Hp COLOR LASERJET 8550MFP User Manual [nl]

8550-, 8550N-, 8550DN-, 8550GN-, 8550MFP-printer
Gebruikershandleiding
Nederlands
HP Color LaserJet 8550-, 8550N-, 8550DN-, 8550GN-, 8550MFP-printer
Gebruikershandleiding
de gebruiksvoorwaarden.
© 2000 Hewlett-Packard Company.
Auteursrecht
©2000 Hewlett-Packard Company
Alle rechten voorbehouden. Vermenigvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht.
Gebruikers van de HP Color LaserJet 8550-printer ontvangen een licentie voor het volgende: a) het op papier afdrukken van deze Gebruikershandleiding voor de HP Color LaserJet 8550-printer voor PERSOONLIJK, INTERN of BEDRIJFSGEBRUIK mits de afdrukken niet verkocht, doorverkocht of anderzijds verspreid worden en b) het plaatsen van een elektronisch exemplaar van deze Gebruikershandleiding voor de HP Color LaserJet 8550-printer op een netwerk-server mits toegang tot het elektronisch exemplaar beperkt is tot PERSOONLIJKE en INTERNE gebruikers van de HP Color LaserJet 8550-printer.
Publicatienummer: C7096-online Eerste editie, april 2000
Garantie
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Hewlett-Packard biedt geen enkele garantie met betrekking tot deze informatie. HEWLETT-PACKARD ONTKENT SPECIFIEK DE IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Hewlett-Packard is niet aansprakelijk voor fouten in deze informatie, direct of indirect, noch voor incidentele schade, gevolgschade of andere schade voortvloeiend uit het beschikbaar stellen of het gebruik van deze informatie.
Handelsmerken
Adobe
™ en
PostScript
™ zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated, die in bepaalde rechtsgebieden gedeponeerd kunnen zijn.
Arial
®
en
Times New Roman
®
zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Corporation in de Verenigde Staten.
CompuServe
™ is een handelsmerk van CompuServe, Inc in de Verenigde Staten.
®
dBASE
is een gedeponeerd handelsmerk van Borland International, Inc in de Verenigde Staten.
NERGY STAR
E
®
is een gedeponeerd servicemerk van de United States Environmental Protection Agency (Amerikaanse overheidsinstelling voor milieubescherming).
HP-UX 9.* en 10.0 voor de HP 9000 Series 700 en 800-computers zijn merkproducten van X/Open Company UNIX 93.
®
Lotus Symphony
®
1-2-3
en
®
zijn gedeponeerde handelsmerken van Lotus Development Corporation in de Verenigde Staten.
Microsoft Windows MS-DOS
®
,
Windows
®
,
Windows NT
®
zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten.
PANTONE
®
* is het “check-standard” handelsmerk van Pantone, Inc. voor kleur.
TrueType
van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten.
UNIX
™ is een handelsmerk
®
is een gedeponeerd handelsmerk in de Verenigde Staten en andere landen, waarvoor licenties exclusief worden uitgegev en door X/Open Company Limited.
Alle andere producten die in deze publicatie worden genoemd kunnen eigendom zijn van hun respectieve eigenaren.
Lotus
®
,
®
MS
®
, en

HP-ondersteuning

Het doet ons genoegen dat u voor een HP-printer hebt gekozen. Samen met het product ontvangt u een verscheidenheid aan ondersteuningsdiensten van Hewlett-Packard en van onze partners. Deze diensten zijn bestemd om u snel en op professionele wijze de gewenste resultaten te leveren.

Online-diensten:

Voor 24 uur toegang tot informatie via uw modem, kunnen wij u de volgende diensten aanbieden:
World Wide Web
Printerdrivers, bijgewerkte HP printersoftware en product- en ondersteuningsinformatie zijn verkrijgbaar op de volgende URLs:
in de VS http://www.hp.com in Europa http://www2.hp.com
Printerdrivers kunnen worden opgehaald op de volgende websites:
DU
in Japan ftp://www.jpn.hp.com/drivers/ in Korea http://www.hp.co.kr in Taiwan http://www.hp.com.tw of op de lokale driver-website http://www.dds.com.tw
America Online
America Online/Bertelsmann is beschikbaar in de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Via AOL kunt u printerdrivers verkrijgen, bijgewerkte HP printersoftware en ondersteuningsdocumentatie om u te helpen uw vragen over HP-producten te beantwoorden. Gebruik ’HP’ als sleutelwoord om uw tour te beginnen of bel (1) (800) 827-6364 (in de VS) en noem speciaal klantnummer 1118 om u in te schrijven. In Europa belt u het voor u toepasselijke nummer uit onderstaande lijst:
Duitsland 0180 531 31 64 Frankrijk ++353 1 704 90 00 Oostenrijk 0222 58 58 485 Verenigd Koninkrijk 0800 279 1234 Zwitserland 0848 80 10 11
3
CompuServe
Printerdrivers, bijgewerkte HP printersoftware en interactief delen van technische informatie met andere leden is beschikbaar via de CompuServe HP Gebruikersforums (GO HP) of bel (1) (800) 524-3388 (in de VS) en vraag naar vertegenwoordiger nr. 51 om u in te schrijven. (CompuServe is ook beschikbaar in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk.)
Verkrijgen van softwarehulpprogramma’s en elektronische informatie:
Voor de VS en Canada:
Telefoon:
(661) 257-5565
Faxnr.:
(661) 257-6995
Postadres:
4
Hewlett-Packard P.O. Box 907 Santa Clarita, CA 91380-9007 U.S.A.
Voor landen in het Verre-Oosten:
Neem contact op met Fulfill Plus onder nummer (65) 740-4477 (Hong-Kong, Indonesië, Filippijnen, Maleisië of Singapore). Bel voor Korea (82) (2) 3270-0805 of (82) (2) 3270-0893.
Voor Australië, Nieuw-Zeeland en India:
Voor Australië en Nieuw-Zeeland: bel (61) (2) 565-6099. Voor India: bel (91) (11) 682-6035.
DU
Voor Europa in het Engels:
Voor het Verenigd Koninkrijk: bel (44) (142) 986-5511. Voor Ierland en buiten het Verenigd Koninkrijk: bel (44) (142) 986-5511.
Rechtstreeks accessoires of benodigdheden bestellen bij HP:
Bel 1-800-538-8787 (VS) of 1-800-387-3154 (Canada).
HP Support Assistant CD-ROM:
Het gaat hier om een periodieke CD-ROM met een uitgebreid online-informatiesysteem vol met technische- en productinformatie over HP producten. Om u te abonneren op deze 4 x per jaar verschijnende CD-ROM belt u in de VS of Canada: 1-800-457-1762. In Hongkong, Indonesië, Maleisië of Singapore belt u Fulfill Plus op nummer (65) 740-4477.
HP Service-informatie:
Bel voor een lijst van officiële HP-dealers (800) 243-9816 (VS) of (800) 387-3867 (Canada).

HP Service-overeenkomsten:

DU
Bel (800) 835-4747 (VS) of (800) 268-1221 (Canada). Verlengde service: (800) 446-0522

HP FIRST:

Via HP FIRST Fax kunt u uitgebreide ondersteuningsinformatie ontvangen over de meeste software voor uw HP-product en tips voor het oplossen van problemen. Bel v anaf een telefoon met druktoetsen en vraag maximaal drie documenten per gesprek aan. De documenten worden naar het faxnummer van uw keuze verzonden.
Noord- en Zuid-Amerika
Buiten de VS en Canada (208) 344-4809 VS en Canada (800) 333 1917
5
Verre-Oosten
Australië 61 (0)3 9272 2627 China 86 (0)10 6505 5280 Filippijnen 65 (0)275 7251 HongKong 85 (0)2 2506 2422 India 91 (0)11 682 6031 Indonesië 21 (0)352 2044 Japan 81 (0)3 3335 8622 Korea 82 (0)02 769 0543 Maleisië 03 (0)298 2478 Nieuw-Zeeland 64 (0)09 356 6642 Singapore 65 (0)275 7251 Thailand 66 (0)02 661 3511
6
DU

Klantenondersteuning over de gehele wereld

Klantenondersteuning en service voor de VS en Canada:
Bel (208) 323-2551 van maandag t/m vrijdag van 06.00 tot 18.00, zaterdag 09.00 tot 16.00 (Mountain Time, VS) gratis tijdens de garantieperiode. (Niet van toepassing voor Nederland of België.) Uw normale interlokale telefoonkosten worden echter w el in rek ening gebracht. Zoek van tevoren het serienummer op van uw printer en zorg dat u zich in de buurt van het apparaat bevindt als u belt.
Als u weet dat uw printer moet worden gerepareerd, bel dan (800) 243-9816 (in de VS) voor uw dichtstbijzijnde officiële HP-dealer of bel (208) 323-2551 (in de VS) voor de centrale HP-servicedienst.
Na de garantietermijn is telefonische ondersteuning beschikbaar om uw vragen over uw product te beantwoorden. Bel (900) 555-1500 ($2,50* per minuut, alleen in de VS) of bel (800) 999-1148 ($25* per gesprek, Visa of MasterCard, VS en Canada) van maandag tot en met vrijdag van 7 tot 18 uur en op zaterdag van 9 tot 15 uur (Mountain Time, VS). Er worden pas kosten in rekening gebracht zodra u verbinding hebt gekregen met een ondersteuningstechnicus. *Prijswijzigingen voorbehouden.
DU
7
Beschikbare talen en andere plaatselijke opties van ondersteuningscentra in Europa
Open van maandag tot en met vrijdag van 8:30 tot 18:00 uur (MET) HP geeft u gratis telefonische ondersteuning tijdens de garantie-
periode. Als u één van de hieronder aangegeven telefoonnummers belt, wordt u doorverbonden met een team dat klaar staat om u te helpen. Als u na afloop van de garantieperiode ondersteuning wilt, kunt u die tegen betaling verkrijgen via hetzelfde telefoonnummer. U betaalt per verzoek om ondersteuning. Zorg dat u de volgende informatie bij de hand hebt als u HP belt: productnaam en serienummer, aankoopdatum en een beschrijving van het probleem.
Deens Denemarken: (45) 3929-4099 Duits Duitsland: (49) (180) 532-6222
Oostenrijk: (43) (1) 0660-6386
Engels Ierland: (353) (1) 662-5525
V.K.: (44) (171) 512-5202
Internationaal: (44) (171) 512-5202 Fins Finland: (358) (9) 0203-47288 Frans Frankrijk: (33) (01) 43-62-3434
België: (32) (2) 626-8807
Zwitserland: (41) (84) 880-1111 Italiaans Italië: (39) (2) 264-10350 Nederlands België: (32) (2) 626-8806
Nederland:(31) (20) 606-8751 Noors Noorwegen: (47) 2211-6299 Portugees Portugal: (351) (1) 441-7199 Spaans Spanje: (34) (90) 232-1123 Zweeds Zweden: (46) (8) 619-2170
8
DU
Ondersteuningstelefoonnummers in diverse andere landen
Als u ondersteuning of extra reparatieservice nodig hebt nadat de garantie is verlopen of als uw land hieronder niet is aangegeven, raadpleegt u het gedeelte HP-centra voor klantenondersteuning hieronder.
Argentinië 787-8080 Australië (61) (3) 2728000 Brazilië 022-829-6612 Canada (208) 323-2551 China (86) (10) 65053888-5959 Chili 800-360999 Filippijnen (63) (2) 8941451 Griekenland (30) (1) 6896411 Hongkong (852) 800-96-7729 Hongarije (36) (1) 382-1111 India (91) (11) 6826035
(91) (11) 6826069 Indonesië (62) (21) 3503408 Japan (81) (3) 33358333 Korea (82) (2) 32700700 Korea buiten Seoul (82) (080) 999-0700 Maleisië (60) (3) 2952566 Mexico (Mexico-Stad) 01 800-22147 Mexico (buiten Mexico-Stad) 01 800-90529 Nieuw-Zeeland (64) (9) 3566640 Polen (48) (22) 375065 Portugal (351) (1) 3017330 Rusland (7) (95) 9235001 Singapore (65) 272-5300 Taiwan (886) (02) 7170055 Thailand +66 (0) 2 661-4011 Tsjechië (42) (2) 4717321 Turkije (90) (1) 2245925
DU
9

HP-centra voor klantenondersteuning

Verre-Oosten

Australië + 61 3 8877 8000 China + 86 (0)10 6564 5959 Filippijnen + 63 2 867 3551 Hong-Kong 800 96 7729 India + 91 11 682 6035 Indonesië + 62 21 350 3408 Japan + 81 3 3335 8333 Korea + 82 2 3270 0700
Alleen buiten Seoul 080 999 0700 Maleisië + 60 3 295 2566 Nieuw-Zeeland +64 (9) 356 6640 Penang 1 300 88 00 28 Singapore + 65 272 5300 Taiwan + 886 2 717 0055 Thailand + 66 2 661 4000 Vietnam +84 (0) 8 823 4530

Noord- en Zuid-Amerika

10
Argentinië (541)778 8380 Brazilië (011) 829 6612 Canada 905-206-4663 Chili 800 360 999 Mexico 800 427 6684 Verenigde Staten (208) 323-2551 Venezuela 800 47 888
Caracas 207 8488
DU

Europa, Midden-Oosten en Afrika

België
Nederlands + 32 (0)2 626 8806
Frans + 32 (0)2 626 8807 Denemarken + 45 39 29 4099 Duitsland + 49 (0)180 52 58 143 Engels (internationaal) + 44 (0)171 512 52 02 Finland + 358 (0)203 47 288 Frankrijk + 33 (0)1 43 62 34 34 Ierland + 353 (0)1 662 5525 Israël
Tel. + 972 (0)9 9524848
Fax + 972 (0)9 9524849 Italië + 39 02 264 10350 Nederland + 31 (0)20 606 8751 Noorwegen + 47 22 11 6299 Oostenrijk + 43 (0)7114 201080 Polen + 48 22 519 06 00
+ 48 22 519 06 01 Portugal + 351 (0)1 318 00 65 Russische Federatie + 7 095 916 98 21
+ 7 095 916 98 35 Spanje + 34 902 321 123 Turkije + 90 212 224 59 25 Verenigd Koninkrijk + 44 (0)171 512 52 02 Zuid-Afrika + 27 (0)11 8061030 Zweden + 46 (0)8 619 2170 Zwitserland + 41 (0)848 80 11 11
DU
11
12
DU

