EPSON XP-452 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
NPD5905-00 NL
Gebruikershandleiding

Copyright

Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze handleiding. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de informatie in deze publicatie. De informatie in dit document is uitsluitend bestemd voor gebruik met dit Epson­product. Epson is niet verantwoordelijk voor gebruik van deze informatie in combinatie met andere producten.
Seiko Epson Corporation noch haar lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering van de V.S.) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation en haar dochterondernemingen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson.
schrielijke
toestemming van Seiko Epson
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit elektromagnetische interferentie als gevolg van het gebruik van andere interfacekabels die door Seiko Epson Corporation worden aangeduid als Epson Approved Products.
© 2017 Seiko Epson Corporation
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder aankondiging worden gewijzigd.
2
Gebruikershandleiding

Handelsmerken

Handelsmerken
EPSON® is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
PRINT Image Matching™ en het PRINT Image Matching-logo zijn handelsmerken van Seiko Epson
Corporation.Copyright © 2001 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
libti
Copyright © 1988-1997 Sam
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS, IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL, INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
Leer
SDXC Logo is a trademark of SD-3C, LLC.
Microso®, Windows®, and Windows Vista® are registered trademarks of Microso Corporation.
Apple, Macintosh, Mac OS, OS X, Bonjour, Safari, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are trademarks of Apple
Inc., registered in the U.S. and other countries. AirPrint and the AirPrint logo are trademarks of Apple Inc.
Google Cloud Print, Chrome, Chrome OS, and Android are trademarks of Google Inc.
QR Code is a registered trademark of DENSO WAVE INCORPORATED in Japan and other countries.
Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
Intel
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
is a registered trademark of Intel Corporation.
®
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars.Epson maakt geen enkele aanspraak op enige rechten op deze handelsmerken.
3
Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Copyright
Handelsmerken
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................8
Informatie zoeken in de handleiding.............8
Markeringen en symbolen...................10
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding. . . . . . 10
Referenties voor besturingssystemen............10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................11
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van geheugenkaarten.....................13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het display..........................13
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........14
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............15
Bedieningspaneel..........................17
Knoppen..............................17
Uitleg bij het LCD-scherm.................18
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen..................21
Wi-Fi-verbinding........................21
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt)..........................21
Een computer verbinden.................... 22
Een smart device verbinden..................23
Wi - F i - i n s t e l l i n g e n
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren. . . . .24
Wi-Fi-instellingen congureren via de
drukknopinstelling.......................25
Wi-Fi-instellingen congureren via de PIN
code-instelling (WPS).................... 26
congureren
op de printer. . . . . 23
Instellingen voor Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
Geavanceerde netwerkinstellingen
congureren...........................27
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 28
De netwerkstatus controleren met het
netwerkpictogram.......................28
De netwerkstatus controleren op het
bedieningspaneel........................29
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 29
Een netwerkstatusvel afdrukken.............36
Toegangspunten vervangen of toevoegen.........36
De verbindingsmethode met een computer
wijzigen.................................36
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .37
Een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) verbreken vanaf het conguratiescherm
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel..........................38
........................ 38
congureren
....... 26
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . . 39
Beschikbaar papier en capaciteiten.............40
Lijst met papiertypes.....................41
Papier in de Papiertoevoer achter laden..........41
Originelen plaatsen
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . . . 45
Verschillende originelen plaatsen.............. 46
Foto's plaatsen om te kopiëren.............. 46
Meerdere foto's plaatsen om tegelijkertijd te
scannen...............................46
Een geheugenkaart plaatsen
Ondersteunde geheugenkaarten...............47
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen. . . . . . .47
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel............49
Foto's afdrukken door ze te selecteren op een
geheugenkaart..........................49
Gelinieerd papier, kalenders, origineel briefpapier en originele wenskaarten afdrukken. .50
4
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Originele enveloppen afdrukken.............51
Afdrukken in diverse lay-outs...............53
Afdrukken vanuit een diavoorstelling.........54
Afdrukken met DPOF....................54
Menuopties voor de modus Foto afdr..........55
Afdrukken vanaf een computer................56
Basisprincipes van printer — Windows........56
Basisprincipes voor afdrukken — Mac OS......57
Dubbelzijdig afdrukken (alleen voor Windows). . 60
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 61
Afdruk aanpassen aan papierformaat. . . . . . . . . 62
Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen
voor Windows)......................... 64
Eén aeelding afdrukken op meerdere vellen om een poster te maken (alleen voor Windows). . 65 Geavanceerde functies gebruiken voor
afdrukken.............................71
Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print. . . 73
Afdrukken met Smart Devices................74
Epson iPrint gebruiken....................74
AirPrint gebruiken.......................76
Afdrukken annuleren.......................76
Afdrukken annuleren — Printertoets......... 76
Afdrukken annuleren - Windows............ 77
Afdrukken annuleren — Mac OS............ 77
Kopiëren
Normaal kopiëren.........................78
Menuopties voor de modus Kopiëren. . . . . . . . . 78
Foto's kopiëren........................... 80
Menuopties voor Foto's kopiëren/herstellen. . . . .81
Het inktpeil controleren — Bedieningspaneel. . . 95
Het inktpeil controleren - Windows...........95
Het inktniveau controleren — Mac OS........ 95
Codes van de cartridges.....................95
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen........96
Cartridges vervangen.......................99
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken............101
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken - Windows. 103 Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken — Mac OS. 104
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op
is (uitsluitend voor Windows)................105
De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen...........106
De printkop controleren en schoonmaken —
bedieningspaneel.......................106
De printkop controleren en schoonmaken -
Windows.............................107
De printkop controleren en reinigen — Mac OS 108
De printkop uitlijnen......................108
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .108
De printkop uitlijnen — Windows...........109
De printkop uitlijnen — Mac OS............109
Het papiertraject reinigen...................109
De Scannerglasplaat reinigen................ 110
Het doorschijnende folie reinigen.............111
Stroom besparen......................... 113
Stroom besparen - Bedieningspaneel.........113
Stroom besparen - Windows...............113
Stroom besparen — Mac OS...............114
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel..............82
Scannen naar een geheugenkaart............ 82
Scannen naar de cloud....................82
Scannen naar een computer................83
Scannen naar een computer (WSD).......... 84
Menuopties voor het scannen...............86
Scannen vanaf een computer................. 87
Scannen met Epson Scan 2.................87
Scannen met smart-apparaten................ 93
Epson iPrint installeren...................93
Scannen met Epson iPrint................. 93
Inktpatronen vervangen
Het inktpeil controleren.....................95
Menuopties voor de modus Inst
Menuopties voor Inktniveau.................115
Menuopties voor Onderhoud................115
Menuopties voor Printerinstellingen...........116
Papier instellen:........................116
Stille modus:..........................116
Uitschakelingstimer:.....................116
Taal/Language:.........................116
Slaaptimer:........................... 116
Menuopties voor Netwerkinstellingen..........117
Menuopties voor Epson Connect-services.......118
Menuopties voor Google Cloud Print-services. . . . 118
Menuopties voor Instellingen bestandsdeling. . . . . 119
Menuopties voor Firmware-update............119
Menuopties voor Stand. inst. herstellen.........119
5
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Netwerkservice en softwareinformatie
De service van Epson Connect...............121
Web Cong.............................121
Web Cong uitvoeren op een browser. . . . . . . . 122
Web Cong uitvoeren op Windows..........122
Web Cong uitvoeren op Mac OS...........123
Windows-printerdriver.....................123
Uitleg bij de printerdriver voor Windows. . . . . . 124
Bedieningsinstellingen voor Windows-
printerdriver congureren................ 126
Mac OS-printerstuurprogramma..............126
Uitleg bij het printerstuurprogramma voor
Mac OS..............................127
Bedieningsinstellingen voor Mac OS-
printerdriver congureren................ 129
Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)........129
Epson Event Manager......................130
Epson Easy Photo Print.................... 130
E-Web Print (alleen voor Windows)........... 131
Easy Photo Scan..........................131
EPSON Soware Updater...................132
Toepassingen verwijderen...................132
Toepassingen verwijderen - Windows........132
Toepassingen verwijderen — Mac OS........133
Toepassingen installeren....................134
Toepassingen en rmware bijwerken...........134
De printerrmware bijwerken via het
bedieningspaneel.......................135
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................136
Berichten op het display bekijken...........136
De printerstatus controleren - Windows.......137
De printerstatus controleren — Mac OS...... 137
Vastgelopen papier verwijderen...............138
Vastgelopen papier verwijderen uit de
Papiertoevoer achter.....................138
Vastgelopen papier uit de uitvoerlade
verwijderen...........................138
Vastgelopen papier binnen in de printer
verwijderen...........................139
Papier wordt niet goed ingevoerd.............140
Papier loopt vast........................141
Papier wordt schuin ingevoerd.............141
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd............................141
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................141
De stroom wordt niet ingeschakeld..........141
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 141
Het display wordt donker.................142
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 142
De verbinding controleren (USB)...........142
De verbinding controleren (netwerk).........142
De soware en gegevens controleren.........143
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Windows)....................145
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Mac OS).....................146
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren............................146
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 146
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................148
De SSID voor de computer controleren.......148
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 149
Het afdrukken is gepauzeerd.................149
Afdrukproblemen........................ 149
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 149 Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .150 Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 2.5 cm..........150
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 151
Afdrukkwaliteit is slecht..................151
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........152
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............153
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 153
De kleuren verschillen van wat u op het
scherm ziet........................... 153
Kan niet afdrukken zonder marges..........153
Randen van de aeelding vallen weg bij het
randloos afdrukken..................... 154
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 154
Er worden meerdere originelen gekopieerd
op één vel papier....................... 154
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 155
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 155
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .155
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................155
6
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................156
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................156
Het probleem kon niet worden opgelost. . . . . . .156
Overige afdrukproblemen...................156
Afdrukken verloopt te traag...............156
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het
continu afdrukken......................157
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............157
Kan niet beginnen met scannen.............. 157
Kan scannen niet starten via bedieningspaneel. .158
Problemen met gescande
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................158
De
aeeldingskwaliteit
De oset schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 159
De tekst is onscherp.....................159
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 160
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 160
Kan geen voorbeeld weergeven in umbnail. . 160 Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............161
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost.................... 161
Andere scanproblemen.....................162
Scannen verloopt te traag.................162
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 162
Overige problemen........................163
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 163
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 163
Kan gegevens niet opslaan op een
geheugenkaart.........................163
Soware
(alleen Windows).......................163
'?' wordt weergegeven in het fotoselectiescherm 163
wordt geblokkeerd door een
aeeldingen
is ruw..............159
......... 158
rewall
Lijst met netwerkfuncties.................167
Wi-Fi-specicaties......................167
Beveiligingsprotocol.....................168
Ondersteunde services van derden.......... 168
Specicaties externe opslagapparaten. . . . . . . . 168
Dimensies............................169
Elektrische specicaties.................. 169
Omgevingsspecicaties...................170
Systeemvereisten....................... 170
Regelgevingsinformatie.................... 171
Normen en goedkeuringen voor Europees
model...............................171
Beperkingen op het kopiëren.............. 171
De printer vervoeren...................... 172
Een geheugenkaart benaderen vanaf een computer 173
Hulp vragen.............................174
Technische ondersteuning (website)......... 174
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................175
Bijlage
Technische specicaties.................... 165
Printer specicaties..................... 165
Scannerspecicaties.....................166
Interface-specicaties....................166
7
Gebruikershandleiding

Over deze handleiding

Over deze handleiding

Introductie tot de handleidingen

De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer, het oplossen van problemen enzovoort.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie downloaden.
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 132

Informatie zoeken in de handleiding

In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken via een zoekwoord, of direct naar een bepaald gedeelte gaan met behulp van de bladwijzers.U kunt ook alleen de pagina's afdrukken die u nodig hebt.Dit gedeelte bevat uitleg over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe Reader X is geopend op de computer.
8
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken.Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die u zoekt en klik vervolgens op Zoeken.Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst.Klik op een van de weergegeven zoekresultaten om naar de
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
betreende
pagina te gaan.
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan.Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat gedeelte.Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
Wi n dow s: h ou d de Alt-toets ingedrukt en druk op ←.
Mac OS: houd de command-toets ingedrukt en druk op ←.
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken.Klik op Afdrukken in het menu Bestand en geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voor be eld : 20 -2 5
Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
9
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding

Markeringen en symbolen

Let op:
!
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
Belangrijk:
c
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende informatie en referentiegegevens.
&
Gerelateerde informatie
Koppelingen naar de verwante paragrafen.

Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding

Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of
macOS High Sierra. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
Aeeldingen verschillen tussen elk model, maar de gebruiksmethode
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
van de printer gebruikt in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine
hetzelfde.
blij

Referenties voor besturingssystemen

Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows Vista", en "Windows XP" naar de volgende besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Wi n dow s® 10 besturingssysteem
®
Wi n dow s® 8.1 besturingssysteem
®
Wi n dow s® 8 besturingssysteem
®
Wi n dow s® 7 besturingssysteem
®
Wi n dow s Vi s ta® besturingssysteem
®
Wi n dow s® XP besturingssysteem
®
Wi n dow s® XP Professional x64 Edition besturingssysteem
®
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS High Sierra, macOS Sierra, OS X El Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X v10.6.8.
10
Gebruikershandleiding

Belangrijke instructies

Belangrijke instructies

Veiligheidsinstructies

Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere raadplegingen. Let ook op alle waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de cartridge niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
Schud de cartridges niet te hard en laat ze niet vallen. Wees ook voorzichtig dat u ze niet ineendrukt of hun
etiket scheurt. Omdat hierdoor inkt kan lekken.
Houd cartridges buiten het bereik van kinderen.
11
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies

Printeradviezen en waarschuwingen

Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.

Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de printer

Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden beschadigd raken.
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
12
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
P
Zet de printer altijd uit met de knop
stopcontact niet af zolang het lampje
Controleer voordat u de printer vervoert of de printkop zich in de uitgangspositie bevindt (uiterst rechts) en of
de cartridges aanwezig zijn.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
P
nog knippert.

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een draadloze verbinding

Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de buurt van automatisch aangestuurde apparaten.

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van geheugenkaarten

Verwijder een geheugenkaart niet en schakel de printer niet uit wanneer het lampje van de geheugenkaart
knippert.
Het gebruik van geheugenkaarten verschilt per type kaart. Raadpleeg de documentatie die bij de geheugenkaart
is geleverd voor meer informatie.
Gebruik alleen geheugenkaarten die compatibel zijn met het apparaat.
Gerelateerde informatie
& “Ondersteunde geheugenkaartspecicaties” op pagina 168

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het display

Het display kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder. Dit
is normaal en wil geenszins zeggen dat het display beschadigd is.
Maak het display alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De buitenkant van de display kan breken als deze een grote weerslag krijgt. Neem contact op met uw
wederverkoper als het oppervlak van het scherm barst of splintert. Raak de gebroken stukken nooit aan en verwijder ze niet.
13
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies

Uw persoonlijke gegevens beschermen

Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Inst > Stand. inst. herstellen > Alle instellingen op het bedieningspaneel.
14
Gebruikershandleiding

Basisprincipes van printer

Basisprincipes van printer

Namen en functies van onderdelen

Zijgeleider Zorgen ervoor dat het papier recht in de printer wordt ingevoerd. Schuif ze
A
naar de randen van het papier.
Papiertoevoer achter Laadt papier.
B
Papiersteun Ondersteuning voor geladen papier.
C
Invoerbescherming Voorkomt dat ongewenste zaken in de printer terechtkomen. Laat deze
D
bescherming over het algemeen dicht.
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt. Zet vóór het afdrukken de
E
stop omhoog om te voorkomen dat het uitgeworpen papier van de lade valt.
Bedieningspaneel Voor bediening van de printer.
F
B
A
15
Gebruikershandleiding
Geheugenkaartsleuf Plaats een geheugenkaart in het apparaat.
A
Cartridgehouder Installeer de cartridges. Aan de onderkant komt inkt uit de spuitkanaaltjes van
B
Basisprincipes van printer
de printkop.
Documentdeksel Houdt het licht van buitenaf tegen tijdens het scannen.
A
Scannerglasplaat Plaats de originelen.
B
Scannereenheid Scant de originelen die u hebt geplaatst. Open dit om cartridges te vervangen
C
of papier dat in de printer is vastgelopen, te verwijderen.
A
B
Netaansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
A
USB-poort Aansluiting voor een USB-kabel.
B
16
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer

Bedieningspaneel

U kunt het bedieningspaneel in een andere hoek zetten.
Als u het bedieningspaneel lager wilt zetten, moet u de hendel aan de achterkant van het paneel induwen, zoals hieronder getoond.

Knoppen

A
B
C
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Niet uitschakelen zolang het aan-uitlampje knippert (wanneer de printer bezig is of gegevens verwerkt).
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan-uitlampje gedoofd is.
Hiermee opent u het startscherm.
Terugkeren naar het vorige scherm.
D
E
F
G
u d l r
OK Met de knoppen u d l r selecteert u een menu en met een druk op de knop OK opent u het
geselecteerde menu.
Hiermee selecteert u het aantal pagina's dat u wilt afdrukken.
Hiermee stopt u de actieve bewerking.
Hiermee start u een taak, zoals afdrukken of kopiëren.
17
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer

Uitleg bij het LCD-scherm

Op het LCD-scherm worden menu's en berichten weergegeven. Selecteer een menu of instelling door te drukken
op de knoppen
u d l r
Uitleg bij het startscherm
De volgende pictogrammen en menu's worden weergegeven op het startscherm.
.
Hier staan pictogrammen die de netwerkstatus aangeven. U kunt de betekenis van de pictogrammen achterhalen
A
l
via het menu Help. Ga in het startscherm naar Help met de knop Selecteer Pictogrammenlijst met de knop
u
of d en druk vervolgens op de knop OK.
of r en druk vervolgens op de knop OK.
18
Gebruikershandleiding
Functiepictogrammen en namen worden weergegeven als moduspictogrammen.
B
Basisprincipes van printer
Kopiëren
Foto afdr.
Scannen
Meer functies
Stille modus
Inst
Help Hiermee geeft u uitleg weer over basishandelingen, de betekenis van de pictogrammen op het
Inst Wi-Fi Hiermee geeft u menu's weer voor het instellen van de printer voor gebruik in een draadloos
Hiermee activeert u de modus Kopiëren, waarmee u een document kunt kopiëren.
Hiermee activeert u de modus Foto afdr., waarmee u foto's kunt afdrukken die op een geheugenkaart staan.
Hiermee activeert u de modus Scannen, waarmee u een document of foto kunt scannen.
Hiermee activeert u de modus Meer functies die u verschillende afdrukfuncties biedt, zoals het kopiëren van foto's en het afdrukken van origineel lijntjespapier of kalenders, op basis van foto's op uw geheugenkaart.
Hiermee geeft u de instelling Stille modus weer, waarmee u ervoor zorgt dat de printer minder geluid maakt. Als u deze optie inschakelt, kan de afdruksnelheid minder zijn. Afhankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Dit is een snelkoppeling naar het volgende menu.
Inst > Printerinstellingen > Stille modus
Hiermee activeert u de modus Inst, waarmee u onderhoud kunt uitvoeren en printer- en netwerkinstellingen kunt opgeven.
display en informatie over het oplossen van problemen.
netwerk. Dit is een snelkoppeling naar het volgende menu.
Inst > Netwerkinstellingen > Inst Wi-Fi
C
Wanneer l en r worden weergegeven, kunt u naar rechts of links bladeren.
Hier staan de knoppen die u kunt gebruiken. In dit voorbeeld kunt u naar het geselecteerde menu gaan door op OK
D
te drukken.
Tekens invoeren
Als u via het bedieningspaneel tekens en symbolen wilt invoeren voor de netwerkinstellingen, gebruik dan de
knoppen
u, d, l
of functietoets te selecteren op het toetsenbord en druk vervolgens ter bevestiging op OK. Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekens, selecteert u Klaar en drukt u vervolgens op de knop OK.
en r en het sowaretoetsenbord op het display. Druk op de knop u, d, l of r om een teken
19
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Hoe het weergegeven scherm eruitziet, hangt af van de gekozen instellingen. Dit is het scherm voor het invoeren van het wachtwoord voor het Wi-Fi-netwerk.
Pictogrammen Beschrijving
AB12 Hiermee verandert u kleine letters in hoofdletters.
ab12 Hiermee verandert u hoofdletters in kleine letters.
Symbool Hiermee geeft u symbolen weer.
l r
Spatie Hiermee voert u een spatie in rechts naast de cursor.
Klaar Hiermee sluit u het softwaretoetsenbord en geeft u een bevestigingsscherm weer of gaat u naar het
Hiermee verplaatst u de cursor naar links of rechts.
Hiermee wist u het teken links van de cursor (Backspace).
volgende scherm.
20
Gebruikershandleiding

Netwerkinstellingen

Netwerkinstellingen

Typen netwerkverbindingen

U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.

Wi-Fi-verbinding

Sluit de printer en de computer of het smart device aan op het toegangspunt. Dit is de meest gebruikelijke manier van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een toegangspunt.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 22 & “Een smart device verbinden” op pagina 23 & “Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 23

Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)

Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als toegangspunt en kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een apart toegangspunt nodig hebt. Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de printer.
21
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Opmerking:
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is een verbindingsmodus die is ontwikkeld als vervanging voor de ad­hocmodus.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen voor Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 26

Een computer verbinden

Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer.U kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in.Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
22
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vo l ge n d e.
Volg de instructies op het scherm.

