HP LaserJet 3000, LaserJet 3600, LaserJet 3800 User's Guide [nl]

HP Color LaserJet 3000/3600/3800 Series printers
Gebruikershandleiding
HP Color LaserJet 3000, 3600 en 3800-serie printers
Gebruikershandleiding
Copyright en licentie
Handelsmerken
© 2006 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P.
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garanties voor producten en services van HP worden uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring.
Onderdeelnummer: Q5982-90977
Edition 2, 5/2008
Adobe® is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Arial® is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Monotype Corporation.
CorelDRAW™ is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Corel Corporation of Corel Corporation Limited.
Microsoft® is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten.
Windows® en MS Windows® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Netscape Navigator is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Netscape Communications Corporation.
Opera™ is een handelsmerk van Opera Software ASA.
PANTONE® is het handelsmerk van Pantone, Inc voor de controlestandaard voor kleuren.
PostScript® is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Energy Star® en het logo van Energy Star® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde merken van de Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency).
HP Klantenondersteuning
Online services
Ga, met een Internet-verbinding, naar de juiste website voor bijgewerkte printersoftware, productinformatie en ondersteuningsinformatie (24 uur per dag bereikbaar).
HP Color LaserJet 3000-serie printer:
HP Color LaserJet 3600-serie printer:
HP Color LaserJet 3800-serie printer:
Ga naar
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) bevat op het web gebaseerde hulpprogramma's voor het oplossen van problemen met het bureaublad en printerproducten. Ga naar
Telefonische ondersteuning
HP biedt gedurende de garantieperiode gratis telefonische ondersteuning. Raadpleeg de brochure bij de printer voor het telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook naar
callcenters gaan. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: de productnaam,
het serienummer, de datum van aankoop en een beschrijving van het probleem.
Toepassingen, drivers en elektronische informatie
De webpagina voor de drivers is Engelstalig, maar u kunt de drivers in verschillende talen downloaden.
www.hp.com/support/net_printing voor informatie over de HP Jetdirect externe printerserver.
HP Color LaserJet 3000-serie printer:
HP Color LaserJet 3600-serie printer:
HP Color LaserJet 3800-serie printer:
www.hp.com/support/clj3000
www.hp.com/support/clj3600
www.hp.com/support/clj3800
instantsupport.hp.com.
www.hp.com/support/
www.hp.com/go/clj3000_software
www.hp.com/go/clj3600_software
www.hp.com/go/clj3800_software
Rechtstreeks bestellen van HP-accessoires en -benodigdheden
Verenigde Staten:
Canada:
Europa:
Zuidoost-Azië:
Ga naar de HP Parts Store op 1-800-538-8787 (VS) of 1-800-387-3154 (Canada).
Service-informatie van HP
Voor de gegevens van geautoriseerde HP-dealers kunt u bellen met 1-800-243-9816 (Verenigde Staten) of 1-800-387-3867 (Canada).
Buiten de Verenigde Staten en Canada neemt u contact op met de afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Raadpleeg de brochure in de productverpakking.
Serviceovereenkomsten van HP
Bel 1-800-835-4747 (VS) of 1-800-268-1221 (Canada).
www.hp.ca/catalog/supplies
www.hp.com/supplies
www.hp.com/sbso/product/supplies.
www.hp.com/paper/
www.hp.com/buy/parts (alleen voor de VS en Canada), of bel
NLWW iii
Bel 1-800-446-0522 voor verlengde service.
De HP-software voor eenvoudig printeronderhoud
Met de HP-software voor eenvoudig printeronderhoud kunt u de printerstatus controleren en informatie over het oplossen van problemen en online documentatie weergeven. U kunt de HP-software voor eenvoudig printeronderhoud alleen gebruiken als u de software volledig hebt geïnstalleerd. Raadpleeg
De HP-software voor eenvoudig printeronderhoud gebruiken.
Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers
Ga naar
www.hp.com/go/macosx voor ondersteuningsinformatie voor Macintosh OS X en de service
voor driverupdates van HP.
Ga naar
www.hp.com/go/mac-connect voor producten die specifiek zijn ontworpen voor de Macintosh-
gebruiker.
iv HP Klantenondersteuning NLWW
Inhoudsopgave
1 Basisinformatie over de printer
Snelle toegang tot printerinformatie ..................................................................................................... 2
Printeroverzicht .................................................................................................................................... 3
HP Color LaserJet 3000-serie printer .................................................................................. 3
HP Color LaserJet 3600-serie printer .................................................................................. 4
HP Color LaserJet 3800-serie printer .................................................................................. 4
Functieoverzicht ................................................................................................................................... 5
Rondleiding .......................................................................................................................................... 7
Printersoftware ..................................................................................................................................... 9
HP Color LaserJet 3000-serie en HP Color LaserJet 3800-serie printerdrivers .................. 9
HP Color LaserJet 3600-serie printerdrivers ..................................................................... 10
Extra drivers ....................................................................................................................... 10
De printerdrivers openen ................................................................................................... 11
Software voor netwerken ................................................................................................... 12
HP Web Jetadmin ............................................................................................. 12
UNIX .................................................................................................................. 12
Linux .................................................................................................................. 12
Hulpprogramma's ............................................................................................................... 12
HP-software voor eenvoudig printeronderhoud ................................................ 12
Geïntegreerde webserver ................................................................................. 13
Overige componenten en hulpprogramma's ..................................................... 14
Specificaties voor het afdrukmateriaal ............................................................................................... 15
Ondersteunde afdrukmaterialen ........................................................................................ 15
Ondersteunde mediaformaten ........................................................................................... 16
Functies ............................................................................................ 13
2 Bedieningspaneel
Overzicht van het bedieningspaneel .................................................................................................. 18
Lampjes op het bedieningspaneel ..................................................................................... 19
Display ............................................................................................................................... 19
De menu's op het bedieningspaneel gebruiken ................................................................................. 21
De menu's gebruiken ......................................................................................................... 21
Menu Taak ophalen ............................................................................................................................ 22
Menu Informatie ................................................................................................................................. 23
Menu Papierverwerking ...................................................................................................................... 24
Menu Apparaat configureren .............................................................................................................. 25
Submenu Afdrukken .......................................................................................................... 25
Submenu Afdrukkwaliteit ................................................................................................... 27
Submenu Systeeminstellingen .......................................................................................... 28
NLWW v
Submenu I/O ...................................................................................................................... 31
Submenu Herstel ............................................................................................................... 32
Menu Diagnose .................................................................................................................................. 33
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen ............................................................. 34
Menuopties voor Ladegedrag ............................................................................................ 34
Functie Gebruik gewenste lade instellen .......................................................... 34
Functie Prompt voor handmatige invoer instellen ............................................. 35
Functie PS of afdrukmateriaal instellen ............................................................. 35
Functie Een andere lade gebruiken instellen .................................................... 35
Functie Formaat/soort-prompt instellen ............................................................ 36
Functie Blanco pagina's in duplexer instellen ................................................... 36
Functies Sluimervertraging en Sluimermodus instellen ..................................................... 36
Functie Sluimervertraging instellen ................................................................... 37
Functie Sluimermodus in- of uitschakelen ........................................................ 37
Functie Helderheid display ................................................................................................ 37
Functie Helderheid display instellen .................................................................. 37
Functie Personality ............................................................................................................ 37
Functie Personality instellen ............................................................................. 38
Functie Verwijderbare waarschuwingen ............................................................................ 38
Functie Verwijderbare waarschuwingen instellen ............................................. 38
Functie Automatisch doorgaan .......................................................................................... 39
Functie Automatisch doorgaan instellen ........................................................... 39
Functie Voorraad vervangen ............................................................................................. 39
Functie Voorraad vervangen instellen ............................................................... 39
Functie Storing verhelpen .................................................................................................. 40
Functie Storing verhelpen instellen ................................................................... 40
Functie Taal ....................................................................................................................... 40
De gewenste taal selecteren ............................................................................. 40
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld .......................................................... 41
3 I/O-configuratie
USB-configuratie ................................................................................................................................ 44
De USB-kabel aansluiten ................................................................................................... 44
Netwerkconfiguratie ............................................................................................................................ 45
TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel van de
printer ................................................................................................................................. 45
Een IP-adres instellen ....................................................................................... 45
Het subnetmasker instellen ............................................................................... 45
De standaardgateway instellen ......................................................................... 46
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel) ..................................................................... 47
IPX/SPX uitschakelen ....................................................................................... 47
AppleTalk uitschakelen ..................................................................................... 47
DLC/LLC uitschakelen ...................................................................................... 47
Enhanced I/O (EIO) configureren ...................................................................................... 48
HP Jetdirect EIO-printservers ........................................................................... 48
4 Afdruktaken
Afdruktaken beheren .......................................................................................................................... 50
Bron ................................................................................................................................... 50
Soort en Formaat ............................................................................................................... 50
vi NLWW
Prioriteit van afdrukinstellingen .......................................................................................... 51
Toegang tot de instellingen in de printerdriver ................................................................... 51
Afdrukmateriaal selecteren ................................................................................................................. 53
Papier dat u moet vermijden .............................................................................................. 53
Papier dat de printer kan beschadigen .............................................................................. 53
Laden configureren ............................................................................................................................ 55
Formaat configureren ........................................................................................................ 55
Soort configureren ............................................................................................................. 55
Lade 1 configureren voor aangepast papier ...................................................................... 55
Lade 2 of Lade 3 configureren voor aangepast papier ...................................................... 57
Afdrukken vanuit Lade 1 (multifunctionele lade) ................................................................ 58
Papier plaatsen in Lade 1 ................................................................................. 58
Enveloppen afdrukken vanuit Lade 1 ................................................................................ 60
Enveloppen plaatsen in Lade 1 ......................................................................... 60
Enveloppen bedrukken ..................................................................................... 62
Afdrukken vanuit Lade 2 en Lade 3 ................................................................................... 62
Plaatsen in Lade 2 ............................................................................................ 63
Plaatsen in Lade 3 ............................................................................................ 65
Automatische detectie materiaalsoort (autodetectiemodus) .............................................................. 68
Detectie lade 1 ................................................................................................................... 68
Detectie lade 2 of lade 3 .................................................................................................... 69
Functies van de Windows-printerdriver gebruiken ............................................................................. 70
Snelinstellingen maken en gebruiken ................................................................................ 70
Watermerken gebruiken .................................................................................................... 71
Documentformaat wijzigen ................................................................................................ 71
Aangepast papierformaat instellen in de printerdriver ....................................................... 71
Verschillende papiersoorten en omslagbladen gebruiken ................................................. 72
Een lege eerste pagina afdrukken ..................................................................................... 72
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken ................................................................ 72
Kleuropties instellen ........................................................................................................... 73
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options gebruiken ................................................ 73
Het tabblad Services gebruiken ......................................................................................... 74
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken ........................................................................... 75
Voorinstellingen maken en gebruiken in Mac OS X .......................................................... 75
Een voorblad afdrukken ..................................................................................................... 75
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken ................................................................ 76
Kleuropties instellen ........................................................................................................... 76
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal .............................................................................................. 77
Transparanten ................................................................................................................... 77
Glanzend papier ................................................................................................................ 77
Gekleurd papier ................................................................................................................. 77
Enveloppen ........................................................................................................................ 78
Etiketten ............................................................................................................................. 78
Zwaar papier ...................................................................................................................... 78
HP LaserJet Tough papier ................................................................................................. 79
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier .................................................................. 79
Kringlooppapier .................................................................................................................. 79
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) gebruiken ........................................................................................ 80
Automatisch dubbelzijdig afdrukken .................................................................................. 80
Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ............. 81
NLWW vii
Bijzondere afdruksituaties beheren .................................................................................................... 83
Opgeslagen taken beheren ................................................................................................................ 85
Geheugen beheren ............................................................................................................................ 87
5 Printerbeheer
Pagina's met printerinformatie gebruiken ........................................................................................... 90
E-mailwaarschuwingen configureren ................................................................................................. 92
De geïntegreerde webserver gebruiken ............................................................................................. 93
De HP-software voor eenvoudig printeronderhoud gebruiken ........................................................... 96
De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken ................................................................................. 99
Dubbelzijdig afdrukken in- of uitschakelen via het bedieningspaneel ............... 81
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken ...................................................... 81
Handmatig dubbelzijdig afdrukken ..................................................................................... 81
De eerste pagina anders afdrukken ................................................................................... 83
Afdrukken op speciaal papier ............................................................................................ 83
Een afdruktaak afbreken .................................................................................................... 83
Een afdruktaak afbreken via het bedieningspaneel van de printer ................... 83
Een afdruktaak afbreken met het programma ................................................... 84
Toegang tot de geïntegreerde webserver krijgen met behulp van een
netwerkverbinding .............................................................................................................. 93
Gebieden van de geïntegreerde webserver ...................................................................... 94
Ondersteunde besturingssystemen ................................................................................... 96
De HP-software voor eenvoudig printeronderhoud gebruiken ........................................... 96
Gebieden van de HP-software voor eenvoudig printeronderhoud ..................................... 96
De HP Printer Utility openen .............................................................................................. 99
Functies van HP Printer Utility ........................................................................................... 99
6 Kleur
Afdrukken in kleur ............................................................................................................................. 102
Kleuren instellen ............................................................................................................................... 104
Kleuren overeenstemmen ................................................................................................................ 107
7 Onderhoud
Benodigdheden beheren .................................................................................................................. 110
HP ImageREt ................................................................................................................... 102
Selectie van papiersoort .................................................................................................. 102
Kleuropties ....................................................................................................................... 102
sRGB (standard Red-Green-Blue) ................................................................................... 102
In vier kleuren afdrukken (CMYK) .................................................................................... 103
CMYK-inktsetemulatie (alleen PostScript) ...................................................... 103
Afdrukken in grijstinten .................................................................................................... 104
Automatische of handmatige kleuraanpassing ................................................................ 104
Handmatige kleuropties .................................................................................. 104
In kleur afdrukken beperken ............................................................................................ 106
Staalkaarten kleurovereenstemming ............................................................................... 107
Kleurstalen afdrukken ...................................................................................................... 108
Levensduur van benodigdheden ..................................................................................... 110
Vervangingstijden voor printcartridges (bij benadering) .................................................. 110
De levensduur van de printcartridge controleren ............................................................. 110
viii NLWW
Printcartridges opslaan .................................................................................................... 111
HP-printcartridges ............................................................................................................ 112
Niet-originele printcartridges ............................................................................................ 112
Echtheidscontrole van printcartridges .............................................................................. 112
HP fraude-hotline en website ........................................................................................... 112
Onderdelen en benodigdheden vervangen ...................................................................................... 113
Richtlijnen voor vervanging .............................................................................................. 113
Printcartridges vervangen ................................................................................................ 113
De printer reinigen ............................................................................................................................ 117
De printer reinigen vanaf het bedieningspaneel .............................................................. 117
8 Problemen oplossen
Controlelijst voor het oplossen van de belangrijkste problemen ...................................................... 120
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden .................................................... 120
Soorten berichten op het bedieningspaneel ..................................................................................... 122
Berichten op het bedieningspaneel .................................................................................................. 123
Storingen .......................................................................................................................................... 142
Storingsherstel ................................................................................................................. 142
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen ............................................................................ 144
Storingen verhelpen ......................................................................................................................... 145
Problemen met de papierverwerking ................................................................................................ 155
Informatiepagina's voor problemen oplossen ................................................................................... 160
Problemen met de manier waarop de printer reageert ..................................................................... 162
Problemen met het bedieningspaneel van de printer ....................................................................... 165
Problemen met het afdrukken van kleuren ....................................................................................... 166
Onjuiste printeruitvoer ...................................................................................................................... 168
Problemen met de uitvoer ................................................................................................ 168
Richtlijnen voor afdrukken met verschillende lettertypen ................................................. 169
Macintosh-problemen ....................................................................................................................... 170
Problemen met Mac OS 9.x oplossen ............................................................................. 170
Problemen met Mac OS X oplossen ................................................................................ 172
Problemen met softwareprogramma's ............................................................................................. 175
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ..................................................................................... 176
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door papier .................................................. 176
Problemen met overhead-transparanten ......................................................................... 176
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door de omgeving ....................................... 177
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door papierstoringen ................................... 177
Problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaakt door een opeenhoping van toner in de
printer ............................................................................................................................... 177
Pagina's voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit ................................. 178
De printer kalibreren ........................................................................................................ 178
De printcartridge vervangen ............................................................................ 114
Bijlage A Benodigdheden en accessoires
Onderdelen en benodigdheden ........................................................................................................ 180
Bestellen via de geïntegreerde webserver ....................................................................................... 18 2
Bijlage B Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard ........................................................................................... 184
NLWW ix
Beperkte garantie van de printcartridge ........................................................................................... 186
Onderhoudsovereenkomsten van HP .............................................................................................. 187
On-site serviceovereenkomsten ...................................................................................... 187
Verlenging van de garantie .............................................................................................. 187
Printer opnieuw inpakken ................................................................................................................. 188
Bijlage C Printerspecificaties
Productspecificaties ......................................................................................................................... 190
Voedingsspecificaties ....................................................................................................................... 191
Specificaties stroomverbruik ............................................................................................................ 192
Geluidsspecificaties .......................................................................................................................... 193
Specificaties voor de werkomgeving ................................................................................................ 194
Bijlage D Overheidsinformatie
FCC-voorschriften ............................................................................................................................ 196
Programma voor milieuvriendelijke producten ................................................................................. 197
Milieubescherming ........................................................................................................... 197
Ozonproductie ................................................................................................................. 197
Lager energieverbruik ...................................................................................................... 197
Tonerverbruik ................................................................................................................... 197
Papierverbruik .................................................................................................................. 197
Plastic onderdelen ........................................................................................................... 197
HP LaserJet-printerbenodigdheden ................................................................................. 197
Informatie over het HP Printing Supplies Returns and Recycling Program ..................... 198
Papier .............................................................................................................................. 198
Materiaalbeperkingen ...................................................................................................... 198
Hoe privé-huishoudens in de Europese Unie afgedankte apparatuur als afval dienen
aan te bieden ................................................................................................................... 199
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart) .......................................................... 199
Verlenging van de garantie .............................................................................................. 199
Meer informatie ................................................................................................................ 199
Conformiteitsverklaring (HP Color LaserJet 3000-serie) .................................................................. 201
Conformiteitsverklaring (HP Color LaserJet 3600-serie en HP Color LaserJet 3800-serie) ............ 202
Veiligheidsverklaringen .................................................................................................................... 203
Laserveiligheid ................................................................................................................. 203
Canadese DOC-voorschriften .......................................................................................... 203
EMI-verklaring (Korea) ..................................................................................................... 203
VCCI-verklaring (Japan) .................................................................................................. 203
Netsnoerverklaring (Japan) ............................................................................................. 203
Laserverklaring voor Finland ........................................................................................... 204
On-site service op de volgende dag ................................................................ 187
Wekelijkse on-site service (volumeservice) .................................................... 187
Bijlage E Werken met het geheugen
Printergeheugen ............................................................................................................................... 205
Geheugen-DIMM's installeren .......................................................................................................... 206
Geheugen- en lettertype-DIMM's installeren ................................................................... 206
Geheugen activeren ........................................................................................................ 208
Geheugen activeren in Windows .................................................................... 208
x NLWW
Installatie van een DIMM controleren .............................................................................. 209
De installatie van een DIMM controleren ........................................................ 209
Woordenlijst .................................................................................................................................................... 211
Index ................................................................................................................................................................. 215
NLWW xi
xii NLWW

1 Basisinformatie over de printer

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de functies van de printer:
Snelle toegang tot printerinformatie
Printeroverzicht
Functieoverzicht
Rondleiding
Printersoftware
Specificaties voor het afdrukmateriaal
NLWW 1

Snelle toegang tot printerinformatie

Voor deze printer zijn verschillende handleidingen beschikbaar.
HP Color LaserJet 3000-serie printer:
HP Color LaserJet 3600-serie printer:
HP Color LaserJet 3800-serie printer:
www.hp.com/support/clj3000.
www.hp.com/support/clj3600.
www.hp.com/support/clj3800.
De volgende tabel geeft een overzicht van de beschikbare printerhandleidingen en het soort informatie dat in deze handleidingen staat.
Tabel 1-1 Printerhandleidingen
Handleiding Omschrijving
Beknopte handleiding Stapsgewijze instructies voor het installeren en instellen van de printer.
Handleiding voor geïntegreerde HP Jetdirect­printservers voor beheerders
Handleidingen voor accessoires en benodigdheden
Gebruikershandleiding Biedt uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het verhelpen van mogelijke
Online Help Informatie over de opties van de printerdrivers. U kunt een Help-onderwerp openen via het
Instructies voor het configureren van de HP Jetdirect-printserver en het oplossen van problemen.
Stapsgewijze instructies voor het installeren van de accessoires en benodigdheden. (Deze handleidingen worden meegeleverd met de optionele accessoires en benodigdheden van de printer.)
problemen. Deze handleiding staat op de cd van de printer.
menu Help van de printerdriver.
2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Printeroverzicht

De HP Color LaserJet 3000, 3600 en 3800-serie printers zijn verkrijgbaar in de hieronder beschreven configuraties.

