for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SCARABEO 125 - 200 MY 2007
Ed. 02 2007
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance
procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains
instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De
handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven,
vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan
om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The symbols shown above are very important. They
are used to highlight those parts of the booklet that
should be read with particular care. As you can see,
each sign consists of a different graphic symbol, making it quick and easy to locate the various topics.
Before starting the engine, read this booklet thoroughly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your
safety as well as other's does not only depend on the
quickness of your reflexes and agility, but also on how
well you know your vehicle, the state of maintenance
of the vehicle itself and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and must be handed to the new owner in
the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze hebben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch symbool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillende delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en beheersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als integrerend deel van het voertuig, en moet worden overhandigd bij de verkoop ervan.
6. Schakelaar van de ontsteking / stuurslot (ON - OFF - LOCK) / opening zadel
7. Instrumenten en indicators
13
14
01_04
Analogue instrument panel
1 Vehicle / 1 Voertuing
(01_04)
Analoog instrumentenpaneel
(01_04)
LEGENDA
1. Spia luce abbagliante colore blu
2. Spia indicatori di direzione colore
verde
3. Indicatore livello carburante
4. Spia riserva carburante colore arancio
5. Tachimetro
6. Spia temperatura alta liquido di raf-
freddamento
7. Indicatore temperatura liquido di raffreddamento
8. Spia pressione olio colore rosso
9. Indicatore multifunzione: contachilo-
metri totale (ODO) / due contachilometri
parziale (ODO I - ODO II) / tensione batteria / temperatura esterna con indicazione ghiaccio (accensione icona ghiaccio per temperature inferiori a 39.2°F (4°
C))
10. Indicatore tagliandi
11. Orologio digitale
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIPTION
LEGENDA
1. Spia luce abbagliante colore blu
2. Spia indicatori di direzione colore ver-
de
3. Indicatore livello carburante
4. Spia riserva carburante colore arancio
5. Tachimetro
6. Spia temperatura alta liquido di raf-
freddamento
7. Indicatore temperatura liquido di raffreddamento
8. Spia pressione olio colore rosso
9. Indicatore multifunzione: contachilo-
metri totale (ODO) / due contachilometri
parziale (ODO I - ODO II) / tensione batteria / temperatura esterna con indicazione ghiaccio (accensione icona ghiaccio
per temperature inferiori a 39.2°F (4°C))
10. Indicatore tagliandi
11. Orologio digitale
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMENTEN EN DE INDICATOREN
15
NOTE
WITH THE KEY SET TO «ON», ALL
THE PRE-INSTALLED WARNING
LIGHTS, INSTRUMENT PANEL LIGHTING AND ALL THE INDICATORS IN
DIGITAL DISPLAY TURN ON FOR THE
FIRST THREE SECONDS FOR AN INITIAL INSTRUMENT CHECK.
N.B.
MET DE SLEUTEL IN DE «ON» POSI-
TIE, LICHTEN ALLE VOORZIENE
CONTROLELAMPEN, DE VERLICHTING VAN HET DASHBOARD EN DE
INDICATOREN VAN HET DIGITAAL
DISPLAY OP VOOR DRIE SECONDEN,
VOOR EEN BEGINCHECK VAN HET
INSTRUMENT.
High-beam warning light «1»
Turns on when the front headlamp highbeam bulb is activated or when the highbeam light is flashed (PASSING).
Turn indicator warning light«2»
Flashes when in right or left turning
mode.
If the turn indicator breaks down, the
warning light flashing frequency doubles.
Replace light bulb if this occurs.
Fuel gauge «3»
Shows the approximate fuel level in the
tank.
16
Controlelamp van het groot licht «1»
Deze licht op wanneer het lampje van het
groot licht van het voorlicht geactiveerd
is, of wanneer men het groot licht doet
knipperen (PASSING).
Controlelamp van de richtingaanwijzers «2»
Knippert wanneer het signaal voor het
rechts of links afslaan in functie is.
Wanneer een richtingaanwijzer stukgaat,
verdubbelt de snelheid van het knipperen
van de controlelamp. In dit geval moet het
lampje vervangen worden.
Indicator van het brandstofpeil «3»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in
de tank aan.
1 Vehicle / 1 Voertuing
Speedometer «5»
Shows riding speed.
Snelheidsmeter «5»
Duidt de rijsnelheid aan.
Coolant high temperature warning
light «6»
Turns on when the coolant temperature
indicator reaches very high values. Stop
the engine at once and check the coolant
level.
