Olympus C-70 ZOOM, C-7000 ZOOM User Manual [nl]

DIGITAL CAMERA
C-7000 ZOOM C-70 ZOOM
Handleiding
Gedetailleerde beschrijvingen van alle functies die laten zien hoe u het uiterste uit uw camera haalt.
Voordat u gaat fotograferen
TWT
W
R
E
W
O
P
Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees voordat u uw nieuwe camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange levensduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een zodanige plaats dat u hem ook later nog eens kunt raadplegen. Bent u van plan voor u belangrijke foto’s te gaan maken, dan doet u er goed aan eerst een aantal proefopnamen te maken, teneinde u met de werking van uw camera vertrouwd te maken. In het belang van voortdurende verbeteringen van het product behoudt Olympus zich het recht voor de in deze handleiding gepubliceerde informatie bij te werken of aan te passen.
Geavanceerde technieken
Fotograferen
Weergeven
Online beelden
Camera instellingen
Printen
Wegwijzer

Hoe u deze camera gebruikt

TWT
W
R
E
W
O
P
Gebruik van een computer...
Installeert u de OLYMPUS Master software op uw computer, dan kunt u de beelden die u vanaf uw camera overbrengt, bewerken, bekijken en printen.
Gebruik van een kaartje...
De beelden die u met deze camera fotografeert, worden opgeslagen op een xD­Picture Card. Door samen met het beeldmateriaal ook printreserveringgegevens op te slaan, kunt u uw foto's door een fotospeciaalzaak laten printen, maar als u over een voor PictBridge geschikte printer beschikt, kunt u dat ook zelf doen.
2
Gebruik van een printer...
Met een voor PictBridge geschikte printer kunt u uw foto's ook rechtstreeks vanuit uw camera printen.
Gebruik van een TV...
U kunt uw foto's op een TV­ontvanger bekijken maar ook videobeelden vanuit uw camera weergeven.
AE/AF
AE:ESP
ESP
CAM
WB
MULTI METERING
PICTURES
PICTURE
SELECT GO
SHARPNESS
CARD
INTERVAL
CONTRAST
SET
SELECT
SPOT
AF:
iESP
TIMELAPSE
SPOT AREA
:
:
± 0
Gebruik van de direct werkende knoppen...
Met de direct werkende knoppen kunt u beelden wissen of beveiligen of de flitserfunctie instellen, wat de bediening van de camera aanzienlijk vergemakkelijkt.
Gebruik van de functieknop...
Met de functieknop selecteert u een foto- of een weergavefunctie. In de stand u voor 5 (vijf) verschillende situaties de voor de heersende lichtomstandigheden optimale instellingen kiezen
f
kunt
Gebruik van de pendelknop en de e-knop...
Met de pendelknop en de e -knop selecteert u niet alleen menuopties en stelt u die in, maar u kunt er ook beeld voor beeld mee bekijken.
02
OK 01
Gebruik van de menu's...
De foto– en weergave afhankelijke functies stelt u in vanuit in de monitor
GOOKSET
getoonde menu's.
3

Hoe u deze handleiding gebruikt

(In deze handleiding gebruikte aanwijzingen
Onderstaande voorbeeldpagina is bedoeld als toelichting op de wijze waarop u deze handleiding gebruikt. Volg dit voorbeeld aandachtig voordat u gaat fotograferen of foto's gaat bekijken. Voor nadere details over de wijze waarop u knoppen bedient en menu's gebruikt, raadpleegt u de betreffende pagina's..
Zet de functieknop op een van deze pictogrammen. g “Functieknop” (zie blz. 12)
Selecteer de menu's in de met een aangegeven volgorde. g“Menu’s” (zie blz. 18)
Welke talen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het land waar u deze camera kocht.
g
“Taal instellen” (zie blz. 113)
Deze voorbeeldpagina dient uitsluitend ter informatie en kan verschillen van de feitelijke pagina’s in deze handleiding.
Opmerking
Wijst op belangrijke informatie over factoren die een storing in de camera of problemen met de bediening kunnen veroorzaken. Tevens wijst dit pictogram u op handelingen die u absoluut achterwege moet laten.
TIPS
Verwijst naar nuttige informatie en geeft u aanwijzingen die u kunnen helpen uw camera optimaal te gebruiken.
g
Een verwijzing naar pagina’s die details verschaffen van de betreffende informatie.
(Handleidingen
Behalve deze bij de camera geleverde handleiding wordt ook nog een boekje geleverd dat de grondbeginselen behandelt en dat bedoeld is om u snel vertrouwd te maken met uw camera. U vindt er makkelijk te volgen beschrijvingen van de wijze waarop u fotografeert en hoe u de foto's kunt bekijken. De handleiding die nu voor u ligt, is bedoeld om u bekend te maken met de talrijke functies van de camera en u behulpzaam te zijn bij het gebruik van functies waarmee u niet alleen creatievere beelden maar ook met meer plezier kunt fotograferen!
4