HP Color LaserJet 3000-serie printer

Tabel 1-2 HP Color LaserJet 3000-serie printer, configuraties
HP Color LaserJet 3000-printer HP Color LaserJet
Drukt 30 pagina's per minuut
(ppm) af op afdrukmateriaal van Letter-formaat, 29 ppm in zwart-wit en 15 ppm in kleur op afdrukmateriaal van A4-formaat.
Multifunctionele lade (lade 1) voor
100 vel en invoerlade (lade 2) voor 250 vel
Hi-Speed USB (Universal Serial
Bus) 2.0-poort en EIO-sleuf (Enhanced Input/Output)
64 MB RAM-geheugen (Random
Access Memory)
3000n-printer
HP Color LaserJet 3000­printer, plus:
128 MB RAM
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX­netwerken
HP Color LaserJet 3000dn-printer
HP Color LaserJet 3000­printer, plus:
256 MB RAM
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX­netwerken
Automatisch
dubbelzijdig afdrukken (duplex)
HP Color LaserJet 3000dtn-printer
HP Color LaserJet 3000­printer, plus:
256 MB RAM
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX­netwerken
Automatisch
dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Invoerlade voor 500
vel (lade 3)
NLWW Printeroverzicht 3

HP Color LaserJet 3600-serie printer

Tabel 1-3 HP Color LaserJet 3600-serie printer, configuraties
HP Color LaserJet 3600-printer HP Color LaserJet 3600n-printer HP Color LaserJet 3600dn-printer
Afdruksnelheid van 17 ppm
Multifunctionele lade (lade 1) voor
100 vel en invoerlade (lade 2) voor 250 vel
Hi-Speed USB 2.0-poort
64 MB RAM
HP Color LaserJet 3600-printer, plus:
Hoogwaardige geïntegreerde
HP Jetdirect-printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX-netwerken

HP Color LaserJet 3800-serie printer

Tabel 1-4 HP Color LaserJet 3800-serie printer, configuraties
HP Color LaserJet 3800-printer HP Color LaserJet
3800n-printer
HP Color LaserJet 3600-printer, plus:
HP Color LaserJet 3800dn-printer
128 MB RAM
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Hoogwaardige geïntegreerde HP Jetdirect-printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX-netwerken
HP Color LaserJet 3800dtn-printer
De afdruksnelheid is 22 ppm
(voor Letter-formaat) en 21 ppm (voor A4-formaat)
Multifunctionele lade (lade 1)
voor 100 vel en invoerlade (lade 2) voor 250 vel
Hi-Speed USB 2.0-poort en EIO-
sleuf
96 MB RAM-geheugen (Random
Access Memory)
HP Color LaserJet 3800­printer, plus:
160 MB RAM
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX­netwerken
HP Color LaserJet 3800­printer, plus:
288 MB RAM
Automatisch
dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX­netwerken
HP Color LaserJet 3800­printer, plus:
288 MB RAM
Automatisch
dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver om verbinding te maken met 10Base-T/ 100Base-TX­netwerken
Invoerlade voor 500
vel (lade 3)
4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Functieoverzicht

Tabel 1-5 Functies
Functie HP Color LaserJet 3000-serie
Prestaties
Gebruikers­interface
Printerdrivers
printer
Processor van 533 MHz
Grafisch display
Help op het bedieningspaneel
HP-software voor eenvoudig
printeronderhoud (een op het web gebaseerd hulpprogramma voor status en problemen oplossen)
Printerdrivers voor Windows en
Macintosh
Geïntegreerde webserver voor
toegang tot ondersteuning en bestelmogelijkheden voor printerbenodigdheden (beheerhulpmiddel voor printers die op een netwerk zijn aangesloten)
HP PCL 5c
HP PCL 6
HP Color LaserJet 3600-serie printer
Processor van 360 MHz
Grafisch display
Help op het bedieningspaneel
HP-software voor eenvoudig
printeronderhoud (een op het web gebaseerd hulpprogramma voor status en problemen oplossen)
Printerdrivers voor Windows en
Macintosh
HP JetReady 4.2
HP Color LaserJet 3800-serie printer
Processor van 533 MHz
Grafisch display
Help op het bedieningspaneel
HP-software voor eenvoudig
printeronderhoud (een op het web gebaseerd hulpprogramma voor status en problemen oplossen)
Printerdrivers voor Windows en
Macintosh
Geïntegreerde webserver voor
toegang tot ondersteuning en bestelmogelijkheden voor printerbenodigdheden (beheerhulpmiddel voor printers die op een netwerk zijn aangesloten)
HP PCL 5c
HP PCL 6
Opslagfuncties
Lettertypen
Accessoires
PostScript® 3-emulatie
Lettertypen, formulieren en
andere macro's
Taak vasthouden
80 interne lettertypen
beschikbaar voor PCL- en PostScript 3-emulatie
80 schermlettertypen in
TrueType-formaat beschikbaar bij de software
Optionele invoerlade voor 500 vel
(lade 3) (standaard op de HP Color LaserJet 3000dtn­printer)
DIMM-modules (Dual Inline
Memory Modules)
Geen
Geen
Optionele invoerlade voor 500
vel (lade 3)
PostScript 3-emulatie
Lettertypen, formulieren en
andere macro's
Taak vasthouden
80 interne lettertypen
beschikbaar voor PCL- en PostScript 3-emulatie
80 schermlettertypen in
TrueType-formaat beschikbaar bij de software
Optionele invoerlade voor 500
vel (lade 3) (standaard op de HP Color LaserJet 3800dtn­printer)
DIMM-modules (Dual Inline
Memory Modules)
NLWW Functieoverzicht 5
Tabel 1-5 Functies (vervolg)
Functie HP Color LaserJet 3000-serie
Connectiviteit
Milieu­voorzieningen
Toebehoren
printer
Interface met Hi-Speed USB 2.0-
kabel
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver (standaard op de HP Color LaserJet 3000n, 3000dn en 3000dtn-printers)
HP Web Jetadmin-software
(standaard op de HP Color LaserJet 3000n, 3000dn en 3000dtn-printers)
EIO-sleuf (Enhanced Input/
Output)
Instelling Sluimermodus
Groot aantal onderdelen en materialen geschikt voor recycling
Voldoet aan Energy Star®
De statuspagina biedt informatie over het niveau van de toner, het aantal afgedrukte pagina's en het geschatte
aantal resterende pagina's
Cartridges hoeven niet te worden geschud
HP Color LaserJet 3600-serie printer
Interface met Hi-Speed USB 2.0-
kabel
Hoogwaardige geïntegreerde
HP Jetdirect-printserver (standaard op de HP Color LaserJet 3600n en 3600dn­printers)
HP Web Jetadmin-software
(standaard op de HP Color LaserJet 3600n en 3600dn­printers)
HP Color LaserJet 3800-serie printer
Interface met Hi-Speed USB 2.0-
kabel
Volledig functionele
geïntegreerde HP Jetdirect­printserver (standaard op de HP Color LaserJet 3800n, 3800dn en 3800dtn-printers)
HP Web Jetadmin-software
(standaard op de HP Color LaserJet 3800n, 3800dn en 3800dtn-printers)
EIO-sleuf (Enhanced Input/
Output)
Toegang
De printer controleert of nieuw geïnstalleerde printcartridges originele HP-cartridges zijn
Printerbenodigdheden bestellen via Internet (met de HP-software voor eenvoudig printeronderhoud)
De online gebruikershandleiding is geschikt voor schermlezers
U kunt printcartridges met één hand installeren en verwijderen
U kunt alle panelen en kleppen met één hand openen
U kunt afdrukmateriaal met één hand in lade 1 plaatsen
6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Rondleiding

De volgende afbeeldingen geven een overzicht van de naam en de plaats van de belangrijkste onderdelen van de printer.
1
2
3
4
5
6
7
8
Afbeelding 1-1 Vooraanzicht (afgebeeld met optionele papierinvoer voor 500 vel)
1 Verlengstuk voor uitvoerbak
2 Uitvoerbak
3 Bovenklep
4 Bedieningspaneel van de printer
5 Voorklep
6 Lade 1 (voor 100 vel gewoon papier)
7 Lade 2 (voor 250 vel gewoon papier)
8 Lade 3 (optioneel; voor 500 vel gewoon papier)
NLWW Rondleiding 7
Afbeelding 1-2 Zij- en achteraanzicht
1
2
3
4
5
1 Aan-uitschakelaar
2 Voedingsaansluiting
3 EIO-sleuf (op de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
4 Hi-Speed USB 2.0-poort
5 Netwerkpoort (op de HP Color LaserJet 3000n, 3000dn, 3000dtn, 3600n, 3600dn, 3800n, 3800dn en 3800dtn-printers)
8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Printersoftware

De afdruksysteemsoftware is bij de printer geleverd. Instructies voor het installeren van deze software vindt u in de beknopte handleiding.
Het afdruksysteem omvat software voor eindgebruikers en netwerkbeheerders, en printerdrivers voor toegang tot de printerfuncties en communicatie met de computer.
Opmerking Zie Netwerkconfiguratie voor een overzicht van alle netwerkomgevingen die door
de netwerkbeheersoftware worden ondersteund.
Ga voor een lijst van printerdrivers en bijgewerkte printersoftware van HP voor de HP Color LaserJet 3000-serie printers naar 3600-serie printers gaat u naar 3800-serie printers gaat u naar

HP Color LaserJet 3000-serie en HP Color LaserJet 3800-serie printerdrivers

De HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers gebruikt de PDL-drivers voor PCL 5c, PCL 6 en PostScript 3-emulatie.
Opmerking Voor Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003, omvat de HP Color
LaserJet 3000 en 3800-serie printers een monochrome PCL 6-driver die kan worden geïnstalleerd voor gebruikers die alleen in zwart-wit afdrukken.
www.hp.com/go/clj3000_software. Voor de HP Color LaserJet www.hp.com/go/clj3600_software. Voor de HP Color LaserJet www.hp.com/go/clj3800_software.
Tabel 1-6 Printerdrivers voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers
Besturingssysteem
Windows 98, ME
Windows 2000
Windows XP (32-bits)
Windows Server 2003 (32-bits)
Windows Server 2003 (64-bits)
Mac OS v9.1 en later, en OS X v10.2 en later
1
Niet alle functies van de printer zijn beschikbaar vanuit alle drivers of besturingssystemen.
2
De HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers omvatten zowel een monochrome als een kleuren
1
3
4
PCL 5c PCL 6
2
PS 3-emulatie
PCL 6-driver voor gebruikers van Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003.
3
Voor Windows 2000 en Windows XP (32-bits en 64-bits), kunt u de PCL 5-driver downloaden van
www.hp.com/go/clj3000_software of www.hp.com/go/clj3800_software.
4
Voor Windows XP (32-bits en 64-bits), kunt u de PCL 6-driver downloaden van www.hp.com/go/
clj3000_software of www.hp.com/go/clj3800_software.
NLWW Printersoftware 9

HP Color LaserJet 3600-serie printerdrivers

De HP Color LaserJet 3600-serie printer gebruikt de HP JetReady 4.2 PDL (Page Description Language), een printertaal voor hosts. Met HP JetReady 4.2 worden zowel de computer als de printer gebruikt om de afgedrukte pagina te genereren in een Windows- of Macintosh-omgeving. HP JetReady
4.2 zet de vooraf gegenereerde bestanden over van de hostcomputer naar de printer en geeft instructies aan de printer zodat de pagina's kunnen worden omgezet in afdrukbare gegevens.
De HP JetReady 4.2 PDL-driver is beschikbaar op de installatie-cd voor de volgende besturingssystemen:
Windows 98, Windows Millennium Edition (Me)
Windows 2000
Windows XP (32-bits en 64-bits)
Windows Server 2003 (32-bits en 64-bits)
Macintosh OS X v10.2 en later
Opmerking Niet alle functies van de printer zijn beschikbaar vanuit alle drivers of
besturingssystemen.
Als tijdens de installatie van de software niet automatisch is gezocht naar de meest recente drivers op het internet, kunt u de drivers downloaden via
www.hp.com/go/clj3600_software.

Extra drivers

De volgende drivers staan niet op de cd, maar zijn beschikbaar via www.hp.com/go/clj3000_software of
www.hp.com/go/clj3800_software. Deze drivers zijn alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-
serie printers.
UNIX®-modelscripts
Linux-drivers
OS/2 PS- en PCL-printerdriver
Opmerking De drivers voor OS/2 zijn verkrijgbaar bij IBM en worden bij OS/2 geleverd. Deze
drivers zijn niet beschikbaar voor de talen Traditioneel Chinees, Vereenvoudigd Chinees, Koreaans en Japans.
10 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

De printerdrivers openen

BesturingssysteemDe instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
Windows 98 en ME 1. Klik in het menu Bestand
Windows 2000, XP en Server 2003
van het softwareprogramma op
Afdrukken.
2. Selecteer de printer en klik
op Eigenschappen.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
1. Klik in het menu Bestand
van het softwareprogramma op
Afdrukken.
2. Selecteer de driver en klik
vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
De instellingen van alle afdruktaken wijzigen
1. Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en Printers.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de driver en selecteer vervolgens
Eigenschappen.
1. Klik op Start, Instellingen
en klik vervolgens op
Printers of Printers en faxapparaten.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de driver en selecteer vervolgens
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
De configuratie-instellingen van het apparaat wijzigen
1. Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en Printers.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de driver en selecteer vervolgens
Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad
Configureren.
1. Klik op Start, Instellingen
en klik vervolgens op
Printers of Printers en faxapparaten.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van de driver en selecteer vervolgens
Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad
Apparaatinstellingen.
Mac OS 9.1 en hoger
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
Mac OS X 10.2 en
10.3
1. Kies Print in het menu
Archief.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
1. Kies Print in het menu
Archief.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
1. Kies Print in het menu
Archief.
2. Als u de instellingen hebt
gewijzigd in het pop­upmenu, klikt u op Bewaar
instellingen.
1. Kies Print in het menu
Archief.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
3. Klik in het pop-upmenu
Instellingen op Opslaan als en typ een naam voor
de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het menu Instellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen voorinstelling selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
1. Klik op het printerpictogram
op het bureaublad.
2. Klik in het menu Print op
Wijzig configuratie.
1. Klik in het menu Voltooi
van de Finder op
Programma's.
2. Open Hulpprogramma's
en open vervolgens
Afdrukbeheer
(Mac OS X 10.2) of het
Hulpprogramma voor printerinstelling
(Mac OS X 10.3).
3. Klik op de afdrukwachtrij.
4. Klik in het menu Printers
op Toon info.
5. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
NLWW Printersoftware 11
BesturingssysteemDe instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten

Software voor netwerken

Zie de Handleiding voor geïntegreerde HP Jetdirect printservers voor beheerders voor een overzicht van verkrijgbare HP-software voor netwerkinstallatie en configuratie. Deze handleiding kunt u vinden op de printer-cd.
HP Web Jetadmin
HP Web Jetadmin is een op browsertechnologie gebaseerd hulpmiddel voor printers die via HP Jetdirect zijn aangesloten op een intranet, en moet alleen op de netwerkcomputer van de beheerder worden geïnstalleerd.
De instellingen van alle afdruktaken wijzigen
De configuratie-instellingen van het apparaat wijzigen
Opmerking
Configuratie­instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-modus.
Ga naar
www.hp.com/go/webjetadmin voor de meest recente versie van HP Web Jetadmin of een
recente lijst met ondersteunde hostservers.
Als HP Web Jetadmin op een hostserver is geïnstalleerd, is het programma vanaf elke clientcomputer toegankelijk via een ondersteunde webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer 4.x of Netscape Navigator 4.x of hoger. In de browser kunt u naar de HP Web Jetadmin-host navigeren.
UNIX
Voor HP-UX- en Solaris-netwerken, gaat u naar www.hp.com/support/net_printing om de HP Jetdirect printer installer voor UNIX te downloaden.
Opmerking De HP Color LaserJet 3600-serie printer ondersteunt UNIX niet.
Linux
Ga voor informatie naar www.hp.com/go/linuxprinting.

