HP LaserJet 3380 User's Guide [nl]

hp LaserJet 3380 all-in-one
Gebruikershandleiding
Copyrightgegevens
Copyright 2003 Hewlett-Packard Development Company, LP
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en services van HP worden uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring.
Gebruikers van het Hewlett-Packard product dat in deze gebruikershandleiding wordt beschreven krijgen een licentie voor: a) het afdrukken van deze gebruikershandleiding voor PERSOONLIJK, INTERN of BEDRIJFSMATIG gebruik onder de voorwaarde dat de afgedrukte exemplaren niet worden verkocht, doorverkocht of anderszins worden verspreid; en b) het opslaan van de elektronische versie van deze gebruikershandleiding op een netwerkserver, mits de toegang tot dit elektronische bestand wordt beperkt tot personen die het Hewlett-Packard product dat in deze gebruikershandleiding wordt beschreven aanwenden voor PERSOONLIJK of INTERN gebruik.
Onderdeelnummer: Q2660-90908
Edition 1, 10/2003
Handelsmerken
Adobe® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Energy Star® en het Energy Star logo® zijn gedeponeerde handelsmerken van de Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency).
Alle andere in deze handleiding genoemde producten zijn mogelijk handelsmerken van de respectievelijke bedrijven.
Hewlett-Packard Development Company, L.P. 20555 S.H. 249 Houston, TX 77070
Inhoudsopgave
1 Kennismaking met het apparaat
Onderdelen van de HP LaserJet 3380 all-in-one .....................................................................2
Inhoud van de verpakking ..................................................................................................2
Apparaatfuncties .......................................................................................................................3
Locatie van de hardwareonderdelen ........................................................................................4
Hardwareonderdelen van de HP LaserJet 3380 all-in-one hardwareonderdelen
.............................................................................................................................................4
De knoppen van het bedieningspaneel ....................................................................................5
Knoppen van het bedieningspaneel ..................................................................................5
Overzicht van de softwareonderdelen van het apparaat .........................................................6
Specificaties voor afdrukmateriaal ........................................................................................... 7
Ondersteunde papiergewichten en -formaten ...................................................................7
2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneel
De HP werkset gebruiken .......................................................................................................10
Ondersteunde besturingssystemen .................................................................................10
Ondersteunde browsers ...................................................................................................10
De hp werkset openen .....................................................................................................10
De tabbladen van de hp werkset .....................................................................................11
Het bedieningspaneel gebruiken ............................................................................................13
Een configuratiepagina afdrukken ...................................................................................13
De menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken .................................................13
De fabrieksinstellingen herstellen ....................................................................................14
De taal van het bedieningspaneel wijzigen .....................................................................14
Het standaardpapierformaat wijzigen ..............................................................................14
Het volume van het apparaat regelen .............................................................................15
NLWW
3 Afdrukken
Afdrukken met handmatige invoer .........................................................................................18
Afdrukken met handmatige invoer ...................................................................................18
Afdruktaken onderbreken of annuleren ..................................................................................19
Printerdrivers ...........................................................................................................................20
De afdrukinstellingen wijzigen ..........................................................................................20
Instellingen voor de afdrukkwaliteit ........................................................................................22
Instellingen voor de afdrukkwaliteit tijdelijk wijzigen ........................................................22
Instellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen voor alle toekomstige taken ......................22
EconoMode gebruiken (om toner te besparen) ...............................................................23
De afdrukkwaliteit optimaliseren voor afdrukmateriaal ..........................................................24
De functie voor optimaliseren gebruiken ......................................................................... 24
Specificaties voor afdrukmateriaal ......................................................................................... 25
Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal ...................................................................26
Papier ...............................................................................................................................26
Veelvoorkomende problemen met afdrukmateriaal ........................................................26
Etiketten ............................................................................................................................27
iii
Transparanten ..................................................................................................................27
Enveloppen .......................................................................................................................27
Kaarten en zwaar afdrukmateriaal ...................................................................................28
Afdrukmateriaal selecteren voor de automatische documentinvoer .....................................30
Specificaties van de automatische documentinvoer .......................................................30
Afdrukken op enveloppen .......................................................................................................31
Op één envelop afdrukken ...............................................................................................31
Op meerdere enveloppen afdrukken ...............................................................................32
Afdrukken op transparanten en etiketten ...............................................................................34
Afdrukken op transparanten en etiketten .........................................................................34
Afdrukken op briefhoofdpapier of op voorbedrukte formulieren ............................................36
Afdrukken op briefhoofdpapier en voorbedrukte formulieren ..........................................36
Afdrukken op speciaal papierformaat of op kaarten ..............................................................37
Op speciaal papierformaat of kaarten afdrukken ............................................................37
Handmatig dubbelzijdig afdrukken .........................................................................................38
Handmatig dubbelzijdig afdrukken op lichtgewicht materiaal .........................................38
Handmatig dubbelzijdig afdrukken op zwaar afdrukmateriaal of kaarten (rechte
papierbaan) ......................................................................................................................39
Meerdere pagina's op één vel afdrukken ...............................................................................42
Meerdere pagina's op één vel afdrukken (Windows) ......................................................42
Meerdere pagina's op één vel afdrukken (Macintosh) ....................................................42
Folders afdrukken ...................................................................................................................43
Folders afdrukken .............................................................................................................43
Watermerken afdrukken .........................................................................................................45
De functie voor watermerken gebruiken ..........................................................................45
4 Kopiëren
Originelen plaatsen om te kopiëren ........................................................................................48
Originelen op de flatbedscanner plaatsen .......................................................................48
Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen ...............................................49
Kopieertaken starten ...............................................................................................................50
Kopieertaken annuleren ..........................................................................................................50
De kopieerkwaliteit aanpassen ...............................................................................................51
De kopieerkwaliteit voor de huidige taak aanpassen ......................................................51
De standaardkopieerkwaliteit aanpassen ........................................................................51
De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen .....................................................52
De instellingen voor lichter/donkerder (contrast) voor de huidige taak
aanpassen ........................................................................................................................52
De standaardinstelling voor lichter/donkerder aanpassen ..............................................52
Kopieën verkleinen of vergroten .............................................................................................53
De kopieën van de huidige taak verkleinen of vergroten ................................................53
Het standaardkopieerformaat wijzigen ............................................................................54
De sorteerinstelling wijzigen ...................................................................................................55
De sorteerinstelling voor de huidige taak wijzigen ...........................................................55
De standaardinstelling voor sorteren wijzigen .................................................................55
Het aantal kopieën wijzigen ....................................................................................................56
Het aantal kopieën voor de huidige taak wijzigen ...........................................................56
De standaardinstelling voor het aantal kopieën wijzigen ................................................56
Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren ..............................................................57
Een foto kopiëren .............................................................................................................57
Meerdere dubbelzijdige originelen kopiëren ....................................................................57
Boeken kopiëren ..............................................................................................................58
iv
5 Scannen
Originelen op de scan plaatsen ..............................................................................................60
NLWW
Originelen op de flatbedscanner plaatsen .......................................................................60
Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen ...............................................61
Scanmethoden ........................................................................................................................62
Scannen vanaf het apparaat (Windows) ................................................................................63
De knop Scannen naar van het apparaat programmeren ...............................................63
Scannen naar e-mail ........................................................................................................63
Scannen naar een map (alleen Windows) ...................................................................... 63
Scantaken annuleren ..............................................................................................................65
Een foto of een boek scannen ................................................................................................66
Een foto scannen .............................................................................................................66
Een boek scannen ...........................................................................................................66
Scannen vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows) .....................................................68
Scannen naar e-mail ........................................................................................................68
Opslaan als bestand .........................................................................................................69
Naar een ander softwareprogramma scannen ................................................................69
Scannen naar de software Readiris OCR ........................................................................70
Vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) scannen .....................................................71
Scannen naar e-mail ........................................................................................................71
Scannen naar een bestand ..............................................................................................71
Naar een softwareprogramma scannen ..........................................................................72
Eén pagina tegelijk scannen ............................................................................................72
Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA ..........................................73
Software gebruiken die compatibel is met TWAIN en WIA ............................................73
Scannen met OCR ..................................................................................................................74
Readiris .............................................................................................................................74
Resolutie en kleur van de scanner .........................................................................................75
Richtlijnen voor de resolutie en de kleuren ......................................................................75
Kleur .................................................................................................................................76
6 Faxen
..................................................................................................................................................78
7 Reiniging en onderhoud
De buitenkant van het apparaat reinigen ...............................................................................80
De buitenkant reinigen .....................................................................................................80
De glasplaat reinigen ........................................................................................................80
De binnenkant van de klep reinigen ................................................................................81
De ruimte rond de printcartridge reinigen ...............................................................................82
De ruimte rond de printcartridge reinigen ........................................................................82
De papierbaan reinigen .......................................................................................................... 84
De papierbaan reinigen ....................................................................................................84
De transportrol reinigen ..........................................................................................................85
De transportrol reinigen ....................................................................................................85
De transportrol vervangen ......................................................................................................86
De transportrol vervangen ................................................................................................86
Het scheidingskussen van het apparaat vervangen ..............................................................88
Het scheidingskussen van het apparaat vervangen .......................................................88
Een automatische documentinvoer installeren ......................................................................91
Een nieuwe automatische documentinvoer installeren ...................................................91
De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen ...........................93
De beschermhoes van het bedieningspaneel verwijderen en vervangen .............................96
NLWW
8 Problemen oplossen
Het apparaat kan niet worden aangezet ................................................................................ 98
v
Staat het apparaat onder stroom? ...................................................................................98
Er worden blanco pagina's afgedrukt .....................................................................................99
Bevindt de beschermingstape zich nog op de printcartridge? ........................................99
Bevat het document lege pagina's? .................................................................................99
Kan de configuratiepagina worden afgedrukt? ................................................................99
Is het origineel op de juiste wijze geplaatst? ...................................................................99
Pagina's zijn niet afgedrukt ...................................................................................................100
Wordt er een bericht weergegeven op het beeldscherm? ............................................100
Wordt het afdrukmateriaal op de juiste manier in de printer getrokken? ......................100
Zijn er papierstoringen? ................................................................................................. 100
Werkt de parallelle kabel of USB-kabel (A/B) van het apparaat en is deze goed
aangesloten? ..................................................................................................................100
Zijn er andere apparaten aangesloten op de computer? ..............................................100
Pagina's zijn afgedrukt, maar er is een probleem ................................................................101
Is de afdrukkwaliteit slecht? ...........................................................................................101
Verschilt de afgedrukte pagina van de pagina op het scherm? ....................................101
Zijn de instellingen van het apparaat geschikt voor het afdrukmateriaal? ....................101
Foutberichten worden weergegeven op het scherm ............................................................102
Printer reageert niet/fout bij schrijven naar LPT1 ..........................................................102
Kan poort niet openen (in gebruik door andere toepassing) .........................................102
Problemen met papierverwerking ........................................................................................103
Afdruk is scheef ..............................................................................................................103
Er wordt meer dan één vel tegelijk ingevoerd ...............................................................103
Het apparaat trekt het materiaal niet uit de invoerlade .................................................103
Materiaal krult tijdens doorvoer door apparaat ..............................................................104
De afgedrukte pagina wijkt af van de schermweergave ......................................................105
Is de tekst onleesbaar, onjuist of onvolledig? ................................................................105
Ontbreken er illustraties of tekst? Worden er blanco pagina's afgedrukt? ...................105
Wijkt de paginaopmaak af van de paginaopmaak op een andere printer? ..................106
Is de kwaliteit van de afbeeldingen slecht? ...................................................................106
Het papier loopt vast in de printer ........................................................................................107
Een papierstoring verhelpen ..........................................................................................107
Andere papierstoringen verhelpen .................................................................................108
Tips om papierstoringen te vermijden ...........................................................................109
De afdrukkwaliteit is onaanvaardbaar ..................................................................................110
Lichte of vage afdrukken ................................................................................................110
Tonerspatten .................................................................................................................. 110
Weggevallen informatie .................................................................................................111
Verticale lijnen ................................................................................................................111
Grijze achtergrond ..........................................................................................................112
Tonervegen ....................................................................................................................112
Losse toner .....................................................................................................................113
Verticaal herhalende defecten .......................................................................................113
Vervormde tekens ..........................................................................................................114
Scheve pagina's .............................................................................................................114
Krullend of golvend ........................................................................................................115
Kreukels of vouwen ........................................................................................................115
Omtrek van tonerresten .................................................................................................116
Foutberichten op het bedieningspaneel ...............................................................................117
Omgaan met veelvoorkomende foutberichten ..............................................................117
Kritieke foutberichten .....................................................................................................117
Waarschuwingsberichten ...............................................................................................118
Waarschuwingsbericht en ..............................................................................................119
Er is geen kopie gemaakt .....................................................................................................120
Is er afdrukmateriaal in de invoerlade geplaatst? ..........................................................120
Is het origineel op de juiste wijze geplaatst? .................................................................120
vi
NLWW
Kopieën zijn leeg, er ontbreken afbeeldingen of de kopieën zijn vaag ...............................121
Is de afsluitingsstrook verwijderd van de printcartridge in het apparaat? .....................121
Is de printcartridge bijna leeg? .......................................................................................121
Is het origineel van lage kwaliteit? .................................................................................121
Heeft het origineel een gekleurde achtergrond? ...........................................................121
Kopieerkwaliteit is onaanvaardbaar ..................................................................................... 122
Problemen voorkomen ...................................................................................................122
Papierstoringen in de automatische documentinvoer ..........................................................123
Plaatsen waar papier vaak vastloopt in de automatische documentinvoer ..................123
Een papierstoring in de automatische documentinvoer oplossen ................................123
Waarneembare kopieerfouten ..............................................................................................126
Verticale witte of vage strepen .......................................................................................126
Lege pagina's .................................................................................................................126
Het verkeerde origineel is gekopieerd ...........................................................................127
Te licht of te donker ........................................................................................................127
Ongewenste lijnen ..........................................................................................................127
Zwarte vlekken of strepen ..............................................................................................127
Onduidelijke tekst ...........................................................................................................127
Verkleind formaat ...........................................................................................................127
Gescande afbeeldingen zijn van slechte kwaliteit ................................................................128
Is het origineel een foto of afbeelding van een afdruk? ................................................128
Is de afbeeldingskwaliteit beter wanneer het document wordt afgedrukt? ...................128
Is de afbeelding scheef? ................................................................................................128
Bevat de gescande afbeelding vlekken, lijnen, verticale witte strepen of andere
fouten? ............................................................................................................................128
Komen de afbeeldingen niet overeen met het origineel? ..............................................129
Een gedeelte van de afbeelding is niet gescand .................................................................130
Is het origineel op de juiste wijze geplaatst? .................................................................130
Heeft het origineel een gekleurde achtergrond? ...........................................................130
Verschijnen er teksten en afbeeldingen in een scan die op de achterzijde van
een dubbelzijdig origineel staan? ...................................................................................130
Is het origineel langer dan 381 mm? .............................................................................130
Is het origineel te klein? .................................................................................................130
Gebruikt u HP Director? (Alleen voor Macintosh) ..........................................................130
Is het papierformaat correct? .........................................................................................130
Het scannen duurt te lang .................................................................................................... 131
Is de resolutie of het kleurniveau te hoog ingesteld? ....................................................131
Is de software ingesteld op kleurenscans? ....................................................................131
Heeft u een afdruktaak of een kopieertaak verzonden voordat u begon met
scannen? ........................................................................................................................131
Is de computer ingesteld voor bidirectionele communicatie? .......................................131
Er worden foutberichten weergegeven ................................................................................132
Veelvoorkomende berichten met betrekking tot scanfouten .........................................132
De scanner reageert niet ......................................................................................................133
Is het origineel op de juiste wijze geplaatst? .................................................................133
De scankwaliteit is onaanvaardbaar .....................................................................................134
Problemen voorkomen ...................................................................................................134
Lege pagina's .................................................................................................................134
Te licht of te donker ........................................................................................................135
Ongewenste lijnen ..........................................................................................................135
Zwarte vlekken of strepen ..............................................................................................135
Onduidelijke tekst ...........................................................................................................135
NLWW
Bijlage A Specificaties
HP LaserJet 3380 all-in-one .................................................................................................139
vii
HP LaserJet 3380 all-in-one specificaties ......................................................................139
HP LaserJet 3380 all-in-one batterij ...............................................................................141
Bijlage B Overheidsinformatie
...............................................................................................................................................143
FCC-voorschriften .................................................................................................................144
Wet op de bescherming van de telefoongebruiker (Verenigde Staten) ..............................145
IC CS-03-vereisten ...............................................................................................................146
Overheidsvoorschriften voor de landen/regio's in de Europese Unie ..................................146
Veiligheidsverklaringen .........................................................................................................147
Laserverklaring ...............................................................................................................147
Canada DOC regulations ...............................................................................................147
Laser statement for Finland ...........................................................................................148
Korean EMI statement ...................................................................................................148
Australia ..........................................................................................................................149
Conformiteitsverklaring .........................................................................................................150
Programma voor milieuvriendelijke producten .....................................................................151
Milieubescherming .........................................................................................................151
Ozonproductie ................................................................................................................151
Minder energieverbruik .................................................................................................. 151
Tonerverbruik .................................................................................................................151
Papergebruik ..................................................................................................................151
Plastic onderdelen ..........................................................................................................152
Afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet .................................................................152
Informatie over het HP Printing Supplies Returns and Recycling Program ..................152
Papier .............................................................................................................................152
Materiaalbeperkingen .....................................................................................................152
Nederlands .....................................................................................................................153
Meer informatie ..............................................................................................................153
Chemiekaarten (Material Safety Data Sheets) .....................................................................154
Bijlage C HP beperkte garantie
HP LaserJet 3380 all-in-one BEPERKTE GARANTIE VAN EEN JAAR .............................155
Bijlage D HP-onderdelen en -accessoires
HP onderdelen en accessoires bestellen .............................................................................158
Overzicht van HP-onderdelen en -accessoires .............................................................158
Printcartridges voor de HP LaserJet ....................................................................................161
HP-beleid voor cartridges van andere producenten dan HP .........................................161
Printcartridges plaatsen ................................................................................................. 161
Printcartridges bewaren .................................................................................................161
Verwachte gebruiksduur van printcartridge ...................................................................161
Hergebruik van printcartridges .......................................................................................162
Toner besparen ..............................................................................................................162
DIMM's (geheugen of lettertypen) ........................................................................................163
De installatie of verwijdering van een DIMM-geheugen testen .....................................163
Het DIMM-geheugen installeren .................................................................................... 163
DIMM-geheugen verwijderen .........................................................................................165
Bijlage E Service en ondersteuning
Hardwareservice ...................................................................................................................168
Hardwareservice ............................................................................................................168
Uitgebreide garantie ............................................................................................................. 169
viii
NLWW
Serviceformulier ....................................................................................................................170
Woordenlijst
Index
NLWW
ix
x
NLWW
Kennismaking met het
1
apparaat
In de volgende onderwerpen vindt u meer informatie over de nieuwe HP LaserJet 3380 all­in-one:
Onderdelen van de HP LaserJet 3380 all-in-one
Apparaatfuncties
Locatie van de hardwareonderdelen
De knoppen van het bedieningspaneel
Overzicht van de softwareonderdelen van het apparaat
Specificaties voor afdrukmateriaal
NLWW
1