Een smart device verbinden

U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart device met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de computer te verbinden.
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor het toegangspunt, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de instellingen handmatig congureren.
Als het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de instellingen
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
Congureer
geavanceerde netwerkinstellingen om een statisch IP-adres te gebruiken.
congureren
23
met drukknopinstellingen.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 24 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling” op pagina 25 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de PIN code-instelling (WPS)” op pagina 26 & “Instellingen voor Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 26 & “Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 27
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het bedieningspaneel van de printer. Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van een toegangspunt nodig.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID die en het wachtwoord dat op het label vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
hee
1. Selecteer Instellingen draadloos LAN op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi (a an be vo l en ) en druk vervolgens op de knop OK.
3. Druk op de knop OK.
4. Selecteer Wi-Fi instelwizard en druk vervolgens op de knop OK.
5.
Selecteer de SSID voor het toegangspunt op het bedieningspaneel van de printer en druk op de knop OK.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u wilt verbinden, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, selecteert u
Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, selecteert u Andere SSID's en voert u de SSID rechtstreeks in.
Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
6. Voer het wachtwoord in en selecteer Klaar. Druk op de knop OK.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleer dan of het vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u het wachtwoord dat op het label staat. Het wachtwoord kan ook een sleutel of wachtwoordzin worden genoemd.
Als u het wachtwoord voor het toegangspunt niet kent, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is
geleverd of neemt u contact op met de persoon die dit hee ingesteld.
24
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
7. Controleer de instellingen en druk vervolgens op de knop OK.
8. Selecteer of u al dan niet een netwerkverbindingsrapport wilt afdrukken na het voltooien van de instellingen.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u papier en drukt u vervolgens op de knop netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 19 & “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 28 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 146
om een
Wi-Fi-instellingen
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken. Als aan de volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op het toegangspunt te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u instelt met behulp van de soware, raadpleeg dan de documentatie van het toegangspunt.
1. Selecteer Instellingen draadloos LAN op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
2.
Selecteer Wi- Fi (a an be vo l en ) en druk vervolgens op de knop OK.
3. Druk op de knop OK.
4. Selecteer Drukknopinstelling (WPS) en druk vervolgens op de knop OK.
5. Houd de knop [WPS] op het toegangspunt ingedrukt tot het beveiligingslampje knippert.
congureren
via de drukknopinstelling
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen hee, raadpleeg dan de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
25
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
6. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer. Volg de instructies op het scherm die worden weergegeven.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 28 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 146
Wi-Fi-instellingen congureren via de PIN code-instelling (WPS)
U kunt verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode. U kunt deze methode gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om een pincode in te voeren in het toegangspunt.
1. Selecteer Inst op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer Netwerkinstellingen en druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer Instellingen draadloos LAN op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer Instellingen pincode (WPS) en druk vervolgens op de knop OK.
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Druk op de knop OK.
Het instellen is voltooid wanneer dit wordt gemeld in een bericht.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 28 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 146
Instellingen voor Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) congureren
Deze methode maakt het mogelijk om de printer rechtstreeks, dus zonder toegangspunt, te verbinden met een computer of smart device. De printer fungeert zelf als toegangspunt.
26
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Belangrijk:
c
Wanneer u een computer of smart device verbindt met de printer met de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt), is de printer verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als de computer of het smart device en vindt communicatie tussen de beide apparaten plaats. Omdat de computer of het smart device automatisch wordt verbonden met het andere verbindbare Wi-Fi-netwerk als de printer wordt uitgeschakeld, wordt niet opnieuw verbinding gemaakt met het vorige Wi-Fi-netwerk als de printer wordt ingeschakeld. Maak vanuit de computer of het smart device opnieuw verbinding met de SSID van de printer voor Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt). Als u niet steeds opnieuw verbinding wilt maken wanneer u de printer in- of uitschakelt, wordt aangeraden een Wi-Fi-netwerk te gebruiken door de printer te verbinden met een toegangspunt.
1. Selecteer Instellingen draadloos LAN op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi Di re c t en druk vervolgens op de knop OK.
3. Druk op de knop OK.
4. Druk op de knop OK om de installatie te starten.
5. Druk op de knop OK.
6. Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven. Selecteer in het scherm Netwerkverbinding van de computer of het smart device de SSID die wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer om verbinding te maken.
7.
Voer op de computer of het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
8.
Nadat de verbinding is gemaakt, drukt u op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
9. Druk op de knop OK.
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 28 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 146
Geavanceerde netwerkinstellingen
U kunt de naam van de netwerkprinter, TCP/IP-instellingen, DNS-server enzovoort aanpassen.Controleer de netwerkomgeving voordat u wijzigingen aanbrengt.
congureren
1. Selecteer Inst op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer Netwerkinstellingen en druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer Handmatige netwerkinst. en druk vervolgens op de knop OK.
4. Voer de apparaatnaam in.
U kunt de volgende tekens gebruiken.Als u de apparaatnaam wilt vastleggen, plaatst u de cursor op Klaar en drukt u vervolgens op de knop OK.
Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
27
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
Opmerking:
Als u op de knop OK drukt zonder de apparaatnaam in te voeren, worden de standaardapparaatnaam (EPSON en de laatste zes cijfers van het MAC-adres van het apparaat) ingesteld.
5. Selecteer op welke manier het IP-adres wordt opgevraagd (TCP/IP-instelling).
Aut.
Selecteer deze optie wanneer u thuis een toegangspunt gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch laat toewijzen via DHCP.
Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de apparaat wordt gewijzigd.Voer het IP-adres, het subnetmasker, de standaardgateway, de primaire DNS-server en secundaire DNS-server in, aankelijk van uw netwerkomgeving.Druk op de knop OK en ga naar stap 7.
6.
Selecteer de manier waarop de DNS-server wordt ingesteld.
Aut.
Selecteer deze optie wanneer het IP-adres automatisch moet worden opgevraagd.
Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u een uniek DNS-serveradres wilt instellen voor de printer.Voer het adres in van de primaire DNS-server en van de secundaire DNS-server.
7. Selecteer of u al dan niet een proxyserver wilt gebruiken.
Niet gebruiken
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
Gebruiken
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de printer.Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
8. Controleer de instellingen en druk op de knop OK.
Wanneer u klaar bent met de netwerkinstellingen, wordt een bericht weergegeven op het display. Kort daarna wordt opnieuw het startscherm weergegeven.

De status van de netwerkverbinding controleren

U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.

De netwerkstatus controleren met het netwerkpictogram

U kunt de status van de netwerkverbinding controleren aan de hand van het netwerkpictogram op het startscherm van de printer. Het pictogram verandert volgens verbindingstype en signaalsterkte. Selecteer voor meer informatie Help > Pictogrammenlijst op het bedieningspaneel van de printer.
28
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen

De netwerkstatus controleren op het bedieningspaneel

U kunt ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken door te drukken op andere netwerkmenu's die u wilt controleren.
1. Selecteer Inst op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer Netwerkinstellingen en druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer Netwerkstatus en druk vervolgens op de knop OK.
de verbindingsstatus voor Wi-Fi en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) weer. U kunt controleren of
Gee de printer verbinding verbonden door middel van een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt).
met het netwerk of hoeveel apparaten verbinding hebben wanneer de printer is
hee
4. Als u nog meer informatie wilt controleren, druk dan op de knop nakijken.
Wi F i - s t a t u s
Gee de netwerkinformatie (IP-adres vragen, Standaardgateway, Instelmodus DNS-server enzovoort) voor Wi-Fi-verbindingen weer.
Wi-Fi Direct-status
Gee de netwerkinformatie (IP-adres vragen, het aantal verbonden apparaten, Standaardgateway enzovoort) voor Wi-Fi Direct-verbindingen (eenvoudig toegangspunt) weer.
Epson Connect Status
Gee de geregistreerde gegevens weer voor Epson Connect.
Printstatus Google Cloud
Gee de geregistreerde gegevens weer voor Google Cloud Print en de status van de verbinding.
Statusvel afdrukken
Zorg ervoor dat er papier in de printer is geplaatst en druk vervolgens op de knop netwerkstatusvel af te drukken.
l

Een netwerkverbindingsrapport afdrukken

of r en selecteer de menu's die u wilt
x
om een
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te controleren.
1. Papier laden.
2. Selecteer Inst op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer Netwerkinstellingen en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer Verbindingscontrole en druk vervolgens op de knop OK.
De verbindingscontrole wordt gestart.
5.
Selecteer Ja en druk vervolgens op de knop OK.
29
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
6. Druk op de knop x om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte oplossingen.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 30
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
& “E-1” op pagina 31 & “E-2, E-3, E-7” op pagina 31 & “E-5” op pagina 32 & “E-6” op pagina 32 & “E-8” op pagina 33 & “E-9” op pagina 33
30
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
& “E-10” op pagina 33 & “E-11” op pagina 34 & “E-12” op pagina 34 & “E-13” op pagina 35 & “Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 35
E-1
Bericht:
Controleer of de netwerkkabel is aangesloten en of uw netwerkapparaten (een hub, router of toegangspunt bijvoorbeeld) aanstaan.
Oplossingen:
Controleer of de ethernetkabel op de printer en op een hub of een ander netwerkapparaat is aangesloten.
Controleer of de hub of het andere netwerkapparaat is ingeschakeld.
Als u de printer via Wi-Fi wilt aansluiten,
aangezien deze zijn uitgeschakeld.
congureert
u de Wi-Fi-instellingen voor de printer opnieuw,
E-2, E-3, E-7
Bericht:
Geen namen van draadloze netwerken (SSID) gevonden. Controleer of de router of het toegangspunt aan- staat en of het draadloze netwerk (SSID) goed is ingesteld. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Geen namen van draadloze netwerken (SSID) gevonden. Controleer of de naam van het draadloze netwerk (SSID) goed is ingesteld op de computer die u wilt gebruiken. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
De ingevoerde beveiligingssleutel of het wachtwoord stemt niet overeen met de sleutel of het wachtwoord van de router of het toegangspunt. Controleer sleutel of wachtwoord. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Controleer of de computer of het apparaat correct is verbonden met het toegangspunt.
Schakel het toegangspunt uit. Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Plaats de printer dichter bij het toegangspunt en verwijder eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer het SSID-adres in
het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als een toegangspunt meerdere SSID’s
niet-ondersteunde frequentie gebruikt, wordt deze door de printer niet weergegeven.
Als u drukknopinstellingen gebruikt om een netwerkverbinding in te stellen, controleert u of het toegangspunt
WPS ondersteunt. U kunt drukknopinstelling niet gebruiken als uw toegangspunt WPS niet ondersteunt.
Controleer of de SSID alleen bestaat uit ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen). De printer kan geen
SSID weergeven die niet-ASCII-tekens bevat.
selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID een
hee,
31
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Zorg ervoor dat u de SSID en het wachtwoord weet voordat u verbinding maakt met het toegangspunt. Als u
een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label van het toegangspunt vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neemt u contact op met degene die het toegangspunt hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is geleverd.
Als u verbinding maakt met een SSID die is gegenereerd via tethering op een smart device, controleert u de
SSID en het wachtwoord in de documentatie die is meegeleverd met het smart device.
Als de Wi-Fi-verbinding plotseling wordt verbroken, controleert u de onderstaande omstandigheden. Als een
van deze omstandigheden van toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen door de soware van de volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
E-5
Bericht:
De beveiligingsmodus (bijvoorbeeld WEP of WPA) stemt niet overeen met de huidige instelling van de printer. Controleer de beveiligingsmodus. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Zorg dat het beveiligingstype van het toegangspunt is ingesteld op een van de volgende opties.Als dat niet het geval is, wijzigt u het beveiligingstype op het toegangspunt en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
WEP 64-bits (40-bits)
WEP 128-bits (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
WPA2 PSK (TKIP/AES)
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* WPA PSK is ook bekend als WPA Personal.WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
*
*
E-6
Bericht:
Mogelijk wordt gelterd op het MAC-adres van de printer. Controleer of er beperkingen gelden voor uw router of toegangspunt, zoals een MAC-adreslter. Zie de documentatie van de router of het toegangspunt of informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer of MAC
-adresltering
is uitgeschakeld.Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de printer zodat het niet wordt gelterd.Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor details.U kunt het MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
32
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Als het toegangspunt gedeelde vericatie gebruikt met WEP-beveiliging, moet u ervoor zorgen dat de
vericatiesleutel
Als het aantal apparaten dat u op het toegangspunt kunt aansluiten lager is dan het aantal netwerkapparaten dat
u wilt verbinden, vergroten.Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt om de instellingen te
en index correct zijn.
congureert
u instellingen op het toegangspunt om het aantal aansluitbare apparaten te
congureren.
E-8
Bericht:
Er is een onjuist IP-adres toegewezen aan de printer. Controleer de instellingen voor het IP-adres van het netwerkapparaat (hub, router of toegangspunt). Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Schakel DHCP in op het toegangspunt als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
Als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig
instelt ongeldig omdat het buiten bereik is (bijvoorbeeld: 0.0.0.0).Stel een geldig IP-adres in op het bedieningspaneel van de printer of via Web Cong.
E-9
Bericht:
Controleer de verbinding en netwerkinstellingen van de computer of andere apparatuur. Verbinding maken met EpsonNet Setup is beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als u na het controleren van bovenstaande nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de netwerkapparaten, schakelt u het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.Herstel vervolgens de netwerkinstellingen door het installatieprogramma van de volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
E-10
Bericht:
Controleer IP-adres, subnetmasker en standaardgateway-instelling. Verbinding maken met EpsonNet Setup is beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
33
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als dit onjuist is.U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u de instelling IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch.Als u het IP­adres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen.Stel het subnetmasker in op [255.255.255.0].
Als u hiermee nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de netwerkapparaten, schakelt u het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
E-11
Bericht:
Instellen niet voltooid. Controleer de standaardgateway-instelling. Verbinding maken met EpsonNet Setup is beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct wanneer u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in.U kunt het standaard gatewayadres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
E-12
Bericht:
Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -Het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway-instelling moeten goed zijn ingesteld. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als u na het controleren van bovenstaande nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de netwerkapparaten, probeert u het volgende.
Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
34
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Congureer de netwerkinstellingen opnieuw met behulp van het installatieprogramma.U kunt dit uitvoeren
vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.Als er
meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
E-13
Bericht:
Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -De verbinding en de netwerkinstellingen van de computer of andere apparatuur moeten goed zijn. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven.(Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Congureer
met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met hetzelfde
netwerk is verbonden als de printer.U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.Als er
meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID) gedetecteerd die overeenstemmen met de ingevoerde netwerknaam (SSID). Controleer de netwerknaam (SSID).
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere toegangspunten. Controleer de instellingen van de toegangspunten en wijzig de SSID.
De Wi-Fi-omgeving moet worden verbeterd. Schakel de draadloze router uit en vervolgens weer in. Als de verbinding niet verbetert, raadpleegt u de documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij het toegangspunt hebt geplaatst en eventuele obstakels hebt verwijderd, schakelt u het toegangspunt uit. Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in. Als de printer nog steeds geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is meegeleverd.
35
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Bericht Oplossing
*Er kunnen niet meer apparaten aangesloten worden. Verwijder een van de apparaten als u een ander wilt toevoegen.
Computers en smart devices die tegelijkertijd kunnen worden verbonden, worden in de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) volledig verbonden. Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken. U kunt het aantal draadloos verbonden apparaten dat tegelijkertijd kan worden verbonden en het aantal daadwerkelijk verbonden apparaten controleren op het netwerkstatusblad of het bedieningspaneel van de printer.

