Roland FP-5 User Manual [nl]

Owner’s Manual
Dank voor uw keuze voor de Roland Digitale Piano FP-5.
Handleiding
Belangrijkste eigenschappen
Stijlvol, licht, compact ontwerp
Het verfijnde ontwerp past overal; aangezien het instrument zo lichtgewicht en compact is, kan het gemakkelijk overal mee naartoe worden genomen.
Authentieke piano uitvoeringen
Biedt concertvleugelgeluiden van hoge kwaliteit en een progressive hammer action keyboard dat, door een zwaarder gevoel in het lagere gedeelte en een lichter gevoel in de hogere noten te geven, een authentieke piano aanslag geeft. Daarnaast is de FP-5 uitgerust met drie pedaal jacks en wordt hij geleverd met een half­demperpedaal dat in staat is om de diepte van de resonantie aan te passen. Door deze combinatie kunt u van heuse authentieke piano uitvoeringen genieten.
Brede variatie aan tonen voor gebruik in vele muzikale genres
De FP-5 biedt niet alleen pianogeluiden, maar tevens meer dan 50 verschillende onboard geluiden, die in een brede variatie aan muzikale stijlen kunnen worden gebruikt. U kunt met het instrument ook Drum sets spelen. Daarnaast geven de effecten van hoge kwaliteit u de mogelijkheid om meer dynamiek en expressie aan het geluid toe te voegen.
“Tone wheel mode” simuleert het maken van orgelgeluiden
Nu kunt u de manier waarop orgelgeluiden worden gemaakt simuleren door harmonische balken te gebruiken. U kunt Footages aan en uitzetten en het volume daarvan instellen om zo verfijnde aanpassingen in het geluid te maken.
201a
Lees voordat u dit toestel gebruikt zorgvuldig de hoofdstukken getiteld:
TOESTEL OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN”
BELANGRIJKE
OPMERKINGEN” (p. 2; p. 4).
Deze hoofdstukken geven belangrijke informatie met betrekking tot de juiste bediening van het apparaat. Om er zeker van te zijn dat u een goed idee heeft gekregen van elke functie, die uw nieuwe apparaat biedt, dient de handleiding in zijn geheel te worden gelezen. De handleiding dient als handige referentie bewaard en bij de hand gehouden te worden.
“HET
en
Met “Session Partner” kunt u van muzikale experimenten genieten
Geniet van het echte sessie-achtige gevoel, terwijl u meespeelt met een drummachine die op realistisch-klinkende “ritmes” is gebaseerd. U kunt de “ritme” akkoord progressie met uw linkerhand aangeven, en tevens originele akkoord progressies creëren. Ervaar een variatie aan uitvoeringen met de duale en gesplitste functies Stapel twee van de vele interne tonen van de FP-5 met elkaar, speel terwijl verschillende tonen aan het linker en rechtergedeelte van het keyboard zijn toegewezen, en geniet van de vele overige mogelijkheden tijdens het werken met uitvoeringen (Performances).
Functies voor gemakkelijk opnemen
U kunt uw eigen uitvoeringen gemakkelijk opnemen door simpelweg de knoppenbediening te gebruiken.
Inclusief USB aansluiting
Sluit uw computer aan op de USB aansluiting van de FP-5 en wissel MIDI gegevens uit.
Speaker van hoge kwaliteit meegeleverd
Luister dankzij de speaker van hoge kwaliteit op plezierige wijze naar krachtige, ontroerende uitvoeringen.
Copyright © 2003 Roland corporation
Alle rechten voorbehouden. Zonder de schriftelijke toestemming van Roland corporation
mag geen enkel deel van deze publicatie op welke manier dan ook worden
gereproduceerd.
USING THE UNIT SAFELY
WAARSCHUWING

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt. * Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
001
• Lees voor het gebruik van dit toestel eerst de onderstaande instructies en de handleiding.
..........................................................................................................
002a
• Open het toestel niet en voer geen enkele interne aanpassingen uit op het apparaat.
..........................................................................................................
003
• Probeer het toestel niet te repareren of interne onderdelen te vervangen (behalve wanneer deze handleiding specifieke instructies geeft over hoe u dit dient te doen). Ga voor alle servicewerkzaamheden naar uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland distributeur, zoals op de “Informatie” pagina staat vermeld.
..........................................................................................................
004
• Gebruik of sla het toestel nooit op op plaatsen die:
• Onderhevig zijn aan extreme temperaturen
(bijv. direct zonlicht in een afgesloten voertuig, bij een verwarmingsbuis, op apparatuur die warmte genereren; of
• Klam zijn (bijv. bad, wasruimten, natte vloeren); of{
• Vochtig zijn; of
• Blootgesteld zijn aan regen; of
• Stoffig zijn; of
• Onderhevig zijn aan hoge vibratieniveaus.
........................................................................................................................
005
• Dit toestel dient alleen te worden gebruikt met een standaard die door Roland is aanbevolen.
..........................................................................................................
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het ● wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
•Als u dit toestel gebruikt met een standaard die door Roland is aanbevolen, dient de standaard of het statief zorgvuldig te worden geplaatst, zodat het toestel waterpas en blijvend stabiel staat. Als u geen standaard of statief gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat elke locatie, waar u het toestel wenst te plaatsen, een waterpas oppervlak heeft, dat het toestel ondersteunt en wiebelen van het toestel tegengaat.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik alleen de bij dit apparaat geleverde adapter. Tevens controleert u of het voltage bij installatie overeenkomt met het ingangsvoltage, aangegeven op de behuizing van de adapter. Andere adapters kunnen van een andere polariteit gebruikmaken of zijn op een ander voltage ontworpen, zodat gebruik daarvan tot schade, storingen of elektrische schok kan leiden.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik voor stroomvoorziening alleen de bijge­voegde kabel.
..........................................................................................................
009
• Draai of buig de stroomkabel niet teveel, en plaats er ook geen zware objecten op. Dit kan de kabel beschadigen, wat kapotte elementen en kortsluiting kan veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand en schokgevaar veroorzaken!
..........................................................................................................
010
• Dit toestel is, alleen of in combinatie met een versterker en koptelefoon of speakers, in staat om geluidsniveaus te produceren, die permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken. Werk niet voor een lange periode op een hoog volumeniveau of op een niveau dat onaangenaam is. Als u enig gehoorverlies of piepen in de oren ervaart, dient u direct te stoppen met het gebruik van het toestel en een oorarts te raadplegen.
........................................................................................................................
2
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
012b
• Zet direct de stroom uit, haal de adapter uit het stopcontact, en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbij­zijnde Roland Service Centrum (zie de "Informatie pagina"), als:
• de adapter, het netsnoer of de stekker
beschadigd is; of
• er objecten of vloeistof in het apparaat terecht
zijn gekomen; of
• het apparaat in de regen heeft gestaan (of op
een andere manier nat is geworden); of het apparaat niet normaal lijkt te werken of een opmerkelijke verandering tijdens uitvoering vertoont.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden, tot het kind in staat is om zich aan alle regels voor de veilige bediening van het toestel te houden.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het toestel tegen hevige schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
• Forceer de stroomkabel van het toestel niet door met een onredelijk aantal andere apparaten een stopcontact te moeten delen. Wees extra voor­zichtig met het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die wordt gebruikt door alle apparatuur die u op het stopcontact van het verlengsnoer heeft aangesloten mag nooit het stroomniveau (watts/ampères) van het verleng­snoer overschrijden. Overmatige lading kan het isolatiemateriaal van de kabel doen verhitten, en uiteindelijk doorsmelten.
..........................................................................................................
016
• Raadpleeg uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland distributeur, zoals vermeld op de “Informatie” pagina, voor u het toestel in het buitenland gebruikt.
..........................................................................................................
023
• Speel GEEN CD-ROM schijf af op een conven­tionele audio CD speler. Het resulterende geluid kan van een niveau zijn dat permanent gehoor­verlies kan veroorzaken. Er kan schade ontstaan aan speakers of andere onderdelen van het systeem.
..........................................................................................................
101b
• Het apparaat dient op een zodanige wijze geplaatst te worden dat er voldoende ventilatie­ruimte beschikbaar is.
..........................................................................................................
101c
• Dit toestel kan alleen worden gebruikt met het Roland keyboard statief FPS-11A. Gebruik van andere statieven kan resulteren in instabiliteit en zo mogelijke verwondingen veroorzaken.
..........................................................................................................
102c
• Pak altijd alleen de stekker van de stroomkabel vast, wanneer u een kabel op een stopcontact of op dit toestel aansluit of ervan loskoppelt.
..........................................................................................................
103b
• Elke opeenhoping van stof tussen de adapter en het stopcontact kan slechte isolatie tot gevolg hebben en brand veroorzaken. Veeg van tijd tot tijd het stof weg met een droge doek. Haal tevens altijd de stekker uit het stopcontact als het toestel voor langere periode niet zal worden gebruikt.
..........................................................................................................
104
• Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels in de knoop raken. Tevens dienen alle snoeren en kabels zo worden geplaatst, dat ze buiten het bereik van kinderen zijn.
..........................................................................................................
106
• Klim nooit op het toestel en plaats er nooit zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107c
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn.
..........................................................................................................
108b
• Haal voor u het toestel verplaatst de stekker uit het stopcontact, en koppel alle kabels van externe apparaten los.
..........................................................................................................
109b
• Zet voordat u het toestel schoonmaakt de stroom­toevoer uit, en haal de stekker van de stroomkabel uit het stopcontact ( p. 8).
..........................................................................................................
110b
• Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.
..........................................................................................................
118
• Wanneer u de schroeven van de muziekstan­daard moet verwijderen, zorgt u ervoor dat u deze veilig opbergt, buiten het bereik van kinderen, zodat deze geen kans krijgen om de schroeven per ongeluk in te slikken.
..........................................................................................................
3

