HP LaserJet 4550 User's Guide [nl]

hp color LaserJet 4550
4550n • 4550dn • 4550hdn
gebruikershandleiding

Snelle toegang tot printerinformatie

World Wide Web-koppelingen

productondersteuning
benodigdheden
productinformatie

Koppelingen naar handleiding

Gebruik van deze online gebruikershandleiding
Als u meer informatie wilt . . .
Onderdelen van de printer
Plaats van de verbruiksproducten in de printer
HP Klantenservice
Internationale verkoop- en servicekantoren
Inhoud
•Index
HP Color LaserJet 4550, 4550N, 4550DN en 4550HDN-printer
Gebruikershandleiding _______
Copyright en licentie
© Copyright Hewlett-Packard Company 2000
Alle rechten voorbehouden. Reproductie, aanpassing of vertaling zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming is verboden, behalve waar dit door de wetten op het auteursrecht is toegestaan of hiervoor in deze handleiding toestemming wordt verleend.
Gebruikers van de Hewlett­Packard-printer waarop deze handleiding betrekking heeft, wordt toestemming verleend voor het volgende: a) zij mogen deze gebruikershandleiding voor PERSOONLIJK, INTERN of BEDRIJFSMATIG gebruik afdrukken mits de exemplaren niet worden verkocht, doorverkocht of anderszins gedistribueerd en b) zij mogen een kopie van deze gebruikershandleiding op een netwerkserver plaatsen mits de toegang tot deze elektronische kopie beperkt blijft tot INDIVIDUELE, INTERNE gebruikers van de Hewlett­Packard-printer die het onderwerp van deze handleiding is.
Publicatienummer C7085-online
Ed.04, november 2000
Garantie
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Hewlett-Packard biedt geen enkele garantie ten aanzien van de informatie in deze handleiding. HEWLETT-PACKARD WIJST UITDRUKKELIJK IEDERE IMPLICIETE GARANTIE AF METBETREKKINGTOTDE VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR BEPAALDE DOELEINDEN.
Hewlett-Packard kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enige directe of indirecte schade of vervolgschade in verband met de levering of het gebruik van deze informatie.
Handelsmerken
®
Adobe
, Acrobat®,PostScript en Adobe Photoshop®zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
®
Arial
is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Monotype Corporation.
CompuServe™ is een handelsmerk van CompuServe, Inc.
CorelDRAW™ is een handelsmerk van Corel Corporation of Corel Corporation Limited.
Microsoft
®
is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
Netscape Navigator is een handelsmerk van Netscape Communications Corporation in de Verenigde Staten.
PA N T ON E
®
* is Pantone, Inc’s handelsmerk voor een norm voor kleur.
TrueType™ is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Apple, Inc.
®
UNIX
is een geregistreerd handelsmerk van de Open Group.
Windows Windows NT
®
, MS Windows®en
®
zijn in de Verenigde Staten geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
®
Hewlett-Packard Company 11311 Chinden Boulevard Boise, Idaho 83714-1021 U.S.A.

Inhoud

Snelletoegangtotprinterinformatie..........................2
World Wide Web-koppelingen . ..........................2
Koppelingen naar handleiding . ..........................2
Inhoud
Alsumeerinformatiewilt.................................12
Installatievandeprinter...............................12
Gebruikvandeprinter................................13
Gebruikvandezeonlinegebruikershandleiding ...............14
KenmerkenvanAcrobatReader4.0.....................14
1 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
Overzicht.............................................17
Printerfuncties .........................................18
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden . . . ....20
Onderdelenvandeprinter................................21
Afdruktaken beheren . . ..................................23
Geheugenbeheer . ......................................25
Printersoftware.........................................26
HP Resource Manager . ..............................27
Printerstuurprogrammas..............................28
Andere componenten en programmas...................29
Printerbenodigdheden en -accessoires . .....................31
DU
2 Het bedieningspaneel van de printer
Overzicht.............................................33
Wanneer gebruikt u het bedieningspaneel. . . .................34
Indeling van het bedieningspaneel. .........................35
Gebruik van de toetsen op het bedieningspaneel . . .........36
HetonlineHelp-systeemvandeprinter...................36
Betekenisvandeindicatorlampjes ......................37
Menu's van het bedieningspaneel . .........................38
Menus vergrendelen . . . ..............................38
Menustructuur......................................38
Informatiemenu.....................................40
Papierverwerkingmenu...............................41
Afdrukmenu........................................42
Configuratiemenu ...................................43
I/O-menu..........................................45
Inhoud
5
Kalibreermenu......................................46
Herstelmenu........................................47
Menusvoordehardeschijf...............................48
Snelkopietaakmenu..................................48
Privé/Opgeslagen-taakmenu . . . ........................49
EIO-menu..........................................49
Paginasmetprinterinformatie.............................50
Printerconfiguratiepagina..............................50
Statuspagina benodigdheden . . ........................53
Gebruikspagina.....................................55
Logbestand ........................................57
Gebruik van het printerbedieningspaneel in een
netwerkomgeving....................................58
De configuratie-instellingen op het bedieningspaneel wijzigen . . . . 59
De PowerSave-instellingen wijzigen . ....................60
Deprinterpersonalitywijzigen..........................61
DeI/O-timeoutinstellen...............................62
Desnelleparallelleinterfaceuitschakelen.................63
Geavanceerdefunctiesinstellen.........................64
Het printergeheugen herstellen . ........................64
Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen. ................65
3 Veelvoorkomende afdruktaken
Overzicht .............................................67
Keuzevanhetafdrukmateriaal.............................68
Ondersteundeformatenengewichtenafdrukmateriaal.......69
Afdrukmaterialendieumoetvermijden...................71
Afdrukkenopspeciaalafdrukmateriaal ......................72
Transparanten......................................72
Glanspapier........................................72
Gekleurdpapier.....................................73
Enveloppen........................................73
Etiketten...........................................74
Zwaarpapier.......................................74
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier . ............75
Kringlooppapier .....................................75
Afdruktaken beheren . . . .................................76
Uitvoerbakkenselecteren .............................76
Afdrukmateriaalvolgenssoortkiezen....................78
Invoerladen configureren .................................79
Lade1configurerenalscassette........................79
Lade 2 en 3 configureren volgens soort afdrukmateriaal. . . . . .80
Ladeprioriteit .......................................81
Afdrukken vanuit lade 1 (multifunctionele lade) ................82
Lade1vullen.......................................82
Enveloppenladeninlade1............................84
6 Inhoud
DU
Afdrukkenvanuitlade2..................................86
Lade2vullen.......................................86
Afdrukken uit lade 3 (optionele papierlade voor 500 vel).........88
Lade3vullen.......................................90
Gebruik van de duplexer (optionele accessoire voor dubbelzijdig
afdrukken).........................................93
Het bedieningspaneel instellen voor dubbelzijdig afdrukken. . .95
Opties voor het binden van dubbelzijdig afgedrukte paginas..96
Bijzondere afdruksituaties . . ..............................97
Eerste pagina op ander papier afdrukken .................97
Afdrukkenopspeciaalafdrukmateriaal...................97
Eenafdruktaakafbreken.................................99
Taakopslagfuncties ....................................100
Snelkopietaken ....................................100
Proefafdrukfunctie..................................103
Een privétaakafdrukken .............................105
Eenafdruktaakopslaan..............................107
Afdrukken met de optionele HP Fast InfraRed Receiver ........109
AfdrukkenvanuitWindows9x/NT......................109
Eentaakafdrukken.................................109
Afdruktaken onderbreken en hervatten . . ................110
4 Afdrukken in kleur
Overzicht............................................111
Kleuraanpassing. . .....................................112
HPColorSmartII ......................................113
Kleurbeheeropties . .................................113
Vierkleurendruk(CMYK) ................................116
PANTONE-kleuraanpassing®* ...........................117
Automatische PANTONE®*-kleurenkalibratie.............117
DU
5 Lettertypen
Overzicht............................................121
Ingebouwde TrueType-lettertypen gebruiken. ................122
Wat zijn standaardlettertypen.............................123
Selectievolgordevanlettertypen.......................123
Lettertypenselecteren..................................124
Lettertypen selecteren vanuit een softwaretoepassing . . . . . .124
PCL-lettertypen selecteren via het
bedieningspaneel van de printer....................125
Een lijst van beschikbare lettertypen afdrukken. . . ............127
Betekenisvandelettertypelijst ........................128
LettertypeninPostScript-emulatie.........................129
Gebruikvanlettertypenineennetwerk.....................130
Richtlijnen voor afdrukken met verschillende lettertypen. . . . .130
Inhoud
7
Ondersteuning voor apart verkrijgbare lettertypen aan een
printerstuurprogrammatoevoegen......................131
Specialelettertype-effecten..............................131
Specialefont-servicevanHewlett-Packard..................132
6 Printerinterfaces
Overzicht ............................................133
Parallelleconfiguratie...................................134
EnhancedI/O(EIO)-configuratie..........................135
HPJetDirect-printservers.............................135
Beschikbare enhanced I/O-interfaces ...................136
NetWare-netwerken.................................136
Windows-enWindowsNT-netwerken...................136
AppleTalk-netwerken................................137
UNIX/Linux-netwerken...............................138
Netwerkbeveiliging op de printer instellen . ...............138
De printer voor een netwerk configureren
via het printerbedieningspaneel. .......................139
Configuratie van Novell NetWare-frametype-parameters . . . .139
ConfiguratievanTCP/IP-parameters....................141
Netwerkprotocollenuitschakelen(optioneel)..............144
7 Verbruiksproducten en reiniging
Overzicht ............................................147
Maak voor het vervangen van verbruiksproducten voldoende ruimte
omdeprintervrij ...................................148
Richtlijnen voor het vervangen van verbruiksproducten . . . . .149
Tijdsintervallen waarna de verbruiksproducten moeten worden
vervangen (bij benadering) ...........................150
Plaats van de verbruiksproducten in de printer ...............152
Kringloopprogramma . . . ................................153
Deprinterreinigen.....................................154
Tonerrestenuitdeprinterverwijderen...................154
Desensorvoordetonerdichtheidreinigen ...............155
8 Berichten op het printerbedienings-paneel
Overzicht ............................................157
Soortenberichten......................................158
Statusberichten....................................158
Waarschuwingen...................................158
Attentieberichten...................................158
Kritieke-foutberichten................................158
Berichtenophetprinterbedieningspaneel...................159
Berichten van externe apparaten op het bedieningspaneel. . .178
8 Inhoud
DU
9 Problemen met de printer oplossen
Overzicht............................................181
Controlelijst voor het oplossen van problemen . . . ............182
Plaatsenwaarhetpapierkanvastlopen ....................183
Papierstoringenverhelpen...............................184
Veel voorkomende oorzaken van papierstoringen. ............185
Papierstoringenverhelpen...............................186
Storingenbijdemiddelsteladevooraanverhelpen.........186
Storingenbijlade2verhelpen.........................188
Storingenbijlade3verhelpen.........................189
Storingenbijdeachterkleppenverhelpen................190
Papierstoringen vooraan bij de duplexerlade verhelpen . . . . .192
Problemenmetdeverwerkingvanafdrukmateriaal............193
Problemenmetdeprinterrespons.........................197
Problemen met het bedieningspaneel . . ....................201
Problemenmetdeafdrukkwaliteit.........................202
Herhaalde beeldfouten . .............................202
Beeldfouten.......................................204
Uitgesmeerdetoner.................................205
Baanvorming en horizontale strepen....................205
Baanvorming – horizontaal...........................206
Baanvorming – verticaal .............................206
Zwartelijnen ......................................206
Blanco paginasofontbrekendekleur...................207
Onvolledigeletters..................................207
Vervormingen .....................................208
Dropouts .........................................208
Vervaagde afdruk, vervaagde partijen of vervaagde verticale
strepen .......................................209
Tonervegen . . .....................................210
Spookeffect.......................................211
Grijze strepen .....................................211
Onregelmatige,verhoogdestrepen.....................211
Lichte, donkere, vervaagde afdrukken. . . ................212
Loslatendetoner...................................212
Gemarmerdeafdruk.................................213
Willekeurige vlekken . . . .............................213
Schuurpapier . .....................................213
Zonnebrand . . .....................................213
Defectenaanimagingdrum...........................214
Problemen met overheadtransparanten. ....................215
Doffeofdonkeretransparanten........................216
Gerimpeldeofgegolfdetransparanten ..................216
Verkeerdbeeldoptransparanten......................216
Herhaalde fouten op transparanten. ....................217
Strepen of vegen op transparanten . ....................217
DU
Inhoud
9
Problemenmetkleurenafdrukken.........................218
Onjuisteprinteruitvoer ..................................220
Problemenmetsoftwaretoepassingen......................222
Appendix A DIMM-geheugen installeren
Overzicht ............................................223
DIMM-configuratie..................................224
DIMMsinstalleren.....................................225
DeDIMM-installatiecontroleren........................228
Zuinig omspringen met bronnen/permanente bronnen ......229
EIO-kaartenofopslagsystemeninstalleren...............230
Appendix B PCL-opdrachten
Overzicht ............................................231
SyntaxisvanPCL-printeropdrachten.......................233
Escape-reeksen in PCL-printeropdrachten combineren . . . . .234
Escapetekensinvoeren..............................235
PCL-lettertypenselecteren...............................236
AlgemenePCL-opdrachten...........................237
Appendix C Specificaties
Elektrischespecificaties.................................243
Specificatiesvoordewerkomgeving .......................244
Geluidsniveau.........................................244
Programma voor milieuvriendelijke producten . ...............245
Wettelijke voorschriften . ................................248
FCC-voorschriften..................................248
Canadese DOC-voorschriften . . .......................249
VCCI -verklaring (Japan) . ............................249
EMI-verklaring(Korea)...............................249
Conformiteitsverklaring ..............................250
Veiligheidsinformatie . . . ................................251
Veiligheid van de laser. . . ............................251
LaserverklaringvoorFinland..........................252
MaterialSafetyDataSheet(MSDS,chemiekaart)..........254
10 Inhoud
Appendix D Garantie en klantenondersteuning
GarantieverklaringvanHewlett-Packard....................255
ServicecontractenvanHP...............................257
On-siteservicecontracten ............................257
Ondersteuningsinformatie ...............................258
Internationale HP Klantenservice.......................260
Internationale verkoop- en servicekantoren . . . ...............262
DU
Appendix E Ingebouwde webserver
Inleiding.............................................267
Gebruik van de ingebouwde webserver. ....................268
U krijgt als volgt toegang tot de ingebouwde webserver . . . . .268
Paginasets van de ingebouwde webserver. . . ............269
Index
DU
Inhoud
11

Als u meer informatie wilt . . .

Er zijn diverse naslagwerken voor deze printer beschikbaar. Extra exemplaren van onderstaande handleidingen zijn te verkrijgen bij uw HP-dealer.
WWW Aanvullende informatie kunt u vinden op http://www.hp.com/support/
lj4550.