Een netwerkstatusvel afdrukken

U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
2. Selecteer Inst op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer Netwerkinstellingen en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer Netwerkstatus en druk vervolgens op de knop OK.
5. Druk op de knop
l
of r en selecteer vervolgens Statusvel afdrukken met de knop u of d.
6.
Druk op de knop
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
x
.

Toegangspunten vervangen of toevoegen

Als de SSID verandert doordat een toegangspunt wordt vervangen, of als een toegangspunt wordt toegevoegd en een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, stelt u de Wi-Fi-instellingen opnieuw in.
Gerelateerde informatie
“De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 36
&

De verbindingsmethode met een computer wijzigen

Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in.Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
soware-cd
(alleen voor modellen die worden geleverd met een
36
soware-cd
en gebruikers die
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Selecteer De verbindingsmethode wijzigen of resetten in het scherm Soware-installatie selecteren en klik vervolgens op Vo l g en d e .

Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel

Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Selecteer Inst op het startscherm.
2. Selecteer Netwerkinstellingen.
3. Selecteer Instellingen draadloos LAN.
4. Selecteer Draadloos LAN uitschakelen.
Controleer het bericht en selecteer Ja.
5.
37
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) verbreken vanaf het conguratiescherm
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) verbroken. Als u de verbinding met een de printer.
1. Selecteer Inst op het startscherm.
2.
Selecteer Netwerkinstellingen.
3. Selecteer Instellingen draadloos LAN.
speciek
apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op
4. Selecteer Wi - Fi Di re c t in st el le n.
5. Selecteer Wi-Fi Direct uitschakelen.
6.
Controleer het bericht en selecteer Ja.

De netwerkinstellingen herstellen op het bedieningspaneel

U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Selecteer Inst op het startscherm.
2.
Selecteer Stand. inst. herstellen > Netwerkinstellingen.
3.
Controleer het bericht en selecteer Ja.
38
Gebruikershandleiding

Papier laden

Papier laden

Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking

Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiersoorten kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen. Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Printer specicaties” op pagina 165
39
Gebruikershandleiding
Papier laden

Beschikbaar papier en capaciteiten

Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Origineel Epson-papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(vellen)
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy A4, 13×18 cm, 10×15 cm 20
Epson Matte Paper­Heavyweight
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
* Voor handmatig dubbelzijdig afdrukken geldt dat u maximaal 30 pagina's kunt laden waarvan één zijde al is bedrukt.
A4
A4, 13×18 cm, 10×15 cm 20
A4, 13×18 cm, 16:9 breedbeeld, 10×15 cm
A4, 10×15 cm 20
A4 20
A4 80
*
80
20
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Randloos afdrukken
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie over beschikbaar papier in uw omgeving.
Commercieel beschikbaar papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(vellen)
Gewoon papier
Envelop
*1 De laadcapaciteit voor vooraf geperforeerd papier is één vel.
*2 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
*3 Voor handmatig dubbelzijdig afdrukken geldt dat u maximaal 30 pagina's kunt laden waarvan één zijde al is bedrukt.
*1
*2
Letter*2, A4, B5*2, A5, A6
*2
Legal
Gebruikergedenieerd
Envelop #10, Envelop DL, Envelop C6
*2
*2
Tot aan de lijn met het driehoekje op de
zijgeleider.
1
10
*3
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Randloos afdrukken
40
Gebruikershandleiding
Papier laden
Gerelateerde informatie
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 174

Lijst met papiertypes

Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Pa-
*1
per
Epson Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Gewoon papier
Enveloppe Enveloppe Enveloppe
*1 Dit afdrukmateriaal is compatibel met Exif Print en PRINT Image Matching wanneer wordt afgedrukt met de printerdriver.
Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van een met Exif Print of PRINT Image Matching compatibele digitale camera.
*2 Voor smart devices kan dit afdrukmateriaal worden geselecteerd wanneer wordt afgedrukt met Epson iPrint.
*1
*1
*1
*1
*1
*1
Gewoon papier Gewoon papier
Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
*1
Premium Glossy Epson Premium Glossy
Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Glossy Photo Paper Glossy
Matte Epson Matte
Matte Epson Matte
Gewoon papier Gewoon papier
Printerdriver, smart device
*2

Papier in de Papiertoevoer achter laden

1. Open de invoerbescherming, trek de papiersteun uit en klap deze naar achteren.
41
Gebruikershandleiding
Papier laden
2. Schuif de zijgeleider naar links.
3.
Laad papier verticaal langs de rechterzijde van de papiertoevoer achter met de afdrukzijde naar boven.
Belangrijk:
c
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor de specieke papiersoort. Let er bij gewoon papier op dat het niet boven de streep met het driehoekje op de zijgeleider komt.
Enveloppen
42
Gebruikershandleiding
Papier laden
Papier met perforatie
Opmerking:
Laad losse vellen papier niet met de perforatorgaten bovenaan of onderaan.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
4. Schuif de zijgeleider naar de rand van het papier en sluit vervolgens de doorvoerbeveiliging.
5. Controleer de instellingen voor het papierformaat en papiertype op het bedieningspaneel. Als u de instellingen
u
wilt gebruiken, selecteert u Bevestigen met de knop
Als u de instellingen wilt wijzigen, selecteert u Wi j z i g e n met de knop OK en gaat u naar de volgende stap.
Belangrijk:
of d. Vervolgens drukt u op OK en gaat u naar stap 7.
u
of d. Vervolgens drukt u op de knop
c
Het scherm voor de papierinstelling wordt niet weergegeven als het papier niet is geladen aan de rechterkant van de papiertoevoer achter. Wanneer u begint af te drukken, krijgt u een foutmelding.
43
Gebruikershandleiding
Papier laden
Opmerking:
Er wordt een melding weergegeven wanneer de vastgelegde instellingen voor papierformaat en -type afwijken van de
afdrukinstellingen.
Het scherm met papierinstellingen wordt niet weergegeven als u Papierconguratie hebt uitgeschakeld in de
volgende menu's. In dit geval kunt u niet afdrukken met AirPrint.
Inst > Printerinstellingen > Papier instellen > Papierconguratie
6.
Selecteer in het scherm voor het instellen van het papierformaat het papierformaat met de knop
u
of d en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer op dezelfde manier het papiertype in het scherm voor het instellen van het papiertype en druk vervolgens op de knop OK. Bevestig de instellingen en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking:
U kunt het scherm met instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door de volgende menu's te selecteren.
Inst > Printerinstellingen > Papier instellen > Papier instellen
7. Schuif de uitvoerlade uit en klap de stop omhoog.
Opmerking:
Plaats het resterende papier terug in de verpakking. Als u het in de printer laat, kan het papier omkrullen of kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan.
Gerelateerde informatie
& “Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 39 & “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 40
44
Gebruikershandleiding

Originelen plaatsen

Originelen plaatsen

Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen

Belangrijk:
c
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat schijnt.
1. Open het documentdeksel.
2.
Verwijder stof en vlekken van de scannerglasplaat.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de bovenrand en rechterrand van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
4. Sluit het deksel voorzichtig.
Belangrijk:
c
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap.Deze kunnen anders beschadigd raken.
45
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.

Verschillende originelen plaatsen

Foto's plaatsen om te kopiëren

U kunt meerdere foto's tegelijk plaatsen en deze afzonderlijk kopiëren. De foto's moeten groter zijn dan 30×40 cm. Plaats een foto 5 mm van de hoekmarkering van de scannerglasplaat en laat 5 mm ruimte tussen de foto's. U kunt foto's met een verschillend formaat op de glasplaat leggen.
Maximumformaat: 10×15 cm (4×6 inch)

Meerdere foto's plaatsen om tegelijkertijd te scannen

U kunt meerdere foto's tegelijkertijd scannen en elke aeelding opslaan met Fotomodus in Epson Scan 2. Plaats de foto's 4,5 mm van de horizontale en verticale rand van de scannerglasplaat en plaats de foto's ten minste 20 mm uit elkaar. De foto's moeten groter zijn dan 15×15 mm.
Opmerking: Schakel het selectievakje umbnail bovenin het voorbeeldscherm in.
46
Gebruikershandleiding

Een geheugenkaart plaatsen

Een geheugenkaart plaatsen

Ondersteunde geheugenkaarten

*
miniSD
miniSDHC
microSD*
microSDHC
microSDXC
SD
SDHC
SDXC
*
*
*
* Gebruik een geschikte adapter voor de geheugenkaartsleuf. Anders kan de kaart vast komen te zitten.
Gerelateerde informatie
“Ondersteunde
&
geheugenkaartspecicaties
” op pagina 168

Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen

1. Plaats een geheugenkaart in de printer.
De printer begint de gegevens te lezen en het lampje knippert. Wanneer de printer klaar is met lezen, blij het lampje branden.
Belangrijk:
c
Plaats een geheugenkaart rechtstreeks in de printer.
De kaart kan er niet volledig in. Probeer de kaart niet volledig in de sleuf te duwen.
47
Gebruikershandleiding
Een geheugenkaart plaatsen
2. Wanneer u klaar bent met de geheugenkaart, kunt u de geheugenkaart verwijderen nadat u hebt gecontroleerd of het lampje niet knippert.
Belangrijk:
c
Als u de geheugenkaart verwijdert terwijl het lampje knippert, kunt u gegevens op de geheugenkaart kwijtraken.
Opmerking:
Als u de geheugenkaart opent vanaf een computer, moet u de computer gebruiken om het verwisselbare apparaat veilig te verwijderen.
Gerelateerde informatie
& “Een geheugenkaart benaderen vanaf een computer” op pagina 173
48
Gebruikershandleiding

Afdrukken

Afdrukken

Afdrukken via het bedieningspaneel

Foto's afdrukken door ze te selecteren op een geheugenkaart

1. Laad papier in de printer.
Belangrijk:
c
Congureer
de instellingen voor het papier op het bedieningspaneel.
2. Plaats een geheugenkaart in de printer.
Belangrijk:
c
Verwijder de geheugenkaart pas wanneer u klaar bent met afdrukken.
3. Ga in het startscherm naar Foto's afdrukken met de knop l of r en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer een foto met de knop procedure wanneer u meer dan één foto wilt afdrukken.
Opmerking:
De volgende menu's, die worden weergegeven wanneer u op de knop wanneer uw geheugenkaart een groot aantal foto's bevat.
Foto's selecteren: met het menu Selecteren op datum kunt u de foto's sorteren op datum en in één keer alle foto's
met dezelfde datum selecteren.
Weergaveopties: met het menu Miniatuur
5. Druk op de knop d om het menu weer te geven, selecteer Afdrukinstellingen met de knop u of d en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking:
Selecteer Bijsnijden/zoom als u de foto wilt bijsnijden. Gebruik de knop naar het deel dat u wilt bijsnijden en druk vervolgens op de knop – of + om de grootte van het kader aan te passen.
Druk op de knop
om het kader te draaien.
l
of r en stel het aantal exemplaren in met de knop – of +. Herhaal deze
d
drukt, helpen u bij het selecteren van foto's
u negen foto's weer op het scherm.
gee
u, d, l
of r om het kader te verplaatsen
6. Gebruik de knop u of d om instellingen zoals het papierformaat en papiertype te selecteren en pas de
l
instellingen aan met de knop
7. Druk op de knop
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Lijst met papiertypes” op pagina 41
x
.
of r.
49
Gebruikershandleiding
Afdrukken
& “Een geheugenkaart plaatsen” op pagina 47 & “Menuopties voor de modus Foto afdr.” op pagina 55