De opbouw van deze handleiding

Korte beschrijvingen van de mogelijkheden van de camera.
Lees deze hoofdstukken vooral voordat u gaat fotograferen.
Dit hoofdstuk beschrijft niet alleen de grondbeginselen maar ook geavanceerde fototechnieken, zodat u de nodige kennis krijgt van alle functies die verband houden met het fotograferen.
Dit hoofdstuk behandelt de wijze waarop u de gefotogr afeerde beelden kunt bekijken, bewerken en sorteren.
Instellingen die het gebruik van uw camera vergemakkelijken.
Voor het printen van de gefotografeerde beelden.
Hoe u deze camera gebruikt
Inhoudsopgave
Voordat u gaat fotograferen
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
Fotograferen
Geavanceerde fotofuncties
Nog meer fotofuncties
Beelden weergeven
Instellingen
Beelden printen
Blz. 2
Blz. 6
Blz. 11
Blz. 23
Blz. 34
Blz. 46
Blz. 73
Blz. 87
Blz. 110
Blz. 129
1
2
3
4
5
6
7
8
Sluit u de camera aan op een computer, dan geniet u extra van de door u gefotografeerde beelden. Het gebruik van OLYMPUS Master.
Storingen opheffen En als wilt weten wat de namen van de onderdelen voorstellen, een lijst van menu's wilt inzien of als u bepaalde onderwerpen zoekt.
Camera aansluiten op een computer
Appendix
Diverse
Blz. 149
Blz. 166
Blz. 187
De titelpagina van elk hoofdstuk geeft een korte beschrijving van de inhoud ervan. Vergeet vooral niet die inleidingen even door te lezen.
5
9
10
11
Inhoudsopgave
Hoe u deze handleiding gebruikt......................................................... 4
De opbouw van deze handleiding....................................................... 5
1 Voordat u gaat fotograferen- - - - - - - - - - - - - 11
Functieknop....................................................................................... 12
Direct werkende knoppen ................................................................. 13
Gebruik van de direct werkende knoppen in de stand
Fotograferen.......................................................................... 13
Gebruik van de direct werkende knoppen in de stand
Weergeven............................................................................ 16
Menu’s............................................................................................... 18
Iets over de menu’s..................................................................... 18
Hoe u de menu's gebruikt ........................................................... 21
2 Enkele wenken voordat u gaat fotograferen-23
Vasthouden van de camera .............................................................. 24
In- en uitschakelen van de monitor ................................................... 25
Als scherpstellen niet lukt.................................................................. 26
Scherpstellen met het scherpstelgeheugen (focus lock)............. 26
Onderwerpen waarop de camera zich moeilijk kan
scherpstellen......................................................................... 28
Beeldkwaliteit ............................................................................. 29
Beeldkwaliteiten bij stilstaande beelden...................................... 29
Beeldkwaliteiten videobeelden.................................................... 31
Nog beschikbare stilstaande beelden / Nog beschikbare
opnametijd............................................................................. 31
Instellen van een andere beeldkwaliteit ...................................... 33
3 Fotograferen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 34
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie
kiezen.......................................................................................... 35
Inzoomen op een ver verwijderd onderwerp..................................... 37
Optisch zoomen .......................................................................... 37
Digitaal zoomen .......................................................................... 38
Close-ups fotograferen (macro / supermacro) ...................... 40
Gebruik van de flitser ................................................................... 41
Doseren van de lichtopbrengst van de flitser ....................... 45
Flitsen met lange synchronisatietijd ................................ 45
6
Inhoudsopgave
4 Geavanceerde fotofuncties - - - - - - - - - - - - -46
Diafragmavoorkeuze ................................................................... 47
Sluitertijdvoorkeuze ...................................................................... 48
Handinstelling .............................................................................. 49
Gebruik van My Mode ................................................................ 51
Scherpstelfuncties............................................................................. 51
AF-functie.................................................................................... 51
Continu-AF .................................................................................. 52
Plaats van het AF-vlak wijzigen .................................................. 52
AF-hulpverlichting ....................................................................... 53
Vasthouden van de gemeten scherpstelling .......................... 54
Met de hand scherpstellen .................................................. 55
Lichtmeting........................................................................................ 57
ESP/Spotmeting .......................................................... 57
Multimeting.................................................................................. 57
Vasthouden van de gemeten belichting .................................... 59
ISO-equivalente gevoeligheid ........................................................... 61
Belichtingscorrectie ..................................................................... 62
Witbalans ................................................................................. 63
Automatische witbalans .............................................................. 64
Vooringestelde witbalans ............................................................ 64
Aangepaste witbalans ......................................................... 65
Corrigeren van de witbalans .............................................. 66
Beeldscherpte ............................................................................. 67
Beeldcontrast .............................................................................. 68
Kleurdiepte ................................................................................. 68
Ruisonderdrukking ..................................................................... 69
Histogramweergave ................................................................... 70
Informatieweergave ............................................................... 71
Hulplijnen weergeven........................................................................ 72
5 Nog meer fotofuncties - - - - - - - - - - - - - - - - -73
Videobeelden fotograferen ......................................................... 74
Repeterende opnamen .......................................... 75
Repeterende opnamen / Zeer snelle repeterende
opnamen ............................................................. 76
Automatische proefbelichting ............................................ 76
Versnelde opname ...................................................................... 77
Fotograferen met de zelfontspanner .......................................... 79
Fotograferen in zwart-wit of in sepia ................................................. 80
7
Inhoudsopgave
Panoramaopnamen........................................................................... 81
Fotograferen met de afstandbediening (optioneel) ....................... 83
Geluid opnemen bij stilstaande beelden ...................................... 85
Geluid opnemen bij videobeelden ............................................... 86
6 Beelden weergeven - - - - - - - - - - - - - - - - - - -87
Enkelbeeldweergave .................................................................. 88
Gezoomd weergeven .................................................................. 88
Indexweergave ........................................................................... 89
Selecteren van het aantal beelden in het indexbeeld .......... 90
Kalenderweergave ..................................................................... 90
Diashow ..................................................................................... 92
Diashow instellen ................................................................. 92
Beelden draaien .......................................................................... 93
Videobeelden weergeven ........................................................... 94
Stilstaande beelden bewerken.......................................................... 95
RAW data bewerken ................................................................... 95
Resolutie wijzigen ................................................................ 97
Deelvergrotingen maken ..................................................... 97
Corrigeren van rode ogen........................................................... 99
Geluid opnemen bij stilstaande beelden .................................... 100
Videobeelden bewerken.................................................................. 101
Samenstellen van een index..................................................... 101
Bewerken van videobeelden..................................................... 102
Weergeven op een TV-ontvanger................................................... 104
Instellen van het video uitgangssignaal .................................... 105
Informatieweergave in de monitor ....................................... 106
Histogram ................................................................................. 107
Beelden beveiligen ................................................................... 107
Beelden wissen ................................................................... 108
Een enkel beeld wissen ....................................................... 108
Alle beelden wissen ........................................................... 108
Formatteren .............................................................................. 109
7 Instellingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 110
Camera instellingen opslaan - RESET............................................ 111
Taal instellen ........................................................................ 113
Inschakelbeeld/geluid en Uitschakelbeeld/geluid instellen ............. 113
Een beeld onmiddellijk na de opname controleren ......................... 114
Instellen van het monitorbeeld........................................................ 115
8
Inhoudsopgave
Instellen van het volume van het afgespeelde geluid ..................... 116
Instellen van het akoestisch signaal ........................................ 116
Instellen van het pieptoontje ........................................................... 117
Instellen van het sluitergeluid.......................................................... 117
My Mode-functie instellen ......................................................... 118
Instellen van de bestandsnaam ...................................................... 121
Controleren van de beeldbewerkingfuncties ................................... 122
Instellen van de helderheid van de monitor ............................. 122
Instellen van datum en tijd ....................................................... 123
Instellen van de maateenheid (m/ft) ...................................... 124
Snelmenu ........................................................................................ 125
Instellen van snelmenu's........................................................... 125
Gebruik van de snelmenu's....................................................... 126
Voorkeurfunctieknop ................................................................. 127
Instellen van de voorkeurfunctieknop........................................ 127
Gebruik van de voorkeurfunctieknop ........................................ 128
8 Beelden printen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 129
Direct printen (PictBridge)............................................................... 130
Gebruik van de directe printfunctie ........................................... 130
Camera aansluiten op een printer............................................. 131
Beelden printen......................................................................... 132
De eenvoudigste manier om een beeld te printen .................... 132
Printen door een printfunctie te selecteren .............................. 134
Deelvergroting maken ....................................................... 138
Afsluiten van de functie Direct Printen ...................................... 139
Als een foutcode in de monitor verschijnt ................................. 140
Printen instellen (DPOF) ........................................................... 141
Printreserveringen instellen....................................................... 141
Alle beelden reserveren / Enkelbeeldreserveren .......... 142
Deelvergroting maken ....................................................... 145
Annuleren van printreserveringgegevens ........................... 147
9 Camera aansluiten op een computer - - - - - 149
Werkvolgorde .................................................................................. 150
Gebruik van OLYMPUS Master ...................................................... 152
Wat is OLYMPUS Master?........................................................ 152
OLYMPUS Master installeren ................................................... 153
Aansluiten van de camera op een computer................................... 156
OLYMPUS Master starten............................................................... 158
9
Inhoudsopgave
In de camera opgeslagen beelden weergeven op een computer ... 160
Beelden overbrengen en opslaan............................................. 160
Stilstaande beelden en videobeelden bekijken............................... 162
Beelden printen............................................................................... 163
Beelden vanuit de camera overbrengen naar en opslaan op een
computer, zonder gebruik te maken van OLYMPUS Master .... 165
10 Appendix - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 166
Storingen opheffen.......................................................................... 167
Foutcodes ................................................................................. 167
Storingen opheffen.................................................................... 168
Onderhoud van de camera ............................................................. 175
Lichtnetadapter (optioneel) ............................................................. 176
Veiligheidsmaatregelen................................................................... 177
Hanteren van de camera........................................................... 177
Veiligheidsmaatregelen bij het hanteren van batterijen ............ 180
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van kaartjes................ 182
LCD-monitor.............................................................................. 183
Verklarende woordenlijst................................................................. 184
11 Diverse - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 187
Overzicht van de menu's................................................................. 188
Overzicht van de standaardinstellingen af fabriek .......................... 193
Overzicht van functies en fotofuncties ............................................ 196
De verschillende onderdelen........................................................... 198
Camera ..................................................................................... 198
Indicaties in de monitor............................................................. 200
Index ............................................................................................... 203
10