Belangrijke opmerkingen

Lees naast de items die onder “Het apparaat op een veilige menaier gebruiken” op de pagina’s 2 en 3 staan het volgende, en neem het in acht:
Stroomvoorziening
• Gebruik dit toestel niet op een zelfde stroomnet met een apparaat dat storing kan veroorzaken (zoals een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem).
• Zet voordat u dit toestel op andere apparaten aansluit de stroomtoevoer van alle toestellen uit. Dit helpt u om storingen en / of schade aan speakers of andere elementen te voorkomen.
Plaatsing
• Gebruik van het toestel in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur die grote stroomtransformators hebben) kan storing veroorzaken. Verplaats dit toestel om het probleem te verhelpen; of zet het verder van de stoor­zender af.
• Dit apparaat kan radio en televisieontvangst verstoren. Gebruik het niet in de nabijheid van dergelijke ontvan­gende apparatuur.
• Er kan ruis worden geproduceerd, wanneer in de nabijheid van dit toestel draadloze communicatie apparatuur, zoals mobiele telefoons, worden gebruikt. Dergelijke ruis kan voorkomen wanneer u een telefoontje ontvangt of gaat plegen of tijdens een gesprek. Mocht u dergelijke problemen ondervinden, leg zulke draadloze apparaten dan verder van het toestel af of zet ze uit.
• Stel dit toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in de nabijheid van apparaten die warmte uitstralen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig of stel het niet op andere manieren aan extreme temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het toestel doen verkleuren of vervormen.
• Er kunnen waterdruppels (condens) in het toestel ontstaan, wanneer het naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en / of vochtigheids­graad anders is. Als u het toestel in deze toestand tracht te gebruiken, kan dat leiden tot schade en / of storing. Voordat u het toestel in gebruik neemt, dient u het daarom enkele uren te laten staan, tot de condens volledig is verdampt.
• Laat geen voorwerpen op het keyboard liggen. Dit kan storing veroorzaken, zoals toetsen die geen geluid meer produceren.
Onderhoud
• Veeg het toestel voor dagelijkse schoonmaak af met een zachte, droge doek of één die licht met water is bevochtigd. Gebruik om hardnekkig vuil te verwijderen een doek, die is geïmpregneerd met een mild, niet agressief schoonmaakmiddel.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplos­singen van welke soort dan ook, om zo de mogelijkheid van verkleuring en / of vervorming te voorkomen.
Overige voorzorgsmaatregelen
• Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren kan gaan als gevolg van een storing of oneigenlijk gebruik van het toestel. We raden u aan om van belangrijke gegevens, die u in het geheugen van het toestel heeft opgeslagen, regelmatig een back-up te maken op een PC kaart, tegen het verlies van belang­rijke gegevens.
• Helaas kan het onmogelijk blijken om de inhoud van gegevens die op een PC kaart waren opgeslagen te herstellen als deze eenmaal verloren is gegaan. In geval van een dergelijk verlies van gegevens is Roland Corpo­ration niet aansprakelijk.
• Als u de (draai)knoppen, schuiven of andere controllers en jacks en aansluitingen van het toestel gebruikt, doe dit dan met een passende hoeveelheid voorzichtigheid. Hardhandig gebruik kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op de display en oefen er geen grote druk op uit.
• Pak bij alle kabels, wanneer u ze aansluit / loskoppelt, de aansluiting vast – trek nooit aan de kabel. Zo vermijdt u het veroorzaken van kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Probeer om het volume van het toestel op redelijke niveaus te houden, om te voorkomen dat u uw buren overlast bezorgt. U zou er de voorkeur aan kunnen geven om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over diegenen om u heen (vooral als het laat op de avond is).
• Verpak het toestel als u het moet vervoeren, indien mogelijk, in de doos (inclusief vulling) waarin hij werd geleverd. Wanneer dit niet mogelijk is, dient u gelijk­soortige verpakkingsmaterialen te gebruiken.
• Gebruik het aangegeven expressie pedaal (EV-5; los verkrijgbaar). U riskeert het toebrengen van storingen en / of schade aan het toestel, als u andere expressie pedalen aansluit.
• Gebruik een Roland kabel om de aansluiting te doen. Neem als u een ander merk kabel gebruikt de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
• Sommige aansluitingskabels hebben weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit toestel geen kabels die weerstanden bevatten. Het gebruik van dergelijke kabels kan ervoor zorgen dat het geluidsniveau extreem laag is of zelfs onhoorbaar. Neem voor infor­matie over kabelspecificaties contact op met de fabrikant van de kabel.
CD-ROMs gebruiken
• Voorkom aanraken of krassen van de glimmende onderkant (het gecodeerde oppervlak) van de schijf. Het kan zijn dat beschadigde of vieze CD-ROMs niet goed kunnen worden gelezen. Houd uw cd’s schoon door gebruik van CD reinigers die in de winkel verkrijgbaar zijn.
4
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER
GEBRUIKEN.........................................................................2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .....................................4
Paneelbeschrijvingen........................................................... 6
Voordat u speelt................................... 8
Aansluitingen maken ..........................................................8
De muziekstandaard installeren........................................8
Pedalen aansluiten............................................................... 9
De stroomtoevoer aan en uitzetten....................................9
Het volume en de helderheid van het geluid
aanpassen ............................................................................10
Een koptelefoon aansluiten ..............................................10
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen... 11
Demo songs beluisteren .................................................... 11
Interne songs beluisteren .................................................. 12
Alle songs herhaaldelijk afspelen (All Song Play) .. 12
Elk deel afzonderlijk beluisteren ............................... 13
Uitvoeren met een variatie aan geluiden........................14
Het maken van orgeltonen simuleren
(Tone Wheel functie) .........................................................15
De footage selecteren...................................................17
Het volume van voeten veranderen .........................17
Met twee gelaagde tonen uitvoeren (Dual play)...........18
Spelen met verschillende klanken in de linker en
rechterkant van het keyboard (Split play)...................... 19
Tone groep en toonvariatie wijzigen ........................20
Het splitspunt van het keyboard wijzigen...............20
In Dual play en Split Play de volumebalans wijzigen..21
De aanslag van het keyboard wijzigen ...........................22
Galm aan het geluid toevoegen (het reverb effect) .......23
De diepte van het reverb effect wijzigen..................23
Een variatie van effecten aan het geluid toevoegen...... 24
Het Effect type wijzigen.............................................. 24
De effectdiepte wijzigen .............................................26
Een spinnend geluid op orgeltonen toepassen
(Rotary effect)............................................................... 26
De toon van het geluid in realtime wijzigen
(Pedal control) ....................................................................27
De toonsoort van het keyboard transponeren
(Key transpose)................................................................... 28
De metronoom gebruiken.................................................29
Het tempo wijzigen .....................................................29
De maat van de metronoom wijzigen....................... 30
Het volume wijzigen ...................................................30
Hoofdstuk 2 Met ritmes meespelen..... 31
Wat is Session Partner? .....................................................31
Met de Session Partner meespelen ..................................32
Het volume van een deel wijzigen............................ 33
Een ritme selecteren...........................................................33
Het tempo van een ritme wijzigen ..................................34
De akkoord progressie van een ritme selecteren...........34
Spelen met de akkoord progressie in de linkerhand
aangegeven (akkoord progressie uit).............................. 35
De akkoord progressie opnemen (Chord progression) 36
Instellingen opslaan (setup)..............................................37
Opgeslagen instellingen selecteren........................... 37
Hoofdstuk 3 Een uitvoering opnemen . 38
Een uitvoering opnemen................................................... 38
Een uitvoering opnemen met gebruik van
Session Partner ............................................................. 39
Geselecteerde sporen (tracks) opnemen...................40
Opgenomen uitvoeringen wissen.................................... 41
Hoofdstuk 4 Overige functies ............. 42
Hoe u instellingen doet .....................................................42
Hoe de pedaal-effecten worden toegepast..................... 42
Het functioneren van de pedalen wijzigen ....................43
De werking van de Pedaal control wijzigen ..................44
Het deel waaraan de effecten worden toegevoegd
instellen................................................................................44
De toon van de lagere toon in stappen van één
octaaf (Octaaf shift) wijzigen............................................44
De Velocity wijzigen, wanneer de key touch (keyboard
aanslag) op “Vast” is ingesteld ........................................45
De tonen van andere instru-menten afstellen
(Master tuning)...................................................................45
Het stemmen aanpassen (Temperament).......................45
Het maatpatroon wijzigen ................................................46
De intro en het einde in of uitschakelen .........................47
Een vaste akkoord progressie instellen...........................47
De grondtoon van de akkoord progressie instellen...... 47
De akkoord weergave in of uitschakelen .......................47
Op geluidsapparatuur aansluiten....................................48
Over de geluidsgenerator van de FP-5 ...........................48
Op de USB ingang aansluiten ..........................................49
MIDI apparatuur aansluiten.............................................49
Aansluitingen ...............................................................49
Aansluiten.....................................................................49
Hoe u MIDI met plezier gebruikt..............................50
MIDI instellingen......................................................... 50
Instellingen doen voor de USB driver............................. 52
De instellingen herstellen naar de instellingen van de
fabriekstoestand (Factory reset).......................................53
Alles behalve Piano play uitschakelen
(Paneel-blokkering)............................................................53
Appendix ........................................... 54
Probleemoplossing.............................................................54
Foutmeldingen/overige berichten ..................................56
Tone lijst ..............................................................................57
Ritme set lijst.......................................................................59
Ritmelijst.............................................................................. 62
Akkoord progressie patroon lijst..................................... 63
Akkoord vingerzetting......................................................65
Interne songs....................................................................... 69
Instellingen die in de setup worden opgeslagen........... 71
Lijst voor gemakkelijke bediening................................... 72
MIDI Implementatiekaart ................................................. 74
Belangrijkste specificaties .................................................75
Index.....................................................................................76
5