Gelinieerd papier, kalenders, origineel briefpapier en originele wenskaarten afdrukken

U kunt gemakkelijk gelinieerd papier, kalenders, origineel briefpapier en originele wenskaarten afdrukken met behulp van het menu Persoonlijk briefpapier.
1. Laad papier in de printer.
2. Plaats de geheugenkaart in de printer als u briefpapier en wenskaarten wilt afdrukken met een foto van uw geheugenkaart.
l
3. Ga in het startscherm naar Meer functies met de knop
4. Selecteer Persoonlijk briefpapier met de knop
5. Selecteer een menu-item met de knop
Opmerking:
Wanneer u wenskaarten wilt afdrukken, kunt u een aeelding toevoegen die in de printer is opgeslagen in plaats van een foto op uw geheugenkaart te gebruiken.Selecteer Sjabloon voor in de printer is opgeslagen.
6. Volg de afdrukinstructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Lijst met papiertypes” op pagina 41 & “Een geheugenkaart plaatsen” op pagina 47 & “Menuopties voor het afdrukken van gelinieerd papier, kalenders, origineel briefpapier en originele
wenskaarten” op pagina 51
& “Menuopties voor de modus Foto afdr.” op pagina 55
u
u
of d en druk vervolgens op de knop OK.
of d en druk vervolgens op de knop OK.
of r en druk vervolgens op de knop OK.
aeelding
als u een
aeelding
wilt gebruiken die
50
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Menuopties voor het afdrukken van gelinieerd papier, kalenders, origineel briefpapier en originele wenskaarten
Gelinieerd papier:
Drukt sommige soorten gelinieerd papier, graekpapier of muziekpapier af.
Briefpapier:
Drukt sommige soorten briefpapier af met een foto van de geheugenkaart als achtergrond.De foto wordt licht afgedrukt, zodat er gemakkelijk op kan worden geschreven.
Kalender:
Drukt een week- of maandkalender af.Selecteer het jaar en de maand voor de maandkalender.
Berichtkaart:
Drukt een wenskaart af met aeeldingen uit de printer of aeeldingen op de geheugenkaart.
Positie aeelding
Selecteer waar u de aeelding op de wenskaart wilt plaatsen.
Type lijn
Selecteer het type lijn dat u op de wenskaart wilt afdrukken.
Lijnkleur
Selecteer de kleur van de lijn die u op de wenskaart wilt afdrukken.

Originele enveloppen afdrukken

Vi a h et me nu Persoonlijk briefpapier kunt u originele enveloppen maken door een de printer is opgeslagen. U kunt dezelfde aeelding gebruiken om wenskaarten te maken die passen bij de enveloppen.
Druk eerst een schema voor een envelop af op A4-papier. Vervolgens maakt u er een envelop van door het papier te vouwen.
aeelding
te gebruiken die in
1. Ga in het startscherm naar Meer functies met de knop l of r en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer Persoonlijk briefpapier met de knop
3.
Selecteer Origami met de knop
u
of d en druk vervolgens op de knop OK.
u
of d en druk vervolgens op de knop OK.
51
Gebruikershandleiding
Afdrukken
4. Selecteer Origami-envelop met de knop u of d en druk vervolgens op de knop OK.
l
5. Selecteer de knop OK.
Er wordt nu een scherm weergegeven dat de afdrukpositie van de aeelding aangee. Ook kunt u aangeven of vouwlijnen moeten worden afgedrukt.
aeelding
die u op de enveloppen wilt afdrukken met de knop
of r en druk vervolgens op de
6. Als u de positie van de aeelding en de instelling voor vouwlijnen wilt aanpassen, drukt u op de knop het scherm met instellingen weer te geven en de instellingen te wijzigen.
7. Wanneer u klaar bent met het opgeven van instellingen, drukt u op de knop bevestigingsscherm en vervolgens drukt u op de knop OK.
l
8. Selecteer het formaat van de enveloppen met de knop
9. Laad gewoon A4-papier in de printer en druk op de knop OK.
10. Stel het aantal exemplaren in met de knop – of + en druk vervolgens op de knop
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41
of r en druk vervolgens op de knop OK.
y
om terug te keren naar het
x
.
Enveloppen vouwen
Nadat u het schema voor een envelop hebt afgedrukt, drukt u een instructievel af waarop te zien is hoe u de envelop moet vouwen. U legt het instructievel boven op het schema en vouwt beide vellen tegelijk.
d
om
1. Selecteer Instructie origami-envelop in het menu Origami en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer met de knop
3. Laad gewoon A4-papier in de printer en druk op de knop OK.
l
en r het envelopformaat van het schema en druk vervolgens op de knop OK.
52
Gebruikershandleiding
Afdrukken
4. Stel het aantal exemplaren in met de knop – of + en druk vervolgens op de knop x.
Het volgende instructievel wordt afgedrukt.
10
10 10
8
8
8
7
7
8
8
8
9
6
6
99
6
5
5
6
6
6
5.
Leg het instructievel op het schema en vouw nu beide vellen tegelijk zoals op het instructievel is aangegeven.
4
11
160mm
115mm
3
2
1
9
9
9
10
10
10
7
1111111111
3
8
181mm
91mm
6
2
5
7
44
7
7
5
8
8
1
6
6
5
5
4
6. Wanneer u klaar bent, haalt u het papier weer uit elkaar en verwijdert u het instructievel. Vervolgens vouwt u alleen het envelopschema opnieuw. De vouwen zitten er nu al in.

Afdrukken in diverse lay-outs

U kunt de foto's op de geheugenkaart afdrukken in een aantal verschillende lay-outs, zodat u twee of vier foto's op één pagina krijgt of alleen de bovenste
van het papier bedrukt.
hel
Opmerking:
Wanneer u deze functie gebruikt, kan de afdruksnelheid laag zijn.
Ga in het startscherm naar Meer functies met de knop l of r en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer
u
Fotolay-outvel met de knop
of d en druk vervolgens op de knop OK. Volg de afdrukinstructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor de modus Foto afdr.” op pagina 55
53
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Afdrukken vanuit een diavoorstelling

U kunt een diavoorstelling weergeven op basis van de foto's op uw geheugenkaart en vervolgens foto's afdrukken uit die diavoorstelling.
Ga in het startscherm naar Meer functies met de knop l of r en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer
u
Diavoorstelling met de knop
d
op de knop Druk op de knop OK om de foto af te drukken. De items van het instellingsmenu zijn dezelfde als de items die worden weergegeven in de modus Foto afdr..
om de diavoorstelling te onderbreken en druk nog een keer om de diavoorstelling te hervatten.
of d en druk vervolgens op de knop OK om de diavoorstelling te starten. Druk
Gerelateerde informatie
&
“Foto's afdrukken door ze te selecteren op een geheugenkaart” op pagina 49
& “Menuopties voor de modus Foto afdr.” op pagina 55

Afdrukken met DPOF

Deze printer is compatibel met DPOF (Digital Print Order Format) versie1.10.DPOF is een standaard voor het opslaan van extra informatie bij foto's, zoals datum, tijdstip, gebruikersnaam en afdrukgegevens.DPOF­compatibele camera's bieden de mogelijkheid om in te stellen welke afdrukken en in hoeveel exemplaren.Wanneer u de geheugenkaart in de printer plaatst, worden de door de camera geselecteerde foto's afgedrukt.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van de camera voor meer informatie over het opgeven van afdrukinstellingen op de camera.
Wanneer u een geheugenkaart in de printer plaatst, wordt een bevestigingsscherm weergegeven.Selecteer Ja met de
u
knop
geven.Druk op de knop
knop
of d en druk vervolgens op de knop OK om het scherm voor het starten van de afdruk weer te
x
om het afdrukken te starten.Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u op de
d
.De instellingen zijn identiek aan die van Foto afdr..
aeelding
op een geheugenkaart u wilt
Gerelateerde informatie
& “Foto's afdrukken door ze te selecteren op een geheugenkaart” op pagina 49 & “Menuopties voor de modus Foto afdr.” op pagina 55
54
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Menuopties voor de modus Foto afdr.

Foto's selecteren
Selecteren op datum
de foto's op de geheugenkaart weer op datum. U kunt alle foto's met dezelfde datum tegelijk
Gee afdrukken.
Fotoselectie annuleren
Zet het aantal exemplaren van alle foto's op 0 (nul).
Weergaveopties
1 foto met info.
Gee één foto weer op het scherm. Ook informatie over de instellingen, zoals de zoom, wordt weergegeven.
1 foto
Gee één foto weer op het scherm. Informatie over de instellingen, zoals de zoom, wordt niet weergegeven.
Miniatuur
negen foto's weer op het scherm.
Gee
Afdrukinstellingen
Papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u hebt geladen.
Papiersoort
Selecteer het papiertype dat u hebt geladen.
Randloos
Selecteer Randloos als u wilt afdrukken zonder marge rondom. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen. Selecteer Met rand als u wilt afdrukken met marge rondom.
Kwaliteit
Selecteer de afdrukkwaliteit. Wanneer u Best selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
Rode ogen corrigeren
Corrigeert rode ogen in foto's. Correcties worden niet toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Naargelang het type foto worden mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
Bijsnijden/zoom
Vergroot een deel van de foto om af te drukken.
Groep selecteren
Als u meer dan 1000 foto's op uw geheugenkaart hebt, worden de foto's automatisch opgedeeld in groepen van maximaal 999 foto's. Selecteer de groep die u wilt weergeven.
55
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Afdrukken vanaf een computer

Basisprincipes van printer — Windows

Opmerking:
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen. Rechtsklik op een item en klik dan op Help.
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
Belangrijk:
c
Congureer
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
de instellingen voor het papier op het bedieningspaneel.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4.
Selecteer uw printer.
5. Selecteer Vo o rk e u re n of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
6. Geef de volgende instellingen op.
documentformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
56
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Randloos: selecteer deze optie om af te drukken zonder marges rond de aeelding.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom. Klik op Instellingen om de mate van vergroting te selecteren.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Papiertype: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Kwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit.
Wan nee r u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
Kleur: selecteer Grijswaarden wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Opmerking: Selecteer de instelling Liggend als Afdrukstand voor het afdrukken op enveloppen.
7.
Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
8. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 40 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Uitleg bij de printerdriver voor Windows” op pagina 124 & “Lijst met papiertypes” op pagina 41

Basisprincipes voor afdrukken — Mac OS

Opmerking:
In de uitleg in dit gedeelte wordt TextEdit gebruikt als voorbeeld. De precieze werking en schermen hangen af van de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
57
Gebruikershandleiding
Afdrukken
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
d
Klik indien nodig op To on de ta il s of
om het afdrukvenster te vergroten.
4. Geef de volgende instellingen op.
Printer: selecteer uw printer.
Voorinstellingen: gebruik deze optie wanneer u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken.
Papierformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Selecteer een "randloos" papierformaat voor het afdrukken zonder marges.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Opmerking:
Als de bovenstaande menu's niet worden weergegeven, sluit dan het afdrukvenster, selecteer Pagina-instelling in het
menu Bestand en geef vervolgens instellingen op.
Selecteer de liggende afdrukstand voor het afdrukken op enveloppen.
58
Gebruikershandleiding
Afdrukken
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als in OS X Mountain Lion of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson­printerprogramma fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Ondersteuning en lees de Tips.
http://epson.sn
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
6. Geef de volgende instellingen op.
Afdrukmateriaal: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Afdrukkwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit.
Wan nee r u Fijn selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
Uitbreiding: beschikbaar wanneer het randloos papierformaat is geselecteerd.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom. Selecteer de mate van vergroting.
Grijswaarden: selecteer om af te drukken in zwart of grijswaarden.
7. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 40
59
Gebruikershandleiding
Afdrukken
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS” op pagina 127 & “Lijst met papiertypes” op pagina 41

