for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
RX 50 - SX 50
Ed. 03 2009
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance
procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains
instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De
handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven,
vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan
om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The symbols shown above are very important. They
are used to highlight those parts of the booklet that
should be read with particular care. As you can see,
each sign consists of a different graphic symbol, making it quick and easy to locate the various topics.
Before starting the engine, read this booklet thoroughly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your
safety as well as other's does not only depend on the
quickness of your reflexes and agility, but also on how
well you know your vehicle, the state of maintenance
of the vehicle itself and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and must be handed to the new owner in
the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze hebben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch symbool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillende delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en beheersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als integrerend deel van het voertuig, en moet worden overhandigd bij de verkoop ervan.
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 84
6
RX 50 - SX 50
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
Dashboard (01_01)
KEY:
1. Instrument panel
2. Light switch, horn and stop
3. Front brake lever
4. Throttle grip
5. Ignition lock
6. Clutch control
7. Front brake fluid reservoir
8. Mirror
9. Cold start lever control
8
Legenda (01_01)
LEGENDE:
1. Dashboard
2. Schakelaar van de lichten, akoesti-
sche melder en stop
3. Commando van de voorrem
4. Commando van de gashendel
5. Ontstekingsslot
6. Commando van de koppeling
7. Vloeistoftank van de voorrem
8. Spiegeltje
9. Commandohendel voor de koude start
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
Analogue instrument panel
(01_02)
KEY:
1. Speedometer
2. Tachometer
3. High temperature warning light
4. Low oil warning light
5. Turn indicator warning light
6. High-beam warning light on
7. Low fuel warning light
8. Multifunction indicator
9. Mode Button
ODO Total distance travelled
CLOCK
TRIP Partial distance
SRV Distance for the next vehicle serv-
icing
Analoog instrumentenpaneel
(01_02)
LEGENDE:
1. Snelheidsmeter
2. Indicator van het toerental van de
motor
3. Indicatorlamp voor de excessieve
temperatuur
4. Controlelamp oliereserve
5. Controlelamp richtingaanwijzers
6. Controlelamp groot licht aan
7. Indicator brandstofreserve
8. Multifunctionele indicator
9. Toets Mode
ODO Totaal afgelegde afstand
KLOK
TRIP Partiële afstand
SRV Afstand tot de volgende service-
beurt
Functions:
WATER TEMPERATURE WARNING
LIGHT : RED, turns on if the coolant tem-
perature exceeds 105º C.
9
Functies :
CONTROLELAMP TEMPERATUUR
WATER : RODE kleur, licht op wanneer
de temperatuur van de koelvloeistof 105º
C overschrijdt.
MIM. OIL LEVEL WARNING LIGHT :
RED, turns on when there is a 0.25 litre
oil reserve in the reservoir.
FUEL RESERVE ICON : turns on when
there is a 1.3 litre petrol reserve in the
tank.
Every time the key is activated, the instrument panel carries out a check (all the
segments are active for 3 seconds ).
Once the check is over, the instrument
panel displays the last function programmed with the button.
Button operative mode . Push the button
for < 3 sec and the functions are displayed as follows:
ODOMETER_ TRIP _CLOCK_SERVICE _ODOMETER
To reset the TRIP, press the button for >
3 sec once the function is displayed.
To set the clock (once the function is displayed):
- push the button for > 3 sec
- the hour flashes,
- hold down the button until the current
hour is displayed
- release the button
- the minutes flash
- hold down the button until the current
minutes are displayed
CONTROLELAMP MIN. OLIEPEIL
RODE kleur, licht op wanneer in de tank
een oliereserve van 0,25 liter overblijft.
ICOON BRANDSTOFRESERVE : licht
op wanneer in de tank een brandstofreserve van 1,3 liter overblijft.
Bij elke activatie van de sleutel voert het
dashboard een check uit (alle segmenten
zijn actief voor 3 sec).
Na de check zal het dashboard de laatste
functie weergeven die werd ingesteld
door middel van de drukknop.