Hulpprogramma's

De HP Color LaserJet 3000, 3600 en 3800-serie printers zijn voorzien van verschillende hulpprogramma's waarmee u de printer op een netwerk eenvoudig kunt controleren en beheren.
HP-software voor eenvoudig printeronderhoud
De HP-software voor eenvoudig printeronderhoud is een toepassing die u voor de volgende taken kunt gebruiken:
De printerstatus controleren
De status van de benodigdheden controleren
12 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Waarschuwingen instellen
Printerinformatie bekijken
Toegang krijgen tot hulpmiddelen voor onderhoud en het oplossen van problemen
U kunt de HP-software voor eenvoudig printeronderhoud gebruiken als de printer rechtstreeks is aangesloten op de computer of als de printer is aangesloten op een netwerk. U kunt de HP-software voor eenvoudig printeronderhoud alleen gebruiken als u de software volledig hebt geïnstalleerd.
Geïntegreerde webserver
Opmerking De geïntegreerde webserver op de HP Color LaserJet 3600-serie printer geeft
alleen informatie over de netwerkconfiguratie en -status.
Deze printer is uitgerust met een geïntegreerde webserver die toegang geeft tot informatie over de printer- en netwerkactiviteiten. Deze informatie wordt weergegeven in een webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer of Netscape Navigator.
De geïntegreerde webserver bevindt zich in de printer. Hij is niet geladen op een netwerkserver.
De geïntegreerde webserver biedt een interface met de printer die toegankelijk is voor iedereen met een standaard webbrowser en een op het netwerk aangesloten computer. Er is geen speciale software die moet worden geïnstalleerd en geconfigureerd, maar u moet wel een ondersteunde webbrowser op de computer hebben. Als u naar de geïntegreerde webserver wilt gaan, typt u het IP-adres van de printer in de adresregel van de browser. (Als u het IP-adres niet weet, drukt u een configuratiepagina af. Meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina vindt u in
gebruiken.)
Pagina's met printerinformatie
Functies
Gebruik de geïntegreerde webserver van HP voor de volgende taken:
De printerstatusinformatie bekijken
De resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe benodigdheden bestellen
De configuratie van de laden weergeven en wijzigen
De configuratie van het bedieningspaneel van de printer weergeven en wijzigen
Interne pagina's weergeven en afdrukken
E-mailwaarschuwingen instellen voor diverse printergebeurtenissen
Koppelingen naar andere websites maken en aanpassen
De taal selecteren waarin de pagina's van de geïntegreerde webserver moeten worden
weergegeven
De netwerkconfiguratie weergeven en wijzigen
Toegang tot de functies voor het afdrukken in kleur beperken (alleen voor de HP Color LaserJet
3000-serie printer)
Ondersteuningsinformatie over de printer en over de huidige printerstatus bekijken
De geïntegreerde webserver gebruiken voor een volledig overzicht van de functies van de
Zie geïntegreerde webserver.
NLWW Printersoftware 13
Overige componenten en hulpprogramma's
Voor gebruikers van Windows- en Macintosh-computers zijn diverse programma's beschikbaar.
Windows Macintosh OS
Een programma voor het automatisch installeren van het
afdruksysteem
Online webregistratie
PPD-bestanden (PostScript Printer Description)—voor
gebruik met de Apple PostScript-drivers die worden geleverd met het besturingssysteem van de Macintosh (Mac OS)
De HP Printer Utility—stelt u in staat om
printerinstellingen van een Mac te wijzigen. Dit hulpprogramma is geschikt voor Mac OS X v10.2 en v10.3.
14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Specificaties voor het afdrukmateriaal

Voor optimale resultaten raadt HP het gebruik van afdrukmateriaal van HP aan dat is ontwikkeld voor HP Color LaserJet-printers. Gebruik afdrukmateriaal met een gewicht van 75 g/m Alhoewel de printer afdrukmateriaal ondersteunt met een gewicht van 60 g/m gebruik van lichter of zwaarder afdrukmateriaal het aantal papierstoringen en de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
Gebruik altijd de juiste instelling voor het afdrukmateriaal in de printerdriver en configureer de laden voor het juiste afdrukmateriaal. U kunt papier het best eerst uitproberen voordat u grote hoeveelheden aanschaft.

Ondersteunde afdrukmaterialen

Tabel 1-7 Afdrukmaterialen voor lade 1
Soort Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Standaard Minimaal: 76 x 127 mm
Glanzend papier HP Color LaserJet 3600 en 3800: 75 tot
Transparanten
Enveloppen
Etiketten
Kaarten
2
(3 x 5 inch)
Maximaal: 216 x 356 mm (8,5 x 14 inch)
2
tot 120 g/m2.
2
tot 176 g/m2, kan het
60 tot 163 g/m
176 g/m
HP Color LaserJet 3000: 75 tot 120 g/m
0,12 tot 0,13 mm dik 60 vellen
60 tot 90 g/m
75 tot 163 g/m
163 tot 176 g/m
2
2
2
2
2
100 vellen
60 vellen
2
10 enveloppen
60 vellen
60 vellen
1
1
De capaciteit kan verschillen afhankelijk van het gewicht en de dikte van het materiaal en de omgevingsomstandigheden. De gladheid moet 100 tot 250 (Sheffield) zijn. Raadpleeg
Benodigdheden en accessoires voor bestelinformatie.
2
Gebruik uitsluitend transparanten die zijn gemaakt voor gebruik met HP Color LaserJet printers. Deze printer herkent transparanten die niet zijn ontworpen voor gebruik met HP Color LaserJet printers. Raadpleeg
Submenu Afdrukkwaliteit voor meer informatie.
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 15
Tabel 1-8 Afdrukmaterialen voor lade 2 en lade 3
Soort Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit lade 21Capaciteit
Standaard Minimaal: 148 x 210 mm (5,83
Glanzend papier
Transparanten
Etiketten
1
De printer ondersteunt afdrukmateriaal van verschillende standaardformaten en aangepaste
x 8,27 inch)
Maximaal: 215.9 x 355,6 mm
2
(8,5 x 14 inch)
formaten. De capaciteit kan verschillen afhankelijk van het gewicht en de dikte van het materiaal en de omgevingsomstandigheden. De gladheid moet 100 tot 250 (Sheffield) zijn. Raadpleeg
Benodigdheden en accessoires voor bestelinformatie.
2
Gebruik uitsluitend transparanten die zijn gemaakt voor gebruik met HP Color LaserJet printers. Deze printer herkent transparanten die niet zijn ontworpen voor gebruik met HP Color LaserJet printers. Raadpleeg
Submenu Afdrukkwaliteit voor meer informatie.

Ondersteunde mediaformaten

Tabel 1-9 Ondersteunde mediaformaten
Invoer­lade
Letter Legal A4 A5 8,5 x 13 Executive
1
lade 3
60 tot 120 g/m
106 tot 120 g/m
0,12 tot 0,13 mm dik 50 vellen 100 vellen
75 tot 163 g/m
(JIS)
2
2
2
B5 (JIS) Aan-
250 vellen 500 vellen
100 vellen 200 vellen
50 vellen 100 vellen
Statement Envelop
gepast
1
Lade 1
Lade 2, lade 3
1
Ondersteunde envelopformaten zijn #10, Monarch, C5, DL, en B5.
Tabel 1-10 Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Mediaformaat Afmetingen Gewicht en dikte
Letter 216 x 279 mm
Legal 216 x 356 mm
A4 210 x 297 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
1
Automatisch dubbelzijdig afdrukken op dikker materiaal dan hierboven aanbevolen kan ongewenste
1
60 tot 120 g/m
2
resultaten opleveren.
Opmerking Automatisch dubbelzijdig (duplex) afdrukken is mogelijk met de HP Color LaserJet
3000dn, 3000dtn, 3600dn, 3800dn en 3800dtn-printers.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken. De meeste van de ondersteunde papierformaten en -soorten die voor lade 1 zijn aangegeven, kunnen handmatig dubbelzijdig worden afgedrukt. Raadpleeg
Dubbelzijdig
afdrukken (duplex) gebruiken voor meer informatie.
16 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

2 Bedieningspaneel

Dit hoofdstuk bevat informatie over het bedieningspaneel van de printer. Op het bedieningspaneel bevinden zich knoppen van printerfuncties en een display met informatie over de printer en de afdruktaken:
Overzicht van het bedieningspaneel
De menu's op het bedieningspaneel gebruiken
Menu Taak ophalen
Menu Informatie
Menu Papierverwerking
Menu Apparaat configureren
Menu Diagnose
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld
NLWW 17

Overzicht van het bedieningspaneel

Het bedieningspaneel biedt functies voor de bediening van de printer en geeft berichten weer over de printer, afdruktaken en de status van de benodigdheden.
Afbeelding 2-1 Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel
Nummer Knop of lampje Functie
87654321
?
101112 9
1 Knop Stop Hiermee kunt u de huidige taak onderbreken, de huidige afdruktaak
2 Knop Menu Hiermee kunt u menu's openen en afsluiten.
3 Klaar-lampje Geeft aan of de printer online of offline is. Raadpleeg Lampjes op het
4 Gegevens-lampje Geeft aan of de printer gegevens ontvangt. Raadpleeg Lampjes op
5 Attentie-lampje Geeft aan dat zich een kritieke fout heeft voorgedaan. Raadpleeg
6
7
8
9
10
Terug ( ) (knop)
Omhoog ( ) (knop)
Selecteren ( ) (knop)
Help ( ) (knop)
Omlaag ( ) (knop)
hervatten of annuleren, afdrukmateriaal uit de printer verwijderen en verwijderbare fouten bij de onderbroken taak verwijderen. Als de printer niet bezig is een taak af te drukken, kunt u op Stop drukken om de printer tijdelijk te laten pauzeren.
bedieningspaneel.
het bedieningspaneel.
Lampjes op het bedieningspaneel.
Hiermee kunt u terugbladeren in geneste menu's.
Hiermee kunt u door menu's en tekst bladeren en de waarden van de numerieke opties op het display verhogen.
Hiermee kunt u selecties maken, het afdrukken hervatten na verwijderbare fouten en niet-originele printcartridges activeren.
Hiermee krijgt u gedetailleerde informatie over printerberichten en menu's.
Hiermee kunt u door menu's en tekst bladeren en de waarden van de numerieke opties op het display verlagen.
11 Meter voor benodigdheden Geeft het niveau van de printcartridges weer. Zie Display.
12 Display Geeft statusinformatie, menu's, Help-informatie en foutberichten
weer. Zie
Display.
18 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
De printer biedt informatie via het display en de lampjes in het onderste gedeelte van het bedieningspaneel. Het display biedt verdere statusinformatie, menu's, Help-informatie en foutberichten. De lampjes Klaar, Gegevens en Attentie bieden overzichtelijke informatie over de status van de printer.
U kunt de meeste dagelijkse afdruktaken vanaf de computer uitvoeren via de printerdriver of een softwareprogramma. Via het bedieningspaneel hebt u toegang tot printerfuncties die niet worden ondersteund door de printerdriver of het softwareprogramma. Wijzigingen die u aanbrengt met de computer hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel. Raadpleeg
Printersoftware voor meer informatie over het gebruik van de printerdriver.

Lampjes op het bedieningspaneel

Lampje Aan Uit Knippert

Display

Klaar
(groen)
Gegevens
(groen)
Attentie
(geel)
Printer is online (klaar om gegevens te ontvangen en af te drukken)
Er zijn verwerkte gegevens in de printer aanwezig, maar er zijn nog meer gegevens nodig om de afdruktaak te kunnen voltooien. Ook kan de afdruktaak zijn onderbroken of kan er sprake van fouten die moeten worden verholpen.
Er heeft zich een kritieke fout voorgedaan. De printer heeft aandacht nodig.
Printer is offline (onderbroken) of is uitgeschakeld.
Printer kan geen gegevens verwerken of ontvangen.
Er zijn geen omstandigheden meer aanwezig die aandacht vragen.
Printer probeert het afdrukken te beëindigen en offline te gaan. Dit gebeurt meestal in reactie op een verzoek van de gebruiker om de huidige afdruktaak te onderbreken.
Printer verwerkt of ontvangt gegevens.
Er heeft zich een fout voorgedaan. De printer heeft aandacht nodig.
Het display van de printer biedt snel volledige informatie over de printer en de afdruktaken. Het niveau van de benodigdheden wordt aangegeven door middel van afbeeldingen. De menu's bieden toegang tot de printerfuncties en tot gedetailleerde informatie.
Het hoofdscherm van het display bestaat uit twee gebieden: bericht/prompt en meter voor benodigdheden.
NLWW Overzicht van het bedieningspaneel 19
1
2
3
Afbeelding 2-2 Display van de printer
1 Berichten-/promptgebied
2 Meter voor benodigdheden
3 Kleurencartridges van links naar rechts: zwart, geel, cyaan en magenta
Het bericht- en het promptgebied bieden informatie over de staat van de printer en laten u weten hoe u verder moet handelen.
De meter voor de benodigdheden toont het niveau in de printcartridges (zwart, magenta, geel en cyaan). Als een printcartridge is geïnstalleerd die niet van HP is, wordt er wellicht een ? weergegeven in plaats van het inktniveau. De meter voor benodigdheden verschijnt altijd wanneer het bericht Klaar wordt weergegeven en wanneer de printer een waarschuwing of foutbericht over een cartridge weergeeft.
20 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

De menu's op het bedieningspaneel gebruiken

Volg de onderstaande stappen om toegang tot het bedieningspaneel te krijgen.

De menu's gebruiken

1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
of om naar het overzicht te gaan.
om de gewenste optie te selecteren.
om naar het vorige niveau terug te gaan.
5. Druk op Menu om het menu te sluiten.
6.
Druk op
om extra informatie over een menu weer te geven.
De hoofdmenu's worden weergegeven in de onderstaande tabel.
Hoofdmenu's TAAK OPHALEN (alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-
serie printers)
INFORMATIE
PAPIERVERWERKING
APPARAAT CONFIGUREREN
DIAGNOSE
SERVICE
NLWW De menu's op het bedieningspaneel gebruiken 21

Menu Taak ophalen

Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie
printers.
Opmerking Dit menu wordt alleen weergegeven als de printer is voorzien van een harde schijf.
Gebruik het menu TAAK OPHALEN om opgeslagen taken af te drukken of te verwijderen via het bedieningspaneel.
Menu-item Waarde Omschrijving
<GEBRUIKERSNAAM> ALLE PRIVÉTAKEN
<TAAKNAAM>
ALLE PRIVÉTAKEN wordt weergegeven als er meerdere
taken zijn opgeslagen en beveiligd met een PIN-code (Personal Identification Number).
<TAAKNAAM> is de naam die is toegewezen aan de afdruktaak bij het verzenden vanaf de computer.
Nadat u een afdruktaak hebt geselecteerd, kunt u deze afdrukken of verwijderen.
Raadpleeg Opgeslagen taken beheren voor meer informatie over opgeslagen taken.
22 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Menu Informatie

Met het menu INFORMATIE kunt u afdrukspecifieke printerinformatie openen en afdrukken.
Submenu Omschrijving
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN Hiermee drukt u een overzicht af van het menu van het bedieningspaneel waarop u de
CONFIGURATIE AFDRUKKEN Hiermee drukt u de configuratiepagina van de printer af.
lay-out en de instelling van de diverse menu-items van het bedieningspaneel kunt zien. Raadpleeg
Pagina's met printerinformatie gebruiken.
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR.
STATUS BENODIGDHDN Hiermee geeft u de status van de benodigdheden in een lijst weer.
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
LOGBOEK KLEURGEBRUIKTAKEN AFDRUKKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
DEMO AFDRUKKEN Hiermee drukt u een demonstratiepagina af.
RGB-VOORBEELDEN AFDRUKKEN
CMYK-VOORBEELDEN AFDRUKKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN
Hiermee drukt u informatie af over het niveau van de toner, het aantal afgedrukte pagina's en het geschatte aantal resterende pagina's.
Hiermee maakt u een afdruk van alle materiaalformaten die door de printer zijn gevoerd; geeft aan of de afdrukken enkelzijdig (simplex), dubbelzijdig (duplex), zwart-wit of in kleur zijn en rapporteert het aantal pagina's.
Hiermee drukt u een overzicht op taakbasis af met de gebruikersnaam, de naam van de toepassing en informatie over kleurgebruik van iedere taak.
Hiermee maakt u een afdruk van een RGB-kleurenpalet dat kan worden gebruikt voor kleuraanpassing.
Hiermee maakt u een afdruk van een CMYK-kleurenpalet dat kan worden gebruikt voor kleuraanpassing.
Hiermee maakt u een afdruk van de naam en de directory van de bestanden die in de printer zijn opgeslagen.
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK.
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
PS-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK.
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
Hiermee maakt u een afdruk van de beschikbare PCL-lettertypen.
Hiermee maakt u een afdruk van de beschikbare PS-lettertypen (geëmuleerd PostScript).
NLWW Menu Informatie 23

Menu Papierverwerking

Gebruik het menu PAPIERVERWERKING om de invoerladen op soort en formaat te configureren.
Opmerking Gebruik dit menu voordat u de eerste keer gaat afdrukken. Zo worden de laden
goed geconfigureerd.
Menu-item Waarde Omschrijving
LADE 1 FORMAAT
LADE 1 SOORT Er wordt een lijst met de
LADE 2 FORMAAT
LADE 3 FORMAAT
LADE 2 SOORT
LADE 3 SOORT
Er wordt een lijst met de beschikbare formaten weergegeven.
beschikbare soorten weergegeven.
Er wordt een lijst met de beschikbare formaten weergegeven.
Er wordt een lijst met de beschikbare soorten weergegeven.
Hiermee configureert u het papierformaat voor lade 1. De standaardinstelling is ELK FORMAAT. Raadpleeg volledig overzicht van de beschikbare formaten.
Hiermee configureert u de papiersoort voor lade 1. De standaardinstelling is ELK SOORT. Raadpleeg overzicht van de beschikbare soorten.
Hiermee configureert u het papierformaat voor lade 2 of lade 3. De standaardinstelling is Letter of A4, afhankelijk van het land/de regio. Raadpleeg beschikbare formaten.
Hiermee configureert u de papiersoort voor lade 2 of lade 3. De standaardinstelling is GEWOON. Raadpleeg voor een volledig overzicht van de beschikbare soorten.
Ondersteunde mediaformaten voor een volledig overzicht van de
Ondersteunde mediaformaten voor een
Ondersteunde mediaformaten voor een volledig
Ondersteunde mediaformaten
24 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Menu Apparaat configureren

Met het menu APPARAAT CONFIGUREREN kunt u de standaard afdrukinstellingen wijzigen of opnieuw instellen, de afdrukkwaliteit aanpassen en de systeemconfiguratie en I/O-opties wijzigen. De vijf submenu's van APPARAAT CONFIGUREREN worden hieronder beschreven.