Dubbelzijdig afdrukken (alleen voor Windows)

De printerdriver scheidt even en oneven pagina's automatisch tijdens het afdrukken. Wanneer de printer alle oneven pagina's hee afgedrukt, draait u het papier om volgens de instructies om de even pagina's af te drukken. U kunt ook een brochure afdrukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u de printerdriver, klikt u op Extra instellingen op het tabblad
Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een
gedeelde printer.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer Handmatig (binden langs lange zijde) of Handmatig (binden langs korte zijde) bij Dubbelzijdig afdrukken op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking: Selecteer Boekje om een brochure af te drukken.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
60
Gebruikershandleiding
Afdrukken
7. Klik op Afdrukken.
Wanneer de eerste zijde klaar is, verschijnt er een pop-upvenster op de computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 40 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Basisprincipes van printer — Windows” op pagina 56

Meerdere pagina's op één vel afdrukken

U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4.
Selecteer 2 per vel of 4 per vel als de instelling voor Meerdere pagina's op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Pag.volgorde, sluiten.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Afdrukken.
congeer
de toepasselijke instellingen en klik vervolgens op OK om het venster te
61
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Basisprincipes van printer — Windows” op pagina 56
Meerdere pagina's op één vel afdrukken — Mac OS
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4.
Selecteer Lay-out in het snelmenu.
5. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen.
6. Geef naar wens nog meer instellingen op.
7. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Basisprincipes voor afdrukken — Mac OS” op pagina 57

Afdruk aanpassen aan papierformaat

U kunt de afdruk aanpassen aan het papierformaat dat u in de printer hebt geladen.
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
62
Gebruikershandleiding
Afdrukken
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Meer opties.
documentformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld.
Uitvoerpapier: Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking:
Als u een verkleinde
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
6. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Basisprincipes van printer — Windows” op pagina 56
aeelding
wenst af te drukken in het midden van de pagina, selecteer dan Centreren.
Afdruk aanpassen aan papierformaat — Mac OS
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3.
Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
5. Selecteer Papierverwerking in het snelmenu.
6. Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
7. Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
8. Geef naar wens nog meer instellingen op.
9. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Basisprincipes voor afdrukken — Mac OS” op pagina 57
63
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen voor Windows)

Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals lay-out, afdrukvolgorde en oriëntatie, voor gecombineerde bestanden congureren.
1. Laad papier in de printer.
2.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer Taken indelen Lite op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
6. Klik op Druk af.
Het venster Ta k en in d ele n Lite wordt weergegeven en de afdruktaak wordt aan het Afdrukproject toegevoegd.
7. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite openstaat. Herhaal vervolgens stap 3 t/m 6.
Opmerking:
Als u het venster Take n i n de l en Li te sluit, wordt het niet opgeslagen Afdrukproject verwijderd. Selecteer Opslaan
in het menu Bestand om op een later tijdstip af te drukken.
Als u een Afdrukproject dat is opgeslagen in Tak e n i nd el e n Lit e wilt openen, klikt u op Ta ken ind ele n L i te op het
tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om het bestand te selecteren. De bestandsextensie van de opgeslagen bestand is "ecl".
8. Selecteer de menu's Lay-out en Bewerken in Tak en i n del en L ite om de Afdrukproject indien nodig aan te passen. Raadpleeg de Help-functie van de Taken indelen Lite voor details.
9. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Basisprincipes van printer — Windows” op pagina 56
64
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Eén afbeelding afdrukken op meerdere vellen om een poster te maken (alleen voor Windows)

Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier.U kunt een grotere poster maken door ze samen te plakken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Laad papier in de printer.
1.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van het printerstuurprogramma.
4. Selecteer 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's in het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen,
Opmerking: Snijlijnen afdrukken met deze optie kunt u een snijlijn afdrukken.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Basisprincipes van printer — Windows” op pagina 56
congureer
de instellingen en klik op OK.
65
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van de kruisjes boven en onder.
66
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig aan elkaar vast.
3.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn links van de kruisjes).
67
Gebruikershandleiding
Afdrukken
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de linker- en rechterkant.
68
Gebruikershandleiding
Afdrukken
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig aan de achterkant aan elkaar.
69
Gebruikershandleiding
Afdrukken
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
70
Gebruikershandleiding
Afdrukken
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.

Geavanceerde functies gebruiken voor afdrukken

In deze sectie worden verschillende aanvullende afdruk- en lay-outfuncties beschreven die in de printerdriver beschikbaar zijn.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 123 & “Mac OS-printerstuurprogramma” op pagina 126
Eenvoudig afdrukken met voorkeursinstellingen
Als u uw eigen preset maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze preset in de lijst te selecteren.
71
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Windows
Stel items in zoals documentformaat en Papiertype op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties, en klik dan op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Mac OS
Open het afdrukdialoogvenster.Om uw eigen preset toe te voegen, stel Papierformaat en Afdrukmateriaal in en sla dan de actuele instellingen op als preset in de Voorinstellingen instelling.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Voorinstellingen weergeven, selecteert u de naam van de voorinstelling die u wilt verwijderen en verwijdert u deze.
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten.
Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Stel documentformaat in op het tabblad Meer opties.Selecteer Ve r kl ein /ver gro ot d oc u men t, Zoomen naar en voer vervolgens een percentage in.
Mac OS
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing.Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Selecteer Pagina-instelling (of Afdrukken) vanaf het menu Bestand.Selecteer de printer in Opmaak voor, stel het papierformaat in en voer dan een percentage in bij Schaal.Sluit het venster en druk de volgende basisafdrukinstructies af.
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt.
PhotoEnhance gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging en de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren.Als u de locatie van het onderwerp
hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen.Wanneer u de instelling voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert.Als de aeelding niet scherpgesteld is, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk.Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
72
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Windows
Selecteer de methode voor kleurcorrectie bij Kleurcorrectie op het tabblad Meer opties.
Als u Automatisch selecteert, worden de kleuren automatisch aangepast aan de instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit.Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen instellingen
Mac OS
Open het afdrukdialoogvenster.Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole.Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties.Klik op
de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
congureren.
Een watermerk afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt een watermerk, zoals bijvoorbeeld "Vertrouwelijk", op uw documenten afdrukken.U kunt ook uw eigen watermerk toevoegen.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Klik op Wat e r me r k fu n c ti e s in het tabblad Meer opties en selecteer daar een watermerk.Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals de dichtheid en positie van het watermerk.
Een kop- en voettekst afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt in een kop- of voettekst de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken.
Klik op Wat e r me r k fu n c ti e s in het tabblad Meer opties en selecteer daar Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen en selecteer de gewenste items in de vervolgkeuzelijst.

Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print

Epson Easy Photo Print maakt het mogelijk om heel eenvoudig een lay-out te maken voor het afdrukken van uw foto's op verschillende soorten papier. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-fotopapier, wordt de inktkwaliteit gemaximaliseerd en krijgt u levendige en
scherpe afdrukken.
Als u randloos wilt afdrukken met een in de handel verkrijgbaar sowarepakket, congureert u de volgende instellingen.
Laat uw gegevens het papierformaat volledig vullen. Als u in de toepassing die u gebruikt een marge kunt
instellen, stel de marge dan in op 0 mm.
Schakel in de printerdriver de instelling voor randloos afdrukken in.
73
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Epson Easy Photo Print” op pagina 130 & “Toepassingen installeren” op pagina 134

Afdrukken met Smart Devices

Epson iPrint gebruiken

Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart­apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart-apparaat dat verbinding vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
hee
Gerelateerde informatie
“De service van Epson Connect” op pagina 121
&
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te scannen.
http://ipr.to/a
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
74
Gebruikershandleiding
Afdrukken
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.De inhoud kan variëren
aankelijk
van het product.
A
B
C
D
E
F
G
H
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert.Wanneer u de printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
Selecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's en documenten.
Geeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
Geeft het papierformaat weer.Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de papierinstellingen weer te geven die op de printer zijn ingesteld.
Geeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
Start het afdrukken.
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden in iTunes.
75
Gebruikershandleiding
Afdrukken

AirPrint gebruiken

AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X of macOS.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint niet gebruiken.Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Laad papier in uw apparaat.
2. Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3. Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4. Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41

Afdrukken annuleren

Opmerking:
In Windows kunt u een afdruktaak niet via de computer annuleren als deze volledig naar de printer verzonden is.In dit
geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Wanneer u verschillende pagina's afdrukt via Mac OS, kunt u niet alle taken annuleren via het bedieningspaneel.In dit
geval moet u de afdruktaak op de computer zelf annuleren.
Als u een afdruktaak vanuit Mac OS X v10.6.8 via het netwerk hebt verzonden, kunt u het afdrukken mogelijk niet via
de computer annuleren.In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.

Afdrukken annuleren — Printertoets

Druk op y om de actieve afdruktaak te annuleren.
76
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Afdrukken annuleren - Windows

1. Open het venster van de printerdriver.
2. Selecteer de tab Hulpprogramma's.
3.
Klik op Wac h t ri j .
4. Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer Annuleren.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 123

Afdrukken annuleren — Mac OS

Klik op het printerpictogram in het Dock.
1.
2. Selecteer de taak die u wilt annuleren.
3. Annuleer de taak.
OS X Mountain Lion of hoger
Klik op
Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ver w i j d er e n.
naast de voortgangsbalk.
77
Gebruikershandleiding

Kopiëren

Kopiëren

Normaal kopiëren

1. Laad papier in de printer.
Belangrijk:
c
Congureer
2. Plaats de originelen.
3. Ga in het startscherm naar Kopiëren met de knop
de instellingen voor het papier op het bedieningspaneel.
l
of r en druk vervolgens op de knop OK.
4.
Stel het aantal exemplaren in met de knop – of +.
l
5. Selecteer of u wilt kopiëren in kleur of zwart-wit met de knop
d
6. Selecteer Afdrukinstellingen met de knop zoals het papierformaat en papiertype, en pas de instellingen zo nodig aan. Selecteer de instellingen met de
u
knop
Opmerking: Als u het document bij het kopiëren met een bepaald percentage groter of kleiner wilt maken, selecteer dan Aangp. grootte als de instelling voor Vergroten/verkleinen en druk op de knop OK. Geef vervolgens een percentage op met de
knop – of +. U kunt het percentage wijzigen in stappen van 10% door de knop – of + ingedrukt te houden.
7. Druk op de knop x.
Opmerking:
De kleur, het formaat en de rand van de gekopieerde aeelding zijn niet exact hetzelfde als van het origineel.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41 & “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 45 & “Menuopties voor de modus Kopiëren” op pagina 78
of d en pas de instellingen aan met de knop l of r.
en druk vervolgens op de knop OK. Controleer de instellingen,
of r.

Menuopties voor de modus Kopiëren

Opmerking:
Beschikbare menu's kunnen variëren naargelang de geselecteerde lay-out.
Het aantal kopieën
Voer het aantal kopieën in.
Kleur
Kopieert het origineel in kleur.
78
Gebruikershandleiding
Z-w
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Dichtheid
Verhoog de dichtheid door te drukken op de knop r wanneer het kopieerresultaat te licht is. Verlaag
de dichtheid door te drukken op de knop
Lay-out
Met rand
Kopieert met een marge rond de randen.
Randloos
Kopieert zonder marge rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen.
A4, 2-omhoog kopie
Kopieert twee enkelzijdige A4-originelen op één vel A4-papier in de indeling 2-op-1.
Kopiëren
l
wanneer de inkt vlekt.
A4, boek/2-omhoog
Kopieert twee tegenover elkaar liggende A4-pagina's van bijvoorbeeld een boek op één vel A4-papier in de indeling 2-op-1.
Vergroten/verkleinen
Vergroot of verkleint de originelen.
War e gr oot te
Kopieert met een vergroting van 100%.
Passen op pag.
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand die witruimte vanaf de hoekmarkering van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en kan de witruimte aan de andere kant wegvallen.
rondom, wordt
hee
10 x 15 cm->A4, A4->10 x 15 cm en meer
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een speciek papierformaat.
Aangp. grootte
Bepaalt de vergroting of verkleining die moet worden toegepast op het origineel. De waarde kan liggen tussen 25 en 400%.
79
Gebruikershandleiding
Kopiëren
Papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u hebt geladen.
Papiersoort
Selecteer het papiertype dat u hebt geladen.
Kwaliteit
Selecteer de afdrukkwaliteit. Met Concept drukt u sneller af, maar kan het resultaat minder duidelijk zijn. Met Best krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
De conceptmodus is niet beschikbaar voor gebruikers in West-Europa.