Paneelbeschrijvingen

Voorpaneel

1
2
3
4
7
5 6
8
1 [Volume] draaiknop
Past het algehele volumeniveau aan (p. 10).
2 [Brilliance] draaiknop
Past de helderheid van de toon aan (p. 10).
3 [Balance] draaiknop
Past in Dual play en Split play de volumebalans van de hogere en lagere tonen aan (p. 21).
4 [Pedal control] knop
Gebruik het demperpedaal om de toon van het geluid te veranderen (p. 27).
5 [Setup] knop
Bewaart de geselecteerde functies en toestanden van de knoppen (p. 37).
Roept de bewaarde instellingen op (p. 37). Daarnaast kunt u naar het demo lied luisteren door deze
toets ingedrukt te houden, terwijl u de [Split] knop indrukt (p. 11).
6 [Split] knop
Biedt u de mogelijkheid om aan de linker en rechterkant van het keyboard verschillende tonen te spelen (p. 19).
7 [Transpose] knop
Transponeert de toon van het keyboard (p. 28). Door deze knop ingedrukt te houden en op de [Reverb] knop
te drukken, kunt u de aanslaggevoeligheid van het keyboard wijzigen (p. 22).
8 [Reverb] knop
U kunt deze gebruiken om aan hetgeen u speelt de karakteristieke galm van een concertzaal toe te voegen (p.
23).
9 [Effects] knop
Gebruik deze om een variatie aan effecten aan het geluid toe te voegen (p. 24).
6
10
11
9
10 Tone knoppen
Ze worden gebruikt om het soort geluid te kiezen (Tone groepen) die door het keyboard worden gespeeld (p. 14).
Daarnaast schakelt dit in de Tone wheel functie de footage in en uit (p. 17).
11 [Tone wheel] knop
Simuleert in de Tone wheel functie het maken van orgeltonen (p. 15).
12 Display
Geeft diverse informatie weer, zoals het song nummer, ritme nummer, tempo, maat en waarden van parameterinstellingen.
13 [Variation/Effects] knop
Druk deze in om de Toonvariatie of het Effect type te wijzigen (p. 14, p. 24). Telkens wanneer u deze knop indrukt, worden achtereenvolgens de Toonvariatie en het Effect type weergegeven.
Daarnaast kunt u deze knop vasthouden, terwijl u op de [Tempo/Rhythm] knop drukt, om vele verschillende instellingen te doen (p. 42 t/m p. 53).
14 [Tempo/Rhythm] knop
Druk deze in om het tempo of ritme te wijzigen (p. 29, p. 33). Telkens wanneer u deze knop indrukt, worden
achtereenvolgens het tempo en het ritme weergegeven.
15 [-]/[+] knoppen
Deze twee knoppen worden gebruikt om de waarden van verschillende instellingen aan te passen (p. 29).
16 [ ((Metronoom) knop
Zet de interne metronoom aan en uit (p. 29).
17 [Start/Stop] knop
Schakelt voor de Session Partner tussen start en stop (p. 32).
18 [Drums] knop
Zet het Drums gedeelte van Session Partner aan en uit (p. 32).
Paneelbeschrijvingen
13
14
12
15
16
19 [Bass] knop
Zet het basgedeelte van Session Partner aan en uit (p. 32)
20 [Chord] knop
Zet het akkoordgedeelte van Session Partner aan en uit (p. 32)
21 [Chord progression] knop
Dit zet de Session Partner akkoord progressie aan en uit. Wanneer deze is uitgeschakeld, worden akkoorden aan de linkerkant van het keyboard aangegeven (p. 35).
17 18
19
20
21
22
23
24
22 [Play/Stop] knop
Start en stopt het afspelen van interne songs en opgenomen uitvoeringen (p. 12).
Wordt gebruikt voor het starten van opnames van uitvoeringen (p. 38).
23 [Rec] knop
Brengt het apparaat in de toestand waarin het klaar is voor het opnemen van uitvoeringen (p. 38).
24 [Song] knop
Voor het selecteren van interne songs (p. 12).