Coolant temperature gauge «7»
Shows the approximate temperature of
the coolant in the engine. The normal operating temperature is reached when the
needle is at central area of the scale. If it
is not at the central area, do not over demand the scooter. If the needle reaches
the last segment, stop the engine and
check the coolant level.
CAUTION
IF THE TEMPERATURE EXCEEDS
THE MAXIMUM ALLOWED FOR A
LONG TIME, THE ENGINE CAN BE SERIOUSLY DAMAGED.
Controlelamp van de hoge temperatuur van de koelvloeistof «6»
Deze licht op wanneer de indicator van
de temperatuur van de koelvloeistof te
hoge waarden bereikt. Leg onmiddellijk
de motor stil en controleer het peil van de
koelvloeistof.
Indicator van de temperatuur van de
koelvloeistof «7»
Duidt bij benadering de temperatuur aan
van de koelvloeistof in de motor. Wanneer het wijzertje zich in de centrale zone
van de schaal bevindt, is de werkingstemperatuur normaal. Wanneer de
streep zich niet in de centrale positie bevindt, mag het voertuig niet excessief belast worden. Wanneer de wijzer de laatste streep bereikt, legt men de motor stil
en controleert men het peil van de koelvloeistof.
LET OP
WANNEER DE MAXIMUM TOEGESTANE TEMPERATUUR VOOR EEN LANGE PERIODE WORDT OVERSCHRE-
17
DEN, KAN DE MOTOR ERNSTIG
WORDEN BESCHADIGD.
Engine oil pressure warning light «8»
Displayed to indicate low engine oil pressure. If this occurs, stop the engine at
once and contact an Official aprilia Dealer.
With engine off, the warning light is always on. If it turns off, there is a failure in
the sensor or the connections.
The warning light must go off after the
engine starts.
Multifunction indicator «9»
It displays the total odometer (ODO) or
the two trip odometers (ODO I - ODO II),
the battery voltage or the ambient temperature.
Digital clock «11»
Shows current hours and minutes.
Controlelamp van de druk van de motorolie «8»
Deze verschijnt om te melden dat de druk
van de motorolie onvoldoende is. In dit
geval legt men onmiddellijk de motor stil,
en wendt men zich tot een Officiële apri-lia Dealer.
Wanneer de motor uitstaat is de controlelamp steeds aan; wanneer ze uit blijkt,
is er een onregelmatigheid aanwezig aan
de sensor of aan de verbindingen.
De controlelamp moet uitgaan nadat de
motor wordt gestart.
Multifunctionele indicator «9»
Geeft de totaal afgelegde afstand (ODO)
of de twee partiële hodogrammen (ODO
I-ODO II) of de accuspanning of de omgevingstemperatuur weer.
Digitale klok «11»
Geeft de uren en de minuten weer.
Battery voltage«12»Accuspanning«12»
18
1 Vehicle / 1 Voertuing
Displays the battery voltage value.Geeft de waarde van de accuspanning
weer.
01_05
01_06
Digital lcd display (01_05)
Clock adjustment
NOTE
FOR SAFETY REASONS, ADJUST
THE CLOCK ONLY WHEN YOUR VEHICLE IS STOPPED.
When the total odometer (ODO) is shown
on the multifunction display «1», press
the MODE button «2» for more than three
seconds. The colon dividing hours-minutes starts flashing.
Each time the MODE button «2» is pressed, the hour value is increased for adjustment.
Pressing the MODE button «2» again
longer than three seconds activates the
minutes adjustment. The value displayed
19
Digitaal display (01_05)
Regeling van de klok
N.B.
VOOR VEILIGHEIDSREDENEN IS HET
ENKEL MOGELIJK OM DEZE HANDELING UIT TE VOEREN WANNEER HET
VOERTUIG STILSTAAT.
Wanneer op het multifunctioneel display
«1» de functie van de kilometers totaal
(ODO) wordt weergegeven, moet voor
langer dan drie seconden op de toets
MODE «2» gedrukt worden. De twee
puntjes die de uren en de minuten scheiden, beginnen te knipperen.
Voer de regeling van de uren uit door de
aangeduide waarde te verhogen bij elke
druk op de toets MODE «2».
increases each time the MODE button
«2» is pressed.
Press the MODE button «2» longer than
three seconds to go back to the hour adjustment.
If no button is pressed within three seconds, the displays automatically exits the
clock adjustment function.
Druk weer op de toets MODE «2» voor
langer dan drie seconden om over te
gaan naar de regeling van de minuten.
De aangeduide waarde wordt verhoogd
bij elke druk op de toets MODE «2».
Door op de toets MODE «2» te drukken
voor langer dan drie seconden, wordt teruggekeerd naar de regeling van de uren.
