HP LaserJet 4730 User's Guide [nl]

HP Color LaserJet 4730mfp
Gebruikershandleiding
HP Color LaserJet 4730mfp
Gebruikershandleiding
Auteursrecht en licentiebepalingen
Handelsmerken
© 2005 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en services van HP wordt uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring.
Onderdeelnummer Q7517-90988
Edition 1, 11/2005
Adobe® is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Corel® en CorelDRAW™ zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Corel Corporation of Corel Corporation Limited.
Energy Star® en het logo van Energy Star® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde merken van de Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency).
Microsoft® is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten.
Netscape Navigator is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Netscape Communications.
Het is mogelijk dat geproduceerde PANTONE®-kleuren niet overeenkomen met normen van PANTONE. Raadpleeg recente publicaties van PANTONE voor nauwkeurige kleuren. PANTONE® en andere handelsmerken van Pantone, Inc. zijn het eigendom van Pantone, Inc. © Pantone, Inc., 2000.
PostScript® is een handelsmerk van Adobe Systems.
TrueType™ is een in de V.S. gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Windows®, MS Windows® en Windows NT® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
HP on line klantenondersteuning
On line Services
24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding
World Wide Web: bijgewerkte HP printersoftware, productinformatie, ondersteunende gegevens en printerstuurprogramma's in diverse talen kunt u vinden op site is Engelstalig.)
On line hulpprogramma's voor het oplossen van problemen
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een suite met webhulpprogramma's voor probleemoplossing voor pc's en printers. Via ISPE kunt u snel computer- en printerproblemen vaststellen en oplossen. U vindt de ISPE-hulpprogramma's op
Telefonische ondersteuning
HP biedt gedurende de garantieperiode kosteloze telefonische ondersteuning. Als u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te helpen. Raadpleeg de folder in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook terecht op
http://www.hp.com/support. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt:
productnaam, serienummer, datum van aankoop en een beschrijving van het probleem.
http://www.hp.com/support/clj4730mfp. (De
http://instantsupport.hp.com.
U kunt voor ondersteuning ook terecht op
Toepassingen, stuurprogramma's en elektronische informatie
Ga naar printerstuurprogramma's in verschillende talen downloaden.)
Zie de folder die bij uw MFP is geleverd voor telefonische informatie.
Rechtstreeks bestellen van HP accessoires en benodigdheden
Bestel benodigdheden via de volgende websites:
Verenigde Staten:
Canada:
Europa:
Azië/Oceanië:
Accessoires kunt u bestellen via
en benodigdheden bestellen voor meer informatie.
Bel de volgende telefoonnummers voor het telefonisch bestellen van benodigdheden en accessoires:
Bedrijven in de Verenigde Staten: 800-282-6672
http://www.hp.com/go/clj4730mfp_software. (De website is Engelstalig, maar u kunt de
http://www.hp.com/sbso/product/supplies
http://www.hp.ca/catalog/supplies
http://www.hp.com/go/supplies
http://www.hp.com/paper/
http://www.hp.com/support/clj4730mfp. Zie Onderdelen, accessoires
http://www.hp.com. Klik op het vak support & drivers.
Midden- en kleinbedrijf in de Verenigde Staten: 800-888-9909
Thuis en thuiszakelijk in de Verenigde staten: 800-752-0900
Canada: 800-387-3154
Zie de folder die bij de MFP is geleverd voor de telefoonnummers van de overige landen/regio's.
NLWW iii
HP service-informatie
Bel +1 (0) 800-243-9816 (Verenigde Staten) of +1 (0) 800-387-3867 (Canada) voor erkende HP dealers in de Verenigde Staten of Canada. Of ga naar
Neem voor service voor uw HP product in de overige landen/regio's contact op met de afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Zie de folder die bij de MFP is geleverd.
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada).
Service buiten de garantieperiode: +1 (0) 800-633-3600.
Verlengde service: Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada). Of ga naar de website van HP Care Pack Services op
http://www.hpexpress-services.com.
Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers
http://www.hp.com/go/cposupportguide.
Ga naar updateservice voor HP stuurprogramma's.
Ga naar zijn ontworpen.
http://www.hp.com/go/macosx voor ondersteuningsinformatie voor Mac OS X en de
http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die speciaal voor de Macintosh-gebruiker
iv HP on line klantenondersteuning NLWW
Inhoudsopgave
1 MFP-basiskenmerken
Configuraties van de HP Color LaserJet 4730mfp ................................................................................2
HP Color LaserJet 4730mfp (Q7517A, basismodel) .............................................................2
HP Color LaserJet 4730x mfp (Q7518A) ..............................................................................3
HP Color LaserJet 4730xs mfp (Q7519A) ............................................................................3
HP Color LaserJet 4730xm mfp (Q7520A) ...........................................................................4
Functies en voordelen van de multifunctionele printer (MFP) ...............................................................5
Lijst met functies ...................................................................................................................5
MFP-onderdelen en -accessoires .........................................................................................................9
Overzicht van de verschillende MFP-onderdelen .................................................................9
Accessoires en benodigdheden ..........................................................................................10
Interfacepoorten ..................................................................................................................11
MFP verplaatsen .................................................................................................................12
Software ..............................................................................................................................................13
Besturingssystemen en onderdelen van MFP ....................................................................13
Softwarefuncties .................................................................................................................14
Stuurprogramma automatisch configureren .......................................................14
Nu bijwerken ......................................................................................................14
HP stuurprogramma's vooraf configureren ........................................................14
De afdruksysteemsoftware installeren ................................................................................14
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen .......................................................................................................15
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken ......................15
Een Windows-computer instellen om de netwerk-MFP te gebruiken met de
Windows-functie Delen ......................................................................................16
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is
aangesloten ........................................................................................................17
De installatie van de MFP-software ongedaan maken .......................................................17
Verwijder als volgt software uit Windows-besturingssystemen ..........................18
Software voor netwerken ....................................................................................................18
Overzicht van HP netwerkoplossingen ..............................................................18
HP Web Jetadmin ..............................................................................................18
UNIX ...................................................................................................................19
Hulpprogramma's ................................................................................................................19
MFP-hulpprogramma's .......................................................................................19
HP Easy Printer Care-software ..........................................................................19
Geïntegreerde webserver ..................................................................................19
Overige componenten en hulpprogramma's ......................................................20
Software voor Macintosh-computers ...................................................................................................21
Functies .............................................................................................20
NLWW v
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken .....................................21
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen
(USB) ..................................................................................................................................22
Software verwijderen uit Macintosh-besturingssystemen ...................................................23
Printerdrivers .......................................................................................................................................24
Ondersteunde printerdrivers ...............................................................................................24
Extra drivers ........................................................................................................................24
De juiste printerdriver selecteren ........................................................................................25
Help bij de printerdriver (Windows) .....................................................................................25
De printerdrivers openen ....................................................................................................25
Printerdrivers voor Macintosh-computers ............................................................................................28
Ondersteunde printerdrivers ...............................................................................................28
De printerdrivers openen ....................................................................................................28
Controlelijst installatie ..........................................................................................................................30
2 Het bedieningspaneel gebruiken
Indeling bedieningspaneel ...................................................................................................................34
Functies bedieningspaneel ..................................................................................................................35
Navigatie in het beginscherm ..............................................................................................................36
Helpsysteem ........................................................................................................................................37
Wat is dit?-help ...................................................................................................................37
Toon procedure-help ..........................................................................................................37
Menustructuur .....................................................................................................................................38
Menu Taak ophalen .............................................................................................................................39
Menu Informatie ..................................................................................................................................40
Menu Fax ............................................................................................................................................42
Menu Papierverwerking .......................................................................................................................43
Menu Apparaat configureren ...............................................................................................................46
Originelen, submenu ...........................................................................................................46
Kopiëren, submenu .............................................................................................................47
Verbetering, submenu ........................................................................................................48
Verzenden, submenu ..........................................................................................................48
Afdrukken, submenu ...........................................................................................................50
PCL, submenu ....................................................................................................................52
Afdrukkwaliteit, submenu ....................................................................................................53
Systeeminstellingen, submenu ...........................................................................................55
Instellingen voor kopiëren/versturen ...................................................................................59
Submenu MBM-3 configuratie ............................................................................................60
Nietmachine/stapelaar, submenu .......................................................................................61
I/O, submenu ......................................................................................................................61
Geïntegreerde Jetdirect, submenu .....................................................................................62
Herstellen, submenu ...........................................................................................................65
Menu Diagnostiek ................................................................................................................................67
Menu Service ......................................................................................................................................71
3 I/O-configuratie
Netwerkconfiguratie .............................................................................................................................74
TCP/IP-parameters configureren ........................................................................................74
Handmatig TCP/IP-parameters configureren via het bedieningspaneel ............74
Een IP-adres instellen ........................................................................................74
vi NLWW
Parallelle configuratie ..........................................................................................................................77
USB-configuratie .................................................................................................................................78
Configuratie van extra aansluiting .......................................................................................................79
HP Jetdirect-printservers .....................................................................................................................80
Draadloos afdrukken ...........................................................................................................................81
4 Afdruktaken
Afdruktaken beheren ...........................................................................................................................84
Afdrukmateriaal selecteren ..................................................................................................................86
Automatische herkenning van afdrukmateriaal ...................................................................................88
Invoerladen configureren .....................................................................................................................90
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal .............................................................................................106
Het subnetmasker instellen ................................................................................75
De standaardgateway instellen ..........................................................................75
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel) .....................................................76
Schakel DLC/LLC als volgt uit ............................................................................76
NetWare-netwerken ............................................................................................................80
Windows-netwerken ...........................................................................................................80
AppleTalk-netwerken ..........................................................................................................80
UNIX/Linux-netwerken ........................................................................................................80
IEEE 802.11-standaard ......................................................................................................81
Bluetooth .............................................................................................................................81
Bron ....................................................................................................................................84
Soort en Formaat ................................................................................................................84
Prioriteiten van afdrukinstellingen .......................................................................................84
Afdrukmaterialen die u moet vermijden ..............................................................................86
Papier dat de MFP kan beschadigen ..................................................................................86
Lade 1 herkenning ..............................................................................................................88
Lade 2–N herkenning .........................................................................................................89
Laden configureren wanneer daarom wordt gevraagd .......................................................90
Configureer als volgt een lade tijdens het plaatsen van papier ..........................................90
Configureer als volgt een lade op basis van de instellingen van de afdruktaak .................91
Laden configureren via het menu Papierverwerking ..........................................................91
Lade 2, 3 of 4 configureren voor een speciaal papierformaat ............................................92
Afdrukken vanuit lade 1 (multifunctionele lade) ..................................................................93
Papier plaatsen in lade 1 ....................................................................................93
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1 ...................................................................................94
Plaats als volgt enveloppen in lade 1 .................................................................95
Enveloppen afdrukken .......................................................................................96
Afdrukken vanuit lade 2, 3 of 4 ...........................................................................................96
Detecteerbaar afdrukmateriaal met standaardformaat in lade 2, 3 of 4 plaatsen ...............97
Niet-detecteerbaar afdrukmateriaal met standaardformaat in lade 2, 3 of 4
plaatsen ..............................................................................................................................99
Materiaal met speciaal formaat in lade 2 plaatsen ...........................................................102
Transparanten ..................................................................................................................106
Glanspapier ......................................................................................................................106
Gekleurd papier ................................................................................................................107
Enveloppen .......................................................................................................................107
Etiketten ............................................................................................................................107
Zwaar papier .....................................................................................................................108
NLWW vii
HP LaserJet Tough papier ................................................................................................109
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier .................................................................109
Kringlooppapier .................................................................................................................109
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) ....................................................................................110
Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ............111
Schakel als volgt dubbelzijdig afdrukken in of uit via het
bedieningspaneel .............................................................................................111
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken .....................................................112
Handmatig dubbelzijdig afdrukken ....................................................................................112
Brochures afdrukken .........................................................................................................113
Documenten nieten ...........................................................................................................................114
Selecteer als volgt de nietmachine in een Windows-toepassing ......................................114
Selecteer als volgt de nietmachine vanaf het bedieningspaneel ......................................114
Nietjes laden .....................................................................................................................115
Vul de nietcassette als volgt .............................................................................115
Bijzondere afdruksituaties .................................................................................................................117
De eerste pagina anders afdrukken ..................................................................................117
Een leeg achterblad afdrukken .........................................................................................117
Afdrukken op speciaal papier ...........................................................................................117
Een afdruktaak afbreken ...................................................................................................118
Breek als volgt een afdruktaak af vanaf het bedieningspaneel ........................118
Breek als volgt een afdruktaak af vanuit een toepassing .................................118
Uitvoerbak selecteren ........................................................................................................................119
Uitvoerbakken van postbus met 3 uitvoerbakken .............................................................119
Een uitvoerbak selecteren ................................................................................................120
Selecteer als volgt een uitvoerlocatie vanaf het bedieningspaneel ..................120
Taakopslagfuncties ...........................................................................................................................121
Proefafdrukfunctie .............................................................................................................121
Opgeslagen taken afdrukken ...........................................................................121
Opgeslagen taken verwijderen .........................................................................121
Een afdruktaak snelkopiëren ............................................................................................122
Privétaken .........................................................................................................................122
Een privétaak afdrukken ..................................................................................123
Een privétaak wissen .......................................................................................123
Een afdruktaak opslaan ....................................................................................................123
Mopier-modus ...................................................................................................................124
Geheugenbeheer ..............................................................................................................................125
Functies van de printerdriver gebruiken ............................................................................................126
Snelinstellingen maken en gebruiken ...............................................................................126
Watermerken maken en gebruiken ...................................................................................127
Documentformaat wijzigen ...............................................................................................127
Aangepast papierformaat instellen in het printerdriver .....................................................128
Ander papier/omslagbladen gebruiken .............................................................................128
Een lege eerste pagina afdrukken ....................................................................................128
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken ...............................................................129
Dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................129
Dubbelzijdig afdrukken met de duplexeenheid ................................................130
Handmatig dubbelzijdig afdrukken ...................................................................130
Pagina-indelingsopties voor dubbelzijdig afdrukken ........................................130
Nietopties instellen ............................................................................................................131
viii NLWW
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken ..........................................................................134
5 Kopiëren
Navigeren in het kopieerscherm ........................................................................................................140
Basisinstructies voor het kopiëren .....................................................................................................141
Kopieerinstellingen aanpassen voor de huidige taak ........................................................................145
Originelen van verschillend formaat kopiëren ...................................................................................146
Een opgeslagen kopieertaak maken .................................................................................................147
Kleuropties instellen ..........................................................................................................132
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options gebruiken ...............................................132
Het tabblad Services gebruiken ........................................................................................133
Voorinstellingen maken en gebruiken in Mac OS X .........................................................134
Een voorblad afdrukken ....................................................................................................134
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken ...............................................................135
Dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................135
Kleuropties instellen ..........................................................................................................136
Knop Annuleren ................................................................................................................140
Knop OK ...........................................................................................................................140
Kopiëren met de standaardinstellingen ............................................................................141
Kopiëren met de standaardinstellingen ............................................................141
Kopiëren met door de gebruiker gedefinieerde instellingen .............................................141
Kopiëren met andere instellingen dan de standaardinstellingen ......................141
Kopiëren met de scannerglasplaat ...................................................................................143
Kopiëren met de ADF .......................................................................................................143
Taakmodus gebruiken ......................................................................................................143
De helderheid van de kopie aanpassen ...........................................................................145
Kopieën verkleinen of vergroten .......................................................................................145
Verwijdering van achtergrond ...........................................................................................145
Scherpte ...........................................................................................................................145
6 Scannen en verzenden naar een e-mailadres
Wat is SMTP? ...................................................................................................................................150
Wat is LDAP? ....................................................................................................................................151
e-mailconfiguratie ..............................................................................................................................152
Automatische e-mailconfiguratie .......................................................................................152
Handmatige e-mailconfiguratie .........................................................................................152
Gateways zoeken met behulp van een e-mailprogramma ...............................................153
Navigatie in het e-mailscherm ...........................................................................................................154
Help-knop .........................................................................................................................154
Het veld Van: ....................................................................................................................154
De velden Aan:, CC: en BCC: ..........................................................................................154
De knop Alles wissen ........................................................................................................155
Basisopties voor e-mail .....................................................................................................................156
Documenten laden ............................................................................................................156
Documenten verzenden ....................................................................................................156
Verzend documenten als volgt .........................................................................156
De functie voor automatisch invullen gebruiken ...............................................157
Het adresboek gebruiken ..................................................................................................................158
Een ontvangerslijst maken ................................................................................................158
Het lokale adresboek gebruiken .......................................................................................158
NLWW ix
7 Faxen
8 Kleur
Voeg als volgt e-mailadressen toe aan het lokale adresboek ..........................159
e-mailadressen verwijderen uit het lokale adresboek ......................................159
Aanvullende e-mailfuncties ...............................................................................................................160
Secundaire e-mail .............................................................................................................160
Verzenden naar map ........................................................................................................160
Verzenden naar workflow .................................................................................................160
Analoge fax .......................................................................................................................................162
De faxeenheid installeren .................................................................................................162
De faxeenheid op een telefoonlijn aansluiten ...................................................................166
De faxfuncties configureren en gebruiken ........................................................................167
Digitaal faxen .....................................................................................................................................168
Afdrukken in kleur ..............................................................................................................................170
HP ImageREt 3600 ...........................................................................................................170
Kleurenvergrendeling ........................................................................................................170
Papierselectie ...................................................................................................................171
Kleuropties ........................................................................................................................171
sRGB ................................................................................................................................171
Afdrukken in vier kleuren – CMYK ....................................................................................172
CMYK-inktsetemulatie (alleen PostScript) ........................................................................172
Kleuraanpassing ................................................................................................................................173
PANTONE®-kleuraanpassing ..........................................................................................173
Voorbeeldkaart kleuraanpassing ......................................................................................173
Kleurvoorbeelden afdrukken .............................................................................................174
Kleuropties van de printer beheren (Windows) .................................................................................175
Afdrukken in grijstinten .....................................................................................................175
RGB-kleur (kleurenthema's) .............................................................................................175
Automatische of handmatige kleuraanpassing .................................................................176
Handmatige kleuropties ...................................................................................176
In kleur afdrukken beperken ..............................................................................................................178
Kleuropties van de printer beheren (Macintosh) ...............................................................................179
Afdrukken in grijstinten .....................................................................................................179
Geavanceerde kleuropties voor tekst, illustraties en foto's ...............................................179
Halftoonopties ..................................................................................................179
Neutrale grijstinten ...........................................................................................179
RGB-kleur ........................................................................................................180
Randinstelling ...................................................................................................180
9 Optionele uitvoerapparaten
Uitvoeraccessoire-brug .....................................................................................................................184
Postbus met 3 bakken .......................................................................................................................185
Postbusmodus ..................................................................................................................185
Stapelaarmodus ................................................................................................................185
Functiescheidingsmodus ..................................................................................................185
Het printerstuurprogramma configureren voor het herkennen van de postbus met drie
bakken/nietmachine/stapelaar ..........................................................................................185
x NLWW
Windows ...........................................................................................................186
Macintosh .........................................................................................................186
Selecteer als volgt de werkmodus vanaf het bedieningspaneel ......................186
Configureer als volgt een bestemmingsbak vanaf het bedieningspaneel
(postbus- en functiescheidingsmodus) .............................................................186
Selecteer als volgt de werkmodus in het printerstuurprogramma (Windows
2000 en Windows XP) ......................................................................................187
Windows 98, Windows ME, en Windows NT 4.0 .............................................187
Mac OS X .........................................................................................................187
Nietmachine/stapelaar .......................................................................................................................189
Het printerstuurprogramma zo configureren dat de optionele nietmachine/stapelaar
wordt herkend ...................................................................................................................189
Windows ...........................................................................................................................189
Macintosh .........................................................................................................................190
Selecteer vanaf het bedieningspaneel als volgt de nietmachine voor afgedrukte
taken .................................................................................................................................190
Selecteer in het printerstuurprogramma als volgt de nietmachine voor afgedrukte taken
(Windows) .........................................................................................................................190
Selecteer in het printerstuurprogramma als volgt de nietmachine voor afgedrukte taken
(Mac) .................................................................................................................................191
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel instellen voor alle kopieertaken .................191
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel instellen voor één kopieertaak ...................191
De MFP configureren om te stoppen of door te gaan als de nietcassette leeg is ............191
Problemen met uitvoeraccessoires oplossen ....................................................................................193
10 Beveiligingsfuncties
De geïntegreerde webserver beveiligen ............................................................................................196
Beveilig de geïntegreerde webserver als volgt .................................................................196
Foreign Interface Harness (FIH) ........................................................................................................197
Vereisten ...........................................................................................................................197
Het FIH gebruiken .............................................................................................................197
Schakel als volgt de FIH-portal in ....................................................................197
Schakel als volgt de FIH-portal uit ...................................................................198
Schijf beveiligd wissen ......................................................................................................................199
Gegevens waarop dit van toepassing is ...........................................................................199
Toegang tot Schijf beveiligd wissen ..................................................................................199
Aanvullende informatie .....................................................................................................199
Taakopslagfuncties ...........................................................................................................................200
DSS (Digital Sending Software)-verificatie ........................................................................................201
De menu's van het bedieningspaneel vergrendelen .........................................................................202
De bak van de formatter-eenheid vergrendelen ................................................................................203
11 Beheer en onderhoud van de MFP
De geïntegreerde web server gebruiken ...........................................................................................206
De geïntegreerde webserver openen ...............................................................................206
Tabblad Informatie ............................................................................................................207
Tabblad Instellingen ..........................................................................................................207
Tabblad Digitaal verzenden ..............................................................................................208
Tabblad Netwerken ...........................................................................................................209
Overige koppelingen .........................................................................................................209
NLWW xi
De HP Easy Printer Care-software gebruiken ...................................................................................210
Ondersteunde besturingssystemen ..................................................................................210
De HP Easy Printer Care-software gebruiken ..................................................................210
Gebieden van de HP Easy Printer Care-software ............................................................210
HP Web Jetadmin-software gebruiken ..............................................................................................213
De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken ................................................................................214
De HP Printer Utility openen .............................................................................................214
Een reinigingspagina afdrukken .......................................................................................214
Een configuratiepagina afdrukken ....................................................................................214
De status van de benodigdheden bekijken .......................................................................215
Benodigdheden on line bestellen en andere ondersteunende functies gebruiken ...........215
Een bestand uploaden naar de printer .............................................................................215
Lettertypen uploaden naar de printer ................................................................................216
De firmware bijwerken ......................................................................................................216
Dubbelzijdig afdrukken inschakelen .................................................................................216
De Economode inschakelen .............................................................................................216
De tonerdichtheid wijzigen ................................................................................................217
De resolutie wijzigen .........................................................................................................217
Printeropslagapparatuur vergrendelen en ontgrendelen ..................................................217
Opgeslagen opdrachten opslaan of afdrukken .................................................................218
Laden configureren ...........................................................................................................218
Netwerkinstellingen wijzigen .............................................................................................218
De geïntegreerde webserver openen ...............................................................................219
e-mailwaarschuwingen instellen .......................................................................................219
Een IP-adres configureren en controleren ........................................................................................220
Toewijzing via TCP/IP .......................................................................................................220
Automatische detectie ......................................................................................220
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) .................................................220
De TCP/IP-configuratie controleren ..................................................................................220
Een IP-adres wijzigen .......................................................................................................220
Wijzig als volgt een IP-adres met HP Web Jetadmin .......................................220
Wijzig als volgt een IP-adres met de geïntegreerde webserver .......................221
Wijzig als volgt een IP-adres met behulp van het bedieningspaneel ...............221
De ingebouwde klok instellen ............................................................................................................223
De datum en tijd instellen .................................................................................................223
Stel als volgt de datumnotatie in ......................................................................223
Stel als volgt de datum in .................................................................................223
Stel als volgt de tijdnotatie in ............................................................................223
Stel als volgt de tijd in ......................................................................................224
De ontwaaktijd instellen ....................................................................................................224
Stel als volgt de ontwaaktijd in .........................................................................224
De sluimervertraging instellen ..........................................................................................225
Stel als volgt de sluimervertraging in ...............................................................225
Waarschuwingen configureren ..........................................................................................................226
De MFP-configuratie controleren ......................................................................................................227
Druk als volgt een informatiepagina af .............................................................................227
Menustructuur ...................................................................................................................227
Configuratiepagina ............................................................................................................227
HP Jetdirect-pagina ..........................................................................................................228
Statuspagina printerbenodigdheden .................................................................................229
xii NLWW
Gebruikspagina .................................................................................................................230
PCL- of PS-lettertypenoverzicht .......................................................................................231
Een upgrade uitvoeren op de firmware .............................................................................................233
Het huidige niveau van de firmware bepalen ....................................................................233
De nieuwe firmware van de HP website downloaden .......................................................233
De nieuwe firmware overbrengen naar de MFP ...............................................................233
FTP gebruiken voor het uploaden van firmware via een browser ....................233
Een browser gebruiken voor het bijwerken van firmware ................233
Een upgrade uitvoeren op de firmware in een netwerkverbinding met
FTP ..................................................................................................................234
Voer als volgt een upgrade uit op de firmware in een
netwerkverbinding met FTP .............................................................234
Een upgrade uitvoeren op de firmware met HP Web Jetadmin .......................235
Een upgrade uitvoeren op de firmware met MS-DOS-commando's ................236
De HP Jetdirect-firmware gebruiken .................................................................................236
Printcartridges beheren .....................................................................................................................238
HP printcartridges .............................................................................................................238
Non-HP printcartridges .....................................................................................................238
Echtheidscontrole van printcartridges ...............................................................................238
HP fraude-hotline ..............................................................................................................238
Printcartridges bewaren ....................................................................................................239
Verwachte levensduur van printcartridges ........................................................................239
De levensduur van de printcartridge controleren ..............................................................239
Het bedieningspaneel van de MFP gebruiken .................................................239
De geïntegreerde webserver gebruiken ...........................................................239
HP Easy Printer Care-software gebruiken .......................................................240
HP Web Jetadmin gebruiken ...........................................................................240
Printcartridges vervangen .................................................................................................240
Vervang als volgt de printcartridge ...................................................................240
Printerbenodigdheden vervangen .....................................................................................................244
Printerbenodigdheden zoeken ..........................................................................................244
Richtlijnen voor vervanging ...............................................................................................244
Ruimte om de MFP vrijmaken om benodigdheden te vervangen .....................................245
Vervangingstijden voor benodigdheden (bij benadering) .................................................245
Preventief onderhoud uitvoeren ........................................................................................................247
ADF-onderhoudskit ...........................................................................................................247
De MFP reinigen ...............................................................................................................................248
De buitenkant van de MFP reinigen .................................................................................248
Het aanraakscherm reinigen .............................................................................................248
De scannerglasplaat reinigen ...........................................................................................248
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen .............................................................249
Reinig als volgt het automatische invoersysteem (ADF) ..................................249
De rollen van de automatische documentinvoer (ADF) reinigen ......................250
De mylar-strip reinigen ......................................................................................................253
De mylar-strip reinigen .....................................................................................253
De scanner kalibreren .......................................................................................................................255
Druk als volgt het kalibratiemodel af .................................................................................255
12 Problemen oplossen
Algemene problemen oplossen .........................................................................................................258
NLWW xiii
Controlelijst probleemoplossing ........................................................................................258
MFP-problemen vaststellen ...............................................................................................................260
Informatiepagina's voor het oplossen van problemen .......................................................................261
Configuratiepagina ............................................................................................................261
Pagina van papierbaantest ...............................................................................................261
Registratiepagina ..............................................................................................................261
Logbestand .......................................................................................................................262
Soorten berichten op het bedieningspaneel ......................................................................................263
Statusberichten .................................................................................................................263
Waarschuwingsberichten ..................................................................................................263
Foutberichten ....................................................................................................................263
Kritieke-foutberichten ........................................................................................................263
Berichten van het bedieningspaneel .................................................................................................264
Berichtenlijst .....................................................................................................................264
Papierstoringen .................................................................................................................................296
Herstel na papierstoringen ................................................................................................297
Ga als volgt te werk om herstel na een papierstoring uit te schakelen ............297
Papierstoringen verhelpen ................................................................................................................298
Storingen verhelpen in de rechterkleppen ........................................................................298
Papierstoring in lade 1 ......................................................................................................303
Papierstoring in lade 2, 3 of 4 ...........................................................................................304
Papierstoring in de nietmachine/stapelaar ........................................................................305
Vastzittende nietjes ...........................................................................................................307
Vastgelopen papier in de postbus met drie bakken ..........................................................308
Andere papierstoringen in de uitvoeraccessoire-brug ......................................................311
Papierstoring in de ADF ....................................................................................................312
Problemen met de papierverwerking .................................................................................................314
De printer voert meerdere vellen tegelijk in ......................................................................314
De printer voert een onjuist paginaformaat in ...................................................................314
De printer neemt papier op uit de onjuiste lade ................................................................315
Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd .....................................................315
Het afdrukmateriaal wordt niet vanuit lade 2, 3 of 4 ingevoerd .........................................315
Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd ......................................................316
Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in de MFP ............................................317
De uitvoer is gekruld of gekreukt ......................................................................................317
Printer kan niet dubbelzijdig afdrukken of doet het niet goed ...........................................318
Toelichting bij berichten op de MFP ..................................................................................................319
Het Helpsysteem van de MFP gebruiken .........................................................................319
Als een bericht blijft verschijnen .......................................................................................319
Accessoirelichtjes voor de postbus met drie bakken en de nietmachine/stapelaar ..........................320
Accessoirelampjes ............................................................................................................320
Accessoires of onderdelen van accessoires vervangen ...................................................321
Lichtjes op de formatteereenheid ......................................................................................................323
HP Jetdirect-lampjes .........................................................................................................323
Hartslaglampje ..................................................................................................................323
Faxlampje .........................................................................................................................324
Problemen met het afdrukken van kleuren ........................................................................................325
Kleurfout in afdruk .............................................................................................................325
Verkeerde tint ...................................................................................................................325
Ontbrekende kleuren ........................................................................................................325
xiv NLWW
Cartridgefout .....................................................................................................................326
Fout bij kleuraanpassing ...................................................................................................326
Problemen met de afdruk- en kopieerkwaliteit oplossen ...................................................................327
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door het afdrukmateriaal ......................................327
Problemen met transparanten ..........................................................................................327
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door de omgeving ........................................328
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door storingen ......................................................328
Pagina voor problemen oplossen .....................................................................................328
Hulpprogramma voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit ......................328
Voorbeelden van afdrukproblemen ...................................................................................329
De scannerglasplaat reinigen ...........................................................................................334
De MFP kalibreren ............................................................................................................335
Liniaal voor repeterende onvolkomenheden .....................................................................336
e-mailproblemen oplossen ................................................................................................................338
Het adres van de SMTP-gateway controleren ..................................................................338
Het adres van de LDAP-gateway controleren ..................................................................338
Problemen met de netwerkverbinding oplossen ...............................................................................339
Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen ......................................................339
Communicatie via het netwerk controleren .......................................................................339
Communicatie via het netwerk controleren ......................................................340
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen ..........................................................................341
Problemen met Mac OS 9.x oplossen ..............................................................................341
Problemen met Mac OS X oplossen .................................................................................343
Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken
Printergeheugen en lettertypen .........................................................................................................348
Geheugen en lettertypen installeren .................................................................................................349
Installeer DDR DIMM's als volgt .......................................................................................349
Installeer een flash-geheugenkaart als volgt ....................................................................354
Geheugen activeren .........................................................................................................358
Activeer als volgt geheugen voor Windows 98 en ME .....................................358
Activeer als volgt geheugen voor Windows 2000 en XP ..................................359
Een HP Jetdirect-printserver installeren ............................................................................................360
Installeer een HP Jetdirect-printserver als volgt ...............................................................360
EIO-kaarten installeren ......................................................................................................................363
Installeer EIO-kaarten als volgt .........................................................................................363
Bijlage B Benodigdheden en accessoires
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ....................................................................368
Rechtstreeks bestellen bij HP ...........................................................................................368
Bestellen via serviceleverancier of ondersteuningsdienst ................................................368
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde web server(voor printers die in een
netwerk zijn opgenomen) ..................................................................................................368
Bestel als volgt rechtstreeks via de geïntegreerde webserver .........................368
Onderdeelnummers ...........................................................................................................................369
Accessoires ......................................................................................................................369
Printcartridges ...................................................................................................................369
Onderhoudskits .................................................................................................................369
Eenheden die de klant zelf kan vervangen .......................................................................370
Geheugen .........................................................................................................................370
NLWW xv
Kabels en interfaces .........................................................................................................370
Afdrukmateriaal .................................................................................................................370
Bijlage C Service en ondersteuning
Hewlett-Packard beperkte garantieverklaring ...................................................................................374
Verklaring van beperkte garantie voor printcartridges .......................................................................375
Verklaring van beperkte garantie voor fuser en transfereenheid ......................................................376
Informatie over service en ondersteuning .........................................................................................377
Onderhoudsovereenkomsten van HP ...............................................................................................378
On-site servicecontracten .................................................................................................378
Prioriteitsservice op locatie ...............................................................................................378
Service de volgende dag ter locatie van de klant (next-day onsite service) .....................378
Wekelijkse service ter locatie van de klant (volumeservice) .............................................378
Bijlage D MFP-specificaties
Fysieke specificaties .........................................................................................................................380
Voedingsspecificaties ........................................................................................................................381
Akoestische specificaties ..................................................................................................................382
Omgevingsspecificaties .....................................................................................................................383
Bijlage E Specificaties afdrukmateriaal
Specificaties voor het afdrukmateriaal ..............................................................................................386
Omgeving voor afdrukken en papieropslag ......................................................................386
Enveloppen .......................................................................................................................387
Enveloppen met dubbele naden ......................................................................387
Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met flappen .......................388
Envelopmarges ................................................................................................388
Enveloppen bewaren .......................................................................................388
Etiketten ............................................................................................................................389
Afwerking van etiketten ....................................................................................389
Transparanten ..................................................................................................................389
Formaten en gewichten afdrukmateriaal ...........................................................................................390
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal ....................................................390
Bijlage F Overheidsinformatie
Inleiding .............................................................................................................................................396
FCC-voorschriften .............................................................................................................................397
Compliance with FCC regulations ....................................................................................397
Telecom .............................................................................................................................................398
Faxcommunicatie ..............................................................................................................398
Milieuvriendelijk productiebeleid ........................................................................................................399
Milieubescherming ............................................................................................................399
Ozon-productie .................................................................................................................399
Energieverbruik .................................................................................................................399
Afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet .....................................................................399
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie ..................................................................................................................401
Chemiekaart (MSDS) ........................................................................................................401
Meer informatie .................................................................................................................402
xvi NLWW
Conformiteitsverklaring (HP Color LaserJet 4730mfp) ......................................................................403
Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften ..................................................................................404
Veiligheidsvoorschrift voor laserstraling ...........................................................................404
Canadese DOC-bepaling ..................................................................................................404
VCCI-verklaring voor Japan ..............................................................................................404
Japanse verklaring kabelset .............................................................................................404
EMI-verklaring (Korea) ......................................................................................................405
Veiligheidsvoorschrift voor Taiwan ...................................................................................405
Finse laserbepaling ...........................................................................................................406
Australië ............................................................................................................................406
Index.................................................................................................................................................................407
NLWW xvii
xviii NLWW