Submenu Afdrukken

Deze instellingen zijn alleen van toepassing op taken waarvoor geen eigenschappen zijn bepaald. Voor de meeste taken worden alle eigenschappen specifiek opgegeven en worden de instellingen in dit menu genegeerd. Met dit menu kunt u ook de standaardinstellingen voor papierformaat en -soort opgeven.
Menu-item Waarden Omschrijving
EXEMPLAREN 1-32.000 Hiermee stelt u het standaardaantal exemplaren in. Het
standaardaantal exemplaren is 1.
STANDAARD PAPIERFORMAAT
STAND. AANGEPAST PAPIERFORMAAT
DUBBELZIJDIG
(alleen voor HP Color LaserJet 3000dn, 3000dtn, 3600dn, 3800dn en 3800dtn­printers)
DUPLEX BINDEN
(alleen voor HP Color LaserJet 3000dn, 3000dtn, 3600dn, 3800dn en 3800dtn­printers)
A4/LETTER OVERSCHRIJVEN
Er wordt een lijst met de beschikbare formaten weergegeven.
MAATEENHEID
X-AFMETING
Y-AFMETING
UIT
AAN
LANGE RAND
KORTE RAND
NEE
JA
Hiermee stelt u het standaard papierformaat in.
Hiermee stelt u de standaardafmeting voor aangepaste taken zonder formaat in. Beschikbaar voor lade 1.
Hiermee schakelt u de duplexfunctie (automatisch dubbelzijdig afdrukken) in en uit. De standaardinstelling is UIT. U kunt deze instelling negeren in de printerdriver.
Hiermee bepaalt u of een dubbelzijdige afdruktaak aan de lange zijde of de korte zijde wordt omgekeerd. U kunt deze instelling negeren in de printerdriver.
Hiermee stelt u in dat A4-formaat wordt afgedrukt op papier van Letter­formaat wanneer er geen papier van A4-formaat in de printer is geplaatst, of dat Letter-formaat wordt afgedrukt op papier van A4­formaat wanneer er geen papier van Letter-formaat is geplaatst. De standaardinstelling is NEE.
HANDMATIG INVOEREN
LETTERTYPE COURIER
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
UIT
AAN
STANDAARD
DONKER
De standaardinstelling is UIT. Als u de optie instelt op AAN, wordt HANDMATIG INVOEREN de standaardinstelling voor taken waarvoor
u geen lade hoeft te selecteren. U kunt deze instelling negeren in de printerdriver.
Hiermee selecteert u een versie van het lettertype Courier. De standaardinstelling is STANDAARD.
NLWW Menu Apparaat configureren 25
Menu-item Waarden Omschrijving
BREDE A4
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
PS-FOUTEN AFDRUKKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
PDF-FOUTEN AFDRUKKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
PCL PAGINALENGTE
NEE
JA
UIT
AAN
UIT
AAN
AFDRUKRICHTING
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800­serie printers)
Hiermee stelt u het afdrukgebied van het A4-formaat op dusdanige wijze in dat 80 10-pitch tekens op een enkele regel passen. De standaardinstelling is NEE.
Selecteer AAN om pagina's met PS-fouten (emulated PostScript) af te drukken. De standaardinstelling is UIT.
Selecteer AAN om pagina's met PDF-fouten (Portable Document Format) af te drukken. De standaardinstelling is UIT.
Hiermee configureert u instellingen voor de printertaal.
Met PAGINALENGTE stelt u het aantal regels per pagina in. De standaardinstelling is 60.
Met AFDRUKRICHTING stelt u in of de pagina wordt opgemaakt langs de lange zijde of de korte zijde. De standaardinstelling is STAAND.
LETTERTYPEBRON
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800­serie printers)
GROOTTE LETTERTYPE
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800­serie printers)
PITCH LETTERTYPE
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800­serie printers)
PUNTGROOTTE LETTERTYPE
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800­serie printers)
TEKENSET
CR AAN LF TOEVOEGEN
ONDERDRUK LEGE PAGINA'S
Met LETTERTYPEBRON stelt u in welke symbolenset wordt gebruikt op het bedieningspaneel van de printer. De standaardinstelling is INTERN. GROOTTE LETTERTYPE is het nummer van het lettertype dat u selecteert. Als dit lettertype een contourlettertype is, kunt u met PITCH LETTERTYPE de pitch van een lettertype met een vaste letterafstand instellen. De standaardinstelling is 10,00.
Met PUNTGROOTTE LETTERTYPE stelt u de grootte van een geselecteerd lettertype met een vaste letterafstand in. Het standaardlettertype is 12 punten.
Met TEKENSET stelt u in welke symbolenset wordt gebruikt op het bedieningspaneel van de printer. De standaardinstelling is PC-8.
Met CR AAN LF TOEVOEGEN stelt u in of een regelinvoer wordt toegevoegd aan elke regelterugloop bij een neerwaarts compatibele PCL-taak. De standaardinstelling is NEE.
Met ONDERDRUK LEGE PAGINA'S stelt u in of lege pagina's in PCL- taken automatisch worden onderdrukt JA betekent dat lege pagina's worden onderdrukt.
De PCL5 TOEWIJZING MEDIABRON-opdracht selecteert een invoerlade door een nummer dat is toegewezen aan de beschikbare laden.
26 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu-item Waarden Omschrijving
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800­serie printers)
TOEWIJZING MEDIABRON
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800­serie printers)

Submenu Afdrukkwaliteit

In dit menu kunt u alle aspecten van de afdrukkwaliteit aanpassen, zoals de instellingen voor kalibratie, registratie en kleurhalftonen.
Menu-item Waarden Omschrijving
KLEUR AANPASSEN ACCENTEN
MIDDENTINTEN
SCHADUWEN
KLEURWAARDEN HERSTELLEN
KALIBRATIE INSTELLEN
AUTODETECTIEMODUSDETECTIE LADE 1
AFDRUKMODI Er wordt een lijst met
TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
LADE 1 AANPASSEN
LADE 2 AANPASSEN
LADE 3 AANPASSEN
DETECTIE LADE>1
afdrukmaterialen weergegeven. Wanneer u een bepaalde soort selecteert, wordt er een lijst met de beschikbare modi weergegeven.
Hiermee past u de halftooninstellingen voor iedere kleur apart aan. De standaardinstelling voor elke kleur is 0.
Hiermee verplaatst u de kantlijn om afbeeldingen op de pagina te centreren van boven naar beneden en van links naar rechts. U kunt ook de afbeelding die op de voorkant staat uitlijnen met de afbeelding op de achterkant.
Als een lade is ingesteld op GEWOON of ELK FORMAAT, en in de afdruktaak geen materiaalsoort is opgegeven, wordt de afdrukkwaliteit aangepast aan de materiaalsoort die door de printer wordt herkend. De standaardinstelling voor lade 1 is VOLLED. DETECTIE, waarmee transparanten, glanzend papier en stevig papier worden herkend.
Hiermee koppelt u elke soort afdrukmateriaal aan een specifieke afdrukmodus.
OPTIMALISEREN Er wordt een lijst met
RANDINSTELLING
(alleen voor de HP Color LaserJet
parameters weergegeven.
UIT
LICHT
NORMAAL
Hiermee optimaliseert u bepaalde parameters voor alle taken in plaats van (of naast) alleen parameters te optimaliseren voor bepaalde papiersoorten.
Hiermee regelt u hoe randen worden afgedrukt.
NLWW Menu Apparaat configureren 27
Menu-item Waarden Omschrijving
3000 en 3800-serie printers)
NU SNEL KALIBREREN
NU VOLLEDIG KALIBREREN
KALIBRATIE VERTRAGEN BIJ WEKKEN/ INSCHAKELEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
REINIGINGSPAGINA MAKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000, 3000n, 3600, 3600n, 3800, en 3800n-printers)
REINIGINGSPAGINA VERWERKEN
MAXIMAAL
Hiermee voert u een printerkalibratie uit.
Hiermee voert u alle printerkalibraties uit om de afdrukkwaliteit te
NEE
JA
Hiermee drukt u een reinigingspagina af waarmee de printer kan worden
Bij printers die dubbelzijdig kunnen afdrukken, zorgt deze opdracht dat
optimaliseren.
Hiermee drukt u af vóór het kalibratieproces plaatsvindt nadat de printer is ingeschakeld of wanneer de sluimermodus wordt uitgeschakeld.
gereinigd. Deze pagina bevat instructies voor het verwerken van de reinigingspagina. Raadpleeg
de reinigingspagina wordt gemaakt en verwerkt. Bij printers die niet dubbelzijdig kunnen afdrukken, verwerkt dit menu-item de reinigingspagina die de opdracht REINIGINGSPAGINA MAKEN heeft gemaakt nadat de reinigingspagina in lade 1 is geplaatst. Het reinigingsproces duurt enkele momenten. Raadpleeg
reinigen voor meer informatie.
De printer reinigen voor meer informatie.
De printer

Submenu Systeeminstellingen

Met het menu SYSTEEMINSTELLINGEN kunt u de standaardinstellingen voor de algemene printerconfiguratie wijzigen, zoals de datum/tijd, de printer-personality (printertaal) en het verhelpen van storingen. Raadpleeg
Menu-item Waarden Omschrijving
DATUM/TIJD DATUM
MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
28 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen voor meer informatie.
Hiermee stelt u de tijd en de datum in op de printer.
DATUMNOTATIE
TIJD
TIJDINDELING
1–100 Hiermee beperkt u het aantal taken dat op de printer kan
worden opgeslagen.
Menu-item Waarden Omschrijving
TIME-OUT TAAKOPSLAG
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
ADRES WEERGEVEN AUTO
KLEURGEBRUIK BEPERKEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
KLEUR/ZWART GEM. AUTO
UIT
1 UUR
4 UUR
1 DAG
1 WEEK
UIT
KLEUR UITSCHAKELEN
KLEUR INSCHAKELEN
KLEUR INDIEN TOEGESTAAN
MEESTAL KLEURENPAG
MEESTAL ZWARTE PAG
Hiermee stelt u in hoelang een opgeslagen taak op de computer kan blijven staan voordat de taak automatisch wordt verwijderd. De standaardinstelling is UIT.
Selecteer AUTO om afwisselend het IP-adres van de printer en het bericht Klaar weer te geven op het bedieningspaneel van de printer. De standaardinstelling is UIT.
Dit menu-item wordt alleen weergegeven als de printer is aangesloten op een netwerk.
Hiermee schakelt u het kleurgebruik uit of begrenst u het kleurgebruik. De standaardinstelling is KLEUR
INSCHAKELEN. U kunt de instelling KLEUR INDIEN TOEGESTAAN gebruiken door gebruikersmachtigingen in
te stellen met de geïntegreerde webserver. Raadpleeg De
geïntegreerde webserver gebruiken.
Hiermee bepaalt u hoe de printer overschakelt van afdrukken in kleur naar monochroom afdrukken (afdrukken in zwart-wit), zodat maximale prestaties en een maximale gebruiksduur van de printcartridges worden verkregen.
Met AUTO worden de fabrieksinstellingen van de printer teruggezet. De standaardinstelling is AUTO.
LADEGEDRAG GEBRUIK GEWENSTE
LADE
PROMPT VOOR HANDMATIGE INVOER
PS OF AFDRUKMATERIAAL
EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN
PROMPT VOOR FORMAAT/SOORT
BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER
Selecteer MEESTAL KLEURENPAG als u bijna al uw taken afdrukt in kleur met een hoge paginadekking.
Selecteer MEESTAL ZWARTE PAG als u meestal monochrome taken of een combinatie van kleurentaken en monochrome taken afdrukt.
Hiermee geeft u instellingen voor de ladesectie op. (Met deze instelling kunt u laden configureren als laden van bepaalde oudere printers van HP.)
De standaardinstelling voor GEBRUIK GEWENSTE LADE is UITSLUITEND.
De standaardinstelling voor PROMPT VOOR
HANDMATIGE INVOER is ALTIJD.
PS OF AFDRUKMATERIAAL bepaalt hoe papier wordt
verwerkt wanneer u afdrukt vanuit een Adobe® PS­printerdriver. INGESCHAKELD gebruikt de papierverwerking van HP. UITGESCHAKELD gebruikt de papierverwerking van Adobe PS. De standaardinstelling is
INGESCHAKELD.
EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN bepaalt of de printer
aan de gebruiker vraagt een andere lade te gebruiken wanneer de geselecteerde lade niet beschikbaar is. De standaardinstelling is INGESCHAKELD.
PROMPT VOOR FORMAAT/SOORT bepaalt of de printer aan de gebruiker vraagt de lade opnieuw te configureren nadat u deze hebt gevuld en gesloten. De standaardinstelling is WEERGEVEN.
NLWW Menu Apparaat configureren 29
Menu-item Waarden Omschrijving
BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER bepaalt of de printer
een pagina ook omdraait wanneer de pagina leeg is. De standaardinstelling is AUTO (alleen voor modellen die dubbelzijdig kunnen afdrukken).
SLUIMERVERTRAGING 1 MINUUT
15 MINUTEN
30 MINUTEN
45 MINUTEN
60 MINUTEN
90 MINUTEN
2 UUR
4 UUR
WEKTIJD MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
ZATERDAG
Raadpleeg informatie.
Hiermee vermindert u het stroomverbruik wanneer de printer een bepaalde tijd niet gebruikt is.
Hiermee stelt u in hoe lang het duurt voordat de sluimermodus van de printer wordt ingeschakeld als de printer niet actief is. De standaardinstelling is 30 MINUTEN.
Raadpleeg
instellen voor meer informatie.
Hiermee stelt u een wektijd in voor de printer om iedere dag op te warmen en te kalibreren. De standaardinstelling voor elke dag is UIT. Als u een wektijd instelt, kunt u het beste een instelling met een lange sluimervertraging gebruiken, zodat de printer niet spoedig na het waken weer in de sluimermodus komt.
Menuopties voor Ladegedrag voor meer
Functies Sluimervertraging en Sluimermodus
ZONDAG
MEEST GUNSTIGE SNELHEID/ STROOMVERBRUIK
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
HELDERHEID WEERGEVEN 1–10 Hiermee stelt u de helderheid van het bedieningspaneel van
PERSONALITY
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
SNELLERE EERSTE PAGINA
STROOM BESPAREN
AUTO
PCL
PDF
PS
TAAK
AAN
Hiermee heeft u invloed op de afdruksnelheid door te bepalen of de fuser afkoelt tussen taken in. Als SNELLERE EERSTE PAGINA wordt geselecteerd, koelt de fuser niet af en gaat het afdrukken sneller. Als STROOM BESPAREN wordt geselecteerd, koelt de fuser af tussen taken in. De standaardinstelling is SNELLERE EERSTE PAGINA.
de printer in. De standaardinstelling is 5. Raadpleeg
Helderheid display.
Hiermee stelt u de standaard-personality in op PCL-, PDF­of PostScript-emulatie, of op automatische schakeling. De standaardinstelling is AUTO.
Raadpleeg
Hiermee stelt u in hoe lang een verwijderbare waarschuwing wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. De standaardinstelling is TAAK. Deze waarde wordt weergegeven tot het einde van de taak die de waarschuwing heeft gegenereerd. AAN wordt weergegeven totdat er op
Functie Personality voor meer informatie.
wordt gedrukt.
Functie
30 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu-item Waarden Omschrijving
Raadpleeg Functie Verwijderbare waarschuwingen voor meer informatie.
AUTOM. DOORGAAN UIT
AAN
VOORRAAD VERVANGEN STOP BIJNA LEEG
STOP BIJ LEEG
NEGEREN BIJ LEEG
BESTELLEN BIJ 0–100 De gebruiker kan het percentage instellen waar het
Hiermee bepaalt u wat de printer doet wanneer er een fout optreedt waarna automatisch doorgaan mogelijk is. De standaardinstelling is AAN.
Bij AAN wordt het afdrukken na 10 seconden automatisch hervat.
UIT onderbreekt het afdrukken. Druk op met afdrukken.
Raadpleeg informatie.
Hiermee kunt u de bedieningsopties instellen van benodigdheden die bijna op of op zijn. De standaardinstelling is STOP BIJ LEEG.
Met STOP BIJNA LEEG kunt u het afdrukken stopzetten zodra wordt vastgesteld dat printerbenodigdheden bijna op
zijn. Druk op
Met NEGEREN BIJ LEEG kan de printer ook doorgaan met afdrukken wanneer sommige benodigdheden op zijn.
Raadpleeg informatie.
bericht BESTELLEN BIJ wordt weergegeven. Het standaardpercentage is 15.
Functie Automatisch doorgaan voor meer
om door te gaan met afdrukken.
Functie Voorraad vervangen voor meer
om door te gaan
KLEURBENODIGDH. OP STOP
STORINGSHERSTEL AUTO
RAM-SCHIJF
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
TAAL Er wordt een lijst met

Submenu I/O

Met het menu I/O kunt u de in- en uitvoeropties van de printer configureren.
AUTO DOORG. ZWART
UIT
AAN
AUTO
UIT
beschikbare talen weergegeven.
Hiermee stelt u in wat de printer moet doen als een kleurencartridge leeg is. Als de printer staat ingesteld op AUTO DOORG. ZWART, gaat de printer door met afdrukken met uitsluitend zwarte toner. De standaardinstelling is STOP.
Bepaalt of de printer na een papierstoring zal proberen om overgeslagen pagina's opnieuw af te drukken. De standaardinstelling is AUTO.
Raadpleeg
Hiermee bepaalt u hoe de functie voor de RAM-schijf is geconfigureerd. Selecteer AUTO om de printer in staat te stellen de optimale grootte van de RAM-schijf te bepalen op basis van de hoeveelheid beschikbaar geheugen. Met UIT schakelt u de RAM-schijf uit, maar er is nog wel een minimale RAM-schijf beschikbaar. De standaardinstelling is AUTO.
Hiermee stelt u de standaardtaal voor het bedieningspaneel in.
Raadpleeg
Functie Storing verhelpen voor meer informatie.
Functie Taal voor meer informatie.
NLWW Menu Apparaat configureren 31
Raadpleeg Netwerkconfiguratie.
Menu-item Waarden Omschrijving
I/O-TIME-OUT 5–300 Hiermee selecteert u de I/O-time-out in seconden.
PAGINABUFFERINSTELLING EN
(alleen voor de HP Color LaserJet 3600-serie printers)
PARALLELLE INVOER
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)
GEÏNTEGREERDE JETDIRECT Mogelijke waarden zijn:
UIT
AAN
HOGE SNELHEID
GEAVANCEERDE FUNCTIES
TCP/IP
IPX/SPX
APPLETALK
DLC/LLC
BEVEILIGD WEB
DIAGNOSE
BEVEILIGING OPNIEUW INSTELLEN
VERBINDINGSSNELHE ID
Hiermee stelt u in of de printer de prestaties moet optimaliseren of het apparaatgebruik moet beperken terwijl wordt gewacht op gegevensoverdracht. Selecteer AAN als de printer USB of Ethernet 10Base-T gebruikt. De standaardinstelling is UIT.
Hiermee stelt u de snelheid en andere opties voor een optionele parallelle verbinding in.
Hiermee configureert u de geïntegreerde HP Jetdirect­printserver.
Opmerking Voor printers uit de HP Color LaserJet
3600-serie is TCP/IP het enige beschikbare netwerkprotocol.
EIO 1 JETDIRECT
(alleen voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers)

Submenu Herstel

Met het menu HERSTEL kunt u de fabrieksinstellingen terugzetten en de sluimermodus in- en uitschakelen.
Menu-item Waarden Omschrijving
FABRIEKSINSTELLINGE N TERUGZETTEN
SLUIMERMODUS UIT
Waarden variëren afhankelijk van de producten in de EIO­sleuf.
Geen Hiermee wist u de paginabuffer, verwijdert u alle tijdelijke personality-gegevens,
stelt u de afdrukomgeving opnieuw in en zet u alle fabrieksinstellingen terug. Met dit menu worden de netwerkinstellingen van HP Jetdirect niet teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Hiermee schakelt u de sluimermodus in en uit. De standaardinstelling is AAN.
AAN
Raadpleeg de informatie die bij het EIO-apparaat is geleverd.
32 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Menu Diagnose

Met het menu DIAGNOSE kunt u testen uitvoeren waarmee problemen met de printer kunnen worden vastgesteld en opgelost.
Menu-item Omschrijving
GEBEURTENIS­LOGBOEK AFDRUKKEN
LOGBESTAND WEERGEVEN
PQ PROBLEEMOPLOSSI NG
DIAGNOSEPAGINA AFDRUKKEN
CARTRIDGECONTR OLE UITSCHAKELEN
PAPIERBAANSENSO REN
PAPIERBAANTEST Hiermee test u de functies voor de papierverwerking van de printer, zoals de configuratie van de
HANDMATIGE SENSORTEST
ONDERDELENTEST Hiermee kunt u aparte onderdelen onafhankelijk activeren om geluiden, lekkages en andere kwesties
TEST AFDRUKKEN/ STOPPEN
Hiermee drukt u een lijst af met de laatste 50 vermeldingen in het printerlogboek, te beginnen met de meest recente vermelding.
Hiermee geeft u de laatste 50 gebeurtenissen weer op het bedieningspaneel, te beginnen met de meest recente gebeurtenis.
Hiermee drukt u een aantal pagina's af dat u kunt gebruiken om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen.
Hiermee drukt u de diagnosepagina af.
Hiermee drukt u af als een of meer cartridges zijn verwijderd, zodat u problemen met printcartridges kunt vaststellen.
Hiermee geeft u de waarden van de sensoren weer. De waarden worden telkens wanneer het papier de sensoren passeert, bijgewerkt. Afdruktaken kunnen worden gestart op het bedieningspaneel of verzonden via de computer.
laden.
Hiermee kan een servicemedewerker testen of de sensoren en schakelaars voor de papierbaan correct functioneren.
te isoleren.
Hiermee kunt u problemen met de afdrukkwaliteit nauwkeuriger isoleren door de printer tijdens het afdrukken te onderbreken. Als u de printer tijdens het afdrukken onderbreekt, heeft dit wellicht een papierstoring tot gevolg die handmatig moet worden verwijderd. Een servicemedewerker moet deze
test uitvoeren.
NLWW Menu Diagnose 33

Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen

Wijzig via het bedieningspaneel de standaardinstellingen van de printerconfiguratie, zoals het formaat en soort afdrukmateriaal, de sluimervertraging, de printer-personality (printertaal) en het verhelpen van storingen.
U kunt ook toegang krijgen tot het bedieningspaneel van de printer via een computer, namelijk met behulp van de pagina Instellingen van de geïntegreerde webserver. Op de computer wordt dezelfde informatie weergegeven als op het bedieningspaneel. Raadpleeg
gebruiken voor meer informatie.
VOORZICHTIG De configuratie-instellingen hoeven maar zelden te worden gewijzigd. U kunt
het beste de systeembeheerder de configuratie-instellingen laten wijzigen.