Werkingsmodaliteit van de drukknop.
door op de drukknop te drukken voor t<
3 sec, volgen de functies elkaar op op de
volgende manier:
HODOGRAM _ TRIP _KLOK _SERVICE
_HODOGRAM
Om de TRIP te resetten moet de drukknop voor t > 3 sec worden ingedrukt
wanneer de functie wordt weergegeven.
Om de klok te resetten, (wanneer de
functie wordt weergegeven):
- druk op de drukknop voor t > 3 sec
- de uren knipperen,
- druk op de drukknop tot het gewenste
uur wordt bereikt
- laat de drukknop los
- de minuten knipperen
:
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
- release the button.- druk tot de gewenste minuten worden
bereikt
- laat de drukknop los
01_03
01_04
Key switch (01_03)
Key positions:
1. Ready to start-up position, steering
lock disengaged, key cannot be extracted.
2. Ignition disabled, extractable key,
steering lock disengaged.
3. Ignition disabled, extractable key,
steering lock engaged.
Locking the steering wheel
(01_04)
In order to lock the steering, turn the handlebar fully to the left. Fully insert the key
and let it return to its original position, turn
it to «3» and take it out.
Sleutelschakelaar (01_03)
Plaats de sleutel:
1. Positie van de predispositie van de
start, stuurslot uitgeschakeld, sleutel niet
verwijderbaar.
Om de stuurinrichting te blokkeren moet
het stuur volledig naar links gedraaid
worden. Druk op de sleutel en laat hem
los zodat hij naar zijn positie terugkeert,
draai hem in de positie «3» en verwijder
hem.
11
Releasing the steering wheel
(01_05)
Stuurslot ontgrendelen
(01_05)
01_05
01_06
Insert the key and turn it clockwise.
Switch direction indicators
(01_06)
To activate the left turn indicators, move
the lever«A» leftwards; to activate the
right turn indicators, move the lever rightwards. The lever automatically goes back
to the central position and the indicators
remain on. Push the switch to turn them
off.
Plaats de sleutel en draai hem in wijzerszin.
Schakelaar richtingaanwijzers
(01_06)
Om de linker knipperlichten in te schakelen, moet het hendeltje «A» naar links
worden gedraaid; om de rechter knipperlichten in te schakelen, moet het hendeltje naar rechts gedraaid worden. Het
hendeltje keert automatisch terug naar
de centrale positie en de knipperlichten
blijven ingeschakeld. Om ze uit te schakelen, moet op de schakelaar gedrukt
worden.
12
Horn button (01_07)
1 Vehicle / 1 Voertuing
Drukknop claxon (01_07)
01_07
01_08
Push «B» to sound the horn.
Rear brake pedal (01_08)
The rear brake control pedal «2» is
placed on the right hand side of the scooter, at engine level. It must be activated
gradually with the toe-end. The rear and
front brakes must be used in combination, according to the needs, in order to
obtain a more efficient braking.
Also pay attention to the conditions of the
road! Particularly, to the conditions of asphalt and if it is wet or dirty with sand, oil,
etc.
Druk op «B» om de claxon te activeren.
Achterrempedaal (01_08)
Het pedaal van het commando van de
achterrem «2» bevindt zich op de rechter
kant van de bromfiets, dichtbij de motor.
Deze moet geleidelijk aan geactiveerd
worden met de punt van de voet. Combineer de achterrem indien nodig met het
gebruik van de voorrem: op deze manier
is de remming doeltreffender.
Let op voor de staat van de weg! vooral
wanneer de weg geasfalteerd is, en nat
of vuil met kiezelsteen, olie, enz.
13
Throttle grip (01_09)
Gascommando (01_09)
01_09
01_10
Placed on the right side of the handlebar.
When the hand grip «B» is turned downwards, the carburettor valve opens.
Front brake control (01_10)
The front brake lever «E» is placed on the
right hand side of the handlebar. Be particularly careful when using the front
brake. Use it gently and measure the
power progressively, according to surface conditions, to avoid blocking the
wheel.
Dit bevindt zich op de rechter kant van het
stuur. Wanneer het handvat «B» naar beneden wordt gedraaid, gaat de carburatorklep open.