1 MFP-basiskenmerken

U hebt zojuist een HP Color LaserJet 4730mfp gekocht. Lees de installatie-instructies in de Installatiegids HP LaserJet 4730mfp bij de multifunctionele printer (MFP) als u dat nog niet hebt gedaan.
Zodra de MFP geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om een paar minuten de tijd te nemen om de MFP te leren kennen. In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de volgende onderwerpen:
Configuraties van de HP Color LaserJet 4730mfp
Functies en voordelen van de multifunctionele printer (MFP)
MFP-onderdelen en -accessoires
Software
Software voor Macintosh-computers
Printerdrivers
Printerdrivers voor Macintosh-computers
Controlelijst installatie
NLWW 1

Configuraties van de HP Color LaserJet 4730mfp

De HP Color LaserJet 4730mfp is verkrijgbaar in de volgende configuraties.

HP Color LaserJet 4730mfp (Q7517A, basismodel)

De HP Color LaserJet 4730mfp wordt standaard geleverd met:
een multifunctionele invoerlade voor 100 vel (lade 1)
drie invoerladen voor 500 vel
een automatische documentinvoer (ADF) voor 50 pagina's
een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor aansluiting op een 10/100Base-TX-netwerk
256 MB SDRAM (Synchronous Dynamic Random Access Memory)
een duplexmodule
een vaste schijf
2 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW

HP Color LaserJet 4730x mfp (Q7518A)

De HP Color LaserJet 4730x mfp heeft dezelfde functies als het basismodel en bevat tevens een analoge faxeenheid.

HP Color LaserJet 4730xs mfp (Q7519A)

De HP Color LaserJet 4730x mfp heeft dezelfde functies als het basismodel en bevat tevens:
een analoge faxeenheid
een overbruggingsstuk voor uitvoereenheden
een nietmachine/stapelaar
NLWW Configuraties van de HP Color LaserJet 4730mfp 3

HP Color LaserJet 4730xm mfp (Q7520A)

De HP Color LaserJet 4730xm mfp heeft dezelfde functies als het basismodel en bevat tevens:
een overbruggingsstuk voor uitvoereenheden
een analoge faxeenheid
een postbus met drie bakken
4 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW

Functies en voordelen van de multifunctionele printer (MFP)

De HP Color LaserJet 4730mfp is ontworpen om door een werkgroep te worden gedeeld. Gebruik de MFP om documenten in kleur en zwart-wit te kopiëren en af te drukken, of om documenten in kleur of zwart-wit digitaal te verzenden. De MFP is een zelfstandig kopieerapparaat dat niet op een computer hoeft te worden aangesloten. Met de optionele HP LaserJet analoge fax 300 (wordt meegeleverd bij sommige modellen), kan de MFP ook faxen verzenden en ontvangen.