Onderdelen van de HP LaserJet 3380 all-in-one

Controleer aan de hand van onderstaande afbeelding of alle onderdelen zijn meegeleverd.

Inhoud van de verpakking

1 Printcartridge 2 Netsnoer 3 Beknopte handleiding en ondersteuningsbrochure 4 Cd-rom met de software en een elektronische gebruikershandleiding 5 Invoerlade voor 250 vellen en voorrangsinvoerlade 6
Automatische documentinvoer 7 Faxhandleiding 8
Telefoonsnoer 9 HP LaserJet 3380 all-in-one
Opmerking
Gebruik het telefoonsnoer en het nestsnoer die bij het apparaat zijn geleverd. Wanneer andere telefoonsnoeren of netsnoeren worden gebruikt, werkt het apparaat mogelijk niet goed.
In de volgende bronnen vindt u meer informatie over het gebruik van het apparaat:
HP werkset. In dit softwareonderdeel kunt u een groot aantal van de taken uitvoeren
die in deze gebruikershandleiding worden beschreven en kunt u instellingen opgeven
voor de afdruk-, fax-, kopieer- en scanfuncties.
Naslaggids. Raadpleeg deze handleiding om het apparaat te installeren en aan te
sluiten op de computer en om de software te installeren.
Faxhandleiding. Gebruik deze handleiding om de faxfuncties van het apparaat te
installeren en te gebruiken.
2
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaat NLWW

Apparaatfuncties

Snelheid
Papierverwerking
Geheugen
Aansluitingen
Afdrukken
Fax
Kopiëren
Scannen
20 pagina’s per minuut (ppm)(afdrukken en kopiëren); eerste pagina in 8 seconden.
Flatbedscanner, een automatische documentinvoer voor 50 pagina's, een invoerlade voor 250 vellen en een voorrangsinvoerlade voor 10 vellen
32 MB RAM-geheugen (9 MB voor het systeem en 23 MB RAM beschikbaar voor de gebruiker) en een DIMM-sleuf om aanvullende lettertypen en geheugen toe te voegen
Een USB-poort (compatibel met de USB 2.0-specificaties) en een IEEE 1284-B-compatibele parallelle poort
Maximumresolutie van 1200 bij 1200 dpi en PCL6- en Adobe­emulatie (Level 2).
Volledige faxfunctionaliteit met V.34-fax, inclusief een telefoonboekfunctie, functies voor het opvragen en het uitstellen van faxen en een 4 MB Flash-geheugen voor de opslag van 250 pagina’s.
Functie voor vergroten/verkleinen en sorteerfunctie met een snelheid van 20 ppm
24-bits kleurenscan met een resolutie van 600 dpi (geïnterpoleerde resolutie van 9600 dpi)
NLWW Apparaatfuncties
3

Locatie van de hardwareonderdelen

In de volgende afbeelding worden de hardwareonderdelen weergegeven.

Hardwareonderdelen van de HP LaserJet 3380 all-in-one hardwareonderdelen

1 Invoerlade van de automatische documentinvoer 2 Klep van de flatbedscanner 3 Bedieningspaneel 4 Uitvoerbak 5 Klep van de printcartridge 6 Voorrangsinvoerlade 7 Invoerlade 8 Linkerpaneel 9 Vergrendeling van het linkerpaneel 10 Faxpoorten 11 USB-poort 12 Parallelle poort 13 Voedingsaansluiting 14 Aan/uit-schakelaar 15
Klep van rechte papierbaan
4
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaat NLWW

De knoppen van het bedieningspaneel

In de volgende afbeelding worden de knoppen van het bedieningspaneel weergegeven.

Knoppen van het bedieningspaneel

1
Faxknoppen. Met de faxknoppen kunt u faxen verzenden en ontvangen en de meest gebruikte
faxinstellingen wijzigen. Raadpleeg de faxhandleiding voor informatie over de faxknoppen. 2
Alfanumerieke knoppen. Met de alfanumerieke knoppen voert u gegevens in op het
bedieningspaneel en kiest u telefoonnummers voor het faxen. Voor informatie over de
alfanumerieke knoppen kunt u de faxhandleiding raadplegen. 3
Menuknoppen en annuleerknop Met deze knoppen kunt u menuopties kiezen, de status van
het apparaat controleren en de huidige taak annuleren. 4
Kopieerknoppen. Met deze knoppen kunt u veelgebruikte standaardinstellingen wijzigen en de
kopieerfunctie starten. Zie 5
Scanknoppen. Met deze knoppen kunt u documenten scannen naar een e-mail of een map. Zie
Scannen voor de gebruiksaanwijzing van de scanfunctie.
Kopiëren voor de gebruiksaanwijzingen van de kopieerfunctie.
NLWW De knoppen van het bedieningspaneel
5

Overzicht van de softwareonderdelen van het apparaat

Opmerking
De softwareonderdelen die worden geïnstalleerd, zijn afhankelijk van het besturingssysteem en het type installatie. Zie de naslaggids voor meer informatie.
De volgende softwareonderdelen worden bij het apparaat meegeleverd:
HP werkset
HP LaserJet Scan
TWAIN- of WIA-scandriver
HP LaserJet Fax
Readiris OCR (niet geïnstalleerd bij andere software; moet dus apart geïnstalleerd
worden)
Printerdrivers (PCL 6, PCL 5e, PostScript Level 2 emulatie)
Installatieprogramma/de-installatieprogramma
6
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaat NLWW

Specificaties voor afdrukmateriaal

Gebruik kopieerpapier van 75 g/m2tot 90 g/m2voor optimale resultaten. Controleer of het papier van goede kwaliteit is en geen insnijdingen, knikken, scheuren, vlekken, losse stukken, stof, kreukels, gaten en gekrulde of gevouwen randen heeft.
Opmerking
De printer ondersteunt afdrukmateriaal in een grote verscheidenheid aan standaardformaten en aangepaste formaten. De capaciteit van de laden en bakken kan variëren afhankelijk van het gewicht of de dikte van het afdrukmateriaal en de omgevingsvoorwaarden. Gladheid — 100 tot 250 (Sheffield).
Gebruik alleen transparanten die zijn ontworpen voor gebruik met HP LaserJet-printers.

Ondersteunde papiergewichten en -formaten

Papierformaat voor invoerlade
Invoerlade Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Minimumpapierformaat 76 bij 127 mm
Maximumpapierformaat216 bij 356 mm
Minimumformaat
76 bij 127 mm
glanzend papier
Maximumformaat
216 bij 356 mm
glanzend papier
60 tot 163 g/m
60 tot 163 g/m
75 tot 120 g/m
75 tot 120 g/m
2
2
2
250 vellen (75 g/m
2
250 vellen (75 g/m
2
Maximale
)
)
stapelhoogte: 30 mm
2
Maximale stapelhoogte: 30 mm
Opmerking
Minimumformaat
76 bij 127 mm 0,10 tot 0,13 mm dik 125 vellen
transparanten
Maximumformaat
216 bij 356 mm 0,10 tot 0,13 mm dik 125 vellen
transparanten
Minimumformaat
90 bij 160 mm
75 tot 105 g/m
2
30 enveloppen
enveloppen
Maximumformaat
178 bij 254 mm
75 tot 105 g/m
2
30 enveloppen
enveloppen
Minimumformaat
76 bij 127 mm
60 tot 216 g/m
2
100 vellen
etiketten
Maximumformaat
216 bij 356 mm
60 tot 216 g/m
2
100 vellen
etiketten
Minimumformaat
76 bij 127 mm
135 tot 163 g/m
2
100 vellen
kaarten
Maximumformaat
216 bij 356 mm
135 tot 163 g/m
2
100 vellen
kaarten
In de volgende tabel worden de standaardpapierformaten weergegeven die in de voorrangsinvoerlade kunnen worden gebruikt.
NLWW Specificaties voor afdrukmateriaal
7
Papierformaten voor voorrangsinvoerlade
Voorrangsinvoerlade Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Minimumpapierformaat 76 bij 127 mm
Maximumpapierformaat216 bij 356 mm
Minimumformaat
76 bij 127 mm
glanzend papier
Maximumformaat
216 bij 356 mm
glanzend papier
Minimumformaat
76 bij 127 mm 0,10 tot 0,13 mm dik 5vellen
transparanten
Maximumformaat
216 bij 356 mm 0,10 tot 0,13 mm dik 5vellen
transparanten
Minimumformaat
76 bij 127 mm
enveloppen
Maximumformaat
216 bij 356 mm
enveloppen
Minimumformaat
76 bij 127 mm
etiketten
Maximumformaat
216 bij 356 mm
etiketten
60 tot 163 g/m
60 tot 163 g/m
75 tot 120 g/m
75 tot 120 g/m
60 tot 90 g/m
60 tot 90 g/m
60 tot 216 g/m
60 tot 216 g/m
2
2
2
10 vellen (75 g/m
10 vellen (75 g/m
Maximale
2
)
2
)
stapelhoogte: 1,5 mm
2
Maximale stapelhoogte: 1,5 mm
2
2
2
2
Individual enveloppen
Individual enveloppen
4vellen
4vellen
Minimumformaat
76 bij 127 mm
135 tot 163 g/m
kaarten
Maximumformaat
216 bij 356 mm
135 tot 163 g/m
kaarten
Papierformaten voor automatische documentinvoer
automatische documentinvoer
Minimumpapierformaat 127 bij 127 mm
Maximumpapierformaat215,9 bij 381 mm
Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
60 tot 90 g/m
60 tot 90 g/m
2
2
2
2
4vellen
4vellen
50 vellen (75 g/m
50 vellen (75 g/m
2
)
2
)
8
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaat NLWW
De instellingen wijzigen via de
2
Opmerking
hp werkset of via het bedieningspaneel
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen met behulp van de HP werkset of via het bedieningspaneel. Het is meestal eenvoudiger om de apparaatinstellingen in de werkset te wijzigen.
De volgende tabel geeft een overzicht van de instellingen die u kunt wijzigen in de HP werkset en via het bedieningspaneel. Voor meer informatie over het wijzigen van instellingen via de HP werkset kunt u de Help van de werkset raadplegen. U kunt de Help van de HP werkset openen door links in het venster van de werkset op Hoe kan ik te klikken. (Zie werkset.) Meer informatie over het wijzigen van de instellingen via het bedieningspaneel vindt u in dit hoofdstuk.
Instellingen die in de toepassing zijn opgeslagen hebben voorrang boven de instellingen in de printerdriver. De instellingen van de printerdriver hebben voorrang boven de instellingen die via de HP werkset of via het bedieningspaneel zijn opgegeven.
De HP werkset gebruiken voor meer informatie over het openen van de HP
Instelling of functie HP werkset Bedieningspaneel
De fabrieksinstellingen herstellen. X X
Informatiepagina’s zoals de configuratiepagina, de menustructuur van het bedieningspaneel en de pagina met verbruiksinformatie afdrukken.
De taal van het bedieningspaneel wijzigen. X X
De taal van de HP werkset wijzigen. X
Statuswaarschuwingen instellen. X
De instellingen voor het verzenden en ontvangen van faxen aanpassen.
Faxen bekijken of doorsturen die op de computer zijn ontvangen.
De scanfunctie instellen op verzenden naar e-mail of naar map.
De kopieerinstellingen wijzigen. X X
Bestemmingen in het faxtelefoonboek toevoegen, wissen of wijzigen.
De online gebruikershandleiding openen. X
X X
X X
X
X
X X
NLWW
De apparaatstatus op afstand controleren. X
9

De HP werkset gebruiken

De HP werkset is een toepassing die gebruik maakt van het internet. Met de werkset kunnen de volgende taken worden uitgevoerd.
De apparaatstatus controleren.
De apparaatinstellingen voor afdrukken, faxen, kopiëren en scannen bekijken.
Informatie over probleemoplossing en “Hoe kan ik”-informatie bekijken.
Online documenten bekijken.
Waarschuwingsinformatie bekijken over een bepaalde gebeurtenis of toestand op het
apparaat.
U kunt de HP werkset openen als het apparaat rechtstreeks is aangesloten op een computer of wanneer het apparaat is aangesloten op een netwerk. Om de HP werkset te kunnen gebruiken moet u alle softwareonderdelen geïnstalleerd hebben.
Opmerking
Opmerking
U heeft geen internetaansluiting nodig voor het openen en gebruiken van de HP werkset. Als u echter op een link klikt in het gedeelte Overige links hebt u een internetaansluiting nodig om de betreffende link te kunnen openen. Zie
Overige links voor meer informatie.

