Gedetailleerde beschrijvingen
van alle functies die laten zien
hoe u het uiterste uit uw camera
haalt.
Voordat u gaat fotograferen
TWT
W
R
E
W
O
P
Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees voordat u uw
nieuwe camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties
en van een lange levensduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een
zodanige plaats dat u hem ook later nog eens kunt raadplegen.
Bent u van plan voor u belangrijke foto’s te gaan maken, dan doet u er goed aan eerst een aantal
proefopnamen te maken, teneinde u met de werking van uw camera vertrouwd te maken.
In het belang van voortdurende verbeteringen van het product behoudt Olympus zich het recht
voor de in deze handleiding gepubliceerde informatie bij te werken of aan te passen.
Geavanceerde technieken
Fotograferen
Weergeven
Online beelden
Camera instellingen
Printen
Wegwijzer
Hoe u deze camera gebruikt
TWT
W
R
E
W
O
P
Gebruik van een computer...
Installeert u de OLYMPUS Master
software op uw computer, dan kunt u de
beelden die u vanaf uw camera
overbrengt, bewerken, bekijken en
printen.
Gebruik van een
kaartje...
De beelden die u met deze
camera fotografeert, worden
opgeslagen op een xDPicture Card. Door samen
met het beeldmateriaal ook
printreserveringgegevens
op te slaan, kunt u uw foto's
door een fotospeciaalzaak
laten printen, maar als
u over een voor PictBridge
geschikte printer beschikt,
kunt u dat ook zelf doen.
2
Gebruik van een
printer...
Met een voor PictBridge
geschikte printer kunt
u uw foto's ook
rechtstreeks vanuit uw
camera printen.
Gebruik van een
TV...
U kunt uw foto's op een TVontvanger bekijken maar ook
videobeelden vanuit uw
camera weergeven.
AE/AF
AE:ESP
ESP
CAM
WB
MULTI METERING
PICTURES
PICTURE
SELECTGO
SHARPNESS
CARD
INTERVAL
CONTRAST
SET
SELECT
SPOT
AF:
iESP
TIMELAPSE
SPOT
AREA
:
:
± 0
Gebruik van de direct
werkende knoppen...
Met de direct werkende knoppen
kunt u beelden wissen of beveiligen
of de flitserfunctie instellen, wat de
bediening van de camera aanzienlijk
vergemakkelijkt.
Gebruik van de functieknop...
Met de functieknop selecteert u een foto- of
een weergavefunctie. In de stand
u voor 5 (vijf) verschillende situaties de voor
de heersende lichtomstandigheden optimale
instellingen kiezen
f
kunt
Gebruik van de pendelknop en
de e-knop...
Met de pendelknop en de e -knop selecteert
u niet alleen menuopties en stelt u die in, maar
u kunt er ook beeld voor beeld mee bekijken.
02
OK
01
Gebruik van de menu's...
De foto– en weergave afhankelijke
functies stelt u in vanuit in de monitor
GOOKSET
getoonde menu's.
3
Hoe u deze handleiding gebruikt
(In deze handleiding gebruikte aanwijzingen
Onderstaande voorbeeldpagina is bedoeld als toelichting op de wijze waarop u deze
handleiding gebruikt. Volg dit voorbeeld aandachtig voordat u gaat fotograferen of
foto's gaat bekijken. Voor nadere details over de wijze waarop u knoppen bedient en
menu's gebruikt, raadpleegt u de betreffende pagina's..
Zet de functieknop op een van deze pictogrammen.
g “Functieknop” (zie blz. 12)
Selecteer de menu's in de met
een aangegeven volgorde.
g“Menu’s” (zie blz. 18)
Welke talen beschikbaar zijn, is
afhankelijk van het land waar
u deze camera kocht.
g
“Taal instellen” (zie blz. 113)
Deze voorbeeldpagina dient uitsluitend ter informatie en kan verschillen van de
feitelijke pagina’s in deze handleiding.
Opmerking
Wijst op belangrijke informatie over factoren die een storing in de camera of problemen
met de bediening kunnen veroorzaken. Tevens wijst dit pictogram u op handelingen die
u absoluut achterwege moet laten.
TIPS
Verwijst naar nuttige informatie en geeft u aanwijzingen die u kunnen helpen uw camera
optimaal te gebruiken.
g
Een verwijzing naar pagina’s die details verschaffen van de betreffende informatie.
(Handleidingen
Behalve deze bij de camera geleverde handleiding wordt ook nog een boekje
geleverd dat de grondbeginselen behandelt en dat bedoeld is om u snel vertrouwd
te maken met uw camera. U vindt er makkelijk te volgen beschrijvingen van de
wijze waarop u fotografeert en hoe u de foto's kunt bekijken.
