Roland FP-3 MIDI IMPLEMENTATION [nl]

®
Gebruikershandleiding
Wij danken u en feliciteren u met uw aankoop van de digitale piano FP-3.
Hoofdkenmerken
Stijlvol, licht en compact design
Het verfijnde design past in elk interieur en omdat de piano zo licht en compact is, kan u het instrument gemakkelijk over al mee naartoe nemen.
Authentieke piano-uitvoeringen
Door de hoogkwalitatieve klanken van een concertvleugel en een Progressive Hammer Action-klavier met realistische piano-aanslag dat een zwaar gevoel in de lage noten en een lichter gevoel in de hoge noten cre‘ert, kan u van echt authentieke piano-uitvoeringen genieten.
Gelieve de paragrafen:
ÒVEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTELÓ en ÒBELANGRIJKE OPMERKINGENÓ (pg. 2; pg. 4)
aandachtig te lezen vooraleer u het toestel gebruikt. Deze paragrafen bevatten belangrijke informatie omtrent het juiste gebruikt van het toestel. Daarnaast is het aangewezen de bij uw nieuwe toestel ingesloten gebruikershandleiding volledig te lezen om er zeker van te zijn dat u van elk kenmerk iets heeft opgestoken. Bewaar uw handleiding als handig naslagwerk.
Een brede waaier van tonen die in veel muziekgenres kunnen worden gebruikt
Naast de pianoklanken is de FP-3 voorzien van 40 ingebouwde klanken die voor bijna elke denkbare muziekstijl kunnen worden gebruikt. U kan eveneens drumsets spelen met het instrument.
Met “Session Partner” spelen geeft u een “sessie”-gevoel
Ontdek het echte sessie-gevoel wanneer u meespeelt met een ÒRhythmÓ-sectie die opgebouwd is uit realistische drum- en basklanken. U kan het akkoordenschema van ÒRhythmÓ automatisch afspelen, of u kan de akkoorden die gespeeld moeten worden bepalen met uw linkerhand.
Een groot aantal interne songs
De FP-3 is voorzien van vier interne demo-songs en van vijftig interne piano-songs.
Een grote verscheidenheid aan uitvoeringen met de Dual- en Split-functies
Zet twee van de verscheidene interne klanken van de FP-3 in lagen, speel met verschillende klanken toegewezen aan de linkse en rechtse helft van het klavier en geniet van de vele andere mogelijkheden van het werken met uitvoeringen.
De klavieraanslag kan ingesteld worden in functie van de kracht van de vingers
U kan de klavieraanslag veranderen zodat deze beter is aangepast aan de kracht van de vingers van de persoon die het klavier bespeelt.
Functies voor eenvoudig opnemen
U kan uw eigen uitvoeringen gemakkelijk opnemen met behulp van enkele eenvoudige knopbewerkingen.
Twee aansluitpunten voor een hoofdtelefoon
De FP-3 is uitgerust met twee aansluitpunten voor een hoofdtelefoon, zodat twee mensen tegelijk een hoofdtelefoon kunnen gebruiken. Dit is een handig kenmerk dat gebruikt kan worden tijdens het lesgeven, of wanneer men stukken speelt voor vier handen.
Met aansluitpunten voor Line In/Out
Als u externe audio-apparatuur aansluit op de jacks van Line Out kan u de klanken vanuit de FP-3 door uw audio-opstelling spelen en wanneer u een CD-speler of een gelijkaardig toestel aansluit op de jacks van Line In kan u de interne klanken samen spelen met de uitvoeringen van de FP-3.
Copyright © 2000 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag onder geen enkele vorm
worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toelating van ROLAND CORPORATION.
Voor het Verenigd Koninkrijk
BELANGRIJK: DE DRADEN VAN DE VOEDING ZIJN GEKLEURD VOLGENS DE HIERONDER BESCHREVEN CODE.
BLAUW: BRUIN:
Aangezien de kleuren van de voedingsdraden van dit toestel mogelijk niet overeenkomen met de gekleurde markeringen die de terminals in de plug aanduiden, moet u als volgt handelen:
De draad met de BLAUWE kleur moet aangesloten worden op de terminal die met de letter N is gemarkeerd of ZWART gekleurd is.
De draad met de BRUINE kleur moet aangesloten worden op de terminal die met de letter L is gemarkeerd of ROOD gekleurd is.
Verbind de bovenvermelde draden in geen gavel met de aardingsterminal van een driepinsplug.
USING THE UNIT SAFELY
NEUTRAAL ONDER STROOM
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF VERWONDINGEN
Over OPGELET en
OPGELET
GEVAAR
GEVAAR
Wijst de gebruiker op het risico op overlijden of ernstige verwondingen wanneer het toestel niet juist wordt gebruikt
Wijst de gebruiker op het risico op verwondingen of beschadiging van het materiaal wanneer het toestel niet juist wordt gebruikt.
Met beschadiging van materiaal wordt
verwezen naar beschadiging van of andere ongunstige effecten op de woning ,de inboedel en huisdieren.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het - symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen.De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken in de driehoek. Het symbool dat hier links staat, wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of aanduiding van gevaar.
Het -symbool wijst de gebruiker op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Hetgene niet mag worden gedaan, wordt aangeduid door het teken in de cirkel. Het symbool dat hier links staat, duidt aan dat het toestel nooit mag worden uit elkaar gehaald.
Het -symbool wijst de gebruiker op dingen die moeten
worden uitgevoerd. De specifieke zaak die moet worden gedaan, wordt aangeduid door het teken in de cirkel. Het symbool dat hier links staat, duidt aan dat het stroomsnoer uit het stopcontact moet worden gehaald.
OPGELET OPGELET
001
¥Lees onderstaande instructies en de gebruikershan-
dleiding vooraleer u dit toestel gebruikt.
..........................................................................................................
002c
¥ Open het toestel en de AC-adaptor niet (of wijzig
er niets aan).
..........................................................................................................
003
¥ Probeer het toestel niet te herstellen of er onder-
delen van te vervangen (behalve wanneer er in dit handboek specifieke instructies worden gegeven om dit wel te doen). Alle onderhoud moet worden gedaan door uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de ÒInformatiepaginaÓ staan aangegeven.
..........................................................................................................
004
¥
Het toestel niet gebruiken of opslaan in plaatsen die: ¥ onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv.
direct zonlicht in een gesloten voertuig, dicht bij
warmteleidingen of bovenop een warmtebron, ¥ vochtig zijn (bv., bad- en waskamers, op natte vloeren) ¥ nat zijn, ¥ blootgesteld zijn aan regen,
¥ stoffig zijn, ¥onderhevig zijn aan hevige trillingen.
..........................................................................................................
