dit hangt af van het formaat en het aantal eenheden dat geladen
wordt.) Het
programma geladen wordt.
<nummer>
geeft een volgnummer dat aangeeft welk
RAMDISKBESTAND
BEWERKING
MISLUKT
RAMDISKBESTANDSYSTEEM IS VOL
DU
De gevraagde bewerking kon niet worden uitgevoerd. U hebt
misschien een niet-toegestane bewerking geprobeerd, bijvoorbeeld
om een bestand te downloaden naar een niet-bestaande directory.
Verwijder bestanden en probeer het dan opnieuw of zet de printer
uit en dan weer aan om alle bestanden uit het apparaat te
verwijderen. (V erwi jder bestanden via HP JetAdmin, HP FontSmart
of een ander software-hulpprogramma. Zie de softwarehelp voor
meer informatie.)
Als het bericht niet verdwijnt, vergroot dan de opslagruimte van de
RAM-schijf. Verander de opslagruimte van de RAM schijf vanuit het
Configuratiemenu op het bedieningspaneel van de printer
(pagina B-17).
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen81
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
RAMDISK- EENHEID
STORING
RAMDISK IS
SCHRIJFBEVEILIGD
SCHIJFBESTAND
BEWERKING
MISLUKT
SCHIJFBESTANDSYSTEEM IS VOL
SCHIJFEENHEID
STORING
SCHIJF IS
SCHRIJFBEVEILIGD
De RAM-schijf had een kritieke storing en kan niet meer gebruikt
worden.
Zet de printer uit en zet de printer weer aan om het bericht te wissen.
De RAM-schijf is beveiligd en er kunnen geen nieuwe bestanden
naar worden weggeschreven.
De-activeer de schrijfbeveiliging via HP JetAdmin.
De gevraagde bewerking kon niet worden uitgevoerd. U hebt
misschien een niet-toegestane bewerking geprobeerd, bijvoorbeeld
om een bestand te downloaden naar een niet-bestaande directory.
Wis bestanden van de EIO-schijf en probeer dan opnieuw of voeg
een flash-schijf DIMM toe. Download of verwijder bestanden v an/uit
HP JetAdmin en download of verwijder lettertypen van/uit
HP FontSmart. (Zie de softwarehelp voor meer informatie.)
De EIO-schijf had een kritieke storing en kan niet meer gebruikt
worden.
Verwijder de EIO-schijf en vervang deze door een nieuwe.
De EIO-schijf is beveiligd en er kunnen geen nieuwe bestanden naar
worden weggeschreven.
De-activeer de schrijfbeveiliging via HP JetAdmin.
VERKE ERD
PAPIERFORMAAT IN
LADE [YY]
13.x
PAPIERSTORING
[LOCATIE]
Een extern papierverwerkingsapparaat vond een niet-ondersteund
papierformaat. De printer blijft off-line staan tot het probleem is
opgelost.
Verwijder vastgelopen papier uit de aangegeven locatie (pagina 70).
Open en sluit de bovenklep om het bericht te verwijderen.
Als het bericht blijft verschijnen nadat alle storingen zijn verwijderd,
kan het zijn dat er een sensor klem zit of defect is. Neem contact op
met een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningpagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
82Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
20 ONVOLDOENDE
GEHEUGEN
wisselt af met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
21 PAGINA TE
INGEWIKKELD
wisselt af met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
22 CAPACITEIT EIO
x
BUFFER
OVERSCHREDEN
wisselt af met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
De printer ontvangt meer gegevens dan in het beschikbare
geheugen passen. Het is mogelijk dat u geprobeerd hebt om te veel
macro’s, softfonts of ingewikkelde afbeeldingen over te sturen.
Druk op [Start] om de overgestuurde gegevens af te drukken
(sommige gegevens kunnen verloren zijn gegaan), vereenvoudig
dan de afdruktaak of installeer extra geheugen (pagina C-1).
De gegevens (dichte tekst, regels, r aster of vectorafbeeldingen) die
naar de printer verzonden zijn waren te ingewikkeld.
Druk op [Start] om de overgestuurde gegevens af te drukken.
(Sommige gegevens kunnen verloren zijn gegaan.)