Inhoud

1 HP Color LaserJet 8550-printer
Functies 17 Printerinformatie 20
Configuraties 20
Printeronderdelen en hun locatie 22
Optionele accessoires voor papierverwerking en statuslichtjes 24
2 Bedieningspaneel van de printer
Overzicht 27
Toetsen en lichtjes van het bedieningspaneel 28
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken 30
Bedieningspaneel van de printer gebruiken in een netwerk 30 Fabrieksinstellingen herstellen 31 Fabrieksinstellingen 32 Menustructuur afdrukken 37
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel 38
Menuselecties configureren 38 Automatisch doorgaan 39 Lade 1 Auto 39 Soort en formaat van het afdrukmateriaal configureren 40 Uitvoerbak selecteren 42 Vervangende afdrukmaterialen instellen 43 Vervanging van A4 selecteren 44 Reactie bij onvoldoende toner selecteren 45 PowerSave-modus instellen 46 Geavanceerde parallelfuncties selecteren 46 De standaard personality selecteren 47 I/O-timeout instellen 48 Bedieningspaneel van de printer vergrendelen 49 Taal selecteren 50
Interne pagina’s afdrukken 51
Uitleg van de configuratiepagina 52 Duplex-registratie 54
Geheugenbeheer 56
Hulpbronnen opslaan 57 Printer voor een netwerk configureren 57
DU
13
3 Veelvoorkomende afdruktaken
Afdrukmateriaal selecteren 59
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor
invoerladen 60
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor
de optionele postbus met meerdere bakken 64
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor
de optionele duplex-eenheid 66
Ondersteunde afdrukmateriaalgewichten en -formaten voor de optionele
stapelaar voor 3000 vel en voor de stapelaar/nietmachine
voor 3000 vel 67 Voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier 69 Kringloopafdrukmateriaal 70 Enveloppen 70 Transparanten 71 Zwaar afdrukmateriaal 71 Etiketten 72 Gekleurd afdrukmateriaal 73 Afdrukmaterialen die u dient te vermijden 73
Afdruktaken beheren 74
Afdrukstand wijzigen 74
Afdrukken vanuit lade 1 76
Afdruktips voor lade 1 79 Oriëntatie van het afdrukmateriaal 80
Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige printermodellen) en 3 83
Afdruktips voor afdrukken vanuit lade 2 en 3 86
Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige printermodellen) 87
Afdruktips voor lade 4 (alleen voor sommige printermodellen) 89
4 Geavanceerde afdrukfuncties
Overzicht 91 HP TonerGauge gebruiken 92 Afdrukken volgens papiersoort en papierformaat 93
Voordelen van het afdrukken volgens papiersoort en papierformaat 93
Eerste pagina op ander papier 95
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken 96
QuickSets maken en gebruiken 97 Een taak snelkopiëren 99
Extra exemplaren van een snelkopietaak afdrukken 99 Een opgeslagen snelkopietaak verwijderen 100
Een taak controleren en aanhouden 101
Resterende exemplaren van een aangehouden taak afdrukken 101 Een vastgehouden taak verwijderen 101
14
DU
Een privétaak afdrukken
Een privétaak aangeven 103 Een privétaak vrijgeven 103 Een privétaak verwijderen 104
Een afdruktaak opslaan 105
Een opgeslagen taak afdrukken 105 Een opgeslagen taak verwijderen 105
Afdrukken van variabele gegevens 106 Afdrukken van folders 107 Afdrukken op de achterkant van zwaar afdrukmateriaal 108 HP JetSend Communications Technology 109
Hoe de JetSend-communicatietechnologie werkt 109
Beheer van lettertypen en formulieren op de harde schijf 110
HP LaserJet Resource Manager (Windows) 110 HP LaserJet-hulpprogramma (Macintosh) 111
103
5 Kleur gebruiken
Kleurafdrukken regelen via de printerdriver 113
Kleur gebruiken 114 Handmatig 115 ICC/CMS 116 Zwart/wit 116 Automatische PANTONE®-overeenstemming 117 CMYK-inktset-emulatie 117 Afdrukkleur en kwaliteit aanpassen 118
Kleuren selecteren 119
PANTONE-kleuren 119 Color Swatch 119
Resolutieoverwegingen voor illustraties, afbeeldingen en foto’s 120
Digitale camera’s gebruiken 120 Scanners 121
Kleurbalans aanpassen 122
6 Onderhoud van de printer
Ruimte maken voor onderhoud van de printer 127 Verbruiksartikelen van de printer vervangen 129
Locatie van de verbruiksartikelen in de printer 129 Vervangingsschema voor verbruiksartikelen in de printer 130 Verbruiksartikelen recyclen 132 HP TonerGauge opnieuw instellen 132
DU
15
7 Berichten in het bedieningspaneel van de printer
Printerberichten 133
De online-Help van de printer gebruiken 133
8 Printerproblemen oplossen
Basisstappen voor het oplossen van problemen 169
Toner 170
Locaties van papierstoringen 171 Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal 173 Problemen met de printerrespons 182 Problemen met het bedieningspaneel van de printer en de configuratie 188 Problemen met toepassingen 190 Onjuiste uitvoer van de printer 192 Problemen bij afdrukken in kleur 195 Afdrukkwaliteitproblemen 198
Transportcilinder reinigen 210
Accessoires, opties en verwante producten 216
A DIMM-installatie
Ondersteunde DIMM’s 219
DIMM’s installeren 219
B Specificaties
Elektrische specificaties 223
Omgevingsspecificaties 224
Aandacht voor het milieu 225
Milieu beschermen 225
Overheidsinformatie 229
FCC-voorschriften 229 Canadese DOC-voorschriften 229 Conformiteitsverklaringen 230 VCCI-verklaring (Japan) 236 EMI-verklaring (Korea) 236
Veiligheidsinformatie 237
Laserveiligheid 237 Productinformatie 237 Laserverklaring voor Finland 238
C Informatie over garantie
Garantiev erklaring Hewlett-Packard 241
16
DU
HP Color LaserJet
Prestaties
1
8550-printer

Functies

Gefeliciteerd met de aanschaf van uw HP Color LaserJet 8550-, 8550N-, 8550DN-, 8550GN- of 8500MFP-printer. Deze printer is speciaal ontwikkeld voor bedrijfsgebruik en dient voor het snel produceren van kleurenafdrukken van hoge kwaliteit.
De printer biedt u naast deze specifieke functies ook de kwaliteit en de betrouwbaarheid van Hewlett-Packard printers.
24 pagina’s per minuut (ppm) bij zwart/wit afdrukken.
z
6 ppm bij afdrukken in kleur.
z
Biedt de mogelijkheid voor het afdrukken van mopy’s
z
(Multiple Original Prints).
Afdruksnelheid bij benadering
DU
z
Letter, A4:
z
Legal, Executive, 11x17 inch:
3 ppm in kleur.
z
Transparanten:
z
Etiketten:
24 ppm zwart/wit; 6 ppm in kleur.
2,8 ppm zwart/wit; 2,1 ppm in kleur.
12 ppm zwart/wit; 3 ppm in kleur.
12 ppm zwart/wit;
Functies
17
Papier­verwerking
Let op: zie Printerinformatie voor printerconfiguraties.
z Drukt af op afdrukmateriaal van 304,80 x 469,90 mm
(12-x-18,50 inch).
z Drukt af op zwaar afdrukmateriaal van maximaal
216 g/m2 (58 lb) bankpost.
z Een invoerlade voor 500 v el (lade 3) met ondersteuning
voor afdrukmateriaal van A4-, Letter-, Legal-, 11-bij-17 inch en A3-formaat.
z Een invoerlade voor 500 v el (lade 2) met ondersteuning
voor A4-, Letter- en Legal-formaat (standaard op sommige printermodellen).
z Een invoerlade voor 2000 vel (lade 4) (standaard op
sommige printermodellen).
z Optioneel verkrijgbare duplex-eenheid voor
dubbelzijdig afdrukken (standaard op sommige printermodellen).
z Een multipurpose-lade voor 100 vel voor de formaten
Letter, Legal, Executive, A3, A4, B4, 11x17 inch, B5 en zelf gedefinieerde papierformaten, en voor en veloppen, etiketten en kaarten
z Bovenste uitvoerbak (bedrukte zijde onder) z Uitvoerbak links (bedrukte zijde boven) voor rechte
papierbaan (u kunt deze bak in de printerdriver selecteren)
Lettertypen en geheugen
z 32 Mb minimaal DIMM-geheugen (Dual Inline Memory
Module), uitbreidbaar tot 512 Mb DIMM.
z HP LaserJet 45 TrueType-lettertypeset en 65 extra
TrueType-lettertypen voor Microsoft Windows 9x, Windows NT 4.0, Windows 2000 en Macintosh.
z Ondersteunt formulieren en lettertypen op schijf met
behulp van HP Resource Manager.
Ondersteuning van printer-personality’s
z Ondersteuning van PCL5-kleuruitbreiding in de printer. z Ondersteuning van PostScript 3™ (inclusief PDF). z Automatisch omschakelen van printer-personality’s.
18 1 HP Color LaserJet 8550-printer
®
Windows 3.1,
DU
Gebruikers­interface en EIO
Standaard ECP- of bidirectionele parallelle
z
kabelinterface (conform IEEE 1284 ). 2 EIO-sleuven (Enhanced Input/Output).
z
Automatische I/O-schakeling (Input/Output).
z
HP Web JetAdmin-software.
z
HP LaserJet-hulpprogramma (alleen voor Macintosh).
z
Accessoires
Let op:
z
zie Printerinformatie voor printerconfiguraties.
Harde schijf voor de printer voor opslag v an lettertypen en macro’s, proeflezen en vasthouden, privé-taken, snelkopieertaken en de mogelijkheid voor het maken van mopy’s.
Optioneel ROM (Read-Only Memory) of synchroon
z
DRAM (Dynamic Random-Access Memory) DIMM-geheugen.
Optionele postbus met meerdere bakken, waarbij
z
meerdere uitvoerbestemmingen mogelijk zijn. Optionele stapelaar/nietmachine voor 3000 vel.
z
Optionele stapelaar voor 3000 vel.
z
Optionele HP JetDirect-printserver (intern) voor
z
netwerkverbindingen.
Zie Afdrukmateriaal selecteren
in hoofdstuk 3 voor meer informatie
over ondersteunde afdrukmaterialen. De werkelijke afdruksnelheid van deze printer kan verschillen van de
eerder gegeven benadering omdat de volgende factoren van invloed zijn op de verwerkingstijd:
DU
Complexe afbeeldingen of grote afbeeldingen
z
I/O-configuratie
z
Type computer
z
Computerconfiguratie
z
Hoeveelheid geheugen in de printer
z
Netwerkbesturingssysteem
z
Netwerkconfiguratie
z
Afdrukmateriaal
z
Functies
19

Printerinformatie

Configuraties

Deze printer is verkrijgbaar in 5 configuraties zoals hieronder omschreven:
HP Color LaserJet 8550
De HP Color LaserJet 8550 wordt standaard geleverd met lade1 voor 100 vel, lade 3 voor 500 vel, een printervoetstuk en 32 Mb RAM.
HP Color LaserJet 8550N
De HP Color LaserJet 8550N wordt standaard geleverd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een printervoetstuk, 32 Mb RAM, de HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX) en een interne harde schijf.
HP Color LaserJet 8550DN
De HP Color LaserJet 8550DN wordt standaard geleverd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een invoerlade voor 2000 vel (lade 4), een duplex-eenheid, 64 Mb RAM, een HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde schijf en vijf poten.
20 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
HP Color LaserJet 8550GN
De HP Color LaserJet 8550GN wordt standaard geleverd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een invoerlade voor 2000 vel (lade 4), een duplex-eenheid, 128 Mb RAM, een HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde schijf, vijf poten en een processor met hogere prestaties.
HP Color LaserJet 8550MFP
De HP Color LaserJet 8550MFP wordt standaard geleverd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, een duplex-eenheid, 64 Mb RAM, een HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde schijf, een voetstuk voor de printer/kopieer-module en een kopieermodule.
DU
Printerinformatie
21

Printeronderdelen en hun locatie

In de volgende afbeeldingen ziet u waar de verschillende onderdelen van de printer zich bevinden (de onderstaande illustratie toont de HP Color LaserJet 8550).
Figuur 1
A Bedieningspaneel van de printer B Linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven) C Klep aan de voorkant D Aan/uit-knop E Invoerlade 3 F Bovenste uitvoerbak (bedrukte zijde onder) G Rechterbovenklep H Invoerlade 1 I Rechteronderklep J Printervoetstuk
22 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
Figuur 2
Let op
DU
Luchtfilterklep
A
EIO-sleuf 2
B
Connector lade 4 (C-Link-connector)
C
Parallelle connector
D
Linkerbovenklep
E
Linkeronderklep
F
EIO-sleuf 1 (afgebeeld met optionele HP JetDirect interne
G
printserver) Aansluiting voor netsnoer
H
Zie Locatie van de verbruiksartikelen in de printer
in hoofdstuk 6 voor meer informatie ov er de plaats van de v erbruiksartikelen van de printer.
Printeronderdelen en hun locatie
23
Figuur 3

Optionele accessoires voor papierverwerking en statuslichtjes

In de volgende afbeelding ziet u waar de optionele en meegeleverde accessoires en de statuslichtjes zich bevinden (indien van toepassing).
A Postbus met meerdere bakken B Statuslichtje van de postbus met meerdere bakken C Duplex-eenheid (alleen voor sommige modellen) D Lade 2 (alleen voor sommige modellen) E Invoerlade 4 (alleen voor sommige modellen) F Statuslichtje van invoerlade 4 G Transportklep voor afdrukmateriaal H Stapelaar/nietmachine voor 3000 vel (optioneel) of stapelaar v oor
3000 vel (optioneel)
24 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
In de volgende tabel vindt u de betekenis van de statuslichtjes van invoerlade 4 en de postbus met meerdere bakken.
Lichtje Lade 4
Postbus met meerdere bakken
Continu groen Het accessoire is ingeschakeld
en gereed.
Continu geel Er is een hardware-storing
opgetreden in het accessoire.
Knipperend geel
Er is een papierstoring in het accessoire of er moet een pagina uit lade 4 worden verwijderd, zelfs al zit de pagina niet vast.
De rechteronderklep is misschien open.
Uit De PowerSave-modus is
misschien actief. Druk op
S
.
TART
Het accessoire krijgt geen stroom. Controleer de voeding en de netsnoeren.
Het accessoire is ingeschakeld en gereed.
Er is een hardware-storing opgetreden in het accessoire.
Er is een papierstoring in het accessoire of er moet een pagina uit de postbus met meerdere bakken worden verwijderd, zelfs al zit de pagina niet vast.
Het accessoire is niet goed aan de printer bevestigd.
De PowerSave-modus is misschien actief. Druk op
S
.
TART
Het accessoire krijgt geen stroom. Controleer de voeding en de netsnoeren.
DU
Printeronderdelen en hun locatie
25
26 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
Bedieningspaneel
Let op
2
Tenzij anders aangegeven, verwijst het bedieningspaneel van de printer. De toetsen op het bedieningspaneel van de printer worden aangegeven met het lettertype: KEY.
van de printer