Achterpaneel

1
1 USB(MIDI) aansluiting
Gebruik deze om doormiddel van een USB kabel een computer op de FP-5 aan te sluiten (p. 49).
2 MIDI aansluitingen
Worden gebruikt voor het aansluiten van externe MIDI apparatuur en voor het verzenden en ontvangen van MIDI berichten (p. 49).
3 Pedaal jacks
Accepteert aansluiting van het meegeleverde pedaal of andere geschikte pedalen (p. 9).
4 Line in jacks
Voor invoer van de geluidssignalen. Worden gebruikt voor het aansluiten van geluidsapparatuur en soortgelijke apparaten.
5 Line uit jacks
2
3
4
5 6
Voor uitvoer van de geluidssignalen. Worden ook gebruikt voor het aansluiten van geluidsapparatuur en soortgelijke apparaten.
Deze bieden u de mogelijkheid om geluiden vanaf de FP-5 op andere geluidsapparatuur af te spelen.
7
8 9
6 [Speaker] schakelaar
Deze schakelaar zet de interne speaker aan / uit (p. 48).
7 [Power] schakelaar
Deze schakelaar zet het apparaat aan / uit (p. 9).
8 DC In jack
Sluit hier de meegeleverde adapter op aan (p. 8).
9 Kabelhaak
Gebruik deze om de kabel van de meegeleverde adapter op zijn plaats te houden (p. 8).
7

Voordat u speelt

Aansluitingen maken

1.
Controleer het volgende, voordat u begint met het maken van aansluitingen.
Is het volumeniveau van de FP-5 helemaal omlaag gedraaid? Is de stroomtoevoer (power) van de FP uitgeschakeld?
2. Sluit de meegeleverde stroomkabel aan op de meegeleverde adapter.
fig.00-01
Adapter
Stroomkabel
Stopcontact
3. Sluit de meegeleverde adapter aan op de FP-5, en stop vervolgens de
stekker aan het andere eind in het stopcontact.
Veranker de stroomkabel met gebruik van de kabelhaak, zoals in de illustratie weergegeven, om ongewenste stroomstoringen van uw apparaat te voorkomen (mocht de stekker er per ongeluk uitgetrokken worden), en om te voorkomen dat er onnodige druk op de adapter jack wordt
fig.00-02
uitgeoefend.
Achterpaneel

De muziekstandaard installeren

fig.00-03
4. Bevestig de muziekstandaard met behulp van de meegeleverde
schroeven aan de achterkant van de FP-5, zoals aangegeven in de illustratie.
5. Plaats de muziekstandaard tussen de schroeven en het frame van de
FP-5.
6. Zet de muziekstandaard op zijn plek vast door de schroeven aan te
draaien, terwijl u hem met één hand vasthoudt.
* Ondersteun de muziekstandaard tijdens het bevestigen stevig met één hand, om
ervoor te zorgen dat u hem niet laat vallen. Let erop dat uw vingers niet klem komen te zitten.
7. Ondersteun de muziekstandaard met één hand, terwijl u de
schroeven losdraait, om de standaard te verwijderen.
* Vergeet na het verwijderen van de muziekstandaard niet om de schroeven weer vast
te draaien.
NOTE
Gebruik geen overdadige kracht om de standaard te installeren.
8
Voordat u speelt

Pedalen aansluiten

1. Sluit het pedaal dat bij de FP-5 is meegeleverd
aan op één van de pedaal jacks.
Het pedaal kan worden gebruikt als demperpedaal, wanneer het is aangesloten op de Damper jack. Daarnaast kunt u de FP-5 zo instellen dat het pedaal andere mogelijkheden biedt (p. 27, p. 44).
Het pedaal kan worden gebruikt als sostenuto pedaal, wanneer het is aangesloten op de Sostenuto(FC1) jack Daarnaast kunt u de FP-5 zo instellen dat het pedaal andere mogelijkheden biedt (p. 43, p. 52).
Het pedaal kan worden gebruikt als soft pedaal, wanneer het is aangesloten op de Sostenuto(FC1) jack Daarnaast kunt u de FP-5 zo instellen dat het pedaal andere mogelijkheden biedt (p. 43, p. 52).
fig.00-04
Sostenuto pedaal
Dit pedaal houdt alleen het geluid aan van de toetsen die al werden gespeeld toen u het pedaal indrukte.
* Als het pedaal op de Sostenuto(FC1) jack is aangesloten, kan
het ook aan andere functies worden toegewezen. Zie “Het functioneren van de pedalen wijzigen” (p. 43), “Het pedaal gebruiken om van setup te wisselen (Pedaal shift) (p. 52).
Soft pedaal
Dit pedaal wordt gebruikt om het geluid zachter te maken. Als u speelt met het soft pedaal ingedrukt, wordt er een
geluid voortgebracht dat niet zo sterk is als wanneer het normaalgesproken, met dezelfde kracht gespeeld, zou zijn. Dit pedaal heeft dezelfde functie als het linker pedaal van een akoestische piano.
* Als het pedaal op de Soft(FC2) jack is aangesloten, kan het ook
aan andere functies worden toegewezen. Zie “Het functioneren van de pedalen wijzigen” (p. 43), “Het pedaal gebruiken om van setup te wisselen (Pedaal shift) (p. 52).
* Door een tweede en derde pedaal aan te schaffen, kunt u drie
pedalen tegelijk gebruiken. Neem contact op met de dealer, waar u de FP-5 heeft gekocht, als u het optionele pedaal wilt kopen (DP serie).
* Als u de stekker van een pedaalkabel uit het apparaat haalt,
terwijl de stroom aanstaat, kan dit ervoor zorgen dat het effect van het pedaal onophoudelijk wordt toegepast. De stroomtoevoer van de FP-5 dient uitgeschakeld te worden, voordat u een pedaalkabel aansluit of loskoppelt.
Demperpedaal
Gebruik dit pedaal om het geluid aan te houden. Als het pedaal wordt ingedrukt, worden er, nadat u de toetsen loslaat, blijvend galm aan het geluid toegevoegd die lang blijft hangen.
Het pedaal dat bij de FP-5 is meegeleverd functioneert als half-demperpedaal, zodat u de hoeveelheid resonantie kunt aanpassen.
Als u het demperpedaal op een akoestische piano indrukt, resoneert het geluid van de snaren die werden aangeslagen met andere snaren, zodat er rijke galm en dynamiek aan het geluid wordt toegevoegd. Wanneer het demperpedaal wordt ingedrukt, kan deze resonantie (gebalanceerde resonantie) worden aangepast.
* Als het pedaal op de Damper jack is aangesloten, kan het ook
aan andere functies worden toegewezen. Zie “De toon van het geluid in realtime wijzigen (Pedal control)” (p. 27).
* Stel, als het meegeleverde pedaal is aangesloten, de schakelaar
op het pedaal in op “Continuous”.