Lijst met functies

Functies
Dubbelzijdig kopiëren (duplex)
Afbeeldingen aanpassen
Digitaal verzenden in kleur
Dubbelzijdig document afwerken
Afdrukken via netwerk
Snelheid en doorvoer
31 pagina's per minuut (ppm) bij het scannen en afdrukken op papier met Letter-formaat; 30ppm
bij het kopiëren en afdrukken op papier met A4-formaat
Schaalbaarheid van 25 tot 400% bij gebruik van de scannerglasplaat
Schaalbaarheid van 25 tot 200% bij gebruik van de ADF (automatische documentinvoer)
Minder dan 10 seconden voor het afdrukken van de eerste pagina
Transmit Once-technologie en Raster Image Processing (RIP) ONCE-technologie
Afdrukvolume tot 85.000 pagina's per maand
533 megahertz (MHz) microprocessor
Resolutie
600 dots per inch (dpi) met Resolution Enhancement-technologie (REt)
Het product bevat HP FastRes and HP Resolution Enhancement technology (REt) voor
1200 x 1200 effectieve dpi bij volledige snelheid.
Geheugen
256 MB (megabyte) RAM (Random-Access Memory), uitbreidbaar tot 512 MB met 100-pins DDR
standaard-DIMM's (Double Data Rate Dual Inline Memory Modules)
Door MEt (Memory Enhancement Technology) worden gegevens automatisch gecomprimeerd,
zodat het RAM efficiënter wordt gebruikt
NLWW Functies en voordelen van de multifunctionele printer (MFP) 5
Gebruikersinterface
Grafisch display op bedieningspaneel
Een geïntegreerde webserver voor toegang tot ondersteuning en het bestellen van benodigdheden
(voor netwerkproducten)
HP Easy Printer Care-software (een webhulpprogramma voor het oplossen van problemen en het
controleren van de status)
Met de HP Easy Printer Care-software kunt u via internet benodigdheden bestellen
Talen en lettertypen
HP Printer Command Language (PCL) 6
HP PCL 5e voor compatibiliteit
Printer Management Language
PDF
XHTML
80 schaalbare TrueType-lettertypen
HP PostScript
®
3-emulatie (PS)
Kopiëren en verzenden
Modi voor tekstbestanden, grafische bestanden en combinaties van tekst en afbeeldingen
Een functie voor het onderbreken van taken (per kopie)
Meerdere pagina's per vel
Animaties voor ingrijpen van de gebruiker (bijvoorbeeld bij een papierstoring)
e-mailcompatibiliteit
Energiebesparende sluimerfunctie
Automatisch dubbelzijdig (duplex) scannen
Printcartridge (4 cartridges)
Drukt maximaal 12.000 pagina's af bij een dekking van 5%
Cartridges hoeven niet meer geschud te worden
Echtheidscontrole van HP printcartridges
Automatische verwijdering van tonerstrip
6 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Papierverwerking
Invoer
Lade 1 (multifunctionele lade): Een multifunctionele lade voor papier, transparanten,
etiketten en enveloppen. Voor maximaal 100 vel papier of 20 enveloppen.
Laden 2, 3 en 4: Laden voor 500 vel. In deze laden worden standaard papiermaten tot Legal-
formaat automatisch herkend en kan speciaal papier worden geladen.
Automatische documentinvoer (ADF): Voor maximaal 50 vel papier.
Dubbelzijdig afdrukken en kopiëren: Voor dubbelzijdig afdrukken en kopiëren (op beide
zijden van het papier).
Dubbelzijdig scannen met ADF: De ADF is voorzien van een automatische duplexeenheid
voor het scannen van dubbelzijdige documenten.
Uitvoer
Standaarduitvoerbak: De standaarduitvoerbak bevindt zich aan de linkerkant van de MFP.
Deze bak kan maximaal 500 vel papier bevatten.
Uitvoerbak van ADF: De uitvoerbak van de ADF bevindt zich onder de invoerbak van de
ADF. De bak kan maximaal 50 vel papier bevatten. Wanneer de bak vol is, stopt de MFP automatisch.
Optionele nietmachine/stapelaar: Met de nietmachine/stapelaar kunt u documenten van
maximaal 30 vel nieten en maximaal 500 vel papier stapelen.
Optionele postbus met drie bakken: In één bak kunt u maximaal 500 vel stapelen, en in de
andere twee bakken elk maximaal 100 vel. De totale capaciteit komt hiermee op 700 vel.
Connectiviteit
Parallelle aansluiting conform IEEE1284C
Een FIH-aansluiting (Foreign Interface Harness) voor het aansluiten van andere apparaten (AUX)
LAN (Local Area Network)-connector (RJ-45) voor de geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
Optionele analoge faxkaart
Optionele HP Digital Sending Software (DSS)
Optionele EIO-kaarten (enhanced input/output)
USB 2.0
ACC-poort (accessoirepoort met USB-hostmogelijkheden)
Accessoirepoort (voor het aansluiten van apparatuur van andere leveranciers)
Milieuvoorzieningen
Met de sluimerfunctie bespaart u stroom (voldoet aan de ENERGY STAR
®
-richtlijnen, versie 1.0).
Opmerking Zie Milieubescherming voor meer informatie.
NLWW Functies en voordelen van de multifunctionele printer (MFP) 7
Beveiligingsfuncties
Foreign Interface Harness (FIH)
Secure Disk Erase: veilig wissen van vaste schijf
Beveiligingsvergrendeling
Taak vasthouden
DSS (Digital Sending Software)-verificatie
Minimale systeemvereisten
Als u de e-mailfuncties wilt gebruiken, moet u de MFP aansluiten op een IP-netwerk met SMTP­server (Simple Mail Transfer Protocol). Deze server kan zich in het lokale netwerk bevinden, of bij een externe internetaanbieder (ISP). HP adviseert om de MFP op te nemen in hetzelfde lokale netwerk (LAN) als de SMTP-server. Als u met een ISP werkt, moet u gebruikmaken van een DSL­verbinding (Digital Subscriber Line). Vraag de internetaanbieder om het juiste SMTP-adres. Inbelverbindingen worden niet ondersteund. Als u geen SMTP-server in uw netwerk hebt, kunt u software van andere fabrikanten gebruiken om een SMTP-server te configureren. De aankoop en ondersteuning van deze software komt echter voor uw verantwoordelijkheid.
8 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW

MFP-onderdelen en -accessoires

Overzicht van de verschillende MFP-onderdelen

Voordat u de MFP in gebruik neemt, is het verstandig eerst vertrouwd te raken met de onderdelen van de MFP.
1 Bovenklep van ADF
2 Invoerlade automatische documentinvoer (ADF) voor het kopiëren/scannen/faxen van originelen
3 Statuslampjes van bedieningspaneel
4 Display bedieningspaneel met aanraakschermfuncties
5 Toetsenblok van bedieningspaneel
6 Rechterkleppen (voor toegang tot de printcartridges en andere verbruiksartikelen)
7 Laden 2, 3 en 4
8 Indicator voor aantal vellen
9 Aan/uit-schakelaar
10 Uitvoerbak
11 Scannervergrendeling
NLWW MFP-onderdelen en -accessoires 9
1 Uitvoerbak
2 Interfacepoorten
3 Aan/uit-schakelaar
4 Voedingsaansluiting

Accessoires en benodigdheden

U kunt de mogelijkheden van de MFP vergroten door optionele accessoires toe te voegen. Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor informatie over het bestellen van
accessoires en benodigdheden.
Opmerking Gebruik voor gegarandeerd optimale prestaties uitsluitend accessoires en
benodigdheden die specifiek voor de MFP zijn ontworpen.
10 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
1 Nietmachine/stapelaar (Q7521A). Deze accessoire is voorzien van een overbruggingsstuk voor uitvoer.
2 Nietcassette (C8091A)
3 Printcartridge (4 printcartridges) (Q6460A, Q6461A, Q6462A, en Q6463A)
4 Postbus met 3 bakken (Q7523A). Deze accessoire omvat een overbruggingsstuk voor uitvoer.
5 Geheugen-DIMM's en flash-geheugenkaarten
6 HP Jetdirect-printserver (EIO-kaart)
7 HP LaserJet analoge fax 300 (Q3701A)

Interfacepoorten

De MFP beschikt over vijf poorten voor aansluiting op een computer of een netwerk. De poorten bevinden links in de hoek aan de achterzijde van de MFP.
NLWW MFP-onderdelen en -accessoires 11
1 Foreign Interface Harness (FIH)
2 USB 2.0
3 ACC (accessoirepoort die gebruikmaakt van het USB-hostprotocol)
4 Faxaansluiting (voor aansluiting van een optionele analoge fax)
5 Parallelle poort
6 Uitbreidingssleuf EIO-interface
7 Toegangspoort voor Kensington-vergrendeling
8 Netwerkverbinding (geïntegreerde HP Jetdirect-printserver)
9 AUX-poort

MFP verplaatsen

Voordat u de MFP verplaatst, moet u de scanner vergrendelen met de vergrendeling onder de scannerklep, links van de scannerglasplaat.
12 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW

Software

Bij de MFP wordt handige software geleverd, zoals printerstuurprogramma's en optionele programma's. HP adviseert de geleverde software te installeren zodat u de MFP gemakkelijk kunt instellen en de volledige functionaliteit van het apparaat kunt benutten.
Raadpleeg de installatieaanwijzingen en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP voor extra software en talen. HP software is niet in alle talen beschikbaar.

Besturingssystemen en onderdelen van MFP

Deze cd-rom van de MFP bevat de softwareonderdelen en stuurprogramma's voor eindgebruikers en netwerkbeheerders. U moet de printerstuurprogramma's van de cd-rom hebben geïnstalleerd om volledig te kunnen profiteren van de functies van de MFP. De andere programma's worden aanbevolen, maar zijn niet absoluut noodzakelijk. Raadpleeg de installatieaanwijzingen en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP voor meer informatie.
De cd-rom bevat software die is ontworpen voor gebruikers en netwerkbeheerders die in de volgende omgevingen werken:
®
Microsoft
Windows® 98 en Windows Millennium Edition (ME)
Microsoft Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
Apple Mac OS X version 10.2 of hoger
De meest recente printerstuurprogramma's voor alle ondersteunde besturingssystemen kunt u downloaden op
http://www.hp.com/go/clj4730mfp_software. Als u geen toegang hebt tot internet,
raadpleegt u de ondersteuningsfolder die bij de MFP is geleverd voor informatie over het verkrijgen van de meest recente software.
De volgende tabel bevat een overzicht van de voor de MFP beschikbare software.
Software Windows 98/MEWindows 2000/
Installatieprogramma voor Windows
3
PCL 5
PCL 6 x x
PostScript-emulatie
HP Web Jetadmin
Installatieprogramma voor Macintosh
Macintosh PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript­printerbeschrijving)
IBM-stuurprogramma's
Modelscripts
1
Alleen beschikbaar via internet.
3
1
2
x x
x x
x x x
1
XP/Server 2003
x x
Mac OS
x
x
®
UNIX
x
2
Linux
x
OS/2
NLWW Software 13
Software Windows 98/MEWindows 2000/
2
U kunt het Linux-stuurprogramma downloaden op http://hpinkjet.sourceforge.net. Het Linux PPD-bestand voor alle LaserJets kunt u downloaden op
3
Installeren met behulp van Aangepaste installatie.
http://linuxprinting.org.
XP/Server 2003
Mac OS
UNIX
®
Linux
2
OS/2
Opmerking U kunt ook de optionele HP Digital Sending Software aanschaffen voor digitale
faxmogelijkheden. Ga naar
http://www.hp.com/go/digitalsending voor meer informatie.

Softwarefuncties

De MFP is voorzien van functies voor automatisch configureren, nu bijwerken en vooraf configureren.
Stuurprogramma automatisch configureren
Met de HP LaserJet PCL 6 en PCL 5c-stuurprogramma's voor Windows en de PS-stuurprogramma's voor Windows 2000 en Windows XP worden printeraccessoires automatisch herkend en stuurprogramma's automatisch geconfigureerd tijdens de installatie. Voorbeelden van accessoires die door de automatische stuurprogrammaconfiguratie worden ondersteund, zijn de duplexeenheid, de optionele papierladen en de DIMM's. Als de omgeving bidirectionele communicatie ondersteunt, wordt de automatische stuurprogrammaconfiguratie in het installatieprogramma aangeboden als onderdeel bij een standaardinstallatie en een aangepaste installatie.
Nu bijwerken
Als u de configuratie van de HP Color LaserJet 4730mfp hebt gewijzigd na de installatie, kan het stuurprogramma automatisch worden bijgewerkt met de nieuwe configuratie in omgevingen die bidirectionele communicatie ondersteunen. Klik op de knop Nu bijwerken om de nieuwe configuratie in het stuurprogramma automatisch weer te geven.
Opmerking De functie Nu bijwerken wordt niet ondersteund in omgevingen waarbij gedeelde
Windows 2000- of Windows XP-clients zijn verbonden met Windows 2000- of Windows XP­hosts.
HP stuurprogramma's vooraf configureren
Met de functie voor het vooraf configureren van HP stuurprogramma's beschikt u over een softwarearchitectuur en een set hulpprogramma's waarmee HP-software kan worden aangepast en gedistribueerd in beheerde bedrijfsafdrukomgevingen. Met de functie voor het vooraf configureren van HP stuurprogramma's kunnen IT-beheerders de standaardafdrukinstellingen en de standaardapparaatinstellingen voor HP-printerstuurprogramma's vooraf configureren voordat ze de stuurprogramma's in de netwerkomgeving installeren. Meer informatie vindt u in de HP Driver Preconfiguration Support Guide (Ondersteuningshandleiding voor het vooraf configureren van HP stuurprogramma's) die u kunt raadplegen op
http://www.hp.com/support/clj4730mfp.

De afdruksysteemsoftware installeren

De volgende gedeelten bevatten instructies voor het installeren van de afdruksysteemsoftware.
De MFP wordt geleverd met afdruksysteemsoftware en printerstuurprogramma's op een cd-rom. De afdruksysteemsoftware op de cd-rom moet worden geïnstalleerd om optimaal gebruik te kunnen maken van de MFP-functies.
14 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Als u geen toegang hebt tot een cd-romstation, kunt u de afdruksysteemsoftware downloaden op
http://www.hp.com/support/clj4730mfp.
Opmerking Voorbeeldmodelscripts voor netwerken van UNIX® (HP-UX®, Sun Solaris)
kunnen worden gedownload op voor Linux-netwerken kunnen worden gedownload van
U kunt de meest recente software gratis downloaden op http://www.hp.com/support/clj4730mfp.
http://www.hp.com/go/unixmodelscripts. Voorbeeldmodelscripts
http://linuxprinting.org.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdruksysteemsoftware voor Microsoft Windows 98, Windows ME, Windows 2000 en Windows XP kunt installeren.
Wanneer u de afdruksoftware installeert in een omgeving met rechtstreekse verbindingen, moet u de software altijd installeren voordat u de parallelle kabel of USB-kabel aansluit. Zie
wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten als u de parallelle kabel of USB-kabel hebt
aangesloten voordat u de software hebt geïnstalleerd.
Voor de directe verbinding kunt u een parallelle kabel of USB-kabel gebruiken. U kunt parallelle kabels en USB-kabels echter niet tegelijk aansluiten. Gebruik een kabel die voldoet aan IEEE 1284 of een standaard USB-kabel van 2 meter.
Installeer als volgt de afdruksysteemsoftware:
De software installeren
1. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
2. Plaats de cd-rom van de MFP in het cd-romstation.
Als het welkomstvenster niet wordt geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te openen:
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:\setup (waarbij X de letter van het cd-romstation is).
Klik op OK.
3. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op het scherm.
4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
5. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
6. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatieaanwijzingen en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de folder in de verpakking van de MFP. U kunt ook naar
http://www.hp.com/support/clj4730mfp gaan voor hulp of meer informatie.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken
De software op de cd-rom van de MFP ondersteunt netwerkinstallaties met een Microsoft-netwerk. Ga
http://www.hp.com/support/clj4730mfp voor netwerkinstallaties op andere besturingssystemen.
naar
NLWW Software 15
De geïntegreerde HP Jetdirect-printserver in de HP Color LaserJet 4730mfp is voorzien van een 10/100 Base-TX netwerkpoort. Als u een HP Jetdirect-printserver met een ander type netwerkpoort nodig hebt, raadpleegt u
support/clj4730mfp.
Het installatieprogramma biedt geen ondersteuning voor MFP-installaties of het maken van MFP­objecten op Novell-servers. Alleen netwerkinstallaties met directmodus tussen Windows-computers en een MFP worden ondersteund. Als u de MFP wilt installeren en objecten wilt maken op een Novell­server, kunt u een HP-hulpprogramma (zoals HP Web Jetadmin) of een Novell-hulpprogramma (zoals NWadmin) gebruiken.
Installeer als volgt de afdruksysteemsoftware:
1. Als u de software installeert op Windows 2000 of Windows XP, moet u controleren of u over
beheerdersrechten beschikt.
2. Controleer of de HP Jetdirect-printserver correct voor het netwerk is geconfigureerd door een
configuratiepagina af te drukken (zie tweede pagina bij de hand. Mogelijk hebt u dit adres nodig voor de voltooiing van de netwerkinstallatie.
3. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
4. Plaats de cd-rom van de MFP in het cd-romstation.
Als het welkomstvenster niet wordt geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te openen:
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen of gaat u naar http://www.hp.com/
Configuratiepagina). Houd het IP-adres van de MFP op de
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:\setup (waarbij X de letter van het cd-romstation is).
Klik op OK.
5. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op het scherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
8. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatieaanwijzingen en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de folder in de verpakking van de MFP. U kunt ook naar of meer informatie.
http://www.hp.com/support/clj4730mfp gaan voor hulp
Een Windows-computer instellen om de netwerk-MFP te gebruiken met de Windows-functie Delen
Als de computer rechtstreeks op de MFP afdrukt, kunt u de MFP via het netwerk delen zodat andere netwerkgebruikers ook op de printer kunnen afdrukken.
Raadpleeg de Windows-documentatie als u Windows-printerdeling wilt inschakelen. Zodra de MFP is gedeeld, installeert u de MFP-software op alle computers die de MFP delen.
16 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten
Als u al een parallelle kabel of USB-kabel hebt aangesloten op een Windows-computer, wordt het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden weergegeven wanneer u de computer opstart.
Installeer de software voor Windows 98 of Windows ME als volgt:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-romstation doorzoeken.
2. Klik op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatieaanwijzingen en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de folder in de verpakking van de MFP. U kunt ook naar of meer informatie.
Installeer de software voor Windows 2000 of Windows XP als volgt:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Zoeken.
2. Schakel in het scherm Stuurprogrammabestanden zoeken het selectievakje Een locatie
opgeven in, schakel alle andere selectievakjes uit en klik op Volgende.
http://www.hp.com/support/clj4730mfp gaan voor hulp
3. Typ de letter van de hoofdmap. Typ bijvoorbeeld X:\ (waarbij X:\ de letter is van de hoofdmap van
het cd-romstation).
4. Klik op Volgende.
5. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Selecteer een taal en volg de instructies op het computerscherm.
8. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatieaanwijzingen en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de folder in de verpakking van de MFP. U kunt ook naar of meer informatie.
http://www.hp.com/support/clj4730mfp gaan voor hulp

De installatie van de MFP-software ongedaan maken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de installatie van de afdruksysteemsoftware ongedaan kunt maken.
NLWW Software 17
Verwijder als volgt software uit Windows-besturingssystemen
Gebruik de uninstaller in de programmagroep HP LaserJet 4730Omfp/Tools om een of alle componenten van het Windows HP-afdruksysteem te selecteren en te verwijderen.
1. Klik op Start en kies Programma's.
2. Wijs naar HP Color LaserJet 4730mfp.
3. Klik op Uninstaller.
4. Klik op Ja.
5. Volg de instructies op het computerscherm om het verwijderen van de componenten te voltooien.