Ondersteunde besturingssystemen

De volgende besturingssystemen ondersteunen het gebruik van de HP werkset:
Windows 98, Windows Millennium Edition (Me), Windows 2000 en Windows XP
Mac OS X v10.1 en v10.2
Het TCP/IP-protocol moet in het besturingssysteem geïnstalleerd zijn om gebruik te kunnen maken van de HP werkset.

Ondersteunde browsers

Om de HP werkset te kunnen gebruiken, hebt u één van de volgende browsers nodig:
Microsoft Internet Explorer 5.5 of later
Netscape Navigator 6.23 of later
Alle pagina’s kunnen vanuit de browser worden afgedrukt.
Opmerking
10
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneel NLWW

De hp werkset openen

U kunt de HP werkset op één van de volgende manieren openen:
Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram van de HP werkset
Dubbelklik op het pictogram Status Client rechts in de taakbalk.
In het menu Start wijst u HP LaserJet aan en selecteert u hp werkset.
De HP werkset wordt geopend in een webbrowser.
Nadat u het internetadres heeft geopend, kunt u het toevoegen aan uw favorieten zodat u het een volgende keer snel terug kunt vinden.
.

De tabbladen van de hp werkset

De HP werkset bevat de volgende tabbladen:
Het tabblad Status
Het tabblad Faxen
Het tabblad Scannen naar...
Het tabblad Problemen oplossen
Het tabblad Documentatie
Overige links
Iedere pagina van de HP werkset bevat links naar de HP website voor apparaatregistratie en –ondersteuning en links voor het bestellen van benodigdheden. Om deze links te kunnen openen hebt u een interaansluiting nodig. Wanneer u gebruikmaakt van een inbelverbinding en u geen verbinding hebt gemaakt bij het openen van de HP werkset, moet u alsnog verbinding maken om deze websites te kunnen bekijken.
Het tabblad Status
Het tabblad Status bevat links naar de volgende pagina’s:
Status apparaat. Hier kunt u informatie over de apparaatstatus bekijken. Op deze
pagina wordt de toestand van het apparaat weergegeven zoals papierstoringen of lege
papierlades. Nadat u een probleem met het apparaat hebt verholpen, drukt u op
Vernieuwen om de apparaatstatus bij te werken.
Statuswaarschuwingen instellen. Hier kunt u waarschuwingen instellen als u wilt dat
het apparaat u automatisch waarschuwt bij problemen. Op deze pagina kunt u
waarschuwingen in- en uitschakelen, opgeven wanneer het apparaat een
waarschuwing moet afgeven en het type waarschuwing instellen dat u wilt ontvangen
(in de vorm van een berichtenvenster of een pictogram op de taakbalk). Om de
waarschuwingsinstellingen te activeren drukt u op Toepassen.
Apparaatconfiguratie. Hier kunt u de apparaatinstellingen bekijken. Op deze pagina
worden ook de geïnstalleerde accessoires weergegeven zoals DIMM's. Op de pagina
Apparaatconfiguratie wordt dezelfde informatie weergegeven als op de
configuratiepagina.
Infopagina's afdrukken. Op deze pagina kunt u de configuratiepagina en andere
informatiepagina's afdrukken voor het apparaat.
Tabblad Faxen
Het tabblad Faxen bevat links naar de volgende pagina’s:
Faxtaken
Faxtelefoonboek
Faxverzendlog
Eigenschappen faxgegevens
Faxrapporten
Gedetailleerde faxinstellingen
NLWW De HP werkset gebruiken
11
Opmerking
Raadpleeg de faxhandleiding voor meer informatie over het gebruik van de faxfuncties.
Het tabblad Scannen naar...
Het tabblad Scannen naar... bevat links naar de volgende pagina’s:
Scannen naar e-mail of naar archief
Voorkeursinstellingen voor scannen
Opmerking
U moet de voorkeursinstellingen voor scannen instellen voordat u kunt scannen vanaf uw computer of de knop
SCANNEN NAAR
op het bedieningspaneel kunt gebruiken.
Het tabblad Problemen oplossen
Het tabblad Problemen oplossen bevat links naar diverse informatie voor het oplossen van problemen zoals het verhelpen van een papierstoring, het verbeteren van de afdrukkwaliteit en het verhelpen van problemen met de fax-, kopieer- of scanfunctie..
Het tabblad Documentatie
Het tabblad Documentatie bevat links naar de volgende informatiebronnen:
Gebruikershandleiding. De gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik
van het apparaat, garantie-informatie, specificaties en ondersteuningsinformatie. De
gebruikershandleiding is beschikbaar in HTML- en PDF-formaat.
Late Breaking News. Document met het laatste nieuws over het apparaat. Alleen
beschikbaar in het Engels.
12
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneel NLWW

Het bedieningspaneel gebruiken

Het is ook mogelijk om instellingen op te geven via het bedieningspaneel. Dit hoofdstuk geeft informatie over de volgende taken:

Een configuratiepagina afdrukken

De menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken

De fabrieksinstellingen herstellen
De taal van het bedieningspaneel wijzigen
Het standaardpapierformaat wijzigen
Het volume van het apparaat regelen
De afdrukinstellingen wijzigen
Een configuratiepagina afdrukken
U kunt een configuratiepagina afdrukken voor een overzicht van de huidige apparaatinstellingen.
Zo drukt u een configuratiepagina af
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de < of de > knop om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
.
.
MENU/ENTER
.
De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt.
De menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken
Wanneer u de menustructuur afdrukt, hebt u een overzicht van de menuopties van het bedieningspaneel.
Zo drukt u de menustructuur van het bedieningspaneel af
1. Op het bedieningspaneel drukt u op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de < of de > knop om Menustructuur te selecteren en druk vervolgens op de
knop
.
MENU/ENTER
.
De menustructuur met de opties van het bedieningspaneel van het apparaat wordt afgedrukt.
MENU/ENTER
.
NLWW Het bedieningspaneel gebruiken
13

De fabrieksinstellingen herstellen

Wanneer u de fabrieksinstellingen herstelt, worden alle instellingen gewijzigd in de standaardinstellingen en worden de naam en het telefoonnummer in de faxkopregel gewist. (Zie de faxhandleiding voor meer informatie over het toevoegen van uw gegevens aan de faxkopregel.) Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden de faxnummers en namen onder de sneltoetsen en snelkiescodes gewist. Opgeslagen pagina's worden eveneens verwijderd. Na het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt het apparaat opnieuw opgestart.
Zo herstelt u de fabrieksinstellingen
Opmerking
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Service te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de < of de > knop om Standaardwaarden te selecteren, druk op de knop
ENTER
en druk nogmaals op de knop
.
MENU/ENTER
.
MENU
MENU/ENTER
om uw selectie te bevestigen.
Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart.

De taal van het bedieningspaneel wijzigen

Door de taal van het bedieningspaneel te wijzigen, kunnen rapporten worden afgedrukt en berichten op het bedieningspaneel worden weergegeven in een andere taal dan de standaardtaal voor uw land/regio.
Alleen de demopagina wordt in het Engels afgedrukt.
Zo wijzigt u de taal van het bedieningspaneel
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
MENU/ENTER
knop
3.
Gebruik de < of de > knop om Taal te selecteren en druk vervolgens op de knop
ENTER
.
MENU/ENTER
.
.
MENU
/
/
14
4. Gebruik de < of de > knop om de gewenste taal te selecteren.
5. Druk op de knop
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart.

Het standaardpapierformaat wijzigen

Het papierformaat moet zijn ingesteld op het formaat van het papier dat u gewoonlijk in de invoerlade plaatst. Het apparaat gebruikt deze instelling voor het kopiëren, afdrukken van rapporten, faxen en het bepalen van het automatisch verkleinen van inkomende faxen.
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneel NLWW
Zo wijzigt u het standaardpapierformaat
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de < of de > knop om St.papierformaat te selecteren en druk vervolgens op
de knop
MENU/ENTER
MENU/ENTER
.
.
.
4. Gebruik de < of de > knop om naar het formaat van het geplaatste papier te bladeren.
U kunt Letter, Legal,ofA4 selecteren.
5. Druk op de knop
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.

Het volume van het apparaat regelen

U kunt het volume van de volgende geluiden regelen:
Het alarmsignaal dat wordt afgegeven om u ergens op attent te maken, bijvoorbeeld
dat de klep van het apparaat open staat;
De pieptonen die te horen zijn wanneer u op de toetsen van het bedieningspaneel drukt.
Het geluid van de telefoonlijn voor uitgaande faxen.
Het belvolume voor binnenkomende faxen.
Het volume van het alarmsignaal wijzigen
Opmerking
Het alarmsignaal wordt afgegeven bij waarschuwingen of kritieke fouten. De lengte van het alarmsignaal is één of drie seconden, afhankelijk van het soort fout.
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
MENU/ENTER
knop
3.
Gebruik de < of de > knop om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
knop
MENU/ENTER
4.
Druk op de knop
5.
Gebruik de < of de > knop om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
6. Druk op de knop
MENU/ENTER
.
.
MENU/ENTER
MENU/ENTER
.
om Alarmvolume te selecteren.
om uw selectie op te slaan.
Het alarmvolume staat standaard ingesteld op Laag.
Het volume van faxgeluiden wijzigen
Met deze instelling kunt u het volume regelen van de verschillende faxgeluiden die te horen zijn tijdens het verzenden of ontvangen van een fax.
VOLUME
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
3. Druk op de knop
.
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
Opmerking
De fabrieksinstelling is Laag.
NLWW Het bedieningspaneel gebruiken
15
Het belvolume van de fax wijzigen
Het faxsignaal is te horen wanneer de fax begint met het verzenden of ontvangen van een fax. De lengte van het faxsignaal is afhankelijk van de lengte van de beltoon van het plaatselijke telefoonbedrijf.
Opmerking
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de < of de > knop om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
MENU/ENTER
knop
4.
Gebruik de < of de > knop om Belvolume te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
5.
Gebruik de < of de > knop om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
6. Druk op de knop
MENU/ENTER
.
.
.
MENU/ENTER
.
om uw selectie op te slaan.
De fabrieksinstelling is Laag.
Het volume van de bedieningspaneeltoetsen wijzigen
Met deze volumeregeling kunt u het geluid regelen dat te horen is wanneer u op de bedieningspaneeltoetsen drukt.
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < of de > knop om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de < of de > knop om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op de
MENU/ENTER
knop
MENU/ENTER
.
.
.
Opmerking
4.
Gebruik de < of de > knop om Vol. toetsindruk te selecteren en druk vervolgens op de
knop
MENU/ENTER
5.
Gebruik de < of de > knop om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
6. Druk op de knop
.
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
De standaardinstelling van het volume van de bedieningspaneeltoetsen is Laag.
16
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneel NLWW
3

Afdrukken

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdruktaken kunt uitvoeren met behulp van het bedieningspaneel.
Afdrukken met handmatige invoer
Afdruktaken onderbreken of annuleren
Printerdrivers
Instellingen voor de afdrukkwaliteit
De afdrukkwaliteit optimaliseren voor afdrukmateriaal
Specificaties voor afdrukmateriaal
Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
Afdrukmateriaal selecteren voor de automatische documentinvoer
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op transparanten en etiketten
Afdrukken op briefhoofdpapier of op voorbedrukte formulieren
Afdrukken op speciaal papierformaat of op kaarten
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
Folders afdrukken
Watermerken afdrukken
NLWW
17

Afdrukken met handmatige invoer

Gebruik de handmatige invoer als u afdrukt op gemengd afdrukmateriaal, bijvoorbeeld als u eerst een envelop afdrukt, vervolgens een brief, daarna nogmaals een envelop, enzovoort. Plaats een envelop in de voorrangsinvoerlade en plaats het briefhoofdpapier in de invoerlade.

Afdrukken met handmatige invoer

1. Open de eigenschappen van het apparaat of de printerinstellingen (printerdriver) in het
softwareprogramma.
2.
Selecteer het tabblad Papier of het tabblad Papier/kwaliteit van de printerdriver (het
tabblad Papiersoort/kwaliteit voor bepaalde Macintosh-drivers) en selecteer
Handinvoer in de vervolgkeuzelijst Bron is: of Papierbron. (Zie De afdrukinstellingen
wijzigen voor informatie over het openen van de printerdriver vanaf de computer.)
3. Verzend de afdruktaak.
4.
Wacht totdat Handmatige invoer op het bedieningspaneel verschijnt nadat u de
instelling hebt gewijzigd. Druk vervolgens op
MENU_INVOER
om de taken af te drukken.
18
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW

Afdruktaken onderbreken of annuleren

VOORZICHTIG
U kunt een afdruktaak tijdens het afdrukken onderbreken door op
Als u op de knop Als u op
ANNULEREN
ANNULEREN
drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist.
drukt terwijl er meerdere processen worden uitgevoerd (er wordt
ANNULEREN
te drukken.
bijvoorbeeld een document afgedrukt terwijl er een fax wordt ontvangen) dan wordt het proces gewist dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Als u een afdruktaak direct wilt onderbreken, moet u het resterende papier uit de lade van het apparaat halen. Nadat het afdrukken is onderbroken, beschikt u over de volgende opties:
Bedieningspaneel: als u de afdruktaak wilt annuleren, drukt u één maal op
ANNULEREN
op het bedieningspaneel.
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
Afdrukwachtrij van Windows: als een afdruktaak in een afdrukwachtrij
(computergeheugen) of printerspooler staat, kunt u de taak daar wissen. Ga naar het
venster Printer in Windows 98, Windows Me, Windows 2000 en Windows XP. Klik op
Start, Instellingen en Printers. Dubbelklik op het pictogram van het apparaat om het
venster te openen, selecteer de afdruktaak en klik op Verwijderen.
Afdrukwachtrij (Macintosh): open de afdrukwachtrij door te dubbelklikken op het
pictogram van de printer in de Finder. Selecteer de afdruktaak en klik op Prullenmand.
NLWW Afdruktaken onderbreken of annuleren
19

Printerdrivers

Selecteer een van de volgende printerdrivers nadat u de software hebt geïnstalleerd:
PCL 6-driver (standaarddriver): gebruik de PCL 6-driver om de volledige functionaliteit van het apparaat te kunnen gebruiken. De PCL 6-driver wordt aanbevolen tenzij volledige achterwaartse compatibiliteit met voorgaande PCL-drivers of oudere printers vereist is.
PCL 5e-driver: gebruik de PCL 5e-driver als u wilt dat de afdrukresultaten overeenkomen met afdrukken van oudere HP LaserJet-printers. In deze driver zijn bepaalde functies (FastRes 1200, ProRes 1200 en 300 dpi) niet beschikbaar. (Gebruik niet de PCL 5e-driver die is meegeleverd bij dit apparaat of bij oudere printers.)
PS-driver: gebruik de PostScript-driver® (PS) als compatibiliteit met PostScript gewenst is. Bepaalde functies, zoals handmatig dubbelzijdig afdrukken, folders afdrukken, watermerken en meer dan vier pagina's per vel afdrukken, zijn niet beschikbaar in deze driver.
Opmerking
Het apparaat schakelt automatisch tussen PostScript-emulatie en PCL-printertalen, afhankelijk van de geselecteerde driver. Met PS-emulatie wordt Adobe® PostScript Level 2 geëmuleerd. Voor meer informatie over het openen van de driver raadpleegt u
afdrukinstellingen wijzigen.
De

