Aprilia Scarabeo 125-200 MY 2007 Owner's manual

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig, waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SCARABEO 125 - 200 MY 2007
Ed. 02 2007
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The symbols shown above are very important. They are used to highlight those parts of the booklet that should be read with particular care. As you can see, each sign consists of a different graphic symbol, mak­ing it quick and easy to locate the various topics. Before starting the engine, read this booklet thorough­ly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your safety as well as other's does not only depend on the quickness of your reflexes and agility, but also on how well you know your vehicle, the state of maintenance of the vehicle itself and your knowledge of the rules for SAFE RIDING. For your safety, get to know your vehicle well so as to safely ride and master it in road traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of the vehicle, and must be handed to the new owner in the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig, en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb­ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym­bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen­de delen. Vooraleer men de motor start, leest men aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf "VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig, en van de kennis van de fundamentele regels voor het VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be­heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK Deze handleiding moet beschouwd worden als inte­grerend deel van het voertuig, en moet worden over­handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX INDEX
VEHICLE......................................................................................... 7
Arrangement of the main components......................................... 10
Dashboard................................................................................... 13
Analogue instrument panel.......................................................... 15
Digital lcd display......................................................................... 19
"MODE" button......................................................................... 20
Key switch.................................................................................... 21
Locking the steering wheel....................................................... 22
Switch direction indicators........................................................... 23
Horn button.................................................................................. 24
Light switch.................................................................................. 24
Start-up button............................................................................. 25
Engine stop button....................................................................... 26
Power supply socket.................................................................... 27
Opening the saddle.................................................................. 28
Identification................................................................................. 29
Rear top box opening.................................................................. 30
USE................................................................................................. 33
Checks......................................................................................... 34
Shock absorber adjustment......................................................... 37
Starting up the engine.................................................................. 38
Difficult start up............................................................................ 47
Stopping the engine..................................................................... 48
Catalytic silencer.......................................................................... 50
Stand........................................................................................... 51
Suggestions to prevent theft........................................................ 52
Safe driving.................................................................................. 53
MAINTENANCE.............................................................................. 61
Engine oil level............................................................................. 62
Engine oil level check............................................................... 64
Engine oil top-up...................................................................... 65
VOERTUING..................................................................................... 7
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 10
Legenda......................................................................................... 13
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 15
Digitaal display............................................................................... 19
MODE- toets............................................................................... 20
Sleutelschakelaar........................................................................... 21
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 22
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 23
Drukknop claxon............................................................................ 24
Koplampschakelaar....................................................................... 24
Startknop........................................................................................ 25
Stopschakelaar motor.................................................................... 26
Stopcontact.................................................................................... 27
Opening van het zadel............................................................... 28
Identificatie..................................................................................... 29
Penen van de koffer voor............................................................... 30
GEBRUIK.......................................................................................... 33
Controles........................................................................................ 34
Regeling van de schokdempers..................................................... 37
Starten des motors......................................................................... 38