De stroomtoevoer aan en uitzetten

* Zet, zodra de aansluitingen zijn voltooid, de stroom op uw
verscheidene apparaten aan, in de aangegeven volgorde. Als u de apparatuur in de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u storing en / of schade aan speakers en andere apparaten.

De stroomtoevoer aanzetten

1. Draai voordat u de stroomtoevoer inschakelt eerst
door aan de [Volume] draaiknop te draaien het volume omlaag.
fig.00-05
2. Druk op de [Power] schakelaar aan de achterkant
van het toestel.
De stroomtoevoer gaat aan, en er verschijnt “FP5” in de display.
Na een paar seconden kan het toestel worden bediend, en wordt er geluid voortgebracht als u het keyboard bespeelt.
9
Voordat u speelt
fig.00-06
Achterpaneel
Ingedrukt
AAN
* Dit toestel is met een beschermingscircuit uitgerust. Er is na
het aanzetten van de stroom een korte interval (een paar seconden) nodig, voordat het toestel normaal functioneert.
3. Pas het volume aan om het juiste volumeniveau
te krijgen.

De stroomtoevoer uitzetten

1. Draai voordat u de stroomtoevoer uitschakelt
eerst het volume omlaag, door aan de [Volume] draaiknop te draaien.
fig.00-05
2. Gebruik de [Brilliance] draaiknop om de
algemene geluidskwaliteit aan te passen.
Als u de draaiknop met de klok meedraait, wordt de toon helderder; als u hem tegen de klok indraait, wordt het geluid doffer.
Als de FP-5 tegen een muur is opgesteld, zult u de draaiknop waarschijnlijk meer naar links willen draaien.
Een koptelefoon aansluiten
Door een koptelefoon aan te sluiten, kunt u op welk tijdstip dan ook, zelfs ’s nachts, zonder zorgen van het spelen genieten.
* Een koptelefoon wordt niet meegeleverd. Vraag uw Roland
dealer om advies als u er één wilt aanschaffen.
fig.00-09
2. Druk op de [Power] schakelaar aan de achterkant
van het toestel.
De stroomtoevoer is uitgeschakeld.
fig.00-07
Achterpaneel
Niet ingedrukt
UIT
Het volume en de helderheid van het geluid aanpassen
fig.00-08
1. Sluit de koptelefoon aan op de koptelefoon jack
links aan de voorkant van de piano.
Gebruik de [Volume] draaiknop op de FP-5 om het volume van de koptelefoon aan te passen.
* Zorg ervoor dat u een stereo koptelefoon gebruikt.
Enkele aanwijzingen wat het gebruik van een koptelefoon betreft
• Pak om schade aan het snoertje te voorkomen de koptelefoon alleen bij het hoofdtelefoongedeelte of het stekkertje vast.
• De koptelefoon kan beschadigd raken als het volume bij het aansluiten van de koptelefoon te hoog staat. Draai het volume op de FP-5 omlaag, voordat u de koptelefoon aansluit.
• Om mogelijke gehoorschade, gehoorverlies of schade aan de koptelefoon te voorkomen, dient de koptelefoon niet op een overmatig hoog volume te worden gebruikt. Gebruik de koptelefoon op normaal volume.
1. Gebruik de [Volume] draaiknop om het
algemene volumeniveau aan te passen.
Als u de draaiknop met de klok meedraait, verhoogt het volume; tegen de klok in wordt het verlaagd.
10

Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

Demo songs beluisteren

Luister nu naar demo songs. De FP-5 wordt met vierenvijftig demo songs geleverd. De zeven Tone knoppen, de [Start/Stop] knop, en de [Play/Stop] knop zijn elk aan één demo song toegewezen.
Knop
Piano Pno
E.Piano E.Pn
Organ OrG
Guitar/Bass Gtr
Strings/Pad Str
Voice/GM2 Sct
Tone Wheel t.Or
Start/Stop SP
Play/Stop SnG
fig.01-01
Indi­catie
Masasi & Kazuko Hirashita / © 2002 Roland Corporation
© 2002 Roland Corporation
© 2002 Roland Corporation
Masasi & Kazuko Hirashita / © 2002 Roland Corporation
Masasi & Kazuko Hirashita / © 2002 Roland Corporation
© 2002 Roland Corporation
© 2002 Roland Corporation
© 2002 Roland Corporation
Masasi & Kazuko Hirashita / © 2002 Roland Corporation
Componist / Auteursrecht
NOTE
Alle rechten voorbehouden. Oneigenlijk gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan privé, persoonlijk plezier is in overtreding met de daarop van toepassing zijnde wetten.
2,31,4 2,3 2,3
1. Houd de [Setup] knop ingedrukt, en druk op de [Split] knop.
De indicators voor de Tone en [Start/Stop] knop en [Play/Stop] knop knipperen in rood.
fig.01-03
rood knipperend
rood knipperend
2. Druk op één van de knipperende Tone knoppen, maar niet
de [Setup] of de [Split] knop, om de song te selecteren.
Songs worden herhaaldelijk afgespeeld. De knop voor het lied, dat op dat moment wordt afgespeeld, knippert aan en uit. Als het afspelen van de laatste song is bereikt, gaat het afspelen verder door terug te keren naar de eerste song en die opnieuw af te spelen.
3. Druk op de knipperende knop om het afspelen te stoppen.
4. Druk op de [Setup] knop of de [Split] knop om de Demo
functie te verlaten.
De indicators keren terug naar hun eerdere toestand.
De demo song kan niet worden afgespeeld als er nog opgenomen uitvoe­ringsgegevens in het geheugen van de FP-5 zijn achtergebleven. Druk op de [Rec] knop om de uitvoe­ringsgegevens te verwijde­ren (p. 14).
Druk op een knop die niet aan een demo song is toe­gewezen om de Demo functie te verlaten.
NOTE
Er worden geen MIDI gegevens uitgevoerd voor de muziek, die wordt afgespeeld.
11
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

Interne songs beluisteren

Luister eerst eens nu om naar de interne songs. De FP-5 wordt met vijfenzestig interne songs geleverd.
fig.01-01
2
1. Druk op de [Song] knop, zodat de indicator oplicht.
Het volgende verschijnt in de display.
fig.01-02
2. Druk op de [-] en [+] knop om de song te selecteren.
3. Druk op de [Play/Stop] knop.
De song zal beginnen te spelen. De geselecteerde song wordt tot het eind afgespeeld, en vervolgens stopt het afspelen.
4. Druk nogmaals op de [Play/Stop] knop om het afspelen te
stoppen.
De eerstvolgende keer dat u op de [Play/Stop] knop drukt, wordt de song die werd gestopt vanaf het begin afgespeeld.
3,4 1
Zie “Interne song lijst” (p. 69) voor meer informa­tie over de namen van interne songs.
Over de weergave van interne songs
USr (User) – Bewaart opge­nomen uitvoeringen (voor meer over opnemen ( p. 38). Wanneer “P.” is toegevoegd – Geeft één van de piano songs aan.