Software voor netwerken

Overzicht van HP netwerkoplossingen
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver voor een overzicht van verkrijgbare HP-software voor netwerkinstallatie en configuratie. Deze handleiding kunt u vinden op de cd-rom die bij de MFP is geleverd.
HP Web Jetadmin
Met HP Web Jetadmin kunt u printers die zijn verbonden met HP Jetdirect binnen uw intranet beheren met een browser. HP Web Jetadmin is een beheerhulpmiddel op basis van browsertechnologie en moet alleen worden geïnstalleerd op één server voor netwerkbeheer. Het programma kan worden geïnstalleerd en uitgevoerd op de volgende systemen:
Fedora Core en SuSe Linux
Windows 2000 Professional, Server en Advanced Server
Windows Server 2003
Windows XP Professional Service Pack 1
Wanneer HP Web Jetadmin is geïnstalleerd op een hostserver, kan dit programma op alle clients worden geopend met een ondersteunde webbrowser (zoals Microsoft Internet Explorer 5.5 en 6.0 of Netscape Navigator 7.0).
HP Web Jetadmin bevat de volgende functies:
De taakgeoriënteerde gebruikersinterface biedt configureerbare weergaven, waardoor
netwerkbeheerders veel tijd kunnen besparen.
Met de aanpasbare gebruikersprofielen kunnen netwerkbeheerders ervoor zorgen dat alleen de
bekeken of gebruikte functie wordt opgenomen.
Onmiddellijke waarschuwingen per e-mail voor apparatuurdefecten, benodigdheden die bijna op
zijn en overige MFP-problemen worden nu naar verschillende personen verzonden.
Installatie-op-afstand en beheer-vanaf-waar-dan-ook met behulp van een standaard webbrowser.
Geavanceerde auto-detectie zoekt naar randapparatuur in het netwerk zonder dat elke printer
handmatig in de database ingevoerd moet worden.
Eenvoudige integratie in beheertoepassingen voor de onderneming.
18 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Snel zoeken naar randapparatuur op basis van parameters, zoals het IP-adres, de kleurcapaciteit
of de modelnaam.
Eenvoudig organiseren van randapparatuur in logische groepen, met virtuele
kantoorplattegronden voor eenvoudige navigatie.
Meerdere printers tegelijk beheren en configureren.
U kunt de nieuwste versie van HP Web Jetadmin downloaden en de actuele lijst van ondersteunde hostsystemen bekijken via de on line HP klantenondersteuning op
webjetadmin.
http://www.hp.com/go/
UNIX
Het HP Jetdirect-printerinstallatieprogramma voor UNIX is een eenvoudig hulpprogramma voor het installeren van printers op HP-UX- en Solaris-netwerken. U kunt deze software downloaden via de on line HP klantenondersteuning op
http://www.hp.com/support/net_printing.

Hulpprogramma's

MFP-hulpprogramma's
De HP Color LaserJet 4730mfp MFP is voorzien van verschillende hulpprogramma's, waarmee een netwerk-MFP eenvoudig kan worden beheerd.
HP Easy Printer Care-software
De HP Easy Printer Care-software is een softwareprogramma dat u kunt gebruiken voor de volgende taken:
Informatie over het kleurgebruik weergeven
De status van de printer controleren
De status van de benodigdheden controleren
Waarschuwingen instellen
Documentatie over de printer weergeven
Toegang tot hulpprogramma's voor het oplossen van problemen en het onderhoud
U kunt de HP Easy Printer Care-software weergeven als de printer rechtstreeks is aangesloten op uw computer of als deze is aangesloten op een netwerk. Installeer alle software als u de HP Easy Printer Care-software wilt gebruiken. Ga naar
http://www.hp.com/go/easyprintercare voor meer informatie.
Geïntegreerde webserver
Deze MFP is uitgerust met een geïntegreerde webserver die toegang geeft tot informatie over de MFP­en netwerkactiviteiten. Een webserver biedt een omgeving waarin webtoepassingen kunnen worden uitgevoerd op dezelfde manier als waarop een besturingssysteem, zoals Windows, een omgeving biedt waarin programma's op de computer kunnen worden uitgevoerd. De resultaten van deze toepassingen kunnen vervolgens worden weergegeven door een webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer of Netscape Navigator.
Wanneer een webserver "geïntegreerd" is, wil dit zeggen dat deze zich op een hardwareapparaat (zoals een printer) of in de firmware bevindt en niet uit software bestaat die op een netwerkserver is geladen.
NLWW Software 19
Het voordeel van een geïntegreerde webserver is dat deze een interface voor de MFP biedt die toegankelijk is voor iedereen met een standaardwebbrowser en een op het netwerk aangesloten computer. Er is geen speciale software die geïnstalleerd en geconfigureerd moet worden. Meer informatie over de HP geïntegreerde webserver vindt u in de Embedded Web Server User Guide (Gebruikershandleiding voor geïntegreerde webservers van HP). Deze handleiding kunt u vinden op de cd-rom die bij de MFP is geleverd.
Functies
De HP geïntegreerde webserver dient voor het bekijken van de status van de MFP en de netwerkkaart en voor het beheren van de afdrukfuncties via uw computer. U kunt met de HP geïntegreerde webserver het volgende doen:
MFP-statusinformatie weergeven
De resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe bestellen.
De configuratie van laden bekijken en wijzigen.
De menuconfiguratie van het bedieningspaneel van de MFP weergeven en wijzigen.
Interne pagina's bekijken en afdrukken.
Bericht ontvangen van gebeurtenissen met MFP's en benodigdheden;
Koppelingen naar andere websites maken en aanpassen.
De taal selecteren waarin de pagina's van de geïntegreerde webserver moeten worden
weergegeven.
De netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen.
Zie
De geïntegreerde web server gebruiken voor een volledig overzicht van de functies van de
geïntegreerde webserver.
Overige componenten en hulpprogramma's
Voor gebruikers van Windows en Mac OS en voor netwerkbeheerders zijn diverse programma's beschikbaar.
Windows Mac OS Netwerkbeheerder
Een programma voor het
automatisch installeren van het afdruksysteem
On line webregistratie
PPD-bestanden (PostScript Printer
Description) voor gebruik met de Apple PostScript­stuurprogramma's die geleverd worden met het besturingssysteem van de Macintosh (Mac OS)
HP LaserJet-hulpprogramma
(beschikbaar op internet): een hulpprogramma voor printerbeheer voor Mac OS-gebruikers
HP Web Jetadmin: een op
browsertechnologie gebaseerd hulpmiddel voor systeembeheer.
http://www.hp.com/go/
Op
webjetadmin vindt u de nieuwste
versie van de HP Web Jetadmin­software
HP Jetdirect
printerinstallatieprogramma voor UNIX: beschikbaar voor downloaden op
http://www.hp.com /support / net_printing
20 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW

Software voor Macintosh-computers

Het HP-installatieprogramma bestaat uit PPD-bestanden (PostScript® Printer Description), PDE's (Printer Dialog Extensions) en de HP Printer Utility voor Macintosh.
Als zowel de printer als de Macintosh-computer op het netwerk zijn aangesloten, kunt u de printer configureren met de geïntegreerde webserver. Zie informatie.

De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u Macintosh-printersysteemsoftware installeert. De printersysteemsoftware ondersteunt Mac OS 9.1 en hoger en Mac OS X 10.2 en hoger.
De afdruksysteemsoftware bestaat uit de volgende onderdelen:
PPD-bestanden (PostScript Printer Description)
Met de PPD's, in combinatie met de Apple PostScript-printerdrivers, kunt u de printerfuncties gebruiken. Op de compact disc (cd) die bij de printer wordt geleverd, vindt u het installatieprogramma voor de PPD's en andere software. Gebruik de Apple PostScript 8­printerdriver die bij de computer wordt geleverd.
HP Printer Utility
Met de HP Printer Utility kunt u functies uitvoeren die niet beschikbaar zijn in de printerdriver. Gebruik de afbeeldingen om printerfuncties te selecteren en voer de volgende taken uit met de printer:
De geïntegreerde web server gebruiken voor meer
Geef de naam van de printer op.
Wijs de printer toe aan een zone op het netwerk.
Wijs een IP-adres (Internet Protocol) toe aan de printer.
Download de bestanden en lettertypen.
Configureer de printer en stel deze in voor het afdrukken via IP of AppleTalk.
U kunt gebruikmaken van de HP Printer Utility als uw printer beschikt over een USB-poort of als deze is aangesloten op een TCP/IP-netwerk.
Opmerking De HP Printer Utility wordt ondersteund voor Mac OS X 10.2 of hoger.
Zie De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken voor meer informatie over het gebruik van de HP Printer Utility.
Printerdrivers installeren voor Mac OS 9.1 en hoger.
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd in het cd-romstation. Het menu van de cd wordt automatisch gestart. Als het menu
van de cd niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u op het pictogram van de cd op het bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van de Installer in de map van de HP LaserJet Installer.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
NLWW Software voor Macintosh-computers 21
5. Selecteer de vaste schijf, klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en open vervolgens de
Desktop Printer Utility.
6. Dubbelklik op Printer (AppleTalk).
7. Klik naast de Selectie AppleTalk-printer op Wijzig.
8. Selecteer de printer, klik op Autoconfig en klik op Maak aan.
Opmerking Het pictogram op het bureaublad ziet er voor alle printers hetzelfde uit. Alle
afdrukvensters worden weergegeven in het dialoogvenster Print van het desbetreffende programma.
Printerdrivers installeren voor Mac OS X 10.2 en hoger:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd in het cd-romstation.
Het menu van de cd wordt automatisch gestart. Als het menu van de cd niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u op het pictogram van de cd op het bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van de Installer in de map van de HP LaserJet Installer.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Selecteer de vaste schijf van de computer, klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en
open vervolgens Afdrukbeheer of het Hulpprogramma voor printerinstelling.
Opmerking Als u Mac OS X v10.4 gebruikt, is Printer Setup Utility vervangen door
Afdrukbeheer.
6. Klik op Voeg printer toe.
7. Selecteer als type aansluiting Rendezvous.
8. Selecteer uw printer in de lijst.
9. Klik op Voeg printer toe.
10. Sluit Afdrukbeheer of het Hulpprogramma voor printerinstelling door op de knop linksboven in het
scherm te klikken.

De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen (USB)

Opmerking Macintosh-computers bieden geen ondersteuning voor aansluiting via de parallelle
poort.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printersysteemsoftware installeert voor Mac OS 9.1 en hoger en Mac OS X 10.2 en hoger.
Als u de PPD-bestanden wilt gebruiken, moet de Apple PostScript-driver worden geïnstalleerd. Gebruik de Apple PostScript 8-driver die bij de Macintosh-computer wordt geleverd.
22 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Sluit een USB-kabel aan tussen de USB-poort op de printer en de USB-poort op de computer.
Gebruik een standaard USB-kabel van 2 meter.
2. Plaats de cd van de printer in het cd-romstation en start de Installer.
Het menu van de cd wordt automatisch gestart. Als het menu van de cd niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u op het pictogram van de cd op het bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van de Installer in de map van de HP LaserJet Installer.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Voor Mac OS 9.1 en hoger:
a. Selecteer de vaste schijf, klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en open
vervolgens Afdrukbeheer.
b. Dubbelklik op Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
c. Klik naast de Selectie USB-printer op Wijzig.
d. Selecteer de printer en klik op OK.
e. Klik naast Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Autoconfig en klik
vervolgens op Maak aan.
f. Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Mac OS X 10.2 en hoger: Wanneer de printer wordt aangesloten op de computer, worden er automatisch USB-wachtrijen aangemaakt. Als het installatieprogramma niet is uitgevoerd voordat de USB-kabel werd aangesloten, zal de wachtrij echter gebruik maken van een algemeen PPD­bestand. Als u het PPD-bestand van de wachtrij wilt wijzigen, opent u Afdrukbeheer of het Hulpprogramma voor printerinstelling, selecteert u de juiste printerwachtrij en klikt u op Toon info om het dialoogvenster Afdrukinformatie te openen. Selecteer het Printermodel in het pop­upmenu en selecteer vervolgens in het pop-upmenu waarin Algemeen is geselecteerd het juiste PPD-bestand voor de printer.
6. Druk een testpagina of een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren
of de software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Raadpleeg als dit mislukt de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd van de printer of de brochure in de productverpakking. Of ga naar
Opmerking Het pictogram op het bureaublad van de Mac OS 9.x ziet er voor alle printers
hetzelfde uit. Alle afdrukvensters worden weergegeven in het dialoogvenster Print van het desbetreffende programma.
http://www.hp.com/support/clj4700 voor hulp of meer informatie.

Software verwijderen uit Macintosh-besturingssystemen

Als u software van een Macintosh-computer wilt verwijderen, sleept u de PPD-bestanden naar de prullenbak.
NLWW Software voor Macintosh-computers 23

Printerdrivers

Het apparaat wordt geleverd met software die, door gebruik te maken van een printertaal, communicatie mogelijk maakt tussen de computer en het apparaat. Deze software wordt een printerdriver genoemd. Printerdrivers bieden toegang tot bepaalde functies van het apparaat, zoals het afdrukken op papier van aangepast formaat, het wijzigen van het formaat van documenten en het toevoegen van watermerken.

Ondersteunde printerdrivers

De volgende printerdrivers worden bij dit apparaat geleverd. Als de door u gewenste printerdriver zich niet op de cd-rom van het apparaat bevindt of als deze niet beschikbaar is op contact op met de fabrikant of distributeur van het programma dat u gebruikt en vraagt u een driver voor het apparaat aan.
Opmerking De meest recente drivers zijn beschikbaar op www.hp.com. Afhankelijk van de
configuratie van computers die onder Windows worden uitgevoerd, controleert het installatieprogramma voor de productsoftware automatisch of de computer toegang heeft tot de nieuwste drivers die via internet beschikbaar zijn.
www.hp.com, neemt u
Besturingssysteem
Microsoft Windows 98
Windows Millennium (Me)
Windows 2000
Windows XP
Windows Server 2003
Mac OS 9.1 of hoger
Mac OS 10.2 of hoger
1
Niet alle functies van het apparaat zijn beschikbaar voor alle drivers of besturingssystemen. Zie de contextafhankelijke Help in de printerdriver voor beschikbare functies.
2
PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving)
1
PCL 6­printerdriver
X
X
X
X
X
PCL 5­printerdriver
X
X
X
X
X
PS-printerdriver PPD2-
X
X
X
X
X
X
X
printerdriver
X
X

Extra drivers

De volgende drivers bevinden zich niet op de cd-rom, maar zijn beschikbaar via internet.
OS/2 PCL-printerdriver.
OS/2 PS-printerdriver.
UNIX-modelscripts.
Linux-drivers.
HP OpenVMS-drivers.
Opmerking De OS/2-drivers zijn verkrijgbaar bij IBM.
24 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
U kunt modelscripts voor UNIX® en Linux downloaden via internet of deze aanvragen bij een HP-erkende servicevertegenwoordiger of klantenondersteuning. Ga voor Linux-ondersteuning naar
go/linux. Ga voor UNIX-ondersteuning naar www.hp.com/go/jetdirectunix_software.
www.hp.com/

De juiste printerdriver selecteren

Selecteer een printerdriver op basis van het besturingssysteem dat u gebruikt en de manier waarop u het apparaat gebruikt. Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor de beschikbare functies. Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor informatie over het verkrijgen van toegang tot de printerdriver.
De PCL 6-printerdriver biedt de beste algemene prestaties en toegang tot de functies van de
printer.
De PCL 5-printerdriver wordt aanbevolen voor algemene kantoorafdrukken in zwart-wit en kleur.
Gebruik de PS-driver als u voornamelijk afdrukt met PostScript-programma's zoals Adobe
PhotoShop van PS Flash-lettertypen.
Opmerking Het apparaat schakelt automatisch over tussen PS- en de PCL-printertalen.
®
en CorelDRAW®, voor compatibiliteit met PostScript Level 3 of voor ondersteuning

Help bij de printerdriver (Windows)

De Help bij de printerdriver maakt geen onderdeel uit van de Help van de toepassing. De Help bij de printerdriver biedt uitleg bij de knoppen, selectievakken en vervolgkeuzelijsten van de printerdriver. De Help bevat ook instructies voor algemene afdruktaken, zoals dubbelzijdig afdrukken, meerdere pagina's op een vel afdrukken en de eerste pagina of de omslagbladen op ander papier afdrukken.
U opent de schermen van de Help bij de printerdriver als volgt:
Klik op de knop Help.
Klik op de toets F1 op het toetsenbord van de computer.
Klik op het vraagteken dat zich in de rechterbovenhoek van de printerdriver bevindt.
Klik met de rechtermuisknop op een van de opties in de printerdriver en klik vervolgens op Wat is
dit?

De printerdrivers openen

Gebruik een van de volgende methoden om de printerdrivers te openen vanaf de computer:
NLWW Printerdrivers 25
BesturingssysteemDe instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen)
De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld, een lade toevoegen of Handmatig dubbelzijdig afdrukken inschakelen/uitschakelen)
Windows 98 en Windows Milennium (Me)
Windows 2000, XP en Server 2003
1. Klik in het menu Bestand
van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer de HP Color
LaserJet 4730mfp en klik vervolgens op Eigenschappen.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
1. Klik in het menu Bestand
van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer de HP Color
LaserJet 4730mfp en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
1. Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en Printers.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de HP Color LaserJet 4730mfp en kies vervolgens Eigenschappen (Windows 98 en Me) of
Standaardwaarden document (Windows NT
4.0).
1. Klik op Start, Instellingen
en klik vervolgens op
Printers of Printers en faxapparaten.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de HP Color LaserJet 4730mfp en selecteer vervolgens
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
1. Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en Printers.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de HP Color LaserJet 4730mfp en selecteer vervolgens Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad
Configureren.
1. Klik op Start, Instellingen
en klik vervolgens op
Printers of Printers en faxapparaten.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de HP Color LaserJet 4730mfp en selecteer vervolgens Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad
Apparaatinstellingen.
Mac OS 9.1 en hoger 1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
Mac OS 10.2 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Klik na het wijzigen van
instellingen in het pop­upmenu op Bewaar instellingen.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
3. Klik in het pop-upmenu
Instellingen op Opslaan als en typ een naam voor
de voorinstelling.
Deze voorinstellingen worden in het menu Instellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen voorinstelling selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
1. Klik op het printerpictogram
op het bureaublad.
2. Klik in het menu Print op
Wijzig configuratie.
1. Klik in het menu Voltooi
van de Finder op Programma's.
2. Open Hulpprogramma's
en open vervolgens Afdrukbeheer.
3. Klik op de afdrukwachtrij.
4. Klik in het menu Printers op
Toon info.
5. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
26 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
BesturingssysteemDe instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen)
De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld, een lade toevoegen of Handmatig dubbelzijdig afdrukken inschakelen/uitschakelen)
Opmerking
Configuratie­instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-modus.
Mac OS 10.3 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
3. Klik in het pop-upmenu
Instellingen op Opslaan als en typ een naam voor
de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het menu Instellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen voorinstelling selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
1. Open het Hulpprogramma
voor printerinstelling door de vaste schijf te selecteren, op
Programma's en Hulpprogramma's te
klikken en vervolgens te dubbelklikken op
Hulpprogramma voor printerinstelling.
2. Klik op de afdrukwachtrij.
3. Klik in het menu Printers op
Toon info.
4. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
NLWW Printerdrivers 27

Printerdrivers voor Macintosh-computers

De printer wordt geleverd met printerdriversoftware die, door gebruik te maken van een printertaal, communicatie mogelijk maakt tussen de computer en de printer. Printerdrivers bieden toegang tot bepaalde functies van de printer, zoals het afdrukken op papier van aangepast formaat, het wijzigen van het formaat van documenten en het toevoegen van watermerken.