Installatie van de printer

Beknopte handleiding
Stap-voor-stap-instructies voor het installeren en configureren van de printer.
HP JetDirect Print Server Administrator's Guide*
12 Inhoud
Instructies voor het configureren van de HP JetDirect-printserver en het oplossen van problemen daarmee.
* Geleverd bij printers met een HP JetDirect-printserver (netwerkkaart).
Handleidingen voor accessoires en verbruiksproducten
Stap-voor-stap-instructies voor het installeren en gebruiken van optionele accessoires en verbruiksproductenvoor de printer.
DU

Gebruik van de printer

Online handleiding
Uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het verhelpen van mogelijke problemen.Deze handleiding staat op de CD-ROM die u bij de printer hebt gekregen.
Online Help
Informatie over de printeropties die vanuit het printerstuurprogramma beschikbaar zijn. U kunt een Help­onderwerp raadplegen via het menu Help in het printerstuurprogramma.
DU
Inhoud
13

Gebruik van deze online gebruikershandleiding

Deze handleiding wordt geleverd in het PDF-formaat (portable document format) van Adobe uitgelegd hoe u PDF-documenten in Acrobat Reader versie 4.0 kunt gebruiken. Uitgebreide instructies voor het weergeven van PDF­documenten vindt u in de documentatie bij Acrobat Reader.
®
Acrobat®. In dit gedeelte wordt

Kenmerken van Acrobat Reader 4.0

Onderwerpen in de online gebruikershandleiding opzoeken
Er zijn twee manieren om de informatie te vinden die u nodig hebt:
Klik op het onderwerp dat u wilt lezen in het gedeelte
Bladwijzers van het scherm.
Klik op Inhoud of Index in het gedeelte Bladwijzers van het
scherm en klik dan op het gewenste onderwerp in de weergegeven onderwerpenlijst.
Woorden zoeken
Met de opdracht Zoeken kunt u het document doorzoeken op een deel van een woord, een heel woord of enkele woorden in het document.
14 Inhoud
Klik op de knop Zoeken of kies Zoeken in het menu Bewerken.
DU
Eenpaginavergroten
Acrobat Reader kent ook een aantal vergrotingsopties waarmee u kunt bepalen hoe u de pagina op het scherm wilt inpassen.
het zoomgereedschap
de vergrotingsknop op de statusbalk
de knoppen op de werkbalk
Als u op een document hebt ingezoomd, kunt u zich met het handje of met de schuifbalken door de pagina verplaatsen.
Weergave vergroten
: Selecteer het zoomgereedschap en klik in de
pagina om de vergroting te verdubbelen.
Weergave verkleinen Ctrl
-toets (Windows en UNIX) of de
: Selecteer het zoomgereedschap terwijl u de
Optie
-toets (Macintosh) ingedrukt houdt en klik in het midden van het gedeelte dat u wilt verkleinen.
Klik op de vergrotingsknop om te kiezen hoe groot of hoe klein u de pagina wilt maken. Selecteer een vooringestelde vergroting en paginaweergave.
Ware grootte
vergroot of verkleint de pagina tot een formaat dat
precies in het hoofdvenster past.
Venstergrootte
vergrootof verkleint de pagina zodanig dat alleen de
inhoud van de pagina precies in het venster past.
Vensterbreedte
vergroot of verkleint de pagina tot een formaat dat
in de breedte in het hoofdvenster past.
DU
Inhoud
15
Bladeren
Voor het bladeren in een document zijn de volgende opties beschikbaar:
Volgende pagina: Klik op de knop Volgende pagina in de werkbalk of statusbalk of druk op Page Up of Page Down op uw toetsenbord.
Vorige pagina: Klik op de knop Vorige pagina in de werkbalk of druk op pijl-links of pijl-omhoog.
Eerste pagina: Klik op de knop Eerste pagina in de werkbalk. Laatste pagina: Klik op de knop Laatste pagina in de werkbalk.
Paginanummer: Klik in het vakje met het paginanummer in de statusbalk onder aan het hoofdvenster, typ het gewenste paginanummer en klik op OK.
Bladeren met behulp van de minipagina’s
Een miniatuur is een miniatuurweergave van elke pagina in een document. Klik op een pagina in het gedeelte Miniaturen van het venster om rechtstreeks naar die pagina te gaan.
Het document afdrukken
Een aantal geselecteerde pagina’s afdrukken:Kiesinhetmenu Bestand de optie Afdrukken.KiesPagina's. Typ inde vakjesVan en Tot de eerste en de laatste pagina van de reeks die u wilt afdrukken. Klik vervolgens op OK.
Het hele document afdrukken: Kies in het menu Bestand de optie
n
Afdrukken.KiesAll document) en klik op OK.
WWW Ga naar http://www.adobe.com/
Reader of voor Acrobat Reader in andere talen.
16 Inhoud
pages (n is het totale aantal paginas van het
voor de nieuwste versie van Acrobat
DU
De HP Color
1
LaserJet 4550 Serie-printer

Overzicht

In dit hoofdstuk worden de eigenschappen en specificaties van de HP Color LaserJet 4550, 4550N, 4550DN en 4550HDN­printer beschreven. Dit hoofdstuk omvat de volgende gedeelten:
Printerfuncties
Onderdelen van de printer
Afdruktaken beheren
Geheugenbeheer
Printersoftware
Printerbenodigdheden en -accessoires
DU
In deze handleiding vindt u informatie over het uitvoeren van veelvoorkomende taken met uw printer. Hieronder vindt u een aantal verwijzingen naar specifieke taken.
Het bedieningspaneel van de printer
De printer vullen met afdrukmateriaal
Kleurkwaliteit optimaliseren
Lettertypen
Printerinterfaces
Verbruiksproducten en reiniging
Berichten op het printerbedienings-paneel
Papierstoringen verhelpen
Hoofdstuk 1
17

Printerfuncties

Deze printer verenigt de kwaliteit en betrouwbaarheid van een Hewlett-Packard-printer met de volgende functies. Meer informatie over de printerfuncties vindt u op de website van Hewlett-Packard
http://www.hp.com
.
Prestaties
Geheugen
Ondersteunde printer personality’s
Lettertypen
16 pagina's per minuut (ppm) in zwart-wit
4 ppm in kleur
Transparanten en glanspapier (8 ppm in zwart-wit, 2 ppm in kleur) Meer informatie vindt u in Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaal.
64 MB random access memory (RAM) (128 MB in de HP Color LaserJet 4550DN- en 4550HDN-printers)
Uitbreidbaar tot 192 MB
6 GB harde schijf als optie (standaard in de HP Color LaserJet 4550HDN-printer)
Memory Enhancement Technology (MEt) met automatische gegevenscompressie, waardoor het RAM-geheugen efficiënter wordt benut
HP PCL 6
PostScript 3-emulatie
HP PCL 5c
Automatische taalinstelling
80 interne lettertypen voor PCL- en PostScript-emulatie beschikbaar
80 overeenkomstige TrueType-schermlettertypen op CD-ROM
Papierverwerking (invoer)
Multifunctionele lade voor 150 vel voor papier, transparanten, etiketten, zwaar afdrukmateriaal en enveloppen
Standaardcassette voor 250 vel
Optionele papierlade voor500 vel (standaard bij HP Color LaserJet 4550DN en 4550HDN-printers)
Papierverwerking (uitvoer)
Bovenste invoerlade kan 250 vel standaardpapier bevatten
Achterste uitvoerbak kan 100 vel standaardpapier bevatten
18 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
DU
Dubbelzijdig afdrukken
Direct onder de printer te bevestigen duplexer (accessoire voor dubbelzijdig afdrukken) (standaard bij HP Color LaserJet 4550DN en 4550HDN-printers)
Connectiviteit
Optionele opslagmogelijkheden
Milieu­voorzieningen
Bidirectionele parallelle poort (vereist een ‘C’-connector)
Twee Enhanced Input/Output (EIO)-sleuven
HP JetDirect-printserver (EIO-netwerkkaart) (standaard bij HP Color LaserJet 4550N, 4550DN en 4550HDN-printers)
Poort voor papierverwerkingsaccessoires
Infraroodontvangerpoort
Ingebouwde webserver
RIP Once-technologie (standaard bij HP Color LaserJet 4550HDN)
Taakopslag (standaard bij HP Color LaserJet 4550HDN-printer)
Flash-DIMM
PowerSave-instelling
Tal van onderdelen en materialen kunnen worden gerecycled
DU
Hoofdstuk 1
19

Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden

De tijd die nodig is om een taak af te drukken is van verschillende factoren afhankelijk. Een belangrijke factor is de maximale afdruksnelheid, uitgedrukt in aantal pagina's per minuut (ppm). Andere factoren die de afdruksnelheid beïnvloeden, zijn onder meer het gebruik van speciaal afdrukmateriaal (zoals transparanten, glanspapier, zwaar afdrukmateriaal of speciale papierformaten), de printerverwerkingstijd en de downloadtijd.
De tijd die nodig is om een afdruktaak van de computer naar de printer te sturen (downloaden) en voor het verwerken van de afdruktaak door de printer is afhankelijk van de volgende variabele factoren:
de complexiteit en de grootte van afbeeldingen
of er in kleur of zwart-wit wordt afgedrukt
de I/O-configuratie van de printer (netwerk of parallel)
de snelheid van de gebruikte computer
de hoeveelheid printergeheugen
het netwerkbesturingssysteemen deconfiguratie daarvan(indien
van toepassing)
de printerpersonality (PCL of PostScript 3-emulatie)
Opmerking Uitbreiding van het printergeheugen kan geheugenproblemen
oplossen,deverwerkingvancomplexegrafischeinformatie verbeteren en de downloadtijd bekorten, maar is niet van invloed op de afdruksnelheid (maximale ppm) van de printer.
20 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
DU

Onderdelen van de printer

De volgende afbeeldingen geven een overzicht van de naam en de plaats van de belangrijkste onderdelen van de printer.
Afbeelding 1-1 Vooraanzicht
1
Bovenste uitvoerbak
2
Printerbedieningspaneel
3
Aan/Uit-schakelaar (standby-knop)
4
Lade van optionele duplexer (accessoire voor dubbelzijdig afdrukken)
5
Lade 3 (optionele invoerlade voor 500 vel)
6
Lade 2 (250 vel standaardpapier)
7
Middelste lade vooraan (toegang tot transportriem)
8
Lade 1 (multifunctionele lade voor 150 vel)
9
Bovenste lade vooraan (toegang tot imaging drum)
10
Ontgrendelknop voor bovenste toegangsklep
11
Bovenklep (toegang tot tonercassette)
DU
(afgebeeld met papierlade voor 500 vel en duplexer)
Hoofdstuk 1
21
8 9 10
1
2
7
3
6
5 4
Afbeelding 1-2 Achteraanzicht
1 Achterklep (toegang tot fuser) 2 Klep achterste uitvoerbak 3 Duplexerklep (optioneel) 4 Aansluiting voor duplexer (optioneel) 5 Stroomaansluiting printer 6 Parallelle connector (C-connector) 7 EIO-sleuven 8 Poort voor papierverwerkingsaccessoires 9 Toegang tot printergeheugen (formatterkaart verwijderen) 10 FIR-poort
(afgebeeld met papierlade voor 500 vel en duplexer)
22 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
DU

Afdruktaken beheren

Afdruktaken kunnen op verschillende manieren worden beheerd:
U kunt de printerinstellingen kiezen via uw toepassing of via het printerstuurprogramma (de aanbevolen methode).
U kunt de printer instellen via het bedieningspaneel.
U kunt de printer instellen via de nieuwe ingebouwde webserver.
U kunt de printeropdrachten rechtstreeks opnemen in de af te drukken bestanden.
HP Web JetAdmin
De printer instellen via uw toepassing of het printerstuurprogramma
De eenvoudigste en handigste manier om uw printer te beheren en in te stellen is via uw toepassing of via het printerstuurprogramma. Het wijzigen van deze instellingen heeft alleen consequenties voor afdruktaak. In de meeste toepassingen kunt u de instellingen van de printer wijzigen via de menu's vandeze toepassing. Deze instellingen worden dan gebruikt in plaats van de instellingen die via het bedieningspaneel van de printer zijn gekozen.
uw
Opmerking
DU
De printer instellen via het bedieningspaneel
U kunt de printer ook instellen met behulp van de knoppen en menu's van het bedieningspaneel. Het wijzigen van de instellingen is van invloed op alle afdruktaken. Als u de printer met anderen deelt, moet het wijzigen van deze instellingen in overleg met de andere gebruikers gebeuren. Meer informatie vindt u in Hoofdstuk 2
Eventueel in de toepassing of het printerstuurprogramma geselecteerdeinstellingenwordengebruiktinplaatsvandeinstellingen van het bedieningspaneel.
Hoofdstuk 1
.
23
De printer instellen met de ingebouwde webserver
Als u over een webbrowser beschikt, kunt u de instellingen van uw printer ook wijzigen via de ingebouwde webserver. U krijgt toegang tot deze webserver door uw browser te openen en het IP-adres of de hostnaam van de printer op te geven. U kunt het adres of de hostnaam van de printer te weten komen door een configuratiepagina af te drukken.
De ingebouwde webserver van de printer geeft toegang tot alle functies die u ook via het bedieningspaneel van de printer kunt instellen. Instructies voor het gebruik van de ingebouwde webserver vindt u in Bijlage E
Opmerking Om de ingebouwde webserver te kunnen gebruiken, moet u een
IP-netwerk en een webbrowserhebben. De ingebouwde webserveris te gebruiken met Microsoft Navigator 4, of met nieuwere versies van deze browsers. IPX­printerverbindingen worden niet door de ingebouwde webserver ondersteund.
.
®
Internet Explorer 4 of Netscape
Printeropdrachten rechtstreeks in bestanden opnemen
In sommige toepassingen is het mogelijk printeropdrachten (bijvoorbeeld Escape-reeksen) rechtstreeks in een bestand op te nemen. Voor deze methode om uw printer in te stellen en te beheren dient u echter welkennis te hebben vanPCL-printeropdrachten. Meer informatie over PCL-pr interopdrachten vindt u in Bijlage C
PCL/PJL Technical Reference Package
pagina 32
voor bestelinformatie.)
voor deze printer. (Zie
of in het
24 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
DU

Geheugenbeheer

Deze printer ondersteunt maximaal 192 MB geheugen. U kunt extra geheugen toevoegen door DIMM-geheugenmodules (dual inline memory modules) te installeren. De printer heeft drie DIMM-sleuven waarin geheugenmodules van 64 of 128 MB RAM geïnstalleerd kan worden. Meer informatie over het installeren van printergeheugen vindt u in Bijlage A
De printer is uitgerust met Memory Enhancement Technology (MEt), die de afdrukgegevens automatisch comprimeert voor optimale benutting van het printergeheugen.
De printer maakt gebruik van 168-pins synchrone DRAM­geheugenmodules zonder pariteit. Extended data output (EDO)­DIMM’s worden niet ondersteund.
.
Opmerking
Als zich bij het afdrukken van complexe grafische afbeeldingen geheugenproblemenvoordoen,kuntu meer geheugenvrijmakendoor gedownloade lettertypen, opmaakmodellen en macro's uit het printergeheugen te verwijderen. Problemen met het printergeheugen kunnen mede worden voorkomen door de complexiteit van een afdruktaak vanuit een toepassing te verkleinen.
Deze printer is ook voorzien van de HP Resource Manager, een nieuw hulpprogramma voor het beheren van het printergeheugen. Een uitgebreide beschrijving van dit programma vindt u in
HP Resource Managerop pagina 27
.
DU
Hoofdstuk 1
25