Moeilijke start................................................................................. 47
Het stilleggen van de motor........................................................... 48
Katalysator..................................................................................... 50
Standaard...................................................................................... 51
Tips tegen diefstal.......................................................................... 52
Het veilig rijden.............................................................................. 53
ONDERHOUD................................................................................... 61
Peil van de motorolie..................................................................... 62
Controle van het peil van de motorolie....................................... 64
Het bijvullen van motorolie......................................................... 65
5
Warning light (insufficient oil pressure).................................... 66
Engine oil change..................................................................... 67
Tyres............................................................................................ 69
Spark plug dismantlement........................................................... 72
Removing the air filter.................................................................. 75
Air filter cleaning.......................................................................... 76
Cooling fluid level......................................................................... 77
Checking the brake oil level......................................................... 84
Battery......................................................................................... 88
Use of a new battery................................................................ 94
Long periods of inactivity............................................................. 96
Fuses........................................................................................... 97
Lamps.......................................................................................... 101
Front light group........................................................................... 103
Headlight adjustment............................................................... 106
Front direction indicators............................................................. 107
Rear optical unit........................................................................... 109
Number plate light........................................................................ 111
Rear-view mirrors........................................................................ 111
Idle adjustment............................................................................ 112
Front and rear disc brake............................................................. 113
Periods of inactivity...................................................................... 116
Cleaning the vehicle.................................................................... 118
Transport..................................................................................... 122
TECHNICAL DATA......................................................................... 125
Kit equipment............................................................................... 131
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 133
Scheduled maintenance table..................................................... 134
SPECIAL FITTINGS....................................................................... 143
Sidestand..................................................................................... 144
Luggage rack............................................................................... 144
Windscreen.................................................................................. 145
Signaleringslampje (onvoldoende oliedruk)............................... 66
Vervanging van de motorolie...................................................... 67
Banden........................................................................................... 69
Demonteren van de bougie............................................................ 72
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 75
Reiniging van de luchtfilter............................................................. 76
Peil van de koelvloeistof................................................................ 77
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 84
Accu............................................................................................... 88
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 94
Lange stilstand............................................................................... 96
Zekeringen..................................................................................... 97
Lampen.......................................................................................... 101
Voorste optische groep.................................................................. 103
Regeling van de koplamp........................................................... 106
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 107
Achterste optische groep............................................................... 109
Nummerplaatlicht........................................................................... 111
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 111
Regeling van het minimum toerental............................................. 112
Schijfrem vooraan en achteraan.................................................... 113
Stilstand van het voertuig............................................................... 116
Reinigen van het voertuig.............................................................. 118
Vervoer.......................................................................................... 122
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 125
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 131
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 133
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 134
SPECIALE UITRUSTINGEN............................................................. 143
Laterale standaard......................................................................... 144
Bagagedrager................................................................................ 144