1 Voordat u gaat fotograferen

BLUE
RED
SELECTGOGO
OK
CANCEL
Voordat u gaat fotograferen

Heeft u misschien het idee dat uw camera weliswaar over een groot aantal aantrekkelijke functies beschikt maar dat eigenlijk alleen professionele fotografen daar met succes mee weten om te gaan? Met hun ervaring en vakkennis weten zij allerlei functies zo in te stellen dat ze de meest uiteenlopende resultaten verkrijgen. Maar met de knoppen van uw digitale camera liggen dergelijke effecten nu ook binnen het bereik van uw mogelijkheden. Het enige wat u eigenlijk hoeft te doen is wat knoppen van uw digitale camera indrukken. Zo kunt u met de geavanceerde functies bijvoorbeeld op eenvoudige wijze de hoeveelheid licht instellen die het diafragma moet doorlaten of de opnameafstand aanpassen. Daarvoor hoeft u alleen maar een menu in de monitor te openen en met de knoppen de gewenste instelling te kiezen. Voordat u de toelichtingen op de diverse functies gaat lezen, moet zich dan ook eerst met knoppen en menu's vertrouwd maken.
MODE MENU
MONITOR OFF
SELECT
CANCEL
CANCEL SELECT
GO
1
BLUE
RED
OK
OK
00:0:36360 0:3 6
Videobeelden
Reeksen opnamen