De afdrukinstellingen wijzigen

Na de installatie hebt u via de printerdriver of een andere toepassing toegang tot de printerinstellingen. Deze instellingen hebben geen gevolgen voor andere gebruikers op het netwerk.
Gebruik een van de volgende methoden om de printerinstellingen te wijzigen:
U kunt een aantal instellingen ook in de HP werkset wijzigen. Voor meer informatie over de HP werkset raadpleegt u
Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Windows )
Windows 98, Windows Me en Windows XP Home: In het menu Start wijst u Instellingen
aan en klikt u op Printers. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik op Eigenschappen. Pas de gewenste instellingen aan en klik op OK.
Windows NT 4.0, Windows 2000 en Windows XP Professional: In het menu Start wijst u Instellingen aan en klikt u op Printers. Klik in Windows 2000 met de rechtermuisknop op
het pictogram van het apparaat en kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik in Windows 4.0 met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en kies Standaardwaarden document. Pas de gewenste instellingen aan en klik op OK.
De HP werkset gebruiken.
Opmerking
20
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Mogelijk wijken deze stappen af van de stappen die u in werkelijkheid moet uitvoeren. Dit is echter de meest voorkomende manier.
Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Macintosh)
Macintosh OS 9.1:
1.
In het bureaublad van Macintosh selecteert u Bestand en vervolgens Bureaublad
afdrukken.
2.
In de lijst met printers selecteert u HP All-in-one.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
4.
Klik op Bewaar instellingen .
5.
Klik op Annuleer..
Macintosh OS X:
1. Open een document in een tekstverwerkingsprogramma.
2.
Selecteer Bestand en selecteer Afdrukken.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de standaardinstellingen.
4.
Klik bij de opties voor instellingen op Aangepaste instellingen opslaan.
5.
Selecteer de optie Aangepast in het gedeelte Opgeslagen instellingen om de
instellingen te activeren bij het afdrukken van een document.
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Windows)
In het menu Bestand klikt u op Afdrukken. In het dialoogvenster Afdrukken klikt u op Eigenschappen. Wijzig de instellingen die u op de huidige afdruktaak wilt toepassen en klik op OK.
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Macintosh)
In het menu Bestand selecteert u Afdrukken. Geef de afdrukinstellingen op in het dialoogvenster Afdrukken.
Opmerking
Mogelijk wijken deze stappen af van de stappen die u in werkelijkheid moet uitvoeren. Dit is echter de meest voorkomende manier.
NLWW Printerdrivers
21

Instellingen voor de afdrukkwaliteit

Met de instellingen voor de afdrukkwaliteit bepaalt u hoe licht of hoe donker de afdruk is en geeft u de opmaak op waarin de afbeeldingen worden afgedrukt. Met de instellingen voor de afdrukkwaliteit kunt u ook de afdrukkwaliteit voor een specifiek type afdrukmateriaal optimaliseren. Zie informatie.
U kunt de instellingen in de eigenschappen van het apparaat wijzigen voor specifieke taken die u afdrukt. De volgende instellingen zijn beschikbaar afhankelijk van de printerdriver die u gebruikt:
Beste kwaliteit (ProRes 1200): deze instelling biedt u een resolutie van 1200 dpi (dots
per inch) en biedt de beste afdrukkwaliteit.
Sneller afdrukken (FastRes 1200): de resolutie wordt anders opgebouwd, zodat de
taak sneller kan worden afgedrukt. Dit is de standaardinstelling.
600 dpi
300 dpi
Aangepast: deze instelling biedt dezelfde resolutie als de instelling Sneller afdrukken,
maar u kunt de schaalpatronen wijzigen.
EconoMode (Toner besparen): tekst wordt afgedrukt met minder toner. Deze instelling
is nuttig wanneer u kladversies afdrukt. U kunt deze instelling onafhankelijk van andere
instellingen voor de afdrukkwaliteit opgeven.
De afdrukkwaliteit optimaliseren voor afdrukmateriaal voor meer
Opmerking
Opmerking
Wanneer u de resolutie wijzigt, wordt de opmaak van de tekst mogelijk gewijzigd.

Instellingen voor de afdrukkwaliteit tijdelijk wijzigen

Als u de instellingen voor de afdrukkwaliteit alleen voor het huidige programma wilt wijzigen, opent u de eigenschappen via het menu Printerinstelling in het programma waarmee u afdrukt. Zie
De afdrukinstellingen wijzigen voor meer informatie.

Instellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen voor alle toekomstige taken

Zie De afdrukinstellingen wijzigen voor meer informatie over Macintosh-instructies.
Voor Windows 98, Windows 2000 en Windows Me:
1.
Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat.
3.
Klik op Eigenschappen (in Windows 2000 kunt u ook klikken op
Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
4.
Wijzig de instellingen en klik op OK.
22
Voor Windows XP:
1.
Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers
en faxen.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat.
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
3.
Klik op Eigenschappen of klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4.
Wijzig de instellingen en klik op OK.

EconoMode gebruiken (om toner te besparen)

EconoMode is een functie waarmee de printer minder toner per pagina kan gebruiken. Als u deze optie selecteert, verlengt u de gebruiksduur van de toner en vermindert u de kosten per pagina. De afdrukkwaliteit neemt echter ook af. Er worden lichtere afdrukken gemaakt die geschikt zijn als klad- of proefversie.
Hewlett-Packard raadt niet aan om altijd gebruiken te maken van EconoMode. Als EconoMode wordt gebruikt wanneer de tonerdekking aanzienlijk lager dan vijf procent is, kan het voorkomen dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de printcartridge. Als de afdrukkwaliteit onder deze omstandigheden afneemt, moet u een nieuwe printcartridge installeren, ook als er nog toner in de cartridge resteert.
Opmerking
Opmerking
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
1. Als u EconoMode wilt inschakelen, opent u de eigenschappen van de printer (of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in Windows 2000 en Windows XP). Zie
afdrukinstellingen wijzigen voor meer informatie.
2.
Selecteer het tabblad Papier/kwaliteit of het tabblad Afwerking van de printerdriver
(het tabblad Papiersoort/kwaliteit voor bepaalde Macintosh-drivers) en schakel het
selectievakje Handinvoer in.
Zie Instellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen voor alle toekomstige taken voor instructies over het gebruik van de instelling EconoMode voor alle toekomstige afdruktaken.
De
NLWW Instellingen voor de afdrukkwaliteit
23

De afdrukkwaliteit optimaliseren voor afdrukmateriaal

De instellingen voor afdrukmateriaal regelen de temperatuur van de fuser van het apparaat. Om de afdrukkwaliteit te optimaliseren kunt u de instellingen wijzigen voor het afdrukmateriaal dat u gebruikt. De instellingen kunnen worden geoptimaliseerd voor het volgende afdrukmateriaal:
gewoon papier
voorbedrukt papier
geperforeerd papier
briefhoofdpapier
transparanten
etiketten
bankpostpapier
kringlooppapier
kleurenpapier
lichtgewicht papier (lichter dan 75 g/m
zwaar papier (90 tot 105 g/m
kaarten (105 tot 176 g/m
2
)
2
)
2
)
Opmerking
enveloppen
ruw papier

De functie voor optimaliseren gebruiken

U kunt de functie voor optimaliseren vinden in het tabblad Papier of het tabblad Papier/ Kwaliteit in de apparaateigenschappen (printerdriver). Zie
voor meer informatie.
De afdruksnelheid kan variëren afhankelijk van de soort afdrukmateriaal en het formaat dat u gebruikt.
Het is mogelijk dat u de instelling opnieuw moet wijzigen voor het optimaliseren van het afdrukmateriaal waarop u gewoonlijk afdrukt.
De afdrukinstellingen wijzigen
24
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW

Specificaties voor afdrukmateriaal

HP LaserJet-printers leveren een uitstekende afdrukkwaliteit. U kunt op diverse soorten afdrukmateriaal afdrukken, zoals losse vellen (waaronder kringlooppapier), enveloppen, etiketten, transparanten en afdrukmateriaal van aangepast formaat. Eigenschappen zoals het gewicht, de korrel en het vochtgehalte zijn belangrijke factoren die invloed hebben op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit.
Het apparaat is geschikt voor een grote verscheidenheid aan papiersoorten en ander afdrukmateriaal in overeenstemming met de richtlijnen in deze gebruikershandleiding. Afdrukmateriaal dat niet aan deze richtlijnen voldoet, kan de volgende problemen veroorzaken:
lage afdrukkwaliteit
meer papierstoringen
voortijdige slijtage van het apparaat waarvoor reparaties vereist zijn
Gebruik voor de beste resultaten alleen papier en afdrukmateriaal van HP. Hewlett-Packard kan het gebruik van andere merken niet aanbevelen. HP heeft geen invloed op de kwaliteit van deze producten omdat deze geen HP-producten zijn.
Ook wanneer afdrukmateriaal aan alle richtlijnen in deze gebruikershandleiding voldoet, is het mogelijk dat het afdrukmateriaal niet de gewenste resultaten biedt. Dit kan komen door onjuist gebruik, onjuiste temperaturen of vochtigheidsniveaus of andere variabelen waarop Hewlett-Packard geen invloed heeft.
VOORZICHTIG
Opmerking
Voordat u een grote hoeveelheid afdrukmateriaal aanschaft, moet u controleren of dit voldoet aan de vereisten die in deze gebruikershandleiding en in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide worden vermeld. (Zie voor informatie over het aanvragen van de richtlijnen.) Test afdrukmateriaal altijd voordat u een grote hoeveelheid aanschaft.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet aan de specificaties van Hewlett-Packard voldoet, kunnen problemen optreden met het apparaat waarvoor reparaties vereist zijn. Deze reparaties worden niet gedekt door de garantie of de serviceovereenkomsten van Hewlett-Packard.
Zie Specificaties voor afdrukmateriaal voor informatie over ondersteunde formaten, gewichten en andere specificaties van afdrukmateriaal.
HP onderdelen en accessoires bestellen
NLWW Specificaties voor afdrukmateriaal
25

Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal

Volgt de richtlijnen in dit gedeelte voor het selecteren en het gebruiken van afdrukmateriaal.

Papier

Gebruik normaal papier voor het beste resultaat. Controleer of het papier van goede kwaliteit is en geen insnijdingen, knikken, scheuren, vlekken, losse stukken, stof, kreukels, gaten en gekrulde of gevouwen randen heeft.
Controleer het label op de verpakking als u niet zeker weet welk type papier (bijvoorbeeld bankpost- of kringlooppapier) u plaatst.
Bepaald papier kan problemen met de afdrukkwaliteit, papierstoringen of schade aan het apparaat veroorzaken.
Opmerking
Gebruik geen briefhoofden die zijn afgedrukt met inkt op lage temperatuur, zoals de inkt die in bepaalde soorten thermografie wordt gebruikt.
Gebruik geen briefhoofd met reliëfdruk.
De toner wordt op het afdrukmateriaal aangebracht onder invloed van hitte en een verhoogde druk. Controleer of gekleurd afdrukmateriaal en voorbedrukte formulieren zijn vervaardigd met inkt die bestand zijn tegen de temperatuur van het apparaat (200° C gedurende 0,1 seconde).

Veelvoorkomende problemen met afdrukmateriaal

Probleem Probleem met
afdrukmateriaal
Slechte afdrukkwaliteit of toner hecht niet goed, problemen met de invoer.
Weggevallen van informatie, papierstoring of krullen.
Meer grijze achtergrondarcering.
Te vochtig, te ruw, te glad of reliëf.
Partij afdrukmateriaal van slechte kwaliteit.
Het afdrukmateriaal is op onjuiste wijze opgeslagen
Het afdrukmateriaal is te zwaar. Gebruik lichter afdrukmateriaal.
Oplossing
Probeer een ander type afdrukmateriaal, tussen 100 en 250 Sheffield en een vochtgehalte van 4 tot 6%.
Sla het afdrukmateriaal plat op in de waterdichte verpakking.
26
Papier krult of er zijn problemen met de invoer.
Papierstoring of schade aan het apparaat.
Problemen met de invoer. Gekartelde randen. Gebruik afdrukmateriaal van
Te vochtig, verkeerde richting van korrel of kleine korrels.
Insnijdingen of perforaties. Gebruik geen afdrukmateriaal
Gebruik afdrukmateriaal met een lange korrel.
Gebruik de rechte papierbaan.
met insnijdingen of perforaties.
goede kwaliteit.
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW

Etiketten

Opmerking
Gebruik voor de beste resultaten alleen etiketten van HP. Ga naar http://www.hp.com als u benodigdheden van HP wilt bestellen.
Let bij het kiezen van etiketten op de volgende kwaliteitsaspecten:
Stickers: het kleefmiddel moet stabiel zijn bij een temperatuur van 200° C, de
maximumtemperatuur van het product.
Positie: gebruik alleen etiketten waarvan de achterzijde is afgedekt. Etiketten kunnen
vastplakken aan vellen met ruimte tussen de etiketten, waardoor ernstige
papierstoringen optreden.
Krullen: zorg dat de etiketten plat liggen en niet meer dan 13 mm omkrullen.
Voorwaarde: gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere kenmerken die
erop wijzen dat het etiket niet goed is bevestigd. Gebruik nooit etiketten die al een keer
zijn afgedrukt.

Transparanten

Transparanten moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 200° C, de maximumtemperatuur van het apparaat.

Enveloppen

Let bij het kiezen van enveloppen op de volgende kwaliteitsaspecten.
De constructie van de envelop
De constructie van de envelop is essentieel. De vouwlijnen van enveloppen kunnen sterk variëren, niet alleen tussen enveloppen van verschillende merken, maar ook in een verpakking met enveloppen van hetzelfde merk. De afdrukresultaten voor enveloppen zijn voornamelijk afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen, die wordt bepaald door de volgende factoren.
Gewicht: de envelop mag niet zwaarder zijn dan 105 g/m
enveloppen vastlopen.
Constructie: voordat u begint met afdrukken, moeten de enveloppen plat liggen en
mogen deze niet meer dan 6 mm krullen. De enveloppen mogen geen lucht bevatten.
Enveloppen die lucht bevatten kunnen problemen veroorzaken.
Staat: zorg dat de enveloppen niet zijn gekreukeld of geknikt en niet op andere wijze
zijn beschadigd.
Formaten: de ondersteunde envelopformaten variëren van 90 x 160 mm tot 178 x 254
mm.
2
, anders kunnen de
NLWW Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
27
Enveloppen met dubbelzijdige naden
Een envelop met dubbelzijdige naden heeft verticale naden aan beide zijden van de envelop in plaats van diagonale naden. Bij deze constructie bestaat er een grotere kans op kreukels tijdens het afdrukken. Controleer of de naad geheel doorgaat tot de hoek van de envelop, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding:
Enveloppen met zelfklevende randen of kleppen
Opmerking
Enveloppen met plakranden of met meer dan één klep die over de plakrand valt, moeten kleefmiddelen bevatten die bestand zijn tegen de hitte en druk in het apparaat (200° C). De extra kleppen en randen kunnen kreuken, vouwen of papierstoringen veroorzaken.
Enveloppen bewaren
Voor een goede afdrukkwaliteit is het van belang dat u de enveloppen op de juiste wijze bewaart. U moet de enveloppen plat bewaren. Lucht in de envelop, zodat een luchtbel ontstaat, kan de envelop kreukelen tijdens het afdrukken.