Ondersteunde printerdrivers

De printer wordt geleverd met een Macintosh-printerdriver en alle benodigde PPD-bestanden. Als de gewenste printerdriver niet op de cd bij de printer staat, raadpleegt u de installatienotities en de meest recente Leesmij-bestanden om te zien of de printerdriver wordt ondersteund. Als deze niet wordt ondersteund, neemt u contact op met de fabrikant of distributeur van het softwareprogramma dat u gebruikt en vraagt u een driver aan voor de printer.
Opmerking De meest recente drivers zijn beschikbaar op www.hp.com.

De printerdrivers openen

Gebruik een van de volgende methoden om de printerdrivers te openen vanaf de computer.
BesturingssysteemDe instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
Mac OS 9.1 en hoger 1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen)
1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Klik na het wijzigen van
instellingen in het pop­upmenu op Bewaar
instellingen.
De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld een fysieke optie toevoegen zoals een lade of een functie van de driver in- of uitschakelen)
1. Klik op het printerpictogram
op het bureaublad.
2. Klik in het menu
Afdrukken op Wijzig configuratie.
28 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
BesturingssysteemDe instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen)
De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld een fysieke optie toevoegen zoals een lade of een functie van de driver in- of uitschakelen)
Mac OS X 10.2 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
Mac OS X 10.3 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's en klik vervolgens in het pop­upmenu Instellingen op Bewaar als en typ een naam voor de voorinstelling.
Deze instellingen worden opgeslagen in het menu Instellingen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen voorinstelling telkens selecteren wanneer u een programma opent en gaat afdrukken.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's en klik vervolgens in het pop­upmenu Instellingen op Bewaar als en typ een naam voor de voorinstelling.
1. Klik in het menu Voltooi
van de Finder op Programma's.
2. Open Hulpprogramma's
en open vervolgens Afdrukbeheer.
3. Klik op de afdrukwachtrij.
4. Klik in het menu Printers op
Toon info.
5. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
Opmerking
Configuratie­instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-modus.
1. Open het Hulpprogramma
voor printerinstelling door de vaste schijf te selecteren, op
Programma's en Hulpprogramma's te
klikken en vervolgens te dubbelklikken op het
Hulpprogramma voor printerinstelling.
2. Klik op de afdrukwachtrij.
Deze instellingen worden opgeslagen in het menu Instellingen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen voorinstelling telkens selecteren wanneer u een programma opent en gaat afdrukken.
3. Klik in het menu Printers op
Toon info.
4. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
NLWW Printerdrivers voor Macintosh-computers 29

Controlelijst installatie

De volgende tabel is een controlelijst voor de installatie van de HP Color LaserJet 4730mfp.
Tabel 1-1 HP Color LaserJet 4730mfp
Controlepunt Toelichting
Controleer of de MFP is aangesloten op een
correcte voedingsbron.
Controleer of de MFP zich in een geschikte
ruimte bevindt.
Controleer of de vloer voldoende en stabiele
ondersteuning biedt.
Controleer of alle oranje tape en
verpakkingsmaterialen zijn verwijderd.
Controleer of de tonercartridges en papier in de
MFP zijn geplaatst.
Reinig de scannerglasplaat voordat u de scanner
ontgrendelt. Veeg het glas voorzichtig af met een schone, licht bevochtigde, pluisvrije doek.
Controleer of het transportvergrendeling van de
scanner is ontgrendeld.
Er is ten minste één circuit van 10A (110V) of 5A (220V) vereist. Gebruik geen stekkerblok. Als er apparaten op dezelfde voedingsbron zijn aangesloten, kunnen er storingen optreden.
Een geschikte ruimte houdt in dat de MFP van alle zijden toegankelijk is. Een te krappe ruimte maakt het systeem moeilijk toegankelijk voor het oplossen van papierstoringen en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden.
Controleer of de MFP zich op een horizontaal en stabiel oppervlak bevindt. Controleer of de wieltjes zijn vergrendeld.
Raadpleeg voor meer informatie de HP Color
LaserJet 4730mfp series, Getting Started Guide
(Beknopte handleiding HP Color Laserjet 4730mfp).
Gebruik kwaliteitspapier van een bekende fabrikant.
Ga naar De scannerglasplaat reinigen voor meer informatie. Raadpleeg voor meer informatie de
HP Color LaserJet 4730mfp series, Getting Started Guide (Beknopte handleiding HP Color
Laserjet 4730mfp).
Raadpleeg voor meer informatie de HP Color
LaserJet 4730mfp series, Getting Started Guide
(Beknopte handleiding HP Color Laserjet 4730mfp).
Controleer of de juiste taal en datum/tijd zijn
ingesteld.
Configureer de e-mailgateways. Druk op Menu, blader naar APPARAAT
Indien de faxeenheid is geïnstalleerd, controleer
dan of deze correct is geconfigureerd.
Druk de configuratiepagina af. Druk achtereenvolgens op Menu, INFORMATIE
Raadpleeg voor meer informatie de HP Color
LaserJet 4730mfp series, Getting Started Guide
(Beknopte handleiding HP Color Laserjet 4730mfp).
CONFIGUREREN, raak deze aan en raak
vervolgens VERZENDEN, E-mail en Gateways
zoeken aan. Indien de e-mailgateways niet
automatisch worden gevonden, vraag dan uw netwerkbeheerder naar de adressen en configureer deze zelf op de MFP.
Druk op Menu, blader naar FAX, raak deze aan en raak vervolgens INSTELLINGEN
FAXSETUP aan. Vul de datum/tijd, locatie en de
kopregel in. Raadpleeg voor meer informatie de HP LaserJet Analog Fax Accessory 300 User Guide (Gebruikershandleiding LaserJet analoge fax 300).
en CONFIGURATIE AFDRUKKEN.
30 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Tabel 1-1 HP Color LaserJet 4730mfp (vervolg)
Controlepunt Toelichting
Controleer of u kunt kopiëren vanaf de
Controleer of u kunt kopiëren vanuit de ADF
Controleer of u een fax kunt verzenden vanaf de
Controleer op de afgedrukte configuratiepagina het volgende:
Weergave van het adres van de LDAP-
gateway.
Weergave van het adres van de SMTP-
gateway.
Weergave van alle optionele apparaten
(bijvoorbeeld de nietmachine/stapelaar of de postbus met drie vakken).
Indien de faxeenheid is geïnstalleerd, wordt
de modusstatus Operationeel/ ingeschakeld weergegeven.
Op de geïntegreerde JetDirect-pagina
controleert u of de status I/O-kaart gereed wordt weergegeven en of u een geldig IP­adres hebt.
kopieerplaat van de MFP.
(automatische documentinvoer).
MFP.
De informatie- en trainings-cd van de HP Color LaserJet 4730mfp biedt gedetailleerde informatie over het lezen van de configuratiepagina.
Plaats de configuratiepagina met de afdrukzijde omlaag op de kopieerplaat en druk op Start.
Plaats de configuratiepagina met de afdrukzijde omhoog in de ADF en druk op Start.
Plaats een document met de afdrukzijde omhoog in de ADF en gebruik het toetsenbord om de fax naar een bekend en werkend faxnummer te zenden.
Controleer of u een e-mail kunt verzenden. Plaats een document met de afdrukzijde omhoog
in de ADF, gebruik het toetsenbord om een e-mailadres in te voeren (LDAP moet hiervoor zijn geconfigureerd).
Controleer of u kunt afdrukken naar de MFP. Nadat u de afdruksysteemsoftware op een
Controleer of de datum en tijd zijn ingesteld. U kunt pas afdrukken met de MFP als de datum
Controleer of alle gebruikers toegang hebben tot
de gebruikerstraining.
netwerkcomputer hebt geladen, drukt u een testpagina vanuit het stuurprogramma af.
en tijd zijn ingesteld. Zie
instellen voor meer informatie.
http://www.hp.com/go/usemymfp
De ingebouwde klok
NLWW Controlelijst installatie 31
32 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW

2 Het bedieningspaneel gebruiken

NLWW 33

Indeling bedieningspaneel

Het bedieningspaneel omvat een grafisch aanraakscherm, taakbedieningsknoppen, een numeriek toetsenbord en drie statuslampjes.
1 Grafisch aanraakscherm
2 Numeriek toetsenbord
3 Sluimer knop
4 Menu-knop
5 Status-knop
6 Stop-knop
7 Opnieuw instellen-knop
8 Start-knop
9 Attentie !-lampje
10 Gegevens-lampje
11 KLAAR-lampje
12 Aanpassing van contrast
34 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW

Functies bedieningspaneel

Functies/knoppen Functie
Opnieuw instellen Hiermee worden de taakinstellingen teruggezet naar de
Stop Hiermee wordt de actieve taak geannuleerd.
Start Hiermee wordt een kopieertaak of digitaal verzenden gestart,
Geeft toegang tot Wat is dit?, Toon procedure, en HELP FOR STATUS Help. Deze functie is geïntegreerd in de menu's van het grafische aanraakscherm.
standaardfabriekswaarden of door de gebruiker gedefinieerde waarden.
of wordt een onderbroken taak voortgezet.
Numeriek toetsenbord Hiermee kunt u numerieke waarden typen, bijvoorbeeld voor
Sluimermodus Indien de MFP inactief is gedurende een lange periode,
Status Opent het menu STAT. BENODIGDHDN. In dit menu kunt u
Menu Opent de MFP-menu's.
het aantal vereiste exemplaren.
schakelt het apparaat automatisch over naar de sluimerstand. Als u de MFP in de sluimerstand wilt zetten of de MFP wilt activeren, drukt u op de knop Sluimer.
de status van de printcartridges, de fuser en de transfereenheid opvragen.
NLWW Functies bedieningspaneel 35

Navigatie in het beginscherm

Gebruik de volgende onderdelen op het grafisch aanraakscherm van het bedieningspaneel voor toegang tot functies van de MFP.
1 Raak dit aan om het kopieervenster te gebruiken. Ga naar Navigeren in het kopieerscherm voor meer informatie.
2 Raak dit aan om het e-mailvenster te gebruiken. Ga naar Navigatie in het e-mailscherm voor meer informatie.
3 Raak dit aan om het faxvenster te gebruiken. Ga voor meer informatie naar Faxen, met name de HP LaserJet Analog
Fax Accessory 300 (Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300).
4 Draai deze knop om de helderheid van het scherm te verhogen of te verlagen.
5 Het KLAAR-lampje geeft aan dat de MFP klaar voor gebruik is.
6 Het Gegevens-lampje geeft aan dat de MFP gegevens ontvangt.
7 Het Attentie !-lampje geeft aan dat de MFP een probleem heeft en dat de tussenkomst van de gebruiker vereist is.
Opmerking Als u de optionele HP Digital Sending Software (DSS) installeert, bevat het display
van het bedieningspaneel extra velden. Schuif naar beneden om alle velden weer te geven.
36 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW

Helpsysteem

U kunt te allen tijde toegang krijgen tot het helpsysteem op het grafisch aanraakscherm door middel van het aanraken van

Wat is dit?-help

De MFP geeft informatie over alle onderwerpen op het grafische aanraakscherm van het display.
.
Raak op het scherm van het hoogste niveau eerst u een optie hebt aangeraakt, wordt een dialoogvenster geopend en wordt informatie weergegeven over de optie die u hebt aangeraakt. Nadat u de informatie hebt gelezen, raakt u een lege ruimte op het scherm aan om het dialoogvenster Wat is dit? te verwijderen.
Op andere niveaus van het aanraakscherm kunt u het Helpsysteem openen door de optie aan te raken in de linkerbovenhoek van elk scherm.
(Help-knop) en vervolgens Wat is dit? aan. Nadat
(Help-knop)

Toon procedure-help

De Toon procedure-help bevat informatie over het gebruik van de functies van de MFP.
1. Raak op het grafische aanraakscherm van het bedieningspaneel de optie
2. Raak Toon procedure aan. Kies een onderwerp op het scherm Wat is dit? door een optie aan te
raken. U kunt de schuifbalk gebruiken om meer onderwerpen weer te geven. Nadat u een optie hebt aangeraakt wordt er een instructiepagina afgedrukt.
3. Raak OK aan om terug te keren naar het hoofdvenster.
Toon procedure wordt ook weergegeven in een Wat is dit? dialoogvenster als de gekozen optie
instructies bevat. Als u bijvoorbeeld eerst Wat is dit?-help en vervolgens mopies aanraakt, ziet u de knop Toon procedure in het dialoogvenster. Raak de knop Toon procedure aan voor informatie over het verbeteren van uw kopieën.
(Help-knop) aan.
NLWW Helpsysteem 37

Menustructuur

Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor de menu's en opties die op het bedieningspaneel beschikbaar zijn, kunt u een menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken:
1. Druk op Menu.
2. Raak INFORMATIE aan.
3. Raak MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN aan.
Veel van deze waarden kunnen door het printerstuurprogramma of het programma worden overschreven. U kunt de menustructuur desgewenst bij de MFP leggen, zodat u deze als referentie kunt gebruiken.
De inhoud van de menustructuur varieert, afhankelijk van de opties die in de MFP geïnstalleerd zijn. Zie de gedeelten voor elk menu in dit hoofdstuk voor een complete lijst van de bedieningspaneelopties en mogelijke waarden.
38 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW

Menu Taak ophalen

Het menu Taak ophalen bevat opties voor het ophalen van 'controleren en vasthouden'-taken, privétaken, QuickCopy-taken, en opgeslagen taken. De volgende tabel bevat de beschikbare opties van het menu Taak ophalen.
Optie Waarden Uitleg
Gebruiker Taak Hiermee kunt u de op te halen taak
selecteren. Na het selecteren van de taak, worden de opties AFDRUKKEN en
VERWIJDER X weergegeven. Selecteer AFDRUKKEN om het aantal exemplaren
in te voeren. Selecteer VERWIJDER X om de taak te verwijderen. Als u een beveiligde taak ophaalt, bevat zowel de optie AFDRUKKEN als de optie
VERWIJDER X een dialoogvenster
waarin u het PIN-nummer moet invoeren.
Opmerking Als er geen privétaken, opgeslagen taken, QuickCopy-taken of 'controleren en
vasthouden'-taken zijn opgeslagen op de vaste schijf van de MFP of in het RAM, wordt het bericht
GEEN OPGESL. TAKEN weergegeven als het menu wordt geselecteerd.
1. Er verschijnt een lijst van gebruikersnamen op het display van het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu.
3. Raak TAAK OPHALEN aan.
4. Wanneer u een gebruikersnaam aanraakt, wordt een lijst van opgeslagen taken voor de
desbetreffende gebruiker weergegeven.
5. Wanneer u een taaknaam aanraakt, kunt u de taak afdrukken of verwijderen. Als voor het afdrukken
van een taak een PIN is vereist, verschijnt
(vergrendelingssymbool) naast de opdracht
AFDRUKKEN en moet een PIN worden ingevoerd. Als voor het verwijderen van een taak een PIN is vereist, verschijnt
(vergrendelingssymbool) naast de opdracht VERWIJDER X en moet een
PIN worden ingevoerd.
6. Als u AFDRUKKEN aanraakt, wordt u gevraagd het aantal af te drukken exemplaren op te geven
(tussen 1 en 32.000).
NLWW Menu Taak ophalen 39

Menu Informatie

Als u een informatiepagina wilt afdrukken, bladert u naar de gewenste informatiepagina('s) en raakt u deze aan.
Optie Uitleg
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN Met deze optie kan een menustructuur worden aangemaakt
met de indeling en de huidige instellingen van de opties in het bedieningspaneelmenu.
De MFP keert terug naar de status KLAAR nadat de pagina is voltooid.
CONFIGURATIE AFDRUKKEN Met deze optie wordt een pagina gegenereerd met informatie
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. Met deze optie wordt een pagina gemaakt met een overzicht
STAT. BENODIGDHDN Deze pagina kan niet worden afgedrukt. Alleen de status wordt
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN Met deze optie wordt een pagina aangemaakt met informatie
DEMO AFDRUKKEN Genereert een voorbeeldpagina.
RGB-MONSTERS AFDRUKKEN Genereert een pagina die RGB-kleuren weergeeft.
over de huidige configuratie van de MFP.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
van het aantal pagina's dat nog kan worden afgedrukt met elk verbruiksartikel in de MFP.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
weergegeven.
die kan worden gebruikt voor kostenberekening.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN Genereert een pagina die CMYK-kleuren weergeeft.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN Met deze optie wordt een directorypagina gegenereerd met
PCL-LETTERTYPEN OVERZICHT AFDRUK. Met deze optie wordt een overzicht gegenereerd van alle PCL-
PS-LETTERTYPEN- OVERZICHT AFDRUK. Met deze optie wordt een overzicht gegenereerd van alle PS-
informatie over alle geïnstalleerde massaopslagsystemen.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
lettertypen die beschikbaar zijn op de MFP.
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
lettertypen die beschikbaar zijn op de MFP.
40 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Uitleg
De MFP keert terug naar de on line status KLAAR wanneer de pagina is voltooid.
NLWW Menu Informatie 41

Menu Fax

Dit menu wordt alleen weergegeven als de analoge fax 300 van de HP LaserJet is geïnstalleerd. Raadpleeg voor meer informatie over het menu Fax de HP LaserJet Analog Fax Accessory 300 (Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300). Een gedrukt exemplaar van deze handleiding wordt geleverd bij de HP LaserJet 4730x mfp, HP LaserJet 4730xs mfp en HP LaserJet 4730xm mfp.
42 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW

Menu Papierverwerking

Als de papierverwerkingsinstellingen op de juiste wijze via het bedieningspaneel zijn geconfigureerd, kunt u ze afdrukken door de papiersoort en het papierformaat via het stuurprogramma of de softwaretoepassing te selecteren. Ga naar
Tot sommige opties van dit menu (zoals duplex en handinvoer) kunt u toegang krijgen via een softwareprogramma of via het printerstuurprogramma (als het juiste printerstuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van het printerstuurprogramma en het softwareprogramma hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel.
Opmerking Opties met een sterretje (*) zijn standaardwaarden.
Optie Waarden Uitleg
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
LADE 1 FORMAAT ELK FORMAAT*
LETTER
LEGAL
EXECUTIVE
STATEMENT
8.5X13
A4
A5
B5(JIS)
EXECUTIVE(JIS)
DPOSTCARD(JIS)
DBriefkaart (JIS)
16K
ENVELOP #10
MONARCH-ENVELOP
C5-ENVELOP
Met deze optie kunt u het papierformaat voor lade 1 instellen.
DL-ENVELOP
B5-ENVELOP
AANGEP.
LADE 1 TYPE ELK SOORT*
GEWOON
VOORBEDRUKT
BRIEFPAPIER
TRANSPAR.
Met deze optie kunt u de papiersoort voor lade 1 opgeven.
NLWW Menu Papierverwerking 43
Optie Waarden Uitleg
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOPPAPIER
KLEUR
LICHT <75 G/M2
GEMIDDELD90-104
ZWAAR 105-119 G/M2
EXTRA ZWAAR120-163
KAART >163
RUW 90-105 G/M2
GLANZ. 75-105 G/M2
ZWAARGLANZ.120-160
EXTRA ZWAAR GLANZ.
STEVIG PAPIER
ENVELOP
LADE <N> FORMAAT LETTER*
LEGAL
EXECUTIVE
8.5X13
A4
A5
B5(JIS)
EXECUTIVE(JIS)
16K
AANGEP.
ELK AANGEPAST
LADE <N> TYPE GEWOON*
VOORBEDRUKT
BRIEFPAPIER
TRANSPAR.
Hiermee kunt u het formaat van het afdrukmateriaal instellen voor lade 2, lade 3 en lade 4. Vervang <N> door het nummer van de lade.
Met deze optie kunt u de papiersoort voor elke lade opgeven. Vervang <N> door het nummer van de lade.
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
44 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
BANKPOST
KRINGLOOPPAPIER
KLEUR
Licht <75 g/m2
GEMIDDELD90-104
ZWAAR 105-119 G/M2
RUW 90-105 G/M2
GLANZ. 75-105 G/M2
STEVIG PAPIER
NLWW Menu Papierverwerking 45

Menu Apparaat configureren

Dit menu bevat alle beheerfuncties.
Opmerking Opties met een sterretje (*) zijn standaardwaarden.

