Alle rechten voorbehouden.
Vermenigvuldiging, bewerking
en vertaling zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming is verboden,
behalve zoals toegestaan door
het auteursrecht.
Gebruikers van de HP Color
LaserJet 8550-printer
ontvangen een licentie voor het
volgende: a) het op papier
afdrukken van deze
Gebruikershandleiding voor de
HP Color LaserJet 8550-printer
voor PERSOONLIJK, INTERN
of BEDRIJFSGEBRUIK mits de
afdrukken niet verkocht,
doorverkocht of anderzijds
verspreid worden en b) het
plaatsen van een elektronisch
exemplaar van deze
Gebruikershandleiding voor de
HP Color LaserJet 8550-printer
op een netwerk-server mits
toegang tot het elektronisch
exemplaar beperkt is tot
PERSOONLIJKE en INTERNE
gebruikers van de HP Color
LaserJet 8550-printer.
Publicatienummer:
C7096-online
Eerste editie, april 2000
Garantie
De informatie in dit document
kan zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
Hewlett-Packard biedt geen
enkele garantie met betrekking
tot deze informatie.
HEWLETT-PACKARD
ONTKENT SPECIFIEK DE
IMPLICIETE GARANTIES
VOOR VERKOOPBAARHEID
EN GESCHIKTHEID VOOR
EEN BEPAALD DOEL.
Hewlett-Packard is niet
aansprakelijk voor fouten in
deze informatie, direct of
indirect, noch voor incidentele
schade, gevolgschade of
andere schade voortvloeiend uit
het beschikbaar stellen of het
gebruik van deze informatie.
Handelsmerken
Adobe
™ en
PostScript
™ zijn
handelsmerken van Adobe
Systems Incorporated, die in
bepaalde rechtsgebieden
gedeponeerd kunnen zijn.
Arial
®
en
Times New Roman
®
zijn gedeponeerde
handelsmerken van Monotype
Corporation in de Verenigde
Staten.
CompuServe
™ is een
handelsmerk van CompuServe,
Inc in de Verenigde Staten.
®
dBASE
is een gedeponeerd
handelsmerk van Borland
International, Inc in de
Verenigde Staten.
NERGY STAR
E
®
is een
gedeponeerd servicemerk van
de United States Environmental
Protection Agency
(Amerikaanse
overheidsinstelling voor
milieubescherming).
HP-UX 9.* en 10.0 voor de
HP 9000 Series 700 en
800-computers zijn
merkproducten van X/Open
Company UNIX 93.
®
Lotus
Symphony
®
1-2-3
en
®
zijn gedeponeerde
handelsmerken van Lotus
Development Corporation in de
Verenigde Staten.
Microsoft
Windows
MS-DOS
®
,
Windows
®
,
Windows NT
®
zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde
Staten.
PANTONE
®
* is het
“check-standard” handelsmerk
van Pantone, Inc. voor kleur.
TrueType
van Apple Computer, Inc. in de
Verenigde Staten.
UNIX
™ is een handelsmerk
®
is een gedeponeerd
handelsmerk in de Verenigde
Staten en andere landen,
waarvoor licenties exclusief
worden uitgegev en door X/Open
Company Limited.
Alle andere producten die in
deze publicatie worden
genoemd kunnen eigendom zijn
van hun respectieve eigenaren.
Lotus
®
,
®
MS
®
, en
HP-ondersteuning
Het doet ons genoegen dat u voor een HP-printer hebt gekozen.
Samen met het product ontvangt u een verscheidenheid aan
ondersteuningsdiensten van Hewlett-Packard en van onze partners.
Deze diensten zijn bestemd om u snel en op professionele wijze de
gewenste resultaten te leveren.
Online-diensten:
Voor 24 uur toegang tot informatie via uw modem, kunnen wij u de
volgende diensten aanbieden:
World Wide Web
Printerdrivers, bijgewerkte HP printersoftware en product- en
ondersteuningsinformatie zijn verkrijgbaar op de volgende URLs:
in de VShttp://www.hp.com
in Europahttp://www2.hp.com
Printerdrivers kunnen worden opgehaald op de volgende websites:
DU
in Japanftp://www.jpn.hp.com/drivers/
in Koreahttp://www.hp.co.kr
in Taiwanhttp://www.hp.com.tw
of op de lokale driver-websitehttp://www.dds.com.tw
America Online
America Online/Bertelsmann is beschikbaar in de Verenigde Staten,
Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Via AOL kunt u
printerdrivers verkrijgen, bijgewerkte HP printersoftware en
ondersteuningsdocumentatie om u te helpen uw vragen over
HP-producten te beantwoorden. Gebruik ’HP’ als sleutelwoord om
uw tour te beginnen of bel (1) (800) 827-6364 (in de VS) en noem
speciaal klantnummer 1118 om u in te schrijven. In Europa belt u het
voor u toepasselijke nummer uit onderstaande lijst:
Printerdrivers, bijgewerkte HP printersoftware en interactief
delen van technische informatie met andere leden is beschikbaar
via de CompuServe HP Gebruikersforums (GO HP) of bel
(1) (800) 524-3388 (in de VS) en vraag naar vertegenwoordiger
nr. 51 om u in te schrijven. (CompuServe is ook beschikbaar in het
Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Zwitserland, Duitsland en
Oostenrijk.)