Windscherm................................................................................... 145
6
SCARABEO 125 - 200 MY 2007
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
8
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
9
Arrangement of the main components (01_02)
KEY:
1. Expansion tank
2. Coolant expansion tank cap
3. Rear brake fluid reservoir
4. Left rear-view mirror
5. Bag hook
6. Air filter
7. Centre stand
8. Left passenger footrest
9. Battery
10. Main and secondary fuse boxes
11. Horn
12. Chassis number
13. Front case
14. Passenger handgrip
15. Saddle
16. Fuel tank
17. Fuel tank cap
18. Right rear-view mirror
19. Front brake fluid reservoir
20. Glove compartment
Plaats van de hoofdcomponenten (01_02)
LEGENDE:
1. Expansievat
2. Dop van het expansievat van de koel-
vloeistof
3. Vloeistoftank van de achterrem
4. Linker achteruitkijkspiegeltje
5. Lasthaak
6. Luchtfilter
7. Centrale standaard
8. Linker voetensteun van de passagier
9. Accu
10. Hoofdzakelijke en secundaire zeke-
ringenhouder
11. Akoestische melder
12. Framenummer
13. Voorste motorkap
14. Handgreep van de passagier
15. Zadel
16. Brandstoftank
17. Dop van de brandstoftank
18. Rechter achteruitkijkspiegeltje
19. Vloeistoftank van de voorrem
20. Opbergruimte
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
21. Ignition switch/ steering lock/ saddle opening
22. Battery compartment cover
23. Spark plug
24. Engine oil filler cap
25. Right passenger footrest
21. Schakelaar ontsteking/ stuurslot/
opening van het zadel
22. Deksel van de accuruimte
23. Bougie
24. Vuldop voor de motorolie
25. Rechter voetensteun van de passa-
gier
11
12
01_03
Dashboard (01_03)
1 Vehicle / 1 Voertuing
Legenda (01_03)
KEY
1. Electrical controls on the left-hand side
of the handlebar
2. Rear brake lever
3. Front brake lever
4. Throttle grip
5. Electrical controls on the right-hand
side of the handlebar
6. Ignition switch / steering lock (ON ­OFF - LOCK) / saddle opening
7. Instruments and gauges
Legende
1. Elektrische commando's op de linker
kant van het stuur
2. Hendel van de achterrem
3. Hendel van de voorrem
4. Gashandvat
5. Elektrische commando's op de rechter
kant van het stuur
6. Schakelaar van de ontsteking / stuur­slot (ON - OFF - LOCK) / opening zadel
7. Instrumenten en indicators
13
14
01_04
Analogue instrument panel
1 Vehicle / 1 Voertuing
(01_04)
Analoog instrumentenpaneel (01_04)
LEGENDA
1. Spia luce abbagliante colore blu
2. Spia indicatori di direzione colore
verde
3. Indicatore livello carburante
4. Spia riserva carburante colore arancio
5. Tachimetro
6. Spia temperatura alta liquido di raf-
freddamento
7. Indicatore temperatura liquido di raf­freddamento
8. Spia pressione olio colore rosso
9. Indicatore multifunzione: contachilo-
metri totale (ODO) / due contachilometri parziale (ODO I - ODO II) / tensione bat­teria / temperatura esterna con indica­zione ghiaccio (accensione icona ghiac­cio per temperature inferiori a 39.2°F (4° C))
10. Indicatore tagliandi
11. Orologio digitale
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIP­TION
LEGENDA
1. Spia luce abbagliante colore blu
2. Spia indicatori di direzione colore ver-
de
3. Indicatore livello carburante
4. Spia riserva carburante colore arancio
5. Tachimetro
6. Spia temperatura alta liquido di raf-
freddamento
7. Indicatore temperatura liquido di raf­freddamento
8. Spia pressione olio colore rosso
9. Indicatore multifunzione: contachilo-
metri totale (ODO) / due contachilometri parziale (ODO I - ODO II) / tensione bat­teria / temperatura esterna con indicazio­ne ghiaccio (accensione icona ghiaccio per temperature inferiori a 39.2°F (4°C))
10. Indicatore tagliandi
11. Orologio digitale
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN­TEN EN DE INDICATOREN
15
NOTE WITH THE KEY SET TO «ON», ALL
THE PRE-INSTALLED WARNING LIGHTS, INSTRUMENT PANEL LIGHT­ING AND ALL THE INDICATORS IN DIGITAL DISPLAY TURN ON FOR THE FIRST THREE SECONDS FOR AN INI­TIAL INSTRUMENT CHECK.
N.B. MET DE SLEUTEL IN DE «ON» POSI-
TIE, LICHTEN ALLE VOORZIENE CONTROLELAMPEN, DE VERLICH­TING VAN HET DASHBOARD EN DE INDICATOREN VAN HET DIGITAAL DISPLAY OP VOOR DRIE SECONDEN, VOOR EEN BEGINCHECK VAN HET INSTRUMENT.
High-beam warning light «1»
Turns on when the front headlamp high­beam bulb is activated or when the high­beam light is flashed (PASSING).
Turn indicator warning light «2» Flashes when in right or left turning
mode. If the turn indicator breaks down, the
warning light flashing frequency doubles. Replace light bulb if this occurs.
Fuel gauge «3»
Shows the approximate fuel level in the tank.
16
Controlelamp van het groot licht «1»
Deze licht op wanneer het lampje van het groot licht van het voorlicht geactiveerd is, of wanneer men het groot licht doet knipperen (PASSING).
Controlelamp van de richtingaanwij­zers «2»
Knippert wanneer het signaal voor het rechts of links afslaan in functie is.
Wanneer een richtingaanwijzer stukgaat, verdubbelt de snelheid van het knipperen van de controlelamp. In dit geval moet het lampje vervangen worden.
Indicator van het brandstofpeil «3»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in de tank aan.
1 Vehicle / 1 Voertuing
Speedometer «5»
Shows riding speed.
Snelheidsmeter «5»
Duidt de rijsnelheid aan.
Coolant high temperature warning light «6»
Turns on when the coolant temperature indicator reaches very high values. Stop the engine at once and check the coolant level.
Coolant temperature gauge «7»
Shows the approximate temperature of the coolant in the engine. The normal op­erating temperature is reached when the needle is at central area of the scale. If it is not at the central area, do not over de­mand the scooter. If the needle reaches the last segment, stop the engine and check the coolant level.
CAUTION
IF THE TEMPERATURE EXCEEDS THE MAXIMUM ALLOWED FOR A LONG TIME, THE ENGINE CAN BE SE­RIOUSLY DAMAGED.
Controlelamp van de hoge tempera­tuur van de koelvloeistof «6»
Deze licht op wanneer de indicator van de temperatuur van de koelvloeistof te hoge waarden bereikt. Leg onmiddellijk de motor stil en controleer het peil van de koelvloeistof.
Indicator van de temperatuur van de koelvloeistof «7»
Duidt bij benadering de temperatuur aan van de koelvloeistof in de motor. Wan­neer het wijzertje zich in de centrale zone van de schaal bevindt, is de werkings­temperatuur normaal. Wanneer de streep zich niet in de centrale positie be­vindt, mag het voertuig niet excessief be­last worden. Wanneer de wijzer de laat­ste streep bereikt, legt men de motor stil en controleert men het peil van de koel­vloeistof.