Printersoftware

Bij de printer hebt u een CD-ROM gekregen met daarop de afdruksysteemsoftware. Met behulp van de software en de printerstuurprogrammas op deze CD-ROM kunt u de mogelijkheden van de printer optimaal benutten. Instructies voor het installeren van deze software vindt u in de Beknopte handleiding.
Opmerking De nieuwste informatie over de verschillende componenten van de
afdruksysteemsoftware vindt u in de Leesmij-bestanden op de CD-ROM.
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de software op de CD-ROM. Het afdruksysteem omvat software voor de eindgebruikers en netwerkbeheerders van de volgende besturingssystemen:
Microsoft Windows 9x en 2000
Microsoft Windows NT 4.0
Apple Mac OS, versie 7.5.3 of later
AutoCAD-stuurprogrammas, versies 12-15
Opmerking Een overzicht van alle netwerkomgevingen die door de
netwerkbeheerdersoftware worden ondersteund, vindt u op
pagina 136.
Opmerking Op de CD-ROM staan ook de stuurprogramma’s en een
installatieprogramma voor het installeren van lettertypen voor Windows 3.x, maar geen afdruksysteem voor Windows 3.x.
26 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
DU

HP Resource Manager

Met deze software voor netwerkbeheer kunt u de functies en mogelijkheden voor de harde schijf en het flashgeheugen beheren dieindestuurprogramma’s ontbreken. Met HP Resource Manager kunt u het volgende doen:
de harde schijf initialiseren
het flashgeheugen initialiseren
lettertypen en macros via een netwerk downloaden, verwijderen en beheren
Opmerking
WWW
Voor het downloaden van Type 1-lettertypen moet Adobe
®
Type
Manager op de computer zijn geïnstalleerd en actief zijn. HP Resource Manager staatop deCD-ROM bij de HP ColorLaserJet
4550HDN-printer. Als u echter de harde schijf als extra optie bestelt, kunt u het programma HP Resource Manager van het web downloaden. Voor de Macintosh is er geen HP Resource Manager.
U kunt HP Resource Manager downloaden van http://www.hp.com/
cposupport.Typ
HP Resource Manager
in het vak Quick Find.
DU
Hoofdstuk 1
27

Printerstuurprogramma’s

Printerstuurprogramas geven toegang tot de printerfuncties en zorgen dat de computer met de printer kan communiceren. De printer wordt geleverd met de volgende printerstuurprogrammas.
Besturingssysteem
Windows 3.1x Windows 9x Windows NT 4.0 Windows 2000 Macintosh OS
a. Niet alle mogelijkheden zijn vanuit alle stuurprogrammasofalle
besturingssystemen toegankelijk. Welke mogelijkheden in uw stuurprogramma beschikbaar zijn, kunt u vinden in de online Help.
a
PCL 5c PCL 6 PS
✓✓ ✓✓✓ ✓✓✓ ✓✓✓
Opmerking De stuurprogramma’s voor OS/2 worden door IBM bij OS/2 geleverd.
Er zijn geen stuurprogrammas voor traditioneel Chinees, vereenvoudigd Chinees, Koreaans en Japans.
WWW Als uw systeem tijdens de installatie vande software niet automatisch
ophetInternetnaardenieuwste stuurprogramma’s heeft gezocht, kunt udeze alsnog downloadenvan http://www.hp.com/support/lj4550
.Klik als u hier bent op Downloads and Drivers om het gewenste stuurprogramma op te zoeken.
Aanvullende stuurprogramma’s
De volgende stuurprogrammas staan niet op de CD-ROM, maar ze zijn wel beschikbaar op het Internet of te bestellen bij de HP Klantenservice. (Zie ‘HP Klantenser vice’ op pagina 258
OS/2 PCL 5c/6-printerstuurprogramma
OS/2 PS-printerstuurprogramma
Windows NT 3.51 PCL 5c, Windows NT 3.51 PS
UNIX en Linux Model Scripts
28 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
.)
DU

Andere componenten en programma’s

Bij de printer worden ook nog enkele nuttige toepassingen voor Windows- en Mac OS-gebruikers en voor netwerkbeheerders geleverd. Een kort overzicht van deze programma’s volgt hieronder.
Afdruksysteemsoftware
Windows Mac OS Netwerkbeheerder
Een programma voor het automatisch installeren van het afdruksysteem
Online webregistratie
Softwarehulp voor het bestellen van HP­verbruiksproducten
HP JetSend-communicatie
HP JetSend is een door Hewlett-Packard ontwikkelde technologie waarmee apparaten in een netwerk eenvoudig rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren. HP JetSend is in de printer ingebouwd, zodat deze rechtstreeks informatie kan ontvangen van elk apparaat met een HP JetSend-zender, in hetzelfde gebouw of ergens anders. Gebruikt u de HP InfraRed-ontvanger, dan kan uw printer bovendien informatie ontvangen van een infraroodapparaat dat geschikt is voor gebruik met HP JetSend. Voorbeelden van HP JetSend-zendapparatuur zijn digitale camera’s, computers of notebooks waarop HP JetSend-software draait, of scanners met ingebouwde HP JetSend. HP JetSend maakt voor de communicatie tussen apparaten in een netwerk of voor draadloze communicatie gebruik van eenvoudige IP-adresseringsmethoden.
PostScript printer description (PPD)­bestanden voor gebruik bij het Apple LaserWriter 8-stuurprogrammavanhet Mac OS
HP LaserJet-programma, een hulpprogramma voor printerbeheer voor Mac OS-gebruikers
HP Web JetAdmin, een browser voor systeembeheer. De nieuwste HP Web JetAdmin-software kunt u vinden op
http://www.hp.com/go/ webjetadmin.
HP Resource Manager, eennieuwhulpmiddelvoor netwerkbeheer dat wordt beschreven op pagina 27
HP JetDirect Printer Installer voor UNIX, te downloaden van
http://www.hp.com/ support/net_printing.
.
WWW
DU
Informatie over het gebruik van HP JetSend op uw computer of notebook kunt u vinden op de JetSend-website van HP op
http://www.jetsend.hp.com/products.
Hoofdstuk 1
29
Met deze software kunt u binnen uw organisatie documenten uitwisselen tussen twee of meer computers en tussen printers met HP JetSend, zonder u over niet-compatibele software of softwareversies te hoeven bekommeren. Met de HP JetSend­software kunnen uw collega’s op hun eigen computer documenten maken en die rechtstreeks naar deze printer sturen, zonder speciale printerstuurprogrammas en zonder allerlei configuratieperikelen.
Op de HP JetSend-website kunt u meer te weten komen over welke apparaten verkrijgbaar zijn om eenvoudig en rechtstreeks met uw HP JetSend-printer te communiceren.
Opmerking Er is geen HP JetSend-software voor traditioneel Chinees,
vereenvoudigd Chinees, Koreaans en Japans.
30 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
DU

Printerbenodigdheden en -accessoires

Met behulp van accessoires kunt u de mogelijkheden van uw printer verder uitbreiden.
WWW
Accessoires voor de printer kunt u bestellen via de HP-website op
http://www.hp.com/go/supplies
(VS) of http://www.hp.com/ghp/
buyonline.html(internationaal).
Als u geen toegang tot het Internet hebt, kunt u contact opnemen met uw HP-dealer of Hewlett-Packard bellen op (800) 538-8787 (VS). (Zie
Bijlage D
Accessoire Product-
Geheugen (DIMM's) C7848A
Papierlade voor 500 vel
Duplexer C4083A Optioneel accessoire voor
Printerkast C4235A Printerkast voorHP Color
Toner C4191A
Verbruiksproducten C4195A
Afdrukmateriaal C2934A
Netwerkconnectiviteit J3110A
voor telefoonnummers.)
Omschrijving Bijzonderheden
nummer
C7850A
C4082A Optionele invoerlade voor
C4192A C4193A C4194A
C4196A C4197A C4198A
C2936A C4179A C4179B
J3111A
J3112A J4169A
C4103A J4135A
64 MB 128 MB
500 vel
dubbelzijdig afdrukken
LaserJet 4550 Zwart
Cyaan Magenta Geel
Drumkit Transferkit Fuserkit (110 V) Fuserkit (220 V)
HP Transparency Film (Letter) HP Transparency Film (A4) HP Soft Gloss Paper (Letter) HP Soft Gloss Paper (A4)
HP JetDirect 600N voor Ethernet (10Base-T [RJ-45]) HP JetDirect 600N voor Ethernet (10Base-T [RJ-45] en
10Base-2 [BNC]) en LocalTalk (DIN-8) HP JetDirect 600N voor Token Ring (DB9, RJ-45) HP JetDirect 610N voor Fast Ethernet (10/100 Base-TX
[RJ-45]) Infraroodontvanger (dongle) HP JetDirect-connectiviteitskaart (EIO) voor USB, serieel,
LocalTalk
In deze printer worden uitsluitend 168-pins DIMM-modules (dual inline memory modules) (alleen SDRAM) gebruikt.
http://www.hp.com/go/ ljsupplies (VS) of http://www.hp.com/ghp/ buyonline.html
(internationaal).
http://www.hp.com/go/supplies
(VS) of http://www.hp.com/
ghp/buyonline.html
(internationaal).
http://www.hp.com/go/ ljsupplies (VS) of http://www.hp.com/ghp/ buyonline.html
(internationaal).
DU
Hoofdstuk 1
31
Accessoire Product-
nummer
Kabels C2947A
92215N 92215S
Omschrijving Bijzonderheden
Parallelle kabel van 10 m (IEEE-norm 1284) met 25-pins DB
naar ‘C’-connector, mannetje-naar-mannetje (IEEE-1284C) LocalTalk-kabelkit DIN-8 printerkabel (voor Macintosh-computers)
http://www.hp.com/go/supplies buyonline.html (internationaal).
Documentatie 5090-3392
5021-0337 5967-0831
Gelokaliseerde Lettertype-DIMM’s
Harde schijf C2985B Optionele harde schijf voor extra opslag. Flash-DIMM
5062-4667 5062-4668 5062-4669 5062-4670 C4292A C4293A C2419A
YS-90210
C4286A C4287A
HP LaserJet Printer FamilyPaper Specification Guide PCL/PJL TechnicalReference Package HP JetDirect Print Server Administrators Guide
U kunt deze handleidingen ook downloaden van
http://www.hp.com/support/lj4550
verbinding hebt. Grieks
Hebreeuws Cyrillisch Arabisch Traditioneel Chinees Vereenvoudigd Chinees Hangul (Koreaans, met
KS en KSSM) Japans
Permanente opslag voor lettertypen en formulieren: 2MB 4MB
(VS) of http://www.hp.com/ghp/
.KiesManuals zodra u
1MB
8MB
32 De HP Color LaserJet 4550 Serie-printer
DU
Het
2
bedieningspaneel van de printer

Overzicht

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u via het bedieningspaneel de printer zo kunt instellen dat deze de beste prestaties levert. Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten:
Wanneer gebruikt u het bedieningspaneel
Indeling van het bedieningspaneel
Menu's van het bedieningspaneel
Menu’s voor de harde schijf
Pagina’s met printerinformatie
Gebruik van het printerbedieningspaneel in een netwerkomgeving
De configuratie-instellingen op het bedieningspaneel wijzigen
Opmerking
DU
Met bedieningspaneelwordt steeds het bedieningspaneel van de printer bedoeld, tenzij anders aangegeven. De namen van de toetsen op het bedieningspaneel worden in deze handleiding weergegeven in het lettertype voor T
OETSEN
.
Hoofdstuk 2
33

Wanneer gebruikt u het bedieningspaneel

Het bedieningspaneel van uw printer is bedoeld om de printer gemakkelijk te kunnen bedienen en in te stellen wanneer dit niet mogelijk is via de software die u gebruikt.
Gebruik het bedieningspaneel van de printer voor de algemene configuratie van de printer, het controleren van de printerstatus en voor het uitvoeren van de volgende procedures:
de invoerladen voor de verschillende soorten en formaten
afdrukmateriaal configureren
de printer online en offline schakelen
configuratiepagina's en menustructuren afdrukken
standaardinstellingen van de printer wijzigen
beschikbare lettertypen opvragen
Toepassingen hebben vaak speciale opdrachten waarmee u de afdrukopties kunt kiezen en de printer kunt instellen via de toepassing zelf, zodat u dit niet via het bedieningspaneel hoeft te doen. De mogelijkheden hiervoor kunnen per toepassing verschillen. Opdrachten vanuit de software hebben altijd voorrang boven de via het bedieningspaneel gekozen instellingen in het Afdrukmenu en de meeste instellingen in het Configuratiemenu.
Opmerking Informatie over het beheren en bedienen van de printer in een
netwerkomgeving vindt u in de
Administrator's Guide
.
HP JetDirect Print Server
WWW U kunt deze handleidingen ook downloaden van http://www.hp.com/
support/lj4550.KiesManuals zodra u verbinding hebt.
34 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Indeling van het bedieningspaneel

11 10
9 8
7
Afbeelding 2-1 Printerbedieningspaneel
1
Waarschuwingslampje
2
Menu (toets)*
3
Optie (toets)*
4
Online Help voor printer
5
Waarde (toets)*
6
Selecteren (toets)
7
Taak annuleren (toets)
8
Start (toets)
9
Gegevens (indicatorlampje)
10
Klaar (indicatorlampje)
11
Uitleesvenster
*kanteltoetsen
1
2
3 4
5
6
Opmerking
DU
U kunt de toets O
PTIE
systeem te verplaatsen.
ook gebruiken om u door het online
Hoofdstuk 2
[?]
Help-
35

Gebruik van de toetsen op het bedieningspaneel

De volgende tabel geeft een overzicht van de functies van de verschillende toetsen op het bedieningspaneel
Toets Functie
TART
S
AAK
T
ANNULEREN
ENU
M
O
PTIE
AARDE
W
S
ELECTEREN
Afhankelijk van de status van de printer. Meestal wordt met S afdrukken gestart volgens de actieveinstellingen of wordt doorgegaan met het proces dat in het uitleesvenster is vermeld. Als de printer offline is, wordt hij door het indrukken vanS
Met deze toets breekt u de taak af die op dat moment wordt afgedrukt. De printer drukt dan de rest van de pagina nog af en verwijdert alles uit het geheugen totdat een nieuwe afdruktaak wordt gesignaleerd (dit kan enkele seconden duren, afhankelijk van de grootte van de taak).
Geeft een menusysteem weer voor het opvragen van de printerstatus en voor het wijzigen van de configuratie-instellingen van de printer.
Met deze toets doorloopt u de items in het geselecteerde menu. De opties in de menu's zijn afhankelijk van de geïnstalleerde opties en van de configuratie van de andere menukeuzen.Met de toets O online Help-systeem van de printer raadplegen.
Met deze toets doorloopt u de lijst met mogelijke waarden voor een bepaalde menuoptie.
Met deze toets selecteert u de waarde die in het uitleesvenster wordt weergegeven.
TART
weer in de stand
TART
KLAAR
PTIE
kunt u ook het
het
gezet.

