Verveelvoudiging, bewerking of vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming is verboden, behalve voor
zover toegestaan volgens het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd .
Niets in deze verklaring mag worden
opgevat als een aanvullende garantie. HP
is niet aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Gebruikers van het Hewlett-Packard
product dat in deze gebruikershandleiding
wordt beschreven krijgen een licentie voor:
a) het afdrukken van deze
gebruikershandleiding voor
PERSOONLIJK, INTERN of
BEDRIJFSMATIG gebruik onder de
voorwaarde dat de afgedrukte exemplaren
niet worden verkocht, doorverkocht of
anderszins worden verspreid; en b) het
opslaan van de elektronische versie van
deze gebruikershandleiding op een
netwerkserver, mits de toegang tot dit
elektronische bestand wordt beperkt tot
personen die het Hewlett-Packard product
dat in deze gebruikershandleiding wordt
beschreven aanwenden voor
PERSOONLIJK of INTERN gebruik.
Onderdeelnummer: Q2665-90908
Edition 1, 10/2003
Handelsmerken
Adobe® en PostScript® zijn
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
Microsoft®, Windows® en Windows NT®
zijn gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk
van The Open Group.
Alle overige producten die in dit document
worden genoemd, kunnen handelsmerken
zijn van hun respectievelijke bedrijven.
Hewlett-Packard Development Company, L.P.
20555 S.H. 249
Houston, TX 77070
Inhoudsopgave
1 Kennismaking met het apparaat
Onderdelen van de hp LaserJet 3020 all-in-one en hp LaserJet 3030 all-in-one ...................2
Inhoud van de verpakking van de hp LaserJet 3020 all-in-one ........................................2
Inhoud van de verpakking van de hp LaserJet 3030 all-in-one ........................................3
Apparaatkenmerken van de hp LaserJet 3020 all-in-one en de hp LaserJet 3030 all-
Gebruik deze onderwerpen om uw nieuwe HP LaserJet 3020 all-in-one of HP LaserJet
3030 all-in-one beter te leren kennen:
●
Onderdelen van de hp LaserJet 3020 all-in-one en hp LaserJet 3030 all-in-one
●
Apparaatkenmerken van de hp LaserJet 3020 all-in-one en de hp LaserJet 3030 all-in-
one
●
De hardwareonderdelen
●
De onderdelen van het bedieningspaneel van de hp LaserJet 3020 all-in-one
●
De onderdelen van het bedieningspaneel van de hp LaserJet 3030 all-in-one
●
Overzicht van de softwareonderdelen van het apparaat
●
Specificaties afdrukmateriaal
NLWW
1
Onderdelen van de hp LaserJet 3020 all-in-one en hp LaserJet
3030 all-in-one
Controleer aan de hand van onderstaande afbeeldingen of alle onderdelen zijn
meegeleverd.
Inhoud van de verpakking van de hp LaserJet 3020 all-in-one
Opmerking
1Printcartridge
2Netsnoer
3Beknopte handleiding en ondersteuningsbrochure
4Invoerlade voor 150 vel afdrukmateriaal
5CD-ROM's met de software en een elektronische gebruikershandleiding
6Invoerlade van de automatische documentinvoer
7Steun voor de uitvoerbak
8Sjabloon voor het bedieningspaneel
9HP LaserJet 3020 all-in-one
Gebruik alleen het bij het apparaat geleverde netsnoer. Wanneer andere netsnoeren
worden gebruikt, werkt het apparaat mogelijk niet goed.
2
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaatNLWW
Inhoud van de verpakking van de hp LaserJet 3030 all-in-one
1Printcartridge
2Netsnoer
3Beknopte handleiding en ondersteuningsbrochure
4Invoerlade voor 150 vel afdrukmateriaal
5CD-ROM's met de software en een elektronische gebruikershandleiding
6Invoerlade van de automatische documentinvoer
7Faxhandleiding
8Telefoonsnoer
9Steun voor de uitvoerbak
10 Sjabloon voor het bedieningspaneel
11 HP LaserJet 3020 all-in-one
Opmerking
Gebruik het telefoonsnoer en het nestsnoer die bij het apparaat zijn geleverd. Wanneer
andere telefoonsnoeren of netsnoeren worden gebruikt, werkt het apparaat mogelijk niet
goed.
NLWWOnderdelen van de hp LaserJet 3020 all-in-one en hp LaserJet 3030 all-in-one
3
Apparaatkenmerken van de hp LaserJet 3020 all-in-one en de
hp LaserJet 3030 all-in-one
Snelheid●
Papierverwerking●
Geheugen●
Aansluitingen●
Fax (alleen HP LaserJet
3030 all-in-one)
15 pagina's per minuut (ppm) afdrukken en kopiëren
Een flatbedscanner, een automatische documentinvoer voor 50
pagina's, een invoerlade voor 150 vel en een
voorrangsinvoerlade voor 10 vel
32 MB RAM-geheugen (9 MB voor het systeem en 23 MB RAM
beschikbaar voor de gebruiker)
Een USB-poort (compatibel met de USB 2.0-specificaties) en een
IEEE 1284-B-compatibele parallelle poort
●
Volledige faxfunctionaliteit met V.34-fax, inclusief een
telefoonboekfunctie en functies voor het opvragen en het
uitstellen van faxen.
4
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaatNLWW
De hardwareonderdelen
In de onderstaande afbeeldingen worden de hardwareonderdelen van het apparaat
weergegeven:
hp LaserJet 3020 all-in-one hardwareonderdelen
1Invoerlade van de automatische documentinvoer
2Klep van de flatbedscanner en ADI-uitvoerbak
3Bedieningspaneel
4Ontgrendelingsklep van de printcartridge
5Uitvoerbak
6Voorrangsinvoerlade
7Invoerlade voor afdrukmateriaal
8Parallelle poort
9USB-poort
10 Aan/uit-schakelaar
11 Voedingsaansluiting
HP LaserJet 3020 all-in-one hardwareonderdelen
1Invoerlade van de automatische documentinvoer
2Klep van de flatbedscanner en ADI-uitvoerbak
3Bedieningspaneel
4Ontgrendelingsklep van de printcartridge
5Uitvoerbak
6Voorrangsinvoerlade
7Invoerlade voor afdrukmateriaal
8Parallelle poort
9USB-poort
10 Faxpoorten
11 Aan/uit-schakelaar
12 Voedingsaansluiting
NLWWDe hardwareonderdelen
5
De onderdelen van het bedieningspaneel van de hp LaserJet
3020 all-in-one
In de volgende afbeelding worden de knoppen van het bedieningspaneel weergegeven.
1
Scanknoppen. Met deze knoppen kunt u documenten scannen naar een e-mail of een map. Zie
Scannen voor instructies bij de scanfunctie.
2
Alfanumerieke knoppen. Gebruik de alfanumerieke knoppen om de gegevens in te voeren in
het display op het bedieningspaneel.
3
Menuknoppen en annuleerknop. Met deze knoppen kunt u menuopties kiezen, de status van
het apparaat controleren en de huidige taak annuleren.
4
Kopieerknoppen. Met deze knoppen kunt u veelgebruikte standaardinstellingen wijzigen en de
kopieerfunctie starten. Zie
Kopiëren voor instructies bij de kopieerfunctie.
6
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaatNLWW
De onderdelen van het bedieningspaneel van de hp LaserJet
3030 all-in-one
In de volgende afbeelding worden de knoppen van het bedieningspaneel weergegeven.
1
Faxknoppen. Gebruik de faxknoppen om de meest gebruikte faxinstellingen te wijzigen.
Raadpleeg de faxhandleiding voor informatie over het gebruik van de faxknoppen.
2
Alfanumerieke knoppen. Met de alfanumerieke knoppen voert u gegevens in op het
bedieningspaneel en kiest u telefoonnummers voor het faxen. Voor informatie over de
alfanumerieke knoppen kunt u de faxhandleiding raadplegen.
3
Menuknoppen en annuleerknop. Met deze knoppen kunt u menuopties kiezen, de status van
het apparaat controleren en de huidige taak annuleren.
4
Kopieerknoppen. Met deze knoppen kunt u veelgebruikte standaardinstellingen wijzigen en de
kopieerfunctie starten. Zie
5
Scanknoppen. Met deze knoppen kunt u documenten scannen naar een e-mail of een map. Zie
Scannen voor instructies bij de scanfunctie.
Kopiëren voor instructies bij de kopieerfunctie.
NLWWDe onderdelen van het bedieningspaneel van de hp LaserJet 3030 all-in-one
7
Overzicht van de softwareonderdelen van het apparaat
Opmerking
Opmerking
De softwareonderdelen die worden geïnstalleerd, zijn afhankelijk van het
besturingssysteem en het type installatie. Zie de naslaggids voor meer informatie.
De volgende softwareonderdelen worden bij het apparaat meegeleverd:
●HP werkset
●HP LaserJet Scansoftware
●TWAIN of WIA Scandriver (WIA is alleen beschikbaar voor Windows XP)
●HP LaserJet Fax (alleen de HP LaserJet 3030 all-in-one)
●Readiris OCR (niet geïnstalleerd bij andere software; moet dus apart geïnstalleerd
De PCL6-printerdriver is standaard geïnstalleerd. De PCL 5e-printerdriver is beschikbaar
via de printerwizard. De PostScript-driver is beschikbaar via de aangepaste installatie.
Ondersteunde besturingssystemen
Opmerking
De HP LaserJet 3020 all-in-one en de HP LaserJet 3030 all-in-one ondersteunen de
volgende besturingssystemen.
Niet alle apparaatkenmerken en functies zijn bij alle besturingssystemen beschikbaar.
●Windows 98, Windows 2000, Windows Me, Windows XP en Windows NT 4.0
●
Macintosh OS 10.2.x, Macintosh 9.1 en Macintosh 9.2.x
8
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaatNLWW
Specificaties afdrukmateriaal
Gebruik kopieerpapier van 75 tot 90 g/m2voor optimale resultaten. Controleer of het papier
van goede kwaliteit is en vrij is van insnijdingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof,
kreukels, knikken, vouwen en omkrullende randen.
Opmerking
De printer ondersteunt afdrukmateriaal in een grote verscheidenheid aan
standaardformaten en aangepaste formaten. De capaciteit van de laden en bakken kan
variëren afhankelijk van het gewicht of de dikte van het afdrukmateriaal en de
omgevingsvoorwaarden. Gladheid - 100 tot 250 (Sheffield).
Gebruik alleen transparanten die zijn ontworpen voor gebruik met HP LaserJet-printers.
Ondersteunde papierformaten en gewichten
Papierformaat voor invoerlade
Invoerlade voor
afdrukmateriaal
Minimumformaat
papier
Maximumformaat
papier
Minimumformaat
glanzend papier
Maximumformaat
glanzend papier
AfmetingenGewicht of dikteCapaciteit
76 bij 127 mm
216 bij 356 mm
76 bij 127 mm
60 tot 163 g/m
60 tot 163 g/m
75 tot 120 g/m
2
2
2
150 vellen
(60 g/m
2
150 vellen
(60 g/m
2
Maximale
)
)
stapelhoogte: 18 mm
216 bij 356 mm
75 tot 120 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 18 mm
Minimumformaat
transparanten
Maximumformaat
transparanten
Minimumformaat
enveloppen
Maximumformaat
enveloppen
Minimumformaat
etiketten
Maximumformaat
etiketten
Minimumformaat
kaarten
Maximumformaat
kaarten
76 bij 127 mm0,10 tot 0,13 mm dik75 vellen
216 bij 356 mm0,10 tot 0,13 mm dik75 vellen
90 bij 160 mm
178 bij 254 mm
76 bij 127 mm
216 bij 356 mm
76 bij 127 mm
216 bij 356 mm
75 tot 105 g/m
75 tot 105 g/m
60 tot 216 g/m
60 tot 216 g/m
135 tot 157 g/m
135 tot 157 g/m
2
2
2
2
2
2
15 enveloppen
15 enveloppen
60 vellen
60 vellen
60 vellen
60 vellen
NLWWSpecificaties afdrukmateriaal
9
Papierformaten voor voorrangsinvoerlade
VoorrangsinvoerladeAfmetingenGewicht of dikteCapaciteit
Minimumformaat
papier
Maximumformaat
papier
Minimumformaat
glanzend papier
Maximumformaat
glanzend papier
Minimumformaat
transparanten
Maximumformaat
transparanten
Minimumformaat
enveloppen
Maximumformaat
enveloppen
Minimumformaat
etiketten
Maximumformaat
etiketten
76 bij 127 mm
60 tot 163 g/m
2
10 vellen
(75 g/m
216 bij 356 mm
60 tot 163 g/m
2
10 vellen
(75 g/m
76 bij 127 mm
75 tot 120 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 1,5 mm
216 bij 356 mm
75 tot 120 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 1,5 mm
76 bij 127 mm0,10 tot 0,13 mm dik5vellen
216 bij 356 mm0,10 tot 0,13 mm dik5vellen
76 bij 127 mm
216 bij 356 mm
76 bij 127 mm
216 bij 356 mm
60 tot 90 g/m
60 tot 90 g/m
60 tot 216 g/m
60 tot 216 g/m
2
2
2
2
Individual enveloppen
Individual enveloppen
4vellen
4vellen
2
)
2
)
Minimumformaat
76 bij 127 mm
135 tot 163 g/m
kaarten
Maximumformaat
216 bij 356 mm
135 tot 163 g/m
kaarten
Papierformaten voor automatische documentinvoer
Automatische
documentinvoer (ADI)
Minimumformaat
papier
Maximumformaat
papier
AfmetingenGewicht of dikteCapaciteit
127 bij 127 mm
216 bij 381 mm
60 tot 90 g/m
60 tot 90 g/m
2
2
2
2
4vellen
4vellen
50 vellen
(75 g/m
50 vellen
(75 g/m
2
)
2
)
10
Hoofdstuk 1 Kennismaking met het apparaatNLWW
De instellingen wijzigen via de
2
Opmerking
Opmerking
hp wer kset of via het
bedieningspaneel
De informatie over de HP werkset in dit hoofdstuk is alleen van toepassing op
besturingssystemen van Windows. Raadpleeg de online Help in de HP werkset voor
Macintosh voor informatie over de HP werkset voor Macintosh.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen met behulp van de HP werkset of via het
bedieningspaneel. Het is meestal eenvoudiger om de apparaatinstellingen in de HP werkset
te wijzigen.