Foto's kopiëren

U kunt meerdere foto's tegelijk kopiëren. Ook is het mogelijk om verkleurde foto's op te frissen.
Opmerking:
Het kleinste origineel dat u kunt kopiëren is 30×40 mm.
De witruimte rond de foto wordt mogelijk niet gedetecteerd.
1. Laad papier in de printer.
Belangrijk:
c
Congureer de instellingen voor het papier op het bedieningspaneel.
2.
Ga in het startscherm naar Meer functies met de knop
3. Selecteer Foto's kopiëren/herstellen met de knop
4. Selecteer of de kleur van de foto's moet worden opgefrist.
5. Controleer het scherm en plaats de foto's op de scannerglasplaat.
x
6. Druk op de knop
De foto's worden gescand en weergegeven op het scherm.
.
l
of r en druk vervolgens op de knop OK.
u
of d en druk vervolgens op de knop OK.
7. Druk op de knop Controleer de instellingen, zoals het papierformaat en papiertype, en pas de instellingen zo nodig aan.
Selecteer de instellingen met de knop
Opmerking:
Als u bij het afdrukken een deel van de foto wilt vergroten, selecteert u Bijsnijden/zoom. Verplaats het kader van het
afdrukgebied met de knop
8. Druk op de knop x.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 41
d
, selecteer Afdrukinstellingen met de knop u of d en druk vervolgens op de knop OK.
u
of d en pas de instellingen aan met de knop l of r.
u, d, l
of r en pas de grootte van het kader aan met de knop – of +.
80
Gebruikershandleiding
Kopiëren
& “Foto's plaatsen om te kopiëren” op pagina 46 & “Menuopties voor Foto's kopiëren/herstellen” op pagina 81

Menuopties voor Foto's kopiëren/herstellen

Kleuren herstellen
Frist verkleurde foto's op.
Weergaveopties
1 foto met info.
Gee één foto weer op het scherm. Ook informatie over de instellingen, zoals de zoom, wordt weergegeven.
1 foto
Gee één foto weer op het scherm. Informatie over de instellingen, zoals de zoom, wordt niet weergegeven.
Afdrukinstellingen
Papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u hebt geladen.
Papiersoort
Selecteer het papiertype dat u hebt geladen.
Randloos
Selecteer Randloos als u wilt afdrukken zonder marge rondom. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen. Selecteer Met rand als u wilt afdrukken met marge rondom.
Kwaliteit
Selecteer de afdrukkwaliteit. Wanneer u Best selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
Bijsnijden/zoom
Vergroot een deel van de foto om af te drukken.
81
Gebruikershandleiding

Scannen

Scannen

Scannen via het bedieningspaneel

Scannen naar een geheugenkaart

U kunt de gescande aeelding opslaan op een geheugenkaart.
1. Plaats de originelen.
2. Plaats een geheugenkaart in de printer.
l
3. Ga in het startscherm naar Scannen met de knop
of r en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer Scannen naar geheugenkaart met de knop
5. Controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng zo nodig aanpassingen
u
aan. Selecteer de instellingen met de knop
6. Druk op de knop
Opmerking:
De kleur, het formaat en de rand van de gescande aeelding zijn niet exact hetzelfde als van het origineel.
Gerelateerde informatie
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 45 & “Een geheugenkaart plaatsen” op pagina 47 & “Menuopties voor het scannen” op pagina 86
x
.
of d en pas de instellingen aan met de knop l of r.
l
of r en druk vervolgens op de knop OK.

Scannen naar de cloud

U kunt gescande bestanden naar clouddiensten sturen met de functie Scannen naar Cloud.U kunt de gescande aeeldingen Connect.Raadpleeg de volgende portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
ook per e-mail verzenden.Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen opgeven met Epson
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1. Geef eerst instellingen op met Epson Connect.
U moet bestemmingen registreren in de lijst met bestemmingen op de gebruikerspagina.
2. Plaats de originelen.
l
3. Ga in het startscherm naar Scannen met de knop
of r en druk vervolgens op de knop OK.
82
Gebruikershandleiding
Scannen
4. Selecteer Scannen naar Cloud met de knop l of r en druk vervolgens op de knop OK.
u
5. Selecteer het doel met de knop
6. Controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng zo nodig aanpassingen
aan.Selecteer de instellingen met de knop
x
7. Druk op de knop
Opmerking:
De kleur, het formaat en de rand van de gescande aeelding zijn niet exact hetzelfde als van het origineel.
Gerelateerde informatie
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 45 & “Menuopties voor het scannen” op pagina 86
.
of d en druk vervolgens op de knop OK.
u
of d en pas de instellingen aan met de knop l of r.

Scannen naar een computer

U kunt de gescande aeelding opslaan op een computer.
Belangrijk:
c
Voordat u deze functie gebruikt, moet u ervoor zorgen dat Epson Scan 2 en Epson Event Manager op uw computer zijn geïnstalleerd.
1. Plaats de originelen.
2.
Ga in het startscherm naar Scannen met de knop
3.
Selecteer hoe de gescande aeelding moet worden opgeslagen naar een computer vanaf de volgende menu's
l
met de knop
Scannen naar computer (JPEG): de gescande aeelding opslaan in JPEG-indeling.
Scannen naar computer (PDF): de gescande aeelding opslaan in PDF-indeling.
Scannen naar computer (E-mail): de e-mailclient op uw computer starten en het bestand automatisch als
bijlage toevoegen aan een e-mailbericht.
4. Selecteer de computer waarop u de gescande
of r en druk dan op de knop OK.
l
of r en druk vervolgens op de knop OK.
aeeldingen
wilt opslaan.
Opmerking:
Met Epson Event Manager kunt u scaninstellingen wijzigen zoals de scangrootte, de map waarin wordt opgeslagen of
de opslagindeling.
Wanneer de printer is verbonden met een netwerk, kunt u de computer selecteren waarop u de gescande aeelding
wilt opslaan. Op het bedieningspaneel van de printer kunnen maximaal 20 computers worden weergegeven.
Wanneer de computer waarop u de scans wilt opslaan wordt gedetecteerd in het netwerk, worden de eerste 15 tekens
van de computernaam getoond op het bedieningspaneel. Als u Naam netwerkscan (alfanumeriek) instelt in Epson Event Manager, wordt deze naam weergegeven op het bedieningspaneel.
83
Gebruikershandleiding
Scannen
5. Druk op de knop x.
Opmerking:
De kleur, het formaat en de rand van de gescande aeelding zijn niet exact hetzelfde als van het origineel.
Gerelateerde informatie
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 45 & “Epson Event Manager” op pagina 130

Scannen naar een computer (WSD)

Opmerking:
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met een Engelstalige versie van Windows 10/Windows 8.1/
Windows 8/Windows 7/Windows Vista.
Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
1. Plaats de originelen.
l
2. Ga in het startscherm naar Scannen met de knop
3. Selecteer Scan naar computer (WSD) met de knop
4. Selecteer een computer.
5.
Druk op de knop
Opmerking:
De kleur, het formaat en de rand van de gescande aeelding zijn niet exact hetzelfde als van het origineel.
Gerelateerde informatie
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 45
x
.
of r en druk vervolgens op de knop OK.
l
of r en druk vervolgens op de knop OK.
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1. Zet de printer aan.
2. Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
84
Gebruikershandleiding
Scannen
Klik op Ver w i j d er e n en begin opnieuw als het scherm Ver w i j de r e n wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6. Open het venster Apparaten en printers.
Win d o w s 7
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
85
Gebruikershandleiding
Scannen
Win d o w s Vis ta
Klik op Start >
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 36
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.

Menuopties voor het scannen

De volgende opties zijn beschikbaar in het menu Scannen naar geheugenkaart en in het menu Scannen naar Cloud.
Formaat
Selecteer de indeling waarin u de gescande aeelding wilt opslaan.
Kleur
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Scangebied
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom. bijsnijden als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding scannen, selecteert u Max. gebied. Selecteer deze instelling en scan opnieuw als de randen van het gescande beeld wegvallen bij selectie van A4.
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
Document
Selecteer het type van het origineel.
Resolutie
Selecteer de scanresolutie.
Dit item is alleen beschikbaar via Scannen naar geheugenkaart.
Contrast
Selecteer het contrast van de gescande
en verlaag het contrast door te drukken op de knop l.
aeelding.
Verhoog het contrast door te drukken op de knop
r
Afdrukstand document
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
86
Gebruikershandleiding
Scannen