Het online Help-systeem van de printer

Uw printer heeft een ingebouwd Help-systeem dat u instructies geeft voor het oplossen van de meest voorkomende printerproblemen. Bij sommige printerproblemen worden beurtelings een foutmelding en instructies voor het raadplegen van het online Help-systeem weergegeven.
Als u een foutmelding met een ? krijgt, of een foutmelding die wordt afgewisseld met de woorden op de rechterkant van de toets O doorlopen.
Opmerking U verlaat het online Help-systeem door op S
drukken.
36 Het bedieningspaneel van de printer
VOOR HELP DRUK OP ? TOETS
om een reeks instructies te
PTIE
TART
of S
ELECTEREN
,druktu
te
DU

Betekenis van de indicatorlampjes

De volgende tabel geeft een overzicht van de betekenis vande verschillende indicatorlampjes op het bedieningspaneel (zie
pagina 35
Lampje Aan Uit Knippert
Klaar (groen)
Gegevens (groen)
Attentie (geel)
Printer is online (klaar om gegevens te ontvangen en af te drukken).
Er zijn verwerkte gegevens in de printer aanwezig, maar er zijn nog meer gegevens nodigom de afdruktaak te kunnen voltooien.
Er heeft zich een kritieke fout voorgedaan. De printer heeft aandacht nodig.
).
Printer is offline. Printer probeert het
afdrukken te beëindigen en offline te gaan.
Er worden geen gegevensontvangen of verwerkt.
Er zijn geen omstandigheden meer aanwezig die aandacht vragen.
De printer is bezig met het ontvangen en verwerken van gegevens.
Er heeft zich een fout voorgedaan. De printer heeft aandacht nodig.
DU
Hoofdstuk 2
37

Menu's van het bedieningspaneel

Via de printermenu's kunt u de instellingen van de printer wijzigen en informatie over de status van de printer opvragen. In dit gedeelte worden de menu's van hetprinterbedieningspaneel beschreven ende keuzemogelijkheden die in elk menu beschikbaar zijn.

Menu’s vergrendelen

Een systeembeheerder kan de toegang tot bepaalde opties in de menu's blokkeren. Wanneer u geen toegang tot een bepaald menu kunt krijgen, neem dan contact op met uw systeembeheerder.

Menustructuur

De menustructuur helpt u de weg door de menus van het bedieningspaneel te vinden. Een voorbeeld van deze menustructuur vindt u op pagina 39
Zo drukt u een menustructuur af:
1 Druk net zo lang op de toets M
INFORMATIEMENU
.
ziet verschijnen.
op het bedieningspaneel tot u
ENU
totdat u bij de optie
2 Druk op O
bent.
3 Druk op S
het menu is afgedrukt, wordt de printer weer in de stand gezet.
38 Het bedieningspaneel van de printer
PTIE
ELECTEREN
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
om de menustructuur af te drukken. Nadat
KLAAR
DU
Interpretatie van de menustructuur
Hieronder ziet u een voorbeeld van een afgedrukte menustructuur. De menus met de bijbehorende menuopties worden steeds op de pagina na de desbetreffende afbeelding beschreven.
Opmerking
Optiesdieindebeschrijvingvaneenmenumeteensterretje( aangegeven, zijn de standaardwaarden.
Afbeelding 2-2 Menustructuur
1
Informatiemenu
2
Papierverwerkingmenu
3
Afdrukmenu
4
Configuratiemenu
5
I/O-menu
6
Kalibreermenu
7
Herstelmenu
8
Snelkopietaakmenu (verschijnt alleen als er een harde schijf of RAM-schijf is geïnstalleerd)
9
Privé/Opgeslagen-taakmenu (verschijnt alleen als er een harde schijf of RAM-schijf is geïnstalleerd)
1 2 3
4 5 6 7
*
)worden
Opmerking
DU
Sommige menu’s worden alleen weergegeven als de harde schijf is geïnstalleerd. Deze menu’s worden beschreven onderMenusvoorde
harde schijf.
Hoofdstuk 2
39

Informatiemenu

Met behulp van de opties in het Informatiemenu kunt u bepaalde printerinformatie raadplegen en afdrukken.
Menuoptie Omschrijving
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
CONFIGURATIE AFDRUKKEN
LETTERTYPENLIJST AFDRUKKEN
BESTANDENLIJST AFDRUKKEN
LOGBESTAND AFDRUKKEN
LOGBESTAND WEERGEVEN
PAPIERBAANTEST AFDRUKKEN
GEBRUIKSPAGINA AFDRUKKEN
STATUSPAGINA BENODIGDHEDEN
LASERJET-DEMO AFDRUKKEN
PRINTER-TOEBEHOREN
KLEURENGIDS AFDRUKKEN
Hiermee drukt u een overzicht van de menu's van het bedieningspaneel af.
Hiermee drukt u de configuratiepagina van de printer af.
Hiermee drukt u voorbeelden van de beschikbare PCL- en PS (geëmuleerde PostScript)-lettertypen af.
Hiermee drukt u de namen en de directory af van bestanden die op de harde schijf of in de RAM-geheugenmodule van de printer zijn opgeslagen.
Hiermee drukt u een historisch overzicht van de printergebeurtenissen af.
Hiermee geeft u een historisch overzicht van printergebeurtenissen weer.
Hiermee drukt u een test van de papierbaan van de printer af om te controleren of er ergens papier is vastgelopen.
Hiermee drukt u een overzicht af van het totaal aantal paginasdat voor elk afdrukformaat door de printer is verwerkt. Ook wordt vermeld of deze aan één zijde, aan beide zijden, monochroom of in kleur zijn afgedrukt.
Hiermee drukt u de resterende levensduur van de tonercassette, de transportriem, de fuser en de imaging drum af.
Hiermee drukt u een demonstratiepagina voor de printer af.
Hiermee drukt u een lijst met optionele accessoires af die in de printer zijn geïnstalleerd.
Drukt een gids af van één pagina met tips over het effectief gebruik van kleuren.
40 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Papierverwerkingmenu

Via het Papierverwerkingmenu kunt u de invoerladen configureren volgens soort en formaat afdrukmateriaal. Ook kunt u via dit menu het standaardformaat en -soort afdrukmateriaal instellen.
Opmerking
De standaardmodus voor lade 1 is
MODUS LADE 1=EERSTE
. In deze modus haalt de printer het afdrukmateriaal altijd uit lade 1, ongeacht hetformaat ofsoortafdrukmateriaal.Wanneerulade1volgensformaat of soort wilt configureren, moet u deze lade configureren als
LADE 1=CASSETTE
Menuoptie Waarden
MODUS LADE 1 EERSTE*
FORMAAT LADE 1
(verschijnt alleen als de modus van lade 1 is ingesteld op
MODUS LADE 1=CASSETTE
TYPE LADE 1
(verschijnt alleen als de modus van lade 1 is ingesteld op
MODUS LADE 1=CASSETTE
TYPE LADE 2
TYPE LADE 3
HANDINVOER AAN
1
In sommige landen is A4 de standaardinstelling.
.
CASSETTE
LETTER*/A4 LEGAL
)
)
EXEC JIS B5 A5 SPECIAAL B5 COM10 C5 DL MONARCH
GEWOON* VRGEDR BRIEFHFD TRANSPAR GLANS GEPERFOR ETIKETTN BANKPOST KRINGLP KLEUR ZWAAR KAART
(zelfde opties als
ETIKETTENenKAART
(zelfde opties als
ETIKETTENenKAART
UIT
TYPELADE1
TYPELADE1
MODUS
behalve
)
behalve
)
DU
Hoofdstuk 2
41

Afdrukmenu

Het Afdrukmenu dient om de standaardinstellingen voor een bepaalde afdruktaak in te stellen.
Menuoptie Waarden Omschrijving
tot
AANTAL 1
SPECIAAL PAPIER CONF.
JA* NEE
(standaard:1)
999
MAATEENHEID INCHES
MM
X-AFMETING
Y-AFMETING
ORIËNTATIE STAAND*
LIGGEND
BRON PCL-LETTERT. INTERN*
ZACHT
tot
999
tot
tot
999,75
(standaard)
(n = 1,2,3)
(standaard:0)
99,99
SLEUF n
PCL-LETTERT. 0
TEK/INCH PCL
PUNTGROOTTE PCL-LETTERT.
1
0,44
(standaard:10)
4
2
(standaard:12)
PCL-SYMBOLENSET PC-8
WIDE A4 NEE*
JA
CRG.RET. TOEVOER NA LINEFEED
1
Verschijnt alleen wanneer een lettertype met vaste spatiëring is opgegeven.
2
Verschijnt alleen wanneer een proportioneel lettertype is opgegeven.
NEE* JA
Aantal exemplaren. Hiermee geeft u
afmetingen van speciale papierformaten op.
De maateenheid voor het papierformaat.
De lengte vanhetspeciale papierformaat.
De breedte van het speciale papierformaat.
Bepaalt de standaardoriëntatie.
Laatdeprinterweten waar de PCL-lettertypen te vinden zijn.
Hiermee specificeert u een standaard-PCL­lettertypenummer uit de lijst met printerlettertypen.
Hiermee geeft u de pitch (tekens per inch) voor schaalbare PCL­lettertypen op.
Hiermee geeft u een standaardpuntgroottevoor schaalbare PCL­lettertypen op.
Hiermee selecteert u de juiste symbolenset. Zie
Bijlage B
Hiermee stelt u de printer in op het gebruik van afdrukmateriaal van het type Wide-A4.
Voegt na elk regelinvoerteken in de gegevensstroom een regelterugloop in. (UNIX)
.
42 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Configuratiemenu

Het Configuratiemenu dient voor het instellen van de algemene standaardwaarden voor de printer.
VOORZICHTIG
Hewlett-Packardraadtaandeconfiguratie-instellingen alleen door een systeembeheerder te laten wijzigen. De configuratie-instellingen hoeven maar zelden te worden gewijzigd.
Menuoptie Waarden Omschrijving
POWERSAVE-TIJD 1 MIN
15 MIN 30 MIN* 1UUR 2UUR 4UUR
WISBARE WAARSCHUWINGEN
AUTOMATISCH DOORGAAN
HERSTEL NA STORING
AFDRUKKEN PS­FOUTEN
TAAK* AAN
AAN* UIT
AUTO* HANDMATIG
UIT* AAN
De tijd voordat de printer in de energiebesparende modus wordt gezet.
Als deze optie melding weergegeven totdat op
TART
wordt gedrukt. Als voor
S
deze optie de melding staan totdat de afdruktaak is voltooid.
Bepaalt of de printer bij bepaalde foutendoorgaat met afdrukken.Als deze optie printer automatisch weer in de stand
KLAAR
optie offline totdat er op S gedrukt.
De printer probeert papierstoringen te herstellen en niet goed afgedrukte pagina's opnieuw af te drukken. Als deze optie op printer automatisch weer in de stand
ingesteld op de printer offline totdat er op S wordtgedrukt.Het inschakelen van deze functie kost printergeheugen.
Drukt een foutoverzichtaf als er een fout met geëmuleerde PostScript optreedt. Als deze optie
AAN
automatisch weer in de stand
KLAAR
ingesteld op printer offline totdat er op S wordt gedrukt
, dan blijft de printer
UIT
AUTO
KLAAR
staat, wordt de printer
gezet. Als deze optie
staat, wordt de
AAN
is gekozen, blijft
TAAK
staat, wordt de
AAN
gezet. Staat deze
TART
staat, wordt de
gezet. Is de optie
HANDMATIG
staat, blijft de
UIT
wordt
, dan blijft
TART
TART
DU
Hoofdstuk 2
43
Menuoptie Waarden Omschrijving
RAMDISK UIT*
AAN
RAMDISK GROOTTE=
SNELKOPIE TAKEN=
TIMEOUT WACHTRIJ
UIT* AAN
PERSONALITY AUTO*
PCL PS
*Dit is de standaardinstelling
Bepaalt of er een RAM-schijf is geïnstalleerd en of deze al of niet is geactiveerd.
Geeft de grootte (in MB of GB) weer van de geactiveerde RAM­schijf (indien geïnstalleerd).
Geeft het aantal snelkopietaken weer dat in het printergeheugen is opgeslagen.
Hiermee stelt u de tijd in dat de printer een taak in het geheugen vasthoudt alvorens deze te verwijderen.
De personality (taal) die de printer gebruikt om een afdr uktaak te verwerken.
44 Het bedieningspaneel van de printer
DU

I/O-menu

Via het I/O-menu kunt u wijzigingen aanbrengen in de interface­instellingen van de printer. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de keuzemogelijkheden voor de verschillende opties in dit menu. (Zie Hoofdstuk 6
Menuoptie Waarden Omschrijving
PARALLEL HOGE SNELHEID
voor meer informatie.)
JA* NEE
Maakt de snellere parallelle communicatie mogelijk die door nieuwere computers wordt ondersteund.
DU
Hoofdstuk 2
45

Kalibreermenu

Uw printer heeft een ingebouwde automatische, kalibreerfunctie die ervoor zorgt dat de meeste afdruktaken in optimale kleuren worden afgedrukt. Via het Kalibreermenu kunt u de kleuren zo nodig nog nauwkeuriger aan uw eisen aanpassen.
Meer informatie over het gebruik van dit menu voor het instellen van de tonerdichtheid vindt u in Hoofdstuk 4
.
VOORZICHTIG
Het kalibreren van de tonerdichtheden is van invloed op de halftonen in uw afdrukken, en daardoor ook op de kleurbalans van uw printer. Het wijzigen van deze instellingen is ook van invloed op alle afdruktaken. Overleg met uw systeembeheerder voordat u deze procedure uitvoert.
Menuoptie Waarden Omschrijving
KALIBREERPAGINA AFDRUKKEN
DICHTHEID CYAAN
DICHTHEID MAGENTA
DICHTHEID GEEL
DICHTHEID ZWART
STANDAARDDICHT­HEID HERSTELLEN
tot
-5
+5
(standaard:0)
tot
-5
+5
(standaard:0)
tot
-5
+5
(standaard:0)
tot
-5
+5
(standaard:0)
Hiermee drukt u de kleurenkalibratiepagina af.
Hiermee vergrootof verkleint u de dichtheid van de cyaan toner.
Hiermee vergrootof verkleint u de dichtheid van de magenta toner.
Hiermee vergrootof verkleint u de dichtheid van de gele toner.
Hiermee vergrootof verkleint u de dichtheid van de zwarte toner.
Hiermee zet u de dichtheidswaarden terug op de standaardinstellingen. Druk op
ELECTEREN
S
herstellen.
om de waarden de
46 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Herstelmenu

Via het Herstelmenu kunt u het geheugen en de fabrieksinstellingen herstellen. Dit menu wordt ook gebruikt voor het verwijderen van onderhoudsmeldingen nadat bepaalde verbruiksproducten zijn vervangen.
Menuoptie Omschrijving
NWE. [KLEUR] CASSETTE
NIEUWE TRNSFKIT KLAAR > SELECT
NIEUWE FUSERKIT SELECTEREN INDIEN KLAAR
GEHEUGEN HERSTELLEN
FABRIEKSINSTELL. HERSTELLEN
POWERSAVE
Hiermee herstelt u de tonermeter voor de printer en kunt u weer verder gaan met afdrukken.
Hiermee wist u de onderhoudsmelding nadat de transferkit is vervangen. (Verschijntalleen als de transferkit bijna aan vervanging toe is.)
Hiermee wist u de onderhoudsmelding nadat de fuserkit is vervangen. (Verschijnt alleen als de fuserkit bijna aan vervanging toe is.)
Hiermee herstelt u de door u zelf opgegeven standaardinstellingen van de printer en de menu’svan het bedieningspaneel.
Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen van de printerendemenu’s op het bedieningspaneel.
Hiermee kunt u de PowerSave-functie aan- of uitschakelen.
DU
Hoofdstuk 2
47