Overzicht

De handigste manier om met de printer te werken is via de toepassing of via de printerdriver. De opdrachten in de toepassing hebben voorrang boven de instellingen van het bedieningspaneel. Raadpleeg de online-Helpbestanden voor meer informatie over het wijzigen van de printerinstellingen in een toepassing of printerdriver.
Gebruik het bedieningspaneel voor het configureren van de standaard instellingen van de printer of voor het bekijken van de printerstatusinformatie. U kunt het bedieningspaneel ook gebruiken voor printerfuncties die niet door de toepassing worden ondersteund.
bedieningspaneel
naar
Let op
DU
Raadpleeg de installatiehandleiding bij de HP JetDirect-software en de Online-Help van HP Web JetAdmin voor meer informatie over het werken met een netwerkprinter.
Overzicht
27
Figuur 4

Toetsen en lichtjes van het bedieningspaneel

In de volgende afbeelding wordt de locatie van de voorzieningen van het bedieningspaneel weergegeven.
AStart
Hiermee zet u de printer online of offline en verlaat u de menu’s.
B Menu
Hiermee activeert u de menu’s van het bedieningspaneel om standaard instellingen in te stellen. Met deze toets kunt u vooruit en achteruit bladeren door de lijst met menu’s.
C Venster
Hier verschijnen gegevens over de printer (zoals printerstatus, benodigde handelingen, gegevens- en afdrukfouten) in een of twee regels.
D - Waar de +
Hiermee bladert u met + en - door de beschikbare keuzes voor een menu-optie. Met deze toets kunt u vooruit en achteruit bladeren door de mogelijke waarden.
E Afdruktaak annuleren
Hiermee heft u de huidige afdruktaak op. Als er geen afdruktaak actief is en het venster geeft aan dat een taak wordt verwerkt, heft u met de toets T wordt. De volgende afdruktaak wordt dan afgedrukt. Als u een afdruktaak annuleert, verschijnt het bericht, BEZIG MET TAAK ANNULEREN in het venster.
AAK ANNULEREN
de taak op die verwerkt
28 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
F Optie
Hiermee bladert u door de opties in een bepaald menu. Met deze toets kunt u vooruit en achteruit bladeren door de mogelijke opties. Met de toets I
kunt u tevens de Help-berichten v an het
TEM
bedieningspaneel doorlopen.
G Klaar-lichtje
(groen)
• Aan - De printer is online en kan gegevens accepteren en
verwerken.
• Uit - De printer is offline en kan geen gegevens verwerken.
• Knipperend - De printer schakelt over van online naar offline,
of van offline naar online.
H Gegevenslichtje
(groen)
• Aan - Er zijn gegevens in de printerbuff er, of de printer is bezig
gegevens te verwerken.
• Uit - De printerbuffer is leeg.
• Knipperend - De printer ontvangt gegevens of is bezig
gegevens te verwerken.
I Attentie-lichtje
(geel)
• Aan - Er heeft zich een storing voorgedaan in de printer.
• Uit - U hoeft geen actie te ondernemen.
• Knipperend - Uw tussenkomst is vereist.
J Selecteren
Hiermee selecteert u de optie of de waarde die wordt weergegeven in het venster van het bedieningspaneel. Er verschijnt een sterretje (*) als een optie is geselecteerd.
Raadpleeg "Optionele accessoires voor papierverwerking en
statuslichtjes" in hoofdstuk 1 voor meer informatie over de
statuslichtjes van de postbus met meerdere bakken en lade 4.
DU
Overzicht
29

Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken

Met de menu’s van het bedieningspaneel kunt u zaken als het aantal kopieën en testpagina’s selecteren. Gebruik het bedieningspaneel om de volgende taken uit te voeren:
z Het soort afdrukmateriaal instellen voor elke invoerlade en het
formaat voor lade 1
z Taakbeheer:
• Voortzetten van een taak die is proefgelezen en wordt
vastgehouden
• Een taak snelkopiëren
• Opslag van taken
• Maken van privé-afdrukken
z Doorlopen van Help-berichten op het bedieningspaneel z Verspringen tussen online en offline z Configuratiepagina’s afdrukken z De standaard instellingen van de printer instellen als de
toepassing de optie niet ondersteunt
z De EIO-configuratie van de printer wijzigen z Een pagina met een directory afdrukken om de beschikbare
lettertypen en macro’s op de harde schijf van de printer te controleren.
z Bijstellen van de registratie van de duplex-eenheid.

Bedieningspaneel van de printer gebruiken in een netwerk

Het bedieningspaneel werkt in een netwerk of een andere gedeelde omgeving op dezelfde manier als wanneer de printer is aangesloten op een ’stand-alone’ computer. Volg de onderstaande richtlijnen voor u de instellingen van het bedieningspaneel wijzigt.
z Neem contact op met de systeembeheerder voor u wijzigingen
doorvoert in het bedieningspaneel. Elke wijziging in het bedieningspaneel kan invloed hebben op andere afdruktaken.
30 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Overleg met andere gebruikers over het instellen van het
z
standaard lettertype van de printer en het downloaden van lettertypen. Het coördineren van deze handelingen bespaart geheugen en verkleint de kans op onverwachte uitvoerproblemen.

Fabrieksinstellingen herstellen

Gebruik de onderstaande procedures om terug te keren naar de fabrieksinstellingen in de volgende tabel.
De fabrieksinstellingen van de printer herstellen
Let op
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
INFORMATIEMENU
CONFIG-PAGINA AFDRUKKEN
verschijnt in het venster.
wordt
weergegeven. Druk op S
3
Druk op M
4
ELECTEREN
ENU
om de pagina af te drukken.
tot het menu
OPNIEUW INSTELLEN
verschijnt in het
venster. Druk op O
5
tot de optie
PTIE
FABRIEKSINSTELLINGEN
wordt
weergegeven. Druk op S
6
ELECTEREN
. Alle fabrieksinstellingen van de printer
worden teruggezet.
Als u de fabrieksinstellingen van de printer herstelt, worden alle afdruktaken uit de printerbuffer verwijdert. Druk eventueel verloren gegane afdruktaken opnieuw af nadat de fabrieksinstellingen zijn teruggezet.
Stel eventueel het EIO-type opnieuw in en configureer de printer.
7
DU
Druk op S
8
Gebruik de configuratiepagina om de printer te configureren.
9
om de printer online te zetten.
TART
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
31

Fabrieksinstellingen

In de volgende tabel ziet u de fabrieksinstellingen.
Menu Optie Fabrieksinstelling
INFORMATIEMENU MENUSTRUCTUUR
AFDRUKKEN
CONFIG-PAGINA AFDRUKKEN
PCL-LETT.TYPE­LIJST AFDR.
PS-L.TYPEOVERZ. AFDR.
LASERJET-DEMO AFDRUKKEN
TAKEN SNEL
KOPIEREN MENU
c
PRIVE/OPGESLAGEN TAKEN MENU
BESTANDSDIR.
AFDRUKKEN
a
EIO-PAGINA AFDR.
DOORL. CONFIGPAG AFDR.
LOGBESTAND AFDRUKKEN
b
EXEMPLAREN=nn
EXEMPLAREN=nn
32 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Menu Optie Fabrieksinstelling
PAPIERVERWERKINGSMENU LADE 1 TYPE =
FORMAAT LADE 1 =
LADE 2 TYPE =
d
AUTO
AUTO
NORMAAL
LADE 3 TYPE = NORMAAL
e
LADE 4 TYPE =
NORMAAL
PAPIERBEST = BOVENSTE UITVOERBAK
f
DUPLEX =
BINDING
g
UIT
LANGE ZIJDE
HANDM. INVOER UIT
A4 VERVANGEN DOOR
NEE
LETTER
PAPIER AUTOM.
UIT
UITSCHAKELEN
CONFIGURATIEMENU POWERSAVE = 1 UUR
PRINTERMODUS AUTO
VERWIJDERBARE
AAN
WAARSCHUWINGEN
DU
ONVOLDOENDE TONER DOORGAAN
NIEUWE TONER-
NEE
CASSETTE=
NIEUWE TONER=
h
ZWART GEEL MAGENTA CYAAN
TAKEN SNEL
32
KOPIEREN
PS-FOUTEN AFDRUKKEN UIT
SCHIJF INIT.
i
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
33
Menu Optie Fabrieksinstelling
AFDRUKMENU EXEMPLAREN= 1
j
PAPIER LETTER
CONFIGUREER SPECIAAL PAPIER=
k
NO
MAATEENHEID= INCH
AFMETING X= 12,00
BEREIK 3,87 - 12,00
AFMETING Y= 18,50
BEREIK 7,48 - 18,50
AFDRUKSTAND STAAND
FORMULIERLENGTE 60 REGELS
PCL-LETTERTYPEBRON INTERN
PCL-LETTERTYPENUMMER 0 (Courier)
PCL-PITCH 10.00
PCL-PUNTGROOTTE 12.00
PCL-TEKENSET PC-8
COURIER NORMAAL
A4 BREED NEE
CR TOEVOEGEN AAN LF NEE
34 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Menu Optie Fabrieksinstelling
DUPLEX­REGISTRATIEMENU
TESTPAGINA AFDR. LADE 1
LADE 1 X = 0
LADE 1 Y = 0
TESTPAGINA AFDR.
l
LADE 2
LADE 2 X = 0
LADE 2 Y = 0
TESTPAGINA AFDR. LADE 3
LADE 3 X = 0
LADE 3 Y = 0
TESTPAGINA AFDR. LADE 4
m
LADE 4 X = 0
LADE 4 Y = 0
I/O-MENU I/O-TIMEOUT 30
GEAVANCEERDE PARALLELFUNCTIES =
OPNIEUW INSTELLEN-MENU
FABRIEKS­INSTELLINGEN
ACTIEVE I/O
ALLE I/O
TRANSPORTTELLER
FUSERTELLER
<overige menu
n
s>
'
wordt in voorzien door geïnstalleerde apparaten
DU
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
(seconden)
AAN
35
Menu Optie Fabrieksinstelling
KLEUR AANPASSEN
TESTPAGINA AFDR.
MENU
BLACK SMOOTH
0
VALUE=
CYAN SMOOTH
0
VALUE=
MAGENTA SMOOTH
0
VALUE=
YELLOW SMOOTH
0
VALUE=
BLACK DETAIL
0
VALUE=
CYAN DETAIL
0
VALUE=
MAGENTA DETAIL
0
VALUE=
YELLOW DETAIL
0
VALUE=
a. Verschijnt alleen als er een harde schijf in de printer geïnstalleerd is. b. Verschijnt alleen als er een EIO-kaart geïnstalleerd is en een EIO-p ag i na bestaat.
TAKEN SNEL KOPIEREN MENU
c.
harde schijf geïnstalleerd is en er ten minste één taak in de wachtrij is. d. Verschijnt alleen als lade 2 correct is geïnstalleerd. e. Verschijnt alleen als lade 4 correct is geïnstalleerd. f. Verschijnt alleen als de optionele duplex-eenheid is geïnstalleerd. g. Verschijnt alleen als de optionele duplex-eenheid is geïnstalleerd en de optie
ingeschakeld. h. Verschijnt alleen als i. Functies initialiseren verschijnt alleen als toepasselijke schijf geïnstalleerd is. j. In sommige landen wordt de standaard instelling A4 gebruikt.
MAATEENHEID, AFMETING X
k.
ingesteld is op JA. l. Menu-items voor lade 2 worden alleen weergegeven als lade 2 geïnstalleerd is. m. Menu-items voor lade 4 worden alleen weergegeven als lade 4 geïnstalleerd is. n. Verschijnt alleen als menu voor toepasselijk apparaat (EIO) bestaat.
NIEUWE TONER = JA
PRIVE/OPGESLAGEN TAKEN MENU
en
is ingesteld
AFMETING Y
en
verschijnen alleen als
verschijnen alleen als er een
DUPLEX
CONFIGUREER SPECIAAL PAPIER
is
36 2 Bedieningspaneel van de printer
DU

Menustructuur afdrukken

U kunt de menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken en daarop de printerinstellingen bekijken of de structuur gebruiken als hulp bij het navigeren door de menu’s van het bedieningspaneel.
De menustructuur afdrukken
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
weergegeven. Druk op S
3
ELECTEREN
zichzelf automatisch online.
INFORMATIEMENU
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
verschijnt in het venster.
wordt
om de structuur af te drukken. De printer zet
DU
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
37

Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel

Gebruik het bedieningspaneel voor het configureren van de standaard selecties van de printer of voor printerstatusinformatie. U kunt het bedieningspaneel ook gebruiken voor printerfuncties die niet door de toepassing worden ondersteund. Raadpleeg
Menustructuur afdrukken
het bedieningspaneel.