,
005
¥ Dit toestel mag alleen gebruikt worden met een
rek of een standaard die door Roland is aanbevolen.
..........................................................................................................
006
¥ Als men het toestel gebruikt met een rek of een
standaard die door Roland is aanbevolen, moet dit rek of de standaard waterpas geplaatst worden zodat het toestel stabiel staat. Als u geen rek of standaard gebruikt, moet u er eveneens voor zorgen dat de locatie die u kiest om uw toestel te plaatsen, voorzien is van een waterpas oppervlak waarop het toestel goed steunt, zodat het niet kan wankelen.
..........................................................................................................
008c
¥ Gebruik uitsluitend de AC-adaptor die met het
toestel werd meegeleverd. Zorg er ook voor dat de lijnspanning van de installatie overeenkomt met de inkomende spanning die op de AC-adaptor staat vermeld. Andere AC-adaptors kunnen een andere polariteit hebben of ontworpen zijn voor een andere spanning, zodat hun gebruik kan leiden tot schade, slecht functioneren, of een elektrische schok.
..........................................................................................................
009
¥ Het stroomsnoer niet overmatig draaien of buigen
en er geen zware voorwerpen op plaatsen. Dit kan het snoer beschadigen en kan kortsluiting veroorzaken. Beschadigde stroomsnoeren vormen een risico op brand en elektrische schokken!
..........................................................................................................
2
OPGELET
010
¥ Dit toestel kan -op zichzelf of in combinatie met
een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers- klankniveaus produceren die permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken. Werk nooit gedurende een langere tijd aan een hoog of oncomfortabel volume. Als uw gehoor vermindert of als u gefluit hoort, moet u onmid­dellijk met het gebruik van het toestel stoppen en een oorarts raadplegen.
..........................................................................................................
011
¥ Zorg er voor dat er geen voorwerpen (bv.,
brandbare materialen, munten, pennen) of vloei­stoffen (water, limonade, enz.) in het toestel binnendringen.
..........................................................................................................
012b
¥ Zet onmiddellijk de stroom uit, verwijder de AC-
adaptor van de uitgang en raadpleeg uw lever­ancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de ÒInformatiepaginaÓ staan aangegeven wanneer:
¥ de AC-adaptor, het stroomsnoer of de stekker
beschadigd is; ¥ er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
geraakt, ¥ het toestel aan regen is blootgesteld of op een
andere manier nat geworden is,
¥ het toestel schijnbaar niet normaal werkt of een
opmerkelijke verandering in de werking vertoont.
..........................................................................................................
013
¥ In gezinnen met kleine kinderen moet een
volwassene de kinderen begeleiden tot ze in staat zijn om alle regels te volgen die essentieel zijn om het toestel veilig te gebruiken
..........................................................................................................
014
¥ Bescherm het toestel tegen hevige schokken. (Laat het niet vallen)!
..........................................................................................................
015
¥ Sluit het stroomsnoer van het toestel niet samen
aan op een uitgang van een onredelijk aantal andere toestellen. Wees vooral voorzichtig met het gebruik van verlengsnoerenÑhet totale vermogen dat gebruikt wordt door alle toestellen die op het verlengsnoer zijn aangesloten, mag het vermogen (watt/amp•re) van het verlengsnoer niet overschrijden. Te hoge belastingen kunnen de isolatie van het verlengsnoer doen opwarmen en mogelijk doen smelten.
..........................................................................................................
016
¥ Raadpleeg uw verkoper, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, die u vindt op de ÒinformatiepaginaÓ, vooraleer u het toestel in het buitenland gebruikt.
..........................................................................................................
GEVAAR
101b
¥ Stel het toestel en de AC-adaptor op in een plaats
waar voldoende ventilatie is.
102c
¥ Alleen de stekker van het AC-adaptorsnoer
vastnemen wanneer men deze op het toestel wil in- of uitpluggen.
..........................................................................................................
103b
¥ Koppel de AC-adaptor los wanneer het toestel
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
104
¥ Zorg er voor dat snoeren en kabels niet in de war
raken. De snoeren en kabels moeten ook buiten het bereik van kinderen worden gelegd.
..........................................................................................................
106
¥ Plaats geen zware voorwerpen op het toestel en ga
er niet op staan.
..........................................................................................................
107c
¥ De AC-adaptor of zijn stekkers nooit met natte
handen vastnemen wanneer men deze op het toestel in- of uitplugt.
..........................................................................................................
108b
¥ Koppel de AC-adaptor en alle snoeren los van het
toestel en ontkoppel alle snoeren van externe toestellen vooraleer u het toestel verplaatst.
..........................................................................................................
109b
¥ Zet de stroom uit en koppel de AC-adaptor los
vooraleer u het toestel reinigt (pg. 8 ).
..........................................................................................................
110b
¥ Bij kans op onweer moet u de AC-adaptor los-
koppelen.
118
¥ Indien u de schroeven verwijdert die gebruikt
worden voor het vastmaken van de muziekstan­daard of de standaard moet u deze op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen bewaren om het risico op inslikken te vermijden.
..........................................................................................................
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Gelieve naast de onderwerpen beschreven in “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pagina 2-3, eveneens het volgende in acht te nemen:
Stroomtoevoer
301
¥ Dit toestel mag niet worden gebruikt op hetzelfde stroom-
circuit van eender welk toestel dat lijnruis genereert (zoals een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem).
302
¥ De AC-adaptor wordt warm wanneer hij lange tijd
aanhoudend wordt gebruikt. Dit is normaal en mag geen reden geven tot ongerustheid
307
¥ Zet de stroom van alle toestellen uit vooraleer dit toestel
op andere toestellen aan te sluiten. Op deze manier voorkomt men het slecht functioneren en/of bescha­diging van luidsprekers of andere apparatuur.
Plaatsing
351
¥ Het gebruik van dit toestel in de buurt van stroomver-
sterkers (of andere apparatuur met sterke stroomtransfor­matoren) kan brom veroorzaken. Om dit probleem op te lossen, moet u de richting van het toestel veranderen, of het toestel verder van de interferentiebron verwijderen.
352
¥ Dit apparaat kan interfereren met radio- en televisie-
ontvangst. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van zulke ontvangers.
354a
¥ Het toestel niet blootstellen aan direct zonlicht, niet in de
buurt plaatsen van apparaten die warmte afgeven, laat het niet achter in een afgesloten voertuig of stel het niet bloot aan extreme temperaturen. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of ontkleuren.
355
¥ Gebruik het toestel niet op natte plaatsen (waar het is
blootgesteld aan regen of ander vocht) om een mogelijke panne te vermijden.
358
¥ Laat geen voorwerpen achter op het klavier. Dit kan
leiden tot een slechte werking zoals toetsen die geen klank meer geven.