De handleiding die nu voor u ligt, is bedoeld om u bekend te maken met de talrijke
functies van de camera en u behulpzaam te zijn bij het gebruik van functies
waarmee u niet alleen creatievere beelden maar ook met meer plezier kunt
fotograferen!
4
De opbouw van deze handleiding
Korte beschrijvingen van de
mogelijkheden van de camera.
Lees deze hoofdstukken
vooral voordat u gaat
fotograferen.
Dit hoofdstuk beschrijft niet
alleen de grondbeginselen
maar ook geavanceerde
fototechnieken, zodat u de
nodige kennis krijgt van alle
functies die verband houden
met het fotograferen.
Dit hoofdstuk behandelt de wijze waarop
u de gefotogr afeerde beelden kunt bekijken,
bewerken en sorteren.
Instellingen die het gebruik van
uw camera vergemakkelijken.
Voor het printen van de
gefotografeerde beelden.
Hoe u deze camera gebruikt
Inhoudsopgave
Voordat u gaat fotograferen
Enkele wenken voordat
u gaat fotograferen
Fotograferen
Geavanceerde
fotofuncties
Nog meer fotofuncties
Beelden weergeven
Instellingen
Beelden printen
Blz. 2
Blz. 6
Blz. 11
Blz. 23
Blz. 34
Blz. 46
Blz. 73
Blz. 87
Blz. 110
Blz. 129
1
2
3
4
5
6
7
8
Sluit u de camera aan op een computer, dan
geniet u extra van de door u gefotografeerde
beelden. Het gebruik van OLYMPUS Master.
Storingen opheffen
En als wilt weten wat de namen
van de onderdelen voorstellen,
een lijst van menu's wilt inzien
of als u bepaalde onderwerpen
zoekt.
Camera aansluiten op een
computer
Appendix
Diverse
Blz. 149
Blz. 166
Blz. 187
De titelpagina van elk hoofdstuk geeft een korte beschrijving van de
inhoud ervan. Vergeet vooral niet die inleidingen even door te lezen.
5
9
10
11
Inhoudsopgave
Hoe u deze handleiding gebruikt......................................................... 4
De opbouw van deze handleiding....................................................... 5
1 Voordat u gaat fotograferen- - - - - - - - - - - - - 11
Overzicht van de menu's................................................................. 188
Overzicht van de standaardinstellingen af fabriek .......................... 193
Overzicht van functies en fotofuncties ............................................ 196
De verschillende onderdelen........................................................... 198
Camera ..................................................................................... 198
Indicaties in de monitor............................................................. 200
Index ............................................................................................... 203
10
1 Voordat u gaat fotograferen
BLUE
RED
SELECTGOGO
OK
CANCEL
Voordat u gaat
fotograferen
Heeft u misschien het idee dat uw camera weliswaar
over een groot aantal aantrekkelijke functies beschikt
maar dat eigenlijk alleen professionele fotografen
daar met succes mee weten om te gaan?
Met hun ervaring en vakkennis weten zij allerlei
functies zo in te stellen dat ze de meest
uiteenlopende resultaten verkrijgen.
Maar met de knoppen van uw digitale camera liggen
dergelijke effecten nu ook binnen het bereik van uw
mogelijkheden. Het enige wat u eigenlijk hoeft te
doen is wat knoppen van uw digitale camera
indrukken. Zo kunt u met de geavanceerde functies
bijvoorbeeld op eenvoudige wijze de hoeveelheid licht
instellen die het diafragma moet doorlaten of de
opnameafstand aanpassen.
Daarvoor hoeft u alleen maar een menu in de monitor
te openen en met de knoppen de gewenste instelling
te kiezen. Voordat u de toelichtingen op de diverse
functies gaat lezen, moet zich dan ook eerst met
knoppen en menu's vertrouwd maken.
MODE MENU
MONITOR OFF
SELECT
CANCEL
CANCELSELECT
GO
1
BLUE
RED
OK
OK
00:0:36360 0:3 6
Videobeelden
Reeksen opnamen
Functieknop
Deze camera beschikt over een functieknop waarmee u de functie van de
camera instelt. De camerafuncties zijn onderverdeeld in weergavefuncties
en fotofuncties waarbij de laatste weer zijn gesplitst in 7 (zeven) functies.
Selecteer de gewenste functie en schakel vervolgens de camera in door
op de cameraschakelaar POWER te drukken.