Om de taak af te drukken zonder gegev ens te verliezen, stelt u, vanuit
het Configuratiemenu op het bedieningspaneel van de printer,
PAGINABEVEIL.=AAN
terug naar
informatie) Laat
werking van de printer vertragen.
Als dit bericht vaak verschijnt, moet u de afdruktaak v ereenvoudigen.
Er zijn te veel gegevens verzonden naar de EIO-kaart in de
aangegeven sleuf (
communicatieprotocol in gebruik is.
Druk op [Start] om het bericht te verwijderen. (Gegevens gaan
verloren.)
Controleer de host-configuratie. Als dit bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een officiële HP-dealer of
ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningspagina’s voorin
deze gebruikershandleiding.)
PAGINABEVEIL.=AUTO
in, drukt dan de taak af en schakelt u weer
. (Zie pagina B-15 voor meer
PAGINABEVEIL.=AAN
). Het is mogelijk dat er een onjuist
x
niet aanstaan; het kan de
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen83
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
22 CAPACITEIT
PARALLELLE I/O
BUFFER
OVERSCHREDEN
wisselt af met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
22 CAPACITEIT
SERIELE
I/O-BUFFER
OVERSCHREDEN
wisselt af met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
Er zijn te veel gegevens doorgestuurd naar de parallelle poort.
Controleer of er een kabelaansluiting los zit en gebruik een kabel
van goede kwaliteit (pagina 9). (Sommige parallelle kabels die niet
door HP zijn vervaardigd missen misschien pin-aansluitingen of
voldoen misschien om een andere reden niet aan de IEEE-1284
specificatie.)
Deze fout kan optreden als de driver die u gebruikt niet v oldoet aan
de IEEE-1284-norm. Gebruik een bij de printer geleverde HP driver
om de beste resultaten te krijgen (pagina 15).
Druk op
verloren.)
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningpagina’ s
voorin deze gebruikershandleiding.)
Er zijn teveel gegevens doorgestuurd naar de seriële poort.
Zorg dat de juiste seriële gegevensstroom-pacing optie is gekozen
vanuit het I/O Menu op het bedieningspaneel van de printer
(pagina B-22).
Druk een menustructuur af (pagina 102) en controleer of de seriële
pacing optie (in het I/O Menu op het bedieningspaneel van de printer)
overeenkomt met de instelling op de computer. (Zie pagina B-22,
voor meer informatie over interface-instellingen.)
Druk op
verloren.)
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningpagina’ s
voorin deze gebruikershandleiding.)
[Start]
om de foutmelding te verwijderen. (Er gaan gege vens
[Start]
om het foutbericht te verwijderen. (Er gaan gege vens
40 EIO
TRANSMISSIEFOUT
wisselt af met
De aansluiting tussen de printer en de EIO-kaart in de aangegeven
sleuf is verbroken.
Druk op
met afdrukken.
[Start]
om het foutbericht te verwijderen en door te gaan
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
84Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
40
TRANSMISSIE-FOUT
SERIELE
POORT
wisselt af met
DRUK OP START
OM DOOR TE GAAN
41.3 ONVERWACHT
PAPIERFORMAAT
De printer heeft een fout geconstateerd tijdens het oversturen van
gegevens vanaf de computer.
De fout kan verschillende oorzaken hebben:
• De computer werd aan- of uitgezet terwijl de printer on-line was.
• Er was een netwerkprobleem (indien van toepassing).
• De baudrate van de printer of de pariteit was niet hetzelfde als die
van de computer . (De baudrate laat de printer weten hoe snel de
informatie van de computer naar de printer wordt overgestuurd.)
Zorg dat de printer op dezelfde baudrate is ingesteld als de
computer. De seriële baudrate-instelling is bereikbaar via het
I/O-menu op het bedieningspaneel van de printer (pagina B-22).
Druk op [Start] om het foutbericht te verwijderen en door te gaan
met afdrukken.
Het papierformaat dat u probeert te bedrukken stemt niet overeen
met de instellingen voor de lade.
Zorg dat alle laden op het juiste formaat zijn ingesteld. Het formaat
dat op de voorkant van de lade staat, moet overeenkomen met het
formaat van het papier dat erin zit. (De printer zal blijven proberen
de taak af te drukken tot de instellingen juist zijn.)