¥ Zet het toestel nooit langer dan twee weken op zijn kant.
Dit kan een slechte invloed hebben op de werking van het klavier.
359
¥ Kleef geen stickers, enz. op het instrument. Wanneer men
deze van het instrument probeert te verwijderen kan de externe afwerking beschadigd worden.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
553
¥ Behandel de knoppen, schuiven en andere controlefunc-
ties, eveneens als de jacks en de connectoren van het toestel met de nodige voorzichtigheid. Een ruwe behan-
deling kan leiden tot een slechte werking. ¥ Nooit op de display slaan of er sterke druk op uitoefenen. ¥ Bij het aansluiten of afkoppelen van de kabels moet de
connector zelf vastgenomen worden - nooit aan de kabel
trekken. Op deze manier wordt kortsluiting en bescha-
diging van de interne elementen van de kabel voorkomen. ¥ Probeer het volume van het toestel binnen redelijke
perken te houden zodat de buren niet gestoord worden.
Misschien verkiest u het gebruik van een hoofdtelefoon,
waardoor u zich geen zorgen moet maken over degenen
die u omringen (vooral Ôs avonds laat). ¥ Wanneer u het toestel moet vervoeren, moet het indien
mogelijk in de oorspronkelijke verpakking (samen met de
pads) worden ingepakt. Is dit niet mogelijk, dan moet u
gelijkaardige verpakkingsmaterialen gebruiken. ¥ Gebruik uitsluitend het gespecifieerde expressiepedaal (EV-5;
afzonderlijk te koop). Het aansluiten van een ander expressiepedaal
kan leiden tot slecht functioneren en/of beschadiging van het toestel. ¥ Gebruik een Roland-kabel om de aansluitingen te maken.
Als u een andere kabel gebruikt, moet u de volgende
voorzorgsmaatregelen treffen.
¥ Sommige aansluitingskabels bevatten resistoren.
Gebruik voor het aansluiten van dit toestel geen kabels die resistoren bevatten. Als men zulke kabels gebruikt is het mogelijk dat het klankvolume zeer laag of onmogelijk te horen is. Raadpleeg de fabrikant van de kabel voor meer informatie over de kabelspecificaties.
Standaard (FPS-10A: afzonderlijk te koop)
Voorzorgsmaatregelen voor de luisprekerstandaard
¥
Om ongelukken te voorkomen die worden veroorzaakt
door vallende luidsprekers, mag u de luidsprekerstan-
daarden die bij de FPS-10A zijn meegeleverd, niet gebruiken
in combinatie met een ander instrument of product ¥ Zorg er voor dat u de bijgeleverde velcro-tape gebruikt
om de luidsprekers vast te zetten daar waar ze op de
luidsprekerstandaard worden geplaatst. ¥ Wees voorzichtig als u de luidsprekers zijdelings zet om
het vermogen te vergroten: de velcro-tape kan loskomen
en de luidsprekers kunnen gemakkelijker vallen.
.
Onderhoud
401a
¥ Voor de alledaagse schoonmaak reinigt men het toestel
met een zachte, droge doek of met een doek die met een beetje water is bevochtigd. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gebruikt u een doek die in een zachte, niet-bijtende detergent is gedrenkt. Daarna het toestel grondig afdrogen met een zachte, droge doek.
402
¥ Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmid-
delen om ontkleuring en/of vervorming te voorkomen.
4
¥ Gelieve Roland-luidsprekers te gebruiken die aan de
volgende voorwaarden voldoen:
<Gewicht: 10 kg of minder;
Afmetingen: 210 (W) x 280 (D) x 330 (H) mm of minder>
Roland waarborgt de stabiliteit niet van een installatie
met andere luidsprekers dan degene die hierboven zijn
beschreven. Vooraleer u dit probeert, moet u zorgvuldig
controleren dat het mogelijk is die luidsprekers stabiel te
installeren en dat ze tijdens het gebruik stabiel blijven.
¥ De bevestigingsschroeven van de luidsprekerstand gewoon
vastschroeven zonder de juiste voorbereiding kan het toestel
beschadigen. Vergewis u er van dat u de bevestigingsschroeven
van de luidsprekers vastmaakt aan de luidsprekerstandaard.
Inhoud
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL..........................2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ..................................... 4
Inhoud....................................................................................5
Paneelbeschrijving ...............................................................6
Vooraleer u speelt ................................ 8
Aansluitingen maken ..........................................................8
De muziekstandaard installeren........................................9
Pedalen aansluiten.............................................................10
De stroom aan- en uitzetten..............................................10
Het volume en de helderheid van de klank veranderen11
Een hoofdtelefoon aansluiten........................................... 11
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen....... 12
Interne songs beluisteren ..................................................12
Alle songs voortdurend afspelen
(All Song Play)..............................................................12
Elke part afzonderlijk beluisteren .............................13
Uitvoeringen met een groot gamma klanken ................14
Uitvoeringen met twee gelaagde klanken (Dual Play). 15
Uitvoeringen met verschillende klanken in de linkse en
rechtse kant van het klavier (Split Play) .........................16
Tonen veranderen........................................................ 17
Het splitpunt van het klavier veranderen................17
De volumebalans veranderen voor Dual Play en
Split Play.............................................................................. 18
De aanslag van het klavier veranderen ..........................19
Adem toevoegen aan de klank (Chorus-effect) .............20
Een draaiend klank geven aan orgeltonen
(Rotary Effect)...............................................................20
De diepte van het chorus-effect veranderen............20
Galm toevoegen aan klanken (het reverb-effect) ..........21
De diepte van het reverb-effect veranderen ............21
De toonaard van het klavier transponeren (Key Transpose) 22
De metronoom gebruiken.................................................23
Het tempo veranderen ................................................23
De maat van de metronoom veranderen .................24
Het volume veranderen..............................................24
Hoofdstuk 2 Meespelen met ritmes..... 25
Wat is Session Partner? .....................................................25
Meespelen met ritmes........................................................26
Meespelen met drumklanken ....................................26
Meespelen met akkoordpartijen................................26
Over het branden van de[Drum] en [Chord] knop-
lampjes .................................................................................. 27
Een ritme selecteren...........................................................28
Ritmes veranderen terwijl u speelt............................28
Het tempo van een ritme veranderen .............................29
Het akkoordenschema van een ritme selecteren...........30
Spelen met een vastgelegd akkoordenschema
in de linkerhand (Rhythm Split Play) .............................31
De volumebalans van het klavier en het ritme
veranderen ..........................................................................32
Hoofdstuk 3 Een uitvoering opnemen . 33
Een uitvoering opnemen................................................... 33
Een uitvoering opnemen met behulp van ritmes....34
Een uitvoering opnemen met behulp van ritmes
(in Split Play) ................................................................35
Geselecteerde spoorknoppen opnemen ...................36
Opgenomen uitvoeringen wissen.................................... 37
Overeenkomst tussen de opgenomen uitvoering
en Track-knoppen ............................................................... 37
Hoofdstuk 4 Andere functies .............. 38
De resonantie van het rechterpedaal veranderen .........38
De manier waarop de pedalen werken veranderen .....38
De manier waarop de pedaaleffecten worden toegepast veranderen
De toonhoogte van de Lower-toon in stappen van een
octaaf veranderen (Octave Shift) .....................................39
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten
(Master Tuning)....................................................................40
De stemming aanpassen....................................................40
Het slagpatroon veranderen............................................. 41
MIDI-toestellen aansluiten................................................42
39
Bijlagen.............................................. 45
Problemen oplossen........................................................... 45
Foutmeldingen/Andere meldingen................................ 47
Toonlijst ...............................................................................48
Ritmelijst.............................................................................. 49
Lijst van akkoordenschemapatronen ..............................50
Vingerzettinglijst van de akkoorden...............................52
Interne songlijst ..................................................................54
Lijst met handige toetsencombinaties.............................56
MIDI-implementatie..........................................................57
Hoofdkenmerken ...............................................................58
Index.....................................................................................59
5
Paneelbeschrijving
Voorpaneel
1 2 3 5 6 7 9 11 12 134 8 10
[Volume] knop
1
Past het algemene volumeniveau aan (pg. 11).