LET OP
WANNEER DE MAXIMUM TOEGESTA­NE TEMPERATUUR VOOR EEN LAN­GE PERIODE WORDT OVERSCHRE-
17
DEN, KAN DE MOTOR ERNSTIG WORDEN BESCHADIGD.
Engine oil pressure warning light «8»
Displayed to indicate low engine oil pres­sure. If this occurs, stop the engine at once and contact an Official aprilia Deal­er.
With engine off, the warning light is al­ways on. If it turns off, there is a failure in the sensor or the connections.
The warning light must go off after the engine starts.
Multifunction indicator «9»
It displays the total odometer (ODO) or the two trip odometers (ODO I - ODO II), the battery voltage or the ambient tem­perature.
Digital clock «11»
Shows current hours and minutes.
Controlelamp van de druk van de mo­torolie «8»
Deze verschijnt om te melden dat de druk van de motorolie onvoldoende is. In dit geval legt men onmiddellijk de motor stil, en wendt men zich tot een Officiële apri- lia Dealer.
Wanneer de motor uitstaat is de contro­lelamp steeds aan; wanneer ze uit blijkt, is er een onregelmatigheid aanwezig aan de sensor of aan de verbindingen.
De controlelamp moet uitgaan nadat de motor wordt gestart.
Multifunctionele indicator «9»
Geeft de totaal afgelegde afstand (ODO) of de twee partiële hodogrammen (ODO I-ODO II) of de accuspanning of de om­gevingstemperatuur weer.
Digitale klok «11»
Geeft de uren en de minuten weer.
Battery voltage«12» Accuspanning «12»
18
1 Vehicle / 1 Voertuing
Displays the battery voltage value. Geeft de waarde van de accuspanning
weer.
01_05
01_06
Digital lcd display (01_05)
Clock adjustment NOTE FOR SAFETY REASONS, ADJUST
THE CLOCK ONLY WHEN YOUR VE­HICLE IS STOPPED.
When the total odometer (ODO) is shown on the multifunction display «1», press the MODE button «2» for more than three seconds. The colon dividing hours-mi­nutes starts flashing.
Each time the MODE button «2» is press­ed, the hour value is increased for ad­justment.
Pressing the MODE button «2» again longer than three seconds activates the minutes adjustment. The value displayed
19
Digitaal display (01_05)
Regeling van de klok N.B. VOOR VEILIGHEIDSREDENEN IS HET
ENKEL MOGELIJK OM DEZE HANDE­LING UIT TE VOEREN WANNEER HET VOERTUIG STILSTAAT.
Wanneer op het multifunctioneel display «1» de functie van de kilometers totaal (ODO) wordt weergegeven, moet voor langer dan drie seconden op de toets MODE «2» gedrukt worden. De twee puntjes die de uren en de minuten schei­den, beginnen te knipperen.
Voer de regeling van de uren uit door de aangeduide waarde te verhogen bij elke druk op de toets MODE «2».
increases each time the MODE button «2» is pressed.
Press the MODE button «2» longer than three seconds to go back to the hour ad­justment.
If no button is pressed within three sec­onds, the displays automatically exits the clock adjustment function.
Druk weer op de toets MODE «2» voor langer dan drie seconden om over te gaan naar de regeling van de minuten. De aangeduide waarde wordt verhoogd bij elke druk op de toets MODE «2».
Door op de toets MODE «2» te drukken voor langer dan drie seconden, wordt te­ruggekeerd naar de regeling van de uren.
Wanneer geen enkele toets wordt geac­tiveerd voor drie seconden, verlaat het display automatisch de functie van de re­geling van de klok.
“MODE” button
Press the MODE button «2» to shift the instrument panel display.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
20
MODE- toets
Door de drukknop MODE «2» te drukken, wordt de switch van het dashboard uit­gevoerd.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_07
01_08
Key switch (01_07, 01_08)
The ignition switch «1» is located on the right-hand side, near the headstock.
NOTE KEY «2» ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH / STEERING LOCK AND THE SADDLE LOCK. TWO KEYS ARE SUP­PLIED WITH THE VEHICLE (ONE IS A SPARE KEY).
NOTE KEEP THE SPARE KEY IN DIFFERENT
PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
Sleutelschakelaar (01_07, 01_08)
De ontstekingsschakelaar «1» bevindt zich op de rechter kant, nabij de kop van de stuurinrichting.