Commando van de voorrem
(01_10)
Het commando van de voorrem «E» be-
vindt zich op de rechter kant van het
stuur. Let vooral op bij het gebruik van de
voorrem, rem niet bruusk, doseer geleidelijk aan de kracht volgens de condities
van de ondergrond, en vermijdt om de
wielen te doen blokkeren.
14
Gear pedal (01_11)
1 Vehicle / 1 Voertuing
Schakelpedaal (01_11)
01_11
The gear pedal «1» is placed on the left
hand side of the engine. Activate it with
your foot to firmly engage the gear. After
the gear is shifted, take your foot off the
pedal and the pedal will automatically go
back to its initial position. Starting from
the neutral position, gears are engaged
as follows:
- 1st gear is engaged by pushing down
the pedal
- 2nd, 3rd, 4th, 5th and 6th gears are en-
gaged by pushing the pedal upwards.
For downshifting, push the pedal down.
CAUTION
THE GEAR PEDAL MUST BE OPER-
ATED BY RELEASING IT AFTER DISENGAGING THE CLUTCH AND UNTWISTING THE THROTTLE GRIP.
Het schakelpedaal «1» bevindt zich links
van de motor. Het wordt geactiveerd met
de voet, zodat de versnelling vastberaden wordt ingeschakeld. Na het schakelen moet de voet van het pedaal verwijderd worden, en keert het pedaal
automatisch terug naar de beginpositie.
Te beginnen vanaf de vrij, worden de versnellingen op de volgende manier geselecteerd:
- Wanneer het pedaal naar beneden
wordt geduwd, wordt naar de 1e versnelling geschakeld
- Wanneer het pedaal naar boven wordt
geduwd, wordt naar de 2e, 3e, 4e, 5e en
6e versneling geschakeld.
Om terug te schakelen moet het pedaal
naar beneden geduwd worden.
LET OP
HE SCHAKELPEDAAL MAG ENKEL
GEACTIVEERD WORDEN NADAT DE
KOPPELING ONTKOPPELD WERD,
EN NADAT DE GASHENDEL WERD
GELOST.
15
01_12
Clutch control (01_12)
The clutch control lever «A» is placed on
the left hand side of the handlebar. When
it is pulled completely towards the handlebar, the clutch is disengaged and the
engine transmission is released. If the
lever is released slowly, the clutch is engaged coupling the engine to the transmission and which, with a gear engaged,
will transmit the engine power to the rear
wheel through the gear.
Commando van de koppeling
(01_12)
De commandohendel van de koppeling
«A» bevindt zich op de linker kant van het
stuur. Wanneer de hendel volledig naar
het stuur wordt getrokken, wordt de koppeling ontkoppeld en wordt de transmissie van de motor bevrijd. Wanneer de
hendel langzaam wordt losgelaten, wordt
de koppelng ingeschakeld die de motor
aan de transmissie koppelt, die met een
ingeschakelde versnelling de kracht van
de motor overbrengt naar het achterwiel
langs de versnellingsbak.
01_13
Light on/of switch (01_13)
The light switch «C» has two positions:
- Down, low-beam light
- Up, high-beam light
The lights come on automatically as soon
as the engine is started.
16
Lichtschakelaar (01_13)
De schakelaar van de lichten «C» heeft
twee posities:
- Omlaag, dimlicht
- Omhoog, groot licht
De lichten gaan automatisch aan wan-
neer de motor wordt gestart.
Start-up button (01_14)
1 Vehicle / 1 Voertuing
Startknop (01_14)
01_14
01_15
The start-up pedal «1» is located on the
right hand side of the engine. To start the
engine, just push the pedal backwards
with your foot.
CAUTION
MAKE SURE THE GEAR IS IN NEU-
TRAL BEFORE STARTING THE ENGINE.
Manual starter control (01_15)
The manual starter control «D» is located
on the left hand grip. It has two positions:
- Lever up: cold start
- Lever down: start-up in regular condi-
tions.
CAUTION
THE ONLY AIM OF THIS CONTROL IS
TO FACILITATE START-UP. USE IT
ONLY WHEN THE ENGINE IS COLD.