1
Stand Weergeven
Voordat u gaat fotograferen
Deze stand kiest u als
u stilstaande beelden of
videobeelden wilt bekijken.
(Iets over de functieknop
Met deze functie stelt de camera diafragma en sluitertijd
P
automatisch in.
Met deze functie stelt u het diafragma met de hand in. De camera
A
kiest daar automatisch de juiste sluitertijd bij. gBlz. 47
Met deze functie stelt u de sluitertijd met de hand in. De camera
S
kiest daar automatisch het juiste diafragma bij. gBlz. 48
Met deze functie stelt u diafragma en sluitertijd met de hand in.
M
gBlz. 49
Met deze functie kunt u uw eigen fotografische parameters
r
Fotofuncties
Weergav
efunctie
instellen en die als uw eigen originele fotofunctie vastleggen.
gBlz. 51
Met de camera in deze stand kiest u uit 5 (vijf) situatieafhankelijke
f
functies de voor de heersende lichtomstandigheden optimale
functie. gBlz. 35
Met deze functie kunt u videobeelden fotograferen en daar geluid bij
n
opnemen.
Met deze functie kunt u stilstaande beelden en videobeelden
q
weergeven en geluid afspelen. gBlz. 88
12
g
Blz. 74
Standen Fotograferen
Voor het fotograferen van stilstaande beelden of videobeelden kiest u met de functieknop
een van de fotofuncties.
Direct werkende knoppen
TIPS
• De functies van de direct werkende knoppen en de inhoud van de menu's zijn
afhankelijk van de stand van de functieknop. g “Direct werkende
knoppen” (zie blz. 13), “Menu’s” (zie blz. 18), “Overzicht van de menu's” (zie
blz. 188)
• U kunt zowel voor als na het inschakelen van de camera van functie
veranderen.
Direct werkende knoppen
De direct werkende knoppen hebben in de stand Fotograferen en in de
stand Weergeven verschillende functies.
Gebruik van de direct werkende knoppen in de
stand Fotograferen
c
d
e
g
h
f
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
Knop e
c
Drukt u e deze knop in, dan opent u daarmee onderstaand
instelmenu waarin u de lichtmeetfunctie (AE) of de autofocusfunctie (AF)
selecteert. Vervolgens stelt u de functie in aan de hand van de
bedieningsaanwijzingen onderin het menu.
g“Scherpstelfuncties” (zie blz. 51), “Lichtmeting” (zie blz. 57)
13
Direct werkende knoppen
1/1000
F2.8
0.0
3072 2304
HQ
F2.8
0.0
HQ
3072 2304
1/1000
30
1/1000
F2.8
0.0
3072 2304
HQ
1
Knop Z (Knop Zelfontspannerknop / Afstandsbediening)
d
Door herhaald indrukken van de knop Z (Zelfontspanner /
Afstandbediening) wisselt u tussen de genoemde functies.
g“Fotograferen met de zelfontspanner” (zie blz. 79), “Fotograferen
met de afstandbediening (optioneel)” (zie blz. 83)
Voordat u gaat fotograferen
# Flitserfunctieknop
e
Door herhaald indrukken van de flitserfunctieknop # kiest u de gewenste
flitserfunctie. Met elke druk op de op de knop wisselt de flitserfunctie in
onderstaande volgorde. g“Gebruik van de flitser” (zie blz. 41)
1/1000
HQ
1/1000
AE:ESP
MULTI METERING
F2.8
3072 2304
F2.8
AUTO
ESP
SELECT
AE/AF
0.0
303030
0.0
AF:
iESP
SPOT
AREA
GO
SPOT
OK
AUTO
(Automatisch
flitsen)
Bedieningsaanwijzing
F2.8
1/1000
0030
30
HQ
3072 2304
30
!
(Onderdrukken
van rode ogen)
0.0
14
HQ
3072 2304
303030
$ (Invulfitsen)
#SLOW
(Synchronisatie
met lange
sluitertijd)
# (Flitser uit)
Direct werkende knoppen
F2.8
1/1000
0.0
2.5m
1.2m
0.6m
1/1000
F2.8
0.0
3072 2304
HQ
F2.8
1/1000
0.0
3072 2304
HQ
OK/MENU-knop e
f
Door herhaald op de OK/MENU-knop e te drukken, wisselt u van
scherpstelfunctie. Houdt u de OK/MENU-knop e langer dan 1 (één)
seconde ingedrukt, dan verschijnt het volgende instelmenu. Door op b of
d te drukken, wisselt u tussen AF (Autofocus) en MF (Handmatig
scherpstellen). g“Met de hand scherpstellen” (zie blz. 55)
F2.8
1/1000
P
2.5m
1.2m
0.6m
[-knop (AE-lock /z (Voorkeurfunctieknop)
g
0.0
Hier is AF (Autofocus) ingesteld. Om MF
(Handmatig scherpstellen) in te stellen,
drukt u op de knop b.