[Brilliance] knop
2
Past de helderheid van de klank aan (pg. 11).
[Split] knop
3
Hiermee kan u in de linker en rechter klavierhelft verschillende tonen spelen (pg. 16) en kan u ritme-akkoorden bepalen met de linkerhand (pg. 31).
Tone-knoppen
4
Deze worden gebruikt om het soort van klanken (Toongroepen) te kiezen die door het klavier worden gespeeld (pg. 14)
Display
5
Toont informatie zoals het song-nummer, het ritmenummer, het tempo, de slag en de instelwaarden van de parameters.
[-]/[+] knop
6
Deze twee knoppen worden gebruikt om de waarden te veranderen van een groot gamma instellingen. Als men tegelijkertijd op de [-] en [+] knoppen drukt, wordt de instelling van een bepaalde waarde teruggebracht tot zijn standaardwaarde. Daarnaast is het mogelijk dat, bij sommige instellingen, de lampjes van deze knoppen van kleur veranderen wanneer de instellingen worden veranderd.
[Tempo/Rhythm] knop
7
Druk op deze knop om het tempo of het ritme te veranderen (pg. 23, pg. 28).
Rhythm-knop
8
Schakelt elk ritme aan- of uit. Gebruik deze twee knoppen om te bepalen of er een ritme moet gespeeld worden in elke individuele part.
.
[Drums] knop
Zet het ritme-drumpart aan of uit (pg. 26). Druk op deze knop wanneer u zowel de drum- als de Chord parts wil stopzetten.
[Chord] knop
Zet de Rhythm-drumpart en de Chord-part aan en uit. U kan eveneens alleen de Chord-part uitzetten (pg. 26).
[ (Metronome)] knop
9
Zet de interne metronoom aan en uit (pg. 23).
Recorder-knop
10
Wordt gebruikt voor het afspelen en opnemen van uitvoeringen In deze handelingen wordt gebruik gemaakt van de volgende twee knoppen.
.
[Play] knop
Start en stopt het afspelen van de interne songs en de opgenomen uitvoeringen (pg. 12).
Wordt gebruikt voor het starten van uitvoeringsopnamen (pg. 33). Kan ook gebruikt worden om ritmes plots te doen stoppen (pg. 26).
[Rec] knop
Zet het toestel in de modus waarin het klaar is voor het opnemen van uitvoeringen (pg. 33).
[Chorus] knop
11
U kan deze knop gebruiken om driedimensionele adem en ÒdikteÓ aan klanken te geven (pg. 20).
[Reverb] knop
12
U kan deze knop gebruiken om de karakteristieke galm van een concertzaal toe te voegen aan wat u speelt (pg. 21).
[Song] knop
13
Voor het selecteren van interne songs (pg. 12).
Als u deze knop ingedrukt houdt en op de [Reverb] knop drukt, kan u de aanslaggevoeligheid van het klavier veranderen (pg. 19).
Daarenboven kan u verschillende instellingen maken wanneer u deze knop ingedrukt houdt en op andere welbepaalde knoppen drukt (pg. 38 tot pg.44).
6
Achterpaneel
Damper Soft
Pedal Line In
1 2 3 4 5 6 7
Out In
MIDI
RL (Mono
Stereo
Paneelbeschrijving
On
)
RL (Mono
Stereo
Line Out
)
Power
Off
DC In 9V
1
Pedaal-jacks
Voor de aansluiting van het meegeleverde pedaal (DP-6) of andere geschikte pedalen (pg. 10).
2
MIDI-connectoren
U kan externe MIDI-toestellen aansluiten op de FP-3 en hiertussen uitvoeringsgegevens uitwisselen (pg. 42).
3 Line In-jacks
Voor de invoer van audio-signalen. Wordt gebruikt voor het aansluiten van audio-toestellen en gelijkaardige apparatuur (pg. 8).
4 Line Out-jacks
Voor de uitvoer van audio-signalen. Wordt ook gebruikt voor het aansluiten van audio-toestellen en gelijkaardige apparatuur (pg. 8).
Hiermee kan u klanken die u op de FP-3 speelt vanuit andere audio-toestellen doen klinken.
5 [Power] schakelaar
Deze schakelaar zet de stroom aan/uit (pg. 10).
6 DC In-jack
Sluit de meegeleverde AC-adaptor hierop aan (pg. 8).
7 Snoerhaak
Gebruik deze om het snoer van de meegeleverde AC-adaptor op zijn plaats te houden (pg. 8).
7
Vooraleer u gaat spelen
Om slechte werking of beschadiging van de luid­sprekers en andere toes­tellen te voorkomen, moet u steeds het volume om­laag draaien en de stroom van alle toestellen uitzetten vooraleer u aansluitingen maakt.
Aansluitingen maken
fig.00-01
De FP-3 is niet voorzien van een versterker of luidsprekers. Om klank te horen, moet u ofwel een versterker en luidsprekers, of een hoofdtelefoon aansluiten.
* De MIDI-kabel en stereo-hoofdtelefoon zijn niet meegeleverd. Raadpleeg uw
Roland-verdeler als u zulke toebehoren wil aankopen.