Het startpedaal «1» bevindt zich rechts
van de motor. Om de motor te starten
moet het pedaal met de voet achteruit
geduwd worden.
LET OP
CONTROLEER OF DE VERSNEL-
LINGSBAK ZICH IN VRIJ BEVINDT,
VOORDAT DE MOTOR WORDT GESTART.
Commando van de manuele
starter (01_15)
Het commando van de manuele starter
«D» bevindt zich op het linker handvat.
Het heeft twee posities:
- Hendel omhoog: koude start
- Hendel omlaag: normale start
LET OP
DIT COMMANDO HEEFT ALS ENIG
DOEL OM DE START TE VERGEMAKKELIJKEN. GEBRUIK HET ENKEL
WANNER DE MOTOR KOUD STAAT.
17
Fuel tank (01_16)
Benzinetank (01_16)
01_16
01_17
The fuel tank has a capacity for 7 litres
and a 1.30-litre reserve. To fill it up, insert
the key in the tank cover lock «1» and,
while turning it to the right, lift the cover.
CAUTION
USE UNLEADED PETROL ONLY.
Opening the saddle (01_17,
01_18)
To remove the saddle, insert the key in
the tank cover lock «1» and, while turning
it to the right, lift the cover. After that, remove the two fixing knobs from the saddle «2».
The oil reservoir, the battery and the toolkit compartment are under the saddle.
De benzinetank heeft een capaciteit van
7 liter en een reserve van 1,30 liter. Om
te tanken moet de sleutel in het slot van
het tankdeksel «1» geplaatst worden, en
terwijl de sleutel naar rechts wordt gedraaid moet het deksel omhoog worden
gehoffen.
LET OP
GEBRUIK ENKEL LOODVRIJE BENZI-
NE.
Opening van het zadel (01_17,
01_18)
Om het zadel te demonteren moet de
sleutel in het slot van het tankdeksel
«1» geplaatst worden, en terwijl de sleutel naar rechts wordt gedraaid moet het
deksel omhoog worden gehoffen. Demonteer daarna de bevestigingsknoppen
van het zadel «2».
Onder het zadel bevinden zich de olietank, de accu en de gereedschapsruimte.
18
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_18
01_19
Keys (01_19)
Two keys are supplied together with the
scooter, both can be used either for the
ignition lock or the fuel tank cover.
The keys are accompanied by a tag
marked with the identification code to be
quoted when ordering duplicates.
WARNING
WE RECOMMEND KEEPING THE DU-
PLICATE KEY TOGETHER WITH ITS
TAG IN A SAFE PLACE AND NOT ON
THE SCOOTER.
19
Sleutels (01_19)
Bij het voertuig worden twee sleutels geleverd, die onverschillig gebruikt kunnen
worden voor het ontstekingsslot en voor
het deksel van de brandstoftank.
Bij de sleutels wordt een naamplaatje geleverd met het identificatienummer, dat
moet meegedeeld worden bij de aanvraag voor duplicaten.
WAARSCHUWING
ER WORDT AANGERADEN OM HET
DUPLICAAT VAN DE SLEUTEL SAMEN MET ZIJN NAAMPLAATJE NIET
OP HET VOERTUIG TE BEWAREN.
Identification (01_20, 01_21)
Identificatie (01_20, 01_21)
01_20
01_21
The identification registration numbers
consist of a prefix followed by a number,
stamped on the chassis and on the engine. They must be quoted when requesting spare parts. We recommend that you
check that the prefix and chassis number
stamped on the vehicle correspond with
those in the vehicle documents.
NOTE
ALTERING THE IDENTIFICATION
REGISTRATION NUMBERS MAY
LEAD TO SERIOUS PENAL SANCTIONS (IMPOUNDING OF THE SCOOTER, ETC.).
De registratienummers voor de identificatie bestaan uit een voorvoegsel dat gedrukt is op het frame en op de motor,
gevolgd door een nummer. Deze moeten
steeds meegedeeld worden wanneer reserveonderdelen moeten aangevraagd
worden. Er wordt aangeraden om de
overeenkomst te controleren van het
voorvoegsel en het framenummer op het
voertuig en diegene op de documenten
van het voertuig zelf.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE REGISTRA-
TIENUMMERS VOOR DE IDENTIFICATIE KAN LEIDEN TOT ERNSTIGE
STRAFRECHTELIJKE SANCTIES (INBESLAGNEMING VAN HET VOERTUIG, ENZ.).