303030
Met elke druk op deze knop wordt de functie AE-lock afwisselend in en
uit geschakeld. g“Vasthouden van de gemeten belichting” (zie blz. 59)
Is aan de voorkeurfunctieknop al een functie toegekend, dan wisselt de
instelling van die functie met elke druk op de knop.
g
“Voorkeurfunctieknop” (zie blz. 127)
P
1/1000
F2.8
0.0
1/1000
DRIVE
F2.8
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
0.0
HQ
3072 2304
Instelmenu AE-lockVoorbeeld: Hier is aan de
Knop QUICK VIEW (Snelweergave)
h
303030
HQ
3072 2304
voorkeurfunctieknop de
functie [DRIVE] toegekend
Drukt u op de knop QUICK VIEW dan verschijnt in de monitor het laatste
gefotografeerde beeld. Daarbij beschikt u dan tevens over alle functies
die tijdens normale weergave beschikbaar zijn. g“Beelden
weergeven” (zie blz. 87)
Om de camera weer terug te zetten in de stand fotograferen, zodat u de
volgende opname kunt maken, drukt u opnieuw op de knop QUICK VIEW
of u drukt de ontspanknop half in.
0030
303030
15
Direct werkende knoppen
SELECT
GO
OK
Gebruik van de direct werkende knoppen in de
stand Weergeven
1
c
d
e
f
Voordat u gaat fotograferen
Wisknop S
c
Drukt u, nadat u een beeld geselecteerd heeft, op de wisknop (S), dan
opent u daarmee onderstaand menu. Om het beeld te wissen, volgt u de
bedieningsaanwijzingen onderin het menu. g“Beelden wissen” (zie
blz. 108)
ERASE
YES
NO
OK
SELECT
SELECTGO
GO
OK
Bedieningsaanwijzing
16
Direct werkende knoppen
SELECTGOGO
OK
11 15
30 30
100
0030
HQ
11 15
30 30
100
0030
HQ
11 15
30 30
100
0030
HQ
Knop Printreservering <
d
Door op de knop Printreservering < te drukken, opent u onderstaand
instelmenu.
Om printreserveringen op het kaartje op te slaan, volgt u de
bedieningsaanwijzingen onderin het menu. g“Printen instellen
(DPOF)” (zie blz. 141)
PRINT ORDER
OK
GO
OK
Bedieningsaanwijzing
Knop Beeld beveiligen 0
e
CANCEL
SELECT
SELECT
Selecteert u een beeld en drukt u daarna op de knop Beeld beveiligen
0 , dan beveiligt u dat beeld tegen onbedoeld wissen. g“Beelden
beveiligen” (zie blz. 107)
Knop Beeld draaien y
f
Selecteert u een beeld en drukt u daarna op de knop Beeld draaien y,
dan draait u dat beeld met elke druk op de knop in de volgorde 90° met
de wijzers van de klok mee, 90° tegen de wijzers van de klok in en terug
in de oorspronkelijke stand. g“Beelden draaien” (zie blz. 93)
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
100
-
’0404.
1212.
0030
11 15
100
-
0030
’0404.
1212.
11 15
:
30 30
HQ
:
30 30
HQ
’0404.
100
-
1212.
0030
11 15
:
30 30
HQ
17
Menu’s
Vanuit de menu's stelt u de functies in. Open het hoofdmenu in de monitor
e
door op de OK/MENU-knop
te drukken.
Iets over de menu’s
1
Over welke menufuncties u op een bepaald moment met deze camera
beschikt, is afhankelijk van de ingestelde functie.
Hoofdmenu
De menu’s zijn onderverdeeld in
snelmenu’s en in functiemenu’s.
MODE MENU
Voordat u gaat fotograferen
Snelmenu’s
Vanuit snelmenu's kunt u functies selecteren
die u normaal vanuit het functiemenu instelt.
Er zijn ook snelmenu's waarin u functies kunt
in- en uitschakelen.
Snelmenu’s
(
Met de camera in de stand Fotograferen
Functie P A S M r of f
(Stilstaande beelden)
MONITOR OFF
Functiemenu
De beschikbare instellingen zijn naar
functie op tabbladen gerangschikt.