Kaarten en zwaar afdrukmateriaal

U kunt op veel soorten kaarten afdrukken vanuit de invoerlades, zoals indexkaarten en briefkaarten. Bepaalde kaarten geven betere resultaten dan andere omdat de constructie beter geschikt is voor gebruik in een laserapparaat.
Om een optimale afdrukkwaliteit te verkrijgen, kunt u beter geen afdrukmateriaal gebruiken dat zwaarder is dan 157 g/m stapelproblemen, papierstoringen, slechte tonerfixering, een lage afdrukkwaliteit of sterke mechanische slijtage veroorzaken.
Mogelijk kunt u afdrukken op zwaar afdrukmateriaal als u de invoerlade niet geheel vult en als u afdrukmateriaal gebruikt met een gladheid van 100 tot 180 Sheffield.
2
. Te zwaar afdrukmateriaal kan invoerproblemen,
28
Constructie van kaarten
Gladheid: kaarten met een gewicht van 135 tot 157 g/m
tot 180 Sheffield hebben. Kaarten van 60 tot 135 g/m
250 Sheffield hebben.
Constructie: kaarten moeten plat liggen en minder dan 5 mm omkrullen.
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
2
moeten een gladheid van 100
2
moeten een gladheid van 100 tot
Staat: zorg dat de kaarten niet zijn gekreukeld of geknikt en niet op andere wijze zijn
beschadigd.
Formaten: gebruik alleen kaarten die binnen de volgende afmetingen vallen:
Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
Richtlijnen voor kaarten
Als de kaarten omkrullen of vastlopen, moet u afdrukken via de rechte papierbaan.
Stel de marges in op minimaal 2 mm van de randen.
NLWW Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
29

Afdrukmateriaal selecteren voor de automatische documentinvoer

Gebruik de volgende richtlijnen wanneer u afdrukmateriaal selecteert voor de automatische documentinvoer.

Specificaties van de automatische documentinvoer

Invoercapaciteit: de automatische documentinvoer kan maximaal 50 vellen papier van
kopieerkwaliteit met een gewicht van 60 tot 90 g/m
Papierformaat: gebruik alleen papier van kopieerkwaliteit dat binnen de volgende
afmetingen valt:
Minimaal: 127 x 127 mm
Maximaal: 215,9 x 381 mm
2
bevatten.
Opmerking
Gebruik de flatbedscanner voor het faxen, kopiëren of scannen van materiaal dat tamelijk dun of dik is of snel beschadigd raakt. De flatbedscanner biedt de beste fax-, kopieer- en scankwaliteit. De automatische documentinvoer wordt aanbevolen voor het faxen, kopiëren en scannen van papier.
30
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW

Afdrukken op enveloppen

Gebruik een van de volgende methoden om af te drukken op enveloppen:

Op één envelop afdrukken

Op meerdere enveloppen afdrukken
Op één envelop afdrukken
Gebruik alleen enveloppen voor laserprinters. Zie Specificaties voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
Opmerking
Gebruik de voorrangsinvoerlade voor het afdrukken op één envelop. Gebruik de hoofdinvoerlade voor het afdrukken op meerdere enveloppen.
1. Om te voorkomen dat de envelop gaat krullen tijdens de uitvoer door de printer moet u
de klep voor de rechte papierbaan openen.
2. Voordat u de envelop in de invoer plaatst, schuift u de papiergeleiders naar buiten
zodat deze enigszins breder zijn dan de envelop.
3. Als de envelop een klep heeft langs de brede kant dan plaatst u de envelop met de
klepvouw links en de afdrukzijde naar boven. Als de envelop een klep heeft langs de
korte kant dan plaatst u de envelop met de klepvouw in de invoerrichting en de
afdrukzijde naar boven.
NLWW Afdrukken op enveloppen
31
4. Pas de papiergeleiders aan de breedte van de envelop aan.
5.
Voor Windows printerdrivers selecteert u Envelop bij Papiersoort: op het tabblad
Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit .
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u Envelop als de papiersoort in het tabblad
Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier(het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor
sommige Macintosh drivers).
Opmerking
Opmerking
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
6. Druk de envelop af.

Op meerdere enveloppen afdrukken

Gebruik alleen enveloppen voor laserprinters. Zie Specificaties voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
Gebruik de voorrangsinvoerlade voor het afdrukken op één envelop. Gebruik de hoofdinvoerlade voor het afdrukken op meerdere enveloppen.
1. Om te voorkomen dat de enveloppen gaan krullen tijdens de uitvoer door de printer
moet u de klep voor de rechte papierbaan openen en de voorrangsinvoerlade
verwijderen.
32
2. Voordat u de enveloppen in de invoer plaatst, schuift u de papiergeleiders naar buiten
zodat deze enigszins breder zijn dan de enveloppen.
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
3. Als de enveloppen een klep hebben langs de brede kant dan plaatst u de enveloppen
met de klepvouw links en de afdrukzijde naar boven. Als de enveloppen een klep
hebben langs de korte kant dan plaatst u de enveloppen met de klepvouw in de
invoerrichting en de afdrukzijde naar boven.
4. Pas de papiergeleiders aan op de lengte en breedte van de enveloppen.
5.
Voor Windows printerdrivers selecteert u Envelop bij Papiersoort: op het tabblad
Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit .
Opmerking
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u Envelop als de papiersoort in het tabblad
Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier(het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor
sommige Macintosh drivers).
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
6. Druk de enveloppen af.
7. Plaats de voorrangsinvoerlade terug.
NLWW Afdrukken op enveloppen
33

Afdrukken op transparanten en etiketten

Gebruik alleen transparanten en etiketten voor laserprinters, zoals HP transparanten en etiketten van laserkwaliteit. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Controleer of het afdrukmateriaal niet gekreukt of omgekruld is en of het geen gescheurde randen of ontbrekende etiketten heeft. Voer etiketten nooit meer dan één keer door het apparaat heen. De kleeflaag kan het apparaat beschadigen.

Afdrukken op transparanten en etiketten

Zorg dat het juiste afdrukmateriaal is ingesteld in de apparaatinstellingen (printerdriver). Zie hiervoor de volgende procedure. Het apparaat stemt de fusertemperatuur af op het ingestelde afdrukmateriaal. Wanneer u afdrukt op speciaal afdrukmateriaal zoals transparanten of etiketten wordt voorkomen dat de fuser het afdrukmateriaal beschadigt tijdens de doorvoer door het apparaat.
1. Open de klep voor de rechte papierbaan aan de achterzijde van het apparaat.
2. Plaats één pagina in de voorrangsinvoerlade of plaats meerdere pagina's in de
hoofdinvoerlade. Controleer of de bovenste rand van het afdrukmateriaal naar voren is
gericht en de afdrukzijde (ruwe zijde bij transparanten) naar boven.
34
3. Stel de papiergeleiders af.
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
4.
Voor Windows printerdrivers selecteert u het juiste afdrukmateriaal bij Papiersoort: op
het tabblad Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit .
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u het juiste afdrukmateriaal in het tabblad
Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor
sommige Macintosh drivers).
Opmerking
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
5. Druk het document af. Verwijder het afdrukmateriaal aan de achterzijde van de printer
tijdens de uivoer om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken en leg de
afgedrukte pagina's op een glad oppervlak.
NLWW Afdrukken op transparanten en etiketten
35

Afdrukken op briefhoofdpapier of op voorbedrukte formulieren

Gebruik alleen briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren voor laserprinters, zoals HP briefhoofdpapier en voorbedrukte formulieren van laserkwaliteit. Zie
afdrukmateriaal voor meer informatie.
U kunt als volgt briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren afdrukken.

Afdrukken op briefhoofdpapier en voorbedrukte formulieren

1. Voer het papier in met de bovenste rand naar voren en de afdrukzijde naar boven.
2. Stel de papiergeleiders af op de breedte van het papier.
3. Druk het document af.
Specificaties voor
Opmerking
Als u eerst één vel briefhoofdpapier wilt afdrukken, gevolgd door een document van meerdere pagina's, plaatst u eerst het gewone papier in de hoofdinvoerlade en dan het briefhoofdpapier in de voorrangsinvoerlade. Het apparaat begint automatisch met afdrukken vanuit de voorrangsinvoerlade.
36
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW

Afdrukken op speciaal papierformaat of op kaarten

Het apparaat kan afdrukken op speciaal papierformaat en kaarten met een formaat tussen de 76 x 127 mm en 216 x 356 mm. Afhankelijk van het afdrukmateriaal kunt u maximaal 10 vellen vanuit de voorrangsinvoerlade afdrukken. Gebruik de hoofdinvoerlade als u meer dan 10 vellen wilt afdrukken.
Opmerking
Controleer bij het plaatsen van het papier of de vellen niet aan elkaar plakken.

Op speciaal papierformaat of kaarten afdrukken

1. Open de klep voor de rechte papierbaan.
2. Voer het papier in met de smalle kant naar voren en de afdrukzijde naar boven. Stel de
papiergeleiders in op het afdrukmateriaal.
Opmerking
3.
Voor Windows printerdrivers klikt u op Aangepast in het tabblad Papier of in het
tabblad Papier/Kwaliteit. Geef de afmetingen op van het speciale papierformaat.
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u de optie voor speciaal papierformaat in het
tabblad Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit
voor sommige Macintosh drivers). Geef de afmetingen op van het speciale
papierformaat.
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
4. Voor het afdrukken op kaarten gaat u als volgt te werk:
Voor Windows printerdrivers selecteert u Kaarten bij Papiersoort: op het tabblad
Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit .
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u Kaarten in het tabblad Papier/Kwaliteit of in
het tabblad Papier (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor sommige Macintosh
drivers).
5. Druk het document af.
NLWW Afdrukken op speciaal papierformaat of op kaarten
37

Handmatig dubbelzijdig afdrukken

Voor het maken van handmatige dubbelzijdige afdrukken moet u het materiaal tweemaal in de printer invoeren. U kunt de hoofdinvoerlade of de rechte papierbaan gebruiken. Hewlett­Packard adviseert de normale papieruitvoer te gebruiken voor lichtgewicht papier en de rechte papierbaan voor zwaar afdrukmateriaal of materiaal dat omkrult als het wordt afgedrukt.
Raadpleeg de volgende onderwerpen voor meer informatie:

Handmatig dubbelzijdig afdrukken op lichtgewicht materiaal

Handmatig dubbelzijdig afdrukken op zwaar afdrukmateriaal of kaarten (rechte papierbaan)
Opmerking
In de printerdriver vindt u ook aanwijzingen en afbeeldingen voor handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Wanneer u handmatig dubbelzijdig afdrukt, kan de printer vuil worden waardoor de afdrukkwaliteit vermindert. Zie van het apparaat.
Reiniging en onderhoud voor informatie over het reinigen
Handmatig dubbelzijdig afdrukken op lichtgewicht materiaal
1.
Controleer of de klep voor de rechte papierbaan is gesloten.
2. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Raadpleeg
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Windows) of De instellingen van een
afdruktaak wijzigen (Macintosh) voor meer informatie.
3.
In het tabblad Afwerking (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor sommige Macintosh
drivers) selecteert u Dubbelzijdig afdrukken. Zorg dat Rechte papierbaan niet is
geselecteerd.
Opmerking
38
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Als de optie Dubbelzijdig afdrukken grijs is weergegeven of niet beschikbaar is, opent u de apparaateigenschappen (printerdriver). Raadpleeg
toepassingen wijzigen (Windows ) of Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Macintosh) voor meer informatie. In het tabblad Apparaatinstellingen of Configureren
selecteert u Handm. dubbelzijdig afdrukken toestaan en klikt u op OK. Herhaal stap 2 en
3.
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
4. Druk het document af.
Standaardinstellingen voor alle
5. Nadat één zijde is afgedrukt, verwijdert u het overgebleven papier uit de invoerlade.
Leg dit weg totdat u de opdracht voor handmatig dubbelzijdig afdrukken heeft voltooid.
6. Plaats de enkelzijdig afgedrukte pagina's met de bedrukte zijde naar beneden en
controleer of de stapel recht ligt.
7. Plaats de stapel papier opnieuw in de invoerlade. Zijde één moet naar beneden gericht
zijn, met de onderrand in de richting van de invoer. Plaats de voorrangsinvoerlade terug.
8.
Klik op OK (in het computerscherm) en wacht totdat zijde twee is afgedrukt.

Handmatig dubbelzijdig afdrukken op zwaar afdrukmateriaal of kaarten (rechte papierbaan)

Voor zwaar afrukmateriaal zoals kaarten gebruikt u de rechte papierbaan.
1. Plaats het afdrukmateriaal en open de klep voor de rechte papierbaan aan de
achterzijde van het apparaat.
2. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Raadpleeg
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Windows) of De instellingen van een
afdruktaak wijzigen (Macintosh) voor meer informatie.
NLWW Handmatig dubbelzijdig afdrukken
39
3.
In het tabblad Afwerking (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor sommige Macintosh
drivers) selecteert u Dubbelzijdig afdrukken. Zorg dat Rechte papierbaan is
geselecteerd.
Opmerking
Als de optie Dubbelzijdig afdrukken grijs is weergegeven of niet beschikbaar is, opent u de apparaateigenschappen (printerdriver). Raadpleeg
Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Windows ) of Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Macintosh) voor meer informatie. In het tabblad Apparaatinstellingen of Configureren
selecteert u Handm. dubbelzijdig afdrukken toestaan en klikt u op OK. Herhaal stap 2 en
3.
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
4. Druk het document af.
5. Nadat één zijde is afgedrukt, verwijdert u het overgebleven papier uit de invoerlade.
Leg dit weg totdat u de opdracht voor handmatig dubbelzijdig afdrukken heeft voltooid.
6. Plaats de afgedrukte pagina's met de bedrukte zijde naar beneden en leg de stapel
recht voordat u deze weer in de invoerlade plaatst. Zijde één moet naar beneden gericht zijn, met de onderrand in de richting van de invoer.
40
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
7. Plaats de voorrangsinvoerlade terug.
8.
Klik op OK (in het computerscherm) en wacht totdat zijde twee is afgedrukt.
NLWW Handmatig dubbelzijdig afdrukken
41

Meerdere pagina's op één vel afdrukken

U kunt het aantal pagina's opgeven dat u op één vel wilt afdrukken. Als u besluit meerdere pagina's op één vel af te drukken, worden de pagina's verkleind afgedrukt op het vel in dezelfde volgorde als deze anders zouden worden afgedrukt. U kunt maximaal 9 pagina's per vel opgeven onder Macintosh en maximaal 16 onder Windows.

Meerdere pagina's op één vel afdrukken (Windows)

1. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Zie De
afdrukinstellingen wijzigen voor instructies.
2.
Op het tabblad Afwerking bij Pagina's per vel selecteert u het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken. U kunt maximaal 16 pagina's per vel afdrukken.
3. Schakel het selectievakje voor het afdrukken van paginaranden in als u de pagina's wilt
afdrukken met randen. Selecteer in de vervolgkeuzelijst de volgorde waarin u de pagina's wilt afdrukken op het vel.

Meerdere pagina's op één vel afdrukken (Macintosh)

1.
Selecteer de optie Lay-out in de vervolgkeuzelijst Algemeen.
2. Selecteer het aantal pagina's per vel dat u wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst
Pagina's per vel. U kunt maximaal negen pagina's per vel afdrukken.
42
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW

Folders afdrukken

Opmerking
Folders afdrukken wordt niet ondersteund door Macintosh OS X.
U kunt folders afdrukken op afdrukmateriaal van letter-, legal-, of A4-formaat.