Damper Soft
Pedal Line In
Out In
MIDI
MIDI-toestellen (pg. 46)
Pedaalschakelaar (DP-2, DP-6, enz.)
RL (Mono
Stereo
)
RL (Mono
Stereo
Line Out
)
On
Power
NOTE
Off
DC In 9V
AC-adaptor
Roland
Expressiepedaal (EV-5)
Pedaalschakelaar (DP-2, DP-6, enz.)
CD-speler, audio-toestellen
Luidspreker met ingebouwde versterker klavierversterker, enz.
1. Controleer het volgende vooraleer u aansluitingen
maakt.
Werd het volume van de FP-3 of de aangesloten versterker volledig omlaag gezet?
AC-kabel#
Stereo-set, enz.
Stroomuitgang
Staat de stroom van de FP-3 of de aangesloten versterker uit?
8
2. Sluit de meegeleverde AC-adaptor aan op de FP-3 en prik
het andere uiteinde in een stopcontact.
Om onvoorziene stroomonderbrekingen te voorkomen (als de stekker per ongeluk wordt uitgetrokken) en om onnodige belasting op de DC-in-jack te vermijden, moet u het stroomsnoer vastmaken met behulp van de snoerhaak zoals wordt aangeduid in de illustratie
fig.00-02
.
Achterpaneel
On
Power
Off
DC In 9V
3. Sluit de versterker of de audio-apparatuur aan op de Line
Out-jacks zoals in de afbeelding wordt getoond.
Vooraleer u gaat spelen
Om de klank van de FP-3 ten volle te kunnen benutten, raden wij u aan in stereo te spelen.
Als u een monosysteem gebruikt, moet u aansluiten op de Line Out L (Mono) jack
Zie ÒEen hoofdtelefoon aansluitenÓ (pg. 12) als u een hoofdtelefoon gebruikt.
Zie ÒPedalen aansluitenÓ (pg. 10) voor instructies over het aansluiten op de pedaal-jacks.
Zie ÒMIDI-toestellen aansluitenÓ (pg. 42) voor instructies over het aansluiten op
MIDI-connectoren.
De muziekstandaard installeren
fig.00-03
1.
Bevestig de muziekstandaard, zoals getoond, aan de achterzijde van de FP-3 met behulp van de meegeleverde schroeven
.
.
Let er bij het bevestigen van de muziekstandaard op dat u de meegeleverde schroeven gebruikt.
Draai de schroeven naar rechts om ze vast te zetten. Wanneer u de muziekstandaard bevestigt, moet u deze stevig met ŽŽn hand
vasthouden en er voor zorgen dat u hem niet laat vallen. Wees voorzichtig zodat uw vingers niet geklemd raken
.
2. Om de muziekstandaard te verwijderen moet u de standaard
met ŽŽn hand ondersteunen terwijl u de schroeven losdraait.
NOTE
Oefen geen onnodige druk uit op de ge•nstalleerde muziekstandaard.
9
Vooraleer u gaat spelen
Pedalen aansluiten
1. Sluit het met de FP-3 meegeleverde pedaal
(DP-6x1) aan op ŽŽn van de pedaal-jacks.
Wanneer u aansluit op de damper-jack kan het pedaal gebruikt worden als rechterpedaal (doorklinkpedaal).
Wanneer u aansluit op Soft kan het pedaal gebruikt worden als linkerpedaal (piano-pedaal).
* Als u een pedaalsnoer van het toestel loskoppelt terwijl de
stroom aanstaat, is het mogelijk dat het pedaaleffect onophoudelijk wordt toegepast. Vooraleer een pedaalsnoer aan te sluiten of te verwijderen, moet u de stroom van de FP-3 uitzetten.
Rechterpedaal (doorklinkpedaal)
Gebruik deze pedaal om de klank te laten voortduren. Wanneer deze pedaal ingedrukt is en u laat de toetsen los, worden lange voortdurende weergalmingen aan de klank toegevoegd.
Als u het rechterpedaal op een akoestische piano indrukt, resoneert de klank van de snaren die werden aangeslagen samen met andere snaren, waardoor rijke weergalmingen en breedte aan de klank worden toegevoegd. U kan deze resonantie (meegaande resonantie) aanpassen wanneer het rechterpedaal wordt ingedrukt.
* Men kan de hoeveelheid resonantie veranderen die men met
het rechterpedaal verkrijgt. Gelieve voor meer informatie ÒDe resonantie van het linkerpedaal wijzigenÓ (pg. 38) te raadplegen.
Linkerpedaal (piano-pedaal)
Deze pedaal wordt gebruikt om de klank zachter te maken.
Als men met het linkerpedaal ingedrukt speelt, wordt een klank geproduceerd die niet zo sterk klinkt dan wanneer men anders met dezelfde kracht zou spelen. Het heeft dezelfde functie als het linkerpedaal van een akoestische piano.
* Wanneer men een pedaal aansluit op de jack van het linker-
pedaal, kan deze ook gebruikt worden als een sostenuto- of expressiepedaal. Gelieve voor meer informatie en instructies ÒDe manier waarop de pedalen werken veranderenÓ (pg. 38) te raadplegen.
* Wanneer men een tweede pedaal bezit, kan u twee pedalen
tegelijkertijd gebruiken. Gelieve uw verkoper van de FP-3 te contacteren wanneer u het optionele pedaal (DP-2/DP-6) wil aanschaffen.
De stroom aan- en uitzetten
Wanneer de aansluitingen gemaakt zijn, moet u de stroom van de verschillende aangesloten toestellen in de opgegeven volgorde aanzetten. Wanneer u de toestellen in de verkeerde volgorde aanzet, is het mogelijk dat de luidsprekers en de andere toestellen beschadigd raken of slecht zullen functioneren.
De stroom aanzetten
1. Vooraleer u de stroom aanzet, moet u het
volume volledig omlaag zetten door aan de [Volume] knop te draaien.
fig.00-05
Draai eveneens het volume van elk aangesloten audio­toestel en andere apparatuur volledig omlaag.
2. Druk op de [Power] schakelaar op de
achterkant van het toestel.
Na enkele seconden wordt het toestel operationeel en hoort u geluid wanneer u het klavier bespeelt.
fig.00-06
Achterpaneel
Laagste positie
On
Off
Power
DC In 9V
ON
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
opstarten is er een korte tijdspanne (enkele seconden) vereist vooraleer het toestel normaal werkt.
3. Zet de stroom aan van de aangesloten externe
apparatuur.
4. Pas het volume aan van het aangesloten
externe audio-toestel.
5. Pas het volume aan van de FP-3 om het juiste
volumeniveau te verkrijgen.
10
Vooraleer u gaat spelen
De stroom uitzetten
1. Vooraleer u de stroom uitzet, moet u het
volume volledig omlaag zetten door aan de [Volume] knop te draaien.