Wanneer geen enkele toets wordt geactiveerd voor drie seconden, verlaat het
display automatisch de functie van de regeling van de klok.
“MODE” button
Press the MODE button «2» to shift the
instrument panel display.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
20
MODE- toets
Door de drukknop MODE «2» te drukken,
wordt de switch van het dashboard uitgevoerd.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN POSITIE «ON» BEVINDT
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_07
01_08
Key switch (01_07, 01_08)
The ignition switch «1» is located on the
right-hand side, near the headstock.
NOTE
KEY «2» ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH / STEERING LOCK AND THE
SADDLE LOCK. TWO KEYS ARE SUPPLIED WITH THE VEHICLE (ONE IS A
SPARE KEY).
NOTE
KEEP THE SPARE KEY IN DIFFERENT
PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
Sleutelschakelaar (01_07,
01_08)
De ontstekingsschakelaar «1» bevindt
zich op de rechter kant, nabij de kop van
de stuurinrichting.
N.B.
DE SLEUTEL «2» ACTIVEERT DE
SCHAKELAAR VAN DE ONTSTEKING / HET STUURSLOT EN HET
SLOT VAN HET ZADEL. BIJ HET
VOERTUIG WORDEN TWEE SLEUTELS GELEVERD (ÉÉN RESERVESLEUTEL).
N.B.
BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
SWITCH POSITIONS
ON «A»: The engine and lights can be set
to work. The key cannot be extracted.
OFF «B»: The engine and lights cannot
be set to work. The key can be extracted.
OPEN «C»: The engine and lights cannot
be set to work. The helmet compartment
can be opened.
21
POSITIE VAN DE SCHAKELAAR
ON «A»: De motor en de lichten kunnen
in werking worden gesteld. Het is niet
mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OFF «B»: De motor en de lichten kunnen
niet in werking worden gesteld. Het is
mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OPEN «C»: De motor en de lichten kunnen niet in werking gesteld worden. De
helmruimte kan geopend worden.
LOCK «D»: The steering is locked. It is
not possible to start the engine or switch
on the lights. The key can be extracted.
LOCK «D»: Het stuur is geblokkeerd. Het
is niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk
om de sleutel te verwijderen.
Locking the steering wheel
(01_09)
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO
«LOCK» WHILE RIDING.
To lock the steering:
•
Turn the handlebar fully leftwards.
•
Turn and set the key «2» to
«OFF»
NOTE
TURN THE KEY AND MOVE THE HAN-
DLEBAR AT THE SAME TIME.
Inschakeling van het stuurslot
(01_09)
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
Om de stuurinrichting te blokkeren:
•
Drai het stuur volledig naar
links.
•
Draai de sleutel «2» in positie
«OFF»
N.B.
DRAAI DE SLEUTEL EN DRAAI TEGE-
LIJKERTIJD AAN HET STUUR.
22
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_09
•
Press and turn the key «2» anticlockwise (to the left), move
the handlebar slowly until the
key «2» is set to «LOCK».
•
Extract the key.
•
Druk op de sleutel «2» en draai
hem in tegenwijzerszin (naar
links), draai traag aan het stuur
tot de sleutel «2» op «LOCK»
wordt geplaatst.
•
Verwijder de sleutel.
01_10
Switch direction indicators
(01_10)
Move the switch «3» to the left, to indicate
a left turn; move the switch «3» to the
right, to indicate a right turn. Press the
central part of the switch 3 to deactivate
the turn indicator.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
23
Schakelaar richtingaanwijzers
(01_10)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats schakelaar «3» naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait;
Druk centraal op de schakelaar «3» om
de richtingaanwijzer te desactiveren.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN POSITIE «ON» BEVINDT
Horn button (01_11)
Drukknop claxon (01_11)
01_11
To action the horn, press button «2».
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Light switch (01_12)
If the light switch «4» is set to «A», the
high-beam light is activated; if it is set to
«B», the low-beam light is activated.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Door op drukknop «2» te drukken, activeert men de akoestische melder.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN POSITIE «ON» BEVINDT
Koplampschakelaar (01_12)
Wanneer de omleider van de lichten «4»
zich in positie «A» bevindt, wordt het
groot licht geactiveerd; in positie «B»
wordt het dimlicht geactiveerd.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN POSITIE «ON» BEVINDT
24
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_12
PASSING button «C»
Press the PASSING button and the highbeam light is flashed.
NOTE
RELEASING THE BUTTON «C» DEAC-
TIVATES THE HIGH-BEAM FLASH.
Drukknop PASSING «C»
Door op de drukknop PASSING te drukken, wordt de knippering van het groot
licht geactiveerd.
N.B.