Menuopties voor Ladegedrag

In het menu LADEGEDRAG vindt u de volgende door de gebruiker te definiëren opties:
GEBRUIK GEWENSTE LADE: Selecteer UITSLUITEND (de standaardinstelling), zodat de printer
niet automatisch een andere lade kiest wanneer u aangeeft dat een bepaalde lade moet worden gebruikt. Selecteer EERSTE als de printer het papier uit een tweede lade mag opnemen wanneer de opgegeven lade leeg is of is een ander formaat of soort afdrukmateriaal bevat.
PROMPT VOOR HANDMATIGE INVOER: Als u ALTIJD (de standaardinstelling) selecteert, geeft
het systeem altijd eerst een melding voordat papier uit de multifunctionele lade wordt opgenomen. Als u TENZIJ GELADEN selecteert, geeft het systeem alleen een melding als de multifunctionele lade leeg is of is geconfigureerd voor een ander formaat of soort afdrukmateriaal.
De geïntegreerde webserver
PS OF AFDRUKMATERIAAL: Als u INGESCHAKELD (de standaardinstelling) selecteert, maakt
de printer gebruik van de papierselectieprocedure van HP. Selecteer UITGESCHAKELD als de printer de papierselectieprocedure van Adobe mag gebruiken.
EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN. Als u INGESCHAKELD (de standaardinstelling) selecteert,
wordt u gevraagd een andere lade aan te geven wanneer de geselecteerde lade niet beschikbaar is. Als u UITGESCHAKELD selecteert, wordt u niets gevraagd.
PROMPT VOOR FORMAAT/SOORT. Als u WEERGEVEN (de standaardinstelling) selecteert,
wordt u gevraagd het formaat en soort afdrukmateriaal op te geven direct nadat u het in de lade hebt geplaatst. Als u NIET WEERGEVEN selecteert, wordt u niets gevraagd.
BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER. Als u AUTO (de standaardinstelling) selecteert, keert de
printer wellicht geen pagina's om in de duplexeenheid voor lege pagina's, zodat de prestaties van de printer verbeteren. Als u JA selecteert, keert de printer elke pagina om.
Functie Gebruik gewenste lade instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om LADEGEDRAG te markeren en druk vervolgens op .
5. Druk op
34 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
om GEBRUIK GEWENSTE LADE te selecteren.
6. Druk op of om UITSLUITEND of EERSTE te selecteren.
7. Druk op
naar de status Klaar.
om het geselecteerde gedrag op te slaan en druk vervolgens op Menu om terug te keren
Functie Prompt voor handmatige invoer instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om LADEGEDRAG te markeren en druk vervolgens op .
om PROMPT VOOR HANDMATIGE INVOER te markeren en druk vervolgens op .
of om ALTIJD of TENZIJ GELADEN te selecteren.
om het geselecteerde gedrag op te slaan en druk vervolgens op Menu om terug te keren
Functie PS of afdrukmateriaal instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
naar de status Klaar.
om LADEGEDRAG te markeren en druk vervolgens op .
om PS OF AFDRUKMATERIAAL te markeren en druk vervolgens op .
of om INGESCHAKELD of UITGESCHAKELD te selecteren.
om het geselecteerde gedrag op te slaan en druk vervolgens op Menu om terug te keren
Functie Een andere lade gebruiken instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om LADEGEDRAG te markeren en druk vervolgens op .
om EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN te markeren en druk vervolgens op .
of om INGESCHAKELD of UITGESCHAKELD te selecteren.
om het geselecteerde gedrag op te slaan en druk vervolgens op Menu om terug te keren
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 35
Functie Formaat/soort-prompt instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om LADEGEDRAG te markeren en druk vervolgens op .
om PROMPT VOOR FORMAAT/SOORT te markeren en druk vervolgens op .
of om WEERGEVEN of NIET WEERGEVEN te selecteren.
om het geselecteerde gedrag op te slaan en druk vervolgens op Menu om terug te keren
Functie Blanco pagina's in duplexer instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om LADEGEDRAG te markeren en druk vervolgens op .
om BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER te markeren en druk vervolgens op .
of om AUTO of JA te selecteren.
7. Druk op
naar de status Klaar.
om het geselecteerde gedrag op te slaan en druk vervolgens op Menu om terug te keren

Functies Sluimervertraging en Sluimermodus instellen

Met de functie SLUIMERVERTRAGING bepaalt u hoe lang het duurt voordat de printer die enige tijd niet actief is geweest, overschakelt naar de sluimermodus om energie te besparen. De tijdsduur die verstrijkt voordat de sluimermodus van de printer wordt ingeschakeld, kan worden ingesteld op:
1 MINUUT
15 MINUTEN
30 MINUTEN (de standaardinstelling)
45 MINUTEN
60 MINUTEN
90 MINUTEN
2 UUR
4 UUR
Opmerking Het display van de printer wordt gedimd wanneer de printer in de sluimermodus
staat. De sluimermodus heeft geen invloed op de opwarmtijd van de printer, tenzij deze meer dan 8 uur in de sluimermodus heeft gestaan.
36 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Functie Sluimervertraging instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
tijd te bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om SLUIMERVERTRAGING te markeren en druk vervolgens op .
of om de gewenste tijd op te geven en druk vervolgens op om de geselecteerde
Functie Sluimermodus in- of uitschakelen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om HERSTEL te markeren en druk vervolgens op .
om SLUIMERMODUS te markeren en druk vervolgens op .
of om AAN of UIT te selecteren en druk vervolgens op om de selectie te

Functie Helderheid display

Met de functie HELDERHEID WEERGEVEN wijzigt u de helderheid van het bedieningspaneel.
Functie Helderheid display instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
te bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om HELDERHEID WEERGEVEN te markeren en druk vervolgens op .
of om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op om de selectie

Functie Personality

Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie
printers.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 37
Deze printer schakelt automatisch over naar de juiste personality (printertaal).
AUTO: Stelt de printer in staat om automatisch de aard van de afdruktaak te detecteren en de
personality voor de betreffende taak in te stellen.
PCL: Stelt de printer in voor gebruik van de printertaal PCL (Printer Control Language).
PDF: Stelt de printer in voor gebruik van de indeling PDF (Portable Document Format).
PS: Stelt de printer in voor gebruik van de PostScript-emulatiemodus.
Functie Personality instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
personality te bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om PERSONALITY te markeren en druk vervolgens op .
of om de gewenste personality te selecteren en druk vervolgens op om de

Functie Verwijderbare waarschuwingen

Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie
printers.
Met deze functie bepaalt u hoelang verwijderbare waarschuwingen in het display worden weergegeven. Selecteer hiervoor AAN of TAAK. De standaardinstelling is TAAK.
AAN: Verwijderbare waarschuwingen worden weergegeven totdat u op de knop
TAAK: Verwijderbare waarschuwingen worden weergegeven totdat de taak waardoor het bericht
is veroorzaakt, is beëindigd.
Functie Verwijderbare waarschuwingen instellen
drukt.
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
.
5. Druk op
te bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
38 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te markeren en druk vervolgens op
of om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op om de selectie

Functie Automatisch doorgaan

Met deze functie bepaalt u het gedrag van de printer nadat een verwijderbare fout is weergegeven.
AAN is de standaardinstelling.
AAN: Er wordt gedurende tien seconden een foutbericht weergegeven voordat het afdrukken
automatisch wordt voortgezet.
UIT: Telkens wanneer een foutbericht wordt weergegeven, wordt de afdruktaak stilgezet totdat u
op
drukt.
Functie Automatisch doorgaan instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
te bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om AUTOM. DOORGAAN te markeren en druk vervolgens op .
of om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op om de selectie

Functie Voorraad vervangen

Er zijn drie opties mogelijk voor het geval de benodigdheden bijna of volledig leeg zijn:
STOP BIJ LEEG (de standaardinstelling): De printer gaat door met afdrukken als een printcartridge
bijna leeg is. Als de cartridge leeg is, kan de printer niet afdrukken.
STOP BIJNA LEEG: De printer zet het afdrukken stil totdat u de bijna lege cartridge hebt
vervangen.
NEGEREN BIJ LEEG: De printer gaat ook door met afdrukken wanneer sommige benodigdheden
leeg zijn.
Functie Voorraad vervangen instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
te bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 39
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om VOORRAAD VERVANGEN te markeren en druk vervolgens op .
of om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op om de selectie
Als u NEGEREN BIJ LEEG selecteert en vervolgens op weergegeven. Wilt u de waarschuwing negeren, selecteer dan JA, GEBRUIK OPTIE NEGEREN en druk op
. Stel vervolgens het maximale aantal pagina's in en druk op .
drukt, wordt er een waarschuwing

Functie Storing verhelpen

Met deze optie bepaalt u de reactie van de printer na een papierstoring, bijvoorbeeld de manier waarop de printer de betrokken pagina's verwerkt. AUTO is de standaardinstelling.
AUTO: Wanneer er voldoende geheugen beschikbaar is, wordt de functie voor het verhelpen van
storingen automatisch door de printer ingeschakeld.
AAN: De pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden opnieuw afgedrukt. Er wordt
aanvullende geheugencapaciteit toegewezen om de laatste afgedrukte pagina's op te slaan. Hierdoor kunnen de algemene afdrukprestaties afnemen.
UIT: Pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden niet opnieuw afgedrukt. Aangezien
er geen geheugen wordt gebruikt voor het opslaan van de laatst afgedrukte pagina's, zijn de prestaties optimaal.
Functie Storing verhelpen instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
te bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om STORINGSHERSTEL te markeren en druk vervolgens op .
of om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op om de selectie

Functie Taal

Afhankelijk van het land/de regio waar u de printer hebt aangeschaft, kan de functie voor het instellen van de taal worden weergegeven wanneer u de printer voor het eerst inschakelt. Als u de beschikbare opties doorloopt, wordt de lijst weergegeven in de taal die is gemarkeerd. Wanneer de lijst in de gewenste taal wordt weergegeven, drukt u op ook wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
De gewenste taal selecteren
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om de desbetreffende taal in te stellen. U kunt de taal
4. Druk op
5. Druk op
bevestigen.
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
40 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
om TAAL te markeren en druk vervolgens op .
of om de gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op om de selectie te

Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld

Als de printer met anderen wordt gedeeld, volgt u de onderstaande richtlijnen:
Raadpleeg altijd uw systeembeheerder voordat u de instellingen op het bedieningspaneel wijzigt.
Het wijzigen van de instellingen op het bedieningspaneel kan gevolgen hebben voor andere afdruktaken.
Overleg altijd met de andere gebruikers voordat u het standaardlettertype van de printer wijzigt of
softwarelettertypen downloadt. Een goede coördinatie bespaart printergeheugen en voorkomt onverwachte afdrukresultaten.
Houd er rekening mee dat overschakeling op een andere printer-personality, bijvoorbeeld van
geëmuleerd PostScript naar PCL, van invloed is op de afdrukresultaten van andere gebruikers.
Opmerking Het besturingssysteem van het netwerk beschermt de afdruktaak van elke
gebruiker mogelijk automatisch tegen de invloed van andere afdruktaken. Raadpleeg uw systeembeheerder voor meer informatie.
NLWW Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld 41
42 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

3 I/O-configuratie

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u bepaalde netwerkparameters op de printer configureert:
USB-configuratie
Netwerkconfiguratie
NLWW 43

USB-configuratie

Voor alle printermodellen worden USB-aansluitingen ondersteund. De USB-poort bevindt zich aan de rechterkant van de printer.

De USB-kabel aansluiten

Sluit de USB-kabel aan op de printer. Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de computer.
Afbeelding 3-1 Verbinding voor de USB-poort
1 USB-poort
1
2
2 USB-aansluiting
44 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

Netwerkconfiguratie

Het is mogelijk dat u bepaalde netwerkparameters op de printer moet configureren. U kunt deze parameters configureren via het bedieningspaneel van de printer, de geïntegreerde webserver en voor de meeste netwerken ook vanuit de HP Web Jetadmin-software.
Opmerking Raadpleeg De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie over het
gebruik van de geïntegreerde webserver.
Raadpleeg de Handleiding voor geïntegreerde HP Jetdirect-printservers voor beheerders voor een volledig overzicht van ondersteunde netwerken en instructies voor het configureren van netwerkparameters vanuit software. Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd.

TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel van de printer

Een IP-adres, subnetmasker of standaardgateway handmatig instellen.
Een IP-adres instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
te gaan.)
12. Herhaal stap 9 en 10 totdat het juiste IP-adres is ingevoerd. Druk vervolgens op om de instelling
op te slaan.
13. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om I/O te markeren en druk vervolgens op .
om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op .
om TCP/IP te markeren en druk vervolgens op .
om CONFIGURATIEMETHODE te selecteren.
om HANDMATIG te markeren en druk vervolgens op .
om HANDMATIGE INSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om IP-adres: te markeren en druk vervolgens op .
of op om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van het IP-adres.
om naar de volgende serie getallen te gaan. (Druk op om naar de vorige reeks getallen
Opmerking Houd de pijltoets ingedrukt om de getallen sneller te doorlopen.
Het subnetmasker instellen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
NLWW Netwerkconfiguratie 45
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
3. Druk op om I/O te markeren en druk vervolgens op .
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
subnetmasker.
11. Druk op
te gaan.)
12. Herhaal stap 10 en 11 totdat het juiste subnetmasker is ingevoerd. Druk vervolgens op
subnetmasker op te slaan.
13. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op .
om TCP/IP te markeren en druk vervolgens op .
om CONFIGURATIEMETHODE te selecteren.
om HANDMATIG te markeren en druk vervolgens op .
om HANDMATIGE INSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om SUBNETMASKER te markeren en druk vervolgens op .
of op om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van het
om naar de volgende serie getallen te gaan. (Druk op om naar de vorige reeks getallen
De standaardgateway instellen
1. Druk op Menu.
om het
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
standaardgateway.
11. Druk op
te gaan.)
12. Herhaal stap 10 en 11 totdat de juiste standaardgateway is ingevoerd. Druk vervolgens op
de standaardgateway op te slaan.
13. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om I/O te markeren en druk vervolgens op .
om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op .
om TCP/IP te markeren en druk vervolgens op .
om CONFIGURATIEMETHODE te selecteren.
om HANDMATIG te markeren en druk vervolgens op .
om HANDMATIGE INSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
om STANDAARDGATEWAY te markeren en druk vervolgens op .
of op om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van de
om naar de volgende serie getallen te gaan. (Druk op om naar de vorige reeks getallen
om
46 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)

Alle ondersteunde netwerkprotocollen zijn ingeschakeld in de fabriek. Het uitschakelen van de ongebruikte protocollen heeft de volgende voordelen:
Vermindert door printers veroorzaakt netwerkverkeer.
Verhindert dat onbevoegde gebruikers op de printer afdrukken.
Geeft alleen toepasselijke informatie weer op de configuratiepagina.
Zorgt dat het bedieningspaneel van de printer protocolspecifieke foutberichten en waarschuwingen
weergeeft.
IPX/SPX uitschakelen
Opmerking Schakel dit protocol niet uit in door Windows bestuurde systemen die met behulp
van IPX/SPX naar de printer afdrukken.
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om I/O te markeren en druk vervolgens op .
om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op .
om IPX/SPX te markeren en druk vervolgens op .
om INSCHAKELEN te selecteren.
om UIT te markeren en druk vervolgens op .
AppleTalk uitschakelen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om I/O te markeren en druk vervolgens op .
om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op .
om APPLETALK te markeren en druk vervolgens op .
om INSCHAKELEN te selecteren.
7. Druk op
8. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om UIT te markeren en druk vervolgens op .
DLC/LLC uitschakelen
1. Druk op Menu.
2. Druk op
NLWW Netwerkconfiguratie 47
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
3. Druk op om I/O te markeren en druk vervolgens op .
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op .
om DLC/LLC te markeren en druk vervolgens op .
om INSCHAKELEN te selecteren.
om UIT te markeren en druk vervolgens op .

Enhanced I/O (EIO) configureren

Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie
printers.
Als u een printserver toevoegt aan een basismodel (HP Color LaserJet 3000 of HP Color LaserJet
3800), hebt u mogelijk extra printergeheugen nodig.
In de EIO-sleuf kunt u compatibele externe apparaten installeren, zoals netwerkkaarten voor de HP Jetdirect-printserver of andere apparaten. Als u een EIO-netwerkkaart in de sleuf plaatst, verhoogt u het aantal netwerkinterfaces dat voor de printer beschikbaar is.
HP Jetdirect EIO-printservers
HP Jetdirect-printservers (netwerkkaarten) kunnen in de EIO-sleuven van de printer worden geplaatst. Deze kaarten ondersteunen diverse netwerkprotocollen en besturingssystemen. HP Jetdirect­printservers vereenvoudigen het netwerkbeheer doordat u de printer overal rechtstreeks op uw netwerk kunt aansluiten. HP Jetdirect-printservers ondersteunen ook het SNMP (Simple Network Management Protocol), waarmee netwerkbeheerders printers op afstand kunnen beheren en problemen via de HP Jetadmin-software kunnen oplossen.
Opmerking U kunt de kaart configureren via het bedieningspaneel, via de installatiesoftware
voor de printer of via het programma HP Web Jetadmin. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van de HP Jetdirect-printserver.
48 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

4 Afdruktaken

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u eenvoudige afdruktaken uitvoert:
Afdruktaken beheren
Afdrukmateriaal selecteren
Laden configureren
Automatische detectie materiaalsoort (autodetectiemodus)
Functies van de Windows-printerdriver gebruiken
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) gebruiken
Bijzondere afdruksituaties beheren
Opgeslagen taken beheren
Geheugen beheren
NLWW 49

Afdruktaken beheren

Als u Windows gebruikt, wordt door drie instellingen bepaald waar de printerdriver zal proberen om papier op te nemen. De instellingen voor Bron, Soort en Formaat worden in de meeste softwareprogramma's weergegeven in het dialoogvenster Pagina-instelling, Afdrukken of Afdrukeigenschappen. Als u deze instellingen niet verandert, selecteert de printer automatisch een lade op basis van de standaardinstellingen.
VOORZICHTIG Het is verstandig om veranderingen in de instelling aan te brengen via het
programma of de printerdriver, omdat de wijzigingen van de printerinstellingen die zijn aangebracht via het bedieningspaneel van de printer de standaardinstellingen voor alle volgende afdruktaken worden. De instellingen die in de software of de printerdriver worden geselecteerd, krijgen voorrang op de instellingen die op het bedieningspaneel worden geselecteerd.