Draai eveneens het volume van elk aangesloten audio­toestel en andere apparatuur volledig omlaag.
2. Druk op de [Power] schakelaar op de
achterkant van het toestel.
De stroom wordt uitgeschakeld.
fig.00-07
Achterpaneel
Laagste positie
On
Off
Power
DC In 9V
OFF
Het volume en de helderheid van de klank aanpassen
fig.00-08
1. Gebruik de [Volume] knop om het algemene
volumeniveau aan te passen.
Als u de knop naar rechts draait, verhoogt het volume; draait u de knop naar links dan verlaagt het volume.
Een hoofdtelefoon aansluiten
Als u een hoofdtelefoon aansluit, kan u op elk moment, zelfs Ôs avonds, ongestoord uw toestel bespelen.
fig.00-09
1. Prik de hoofdtelefoon in de phones-jack aan
de linkervoorzijde van de piano.
Gebruik de [Volume] knop op de FP-3 om het volume van de hoofdtelefoon aan te passen.
* Zorg er voor dat u een stereo-hoofdtelefoon gebruikt.
Opmerkingen bij het gebruik van een hoofdtelefoon
¥ Om beschadiging aan het snoer te vermijden, mag u de
hoofdtelefoon alleen bij de hoofdset of de plug vastnemen.
¥ De hoofdtelefoon kan beschadigd worden als het
volume te luid staat wanneer u hem inprikt. Zet het volume op de FP-3 lager vooraleer u de hoofdtelefoon inprikt.
¥ Om oorbeschadiging, gehoorverlies of beschadiging van
de hoofdtelefoon te vermijden, mag de hoofdtelefoon niet gebruikt worden met een buitensporig hoog volume. Gebruik de hoofdtelefoon met een gematigd volumeniveau.
2. Gebruik [Brilliance] knop om de algemene
klankkwaliteit aan te passen.
Als u de knop naar rechts draait, dan wordt de klank helderder; draait u de knop naar links dan wordt de klank zachter.
11
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
Interne songs beluisteren
Nu proberen we een interne song te beluisteren. De FP-3 beschikt over vijftig ingebouwde songs.
fig.01-01
1. Druk op de [Song] knop, waardoor het lampje gaat branden.
In de display verschijnt het volgende.
fig.01-02
2. Druk op de [-] of [+] knop om de song te selecteren.
3. Druk op de [Play] knop.
De song wordt afgespeeld.
De geselecteerde song wordt tot op het einde gespeeld, waarna de playback stopt.
Meer informatie over de namen van de interne songs vindt u in de ÒInterne songlijstÓ (pg. 54)
.
12 3, 4
Over de display van de interne songs
USr (User)ÑSlaat opgenomen uitvoeringen op (meer over opnemen pg. 33). Als Òd.Ó is toegevoegd, duidt dit op een van de demo-songs die de verschillende interne tonen van de FP-3 gebruiken
4.
Druk nogmaals op de [Play] knop om de playback te stoppen.
Wanneer u de volgende keer op de [Play] knop drukt, wordt de be‘indigde song van in het begin afgespeeld.
Alle songs voortdurend afspelen (All Song Play)
Het beluisteren van alle songs die herhaaldelijk in volgorde worden afgespeeld, noemt men ÒAll Song PlayÓ.
fig.01-06
1. Houd de [Song] knop ingedrukt en druk op de [Play]-knop.
De songs worden voortdurend afgespeeld. Wanneer de laatste song is afgespeeld, wordt de playback hernomen van de eerste song.
2. Druk op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
U verlaat All Song Play wanneer de uitvoering stopt. Als u de volgende keer op de [Play] knop drukt, zal de be‘indigde song van in het begin worden gespeeld.
NOTE
De interne song en Rhythm (pg.
26) kunnen niet tegelijkertijd worden afgespeeld
12
Wanneer u de volumebalans van het klavier en het ritme verandert, is het mogelijk dat de volumebalans van het klavier en de interne song gewijzigd wordt. Zie ÒDe volumebalans van het klavier en het ritme veranderenÓ (pg. 32).
12
Wanneer het volgende in de display verschijnt
Als er uitvoeringsgegevens in het geheugen van de FP-3 zijn opgeslagen, zal het volgende in de display verschijnen.
fig.01-03
Flikkert groen Flikkert rood Flashes in green
U kan pas een interne song afspelen wanneer u de uitvoeringsgegevens hebt gewist.
Druk op de [Rec] knop om de uitvoeringsgegevens te wissen en de interne song af te spelen.
Druk op de [Play] of [Song] knop als u de song niet wil wissen.
Elke part afzonderlijk beluisteren
Bij de interne songs kan u de uitvoeringspart selecteren die moet worden afgespeeld.
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
Bij de piano-songs van 1 tot 50 kan u ook elke hand afzonderlijk inoefenen terwijl u met de song meespeelt.
1. Selecteer de song die moet worden afgespeeld.
2. Houd de [Play] knop ingedrukt en druk op de [Chord (1)] of
[ (2)] knop voor de part die niet moet worden afgespeeld.
Het lampje van de geselecteerde knop dooft.
De uitvoeringsgegevens zijn aan de spoorknoppen toegewezen, zoals hieronder is aangeduid.
fig.01-05
Part van de
linkerhand
spoor
Part van de
rechterhand
3. Druk op de [Play] knop.
De playback van de song begint.
De klank van de uitvoeringspart die in stap 2 is geselecteerd, wordt niet gespeeld.
Het tijdelijk verhinderen dat klanken van een bepaalde part niet worden gespeeld, noemt men ÒmutingÓ (uitzetten).
4. Houd de [Play] knop ingedrukt en druk op de knop die
in stap 2 geselecteerd werd.
De klank van de uitgezette part wordt nu gespeeld.
13
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
Uitvoeringen met een groot gamma klanken
De FP-3 beschikt over 40 verschillende interne klanken waardoor u uitvoeringen kan spelen met klanken die geschikt zijn voor verschillende soorten muziek.
Deze ingebouwde klanken worden ÒtonenÓ genoemd. De tonen worden onderverdeeld in zes verschillende groepen, waarvan elke groep aan een andere toonknop is toegewezen.
De toon ÒGrand Piano 1Ó wordt geselecteerd wanneer de stroom van het instrument aanstaat.
fig.01-07
Zie ÒToonlijstÓ (pg. 48) voor meer informatie over tonen.
1, 3 2
1. Druk op een van de toonknoppen om een toongroep te
kiezen.
U zal de toon horen die is toegewezen aan toon nummer 1 van de geselecteerde groep. Bespeel nu het klavier.