Functieknop

Deze camera beschikt over een functieknop waarmee u de functie van de camera instelt. De camerafuncties zijn onderverdeeld in weergavefuncties en fotofuncties waarbij de laatste weer zijn gesplitst in 7 (zeven) functies. Selecteer de gewenste functie en schakel vervolgens de camera in door op de cameraschakelaar POWER te drukken.
1
Stand Weergeven
Voordat u gaat fotograferen
Deze stand kiest u als u stilstaande beelden of videobeelden wilt bekijken.
(Iets over de functieknop
Met deze functie stelt de camera diafragma en sluitertijd
P
automatisch in.
Met deze functie stelt u het diafragma met de hand in. De camera
A
kiest daar automatisch de juiste sluitertijd bij. gBlz. 47
Met deze functie stelt u de sluitertijd met de hand in. De camera
S
kiest daar automatisch het juiste diafragma bij. gBlz. 48
Met deze functie stelt u diafragma en sluitertijd met de hand in.
M
gBlz. 49
Met deze functie kunt u uw eigen fotografische parameters
r
Fotofuncties
Weergav
efunctie
instellen en die als uw eigen originele fotofunctie vastleggen. gBlz. 51
Met de camera in deze stand kiest u uit 5 (vijf) situatieafhankelijke
f
functies de voor de heersende lichtomstandigheden optimale functie. gBlz. 35
Met deze functie kunt u videobeelden fotograferen en daar geluid bij
n
opnemen.
Met deze functie kunt u stilstaande beelden en videobeelden
q
weergeven en geluid afspelen. gBlz. 88
12
g
Blz. 74
Standen Fotograferen
Voor het fotograferen van stil­staande beelden of videobee­lden kiest u met de functieknop een van de fotofuncties.

Direct werkende knoppen

TIPS
• De functies van de direct werkende knoppen en de inhoud van de menu's zijn
afhankelijk van de stand van de functieknop. g “Direct werkende knoppen” (zie blz. 13), “Menu’s” (zie blz. 18), “Overzicht van de menu's” (zie blz. 188)
• U kunt zowel voor als na het inschakelen van de camera van functie veranderen.
Direct werkende knoppen
De direct werkende knoppen hebben in de stand Fotograferen en in de stand Weergeven verschillende functies.

Gebruik van de direct werkende knoppen in de stand Fotograferen

c
d
e g h
f
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
Knop e
c
Drukt u e deze knop in, dan opent u daarmee onderstaand instelmenu waarin u de lichtmeetfunctie (AE) of de autofocusfunctie (AF) selecteert. Vervolgens stelt u de functie in aan de hand van de bedieningsaanwijzingen onderin het menu. g“Scherpstelfuncties” (zie blz. 51), “Lichtmeting” (zie blz. 57)
13
Direct werkende knoppen
1/1000
F2.8
0.0
3072 2304
HQ
F2.8
0.0
HQ
3072 2304
1/1000
30
1/1000
F2.8
0.0
3072 2304
HQ
1
Knop Z (Knop Zelfontspannerknop / Afstandsbediening)
d
Door herhaald indrukken van de knop Z (Zelfontspanner / Afstandbediening) wisselt u tussen de genoemde functies. g“Fotograferen met de zelfontspanner” (zie blz. 79), “Fotograferen met de afstandbediening (optioneel)” (zie blz. 83)
Voordat u gaat fotograferen
# Flitserfunctieknop
e
Door herhaald indrukken van de flitserfunctieknop # kiest u de gewenste flitserfunctie. Met elke druk op de op de knop wisselt de flitserfunctie in onderstaande volgorde. g“Gebruik van de flitser” (zie blz. 41)
1/1000
HQ
1/1000
AE:ESP
MULTI METERING
F2.8
3072 2304
F2.8
AUTO
ESP
SELECT
AE/AF
0.0
303030
0.0
AF:
iESP
SPOT AREA
GO
SPOT
OK
AUTO
(Automatisch
flitsen)
Bedieningsaanwijzing
F2.8
1/1000
0030
30
HQ
3072 2304
30
!
(Onderdrukken van rode ogen)
0.0
14
HQ
3072 2304
303030
$ (Invulfitsen)
#SLOW
(Synchronisatie
met lange sluitertijd)
# (Flitser uit)
Direct werkende knoppen
F2.8
1/1000
0.0
2.5m
1.2m
0.6m
1/1000
F2.8
0.0
3072 2304
HQ
F2.8
1/1000
0.0
3072 2304
HQ
OK/MENU-knop e
f
Door herhaald op de OK/MENU-knop e te drukken, wisselt u van scherpstelfunctie. Houdt u de OK/MENU-knop e langer dan 1 (één) seconde ingedrukt, dan verschijnt het volgende instelmenu. Door op b of d te drukken, wisselt u tussen AF (Autofocus) en MF (Handmatig scherpstellen). g“Met de hand scherpstellen” (zie blz. 55)
F2.8
1/1000
P
2.5m
1.2m
0.6m
[-knop (AE-lock /z (Voorkeurfunctieknop)
g
0.0
Hier is AF (Autofocus) ingesteld. Om MF (Handmatig scherpstellen) in te stellen, drukt u op de knop b.
303030
Met elke druk op deze knop wordt de functie AE-lock afwisselend in en uit geschakeld. g“Vasthouden van de gemeten belichting” (zie blz. 59) Is aan de voorkeurfunctieknop al een functie toegekend, dan wisselt de instelling van die functie met elke druk op de knop.
g
“Voorkeurfunctieknop” (zie blz. 127)
P
1/1000
F2.8
0.0
1/1000
DRIVE
F2.8
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
0.0
HQ
3072 2304
Instelmenu AE-lock Voorbeeld: Hier is aan de
Knop QUICK VIEW (Snelweergave)
h
303030
HQ
3072 2304
voorkeurfunctieknop de functie [DRIVE] toegekend
Drukt u op de knop QUICK VIEW dan verschijnt in de monitor het laatste gefotografeerde beeld. Daarbij beschikt u dan tevens over alle functies die tijdens normale weergave beschikbaar zijn. g“Beelden weergeven” (zie blz. 87) Om de camera weer terug te zetten in de stand fotograferen, zodat u de volgende opname kunt maken, drukt u opnieuw op de knop QUICK VIEW of u drukt de ontspanknop half in.
0030
303030
15
Direct werkende knoppen
SELECT
GO
OK