Menuselecties configureren

Volg de onderstaande instructies om alle instellingen van het bedieningspaneel te configureren, inclusief de standaard instellingen van de printer .
Menuselecties in het bedieningspaneel van de printer configureren
voor meer informatie over navigeren door
1 Druk op M 2 Druk op O 3 Druk op -W
venster.
4 Druk op S
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5 Herhaal stappen 1 tot en met 4 tot u alle wijzigingen hebt
ingevoerd.
6 Druk op S
Let op Wijzigingen in het bedieningspaneel van de printer worden pas van
kracht als de gegevens in de printerbuffer zijn afgedrukt of als de volgende afdruktaak begint.
tot het gewenste menu verschijnt in het venster.
ENU
tot de gewenste optie verschijnt in het venster.
PTIE
+ tot de gewenste waarde verschijnt in het
AARDE
ELECTEREN
TART
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
.
38 2 Bedieningspaneel van de printer
DU

Automatisch doorgaan

Met de functie Automatisch doorgaan kan de printer bij bepaalde waarschuwingen of voorwaarden, zoals doorgaan met afdrukken. Het bericht verschijnt in het venster van het bedieningspaneel, maar de printer gaat door met afdrukken. Automatisch doorgaan is altijd ingeschakeld, en dergelijke berichten van het dieningspaneel hebben meestal geen invloed op volgende afdruktaken. De afdruktaak waarbij de fout zich v oordeed, kan echter fouten bevatten.
ONVOLDOENDE TONER
gewoon
Als in het Configuratiemenu ingesteld op worden verwijderd door te drukken op S
WAARSCHUWINGEN
automatisch uit het venster verwijderd als de afdruktaak met de fout klaar is.
, kunnen veel berichten van het bedieningspaneel
AAN
is ingesteld op
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN
. Als
TART
, wordt het verwijderbare bericht
TAAK
VERWIJDERBARE
is

Lade 1 Auto

Via het bedieningspaneel kunt u voor lade 1 het papierformaat en de papiersoort o.a. instellen op AUTO. De printer probeert om het formaat en/of de soort die in de printerdriver voor de huidige afdruktaak aangegeven zijn, overeen te stellen en drukt af uit lade 1 als dit mogelijk is. Als u bijvoorbeeld het papierformaat en de papiersoort voor lade 1 in het bedieningspaneel instelt op AUTO en A-4 transparanten laadt in lade 1 en vervolgens een taak naar de printer stuurt waarvoor in de printerdriver normaal A4-papier is aangegeven, probeert de printer uit lade 1 af te drukken zelfs als andere laden voor normaal A4-papier geconfigureerd zijn. U kunt de instelling AUTO gebruiken om de procedure voor het selecteren van de printerlade teniet te doen, om de printer te forceren om vanuit lade 1 af te drukken ongeacht het papierformaat en/of de papiersoort die in de printerdriver is aangegeven of in lade 1 geladen is.
Let op
DU
Hoewel het papierformaat niet volledig door lade 1 wordt bemerkt, wordt door de printer niet afgedrukt op afdrukmateriaal waarvan geconstateerd is dat het de verkeerde breedte heeft.
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
39

Soort en formaat van het afdrukmateriaal configureren

Configureer het soort afdrukmateriaal (bijv. normaal papier, briefhoofd of transparant) voor elk van de invoerladen. Als afdrukmateriaalsoort en -formaat correct zijn ingesteld voor alle invoerladen, drukt de printer af op basis van het soort en het formaat en wordt automatisch de juiste invoerlade gebruikt. Het configureren van het soort afdrukmateriaal is om verschillende redenen aan te raden:
z Door het soort afdrukmateriaal in te stellen voorkomt u dat wordt
afgedrukt op verkeerd afdrukmateriaal.
z De printer past automatisch de afdruksnelheid aan voor speciale
afdrukmaterialen zoals kaarten, etiketten en transparanten. Deze aanpassingen zorgen voor de beste afdrukresultaten, waardoor u tijd en systeembronnen bespaart.
Let op Als het soort afdrukmateriaal niet correct is ingesteld, drukt de printer
misschien niet op het juiste afdrukmateriaal af of met de verkeerde snelheid, hetgeen kan leiden tot slechte afdrukresultaten.
40 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
De invoerladen configureren
Volg de stappen hieronder voor het configureren van het soort afdrukmateriaal.
Let op
Druk op M
1
ENU
tot
PAPIERVERWERKINGSMENU
verschijnt in het
venster. Druk op O
2
Druk op -W
3
PTIE
AARDE
tot
LADE <nummer> TYPE =
wordt weergegeven.
+ tot het gewenste soort afdrukmateriaal
verschijnt in het venster. Druk op S
4
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
Voor het configureren van het papierformaat in lade 1 herhaalt u stap 1 t/m 4 (vervang "soort" door "formaat").
De laden 2 en 3 en de optionele lade 4 herkennen automatisch het formaat van het afdrukmateriaal.
Herhaal de stappen 2 tot en met 4 om het soort afdrukmateriaal
5
voor een andere invoerlade te configureren.
- Of ­Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
DU
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
41

Uitvoerbak selecteren

Selecteer de bovenste uitvoerbak (bedrukte zijde onder) of de linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven) in het bedieningspaneel. De bovenste uitvoerbak stapelt de pagina’s in de juiste volgorde, zodat de eerste pagina bovenop ligt en de laatste pagina onderop. De linkeruitvoerbak gebruikt een rechte papierbaan, zodat het papier niet krult als u afdrukt op kaarten, etiketten of ander speciaal afdrukmateriaal.
Als u over een optioneel verkrijgbare postbak met meerdere bakken, een stapelaar voor 3000 vel of een stapelaar/nietmachine voor 3000 vel beschikt, selecteert u de betreffende gewenste uitvoerbak als standaard instelling. Voor het configureren van andere modi raadpleegt u de netwerkbeheerder.
Let op Raadpleeg voor verdere informatie over postbak met meerdere
bakken, een stapelaar voor 3000 vel of een stapelaar/nietmachine voor 3000 vel de bij het betreffende apparaat geleverde handleiding.
Selecteer de standaard bestemming voor afdruktaken met het bedieningspaneel. De printer verstuurt de afdruktaken naar de standaard bestemming als u geen bestemming opgeeft in de printerdriver, of als de afdrukomgeving geen printerdrivers ondersteunt. Raadpleeg de Online-Help voor meer informatie over het gebruik van HP Web JetAdmin.
Let op Als u in de printerdriver wijzigingen aanbrengt in de modus van de
postbus met meerdere bakken, hebben deze geen voorrang boven de modus van de postbus met meerdere bakken als die is ingesteld met HP Web JetAdmin of met PJL-opdrachten.
42 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Een uitvoerbak selecteren
Druk op M
1
ENU
tot
PAPIERVERWERKINGSMENU
verschijnt in het
venster. Druk op O
2
Druk op -W
3
tot de optie
PTIE
AARDE
PAPIERBEST
wordt weergegeven.
+ tot de gewenste bestemming verschijnt in
het venster. Druk op S
4
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze. Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART

Vervangende afdrukmaterialen instellen

U kunt instellen op welke afdrukmaterialen de printer afdruktaken moet afdrukken als de geselecteerde afdrukmaterialen niet beschikbaar zijn.
De vervangende afdrukmaterialen instellen
Druk op M
1
venster.
ENU
tot
PAPIERVERWERKINGSMENU
verschijnt in het
DU
Druk op O
2
weergegev en. Druk op -W
3
AAN
verschijnt enige ogenblikken drukt de printer automatisch af op normaal papier van het standaard formaat (ingesteld in het van het bedieningspaneel). De wachttijd kan worden ingesteld met HP Web JetAdmin. Raadpleeg de Online-Help voor meer informatie over het gebruik van HP Web JetAdmin.
UIT—LAAD LADE X <Soort> <Formaat>
venster. De printer stopt met afdrukken tot het juiste soort en formaat afdrukmateriaal is geladen of u tot op S
tot de optie
PTIE
AARDE
+ tot
PAPIER AUTOM UITSCHAKELEN
of
AAN
in het venster verschijnt.
UIT
wordt
—Als de gewenste afdrukmaterialen niet aanwezig zijn,
LAAD LADE X <Soort> <Formaat>
in het venster . Na
AFDRUKMENU
verschijnt in het
drukt.
TART
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
43
Let op Als het formaat van het gewenste afdrukmateriaal groter is dan het
standaard formaat (bijv. 11 x 17 inch is opgegeven, maar de standaard instelling is A4), wordt de afdruk bijgesneden zodat deze op de pagina past.
4 Druk op S
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5 Druk op S
om de printer online te zetten.
TART

Vervanging van A4 selecteren

Als u A4 VERVANGEN DOOR LETTER selecteert, worden documenten op A4-formaat afgedrukt op afdrukmateriaal van het formaat Letter of documenten van het formaat Letter op A4-afdrukmateriaal. Als echter een invoerlade is geconfigureerd voor het formaat dat u wilt vervangen (Letter of A4), zal de printer, zelfs als de lade leeg is, blijven proberen om af te drukken op het correcte afdrukmateriaal­formaat, ongeacht de vervangingsinstelling.
De vervanging van A4 door Letter instellen
1 Druk op M
venster.
2 Druk op O
weergegeven.
tot PAPIERVERWERKINGSMENU verschijnt in het
ENU
tot de optie A4 VERVANGEN DOOR LETTER wordt
PTIE
3 Druk op -W 4 Druk op S
AARDE
ELECTEREN
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5 Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
44 2 Bedieningspaneel van de printer
+ tot AAN of UIT in het venster verschijnt.
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
DU

Reactie bij onvoldoende toner selecteren

Door de reactie bij onvoldoende toner in te stellen, kunt u bepalen hoe de printer reageert als de toner bijna leeg is.
Let op
De printer gebruikt de instelling voor onvoldoende toner als instelling voor de berichten
LEEG VERVANG KIT, TONER BIJNA LEEG
. Als de reactie voor onvoldoende toner bijvoorbeeld is ingesteld
KIT
op
en het bericht
STOP
TRANS BIJNA LEEG VERVANG KIT, FUSER BIJNA
en
CIL. BIJNA LEEG VERVANG
TRANS BIJNA LEEG VERVANG KIT
in het venster verschijnt, houdt de printer op met afdrukken tot de transportkit vervangen is en op S
gedrukt wordt.
TART
De reactie bij onvoldoende toner instellen
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
CONFIGURATIEMENU
weergegeven. Druk op -W
3
AARDE
+ tot de gewenste optie verschijnt in het
venster. De beschikbare opties zijn:
•Met
STOPPEN
zet u de printer offline. Door op S zet u de printer online en is afdrukken mogelijk tot de toner-cassette leeg is. Wanneer de toner-cassette leeg is, verschijnt het bericht
•Met
DOORGAAN
ziet u de waarschuwing
LEEG/VERVANG <kleur>
TONER OP/VERVANG <kleur>
tot de toner-cassette leeg is.
ONVOLDOENDE TONER
verschijnt in het venster.
wordt
te drukken,
TART
.
TONER BIJNA
Let op
DU
Druk op S
4
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze. Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART
Hoewel u met deze optie de reactie van de printer kunt instellen als de verbruiksartikelen bijna leeg zijn, zal de afdrukkwaliteit teruglopen als een verbruiksartikel bijna leeg is, ongeacht de instelling die u hebt gekozen. Deze problemen met de afdrukkwaliteit lost u op door het verbruiksartikel te vervangen.
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
45

PowerSave-modus instellen

De PowerSave-modus bespaart elektriciteit door het energieverbuik van de printer te reduceren als de printer niet is gebruikt tijdens een periode die is in te stellen in het bedieningspaneel. De standaard instelling is 60 minuten (60 MIN). U kunt de Po werSa v e-modus echter laten ingaan tussen 10 seconden en 8 uur nadat de laatste afdruktaak is beëindigd. Om de printer af te koelen blijven de ventilatoren van de printer 30 minuten actief nadat de PowerSave­modus is ingeschakeld.
Let op De instelling 10 seconden wordt gebruikt door onderhoudspersoneel
en wordt voor dagelijks gebruik niet aanbevolen.
De PowerSave-modus instellen
1 Druk op M 2 Druk op O 3 Druk op -W
tot CONFIGURATIEMENU verschijnt in het venster.
ENU
tot de optie POWERSAVE wordt weergegeven.
PTIE
AARDE
+ tot de gewenste wachttijd (tussen
30 minuten en 8 uur) in het venster verschijnt.
4 Druk op S
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5 Druk op S
om de printer online te zetten.
TART

Geavanceerde parallelfuncties selecteren

Als de printer gegevens via een ECP-poort (Enhanced Capability Parallel) niet goed ontvangt, schakelt u de geavanceerde parallelfuncties uit, zodat de compatibiliteitsmodus van de printer geactiveerd wordt. De compatibiliteitsmodus schakelt de bidirectionele communicatie uit, zodat een HP LaserJet-fax of andere randapparatuur tussen de host-computer en de printer correct werkt.
Let op Een randapparaat dat tussen de host-computer en de printer is
geschakeld werkt alleen goed als de geavanceerde parallelfuncties van de printer zijn uitgeschakeld.
46 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
De geavanceerde parallelfuncties selecteren
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
I/O-MENU
verschijnt in het venster.
GEAVANC. PARALLELFUNCTIES
wordt
weergegev en. Druk op -W
3
Druk op S
4
AARDE
ELECTEREN
+ tot
AAN
of
in het venster verschijnt.
UIT
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze. Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART

De standaard personality selecteren

Selecteer de standaard personality van de printer voor multiplatform­omgevingen of selecteer een personality als de printerdriver de PJL-kopinformatie niet met de afdruktaak meestuurt. standaard instelling.
De personality selecteren
Druk op M
1
ENU
tot
CONFIGURATIEMENU
verschijnt in het venster.
AUTO
is de
DU
Druk op O
2
Druk op -W
3
tot de optie
PTIE
AARDE
PRINTERMODUS
+ tot de gewenste optie verschijnt in het
venster. De beschikbare opties zijn:
maakt wisselen aan de hand van bestandstype of
AUTO
PJL-beschrijving mogelijk. Dit is de standaard instelling en de beste manier om alle mogelijkheden van de printer te behouden.
selecteert de printertaal PCL (Printer Control Language)
PCL
als printermodus.
• Druk op S
4
POSTSCRIPT
selecteert de PostScript-taal als printermodus.
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze. Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
wordt weergegeven.
47

I/O-timeout instellen

De I/O-timeout bepaalt de hoeveelheid tijd die de printer wacht na het ontvangen van afdrukgegevens voordat I/O-poorten worden gewisseld. De standaard instelling is 30 seconden.
De I/O-timeout instellen
1 Druk op M 2 Druk op O 3 Druk op -W
tot I/O-MENU verschijnt in het venster.
ENU
tot de optie I/O-TIMEOUT wordt weergegeven.
PTIE
AARDE
+ tot de gewenste timeout (tussen 5 en
300 seconden) verschijnt in het venster.
4 Druk op S
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5 Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
Let op Als de I/O-timeout te kort is, kan het voorkomen dat afdruktaken niet
af zijn. Als de timeout te lang is, worden afdruktaken onnodig vertraagd.
48 2 Bedieningspaneel van de printer
DU

Bedieningspaneel van de printer vergrendelen

U kunt gebruikers beletten de instellingen van het bedieningspaneel te wijzigen door een wachtwoord in te stellen en zo het bedieningspaneel te vergrendelen. Als het bedieningspaneel vergrendeld is, krijgen gebruikers die proberen de instellingen te wijzigen het bericht
GEEN TOEGANG
Gebruik de HP Web JetAdmin-software of een PJL-opdracht als u met Microsoft Windows werkt. De gemakkelijkste manier is met HP Web JetAdmin. Raadpleeg de Online-Help van HP Web JetAdmin voor meer informatie over gebruik van HP Web JetAdmin voor deze functie.
Als u onder Mac OS werkt, gebruikt u het hulpprogramma HP LaserJet. Selecteer in HP LaserJet op het tabblad Beveiliging de optie
Bedieningspaneel vergrendelen
.
.
Let op
Als u het wachtwoord voor het bedieningspaneel bent v ergeten, drukt u een configuratiepagina, een EIO-pagina en een pagina met de menustructuur af en voert u een koude start uit (houd S
TART
ingedrukt en zet de printer uit en vervolgens weer aan). Als op het bedieningspaneel
printerinstellingen (inclusief de instellingen van de interne
Alle
KOUDE RESET
te zien is, laat u de knop S
TART
los.
printserverkaart) worden teruggezet op de fabrieksinstellingen; alle wachtwoorden worden gewist en het bedieningspaneel wordt ontgrendeld. Gebruik de hierboven weergegeven pagina’s om de printerinstellingen te herstellen. Zie Interne pagina’s afdrukken verderop in dit hoofdstuk voor meer inf ormatie over het afdrukken v an deze pagina’ s.
DU
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
49