Originelen, submenu

Hoewel u via het grafische aanraakscherm toegang tot elke optie hebt, kunt u de functies voor kopiëren en verzenden ook selecteren in de MFP-menu's. Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT
CONFIGUREREN en vervolgens ORIGINELEN aan.
Optie Waarden Uitleg
PAPIERFORMAAT EXECUTIVE
LETTER*
LEGAL
A5
A4
B5(JIS)
8.5X13
STATEMENT
GEMENGD LETTER/LEGAL
AANTAL ZIJDEN 1*
2
AFDRUKSTAND STAAND*
LIGGEND
Hiermee wordt het papierformaat van het originele document ingesteld.
Hiermee wordt aangegeven of een of beide zijden van het originele document zijn gescand.
U wordt gevraagd de pagina om te draaien als 2 is geselecteerd en het origineel op de glasplaat ligt.
Hiermee wordt aangegeven of de afdrukstand van het origineel staand (korte kant boven) of liggend (lange kant boven) is.
INHOUD TEKST
FOTO
FOTO (GLANZEND)
GEMENGD*
Hiermee wordt het type afbeelding op het origineel beschreven.
Selecteer FOTO als het origineel uit grafische afbeeldingen bestaat, of selecteer TEKST als de afbeelding alleen uit tekst bestaat.
Selecteer FOTO (GLANZEND) voor originelen met een gelijkmatige afbeelding.
Selecteer GEMENGD als het origineel zowel afbeeldingen als tekst bevat. Beschrijf de TEKST/FOTO GEMENGD met een waarde van 0 tot 8, waarbij 0
46 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
'meestal tekst' en 8 'meestal afbeeldingen' betekent.
Opmerking In het scherm
Kopiëren kunt u elk van deze instellingen voor een bepaalde taak uitschakelen.
DICHTHEID 0 tot 8
Standaard = 4
Hiermee worden het contrast en de helderheid van de afbeelding opgegeven. U kunt kiezen uit negen niveaus.
0=donkerst
8=lichtst

Kopiëren, submenu

Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens KOPIËREN aan.
Optie Waarden Uitleg
KLEURENMODUS KLEURENKOPIEËN
ZWART-WITKOPIEËN
AANTAL ZIJDEN 1*
2
SORTEREN Uit
Aan*
Geeft aan of de kopieën moeten worden afgedrukt in kleur of zwart-wit.
Hiermee wordt aangegeven of afbeeldingen moeten worden afgedrukt op een of op beide zijden van de kopie.
Hiermee wordt aangegeven of exemplaren wel of niet moeten worden gesorteerd.
PAPIERBESTEMMING UITVOERBAK 1*
UITVOERBAK 2*
UITVOERBAK 3*
AANTAL 1–999 Hiermee wordt het aantal exemplaren
Nieten: GEEN*
1-NIETJE IN DE RAND
Selecteer de uitvoerbak van de optionele postbus met drie bakken.
Uitvoerbak 1 is de standaardbak voor kopiëren.
Uitvoerbak 2 is de standaardbak voor faxberichten.
Uitvoerbak 3 is de standaardbak voor afdrukken.
Opmerking Deze optie verschijnt alleen
wanneer een optionele postbus met drie bakken is geïnstalleerd.
weergegeven dat wordt gemaakt als u op Start drukt zonder met het numerieke toetsenbord het aantal kopieën te selecteren.
Selecteer 1-NIETJE IN DE RAND om nieten in te schakelen.
NLWW Menu Apparaat configureren 47
Optie Waarden Uitleg
Opmerking Deze optie is alleen
beschikbaar als de nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd.
EERSTE KOPIEERSNELHEID GEEN VROEGE
OPWARMING*
VROEGE OPWARMING
Selecteer GEEN VROEGE OPWARMING om de functie voor een snelle eerste kopie uit te schakelen. Het gebruik van deze functie kan overmatige slijtage van de MFP veroorzaken. Dit is de standaardinstelling.
Selecteer VROEGE OPWARMING om de functie voor een snelle eerste kopie in te schakelen. Deze functie vermindert de tijd die de MFP nodig heeft om een kopie te maken nadat de MFP een tijdje niet is gebruikt.

Verbetering, submenu

Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens VERBETEREN aan.
Optie Waarden Uitleg
SCHERPTE 0 tot 4 Hiermee wordt de instelling voor
scherpte opgegeven.
0=minimale scherpte
4=maximale scherpte
STANDAARD = 2
ACHTERGR. VERWIJD. 0 tot 8 Hiermee wordt geregeld hoeveel
achtergrondmateriaal van het origineel in de kopie wordt verwijderd. Het verwijderen van achtergrond is handig als u dubbelzijdig kopieert en niet wilt dat de gegevens van de ene zijde van de kopie zichtbaar zijn op de andere.
0=minimale achtergrondverwijdering (meer achtergrond is zichtbaar)
8=maximale achtergrondverwijdering (minder achtergrond is zichtbaar)
STANDAARD = 2

Verzenden, submenu

Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens VERZENDEN aan.
48 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Opties Uitleg
E-mail SCANVOORKEUR ZWART-WIT
KLEUR*
BESTANDSTYPE PDF*
M-TIFF
TIFF
JPEG
BESTANDSGROOTTE KLEIN
STANDAARD*
GROOT
RESOLUTIE 75 dpi
150 dpi*
200 dpi
300 dpi
ADRESVALIDATIE Uit
Aan*
Hiermee wordt vastgesteld of het document in kleur of in zwart-wit wordt gescand.
Hiermee wordt de bestandsindeling van de e-mailbijlage opgegeven.
Hiermee wordt de bestandcompressie opgegeven, die de bestandsgrootte bepaalt.
Hiermee wordt de resolutie van een document of afbeelding opgegeven. Een lagere dpi-waarde levert een kleiner bestand op maar dit kan invloed hebben op de kwaliteit van de afbeelding.
Hiermee kan de e-mailsyntaxis worden gecontroleerd. Geldige e-mailadressen moeten een @-teken en een "." bevatten.
Gateways zoeken De MFP zoekt op het netwerk
SMTP-GATEWAY Het IP-adres van de SMTP-
LDAP-GATEWAY Het IP-adres van de LDAP-
GATEWAYS VOOR VERSTUREN TESTEN
MFP KOPIËREN Hiermee worden de
Hiermee worden de
naar SMTP- en LDAP­gateways om e-mail naartoe te sturen.
server die wordt gebruikt voor de verzending van e-mail.
gateway die wordt gebruikt om e-mailgegevens op te zoeken.
geconfigureerde gateways getest op functionaliteit.
verzendinstellingen van de ene MFP naar een andere gekopieerd.
Opmerking
Mogelijk werkt deze functie niet bij oudere MFP's.
NLWW Menu Apparaat configureren 49

Afdrukken, submenu

Tot sommige opties van het submenu Afdrukken kunt u toegang krijgen via een softwareprogramma of via het printerstuurprogramma (als het juiste printerstuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van de driver en het programma gaan voor op de instellingen van het bedieningspaneel.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens AFDRUKKEN aan.
Optie Waarden Uitleg
AANTAL 1 tot 32.000 Stel het standaardaantal exemplaren
STANDAARD PAPIERFORMAAT LETTER*
LEGAL
EXECUTIVE
STATEMENT
8.5X13
A4
in door een getal te kiezen tussen 1 en
32.000. Gebruik het numerieke toetsenbord om het aantal kopieën te selecteren.
Opmerking U wordt
geadviseerd het aantal exemplaren in te stellen in het printerstuurprogramma of het softwareprogramma. (De instellingen van het printerstuurprogramma en het softwareprogramma hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel.)
Stel het standaardafdrukformaat voor papier en enveloppen in. (De naam van de optie verandert van paper in ENVELOP terwijl u door de beschikbare formaten bladert.)
A5
B5(JIS)
EXECUTIVE(JIS)
16K
ENVELOP #10
MONARCH-ENVELOP
C5-ENVELOP
DL-ENVELOP
B5-ENVELOP
AANGEP.
STAND. AANGEPAST PAPIERFORMAAT MAATEENHEID
X-GROOTTE
Met deze optie kunt u een speciaal papierformaat instellen voor de geïnstalleerde laden. Vervang <N> door het nummer van de lade.
50 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
Y-GROOTTE Selecteer de X- en Y-grootte van het
PAPIERBESTEMMING UITVOERBAK 1*
UITVOERBAK 2
UITVOERBAK 3
DUBBELZIJDIG Uit
Aan*
DUPLEX BINDEN
speciale papierformaat. De X­afmetingen zijn 76-216 mm. De Y­afmetingen zijn 127-356 mm.
Selecteer de uitvoerbak van de optionele postbus met drie bakken.
Opmerking Deze optie
verschijnt alleen wanneer een optionele postbus met drie bakken is geïnstalleerd en deze niet is ingesteld op de stapelaarmodus.
Stel de waarde in op Aan als u op beide kanten van het papier wilt afdrukken (duplex) of op Uit als u op één kant van het vel papier wilt afdrukken (simplex).
Met DUPLEX BINDEN kunt u LANGE
RAND of KORTE RAND* selecteren.
Dit optie wordt alleen weergegeven als DUBBELZIJDIG is ingesteld op Aan.
Ga naar
afdrukken (duplex) voor meer
informatie.
Automatisch dubbelzijdig
A4/LETTER VERVANGEN NEE
JA*
HANDMATIG INVOEREN Uit*
Aan
LETTERTYPE COURIER NORMAAL*
DONKER
Deze opdracht wordt gebruikt voor het afdrukken op papier van Letter­formaat nadat een A4-taak is verzonden maar geen A4-papier in de MFP is geladen (of voor het afdrukken op A4-papier nadat een Letter-taak is verzonden maar geen papier van Letter-formaat in de MFP is geladen).
Voer het papier niet automatisch vanuit een lade in, maar handmatig vanuit lade 1. Wanneer HANDMATIGE INVOER=AAN en lade 1 leeg is, gaat de MFP off line bij ontvangst van een afdruktaak. Vervolgens verschijnt
HANDMATIGE INVOER <PAPIERFORMAAT>.
Ga naar
afdrukken voor meer informatie.
Selecteer de versie van het Courier­lettertype die u wilt gebruiken:
NORMAAL: Het interne Courier­lettertype dat beschikbaar is op de HP LaserJet 4 printers.
DONKER: Het interne Courier­lettertype dat beschikbaar is op de HP LaserJet III printers.
Handmatig dubbelzijdig
NLWW Menu Apparaat configureren 51
Optie Waarden Uitleg
Beide lettertypen zijn niet tegelijk beschikbaar.
BREDE A4 NEE*
JA
PS-FOUTEN AFDRUKKEN Uit*
Aan
PDF-FOUTEN AFDRUKKEN Uit*
Aan
PCL Zie PCL, submenu voor informatie
De instelling A4 Breed verandert het aantal tekens dat op één regel A4­papier afgedrukt kan worden.
JA: Er kunnen maximaal 80 10-pitch tekens op één regel worden afgedrukt.
NEE: Er kunnen maximaal 78 10-pitch tekens op één regel worden afgedrukt.
Selecteer Aan om een PS-foutpagina af te drukken indien zich een PS-fout voordoet.
Selecteer Aan om een PDF-foutpagina af te drukken indien zich een PDF-fout voordoet.
over deze optie.

PCL, submenu

Voor toegang tot dit menu raakt u achtereenvolgens APPARAAT CONFIGUREREN,AFDRUKKEN en het submenu PCL aan.
Optie Waarden Uitleg
PAGINALENGTE 5 tot 128
Standaard = 60
AFDRUKSTAND STAAND*
LIGGEND
LETTERTYPEBRON INTERN X*
KAARTSLEUF X
GROOTTE LETTERTYPE 0 tot 102 De MFP wijst een nummer toe aan elk lettertype
Dient voor het instellen van de verticale spatiëring, van 5 tot 128 regels voor standaard papierformaten. Voer een waarde in met behulp van het numerieke toetsenbord.
Selecteer de standaardafdrukstand.
Opmerking U wordt geadviseerd de
afdrukstand in te stellen in het printerstuurprogramma of het softwareprogramma. (De instellingen van het printerstuurprogramma en het softwareprogramma hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel.)
INTERN X: interne lettertypen.
KAARTSLEUF 1, KAARTSLEUF 2, of KAARTSLEUF 3: Lettertypen opgeslagen in een
van de drie flash-geheugensleuven.
en zet de lettertypen op de PCL-lettertypenlijst
De MFP-configuratie controleren). Het
(zie lettertypenummer staat in de kolom Lettertypenr. van de afdruk.
52 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
PITCH LETTERTYPE
PUNTGROOTTE LETTERTYPE 4,00 tot 999,75 Gebruik het numerieke toetsenbord om een
SYMBOLENSET Variatie in beschikbare
CR AAN LF TOEVOEGEN NEE*
BLANCO PAGINA'S ONDERDRUKKEN NEE*
0,44 tot 99,99 Gebruik het numerieke toetsenbord om een
symbolensets
JA
JA
waarde in te voeren. Deze optie verschijnt mogelijk niet, afhankelijk van het geselecteerde lettertype.
Standaard = 10,00
waarde in te voeren.
Standaard = 12,00
Selecteer een van de beschikbare symbolensets op het bedieningspaneel van de MFP. Een symbolenset is een unieke verzameling van alle tekens in een lettertype. PC–8 of PC–850 wordt aanbevolen voor lijntekens.
Selecteer JA om een regeleinde aan ieder zacht regeleinde toe te voegen in achterwaarts compatibele PCL-taken (alleen tekst, geen taakbesturing). In sommige omgevingen, zoals UNIX, geeft u een nieuwe regel aan door alleen de opdrachtcode voor regelinvoer te gebruiken. Met deze optie kan de gebruiker de vereiste harde return aan iedere zachte return toevoegen.
Als deze optie is ingesteld op JA, wordt de opdracht voor het invoeren van een nieuw vel genegeerd als de pagina blanco is.
TOEWIJZING MEDIABRON STANDAARD*
KLASSIEK
De PCL5-opdracht TOEWIJZING MEDIABRON dient voor het selecteren van een invoerlade door middel van een nummer dat correspondeert met de beschikbare laden en invoermechanismen.

Afdrukkwaliteit, submenu

Tot sommige opties van dit menu kunt u toegang krijgen via een softwareprogramma of via het printerstuurprogramma (als het juiste printerstuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van het printerstuurprogramma en het softwareprogramma negeren de instellingen van het bedieningspaneel.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
AFDRUKKWALITEIT aan.
Optie Waarden Uitleg
KLEUR AANPASSEN LICHTE DELEN
HALFTONEN
DONKERE DELEN
KLEURWAARDEN HERSTELLEN
Met deze optie kunt u de kleur aanpassen van +5 tot –5.
Met elke waarde kunt u de
CYAANDICHTHEID, MAGENTADICHTHEID, GEELDICHTHEID, en de ZWARTDICHTHEID aanpassen.
Met KLEURWAARDEN HERSTELLEN kunt u eventuele kleuraanpassingen
NLWW Menu Apparaat configureren 53
Optie Waarden Uitleg
verwijderen en de kleur terugzetten in de originele waarde.
KALIBRATIE INSTELLEN TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
LADE N AANPASSEN
AUTODETECTIEMODUS DETECTIE LADE 1
DETECTIE LADE 2-N
AFDRUKMODI GEWOON
VOORBEDRUKT
BRIEFPAPIER
TRANSPAR.
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOPPAPIER
KLEUR
LICHT <75 G/M2
Hiermee verschuift u de marge-uitlijning zodat de afbeelding op de pagina zowel horizontaal als verticaal wordt gecentreerd. U kunt ook de afbeelding op de voorzijde uitlijnen ten opzichte van de afbeelding die op de achterzijde is afgedrukt.
Dient voor het instellen van de automatische herkenning van het papiertype door de papierlade.
Dient voor het associëren van een bepaalde soort afdrukmateriaal met een specifieke afdrukmodus.
GEMIDDELD90-104
ZWAAR 105-119 G/M2
EXTRA ZWAAR120-163
KAART >163
RUW 90-105 G/M2
GLANZ. 75-105 G/M2
ZWAARGLANZ.120-160
EXTRA ZWAAR GLANZ.
STEVIG PAPIER
ENVELOP
MODI OPNIEUW INSTELLEN
OPTIMALISEREN EXTRA ZWAAR120-163
HOOGGLNZ. AFBEELD.
ACHTERGROND 1
ACHTERGROND 2
TRANSPAR.
Met deze optie optimaliseert u een aantal MFP-parameters voor alle taken in plaats van per type afdrukmateriaal. De standaardinstelling voor elke waarde is Uit.
Met OPTIMALISATIE OPNIEUW INSTELLEN herstelt u de
54 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
TYPE MEDIA
REGISTRATIE
LANG PAPIER
ROTATIE VOORAF
NIEUWE OVERDRACHT
TEMP. FUSER
LADE1
OPTIMALISATIE OPNIEUW INSTELLEN
NU SNEL KALIBREREN N.v.t. Hiermee worden gedeeltelijke
NU VOLLEDIG KALIBREREN n.v.t. Hiermee worden volledige
KLEUR RET Uit
Aan*
standaardinstellingen voor alle optimaliseringsparameters.
printerkalibraties uitgevoerd.
printerkalibraties uitgevoerd.
De menuoptie KLEUR RET dient voor het in- en uitschakelen van de REt (Resolution Enhancement Technology)­instelling van de printer. De standaardwaarde is AAN.