De volgende tabel geeft een overzicht van de instellingen die u kunt wijzigen in de HP
werkset en via het bedieningspaneel. Voor meer informatie over het wijzigen van
instellingen via de HP werkset kunt u de Help van de HP werkset raadplegen. U kunt de
Help van de HP werkset openen door links in het venster van de werkset op Hoe kan ik te
klikken. (Zie
de Werkset.) Meer informatie over het wijzigen van de instellingen via het bedieningspaneel
vindt u in dit hoofdstuk.
Instellingen die in de toepassing zijn opgeslagen hebben voorrang boven de instellingen in
de printerdriver. De instellingen van de printerdriver hebben voorrang boven de instellingen
die via de HP werkset of via het bedieningspaneel zijn opgegeven.
De hp werkset (Windows) gebruiken voor meer informatie over het openen van
Instelling of functieHP werksetBedieningspaneel
De fabrieksinstellingen herstellen.XX
Informatiepagina's zoals de configuratiepagina, de
menustructuur van het bedieningspaneel en de
pagina met verbruiksinformatie afdrukken.
De taal van het bedieningspaneel wijzigen.XX
De taal van de HP werkset wijzigen.X
Statuswaarschuwingen instellen.X
De instellingen voor het verzenden en ontvangen
van faxen configureren.
Faxen bekijken of doorsturen die op de computer
zijn ontvangen.
De scanfunctie instellen op verzenden naar e-mail
of naar map.
De kopieerinstellingen wijzigenXX
Bestemmingen in het faxtelefoonboek toevoegen,
wissen of wijzigen.
1
1
1
XX
XX
X
X
XX
NLWW
11
Instelling of functieHP werksetBedieningspaneel
De online gebruikershandleiding openen.X
De apparaatstatus op afstand controleren.X
1
Faxfuncties zijn alleen beschikbaar voor de HP LaserJet 3030 all-in-one.
12
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneelNLWW
De hp werkset (Windows) gebruiken
De HP werkset is een toepassing die gebruikmaakt van het internet. Met de werkset
kunnen de volgende taken worden uitgevoerd.
Opmerking
Opmerking
De HP LaserJet 3020 all-in-one omvat geen faxmogelijkheden.
●De apparaatstatus controleren.
●De apparaatinstellingen voor afdrukken, faxen, kopiëren en scannen bekijken.
●Informatie over probleemoplossing en "Hoe kan ik"-informatie bekijken.
●Online documenten bekijken.
●Toegang krijgen tot de fax- en scansoftwaremogelijkheden.
●Waarschuwingsinformatie bekijken over een bepaalde gebeurtenis of toestand op het
apparaat.
U kunt de HP werkset openen als het apparaat rechtstreeks is aangesloten op een
computer of wanneer het apparaat is aangesloten op een netwerk. Om de HP werkset te
kunnen gebruiken moet u alle softwareonderdelen geïnstalleerd hebben.
U heeft geen internetaansluiting nodig voor het openen en gebruiken van de HP werkset.
Als u echter op een link klikt in het gedeelte Overige links hebt u een internetaansluiting
nodig om de betreffende link te kunnen openen. Zie
Overige links voor meer informatie.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende besturingssystemen ondersteunen het gebruik van de HP werkset:
Opmerking
●Windows 98, Windows 2000, Windows Millennium Edition (Me) en Windows XP
Het TCP/IP-protocol moet in het besturingssysteem geïnstalleerd zijn om gebruik te kunnen
maken van de HP werkset.
Ondersteunde browsers
Om de HP werkset te kunnen gebruiken, hebt u één van de volgende browsers nodig:
●Microsoft Internet Explorer 5.5 of later
●Netscape Navigator 6.2 of later
●Opera 7.0
Alle pagina's kunnen vanuit de browser worden afgedrukt.
De hp werkset openen
U kunt de HP werkset op één van de volgende manieren openen:
●
Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram van de HP werkset
●
In het menu Start wijst u Hewlett-Packard aan en selecteert u hp LaserJet 3020 of hp
LaserJet 3030. Vervolgens selecteert u hp Werkset.
.
De HP werkset wordt geopend in een webbrowser.
NLWWDe hp werkset (Windows) gebruiken
13
Opmerking
Nadat u het internetadres heeft geopend, kunt u het toevoegen aan uw favorieten zodat u
het een volgende keer snel terug kunt vinden.
De tabbladen van de hp werkset
De HP werkset bevat de volgende tabbladen:
●
Het tabblad Status
●
Het tabblad Fax (alleen beschikbaar voor de HP LaserJet 3030 all-in-one)
●
Het tabblad Scannen naar...
●
Het tabblad Problemen oplossen
●
Het tabblad Documentatie
Overige links
Iedere pagina van de HP werkset bevat links naar de HP website voor apparaatregistratie
en -ondersteuning en links voor het bestellen van benodigdheden. Om deze links te kunnen
openen hebt u een internetverbinding nodig. Wanneer u gebruikmaakt van een
inbelverbinding en u geen verbinding hebt gemaakt bij het openen van de HP werkset,
moet u alsnog verbinding maken om deze websites te kunnen bekijken.
Het tabblad Status
Het tabblad Status bevat links naar de volgende pagina's:
●
Status apparaat. Hier kunt u informatie over de apparaatstatus bekijken. Op deze
pagina wordt de toestand van het apparaat weergegeven zoals papierstoringen of lege
papierlades. Nadat u een probleem met het apparaat hebt verholpen, drukt u op
Vernieuwen om de apparaatstatus bij te werken.
●
Statuswaarschuwingen instellen. Hier kunt u waarschuwingen instellen als u wilt dat
het apparaat u automatisch waarschuwt bij problemen. Op deze pagina kunt u
waarschuwingen in- en uitschakelen, opgeven wanneer het apparaat een
waarschuwing moet afgeven en het type waarschuwing instellen dat u wilt ontvangen
(in de vorm van een berichtenvenster of een pictogram op de taakbalk). Om de
waarschuwingsinstellingen te activeren drukt u op Toepassen.
●
Apparaatconfiguratie. Hier kunt u de apparaatinstellingen bekijken. Op deze pagina
worden ook de geïnstalleerde accessoires weergegeven zoals DIMM's. Op de pagina
Apparaatconfiguratie wordt dezelfde informatie weergegeven als op de
configuratiepagina.
●
Infopagina's afdrukken. Op deze pagina kunt u de configuratiepagina en andere
informatiepagina's afdrukken voor het apparaat.
Tabblad Faxen
Opmerking
14
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneelNLWW
De HP LaserJet 3020 all-in-one omvat geen faxmogelijkheden.
Het tabblad Faxen bevat links naar de volgende pagina's:
Faxtaken
●
Faxtelefoonboek
●
Faxverzendlog
●
Eigenschappen faxgegevens
●
Faxrapporten
●
Gedetailleerde faxinstellingen
●
Opmerking
Opmerking
Raadpleeg de faxhandleiding voor meer informatie over het gebruik van de faxfuncties.
Het tabblad Scannen naar...
Het tabblad Scannen naar... bevat links naar de volgende pagina's:
Scannen naar e-mail of naar archief
●
Voorkeursinstellingen voor scannen
●
De scanvoorkeuren zijn alleen van toepassing op Scannen naar e-mail of een map.
Het tabblad Problemen oplossen
Het tabblad Problemen oplossen bevat links naar diverse informatie voor het oplossen
van problemen zoals het verhelpen van een papierstoring, het verbeteren van de
afdrukkwaliteit en het verhelpen van problemen met de fax-, kopieer- of scanfunctie.
Het tabblad Documentatie
Het tabblad Documentatie bevat links naar de volgende informatiebronnen:
●
Gebruikershandleiding. De gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik
van het apparaat, garantie-informatie, specificaties en ondersteuningsinformatie. De
gebruikershandleiding is beschikbaar in HTML- en PDF-formaat.
●
Late Breaking News. Document met het laatste nieuws over het apparaat. Alleen
beschikbaar in het Engels.
NLWWDe hp werkset (Windows) gebruiken
15
Het bedieningspaneel gebruiken
Het is ook mogelijk om instellingen op te geven via het bedieningspaneel. Dit hoofdstuk
geeft informatie over de volgende taken:
Een configuratiepagina afdrukken
●
De menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken
●
De fabrieksinstellingen herstellen
●
De taal van het bedieningspaneel wijzigen
●
Het standaardpapierformaat wijzigen
●
Het volume van het apparaat regelen
●
Een configuratiepagina afdrukken
U kunt een configuratiepagina afdrukken voor een overzicht van de huidige
apparaatinstellingen.
Zo drukt u een configuratiepagina af
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op
3.
Gebruik de knop < of > om Config-rapport te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
MENU/ENTER
.
.
MENU/ENTER
MENU
De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt.
De menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken
Wanneer u de menustructuur afdrukt, hebt u een overzicht van de menuopties van het
bedieningspaneel.
Zo drukt u de menustructuur van het bedieningspaneel af
1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op
2.
Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op
3.
Gebruik de knop < of > om Menustructuur te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
De menustructuur met de opties van het bedieningspaneel van het apparaat wordt
afgedrukt.
MENU/ENTER
.
MENU/ENTER
MENU
.
/
.
/
16
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneelNLWW
De fabrieksinstellingen herstellen
Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden alle instellingen hersteld naar de
fabrieksinstellingen. Voor de HP LaserJet 3030 all-in-one wordt ook de faxkopregel en het
telefoonnummer gewist. (Zie de faxhandleiding voor meer informatie over het toevoegen
van uw gegevens aan de faxkopregel.) Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden de
faxnummers en namen onder de sneltoetsen en snelkiescodes gewist. Opgeslagen
pagina's worden eveneens verwijderd. Na het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt
het apparaat opnieuw opgestart.
Zo herstelt u de fabrieksinstellingen
Opmerking
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of > om Service te selecteren en druk vervolgens op
3.
Gebruik de knop < of > om Standaardwaarden te selecteren en druk op
Druk vervolgens nogmaals op
MENU/ENTER
.
MENU/ENTER
MENU/ENTER
MENU/ENTER
om uw keuze te bevestigen.
.
.
Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart.
De taal van het bedieningspaneel wijzigen
Door de taal van het bedieningspaneel te wijzigen, kunnen rapporten worden afgedrukt en
berichten op het bedieningspaneel worden weergegeven in een andere taal dan de
standaardtaal voor uw land/regio.
De demopagina wordt alleen in het Engels afgedrukt.
Zo wijzigt u de taal van het bedieningspaneel
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of > om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
3.
Gebruik de knop < of > om Taal te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
.
.
MENU
MENU/ENTER
.
/
4. Gebruik de knop < of > om de gewenste taal te selecteren.
5. Druk op
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart.
Het standaardpapierformaat wijzigen
Het papierformaat moet zijn ingesteld op het formaat van het papier dat u gewoonlijk in de
invoerlade plaatst. Het apparaat gebruikt deze instelling voor het kopiëren, afdrukken van
rapporten, faxen en het bepalen van het automatisch verkleinen van inkomende faxen.
Zo wijzigt u het standaardpapierformaat
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of > om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
NLWWHet bedieningspaneel gebruiken
MENU/ENTER
.
.
MENU
/
17
3.
Gebruik de knop < of > om St.papierformaat te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
MENU
4. Gebruik de knop > of < totdat het formaat van het geladen papier wordt weergegeven.
U kunt Letter, Legal of A4 selecteren.
/
5. Druk op
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
Het volume van het apparaat regelen
U kunt het volume van de volgende geluiden regelen:
●Het alarmsignaal dat wordt afgegeven om u ergens op attent te maken, bijvoorbeeld
dat de klep van het apparaat open staat;
●De pieptonen die te horen zijn wanneer u op de toetsen van het bedieningspaneel drukt.
●De telefoonlijn maakt geluid voor uitgaande faxen ( alleen HP LaserJet 3030 all-in-one).
●Het belsignaal voor inkomende faxen ( alleen HP LaserJet 3030 all-in-one).
Het volume van het alarmsignaal wijzigen
Het alarmsignaal wordt afgegeven bij waarschuwingen of kritieke fouten. De lengte van het
alarmsignaal is één of drie seconden, afhankelijk van de soort fout.
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of de > om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
3.
Gebruik de knop < of de > om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
MENU/ENTER
.
.
.
Opmerking
Opmerking
4.
Druk op
5.
Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
6. Druk op
MENU/ENTER
MENU/ENTER
om Alarmvolume te selecteren.
om uw selectie op te slaan.
Het alarmvolume staat standaard ingesteld op Laag.
Het volume voor de fax wijzigen (alleen hp LaserJet 3030 all-in-one)
Met deze instelling kunt u het volume regelen van de verschillende faxgeluiden die te horen
zijn tijdens het verzenden of ontvangen van een fax.