Menu’s voor de harde schijf

Snelkopietaakmenu

Dit menu geeft een overzicht van de snelkopietaken die op de harde schijf van de printer zijn opgeslagen. U kunt deze taken via het bedieningspaneel afdrukken of verwijderen. Zie ‘Taakopslagfuncties
op pagina 100 en Proefafdrukfunctieop pagina 103 voor meer
informatie over het gebruik van dit menu.
Opmerking Als er geen snelkopietaken op de harde schijf van de printer zijn
opgeslagen,wordtditmenunietophetbedieningspaneelvandeprinter weergegeven.
Menuoptie Waarden Omschrijving
[TAAKNAAM]
AANTAL=1 1
tot
999
WISSEN
De naam die de gebruiker aan de verzonden snelkopietaak heeft gegeven.
Het aantal extra exemplarendat u wilt afdrukken.
: Hiermee drukt u het
1-999
opgegeven aantal exemplaren van de taak af.
: Hiermee verwijdert u de
WISSEN
taak van de harde schijf van de printer.
48 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Privé/Opgeslagen-taakmenu

Dit menu geeft een lijst van de privétaken en opgeslagen taken op de harde schijf van de printer. U kunt deze taken via het bedieningspaneel afdrukken of verwijderen. Zie ‘Een privétaak
afdrukkenop pagina 105 en Een afdruktaak opslaanop pagina 107
voor meer informatie over het gebruik van dit menu.
Opmerking
Als er geen snelkopietaken op de harde schijf van de printer zijn opgeslagen,wordtditmenunietophetbedieningspaneelvandeprinter weergegeven.
Menuoptie Waarden Omschrijving
[TAAKNAAM]
PIN:0000
AANTAL=1 1
tot
999
WISSEN
De naam die de gebruiker heeft gegeven aan de verzonden taak die op de harde schijf van de printer is opgeslagen.
Om de taak te kunnen afdrukken moet u de PIN-code (Personal Identification Number) opgevendie in het stuurprogramma aan deze taak is toegekend.
Het aantal exemplarendat u wilt afdrukken.
: Hiermee drukt u het
1-999
opgegeven aantal exemplaren van de taak af.
: Hiermee verwijdert u de
WISSEN
taak van de harde schijf van de printer.

EIO-menu

Wanneer er een EIO (enhanced input/output)-kaart in de printer is geïnstalleerd (bijvoorbeeld een HP JetDirect-printserver), is er een extramenu beschikbaar.Via dit extra menu kunt u dit EIO-accessoire configureren en de instellingen voor de netwerkinterface aanpassen.
WWW
DU
Meer informatie over de HP JetDirect EIO-menusvindtuinde
HP JetDirect Print Server Administrators Guide
. Deze handleiding wordt geleverd bij de Color LaserJet 4550N, 4550DN en 4550HDN­printers en is te verkrijgen via de HP Online Klantenservice op
http://www.hp.com/support/net_printing.
Hoofdstuk 2
49

Pagina’s met printerinformatie

Printerconfiguratiepagina

Aan de hand van een afgedrukte printerconfiguratiepagina kunt u controleren of de printer juist geconfigureerd is. Dit kan een waardevol hulpmiddel zijn bij het opsporen en oplossen van printerproblemen.
Zo drukt u een configuratiepagina af:
1 Druk net zo lang op de toets M
INFORMATIEMENU
ziet verschijnen.
op het bedieningspaneel tot u
ENU
totdat u
2 Druk op O
verschijnen.
3 Druk op S
de pagina is afgedrukt, wordt de printer weer in de stand gezet.
Opmerking Als de printer is voorzien van EIO-kaarten (bijvoorbeeld een
HP JetDirect-printserver) of een optionele harde schijf, wordt er nog een extra pagina met informatie over de configuratie van de interface afgedrukt.
PTIE
ELECTEREN
CONFIGURATIE AFDRUKKEN
om de configuratiepagina af te drukken. Als
ziet
KLAAR
50 Het bedieningspaneel van de printer
DU
Betekenis van de informatie op de configuratiepagina
Hieronder ziet u een voorbeeld van een afgedrukte printerconfiguratiepagina.
1 2 3 4
5
6
Afbeelding 2-3 Printerconfiguratiepagina
1 Printerinformatie
– Hetserienummervandeprinter, De PCL/PS-firmware-revisie, het totale aantal pagina's dat de printer tot nu toe heeft afgedrukt en het aantal pagina's in kleur dat de printer tot nu toe heeft afgedrukt.
2 Logbestand
– Delaatste vijf printergebeurtenissen, met inbegrip van papierstoringen, bedieningsfouten en andere printercondities.
3Geïnstalleerde personality’s en opties
opties, zoals EIO-kaarten, DIMM's, duplexer en papierlade voor 500 vel.
7
8 9
10
– De geïnstalleerde
DU
4I/O-menu
– De huidige instellingen voor de opties van het
I/O-menu.
5 Configuratiemenu
configuratiemenu.
6 Afdrukmenu
– De huidige instellingen voor de opties in het
afdrukmenu.
– De huidige instellingenvoor deopties in het
Hoofdstuk 2
51
7 Geheugen – De totale hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en
de totale hoeveelheid beschikbaar geheugen van de printer. Ook worden hier de instellingen voor de geheugentoewijzing weergegeven.
8 Beveiliging – Hier kunt u zien of het bedieningspaneel van de
printer al of niet vergrendeldis en of er al of niet een wachtwoord moet worden opgegeven om het bedieningspaneel te kunnen gebruiken.
9 Papierladen – Het formaat en soort afdrukmateriaal dat
momenteel voor elke invoerlade is geconfigureerd. Verder worden hier de huidige modus van lade 1, de voorrangsinstelling voor A4/Letter en de instelling van het standaardformaat weergegeven.
10 Dichtheidsinstellingen – De huidige dichtheidsinstellingen van
de printer.
52 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Statuspagina benodigdheden

Op de statuspagina met benodigdheden kunt u zien hoe lang de volgende verbruiksproducten en kits nog meegaan:
tonercassettes (alle kleuren)
drumkit
transferkit
fuserkit
Verder wordt op deze pagina nog andere praktische printerinformatie weergegeven, zoals het aantal afgedrukte paginas (in monochroom en in kleur), het serienummer van de printer en de bestelnummers van de benodigdheden.
Zo drukt u de statuspagina met benodigdheden af:
1
Druk net zo lang op de toets M
INFORMATIEMENU
2
Druk op O
PTIE
ziet verschijnen.
STATUSPAGINA BENODIGDHEDEN
tot u
ENU
op het bedieningspaneel tot u
verschijnen.
3
Druk op S
ELECTEREN
om de statuspagina af te drukken. Als de pagina is afgedrukt, wordt de printer weer in de stand gezet.
ziet
KLAAR
DU
Hoofdstuk 2
53
Betekenis van de informatie op de statuspagina met benodigdheden
Hieronder ziet u een voorbeeld van een statuspagina met benodigdheden.
1 2 3 4
Afbeelding 2-4 Statuspagina benodigdheden
Informatie over de tonercassette 1 TonerGauge Zwart
2 TonerGauge Cyaan 3 TonerGauge Magenta 4 TonerGauge Geel
Informatie over andere benodigdheden 5 Imaging-drumkit
6 Transferkit 7 Fuserkit
Printerinformatie
5 6 7
8
8 Totalen printergebruik
54 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Gebruikspagina

De gebruikspagina bevat een overzicht van het aantal paginas dat voor elk afdrukformaat door de printer is gegaan. Voor elk afdrukformaat wordt het totaal aantal paginas ver meld dat aan één zijde, aan beide zijden (met de duplexer) en met beide methoden is afgedrukt. Bovendien wordt het gemiddelde paginadekkingspercentage voor elke tonerkleur vermeld.
Zo drukt u de gebruikspagina af:
1
Druk net zo lang op de toets M
INFORMATIEMENU
2
Druk op O
PTIE
ziet verschijnen.
GEBRUIKSPAGINA AFDRUKKEN
tot u
ENU
op het bedieningspaneel tot u
verschijnen.
3
Druk op S
ELECTEREN
om de gebruikspagina af te drukken. Als de pagina is afgedrukt, wordt de printer weer in de stand gezet.
ziet
KLAAR
DU
Hoofdstuk 2
55
Betekenis van de informatie op de gebruikspagina
Hieronder ziet u een voorbeeld van een gebruikspagina.
1
2 3 4
5
Afbeelding 2-5 Gebruikspagina
1 Gebruikstotalen (alle formaten afdrukmateriaal) 2 Zwartdekking 3 Cyaandekking 4 Geeldekking 5 Magentadekking
56 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Logbestand

Zo drukt u het logbestand af:
1
Druk net zo lang op de toets M
INFORMATIEMENU
2
Druk net zo lang op O verschijnen.
3
Druk op S pagina is afgedrukt, wordt de printer weer in de stand gezet.
ELECTEREN
ziet verschijnen.
PTIE
om het logbestand af te drukken. Als de
ENU
op het bedieningspaneel tot u
LOGBESTAND AFDRUKKEN
tot u
Betekenis van de informatie in het logbestand
Hieronder ziet u een voorbeeld van een logbestand.
ziet
KLAAR
Afbeelding 2-6 Printerlogbestand
Het printerlogbestand geeft een overzicht van alles wat er met de printer is gebeurd, zoals papierstoringen, servicefouten en andere voorvallen.
DU
Hoofdstuk 2
57

Gebruik van het printerbedieningspaneel in een netwerkomgeving

In een netwerkomgeving werkt het bedieningspaneel vrijwel net zoals wanneer de printer op slechts één computer is aangesloten. Waarschuw altijd uw netwerkbeheerder als u problemen ondervindt.
Omdat u de printer samen met anderen gebruikt, dient iedereen zich aan de volgende richtlijnen te houden om een probleemloze werking te kunnen garanderen.
Raadpleeg altijd uw systeembeheerder voordat u de instellingen
op het bedieningspaneel wijzigt. Het wijzigen van de instellingen op het bedieningspaneel kan gevolgen hebben voor andere afdruktaken.
Overleg altijd met de andere gebruikers voordat u het
standaardlettertype van de printer wijzigt of software-lettertypen downloadt. Een goede coördinatie bespaart printergeheugen en voorkomt onverwachte afdrukresultaten.
Houd er rekening mee dat overschakeling op een andere
printerpersonality, zoals geëmuleerde PostScript of PCL, van invloed is op de afdrukresultaten van andere gebruikers.
Opmerking Hetis mogelijk dat uw netwerkbesturingssysteem de afdruktaken van
iederegebruikerautomatisch beschermttegende effecten vanandere afdruktaken. Raadpleeg uw systeembeheerder voor meer informatie.
58 Het bedieningspaneel van de printer
DU

De configuratie-instellingen op het bedieningspaneel wijzigen

Via het bedieningspaneel van de printer kunt u wijzigingen aanbrengen in de algemene standaardinstellingen voor de configuratie van uw printer,zoals PowerSave, printerpersonality (taal) en het automatisch verhelpen van papierstoringen.
VOORZICHTIG
Hewlett-Packard raadt u aan de configuratie-instellingen alleen door een systeembeheerder te laten wijzigen. De configuratie-instellingen hoeven maar zelden te worden gewijzigd.
Zo wijzigt u de configuratie-instellingen op het bedieningspaneel:
1
Druk op M
2
Druk op O
3
Druk op W
4
Druk op S
5
Druk op S
ENU PTIE
AARDE ELECTEREN TART
CONFIGURATIEMENU
tot u
tot u bij de optie bent die u wilt wijzigen.
totdat de gewenste instelling verschijnt.
om de instelling op te slaan.
om de printer weer in de stand
ziet verschijnen.
KLAAR
te zetten.
DU
Hoofdstuk 2
59

De PowerSave-instellingen wijzigen

Met de instelbare PowerSave-functie kunt u het energieverbruik beperken wanneer de printer enige tijd niet actief is geweest. Wanneer de printer in PowerSave-modus staat, wordt het uitleesvenster gedoofd. U kunt de tijd voordat de printer in energiebesparende modus (PowerSave) wordt geplaatst instellen op
minuut,15minuten,30minuten of op1,2of4uur. De
1
standaardinstelling is
Zo wijzigt u de PowerSave-instelling
minuten.
30
1 Druk op M 2 Druk op O 3 Druk op W 4 Druk op S 5 Druk op S
stand
KLAAR
tot u
ENU PTIE
AARDE ELECTEREN TART
CONFIGURATIEMENU
tot u
POWERSAVE-TIJD
totdat de gewenste instelling verschijnt.
om de instelling op te slaan.
. De printer gaat nu na enkele minuten weer in de
ziet verschijnen.
ziet verschijnen.
staan.
60 Het bedieningspaneel van de printer
DU

De printerpersonality wijzigen

Deze printer schakelt automatisch over naar de juiste personality (printertaal). In de afdruktaak vast en wordt de printerpersonality eveneens automatisch volgensde eisen van dezetaak geconfigureerd. U kunt de personality van de printer ook zo wijzigen dat standaard uitsluitend PCL of PostScript-emulatie (PS) wordt gebruikt.
Zo wijzigt u de printerpersonality:
AUTO
-modus stelt de printer automatisch het type
1
Druk op M
2
Druk op O
3
Druk op W
4
Druk op S
5
Druk op S
ENU PTIE
AARDE ELECTEREN TART
CONFIGURATIEMENU
tot u
PERSONALITY
tot u
totdat de gewenste instelling verschijnt.
om de instelling op te slaan.
om de printer weer in de stand
ziet verschijnen.
ziet verschijnen.
KLAAR
te zetten.
DU
Hoofdstuk 2
61

De I/O-timeout instellen

Met de I/O-timeout stelt u het aantal seconden in dat de printer op ontvangst van extra gegevens wacht alvorens naar een andere I/O­poort over te schakelen. De standaardinstelling voor de printer is 15 seconden.
Opmerking Wanneer ude I/O-timeout tehoog instelt, kandittot gevolg hebbendat
éénI/O-poortactiefblijftenverhindertdatvia anderepoortengegevens worden ontvangen. Een te lage I/O-timeout kan resulteren in ontbrekende tekens, mislukken van afdruktaken of andere afdrukproblemen.
Zo stelt u de I/O-timeout in:
1 Druk op M 2 Druk op O 3 Druk op W
ENU PTIE
AARDE
tot u
IU-MENU
tot u bij
I/O-TIMEOUT
om de waarde voor I/O-timeout t e verhogen of
ziet verschijnen.
bent.
te verlagen. Wanneer u de toets ingedrukt houdt, bent u eerder bij de gewenste waarde.
4 Druk op S 5 Druk op S
ELECTEREN TART
om de instelling op te slaan.
om de printer weer in de stand
KLAAR
te zetten.
62 Het bedieningspaneel van de printer
DU

De snelle parallelle interface uitschakelen

De printer is uitgerust met een snelle, bidirectionele parallelle interface.Deze interface ondersteunt toegang tot de printer met hoge of lage snelheid. Met de hoge toegangssnelheid kunnen niet alle computers overweg. Via het I/O-menu kunt u daarom de snelle parallelle interface in- en uitschakelen. Standaard is de snelle parallelle interface ingeschakeld.
Zo schakelt u de snelle parallelle interface uit:
1
Druk op M
2
Druk op O
ENU
PTIE
IU-MENU
tot u
PARALLEL HOGE SNELHEID
tot u
verschijnen.
3
Druk op W
AARDE
tot u bij
interface wilt inschakelen, kiest u
4
Druk op S
5
Druk op S
ELECTEREN TART
om de instelling op te slaan.
om de printer weer in de stand
ziet verschijnen.
NEE
bent. (Als u de snelle parallelle
JA
.)
KLAAR
ziet
te zetten.
DU
Hoofdstuk 2
63

Geavanceerde functies instellen.