Bron

Bij afdrukken volgens Bron selecteert u een lade waaruit de printer het afdrukmateriaal haalt. De printer zal proberen om uit de opgegeven lade af te drukken, ongeacht de soort en het formaat van het afdrukmateriaal in de lade. Als u een lade selecteert die is geconfigureerd voor een type of formaat dat niet met de afdruktaak overeenkomt, gaat de taak niet verder totdat u de lade vult met de juiste soort of het juiste formaat. Als het papier juist in de lade is geplaatst, begint de printer met afdrukken. Als u op
drukt, kunt u een andere lade selecteren.
Opmerking Raadpleeg Prioriteit van afdrukinstellingen als u problemen hebt met afdrukken
volgens Bron.

Soort en Formaat

Afdrukken volgens Soort of Formaat houdt in dat de printer papier ophaalt vanuit de eerste lade die papier van de gewenste soort of het gewenste formaat bevat. Selectie van papier volgens soort in plaats van bron is vergelijkbaar met het vergrendelen van laden en zorgt ervoor dat speciaal papier niet per ongeluk wordt gebruikt. Als een lade bijvoorbeeld voor briefhoofdpapier is geconfigureerd en u in de printerdriver opgeeft dat u op normaal papier wilt afdrukken, wordt door de printer geen papier uit de lade met briefhoofdpapier opgenomen, maar wordt er papier opgenomen uit een lade die normaal papier bevat en die voor normaal papier is geconfigureerd.
Opmerking Selectie van de instelling Willekeurig zorgt ervoor dat de functie voor het
vergrendelen niet wordt ingeschakeld.
Selectie van papier volgens soort en formaat leidt tot aanmerkelijke verbeteringen in de afdrukkwaliteit voor zwaar papier, glanspapier en transparanten. Gebruik van de onjuiste instelling kan leiden tot
50 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
verminderde afdrukkwaliteit. Druk altijd af volgens Soort voor speciaal afdrukmateriaal, zoals etiketten of transparanten. Druk altijd af volgens Formaat voor enveloppen.
Als u wilt afdrukken volgens Soort of Formaat en de laden niet zijn geconfigureerd voor een
bepaalde soort of een bepaald formaat, plaatst u het papier of het afdrukmateriaal in Lade 1. Vervolgens selecteert u de opties Soort en Formaat in de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken of Afdrukeigenschappen.
Als u vaak op een bepaalde soort of een bepaald formaat papier afdrukt, kunt u (voor een lokale
printer) of kan de netwerkbeheerder (voor een netwerkprinter) een lade voor de betreffende soort of het betreffende formaat papier configureren. Als u daarna die soort of dat formaat kiest als afdruktaak, zal de printer papier opnemen uit de lade die voor de betreffende soort of het betreffende formaat is geconfigureerd. Raadpleeg
Als u Lade 2 of de optionele Lade 3 sluit, wordt een bericht weergegeven dat u een Soort of
Formaat voor de lade moet selecteren. Als de lade al correct is geconfigureerd, drukt u op terug te keren naar de status Klaar.

Prioriteit van afdrukinstellingen

Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht:
Opmerking Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het
programma dat u gebruikt.
Laden configureren.
om
Dialoogvenster Pagina-instelling. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Pagina-
instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin u werkt. Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde instellingen ergens anders teniet gedaan.
Dialoogvenster Afdrukken. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Afdrukken,
Afdrukinstelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden gewijzigd hebben een lagere prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling niet teniet.
Dialoogvenster Printereigenschappen (printerdriver). De printerdriver wordt geopend wanneer
u klikt op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken. Instellingen die in het dialoogvenster Printereigenschappen worden gewijzigd, hebben geen prioriteit over instellingen die elders in het programma zijn gekozen.
Standaardinstellingen in de printerdriver. Met de standaardinstellingen in de printerdriver
worden de instellingen voor alle afdruktaken bepaald, tenzij de instellingen worden gewijzigd in een van de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken en Eigenschappen voor printer, zoals hierboven beschreven.
Instellingen op het bedieningspaneel van de printer. De instellingen die op het
bedieningspaneel worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit dan instellingen die elders worden gewijzigd.

Toegang tot de instellingen in de printerdriver

Besturingssysteem Instellingen voor afdruktaken tijdelijk
wijzigen
Windows 98, 2000, Me en XP
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Selecteer de printer en klik op Eigenschappen. (De
Standaardinstellingen definitief wijzigen
Klik op Start en kies Instellingen en Printers of Printers en faxapparaten. Klik met de
1
NLWW Afdruktaken beheren 51
Besturingssysteem Instellingen voor afdruktaken tijdelijk
wijzigen
Standaardinstellingen definitief wijzigen
1
werkelijke procedure kan verschillen; dit is de meestvoorkomende procedure.)
Macintosh OS 9.1 Kies Print in het menu Archief. Wijzig de
gewenste instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
Macintosh OS X Kies Print in het menu Archief. Wijzig de
gewenste instellingen in de verschillende pop­upmenu's.
1
Toegang tot de standaardinstellingen voor de printer is wellicht beperkt en de instellingen zijn dus
rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Kies Print in het menu Archief. Als u de instellingen hebt gewijzigd in het pop-upmenu, klikt u op Bewaar instellingen.
Kies Print in het menu Archief. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop­upmenu's en klik op Bewaar speciale instellingen in het hoofdpop-upmenu om ze op te slaan met de optie Speciaal. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de optie Speciaal selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
wellicht niet beschikbaar.
52 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Afdrukmateriaal selecteren

Met deze printer kunt u op verschillende soorten papier en ander afdrukmateriaal afdrukken.
Zorg voordat u papier of speciale formulieren in grotere hoeveelheden aanschaft dat uw leverancier weet welke eisen worden gesteld aan afdrukmaterialen die op uw printer mogen worden gebruikt. Deze eisen worden beschreven in de Handleiding Specificaties afdrukmateriaal voor HP LaserJet-printers.
Raadpleeg HP LaserJet-printers te bestellen. Als u een exemplaar van dit document wilt downloaden, ga dan naar
support/clj3600 voor de HP Color LaserJet 3600-serie printer of naar www.hp.com/support/clj3800 voor
de HP Color LaserJet 3800-serie printer. Selecteer Manuals (Handleidingen).
Het is mogelijk dat het papier voldoet aan alle richtlijnen van dit hoofdstuk of van de Handleiding Specificaties afdrukmateriaal voor HP LaserJet-printers en toch geen bevredigende afdrukresultaten geeft. Dit kan te wijten zijn aan abnormale omstandigheden in de ruimte waar wordt afgedrukt, of aan andere variabelen waarover HP geen controle heeft (bijvoorbeeld een extreem hoge of lage temperatuur of luchtvochtigheid).
U kunt papier het best eerst uitproberen voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
Benodigdheden en accessoires om de Handleiding Specificaties afdrukmateriaal voor
www.hp.com/support/clj3000 voor de HP Color LaserJet 3000-serie printer, naar www.hp.com/
VOORZICHTIG Het gebruik van papier dat niet voldoet aan de hier of in de handleiding voor
afdrukmateriaal beschreven specificaties, kan problemen veroorzaken waar reparaties voor nodig zijn die niet onder de garantie- of service-overeenkomst van Hewlett-Packard vallen.

Papier dat u moet vermijden

De printer kan veel verschillende soorten papier verwerken. Het gebruik van papier dat niet voldoet aan de hier of in de handleiding voor afdrukmateriaal beschreven specificaties leidt tot verslechtering van de afdrukkwaliteit en een verhoogde kans op storingen.
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak.
Gebruik geen papier met gaatjes of perforaties, behalve geperforeerd standaardpapier met 3
gaatjes.
Gebruik geen meerdelige formulieren.
Gebruik geen papier waarop al eerder is afgedrukt of dat door een kopieerapparaat is gevoerd.
Gebruik geen papier met een watermerk als u afdrukt met dekkende kleurvlakken of patronen.

Papier dat de printer kan beschadigen

In zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de printer door het papier wordt beschadigd. Als u schade aan de printer wilt voorkomen, moet u gebruik van het volgende papier vermijden:
Gebruik geen papier met nietjes.
Gebruik geen transparanten die bestemd zijn voor Inkjetprinters of andere printers met lage
temperaturen, of voor afdrukken in zwart-wit. Gebruik uitsluitend transparanten die zijn goedgekeurd voor gebruik met HP Color LaserJet-printers.
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 53
Gebruik geen fotopapier dat bestemd is voor Inkjetprinters.
Gebruik geen gebosseleerd of gecoat papier, of afdrukmateriaal dat schadelijke emissies
produceert of dat smelt, vervormt of verkleurt als het gedurende 0,1 seconde aan een temperatuur van 190 °C wordt blootgesteld. Gebruik ook geen briefhoofdpapier met inkt die deze temperatuur niet kan verdragen.
Als u benodigdheden voor HP Color LaserJet-printers wilt bestellen, gaat u naar:
www.hp.com/go/ljsupplies in de VS
www.hp.com/ghp/buyonline.html in de rest van de wereld
54 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Laden configureren

U kunt de laden op soort en formaat configureren. U kunt verschillende soorten papier in de laden van de printer plaatsen en vervolgens papier opvragen per soort of formaat in het programma.
Opmerking Als u eerder HP LaserJet-printers hebt gebruikt, bent u wellicht gewend om Lade 1
te configureren in de Eerste modus of de Cassettemodus. Als u de instellingen voor de Eerste modus wilt nabootsen, configureert u voor Lade 1 de opties ELK FORMAAT en ELK SOORT. Het papier wordt eerst uit Lade 1 gehaald (indien deze lade papier bevat) wanneer er voor de afdruktaak geen andere lade is opgegeven. Deze instelling wordt aanbevolen als u verschillende soorten of formaten papier in Lade 1 plaatst. Als u de instellingen van de Cassettemodus wilt nabootsen, stelt u de soort of het formaat voor Lade 1 in op een andere instelling dan ELK FORMAAT of ELK SOORT. Deze instelling wordt aanbevolen wanneer u hetzelfde papierformaat en dezelfde papiersoort gebruikt in Lade 1.
Opmerking Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, controleert u of het geplaatste papier voldoet aan
de specificaties voor dubbelzijdig afdrukken. Raadpleeg
Met de volgende instructies kunt u de laden configureren voor het bedieningspaneel van de printer. Het is tevens mogelijk om de laden via de computer te configureren met behulp van de geïntegreerde webserver. Raadpleeg

Formaat configureren

1. Druk op Menu.
De geïntegreerde webserver gebruiken.
Specificaties voor het afdrukmateriaal.
2. Druk op
3. Druk op
druk vervolgens op
4. Druk op
5. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om PAPIERVERWERKING te markeren en druk vervolgens op .
om LADE 1 FORMAAT, LADE 2 FORMAAT, of LADE 3 FORMAAT te markeren en
.
of op om het juiste formaat te markeren en druk vervolgens op .

Soort configureren

1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
vervolgens op
4. Druk op
5. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om PAPIERVERWERKING te markeren en druk vervolgens op .
om LADE 1 SOORT, LADE 2 SOORT, of LADE 3 SOORT te markeren en druk
.
of op om de gewenste papiersoort te markeren en druk vervolgens op .

Lade 1 configureren voor aangepast papier

Gebruik de instelling ELK FORMAAT wanneer het papier waarop u wilt afdrukken, niet precies overeenkomt met het papierformaat dat is opgegeven in het document dat u afdrukt. Als er geen bronlade wordt geselecteerd, probeert de printer eerst papier te vinden dat precies overeenkomt met het document en probeert deze vervolgens af te drukken vanuit de lade die is ingesteld op ELK FORMAAT of ELK SOORT.
NLWW Laden configureren 55
Gebruik de instelling ELK AANGEPAST als u een aantal aangepaste formaten wilt afdrukken vanuit de lade zonder een formaat in te stellen voor iedere taak. Gebruik de instelling AANGEPAST als u een bepaald afdrukformaat wilt afdrukken vanuit een bepaalde lade. Als u een aangepaste taak wilt afdrukken, probeert de printer een formaat te vinden dat precies overeenkomt. Wanneer er geen formaat wordt gevonden dat precies overeenkomt met het aangepaste formaat dat is opgegeven, probeert de printer de lade te vinden die is ingesteld op ELK AANGEPAST. Uiteindelijk drukt de printer af vanuit een lade die is ingesteld op ELK FORMAAT.
Het instellen van aangepast papier bestaat uit drie stappen. Nadat u deze stappen hebt uitgevoerd, wordt op het uitleesvenster opnieuw het menu PAPIERVERWERKING weergegeven. Nadat een aangepast formaat voor een lade is ingesteld, blijft deze instelling behouden totdat u de instelling wijzigt in het bedieningspaneel.
2
yy
x
1
1 X-afmeting
2 Y-afmeting
Maateenheid
1. Druk op
2. Druk op
X-afmeting
De X-afmeting is de breedte van de pagina zoals deze wordt ingevoerd.
1. Druk op
2. Druk op
Y-afmeting
De Y-afmeting is de lengte van de pagina zoals deze wordt ingevoerd.
1. Druk op
2. Druk op
om MAATEENHEID te markeren en druk vervolgens op .
of op om de gewenste maateenheid te markeren en druk vervolgens op .
om X-AFMETING te markeren en druk vervolgens op .
of op om de gewenste instelling te markeren en druk vervolgens op .
om Y-AFMETING te markeren en druk vervolgens op .
of op om de gewenste instelling te markeren en druk vervolgens op .
56 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Lade 2 of Lade 3 configureren voor aangepast papier

De printer stelt automatisch verschillende papierformaten vast, maar u kunt ook laden configureren voor aangepaste papierformaten. U dient de volgende parameters op te geven:
Maateenheid (millimeters of inch).
De X-afmeting is de breedte van de pagina zoals deze wordt ingevoerd.
De Y-afmeting is de lengte van de pagina zoals deze wordt ingevoerd.
2
X
Y
3
4
1
1 Paginalengte (Y-afmeting)
2 Paginabreedte (X-afmeting)
3 Lengtegeleider van het afdrukmateriaal
4 Breedtegeleider van het afdrukmateriaal
Voer de volgende procedure uit om een lade voor een aangepast formaat te configureren. Wanneer een aangepast formaat voor een lade is ingesteld, blijft deze instelling behouden totdat u de instellingen van de lengtegeleiders wijzigt.
Een aangepast formaat instellen in Lade 2 of Lade 3
1. Open de lade en plaats het papier met de afdrukzijde omhoog in de lade.
2. Stel de lengtegeleiders in naar de positie niet-standaard en sluit de lade.
3. Als het bericht 'ladeconfiguratie' wordt weergegeven, drukt u op
4. Druk op
5. Druk op
op
Nadat de maateenheid juist is ingesteld, dient u de X-afmeting als volgt in te stellen:
6. Druk op
Als de opgegeven instelling buiten het geldige bereik valt, wordt gedurende twee seconden Ongeldige waarde weergegeven. U wordt in het uitleesvenster gevraagd om een andere instelling op te geven.
NLWW Laden configureren 57
om ELK AANGEPAST te wijzigen in AANGEPAST en druk vervolgens op .
of op om de juiste eenheid te markeren (millimeters of inch) en druk vervolgens
.
of op om de gewenste instelling te markeren en druk vervolgens op .
.
Nadat de X-afmeting juist is ingesteld, dient u de Y-afmeting als volgt in te stellen:
7. Druk op
Als de opgegeven instelling buiten het geldige bereik valt, wordt gedurende twee seconden Ongeldige waarde weergegeven. U wordt op het uitleesvenster gevraagd om een andere instelling op te geven. Op de printer wordt een bericht weergegeven waarin de afmetingen voor het aangepaste formaat staan.
of op om de gewenste instelling te markeren en druk vervolgens op .

Afdrukken vanuit Lade 1 (multifunctionele lade)

Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel papier of 10 enveloppen kan bevatten. Deze lade biedt een gemakkelijke manier voor het afdrukken van enveloppen, transparanten, aangepaste papierformaten of andere papiersoorten zonder dat u papier uit andere laden hoeft te verwijderen.
Papier plaatsen in Lade 1
VOORZICHTIG Plaats tijdens het afdrukken geen afdrukmateriaal in Lade 1, om
papierstoringen te voorkomen.
1. Open Lade 1.
Opmerking Gebruik Lade 1 als u wilt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal, zoals
enveloppen. Zie
Enveloppen afdrukken vanuit Lade 1 voor meer informatie.
2. Laat het verlengstuk voor de uitvoerbak uit de bak glijden.
58 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
3. Trek het verlengstuk van de lade uit en open indien nodig het extra verlengstuk van de lade.
4. Schuif de papiergeleiders voor de breedte iets verder uit elkaar dan de breedte van het
afdrukmateriaal.
5. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde omlaag en met de bovenste, korte zijde als eerste
in de lade.
Opmerking Raadpleeg Dubbelzijdig afdrukken (duplex) gebruiken voor
plaatsingsinstructies als u dubbelzijdig wilt afdrukken.
NLWW Laden configureren 59
6. Schuif de papiergeleiders voor de breedte net zover naar binnen totdat deze de stapel
afdrukmateriaal op zijn plaats houden zonder het materiaal te buigen. Het afdrukmateriaal moet onder de lipjes op de breedtegeleiders passen.
VOORZICHTIG Wacht totdat de printer gereed is met afdrukken voordat u Lade 1
(optioneel) sluit. Anders kunnen papierstoringen ontstaan.