VOLUME
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
3. Druk op
De fabrieksinstelling is Laag.
.
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
18
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneelNLWW
Het belvolume van de fax wijzigen (alleen de hp LaserJet 3030 all-inone)
Het faxsignaal is te horen wanneer de fax begint met het verzenden of ontvangen van een
fax. De lengte van het faxsignaal is afhankelijk van de lengte van de beltoon van het
plaatselijke telefoonbedrijf.
Opmerking
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of de > om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
3.
Gebruik de knop < of de > om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
4.
Druk op de knop < of > om Belvolume te selecteren en druk vervolgens op
5.
Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
6. Druk op
MENU/ENTER
.
.
MENU/ENTER
.
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
De fabrieksinstelling is Laag.
Het volume van de bedieningspaneeltoetsen wijzigen
Met deze volumeregeling kunt u het geluid regelen dat te horen is wanneer u op de
bedieningspaneeltoetsen drukt.
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of de > om Alg instellingen te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
3.
Gebruik de knop < of de > om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
MENU/ENTER
.
.
.
.
Opmerking
4.
Gebruik de knop < of de > om Vol. toetsindruk te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
5.
Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren.
6. Druk op
.
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
De standaardinstelling van het volume van de bedieningspaneeltoetsen is Laag.
NLWWHet bedieningspaneel gebruiken
19
20
Hoofdstuk 2 De instellingen wijzigen via de hp werkset of via het bedieningspaneelNLWW
3
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdruktaken kunt uitvoeren met behulp van het
apparaat:
●
Afdrukken met handmatige invoer
●
Afdruktaken onderbreken of annuleren
●
Printerdrivers
●
Afdrukkwaliteitsinstellingen begrijpen
●
De afdrukkwaliteit optimaliseren voor afdrukmateriaal
●
Specificaties voor afdrukmateriaal
●
Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
●
Afdrukmateriaal selecteren voor de automatische documentinvoer (ADI)
●
Afdrukken op enveloppen
●
Afdrukken op transparanten en etiketten
●
Afdrukken op briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren
●
Afdrukken op speciaal papierformaat of op kaarten
●
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
●
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
●
Folders afdrukken
●
Watermerken afdrukken
NLWW
21
Afdrukken met handmatige invoer
Gebruik de handmatige invoer als u afdrukt op gemengd afdrukmateriaal, bijvoorbeeld als u
eerst een envelop afdrukt, vervolgens een brief, daarna nogmaals een envelop, enzovoort.
Plaats een envelop in de voorrangsinvoerlade en plaats het briefhoofdpapier in de
invoerlade.
Afdrukken met handmatige invoer
1. Open de eigenschappen van het apparaat of de printerinstellingen (printerdriver) in het
softwareprogramma.
2.
Op het tabblad Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit selecteert u Handinvoer (lade
1) in de vervolgkeuzelijst Bron is: of Papierinvoer. (Zie
begrijpen voor informatie over het openen van de printerdriver vanaf de computer.)
3. Verzend de afdruktaak.
4.
Wacht totdat Handmatige invoer op het bedieningspaneel verschijnt nadat u de
instelling hebt gewijzigd. Druk vervolgens op
MENU/ENTER
Afdrukkwaliteitsinstellingen
om de taken af te drukken.
22
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Afdruktaken onderbreken of annuleren
VOORZICHTIG
Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op
ANNULEREN
op het
bedieningspaneel te drukken.
Als u op de knop
Alsuop
ANNULEREN
ANNULEREN
drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist.
drukt terwijl er meerdere processen worden uitgevoerd (er wordt
bijvoorbeeld een document afgedrukt terwijl er een fax wordt ontvangen) dan wordt het
proces gewist dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Als u een afdruktaak direct wilt onderbreken, moet u het resterende papier uit de lade van
het apparaat halen. Nadat het afdrukken is onderbroken, beschikt u over de volgende
opties:
●
Bedieningspaneel: als u de afdruktaak wilt annuleren, drukt u één maal op
ANNULEREN
op het bedieningspaneel.
●
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
●
Afdrukwachtrij van Windows: als een afdruktaak in een afdrukwachtrij
(computergeheugen) of printerspooler staat, kunt u de taak daar wissen. Ga naar het
venster Printer in Windows 98, Windows Me, Windows 2000 en Windows XP. Klik op
Start, Instellingen en Printers. Dubbelklik op het pictogram van het apparaat om het
venster te openen, selecteer de afdruktaak en klik op Verwijderen.
●
Afdrukwachtrij (Macintosh): open de afdrukwachtrij door te dubbelklikken op het
pictogram van de printer in de Zoeker. Selecteer de afdruktaak en klik op Prullenmand.
NLWWAfdruktaken onderbreken of annuleren
23
Printerdrivers
Selecteer een van de volgende printerdrivers nadat u de software hebt geïnstalleerd:
PCL 6-driver (standaarddriver): gebruik de PCL 6-driver om de volledige functionaliteit
van het apparaat te kunnen gebruiken. De PCL 6-driver wordt aanbevolen tenzij volledige
achterwaartse compatibiliteit met voorgaande PCL-drivers of oudere printers vereist is.
PCL 5e-driver: gebruik de PCL 5e-driver als u wilt dat de afdrukresultaten overeenkomen
met afdrukken van oudere HP LaserJet-printers. In deze driver zijn bepaalde functies
(FastRes 1200 en 300 dpi) niet beschikbaar. (Gebruik niet de PCL 5e-driver die is
meegeleverd bij dit apparaat of bij oudere printers.)
PS-driver: gebruik de PostScript-driver® (PS) als compatibiliteit met PostScript gewenst is.
Bepaalde functies, zoals handmatig dubbelzijdig afdrukken, folders afdrukken, watermerken
en meer dan vier pagina's per vel afdrukken, zijn niet beschikbaar in deze driver.
Opmerking
Opmerking
Het apparaat schakelt automatisch tussen PostScript-emulatie en PCL-printertalen,
afhankelijk van de geselecteerde driver. Met PS-emulatie wordt Adobe® PostScript Level 2
geëmuleerd. Voor meer informatie over het openen van de driver raadpleegt u
afdrukinstellingen wijzigen.
De
De afdrukinstellingen wijzigen
Na de installatie hebt u via de printerdriver of een andere toepassing toegang tot de
printerinstellingen. Deze instellingen hebben geen gevolgen voor andere gebruikers op het
netwerk.
Gebruik een van de volgende methoden om de printerinstellingen te wijzigen.
U kunt een aantal instellingen ook in de HP werkset wijzigen. Voor meer informatie over de
HP werkset raadpleegt u
Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Windows )
Windows 98, Windows Me en Windows XP Home: In het menu Start wijst u Instellingen
aan en klikt u op Printers. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat
en klik op Eigenschappen. Pas de gewenste instellingen aan en klik op OK.
Windows NT 4.0, Windows 2000 en Windows XP Professional: In het menu Start wijst u
Instellingen aan en klikt u op Printers. Klik in Windows 2000 met de rechtermuisknop op
het pictogram van het apparaat en kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik in
Windows 4.0 met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en kies
Standaardwaarden document. Pas de gewenste instellingen aan en klik op OK.
De hp werkset (Windows) gebruiken.
Opmerking
Mogelijk wijken deze stappen af van de stappen die u in werkelijkheid moet uitvoeren. Dit is
echter de meest voorkomende manier.
Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen (Macintosh)
Macintosh OS X:
24
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Opmerking
Voor een lijst met ondersteunde Macintosh besturingssystemen, zie Ondersteunde
besturingssystemen.
1. Open een document in een tekstverwerkingsprogramma.
2.
Selecteer Bestand en selecteer Afdrukken.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de standaardinstellingen.
4.
Klik bij de opties voor instellingen op Aangepaste instellingen opslaan.
5.
Selecteer de optie Aangepast in het gedeelte Opgeslagen instellingen om de
instellingen te activeren bij het afdrukken van een document.
Opmerking
Opmerking
De stappen voor Macintosh Classic kunnen verschillen.
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Windows)
In het menu Bestand klikt u op Afdrukken. In het dialoogvenster Afdrukken klikt u op
Eigenschappen. Wijzig de instellingen die u op de huidige afdruktaak wilt toepassen enklik op OK.
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Macintosh)
In het menu Bestand selecteert u Afdrukken. Geef de afdrukinstellingen op in het
dialoogvenster Afdrukken.
Mogelijk wijken deze stappen af van de stappen die u in werkelijkheid moet uitvoeren. Dit is
echter de meest voorkomende manier.
NLWWPrinterdrivers
25
Afdrukkwaliteitsinstellingen begrijpen
Met de instellingen voor de afdrukkwaliteit bepaalt u hoe licht of hoe donker de afdruk is en
geeft u de opmaak op waarin de afbeeldingen worden afgedrukt. Met de instellingen voor
de afdrukkwaliteit kunt u ook de afdrukkwaliteit voor een specifiek type afdrukmateriaal
optimaliseren. Zie
informatie.
U kunt de instellingen in de eigenschappen van het apparaat wijzigen voor specifieke taken
die u afdrukt. De volgende instellingen zijn beschikbaar afhankelijk van de printerdriver die
u gebruikt:
●
Beste kwaliteit (FastRes 1200): de resolutie wordt anders opgebouwd, zodat de taak
sneller kan worden afgedrukt. Dit is de standaardinstelling.
600 dpi
●
300 dpi
●
●
Aangepast: deze instelling biedt dezelfde resolutie als de instelling Sneller afdrukken,
maar u kunt de schaalpatronen wijzigen.
●
EconoMode (Toner besparen): tekst wordt afgedrukt met minder toner. Deze instelling
is nuttig wanneer u kladversies afdrukt. U kunt deze instelling onafhankelijk van andere
instellingen voor de afdrukkwaliteit opgeven.
De afdrukkwaliteit optimaliseren voor afdrukmateriaal voor meer
Opmerking
Opmerking
Wanneer u de resolutie wijzigt, wordt de opmaak van de tekst mogelijk gewijzigd.
Afdrukkwaliteitsinstellingen tijdelijk wijzigen
Als u de instellingen voor de afdrukkwaliteit alleen voor het huidige programma wilt
wijzigen, opent u de eigenschappen via het menu Printerinstelling in het programma
waarmee u afdrukt. Zie
De afdrukinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Instellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen voor alle
toekomstige taken
Zie De afdrukinstellingen wijzigen voor meer informatie over Macintosh-instructies.
Voor Windows 98, Windows 2000 en Windows Me:
1.
Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat.
3.
Klik op Eigenschappen (in Windows 2000 kunt u ook klikken op
Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
4.
Wijzig de instellingen en klik op OK.
Voor Windows XP:
1.
Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printersen faxen.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat.
26
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
3.
Klik op Eigenschappen of klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4.
Wijzig de instellingen en klik op OK.
EconoMode gebruiken (om toner te besparen)
EconoMode is een functie waarmee de printer minder toner per pagina kan gebruiken. Als u
deze optie selecteert, verlengt u de gebruiksduur van de toner en vermindert u de kosten
per pagina. De afdrukkwaliteit neemt echter ook af. Er worden lichtere afdrukken gemaakt
die geschikt zijn als klad- of proefversie.
Hewlett-Packard raadt niet aan om altijd gebruiken te maken van EconoMode. Als
EconoMode wordt gebruikt wanneer de tonerdekking aanzienlijk lager dan vijf procent is,
kan het gebeuren dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de
printcartridge. Als de afdrukkwaliteit onder deze omstandigheden afneemt, moet u een
nieuwe printcartridge installeren, ook als er nog toner in de cartridge resteert.
Opmerking
Opmerking
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen.
Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de
beschikbare functies van de driver.
1. Als u EconoMode wilt inschakelen, opent u de apparaateigenschappen (of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in Windows 2000 en Windows XP). Zie
afdrukinstellingen wijzigen voor meer informatie.
2.
Selecteer het tabblad Papier/Kwaliteit of het tabblad Afwerking van de printerdriver
(het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor bepaalde Macintosh-drivers) en schakel het
selectievakje EconoMode in.
Zie Instellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen voor alle toekomstige taken voor instructies
over het gebruik van de instelling EconoMode voor alle toekomstige afdruktaken.
De
NLWWAfdrukkwaliteitsinstellingen begrijpen
27
De afdrukkwaliteit optimaliseren voor afdrukmateriaal
De instellingen voor afdrukmateriaal regelen de temperatuur van de fuser van het apparaat.
Om de afdrukkwaliteit te optimaliseren kunt u de instellingen wijzigen voor het
afdrukmateriaal dat u gebruikt. De instellingen kunnen worden geoptimaliseerd voor het
volgende afdrukmateriaal:
●gewoon papier
●voorbedrukt papier
●geperforeerd papier
●briefhoofdpapier
●transparanten
●etiketten
●bankpostpapier
●kringlooppapier
●kleurenpapier
●
lichtgewicht papier (lichter dan 75 g/m
●
zwaar papier (90 tot 105 g/m
●
kaarten (105 tot 176 g/m
2
)
2
)
2
)
Opmerking
●enveloppen
●ruw papier
De functie voor optimaliseren gebruiken
U kunt de functie voor optimaliseren vinden in het tabblad Papier of het tabblad Papier/
Kwaliteit in de apparaateigenschappen (printerdriver). Zie
begrijpen voor meer informatie.
De afdruksnelheid kan variëren afhankelijk van de soort afdrukmateriaal en het formaat dat
u gebruikt.
Het is mogelijk dat u de instelling opnieuw moet wijzigen voor het optimaliseren van het
afdrukmateriaal waarop u gewoonlijk afdrukt.