Uw printer ondersteunt bidirectionele parallelle communicatie. U kunt deze mogelijkheid via het I/O-menu in- of uitschakelen.
Zo schakelt u bidirectionele parallelle communicatie in:
VOORZICHTIG
1 Druk op M 2 Druk op O
verschijnen.
3 Druk op W 4 Druk op S 5 Druk op S
tot u
ENU PTIE
AARDE ELECTEREN TART
IU-MENU
tot u
PARALLEL GEAVANC FUNCTIES
totdat u bij
om de instelling op te slaan.
om de printer weer in de stand
ziet verschijnen.
bent.
AAN
KLAAR
ziet
te zetten.

Het printergeheugen herstellen

Bij het herstellen van het printergeheugen wordt de paginabuffer gewist, worden alle gedownloade lettertypen en macro's uit het geheugen verwijderd en worden alle instellingen van het afdrukmenu teruggezet op de door de gebruiker ingestelde standaardwaarden.
Zo herstelt u het printergeheugen:
tot u
1 Druk op M 2 Druk op O 3 Druk op S
bedieningspaneel verschijnen nu de woorden
ENU
PTIE
ELECTEREN
HERSTELLEN VAN GEHEUGEN
in de stand
KLAAR
CONFIGURATIEMENU
tot u bij
GEHEUGEN HERSTELLEN
. In het uitleesvenster van het
. Vervolgens wordt de printer weer
gezet.
ziet verschijnen.
bent.
BZG M
64 Het bedieningspaneel van de printer
DU

Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen.

Wanneer u problemen met de printer probeert te verhelpen, kan het nuttig zijn de fabrieksinstellingen te herstellen.
VOORZICHTIG
Bij het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt de paginabuffer gewist, worden alle gedownloade lettertypen en macro's uit het geheugen verwijderd en worden alle instellingen van het afdrukmenu teruggezet op de in de fabriek ingestelde standaardwaarden.
Zo herstelt u de fabrieksinstellingen:
1
Druk op M
2
Druk op O verschijnen.
3
Druk op S
ENU PTIE
ELECTEREN
BZG M HERSTELLEN FABRIEKSINSTELLN
Deze melding wordt weergegeven totdat de printer het initialisatieproces heeft voltooid. Daarna wordt de printer automatisch weer in de stand
CONFIGURATIEMENU
tot u
FABRIEKSINSTELL. HERSTELLEN
tot u
tot de volgende melding verschijnt:
KLAAR
gezet.
ziet verschijnen.
ziet
DU
Hoofdstuk 2
65
66 Het bedieningspaneel van de printer
DU
Veelvoorkomende
3
afdruktaken

Overzicht

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u veelvoorkomende afdruktaken op uw printer kunt uitvoeren. Dit hoofdstuk omvat de volgende gedeelten:
Keuze van het afdrukmateriaal
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Afdruktaken beheren
Invoerladen configureren
Afdrukken vanuit lade 1 (multifunctionele lade)
Afdrukken vanuit lade 2
Afdrukken uit lade 3 (optionele papierlade voor 500 vel)
Gebruik van de duplexer (optionele accessoire voor dubbelzijdig afdrukken)
Bijzondere afdruksituaties
Een afdruktaak afbreken
Taakopslagfuncties
Afdrukken met de optionele HP Fast InfraRed Receiver
DU
Hoofdstuk 3
67

Keuze van het afdrukmateriaal

Met deze printer kunt u op verschillende soorten papier en andere afdrukmaterialen afdrukken. In dit gedeelte worden richtlijnen en specificaties voor de keuze en het gebruik van verschillende afdrukmaterialen gegeven.
Ga voordat u tot aanschaf van afdrukmaterialen of speciale formulieren in grotere hoeveelheden overgaat eerst na of uw papierleverancier weet welke eisen worden gesteld aan afdrukmaterialen die op uw printer gebruikt mogen worden. Deze eisen worden beschreven in de
Specification Guide
.
HP LaserJet Family Paper
WWW Zie de Bijlage D
Paper Specification Guide
U kunt deze handleiding ook downloaden van http://www.hp.com/
support/lj4550.KiesManuals zodra u verbinding hebt.
Het blijft altijd mogelijk dat afdrukmaterialen voldoen aan alle in dit hoofdstuk genoemde richtlijnen en toch niet tot bevredigende afdrukresultaten leiden. Dit kan te wijten zijn aan abnormale omstandigheden in de ruimte waar wordt afgedrukt, of aan andere variabelen waarover Hewlett-Packard geen controle heeft (bijvoorbeeld een extreem hoge of lage temperatuur of luchtvochtigheid).
Hewlett-Packard beveelt aan afdrukmaterialen eerst uit te proberen alvorens grote hoeveelheden aan te schaffen.
VOORZICHTIG
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet voldoen aan de hierof in de papierspecificatiehandleiding beschreven eisen, kan problemen veroorzaken waarvoor reparaties nodig zijn die niet door de garantie­of service-overeenkomst van Hewlett-Packard worden gedekt.
voor bestelinformatie over de
.
HP LaserJet Family
68 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal

De beste resultaten bereikt u met normaal kopieerpapier van 75 g/m insnijdingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, knikken, vouwen of omkrullende randen.
Lade
Lade 1 Papier
Ondersteunde afdrukmaterialen
A4/Letter Legal Executive JIS B5 A5 Speciaal
Minimumformaat 76 x 127 mm Maximumformaat 216 x 356 mm
Transparanten Glanzend(halfglanzend) papier
Enveloppen (alleenlade1)
Com10 Monarch C5 DL B5 (JIS)
Etiketten (alleenlade1)
Kaarten (briefkaarten) (alleenlade1)
2
. Controleer of het papier van goede kwaliteit is en vrij is van
Soorten en formaten
Capaciteit
afdrukmateriaal
Enkelzijdig: Indien 148 mm of
smaller:
60 tot 176
Indien 148 mm of breder:
60 tot 176
Dubbelzijdig:
64 tot 105 g/m
0,13 mm (5 mil) 120 g/m
Maximumgewicht
90 g/m
Maximumgewicht
176 g/m
Maximumformaat:
200 x 148 mm
g/m
g/m
2
2
2
150 vel papier van
2
75 g/m Stapel mag niet hoger
2
zijn dan 15 mm.
2
2
Niet meer dan 50 Niet meer dan 50 vel
Niet meer dan 10
Niet meer dan 50
Stapel mag niet hoger zijn dan 15 mm
DU
Hoofdstuk 3
69
Lade
Ondersteunde afdrukmaterialen
Lade 2 Papier
A4/Letter
Soorten en formaten afdrukmateriaal
Enkelzijdig:
60 tot 105 g/m
Capaciteit
250 vel papier van
2
75 g/m
2
Legal Executive JIS B5
Dubbelzijdig:
64 tot 105 g/m
2
A5 Speciaal (B5 ISO)*
Lade 3 (optioneel)
Transparanten Glanspapier
Papier
A4/Letter
0,13 mm (5 mil) 120 g/m
2
Enkelzijdig:
60 tot 105
g/m
Niet meer dan 50 Niet meer dan 200 vel
500 vel papier van
2
75 g/m
2
Legal Executive JIS B5
Dubbelzijdig:
64 tot 105 g/m
2
Speciaal (B5 ISO)*
Transparanten Glanzend(halfglanzend)
0,13 mm (5 mil) 120 g/m
2
Niet meer dan 50 Niet meer dan 500 vel
papier
Duplexer (optioneel accessoire voor dubbelzijdig afdrukken)
*Lade 2 en 3 maken gebruik van Speciaalformaat voor B5 ISO. U kunt u in lade 2 en 3 niet hetzelfde assortiment speciale formaten gebruiken als in lade 1.
Papier
A4/Letter Legal Executive JIS B5
64 tot 105 g/m
2
70 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Afdrukmaterialen die u moet vermijden

Houd u aan de volgende richtlijnen om slechte afdrukkwaliteit of beschadiging van uw printer voorkomen:
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak.
Gebruik geen papier met reliëf of coating, tenzij dit speciaal voor gebruik met deze printer wordt aanbevolen.
Gebruik geen papier met gaatjes of perforaties, behalve papier voor standaardringbanden.
Gebruik geen meerdelige formulieren.
Gebruik geen papier met uitsteeksels of verdikkingen, zoals tabs of nietjes.
Gebruik geen briefhoofdpapier dat met lage-temperatuurinkt of thermografie is afgedrukt. Voorgedrukte formulieren moeten zijn gedrukt met inkt die bestand is tegen een temperatuur van 190°C gedurende 0,1 seconde.
Gebruik geen afdrukmaterialen die schadelijke emissies produceren of die smelten, vervormen of verkleuren bij blootstelling aan een temperatuur van 190° C gedurende 0,1 seconde.
Gebruik geen papier waarop al eerder is afgedrukt of gefotokopieerd.
Gebruik geen papier met een watermerk als u afdrukt met dekkende kleurvlakken of patronen.
Gebruik geen transparanten die niet zijn goedgekeurd voor gebruik met HP Color LaserJet-printers.
WWW
DU
Benodigdheden en afdrukmaterialen voor uw HP Color LaserJet­printer kunt u via het web bestellen op http://www.hp.com/go/supplies (VS) of http://www.hp.com/ghp/buyonline.html (internationaal).
Hoofdstuk 3
71

Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal

Ga bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal te werk volgens onderstaande richtlijnen:
WWW Benodigdhedenen afdrukmaterialenvooruwHPColorLaserjet-printer
kunt u via het web bestellen op http://www.hp.com/go/ljsupplies of http://www.hp.com/ghp/buyonline.html (internationaal).

Transparanten

Neem bij het afdrukken op transparanten het volgende in acht:
Plaats transparanten altijd in de bovenste lade om te voorkomen
dat ze aan elkaar plakken.
Pak transparanten altijd bij de randen vast. Vettige
vingerafdrukken kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
Gebruik alleen overheadtransparanten die voor gebruik in deze
printer worden aanbevolen. Hewlett-Packard beveelt voor deze printer HP Color LaserJet-transparanten aan. HP-producten zijn zo ontwikkeld dat ze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen.
(VS)

Glanspapier

Als u op glanspapier afdrukt, zorg dan dat in het printerstuur­programma de instelling voor glanspapier is geselecteerd. U kunt ook via het bedieningspaneel van de printer het soort afdrukmateriaal instellen op alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat u na uitvoering van uw afdruktaak de normale instelling van de printer herstelt. Zie
Invoerladen configurerenop pagina 79
Opmerking Hewlett-Packard beveelt voor deze printer HP Color LaserJet Soft
Gloss-papieraan. HP-producten zijnzoontwikkelddatzeincombinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen. Gebruikt u voor dezeprinter andermateriaal dan HP ColorLaserJet SoftGloss-papier dan kan dit ten koste gaan van de afdrukkwaliteit.
72 Veelvoorkomende afdruktaken
GLANS
voor de invoerlade die u gebruikt. Omdat dit voor
voor meer informatie.
DU

Gekleurd papier

Gekleurd papier dient van dezelfde hoge kwaliteit te zijn als wit fotokopieerpapier. De kleurpigmenten op het papier moeten ten minste 0,1 seconde de hoge smelttemperatuur van 190° C kunnen doorstaan zonder dat de kwaliteit van de kleuren wordt aangetast. Gebruik geen papier met een gekleurde coating die na fabricage van het papier is aangebracht.
De printer produceert kleuren door patronen puntjes – overlappend en met variërende spatiëring – af te drukken. De tint of de kleur van het gebruikte papier kan de tinten van de afgedrukte kleuren beïnvloeden.

Enveloppen

Opmerking
Enveloppen kunnen alleen worden afgedrukt vanuit lade 1. Hewlett­Packard beveelt aan lade 1 te configureren als cassette en het soort afdrukmateriaal voor deze lade in te stellen op het gebruikte envelopformaat. Zie ‘Enveloppen laden in lade 1’ op pagina 84.
Neem bij het afdrukken op enveloppen het volgende in acht om afdrukproblemen en papierstoringen te voorkomen.
Laad niet meer dan 10 enveloppen tegelijk in lade 1.
Gebruik geen enveloppen met een gewicht van meer dan 90 g/m
Enveloppen moeten plat zijn.
Gebruik geen vensterenveloppen of enveloppen met sluithaakjes.
Enveloppen mogen niet verkreukeld, geknikt of gevouwen of
2
.
anderszins beschadigd zijn.
Zelfklevende enveloppen moeten zijn voorzien van lijm die bestand is tegen de hitte en de druk van het smeltproces van de printer.
Enveloppen moeten aan de rechterzijde van de printer worden geladen met de flappen van de printer afgekeerd.
DU
Hoofdstuk 3
73

Etiketten

Opmerking Hewlett-Packardbeveeltvoorhetafdrukken van etiketten aan lade1te
configureren alscassette en hetsoort afdrukmateriaal voor deze lade in te stellen op
ETIKETTEN
.Zie‘Invoerladen configureren’ op
pagina 79.
Neem bij het afdrukken op etiketten het volgende in acht:
Ga na of de kleeflaag op de etiketten bestand is tegen een
temperatuur van 190° C gedurende 0,1 seconde.
Zorg dat de kleeflaag tussen de etiketten nergens blootligt. Op
plaatsen waarde kleeflaag blootligt,kunnen de etiketten loslaten, waardoor de printer kan vastlopen. Een blootliggende kleeflaag kan ook onderdelen van de printer beschadigen.
Laad een vel etiketten niet meer dan een keer in de printer.
Zorg dat de etiketten goed vlak liggen.
Gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere
beschadigingen.

Zwaar papier

Gebruik lade 1 voorpapier met een gewicht van meer dan 105 g/m2. Bij het afdrukken op zwaar papier bereikt u de beste resultaten door lade 1 via het bedieningspaneel van de printer als cassette te configureren en het soort afdrukmateriaal voor deze lade in te stellen op u nauitvoering vanuw afdruktaak de normale instelling van de printer herstelt. Zie ‘Invoerladen configureren’ op pagina 79
. Omdat dit voor alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat
ZWAAR
.
VOORZICHTIG
Gebruik geen papier dat zwaarderis danhet afdrukmateriaal dat voor deze printer wordt aanbevolen. Gebruik van te zwaar papier kan tot transportproblemen, papierstoringen, verminderde afdrukkwaliteit of tot overmatige slijtage van het printermechanisme leiden.
74 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier

De beste resultaten met voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier bereikt u wanneer u de volgende richtlijnen in acht neemt:
Formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn bedrukt met hittebestendige inkten die niet smelten, verdampen of schadelijke emissies produceren wanneerze gedurende0,1 secondeworden blootgesteld aan de smelttemperatuur van de printer, ongeveer 190°C.
De inkt op het papier mag niet brandbaar zijn en de rollen in de printer niet aantasten.
Formulieren en briefhoofdpapier moeten in een vochtbestendige verpakking worden bewaard om veranderingen in het materiaal tegen te gaan.
Controleer voordat u voorgedrukte formulieren of briefhoofdpapier in de printer laadt eerst of de inkt goed droog is. Natte inkt op voorgedrukt papier kan tijdens het smeltproces loslaten.