Enveloppen afdrukken vanuit Lade 1

U kunt vanuit Lade 1 verschillende soorten enveloppen afdrukken. Er kunnen maximaal 10 enveloppen in de lade worden geplaatst. De afdrukkwaliteit is afhankelijk van de soort envelop.
In de software stelt u de marges in op ten minste 15 mm vanaf de rand van de envelop.
VOORZICHTIG Enveloppen met klemmetjes, vensters, binnenvoering, niet-bedekt plakmiddel
of andere synthetische materialen kunnen de printer zwaar beschadigen. Probeer nooit op beide zijden van een envelop af te drukken om storingen en mogelijke beschadiging van de printer te vermijden. Voordat u enveloppen plaatst, moet u ervoor zorgen dat deze vlak en onbeschadigd zijn en niet aan elkaar plakken. Gebruik geen zelfklevende enveloppen waarvan de kleefstroken onder druk vastkleven. Verwijder geen enveloppen uit de lade en vul de lade niet bij tijdens het afdrukken, omdat u hiermee papierstoringen kunt veroorzaken.
Enveloppen plaatsen in Lade 1
1. Open Lade 1.
60 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
2. Trek het verlengstuk van de lade uit en open indien nodig het extra verlengstuk van de lade.
3. Stel de papiergeleiders voor de breedte in.
4. Plaats maximaal 10 enveloppen in het midden van Lade 1 met de afdrukzijde naar beneden, de
postzegelhoek van de printer af gericht en de korte zijde naar de printer gekeerd. Schuif de enveloppen zo ver mogelijk in de printer zonder te forceren.
NLWW Laden configureren 61
5. Schuif de geleiders tegen de stapel enveloppen, echter zonder dat deze opbollen. De enveloppen
moeten onder de lipjes op de geleiders passen.
Enveloppen bedrukken
1. Als voor Lade 1 een specifiek formaat is ingesteld, stelt u op het bedieningspaneel het
papierformaat voor Lade 1 in op het formaat van de enveloppen.
2. Geef Lade 1 aan in het softwareprogramma.
3. Wanneer uw software niet automatisch de juiste opmaak voor een envelop kiest, moet u in uw
programma of in de printerdriver de stand Liggend opgeven. Neem bij het instellen van de marges voor het adres van de afzender en de ontvanger op enveloppen van het formaat Commercial #10 of DL de volgende richtlijnen in acht.
Opmerking Kies voor andere envelopformaten een marge-instelling die met dit formaat
overeenkomt.
4. Klik op Afdrukken in de software of de printerdriver.
Adrestype Linkermarge Bovenmarge
Afzender 15 mm 15 mm
Bestemming 102 mm 51 mm

Afdrukken vanuit Lade 2 en Lade 3

Lade 2 biedt plaats aan 250 vel normaal papier, terwijl optionele Lade 3 plaats biedt aan 500 vel normaal papier. Voor Lade 2 en Lade 3 kan een groot aantal formaten worden ingesteld. Lade 3 is geïnstalleerd onder Lade 2. Als Lade 3 is geïnstalleerd, wordt hij door de printer herkend en wordt Lade 3 weergegeven als een optie in het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel.
VOORZICHTIG De papierbaan voor Lade 3 loopt door Lade 2. Wanneer Lade 2 of Lade 3
gedeeltelijk naar buiten is getrokken of is verwijderd, kan papier in Lade 3 niet worden ingevoerd. Hierdoor kan in de printer een papierstoring ontstaan.
62 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Plaatsen in Lade 2
VOORZICHTIG Als u papierstoringen wilt vermijden, moet u geen lade openen of verwijderen
tijdens het afdrukken.
1. Trek Lade 2 uit de printer en verwijder alle papier.
2. Laat het verlengstuk voor de uitvoerbak uit de bak glijden.
3. Pas de lengtegeleider aan totdat de pijl wijst naar het papierformaat dat u plaatst.
NLWW Laden configureren 63
4. Verschuif de zijgeleiders totdat de pijl op de rechterbreedtegeleider het geplaatste papierformaat
aangeeft.
5. Plaats het papier in de lade. Als dit speciaal papier is, bijvoorbeeld briefhoofdpapier, plaatst u het
papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenrand richting de voorkant van de lade.
Opmerking Raadpleeg Dubbelzijdig afdrukken (duplex) gebruiken voor
plaatsingsinstructies als u dubbelzijdig wilt afdrukken.
6. Controleer of de stapel papier vlak is en of het papier onder de hoogtemarkeringen zit.
64 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
7. Schuif de lade terug in de printer.
Plaatsen in Lade 3
1. Trek de lade uit de printer en verwijder alle papier.
2. Til het verlengstuk voor de uitvoerbak op.
NLWW Laden configureren 65
3. Pas de lengtegeleider aan totdat de pijl wijst naar het papierformaat dat u plaatst.
4. Verschuif de zijgeleiders totdat de pijl op de rechterbreedtegeleider het geplaatste papierformaat
aangeeft.
5. Plaats het papier in de lade. Als dit speciaal papier is, bijvoorbeeld briefhoofdpapier, plaatst u het
papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenrand richting de voorkant van de lade.
Opmerking Raadpleeg Dubbelzijdig afdrukken (duplex) gebruiken voor
plaatsingsinstructies als u dubbelzijdig wilt afdrukken.
66 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
6. De stapel papier moet in alle vier hoeken vlak in de lade liggen en moet onder de hoogtelipjes zijn
geplaatst.
7. Schuif de lade terug in de printer.
NLWW Laden configureren 67

Automatische detectie materiaalsoort (autodetectiemodus)

De HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie printers kunnen afdrukmateriaal automatisch indelen in een van de volgende categorieën:
Standaard
Transparant
Glanzend
Extra zwaarglanzend
Glanzende film
Zwaar
Licht
De automatische detectie van de materiaalsoort werkt alleen als de lade is geconfigureerd naar Alle standaardsoorten. Als u een lade configureert voor een andere soort, zoals Zwaar of Glanzend, wordt
de mediasensor in die lade uitgeschakeld.
Opmerking De functie voor automatische mediadetectie werkt het best als u origineel
afdrukmateriaal van HP gebruikt dat is ontwikkeld voor HP LaserJet kleurenprinters.

Detectie lade 1

Volledige detectie (standaard)
De printer pauzeert bij iedere pagina om de materiaalsoort te detecteren.
Dit is de beste modus als u verschillende materialen gebruikt voor één afdruktaak.
Uitgebreide detectie
Aan het begin van iedere nieuwe afdruktaak detecteert de printer de materiaalsoort alvorens de
eerste pagina af te drukken.
Hierbij wordt aangenomen dat de tweede en daaropvolgende pagina's van dezelfde soort zijn als
de eerste pagina.
Dit is de op één na snelste modus en is handig wanneer u een stapel van één soort afdrukmateriaal
gebruikt.
Transparant
De printer pauzeert niet om de materiaalsoort te detecteren, maar maakt alleen onderscheid tussen
transparanten (Transparantenmodus) en papier (Normale modus).
Dit is de snelste modus en is handig bij het afdrukken van grote hoeveelheden in de Normale
modus.
68 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Detectie lade 2 of lade 3

Uitgebreide detectie
De materiaalsoort van de eerste vijf pagina's uit elke lade wordt gedetecteerd. Vervolgens wordt
het gemiddelde van de vijf resultaten berekend.
Hierbij wordt aangenomen dat de zesde en daaropvolgende pagina's van dezelfde soort zijn als
de eerste vijf, totdat de printer wordt uitgeschakeld of in de sluimermodus wordt gezet, of totdat de lade wordt geopend.
Alleen transparant (standaard)
De printer pauzeert niet om de materiaalsoort te detecteren, maar maakt alleen onderscheid tussen
transparanten (Transparantenmodus) en papier (Normale modus).
Dit is de snelste modus en is handig bij het afdrukken van grote hoeveelheden in de Normale
modus.
NLWW Automatische detectie materiaalsoort (autodetectiemodus) 69

Functies van de Windows-printerdriver gebruiken

Als u afdrukt vanuit een softwareprogramma, zijn veel van de functies van het apparaat beschikbaar vanuit de printerdriver. Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor volledige informatie over de beschikbare functies. In dit gedeelte worden de volgende functies beschreven:

Snelinstellingen maken en gebruiken

Watermerken gebruiken
Documentformaat wijzigen
Aangepast papierformaat instellen in de printerdriver
Verschillende papiersoorten en omslagbladen gebruiken
Een lege eerste pagina afdrukken
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken
Kleuropties instellen
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options gebruiken
Het tabblad Services gebruiken
Opmerking Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma overschrijven meestal
de bedieningspaneelinstellingen. De instellingen van het softwareprogramma hebben over het algemeen voorrang op de instellingen van de printerdriver.
Snelinstellingen maken en gebruiken
Gebruik snelinstellingen om de huidige instellingen van de driver op te slaan, zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken. Snelinstellingen zijn beschikbaar op de meeste tabbladen van de printerdriver. U kunt maximaal 25 snelinstellingen voor het afdrukken van taken opslaan.
Een snelinstelling maken
1. Open de printerdriver (zie
2. Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt gebruiken.
3. Typ in het venster Snelinstellingen voor het afdrukken van taken een naam voor de
snelinstelling.
4. Klik op Opslaan.
Snelinstellingen gebruiken
1. Open de printerdriver (zie
2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Snelinstellingen voor het afdrukken van taken de snelinstelling
die u wilt gebruiken.
3. Klik op OK.
De printerdrivers openen).
De printerdrivers openen).
70 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Opmerking Als u de standaardinstellingen van de printerdriver wilt gebruiken, selecteert u
Standaard afdrukinstellingen in de vervolgkeuzelijst Snelinstellingen voor het afdrukken van taken.

Watermerken gebruiken

Een watermerk is een mededeling, bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', die wordt afgedrukt op de achtergrond van elke pagina van het document.
1. Open de printerdriver (zie
2. Klik op het tabblad Effecten op de vervolgkeuzelijst Watermerken.
3. Klik op het watermerk dat u wilt gebruiken. Klik op Bewerken om een nieuw watermerk te maken.
4. Als u het watermerk alleen op de eerste pagina van het document wilt afdrukken, klikt u op Alleen
eerste pagina.
5. Klik op OK.
Als u het watermerk wilt verwijderen, klikt u op (geen) in de vervolgkeuzelijst Watermerken.

Documentformaat wijzigen

Met de opties voor het wijzigen van het documentformaat kunt u de schaal van een document aanpassen op basis van een percentage van de normale grootte. U kunt een document ook afdrukken op een ander papierformaat, met of zonder vergroten/verkleinen.
Een document vergroten of verkleinen
1. Open de printerdriver (zie
2. Typ op het tabblad Effecten naast % van normaal formaat het percentage waarmee u het
document wilt vergroten of verkleinen.
U kunt ook de schuifbalk gebruiken om het percentage aan te passen.
De printerdrivers openen).
De printerdrivers openen).
3. Klik op OK.
Een document afdrukken op een ander papierformaat
1. Open de printerdriver (zie
2. Klik op het tabblad Effecten op Document afdrukken op.
3. Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u het document wilt afdrukken zonder het passend te maken op de pagina, controleert u of de
optie Passend maken niet is ingeschakeld.
5. Klik op OK.
De printerdrivers openen).

Aangepast papierformaat instellen in de printerdriver

1. Open de printerdriver (zie De printerdrivers openen).
2. Klik op het tabblad Papier of Papier/Kwaliteit op de optie Aangepast.
NLWW Functies van de Windows-printerdriver gebruiken 71
3. Typ de naam van het aangepaste papierformaat in het venster Aangepast papierformaat.
4. Geef de lengte en breedte van het papier op. Als u een te kleine of te grote afmeting opgeeft, stelt
de driver het minimale of maximale formaat in.
5. Indien nodig klikt u op de knop om de maateenheid te wisselen van millimeter naar inch of
omgekeerd.
6. Klik op Opslaan.
7. Klik op Sluiten. De naam die u hebt opgeslagen, wordt in de lijst van papierformaten weergegeven
zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken.

Verschillende papiersoorten en omslagbladen gebruiken

Volg deze instructies als de eerste pagina van de afdruktaak anders moet zijn dan de andere pagina's.
1. Open de printerdriver (zie
2. Selecteer het papier voor de eerste pagina van de afdruktaak op het tabblad Papier of Papier/
Kwaliteit.
3. Klik op Gebruik ander papier/omslagbladen.
4. Klik in de lijst op de pagina's of omslagbladen die u op ander papier wilt afdrukken.
5. Als u een omslagblad voor de voor- of achterkant wilt afdrukken, moet u ook Leeg/voorbedr.
omslagblad toevoegen selecteren.
6. Selecteer een papiertype of -bron voor de overige pagina's van de afdruktaak.
Opmerking U moet hetzelfde papierformaat gebruiken voor alle pagina's van de afdruktaak.
De printerdrivers openen).

Een lege eerste pagina afdrukken

1. Open de printerdriver (zie De printerdrivers openen).
2. Klik op het tabblad Papier of Papier/Kwaliteit op Gebruik ander papier/omslagbladen.
3. Klik in de lijst op Voorblad.
4. Klik op Leeg/voorbedr. omslagblad toevoegen.

Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken

U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken.
1. Open de printerdriver (zie
2. Klik op het tabblad Afwerking.
3. Selecteer onder Documentopties het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of
16).
72 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
De printerdrivers openen).
4. Als het aantal pagina's meer dan 1 bedraagt, selecteert u de opties voor Paginaranden
afdrukken en Paginavolgorde.
5. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om het aantal pagina's per vel af te drukken dat u hebt
geselecteerd.

Kleuropties instellen

Via de opties van het tabblad Kleur kan worden ingesteld hoe kleuren vanuit softwareprogramma's moeten worden geïnterpreteerd en afgedrukt. U kunt kiezen uit de kleuropties Automatisch en Handmatig.
Selecteer Automatisch als u de instellingen van kleuren en halftonen voor tekst, illustraties en
foto's wilt optimaliseren. De instelling Automatisch biedt extra kleuropties voor programma's en besturingssystemen die kleurbeheersystemen ondersteunen. Deze instelling wordt aanbevolen voor het afdrukken van al uw kleurendocumenten.
Selecteer Handmatig als u de instellingen van kleuren en halftonen voor tekst, illustraties en foto's
wilt aanpassen. Als u een PCL-driver gebruikt, kunt u de RGB-gegevens aanpassen. Als u de PS­driver gebruikt, kunt u de RGB- en CMYK-gegevens aanpassen.
De kleuropties instellen
1. Open de printerdriver (zie
2. Klik op het tabblad Kleur.
3. Selecteer in het gebied Kleuropties de optie die u wilt gebruiken.
4. Als u Handmatig hebt geselecteerd, klikt u op Instellingen om het dialoogvenster
Kleurinstellingen te openen. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan. U kunt ook de algemene afdrukinstellingen aanpassen. Klik op OK.
5. Selecteer in het gebied Kleurenthema's de RGB-kleur die u wilt gebruiken.
6. Klik op OK.
De printerdrivers openen).

Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options gebruiken

Gebruik HP Digital Imaging Options om foto's en afbeeldingen van betere kwaliteit af te drukken.
Opmerking HP Digital Imaging Options is beschikbaar voor Windows 2000, Windows XP en
Windows Server 2003.
De volgende opties zijn beschikbaar in het dialoogvenster HP Digital Imaging Options:
Contrastverbetering: Verbeter de kleuren en het contrast van verbleekte foto's automatisch. Als
u op Automatisch klikt, zorgt de printersoftware dat foto's waar nodig helderder worden gemaakt.
Digitale flitser: Pas de belichting van donkere gebieden aan om details naar voren te brengen.
Als u op Automatisch klikt, vindt de printersoftware de juiste balans tussen licht en donker.
SmartFocus: Verbeter de beeldkwaliteit en de helderheid van afbeeldingen met een lage resolutie,
zoals afbeeldingen die van Internet zijn gedownload. Als u op Aan klikt, zorgt de printersoftware ervoor dat de details van de afbeelding scherper worden gemaakt.
NLWW Functies van de Windows-printerdriver gebruiken 73
Scherpte: Pas de scherpte van de afbeelding naar wens aan. Als u op Automatisch klikt, zorgt
de printersoftware ervoor dat de scherpte van de afbeelding wordt ingesteld.
Verzachten: Maak een afbeelding zachter (vloeiender). Als u op Automatisch klikt, zorgt de
printersoftware ervoor dat de afbeelding automatisch zachter of scherper wordt.
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options openen
1. Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
2. Klik op het tabblad Papier/kwaliteit en klik vervolgens op de knop HP Digital Imaging.
Opmerking Als u de HP Image Zone-software hebt geïnstalleerd, kunt u deze gebruiken om
digitale foto's te bewerken en te verbeteren.

Het tabblad Services gebruiken

Opmerking Het tabblad Services is niet beschikbaar voor Windows 9x.
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, kunt u het tabblad Services gebruiken voor informatie over het apparaat en de status van de verbruiksartikelen. Klik op het statuspictogram Apparaat en benodigdheden, als u de pagina Apparaatstatus van de geïntegreerde webserver van HP wilt openen. Op deze pagina vindt u de huidige status van het apparaat, de resterende levensduur (in procenten) van ieder verbruiksartikel en informatie over het bestellen van verbruiksartikelen.
74 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken

Als u afdrukt vanuit een softwareprogramma zijn veel van de functies van de printer beschikbaar vanuit de printerdriver. Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor volledige informatie over de beschikbare functies. In dit gedeelte worden de volgende functies beschreven:

Voorinstellingen maken en gebruiken in Mac OS X

Een voorblad afdrukken

Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken
Kleuropties instellen
Opmerking Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma overschrijven meestal
de bedieningspaneelinstellingen. De instellingen van het softwareprogramma hebben over het algemeen voorrang op de instellingen van de printerdriver.
Voorinstellingen maken en gebruiken in Mac OS X
Gebruik voorinstellingen om de huidige instellingen van de printerdriver op te slaan, zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken.
Een voorinstelling maken
1. Open de printerdriver (zie
2. Selecteer de afdrukinstellingen.
3. Klik in het venster Instellingen op Bewaar als... en typ een naam voor de voorinstelling.
4. Klik op OK.
Voorinstellingen gebruiken
1. Open de printerdriver (zie
2. Selecteer in het menu Instellingen de voorinstelling die u wilt gebruiken.
Opmerking Selecteer de voorinstelling Standaard om de standaardinstellingen van de
printerdriver te gebruiken.
Een voorblad afdrukken
U kunt een afzonderlijk voorblad met een mededeling afdrukken voor uw document (bijvoorbeeld “Vertrouwelijk”).
1. Open de printerdriver (zie
2. In het pop-upmenu Voorblad of Papier/Kwaliteit selecteert u of u het voorblad voor het
document of achter het document wilt afdrukken.
De printerdrivers openen).
De printerdrivers openen).
De printerdrivers openen).
3. Als u gebruikmaakt van Mac OS X, selecteert u in het pop-upmenu van het Type voorblad de
mededeling die u op het voorblad wilt laten plaatsen.
NLWW Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken 75
Opmerking Als u een leeg voorblad wilt afdrukken, selecteert u Standaard als het Type
voorblad.

Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken

U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Dankzij deze functie is het mogelijk voorbeeldpagina's goedkoop af te drukken.
1. Open de printerdriver (zie
2. Klik op het pop-upmenu Lay-out.
3. Selecteer bij Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4. Selecteer naast Lay-outrichting de volgorde en de plaats van de pagina's op het vel.
5. Bij Randen selecteert u het soort rand dat u om iedere pagina van het vel wilt afdrukken.

Kleuropties instellen

Gebruik het pop-upmenu Kleuropties om in te stellen hoe kleuren vanuit softwareprogramma's moeten worden geïnterpreteerd en afgedrukt.
1. Open de printerdriver (zie
2. Open het pop-upmenu Kleuropties.
3. Als u Mac OS X gebruikt, klikt u op Toon geavanceerde opties.
4. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan.
De printerdrivers openen).
De printerdrivers openen).
76 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal

Ga bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal te werk volgens onderstaande richtlijnen.

Transparanten

Pak transparanten altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op een transparant kunnen de
afdrukkwaliteit aantasten.
Gebruik alleen overheadtransparanten die voor gebruik in deze printer worden aanbevolen.
Hewlett-Packard beveelt voor deze printer HP Color LaserJet Transparanten aan. U kunt verschillende HP-producten met elkaar combineren voor optimale afdrukresultaten.
Selecteer TRANSPARANT als materiaalsoort in het programma of de printerdriver of druk af vanuit
een lade die is geconfigureerd voor transparanten.
VOORZICHTIG Transparanten die niet zijn ontwikkeld voor afdrukken in een LaserJet-printer
smelten in de printer, waardoor de printer wordt beschadigd. Gebruik geen transparanten die bestemd zijn voor afdrukken in zwart-wit.

Glanzend papier

Selecteer GLANZEND als materiaalsoort in het programma of de printerdriver of druk af vanuit
een lade die is geconfigureerd voor glanzend papier.
HP Color LaserJet 3600 en 3800-serie printers: Selecteer GLANZEND voor materialen met
een gewicht tot 120 g/m g/m
HP Color LaserJet 3000-serie printer: Selecteer GLANZEND voor materialen met een
gewicht tot 120 g/m
Aangezien dit voor alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat u na uitvoering van uw afdruktaak
de normale instelling van de printer herstelt. Raadpleeg
Opmerking Bij deze printer kunt u het beste HP Color LaserJet Soft Gloss papier gebruiken.
U kunt verschillende HP-producten met elkaar combineren voor optimale afdrukresultaten. Als in deze printer geen HP Color LaserJet Soft Gloss papier wordt gebruikt, kan de afdrukkwaliteit verminderen.