Gebruik van de direct werkende knoppen in de stand Weergeven

1
c
d
e
f
Voordat u gaat fotograferen
Wisknop S
c
Drukt u, nadat u een beeld geselecteerd heeft, op de wisknop (S), dan opent u daarmee onderstaand menu. Om het beeld te wissen, volgt u de bedieningsaanwijzingen onderin het menu. g“Beelden wissen” (zie blz. 108)
ERASE
YES
NO
OK
SELECT
SELECT GO
GO
OK
Bedieningsaanwijzing
16
Direct werkende knoppen
SELECTGOGO
OK
11 15
30 30
100
0030
HQ
11 15
30 30
100
0030
HQ
11 15
30 30
100
0030
HQ
Knop Printreservering <
d
Door op de knop Printreservering < te drukken, opent u onderstaand instelmenu. Om printreserveringen op het kaartje op te slaan, volgt u de bedieningsaanwijzingen onderin het menu. g“Printen instellen (DPOF)” (zie blz. 141)
PRINT ORDER
OK
GO
OK
Bedieningsaanwijzing
Knop Beeld beveiligen 0
e
CANCEL
SELECT
SELECT
Selecteert u een beeld en drukt u daarna op de knop Beeld beveiligen 0 , dan beveiligt u dat beeld tegen onbedoeld wissen. g“Beelden beveiligen” (zie blz. 107)
Knop Beeld draaien y
f
Selecteert u een beeld en drukt u daarna op de knop Beeld draaien y, dan draait u dat beeld met elke druk op de knop in de volgorde 90° met de wijzers van de klok mee, 90° tegen de wijzers van de klok in en terug in de oorspronkelijke stand. g“Beelden draaien” (zie blz. 93)
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
100
-
’0404.
1212.
0030
11 15
100
-
0030
’0404.
1212.
11 15
:
30 30
HQ
:
30 30
HQ
’0404.
100
-
1212.
0030
11 15
:
30 30
HQ
17

Menu’s

Vanuit de menu's stelt u de functies in. Open het hoofdmenu in de monitor
e
door op de OK/MENU-knop
te drukken.

Iets over de menu’s

1
Over welke menufuncties u op een bepaald moment met deze camera beschikt, is afhankelijk van de ingestelde functie.
Hoofdmenu
De menu’s zijn onderverdeeld in snelmenu’s en in functiemenu’s.
MODE MENU
Voordat u gaat fotograferen
Snelmenu’s
Vanuit snelmenu's kunt u functies selecteren die u normaal vanuit het functiemenu instelt. Er zijn ook snelmenu's waarin u functies kunt in- en uitschakelen.
Snelmenu’s
(
Met de camera in de stand Fotograferen
Functie P A S M r of f
(Stilstaande beelden)
MONITOR OFF
Functiemenu
De beschikbare instellingen zijn naar functie op tabbladen gerangschikt.
Functie n
(Videobeelden)
MODE MENU
MONITOR OFF
(Standaardinstelling af fabriek)
18
g
g g
Blz. 40
Blz. 25
Blz. 29
DIGITAL ZOOM
MODE MENU
MONITOR OFF
g
g g
Blz. 38
Blz. 25 Blz. 29
(Met de camera in de stand Weergeven (q)
VideobeeldenStilstaande beelden
g
INFO
m
MODE MENU
u
g g
Blz. 92
Blz. 107
Blz. 106
MOVIE PLAYBACK
INFO
MODE MENU
TIPS
• De functies die u aan snelmenu's toekent, kunt u ook bereiken vanuit het functiemenu. De aan snelmenu's toegekende functies kunt u aan elke andere functie toekennen, behalve n (Video) en q (Weergeven). g“Snelmenu” (zie blz. 125)
Functiemenu’s
(
Met de camera in de stand Fotograferen
Menu’s
g
g
Blz. 94
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
Blz. 106
Tabblad CAMERA
Tabblad PICTURE
Tabblad CAMERA
Tabblad PICTURE
(Beeld)
Tabblad CARD
(Kaartje)
Tabblad SETUP
(Instellen)
Tabblad CARD
Tabblad SETUP
DRIVE
CAMERA PIC
SCENE
CARD SET
ISO
OFF
AUTO
0.0
Voor het instellen van aan fotoafhankelijke functies.
Voor het instellen van beeldafhankelijke functies, bijvoorbeeld beeldkwaliteit en witbalans.
Voor het formatteren van het geheugenkaartje.
Voor het instellen van primaire camerafuncties en van functies die de camera gemakkelijker te hanteren maken.
19
Menu’s
(Met de camera in de stand Weergeven (q)
1
Voordat u gaat fotograferen
Tabblad PLAY (Weergeven)
Tabblad EDIT (Bewerken)
Tabblad CARD (Kaartje)
Tabblad SETUP (Instellen)
Tabblad PLAY
Tabblad EDIT
Tabblad CARD
Tabblad SETUP
Voor het afspelen van geluid.
Voor het bewerken van opgeslagen beelden.
Voor het formatteren van kaartjes en het wissen van alle beeldmateriaal.
Voor het instellen van primaire camerafuncties en van functies die de camera gemakkelijker te hanteren maken.
PLAY
EDIT CARD SET
TIPS
• Met de camera ingesteld op n (Video) zijn de functiemenu’s in de standen
Fotograferen en Weergeven verschillend. Voor details raadpleegt u “Overzicht van de menu's” (zie blz. 188).
• Voor details van de functies in het functiemenu tijdens fotograferen en weergeven raadpleegt u “Overzicht van de menu's” (zie blz. 188).
20
Menu’s