20
RX 50 - SX 50
Chap. 02
Use
Hst. 02
Gebruik
21
Checks
Controles
Before starting up the scooter, check:
1. that the fuel and oil tanks are full.
2. that the crankcase oil level is correct.
3. that the transmission is in neutral po-
sition.
4. that the tyres are correctly inflated.
5. that the headlight, rear light and turn
indicators are in correct working order.
6. that the front and rear brakes are in
working order.
7. that the liquid level in the brake pump
tanks are correct.
8. that the transmission chain is tightened
and properly lubricated.
9. that the coolant level is correct.
SWITCH OFF THE ENGINE BEFORE
REFUELLING WITH PETROL. PETROL
IS HIGHLY INFLAMMABLE. DO NOT
LET PETROL SPILL FROM THE TANK
WHILE REFUELLING
Vooraleer het voertuig in werking wordt
gesteld, moet het volgende gecontroleerd worden:
1. of de tanks van de benzine en de olie
gevuld zijn.
2. of het oliepeil in de carter zich aan het
juiste peil bevindt.
3. of de versnellingsbak in vrij staat.
4. of de banden correct opgeblazen zijn.
5. de correcte werking van de lichten van
de koplamp, het achterlichtje en de richtingaanwijzers.
6. de werking van de voor- en achterremmen
7. het vloeistofpeil in de tanks van de
rempompen.
8. of de transmissieketting in spanning is
en goed gesmeerd is.
9. het peil van de koelvloeistof.
VOORALEER MEN BENZINE TANKT,
MOET DE MOTOR UITGESCHAKELD
WORDEN. BENZINE IS UITERST ONTVLAMBAAR. MORS GEEN BENZINE
UIT DE TANK TIJDENS HET TANKEN.
22
Tyre pressure
2 Use / 2 Gebruik
Bandenspanning
A different pressure from the one indicated may cause problems when riding the
vehicle. Therefore, we recommend
checking and correcting tyre pressure
frequently.
COLD INFLATION PRESSURE FOR FRONT TYRE
Sx front tyre pressure1.7 kg/cm² - 170 kPa (rider only)
1.8 kg/cm² - 180 kPa (rider and
passenger)
Rx front tyre pressure1.0 kg/cm² - 100 kPa (rider only)
1.1 kg/cm² - 110 kPa (rider and
passenger)
COLD INFLATION PRESSURE FOR REAR TYRE
Rx rear tyre pressure1.2 k/cm² - 120 kPa (rider only)
1.4 Kg/cm² - 140 kPa (rider and
passenger)
Sx rear tyre pressure2.0 kg/cm² - 200 kPa (rider only)
Een andere spanning dan wordt aangeduid kan oorzaak zijn van defecten bij het
rijden met het voertuig. Daarom wordt
aangeraden om regelmatig de bandenspanning te controleren, en ze eventueel
te corrigeren.
KOUDE BANDENSPANNING VAN DE VOORBAND
Spanning van het linker voorwiel1,7 Kg/cm² - 170 kPa (enkel
Spanning van het rechter voorwiel 1,0 Kg/cm² - 100 kPa (enkel
bestuurder)
1,8 Kg/cm² - 180 kPa (bestuurder
met passagier)
bestuurder)
1,1 Kg/cm² - 110 kPa (bestuurder
met passagier)
KOUDE BANDENSPANNING VAN DE ACHTERBAND
Spanning van het rechter
achterwiel
1,2 Kg/cm² - 120 kPa (enkel
bestuurder)
1,4 Kg/cm² - 140 kPa (bestuurder
met passagier)
23
2.2 kg/cm² - 220 kPa (rider and
passenger)
Spanning van het linker achterwiel 2,0 Kg/cm² - 200 kPa (enkel
bestuurder)
2,2 Kg/cm² - 220 kPa (bestuurder
met passagier)
02_01
Running in (02_01)
DURING THE FIRST 1000 KM DO NOT
RIDE THE VEHICLE OVER 80% OF ITS
MAXIMUM SPEED. AVOID OPENING
THE ACCELERATOR COMPLETELY
AND KEEPING A CONSTANT SPEED
FOR LONG STRETCHES. AFTER THE
FIRST 1000 KM INCREASE SPEED
GRADUALLY UNTIL REACHING MAXIMUM PERFORMANCE.