Gekleurd papier

Gekleurd papier moet van dezelfde hoge kwaliteit zijn als wit fotokopieerpapier.
De gebruikte kleurpigmenten moeten de temperatuur van de fuser van de printer (190 °C)
gedurende 0,1 seconde kunnen doorstaan zonder dat de kwaliteit van de kleuren wordt aangetast.
Gebruik geen papier met een gekleurde coating die na fabricage van het papier is aangebracht.
De printer produceert kleuren door patronen van puntjes, overlappend en met variërende
spatiëring, af te drukken. De tint of de kleur van het gebruikte papier kan de tinten van de afgedrukte kleuren beïnvloeden.
2
2
. Selecteer Extra zwaarglanz. voor materialen met een gewicht tot 176 g/m2.
. Selecteer Zwaarglanzend voor materialen met een gewicht tot 163
2
.
Laden configureren voor meer informatie.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 77

Enveloppen

Houd rekening met de volgende punten om goed af te drukken op enveloppen en om papierstoringen te voorkomen:
Plaats niet meer dan 10 enveloppen tegelijk in lade 1.
De enveloppen mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
Enveloppen moeten plat zijn.
Gebruik geen vensterenveloppen of enveloppen met sluithaakjes.
Enveloppen mogen niet verkreukeld, geknikt of gevouwen of anderszins beschadigd zijn.
Zelfklevende enveloppen moeten zijn voorzien van lijm die bestand is tegen de hitte en de druk
van het smeltproces van de printer.
De enveloppen moeten worden geplaatst met de afdrukkant omlaag, de bovenkant van de envelop
naar links en de korte zijde naar de printer gericht.
Opmerking U kunt enveloppen alleen bedrukken vanuit lade 1. Stel het formaat voor de lade
in op het specifieke envelopformaat. Raadpleeg
Enveloppen afdrukken vanuit Lade 1.
2
.
Opmerking In een vochtige omgeving moeten enveloppen worden afgedrukt met de lange
zijde naar de printer. Dit voorkomt dat de enveloppen tijdens het afdrukken worden dichtgeplakt. Enveloppen moeten met de afdrukkant naar beneden en met de lange zijde naar de printer worden geplaatst als u wilt afdrukken langs de lange zijde. Raadpleeg
Enveloppen afdrukken
vanuit Lade 1.

Etiketten

Opmerking Selecteer in het programma of de printerdriver de optie Etiketten als de
materiaalsoort of configureer lade 1 voor etiketten. Raadpleeg
Controleer of de kleeflaag van de etiketten gedurende 0,1 seconde een temperatuur van 190 °
Ckan doorstaan.
Zorg dat de kleeflaag tussen de etiketten nergens blootligt. Op plaatsen waar de kleeflaag blootligt,
kunnen de etiketten loslaten, wat papierstoringen kan veroorzaken. Een blootliggende kleeflaag kan ook onderdelen van de printer beschadigen.
Plaats een vel etiketten niet meer dan een keer in de printer.
Zorg dat de etiketten goed vlak liggen.
Gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere beschadigingen.

Zwaar papier

De laden kunnen de meeste zware materialen tot 105 g/m
Gebruik kaarten (135 g/m
Selecteer in het programma of de printerdriver de optie Zwaar (106 g/m
Kaarten (135 g/m
Laden configureren.
2
verwerken.
2
tot 176 g/m2) alleen in lade 1.
2
2
tot 176 g/m2) als materiaalsoort of druk af vanuit een lade die is geconfigureerd
tot 163 g/m2) of
78 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
voor zwaar papier. Aangezien deze instelling voor alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat u na uitvoering van uw afdruktaak de normale instelling van de printer herstelt. Raadpleeg
configureren.
VOORZICHTIG Gebruik geen papier dat zwaarder is dan het afdrukmateriaal dat voor deze
printer wordt aanbevolen. Gebruik van te zwaar papier kan tot transportproblemen, papierstoringen, verminderde afdrukkwaliteit of overmatige slijtage van de printermechanismen leiden. Bepaalde zware afdrukmaterialen, zoals HP Cover Stock, kunnen echter zonder problemen worden gebruikt.

HP LaserJet Tough papier

Gebruik alleen HP LaserJet Tough papier voor deze printer. U kunt verschillende HP-producten
met elkaar combineren voor optimale afdrukresultaten.
Pak het papier altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op HP LaserJet Tough papier
kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
Selecteer Stevig papier als materiaalsoort in het programma of de printerdriver of druk af vanuit
een lade die is geconfigureerd voor HP LaserJet Tough papier.
VOORZICHTIG Transparanten die niet zijn ontwikkeld voor afdrukken in een LaserJet printer,
smelten in de printer, waardoor de printer wordt beschadigd.
Laden

Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier

Formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn bedrukt met hittebestendige inkt die niet smelt,
verdampt of schadelijke emissies produceert wanneer deze gedurende 0,1 seconde aan de temperatuur van de fuser van de printer (ongeveer 190 °C) wordt blootgesteld.
De inkt mag niet brandbaar zijn en de rollen in de printer niet aantasten.
Formulieren en briefhoofdpapier moeten in een vochtbestendige verpakking worden bewaard om
veranderingen in het materiaal tegen te gaan.
Controleer voordat u voorbedrukte formulieren of briefhoofdpapier in de printer plaatst of de inkt
goed droog is. Tijdens het smeltproces kan natte inkt loslaten van voorbedrukt papier.
Als u dubbelzijdig (duplex) afdrukt, plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier met de
voorbedrukte zijde omlaag en de bovenkant naar de achterzijde van de lade gericht in lade 2 of lade 3. Als u voorbedrukte formulieren of briefhoofdpapier in lade 1 wilt plaatsen, plaatst u deze in de lade met de voorbedrukte zijde omhoog en de onderkant naar de printer gericht.
Als u enkelzijdig afdrukt, plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier met de
voorbedrukte zijde omhoog en de bovenkant naar de voorzijde van de lade gericht in lade 2 of lade 3. Als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier in lade 1 wilt plaatsen, plaatst u deze in de lade met de voorbedrukte zijde omlaag en de onderkant naar de printer gericht.

Kringlooppapier

U kunt in uw printer ook kringlooppapier gebruiken. Kringlooppapier moet aan dezelfde eisen voldoen als gewoon papier. Raadpleeg de Handleiding Specificaties afdrukmateriaal voor HP LaserJet- printers voor meer informatie. U kunt het beste kringlooppapier gebruiken dat niet meer dan 5 procent houtpulp bevat.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 79

Dubbelzijdig afdrukken (duplex) gebruiken

Opmerking Dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar voor HP Color LaserJet 3000dn, 3000dtn,
3600dn, 3800dn en 3800dtn-printers.
De printer kan op beide zijden van het papier afdrukken. Raadpleeg Handmatig dubbelzijdig
afdrukken als de printer niet beschikt over een functie voor automatisch dubbelzijdig afdrukken.

Automatisch dubbelzijdig afdrukken

Opmerking Als u automatisch dubbelzijdig wilt afdrukken, moet u dit aangeven in het
programma dat u gebruikt of in de printerdriver.
Ga als volgt te werk om automatisch dubbelzijdig af te drukken:
Zorg ervoor dat de printerdriver voor dubbelzijdig afdrukken is ingesteld. (Raadpleeg de online
Help van de printerdriver voor instructies.)
Selecteer de opties voor dubbelzijdig afdrukken in de printerdriver, inclusief paginaoriëntatie en
het binden.
Bepaalde afdrukmaterialen, zoals transparanten, etiketten, kaarten en glansfilm kunnen niet
dubbelzijdig worden bedrukt.
Voor de beste resultaten kunt u dubbelzijdig afdrukken het best vermijden bij gebruik van ruw en
zwaar papier.
Tijdens dubbelzijdig afdrukken, plaatst u voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier in Lade 1
met de afdrukzijde naar boven en de bovenrand van de pagina richting de achterzijde van de lade. Plaats voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier in Lade 2 en Lade 3 met de afdrukzijde naar beneden en de bovenrand naar de achterzijde van de lade gericht.
Opmerking Het plaatsen van voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier voor
dubbelzijdig afdrukken is anders dan het plaatsen voor enkelzijdig afdrukken.
80 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Opmerking Tijdens dubbelzijdig afdrukken, drukt de printer af op de eerste afdrukzijde van de
pagina en plaatst hij de pagina vervolgens tijdelijk in de uitvoerbak. Vervolgens haalt de printer de pagina terug naar de printer om de tweede zijde van de pagina af te drukken. Controleer of de pagina is afgedrukt voordat u hem uit de uitvoerbak neemt. Het wegnemen van een pagina uit de uitvoerbak terwijl de printer probeert een pagina terug te halen naar de printer kan leiden tot een storing.

Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch dubbelzijdig afdrukken

Veel programma's hebben instellingen voor dubbelzijdig afdrukken. Als u de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken niet in uw programma of printerdriver kunt wijzigen, kunt u dit doen via het bedieningspaneel van de printer. De fabrieksinstelling is UIT.
VOORZICHTIG Druk niet dubbelzijdig af op etiketten, transparanten of glanzend papier. De
printer kan hierdoor ernstig worden beschadigd.
Dubbelzijdig afdrukken in- of uitschakelen via het bedieningspaneel
Opmerking Het wijzigen van de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken heeft gevolgen voor
alle afdruktaken. Wijzig deze instellingen daarom indien mogelijk altijd via uw programma of de printerdriver.
Als u dubbelzijdig afdrukken in de printerdriver wilt selecteren, moet eerst de driver juist worden geconfigureerd. (Raadpleeg de online Help van de printerdriver voor instructies.)
1. Druk op Menu.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
dubbelzijdig afdrukken uit te schakelen en druk vervolgens op
6. Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
om AFDRUKKEN te selecteren.
om DUBBELZIJDIG te markeren en druk vervolgens op .
of op om AAN te selecteren om dubbelzijdig afdrukken in te schakelen of UIT om

Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken

Voordat u een dubbelzijdig document afdrukt, kiest u de printerdriver om de rand aan te geven waarlangs het voltooide document moet worden gebonden. Over de lengte van het papier (boekbinden) is de bindmethode die voor boeken wordt gebruikt. Over de breedte van het papier is de bindmethode die voor kalenders wordt gebruikt.
Opmerking De standaardbindmethode is binden langs de lange zijde waarbij de pagina is
ingesteld op de staande oriëntatie. Als u langs de korte zijde wilt binden, schakelt u het selectievakje Pagina's naar boven omslaan in.

Handmatig dubbelzijdig afdrukken

.
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken op papier waarvan het formaat of gewicht niet wordt ondersteund (zie
Specificaties voor het afdrukmateriaal), of als de printer automatisch dubbelzijdig afdrukken niet
NLWW Dubbelzijdig afdrukken (duplex) gebruiken 81
ondersteunt, moet u het papier handmatig opnieuw in de printer plaatsen nadat de eerste zijde is afgedrukt.
Opmerking Gebruik geen beschadigd of eerder bedrukt papier. Dit kan papierstoringen
veroorzaken.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1. Als u Lade 1 gebruikt, plaatst u het briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog en met de
onderzijde als eerste in de lade.
Als u Lade 2 gebruikt (lade voor 250 vel) of Lade 3 (lade voor 500 vel), plaatst u het briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag en de bovenrand van de pagina richting de achterzijde van de lade.
2. Open de printerdriver.
3. Selecteer het juiste formaat en type.
4. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) op het tabblad Afwerking.
5. Klik op OK.
6. Ga naar de printer. Wanneer de melding HANDMATIG INVOEREN verschijnt, verwijdert u
eventueel leeg papier uit Lade 1. Verwijder de afgedrukte stapel uit de uitvoerbak en plaats de stapel met de bedrukte zijde omhoog en met de onderrand als eerste. U moet de tweede zijde altijd afdrukken vanuit Lade 1.
Opmerking Verwijder geen lege vellen uit de afgedrukte stapel.
7. Als er een bericht verschijnt op het bedieningspaneel drukt u op .
Opmerking Als het totale aantal vellen in Lade 1 het toegestane aantal voor handmatig
dubbelzijdig afdrukken overschrijdt, voert u de 100 bovenste vellen eerst in en drukt u vervolgens op u op
. Indien noodzakelijk herhaalt u dit totdat alle vellen uit de afgedrukte stapel in Lade 1
. Als u hierom wordt gevraagd, plaatst u de volgende 100 vellen en drukt
zijn geplaatst.
82 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Bijzondere afdruksituaties beheren

De eerste pagina anders afdrukken

Voer de volgende procedure uit om de eerste pagina van een document op een andere papiersoort af te drukken dan de rest van het document. U kunt bijvoorbeeld de eerste pagina van een document op briefhoofdpapier afdrukken en de rest op normaal papier.
1. Geef vanuit uw toepassing of de printerdriver een lade op voor de eerste pagina en een andere
lade voor de overige pagina's.
2. Plaats het speciale papier in de lade die u in stap 1 hebt opgegeven.
3. Leg het papier voor de overige pagina's van het document in een andere lade.
4. Druk het document af.
U kunt ook op ander papier afdrukken door via het bedieningspaneel of vanuit de printerdriver de soorten papier in de laden in te stellen en vervolgens voor de eerste pagina en de resterende pagina's de gewenste papiersoort te selecteren.

Afdrukken op speciaal papier

U kunt met deze printer ook enkelzijdig en handmatig dubbelzijdig afdrukken op papier van afwijkend formaat. Lade 1 ondersteunt papierformaten van 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm. Lade 2 en Lade 3 ondersteunen papierformaten van 148 x 210 mm tot 215,9 x 355,6 mm.
Als tijdens het afdrukken op speciaal papier Lade 1 via het bedieningspaneel van de printer is geconfigureerd als LADE X SOORT= ELK SOORT en LADE X FORMAAT= ELK, zal de printer afdrukken op het papier in de lade, ongeacht de papiersoort.
In sommige programma's en printerdrivers kunt u zelf speciale papierformaten opgeven. Let er in dat geval op dat u het papierformaat correct instelt, zowel in het dialoogvenster Pagina-instelling als in het dialoogvenster Afdrukken. Wanneer dit niet mogelijk is met de software, geeft u de afmetingen van het speciale papierformaat op in het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel. Raadpleeg
Menu Papierverwerking voor meer informatie.
Wanneer u in uw programma ook zelf de marges voor een speciaal papierformaat moet berekenen, raadpleeg dan de online Help van de toepassing.

Een afdruktaak afbreken

U kunt een afdruktaak afbreken vanaf het bedieningspaneel of vanuit het programma. Voor instructies voor het afbreken van een afdruktaak vanaf een computer in een netwerk raadpleegt u de online Help voor het desbetreffende netwerkbesturingssysteem.
Opmerking Nadat een afdruktaak is geannuleerd, kan het even duren voordat alle
afdrukgegevens uit het geheugen zijn verwijderd.
Een afdruktaak afbreken via het bedieningspaneel van de printer
1. Druk op Stop op het bedieningspaneel van de printer.
2. Druk op
annuleren.
NLWW Bijzondere afdruksituaties beheren 83
om Huidige taak annuleren te markeren en druk vervolgens op om de taak te
Als de afdruktaak te ver is gevorderd, kunt u deze wellicht niet annuleren.
Een afdruktaak afbreken met het programma
Er verschijnt kort een dialoogvenster op het scherm waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
Wanneer u meerdere afdruktaken vanuit een toepassing naar de printer hebt gestuurd, is het mogelijk dat deze nog in de wachtrij staan (bijvoorbeeld in Afdrukbeheer van Windows). Raadpleeg de documentatie bij de toepassing om te weten te komen hoe u een afdruktaak vanaf de computer kunt afbreken.
Als een afdruktaak in een afdrukwachtrij (computergeheugen) of afdrukspooler (Windows 98, 2000, XP of ME) is geplaatst, verwijdert u de afdruktaak daar.
Voor Windows 98 of Windows Me klikt u op Start, Instellingen en vervolgens op Printers. Voor Windows 2000 en Windows XP klikt u op Start en vervolgens op Printers. Dubbelklik op het pictogram van de HP Color LaserJet 3000, 3600 of 3800 printer om de afdrukspooler te openen. Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren en druk op Delete. Als de afdruktaak niet wordt geannuleerd, moet u de computer wellicht uitschakelen en opnieuw opstarten.
84 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW

Opgeslagen taken beheren

Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor de HP Color LaserJet 3000 en 3800-serie
printers.
Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor printers met een geïnstalleerde harde
schijf.
Voor het opslaan van afdruktaken op de printer, kunt u het tabblad Taakopslag gebruiken in het dialoogvenster Eigenschappen in de printerdriver. Nadat een taak is opgeslagen, kunt u deze afdrukken of verwijderen vanuit het bedieningspaneel van de printer.
Een opgeslagen taak afdrukken
1. Druk op Menu.
2. Druk op
Er wordt een lijst met parameters weergegeven. Als er geen taken worden opgeslagen, verschijnt het bericht GEEN OPGESL. TAKEN.
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Als u hierom wordt gevraagd, voert u een PIN-code in door te drukken op
nummer te wijzigen. Nadat u elk getal van de viercijferige PIN-code hebt ingevoerd, drukt u op
.
7. Druk op
af te drukken.
Een opgeslagen taak verwijderen
om TAAK OPHALEN te markeren en druk vervolgens op .
om uw gebruikersnaam te markeren en druk vervolgens op .
Het menu-item ALLE PRIVÉTAKEN wordt weergegeven als er meerdere taken zijn opgeslagen en beveiligd met een PIN-code (Personal Identification Number). Als u een taak die beveiligd is met een PIN-code wilt afdrukken, markeert u ALLE PRIVÉTAKEN en drukt u vervolgens op
om de juiste afdruktaak te markeren en druk vervolgens op .
om AFDRUKKEN te markeren en druk vervolgens op .
Als de taak niet is beveiligd met een PIN-code, gaat u naar stap 7.
en op om het aantal exemplaren in te voeren en druk vervolgens op om de taak
.
of op om het
1. Druk op Menu.
2. Druk op
Er wordt een lijst met gebruikers weergegeven. Als er geen taken worden opgeslagen, verschijnt het bericht GEEN OPGESL. TAKEN.
3. Druk op
4. Druk op
NLWW Opgeslagen taken beheren 85
om TAAK OPHALEN te markeren en druk vervolgens op .
om uw gebruikersnaam te markeren en druk vervolgens op .
Het menu-item ALLE PRIVÉTAKEN wordt weergegeven als er meerdere taken zijn opgeslagen en beveiligd met een PIN-code (Personal Identification Number). Als u een taak die beveiligd is met een PIN-code wilt afdrukken, markeert u ALLE PRIVÉTAKEN en drukt u vervolgens op
om de juiste afdruktaak te markeren en druk vervolgens op .
.
5. Druk op om VERWIJDEREN te markeren en druk vervolgens op .
Als de taak niet is beveiligd met een PIN-code, verwijdert de printer de taak.
6. Als u hierom wordt gevraagd, voert u een PIN-code in door te drukken op
of op om het
nummer te wijzigen. Nadat u elk getal van de viercijferige PIN-code hebt ingevoerd, drukt u op
.
De printer verwijdert de taak nadat u het vierde getal van de PIN hebt ingevoerd en op gedrukt.
hebt
86 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Loading...