Systeeminstellingen, submenu

De opties in dit menu beïnvloeden het gedrag van de MFP. Configureer de MFP overeenkomstig uw afdrukbehoeften.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
SYSTEEMINSTELLINGEN aan.
Optie Waarden Uitleg
DATUM/TIJD DATUM
DATUMINDELING
TIJD
TIJDSINDELING
MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN 1 tot 100 Hiermee wordt het aantal QuickCopy- en
Hiermee worden de datum en tijd voor de MFP ingesteld.
De notatie van DATUM is JAAR 2004– 2087; JAN, FEB, MAR; DAG 1–31
Voor DATUMINDELING is dat JJJJ/ MMM/DD*; MMM/DD/JJJJ; DD/MMM/ JJJJ
De notatie voor TIJD is UUR 1–12, MINUTEN 0–59, VM, en NM
Voor TIJDSINDELING is dat 12 UUR of 24 UUR. Deze optie is standaard ingesteld op 12 UUR.
'controleren en vasthouden'-taken opgegeven dat kan worden opgeslagen op de vaste schijf van de MFP.
NLWW Menu Apparaat configureren 55
Optie Waarden Uitleg
Standaard = 32
TIME-OUT TAAKOPSLAG Uit*
1 UUR
4 UUR
1 DAG
1 WEEK
ADRES WEERGEVEN AUTO
Uit*
OPTIMALE SNELHEID/ KOSTEN AUTO*
MEESTAL KLEURENPAG
MEESTAL ZWARTE PAG
Hiermee kan de tijdsduur worden ingesteld voor het vasthouden van een QuickCopy- of 'controleren en vasthouden'-taak voordat de desbetreffende taak automatisch wordt gewist uit de wachtrij.
Als u de waarde voor Time-out taakopslag wijzigt, geldt de wijziging alleen voor taken die worden opgeslagen na deze wijziging. Voor taken die zijn opgeslagen voordat u de waarde wijzigt, blijft de oorspronkelijke time-outinstelling van kracht.
Deze optie bepaalt of het IP-adres wordt weergegeven naast het bericht KLAAR op het bedieningspaneel.
De standaardinstelling is Uit.
Deze menuoptie bepaalt hoe de printer overschakelt van afdrukken in kleur naar monochroom (zwart-wit) afdrukken zodat maximale prestaties en een maximale gebruiksduur van de printcartridges worden verkregen.
Met AUTO worden de standaardinstellingen van de printer hersteld. De standaardwaarde is AUTO.
GEDRAG VAN LADE GEBRUIK GEWENSTE LADE
PROMPT HANDINVOER
PS OF AFDRUKMATERIAAL
PROMPT VOOR FORMAAT/SOORT
EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN
BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER
BEELDROTATIE
Selecteer MEESTAL KLEURENPAG als u bijna al uw taken afdrukt in kleur met een hoge paginadekking.
Selecteer MEESTAL ZWARTE PAG als u meestal monochrome taken of een combinatie van kleurentaken en monochrome taken afdrukt.
Hiermee wordt het gedrag van de lade opgegeven door aan te geven vanuit welke lade de MFP moet afdrukken.
Met GEBRUIK GEWENSTE LADE wordt ingesteld vanuit welke lade de MFP moet afdrukken voor specifieke taken. De waarden voor deze menuoptie zijn EXCLUSIEF (standaard) of EERSTE.
Met PROMPT HANDINVOER wordt bepaald of er een melding moed verschijnen als een taak niet overeenkomt met een gevraagde geconfigureerde lade. De waarden voor deze menuoptie zijn Altijd (standaard) of TENZIJ GELADEN.
Met PS OF AFDRUKMATERIAAL wordt bepaald of het papierverwerkingsmodel
56 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
is gebaseerd op PostScript- of op HP­regels. De waarden voor deze menuoptie zijn INGESCHAKELD (volgt HP-regels) of UITGESCHAKELD.
Met PROMPT VOOR FORMAAT/ SOORT: kunt u bepalen of het ladeconfiguratiebericht en de overeenkomstige prompts worden weergegeven wanneer een lade is geconfigureerd voor een ander type of formaat dan het type of formaat dat in de lade is geplaatst.
Met EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN kunt u bepalen of de MFP papier van een andere lade moet gebruiken als de aangewezen lade leeg is.
Met BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER kunt u bepalen of blanco pagina's dubbelzijdig moeten worden bedrukt.
Met BEELDROTATIE kunt u bepalen of afbeeldingen moeten worden gedraaid. De standaardwaarde is STANDAARD.
VERTRAGING SLUIMERSTAND 1 MINUUT
15 MINUTEN
30 MINUTEN
45 MINUTEN
60 MINUTEN*
90 MINUTEN
2 UUR
4 UUR
Hiermee stelt u in hoe lang de MFP in inactieve stand blijft voordat het apparaat overschakelt naar de sluimerstand. Het gebruik van de sluimerstand biedt de volgende voordelen:
Vermindert de hoeveelheid
verbruikte energie wanneer de MFP niet wordt gebruikt.
Vermindert de slijtage van
elektronische onderdelen van de MFP.
Opmerking In de
sluimermodus wordt de achtergrondverlichting van het display uitgezet maar het display blijft leesbaar.
De MFP komt automatisch uit de sluimermodus wanneer u een afdruktaak verzendt, een papierlade opent of sluit, een faxbericht ontvangt, een knop op het bedieningspaneel aanraakt, het aanraakscherm aanraakt, de scannerklep opent of afdrukmateriaal in de ADF laadt.
Herstellen, submenu voor het in- en
Zie uitschakelen van de sluimermodus.
WEKTIJD Lijst van dagen van de week. Hiermee wordt de tijd ingesteld waarop
de MFP automatisch uit de
NLWW Menu Apparaat configureren 57
Optie Waarden Uitleg
Uit*
AANGEPAST
INSTELLINGEN VOOR KOPIËREN/ VERZENDEN
PERSONALITY AUTO*
Zie de aparte tabel Instellingen voor
kopiëren/versturen voor informatie over
deze instellingen.
PCL
PDF
PS
sluimermodus komt. Deze functie kan voor elke dag van de week op een ander tijdstip worden ingesteld. Als u dezelfde instellingen op elke dag wilt toepassen, selecteert u TOEPASSEN OP ALLE
DAGEN
Elke dag geeft de volgende waarden weer: Uur 1–12, minuut 0–59, AM, en PM.
Selecteer de standaardprinterbesturingstaal voor de MFP. De talen waaruit u kunt kiezen, zijn afhankelijk van de geldige talen die op de MFP zijn geïnstalleerd.
Gewoonlijk moet u de taal voor de MFP niet wijzigen (de standaardinstelling is AUTO). Als u de MFP op een specifieke taal instelt, schakelt deze niet automatisch van de ene taal naar de andere over, tenzij specifieke softwareopdrachten naar de MFP worden gestuurd.
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN
AUTOM. DOORGAAN Uit
BENODIGDH. STOPPEN BIJ UIT*
Taak*
Aan
Aan*
STOPPEN BIJ LAAG
NEGEREN BIJ LEEG
Stel de hoeveelheid tijd in dat een wisbare waarschuwing verschijnt op het bedieningspaneel van de MFP.
Taak: waarschuwingsberichten worden op het bedieningspaneel weergegeven tot het einde van de taak waardoor deze zijn gegenereerd.
Aan: waarschuwingsberichten worden op het bedieningspaneel weergegeven totdat deze worden gewist.
Met deze optie wordt de reactie van de MFP op fouten bepaald.
Uit: als er een fout optreedt die het afdrukken verhindert, wordt het bericht blijvend op het bedieningspaneel weergegeven en gaat de MFP pas verder met afdrukken als DOORG wordt aangeraakt.
Aan: Als er een fout optreedt die het afdrukken verhindert, wordt dit bericht weergegeven en gaat de MFP 10 seconden off line en vervolgens weer on line.
Bepaal het gedrag van de printer wanneer een cartridge bijna leeg is. De standaardwaarde is STOPPEN BIJ UIT. Met deze optie kunt u de printer door laten gaan met afdrukken totdat een van
58 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
de kleuren helemaal op is. Als de printer is ingesteld op STOPPEN BIJ LAAG, wordt het afdrukken onderbroken totdat de kleurmodule is vervangen. Als de printer is ingesteld op NEGEREN BIJ LEEG, wordt het afdrukken voortgezet, maar verschijnt een waarschuwing dat de kleurmodule moet worden vervangen.
BESTELLEN BIJ 0–100 Standaard = 15
KLEURBENODIGDH. OP STOP*
AUTOMATISCH DOORGAAN BIJ ZWART
HERSTEL PAPIERSTORING AUTO*
Uit
Aan
TAAL Lijst met beschikbare talen Hiermee wordt de taal van het
Bepaal het gedrag van de MFP als de toner op is.
STOP: de MFP gaat off line en wacht totdat de cartridge is vervangen.
AUTOMATISCH DOORGAAN BIJ ZWART: de MFP geeft VERVANG CARTRIDGE weer totdat de
printcartridge is vervangen. De MFP gaat door met afdrukken.
Bepaal de reactie van de MFP wanneer een papierstoring optreedt.
AUTO: de MFP selecteert automatisch de beste modus voor het herstellen van een papierstoring (gewoonlijk Aan). Dit is de standaardinstelling.
Uit: de MFP drukt geen pagina's af na een papierstoring. De afdrukprestaties zijn met deze instelling mogelijk beter.
Aan: de MFP drukt de pagina's automatisch opnieuw af nadat een papierstoring is opgeheven.
bedieningspaneel ingesteld.

Instellingen voor kopiëren/versturen

Deze tabel bevat de beschikbare opties voor de INSTELLINGEN VOOR KOPIËREN/VERZENDEN, die onderdeel zijn van het submenu SYSTEEMINSTELLINGEN.
Optie Waarden Uitleg
TIME-OUT INACTIEF 10–300 SECONDEN Geeft aan na hoeveel tijd de kopieerinstellingen opnieuw
Instellingen automatisch herstellen
Uit*
Aan
NLWW Menu Apparaat configureren 59
worden ingesteld op de standaardinstellingen nadat instellingen zijn opgegeven op het bedieningspaneel. Als u de MFP opnieuw instelt, worden de waarden in de oorspronkelijke stand teruggezet.
Standaard = 60
Hiermee kunt u de instellingen voor kopiëren/verzenden automatisch opnieuw instellen nadat de gedefinieerde time­out is verstreken. Indien ingesteld op Uit, wordt u gevraagd de instellingen opnieuw in te stellen of door te gaan met dezelfde
Optie Waarden Uitleg
instellingen. Als deze optie is ingesteld op Aan, worden de instellingen automatisch na elke verzendtaak in de oorspronkelijke waarden teruggezet. De standaardwaarde is
Uit.
TIME-OUT NA VERZENDEN 10–300 SECONDEN Geeft aan na hoeveel tijd de verzendinstellingen opnieuw
worden ingesteld op de standaardinstellingen nadat instellingen zijn opgegeven op het bedieningspaneel. Deze optie wordt alleen weergegeven als Instellingen automatisch herstellen is ingesteld op Uit.
Standaard = 20
AFDRUKTAAK UITSTELLEN
UITSTELPERIODE 0–300 SECONDEN Geeft aan hoe lang een afdruktaak moet wachten als
ALVAST BEGINNEN MET SCANNEN
TAAK AUTOMATISCH ONDERBREKEN
KOPIEERTAAK ONDERBREKEN
HOORBARE FEEDBACK Uit
Uit
Aan*
Uit
Aan*
Uit*
Aan
Uit*
Aan
Aan*
Voorkomt dat afdruktaken via het netwerk worden gestart binnen een bepaalde periode nadat een kopieertaak is voltooid.
AFDRUKTAAK UITSTELLEN is ingesteld op Aan.
Standaard = 15
Hiermee kan een kopieertaak ook worden gescand als een andere taak wordt afgedrukt. De taak wordt gescand en vastgehouden totdat deze kan worden afgedrukt. Als deze instelling op Uit staat, wordt de taak pas gescand nadat de afdruktaak is voltooid.
Hiermee kan een kopieertaak automatisch een netwerkafdruktaak onderbreken. De kopieertaak wordt geplaatst tussen complete exemplaren van de taak die momenteel wordt afgedrukt. Als deze instelling op Uit staat, wordt de taak pas afgedrukt nadat alle exemplaren van de afdruktaak zijn voltooid.
Hiermee kunt u de huidige kopieertaak onderbreken om een andere kopie te maken. Als u op de knop Start drukt, verschijnt een bericht met de vraag of u de huidige kopieertaak wilt onderbreken.
Genereert een geluidssignaal wanneer u op een knop drukt of een interactief deel van het aanraakscherm aanraakt.
OPTIE KLEURENKOPIE INSCHAKELEN*
UITSCHAKELEN
Hiermee kan een beheerder de functie voor de kleurenvergrendeling instellen.

Submenu MBM-3 configuratie

Gebruik de opties van dit menu om de uitvoerbakken van de postbus met 3 bakken te configureren.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens MBM-3
CONFIGURATIE aan.
Opmerking Dit menu verschijnt alleen wanneer de postbus met 3 bakken is geïnstalleerd.
60 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
WERKMODUS TAAKSCHEIDINGSMODUS*
POSTBUSMODUS
STAPELAARMODUS
Selecteer de gewenste werkmodus. Ga naar
Postbus met 3 bakken voor meer
informatie.
Opmerking De MFP wordt
automatisch opnieuw opgestart wanneer u de werkmodus wordt gewijzigd.

Nietmachine/stapelaar, submenu

Gebruik de opties van dit menu om de nietopties te configureren.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens NIETMACHINE/
STAPELAAR aan.
Opmerking Dit menu verschijnt alleen wanneer de nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd.
Optie Waarden Uitleg
NIETJES GEEN*
EEN
Selecteer EEN om nieten in te schakelen.
Opmerking De instellingen
van het printerstuurprogramma hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel.
NIETJES OP STOP
DOORG*
Gebruik deze optie om aan te geven of de MFP moet stoppen of doorgaan als de nietcassette leeg is. Als u DOORG selecteert, worden taken gestapeld in de uitvoerbak maar niet geniet.
Standaard = 15

I/O, submenu

Items in het submenu I/O (input/output) hebben invloed op de communicatie tussen de MFP en de computer.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens I/O aan.
Optie Waarden Uitleg
I/O TIME-OUT 5 tot 300 Gebruik deze optie om de I/O-time-
outperiode in seconden te selecteren. (I/ O-time-out is de tijd uitgedrukt in seconden gedurende welke de MFP wacht voordat een afdruktaak wordt beëindigd.)
NLWW Menu Apparaat configureren 61
Optie Waarden Uitleg
Met deze instelling kunt u de time-out instellen voor de beste prestaties. Als halverwege de afdruktaak de gegevens van andere poorten verschijnen, verhoogt u de waarde voor de time-out.
Standaard = 15
PARALLELLE INVOER HOGE SNELHEID
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Gateways zoeken Geen waarde om te selecteren Met deze optie zoekt u op het netwerk
SMTP-GATEWAY Geen waarde om te selecteren Dit is het IP-adres van de SMTP-
LDAP-GATEWAY Geen waarde om te selecteren Dit is het IP-adres van de LDAP-gateway
HOGE SNELHEID accepteert snellere
parallelle communicatie die wordt gebruikt voor verbinding met nieuwere computers. Dit item bevat de opties NEE en JA*.
GEAVANCEERDE FUNCTIES schakelt bidirectionele parallelle communicatie in of uit. De standaardwaarde is ingesteld voor een bidirectionele parallelle poort (IEEE-1284). Met deze instelling kan de MFP status-terugleesberichten naar de computer sturen. (Als u de parallelle, geavanceerde functies inschakelt, duurt het mogelijk langer om op een andere taal over te schakelen.) Dit item bevat de opties UIT en AAN*.
naar SMTP- en LDAP-gateways voor het verzenden van e-mail.
gateway die wordt gebruikt voor het verzenden van e-mail.
die wordt gebruikt voor het opzoeken van e-mailadresgegevens.
JETDIRECT Zie onderstaand submenu. Met JETDIRECT kunt u
GATEWAYS VOOR VERSTUREN TESTEN
Geen waarde om te selecteren Hiermee worden de geconfigureerde
netwerkinstellingen configureren.
gateways getest op functionaliteit.

Geïntegreerde Jetdirect, submenu

Voor toegang tot dit menu raakt u achtereenvolgens APPARAAT CONFIGUREREN, I/O en
JETDIRECT aan.
Optie Opties Waarden Uitleg
TCP/IP INSCHAKELEN Aan
Uit
HOSTNAAM Een alfanumerieke tekenreeks van
Aan: (standaard) schakelt het TCP/
IP-protocol in.
Uit: schakelt het TCP/IP-protocol uit.
maximaal 32 tekens die wordt gebruikt voor de identificatie van het apparaat. De naam staat op de configuratiepagina van Jetdirect. De
62 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Opties Waarden Uitleg
standaardhostnaam is NPIxxxxxx, waarbij xxxxxx de laatste zes cijfers zijn van het LAN-hardwareadres (MAC).
CONFIG.METHODE BOOTP
DHCP-RELEASE JA
DHCP
VERNIEUWEN
DHCP*
AUTOM. IP
HANDMATIG
NEE*
JA
NEE*
Selecteer BOOTP (Bootstrap Protocol) voor automatische configuratie vanaf een BootP-server.
Selecteer DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) voor automatische configuratie vanaf een DHCP-server.
Selecteer AUTOM. IP voor automatische link-local IP­adressering. Een adres in de vorm van 169.254.x.x wordt automatisch toegewezen.
Gebruik het instellingenmenu HANDMATIG om TCP/IP­parameters te configureren.
Indien DHCP wordt gebruikt en een DHCP-lease is verstrekt, wordt de huidige lease opgeslagen als u NEE selecteert. Als u JA selecteert, wordt de huidige DHCP-lease en de geleasde IP-adressen vrijgegeven.
Dit menu wordt weergegeven als CONFIGURATIE METHODE is ingesteld op DHCP en een DHCP­lease voor de printserver is verstrekt.
NEE (standaard): De huidige
DHCP-lease is opgeslagen.
JA: De huidige DHCP-lease en
de geleasde IP-adressen zijn vrijgegeven.
HANDM. INST. (Alleen beschikbaar indien
CONFIG.METHODE is ingesteld op HANDMATIG) Configureer
parameters alleen direct vanaf het bedieningspaneel van de printer:
IP-adres: (n.n.n.n.) Het unieke IP­adres van de printer, waarbij n een waarde van 0 tot 255 heeft.
SUBNETMASKERm.m.m.m.: Het subnetmasker van de printer, waarbij m een waarde van 0 tot 255 heeft.
SYSLOG-SERVERn.n.n.n.: Het IP­adres van de syslog-server wordt gebruikt voor de ontvangst en de opslag van syslog-berichten.
STANDAARDGATEWAYn.n.n.n.: Het IP-adres van de gateway of
NLWW Menu Apparaat configureren 63
Optie Opties Waarden Uitleg
router voor communicatie met andere netwerken.
INACTIV.TIME-OUT: De tijdsperiode in seconden waarna een niet-actieve TCP­afdrukgegevensverbinding wordt verbroken (standaard is 270 seconden, 0 schakelt de time-out uit).
STANDAARD-IP
(parameters zijn AUTO IP en LEGACY)
PRIMAIRE DNS Geef het IP-adres (n.n.n.n) op van de
SECUNDAIRE DNS Geef het IP-adres (n.n.n.n) op van de
PROXYSERVER Hiermee wordt de proxyserver
Stelt het IP-adres in op standaard
wanneer de printserver geen IP­adres kan verkrijgen van het netwerk tijdens een gedwongen TCP/IP­herconfiguratie (bijvoorbeeld bij handmatige configuratie voor het gebruik van BootP of DHCP).
AUTOM. IP: er wordt een link-
local IP-adres 169.254.x.x ingesteld.
OUDERE: het adres
192.0.0.192 wordt ingesteld, dat consistent is met oudere Jetdirect-producten.
primaire DNS-server (Domain Name System).
secundaire DNS-server (Domain Name System).
opgegeven die moet worden gebruikt door ingebouwde toepassingen in de printer/MFP. Een proxyserver wordt gewoonlijk gebruikt door netwerkclients voor internettoegang. De proxyserver slaat webpagina's op en biedt een mate van internetbeveiliging voor deze clients.
Als u een proxyserver wilt opgeven, voert u het IP-adres of een volledige domeinnaam in. De naam mag maximaal 64 tekens hebben.
Voor sommige netwerken moet u mogelijk contact opnemen met uw ISP (Independent Service Provider) voor het proxyserveradres.
PROXY POORT Voer het poortnummer in dat wordt
gebruikt door de proxyserver voor clientondersteuning. Het poortnummer identificeert de poort die is gereserveerd voor proxyactiviteit op het netwerk en kan een waarde hebben tussen 0 en
65535.
64 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Opties Waarden Uitleg
IPX/SPX INSCHAKELEN Aan*
Uit
FRAMETYPE
APPLETALK INSCHAKELEN Aan*
DLC/LLC INSCHAKELEN Aan*
SECURE WEB HTTPS VEREIST
HTTPS OPTIONEEL*
AUTO
EN_8023
EN_II
EN_8022
EN_SNAP
Uit
Uit
SECURE WEB: Hiermee kunt u
Aan: schakelt het IPX/SPX-protocol
in.
Uit: schakelt het IPX/SPX-protocol uit.
Selecteer de instelling van het frametype voor uw netwerk.
AUTO: (standaard) stelt automatisch het frametype in en beperkt het tot het eerst waargenomen frametype.
EN_8023, EN_II, EN_8022, en EN_SNAP: Frametypeselecties voor Ethernet-netwerken.
Het AppleTalk-protocol in- of uitschakelen.
Het DLC/LLC-protocol in- of uitschakelen.
instellen of de webserver alleen communicatie via beveiligde HTTP (HTTPS) mag accepteren, of zowel via HTTP als HTTPS.
DIAGNOSTIEK DIAGNOSTIEK: Dient voor het
uitvoeren van tests voor het onderzoeken van problemen met de netwerkhardware en de TCP/IP­netwerkverbinding.
BEVEILIGING OPNIEUW INSTELLEN
LINK-SNELH AUTO
JA
NEE*
10T HALF
10T VOL
100TX HALF
100TX VOL
BEVEILIGING OPNIEUW
INSTELLEN: Hiermee kunt u
bepalen of de huidige beveiligingsinstellingen op de printserver moeten worden opgeslagen, of dat de fabrieksinstellingen moeten worden hersteld.
De printserver configureert zichzelf
automatisch volgens de verbindingssnelheid en de communicatiemodus van het netwerk. Als dit mislukt, wordt 100TX
HALF of 10T HALF ingesteld.
10T HALF: 10 Mbps, half-
duplexwerking.
10T VOL: 10 Mbps, full­duplexwerking.
100TX HALF: 100 Mbps, half­duplexwerking.
100TX VOL: 100 Mbps, full­duplexwerking.
NLWW Menu Apparaat configureren 65