Afdrukkwaliteitsinstellingen
28
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Specificaties voor afdrukmateriaal
HP LaserJet-printers leveren een uitstekende afdrukkwaliteit. U kunt op diverse soorten
afdrukmateriaal afdrukken, zoals losse vellen (waaronder kringlooppapier), enveloppen,
etiketten, transparanten en afdrukmateriaal van aangepast formaat. Eigenschappen zoals
het gewicht, de korrel en het vochtgehalte zijn belangrijke factoren die invloed hebben op
de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit.
Het apparaat is geschikt voor een grote verscheidenheid aan papiersoorten en ander
afdrukmateriaal in overeenstemming met de richtlijnen in deze gebruikershandleiding.
Afdrukmateriaal dat niet aan deze richtlijnen voldoet, kan de volgende problemen
veroorzaken:
●lage afdrukkwaliteit
●meer papierstoringen
●voortijdige slijtage van het apparaat waarvoor reparaties vereist zijn
Gebruik voor de beste resultaten alleen papier en afdrukmateriaal van HP. Hewlett-Packard
kan het gebruik van andere merken niet aanbevelen. HP heeft geen invloed op de kwaliteit
van deze producten omdat deze geen HP-producten zijn.
Ook wanneer afdrukmateriaal aan alle richtlijnen in deze gebruikershandleiding voldoet, is
het mogelijk dat het afdrukmateriaal niet de gewenste resultaten biedt. Dit kan komen door
onjuist gebruik, onjuiste temperaturen of vochtigheidsniveaus of andere variabelen waarop
Hewlett-Packard geen invloed heeft.
VOORZICHTIG
Opmerking
Voordat u een grote hoeveelheid afdrukmateriaal aanschaft, moet u controleren of dit
voldoet aan de vereisten die in deze gebruikershandleiding en in de HP LaserJet PrinterFamily Print Media Guide worden vermeld. (Zie
voor informatie over het aanvragen van de richtlijnen.) Test afdrukmateriaal altijd voordat u
een grote hoeveelheid aanschaft.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet aan de specificaties van Hewlett-Packard
voldoet, kunnen problemen optreden met het apparaat waarvoor reparaties vereist zijn.
Deze reparaties worden niet gedekt door de garantie of de serviceovereenkomsten van
Hewlett-Packard.
Zie Specificaties afdrukmateriaal voor informatie over ondersteunde formaten, gewichten
en andere specificaties van afdrukmateriaal.
hp onderdelen en accessoires bestellen
NLWWSpecificaties voor afdrukmateriaal
29
Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
Volgt de richtlijnen in dit gedeelte voor het selecteren en het gebruiken van afdrukmateriaal.
Papier
Gebruik normaal papier voor het beste resultaat. Controleer of het papier van goede
kwaliteit is en geen insnijdingen, knikken, scheuren, vlekken, losse stukken, stof, kreukels,
gaten en gekrulde of gevouwen randen heeft.
Controleer het label op de verpakking als u niet zeker weet welk type papier (bijvoorbeeld
bankpost- of kringlooppapier) u plaatst.
Bepaald papier kan problemen met de afdrukkwaliteit, papierstoringen of schade aan het
apparaat veroorzaken.
Opmerking
Gebruik geen briefhoofden die zijn afgedrukt met inkt op lage temperatuur, zoals de inkt die
in bepaalde soorten thermografie wordt gebruikt.
Gebruik geen briefhoofd met reliëfdruk.
De toner wordt op het afdrukmateriaal aangebracht onder invloed van hitte en een
verhoogde druk. Controleer of gekleurd afdrukmateriaal en voorbedrukte formulieren zijn
vervaardigd met inkt die bestand zijn tegen de temperatuur van het apparaat (200° C
gedurende 0,1 seconde).
Veelvoorkomende problemen met afdrukmateriaal
ProbleemProbleem met
afdrukmateriaal
Slechte afdrukkwaliteit of toner
hecht niet goed, problemen
met de invoer.
Weggevallen van informatie,
papierstoring of krullen.
Meer grijze
achtergrondarcering.
Te vochtig, te ruw, te glad of
reliëf.
Partij afdrukmateriaal van
slechte kwaliteit.
Het afdrukmateriaal is op
onjuiste wijze opgeslagen
Het afdrukmateriaal is te zwaar.Gebruik lichter afdrukmateriaal.
Oplossing
Probeer een ander type
afdrukmateriaal, tussen 100 en
250 Sheffield en een
vochtgehalte van 4 tot 6%.
Sla het afdrukmateriaal plat op
in de waterdichte verpakking.
Papier krult of er zijn
problemen met de invoer.
Papierstoring of schade aan
het apparaat.
Problemen met de invoer.Gekartelde randen.Gebruik afdrukmateriaal van
30
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Te vochtig, verkeerde richting
van korrel of kleine korrels.
Insnijdingen of perforaties.Gebruik geen afdrukmateriaal
Gebruik afdrukmateriaal met
een lange korrel.
met insnijdingen of perforaties.
goede kwaliteit.
Etiketten
Opmerking
Gebruik voor de beste resultaten alleen etiketten van HP. Ga naar http://www.hp.com als u
benodigdheden van HP wilt bestellen.
Let bij het kiezen van etiketten op de volgende kwaliteitsaspecten:
●
Stickers: het kleefmiddel moet stabiel zijn bij een temperatuur van 200° C, de
maximumtemperatuur van het product.
●
Positie: gebruik alleen etiketten waarvan de achterzijde is afgedekt. Etiketten kunnen
vastplakken aan vellen met ruimte tussen de etiketten, waardoor ernstige
papierstoringen optreden.
●
Krullen: zorg dat de etiketten plat liggen en niet meer dan 13 mm omkrullen.
●
Staat: gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere kenmerken die erop
wijzen dat het etiket niet goed is bevestigd. Gebruik nooit etiketten die al een keer zijn
afgedrukt.
Transparanten
Transparanten moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 200° C, de
maximumtemperatuur van het apparaat.
Enveloppen
Let bij het kiezen van enveloppen op de volgende kwaliteitsaspecten.
De constructie van de envelop
De constructie van de envelop is essentieel. De vouwlijnen van enveloppen kunnen sterk
variëren, niet alleen tussen enveloppen van verschillende merken, maar ook in een
verpakking met enveloppen van hetzelfde merk. De afdrukresultaten voor enveloppen zijn
voornamelijk afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen, die wordt bepaald door de
volgende factoren.
●
Weight: de envelop mag niet zwaarder zijn dan 105 g/m
enveloppen vastlopen.
●
Constructie: voordat u begint met afdrukken, moeten de enveloppen plat liggen en
mogen deze niet meer dan 6 mm krullen. De enveloppen mogen geen lucht bevatten.
Enveloppen die lucht bevatten kunnen problemen veroorzaken.
●
Staat: zorg dat de enveloppen niet zijn gekreukeld of geknikt en niet op andere wijze
zijn beschadigd.
●
Formaten: de ondersteunde envelopformaten variëren van 90 x 160 mm tot 178 x 254
mm.
2
, anders kunnen de
NLWWRichtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
31
Enveloppen met dubbelzijdige naden
Een envelop met dubbelzijdige naden heeft verticale naden aan beide zijden van de
envelop in plaats van diagonale naden. Bij deze constructie bestaat er een grotere kans op
kreukels tijdens het afdrukken. Controleer of de naad geheel doorgaat tot de hoek van de
envelop, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding:
Enveloppen met zelfklevende randen of kleppen
Opmerking
Enveloppen met plakranden of met meer dan één klep die over de plakrand valt, moeten
kleefmiddelen bevatten die bestand zijn tegen de hitte en druk in het apparaat (200° C). De
extra kleppen en randen kunnen kreuken, vouwen of papierstoringen veroorzaken.
Enveloppen bewaren
Voor een goede afdrukkwaliteit is het van belang dat u de enveloppen op de juiste wijze
bewaart. U moet de enveloppen plat bewaren. Lucht in de envelop, zodat een luchtbel
ontstaat, kan de envelop kreukelen tijdens het afdrukken.
Kaarten en zwaar afdrukmateriaal
U kunt op veel soorten kaarten afdrukken vanuit de invoerlades, zoals indexkaarten en
briefkaarten. Bepaalde kaarten geven betere resultaten dan andere omdat de constructie
beter geschikt is voor gebruik in een laserapparaat.
Om een optimale afdrukkwaliteit te verkrijgen, kunt u beter geen afdrukmateriaal gebruiken
dat zwaarder is dan 157 g/m
stapelproblemen, papierstoringen, slechte tonerfixering, een lage afdrukkwaliteit of sterke
mechanische slijtage veroorzaken.
Mogelijk kunt u afdrukken op zwaar afdrukmateriaal als u de invoerlade niet geheel vult en
als u afdrukmateriaal gebruikt met een gladheid van 100 tot 180 Sheffield.
2
. Te zwaar afdrukmateriaal kan invoerproblemen,
Constructie van kaarten
●
Gladheid: kaarten met een gewicht van 135 tot 157 g/m
tot 180 Sheffield hebben. Kaarten van 60 tot 135 g/m
250 Sheffield hebben.
●
Constructie: kaarten moeten plat liggen en minder dan 5 mm omkrullen.
32
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
2
moeten een gladheid van 100
2
moeten een gladheid van 100 tot
●
Staat: zorg dat de kaarten niet zijn gekreukeld of geknikt en niet op andere wijze zijn
beschadigd.
●
Formaten: gebruik alleen kaarten die binnen de volgende afmetingen vallen:
●
Minimaal: 76 x 127 mm
●
Maximaal: 216 x 356 mm
Richtlijnen voor kaarten
Stel de marges in op minimaal 2 mm van de randen.
NLWWRichtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
33
Afdrukmateriaal selecteren voor de automatische
documentinvoer (ADI)
Gebruik de volgende richtlijnen wanneer u afdrukmateriaal selecteert voor de automatische
documentinvoer.
Specificaties van de automatische documentinvoer
●
Invoercapaciteit: de automatische documentinvoer kan maximaal 50 vellen papier van
kopieerkwaliteit met een gewicht van 60 tot 90 g/m
●
Papierformaat: gebruik alleen papier van kopieerkwaliteit dat binnen de volgende
afmetingen valt:
●
Minimaal: 127 x 127 mm
●
Maximaal: 215,9 x 381 mm
2
bevatten.
Opmerking
Gebruik de flatbedscanner voor het faxen (alleen HP LaserJet 3030 all-in-one , kopiëren of
scannen van materiaal dat tamelijk dun of dik is of snel beschadigd raakt. De
flatbedscanner biedt de beste fax-, kopieer- en scankwaliteit. De automatische
documentinvoer wordt aanbevolen voor het faxen, kopiëren en scannen van papier.
34
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Afdrukken op enveloppen
Gebruik een van de volgende methoden om af te drukken op enveloppen:
Op één envelop afdrukken
●
Op meerdere enveloppen afdrukken
●
Op één envelop afdrukken
Gebruik alleen enveloppen voor laserprinters. Zie Specificaties voor afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Opmerking
Gebruik de voorrangsinvoerlade voor het afdrukken op één envelop. Gebruik de
hoofdinvoerlade voor het afdrukken op meerdere enveloppen.
1. Voordat u de envelop in de invoer plaatst, schuift u de papiergeleiders naar buiten
zodat deze enigszins breder zijn dan de envelop.
2. Als de envelop een klep heeft langs de brede kant dan plaatst u de envelop met de
klepvouw links en de afdrukzijde omhoog. Als de envelop een klep heeft langs de korte
kant dan plaatst u de envelop met de klepvouw in de invoerrichting en de afdrukzijde
omhoog.
3. Pas de papiergeleiders aan de breedte van de envelop aan.
NLWWAfdrukken op enveloppen
35
4.
Voor Windows printerdrivers selecteert u de optie Envelop in de vervolgkeuzelijst Typeis: op het tabblad Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit in de printerdriver.
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u de optie Envelop als de papiersoort op het
tabblad Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier(het tabblad Papiersoort/Kwaliteit
voor sommige Macintosh drivers).
Opmerking
Opmerking
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen.
Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de
beschikbare functies van de driver.
5. Druk de envelop af.
Op meerdere enveloppen afdrukken
Gebruik alleen enveloppen voor laserprinters. Zie Specificaties voor afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Gebruik de voorrangsinvoerlade voor het afdrukken op één envelop. Gebruik de
hoofdinvoerlade voor het afdrukken op meerdere enveloppen.
1. Open de invoerlade voor afdrukmateriaal en verwijder het papier.
2. Voordat u de enveloppen in de invoer plaatst, schuift u de papiergeleiders naar buiten
zodat deze enigszins breder zijn dan de enveloppen.
3. Als de enveloppen een klep hebben langs de brede kant dan plaatst u de enveloppen
met de klepvouw links en de afdrukzijde omhoog. Als de enveloppen een klep hebben
langs de korte kant dan plaatst u de enveloppen met de klepvouw in de invoerrichting
en de afdrukzijde omhoog.
36
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
4. Pas de papiergeleiders aan op de lengte en breedte van de enveloppen.
5.
Voor Windows printerdrivers selecteert u de optie Envelop in de vervolgkeuzelijst Typeis: op het tabblad Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit in de printerdriver.
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u Envelop als de papiersoort in het tabblad
Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier(het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor
sommige Macintosh drivers).
Opmerking
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen.
Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de
beschikbare functies van de driver.