Taal selecteren

Met het bedieningspaneel kunt u de taal van de berichten in het venster instellen en testpagina’s in een aantal ondersteunde talen afdrukken.
De taal selecteren
1 Houd S
CONFIG LANGUAGE (in het Engels) verschijnt ongeveer een seconde lang in het venster. Zodra de printer opnieuw is opgestart, verschijnt LANGUAGE=ENGLISH.
Let op Alleen -W
configureren van de taal. Alle andere toetsen worden genegeerd. Als u op S
online en worden alle verdere berichten in het Engels weergegeven. Omdat geen taal is geselecteerd voor het bedieningspaneel, verschijnt het bericht LANGUAGE = ENGLISH opnieuw na de zelftest als de printer de volgende keer wordt aangezet. Het bericht wordt iedere keer dat de printer wordt aangezet, weergegeven tot u een taal kiest op de hier beschreven manier.
2 Druk op -W 3 Druk op S
een sterretje (*) rechts naast uw keuze. De gekozen taal blijft de standaard taal tot u een andere taal selecteert door de printer op de hierboven beschreven manier opnieuw op te starten.
ELECTEREN
AARDE
drukt zonder een taal te selecteren, gaat de printer
TART
ELECTEREN
ingedrukt en zet de printer uit en weer aan.
+, S
AARDE
ELECTEREN
+ tot de gewenste taal verschijnt in het v enster.
en S
zijn beschikbaar bij het
TART
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
4 Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
50 2 Bedieningspaneel van de printer
DU

Interne pagina’s afdrukken

Druk een configuratiepagina af om te controleren of de printer correct is ingesteld of om de configuratie te verifiëren.
Een interne pagina afdrukken
Druk op M
1
Druk op W
2
De beschikbare opties zijn:
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
CONFIG-PAGINA AFDRUKKEN
PCL-LETTERTYPELIJST AFDRUKKEN
PS-LETTERTYPELIJST AFDRUKKEN
LASERJET-DEMO AFDRUKKEN
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN
er een harde schijf geïnstalleerd is)
DOORLOPENDE CONFIG-PAGINA
LOGBESTAND AFDRUKKEN
EIO-PAGINA AFDRUKKEN
EIO-kaart geïnstalleerd is)
Druk op S
3
automatisch online. Herhaal stappen 1 tot en met 3 om een andere pagina af te
4
drukken.
tot
ENU
AARDE
ELECTEREN
INFORMATIEMENU
tot de gewenste optie verschijnt in het venster.
(wordt alleen weergegeven als de
om de pagina af te drukken. De printer gaat
verschijnt in het venster.
(wordt alleen weergegeven als
S AFDRUKKEN
'
DU
Interne pagina’s afdrukken
51
Figuur 5

Uitleg van de configuratiepagina

De volgende afbeelding is een voorbeeld v an een configuratiepagina.
A Printerinformatie—Toont productnummer, serienummer,
datumcode van de PCL-firmware, P o stScript-versie, totaal aantal door deze printer afgedrukte pagina’s, totaal aantal pagina’s in kleur, identificatienr. van HP JetSend, de geïnstalleerde processor en totale aantal dubbelzijdig afgedrukte pagina’s.
B Geïnstalleerde opties—Geeft aan welke opties zijn
geïnstalleerd, zoals een harde schijf van de printer, DIMM’s, duplex-eenheid, postbus met meerdere bakken en optionele invoerladen.
C Verbruiksartikelen: resterend % levensduur—Toont het
percentage van de levensduur voor verbruiksartikelkits in de printer.
D Geheugen—Toont de totale hoeveelheid geheugen die in de
printer is geïnstalleerd (inclusief harde schijf) en de instellingen die het gebruik van het geheugen bepalen.
E Configuratie papierladen—Toont een lijst van alle soorten en
formaten afdrukmateriaal die zijn ingesteld voor de verschillende invoerladen.
F Duplex-registratie—Toont de serie offsetwaarden voor de
diverse invoerladen.
G Beveiliging—Geeft aan of de beveiligingsfuncties zijn
geactiveerd, zoals de vergrendeling van het bedieningspaneel, het wachtwoord van het bedieningspaneel en de vergrendeling van de harde schijf van de printer. Er is ook een service­informatiecode voor servicepersoneel.
52 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
H Logboek
—Toont een lijst met de laatste vijf printergebeurte­nissen, zoals printerstoringen, servicefouten en andere printerhandelingen.
I Kleuraanpassing
—Toont een lijst met het aantal pagina’s dat is afgedrukt sinds de laatste kleuraanpassing, alsmede informatie over de kalibratie van de kleuren.
Let op
Druk de menustructuur af met het bedieningspaneel om de huidige kleuraanpassingswaarden te zien.
DU
Interne pagina’s afdrukken
53
Figuur 6
Bijstelling van lade 2 duplex­registratie
Y-as X-as

Duplex-registratie

De functie voor de duplex-registratie dient voor het precies in lijn brengen van de pagina-afbeelding op de voor- en achterkant van een dubbelzijdig afgedrukte pagina. V oor iedere inv oerlade is de plaatsing van de pagina-afbeelding enigszins verschillend. Het afstellen moet voor iedere lade apart worden uitgevoerd.
1 Druk op M
bedieningspaneel.
2 Druk op I
TEM
lade.
3 Druk op S 4 Houd de afgedrukte pagina tegen het licht en kies het nummer
van de as waarvan de lijnen op de voor- en achterkant v an het vel het meest overeenkomen.
5 Herhaal stap 1. 6 Druk op I
TEM
het nummer aan te geven dat u in stap 4 geselecteerd hebt.
7 Herhaal stap 6 voor de y-as.
54 2 Bedieningspaneel van de printer
tot DUPLEX-REGISTRATIEMENU verschijnt in het
ENU
tot TESTPAGINA AFDR. verschijnt voor de gewenste
ELECTEREN
tot LADE n X= verschijnt en gebruik -W
om de pagina af te drukken.
AARDE
+ om
DU
Druk op I
8
de gewenste lade
om het duplex-registratiemenu te doorlopen tot voor
TEM
TESTPAGINA AFDR.
verschijnt.
Let op
Druk op S
9
Herhaal stap 4 om te controleren of de lijnen op de voor- en
10
ELECTEREN
om de pagina af te drukken.
achterkant van het vel nu gelijkvallen.
Als de lijnen op de voor- en achterkant van het vel niet gelijkvallen, herhaalt u stap 4 t/m 9 tot ze met elkaar overeenkomen.
DU
Interne pagina’s afdrukken
55

Geheugenbeheer

De printer ondersteunt een optionele harde schijf en ook ROM (Read-Only Memory) en synchroon DRAM (Dynamic Random Access Memory) DIMM’s (Dual Inline Memory Modules). DRAM DIMM’s moeten in gelijke paren geïnstalleerd worden (twee DIMM’s) met dezelfde hoeveelheid geheugen in bijvoorbeeld sleuf 1 en 2 (zie taak 5
op pagina 221). Raadpleeg appendix A, DIMM-installatie voor
meer informatie over DIMM’s. De printer wordt geleverd met minimaal 32 Mb RAM dat kan worden
uitgebreid met extra DIMM’s. In de printer zijn vier DIMM-sleuven beschikbaar voor DIMM’s van 8, 16, 32 of 64 Mb.
Een optioneel verkrijgbare harde schijf kan worden aangeschaft voor opslag van lettertypen en formulieren die naar de printer zijn gedownload. In tegenstelling tot het normale printergeheugen kan de informatie op de harde schijf van de printer bewaard worden, z elfs als de printer wordt uitgezet. Met een harde schijf in de printer zijn ook proefafdrukken, vasthoud- en MOPY-mogelijkheden beschikbaar (waardoor de verwerkingstijd voor meerdere exemplaren of grote en ingewikkelde afdruktaken drastisch bekort kan worden). Zie
Accessoires, opties en verwante producten
informatie over het bestellen van een harde schijf voor de printer.
in hoofdstuk 8 voor
Let op U kunt de proefafdrukfunctie, vasthoud- en de MOPY-
mogelijkheden alleen gebruiken als er een harde schijf in de printer is geïnstalleerd.
56 2 Bedieningspaneel van de printer
DU

Hulpbronnen opslaan

Dankzij het opslaan van hulpbronnen kunnen zowel PCL- als PostScript-lettertypen en macro’s die zijn gedownload naar het RAM van de printer, worden opgeslagen wanneer de printer tussen de PCL- en de PostScript-modus verspringt. De printer bepaalt de hoeveelheid RAM die nodig is om de beide printermodi op te slaan. Het opslaan van hulpbronnen is altijd actief.
Let op
Alle gegevens die naar het RAM v an de printer zijn gedownload, gaan verloren als de printer wordt uitgezet.

Printer voor een netwerk configureren

V oor inf ormatie ov er het configureren van de printer v oor een netwerk raadpleegt u de gids
Software-installatiegids voor de HP JetDirect-printserver
Beknopte handleiding...
of de
.
DU
Geheugenbeheer
57
58 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Veelvoorkomende
3
afdruktaken

Afdrukmateriaal selecteren

Met deze printer kunt u veel verschillende soorten papier en ander afdrukmateriaal gebruiken als u zich houdt aan de specificaties. Als u afdrukmateriaal gebruikt dat niet aan de specificaties in dit hoofdstuk voldoet, kunnen zich vaker storingen m.b.t. het afdrukmateriaal voordoen, zullen de reparatie- en onderhoudskosten hoger zijn en zal de printer vroegtijdig verslijten, problemen met de afdrukkwaliteit vertonen en zullen zich andere problemen voordoen waarvoor reparaties noodzakelijk zijn. Deze reparaties vallen misschien niet onder de garantie van HP of onder een onderhoudsovereenkomst.
Probeer altijd een kleine hoeveelheid uit voor u afdrukmaterialen of speciale formulieren in bulk aanschaft. Zorg ervoor dat uw leverancier op de hoogte is van de specificaties m.b.t. afdruk­materialen die uitgebreid worden beschreven in de
Printer Family Paper Specifications
opties en verwante producten in hoofdstuk 8 voor bestelinformatie.)
Guide. (Zie Accessoires,
HP LaserJet
Let op
DU
Het is mogelijk dat afdrukmaterialen aan alle specificaties in dit hoofdstuk voldoen en dat u toch niet tevreden bent over de afdrukkwaliteit. Dit kan worden veroorzaakt door abnormale omstandigheden in de afdrukomgeving of door andere omstandigheden waarop HP geen invloed kan uitoefenen, zoals extreme temperaturen of luchtvochtigheid.
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat aan de specificaties in dit
z
hoofdstuk voldoet. Probeer niet af te drukken op afdrukmateriaal dat een ander
z
formaat of gewicht heeft dan de ondersteunde afdrukmaterialen en gebruik geen andere niet-ondersteunde
Afdrukmateriaal selecteren
59
afdrukmaterialen. Zie Ondersteunde gewichten en formaten van
afdrukmateriaal voor invoerladen op de volgende pagina voor
meer informatie.
z Houd transparanten en glanzende afdrukmaterialen aan de
randen vast om vingerafdrukken in het afdrukgebied te voorkomen.
z Gebruik geen afdrukmaterialen die al een keer door de printer of
een kopieerapparaat zijn geweest, ook niet als ze niet bedrukt zijn.
z Deze printer is geschikt voor kringloopafdrukmateriaal.
Kringloopafdrukmateriaal moet aan de specificaties in dit hoofdstuk voldoen.

Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor invoerladen

In de volgende tabel ziet u de afdrukmateriaalsoorten en -formaten die in de invoerladen gebruikt kunnen worden. Gebruik HP LaserJet-papier of gewoon wit kopieerpapier voor de beste resultaten. Het afdrukmateriaal moet van goede kwaliteit zijn en vrij van sneden, vouwen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, perforaties en gekrulde of gevouwen randen. Raadpleeg de
HP LaserJet Printer Family Paper Specifications Guide
uitgebreide lijst met specificaties m.b.t. het afdrukmateriaal.
voor een
Meer informatie over het plaatsen van de afdrukmaterialen in de afzonderlijke invoerladen vindt u verderop in dit hoofdstuk.
60 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Soort
Lade
afdrukmateriaal
Lade 1 Papier
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Kleur Kaarten Zwaar (meer
dan 105 g/m 28 lb bankpost)
Glanzend
Formaat van afdrukmateriaal (Naam en afmetingen)
Executive (7,25 x 10,50 inch, 184,15 x 266,70 mm) Letter (8,50 x 11 inch, 215,90 x 279,40 mm) Legal (8,50 x 14 inch, 215,90 x 355,60 mm) 11 x 17 inch
2
(279,40 x 431,80 mm)
/
A5 (148 x 210 mm, 5,83 x 8,27 inch) ISO B5 (176 x 250 mm, 6,93 x 9,85 inch) JIS B5 (182 x 257 mm, 7,17 x 10,13 inch) A4 (210 x 297 mm, 8,27 x 11,70 inch) JIS B4 (257 x 364 mm, 10,13 x 14,34 inch) A3 (297 x 420 mm, 11,70 x 16,55 inch)
Gewicht van afdrukmateriaal
60 tot 216 g/m
2
(16 tot 58 lb) bankpost
Maximum capaciteit
100 vel 75 g/m (20 lb) bankpost
Maximaal tot de markering op de papierbreedte­geleiders
2
12 x 18,50 inch (304,80 x 469,90 mm) 312 x 440 mm (12,29 x 17,33 inch) Speciaal minimaal 99 x 190 mm (3,90 x 7,49 inch), maximaal 304 x 469 mm (11,98 x 18,48 inch)
DU
Afdrukmateriaal selecteren
61
Lade
Formaat van Soort afdrukmateriaal
afdrukmateriaal
(Naam en afmetingen)
Enveloppen Monarch (3,90 x 7,50 inch,
99,06 x 90,50 mm)
Commercial #10 (Com10)
(4,10 x 9,50 inch, 104,14 x
241,30 mm)
DL (110 x 220 mm, 4,33 x
8,67 inch)
Dubbele briefkaart
(JPOSTD)
(148 x 200 mm,
5,83 x 7,88 inch)
C5 (162 x 229 mm,
6,38 x 9,02 inch)
B5 (176 x 250 mm,
6,93 x 9,85 inch)
Gewicht van afdrukmateriaal
Maximaal 90 g/m (24 lb) bankpost
Maximum capaciteit
2
Ongeveer 10
Maximaal tot de markering op de papierbreedte­geleiders
Etiketten Letter (8,50 x 11 inch,
Transparanten Letter (8,50 x 11 inch,
Lade 2 en 3Papier
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Kleur Glanzend
Transparanten Letter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
215,90 x 279,40 mm)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
Letter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
Legal (8,50 x 14 inch,
215,90 x 355,60 mm)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
Alleen lade 3
11 x 17 inch
(279,40 x 431,80 mm)
A3 (297 x 420 mm,
11,70 x 16,55 inch)
215,90 x 279,40 mm)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
- Maxi maal tot de markering op de papierbreedte­geleiders
0,10 tot 0,13 mm (0,004 tot 0,005 inch) dik
Maximaal tot de markering op de
a
papierbreedte­geleiders
60 tot 105 g/m (16 tot 28 lb) bankpost
2
500 vel 75 g/m2 (20 lb) bankpost
Maximaal tot de markering op de papierbreedte­geleiders
0,10 tot 0,13 mm (0,004 tot 0,005 inch) dik
Maximaal tot de markering op de
a
papierbreedte­geleiders
62 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Formaat van
Soort
Lade
Lade 4 Papier
a. HP beveelt voor deze printer het gebruik van transparanten van 0,13 mm dik (0,005 inch) aan.
afdrukmateriaal
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Kleur Glanzend
afdrukmateriaal (Naam en afmetingen)
Letter (8,50 x 11 inch, 215,90 x 279,40 mm) Legal (8,50 x 14 inch, 215,90 x 355,60 mm) 11 x 17 inch (279,40 x 431,80 mm)
A4 (210 x 297 mm, 8,27 x 11,70 inch) JIS B4 (257 x 364 mm, 10,13 x 14,34 inch) A3 (297 x 420 mm, 11,70 x 16,55 inch)
Gewicht van afdrukmateriaal
60 tot 105 g/m (16 tot 28 lb) bankpost
2
Maximum capaciteit
2000 vel 75 g/m2 (20 lb) bankpost
Maximaal tot de markering op de papierbreedte­geleiders
DU
Afdrukmateriaal selecteren
63

Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor de optionele postbus met meerdere bakken

In de volgende tabel vindt u alle afdrukmateriaalsoorten en
-gewichten die door de optionele postbus met meerdere bakken worden ondersteund.
Soort afdruk-
Bak
Postbussen Papier
materiaal
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Kleur
Formaat van afdrukmateriaal (Naam en afmeting)
Letter (8,50 x 11 inch, 215,90 x 279,40 mm) Legal (8,50 x 14 inch, 215,90 x 355,60 mm) 11 x 17 inch (279,40 x 431,80 mm)
A4 (210 x 297 mm, 8,27 x 11,70 inch) A3 (297 x 420 mm, 11,70 x 16,55 inch) JIS B4 (257 x 364 mm, 10,13 x 14,34 inch)
Gewicht van afdrukmateriaal
60 tot
2
105 g/m (16 tot 28 lb) bankpost
Maximum­capaciteit
250 vel 75 g/m2 (20 lb) bankpost
64 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Bak
Soort afdruk­materiaal
Formaat van afdrukmateriaal (Naam en afmeting)
Gewicht van afdrukmateriaal
Maximum­capaciteit
Linker uitvoerbak (afdrukkant boven)
Papier
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop
Letter (8,50 x 11 inch, 215,90 x 279,40 mm) Legal (8,50 x 14 inch, 215,90 x 355,60 mm) 11 x 17 inch (279,40 x 431,80 mm) Executive (7,25 x 10,50 inch, 18 4,15
x 266,70 mm) Kleur Kaarten Zwaar (meer
dan 105
2
g/m
/28 lb
bankpost)
Glanzend
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
A5 (148 x 210 mm, 5,83 x 8,27 inch)
A3 (297 x 420 mm,
11,70 x 16,55 inch)
JIS B5 (182 x 257 mm,
7,17 x 10,13 inch)
JIS B4 (257 x 364 mm,
10,13 x 14,34 inch)
ISO B5 (176 x 250 mm,
6,93 x 9,85 inch)
12 x 18,50 inch
(304,80 x 469,90 mm)
312 x 440 mm (12,29 x 17,33 inch)
Speciaal minimaal 99 x 190 mm
(3,90 x 7,49 inch),
maximaal 304 x 469 mm
(11,98 x 18,48 inch)
Etiketten Letter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
60 tot
2
216 g/m (16 tot 58 lb) bankpost
--
125 vel 75 g/m2 (20 lb) bankpost
Transparanten Letter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
A4 (210 x 297 mm,
0,10 tot 0,13 mm (0,004 tot 0,005 inch) dik
a
8,27 x 11,70 inch)
Enveloppen Commercial #10 (Com10)
(4,10 x 9,50 inch,
104,14 x 241,30 mm)
Monarch (3,90 x 7,50 inch,
99,06 x 190,50 mm)
Maximaal 90 g/m2 (24 lb) bankpost
30 enveloppen van Monarch­formaat
C5 (162 x 229 mm,
6,38 x 9,02 inch)
DL (110 x 220 mm,
4,33 x 8,67 inch)
B5 (176 x 250 mm, 6,93 x 9,85 inch)
Dubbele briefkaart (JPOSTD)
(148 x 200 mm, 5,83 x 7,88 inch)
a. HP beveelt voor deze printer het gebruik van transparanten van 0,13 mm dik (0,005 inch) aan.
DU
Afdrukmateriaal selecteren
65
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor de optionele duplex-eenheid
In de onderstaande tabel worden de afdrukmateriaalsoorten en
-formaten voor de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid weergegeven.
Soort afdruk­materiaal
Duplex-eenheid Papier:
Normaal Vo orgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Glanzend
Formaat van afdrukmateriaal (Naam en afmetingen)
Letter (8,50 x 11 inch, 215,90 x 279,40 mm) Legal (8,50 x 14 inch, 215,90 x 355,60 mm) 11 x 17 inch (279,40 x 431,80 mm)
A4 (210 x 297 mm, 8,27 x 11,70 inch) A3 (297 x 420 mm, 11,70 x 16,55 inch) JIS B4 (257 x 364 mm, 10,13 x 14,34 inch) B5 (176 x 250 mm, 6,93 x 9,85 inch)
Gewicht van afdruk­materiaal
16 tot 28 lb (60 tot
2
105 g/m bankpost
)
Maximale capaciteit
66 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Ondersteunde afdrukmateriaalgewichten en
-formaten voor de optionele stapelaar voor 3000 vel en voor de stapelaar/nietmachine voor 3000 vel
In de onderstaande tabel worden de afdrukmateriaalsoorten en
-formaten voor de optioneel verkrijgbare stapelaar (lade, bak of nietmachine) voor 3000 vel en voor de stapelaar/nietmachine voor 3000 vel weergegeven.
Lade, bak of nietmachine
Linker uitvoerbak (afdrukkant naar boven)
Soort afdruk­materiaal
Papier:
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Kleur Kaarten Zwaar (zwaarder dan 28 lb/
2
105 g/m bankpost) Glanzend
Formaat van afdrukmateriaal (Naam en afmetingen)
z Letter, ISO A4 (alleen
liggende oriëntatie)
z Legal, Ledger (11 x 17
inch), A3, JIS B4, JIS Dubbele briefkaart, JPostD, JIS B5, A5, Executive, JIS Exec, 8K, 16K (alleen staande oriëntatie) Speciaal: Minimum - 190 mm lang x 98 mm breed Maximum - 460 mm lang x 305 mm breed
z Enveloppen: COM 10,
C5, DL, Monarch, B5 (alleen staande oriëntatie)
Gewicht van afdruk­materiaal
60 tot
2
199 g/m (16 tot 53 lbs. bankpost­papier)
Maximale capaciteit
Tot 125 vellen Letter-formaat (75 g/m2 of 20 lbs. bankpostpapier) A4 (80 g/m2)
DU
Afdrukmateriaal selecteren
67
Lade, bak of nietmachine
Soort afdruk­materiaal
Formaat van afdrukmateriaal (Naam en afmetingen)
Gewicht van afdruk­materiaal
Maximale capaciteit
Stapelbak (optionele bak 1)
Papier:
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Kleur
Nietmachine Papier:
Normaal Voorgedrukt Briefhoofd Geperforeerd Bankpost Kringloop Kleur
z
Letter, ISO A4 (alleen liggende oriëntatie)
z
Legal, Ledger (11 x 17 inch), A3, JIS B4, JIS B5, A5, Executive, JIS Exec, 8K, 16K (alleen staande oriëntatie)
z
Speciaal: Minimum - 190 mm lang x 148 mm breed Maximum - 460 mm lang x 297 mm breed
Let op:
Enveloppen, transparanten en etiketten kunnen UITSLUITEND naar de ’afdrukkant boven’-bak worden uitgevoerd.
z
Letter, ISO A4 (alleen liggende oriëntatie)
z
Legal, Ledger (11 x 17 in.), A3, JIS B4, JIS B5, A5, Executive, JIS Executive, Rock 8K, Rock 16K (alleen staande oriëntatie)
Let op:
Enveloppen, transparanten en etiketten kunnen UITSLUITEND naar de ’afdrukkant boven’-bak worden uitgevoerd.
60 tot
2
110 g/m (16 tot 28 lbs. Bankpost­papier)
60 tot
2
110 g/m (16 tot 28 lbs. bankpost­papier)
Tot 3000 vel Letter-formaat
2
(75 g/m
of 20 lbs. bankpostpapier) A4-formaat (80 g/m2)
Let op:
De capaciteit van de stapelbak hangt af van het formaat en het gewicht van het papier. Als u bijvoorbeeld A3
2
(80 g/m
) gebruikt, kan de bak ongeveer 1500 vel bevatten.
Stapel vellen van maximaal 5 mm dik. Bijvoorbeeld 50 vellen van 80 g/m2.
Let op:
De capaciteit van de nietmachine hangt af van de papierdikte.
68 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier

Houd de volgende richtlijnen aan om problemen te voork omen bij het afdrukken op voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier.
Formulieren en briefhoofden moeten zijn bedrukt met
z
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke stoffen uitstoot bij de blootstelling aan de hoge temperatuur van de fuser in de printer (ongeveer 190° C, 374° F).
De inkt moet niet-ontvlambaar zijn en geen schadelijke invloed
z
uitoefenen op de rollen in de printer. Formulieren en briefhoofden moeten in een waterdichte
z
verpakking bewaard worden om te voorkomen dat ze vochtig worden.
De inkt op formulieren en briefhoofden moet volledig droog zijn
z
voor het papier in de printer wordt gebruikt. Inkt die niet volledig droog is, kan tijdens het fixeerproces in de fuser loslaten.
DU
Afdrukmateriaal selecteren
69

Kringloopafdrukmateriaal

Kies kringloopafdrukmateriaal dat aan dezelfde specificaties voldoet als gewoon papier (zie Ondersteunde gewichten en formaten van
afdrukmateriaal voor invoerladen, eerder in dit hoofdstuk). HP bev eelt
kringloopafdrukmateriaal aan dat niet meer dan vijf procent hout bevat.

Enveloppen

Enveloppen kunnen alleen afgedrukt worden vanuit lade 1. Het gewicht van het envelop mag niet zwaarder zijn dan 90 g/m2 (24 lb), omdat anders storingen kunnen ontstaan. Zie Enveloppen afdrukken
vanuit lade 1 verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over het
afdrukken van enveloppen.
z Enveloppen moeten plat liggen, met een krulling die minder is
dan 6,35 mm (0,25 inch).
z Stuur enveloppen bij v oorkeur naar de linkeruitvoerbak (bedrukte
zijde boven) en niet naar de bovenste uitvoerbak (bedrukte zijde onder) om krulling te voorkomen.
z De optionele postbus met meerdere bakken ondersteunt alleen
enveloppen in de linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven).
z Gebruik geen enveloppen met een venster of klemmen. z Let er op dat de enveloppen niet gekreukeld, gevouwen of
anderszins beschadigd zijn.
z Enveloppen met plakstrips of meerdere flappen moeten voorzien
zijn van lijm die bestand is tegen de fusertemperatuur van de printer (ongeveer 190° C, 374° F). Extra flappen of strips kunnen tot rimpels of kreukels leiden of tot vastlopen in de printer.
z Alle vouwen moeten scherp gevouwen zijn. z De enveloppen moet v an deugdelijk e mak elij zijn en mogen geen
lucht bevatten. Enveloppen met lucht kunnen in de printer kreukelen.
70 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Transparanten

VOORZICHTIG
Gebruik alleen transparanten die voor deze printer zijn goedgekeurd, zoals HP Color Laserjet-transparanten (zie
Accessoires, opties en verwante producten
bestelinformatie). Het gebruik van transparanten die niet aan de specificaties voor deze printer voldoen, kan leiden tot slechte afdrukresultaten, storingen en schade aan de printer.
Hoewel de printer transparanten ondersteunt van 0,10 tot 0,13 mm dik (0,004 inch tot 0,005 inch), beveelt HP, voor deze printer, het gebruik aan van transparanten van 0,13 mm dik (0,005 inch).
Om schade aan de printer te voorkomen, moeten transparanten bestand zijn tegen de fusertemperatuur van de printer (ongeveer 190° C, 374° F).
Pak transparanten alleen aan de r anden vast. Vingerafdrukken op de transparanten veroorzaken problemen met de afdrukkwaliteit.
in hoofdstuk 8 voor

Zwaar afdrukmateriaal

Onder zwaar afdrukmateriaal wordt alle papier gerekend dat zwaarder is dan 105 tot 216 g/m2 (28 tot 58 lb) bankpost. Gebruik zwaar afdrukmateriaal alleen in lade 1. Kies in de printerdriver
afdrukmateriaal
verzekerd bent van de juiste bovenlaag. Gebruik de linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven) om storingen met afdrukmaterialen te voorkomen. Raadpleeg de online-Help voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen van de printerdriver.
als papiertype op het tabblad Papier, zodat u
Zwaar
DU
Gebruik geen
of 58 lb bankpost). Invoerfouten, verkeerd stapelen, storingen met afdrukmateriaal, slechte fixering van de toner, slechte afdrukkwaliteit en sterke mechanische slijtage kunnen hierdoor ontstaan.
extreem zwaar papier (zwaarder dan 216 g/m2,
Afdrukmateriaal selecteren
71