Herstellen, submenu

Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens HERSTEL aan.
Opmerking Wees voorzichtig met het gebruik van dit menu. U kunt gegevens uit gebufferde
pagina's of configuratie-instellingen van de MFP verliezen wanneer u deze opties kiest. Stel de MFP alleen terug onder de volgende omstandigheden:
U wilt de standaardinstellingen van de MFP herstellen.
De verbinding tussen de MFP en de computer is verbroken en u kunt het probleem niet op een
andere manier oplossen. Zie
U heeft problemen met een poort.
Met de opties van het submenu Herstellen worden alle geheugengegevens uit de MFP gewist, terwijl met de Reset-knop alleen de huidige taak wordt gewist.
Optie Waarden Uitleg
Problemen met de netwerkverbinding oplossen.
FABRIEKSINST. HERSTELLEN Geen waarde om te selecteren Met deze optie zet u voor alle instellingen
SLUIMERMODUS Uit
Aan*
van het bedieningspaneel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen terug.
Hiermee schakelt u de sluimermodus in of uit. Het gebruik van de sluimermodus biedt de volgende voordelen:
Vermindert de hoeveelheid verbruikte
energie wanneer de MFP niet wordt gebruikt.
Vermindert de slijtage van
elektronische onderdelen van de MFP.
De MFP komt automatisch uit de sluimermodus wanneer u een afdruktaak verzendt, een fax ontvangt, een knop van het bedieningspaneel aanraakt, het aanraakscherm aanraakt, de scannerklep opent of afdrukmateriaal in de ADF laadt.
U kunt de MFP zodanig instellen dat deze overgaat op de sluimermodus na een bepaalde periode van inactiviteit. Zie de informatie over VERTRAGING SLUIMERSTAND in
submenu.
Systeeminstellingen,
WAGEN VERGRENDELEN Geen waarde om te selecteren U moet deze optie selecteren voordat u de
ADRESBOEK WISSEN Geen waarde om te selecteren Hiermee wist u alle adressen uit het
scannervergrendeling inschakelt. De wagen wordt naar een vergrendelbare positie verplaatst.
adresboek.
66 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW

Menu Diagnostiek

Optie Opties Waarden Uitleg
GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN
PQ PROBLEEMOPLOSSING Met deze optie kunt u een set
GEBEURTENISLOGBOEK WEERGEVEN
Genereert een
gelokaliseerde lijst met de laatste 50 vermeldingen uit het gebeurtenislogboek. Het afgedrukte gebeurtenislogboek bevat voor elke vermelding het foutnummer, het aantal pagina's, de foutcode en een omschrijving of de printerbesturingstaal.
van acht pagina's afdrukken, inclusief een instructiepagina, een pagina voor elke kleur, een demopagina en een configuratiepagina. Deze pagina's kunnen u helpen bij het onderzoeken van problemen met de afdrukkwaliteit.
Blader via het
bedieningspaneel door de inhoud van het gebeurtenislogboek met de laatste 50 gebeurtenissen.
KALIBRATIE SCANNER Gebruik deze optie om de
DIAGNOSTIEKPAGINA AFDRUKKEN
CARTRIDGECONTR. UITSCHAKELEN
SENSOREN PAPIERBAAN Start een sensortest voor de
Met deze optie kunt u een
Met deze optie kunt u een
scanner te kalibreren. Mogelijk moet u de scanner kalibreren als deze niet de juiste delen van gescande documenten vastlegt.
pagina afdrukken met informatie die u kunt gebruiken bij het onderzoeken van printerproblemen.
printcartridge verwijderen om te bepalen welke printcartridge de oorzaak van een probleem is.
papierbaan. Vervolgens kunt u de menu's openen om interne pagina's (zoals de papierbaantest) af te drukken, menuopties in te stellen en taken te verzenden vanaf de computer. De sensorgegevens worden bijgewerkt wanneer het papier langs elke sensor
NLWW Menu Diagnostiek 67
Optie Opties Waarden Uitleg
wordt gevoerd. In deze modus worden echter geen berichten gegenereerd.
PAPIERBAANTEST TESTPAGINA
AFDRUKKEN
BRON ALLE LADEN
Bestemming ALLE BAKKEN
DUBBELZIJDIG Uit*
Hierdoor wordt een
LADE 1
LADE 2*
LADE3
LADE4
UITVOERBAK 1*
UITVOERBAK 2
UITVOERBAK 3
Aan
testpagina gemaakt waarmee de papierverwerkingsfuncties van de MFP getest kunnen worden.
Geeft aan welke papierbanen worden getest.
Geeft aan dat een testpagina moet worden afgedrukt uit een specifieke lade of uit alle laden.
Met deze optie selecteert u de uitvoerbak voor de papierbaantest.
Dit menu wordt alleen weergegeven als de uitvoerbak is geïnstalleerd.
Geeft aan of de duplexeenheid is inbegrepen bij het uitvoeren van de test.
AANTAL 1*
10
50
100
500
HANDMATIGE SENSORTEST Controleert of de
HANDMATIGE SENSORTEST2 Met deze optie kunt u een
ONDERDELENTEST OVERDRACHTSMODUS Deze menuoptie wordt door
Geeft aan hoeveel vellen papier uit de opgegeven bron worden verzonden bij het uitvoeren van de test.
papierbaansensors en ­schakelaars correct werken. Tijdens deze test is de MFP offline.
Op het display van het bedieningspaneel wordt elke sensor weergegeven met een letterreeks gevolgd door de overeenkomstige status.
test uitvoeren om te bepalen of de papierbaansensoren naar behoren functioneren.
servicemonteurs gebruikt om
68 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Opties Waarden Uitleg
ALLEEN RIEM
MOTOREN AFBEELDINGSDRUM
ZWARTE LASER SCANNER
CYAAN LASER- SCANNER
MAGENTA LASER SCANNER
GELE LASER SCANNER
FUSERMOTOR
ONTGREND.MOTOR FUSERDRUK
OVERDRACHTSMOTOR
ETB-CONTACT/ OVERDRACHT
LADE 1 SOLENOID OPPAKKEN
LADE 1 OPPAKMOTOR
LADE 3 SOLENOID OPPAKKEN
de afzonderlijke onderdelen van de MFP te testen en zo de bron van mogelijke problemen op te sporen.
INVOERMOTOR LADE 2
LADE 3 SOLENOID OPPAKKEN
INVOERMOTOR LADE 3
LADE 4 SOLENOID OPPAKKEN
INVOERMOTOR LADE 4
INVOERMOTOR DUPLEXER
HERHALEN
TEST AFDRUKKEN/ STOPPEN
KLEURBANDTEST TESTPAGINA
STOPTIJD 0 tot 60000 Deze menuoptie wordt door
AFDRUKKEN
AANTAL
servicemonteurs gebruikt om de mogelijke bron van problemen met de afdrukkwaliteit van de MFP op te sporen. De tijd wordt uitgedrukt in milliseconden.
1–30 TESTPAGINA
AFDRUKKEN Hierdoor
wordt een testpagina gemaakt waarmee de papierverwerkingsfuncties van de MFP getest kunnen worden.
NLWW Menu Diagnostiek 69
Optie Opties Waarden Uitleg
Met de optie AANTAL kunt u het aantal testpagina's dat u wilt afdrukken selecteren. Standaard = 1.
SCANNERTESTS ONDERSTE LAMP
ADF-INVOERMOTOR
ADF-invoermotor omgekeerd
SCANNERMOTOR
INVOERMOTOR ADF
INVOERMOTOR ADF OMGEKEERDE RICHTING
DUPLEX-SOLENOÏDE ADF
LED-INDICATOR ADF
CONFIGURATIESCHERM LED's
WEERGEVEN
KNOPPEN
TOUCHSCREEN
Deze menuoptie wordt door
servicemonteurs gebruikt om mogelijke problemen met de MFP-scanner op te sporen.
Deze menuoptie wordt door
servicemonteurs gebruikt om mogelijke problemen met het MFP-bedieningspaneel op te sporen.
70 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW

Menu Service

Het menu Service is vergrendeld. Het menu moet met een PIN worden geopend door een servicemonteur.
NLWW Menu Service 71
72 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW

3 I/O-configuratie

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u bepaalde netwerkparameters configureert op de MFP. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Netwerkconfiguratie
Parallelle configuratie
USB-configuratie
Configuratie van extra aansluiting
HP Jetdirect-printservers
Draadloos afdrukken
NLWW 73

Netwerkconfiguratie

Het is mogelijk dat u bepaalde netwerkparameters op de MFP moet configureren. U kunt deze parameters configureren via de installatiesoftware, het bedieningspaneel van de MFP, de geïntegreerde webserver of beheersoftware zoals HP Web Jetadmin of het HP LaserJet-hulpprogramma voor Macintosh.
Opmerking Zie De geïntegreerde web server gebruiken voor meer informatie over het gebruik
van de geïntegreerde webserver.
Meer informatie over de ondersteunde netwerken en programma's voor netwerkconfiguratie vindt u in de HP Jetdirect Print Server Administrator's Guide (Beheerdershandleiding HP Jetdirect-printserver). Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende instructies voor het configureren van netwerkparameters vanaf het bedieningspaneel van de MFP:
TCP/IP-parameters configureren.
Ongebruikte netwerkparameters uitschakelen.

TCP/IP-parameters configureren

Via het bedieningspaneel van de MFP kunt u de volgende TCP/IP-parameters configureren:
IP-adres (4 bytes)
Subnetmasker (4 bytes)
Standaardgateway (4 bytes)
Handmatig TCP/IP-parameters configureren via het bedieningspaneel
Gebruik de handmatige configuratie voor het instellen van een IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway.
Een IP-adres instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak I/O aan.
4. Raak JETDIRECT-MENU aan.
5. Raak TCP/IP aan.
6. Raak CONFIG.METHODE aan.
7. Raak HANDMATIG of HANDM. INST. aan.
8. Raak IP-adres: aan.
9. Gebruik de rechter- en linkerpijlen om elke byte van het IP-adres te selecteren en gebruik
vervolgens het numerieke toetsenbord om de waarde van elke byte in te voeren.
10. Raak OK aan.
74 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Het subnetmasker instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak I/O aan.
4. Raak JETDIRECT-MENU aan.
5. Raak TCP/IP aan.
6. Raak CONFIG.METHODE aan.
7. Raak HANDMATIG aan.
Raak HANDM. INST. aan.
8. Raak SUBNETMASKER aan.
Opmerking De eerste drie series getallen zijn gemarkeerd.
9. Gebruik de rechter- en linkerpijlen om elke byte van het subnetmasker te selecteren en gebruik
vervolgens het numerieke toetsenbord om de waarde van elke byte in te voeren.
10. Raak OK aan.
De standaardgateway instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak I/O aan.
4. Raak JETDIRECT-MENU aan.
5. Raak TCP/IP aan.
6. Raak CONFIG.METHODE aan.
7. Raak HANDMATIG of HANDM. INST. aan.
8. Raak STANDAARDGATEWAY aan.
Opmerking De eerste set van drie getallen geeft de standaardinstellingen weer. Als er
geen getal gemarkeerd is, wordt een gemarkeerde onderstreping weergegeven.
9. Gebruik de rechter- en linkerpijlen om elke byte van de standaardgateway te selecteren en gebruik
vervolgens het numerieke toetsenbord om de waarde van elke byte in te voeren.
10. Raak OK aan.
NLWW Netwerkconfiguratie 75
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
Alle ondersteunde netwerkprotocollen zijn standaard ingeschakeld. Het uitschakelen van de ongebruikte protocollen heeft het voordeel dat:
de MFP minder netwerkverkeer genereert;
onbevoegde gebruikers niet kunnen afdrukken op de MFP;
er alleen toepasselijke informatie op de configuratiepagina wordt weergegeven;
het bedieningspaneel van de MFP protocolspecifieke foutberichten en waarschuwingen kan
weergeven.
Schakel DLC/LLC als volgt uit
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak I/O aan.
4. Raak JETDIRECT-MENU aan.
5. Raak DLC/LLC aan.
6. Raak INSCHAKELEN aan.
7. Raak Aan of Uit aan.
8. Raak OK aan.
76 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

Parallelle configuratie

De HP Color LaserJet 4730mfp biedt tegelijk ondersteuning voor een parallelle verbinding en een netwerkverbinding. Een parallelle verbinding wordt aangebracht door de MFP op een computer aan te sluiten met behulp van een bidirectionele parallelle kabel (die voldoet aan IEEE-1284-C) waarbij de c­connector op de parallelle poort van de MFP wordt aangesloten. De kabel mag maximaal 10 m lang zijn.
Wanneer de term bidirectioneel wordt gebruikt om de parallelle interface te beschrijven, wordt met de term bidirectioneel bedoeld dat de MFP via de parallelle poort zowel gegevens van de computer kan ontvangen als gegevens naar de computer kan terugsturen.
Afbeelding 3-1 Verbinding voor de parallelle poort
1 C-connector
2 Parallelle poort
Opmerking Voor gebruik van de geavanceerde mogelijkheden van de bidirectionele parallelle
interface, zoals de bidirectionele communicatie tussen de computer en de MFP, snellere gegevensoverdracht en automatische configuratie van printerstuurprogramma's, dient u te zorgen dat het meest recente printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Opmerking De fabrieksinstellingen bieden ondersteuning voor automatisch schakelen tussen
de parallelle poort en een of meer netwerkverbindingen van de MFP. Als zich problemen voordoen, raadpleegt u
Netwerkconfiguratie.
NLWW Parallelle configuratie 77

USB-configuratie

Deze MFP biedt ondersteuning voor USB 2.0 en USB-hostverbindingen. De USB-poorten bevinden zich aan de achterkant van de MFP, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding. U moet een USB­kabel gebruiken van het type A-naar-B.
Afbeelding 3-2 USB-verbinding
1 USB-aansluiting
2 USB-poort
78 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

Configuratie van extra aansluiting

Deze MFP heeft een extra aansluiting voor invoerapparaten voor papierverwerking. De poort bevindt zich aan de achterkant van de MFP, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding.
Afbeelding 3-3 Extra aansluiting
1 Extra verbindingspoort (Jetlink)
NLWW Configuratie van extra aansluiting 79

HP Jetdirect-printservers

HP Jetdirect-printservers vergemakkelijken het netwerkbeheer doordat u de mogelijkheid hebt een printer op iedere locatie rechtstreeks aan te sluiten op uw netwerk. Ze ondersteunen diverse netwerkprotocollen en besturingssystemen. HP Jetdirect-printservers ondersteunen ook SNMP (Simple Network Management Protocol), waarmee netwerkbeheerders printers op afstand kunnen beheren en problemen via de HP Web Jetadmin-software kunnen oplossen.
De HP Color LaserJet 4730mfp is voorzien van een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver. De server ondersteunt Ethernet 10/100-TX-netwerkverbindingen. U kunt ook een HP Jetdirect EIO-printserver aansluiten op de EIO-sleuf van de HP Color LaserJet 4730mfp voor een extra netwerkverbinding.
Opmerking De installatie van een EIO-printserver en de netwerkconfiguratie moet worden
uitgevoerd door een netwerkbeheerder. De netwerkconfiguratie wordt uitgevoerd met installatiesoftware, het bedieningspaneel van de MFP, de geïntegreerde webserver, of netwerkbeheersoftware.
Opmerking Raadpleeg de HP Jetdirect printserver-documentatie voor informatie over
ondersteunde EIO-netwerkprintservers.
Meer informatie over de ondersteunde netwerken en programma's voor netwerkconfiguratie vindt u in de HP Jetdirect Print Server Administrator’s Guide (Beheerdershandleiding HP Jetdirect-printserver) of ga naar de on line HP klantenondersteuning op

NetWare-netwerken

http://www.hp.com/support/net_printing.
Als u Novell NetWare-producten met een HP Jetdirect-printserver gebruikt, moet u uw NetWare­hulpprogramma's gebruiken om de MFP te installeren en beheren.

Windows-netwerken

Gebruik voor computers met Windows 98, ME, 2000, Windows Server 2003, of XP de wizard voor het installeren van een nieuwe printer om de printer voor een Microsoft Windows-netwerk in te stellen. Het hulpprogramma kan worden gebruikt om printers in te stellen voor een peer-to-peernetwerk of voor een client-servernetwerk.

AppleTalk-netwerken

Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om de MFP in te stellen voor een EtherTalk-netwerk. Raadpleeg de HP Jetdirect Print Server Administrator’s Guide Beheerdershandleiding HP Jetdirect­printserver) voor meer informatie. Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een HP Jetdirect­printserver is geïnstalleerd.

UNIX/Linux-netwerken

Gebruik het HP Jetdirectprinterinstallatieprogramma voor UNIX om de MFP voor een HP-UX- of Sun Solaris-netwerk in te stellen.
Gebruik HP Web Jetadmin om printers voor een UNIX- of Linux-netwerk in te stellen en te beheren.
Ga voor HP software voor UNIX/Linux-netwerken naar de on line HP klantenondersteuning op
http://www.hp.com/support/net_printing. For other installation options supported by the HP Jetdirect
print servers, see the HP Jetdirect Print Server Administrator’s Guide (Beheerdershandleiding HP Jetdirect-printserver).
80 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Loading...