Folders afdrukken

1. Plaats het afdrukmateriaal in de invoer en zorg dat de klep voor de rechte papierbaan is
gesloten.
2. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Raadpleeg
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Windows) of De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Macintosh) voor meer informatie.
3.
In het tabblad Afwerking (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor sommige Macintosh drivers) selecteert u Dubbelzijdig afdrukken. Zorg dat Rechte papierbaan niet is geselecteerd.
Opmerking
Als de optie Dubbelzijdig afdrukken grijs is weergegeven of niet beschikbaar is, opent u de apparaateigenschappen (printerdriver). Raadpleeg
toepassingen wijzigen (Windows ) of Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Macintosh) voor meer informatie. In het tabblad Apparaatinstellingen of Configureren
selecteert u Handm. dubbelzijdig afdrukken toestaan en klikt u op OK. Herhaal stap 2 en
3.
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver.
4. Stel het aantal pagina's per vel in op twee. Selecteer de gewenste bindoptie en klik op
OK.
5. Druk de folder af.
6. Nadat een zijde is afgedrukt, verwijdert u het overgebleven papier uit de invoerlade en
legt u het weg tot de folder is afgedrukt.
Standaardinstellingen voor alle
NLWW Folders afdrukken
43
7. Leg de afgedrukte pagina's met de bedrukte zijde naar beneden en controleer of de
stapel recht ligt.
8. Plaats de pagina's met zijde één opnieuw in de invoerlade. Zijde één moet naar
beneden gericht zijn, met de onderrand in de richting van de invoer.
9.
Klik op OK (in het computerscherm) en wacht totdat zijde twee is afgedrukt.
10. Vouw de pagina's en niet ze aan elkaar.
44
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW

Watermerken afdrukken

Opmerking
Watermerken afdrukken wordt niet ondersteund door Macintosh OS X.
Met de optie voor watermerken kunt u tekst op de achtergrond van een bestaand document afdrukken. U wilt bijvoorbeeld in grote grijze letters Klad of Vertrouwelijk diagonaal afdrukken op de eerste pagina of op alle pagina's van een document.

De functie voor watermerken gebruiken

1. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Zie De
afdrukinstellingen wijzigen voor instructies.
2.
Geef op het tabblad Effecten (Windows) of in het venster Watermerk/overlay (Macintosh) aan welk type watermerk u wilt afdrukken op uw document. Als u het watermerk alleen op de eerste pagina van het document wilt afdrukken, selecteert u het selectievakje Alleen eerste pagina afdrukken.
NLWW Watermerken afdrukken
45
46
Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
4

Kopiëren

Raadpleeg de volgende aanwijzingen om kopieertaken vanaf het apparaat uit te voeren:
Originelen plaatsen om te kopiëren
Kopieertaken starten
Kopieertaken annuleren
De kopieerkwaliteit aanpassen
De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen
Kopieën verkleinen of vergroten
De sorteerinstelling wijzigen
Het aantal kopieën wijzigen
Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren
Opmerking
Een groot aantal functies dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, kan ook met de HP werkset worden uitgevoerd. Voor meer informatie over het gebruik van de HP werkset raadpleegt u
De HP werkset gebruiken.
NLWW
47

Originelen plaatsen om te kopiëren

Lees de volgende aanwijzingen om originelen in het apparaat te plaatsen en deze te kopiëren. Voor kopieën van de beste kwaliteit gebruikt u de flatbedscanner. Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor de automatische documentinvoer voor informatie over het
selecteren van te kopiëren originelen.

Originelen op de flatbedscanner plaatsen

1. Controleer of de automatische documentinvoer leeg is.
2. Open de klep van de flatbedscanner.
3. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het
document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner.
4. Sluit de klep voorzichtig.
5. Het document kan nu worden gekopieerd.
VOORZICHTIG
Zorg dat de klep van de scanner niet op het oppervlak van de flatbedscanner valt. Zo voorkomt u schade aan het apparaat. Sluit de klep van de scanner altijd als het apparaat niet wordt gebruikt.
48
Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW

Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen

Opmerking
De automatische documentinvoer heeft een capaciteit van 50 vel van 75 g/m2(afhankelijk van de dikte van het materiaal). U kunt de automatische documentinvoer ook vullen met papier totdat deze vol is.
Het minimumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 127 x 127 mm. Voor materiaal met kleinere afmetingen gebruikt u de flatbedscanner. Het maximumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 215,9 x 381 mm.
1. Zorg dat de flatbedscanner leeg is.
2. Sluit de klep van de flatbedscanner en plaats de materiaalstapel met de bovenste rand
naar voren in de invoerlade voor automatische documentinvoer. Plaats het materiaal met de afdrukzijde omhoog en leg de eerste pagina die moet worden gekopieerd boven op de stapel.
3. Schuif de stapel met afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer totdat deze
niet verder kan worden geschoven.
VOORZICHTIG
4.
Schuif de papiergeleiders tegen de stapel papier aan.
5. Het document kan nu worden gekopieerd.
Gebruik geen originelen met correctievloeistof, correctietape of nietjes om schade aan het apparaat te voorkomen.
NLWW Originelen plaatsen om te kopiëren
49

Kopieertaken starten

Lees de volgende aanwijzingen om te kopiëren met het apparaat:
1. Plaats het origineel (één pagina tegelijk) met de bedrukte zijde naar beneden en met de
linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat.
of
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer.
2. Druk op de knop
Letter, Legal of A4.
3. Druk op de knop
4. Herhaal deze stappen voor elke kopie.
Originelen plaatsen om te kopiëren voor meer informatie over het plaatsen van
Zie originelen op de flatbedscanner of in de automatische documentinvoer.
Opmerking
Als er gelijktijdig originelen in de automatische documentinvoer en op de flatbedscanner zijn geplaatst, wordt automatisch het origineel in de automatische documentinvoer gescand.

Kopieertaken annuleren

Als u een kopieertaak wilt annuleren, drukt u op de knop bedieningspaneel. Als er meer dan één proces wordt uitgevoerd, wordt het proces dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel, gewist wanneer u op
Opmerking
Als u een kopieertaak annuleert, moet u het origineel van de flatbedscanner of uit de automatische documentinvoer verwijderen.
PAPIERFORMAAT
START/KOPIËREN
om het uitvoerformaat voor kopiëren in te stellen op
op het bedieningspaneel om het kopiëren te starten.
ANNULEREN
op het
ANNULEREN
drukt.
50
Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW

De kopieerkwaliteit aanpassen

De fabrieksinstelling voor de kopieerkwaliteit is Tekst. Deze instelling is het meest geschikt voor documenten die voornamelijk tekst bevatten.
Wanneer u een foto of afbeelding kopieert, kunt u Foto selecteren om de kwaliteit van de kopie te verbeteren. Als u de hoogste fotokwaliteit wilt verkrijgen, selecteert u Beste Foto.
Wanneer u toner wilt besparen en de kopieerkwaliteit niet zo belangrijk is, kunt u de optie
Klad selecteren.

De kopieerkwaliteit voor de huidige taak aanpassen

Opmerking
1. Druk op de knop
KWALITEIT
op het bedieningspaneel om de huidige kwaliteitsinstellingen
van de kopie weer te geven.
2. Gebruik de knoppen < en > om de opties voor kwaliteitsinstellingen weer te geven.
3. Selecteer een resolutie en druk op
kopieertaak te starten of druk op
START/KOPIËREN
MENU/ENTER
om de selectie op te slaan en de
om de selectie op te slaan zonder de
kopieertaak te starten.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Tijdens deze twee minuten wordt Instell.=Aangep. weergegeven op het bedieningspaneel.

De standaardkopieerkwaliteit aanpassen

1. Op het bedieningspaneel drukt u op de knop
2.
Gebruik de < en de > knop om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
3.
Druk op de knop
.
MENU/ENTER
om Stand. kwaliteit te selecteren.
4. Gebruik de knoppen < en > om door de opties te bladeren.
5. Druk op de knop
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
MENU/ENTER
.
NLWW De kopieerkwaliteit aanpassen
51

De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen

De instelling voor lichter of donkerder beïnvloedt het contrast van de kopie. Volg onderstaande stappen om het contrast alleen voor de huidige kopieertaak te wijzigen.

De instellingen voor lichter/donkerder (contrast) voor de huidige taak aanpassen

Opmerking
1. Druk op de knop
LICHTER/DONKERDER
op het bedieningspaneel om de huidige
contrastinstelling weer te geven.
2. Gebruik de knoppen < en > om de instelling aan te passen. Verplaats de schuifknop
naar links als u de kopie lichter dan het origineel wilt kopiëren; verplaats de schuifknop naar rechts als u de kopie donkerder dan het origineel wilt kopiëren.
3. Druk op
MENU/ENTER
op
START/KOPIËREN
om de selectie op te slaan zonder de kopieertaak te starten.
om de selectie op te slaan en de kopieertaak te starten of druk
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Tijdens deze twee minuten wordt Instell.=Aangep. weergegeven op het bedieningspaneel.

De standaardinstelling voor lichter/donkerder aanpassen

1. Druk op de knop
2.
Gebruik de < en de > knop om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de knoppen < en > om Licht/donker te selecteren en druk vervolgens op de
MENU/ENTER
knop
4. Gebruik de knoppen < en > om de instelling aan te passen. Verplaats de schuifknop
naar links als u alle kopieën lichter dan het origineel wilt kopiëren of verplaats de schuifknop naar rechts als u alle kopieën donkerder dan het origineel wilt kopiëren.
MENU/ENTER
.
.
op het bedieningspaneel.
52
5.
Druk op
MENU/INVOER
om de selectie op te slaan.
Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW

Kopieën verkleinen of vergroten

Met het apparaat kunt u kopieën verkleinen tot 25 procent van het origineel of vergroten tot maximaal 400 procent van het origineel. Bovendien kunt u automatisch de volgende verkleiningen of vergrotingen maken:
Origineel=100%
Lgl > Ltr=78%
Lgl > A4=83%
A4 > Ltr=94%
Ltr > A4=97%
Voll. pag.=91%
Op pag. passen
2 pagina's/vel
4 pagina's/vel
Aangep.: 25-400%
Opmerking
Opmerking
Als u de instelling Op pag. passen gebruikt kunt u alleen vanaf de flatbedscanner kopiëren.
Als u de instellingen 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel gebruikt, kunt u alleen vanuit de automatische documentinvoer kopiëren. Nadat u de optie 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel hebt geselecteerd, moet u de paginaoriëntatie selecteren (staand of liggend).

De kopieën van de huidige taak verkleinen of vergroten

U kunt als volgt kopieën van de huidige taak verkleinen of vergroten.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Tijdens deze twee minuten wordt Instell.=Aangep. weergegeven op het bedieningspaneel.
1. Druk op
2. Selecteer het formaat waartoe u de kopieën van deze taak wilt verkleinen of vergroten.
U beschikt over de opties Origineel=100%, Ltr > A4=97%, A4 > Ltr=94%, Lgl >
Ltr=78%, Lgl > A4=83%, Voll. pag.=91%, Op pag. passen, 2 pagina's/vel, 4 pagina's/ vel of Aangep.: 25-400%.
Als u Aangep.: 25-400% selecteert, typt u een percentage met de alfanumerieke knoppen.
Als u 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel selecteert, selecteert u vervolgens de oriëntatie (staand of liggend).
VERKL./VERGROTEN
op het bedieningspaneel.
3. Druk op
op
Opmerking
NLWW Kopieën verkleinen of vergroten
Het standaardpapierformaat in de invoerlade moet overeenkomen met het uitvoerformaat. Anders wordt mogelijk een deel van de kopie niet afgedrukt. Zie
standaardpapierformaat wijzigen voor instructies.
START/KOPIËREN
MENU/ENTER
om de selectie op te slaan zonder de kopieertaak te starten.
om de selectie op te slaan en de kopieertaak te starten of druk
Het
53

Het standaardkopieerformaat wijzigen

Opmerking
Het standaardkopieerformaat is het formaat waartoe alle kopieën standaard worden verkleind of vergroot. Als u de fabrieksinstelling Origineel=100% behoudt, worden alle kopieën afgedrukt met hetzelfde formaat als het originele document.
1. Druk op de knop
2.
Gebruik de knoppen < en > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op de
MENU/ENTER
knop
3.
Gebruik de knoppen < en > om St. verkl/vergr te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
MENU/ENTER
.
.
.
4. Gebruik de knoppen < en > om de gewenste optie voor het vergroten of verkleinen van
kopieën te selecteren. U beschikt over de opties Origineel=100%, Ltr > A4=97%, A4 >
Ltr=94%, Lgl > Ltr=78%, Lgl > A4=83%, Voll. pag.=91%, Op pag. passen, 2 pagina's/ vel, 4 pagina's/vel of Aangep.: 25-400%.
Als u Aangep.: 25-400% selecteert, geeft u het percentage van het origineelformaat op dat u doorgaans wilt gebruiken voor kopieën.
Als u 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel selecteert, selecteert u vervolgens de oriëntatie (staand of liggend).
5. Druk op de knop
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
54
Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW

De sorteerinstelling wijzigen

U kunt het apparaat zodanig instellen dat meerdere exemplaren van documenten automatisch worden gesorteerd. Als u de functie voor automatisch sorteren hebt ingeschakeld en bijvoorbeeld twee kopieën maakt van drie pagina's, worden de pagina's in deze volgorde afgedrukt: 1,2,3,1,2,3. Als de functie voor automatisch sorteren niet is ingeschakeld, worden de pagina's in deze volgorde afgedrukt: 1,1,2,2,3,3.
Als u de functie voor automatisch sorteren wilt gebruiken, mag het origineel niet te groot zijn voor het geheugen. Wanneer dit wel het geval is, wordt slechts één kopie gemaakt en wordt een bericht weergegeven dat u attent maakt op de wijziging. Als dit bericht verschijnt, kunt u de taak op een van de volgende manieren voltooien.
Verdeel de taak in kleinere taken die minder pagina's bevatten.
Maak slechts één kopie van het document tegelijk.
Schakel de functie voor automatisch sorteren uit.
Gebruik de kwaliteitsinstelling Foto in plaats van de instelling Beste Foto.
De sorteerinstelling die u selecteert, geldt voor alle kopieën totdat u de instelling wijzigt.
Opmerking
U kunt de sorteerfunctie ook inschakelen in de software. Zie
De afdrukinstellingen wijzigen
voor het wijzigen van de instellingen in de software.

De sorteerinstelling voor de huidige taak wijzigen

Als u de sorteerinstelling wilt wijzigen voor de huidige taak, drukt u op de knop het bedieningspaneel.
Als de sorteeroptie voor kopiëren Laag staat, drukt u op
SORTEREN
om de sorteerfunctie voor
de huidige taak Uit te schakelen. Als de sorteeroptie voor kopiëren Uit staat, drukt u op
SORTEREN
om de sorteerfunctie voor de huidige taak Laag te zetten.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Tijdens deze twee minuten wordt Instell.=Aangep. weergegeven op het bedieningspaneel.
SORTEREN

De standaardinstelling voor sorteren wijzigen

1. Druk op de knop
2.
Gebruik de knoppen < en > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
3.
Druk op de knop
MENU/ENTER
.
MENU/ENTER
op het bedieningspaneel.
om Stand. sorteren te selecteren.
op
4.
Gebruik de knoppen < en > om Laag of Uit te selecteren.
Opmerking
5. Druk op de knop
MENU/ENTER
De fabrieksinstelling voor het automatisch sorteren van kopieën is Laag.
om uw selectie op te slaan.
NLWW De sorteerinstelling wijzigen
55

Het aantal kopieën wijzigen

U kunt een standaardwaarde tussen 1 en 99 opgeven voor het aantal kopieën.

Het aantal kopieën voor de huidige taak wijzigen

Opmerking
1. Druk op de knop A
ANTAL EXEMPLAREN
op het bedieningspaneel en gebruik de knoppen <
en > om het aantal te wijzigen dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
of
Gebruik de alfanumerieke knoppen om het aantal kopieën (tussen 1 en 99) voor de huidige taak op te geven.
2. Druk op
START/KOPIËREN
om de kopieertaak te starten.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Tijdens deze twee minuten wordt Instell.=Aangep. weergegeven op het bedieningspaneel.