Kringlooppapier

U kunt op uw printer ook kringlooppapier gebruiken. Kringlooppapier moet aan dezelfde eisen voldoen als normaal papier. Zie de
HP LaserJet Printer Family Paper Specification Guide
Hewlett-Packard beveelt aan om kringlooppapier te gebruiken dat niet meer dan 5 procent houtpulp bevat.
.
WWW
DU
Zie Bijlage D bestelinformatie over de
Guide
.
of http://www.hp.com/support/lj4550 voor
HP LaserJet Family Paper Specification
U kunt deze handleiding ook downloaden van http://www.hp.com/
support/lj4550.Kies
Manuals
zodra u verbinding hebt.
Hoofdstuk 3
75

Afdruktaken beheren

Aspecten vaneen afdruktaak dieu zelf kunt beheren, zijn onder meer de lade waaruit de printer het papier haalt, de lade waar u de afgedrukte vellen naar toe kunt sturen en de instelling van het soort en het formaat afdrukmateriaal voor elke lade. U kunt een afdruktaak beheren via het printerstuurprogramma, uw softwaretoepassing of het bedieningspaneel van de printer.
VOORZICHTIG
Voer wijzigingen in de printerinstellingen zo veel mogelijk uit via het printerstuurprogramma of uw softwaretoepassing, zodat deze wijzigingen niet van invloed zijn op de afdruktaken van andere gebruikers. Wijzigingen van de printerinstellingen via het bedieningspaneelvandeprinter worden de standaardinstellingen voor alle volgende afdruktaken. Wijzigingen die via een toepassing of printerstuurprogramma wordenaangebracht, hebben alleen gevolgen voor die ene afdruktaak.

Uitvoerbakken selecteren

Deze printer heeft tweeuitvoerbakken voor afdrukmateriaal. Destand van de klep van de achterste uitvoerbak bepaalt welke bak wordt gebruikt. Alsde klep van de achterste uitvoerbak open staat, komthet afgedrukte materiaal in die bak terecht. Is deze klep gesloten, dan gaat het afgedrukte materiaal naar de bovenste uitvoerbak. De uitvoerbak kan niet worden geselecteerd via het printerstuur­programma of een toepassing. In Afbeelding 3-1 bovenste en de achterste uitvoerbak zich bevinden.
De bovensteuitvoerbak kan 250 velstandaardpapier bevatten, in
de juiste volgorde en met de bedrukte kant naar beneden. Wanneer deze bak vol is, krijgt de printer van een sensor een signaal dat met afdrukken moet worden gestopt. Het afdrukken wordt hervat zodra het papier uit de bak is verwijderd.
De achterste uitvoerbak kan 100 vel standaardpapier bevatten, in
omgekeerde volgorde en met de bedrukte kant naar boven. Gebruik deze bak als u afdrukt op afdrukmateriaal van klein formaat. Omdat deze uitvoerbak geen sensor heeft, dient u deze bak in het oog te houden en direct leeg te maken wanneer hij vol is.
ziet u waar de
76 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Opmerking
Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk wanneer de achterste uitvoerbak geopend is. Zorg dus dat de achterste uitvoerbak gesloten is wanneer u dubbelzijdig wilt afdrukken.
Sluit de achterste uitvoerbak ookwanneer uop transparantenafdrukt. De transparanten komen dan terecht in de bovenste uitvoerbak, waardoor de kans op vastlopen kleiner wordt.
1
2
Afbeelding 3-1 Achteraanzicht
duplexer)
1
Bovenste uitvoerbak
2
Achterste uitvoerbak
DU
(afgebeeld met de optionele papierlade voor 500 vel en
Hoofdstuk 3
77

Afdrukmateriaal volgens soort kiezen

Wanneer u het afdrukmateriaal voor uw afdruktaak niet volgens invoerlade (bron), maar volgens soort wilt kunnen kiezen, moet u eerst een printerlade voor dit afdrukmateriaal configureren en dit soort afdrukmateriaal vervolgens opgeven in het printerstuurprogramma.
Het kiezen van afdrukmateriaal volgens soort heeft hetzelfde effect als het vergrendelen van laden en helpt voorkomen dat speciale afdrukmaterialen per ongelukworden gebruikt. Wanneer bijvoorbeeld een lade is geconfigureerd voor briefhoofdpapier en u in uw printerstuurprogramma opgeeft dat op gewoon papier moet worden afgedrukt, zal de printer niet de lade met briefhoofdpapier gebruiken. In dat geval wordt het papier gehaald uit de lade die met gewoon papier is geladen en die via het bedieningspaneel van de printer voor gewoon papier is geconfigureerd.
78 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Invoerladen configureren

U kunt de invoerladen van de printer configureren voor een bepaald formaat en soort afdrukmateriaal. Op deze manier kunt u de invoerladen van de printer met verschillende soorten en formaten afdrukmateriaal vullen en vervolgens naar keuze op een bepaald formaatofsoortafdrukken.
Wanneerde printer als standalone-printer wordt gebruikt, kan het nuttig zijn de printer te configureren als Deze instelling houdt indat wanneerlade 1 afdrukmateriaal bevat en er niet om een andere lade wordt gevraagd, de printer het afdrukmateriaal in lade 1 zal gebruiken, ongeacht het formaat en soort afdrukmateriaal in deze lade.
Wordt de printer in een netwerk gebruikt, dan verdient het aanbeveling lade 1 te configureren als
1=CASSETTE
die voor verschillende soorten en formaten afdrukmateriaal kan worden geconfigureerd.
. In deze modus fungeert de lade als cassettelade
MODUS LADE 1=EERSTE
MODUS LADE
.
Opmerking
Als u dubbelzijdig afdrukt terwijl lade 1 als
EERSTE
is ingesteld, zorg dan dat het afdrukmateriaal in deze lade geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken. (Zie ‘Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaalop pagina 69.)

Lade 1 configureren als cassette

Lade 1 kan voor diverse soorten afdrukmateriaal worden geconfigureerd.
Zo configureert u lade 1 als cassette:
1
Druk op M
2
Druk op O
3
Druk op W
4
Druk op S
5
Druk op O
6
Druk op W
7
Druk op S
ENU
totdat u
PTIE
totdat u
AARDE
ELECTEREN
PTIE
totdat u
AARDE
ELECTEREN
PAPIERVERWERKINGMENU
MODUS LADE 1
totdat u
CASSETTE
ziet verschijnen.
ziet verschijnen.
ziet verschijnen.
om de instelling op te slaan.
MODUS LADE 1
ziet verschijnen.
tot u bij het gewenste formaat bent.
om de instelling op te slaan.
DU
Hoofdstuk 3
79
8 Druk op O
PTIE
totdat u
MODUS LADE 1
ziet verschijnen.
9 Druk op W
AARDE
totdat u bij het gewenste soort afdrukmateriaal
bent.
10 Druk op S 11 Druk op S
ELECTEREN TART
om de instelling op te slaan.
om de printer weer in de stand
KLAAR
te zetten.

Lade 2 en 3 configureren volgens soort afdrukmateriaal

Lade 2 en 3 zijn laden van het cassettetype. Dit houdt in dat u voor deze laden in uw softwaretoepassing of het printerstuurprogramma een bepaald formaat of soort afdrukmateriaal kunt selecteren.
Opmerking Lade2 heeft een ingebouwde sensorvoor het herkennenvanhet juiste
formaat afdrukmateriaal. Voor deze lade hoeft via het bedieningspaneelvandeprinterdusgeenformaatte wordeningesteld. De formaatknop aan de zijkant van lade 3 moet op het juiste formaat afdrukmateriaal worden ingesteld.
Zo configureert u lade 2 of 3
1 Druk op M 2 Druk op O
LADE 3
wanneer u lade 3 configureert).
ENU PTIE
totdat u
totdat u
PAPIERVERWERKINGMENU
TYPE LADE 2
ziet verschijnen (of
ziet verschijnen.
TYPE
3 Druk op W
AARDE
bent.
4 Druk op S 5 Druk op S
ELECTEREN TART
80 Veelvoorkomende afdruktaken
totdat u bij het gewenste soort afdrukmateriaal
om de instelling op te slaan.
om de printer weer in de stand
KLAAR
te zetten.
DU

Ladeprioriteit

Wanneer alle laden zijn gevuld met hetzelfde formaat en hetzelfde soort afdrukmateriaal, wordt het afdrukmateriaal in onderstaande volgorde uit de laden gehaald:
wanneer lade 1 is geconfigureerd als
lade 1
lade 3 (indien geïnstalleerd)
lade 2
wanneer lade 1 is geconfigureerd als
lade 3 (indien geïnstalleerd)
lade 2
lade 1
MODUS LADE 1=EERSTE
MODUS LADE 1=CASSETTE
DU
Hoofdstuk 3
81

Afdrukken vanuit lade 1 (multifunctionele lade)

Lade 1, de multifunctionele lade, is tegebruiken voor alle formaten en soorten afdrukmateriaal en enveloppen die door de printer worden ondersteund. (Zie ‘Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaalop pagina 69.)

Lade 1 vullen

1
Zo laadt u afdrukmateriaal in lade 1:
VOORZICHTIG
Verwijder geen afdrukmateriaal uit de lade of vul de lade niet bij tijdens het afdrukken, omdat u hiermee papierstoringen kunt veroorzaken. Voorkom beschadiging van de printer
2
3
door etiketten en papier met een gewicht van meer dan 105 g/m plaatsen.
1 Trek het ladeverlengstuk naar boven. 2 Schuif de papierbreedtegeleiders
helemaal open.
3 Plaats het afdrukmateriaal met de
afdrukzijdenaardeprintertoeinde lade. Schuif het afdrukmateriaal naar binnen totdat het recht en vlak op de bodem van de lade ligt.
2
altijd in lade 1 te
82 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
4
4
Schuif de papierbreedtegeleiders zo ver naar binnen dat ze het afdrukmateriaal stevig op zijn plaats houden. Het materiaal mag niet bol staan.
Opmerking
Speciaal afdrukmateriaal moet tenminste 76 mm breed en 127 mm lang zijn.
Opmerking
Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naar de linkerkant van de printer in de lade, zoals aangegeven op de afbeelding. Afdrukmateriaal voor dubbelzijdig afdrukken moet in de lade worden geplaatst met de voorzijde van het materiaal van de printer afgekeerd.
DU
Hoofdstuk 3
83

Enveloppen laden in lade 1

Afdrukken op enveloppen is alleen mogelijk vanuit lade 1. Deze lade kan maximaal 10 enveloppen bevatten. Zie voor de specificaties van enveloppen het gedeelte Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaalop pagina 69.
1
2
3
Zo laadt u enveloppen in lade 1:
VOORZICHTIG
Verwijder geen enveloppenuit de lade of vul de lade niet bij tijdens het afdrukken, omdat u hiermee papierstoringen kunt veroorzaken.
1 Trek het ladeverlengstuk naar boven. 2 Schuif de papierbreedtegeleiders
helemaal open.
3 Plaats maximaal 10 enveloppen in
lade 1 met de achterflap van de printer afgekeerd. Schuif de enveloppen naar binnen totdat ze recht en vlak op de bodem van de lade liggen.
4 Schuif de papierbreedtegeleiders zo
ver naar binnen dat ze de enveloppen stevig op hun plaats houden. De enveloppen mogen niet bol staan.
4
84 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Enveloppen afdrukken bij MODUS LADE 1=CASSETTE
De beste resultaten met het afdrukken van enveloppen behaalt u als u lade 1 configureert als instelt op het juiste envelopformaat in de lade.
1
Stel op het bedieningspaneel het afdrukformaat voor lade 1 in. (Zie ‘Lade 1 configureren als cassette’ op pagina 79
2
Geef lade 1 op of selecteer een formaat voor de bron van het afdrukmateriaal (bijvoorbeeld COM 10 of DL) in het printerstuurprogramma.
3
Wanneer uw software niet automatisch de juiste opmaak voor een envelop kiest, moet u in uw softwaretoepassing of in het printerstuurprogramma de oriëntatie Liggend opgeven. Neem bij het instellenvan demarges voor het adres vande afzenderen de ontvanger op Commercial #10- of DL-enveloppen de volgende richtlijnen in acht.
Soort adres Linkermarge Bovenmarge
Afzender 15 mm 15 mm Bestemming 102 mm 51 mm
MODUS LADE 1=CASSETTE
en het formaat
.)
Opmerking
DU
Kies voor andere envelopformaten een marge-instelling die met dit formaat overeenkomt.
4
Kies in de softwaretoepassing of het printerstuurprogramma de opdracht
Afdrukken
.
Enveloppen afdrukken wanneer MODUS LADE 1=EERSTE
Als lade 1 is geconfigureerd als kiest u lade 1 of gebruikt u automatische selectie kiezen en drukt u het bestand af vanuit de softwaretoepassing of het printerstuur­programma. In deze modus haalt de printer het afdrukmateriaal altijd uit deze lade, ongeacht het formaat of het soort afdrukmateriaal. Is uw software niet in staat automatisch de opmaak voor een envelop te bepalen, volg dan de aanwijzingen voor het instellen van de marges eerder in dit hoofdstuk op.
MODUS LADE 1=EERSTE
Hoofdstuk 3
(standaard)
85

Afdrukken vanuit lade 2

Lade 2 kan maximaal 250 vel standaardpapier bevatten. De lade is instelbaar op de papierformaten Letter, Legal, A4, A5, JIS B5, Speciaal (B5 ISO) en Executive. De printer bepaalt automatisch het formaat van het afdrukmateriaal aan de hand van de positie van de papiergeleiders in lade 2. (Zie ‘Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaalop pagina 69.)