Als u probeert af te drukken vanuit lade 1, moet u zorgen dat de
instellingen op het bedieningspaneel van de printer voor het
papierformaat juist zijn geconfigureerd (pagina B-3).
Druk, nadat u de bovengenoemde handelingen hebt verricht, op
[Start]. De pagina met de fout wordt automatisch opnieuw afgedrukt.
(Of u kunt op [T aak annuleren] drukken om de taak uit het geheugen
van de printer te verwijderen.)
41.x
PRINTERFOUT
wisselt af met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
50.x FUSER-FOUT
DU
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan.
Druk op [Start]. De pagina die de fout bevat wordt automatisch
opnieuw afgedrukt.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de HP Ondersteuningpagina’ s
voorin deze gebruikershandleiding.)
Een interne fout is opgetreden. Zet de printer uit en dan weer aan.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een
officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen85
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
51.x of 52.x
PRINTERFOUT
53.xy.zz
PRINTERFOUT
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden.
Druk op
afgedrukt.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er is een probleem met het geheugen van de printer. De DIMM die
de fout veroorzaakt heeft, wordt niet gebruikt. De waarden v a n
en
x = DIMM type0 = ROM
y = Apparaatlocatie0 = Intern geheugen (ROM of RAM)
zz = Foutnummer
Het is mogelijk dat u de aangegeven DIMM moet vervangen.
Zet de printer uit en vervang dan de DIMM die de fout heeft
veroorzaakt.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
[Start]
zz
zijn als volgt:
. De pagina met de fout wordt automatisch opnieuw
x, y
1 = RAM
1 tot 3 = DIMM-sleuven 1, 2, of 3
55 PRINTERFOUT
wisselt af met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
56.x, 57.x,
58.x, of 59.x
PRINTERFOUT
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan.
Druk op
afgedrukt.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan.
Zet de printer uit en dan weer aan.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
[Start]
. De pagina met de fout wordt automatisch opnieuw
86Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
62.x
PRINTERFOUT
64.x
PRINTERFOUT
66.xy.zz STORING
INVOERAPPARAAT
wisselt af met
CONTRL
KABELS
OPNIEUW INSCHAK.
68 NVRAM-FOUT
CONTROLEER
INSTELLINGEN
Er is een probleem met het geheugen van de printer. De x waarde
verwijst naar de plaats van het probleem:
0 = Intern geheugen
1 tot 3 = DIMM-sleuven 1, 2, of 3
Het is mogelijk dat u de aangegeven DIMM moet vervangen.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan.
Zet de printer uit en dan weer aan.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Een fout is opgetreden in een extern papierverwerkingsapparaat.
Druk op [Start] om het bericht te verwijderen. Als het bericht niet
verwijderd kan worden, schakel de printer uit en dan weer aan.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Een fout is opgetreden in het niet-vluchtige geheugen van de printer
(NVRAM) en één of meer printer-instellingen is/zijn teruggezet op de
standaard fabrieksinstellingen.
Druk een configuratiepagina af en controleer de printer-instellingen
om te bepalen welke waarden gewijzigd zijn (pagina103).
Houd [Taak annuleren] ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Deze
schoont de NVRAM op door het verwijderen van oude gebieden die
niet gebruikt zijn.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen87
Printerberichten (vervolg)
Bericht Uitleg of aanbevolen handeling
68 NVRAM VOL
CON TROLEER
INSTELLINGEN
69.x
PRINTERFOUT
79.xxxx
PRINTERFOUT
Het niet-vluchtige geheugen van de printer (NVRAM) is vol.
Sommige instellingen kunnen teruggzet zijn op de s tand a ard
fabrieksinstellingen.
Druk een configuratiepagina af en controleer de printer-instellingen
om te bepalen welke waarden gewijzigd zijn (pagina 103).
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
Er heeft zich een tijdelijke afdrukfout voorgedaan.
Zet de printer uit en dan weer aan.
Als dit bericht blijft verschijnen, neem dan contact op met een officiële
HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
De printer heeft een fout gevonden. De nummers (
specifieke type fout aan.