De standaardinstelling voor het aantal kopieën wijzigen

1. Druk op de knop
2.
Gebruik de knoppen < en > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
3.
Gebruik de knoppen < en > om Standaardaantal te selecteren en druk vervolgens op de knop
MENU/ENTER
4. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het standaardaantal kopieën (tussen 1 en 99)
op te geven.
MENU/ENTER
.
.
op het bedieningspaneel.
Opmerking
5. Druk op de knop
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
De fabrieksinstelling voor het aantal kopieën is 1.
56
Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW

Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren

Een foto kopiëren

1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag op de flatbedscanner, waarbij de
linkerbovenhoek van de foto zich in de rechterbenedenhoek van het glas bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
3. U kunt de foto nu kopiëren met behulp van een van de scanmethoden. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.

Meerdere dubbelzijdige originelen kopiëren

1. Plaats de stapel originelen die u wilt kopiëren in de automatische documentinvoer.
Plaats de vellen hierbij met de bedrukte zijde naar boven en met de eerste pagina die moet worden gescand boven op de stapel.
2. Druk op de knop
afgedrukt.
3. Verwijder de stapel uit de automatische documentinvoer en plaats de stapel vervolgens
opnieuw in de automatische documentinvoer met de laatste pagina boven en de bovenste paginarand in de richting van de invoer.
START/KOPIËREN
. De oneven pagina's worden eerst gekopieerd en
NLWW Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren
57
4. Druk op de knop
START/KOPIËREN
. De even pagina's worden eerst gekopieerd en
afgedrukt.
5. Sorteer de even en oneven pagina's.

Boeken kopiëren

1. Open de klep en plaats het boek op de flatbedscanner. Zorg dat de pagina die u wilt
kopiëren, zich in de rechteronderhoek van de glasplaat bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
3. Druk de klep voorzichtig op het boek, zodat dit tegen de glasplaat wordt gedrukt.
4. Druk op de knop
START/KOPIËREN
, of kopieer het boek via een andere scanmethode. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.
58
Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW
5

Scannen

Lees de volgende aanwijzingen voor het uitvoeren van scantaken:
Originelen op de scan plaatsen
Scanmethoden
Scannen vanaf het apparaat (Windows)
Scantaken annuleren
Een foto of een boek scannen
Scannen vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows)
Vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) scannen
Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA
Scannen met OCR
Resolutie en kleur van de scanner
NLWW
59

Originelen op de scan plaatsen

Lees de volgende aanwijzingen om originelen in het apparaat te plaatsen en te scannen. Voor de beste scanresultaten gebruikt u de flatbedscanner. Zie
voor de automatische documentinvoer voor informatie over het selecteren van te scannen
originelen.

Originelen op de flatbedscanner plaatsen

1. Zorg dat de automatische documentinvoer leeg is.
2. Open de klep van de flatbedscanner.
3. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het
document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner.
4. Sluit de klep voorzichtig.
5. Het document kan nu worden gescand.
Afdrukmateriaal selecteren
VOORZICHTIG
Zorg dat de klep van de scanner niet op het oppervlak van de flatbedscanner valt. Zo voorkomt u schade aan het apparaat. Sluit de klep van de scanner altijd als het apparaat niet wordt gebruikt.
60
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW

Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen

Opmerking
De automatische documentinvoer heeft een capaciteit van 50 vel van 75 g/m2(afhankelijk van de dikte van het materiaal). U kunt de automatische documentinvoer ook vullen met papier totdat deze vol is.
Het minimumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 127 x 127 mm. Voor materiaal met kleinere afmetingen gebruikt u de flatbedscanner. Het maximumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 215,9 x 381 mm.
1. Zorg dat er geen origineel op de glasplaat van de flatbedscanner ligt.
2. Sluit de klep van de flatbedscanner en plaats de papierstapel met de bovenste rand
naar voren in de invoerlade voor automatische documentinvoer. Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog en leg de eerste pagina die moet worden gescand boven op de stapel.
3. Schuif de stapel in de automatische documentinvoer totdat het papier niet verder
doorgeschoven kan worden.
VOORZICHTIG
4.
Schuif de papiergeleiders tegen de stapel papier aan.
5. De originelen kunnen nu worden gescand.
Gebruik geen originelen met correctievloeistof, correctietape of nietjes om schade aan het apparaat te voorkomen.
NLWW Originelen op de scan plaatsen
61

Scanmethoden

U kunt op de volgende manieren originelen scannen.
Vanaf het apparaat: gebruik de scanknoppen op het bedieningspaneel om rechtstreeks vanaf het apparaat te scannen. De knop
SCANNEN NAAR
kan worden
geprogrammeerd om te scannen naar een map (alleen Windows) of naar een e-mail.
Scannen vanaf het apparaat (Windows) voor meer informatie.
Zie
Opmerking
Opmerking
Vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows): Druk op de knop
SCAN STARTEN
het bedieningspaneel om te scannen vanuit het hp LaserJet scanprogramma. U kunt de hp LaserJet scansoftware ook vanaf de computer openen. Zie
Scannen vanuit de hp
LaserJet scansoftware (Windows) voor meer informatie.
De HP LaserJet scansoftware kan niet in een netwerk worden gebruikt.
Vanuit HP Director (Macintosh): plaats een origineel in de automatische documentinvoer om het venster van HP Director te openen. U kunt HP Director ook vanaf de computer openen door op de alias van de HP Director koppeling (alleen OS X) of de alias in het bureaublad te klikken. Zie
Vanaf het apparaat en HP Director
(Macintosh) scannen voor meer informatie.
Vanuit software die compatibel is met TWAIN of WIA: zie
Scannen vanuit software
die compatibel is met TWAIN en WIA voor meer informatie.
Installeer het Readiris-programma met behulp van de software-cd-rom als u meer wilt weten over OCR-software (Optical Character Recognition) en u deze software wilt gebruiken.
op
62
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW

Scannen vanaf het apparaat (Windows)

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Voor informatie over scannen vanaf het apparaat onder Macintosh raadpleegt u Vanaf het
apparaat en HP Director (Macintosh) scannen
Lees de volgende aanwijzingen om rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel van het apparaat te scannen.
Voor de beste scanresultaten plaatst u de originelen rechtstreeks op de flatbedscanner in plaats van in de automatische documentinvoer.
De computer die is aangesloten op het apparaat moet aan staan.

De knop Scannen naar van het apparaat programmeren

Om de knop
apparaatinstellingen openen. Open de HP werkset en klik op het tabblad Scannen naar....
Raadpleeg de Help van de HP werkset voor meer informatie.
SCANNEN NAAR
van het apparaat te programmeren moet u de

Scannen naar e-mail

Ga als volgt te werk om naar een e-mail te scannen met de knop
Om deze functie onder Windows te kunnen gebruiken, moet een e-mailontvanger
geprogrammeerd zijn in het tabblad Scannen naar.... Zie
apparaat programmeren voor meer informatie. Voor Macintosh, kunt u deze functie instellen
op het tabblad Apparaatcontrole. Zie de online Help van de HP Director.
De knop Scannen naar van het
SCANNEN NAAR
.
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2. Druk op de knop
3. Gebruik de knoppen < en > om een e-mailontvanger te selecteren.
4. Druk op de knop
aan een e-mailbericht toegevoegd en automatisch naar de e-mailontvanger verzonden die u bij stap 3 heeft geselecteerd.
SCANNEN NAAR
SCAN STARTENofMENU/ENTER
op het bedieningspaneel.
. Het gescande origineel wordt als bijlage

Scannen naar een map (alleen Windows)

Ga als volgt te werk om naar een map te scannen met de knop
SCANNEN NAAR
.
NLWW Scannen vanaf het apparaat (Windows)
63
Opmerking
Om deze functie onder Windows te kunnen gebruiken, moet een map zijn opgegeven in het
tabblad Scannen naar.... Zie
De knop Scannen naar van het apparaat programmeren voor
meer informatie.
1. Plaats de originelen die u wilt scannen met de bedrukte zijde naar boven en met de
bovenrand van het document naar voren in de automatische documentinvoer en schuif de papiergeleiders tegen de originelen.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2. Druk op de knop
SCANNEN NAAR
op het bedieningspaneel.
3. Gebruik de knoppen < en > om een map te selecteren.
4. Druk op de knop
SCAN STARTENofMENU/ENTER
. Het gescande document wordt opgeslagen
in de map die u hebt geselecteerd bij stap 3.
64
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW

Scantaken annuleren

Ga als volgt te werk om een scantaak te annuleren.
Opmerking
Druk op de knop
Klik op de knop Annuleren in het dialoogvenster.
Als u een scantaak annuleert, moet u het origineel van de flatbedscanner of uit de automatische documentinvoer verwijderen.
Deze procedures kunnen afwijken voor Macintosh-besturingssystemen.
ANNULEREN
op het bedieningspaneel.
NLWW Scantaken annuleren
65

Een foto of een boek scannen

Ga als volgt te werk om een foto of een boek te scannen.

Een foto scannen

1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag op de flatbedscanner, waarbij de
linkerbovenhoek van de foto zich in de rechterbenedenhoek van het glas bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
3. U kunt de foto nu scannen met behulp van een van de scanmethoden. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.

Een boek scannen

1. Open de klep en plaats het boek op de flatbedscanner. Zorg dat de pagina die u wilt
scannen, zich in de rechteronderhoek van de glasplaat bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
66
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW
3. Druk de klep voorzichtig op het boek, zodat dit tegen de glasplaat wordt gedrukt.
4. U kunt het boek nu scannen met behulp van een van de scanmethoden. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.
NLWW Een foto of een boek scannen
67

Scannen vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows)

Gebruik de HP LaserJet scansoftware als u een origineel wilt scannen naar:
een e-mail
een map
een ander softwareprogramma dat u hebt opgegeven
het Readiris OCR programma als dit op de computer geïnstalleerd is
Voor gedetailleerde informatie over het plaatsen van originelen in de automatische documentinvoer raadpleegt u

Scannen naar e-mail

1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3380 en vervolgens Scannen.
Originelen op de scan plaatsen.
Opmerking
Opmerking
of
Druk op de knop geopend op de computer.
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Verzenden via e-mail.
4.
Klik op Instellingen.
5.
Stel de gewenste scaninstellingen in en klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster van HP LaserJet Scan.
U kunt de instellingen opslaan met de optie Snelinstellingen in het tabblad Algemeen. Als u na het opslaan van een Snelinstelling het selectievakje selecteert, dan worden de opgeslagen instellingen de standaardinstellingen de volgende keer dat u naar een e-mail scant.
6.
Klik op Scannen. Het origineel wordt gescand, als bijlage aan een e-mail toegevoegd en automatisch verzonden.
Als er geen e-mailontvanger is opgegeven in het tabblad E-mail dan wordt het origineel gescand en toegevoegd als bijlage aan een nieuw e-mailbericht, maar niet verzonden. U kunt dan zelf de e-mailontvanger opgeven, een bericht schrijven, andere bijlagen toevoegen en de e-mail verzenden.
De opties die u bij stap 5 opgeeft gelden alleen voor de huidige taak, tenzij u de instelling als Snelinstelling opslaat.
SCAN STARTEN
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt
68
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW

Opslaan als bestand

1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3380 en vervolgens Scannen.
of
Opmerking
Druk op de knop geopend op de computer.
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Opslaan als bestand.
4.
Klik op Instellingen.
5.
Stel de gewenste scaninstellingen in en klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster van HP LaserJet Scan.
6.
Klik op Scannen. Voer een bestandsnaam in wanneer het programma dit vraagt.
De opties die u bij stap 5 opgeeft gelden alleen voor de huidige taak, tenzij u de instelling als Snelinstelling opslaat.
SCAN STARTEN
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt

Naar een ander softwareprogramma scannen

Door naar een ander softwareprogramma te scannen kunt u naar een programma scannen dat niet compatibel is met TWAIN of WIA.
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3380 en vervolgens Scannen.
of
Druk op de knop geopend op de computer.
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Verzenden nar een ander softwareprogramma.
4.
Klik op Instellingen.
NLWW Scannen vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows)
SCAN STARTEN
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt
69
5.
Stel de gewenste opties in. In het tabblad Overige applicaties klikt u op Bladeren om het .exe-bestand van het programma te zoeken U kunt ook de locatie van het .exe­bestand opgeven.
Opmerking
Opmerking
U kunt de instellingen opslaan met de optie Snelinstellingen in het tabblad Algemeen. Als u na het opslaan van een Snelinstelling het selectievakje selecteert, dan worden de opgeslagen instellingen de standaardinstellingen de volgende keer dat u naar een ander softwareprogramma scant.
6. Selecteer het bestandstype dat door dit softwareprogramma wordt ondersteund.
7.
Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster van HP LaserJet Scan.
8.
Klik op Scannen.
De opties die u bij stap 5 opgeeft gelden alleen voor de huidige taak, tenzij u de instelling als Snelinstelling opslaat.

Scannen naar de software Readiris OCR

1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3380 en vervolgens Scannen.
Opmerking
of
Druk op de knop geopend op de computer.
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Verzenden naar Readiris OCR software.
4.
Klik op Scannen.
Readiris moet op de computer geïnstalleerd zijn voordat het apparaat naar een Readiris OCR-programma kan scannen. De meegeleverde cd-rom met de software bevat het Readiris OCR-programma.
SCAN STARTEN
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt
70
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW

Vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) scannen

De procedures in dit hoofdstuk zijn bestemd voor Macintosh OS X. De procedures voor Macintosh OS Classic kunnen afwijken.
Voor meer informatie over de in dit hoofdstuk beschreven taken en instellingen raadpleegt u de online Help van HP Director.
Originelen op de scan plaatsen voor gedetailleerde informatie over het plaatsen van
Zie originelen op de flatbedscanner of in de automatische documentinvoer.

Scannen naar e-mail

1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
Opmerking
2. Druk op de knop
3. Gebruik de knoppen < en > om een e-mailprogramma zoals Apple Mail te selecteren.
4. Druk op de knop
wordt gescand. Het e-mailprogramma dat u bij stap 3 heeft geselecteerd wordt geopend. Een leeg e-mailbericht wordt geopend met het gescande document als bijlage.
Als u het scannen start met Scannen naar e-mail in HP Director dan wordt het origineel naar het standaard e-mailprogramma gescand.
5. U kunt dan zelf de e-mailontvanger opgeven, een bericht schrijven, andere bijlagen
toevoegen en de e-mail verzenden.
SCANNEN NAAR
SCAN STARTEN
op het bedieningspaneel.
op het bedieningspaneel van het apparaat. Het origineel

Scannen naar een bestand

1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2. Als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, wordt HP Director
geopend nadat u een origineel in de automatische documentinvoer heeft geplaatst.
of
Als u met de flatbedscanner scant of als HP Director niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u op het bureaublad op de alias voor HP Director.
3.
In de HP Director klikt u op HP Scan. Er verschijnt een voorbeeldweergave van het origineel.
4.
Klik op het pictogram Opslaan als.
NLWW Vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) scannen
71
5. Voer een bestandsnaam en een bestandstype in.
6.
Klik op Opslaan. Het origineel wordt gescand en opgeslagen.
7.
Klik op Gereed om HP Scan af te sluiten.