N.B. DE SLEUTEL «2» ACTIVEERT DE
SCHAKELAAR VAN DE ONTSTE­KING / HET STUURSLOT EN HET SLOT VAN HET ZADEL. BIJ HET VOERTUIG WORDEN TWEE SLEU­TELS GELEVERD (ÉÉN RESERVE­SLEUTEL).
N.B. BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
SWITCH POSITIONS ON «A»: The engine and lights can be set
to work. The key cannot be extracted. OFF «B»: The engine and lights cannot
be set to work. The key can be extracted. OPEN «C»: The engine and lights cannot
be set to work. The helmet compartment can be opened.
21
POSITIE VAN DE SCHAKELAAR ON «A»: De motor en de lichten kunnen
in werking worden gesteld. Het is niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OFF «B»: De motor en de lichten kunnen niet in werking worden gesteld. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OPEN «C»: De motor en de lichten kun­nen niet in werking gesteld worden. De helmruimte kan geopend worden.
LOCK «D»: The steering is locked. It is not possible to start the engine or switch on the lights. The key can be extracted.
LOCK «D»: Het stuur is geblokkeerd. Het is niet mogelijk om de motor te starten en om de lichten te activeren. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
Locking the steering wheel (01_09)
CAUTION AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO «LOCK» WHILE RIDING.
To lock the steering:
Turn the handlebar fully left­wards.
Turn and set the key «2» to «OFF»
NOTE TURN THE KEY AND MOVE THE HAN-
DLEBAR AT THE SAME TIME.
Inschakeling van het stuurslot (01_09)
LET OP DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN, ZODAT MEN DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Drai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel «2» in positie «OFF»
N.B. DRAAI DE SLEUTEL EN DRAAI TEGE-
LIJKERTIJD AAN HET STUUR.
22
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_09
Press and turn the key «2» an­ticlockwise (to the left), move the handlebar slowly until the key «2» is set to «LOCK».
Extract the key.
Druk op de sleutel «2» en draai hem in tegenwijzerszin (naar links), draai traag aan het stuur tot de sleutel «2» op «LOCK» wordt geplaatst.
Verwijder de sleutel.
01_10
Switch direction indicators (01_10)
Move the switch «3» to the left, to indicate a left turn; move the switch «3» to the right, to indicate a right turn. Press the central part of the switch 3 to deactivate the turn indicator.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
23
Schakelaar richtingaanwijzers (01_10)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om aan te duiden dat men naar links draait; verplaats schakelaar «3» naar rechts, om aan te duiden dat men naar rechts draait; Druk centraal op de schakelaar «3» om de richtingaanwijzer te desactiveren.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Horn button (01_11)
Drukknop claxon (01_11)
01_11
To action the horn, press button «2».
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Light switch (01_12)
If the light switch «4» is set to «A», the high-beam light is activated; if it is set to «B», the low-beam light is activated.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Door op drukknop «2» te drukken, acti­veert men de akoestische melder.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Koplampschakelaar (01_12)
Wanneer de omleider van de lichten « zich in positie «A» bevindt, wordt het groot licht geactiveerd; in positie « wordt het dimlicht geactiveerd.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
24
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_12
PASSING button «C»
Press the PASSING button and the high­beam light is flashed.
NOTE RELEASING THE BUTTON «C» DEAC-
TIVATES THE HIGH-BEAM FLASH.
Drukknop PASSING «C»
Door op de drukknop PASSING te druk­ken, wordt de knippering van het groot licht geactiveerd.
N.B. WANNEER DE DRUKKNOP «C»
WORDT LOSGELATEN, WORDT HET KNIPPEREN VAN HET GROOT LICHT GEDESACTIVEERD.
01_13
Start-up button (01_13)
By pressing the starter button "7", the starter motor makes the engine rotate.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
25
Startknop (01_13)
Door op drukknop «7» te drukken, doet de startmotor de motor draaien.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Engine stop button (01_14)
Stopschakelaar motor (01_14)
01_14
CAUTION
DO NOT ACTION THE ENGINE STOP SWITCH «6» WHILE RIDING THE VE­HICLE.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
The engine stop switch «6» functions as a safety and emergency switch. When the switch «6» set to «ON» the en­gine can be started; when it is set to «OFF», the engine stops.
CAUTION
WITH THE ENGINE OFF AND THE IG­NITION SWITCH SET TO «ON» THE BATTERY MAY GET DISCHARGED. WITH THE ENGINE OFF AND AFTER IT STOPS TURN THE IGNITION SWITCH TO «OFF».