Hoe u de menu's gebruikt

Met de pendelknop en de OK/MENU-knop e selecteert u de menufuncties en stelt u die in. Daarvoor volgt u de bedieningsaanwijzing onderin het monitorbeeld en stelt u de functies in met de pendelknop. Onderstaand voorbeeld laat zien hoe u de menu’s gebruikt.
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
Voorbeeld: Instellen van de functie [
7] (Automatische proefbelichting)
1 Open het hoofdmenu door met
de camera in de stand Fotograferen op de OK/MENU­knop e te drukken.
2 Selecteer de optie [MODE MENU]
(Functiemenu) door op d te drukken.
3 Selecteer het tabblad [CAMERA]
door op a of c te drukken en druk dan op d.
• Om met de pendelknop een instelling te selecteren, drukt u op de pijlknoppen zoals die in de monitor worden aangegeven.
Knoppen acb en d OK/MENU-knop e
Hoofdmenu
MONITOR OFF
Deze symbolen s tellen de pijlknoppen (acbd) van de pendelknop voor.
DRIVE
CAMERA
ISO
PIC
SCENE
CARD SET
MODE MENU
OFF
AUTO
0.0
Deze symbolen verwijzen naar de pijlknoppen (cd) van de pendelknop.
21
Menu’s
4 Selecteer de functie [DRIVE]
door op a of c te drukken en druk dan op d.
1
• Om met de pendelknop een instelling te selecteren, drukt u op de pijlknoppen die in de monitor worden aangegeven.
• Instellingen die op dat moment niet beschikbaar zijn, kunt u ook niet selecteren.
De geselecteerde functie wordt “ingedrukt” afgebeeld.
5 Selecteer [BKT] door op aof c
te drukken en druk dan op d.
• Om met de pendelknop een instelling te
Voordat u gaat fotograferen
selecteren, drukt u op de pijlknoppen die in de monitor worden aangegeven.
DRIVE
CAMERA
ISO
PIC
SCENE
CARD SET
DRIVE
CAMERA
ISO
PIC
SCENE
CARD SET
OFF
AUTO
0.0
BKT
6 Selecteer de gewenste
belichtingsafwijking [± 0.3], [±
0.7] of [± 1.0] door op a of c te
drukken en druk dan op d. Selecteer het aantal opnamen
BKT
± 0.3 ± 0.7 ± 1.0
[×3] of [×5], door op a of c te drukken en druk dan op de OK/
CANCEL
SELECT
MENU-knop e.
• Om met de pendelknop een instelling te selecteren, drukt u op de pijlknoppen die in de monitor worden aangegeven.
Druk op de knop b om te annuleren.
Selecteer een instelling met a of c.
Druk op de knop d om de instelling te wijzigen. Bevestig uw keuze met de OK/MENU-knop e.
Bedieningsaanwijzingen
TIPS
In deze handleiding worden de stappen 1 tot en met 5 van de procedure als volgt voorgesteld:
Hoofdmenu [MODE MENU] [CAMERA] [DRIVE] [BKT]
22
3
5
GO
OK

2 Enkele wenken voordat u gaat fotograferen

SHQ
SQ2
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen

Door alleen maar de functieknop in de stand P te zetten en de ontspanknop in te drukken, bent u vrijwel altijd verzekerd van geslaagde foto's. Van tijd tot tijd kan het echter voorkomen dat u moet scherpstellen op een lastig onderwerp of dat u de helderheid moet corrigeren om te bereiken dat u uw opname precies zo wordt als u dat in gedachten had… Als u dan weet op welke knop u moet drukken of welke instelling u moet wijzigen, is dat doorgaans al voldoende om dergelijke problemen op te lossen. En wist u dat u meer beelden op het geheugenkaartje kunt opslaan als u een beeldformaat selecteert dat beter geschikt is voor het doel waarvoor u de beelden naderhand wilt gebruiken? Dit zijn zo maar enkele wenken die u in dit hoofdstuk kunt verwachten.
Onderwerpgerichte
applicaties
2
Print applicaties
Ideas
Ideas
SHQ
SHQ
SQ2
SQ2

Vasthouden van de camera

Soms zijn de contouren van het onderwerp in de foto die u zojuist gemaakt heeft wat vaag. Heel vaak wordt dat veroorzaakt doordat de camera, precies op het moment dat de sluiter ontspant, wordt bewogen.
2
Foto waarvan het onderwerp niet scherp omlijnd is
Om bewegen van de camera te voorkomen, houdt u de camera met beide handen stevig vast en drukt daarbij beide ellebogen tegen uw lichaam. Fotografeert u met de camera verticaal, dan houdt u de camera vast met de flitser hoger dan de lens. Zorg er ook voor dat u niet uw vingers en de camerariem voor de lens en de flitser houdt.
Horizontale stand Verticale stand
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
24
Bovenaanzicht
Houd de camera niet vast aan
de lens.