Zet de printer uit en dan weer aan. Probeer een taak af te drukken
vanuit een ander toepassingsprogramma. Als de taak afdrukt, ga
dan terug naar de eerste applicatie en probeer een ander bestand
af te drukken. (Als het bericht uitsluitend verschijnt met een bepaald
toepassingsprogramma of afdruktaak, neem dan contact op met de
softwareleverancier voor ondersteuning.)
Als het bericht blijft verschijnen met andere
toepassingsprogramma’s en afdruktaken, moet u de nummers die
verschijnen noteren (
officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst. (Zie de
HP Ondersteuningspagina’s voorin deze gebruikershandleiding.)
xxxx
) en dan contact opnemen met een
xxxx
) geven het
88Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Corrigeren van problemen met de
uitvoerkwaliteit
Gebruik de onderstaande voorbeelden om het probleem met de
uitvoerkwaliteit te bepalen, raadpleeg daarna de volgende tabel om
het probleem op te lossen.
Let op
Lichte of vage afdruk
De voorbeelden hieronder beschrijven A4-papier dat is inge voerd
met de lange kant naar voren. (Als het papier met de korte kant
naar voren is ingevoerd, lopen lijnen en regelmatig optredende
problemen verticaal in plaats van horizontaal.)
Tonervlekken
(voor- of achterzijde)
Weggevallen
informatie
Lijnen
Losse toner
Slecht gevormde
tekens of golvende
tekens
Misvormde tekens
Toner-vegenGrijze Achtergrond
Pagina trekt scheef
Figuur 23 Voorbeelden van problemen met de uitvoerkwaliteit
DU
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen89
Steeds opnieuw
optredende problemen
Vouwen of kreukels
Lijnen
informatie
Weggevallen
Tonervlekken
Lichte of vage afdruk
Grijze achtergrond
Tonervegen
Losse toner
Steeds opnieuw
tekens
problemen
Misvormde
optredende
Pagina trekt scheef
Kreukels of vouwen
Omkrullen of golven
✓✓✓✓✓✓
Problemen oplossen: stappen
(Volg de stappen in de
volgorde waarin ze zijn
aangegeven.)
1. Druk nog een paar pagina’s af om te
zien of het probleem vanzelf wordt
opgelost.
✓✓✓✓✓
✓✓
✓✓✓✓
✓✓✓
1
✓✓1✓
1
✓1✓✓✓
✓✓ ✓✓✓✓✓
✓✓
✓✓
✓✓ ✓
✓✓✓
✓✓
2. Reinig de binnenkant van de printer
3. Zorg dat EconoMode uit staat in de
4. Herschik de stapel papier in de lade.
5. Controleer het type en de kwaliteit van
6. Controleer de omgeving van de printer
7. Zorg dat het papier op de juiste manier
8. Druk af naar een andere uitvoerbak
9. Stel de toner densiteit in (pagina B-7).
10. Schakel vanuit het Configuratiemenu
11. V erander de instelling van de fusermodus
(pagina 65) of gebruik het reinigingsblad
van de printer (pagina 67).
software en op het bedieningspaneel
(pagina B-7).
Probeer ook het papier 180° te draaien.
het papier (of van het andere afdrukmateriaal)(pagina’s A-2 tot en met
A-12).
(pagina A-16).
geladen is en dat de geleiders goed
tegen de stapel papier liggen. (Zie de
paragrafen over het laden van papier,
vanaf pagina 28.)
(pagina 24).
op het bedieningspaneel van de printer
de antikrul-instelling in (pagina B-18).
in Hoog (pagina B-4) of kie s een ruw
type papier vanuit de printerdriver
(pagina 58).
✓✓
✓✓
✓✓✓✓✓✓✓
✓✓
12. Verander de instelling van de
fusermodus in Laag (pagina B-4).
13. Verspreid de toner in de tonercassette
opnieuw (pagina 63).
14. Installeer een nieuwe HP-tonercassette.
(Zie de instructies bij de tonercassette.)
15. Om af te wisselen tussen klein en
standaard papier, stelt u vanuit het
Configuratiemenu
SPEED=SLOW
langzaam) in.
SMALL PAPER
(klein papier snelheid=
90Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
DU
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.