NOTE
- THE DURABILITY AND THE EFFICIENCY OF YOUR SCOOTER DEPEND
STRONGLY ON THE CARE RECEIVED
DURING THE RUN-IN PERIOD. DURING THIS PERIOD, THE MECHANISMS
OF THE MOBILE PARTS ARE MUTUALLY HARDENED AND ADAPTED.
- A BETTER RUN-IN IS OBTAINED
NOT BY RIDING SLOWLY BUT SOFTLY AND CAREFULLY. DURING THIS
PERIOD, IT IS ADVISABLE TO RIDE
THE VEHICLE AT 3/4 OF MAXIMUM
PERFORMANCE. IN THE EVENT THAT
Inrijden (02_01)
TIJDENS DE EERSTE 1000 KM MAG
HET VOERTUIG NIET GEBRUIKT
WORDEN VOOR MEER DAN 80% VAN
DE MAX TOEGESTANE SNELHEID.
VERMIJDT OM DE GASHENDEL VOLLEDIG OPEN TE DRAAIEN, EN OM
VOOR LANGE TIJD EEN CONSTANTE
SNELHEID AAN TE HOUDEN. NA DE
EERSTE 1000 KM MOET DE SNELHEID GELEIDELIJK AAN VERHOOGD
WORDEN TOT DE MAXIMUM PRESTATIES WORDEN BEREIKT
N.B.
- DE DUUR EN DE EFFICIËNTIE VAN
HET VOERTUIG HANGEN ERG AF
VAN DE ZORG DIE WORDT GEDRAGEN TIJDENS HET INRIJDEN. TIJDENS DEZE PERIODE HARDEN DE
BEWEGENDE DELEN VAN DE MECHANISMEN ZICH, EN PASSEN ZE
ZICH AAN ELKAAR AAN.
- HET INRIJDEN GEBEURT NIET BETER DOOR TRAAG TE RIJDEN, MAAR
24
2 Use / 2 Gebruik
FULL ACCELERATION IS NECESSARY (OVERTAKING MANOEUVRES,
STEEP SLOPES, ETC.) TRY TO LIMIT
THE TIME TO A MINIMUM.
- GEARBOX OIL MUST BE CHANGED
ONCE THE FIRST 1,000 KM ARE COVERED. USE THE RECOMMENDED OIL
TYPE AND SPECIFIED QUANTITY ONLY. AFTER THE FIRST 1,000 KM,
TAKE YOUR SCOOTER TO AN AUTHORISED APRILIA SERVICE CENTRE FOR A CHECK AND SET UP.
TO OBTAIN OPTIMUM ADJUSTMENT
OF MOBILE PARTS, A LONG LIFE
AND BETTER PERFORMANCE, IT IS
NECESSARY NOT TO FORCE THE VEHICLE DURING THE 500 KM. THE VEHICLE MUST HAVE A SUITABLE RUNIN PERIOD, DURING WHICH THE
FOLLOWING PRECAUTIONS MUST
BE CONSIDERED:
- AFTER STARTING THE ENGINE,
WARM IT UP PROGRESSIVELY,
WITHOUT MAXIMUM ACCELERATION
(WE RECOMMEND NOT TO EXCEED
3/4 OF THE THROTTLE GRIP OPENING FOR 1ST GEAR) OR OVERCHARGE.
- IN LONG STRETCHES, DO NOT USE
FULL SPEED CONSISTENTLY. TURN
DOOR ZACHT EN MET ZORG TE RIJDEN. TIJDENS DEZE PERIODE
WORDT AANGERADEN OM TE RIJDEN AAN 3/4 VAN DE MAXIMALE
PRESTATIES. WANNEER HET NODIG
IS OM VOL GAS TE GEVEN (INHALEN,
HELLINGEN, ENZ.), DOE DIT DAN
NIET TE LANG.