6. Druk de enveloppen af.
NLWWAfdrukken op enveloppen
37
Afdrukken op transparanten en etiketten
Gebruik alleen transparanten en etiketten voor laserprinters, zoals HP transparanten en
etiketten van laserkwaliteit. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Controleer of het afdrukmateriaal niet gekreukt of omgekruld is en of het geen gescheurde
randen of ontbrekende etiketten heeft. Gebruik de etiketten nooit meer dan één keer in het
apparaat. Zelfklevende etiketten kunnen het apparaat namelijk beschadigen.
Afdrukken op transparanten en etiketten
Zorg dat het juiste afdrukmateriaal is ingesteld in de apparaatinstellingen (printerdriver). Zie
hiervoor de volgende procedure. Het apparaat stemt de fusertemperatuur af op het
ingestelde afdrukmateriaal. Wanneer u afdrukt op speciaal afdrukmateriaal zoals
transparanten of etiketten wordt voorkomen dat de fuser het afdrukmateriaal beschadigt
tijdens de doorvoer door het apparaat.
1. Plaats één pagina in de voorrangsinvoerlade of plaats meerdere pagina's in de
hoofdinvoerlade. Controleer of de bovenste rand van het afdrukmateriaal naar voren is
gericht en de afdrukzijde (ruwe zijde bij transparanten) naar boven.
2. Stel de papiergeleiders af.
38
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
3. Voor Windows printerdrivers selecteert u het juiste afdrukmateriaal in de
vervolgkeuzelijst Type is: op het tabblad Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit in de
printerdriver.
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u het juiste afdrukmateriaal in het tabblad
Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor
sommige Macintosh drivers).
Opmerking
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen.
Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de
beschikbare functies van de driver.
4. Druk het document af. Verwijder het afdrukmateriaal uit de uitvoerbak tijdens de uitvoer
om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken en leg de afgedrukte pagina's op
een glad oppervlak.
NLWWAfdrukken op transparanten en etiketten
39
Afdrukken op briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren
Gebruik alleen briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren voor laserprinters, zoals HP
briefhoofdpapier en voorbedrukte formulieren van laserkwaliteit. Zie
afdrukmateriaal voor meer informatie.
U kunt als volgt briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren afdrukken.
Afdrukken op briefhoofdpapier en voorbedrukte formulieren
1. Voer het afdrukmateriaal in met de bovenrand naar voren en de afdrukzijde omhoog.
2. Stel de papiergeleiders af op de breedte van het afdrukmateriaal.
3. Druk het document af.
Specificaties voor
Opmerking
Als u eerst één vel briefhoofdpapier wilt afdrukken, gevolgd door een document van
meerdere pagina's, plaatst u eerst het gewone afdrukmateriaal in de invoerlade en dan het
briefhoofdpapier in de voorrangsinvoerlade. Het apparaat begint automatisch met
afdrukken vanuit de voorrangsinvoerlade.
40
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Afdrukken op speciaal papierformaat of op kaarten
Het apparaat kan afdrukken op speciaal papierformaat en kaarten met een formaat tussen
de 76 x 127 mm en 216 x 356 mm. Afhankelijk van het afdrukmateriaal kunt u maximaal 10
vel vanuit de voorrangsinvoerlade afdrukken. Gebruik de invoerlade als u meer dan 10 vel
wilt afdrukken.
Opmerking
Opmerking
Controleer bij het plaatsen van het papier of de vellen niet aan elkaar plakken.
Op speciaal papierformaat of kaarten afdrukken
1. Voer het papier in met de smalle kant naar voren en de afdrukzijde omhoog. Stel de
papiergeleiders in op het afdrukmateriaal.
2.
Voor Windows printerdrivers klikt u op Aangepast in het tabblad Papier of in het
tabblad Papier/Kwaliteit. Geef de afmetingen op van het speciale papierformaat.
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u de optie voor speciaal papierformaat in het
tabblad Papier/Kwaliteit of in het tabblad Papier (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit
voor sommige Macintosh drivers). Geef de afmetingen op van het speciale
papierformaat.
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen.
Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de
beschikbare functies van de driver.
3. Voor het afdrukken op kaarten gaat u als volgt te werk:
Voor Windows printerdrivers selecteert u de optie Kaarten in de vervolgkeuzelijst Typeis: op het tabblad Papier of het tabblad Papier/Kwaliteit in de printerdriver.
Voor Macintosh printerdrivers selecteert u Kaarten in het tabblad Papier/Kwaliteit of in
het tabblad Papier (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor sommige Macintosh
drivers).
4. Druk het document af.
NLWWAfdrukken op speciaal papierformaat of op kaarten
41
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Voor het maken van handmatige dubbelzijdige afdrukken moet u het materiaal tweemaal in
de printer invoeren.
Wanneer u handmatig dubbelzijdig afdrukt, kan de printer vuil worden waardoor de
afdrukkwaliteit vermindert. Zie
van het apparaat.
Reiniging en onderhoud voor informatie over het reinigen
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Handmatig dubbelzijdig afdrukken wordt niet voor Macintosh ondersteund.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
In de printerdriver vindt u ook aanwijzingen en afbeeldingen voor handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
1. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Zie
instellingen van een afdruktaak wijzigen (Windows) voor instructies.
2.
Op het tabblad Afwerking selecteert u Dubbelzijdig afdrukken.
Als de optie Dubbelzijdig afdrukken grijs is weergegeven of niet beschikbaar is, opent u
de apparaateigenschappen (printerdriver). Zie
wijzigen (Windows ) voor instructies. In het tabblad Apparaatinstellingen of Configureren
selecteert u Handm. dubbelzijdig afdrukken toestaan en klikt u op OK. Herhaal stap 1 en
2.
3. Druk het document af.
4. Nadat één zijde is afgedrukt, verwijdert u het overgebleven papier uit de invoerlade.
Leg dit weg totdat u de opdracht voor handmatig dubbelzijdig afdrukken heeft voltooid.
Standaardinstellingen voor alle toepassingen
De
5. Plaats de enkelzijdig afgedrukte pagina's met de bedrukte zijde naar beneden en
controleer of de stapel recht ligt.
42
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
6. Plaats de stapel papier opnieuw in de invoerlade. Zijde één moet naar beneden gericht
zijn, met de bovenrand in de richting van de invoer.
7.
Klik op OK (in het computerscherm) en wacht totdat zijde twee is afgedrukt.
NLWWHandmatig dubbelzijdig afdrukken
43
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt het aantal pagina's opgeven dat u op één vel wilt afdrukken. Als u besluit meerdere
pagina's op één vel af te drukken, worden de pagina's verkleind afgedrukt op het vel in
dezelfde volgorde als deze anders zouden worden afgedrukt. U kunt maximaal 9 pagina's
per vel opgeven onder Macintosh en maximaal 16 onder Windows.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken (Windows)
1. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Zie De
afdrukinstellingen wijzigen voor instructies.
2.
Op het tabblad Afwerking bij Pagina's per vel selecteert u het aantal pagina's dat u
per vel wilt afdrukken. U kunt maximaal 16 pagina's per vel selecteren.
3. Schakel het selectievakje voor het afdrukken van paginaranden in als u de pagina's wilt
afdrukken met randen. Selecteer in de vervolgkeuzelijst de volgorde waarin u de
pagina's wilt afdrukken op het vel.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken (Macintosh)
1.
Selecteer de optie Lay-out in de vervolgkeuzelijst Algemeen.
2. Selecteer het aantal pagina's per vel dat u wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst
Pagina's per vel. U kunt maximaal negen pagina's per vel selecteren.
44
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Folders afdrukken
Opmerking
Opmerking
Folders afdrukken wordt niet voor Macintosh ondersteund.
U kunt folders afdrukken op afdrukmateriaal van letter-, legal-, of A4-formaat.
Folders afdrukken
1. Laad het afdrukmateriaal in de invoerladen voor afdrukmateriaal.
2. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Raadpleeg
De instellingen van een afdruktaak wijzigen (Windows) of De instellingen van een
afdruktaak wijzigen (Macintosh) voor meer informatie.
3.
In het tabblad Afwerking (het tabblad Papiersoort/Kwaliteit voor sommige Macintosh
drivers) selecteert u Dubbelzijdig afdrukken.
Als de optie Dubbelzijdig afdrukken grijs is weergegeven of niet beschikbaar is, opent u
de apparaateigenschappen (printerdriver). Raadpleeg
toepassingen wijzigen (Windows ) of Standaardinstellingen voor alle toepassingen wijzigen
(Macintosh) voor meer informatie. Op het tabblad Apparaatinstellingen of Configureren
selecteert u de optie voor handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan en klikt u op OK.
Herhaal stap 2 en 3.
Standaardinstellingen voor alle
Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen.
Zie de online-Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de
beschikbare functies van de driver.
4. Stel het aantal pagina's per vel in op twee. Selecteer de gewenste bindoptie en klik op
OK.
5. Druk de folder af.
6. Nadat een zijde is afgedrukt, verwijdert u het overgebleven papier uit de invoerlade en
legt u het weg tot de folder is afgedrukt.
NLWWFolders afdrukken
45
7. Leg de afgedrukte pagina's met de afdrukzijde omlaag en zorg dat de stapel recht ligt.
8. Plaats de pagina's met zijde één opnieuw in de invoerlade. Zijde één moet naar
beneden gericht zijn, met de bovenrand in de richting van de invoer.
9.
Klik op OK (in het computerscherm) en wacht totdat zijde twee is afgedrukt.
10. Vouw de pagina's en niet ze aan elkaar.
46
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Watermerken afdrukken
Opmerking
Watermerken afdrukken wordt niet ondersteund door Macintosh OS X.
Met de optie voor watermerken kunt u tekst op de achtergrond van een bestaand document
afdrukken. U wilt bijvoorbeeld in grote grijze letters Klad of Vertrouwelijk diagonaal
afdrukken op de eerste pagina of op alle pagina's van een document.
De functie voor watermerken gebruiken
1. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). Zie De
afdrukinstellingen wijzigen voor instructies.
2.
Geef op het tabblad Effecten (Windows) of in het venster Watermerk/overlay
(Macintosh) aan welk type watermerk u wilt afdrukken op uw document. Als u het
watermerk alleen op de eerste pagina van het document wilt afdrukken, selecteert u het
selectievakje Alleen eerste pagina afdrukken.
NLWWWatermerken afdrukken
47
48
Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
4
Kopiëren
Gebruik de volgende instructies om kopieertaken vanaf het apparaat uit te voeren:
●
Originelen plaatsen om te kopiëren
●
Kopieertaken starten
●
Kopieertaken annuleren
●
De kopieerkwaliteit aanpassen
●
De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen
●
Kopieën verkleinen of vergroten
●
De sorteerinstelling wijzigen
●
Het aantal exemplaren wijzigen
●
Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren
Opmerking
Een groot aantal functies dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, kan ook met de HP
werkset worden uitgevoerd. Zie
HP werkset voor Macintosh voor instructies over het gebruik van de HP werkset.
De hp werkset (Windows) gebruiken of de online Help in de
NLWW
49
Originelen plaatsen om te kopiëren
Lees de volgende aanwijzingen om originelen in het apparaat te plaatsen en deze te
kopiëren. Voor kopieën van de beste kwaliteit gebruikt u de flatbedscanner. Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor de automatische documentinvoer (ADI) voor informatie
over het selecteren van te kopiëren originelen.
Originelen op de flatbedscanner plaatsen
1. Controleer of de automatische documentinvoer leeg is.
2. Open de klep van de flatbedscanner.
3. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het
document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner.
4. Sluit de klep voorzichtig.
5. Het document kan nu worden gekopieerd.
VOORZICHTIG
Opmerking
Zorg dat de klep van de scanner niet op het oppervlak van de flatbedscanner valt. Zo
voorkomt u schade aan het apparaat. Sluit de klep van de scanner altijd als het apparaat
niet wordt gebruikt.
Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen
De ADI-capaciteit is maximaal 50 vel van 75 g/m2afdrukmateriaal.
Het minimumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 127 x 127
mm. Voor materiaal met kleinere afmetingen gebruikt u de flatbedscanner. Het
maximumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 216 x 381
mm.
1. Zorg dat de flatbedscanner leeg is.
2. Sluit de klep van de flatbedscanner en plaats de papierstapel met de bovenste rand
naar voren in de invoerlade voor automatische documentinvoer. Plaats het papier met
de afdrukzijde omhoog en leg de eerste pagina die moet worden gekopieerd boven op
de stapel.
50
Hoofdstuk 4 KopiërenNLWW
3. Schuif de stapel in de automatische documentinvoer totdat het papier niet verder
doorgeschoven kan worden.
4.
Schuif de papiergeleiders tegen de stapel papier aan.
5. Het document kan nu worden gekopieerd.
VOORZICHTIG
Gebruik geen originelen met correctievloeistof, correctietape of nietjes om schade aan het
apparaat te voorkomen.
NLWWOriginelen plaatsen om te kopiëren
51
Kopieertaken starten
Lees de volgende aanwijzingen om te kopiëren met het apparaat.
1. Plaats het origineel (één pagina tegelijk) met de bedrukte zijde naar beneden en met de
linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat.
of
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de automatische
documentinvoer.
2. Als u de HP LaserJet 3020 all-in-one gebruikt, drukt u op
gekopieerde uitvoerformaat in te stellen op Letter, Legal of A4.
3. Druk op
START/KOPIËREN
4. Herhaal deze stappen voor elke kopie.
Originelen plaatsen om te kopiëren voor meer informatie over het plaatsen van
Zie
originelen op de flatbedscanner of in de automatische documentinvoer.
Opmerking
Als er gelijktijdig originelen in de automatische documentinvoer en op de flatbedscanner zijn
geplaatst, wordt automatisch het origineel in de automatische documentinvoer gescand.