In- en uitschakelen van de monitor

Met deze camera kunt u met in- of met uitgeschakelde monitor fotograferen.
MONITOR ON Deze functie gebruikt u als u met de monitor wilt fotograferen
MONITOR OFF Deze functie gebruikt u als u met de zoeker wilt fotograferen.
(standaardinstelling af fabriek)
Functieknop
Hoofdmenu [MONITOR OFF] / [MONITOR ON] g“Menu’s” (zie blz. 18)
(Een vergelijking tussen zoeker en monitor
Monitor Zoeker
Voordelen
Nadelen
Tips
Zoeker
Het daadwerkelijk gefotografeerde beeldveld is veel nauwkeuriger te controleren.
De kans op onbedoeld bewegen van de camera is groter en op donkere / helder verlichte plaatsen is het onderwerp moeilijker te zien. De monitor verbruikt meer energie dan de zoeker.
De monitor gebruikt u wanneer u tijdens de opname het daadwerkelijk gefotografeerde beeld wilt controleren, of wanneer u close-ups van personen of bloemen wilt fotograferen.
• De camera legt een beeldvlak vast dat groter is dan het beeld in de zoeker.
• Gaat u dicht op uw onderwerp toe, dan is het daadwerkelijk gefotografeerde beeldvlak (in de afbeelding gearceerd aangegeven) enigszins omlaag verschoven ten opzichte van het feitelijke beeldvlak.
De kans op onbedoeld bewegen van de camera is klein en het onderwerp is ook op helder verlichte plaatsen duidelijk zichtbaar. De energiebelasting van de batterij is gering.
Bij kleine onderwerpafstanden wijkt het beeld in de zoeker enigszins af van het daadwerkelijk gefotografeerde beeld.
De zoeker gebruikt u voor de gebruikelijke snapshots, landschappen en andere terloopse opnamen.
2
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
25

Als scherpstellen niet lukt

F2.8
1/1000
0.0
3072 2304
HQ
TIPS
Als de monitor automatisch uitschakelt.
Wordt de camera circa 3 (drie) minuten niet gebruikt, dan wordt de monitor
automatisch uitgeschakeld. Om de monitor weer in te schakelen, drukt u op de ontspanknop of op de zoomknop.
Als u de helderheid van de monitor wilt aanpassen
2
Met de functie [s] kunt u de helderheid van de monitor aanpassen.
g“Instellen van de helderheid van de monitor” (zie blz. 122)
Als het beeld in de monitor lastig te zien is.
Helder omgevingslicht, zoals direct zonlicht, kan verticale lijnen (vegen) in het
monitorbeeld veroorzaken. Dit heeft geen nadelige invloed op de opgeslagen beelden.
Als scherpstellen niet lukt
De camera spoort automatisch het onderwerp in het beeld op waarop moet worden scherpgesteld. Het contrastniveau is een van de criteria die de camera daarbij gebruikt om het onderwerp op te sporen. Het is mogelijk dat de camera er niet in slaagt onderwerpen op te sporen waarvan het contrast geringer is dan dat van de omgeving of wanneer het beeld een vlak met uitzonderlijk sterke contrastverschillen bevat. Als dat gebeurt kunt u het beste het scherpstelgeheugen gebruiken.
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen

Scherpstellen met het scherpstelgeheugen (focus lock)

Functieknop
1 Richt het autofocusteken op het
onderwerp waarop u wilt scherpstellen.
• Fotografeert u een onderwerp waarop de camera zich moeilijk kan scherpstellen, of een snel bewegend
26
onderwerp, dan richt u de camera op een ander onderwerp op ongeveer dezelfde afstand als het bedoelde onderwerp.
1/1000
P
HQ
3072 2304
Autofocusteken
F2.8
0.0
303030
Als scherpstellen niet lukt
F2.8
1/1000
0.0
3072 2304
HQ
2 Druk de ontspanknop half in
zodat de groene LED oplicht.
• De groene LED gaat branden wanneer de camera de gemeten belichting en scherpstelling vasthoudt.
• Het autofocusteken verplaatst zich naar het punt waarop de camera zich heeft scherpgesteld.
• Knippert de groene LED, dan worden de gemeten belichting en scherpstelling niet vastgehouden. In dat geval laat u de ontspanknop los, richt het AF-teken weer op het onderwerp en drukt de ontspanknop opnieuw half in.
3 Kader, met de ontspanknop nog
steeds half ingedrukt, uw opname opnieuw af.
Ontspanknop
Groene LED
1/1000
P
F2.8
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen2Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
0.0
HQ
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
Ontspanknop
TIPS
Als het beeldveld waarbinnen u op een onderwerp scherpstelt afwijkt van het beeldveld waarvan u de gemeten belichting vasthoudt.
g“Vasthouden van de gemeten belichting” (zie blz. 59)
Leg het punt vast waarop u scherpstelt.
g“Vasthouden van de gemeten scherpstelling” (zie blz. 54)
Stel scherp op het onderwerp in het midden van het autofocuskader.
g“AF-functie” (zie blz. 51)
3072 2304
303030
27
Als scherpstellen niet lukt