Alle songs herhaaldelijk afspelen (All Song Play)

Het luisteren naar het herhaaldelijk afspelen van alle interne songs achter elkaar wordt “All Song Play” genoemd.
fig.01-06
1.
Houd de [Song] knop ingedrukt en druk op de [Play/Stop] knop.
De songs worden herhaaldelijk afgespeeld. Als het afspelen van de laatste song is bereikt, gaat het afspelen verder door terug te keren naar de eerste song en die opnieuw af te spelen.
2. Druk op de [Play/Stop] knop om het afspelen te stoppen.
U verlaat All Song Play wanneer de uitvoering wordt gestopt. De eerstvolgende keer dat u op de [Play/Stop] knop drukte, wordt de song die werd gestopt vanaf het begin afgespeeld.
12
2 1
Wanneer het volgende in de display verschijnt
Als uitvoeringsgegevens in het geheugen van de FP-5 zijn opgeslagen, verschijnt het volgende in de display.
fig.01-03
rood knipperend
Tot u de uitvoeringsgegevens wist, kunt u geen interne songs afspelen. Druk op de [Rec] knop om de uitvoeringsgegevens te verwijderen en de
interne song af te spelen. Druk op de [Play/Stop] of [Song] knop als u de song niet wilt wissen.

Elk deel afzonderlijk beluisteren

Bij de interne songs kunt u het uitvoeringsgedeelte, dat afgespeeld dient te worden, selecteren.
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen
U kunt terwijl u met de song meespeelt ook met elke hand afzonderlijk oefenen.
1. Selecteer de song die afgespeeld dient te worden.
2. Houd de [Play/Stop] knop ingedrukt, en druk op de [Bass
(1)] knop of [Chord (2)] knop om het deel te selecteren, waarvan u het geluid niet wilt afspelen.
De indicator van de geselecteerde knop gaat uit. De uitvoeringsgegevens zijn aan de Track knoppen toegewezen, op de
manier die hieronder is aangegeven.
fig.01-05
Linkerhand
gedeelte
De song wordt afgespeeld zodra u de [Play/Stop] knop loslaat. Het geluid van het uitvoeringsgedeelte dat in Stap 2 werd geselecteerd
wordt niet afgespeeld. Er voor zorgen dat geluiden van een aangegeven deel tijdelijk niet worden
afgespeeld wordt “muting” (stillen) genoemd.
Rechterhand
gedeelte
Als u van song wisselt, wordt de stil instelling geannuleerd.
3. Houd de [Play/Stop] knop ingedrukt, en druk op de knop
die in Stap 2 werd geselecteerd.
Het geluid van het gestilde deel wordt dan afgespeeld.
4. Druk op de [Play/Stop] knop om het afspelen te stoppen.
13
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

Uitvoeren met een variatie aan geluiden

De FP-5 biedt meer dan 300 verschillende interne geluiden, die u de mogelijkheid bieden om van uitvoeringen te genieten met geluiden, die voor vele verschillende soorten muziek geschikt zijn.
Deze onboard geluiden worden “Tones” genoemd. De Tones zijn onderverdeeld in zeven verschillende groepen, waarvan elk is toegewezen aan een andere Tone knop.
Als de stroomtoevoer van het instrument wordt aangezet, is de Tone “Grand Piano 1” geselecteerd.
fig.01-07
Zie “Toon lijst” (p. 57) voor meer informatie over tonen (Tones).
1
2 3
1. Druk op één van de Tone knoppen om een Tone groep te
selecteren.
U zult de toon horen die in de geselecteerde Tone groep is toegewezen aan toon nummer 1.
Raak het keyboard aan. In de display verschijnt het toonnummer.
fig.01-08
2. Druk op de [Variation/Effects] knop, zodat de indicator rood
oplicht.
3. Druk op de [-] of [+] knop om uit de Tone groep een toon te
selecteren.
14
De toon, die u heeft geselecteerd, wordt hoorbaar, wanneer u het keyboard aanraakt.
De eerstvolgende keer dat u deze Tone knop kiest, wordt de toon gespeeld die u hier heeft geselecteerd.
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

Het maken van orgeltonen simuleren (Tone Wheel functie)

Wanneer één van de “Tone Wheel” tonen is geselecteerd, kunt u in de “Tone Wheel functie” spelen, waarin het maken van orgelgeluiden wordt gesimuleerd.
Een orgel heeft negen “harmonische balken” die in en uitgetrokken kunnen worden, en door de balken in verschillende positiecombinaties te gebruiken, kan er een variatie aan tonen worden gemaakt. Er zijn verschillende “voeten” (feet) aan elke balk toegewezen, en de tonen van de geluiden worden door deze “voeten” bepaald.
U kunt het maken van tonen door middel van harmonische balken simuleren door aan de Tone knoppen footages toe te wijzen.
In de Tone Wheel functie wordt er geschakeld tussen footages door op de [Tone Wheel] knop te drukken. Aan andere Tone knoppen dan de [Piano] knop is een totaal van negen footages en percussie instrumenten toegewezen aan.
NOTE
Wanneer het Tone Wheel is geselecteerd, kunt u de duale functie niet toepassen (p 18).
Wat zijn “voeten”?
Voeten verwijzen in principe naar de pijplengten die in pijporgels wordt gebruikt. De lengte pijplengte die wordt gebruikt om voor het keyboard de referentie toon (grondtoon) te maken is acht voet. Als u de pijp halveert, wordt de pitch één octaaf hoger; als u daarentegen de pijplengte verdubbelt, wordt de toon één octaaf hoger. Zodoende zou een pijp die een toon van één octaaf onder de referentie van 8’ (acht voet) maakt 16’ zijn; voor één octaaf boven de referentie, zou de pijp 4’ zijn; en om de toon met nóg een octaaf te verhogen, zou hij naar 2’ moeten worden verkort.
Op toonwielorgels, in het hoge bereik van het keyboard, worden voeten met een hoge toon om één octaaf lager “heen gewonden”.
Door het gedeelte van hoge frequentie om te vouwen, wordt voorkomen dat de geluiden van hoge frequentie onaangenaam schel klinken. Door het gedeelte van lage frequentie om te vouwen, wordt voorkomen dat het geluid “modderig” klinkt.
Op de FP-5 wordt dit kenmerk waarheidsgetrouw gesimuleerd.
15
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen
Oranje verlicht
07
1,3,4
2
1. Druk op de [Tone Wheel] knop, zodat de indicator rood
oplicht.
2. Druk op de [-] of [+] knop om een toon te selecteren.
3. Druk op de [Tone Wheel] knop, zodat de indicator groen of
oranje oplicht.
De FP-5 schakelt naar de “Tone Wheel functie”, de functie wordt ingeschakeld, en de footage knoppen gaan knipperen.
fig.05-10
groen of oranje verlicht
4. Druk op de [Tone Wheel] knop tot de knop rood verlicht is,
om de Tone Wheel functie te verlaten.
.
Over de verlichting van de [Tone Wheel] knop indicators
Wanneer u op de [Piano] knop drukt, verlaat de FP-5 de Tone Wheel functie, ongeacht de verlichtings­status van de [Tone Wheel] knoppen.
16
De indicators van de [Tone Wheel] knoppen geven de status van de toon en voetgroep aan, zoals hieronder is aangegeven.
Indicator Uitvoering
Rood verlicht
Groen verlicht
Oranje verlicht
In de hogere toon (Upper Tone) of lagere toon (Lower Tone) is “Tone Wheel” geselecteerd.
De voeten of hogere footage groep kan in de Tone Wheel functie worden in en uitgeschakeld.
De voeten of lagere footage groep kan in de Tone Wheel functie worden in en uitgeschakeld.
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

De footage selecteren

1. Druk op de [Tone Wheel] knop om de hogere (indicator van
de knop licht groen op) of de lagere (indicator van de knop licht oranje op) footage groep te selecteren.
2. Druk op de Tone knoppen om de verschillende footages aan
en uit te zetten.