Functie n
(Videobeelden)
MODE MENU
MONITOR OFF
(Standaardinstelling af fabriek)
18
g
g
g
Blz. 40
Blz. 25
Blz. 29
DIGITAL ZOOM
MODE MENU
MONITOR OFF
g
g
g
Blz. 38
Blz. 25
Blz. 29
(Met de camera in de stand Weergeven (q)
VideobeeldenStilstaande beelden
g
INFO
m
MODE MENU
u
g
g
Blz. 92
Blz. 107
Blz. 106
MOVIE PLAYBACK
INFO
MODE MENU
TIPS
• De functies die u aan snelmenu's toekent, kunt u ook bereiken vanuit het
functiemenu. De aan snelmenu's toegekende functies kunt u aan elke andere
functie toekennen, behalve n (Video) en q (Weergeven). g“Snelmenu” (zie blz. 125)
Functiemenu’s
(
Met de camera in de stand Fotograferen
Menu’s
g
g
Blz. 94
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
Blz. 106
Tabblad CAMERA
Tabblad PICTURE
Tabblad CAMERA
Tabblad PICTURE
(Beeld)
Tabblad CARD
(Kaartje)
Tabblad SETUP
(Instellen)
Tabblad CARD
Tabblad SETUP
DRIVE
CAMERA
PIC
SCENE
CARD
SET
ISO
OFF
AUTO
0.0
Voor het instellen van aan fotoafhankelijke functies.
Voor het instellen van beeldafhankelijke functies, bijvoorbeeld
beeldkwaliteit en witbalans.
Voor het formatteren van het geheugenkaartje.
Voor het instellen van primaire camerafuncties en van functies die de
camera gemakkelijker te hanteren maken.
19
Menu’s
(Met de camera in de stand Weergeven (q)
1
Voordat u gaat fotograferen
Tabblad
PLAY
(Weergeven)
Tabblad EDIT
(Bewerken)
Tabblad
CARD
(Kaartje)
Tabblad
SETUP
(Instellen)
Tabblad PLAY
Tabblad EDIT
Tabblad CARD
Tabblad SETUP
Voor het afspelen van geluid.
Voor het bewerken van opgeslagen beelden.
Voor het formatteren van kaartjes en het wissen van alle
beeldmateriaal.
Voor het instellen van primaire camerafuncties en van functies die
de camera gemakkelijker te hanteren maken.
PLAY
EDIT
CARD
SET
TIPS
• Met de camera ingesteld op n (Video) zijn de functiemenu’s in de standen
Fotograferen en Weergeven verschillend. Voor details raadpleegt u “Overzicht
van de menu's” (zie blz. 188).
• Voor details van de functies in het functiemenu tijdens fotograferen en
weergeven raadpleegt u “Overzicht van de menu's” (zie blz. 188).
20
Menu’s
Hoe u de menu's gebruikt
Met de pendelknop en de OK/MENU-knop e selecteert u de
menufuncties en stelt u die in. Daarvoor volgt u de bedieningsaanwijzing
onderin het monitorbeeld en stelt u de functies in met de pendelknop.
Onderstaand voorbeeld laat zien hoe u de menu’s gebruikt.
Voordat u gaat fotograferen1Voordat u gaat fotograferen
Voorbeeld: Instellen van de functie [
7] (Automatische proefbelichting)
1 Open het hoofdmenu door met
de camera in de stand
Fotograferen op de OK/MENUknop e te drukken.
2 Selecteer de optie [MODE MENU]
(Functiemenu) door op d te
drukken.
3 Selecteer het tabblad [CAMERA]
door op a of c te drukken en
druk dan op d.
• Om met de pendelknop een instelling te
selecteren, drukt u op de pijlknoppen
zoals die in de monitor worden
aangegeven.
Knoppen acb en d
OK/MENU-knop e
Hoofdmenu
MONITOR OFF
Deze symbolen s tellen de
pijlknoppen (acbd)
van de pendelknop voor.
DRIVE
CAMERA
ISO
PIC
SCENE
CARD
SET
MODE MENU
OFF
AUTO
0.0
Deze symbolen verwijzen naar de
pijlknoppen (cd) van de pendelknop.
21
Menu’s
4 Selecteer de functie [DRIVE]
door op a of c te drukken en
druk dan op d.
1
• Om met de pendelknop een instelling te
selecteren, drukt u op de pijlknoppen die
in de monitor worden aangegeven.
• Instellingen die op dat moment niet
beschikbaar zijn, kunt u ook niet
selecteren.
De geselecteerde functie wordt
“ingedrukt” afgebeeld.
5 Selecteer [BKT] door op aof c
te drukken en druk dan op d.
• Om met de pendelknop een instelling te
Voordat u gaat fotograferen
selecteren, drukt u op de pijlknoppen die
in de monitor worden aangegeven.