Kopieertaken annuleren
Als u een kopieertaak wilt annuleren, drukt u op
meer dan één proces wordt uitgevoerd, wordt het proces dat wordt weergegeven op het
bedieningspaneel, gewist wanneer u op
Opmerking
Als u een kopieertaak annuleert, moet u het origineel van de flatbedscanner of uit de
automatische documentinvoer verwijderen.
PAPIERFORMAAT
om het
op het bedieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
ANNULEREN
ANNULEREN
drukt.
op het bedieningspaneel. Als er
52
Hoofdstuk 4 KopiërenNLWW
De kopieerkwaliteit aanpassen
De fabrieksinstelling voor de kopieerkwaliteit is Tekst. Deze instelling is het meest geschikt
voor documenten die voornamelijk tekst bevatten.
Wanneer u een foto of afbeelding kopieert, kunt u de instelling Foto selecteren om de
kwaliteit van de kopie te verbeteren. Wilt u de hoogste fotokwaliteit, dan selecteert u BesteFoto.
Wanneer u toner wilt besparen en de kopieerkwaliteit niet zo belangrijk is, kunt u de optie
Klad selecteren.
Kopieerkwaliteit voor de huidige taak aanpassen
Opmerking
1. Druk op de knop
KWALITEIT
op het bedieningspaneel om de huidige kwaliteitsinstellingen
van de kopie weer te geven.
2. Gebruik de knoppen < of > om de opties voor kwaliteitsinstellingen te weer te geven.
3. Selecteer een resolutie en druk op
kopieertaak te starten of druk op
START/KOPIËREN
MENU/ENTER
om de selectie op te slaan en de
om de selectie op te slaan zonder de
kopieertaak te starten.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak
actief. Gedurende deze periode verschijnt in het display op het bedieningspaneel Instell.=Aangep..
De standaardkopieerkwaliteit aanpassen
1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op
2.
Gebruik de knop < of de > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
3.
Druk op
MENU/ENTER
om Stand. kwaliteit te selecteren.
4. Gebruik de knop < of > om de opties weer te geven.
5. Druk op
MENU/ENTER
om de selectie op te slaan.
MENU/ENTER
.
MENU
/
NLWWDe kopieerkwaliteit aanpassen
53
De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen
De instelling voor lichter of donkerder beïnvloedt het contrast van de kopie. Volg
onderstaande stappen om het contrast alleen voor de huidige kopieertaak te wijzigen.
Instellingen voor lichter/donkerder (contrast) voor de huidige
taak aanpassen
Opmerking
Opmerking
1. Druk op
LICHTER/DONKERDER
op het bedieningspaneel om de huidige instelling voor het
contrast weer te geven.
2. Gebruik de knop < of > om de instelling aan te passen. Verplaats de schuifknop naar
links als u de kopie lichter dan het origineel wilt kopiëren; verplaats de schuifknop naar
rechts als u de kopie donkerder dan het origineel wilt kopiëren.
3. Druk op
START/KOPIËREN
op
START/KOPIËREN
om de selectie op te slaan en de kopieertaak te starten of druk
om de selectie op te slaan zonder de taak te starten.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak
actief. Gedurende deze periode verschijnt in het display op het bedieningspaneel Instell.=Aangep..
De standaardinstelling voor lichter/donkerder aanpassen
De instelling voor lichter/donkerder (contrast) geldt voor alle kopieeropdrachten.
1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op
2.
Gebruik de knop < of de > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
3.
Gebruik de knop < of de > om Licht/donker te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
MENU/ENTER
.
MENU
MENU
/
/
4. Gebruik de knop < of > om de instelling aan te passen. Verplaats de schuifknop naar
links als u alle kopieën lichter dan het origineel wilt kopiëren of verplaats de schuifknop
naar rechts als u alle kopieën donkerder dan het origineel wilt kopiëren.
5.
Druk op
54
Hoofdstuk 4 KopiërenNLWW
MENU/ENTER
om de selectie op te slaan.
Kopieën verkleinen of vergroten
Met het apparaat kunt u kopieën verkleinen tot 25 procent van het origineel of vergroten tot
maximaal 400 procent van het origineel. Bovendien kunt u automatisch de volgende
verkleiningen of vergrotingen maken:
Origineel=100%
●
Lgl > Ltr=78%
●
Lgl > A4=83%
●
A4 > Ltr=94%
●
Ltr > A4=97%
●
Voll. pag.=91%
●
Op pag. passen
●
2 pagina's/vel
●
4 pagina's/vel
●
Aangep.: 25-400%
●
Opmerking
Als u de instelling Op pag. passen gebruikt, kunt u alleen vanaf de flatbedscanner kopiëren.
Met het gebruik van de instelling 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel, kopieert u alleen van de
automatische documentinvoer (ADI). Na het selecteren van de optie 2 pagina's/vel of 4pagina's/vel moet u de afdrukrichting van de pagina selecteren (staand of liggend).
NLWWKopieën verkleinen of vergroten
55
Kopie voor de huidige taak verkleinen of vergroten
U kunt als volgt kopieën van de huidige taak verkleinen of vergroten.
1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op
VERKL./VERGROTEN
.
2. Selecteer het formaat waartoe u de kopieën van deze taak wilt verkleinen of vergroten.
U kunt een van de volgende formaten selecteren:
Origineel=100%
●
Lgl > Ltr=78%
●
Lgl > A4=83%
●
A4 > Ltr=94%
●
Ltr > A4=97%
●
Voll. pag.=91%
●
Op pag. passen
●
2 pagina's/vel
●
4 pagina's/vel
●
Aangep.: 25-400%
●
Als u Aangep.: 25-400% selecteert, typt u een percentage in met behulp van de
alfanumerieke knoppen.
Als u 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel selecteert, selecteert u de afdrukrichting (staand
of liggend).
3. Druk op
START/KOPIËREN
op
START/KOPIËREN
om de selectie op te slaan en de kopieertaak te starten of druk
om de selectie op te slaan zonder de taak te starten.
Opmerking
Opmerking
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak
actief. Gedurende deze periode verschijnt in het display op het bedieningspaneel Instell.=Aangep..
Het standaardpapierformaat in de invoerlade moet overeenkomen met het uitvoerformaat.
Anders wordt mogelijk een deel van de kopie niet afgedrukt. Zie
Het
standaardpapierformaat wijzigen voor instructies.
Het standaardkopieerformaat wijzigen
Het standaardkopieerformaat is het formaat waartoe alle kopieën standaard worden
verkleind of vergroot. Als u de fabrieksinstelling van Origineel=100% niet wijzigt, krijgen
alle kopieën hetzelfde formaat als het origineel.
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of de > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
3.
Gebruik de knop < of de > om St. verkl/vergr te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
MENU/ENTER
.
.
.
MENU
MENU
/
/
56
Hoofdstuk 4 KopiërenNLWW
4. Gebruik de knoppen < of > om de optie voor vergroten of verkleinen van kopieën weer
te geven. U kunt een van de volgende formaten selecteren:
Origineel=100%
●
Lgl > Ltr=78%
●
Lgl > A4=83%
●
A4 > Ltr=94%
●
Ltr > A4=97%
●
Voll. pag.=91%
●
Op pag. passen
●
2 pagina's/vel
●
4 pagina's/vel
●
Aangep.: 25-400%
●
Als u Aangep.: 25-400% selecteert, geeft u het percentage van het originele formaat op
dat u doorgaans wilt gebruiken voor kopiëren.
Als u 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel selecteert, selecteert u de afdrukrichting (staand
of liggend).
5. Druk op
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
NLWWKopieën verkleinen of vergroten
57
De sorteerinstelling wijzigen
U kunt het apparaat zodanig instellen dat meerdere exemplaren van documenten
automatisch worden gesorteerd. Als u de functie voor automatisch sorteren hebt
ingeschakeld en bijvoorbeeld twee kopieën maakt van drie pagina's, worden de pagina's in
deze volgorde afgedrukt: 1,2,3,1,2,3. Als de functie voor automatisch sorteren niet is
ingeschakeld, worden de pagina's in deze volgorde afgedrukt: 1,1,2,2,3,3.
Als u de functie voor automatisch sorteren wilt gebruiken, mag het origineel niet te groot zijn
voor het geheugen. Wanneer dit wel het geval is, wordt slechts één kopie gemaakt en
wordt een bericht weergegeven dat u attent maakt op de wijziging. Als dit bericht verschijnt,
kunt u de taak op een van de volgende manieren voltooien.
●Verdeel de taak in kleinere taken die minder pagina's bevatten.
●Maak slechts één kopie van het document tegelijk.
●Schakel de functie voor automatisch sorteren uit.
●
Gebruik de kwaliteitsinstelling Beste Foto in plaats van de instelling Foto.
De sorteerinstelling die u selecteert, geldt voor alle kopieën totdat u de instelling wijzigt.
Opmerking
U kunt de sorteerfunctie ook inschakelen in de software. Zie
De afdrukinstellingen wijzigen
voor het wijzigen van de instellingen in de software.
De sorteerinstelling voor de huidige taak wijzigen
Als u de HP LaserJet 3020 all-in-one gebruikt, kunt u op de knop
sorteerinstelling voor de huidige taak Aan te schakelen of Uit te schakelen.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak
actief. Gedurende deze periode verschijnt in het display op het bedieningspaneel Instell.=Aangep..
SORTEREN
drukken om de
De standaardinstelling voor sorteren wijzigen
1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op
2.
Gebruik de knop < of de > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
3.
Druk op
4.
Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren.
5. Druk op
MENU/ENTER
MENU/ENTER
om Stand. sorteren te selecteren.
om uw selectie op te slaan.
MENU/ENTER
.
MENU
/
Opmerking
58
Hoofdstuk 4 KopiërenNLWW
De fabrieksinstelling voor het automatisch sorteren van kopieën is Aan.
Het aantal exemplaren wijzigen
U kunt een standaardwaarde tussen 1 en 99 opgeven voor het aantal kopieën.
Aantal kopieën voor de huidige taak wijzigen
Opmerking
1. Druk op de A
ANTAL EXEMPLAREN
op het bedieningspaneel en gebruik de knop < of > om
het aantal te wijzigen dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
of
Gebruik de alfanumerieke knoppen om het aantal kopieën (tussen 1 en 99) voor de
huidige taak op te geven.
2. Druk op
START/KOPIËREN
om de opdracht te starten.
De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak
actief. Gedurende deze periode verschijnt in het display op het bedieningspaneel Instell.=Aangep..
De standaardinstelling voor het aantal kopieën wijzigen
1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op
2.
Gebruik de knop < of de > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
3.
Gebruik de knop < of de > om Standaardaantal te selecteren en druk vervolgens op
MENU/ENTER
.
4. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het standaardaantal kopieën (tussen 1 en 99)
op te geven.
MENU/ENTER
.
MENU
/
Opmerking
5. Druk op
MENU/ENTER
om uw selectie op te slaan.
De fabrieksinstelling voor het aantal kopieën is 1.
NLWWHet aantal exemplaren wijzigen
59
Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren
Een foto kopiëren
1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag op de flatbedscanner, waarbij de
linkerbovenhoek van de foto zich in de rechterbenedenhoek van het glas bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
3. U kunt de foto nu kopiëren met behulp van een van de scanmethoden. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.
Meerdere dubbelzijdige originelen kopiëren
1. Plaats de stapel originelen die u wilt kopiëren in de automatische documentinvoer.
Plaats de vellen hierbij met de bedrukte zijde naar boven en met de eerste pagina die
moet worden gescand boven op de stapel.
2. Druk op
3. Verwijder de stapel uit de automatische documentinvoer en plaats de stapel vervolgens
opnieuw in de automatische documentinvoer met de laatste pagina boven en de
bovenste paginarand in de richting van de invoer.
START/KOPIËREN
. De oneven pagina's worden eerst gekopieerd en afgedrukt.
60
Hoofdstuk 4 KopiërenNLWW
4. Druk op
START/KOPIËREN
. De even pagina's worden eerst gekopieerd en afgedrukt.
5. Sorteer de even en oneven pagina's.
Boeken kopiëren
1. Open de klep en plaats het boek op de flatbedscanner. Zorg dat de pagina die u wilt
kopiëren, zich in de rechteronderhoek van de glasplaat bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
3. Druk de klep voorzichtig op het boek, zodat dit tegen de glasplaat wordt gedrukt.
4. Druk op de knop
START/KOPIËREN
, of kopieer het boek via een andere scanmethode. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.
NLWWFoto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren
61
62
Hoofdstuk 4 KopiërenNLWW
5
Scannen
Lees de volgende aanwijzingen voor het uitvoeren van scantaken:
●
Originelen op de scan plaatsen
●
Scanmethoden
●
Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows)
●
Scantaken annuleren
●
Scannen vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows)
●
Vanaf het apparaat en hp Director (Macintosh) scannen
●
Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA
●
Een foto of boek scannen
●
Scannen met OCR
●
Resolutie en kleur van de scanner
NLWW
63
Originelen op de scan plaatsen
Lees de volgende aanwijzingen om originelen in het apparaat te plaatsen en deze te
scannen. Voor de beste scanresultaten gebruikt u de flatbedscanner. Zie
selecteren voor de automatische documentinvoer (ADI) voor informatie over het kiezen van
originelen om te scannen.
Originelen op de flatbedscanner plaatsen
1. Zorg dat de automatische documentinvoer leeg is.
2. Open de klep van de flatbedscanner.
3. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het
document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner.