Onderwerpen waarop de camera zich moeilijk kan scherpstellen

In de volgende situaties is het mogelijk dat het AF-systeem er niet in slaagt de camera goed scherp te stellen.
De groene LED knippert.
2
Scherpstellen op het onderwerp lukt niet.
De groene LED brandt, maar scherpstellen op het onderwerp lukt niet.
Onderwerp met weinig contrast
Onderwerp met een bijzonder helder vlak in het midden van het beeld
Onderwerp zonder verticale lijnen
Onderwerpen op verschillende afstanden
In bovenstaande situaties stelt u scherp op een contrastrijk onderwerp op dezelfde afstand als het gewenste onderwerp (autofocusgeheugen), kadert uw opname opnieuw af en maakt dan uw opname. Heeft het onderwerp dat u wilt fotograferen geen verticale lijnen, dan draait u de camera verticaal en stelt u met het autofocusgeheugen scherp op het onderwerp door de ontspanknop half in te drukken. Vervolgens draait u de camera – met de ontspanknop nog steeds half ingedrukt – weer horizontaal en maakt uw opname. Lukt het dan nog niet om op dat onderwerp scherp te stellen, dan stelt u met de hand scherp. g“Met de hand scherpstellen” (zie blz. 55)
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
Snel bewegende onderwerpen
Onderwerp staat niet in het AF-kader
28

Beeldkwaliteit

De beeldkwaliteit waarmee u beelden en videobeelden fotografeert kunt u zelf instellen. Daarbij kiest u de beeldkwaliteit die het best past bij het doel waarvoor u de beelden wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC, bewerken voor een website, enzovoort). Voor details van de resolutie met de diverse beeldkwaliteiten en opslagcapaciteiten van kaartjes raadpleegt u de tabel op blz. 31.

Beeldkwaliteiten bij stilstaande beelden

Met de functie Beeldkwaliteit kunt u een combinatie van resolutie en compressiefactor selecteren voor het beeld dat u wilt opslaan. De gefotografeerde beelden zijn opgebouwd uit duizenden pixels (dots). Vergroot u een beeld dat uit een relatief gering aantal pixels bestaat, dan ziet het vergrote beeld eruit als een soort mozaiek. Bestaat een beeld uit een groot aantal pixels, dan is dat beeld weliswaar krachtiger en helderder, maar het bestand (de hoeveelheid beeldmateriaal) is ook groter, zodat u minder beelden op het kaartje kunt opslaan. Kiest u een grotere compressiefactor, dan wordt het bestand kleiner, maar het weergegeven beeld zal minder helder zijn.
Beeld opgebouwd uit een groot aantal pixels
Beeld opgebouwd uit een gering aantal pixels
(Normale beeldkwaliteiten
Het beeld wordt scherper
Toepassing
Selecteren op
printformaat
Voor kleine
Het aantal pixels neemt toe
prints en websites
Compressie
Resolutie
3072 × 2304 TIFF SHQ HQ
2592 × 1944
2288 × 1712
2048 × 1536
1600 × 1200
1280 × 960
1024 × 768
640 × 480
Geen
com-
pressie
JPEG
Lage com-
pressie
SQ1
HIGH
SQ2
HIGH
Hoge
com-
pressie
SQ1
NORMAL
SQ2
NORMAL
29
2
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
Beeldkwaliteit
F2.8
1/1000
0.0
3072 2048
HQ
Resolutie
Onder de resolutie wordt het aantal pixels (horizontaal × verticaal) verstaan waarmee een beeld wordt opgeslagen. Moet het beeld worden geprint, dan verdient een hogere resolutie (groter aantal pixels) de voorkeur, omdat dat een scherper beeld oplevert.
Compressie
Bij alle beeldkwaliteiten, behalve bij TIFF, worden de beelden gecomprimeerd. Hoe groter de compressiefactor, hoe minder scherp het beeld.
2
(Speciale beeldkwaliteiten
Beeldkwaliteit Eigenschap Resolutie
Zoals de naam al doet vermoeden is het
RAW
3:2
(SHQ, HQ)
Raw data
Onder RAW-data wordt het oorspronkelijke, onbewerkte beeldmateriaal verstaan, dat wil zeggen dat de camera met functies als witbalans, beeldscherpte, contrast, kleurconversie en andere processen geen enkele beeldbewerking op het beeld heeft uitgevoerd. Wilt u RAW-beelden op een PC weergeven, dan heeft u de software OLYMPUS Master nodig. Ook bestaat er een Photoshop plug-in (hulpprogramma) waarmee u RAW-beelden in Photoshop kunt openen (deze software kunt u downloaden vanaf onze website). Het is niet mogelijk RAW-data met
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
gewone applicatiesoftware weer te geven of printreserveringen voor RAW data te specificeren. Met deze camera kunt u beelden bewerken die werden gefotografeerd met beeldkwaliteit RAW. g“RAW data bewerken” (zie blz. 95)
beeldmateriaal “ruw”, wat wil zeggen dat er nog geen enkele beeldbewerking op is uitgevoerd.
Deze beeldkwaliteit is vooral praktisch wanneer prints door een fotolaboratorium moeten worden gemaakt.
3072 × 2304
3072 × 2048
3:2-resolutie
De gebruikelijke aspectverhouding van een beeld is 4:3. Wordt als aspectverhouding 3:2 ingesteld, dan kan het beeld door een fotolaboratorium worden geprint zonder dat de randen van het beeld verloren gaan.
30
F2.8
1/1000
P
HQ
3072 2048
Monitorbeeld bij ingestelde
aspectverhouding 3:2
0.0
303030
Loading...
+ 176 hidden pages