Etiketten

Etiketten bestaan uit drie delen: de bovenkant van het papier waarop de printer afdrukt, het kleefmiddel en het onderblad (de achterkant). Let bij het afdrukken van etiketten met deze printer op het volgende:
z Het bovenblad, waarop wordt afgedrukt, bestaat meestal uit
kopieerpapier. Het bovenblad van een etiket moet een goede hechtlaag bieden voor de toner.
z Het onderblad moet bestand zijn tegen de fusertemperatuur van
de printer (ongeveer 190° C, 374° F) en de druk in de fuser. Ook moet het onderblad een coating bevatten, zodat u het etiket gemakkelijk kunt verwijderen van het onderblad.
VOORZICHTIG Als u etiketten van het onderblad hebt verwijdert, moet u niet
meer afdrukken op de resterende etiketten. Dit kan leiden tot schade aan de printer.
z De lijmlaag moet bestand zijn tegen de fusertemperatuur van
de printer (ongeveer 190° C, 374° F). De lijm mag niet meer schadelijke stoffen uitstoten dan de maximale waarden en drempelwaarden die zijn vastgesteld door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration en door andere veiligheidsinstanties. De lijm mag niet in contact komen met enig deel van de printer. Er mag geen lijm uit de randen of uit de snijranden tussen de individuele etiketten worden geperst.
z Etiketten moeten zodanig zijn gerangschikt dat het onderb lad niet
wordt blootgesteld. Gebruik van etiketten met ruimte tussen de horizontale rijen etiketten kan ervoor zorgen dat de etiketten loslaten bij het afdrukken, waardoor storingen met afdrukmateriaal en printerschade kunnen ontstaan. Etiketten kunnen speciaal zijn ontworpen zodat een rand vrijblijft aan de buitenkant die overeenkomt met het afdrukbare gebied.
u niet
het overtollige materiaal van het bovenblad verwijdert.
Zorg dat
Let op Het is mogelijk dat etiketten aan alle specificaties in dit hoofdstuk
voldoen en dat u toch niet tevreden bent over de afdrukkwaliteit. Dit kan worden veroorzaakt door de afdrukomgeving of door andere omstandigheden waarop HP geen invloed kan uitoefenen.
72 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Gekleurd afdrukmateriaal

Gekleurde afdrukmaterialen moeten aan dezelfde hoge kwaliteitseisen voldoen als wit kopieerpapier. De pigmenten moeten bestand zijn tegen de fusertemperatuur van de printer (ongeveer 190 °C, 374 °F). Gebruik geen afdrukmaterialen met een kleurcoating die na de productie van de afdrukmaterialen is toegevoegd.
De printer weet niet op welke kleur wordt afgedrukt. De tint of de kleur van het afdrukmateriaal kan invloed hebben op de afgedrukte kleuren.

Afdrukmaterialen die u dient te vermijden

Volg deze richtlijnen om slechte afdrukresultaten en schade aan de printer te voorkomen:
Gebruik geen afdrukmaterialen met reliëf.
z
Gebruik geen afdrukmaterialen met uitsparingen of perforaties.
z
Gebruik geen doorslagformulieren.
z
Gebruik geen afdrukmaterialen met onregelmatigheden als tabs
z
of nietjes. Gebruik geen voorgedrukte afdrukmaterialen met
z
thermografische inkt of inkt die smelt, verdampt of schadelijke stoffen uitstoot bij de blootstelling aan de hoge temperatuur van de fuser in de printer (ongeveer 190 °C, 374 °F).
Gebruik geen afdrukmaterialen die schadelijke stoffen uitstoot,
z
smelt, of verkleurt vanwege de fusertemperatuur van de printer (ongeveer 190 °C, 374 °F).
Gebruik geen afdrukmaterialen die al een keer door de printer of
z
een kopieerapparaat zijn geweest, ook niet als ze niet bedrukt zijn.
Gebruik geen afdrukmaterialen met een watermerk als u effen
z
vlakken wilt afdrukken. Gebruik geen transparanten die voor inkjetprinters zijn bestemd.
z
DU
Afdrukmateriaal selecteren
73

Afdruktaken beheren

U kunt afdruktaken via de printer of via de computer beheren. Wijzigingen in de printerinstellingen via het bedieningspaneel worden de standaard instellingen voor alle afdruktaken. Wijzigingen in de printerinstellingen die u maakt in de printerdriver op de computer doen de instellingen van het bedieningspaneel teniet en zijn alleen van invloed op de afdruktaken die v anaf uw computer worden gestart. Wijzigingen die u in een toepassing maakt, beïnvloeden alleen de huidige afdruktaak of alle taken tot u de instelling wijzigt, afhankelijk van de toepassing. De meeste instellingen kunt u het beste via de computer veranderen, zodat de wijzigingen de afdruktaken van andere gebruikers niet beïnvloeden.

Afdrukstand wijzigen

In de volgende afbeelding worden de verschillende afdrukstanden weergegeven:
Figuur 7
A Staand B Liggend
74 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
U kunt de afdrukstand via uw programma, de printerdriver of het bedieningspaneel (alleen voor PCL-taken) regelen:
Selecteer de afdrukstand Staand in het programma of de
z
printerdriver als u van links naar rechts over de breedte (korte zijde) van het papier wilt afdrukken.
Selecteer de afdrukstand Liggend in het programma of de
z
printerdriver als u van links naar rechts over de lengte (lange zijde) van het papier wilt afdrukken.
Raadpleeg de online-Help van uw toepassing of de printerdriver voor meer informatie over het wijzigen van de afdrukstand.
DU
Afdruktaken beheren
75

Afdrukken vanuit lade 1

Laad maximaal 100 vel bankpostpapier van 75 g/m2 (20 lb) in lade 1.
VOORZICHTIG
Vul nooit afdrukmateriaal bij in lade 1 terwijl de printer vanuit lade 1 afdrukt. Zo voorkomt u storingen.
Afdrukmateriaal laden in lade 1
1 Open lade 1. 2 Stel de papierbreedtegeleiders in op
het formaat van het afdrukmateriaal.
3 Laad maximaal 100 vel bankpost-
papier van 75 g/m invoerlade (afdrukkant boven), met de lange kant van het afdruk­materiaal (A4- of Letterformaat) naar de printer toe. Zie Oriëntatie van het
afdrukmateriaal verderop in dit
hoofdstuk voor meer informatie over het laden van andere formaten in lade 1.
Let op
Zorg ervoor dat het papier niet boven de markering op de papiergeleiders komt.
4 Schuif het afdrukmateriaal zo ver
mogelijk in de printer (tot de rand licht tegen de printer rust) en stel de papierbreedtegeleiders bij tot het afdrukmateriaal precies tussen de geleiders ligt zonder dat het buigt.
5 Gebruik het bedieningspaneel voor
het selecteren van het formaat en de soort van het afdrukmateriaal in lade 1 (zie Soort en formaat van het
afdrukmateriaal configureren in
hoofdstuk 2).
2
(20 lb) in de
76 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Enveloppen afdrukken vanuit lade 1

Laad maximaal 10 enveloppen in lade 1.
VOORZICHTIG
Gebruik nooit enveloppen met klemmen, vensters, gecoate voering of zelfklevende kleppen. Deze kunnen de printer beschadigen. Probeer nooit een envelop aan beide zijden te bedrukken. Storingen met het afdrukmateriaal en schade aan de printer kunnen het gevolg zijn.
Enveloppen laden in lade 1
Open lade 1.
1
Plaats maximaal 10 enveloppen in
2
lade 1 tussen de papierbreedte­geleiders met de afdrukkant naar boven, de achterflap tegen de invoerlade en het gedeelte met de afzender (korte zijde van de env elop) naar de printer toe.
DU
Schuif de papierbreedtegeleiders
3
tegen de beide zijkanten van de envelop, zonder dat deze buigt.
Stel het enveloptype en -formaat in
4
met het bedieningspaneel. Zie Soort
en formaat van het afdrukmateriaal configureren in hoofdstuk 2 voor
meer informatie over het configureren via het bedieningspaneel.
Afdrukken vanuit lade 1
77
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1
1 Selecteer de envelop in de toepassing, of in de printerdriver als
de toepassing geen enveloppen ondersteunt. Raadpleeg de online-Help voor meer informatie over het afdrukken op enveloppen.
2 Geef het enveloptype en -formaat op in de toepassing of de
printerdriver.
3 Als de toepassing geen optie heeft om de envelop automatisch
op te maken, kiest u de afdrukstand Liggend.
4 Stel met behulp van de volgende tabel de marges in voor het
retouradres en de geadresseerde op een Com10 of DL-envelop.
Type adres Linkermarge Bovenmarge
Retour 12,70 mm (0,50 inch) 12,70 mm (0,50 inch) Geadresseerde 101,60 mm (4 inch) 50,80 mm (2 inch)
Wijzig eventueel de marges voor andere envelopformaten. Probeer ervoor te zorgen dat er niets wordt afgedrukt in het gebied waar de drie flappen (naden) op de achterkant samenkomen.
5 Geef in uw toepassing de opdracht het bestand af te drukken.
78 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Afdruktips voor lade 1

Laad bij afdrukmateriaal van A4- of Letter-formaat het
z
afdrukmateriaal met de Laad bij afdrukmateriaal van het formaat Legal, Executive,
z
lange zijde
11 x 17 inch of A3 het afdrukmateriaal met de printer.
Onder zwaar afdrukmateriaal wordt alle papier gerekend dat
z
zwaarder is dan 105 tot 216 g/m2 (28 tot 58 lb) bankpost. Gebruik zwaar papier alleen in lade 1. Kies in de printerdriver
afdrukmateriaal
als papiertype op het tabblad Papier, zodat u verzekerd bent van de juiste bovenlaag. Gebruik de linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven) om storingen met het afdrukmateriaal te voorkomen.
Geef het formaat van het afdrukmateriaal op in de toepassing of
z
de printerdriver als u op afdrukmateriaal van speciaal formaat afdrukt. De printer accepteert speciale formaten tussen 99 x 190 mm (3,90 x 7,49 inch) en 304,80 x 469,90 mm (12 x 18,50 inch). Als de instelling in de toepassing of de printerdriver niet overeenkomt met het formaat van het afdrukmateriaal dat in de printer ingevoerd wordt, voert de printer het afdrukmateriaal niet in of ontstaat een storing.
Gebruik geen afdrukmateriaal dat zwaarder is dan 216 g/m2
z
(58 lb) bankpost. Houd transparanten alleen aan de randen vast om
z
vingerafdrukken in het afdrukgebied te voorkomen.
naar de printer.
korte zijde
Zwaar
naar de
VOORZICHTIG
DU
Gebruik alleen transparanten en glanzende afdrukmaterialen die voldoen aan de specificaties voor deze printer. Gebruik van verkeerde soorten afdrukmateriaal kan de printer beschadigen. Zie Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal
voor invoerlad en eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie
over glanzende afdrukmaterialen.
Afdrukken vanuit lade 1
79
Figuur 8

Oriëntatie van het afdrukmateriaal

Oriëntatie van het afdrukmateriaal voor lade 1
Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u het afdrukmateriaal in de invoerlade met de zijde waarop afgedrukt moet worden naar boven (zie figuur 8 bovenrand van de pagina naar de achterkant van de printer en de lange zijde naar de printer. Bij afdrukmateriaal dat groter is dan Letter of A4, plaatst u de bovenrand (korte zijde) van het papier naar de printer.
). Laad bij afdrukmateriaal van A4- of Letter-formaat de
Laad papier met een briefhoofd en voorgedrukte formulieren met de afdrukkant naar boven.
80 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Figuur 9
De duplexer drukt eerst aan de achterkant van het papier af zodat papier zoals briefhoofd en voorbedrukt papier in de printer geladen moet worden zoals afgebeeld.
Plaats voor dubbelzijdig afdrukken papier van A4- en
z
Letter-formaat de voorkant naar beneden en met de bovenste, korte zijde naar de achterkant van de printer gericht.
Plaats voor dubbelzijdig afdrukken papier van ander formaat de
z
voorkant naar beneden en met de bovenste, korte zijde naar de printer.
Oriëntatie van het afdrukmateriaal voor alle overige laden
Figuur 10
DU
Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u het afdrukmateriaal in de invoerlade met de afdrukkant onder (zie figuur 10
).
Laad briefhoofden met de bovenrand naar de achterkant van de invoerlade.
Afdrukken vanuit lade 1
81
Figuur 11
z Plaats voor dubbelzijdig afdrukken van papier van A4- en
Letter-formaat de voorkant naar boven en met de bo venste , k orte zijde naar de achterkant van de printer gericht.
z Plaats voor dubbelzijdig afdrukken van papier van andere
formaten de voorkant naar boven en met de bo v enste, k orte zijde naar de rechterkant van de lade.
Oriëntatie van het afdrukmateriaal voor het afdrukken van geperforeerd papier
Voor het afdrukken van geperforeerd papier, moet het papier voor lade 1 altijd met de gaatjes naar de printer geladen worden (zie figuur 8). Breng voor lade 2, 3 en 4 het geperforeerd papier aan met de gaten naar de rechterkant van de printer (zie figuur 10). Voor het dubbelzijdig afdrukken van geperforeerd papier, selecteert u in het papierverwerkingsmenu van het bedieningspaneel geperforeerd papier als de papiersoort en selecteert u geperforeerd papier in de printerdriver.
Let op Wanneer u tijdens het afdrukken op beide zijden van geperforeerd
papier wilt nieten, wordt het nietje in de rechter benedenhoek van de afdruktaak aangebracht.
82 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige printermodellen) en 3