4. Sluit de klep voorzichtig.
5. Het document kan nu worden gescand.
Afdrukmateriaal
VOORZICHTIG
Zorg dat de klep van de scanner niet op het oppervlak van de flatbedscanner valt. Zo
voorkomt u schade aan het apparaat. Sluit de klep van de scanner altijd als het apparaat
niet wordt gebruikt.
64
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen
Opmerking
De automatische documentinvoer heeft een capaciteit van 50 vel van 75 g/m2(afhankelijk
van de dikte van het materiaal). U kunt de automatische documentinvoer ook vullen met
papier totdat deze vol is.
Het minimumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 127 x 127
mm. Voor materiaal met kleinere afmetingen gebruikt u de flatbedscanner. Het
maximumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 215,9 x 381
mm.
1. Zorg dat de flatbedscanner leeg is.
2. Sluit de klep van de flatbedscanner en plaats de papierstapel met de bovenste rand
naar voren in de invoerlade voor automatische documentinvoer. Plaats het papier met
de afdrukzijde omhoog en leg de eerste pagina die moet worden gescand boven op de
stapel.
3. Schuif de stapel in de automatische documentinvoer totdat het papier niet verder
doorgeschoven kan worden.
VOORZICHTIG
4.
Verschuif de papiergeleiders totdat deze aansluiten.
5. Het document kan nu worden gescand.
Gebruik geen originelen met correctievloeistof, correctievloeistof of nietjes om schade aan
het apparaat te voorkomen.
NLWWOriginelen op de scan plaatsen
65
Scanmethoden
U kunt op de volgende manieren originelen scannen.
●
Vanaf het apparaat: gebruik de scanknoppen op het bedieningspaneel om
rechtstreeks vanaf het apparaat te scannen. De knop
SCANNEN NAAR
kan worden
geprogrammeerd om te scannen naar een map (alleen Windows) of naar een e-mail.
Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows) voor meer
Zie
informatie.
Opmerking
●
Vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows): Druk op
bedieningspaneel om de HP LaserJet Scansoftware te starten. Druk op
SCAN STARTEN
op het
SCAN STARTEN
om de HP LaserJet Scansoftware te starten die niet wordt ondersteund als het apparaat
op een netwerk is aangesloten. (Alleen rechtstreekse aansluiting). U kunt de HP
LaserJet Scansoftware ook vanaf de computer openen. Zie
Scannen vanuit de hp
LaserJet scansoftware (Windows) voor meer informatie.
●
Scannen vanuit hp Director (Macintosh): Plaats een origineel in de automatische
documentinvoer om het venster van HP Director te openen. U kunt HP Director ook
vanaf de computer openen door op de alias van de HP Director link (alleen Macintosh
OS X) of de alias op het bureaublad te klikken. Zie
Vanaf het apparaat en hp Director
(Macintosh) scannen voor meer informatie.
●
Vanuit software die compatibel is met TWAIN of WIA: Het apparaat is TWAINcompatibel en WIA-compatibel en werkt met Windows-gebaseerde en Macintoshgebaseerde programma's die TWAIN-compatibele of WIA-compatibele scanapparaten
ondersteunen. De scansoftware van het apparaat is ook TWAIN-compatibel en WIAcompatibel. Zie
Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA voor
meer informatie.
Installeer het Readiris-programma met behulp van de software-cd-rom als u meer wilt
weten over OCR-software (Optical Character Recognition) en u deze software wilt
gebruiken.
66
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows)
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Macintosh-gebruikers: Zie Vanaf het apparaat en hp Director (Macintosh) scannen voor
informatie over het starten van een scan vanaf het bedieningspaneel.
Lees de volgende aanwijzingen om rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat te scannen.
Voor de beste scanresultaten plaatst u de originelen op de flatbedscanner in plaats van in
de automatische documentinvoer.
De computer die is aangesloten op het apparaat moet aan staan.
De knop Scannen naar van het apparaat programmeren
Om de knop
apparaatinstellingen openen. Open de HP werkset en klik op het tabblad Scannen naar....
Raadpleeg de Help van de HP werkset voor meer informatie.
SCANNEN NAAR
van het apparaat te programmeren moet u de
Scannen naar e-mail
Gebruik de volgende instructies voor het scannen naar e-mail met behulp van de knop
SCANNEN NAAR
Om deze functie onder Windows te kunnen gebruiken, moet een e-mailontvanger
geprogrammeerd zijn in het tabblad Scannen naar.... Zie
apparaat programmeren voor meer informatie. Voor Macintosh, stelt u deze functie in op
het tabblad Apparaat bewaken . Zie de HP Director online Help.
op het bedieningspaneel.
De knop Scannen naar van het
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2. Druk op
3. Gebruik de knoppen < en > om een e-mailontvanger te selecteren.
4. Druk op
mailbericht toegevoegd en automatisch naar de e-mailontvanger verzonden die u bij
stap 3 heeft geselecteerd.
SCANNEN NAAR
SCAN STARTENofMENU/ENTER
op het bedieningspaneel.
. Het gescande origineel wordt als bijlage aan een e-
Scannen naar een map
Gebruik de volgende instructies voor het scannen naar een map met behulp van de knop
SCANNEN NAAR
op het bedieningspaneel.
NLWWScannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows)
67
Opmerking
Om deze functie onder Windows te kunnen gebruiken, moet een map zijn opgegeven in het
tabblad Scannen naar.... Zie
De knop Scannen naar van het apparaat programmeren voor
meer informatie.
1. Plaats de originelen die u wilt scannen met de bedrukte zijde naar boven en met de
bovenrand van het document naar voren in de automatische documentinvoer en schuif
de papiergeleiders tegen de originelen.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2. Druk op
SCANNEN NAAR
op het bedieningspaneel.
3. Gebruik de knop < of > om een map te selecteren.
4. Druk op
SCAN STARTENofMENU/ENTER
. Het gescande document wordt opgeslagen in de
map die u hebt geselecteerd bij stap 3.
68
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
Scantaken annuleren
Ga als volgt te werk om een scantaak te annuleren.
Opmerking
●Druk op
●
Klik op de knop Annuleren in het dialoogvenster.
Als u een scantaak annuleert, moet u het origineel van de flatbedscanner of uit de
automatische documentinvoer verwijderen.
Deze procedures kunnen afwijken voor Macintosh-besturingssystemen.
ANNULEREN
op het bedieningspaneel.
NLWWScantaken annuleren
69
Scannen vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows)
Gebruik de HP LaserJet scansoftware als u een origineel wilt scannen naar:
●een e-mail
●een map
●een ander softwareprogramma dat u hebt opgegeven
●het Readiris OCR programma als dit op de computer geïnstalleerd is
Voor gedetailleerde informatie over het plaatsen van originelen in de automatische
documentinvoer raadpleegt u
Scannen naar e-mail
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3030 of
hp LaserJet 3020, en vervolgens Scannen.
Originelen op de scan plaatsen.
Opmerking
Opmerking
of
Druk op
de computer. Druk op
wordt ondersteund als het apparaat op een netwerk is aangesloten. (Alleen
rechtstreekse aansluiting).
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Verzenden via e-mail.
4.
Klik op Instellingen.
5.
Stel de gewenste scaninstellingen in en klik op OK om terug te keren naar het
dialoogvenster van HP LaserJet Scan.
U kunt de instellingen opslaan met de optie Snelinstellingen in het tabblad Algemeen. Als
u na het opslaan van een Snelinstelling het selectievakje selecteert, dan worden de
opgeslagen instellingen de standaardinstellingen de volgende keer dat u naar een e-mail
scant.
6.
Klik op Scannen. Het origineel wordt gescand, als bijlage aan een e-mail toegevoegd
en automatisch verzonden.
Als er geen e-mailontvanger is opgegeven in het tabblad E-mail dan wordt het origineel
gescand en toegevoegd als bijlage aan een nieuw e-mailbericht, maar niet verzonden. U
kunt dan zelf de e-mailontvanger opgeven, een bericht schrijven, andere bijlagen
toevoegen en de e-mail verzenden.
SCAN STARTEN
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt geopend op
SCAN STARTEN
om de HP LaserJet Scansoftware te starten die niet
De opties die u bij stap 5 opgeeft gelden alleen voor de huidige taak, tenzij u de instelling
als Snelinstelling opslaat.
70
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
Scannen naar een bestand
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3030 of
hp LaserJet 3020, en vervolgens Scannen.
of
Opmerking
Opmerking
Druk op
SCAN STARTEN
de computer. Druk op
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt geopend op
SCAN STARTEN
om de HP LaserJet Scansoftware te starten die niet
wordt ondersteund als het apparaat op een netwerk is aangesloten. (Alleen
rechtstreekse aansluiting).
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Verzenden naar bestand.
4.
Klik op Instellingen.
5.
Stel de gewenste scaninstellingen in en klik op OK om terug te keren naar het
dialoogvenster van HP LaserJet Scan.
U kunt de instellingen opslaan met de optie Snelinstellingen in het tabblad Algemeen. Als
u na het opslaan van een Snelinstelling het selectievakje selecteert, dan worden de
opgeslagen instellingen de standaardinstellingen de volgende keer dat u naar een e-mail
scant.
6.
Klik op Scannen. Voer een bestandsnaam in wanneer het programma dit vraagt.
De opties die u bij stap 5 opgeeft gelden alleen voor de huidige taak, tenzij u de instelling
als Snelinstelling opslaat.
Naar een ander softwareprogramma scannen
Door naar een ander softwareprogramma te scannen kunt u naar een programma scannen
dat niet compatibel is met TWAIN of WIA.
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3030 of
hp LaserJet 3020, en vervolgens Scannen.
of
Druk op
SCAN STARTEN
de computer. Druk op
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt geopend op
SCAN STARTEN
om de HP LaserJet Scansoftware te starten die niet
wordt ondersteund als het apparaat op een netwerk is aangesloten. (Alleen
rechtstreekse aansluiting).
NLWWScannen vanuit de hp LaserJet scansoftware (Windows)
71
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Verzenden nar een andersoftwareprogramma.
4.
Klik op Instellingen.
5.
Stel de gewenste opties in. In het tabblad Overige toepassingen klikt u op Bladeren
om het .exe-bestand van het programma te zoeken. U kunt ook de locatie van het .exebestand opgeven.
Opmerking
Opmerking
U kunt de instellingen opslaan met de optie Snelinstellingen in het tabblad Algemeen. Als
u na het opslaan van een Snelinstelling het selectievakje selecteert, dan worden de
opgeslagen instellingen de standaardinstellingen de volgende keer dat u naar een ander
softwareprogramma scant.
6. Selecteer het bestandstype dat door dit programma wordt ondersteund.
7.
Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster van HP LaserJet Scan.
8.
Klik op Scannen.
De opties die u bij stap 5 opgeeft gelden alleen voor de huidige taak, tenzij u de instelling
als Snelinstelling opslaat.
Scannen naar de software Readiris OCR
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2.
Op de computer klikt u op Start en selecteert u Hewlett-Packard, hp LaserJet 3030 of
hp LaserJet 3020, en vervolgens Scannen.
Opmerking
of
Druk op
SCAN STARTEN
de computer. Druk op
op het apparaat. De HP LaserJet scansoftware wordt geopend op
SCAN STARTEN
om de HP LaserJet Scansoftware te starten die niet
wordt ondersteund als het apparaat op een netwerk is aangesloten. (Alleen
rechtstreekse aansluiting).
3.
In het dialoogvenster van HP LaserJet Scan selecteert u Verzenden naar ReadirisOCR software.
4.
Klik op Scannen.
Readiris moet op de computer geïnstalleerd zijn voordat het apparaat naar een Readiris
OCR-programma kan scannen. De meegeleverde cd-rom met de software bevat het
Readiris OCR-programma.
72
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
Vanaf het apparaat en hp Director (Macintosh) scannen
De procedures in dit hoofdstuk zijn bestemd voor Macintosh OS X. De procedures voor
Macintosh OS Classic kunnen afwijken.
Voor meer informatie over de in dit hoofdstuk beschreven taken en instellingen raadpleegt
u de online Help van HP Director.
Originelen op de scan plaatsen voor gedetailleerde informatie over het plaatsen van
Zie
originelen op de flatbedscanner of in de automatische documentinvoer.
Scannen naar e-mail
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
Opmerking
2. Druk op
3. Gebruik de knop < en > om een e-mailprogramma zoals Apple Mail te selecteren.
4. Druk op
mailprogramma dat u bij stap 3 heeft geselecteerd wordt geopend. Een leeg emailbericht wordt geopend met het gescande document als bijlage.
Als u het scannen start met Scannen naar e-mail in HP Director dan wordt het origineel
naar het standaard e-mailprogramma gescand.
5. U kunt dan zelf de e-mailontvanger opgeven, een bericht schrijven, andere bijlagen
toevoegen en de e-mail verzenden.
SCANNEN NAAR
SCAN STARTEN
op het bedieningspaneel.
op het bedieningspaneel. Het origineel wordt gescand. Het e-
Scannen naar een bestand
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
of
Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen
met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in
de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig.
2. Als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, wordt HP Director
geopend nadat u een origineel in de automatische documentinvoer heeft geplaatst.
of
Als u met de flatbedscanner scant of als HP Director niet automatisch wordt gestart,
dubbelklikt u op het bureaublad op de alias voor HP Director.
3.
In de HP Director klikt u op HP Scan. Er verschijnt een voorbeeldweergave van het
origineel.
4.
Klik op het pictogram Opslaan als.
5. Voer een bestandsnaam en een bestandstype in.
NLWWVanaf het apparaat en hp Director (Macintosh) scannen
73
6.