DRIVE
CAMERA
ISO
PIC
SCENE
CARD
SET
DRIVE
CAMERA
ISO
PIC
SCENE
CARD
SET
OFF
AUTO
0.0
BKT
6 Selecteer de gewenste
belichtingsafwijking [± 0.3], [±
0.7] of [± 1.0] door op a of c te
drukken en druk dan op d.
Selecteer het aantal opnamen
BKT
± 0.3
± 0.7
± 1.0
[×3] of [×5], door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
CANCEL
SELECT
MENU-knop e.
• Om met de pendelknop een instelling te
selecteren, drukt u op de pijlknoppen die
in de monitor worden aangegeven.
Druk op de knop b om te annuleren.
Selecteer een instelling met a of c.
Druk op de knop d om de instelling te wijzigen.
Bevestig uw keuze met de OK/MENU-knop e.
Bedieningsaanwijzingen
TIPS
In deze handleiding worden de stappen 1 tot en met 5 van de procedure als
volgt voorgesteld:
Hoofdmenu [MODE MENU] [CAMERA] [DRIVE] [BKT]
22
3
5
GO
OK
2 Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
SHQ
SQ2
Enkele wenken voordat
u gaat fotograferen
Door alleen maar de functieknop in de stand
P te zetten en de ontspanknop in te
drukken, bent u vrijwel altijd verzekerd van
geslaagde foto's. Van tijd tot tijd kan het
echter voorkomen dat u moet scherpstellen
op een lastig onderwerp of dat u de
helderheid moet corrigeren om te bereiken
dat u uw opname precies zo wordt als u dat
in gedachten had…
Als u dan weet op welke knop u moet
drukken of welke instelling u moet wijzigen,
is dat doorgaans al voldoende om dergelijke
problemen op te lossen.
En wist u dat u meer beelden op het
geheugenkaartje kunt opslaan als u een
beeldformaat selecteert dat beter geschikt is
voor het doel waarvoor u de beelden
naderhand wilt gebruiken? Dit zijn zo maar
enkele wenken die u in dit hoofdstuk kunt
verwachten.
Onderwerpgerichte
applicaties
2
Print
applicaties
Ideas
Ideas
SHQ
SHQ
SQ2
SQ2
Vasthouden van de camera
Soms zijn de contouren van het onderwerp in de foto die u zojuist gemaakt
heeft wat vaag. Heel vaak wordt dat veroorzaakt doordat de camera,
precies op het moment dat de sluiter ontspant, wordt bewogen.
2
Foto waarvan het onderwerp niet scherp omlijnd is
Om bewegen van de camera te voorkomen, houdt u de camera met
beide handen stevig vast en drukt daarbij beide ellebogen tegen uw
lichaam. Fotografeert u met de camera verticaal, dan houdt u de camera
vast met de flitser hoger dan de lens. Zorg er ook voor dat u niet uw
vingers en de camerariem voor de lens en de flitser houdt.
Horizontale standVerticale stand
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
24
Bovenaanzicht
Houd de camera niet vast aan
de lens.
In- en uitschakelen van de monitor
Met deze camera kunt u met in- of met uitgeschakelde monitor fotograferen.
MONITOR ONDeze functie gebruikt u als u met de monitor wilt fotograferen
MONITOR OFF Deze functie gebruikt u als u met de zoeker wilt fotograferen.
Het daadwerkelijk
gefotografeerde beeldveld is
veel nauwkeuriger te
controleren.
De kans op onbedoeld bewegen
van de camera is groter en op
donkere / helder verlichte
plaatsen is het onderwerp
moeilijker te zien. De monitor
verbruikt meer energie dan de
zoeker.
De monitor gebruikt u wanneer
u tijdens de opname het
daadwerkelijk gefotografeerde
beeld wilt controleren, of wanneer
u close-ups van personen of
bloemen wilt fotograferen.
• De camera legt een beeldvlak vast dat groter is dan het
beeld in de zoeker.
• Gaat u dicht op uw onderwerp toe, dan is het
daadwerkelijk gefotografeerde beeldvlak (in de afbeelding
gearceerd aangegeven) enigszins omlaag verschoven ten
opzichte van het feitelijke beeldvlak.
De kans op onbedoeld bewegen
van de camera is klein en het
onderwerp is ook op helder
verlichte plaatsen duidelijk
zichtbaar. De energiebelasting
van de batterij is gering.
Bij kleine onderwerpafstanden
wijkt het beeld in de zoeker
enigszins af van het
daadwerkelijk gefotografeerde
beeld.