- NA DE EERSTE 1.000 KM MOET DE
OLIE VAN DE VERSNELLINGSBAK
VERVANGEN WORDEN. GEBRUIK
ENKEL AANBEVOLEN OLIE, EN IN DE
AANGEDUIDE HOEVEELHEID. NA DE
EERSTE 1.000 KM MOET EEN CONTROLE VAN HET VOERTUIG EN DE
AFSTELLING UITGEVOERD WORDEN, IN EEN ERKEND APRILIA SERVICECENTRUM.
OM EEN OPTIMALE REGELING VAN
DE BEWEGENDE DELEN, EEN LANGE
LEVENSDUUR EN DE BESTE PRESTATIES TE VERKRIJGEN, MAG HET
VOERTUIG NIET GEFORCEERD WORDEN TIJDENS DE EERSTE 500 KM.
HET VOERTUIG HEEFT EEN GESCHIKTE PERIODE VOOR HET INRIJDEN NODIG. TIJDENS DEZE PERIODE
MOET HET VOLGENDE GERESPECTEERD WORDEN:
- NA DE START MOET DE MOTOR GELEIDELIJK AAN OPGEWARMD WORDEN, ZONDER GAS TE GEVEN AAN
25
THE THROTTLE GRIP SOME SECONDS FROM TIME TO TIME.
- WHEN FACING STEEP SLOPES,
DOWNSHIFT TO HAVE BETTER POWER.
- AFTER A LONG RUN DO NOT STOP
THE ENGINE SUDDENLY, LEAVE IT
RUNNING AT MINIMUM ACCELERATION FOR SOME SECONDS.
- CHECK THE NON-EXISTENCE OF
OIL, FUEL OR BRAKE LIQUID LEAKS.
- IN CASE OF ANOMALOUS NOISE,
TRY TO IDENTIFY ITS CAUSE IMMEDIATELY. IT IS ESSENTIAL TO MAKE
THE CHECKS AND ADJUSTMENTS
REQUIRED FOR THE FIRST 500 ÷ 1000
KM COVERED.
HET MAXIMUM TOERENTAL (ER
WORDT AANGERADEN OM TIJDENS
HET RIJDEN DE GASHENDEL VOOR
MAXIMUM 3/4 TE OPENEN) EN ZONDER HEM TE OVERBELASTEN.
- TIJDENS LANGE AFSTANDEN MAG
NIET TE LANG VOL GAS GEGEVEN
WORDEN, MAAR MOET DE GASHENDEL REGELMATIG VOOR ENKELE
SECONDEN LOSGELATEN WORDEN.
- WANNEER STEILE HELLINGEN
MOETEN OPGEREDEN WORDEN,
SCHAKELT MEN EEN VERSNELLING
TERUG ZODAT OVER EEN GOED
VERMOGEN BESCHIKT WORDT.
- NA EEN LANGE RIT MAG DE MOTOR
NIET ONMIDDELIJK STILGELEGD
WORDEN, MAAR MOET HIJ AAN HET
MINIMUM TOERENTAL DRAAIEN
VOOR ENKELE SECONDEN.
- CONTROLEER OF ER GEEN OLIE-,
BRANDSTOF- OF REMVLOEISTOFLEKKEN ZIJN.
- PROBEER OM ONMIDDELLIJK DE
OORZAAK VAN ELK ABNORMAAL
LAWAAI TE VINDEN. HET IS ABSOLUUT NOODZAKELIJK OM DE CONTROLES EN REGELINGEN UIT TE
VOEREN DIE WORDEN VOORZIEN
VOOR DE EERSTE 500 ÷ 1000 KM.
26
Starting up the engine (02_02,
2 Use / 2 Gebruik
02_03, 02_04)
Starten des motors (02_02,
02_03, 02_04)
02_02
02_03
- Ensure the gear is in neutral position.
- Position the throttle at 1/3 of the stroke.