Klik op Opslaan. Het origineel wordt gescand en opgeslagen.
7.
Klik op Gereed om HP Scan af te sluiten.
Naar een softwareprogramma scannen
Om naar een softwareprogramma te scannen, scant u het origineel vanuit het betreffende
programma. Alle programma's die compatibel zijn met TWAIN kunnen afbeeldingen
scannen. Als u een programma gebruikt dat niet compatibel is met TWAIN kunt u de
gescande afbeelding opslaan als bestand en het bestand vervolgens in het
softwareprogramma plaatsen, openen of importeren. Zie
compatibel is met TWAIN en WIA voor meer informatie.
Scannen vanuit software die
Eén pagina tegelijk scannen
Opmerking
Voor de beste resultaten plaatst u de originelen in de automatische documentinvoer en niet
op de flatbedscanner.
1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan.
2. Als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, wordt de HP Director
geopend nadat u een origineel in de automatische documentinvoer heeft geplaatst. Als
de HP Director niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op de alias van de HP
Director in het bureaublad.
3.
Om het dialoogvenster van HP Scan te openen, klikt u op de knop HP Scan in de HP
Director.
4. Geef een afbeeldingstype op.
5.
Klik op Scannen.
6.
Nadat het scannen is voltooid, klikt u op Volgende pagina scannen.
7. Herhaal stap 6 voor elke pagina van het origineel.
8.
Als alle pagina's zijn gescand, klikt u op Nu verzenden!.
of
Klik op het pictogram Opslaan als om de pagina's op te slaan als bestand.
74
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA
Dit apparaat is compatibel met TWAIN en Windows Imaging Application (WIA). Het
apparaat werkt met Windows- en Macintosh-programma's die scanapparaten ondersteunen
en compatibel zijn met TWAIN-of WIA.
Opmerking
Opmerking
Raadpleeg Naar een ander softwareprogramma scannen als het softwareprogramma dat u
gebruikt niet compatibel is met TWAIN of WIA.
Software gebruiken die compatibel is met TWAIN en WIA
Terwijl u in een TWAIN- of WIA-programma werkt, hebt u toegang tot de scanfunctie en
kunt u de afbeelding rechtstreeks in het geopende programma scannen. Raadpleeg voor
meer informatie het Help-bestand of de documentatie bij uw TWAIN- of WIA-programma.
Scannen vanuit een TWAIN-programma
De Macintosh apparaatsoftware is compatibel met de vereisten van TWAIN versie 1.9.
Over het algemeen is een softwareprogramma compatibel met TWAIN als het opdrachten
heeft als Ophalen, Bestand ophalen, Scannen, Nieuw object importeren, Invoegenvanuit,ofScanner. Als u niet zeker weet of een programma compatibel is of als u de naam
van de opdracht niet kent, raadpleeg dan de Help of de documentatie van de software.
Wanneer u scant vanuit een TWAIN-programma wordt de HP LaserJet scansoftware
mogelijk automatisch geopend. Als de HP LaserJet Scansoftware wordt geopend, kunt u
wijzigingen aanbrengen in de voorbeeldweergave van de afbeelding. Als het programma
niet automatisch wordt geopend, wordt de afbeelding onmiddellijk naar het TWAINprogramma gezonden.
Scannen vanuit een TWAIN-programma
Start het scannen vanuit het TWAIN-programma. Raadpleeg de Help of de documentatie
van het softwareprogramma voor meer informatie over de gebruikte opdrachten en stappen.
Scannen vanuit een WIA-programma (alleen Windows XP)
WIA is een andere manier om een afbeelding rechtstreeks naar een softwareprogramma
zoals Microsoft® Word te verzenden. WIA gebruikt de software van Microsoft om te
scannen, in plaats van HP LaserJet Scan.
Over het algemeen is een softwareprogramma compatibel met WIA als het menu Invoegen
of het menu Bestand opdrachten heeft zoals Figuur/Van scanner of camera. Wanneer u
niet zeker weet of een programma compatibel is met WIA raadpleeg dan de Help of
documentatie van de software.
Scannen vanuit een WIA-programma
Start het scannen vanuit het WIA-programma. Raadpleeg de Help of de documentatie van
het softwareprogramma voor meer informatie over de gebruikte opdrachten en stappen.
of
Dubbelklik in de map Camera's en Scanner op het pictogram van het apparaat. Hiermee
opent u het standaard WIA-programma waarmee u naar een bestand kunt scannen.
NLWWScannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA
75
Een foto of boek scannen
Ga als volgt te werk om een foto of een boek te scannen.
Een foto scannen
1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag op de flatbedscanner, waarbij de
linkerbovenhoek van de foto zich in de rechterbenedenhoek van het glas bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
3. U kunt de foto nu scannen met behulp van een van de scanmethoden. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.
Scannen naar een boek
1. Open de klep en plaats het boek op de flatbedscanner. Zorg dat de pagina die u wilt
kopiëren, zich in de rechteronderhoek van de glasplaat bevindt.
2. Sluit de klep voorzichtig.
76
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
3. Druk de klep voorzichtig op het boek, zodat dit tegen de glasplaat wordt gedrukt.
4. U kunt het boek nu scannen met behulp van een van de scanmethoden. Zie
Scanmethoden voor meer informatie.
NLWWEen foto of boek scannen
77
Scannen met OCR
Met de OCR-software kunt u gescande tekst importeren en vervolgens bewerken in de
gewenste tekstverwerker.
Readiris
De software-cd-rom bevat het OCR-programma Readiris. Als u het Readiris-programma wilt
gebruiken, installeert u dit vanaf de software-cd-rom en volgt u de instructies in de onlineHelp.
78
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
Resolutie en kleur van de scanner
Als de kwaliteit niet aan uw verwachtingen voldoet wanneer u een gescande afbeelding
afdrukt, hebt u in de software voor de scanner mogelijk een verkeerde instelling voor de
resolutie of de kleuren geselecteerd. De resolutie en de kleur hebben gevolgen voor de
volgende kenmerken van gescande afbeeldingen:
●Helderheid van de afbeelding
●Structuur van kleurgradaties (vloeiend of ruw)
●Scantijd
●Bestandsgrootte
De resolutie wordt gemeten in dpi (dots per inch). De instellingen voor kleur, grijsschaal en
zwart-wit bepalen hoeveel kleuren beschikbaar zijn. U kunt de hardwareresolutie van de
scanner instellen op maximaal 600 dpi. Met de software kunt u een geïnterpoleerde
resolutie van maximaal 9.600 dpi verkrijgen. U kunt de kleuren en grijsschalen instellen op
1-bit (zwart-wit) of 8-bits (256 grijstinten) tot 24-bits (ware kleuren).
De tabel met richtlijnen voor de resolutie en de kleuren bevat eenvoudige tips voor het
uitvoeren van scantaken.
Opmerking
Opmerking
Wanneer u de resolutie en de kleuren instelt op een hoge waarde, kunt u grote bestanden
verkrijgen die veel schijfruimte in beslag nemen en het scanproces vertragen. Voordat u de
resolutie en de kleuren instelt, moet u bepalen hoe u de gescande afbeelding gaat
gebruiken.
U verkrijgt de beste resolutie voor afbeeldingen in kleur en grijsschalen wanneer u scant
vanaf de flatbedscanner in plaats van de automatische documentinvoer.
Richtlijnen voor de resolutie en de kleuren
De volgende tabel geeft een overzicht van de aanbevolen resolutie- en kleurinstellingen
voor verschillende scantaken.
600 dpi voor complexe
afbeeldingen of als u het
document aanzienlijk wilt
vergroten
300 dpi voor normale
afbeeldingen en tekst
150 dpi voor foto's
●Zwart-wit voor tekst en
lijntekeningen
●Grijsschaal voor
gearceerde of gekleurde
afbeeldingen en foto's
●Kleur, als de afbeelding in
kleur is
●Grijsschaal voor
afbeeldingen en foto's
●Kleur, als de afbeelding in
kleur is
Kleur
U kunt de volgende instellingen voor de kleurwaarden gebruiken bij het scannen.
InstellingAanbevolen gebruik
KleurGebruik deze instelling voor kleurenfoto's met
een hoge kwaliteit of documenten waarin de
kleur belangrijk is.
Zwart-witGebruik deze instelling voor tekstdocumenten.
GrijsschaalGebruik deze instelling als het bestand niet te
groot mag worden of als u een document of foto
snel wilt scannen.
80
Hoofdstuk 5 ScannenNLWW
6
Faxen
Voor de gebruiksaanwijzingen van de faxfunctie raadpleegt u de meegeleverde
faxhandleiding.
Opmerking
De faxhandleiding beschrijft alleen de faxfuncties voor de HP LaserJet 3030 all-in-one. De
HP LaserJet 3020 all-in-one omvat geen faxmogelijkheden.
NLWW
81
82
Hoofdstuk 6 FaxenNLWW
7
Reiniging en onde rhoud
In de onderstaande onderwerpen vindt u informatie over basisreinigings- en
onderhoudstaken:
●
De buitenkant van het apparaat reinigen
●
De papierbaan reinigen
●
De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen
NLWW
83
De buitenkant van het apparaat reinigen
De behuizing reinigen
Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof en vlekken van de behuizing van het
apparaat te verwijderen.
De glasplaat reinigen
Als de glasplaat vuil is als gevolg van bijvoorbeeld vingerafdrukken, vlekken of haren, kan
de verwerkingssnelheid van het apparaat afnemen en kan de nauwkeurigheid van speciale
functies worden verminderd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de functies Aanpassen aan pagina
en Kopiëren.
Opmerking
VOORZICHTIG
Als vegen of overige defecten alleen op de exemplaren verschijnen met het gebruik van de
ADI, moet u de scannerstrip (stap 3) reinigen. U hoeft de glasplaat van de scanner niet te
reinigen.
1. Zet het apparaat uit, neem het netsnoer uit het stopcontact en open het deksel.
2. Reinig de glasplaat met een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een nietschurende glasreiniger.
Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof
op het apparaat; deze kunnen het apparaat beschadigen. Laat de glasplaat niet
rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat
terechtkomen waardoor het apparaat beschadigd raakt.
3. Reinig de scannerstrip met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een nietschurende glasreiniger.
4. Reinig de glasplaat met een zeem of spons om vlekken te voorkomen.
84
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoudNLWW
De binnenkant van de klep reinigen
Kleine stof- en vuildeeltjes kunnen zich opeenhopen op de witte binnenkant van de
documentklep onder het deksel van het apparaat.
1. Schakel het apparaat uit, neem het netsnoer uit het stopcontact en open het deksel.
Opmerking
VOORZICHTIG
Zet de aan/uit-schakelaar op off (uit).
2. Reinig de witte binnenkant met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een
milde zeep en warm water.
3. Reinig de binnenkant voorzichtig om het vuil los te maken. Boen de binnenkant niet.
4. Droog de binnenkant met een zeem of een zachte doek.
Gebruik geen reinigingsdoekjes op basis van papier omdat deze krassen in de binnenkant
kunnen veroorzaken.
5. Als de binnenkant hierdoor niet goed schoon wordt, herhaalt u de vorige stappen met
behulp van isopropylalcohol en veegt u de binnenkant grondig af met een vochtige
doek om resterende alcohol te verwijderen.
NLWWDe buitenkant van het apparaat reinigen
85
De papierbaan reinigen
Als er tonerspatten op de afdrukken zitten, reinigt u de papierbaan.
De papierbaan reinigen
1. Druk op
2.
Gebruik de knop < of > om het menu Service te zoeken.
3. Druk op
4.
Gebruik de knop < of > om Reinigingsmodus te zoeken.
5. Druk op
6. Druk opnieuw op
MENU/ENTER
MENU/ENTER
MENU/ENTER
.
.
.
MENU/ENTER
om de reinigingsprocedure te bevestigen.
86
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoudNLWW
De transportroleenheid van de automatische documentinvoer
vervangen
Als uw automatische documentinvoer problemen heeft met de papierinvoer, kunt u de
transportroleenheid van de ADI vervangen. Zie
u een transportroleenheid van de automatische documentinvoer wilt bestellen. Volg de
onderstaande instructies om de bestaande eenheid te vervangen:
1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder de invoerlade en open de klep van de automatische documentinvoer.
hp onderdelen en accessoires bestellen als
3. Druk op de ronde groene knop terwijl u de groene hendel omhoog haalt. Draai de
groene hendel rond totdat deze stopt in de open positie. De oude transportrol moet op
het zwarte oppervlak blijven liggen.
4. Verwijder de oude eenheid en plaats de nieuwe op dezelfde plaats. De grootste rol
moet u achteraan plaatsen. Het tandwielmechanisme moet van u af staan.
NLWWDe transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen
87
5. Druk de groene hendel omlaag zodat het platte groene deel tussen de rollen past. Druk
de groene hendel naar beneden totdat deze vastklikt op zijn plaats.
6. Haal de groene hendel omhoog totdat deze open blijft staan om te kijken of de
installatie geslaagd is. De nieuwe transportrol moet aan de hendel vergrendeld zijn en
mag er niet uit kunnen vallen.
7. Zorg dat beide zijkanten van de eenheid vergrendeld zijn door de groene klemmetjes.
88
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoudNLWW
8. Laat de groene hendel zakken en sluit de klep van de automatische documentinvoer.
Plaats de invoerlade terug.
Opmerking
Als u problemen hebt met de ADI, kunt u contact opnemen met uw lokale HPserviceprovider. Zie
9. Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact en schakel de aan/uit-schakelaar
in.
Service en ondersteuning voor meer informatie.
NLWWDe transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen
89
90
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoudNLWW
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.