Het volume van voeten veranderen

Het volume op voeten kan met acht beschikbare volumeniveaus worden aangepast.
1. Druk op de [Tone Wheel] knop om de hogere (indicator van
de knop licht groen op) of de lagere (indicator van de knop licht oranje op) footage groep te selecteren.
2. Houd de Tone knop ingedrukt voor de footage, waarvan u
het volume wilt wijzigen, en druk op de [-] of [+] knop om het volume aan te passen.
Het volumeniveau van de footage, die is toegewezen aan de knop die is ingedrukt, wordt weergegeven.
Over Perc (percussie)
Perc (percussie) voegt aan het begin van de noot een geluid van het attack­type toe, om het geluid meer dynamiek te geven. Het attack geluid verandert naar aanleiding van de waarde.
Instellingen Omschrijving
2e
3e
De percussie op toonwielorgels is niet op alle gespeelde noten van toepassing. Als er noten legato (vloeiend en verbonden) werden gespeeld, werd er alleen op de eerst gespeelde noot percussie toegepast. Als er noten staccato (elke noot afzonderlijk gearticuleerd) werden gespeeld, werd er op alle noten percussie toegepast. Deze methode wordt enkelvoudig trigger algoritme genoemd, en is een erg belangrijk element in orgeluitvoering.
Percussie klinkt op een toon die één octaaf boven die van de toets die is ingedrukt ligt.
Percussie klinkt op een toon die één-één­vijfde octaaf boven die van de toets die is in­gedrukt ligt.
De instellingen, die hier worden gewijzigd, worden voor elke toon afzonderlijk opgeslagen. Zelfs wanneer u de Tone Wheel functie heeft verlaten, kunt u op de [Tone Wheel] knop druk­ken om de toon met de gewijzigde instellingen te selecteren.
NOTE
De percussie wordt alleen op de HOGERE (UPPER) toon toegepast
Wanneer percussie is inge­schakeld, wordt de 1’ toon niet geproduceerd (p. 15).
Op de FP-5 wordt dit kenmerk gesimuleerd.
17
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen
b
b

Met twee gelaagde tonen uitvoeren (Dual play)

U kunt twee verschillende geluiden van een enkele toets op hetzelfde moment spelen. Deze uitvoeringsmethode wordt “Dual play” genoemd.
Voorbeeld: probeer piano en strijk (strings) tonen te lagen
fig.01-09
1
1. Houd de [Piano] knop ingedrukt, en druk op de [Strings/
Pad] knop.
De indicators voor beide knoppen lichten op. Raak het keyboard aan. Zowel het piano als het strijkgeluid is hoorbaar. Door op een dergelijke wijze twee Tone knoppen tegelijkertijd in te drukken
wordt Dual play geactiveerd. Van deze twee geselecteerde tonen wordt diegene, waarvan u de Tone knop
als eerste indrukte, de “Hogere toon” genoemd, en diegene waarvan u de Tone knop daarna heeft ingedrukt, wordt de “Lagere toon” genoemd.
De indicator van de Tone knop van de hogere toon licht rood op, en die van de lagere toon licht oranje op.
fig.01-10
U kunt de toon van de lagere toon met één octaaf tegelijk wijzigen. Zie “De toon van de lagere toon wij­zigen in stappen van één octaaf (Octaaf shift)” (p. 44)
U kunt de volumeniveau
alans van de twee tonen variëren. Zie “In Dual play en Split play de volume-
alans wijzigen” (p. 21).
rood
Hogere toon
Hier is de piano klank de hogere en de strijkklank de lagere toon.
oranje
Lagere toon
NOTE
U kunt de duale functie niet inschakelen als de Tone wheel is geselecteerd (p. 15).
2. Druk op één van de twee Tone knoppen om Dual play te
verlaten.
Nu is alleen de toon van de knop die u zojuist heeft ingedrukt hoorbaar.
Hoewel het effect, als u het
De toonvariaties wijzigen
1. Druk op de [-] of [+] knop om de hogere toon te wijzigen.
2. Houd de Tone knop van de lagere toon ingedrukt, en druk
op de [-] of [+] knop om de lagere toon te wijzigen.
18
pedaal indrukt in de Dual play, op beide tonen wordt toegepast, kunt u de FP-5 zo instellen dat het effect niet op de lagere toon wordt toe­gepast. Zie “Veranderen hoe de pedaaleffecten wor­den toegepast” (p. 43).
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen
b
b

Spelen met verschillende klanken in de linker en rechterkant van het keyboard (Split play)

Het spelen, terwijl het keyboard op een bepaalde toets in een linker en rechterkant is gedeeld, wordt “Split play” (gesplitst spelen) genoemd, en het punt waarop het keyboard wordt gedeeld, wordt het “splitspunt” genoemd.
In Split play kunt u aan de linker en rechterkant een verschillend toongeluid hebben.
Als het instrument wordt aangezet, is het splitspunt ingesteld op “F 3” De splitspunt toets hoort bij de linkerkant.
In de Split play wordt een geluid dat aan de rechterkant wordt gespeeld een “Hogere Toon” (“Upper Tone”) genoemd, en het geluid dat aan de linker­kant wordt gespeeld wordt een “Lagere Toon” (“Lower Tone”) genoemd.
Voorbeeld: Laten we gesplitst spelen met de piano tonen uitproberen.
fig.01-11
U kunt aangeven, welk deel prioriteit krijgt, wan­neer de effecten die aan de hogere en lagere klank zijn toegewezen van elkaar ver­schillen. Zie “Het deel waaraan de effecten wor­den toegevoegd instellen” (p. 44).
12,3
1. Druk op de [Piano] knop.
De piano toon is nu geselecteerd.
2. Druk op de [Split] knop, zodat de indicator oplicht.
Het keyboard is in hogere en lagere gedeelten onderverdeeld.
fig.01-12
F 3 (Splitspunt)
Lagere toon Hogere toon
Het rechterhand gedeelte van het keyboard speelt piano klank, en het linkerhand gedeelte speelt A. Bass+Ride klank. U kunt ook een klank voor de rechterkant (de hogere toon) spelen, voordat u het keyboard splitst.
De indicator van de Tone knop licht voor de hogere klank rood, en voor de lagere klank groen op.
3. Druk nogmaals op de [Split] knop om Split play te verlaten.
De indicator van de [Split] knop gaat uit en de hogere toon wordt de toon voor het hele keyboard.
U kunt de volumeniveau
alans van de twee klanken
variëren. Zie “In Dual play en Split play de volume-
alans wijzigen” (p. 21).
Wanneer voor de lagere toon de “Tone Wheel” toon is geselecteerd, licht de indicator van de [Tone Wheel] knop op in rood (p. 16).
Als u van Dual play (p. 18) naar Split Play omschakelt, wordt de hogere klank die in Dual play werd gebruikt geselecteerd als hogere klank voor Split play.
19
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

Tone groep en toonvariatie wijzigen

fig.01-13
2,4 3,4
1,2
De hogere toon wijzigen
1. Druk op de Tone knop om een Tone groep te selecteren.
2. Druk op de [-] en [+] knoppen om de tonen te selecteren.
De lagere toon wijzigen
1. Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op de Tone knop
om een Tone groep te selecteren.
2. Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op de [-] en [+]
knoppen om de tonen te selecteren.
Zie “Met een variatie aan geluiden spelen” (p. 14) voor meer informatie over het selecteren van tonen.