Laad maximaal 500 vel bankpostpapier van 75 g/m2 (20 lb) in lade 2 en 3.
Afdrukmateriaal laden in lade 2 en 3
VOORZICHTIG
Open nooit een invoerlade als de printer vanuit die lade afdrukt. Zo voorkomt u storingen.
Pak de hendel in het midden van de
1
invoerlade stevig vast, druk op de ontgrendelingshendel en trek de lade zo ver mogelijk naar buiten.
Let op
Ga door met stap 8 als u het formaat van afdrukmateriaal wilt gebruiken waarop de invoerlade op dit moment is ingesteld. Ga door met stap 2 als u de invoerlade wilt configureren voor een ander formaat.
DU
Ontgrendel de papiergeleiders met
2
de knop. Stel de papierbreedtegeleiders in op
3
het formaat van het afdrukmateriaal. Vergrendel de papiergeleiders.
4
Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige printermodellen) en 3
83
5 Stel de linkerpapiergeleider in door
deze in te drukken (A) en naar boven uit de lade te trekken (B).
Let op
Hier (C) omhoog tillen om papier uit de lade te verwijderen.
6 Plaats de linkerpapiergeleider boven
de juiste formaatmarkering van het afdrukmateriaal in de invoerlade.
7 Druk de linkerpapiergeleider eerst in
de achterste sleuf (D) en vervolgens (E) in de voorste sleuf (F). Let erop dat de geleider goed recht zit.
8 Laad maximaal 500 vel bankpost-
papier van 75 g/m
2
(20 lb) in de invoerlade. Zie Oriëntatie van het
afdrukmateriaal voor alle overige laden verderop in dit hoofdstuk voor
meer informatie over het laden van verschillende afdrukmaterialen.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat het papier niet boven de markering komt. Te veel afdrukmateriaal in de laden kan de oorzaak zijn van storingen.
84 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Let erop dat het lipje voor het formaat
9
van het afdrukmateriaal dat zich aan de voorkant van de invoerlade bevindt, is ingesteld op het juiste formaat.
Schuif de invoerlade terug in de
10
printer. Stel het soort afdrukmateriaal in met
11
het bedieningspaneel. Zie Soort en
formaat van het afdrukmateriaal configureren in hoofdstuk 2 voor
meer informatie over het configureren via het bedieningspaneel.
Let op
Stel het soort afdrukmateriaal altijd in via het bedieningspaneel van de printer, zodat gebruikers niet op het verkeerde afdrukmateriaal afdrukken (zoals op transparanten in plaats van op normaal papier).
Let op
Als het afdrukmateriaal meer krult of scheeftrekt dan normaal bij het afdrukken, opent u de invoerlade en draait u de stapel om. Open de invoerlade nooit als de printer vanuit deze lade afdrukt. Zo vermijdt u storingen.
Afdrukken vanuit laden 2 en 3
Selecteer het soort en formaat van afdrukmateriaal in de
1
toepassing of de printerdriver. Zie Soort en formaat van het
afdrukmateriaal configureren in hoofdstuk 2 voor meer informatie
over het instellen van het soort en het formaat van het afdrukmateriaal via het bedieningspaneel.
Geef in uw toepassing de opdracht het bestand af te drukken.
2
DU
Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige printermodellen) en 3
85

Afdruktips voor afdrukken vanuit lade 2 en 3

z Houd transparanten alleen aan de randen vast om
vingerafdrukken te voorkomen.
z Gebruik alleen transparanten en glanzende afdrukmaterialen die
voldoen aan de specificaties voor deze printer. Gebruik van een verkeerd type transparanten kan de printer beschadigen. Zie
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor invoerladen eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie over
transparanten.
z Gebruik alleen briefhoofden die voldoen aan de specificaties voor
deze printer. Zie Voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier eerder in dit hoofdstuk voor de specificaties voor briefhoofden.
86 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU

Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)

Laad maximaal 2000 vel bankpostpapier van 75 g/m2 (20 lb) in invoerlade 4.
Afdrukmateriaal laden in lade 4
Pak de hendel in het midden van de
1
invoerlade stevig vast, druk op de ontgrendelingshendel en trek de lade zo ver mogelijk naar buiten.
Let op
Ga door met stap 5 als u het formaat van afdrukmateriaal wilt gebruiken waarop de invoerlade op dit moment is ingesteld. Ga door met stap 2 als u een ander formaat wilt gebruiken.
Stel de voorste papiergeleider als
2
volgt in. Trek de pin (A) naar boven, plaats de geleider (B) in de sleuven onder en boven in de lade die overeenkomen met het formaat van afdrukmateriaal dat u wilt laden en druk vervolgens de pin weer terug.
DU
Herhaal stap 2 voor de achterste
3
papiergeleider. Herhaal stap 2 voor de
4
linkerpapiergeleider.
Let op
Schuif de linkergeleider naar de achterkant van de lade om afdrukmateriaal van 11 x 17 inch te laden.
Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)
87
5 Laad maximaal 2000 vel
2
bankpostpapier van 75 g/m
(20 lb) in de invoerlade. Zie Oriëntatie van het
afdrukmateriaal voor alle overige laden verderop in dit hoofdstuk voor
meer informatie over het laden van verschillende afdrukmaterialen.
VOORZICHTIG
Plaats in de lade niets links van de papiergeleiders, anders kan de printer het afdrukmateriaal niet invoeren en kan de invoerlade beschadigd worden. Zorg ervoor dat het papier niet boven de markering op de linkerpapiergeleider komt. Teveel afdrukmateriaal in de invoerlade kan de oorzaak zijn van storingen.
6 Druk alle vier de hoeken van de
stapel afdrukmateriaal naar beneden en controleer of het afdrukmateriaal vlak in de lade ligt.
7 Sluit lade 4.
88 3 Veelvoorkomende afdruktaken
8 Stel het soort afdrukmateriaal in via
het bedieningspaneel. Zie Soort en
formaat van het afdrukmateriaal configureren in hoofdstuk 2 voor
meer informatie over het configureren van het bedieningspaneel.
Let op
Stel altijd het soort afdrukmateriaal in via het bedieningspaneel van de printer, zodat niet op het verkeerde soort wordt afgedrukt (zoals op transparanten in plaats van op normaal papier).
DU
Afdrukken vanuit lade 4
Selecteer het soort en formaat van het afdrukmateriaal in de
1
toepassing of de printerdriver. Zie Soort en formaat van het
afdrukmateriaal configureren in hoofdstuk 2 voor meer informatie
over het instellen van het soort en formaat van het afdrukmateriaal met het bedieningspaneel.
Geef in uw toepassing de opdracht het bestand af te drukken.
2

Afdruktips voor lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)

Gebruik alleen papier met briefhoofden dat voldoet aan de specificaties voor deze printer (zie Voorgedrukte formulieren en
briefhoofdpapier eerder in dit hoofdstuk).
DU
Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)
89
90 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Geavanceerde
4
afdrukfuncties

Overzicht

In dit hoofdstuk worden een aantal behandeld, om u te helpen de beste resultaten te bereiken met uw printer. Deze tak en worden "gea v anceerd" genoemd omdat u voor deze taken de instellingen van de printer moet veranderen. Dit kunt u doen vanuit uw toepassingsprogramma, via de printerdriver of vanaf het bedieningspaneel van de printer.
geavanceerde afdruktaken
DU
Overzicht
91

HP TonerGauge gebruiken

Met de functie HP TonerGauge kan de gebruiker een schatting maken van de resterende hoeveelheid toner in de cassettes. De indicator van HP TonerGauge wordt weergegeven op de configuratiepagina, op de statustab van de driver en in HP Web JetAdmin (voor netwerkbeheerders). Het toner-niveau dat door de meter wordt aangegeven, kan gebruikt worden om te schatten of er voldoende toner over is om een afdruktaak te v oltooien.
Let op HP TonerGauge moet door de gebruiker opnieuw ingesteld worden
wanneer een nieuw patroon wordt geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat door HP TonerGauge de juiste informatie wordt gerapporteerd. Zie HP To nerGauge opnieuw instellen op pagina 132.
92 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU
Afdrukken volgens papiersoort en papierformaat
Standaard zoekt de printer het papier op volgens papierlade). U kunt de printer echter ook zo configureren dat deze het papier selecteert volgens briefhoofd) en
formaat
(bijvoorbeeld A4- of Letter-formaat).
(bijvoorbeeld normaal papier of
soort
papierbron
(een

Voordelen van het afdrukken volgens papiersoort en papierformaat

Als u regelmatig verschillende papiersoorten gebruikt en de betreffende laden eenmaal juist zijn ingesteld, hoeft u niet meer te controleren wat voor papier er in een bepaalde lade zit voor u gaat afdrukken. Dit is vooral praktisch als de printer door meerdere personen gebruikt wordt en elke gebruiker naar behoefte papier laadt of verwijdert.
Door af te drukken volgens papiersoort en papierformaat, bent u er altijd zeker van dat uw afdruktaken op het juiste papier worden afgedrukt. Sommige printers hebben een functie die de laden vergrendelt om te vermijden dat er op verkeerd papier wordt afgedrukt. Door af te drukken volgens papiersoort en papierformaat, hebt u een dergelijke functie niet meer nodig.
DU
Ga als volgt te werk om af te drukken volgens papiersoort en papierformaat:
Zorg ervoor dat alle laden juist ingesteld en gevuld zijn.
1
Raadpleeg hiervoor de secties over het laden van papier (pagina 79
Stel voor elke lade het
2
menu op het bedieningspaneel van de printer. Als u niet zeker weet welke papiersoort het is (bijvoorbeeld bankpostpapier of kringlooppapier), kijk dan op het etiket op de verpakking. Zie pagina 60
en volgende).
papiersoort
voor de ondersteunde papiersoorten.
Afdrukken volgens papiersoort en papierformaat
in via het Papierverwerkings-
93
3 Kies de gewenste papierformaat-instellingen vanaf het
bedieningspaneel.
Lade 1: Als er speciaal papier geladen is, moet u het formaat van het speciale papier via het Afdrukmenu zo instellen dat het overeenkomt met het papier dat in lade 1 geladen is.
Andere laden: De papierformaat-instellingen worden automatisch aangepast als het papier op de juiste manier wordt geladen. Zie ook de secties over het laden van papier (pagina 79
en volgende).
4 Selecteer de gewenste papiersoort en het gewenste
papierformaat vanuit uw toepassingsprogramma of de printerdriver.
Let op Voor printers die op een netwerk zijn aangesloten, kunt u de
papiersoort en het papierformaat ook configureren vanuit HP Web JetAdmin. Raadpleeg de Help van de printersoftware voor meer informatie.
Instellingen in de printerdriver en het toepassingsprogramma hebben voorrang op de bedieningspaneel-instellingen. De instellingen in het programma hebben voorrang op de instellingen in de printerdriver.
94 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU

Eerste pagina op ander papier

In Windows selecteert u in de printerdriver "Ander papier
1
gebruiken voor eerste pagina". Kies onder Eerste pagina voor de eerste pagina een lade of een papiersoort en selecteer vervolgens in Overige pagina’s een lade en een papiersoort voor de overige pagina’ s. Leg het papier met de afdrukkant naar bov en in de lade, met de bovenkant van de pagina naar de achterkant van de printer toe en de lange zijde van de pagina naar de invoerbaan van de printer toe.
Op de Macintosh selecteert u "First from" (Eerste uit) en "Remaining from" (Resterende uit) in het dialoogvenster Afdrukken.
Let op
Let op
Het hangt van uw toepassingsprogramma en de daarbij behorende printerdriver af, welke opties u w aar moet kiezen en hoe u daarvoor te werk moet gaan. Sommige opties zijn alleen beschikbaar via de printerdriver.
Laad het papier voor de overige pagina’s van het document in
2
een andere lade. U kunt de eerste pagina en de ov erige pagina’s selecteren volgens papiersoort. Zie Afdrukken volgens
papiersoort en papierformaat op pagina 93 voor meer informatie.
Het papierformaat moet voor de eerste en de overige pagina’s hetzelfde zijn.
DU
Eerste pagina op ander papier
95

Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken

U kunt meer dan één pagina op eenzelfde vel papier afdrukken. Deze functie is in bepaalde printerdrivers beschikbaar om goedkope proefafdrukken te maken.
Zoek voor het afdrukken van meer dan één pagina op één vel papier naar de optie Pagina’s-per-vel in de tab Afwerking van de printerdriver. Deze wordt ook wel aangeduid als ’2-op-een-vel’-, ’4-op-een-vel’-, ’n-op-een-vel’-afdrukken, of als ’2-plus’-, ’4-plus’- of ’n-plus’-afdrukken.
96 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU

QuickSets maken en gebruiken

Met QuickSets kunt u de huidige driver-instellingen opslaan (bijv. pagina-oriëntatie, afdrukken van n-per-vel en papierbronnen) om deze opnieuw te gebruiken. QuickSets kunnen v oor het gemak van uit de meeste tabs van de printerdriver geselecteerd en opgeslagen worden. Tevens kunt u de standaard instellingen voor de printerdriver herstellen door in de keuzelijst voor de Quic k Sets de optie Standaard instellingen te selecteren.
Let op
QuickSets zijn alleen in Windows beschikbaar.
QuickSets
Printerdriver Procedure
(Windows 3.1/9x/ NT 4.0/Windows
2000)
QuickSets maken
Let op:
2000 gebruikt en de printerdriver vanaf de server draait, hebt u voor het opslaan van nieuwe QuickSets de bevoegdheid van een beheerder (administrator) nodig.
1
2
3
Als u Windows NT 4.0 of Windows
Ga naar de printerdriver. Selecteer de gewenste
afdrukinstellingen. Typ in het vak voor de QuickSets een
naam voor de geselecteerde instellingen (bijv. "Kwartaalrapport" of "Status van mijn project").
DU
Klik op Opslaan.
4
Tijdens het opslaan van de QuickSets
5
worden alle huidige instellingen opgeslagen. Deze instellingen worden nu door de printerdriver onthouden.
Klik op OK.
6
QuickSets maken en gebruiken
97
QuickSets (vervolg)
Printerdriver Procedure
QuickSets gebruiken 1 Ga naar de printerdriver.
2 Selecteer het gewenste item in de
keuzelijst QuickSets.
3 Klik op OK. De printer is nu ingesteld
voor het afdrukken volgens de instellingen in de door u geselecteerde QuickSet.
98 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU

Een taak snelkopiëren

De snelkopieerfunctie dient voor het afdrukken van het gewenste aantal exemplaren van een taak en voor het opslaan van de taak op de harde schijf van de printer. Verdere exemplaren kunnen later afgedrukt worden.
VOORZICHTIG
Met de functie voor snelkopiëren kan iedere gebruiker de laatste 32 taken afdrukken. Deze functie kan in de driver worden uitgeschakeld.
Deze functie is de standaard instelling voor iedere taak en kan in de driver uitgeschakeld worden. Raadpleeg voor meer informatie over het aangeven van het aantal snelkopieertaken dat opgeslagen kan worden het bedieningspaneelitem
SNELKOPIETAKEN
op pagina 32
.

Extra exemplaren van een snelkopietaak afdrukken

Ga als volgt te werk voor het afdrukken via het bedieningspaneel v an extra exemplaren van een taak, die op de harde schijf van de printer zijn opgeslagen:
Druk meerdere malen op M
1
verschijnt. Druk op O
2
Druk op S
3
verschijnt.
tot de naam van de gewenste taak verschijnt.
PTIE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
ENU
tot
SNELKOPIETAAKMENU
AANTAL=1
DU
Druk op - W
4
verschijnt. Druk op S
5
+ tot het gewenste aantal exemplaren
AARDE
ELECTEREN
om de taak af te drukken.
Een taak snelkopiëren
99
Loading...