Scannen vanaf een computer

Scannen met Epson Scan 2

U kunt scannen met de scannerdriver "Epson Scan 2". Raadpleeg de help van Epson Scan 2 voor een uitleg van de items voor instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)” op pagina 129
Documenten scannen (Documentmodus)
Met Documentmodus in Epson Scan 2 kunt u originelen scannen met gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.
1. Plaats de originelen.
2. Start Epson Scan 2.
3. Selecteer Documentmodus in de lijst Modus.
4. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.
87
Gebruikershandleiding
Scannen
Documentformaat: selecteer de grootte van het origineel dat u hebt geplaatst.
Knoppen
/ (Originele afdrukstand): selecteer de ingestelde afdrukstand van het origineel dat u hebt geplaatst. Aankelijk van het formaat van het origineel kan dit item automatisch zijn ingesteld en kan dit niet worden gewijzigd.
Beeldtype: selecteer de kleur voor de gescande
aeelding.
Resolutie: selecteer de resolutie.
Opmerking:
De instelling Documentbron is vast ingesteld op Scannerglasplaat. Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Als u Toevoeg. of bewerk. na het scan. instelt, kunt u na het scannen van een origineel nog meer originelen
scannen. Als u daarnaast Beeldformaat instelt op PDF of Multi-TIFF, kunt u de gescande aeeldingen opslaan als één bestand.
5. Congureer indien nodig andere scaninstellingen.
U kunt een voorbeeldweergave van de gescande aeelding bekijken door op de knop Vo or b e el d s c an te
klikken. Het voorbeeldvenster wordt geopend en een voorbeeld van de aeelding wordt weergegeven.
Op het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u gedetailleerde instellingen congureren voor het
aanpassen van gescande aeeldingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten, zoals.
Achtergrond verwijderen: u kunt de achtergrond van de originelen verwijderen.
Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijker en aeeldingen vloeiend maken wanneer u een
document dat aeeldingen bevat in zwart-wit scant.
Kleur verbeteren: u kunt de opgegeven kleur verbeteren voor de gescande aeelding en deze vervolgens
opslaan in grijstinten of in zwart-wit.
Helderheid: u kunt de helderheid voor de gescande aeelding aanpassen.
Contrast: u kunt het contrast voor de gescande aeelding aanpassen.
Gamma: u kunt de gamma (helderheid van het middengebied) voor de gescande aeelding aanpassen.
Drempelwaarde: u kunt de rand aanpassen voor monochroom binair (zwart-wit).
Verscherpen: u kunt de contouren van de aeelding verscherpen of versterken.
Ontrasteren: u kunt moiré (webachtige schaduwen) verwijderen dat verschijnt wanneer u gedrukt
papier, zoals een tijdschri, scant.
Rand bijkleuren: u kunt de schaduw verwijderen die rond de gescande
aeelding
is ontstaan.
Dual Image Output (alleen in Windows): u kunt een aeelding één keer scannen en vervolgens
tegelijkertijd opslaan naar twee aeeldingen met verschillende uitvoerinstellingen.
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
88
Gebruikershandleiding
Scannen
6. Congureer de instellingen voor het opslaan van bestanden.
Beeldformaat: selecteer de indeling waarin u wilt opslaan uit de lijst.
U kunt gedetailleerde instellingen congureren voor elke opslagindeling, behalve BITMAP en PNG. Selecteer Opties in de lijst nadat u de indeling voor opslaan hebt geselecteerd.
Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam waaronder het bestand wordt opgeslagen.
U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door in de lijst Instellingen te selecteren.
Map: selecteer in de lijst de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map maken door in de lijst Selecteren te selecteren.
7. Klik op Scannen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 45
Foto's of afbeeldingen scannen (Fotomodus)
Met Fotomodus in Epson Scan 2 kunt u originelen scannen met een breed scala aan functies voor het aanpassen van
aeeldingen
1. Plaats de originelen.
die geschikt zijn voor foto's of
aeeldingen.
Als u meerdere originelen op de glasplaat scant, kunt u deze tegelijkertijd scannen.Zorg ervoor dat er ten minste 20 mm ruimte is tussen de originelen.
89
Gebruikershandleiding
2. Start Epson Scan 2.
3. Selecteer Fotomodus in het menu Modus.
Scannen
4.
Congureer
de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.
Beeldtype: selecteer de kleur voor de gescande aeelding.
Resolutie: selecteer de resolutie.
Opmerking:
De instelling voor Documentbron is vast ingesteld op Scannerglasplaat, en de instelling voor Documenttype is vast ingesteld op Reecterend.(Reecterend wordt gebruikt voor originelen die net transparant zijn, zoals gewoon papier en foto's.)Deze instellingen kunt u niet wijzigen.
90
Gebruikershandleiding
Scannen
5. Klik op Vo or b e e ld s c a n.
Het voorbeeldvenster wordt geopend en de voorbeeldweergaven worden weergegeven als miniatuur.
Opmerking:
Als u een voorbeeld wilt weergeven van het gehele gescande gebied, schakelt u het selectievakje bovenaan het voorbeeldvenster uit.
6.
Bevestig de voorbeeldweergave en congureer indien nodig instellingen voor het aanpassen van de aeelding
umbnail
in de lijst
op het tabblad Geavanceerde instellingen.
91
Gebruikershandleiding
Scannen
U kunt de gescande aeelding aanpassen met gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor foto's of aeeldingen,
zoals de onderstaande.
Helderheid: u kunt de helderheid voor de gescande aeelding aanpassen.
Contrast: u kunt het contrast voor de gescande aeelding aanpassen.
Verzadiging: u kunt de verzadiging (levendigheid van de kleuren) voor de gescande
aeelding
aanpassen.
Verscherpen: u kunt de contouren van de gescande aeelding verscherpen of versterken.
Kleurherstel: u kunt vaal geworden aeeldingen herstellen door de originele kleuren weer toe te passen.
Tegenlichtcorrectie: u kunt gescande
aeeldingen
helderder maken wanneer deze donker zijn vanwege
tegenlicht.
Ontrasteren: u kunt moiré (webachtige schaduwen) verwijderen dat verschijnt wanneer u gedrukt papier,
zoals een tijdschri, scant.
Stof verwijderen: u kunt stof op de gescande aeelding verwijderen.
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Aankelijk van het origineel kan de aeelding mogelijk niet goed worden gecorrigeerd.
Wanneer er meerdere miniaturen zijn gemaakt, kunt u de aeeldingskwaliteit voor elke miniatuur
aanpassen.Aankelijk van de aanpassingsitems, kunt u de kwaliteit van meerdere gescande aeeldingen tegelijk aanpassen door meerdere miniaturen te selecteren.
7. Congureer de instellingen voor het opslaan van bestanden.
Beeldformaat: selecteer de indeling waarin u wilt opslaan uit de lijst.
U kunt gedetailleerde instellingen congureren voor elke opslagindeling, behalve BITMAP en PNG.Selecteer Opties in de lijst nadat u de indeling voor opslaan hebt geselecteerd.
Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam waaronder het bestand wordt opgeslagen.
U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door in de lijst Instellingen te selecteren.
92
Gebruikershandleiding
Scannen
Map: selecteer in de lijst de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map maken door in de lijst Selecteren te selecteren.
8. Klik op Scannen.
Gerelateerde informatie
&
“Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 45
& “Meerdere foto's plaatsen om tegelijkertijd te scannen” op pagina 46

Scannen met smart-apparaten

Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's en documenten kunt scannen vanaf een smart-apparaat, zoals een smartphone of tablet, dat verbonden is met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer. U kunt gescande gegevens opslaan op een smart-apparaatof een Cloud-service, via e-mail versturen of afdrukken.

Epson iPrint installeren

U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te scannen.
http://ipr.to/a

Scannen met Epson iPrint

Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
93
Gebruikershandleiding
Scannen
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
Hiermee opent u het scanscherm.
Geeft het scherm weer waarop u de scaninstellingen kunt congureren zoals de resolutie.
Geeft gescande bestanden weer.
Hiermee start het scannen.
Geeft het scherm weer waarop u gescande gegevens kunt opslaan op een smart device of Cloud-service.
Geeft het scherm weer om gescande gegevens met e-mail te verzenden.
Geeft het scherm weer om gescande gegevens af te drukken.
94
Gebruikershandleiding

Inktpatronen vervangen

Inktpatronen vervangen

Het inktpeil controleren

U kunt het inktpeil controleren via het bedieningspaneel of de computer.

Het inktpeil controleren — Bedieningspaneel

1. Ga in het startscherm naar Inst met de knop l of r en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer Inktniveau met de knop
u
of d en druk vervolgens op de knop OK.

Het inktpeil controleren - Windows

1.
Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op Inktniveau op het tabblad Hoofdgroep.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, worden de inktniveaus niet weergegeven. Klik op Extra instellingen in het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 123

Het inktniveau controleren — Mac OS

1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.

Codes van de cartridges

Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-originele inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot schade die niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde omstandigheden toe leiden dat het apparaat niet correct functioneert. Informatie over niet-originele inktniveaus kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Hierna volgen de codes van originele Epson-inktpatronen.
95
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
Pictogram BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
Aardbei
* "XL" geeft een grote cartridge aan.
29
29XL
29
*
29XL
*
29
29XL
29
*
29XL
*
Opmerking:
Niet alle cartridges zijn verkrijgbaar in alle landen.
Inktcartridgecodes kunnen per locatie variëren. Neem contact op met Epson Support voor de juiste codes in uw omgeving.
Gebruikers in Europa kunnen op de volgende website meer informatie vinden over de capaciteit van de Epson-cartridges.
http://www.epson.eu/pageyield
Gerelateerde informatie
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 174

Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen

Lees de volgende instructies voordat u inktpatronen vervangt.
Voorzorgsmaatregelen
Bewaar de inktpatronen bij normale kamertemperatuur en houd ze uit de buurt van direct zonlicht.
Het is raadzaam de cartridge te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
U krijgt de beste resultaten als u de cartridge verbruikt binnen zes maanden na het openen van de verpakking.
Voor de beste resultaten bewaart u inktpatroonverpakkingen met de onderkant naar beneden.
Laat cartridges voor gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Open de verpakking niet totdat u klaar bent om het inktpatroon in de printer te plaatsen. Het inktpatroon is
vacuüm verpakt om de betrouwbaarheid ervan te garanderen. Als u een inktpatroon lange tijd onverpakt laat voordat u het gebruikt, is normaal afdrukken niet mogelijk.
Zorg dat u de haakjes aan de zijkant van het inktpatroon niet breekt wanneer u het uit de verpakking haalt.
96
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
U moet de gele tape van het inktpatroon verwijderen voordat u het plaatst; anders kan de afdrukkwaliteit
achteruitgaan of kunt u niet afdrukken. Verwijder of scheur het label op het inktpatroon niet; hierdoor kan het gaan lekken.
Verwijder het doorzichtige zegel aan de onderkant van het inktpatroon niet; anders kan het inktpatroon
onbruikbaar worden.
Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.
Vervang inktpatronen niet met de stroom uitgeschakeld. Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u
de printer beschadigen.
97
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u
mogelijk niet afdrukken.
Zorg ervoor dat er altijd inktpatronen in de printer zijn geplaatst en schakel de printer niet uit tijdens het
vervangen van inktpatronen. Anders droogt de inkt uit die in de spuitkanaaltjes van de printkop kunt u mogelijk niet afdrukken.
Als u een inktpatroon tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen vuil en
stof. Bewaar het inktpatroon op dezelfde plaats als de printer, met de inkttoevoerpoort naar beneden of naar de zijkant. Bewaar inktpatronen niet met de inkttoevoerpoort naar boven. Omdat de inkttoevoerpoort is uitgerust met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden, hoe u zelf geen deksel of dop te verschaen.
Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de
omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.
Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de
hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer plaatst. Er kan echter inkt worden gebruikt wanneer u een inktpatroon terugplaatst om de printerprestaties te garanderen.
achterblij
en
Voor een optimale eciëntie van de inkt verwijdert u een inktpatroon alleen wanneer u het wilt vervangen.
Inktpatronen met een lage inktstatus kunnen niet worden gebruikt wanneer u ze terugplaatst.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
cartridge achter op het moment waarop de printer aangee dat u de cartridge moet vervangen. De opgegeven capaciteiten bevatten deze reserve niet.
De cartridges kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is echter niet van invloed op de functies of prestaties
van de printer.
Specicaties voor verbetering.
Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal
afdrukken onmogelijk worden.
U kunt de cartridges die bij de printer zijn geleverd, niet ter vervanging gebruiken.
De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Inktverbruik
Voor optimale prestaties van de printkop wordt er tijdens onderhoudsactiviteiten, zoals reiniging van de
printkop, een beetje inkt gebruikt uit alle cartridges. Er kan ook inkt worden gebruikt wanneer u de printer inschakelt.
Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van het papiertype of de afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt wordt gemengd om zwart te creëren.
en uiterlijk van het inktpatroon zijn onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving
De inkt in de cartridges die bij de printer zijn geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer. De
printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen. Bij dit eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte cartridge kunnen daarom wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende cartridges.
98
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen

Cartridges vervangen

Let op:
!
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich verwonden.
Opmerking:
Ook nadat de printer hee aangegeven dat de inkt bijna op is, kunt u blijven afdrukken. Zorg wel zo snel mogelijk voor
nieuwe cartridges.
y
Als u de cartridges vervangt tijdens het kopiëren, kunnen de originelen verschuiven. Druk op de knop
te annuleren en vervang de originelen.
1. Voer een van de volgende handelingen uit.
Wanneer u wordt gevraagd om inktpatronen te vervangen
Kijk welke cartridge moet worden vervangen en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer Nu vervangen
u
met de knop
of d en druk vervolgens op de knop OK.
om het kopiëren
Wanneer u cartridges wilt vervangen voor ze leeg zijn
l
Ga in het startscherm naar Inst met de knop
u
Onderhoud met de knop
u
met de knop
2.
Wanneer u de zwarte cartridge vervangt, moet u de nieuwe zwarte cartridge vier- of vijfmaal voorzichtig schudden voordat u de cartridge uit de verpakking haalt. Wanneer u de kleurencartridges wilt vervangen, haalt u de nieuwe cartridges uit de verpakking zonder eerst te schudden.
Belangrijk:
of d en druk vervolgens op de knop OK. Druk vervolgens op de knop x.
of d en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer Vervanging inktcartridge
of r en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer
c
Schud inktpatronen niet nadat u de verpakking hebt geopend, omdat ze kunnen lekken.
99
Gebruikershandleiding
3. Verwijder alleen de gele tape.
Inktpatronen vervangen
Belangrijk:
c
Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
4. Open de scannereenheid met het documentdeksel gesloten.
100
Loading...