Het toonnummer verschijnt in de display.
fig.01-08
Wanneer u op de toonknop drukt, zal het lampje van de [-] en [+] knop in het oranje gaan branden.
2. Druk op de [-] of [+] knop om een toon uit de toongroep
te selecteren.
Het lampje van de geselecteerde toonknop gaat flikkeren, waardoor aangeduid wordt dat de toon geselecteerd is.
3. Bespeel het klavier of druk op de flikkerende toonknop.
14
Het lampje van de toonknop gaat vast branden en u kan de klank controleren. Wanneer u het klavier bespeelt hoort u de toon die u hebt geselecteerd.
De volgende keer dat u deze toonknop kiest, wordt de toon gespeeld die u hier geselecteerd hebt.
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
b
Uitvoeringen met twee gelaagde klanken (Dual Play)
U kan vanuit ŽŽn enkele toets twee verschillende klanken spelen. Deze uitvoeringsmethode noemt men ÒDual PlayÓ.
Voorbeeld: Piano- en strijkerstonen in lagen proberen te zetten
fig.01-09
1
1. Druk tegelijkertijd op de [Piano] knop en op de [Strings/
Pad] knop.
De lampjes van beide knoppen gaan branden.
Bespeel nu het klavier.
Zowel de piano- als de strijkersklanken worden gespeeld.
Als men op deze manier twee knoppen tegelijk indrukt, wordt Dual Play geactiveerd
In Dual Play wordt de toon van de knop die u links indrukt de ÒUpper­toonÓ en de toon van de knop die u rechts indrukt de ÒLower-toonÓ genoemd.
Het lampje van de toonknop brandt voor de Upper-toon in het oranje en voor de Lower-toon in het rood.
fig.01-10
Oranje
Hoge toon
Hier is de piano-toon de Upper-toon en de strijkerstoon de Lower-toon.
Rood
Lage toon
U kan de toonhoogte van de Lower-toon in stappen van 1 octaaf veranderen. Zie ÒDe toonhoogte van de Lower-toon in stappen van een octaaf veranderen
.
(Octave Shift)Ó (pg. 39).
U kan de volumebalans van de twee tonen veranderen. Zie ÒDe volumebalans van Dual Play en Split Play veranderenÓ (pg. 20).
2. Om Dual Play te verlaten, moet u op de Tone-knop drukken.
Nu zal alleen de toon klinken van de knop die u net hebt ingedrukt.
De Upper-toon en de Lower-toon verwisselen
In Dual Play-modus kan u beide toonknoppen van de twee tonen die op dit moment zijn geselecteerd een tweede maal tegelijk indrukken om de toon van de linkse knop aan de Lower-toon en de toon van de rechtse knop aan de Upper-toon toe te wijzen.
U kan gemakkelijk tussen twee tonen overschakelen, wat soms nuttig is wanneer u bijvoorbeeld de instelling hebt gemaakt dat het pedaaleffect niet wordt toegepast op de Lower-toon (zie ÒMEMOÓ).
Hoewel het pedaaleffect op
eide tonen wordt toege­past wanneer u het pedaal indrukt als u in Dual Play staat, kan u de FP-3 zo instellen dat het effect niet op de Lower-toon wordt toegepast. Zie ÒDe manier waarop de pedaaleffecten worden toegepast veranderenÓ (pg. 39).
15
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
Spelen met verschillende tonen in de linker en rechter klavierhelft (Split Play)
Spelen met een klavier dat vanuit een bepaalde toets opgedeeld is in een linker- en een rechterhelft, wordt ÒSplit PlayÓ genoemd en het punt waarop het klavier verdeeld is, noemt men het ÒsplitpuntÓ.
In Split Play kan u verschillende tonen hebben in de linker- en de rechterhelft
Daarnaast kan u akkoorden specifi‘ren met de toetsen van de linkerhand wanneer u het ritme gebruikt in uitvoeringen (Zie ÒSpelen met een vastgelegd akkoordenschema in de linkerhand (Rhythm Split Play)Ó (pg.
31)) voor meer details.
Wanneer u het instrument aanzet, is het splitpunt ingesteld op ÒF 3Ó. De toets van het splitpunt behoort tot de linkerhelft.
In Split Play wordt een klank die in de rechtse helft wordt gespeeld een ÒUpper-toonÓ genoemd, en een klank die in de linkse helft wordt gespeeld, noemt men ÒLower-toonÓ.
Voorbeeld: Split play uitproberen met de piano-tonen.
fig.01-11
12, 3
.
1. Druk op de [Piano] knop.
Nu wordt de piano-toon geselecteerd.
2. Druk op de [Split] knop waardoor het lampje gaat branden.
Het klavier wordt onderverdeeld in een hoog en een laag deel.
fig.01-12
F 3 (Splitpunt)
Lage toon Hoge toon
De rechterkant van het klavier speelt de piano-toon en de linkerkant speelt een akoestische bas+ cymbaaltoon. U kan een toon spelen voor de rechterkant (de Upper-toon) vooraleer u het klavier opdeelt. Het lampje van de toonknop gaat in het oranje branden voor de Upper-toon en in het rood voor de Lower-toon.
3. Druk nogmaals op de [Split] knop om Split Play te verlaten.
Het lampje van de [Split] knop dooft en de Upper-toon wordt de toon voor het hele klavier.
Wanneer u van Dual Play (pg. 17) naar Split Play overschakelt, wordt de Upper-toon die in Dual Play werd gebruikt, geselecteerd als de Upper­toon voor Split Play.
U kan de volumebalans van de twee tonen veranderen. Zie ÒDe volumebalans van Dual Play en Split Play veranderenÓ (pg. 20).
16
Tonen veranderen
fig.01-13
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
1
2
1. Houd de [Split] knop ingedrukt en druk tegelijkertijd op
de toonknop van de toon die u wil veranderen, dus de hoge of de Lower-toon.
De lampjes van de [-] en [+] knoppen gaan branden in dezelfde kleur als die van het lampje van de geselecteerde knop.
Is de kleur oranje, dat duidt dit aan dat de Upper-toon kan veranderd worden; is de kleur rood, dan wordt de Lower-toon veranderd.
2. Gebruik de toonknoppen en de [-] en [+] knoppen om de
tonen te selecteren.
Zie ÒUitvoeringen met een groot gamma klankenÓ (pg. 16) voor meer informatie over het selecteren van tonen.
Het splitpunt van het klavier veranderen
U kan de plaats waar het klavier is opgedeeld (het splitpunt) veranderen binnen een bereik van B1 tot B6.
Wanneer u het instrument aanzet, is het splitpunt ingesteld op ÒF 3Ó.
Deze instelling blijft gelden tot u het instrument uitzet.
fig.01-14
F 3
B1 B6
1. Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op een toets die
het splitpunt moet worden.