LET OP
RAAK DE SCHAKELAAR VOOR HET STILLEGGEN VAN DE MOTOR «6» NIET AAN TIJDENS HET RIJDEN.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
De schakelaar voor het stilleggen van de motor «6» dient als veiligheids- of nood­schakelaar. Met de schakelaar «6» in positie «ON», is het mogelijk om de motor te starten; in positie «OFF» stopt de motor met draai­en.
LET OP
MET DE MOTOR STIL EN DE ONTSTE­KINGSSCHAKELAAR MET SLEUTEL IN POSITIE «ON», KAN DE ACCU ONT­LADEN. WANNEER HET VOERTUIG STILSTAAT NADAT MEN DE MOTOR HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN
26
1 Vehicle / 1 Voertuing
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN POSITIE «OFF».
01_15
01_16
Power supply socket (01_16)
There is a 12V socket «4» inside the helmet compartment.
The socket can be used to feed appliances with power below 180 W (mobile phones, hand lamp, etc.).
CAUTION
USING THIS SOCKET FOR A LONG PERIOD CAN RESULT IN A FULLY DISCHARGED BATTERY.
27
Stopcontact (01_16)
Binnenin de helmruimte is een stroomstopcomntact van 12V «4» voorzien.
Het stroomstopcontact kan ge­bruikt worden voor het voeden van gebruiksvoorwrpen met een maximum vermogen van 180 W (GSM, inspectielamp, enz.).
LET OP
EEN LANG GEBRUIK VAN HET STOP­CONTACT WANEER DE MOTOR UIT-
STAAT, KAN DE ACCU VOLLEDIG DOEN ONTLADEN.
01_17
01_18
Opening the saddle (01_17, 01_18)
To unlock the saddle:
Park the vehicle on its centre stand.
Insert the key in the key switch.
Turn the key «4» anticlockwise.
Lift the saddle «5».
To lock the saddle, lower and press it (without forcing it) to trip the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT THE SADDLE IS CORRECTLY LOCKED INTO POSITION.
Opening van het zadel (01_17, 01_18)
Om het zadel te blokkeren:
Plaats het voertuig op de cen­trale standaard.
Plaats de sleutel in de sleutel­schakelaar.
Draai de sleutel «4» in tegenwij­zerszin.
Hef het zadel «5» op.
Om het zadel te blokkeren, doet men het dicht en drukt men er op (zonder te forceren), en laat men het slot klikken.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN, CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL CORRECT GEBLOKKEERD IS.
28
Identification (01_19, 01_20)
1 Vehicle / 1 Voertuing
Identificatie (01_19, 01_20)
Write down the chassis and engine num­bers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order spare parts.
NOTE
ALTERING IDENTIFICATION NUM­BERS CAN BE SERIOUSLY PUNISH­ED BY LAW, PARTICULARLY MODI­FYING THE CHASSIS NUMBER WILL IMMEDIATELY INVALIDATE THE WARRANTY.
Chassis number
The chassis number is stamped on the chassis central bar. Remove the cover indicated to read it.
Chassis
No.: ...............................................
Het is goed om het framenummer en het motornummer op de speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden voor het aanschaffen van reserveonder­delen.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA­TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERN­STIGE STRAFRECHTELIJKE EN AD­MINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUM­MER DOET DE GARANTIE ONMID­DELLIJK VERVALLEN.
Framenummer
Het framenummer is gedrukt op de cen­trale buis van het frame. Voor de lezing is het nodig om het aangeduide dopje te verwijderen.
Framenum-
mer: ................................................
01_19
29
01_20
01_21
Engine number
The engine number is stamped near the rear shock absorber lower support.
Engine
No.: ...............................................
Motornummer
Het motornummer is gedrukt in de nabij­heid van de onderste steun van de ach­terste schokdemper.
Motornum-
mer: ................................................
Rear top box opening (01_21)
Located below the handlebar, in the in­ternal shield; to reach it:
Insert the key «1» in the lock.
Turn the key clockwise, pull it and open the cover «2».
30
Penen van de koffer voor (01_21)
Dit bevindt zich onder het stuur, intern de beschermingsplaat; Om het te bereiken moet het volgende uitgevoerd worden:
Plaats de sleutel «1» in het slot.
Draai de sleutel in wijzerszin, trek er aan, en open het deurtje «2».
Loading...
+ 121 hidden pages