WANNEER DE DRUKKNOP «C»
WORDT LOSGELATEN, WORDT HET
KNIPPEREN VAN HET GROOT LICHT
GEDESACTIVEERD.
01_13
Start-up button (01_13)
By pressing the starter button "7", the
starter motor makes the engine rotate.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
25
Startknop (01_13)
Door op drukknop «7» te drukken, doet
de startmotor de motor draaien.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN POSITIE «ON» BEVINDT
Engine stop button (01_14)
Stopschakelaar motor (01_14)
01_14
CAUTION
DO NOT ACTION THE ENGINE STOP
SWITCH «6» WHILE RIDING THE VEHICLE.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
The engine stop switch «6» functions as
a safety and emergency switch.
When the switch «6» set to «ON» the engine can be started; when it is set to
«OFF», the engine stops.
CAUTION
WITH THE ENGINE OFF AND THE IGNITION SWITCH SET TO «ON» THE
BATTERY MAY GET DISCHARGED.
WITH THE ENGINE OFF AND AFTER IT
STOPS TURN THE IGNITION SWITCH
TO «OFF».
LET OP
RAAK DE SCHAKELAAR VOOR HET
STILLEGGEN VAN DE MOTOR «6»
NIET AAN TIJDENS HET RIJDEN.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN POSITIE «ON» BEVINDT
De schakelaar voor het stilleggen van de
motor «6» dient als veiligheids- of noodschakelaar.
Met de schakelaar «6» in positie «ON»,
is het mogelijk om de motor te starten; in
positie «OFF» stopt de motor met draaien.
LET OP
MET DE MOTOR STIL EN DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR MET SLEUTEL
IN POSITIE «ON», KAN DE ACCU ONTLADEN. WANNEER HET VOERTUIG
STILSTAAT NADAT MEN DE MOTOR
HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN
26
1 Vehicle / 1 Voertuing
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN
POSITIE «OFF».
01_15
01_16
Power supply socket (01_16)
•
There is a 12V socket «4» inside
the helmet compartment.
•
The socket can be used to feed
appliances with power below
180 W (mobile phones, hand
lamp, etc.).
CAUTION
USING THIS SOCKET FOR A LONG
PERIOD CAN RESULT IN A FULLY
DISCHARGED BATTERY.
27
Stopcontact (01_16)
•
Binnenin de helmruimte is een
stroomstopcomntact van 12V
«4» voorzien.
•
Het stroomstopcontact kan gebruikt worden voor het voeden
van gebruiksvoorwrpen met een
maximum vermogen van 180 W
(GSM, inspectielamp, enz.).
LET OP
EEN LANG GEBRUIK VAN HET STOPCONTACT WANEER DE MOTOR UIT-
STAAT, KAN DE ACCU VOLLEDIG
DOEN ONTLADEN.
01_17
01_18
Opening the saddle (01_17,
01_18)
To unlock the saddle:
•
Park the vehicle on its centre
stand.
•
Insert the key in the key switch.
•
Turn the key «4» anticlockwise.
•
Lift the saddle «5».
•
To lock the saddle, lower and
press it (without forcing it) to trip
the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT
THE SADDLE IS CORRECTLY
LOCKED INTO POSITION.
Opening van het zadel (01_17,
01_18)
Om het zadel te blokkeren:
•
Plaats het voertuig op de centrale standaard.
•
Plaats de sleutel in de sleutelschakelaar.
•
Draai de sleutel «4» in tegenwijzerszin.
•
Hef het zadel «5» op.
•
Om het zadel te blokkeren, doet
men het dicht en drukt men er op
(zonder te forceren), en laat
men het slot klikken.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEBLOKKEERD IS.
28
Identification (01_19, 01_20)
1 Vehicle / 1 Voertuing
Identificatie (01_19, 01_20)
Write down the chassis and engine numbers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order
spare parts.
NOTE
ALTERING IDENTIFICATION NUMBERS CAN BE SERIOUSLY PUNISHED BY LAW, PARTICULARLY MODIFYING THE CHASSIS NUMBER WILL
IMMEDIATELY INVALIDATE THE
WARRANTY.
Chassis number
The chassis number is stamped on the
chassis central bar. Remove the cover
indicated to read it.
Het is goed om het framenummer en het
motornummer op de speciale plaats in dit
boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonderdelen.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICATIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERNSTIGE STRAFRECHTELIJKE EN ADMINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL
HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUMMER DOET DE GARANTIE ONMIDDELLIJK VERVALLEN.
Framenummer
Het framenummer is gedrukt op de centrale buis van het frame. Voor de lezing
is het nodig om het aangeduide dopje te
verwijderen.