- Insert the key on and turn it to position
«1».
- Step on the start up pedal.
- Repeat procedures if necessary.
- If the engine is cold, use the carburettor
starter «D». Do not activate the starter
when the engine is hot.
- Controleer of de versnellingsbak in zijn
vrij staat.
- Plaats het gashandvat aan 1/ 3 van de
slag.
- Plaats de sleutel in de schakelaar en
draai hem in positie «1».
- Handel op het startpedaal.
- Herhaal de handelingen indien nodig.
- Bij koude motor moet de starter van de
carburator «D» gebruikt worden. Activeer
de starter niet wanneer de motor warm
staat.
02_04
27
Precautions
Voorzorgsmaatregelen
- DO NOT KEEP MAXIMUM ACCELERATION FOR A LONG TIME. USE THE
ENGINE UP TO A 3/4 OF MAXIMUM
PERFORMANCE. PETROL WILL BE
SAVED AND THE ENGINE LIFE WILL
BE LONGER.
- WHEN BRAKING, STOP ACCELERATING.
- BRAKE MODERATELY, CONSIDERING THE TYPE OF ROAD. ON ASPHALT-TREATED DRY ROADS,
START BRAKING WITH THE FRONT
BRAKE AND FINISH WITH BOTH. ON
WET ROADS, OR WITH SAND OR
SMALL STONES, NEVER USE THE
FRONT BRAKE AND KEEP MORE DISTANCE TO STOP THE SCOOTER.
- WHEN STARTING OFF, ACCELERATE MODERATELY AND PROGRESSIVELY, RELEASING THE CLUTCH
GRADUALLY.
- AT CURVES, DO NOT TURN EXCESSIVELY.
- HOU HET GAS NIET AAN HET MAXIMUM VOOR LANGE TIJD. GEBRUIK
DE MOTOR TOT 3/4 VAN DE MAXIMUM PRESTATIES. ZO WORDT BENZINE GESPAARD EN WORDT DE LEVENSDUUR VAN DE MOTOR VERLENGD
- GEEF GEEN GAS WANNEER WORDT
GEREMD
- REM GEMATIGD, EN HOU REKENING MET HET TYPE VAN ONDERGROND. OP ASFALT MOET EERST
GEREMD WORDEN MET DE VOORREM, EN DAARNA MET BEIDE REMMEN. OP EEN NATTE ONDERGROND,
MET ZAND OF KIEZELSTEEN, MAG
NOOIT DE VOORREM GEBRUIKT
WORDEN EN MOET ER MEER AFSTAND GEHOUDEN WORDEN OM
HET VOERTUIG TE KUNNEN STOPPEN
- BIJ HET VERTREK MOET ER GEMATIGD EN GELEIDELIJK AAN GAS GEGEVEN WORDEN, DOOR DE KOPPELING GELEIDELIJK AAN LOS TE
LATEN.
- HEL NIET TE VEEL IN BOCHTEN.
28
2 Use / 2 Gebruik
02_05
Stopping the engine (02_05)
To stop the engine, engage gear «1» in
neutral position and turn the key switch
anticlockwise.
Het stilleggen van de motor
(02_05)
Om de motor stil te leggen moet de versnellingsbak «1» in vrij geplaatst worden,
en de sleutelschakelaar in tegenwijzerszin gedraaid worden.
Stand
To position the scooter on the stand, proceed as follows:
•
get off the scooter on the left
side
•
holding it firmly from the handlebar and the saddle, fully flip out
the stand with your right foot
•
tilt the scooter and rest the stand
on the ground
•
turn the handlebar fully to the left
•
make sure the scooter is stable
29
Standaard
Om het voertuig op de standaard te plaatsen, moet het volgende uitgevoerd worden:
•
stap van het voertuig langs de
linker kant
•
hou het voertuig stevig vast aan
het stuur en het zadel, handel op
de standaard met de rechter
voet, en klap hem volledig uit
•
hel het voertuig tot de standaard
de grond raakt
•
plaats het stuur volledig naar
links
•
controleer de stabiliteit van het
voertuig
Loading...
+ 66 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.