Lade 2 vullen

1
Zo laadt u afdrukmateriaal in lade 2:
VOORZICHTIG
Druk vanuit lade 2 geen kaarten, etiketten en niet-ondersteunde formaten afdrukmateriaal af. Deze afdrukmaterialen mogen alleen worden afgedrukt vanuit lade 1.
2
Plaats niet te veel afdrukmateriaal in de invoerlade. Te volle laden kunnen papierstoringen veroorzaken.
Open de lade nooit tijdens het afdrukken. Ook dit kan papierstoringen veroorzaken.
3
1 Neem lade 2 uit de printer en leg de
lade op een vlakke ondergrond.
2 Stel de achterste papierlengte-
geleider in door de ontgrendeling van de geleider in te drukken en de achterrand van de lade naar de positie voor de lengte van het gebruikte afdrukmateriaal te schuiven.
86 Veelvoorkomende afdruktaken
3 Schuif de papierbreedtegeleiders
helemaal open door de ontgrendeling in te drukken.
DU
4
4
Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde omlaag in de lade.
5
Controleer of het afdrukmateriaal goed vlak ligt en onder de metalen lipjes past.
6
Schuif de papierbreedtegeleiders zo ver naar binnen dat ze het afdrukmateriaal stevig op zijn plaats
5
houden. Het materiaal mag niet bol staan.
7
Schuif lade 2 weer in de printer.
Opmerking
Plaats geperforeerd papier in de lade zoals aangegeven op de afbeelding. Afdrukmateriaal voor dubbelzijdig
6
afdrukken moet met de voorzijde naar boven in de lade worden geplaatst.
DU
7
Hoofdstuk 3
87

Afdrukken uit lade 3 (optionele papierlade voor 500 vel)

De printer kan desgewenst worden voorzien van een lade voor 500 vel (lade 3). Deze is apart verkrijgbaar. Deze lade 3 wordt als voetstuk onder de printer bevestigd. Wanneer ook de duplexer wordt geïnstalleerd, moet deze worden aangebrachttussen deprinter en de papierinvoerlade voor 500 vel. De ingebouwde sensoren van de printer stellen automatisch de aan- of afwezigheid van lade 3 vast en de opties op het bedieningspaneel worden automatisch aan de nieuwe configuratie aangepast.
Afbeelding 3-2 Lade 3 (optionele invoerlade voor 500 vel)
88 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
De papierlade voor 500 vel (lade 3) heeft de volgende kenmerken:
de lade heeft een capaciteit van 500 vel standaardpapier. (Zie
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaalop pagina 69.)
de lade is instelbaar op een aantal specifieke formaten afdrukmateriaal, met bijbehorende stopposities.
de printer stelt automatisch het juiste formaat vast aan de hand vandefysiekeconfiguratievanlade3endepositievande formaatknop aan de zijkant van de lade.
een door de gebruiker te configureren menu-instelling geeft aan welk soort afdrukmateriaal de printer in lade 3 kan verwachten.
een ingebouwde sensor stelt automatisch vast wanneer lade 3 leeg is.
aan de voorzijde van de printer bevindt zich een papierniveau­indicator.
Opmerking
De papierbaan voor de papierlade van 500 vel loopt door lade 2. Wanneerlade2gedeeltelijkwordtuitgetrokkenofwordt verwijderd,kan het afdrukmateriaal in de papierinvoerlade niet in de printer worden ingevoerd. Als dit gebeurt, wordt de printer offline gezet en verschijnt er een melding dat lade 2 moet worden geïnstalleerd.
DU
Hoofdstuk 3
89

Lade 3 vullen

Lade 3 kan voor de volgende papierformaten worden ingesteld:
Letter JIS B5
Legal Speciaal (B5 ISO)
A4 Executive
De printer stelt automatisch het juiste formaat vast aan de hand van de fysieke configuratie van de lade en de positie van de formaatknop.
1
Zo laadt u afdrukmateriaal in lade 3:
VOORZICHTIG
Druk vanuit lade 3 geen kaarten, etiketten en enveloppen af. Deze afdrukmaterialen mogen alleen worden afgedrukt vanuit lade 1.
2
3
Plaats niet te veel afdrukmateriaal in de invoerlade. Te volle laden kunnen papierstoringen veroorzaken.
1 Verwijder lade 3 en leg de lade op
een vlakke ondergrond.
2 Stel de achterste
papierlengtegeleider in door de ontgrendeling van de geleider in te drukken en deze naar de positie voor de lengte van het gebruikte afdrukmateriaal te schuiven.
3 Voor speciale formaten moet u de
speciale papiergeleider in het midden van de lade omhoog klappen.
90 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
4
4
Schuif de papierbreedtegeleiders helemaal open door de ontgrendeling in te drukken.
5
Plaats het afdrukmateriaal in lade 3 met de afdrukzijde omlaag. De lade mag niet te vol zijn.
6
Schuif de papierbreedtegeleiders zo ver naar binnen dat ze het
5
afdrukmateriaal stevig op zijn plaats houden. Het materiaal mag niet bol staan.
7
Controleer of het afdrukmateriaal goed vlak ligt en onder de metalen lipjes past.
6
DU
7
Hoofdstuk 3
91
8
8 Stel de formaatknop aan de zijkant
in op het afdrukmateriaal in de lade.
9 Schuif lade 3 weer in de printer. 10 Ga na of het printerstuurprogramma
zois geconfigureerddat lade 3wordt herkend. (Raadpleeg de online Help van het printerstuurprogramma voor instructies.)
9
Opmerking
Laad geperforeerd papier met de gaatjes naar de linkerkant van de lade gericht, zoals aangegeven op de afbeelding. Afdrukmateriaal voor dubbelzijdig afdrukken moet met de voorzijde naar boven in de lade worden geplaatst.
92 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Gebruik van de duplexer (optionele accessoire voor dubbelzijdig afdrukken)

De duplexer is een apart verkrijgbaar accessoire (afbeelding 3-3) waarmee u op beide zijden van een pagina kunt afdrukken. Bij dubbelzijdig afdrukken (ook wel duplex afdrukken genoemd) wordt eerst de achterkant van de pagina bedrukt. Vervolgens wordt de pagina door de duplexer gevoerd, waar de pagina wordt omgekeerd en opnieuw naar de printer wordt gestuurd om aan de voorzijde te worden bedrukt.
Opmerking
Afbeelding 3-3 Optionele duplexer
Hoewel de printer automatisch de aanwezigheid van de duplexer vaststelt, moet u wel zelf in uw softwaretoepassing of het printerstuurprogramma opgeven dat u dubbelzijdig wilt afdrukken.
DU
Hoofdstuk 3
93
U gebruikt de duplexer als volgt:
zorg dat de duplexer juist is geïnstalleerd. Wanneer ook de
invoerlade voor 500 vel (lade 3) is geïnstalleerd, moet de duplexer zich tussen de printer en lade 3 in bevinden.
controleer of het printerstuurprogramma zo is geconfigureerd dat
de duplexer wordt herkend. (Raadpleeg de online Help van het printerstuurprogramma voor instructies.)
sluit de klep van de achterste uitvoerbak.De achterste uitvoerbak
bevindt zich aan de achterzijde van de printer.
selecteer de opties voor dubbelzijdig afdrukken in het
printerstuurprogramma. Voor dubbelzijdig afdrukken moeten de oriëntatie en de gewenste binding (korte of lange zijde) worden ingesteld.
bepaalde afdrukmaterialen, zoals transparanten, etiketten en
kaarten, kunnen niet dubbelzijdig worden bedrukt.
94 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Het bedieningspaneel instellen voor dubbelzijdig afdrukken

In veel softwaretoepassingen kunt u de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken zelf wijzigen. Als u de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken niet in uw softwaretoepassing of printerstuurprogramma kunt wijzigen, kunt u dit doen via het bedieningspaneel van de printer. Laat de instelling transparanten of etiketten, anders kan de printer ernstig beschadigd raken.
DUBBELZIJDIG
niet
AAN
staanalsuafdruktop
VOORZICHTIG
Opmerking
Open de klep van de achterste uitvoerbak niet tijdens het afdrukken. Dit kan papierstoringen of verkeerde afdrukken tot gevolg hebben.
Zo wijzigt u de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken via het bedieningspaneel:
Het wijzigen van de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken heeft gevolgenvooralle afdruktaken.Wijzigdezeinstellingenindienmogelijk daaromaltijdvia uw softwaretoepassing of hetprinterstuurprogramma.
1
Druk op M
2
Druk op O
3
Druk op W
4
Druk op S
5
Druk op O
6
Druk op W
KORTE ZIJDE
7
Druk op S
8
Druk op S
9
Selecteer dubbelzijdig afdrukken in uw softwaretoepassing of printerstuurprogramma.
ENU PTIE
AARDE
ELECTEREN
PTIE
AARDE
ELECTEREN TART
CONFIGURATIEMENU
tot u
totdat u
totdat u
(zie afbeelding 3-4).
om de printer weer in de stand
DUBBELZIJDIG
totdat u bij
om de instelling op te slaan.
en selecteer
om de instelling op te slaan.
AAN
BINDEN
bent.
ziet verschijnen.
LANGS LANGE ZIJDE
ziet verschijnen.
ziet verschijnen.
of
KLAAR
LANGS
te zetten.
Opmerking
DU
10
Kies de afdruktaak.
Om vanuit uw printerstuurprogramma dubbelzijdig afdrukken te kunnenkiezen,moethetprinterstuurprogrammazozijngeconfigureerd dat de duplexer wordt herkend. (Raadpleeg de online Help van het printerstuurprogramma voor instructies.)
Hoofdstuk 3
95

Opties voor het binden van dubbelzijdig afgedrukte pagina’s

Voordat u dubbelzijdig afdrukt moet u eerst beslissen aan welke kant u het afgedrukte document wilt binden. U kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden:
over de lengte van het papier (boekbinden)
voor boeken wordt gebruikt. (Zie 1 in afbeelding 3-4
over de breedte van het papier (kalenderbinden)
bindmethode die vaak voor kalenders wordt gebruikt. (Zie 2 in
afbeelding 3-4
.)
, de bindmethode die
.)
, een
Afbeelding 3-4 Bindopties
1 Binden langs de lange zijde 2 Binden langs de korte zijde
96 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Bijzondere afdruksituaties

Ga bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal te werk volgens onderstaande richtlijnen:

Eerste pagina op ander papier afdrukken

Volg onderstaande procedure wanneer u de eerste pagina van een document op een ander materiaal wilt afdrukken dan de rest van het document, bijvoorbeeld de eerste pagina op briefhoofdpapier en de rest op gewoon papier.
1
Geef vanuit uw toepassing of printerstuurprogramma een lade op voor de eerste pagina (briefhoofd) en een andere lade voor de overige pagina’s.
2
Plaats het briefhoofdpapier in de lade die u in stap 1 hebt opgegeven.
3
Plaats het papier voor de overige pagina's in een andere lade.
U kunt de eerste pagina ook op een ander materiaal afdrukken door via het bedieningspaneel of vanuit het printerstuurprogramma de soorten afdrukmateriaal in de laden in te stellen en vervolgens voor de eerste pagina en de resterende pagina's het gewenste afdrukmateriaal te selecteren.
DU

Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal

U kunt met deze printer ook afdrukken op materialen van afwijkend formaat. Dit kan alleen enkelzijdig. Lade 1 ondersteunt formaten van 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm, met inbegrip van B5 ISO. In lade 2 en 3 kan alleen speciaal afdrukmateriaal van het formaat B5 ISO worden gebruikt.
Wanneer u op een speciaal afdrukmateriaal afdrukt, en lade 1 is geconfigureerd als voor lade 1 via het bedieningspaneel van de printer instellen op
SPECIAAL
drukt de printer af uit deze lade, ongeacht welk afdrukmateriaal zich in de lade bevindt. Bij het afdrukken op afdrukmaterialen van een speciaal formaat (B5 ISO) vanuit lade 2 of 3 moet u de papiergeleiders in de positie voor Speciaal (B5 ISO) zetten.
. Als lade 1 is geconfigureerd als
MODUS LADE 1=CASSETTE
MODUS LADE 1=EERSTE
, moet u het formaat
Hoofdstuk 3
97
,
In sommige softwaretoepassingenen printerstuurprogramma's kuntu zelf speciale papierformaten opgeven. Let er in dat geval op dat u het papierformaat correct instelt, zowel in het dialoogvenster Pagina­instelling als in het dialoogvenster Afdrukken.
Wanneer u in uw softwaretoepassing ook zelf de marges voor een speciaal papierformaat moet berekenen, raadpleeg dan de online Help van de toepassing.
98 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Een afdruktaak afbreken

U kunt een afdruktaak afbreken vanaf het bedieningspaneel of vanuit uw softwaretoepassing. Voor het afbreken van een afdruktaak vanaf een computer in een netwerk moet u de online Help voor het desbetreffende netwerkbesturingssysteem raadplegen.
Opmerking
Nadat een afdruktaak is geannuleerd kan het even duren voordat alle afdrukgegevens uit het geheugen zijn verwijderd.
Zo breekt u een afdruktaak af vanaf het bedieningspaneel van de printer
Druk op T de taak die op dat moment wordt afgedrukt te beëindigen. Het indrukken van detoets T volgende afdruktaken die zich op dat moment in het printergeheugen bevinden.
AAK ANNULEREN
op het bedieningspaneel van de printer om
AAK ANNULEREN
heeft geen gevolgenvooralle
Zo breekt u een afdruktaak af vanuit uw softwaretoepassing
Wanneer u meerdere afdruktaken vanuit een toepassing naar de printer hebt gestuurd, is het mogelijk dat deze nog in de wachtrij staan (bijvoorbeeld in Afdrukbeheer van Windows). Raadpleeg de documentatie bij de toepassing om te weten te komen hoe u een afdruktaak vanaf de computer kunt afbreken.
DU
Hoofdstuk 3
99

Taakopslagfuncties

Het opslaan van afdruktaken zoals hieronder wordt beschreven, is alleen mogelijk als er een harde schijf in de printer is geïnstalleerd en de printerstuurprogrammas op de juiste manier zijn geconfigureerd. Alle taakopslagfuncties worden geselecteerd in het printerstuur­programma. In sommige gevallen moet een afdruktaak worden vrijgegeven via het bedieningspaneel van de printer.
VOORZICHTIG
Opmerking Uitbreiding van het printergeheugen kan een oplossing zijn voor
Zorg dat u uw afdruktaken in het printerstuurprogramma een naam geeft alvorens ze af te drukken. Als u standaardnamen gebruikt, kan dit tot gevolghebben dateerdere afdruktaken met dezelfde naam een lagere prioriteit krijgen of zelfs worden gewist.
bepaaldegeheugenproblemen,deverwerkingvancomplexegrafische informatie verbeteren en de downloadtijden bekorten, maaris niet van invloed op de afdruksnelheid (maximale ppm) van de printer.

Snelkopietaken

Met de snelkopiefunctie kunt u het opgegeven aantal exemplarenvan een taakafdrukken en deafdruktaak op de harde schijf vande printer opslaan. U kunt dan later nog extra exemplaren afdrukken. Deze functie kan vanuit het stuurprogramma worden uitgezet.
Meer informatie over het opgeven van het aantal snelkopietakendat kan worden opgeslagen, vindt u in de beschrijving van de optie
SNELKOPIE TAAKMENU
Extra exemplaren van een snelkopietaak afdrukken
Als u een afdruktaak die op de harde schijf van de printer is opgeslagen, opnieuw wilt afdrukken, doet u het volgende:
op pagina 48.
tot het
1 druk net zo lang op M
verschijnt.
totdat u de naam van de gewenste afdruktaak ziet
2 druk op O
verschijnen.
Opmerking Op een Macintosh-computer verschijnt de naam van de gebruiker op
de eerste regel vanhet scherm en de naamvan de taak opde tweede regel. Nadat u de gewenste gebruikersnaam met O geselecteerd,drukt u opW
100 Veelvoorkomende afdruktaken
PTIE
ENU
AARDE
SNELKOPIE TAAKMENU
hebt
PTIE
totdegewenstetaaknaamverschijnt.
DU
Loading...