De zoeker gebruikt u voor de
gebruikelijke snapshots,
landschappen en andere
terloopse opnamen.
2
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
25
Als scherpstellen niet lukt
F2.8
1/1000
0.0
3072 2304
HQ
TIPS
Als de monitor automatisch uitschakelt.
→ Wordt de camera circa 3 (drie) minuten niet gebruikt, dan wordt de monitor
automatisch uitgeschakeld. Om de monitor weer in te schakelen, drukt u op de
ontspanknop of op de zoomknop.
Als u de helderheid van de monitor wilt aanpassen
2
→ Met de functie [s] kunt u de helderheid van de monitor aanpassen.
g“Instellen van de helderheid van de monitor” (zie blz. 122)
Als het beeld in de monitor lastig te zien is.
Helder omgevingslicht, zoals direct zonlicht, kan verticale lijnen (vegen) in het
→
monitorbeeld veroorzaken. Dit heeft geen nadelige invloed op de opgeslagen
beelden.
Als scherpstellen niet lukt
De camera spoort automatisch het onderwerp in het beeld op waarop
moet worden scherpgesteld. Het contrastniveau is een van de criteria die
de camera daarbij gebruikt om het onderwerp op te sporen. Het is mogelijk
dat de camera er niet in slaagt onderwerpen op te sporen waarvan het
contrast geringer is dan dat van de omgeving of wanneer het beeld een
vlak met uitzonderlijk sterke contrastverschillen bevat. Als dat gebeurt
kunt u het beste het scherpstelgeheugen gebruiken.
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
Scherpstellen met het scherpstelgeheugen
(focus lock)
Functieknop
1 Richt het autofocusteken op het
onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
• Fotografeert u een onderwerp waarop
de camera zich moeilijk kan
scherpstellen, of een snel bewegend
26
onderwerp, dan richt u de camera op
een ander onderwerp op ongeveer
dezelfde afstand als het bedoelde
onderwerp.
1/1000
P
HQ
3072 2304
Autofocusteken
F2.8
0.0
303030
Als scherpstellen niet lukt
F2.8
1/1000
0.0
3072 2304
HQ
2 Druk de ontspanknop half in
zodat de groene LED oplicht.
• De groene LED gaat branden wanneer
de camera de gemeten belichting en
scherpstelling vasthoudt.
• Het autofocusteken verplaatst zich naar
het punt waarop de camera zich heeft
scherpgesteld.
• Knippert de groene LED, dan worden de gemeten belichting en
scherpstelling niet vastgehouden. In dat geval laat u de ontspanknop los,
richt het AF-teken weer op het onderwerp en drukt de ontspanknop
opnieuw half in.
3 Kader, met de ontspanknop nog
steeds half ingedrukt, uw
opname opnieuw af.
Ontspanknop
Groene LED
1/1000
P
F2.8
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen2Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
0.0
HQ
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
Ontspanknop
TIPS
Als het beeldveld waarbinnen u op een onderwerp scherpstelt afwijkt van
het beeldveld waarvan u de gemeten belichting vasthoudt.
g“Vasthouden van de gemeten belichting” (zie blz. 59)
Leg het punt vast waarop u scherpstelt.
g“Vasthouden van de gemeten scherpstelling” (zie blz. 54)
Stel scherp op het onderwerp in het midden van het autofocuskader.
g“AF-functie” (zie blz. 51)
3072 2304
303030
27
Als scherpstellen niet lukt
Onderwerpen waarop de camera zich moeilijk kan
scherpstellen
In de volgende situaties is het mogelijk dat het AF-systeem er niet in slaagt de
camera goed scherp te stellen.
De groene LED
knippert.
2
Scherpstellen op het
onderwerp lukt niet.
De groene LED brandt,
maar scherpstellen op
het onderwerp lukt niet.
Onderwerp met
weinig contrast
Onderwerp met een
bijzonder helder vlak in het
midden van het beeld
Onderwerp
zonder
verticale lijnen
Onderwerpen op
verschillende
afstanden
In bovenstaande situaties stelt u scherp op een contrastrijk onderwerp op dezelfde
afstand als het gewenste onderwerp (autofocusgeheugen), kadert uw opname
opnieuw af en maakt dan uw opname. Heeft het onderwerp dat u wilt fotograferen
geen verticale lijnen, dan draait u de camera verticaal en stelt u met het
autofocusgeheugen scherp op het onderwerp door de ontspanknop half in te
drukken. Vervolgens draait u de camera – met de ontspanknop nog steeds half
ingedrukt – weer horizontaal en maakt uw opname.