Het splitspunt van het keyboard wijzigen

U kunt binnen een bereik van B1 tot en met B6 de locatie waar het keyboard wordt gedeeld (het splitspunt) wijzigen.
Wanneer het instrument wordt aangezet, is dit ingesteld op “F 3”.
Als voor zowel de hogere als de lagere toon dezelfde Tone knop is geselecteerd, gaat, tijdens het ingedrukt houden van de [Split] knop, de indicator van de Tone knop in groen knip­peren.
U kunt de toon van de lagere toon met één octaaf tegelijk wijzigen. Zie “De toon van de lagere toon in stappen van één octaaf wij­zigen (Octaaf shift)” (p. 44).
Deze instelling blijft effectief, totdat u de stroom uitzet.
fig.01-14
F 3
B1 B6
1. Houd de [Split] knop ingedrukt, en druk op een toets die als
splitspunt kan worden ingesteld.
De toets, die u heeft ingedrukt, wordt nu het splitspunt, en verschijnt in de display.
De toets, die als splitpunt wordt gebruikt, hoort bij het linkerhand gedeelte van het keyboard.
Als u de [Split] knop loslaat, gaat u terug naar het vorige scherm.
20
De naam van de toets, die als splitpunt fungeert, wordt in de display weer­gegeven, zoals hieronder aangegeven.
Display
C d_ d E_
Letter
C D D E
naam
Display
E F F G
Letter
E F F G
naam
Display
A_ A b_ b
Letter
A A B B
naam
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

In Dual play en Split Play de volumebalans wijzigen

U kunt in Dual Play (p. 18) en Split Play (p. 19) de volumebalans van de hogere en lagere toon wijzigen.
fig.01-15
1
1. Gebruik de [Balance] draaiknop om de volumebalans aan te
passen.
U kunt de volumebalans niet wijzigen, zelfs niet als u aan de [Balance] draai­knop draait, wanneer voor zowel de hogere toon als de lagere toon Tone Wheel orgels zijn geselecteerd.
21
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen
b

De aanslag van het keyboard wijzigen

U kunt de aanslaggevoeligheid of de respons van de toetsen wijzigen. Wanneer het instrument wordt aangezet, is dit op “N (Normaal)” ingesteld.
fig.01-17
1 2
1. Houd de [Transpose] knop ingedrukt, en druk op de
[Reverb] knop.
De indicators voor de [Transpose] en [Reverb] knoppen knipperen in rood.
fig.01-18
2. Druk op de [-] of [+] knoppen om de aanslag te selecteren.
Indicatie Omschrijving
OFF
(Fixed)
-L-
(Light)
-N-(Normal)
Het geluid wordt op een vast volume gespeeld, ongeacht de kracht waarmee de toetsen worden bespeeld.
Er wordt een lichte keyboard aanslag geselecteerd. U kunt fortissimo (ff) bereiken met een minder krachtige aanslag dan normaal, zodat het keyboard lichter aanvoelt. Met deze instelling is het, zelfs voor kinderen, gemakkelijk om het instrument te bespelen.
Hiermee wordt de standaard keyboard aanslag ingesteld. U kunt met de meest natuurlijke aanslag spelen. Dit komt het dichtst in de buurt van de aanslag van een akoestische piano.
NOTE
Voor sommige geluiden kan het zijn, dat de aanslag niet verandert.
-H-
(Heavy)
Hiermee wordt een zware keyboard aanslag geselecteerd. U dient het keyboard krachtiger aan te slaan dan normaal om fortissimo (ff) te spelen, zodat het keybaord zwaarder aanvoelt. Met dynamische vingerzetting kunt u nog meer gevoel aan uw spel toevoegen.
Als de keyboard aanslag op “Fixed” (vast) is ingesteld, kunt u de aanslaggevoelig­heid die het geluid zal heb-
en instellen (p. 45).
3. Druk op de [Transpose] of de [Reverb] knop.
De indicators keren terug naar hun voormalige toestand.
22
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

Galm aan het geluid toevoegen (het reverb effect)

U kunt op de noten die u op het keyboard speelt een reverb effect toepassen. Met het reverb effect kunt u een plezierige galm verkrijgen, zodat het klinkt alsof u in een concertzaal of gelijksoortige ruimte speelt.
fig.01-21
1,2
1. Druk op de [Reverb] knop, zodat de indicator oplicht.
Raak het keyboard aan. Het reverb effect wordt op de gehele toon toegepast.
2. Druk nogmaals op de [Reverb] knop om het Reverb effect te
beëindigen, zodat de indicator uitgaat.

De diepte van het reverb effect wijzigen

U kunt voor het reverb effect uit een tiental diepteniveaus kiezen.
1. Houd de [Reverb] knop ingedrukt, en druk op de [-] of [+]
knop.
De geselecteerde diepte van de reverb verschijnt in de display.
fig.01-22
NOTE
U kunt niet voor elke toon afzonderlijk verschillende diepte instellingen van het reverb effect maken.
NOTE
U kunt de reverb effect diepte van Session Partner, Demo songs en Interne songs niet wijzigen.
23
Hoofdstuk 1 het keyboard bespelen

Een variatie van effecten aan het geluid toevoegen

Naast reverb kunt u een variatie aan wijzigingen op de geluiden van de FP­5 toepassen.
Deze worden “effecten” genoemd. U kunt op de FP-5 selecteren uit een tiental verschillende effect types.
Met de standaard fabrieksinstellingen zijn er voor elke toon afzonderlijk bepaalde effecten voorgeprogrammeerd.
fig.01-19
1,2
NOTE
Het kan zijn dat op sommige geluiden geen effecten worden toegepast.
1. Druk op de [Effects] knop, zodat de indicator oplicht.
Raak het keyboard aan. Het effect wordt toegepast op de toon, die op dit moment is geselecteerd.
2. Druk nogmaals op de [Effects] knop om het effect te
verwijderen, zodat de indicator uitgaat.

Het Effect type wijzigen

1. Druk op de [Effects] knop, zodat de indicator oplicht.
Het effect wordt toegepast op de toon, die op dit moment is geselecteerd.
2. Druk op de [Variation/Effects] knop, zodat de indicator
oranje oplicht.
In de display verschijnt het effectnummer.
fig.01-22
Op sommige tonen is al direct een effect toegepast. Als u een dergelijke toon selecteert, licht de indica­tor van de [Effects] knop automatisch op.
U kunt, wanneer de effec­ten die aan de hogere en lagere toon zijn toegewezen van elkaar verschillen, aan­geven welk deel prioriteit krijgt. Zie “Het deel waar­aan de effecten worden toe­gevoegd instellen” (p. 44).
24
Loading...
+ 56 hidden pages