Naar een softwareprogramma scannen

Om naar een softwareprogramma te scannen, scant u het origineel vanuit het betreffende programma. Alle programma's die compatibel zijn met TWAIN kunnen afbeeldingen scannen. Als u een programma gebruikt dat niet compatibel is met TWAIN kunt u de gescande afbeelding opslaan als bestand en het bestand vervolgens in het softwareprogramma plaatsen, openen of importeren. Zie
compatibel is met TWAIN en WIA voor meer informatie.
Scannen vanuit software die

Eén pagina tegelijk scannen

Opmerking
Voor de beste resultaten plaatst u de originelen in de automatische documentinvoer en niet op de flatbedscanner.
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
2. Als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, wordt de HP Director
geopend nadat u een origineel in de automatische documentinvoer heeft geplaatst. Als de HP Director niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op de alias van de HP Director in het bureaublad.
3.
Om het dialoogvenster van HP Scan te openen, klikt u op de knop HP Scan in de HP Director.
4. Geef een afbeeldingstype op.
5.
Klik op Scannen.
6.
Nadat het scannen is voltooid, klikt u op Volgende pagina scannen.
7. Herhaal stap 6 voor elke pagina van het origineel.
8.
Als alle pagina's zijn gescand, klikt u op Nu verzenden!.
of
Klik op het pictogram Opslaan als om de pagina's op te slaan als bestand.
72
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW

Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA

Dit apparaat is compatibel met TWAIN en Windows Imaging Application (WIA). Het apparaat werkt met Windows- en Macintosh-programma's die scanapparaten ondersteunen en compatibel zijn met TWAIN-of WIA.
Opmerking
Opmerking
Raadpleeg Naar een ander softwareprogramma scannen als het softwareprogramma dat u gebruikt niet compatibel is met TWAIN of WIA.

Software gebruiken die compatibel is met TWAIN en WIA

Terwijl u in een TWAIN- of WIA-programma werkt, hebt u toegang tot de scanfunctie en kunt u de afbeelding rechtstreeks in het geopende programma scannen. Raadpleeg voor meer informatie het Help-bestand of de documentatie bij uw TWAIN- of WIA-programma.
Scannen vanuit een TWAIN-programma
De Macintosh apparaatsoftware is compatibel met de vereisten van TWAIN versie 1.9.
Over het algemeen is een softwareprogramma compatibel met TWAIN als het opdrachten heeft als Ophalen, Bestand ophalen, Scannen, Nieuw object importeren, Invoegen vanuit,ofScanner. Als u niet zeker weet of een programma compatibel is of als u de naam van de opdracht niet kent, raadpleeg dan de Help of de documentatie van de software.
Wanneer u scant vanuit een TWAIN-programma wordt de HP LaserJet scansoftware mogelijk automatisch geopend. Als de HP LaserJet scansoftware wordt geopend, kunt u wijzigingen aanbrengen in de voorbeeldweergave van de afbeelding. Als het softwareprogramma niet automatisch wordt geopend, wordt de afbeelding onmiddellijk naar het TWAIN-programma gezonden.
Scannen vanuit een TWAIN-programma
Start het scannen vanuit het TWAIN-programma. Raadpleeg de Help of de documentatie van het softwareprogramma voor meer informatie over de gebruikte opdrachten en stappen.
Scannen vanuit een WIA-programma (alleen Windows XP)
WIA is een andere manier om een afbeelding rechtstreeks naar een softwareprogramma zoals Microsoft® Word te verzenden. WIA gebruikt de software van Microsoft om te scannen, in plaats van HP LaserJet Scan.
Over het algemeen is een softwareprogramma compatibel met WIA als het menu Invoegen of het menu Bestand opdrachten heeft zoals Afbeelding/Van scanner of camera. Wanneer u niet zeker weet of een programma compatibel is met WIA raadpleeg dan de Help of documentatie van de software.
Scannen vanuit een WIA-programma
Start het scannen vanuit het WIA-programma. Raadpleeg de Help of de documentatie van het softwareprogramma voor meer informatie over de gebruikte opdrachten en stappen.
of
Dubbelklik in de map Camera's en Scanner op het pictogram van het apparaat. Hiermee opent u het standaard WIA-programma waarmee u naar een bestand kunt scannen.
NLWW Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA
73

Scannen met OCR

Met de OCR-software kunt u gescande tekst importeren en vervolgens bewerken in de gewenste tekstverwerker.

Readiris

De software-cd-rom bevat het OCR-programma Readiris. Als u het Readiris-programma wilt gebruiken, installeert u dit vanaf de software-cd-rom en volgt u de instructies in de online­Help.
74
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW

Resolutie en kleur van de scanner

Als de kwaliteit niet aan uw verwachtingen voldoet wanneer u een gescande afbeelding afdrukt, hebt u in de software voor de scanner mogelijk een verkeerde instelling voor de resolutie of de kleuren geselecteerd. De resolutie en de kleur hebben gevolgen voor de volgende kenmerken van gescande afbeeldingen:
Helderheid van de afbeelding
Structuur van kleurgradaties (vloeiend of ruw)
Scantijd
Bestandsgrootte
De resolutie wordt gemeten in dpi (dots per inch). De instellingen voor kleur, grijsschaal en zwart-wit bepalen hoeveel kleuren beschikbaar zijn. U kunt de hardwareresolutie van de scanner instellen op maximaal 600 dpi. Met de software kunt u een geïnterpoleerde resolutie van maximaal 9.600 dpi verkrijgen. U kunt de kleuren en grijsschalen instellen op 1-bit (zwart-wit) of 8-bits (256 grijstinten) tot 24-bits (ware kleuren).
De tabel met richtlijnen voor de resolutie en de kleuren bevat eenvoudige tips voor het uitvoeren van scantaken.
Opmerking
Opmerking
Wanneer u de resolutie en de kleuren instelt op een hoge waarde, kunt u grote bestanden verkrijgen die veel schijfruimte in beslag nemen en het scanproces vertragen. Voordat u de resolutie en de kleuren instelt, moet u bepalen hoe u de gescande afbeelding gaat gebruiken.
U verkrijgt de beste resolutie voor afbeeldingen in kleur en grijsschalen wanneer u scant vanaf de flatbedscanner in plaats van de automatische documentinvoer.

Richtlijnen voor de resolutie en de kleuren

De volgende tabel geeft een overzicht van de aanbevolen resolutie- en kleurinstellingen voor verschillende scantaken.
Gebruik Aanbevolen resolutie Aanbevolen kleurinstellingen
Fax 150 dpi Zwart-wit
E-mail 150 dpi Zwart-wit, als geen
vloeiende gradaties vereist zijn
Grijsschaal, als vloeiende
gradaties vereist zijn
Kleur, als de afbeelding in
kleur is
Tekst bewerken 300 dpi Zwart-wit
NLWW Resolutie en kleur van de scanner
75
Gebruik Aanbevolen resolutie Aanbevolen kleurinstellingen
Drukwerk (afbeeldingen of tekst)
Weergave op scherm 75 dpi Zwart-wit voor tekst
600 dpi voor complexe afbeeldingen of als u het document aanzienlijk wilt vergroten
300 dpi voor normale afbeeldingen en tekst
150 dpi voor foto's
Zwart-wit voor tekst en
lijntekeningen
Grijsschaal voor
gearceerde of gekleurde afbeeldingen en foto's
Kleur, als de afbeelding in
kleur is
Grijsschaal voor
afbeeldingen en foto's
Kleur, als de afbeelding in
kleur is

Kleur

U kunt de volgende instellingen voor de kleurwaarden gebruiken bij het scannen.
Instelling Aanbevolen gebruik
Kleur Gebruik deze instelling voor kleurenfoto's met
een hoge kwaliteit of documenten waarin de kleur belangrijk is.
Zwart-wit Gebruik deze instelling voor tekstdocumenten.
Grijsschaal Gebruik deze instelling als het bestand niet te
groot mag worden of als u een document of foto snel wilt scannen.
76
Hoofdstuk 5 Scannen NLWW
6

Faxen

Voor de gebruiksaanwijzingen van de faxfunctie raadpleegt u de meegeleverde faxhandleiding.
NLWW
77
78
Hoofdstuk 6 Faxen NLWW
7

Reiniging en onderhoud

De volgende onderwerpen geven meer informatie over basisreinigings- en onderhoudstaken:
De buitenkant van het apparaat reinigen
De ruimte rond de printcartridge reinigen
De papierbaan reinigen
De transportrol reinigen
De transportrol vervangen
Het scheidingskussen van het apparaat vervangen
Een automatische documentinvoer installeren
De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen
De beschermhoes van het bedieningspaneel verwijderen en vervangen
NLWW
79

De buitenkant van het apparaat reinigen

De buitenkant reinigen

Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof en vlekken van de behuizing van het apparaat te verwijderen.

De glasplaat reinigen

Als de glasplaat vuil is als gevolg van bijvoorbeeld vingerafdrukken, vlekken of haren, kan de verwerkingssnelheid van het apparaat afnemen en kan de nauwkeurigheid van speciale functies worden verminderd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de functies Aanpassen aan pagina en Kopiëren. Voer de volgende procedure uit om de glasplaat te reinigen.
1. Zet het apparaat uit, neem het netsnoer uit het stopcontact en open de klep.
2. Reinig de glasplaat met een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een niet-
schurende glasreiniger.
VOORZICHTIG
Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het apparaat; deze kunnen het apparaat beschadigen. Laat de glasplaat niet rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat terechtkomen waardoor het apparaat beschadigd raakt.
3. Reinig de scannerstrip met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een niet-
schurende glasreiniger.
4. Reinig de glasplaat met een spons van zeemleer of cellulose om vlekken te voorkomen.
80
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoud NLWW

De binnenkant van de klep reinigen

Kleine stof- en vuildeeltjes kunnen zich opeenhopen op de witte binnenkant van de documentklep onder het deksel van het apparaat. Ga als volgt te werk om de binnenkant van de klep te reinigen.
1. Zet het apparaat uit, neem het netsnoer uit het stopcontact en open de klep.
Opmerking
VOORZICHTIG
Schakel de aan/uit-knop uit.
2. Reinig de witte binnenkant met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een
milde zeep en warm water.
3. Reinig de binnenkant voorzichtig om het vuil los te maken. Boen de binnenkant niet.
4. Maak de binnenkant droog met een zeem of met een zachte doek.
Gebruik geen reinigingsdoekjes op basis van papier omdat deze krassen in de binnenkant kunnen veroorzaken.
5. Als de binnenkant hiermee niet voldoende wordt gereinigd, voert u de vorige stappen
nogmaals uit met behulp van isopropylalcohol en veegt u de binnenkant vervolgens goed schoon met een vochtige doek om eventuele alcoholresten te verwijderen.
NLWW De buitenkant van het apparaat reinigen
81

De ruimte rond de printcartridge reinigen

U hoeft de ruimte rond de printcartridge niet vaak te reinigen. U kunt hiermee echter wel de afdrukkwaliteit verbeteren. Tijdens het afdrukproces kunnen zich papier-, toner- en stofdeeltjes ophopen in het apparaat. Na verloop van tijd kunnen deze opgehoopte resten problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonerspatten of vegen. Om dit soort problemen te verhelpen en te voorkomen, kunt u de ruimte rond de printcartridge en de papierbaan van de printer reinigen.

De ruimte rond de printcartridge reinigen

WAARSCHU WING
VOORZICHTIG
Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u met deze procedure begint.
1. Zet het apparaat uit alvorens het te reinigen en haal de stekker uit het stopcontact.
2. Open de klep van de printcartridge en verwijder de printcartridge.
Stel de printcartridge niet bloot aan direct licht om beschadigingen te voorkomen. Bedek de printcartridge zo nodig. Raak de zwarte sponsrol in het apparaat niet aan. Hiermee kunt u het apparaat beschadigen.
82
3. Wrijf met een droge, pluisvrije doek of een HP-tonerdoekje (onderdeelnummer 5090-
3379) eventuele resten van de papierbaan en van de ruimte rond de printcartridge.
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoud NLWW
4. Plaats de printcartridge weer terug en sluit de klep.
5. Plaats de stekker van het apparaat in het stopcontact en schakel de aan/uit-schakelaar
in.
Opmerking
VOORZICHTIG
Spuit of gebruik geen water in de printer.
Als er toner op uw kleding of op andere stof valt, veegt u deze af met een droge doek. Was de kledingstukken of voorwerpen met koud water en laat deze op natuurlijke wijze drogen. Als er toner op uw handen komt, wast u uw handen met koud water.
Door heet water of de hitte van een wasdroger kan de toner in de stof trekken.
NLWW De ruimte rond de printcartridge reinigen
83

De papierbaan reinigen

Als er tonerspatten op de afdrukken zitten, reinigt u de papierbaan.

De papierbaan reinigen

1. Druk op de knop
2.
Gebruik de knoppen < en > op het bedieningspaneel om het menu Service te selecteren.
3. Druk op de knop
4.
Gebruik de knoppen < en > om Reinigingsmodus te selecteren.
5. Druk op de knop
MENU/ENTER
MENU/ENTER
MENU/ENTER
.
.
.
84
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoud NLWW

De transportrol reinigen

Als er regelmatig meerdere vellen tegelijk of helemaal geen vellen in het apparaat worden ingevoerd, moet de transportrol mogelijk worden gereinigd of vervangen. Probeer de transportrol eerst te reinigen voordat u de rol gaat vervangen. Ga als volgt te werk om de transportrol te reinigen.

De transportrol reinigen

Verwijder de transportrol, zoals wordt beschreven in stap 1 tot en met 5 van De transportrol
vervangen.
1. Bevochtig een pluisvrije doek met warm water om de rol te reinigen.
WAARSCHU WING
Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het apparaat; deze kunnen het apparaat beschadigen.
2. Veeg de transportrol schoon met een droge, pluisvrije doek door losse vuilresten te
verwijderen.
3. Laat de transportrol helemaal opdrogen, voordat u deze in het apparaat terugplaatst
(zie stap 6 tot en met 9 van
De transportrol vervangen).
NLWW De transportrol reinigen
85

De transportrol vervangen

Zie HP onderdelen en accessoires bestellen als u een nieuwe transportrol wilt bestellen.

De transportrol vervangen

VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Wanneer u deze procedure niet tijdig uitvoert, kan het apparaat worden beschadigd.
1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht tot het apparaat
is afgekoeld.
2. Open de klep van de printcartridge en verwijder de printcartridge.
Stel de printcartridge niet bloot aan direct licht om beschadigingen te voorkomen. Bedek de printcartridge zo nodig. Raak de zwarte sponsrol in het apparaat niet aan. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
86
3. Zoek de transportrol.
4. Maak de kleine, witte lipjes aan beide zijden van de transportrol los en draai de rol naar
voren.
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoud NLWW
5. Trek de transportrol voorzichtig omhoog en uit de printer.
6. Plaats het nieuwe of gereinigde onderdeel in de sleuf van de oude transportrol. Zie De
transportrol reinigen voor instructies.
Opmerking
Opmerking
Aan de zijkanten bevinden zich ronde en rechthoekige pinnen die ervoor zorgen dat de transportrol op de juiste manier wordt geplaatst.
7. Draai de bovenkant van de nieuwe transportrol van u af totdat beide zijkanten
vastklikken.
Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
8. Plaats de printcartridge weer terug en sluit de klep.
9. Plaats de stekker van het apparaat in het stopcontact en schakel de aan/uit-schakelaar
in.
NLWW De transportrol vervangen
87

Het scheidingskussen van het apparaat vervangen

Als er meerdere pagina's tegelijk vanuit de invoerlade worden gevoerd, moet u mogelijk het scheidingskussen van het apparaat vervangen. Als zich regelmatig invoerproblemen voordoen, is het scheidingskussen waarschijnlijk versleten. Als u garantie hebt op het apparaat, neemt u contact op met de ondersteuningsafdeling. Zie
accessoires bestellen om een nieuw scheidingskussen voor het apparaat te bestellen als
het apparaat niet onder de garantie valt.
HP onderdelen en
Opmerking
Reinig de transportrol voordat u het scheidingskussen vervangt. Zie De transportrol reinigen voor instructies.

Het scheidingskussen van het apparaat vervangen

1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht tot het apparaat
is afgekoeld.
2. Verwijder de invoerlades.
88
3. Zoek het blauwe scheidingskussen.
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoud NLWW
Loading...