De ingedrukte toets wordt het splitpunt en hoort bij de linkerhelft van het klavier
Terwijl u de [Split] knop ingedrukt houdt, verschijnt de toets die als splitpunt wordt gebruikt in de display.
Als de toon van dezelfde toonknop geselecteerd is voor zowel de hoge als de lage tonen, kan u bepalen welke van de tonen veranderd is aan de hand van de kleur van de lampjes van de [-] en [+] knoppen.
U kan de toonhoogte van de Lower-toon in stappen van 1 octaaf veranderen. Zie ÒDe toonhoogte van de lage toon in stappen van een octaaf veranderen (Octave Shift)Ó (pg.
De naam van de toets die als splitpunt dienst doet, verschijnt in de display, zoals hieronder weergegeven.
Display
C d_ d E_
Letter
C D D E 
name
Display
E F F G 
Letter
E F F G
.
name
Display
A_ A b_ b 
Letter
A A B B 
name
Als u de [Split] knop ingedrukt houdt, kan u de waarde ook veranderen door op de [-] of [+] knop te drukken.
Door de [
Split
] knop ingedrukt te houden en ŽŽn maal op de [-] of [+] knop te drukken, kan u daarenboven de huidig geselecteerde waarde in de display doen verschijnen.
Wanneer u de [Split] knop loslaat, keert u terug naar het vorige scherm.
Als u de [Split] knop ingedrukt houdt en tegelijkertijd op de [-] en [+] knoppen drukt, wordt de originele waarde van de instelling hersteld.
17
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
De volumebalans van Dual Play en Split Play veranderen
U kan de volumebalans van de hoge en de lage tonen veranderen in Dual Play (pg. 17) en Split Play (pg. 18).
Wanneer u het instrument aanzet, is deze balans ingesteld op Ò5Ð5Ó (ÒLower-toon volumeÓÐÒUpper-toonvolumeÓ).
fig.01-15
2 3
1. Houd de [Song] knop ingedrukt en druk op de [Split]
knop.
De lampjes van de [Song] en [Split] knoppen gaan rood flikkeren.
fig.01-16
(Het lampje van de toonknop is rood)
Lage toonvolume
Hoge toonvolume (Het lampje van de toonknop is oranje)
2. Druk op de [-] of [+] knoppen om de volumebalans aan te
passen.
Om de standaard volumebalans te herstellen, moet u tegelijkertijd op de [-] en [+] knoppen drukken.
3. Druk op de [Song] knop.
De lampjes keren terug naar hun vorige toestand.
1
18
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
De aanslag van het klavier veranderen
U kan de gevoeligheid van de aanslag, of de respons van de toetsen veranderen.
Wanneer u het instrument aanzet, staat deze instelling op ÒNormalÓ.
fig.01-17
2 3
1. Houd de [Song] knop ingedrukt en druk op de [Reverb]
knop.
De lampjes van de [Song] en [Reverb] knoppen gaan rood flikkeren.
fig.01-18
2. Druk op de [-] of [+] knop om de aanslag te selecteren.
Lampje Omschrijving
OFF
(Vast)
1 (Light)
2 (Normal)
De klank speelt aan ŽŽn ingesteld volume, onafgezien van de kracht waarmee u de toetsen bespeelt.
Er wordt een lichte klavieraanslag geselecteerd. U kan for­tissimo (ff) spelen met een minder krachtige aanslag dan normaal, het klavier voelt dus lichter aan. Deze instelling maakt het spelen zelfs voor kinderen gemakkelijk.
Dit stelt de standaard klavieraanslag in. U kan spelen met meest natuurlijke aanslag. Dit ligt het dichtst bij de aanslag van een akoestische piano.
1
Hier wordt een zware klavieraanslag geselecteerd. U moet
3 (Heavy)
het klavier krachtiger dan normaal bespelen om fortissimo (ff) te spelen; de klavieraanslag voelt dus zwaarder aan. Dynamisch spel geeft nog meer gevoel aan wat u speelt.
3. Druk op de [Song] knop.
De lampjes keren terug naar hun vorige toestand.
19
Hoofdstuk 1 Het klavier bespelen
Adem toevoegen aan de klank (Chorus Effect)
U kan een chorus-effect toepassen op de noten die u op het klavier speelt. Als u een chorus-effect toevoegt, geeft u een grotere dimensie aan de klank, met meer dikte en adem.
De instellingen van het chorus-effect worden voor elke klank afzonderlijk bewaard en blijven gelden tot u de stroom uitzet.
fig.01-19
1, 2
1.
Druk op de [Chorus] knop waardoor het lampje gaat branden.
Bespeel nu het klavier.
Het chorus-effect wordt toegepast op de toon die op dit moment geselecteerd is.
2. Om het chorus-effect uit te zetten, moet u nogmaals op
de [Chorus] knop drukken waardoor het lampje dooft.
Een draaiende klank geven aan orgeltonen (rotary effect)
Sommige orgeltonen die met de [Organ] knop zijn geselecteerd, zijn voorzien van een rotary-effect. Wanneer een van deze tonen wordt geselecteerd, kan u de [Chorus] knop gebruiken om de snelheid van het rotary-effect te veranderen
Een rotary-effect geeft een ÒdraaiendÓ effect, gelijkaardig aan de klank van een orgel dat een roterende luidspreker gebruikt.
Druk op de [Organ] knop en selecteer de orgeltoon. Telkens u op de [Chorus] knop drukt, moet u de snelheid
van het rotary-effect verwisselen tussen snelle en trage rotatie.
Wanneer een toon wordt geselecteerd waaraan het rotary-effect is toegevoegd, dan zal het lampje van de [Chorus] knop rood of groen flikkeren
Op sommige tonen is reeds chorus toegepast. Als u zoÕn toon selecteert zal het lampje van [Chorus] automatisch gaan branden.
.
.
Zie ÒToonlijstÓ (pg. 48) voor meer informatie over tonen waarop een rotary-effect kan worden toegepast.
Wanneer het lampje van de [Chorus] knop rood flikkert, wordt een sneller rotary-effect toegepast.
Wanneer het lampje van de [Chorus] knop groen flikkert, wordt een trager rotary-effect toegepast.
De diepte van het chorus-effect veranderen
Voor het chorus-effect kan u kiezen uit tien diepteniveaus.
1.
20
Houd de [Chorus] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop
Het lampje van de [Chorus] knop gaat rood flikkeren. De diepte van het chorus-effect dat wordt toegepast op de toon die op dit
moment geselecteerd is, verschijnt in de display.
.
NOTE
U kan de diepteniveaus van het rotary-effect niet aanpassen.
Loading...
+ 44 hidden pages