Lukt het dan nog niet om op dat onderwerp scherp te stellen, dan stelt u met de hand
scherp. g“Met de hand scherpstellen” (zie blz. 55)
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
Snel bewegende
onderwerpen
Onderwerp
staat niet in het
AF-kader
28
Beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit waarmee u beelden en videobeelden fotografeert kunt
u zelf instellen. Daarbij kiest u de beeldkwaliteit die het best past bij het
doel waarvoor u de beelden wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC,
bewerken voor een website, enzovoort). Voor details van de resolutie met
de diverse beeldkwaliteiten en opslagcapaciteiten van kaartjes raadpleegt
u de tabel op blz. 31.
Beeldkwaliteiten bij stilstaande beelden
Met de functie Beeldkwaliteit kunt u een combinatie van resolutie en
compressiefactor selecteren voor het beeld dat u wilt opslaan.
De gefotografeerde beelden zijn opgebouwd uit duizenden pixels (dots). Vergroot u
een beeld dat uit een relatief gering aantal pixels bestaat, dan ziet het vergrote beeld
eruit als een soort mozaiek. Bestaat een beeld uit een groot aantal pixels, dan is dat
beeld weliswaar krachtiger en helderder, maar het bestand (de hoeveelheid
beeldmateriaal) is ook groter, zodat u minder beelden op het kaartje kunt opslaan.
Kiest u een grotere compressiefactor, dan wordt het bestand kleiner, maar het
weergegeven beeld zal minder helder zijn.
Beeld opgebouwd uit een groot
aantal pixels
Beeld opgebouwd uit een gering
aantal pixels
(Normale beeldkwaliteiten
Het beeld wordt scherper
Toepassing
Selecteren op
printformaat
Voor kleine
Het aantal pixels neemt toe
prints en
websites
Compressie
Resolutie
3072 × 2304TIFFSHQHQ
2592 × 1944
2288 × 1712
2048 × 1536
1600 × 1200
1280 × 960
1024 × 768
640 × 480
Geen
com-
pressie
JPEG
Lage com-
pressie
SQ1
HIGH
SQ2
HIGH
Hoge
com-
pressie
SQ1
NORMAL
SQ2
NORMAL
29
2
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
Beeldkwaliteit
F2.8
1/1000
0.0
3072 2048
HQ
Resolutie
Onder de resolutie wordt het aantal pixels (horizontaal × verticaal) verstaan
waarmee een beeld wordt opgeslagen. Moet het beeld worden geprint, dan verdient
een hogere resolutie (groter aantal pixels) de voorkeur, omdat dat een scherper
beeld oplevert.
Compressie
Bij alle beeldkwaliteiten, behalve bij TIFF, worden de beelden gecomprimeerd. Hoe
groter de compressiefactor, hoe minder scherp het beeld.
2
(Speciale beeldkwaliteiten
BeeldkwaliteitEigenschapResolutie
Zoals de naam al doet vermoeden is het
RAW
3:2
(SHQ, HQ)
Raw data
Onder RAW-data wordt het oorspronkelijke, onbewerkte beeldmateriaal verstaan,
dat wil zeggen dat de camera met functies als witbalans, beeldscherpte, contrast,
kleurconversie en andere processen geen enkele beeldbewerking op het beeld
heeft uitgevoerd. Wilt u RAW-beelden op een PC weergeven, dan heeft u de
software OLYMPUS Master nodig. Ook bestaat er een Photoshop plug-in
(hulpprogramma) waarmee u RAW-beelden in Photoshop kunt openen (deze
software kunt u downloaden vanaf onze website). Het is niet mogelijk RAW-data met
Enkele wenken voordat u gaat fotograferen
gewone applicatiesoftware weer te geven of printreserveringen voor RAW data te
specificeren. Met deze camera kunt u beelden bewerken die werden gefotografeerd
met beeldkwaliteit RAW. g“RAW data bewerken” (zie blz. 95)
beeldmateriaal “ruw”, wat wil zeggen dat er
nog geen enkele beeldbewerking op is
uitgevoerd.
Deze beeldkwaliteit is vooral praktisch
wanneer prints door een fotolaboratorium
moeten worden gemaakt.
3072 × 2304
3072 × 2048
3:2-resolutie
De gebruikelijke aspectverhouding van een
beeld is 4:3. Wordt als aspectverhouding 3:2
ingesteld, dan kan het beeld door een
fotolaboratorium worden geprint zonder dat de
randen van het beeld verloren gaan.
30
F2.8
1/1000
P
HQ
3072 2048
Monitorbeeld bij ingestelde
aspectverhouding 3:2
0.0
303030
Loading...
+ 176 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.