Verkrijgen van softwarehulpprogramma’s
en elektronische informatie:
Voor de VS en Canada:
Telefoon:
(661) 257-5565
Faxnr.:
(661) 257-6995
Postadres:
4
Hewlett-Packard
P.O. Box 907
Santa Clarita, CA
91380-9007
U.S.A.
Voor landen in het Verre-Oosten:
Neem contact op met Fulfill Plus onder nummer (65) 740-4477
(Hong-Kong, Indonesië, Filippijnen, Maleisië of Singapore).
Bel voor Korea (82) (2) 3270-0805 of (82) (2) 3270-0893.
Voor Australië, Nieuw-Zeeland en India:
Voor Australië en Nieuw-Zeeland: bel (61) (2) 565-6099.
Voor India: bel (91) (11) 682-6035.
DU
Voor Europa in het Engels:
Voor het Verenigd Koninkrijk: bel (44) (142) 986-5511. Voor Ierland
en buiten het Verenigd Koninkrijk: bel (44) (142) 986-5511.
Rechtstreeks accessoires of benodigdheden bestellen bij HP:
Bel 1-800-538-8787 (VS) of 1-800-387-3154 (Canada).
HP Support Assistant CD-ROM:
Het gaat hier om een periodieke CD-ROM met een uitgebreid
online-informatiesysteem vol met technische- en productinformatie
over HP producten. Om u te abonneren op deze 4 x per jaar
verschijnende CD-ROM belt u in de VS of Canada: 1-800-457-1762.
In Hongkong, Indonesië, Maleisië of Singapore belt u Fulfill Plus op
nummer (65) 740-4477.
HP Service-informatie:
Bel voor een lijst van officiële HP-dealers (800) 243-9816 (VS) of
(800) 387-3867 (Canada).
Via HP FIRST Fax kunt u uitgebreide ondersteuningsinformatie
ontvangen over de meeste software voor uw HP-product en tips voor
het oplossen van problemen. Bel v anaf een telefoon met druktoetsen
en vraag maximaal drie documenten per gesprek aan. De
documenten worden naar het faxnummer van uw keuze verzonden.
Noord- en Zuid-Amerika
Buiten de VS en Canada(208) 344-4809
VS en Canada(800) 333 1917
Klantenondersteuning en service voor de VS en
Canada:
Bel (208) 323-2551 van maandag t/m vrijdag van 06.00 tot 18.00,
zaterdag 09.00 tot 16.00 (Mountain Time, VS) gratis tijdens de
garantieperiode. (Niet van toepassing voor Nederland of België.)
Uw normale interlokale telefoonkosten worden echter w el in rek ening
gebracht. Zoek van tevoren het serienummer op van uw printer en
zorg dat u zich in de buurt van het apparaat bevindt als u belt.
Als u weet dat uw printer moet worden gerepareerd, bel dan
(800) 243-9816 (in de VS) voor uw dichtstbijzijnde officiële HP-dealer
of bel (208) 323-2551 (in de VS) voor de centrale HP-servicedienst.
Na de garantietermijn is telefonische ondersteuning beschikbaar om
uw vragen over uw product te beantwoorden. Bel (900) 555-1500
($2,50* per minuut, alleen in de VS) of bel (800) 999-1148 ($25* per
gesprek, Visa of MasterCard, VS en Canada) van maandag tot en
met vrijdag van 7 tot 18 uur en op zaterdag van 9 tot 15 uur (Mountain
Time, VS). Er worden pas kosten in rekening gebracht zodra u
verbinding hebt gekregen met een ondersteuningstechnicus.
*Prijswijzigingen voorbehouden.
DU
7
Beschikbare talen en andere plaatselijke opties van
ondersteuningscentra in Europa
Open van maandag tot en met vrijdag van 8:30 tot 18:00 uur (MET)
HP geeft u gratis telefonische ondersteuning tijdens de garantie-
periode. Als u één van de hieronder aangegeven telefoonnummers
belt, wordt u doorverbonden met een team dat klaar staat om u te
helpen. Als u na afloop van de garantieperiode ondersteuning wilt,
kunt u die tegen betaling verkrijgen via hetzelfde telefoonnummer. U
betaalt per verzoek om ondersteuning. Zorg dat u de volgende
informatie bij de hand hebt als u HP belt: productnaam en
serienummer, aankoopdatum en een beschrijving van het probleem.
Ondersteuningstelefoonnummers in diverse andere
landen
Als u ondersteuning of extra reparatieservice nodig hebt nadat de
garantie is verlopen of als uw land hieronder niet is aangegeven,
raadpleegt u het gedeelte HP-centra voor klantenondersteuning
hieronder.
Optionele accessoires voor papierverwerking en statuslichtjes24
2 Bedieningspaneel van de printer
Overzicht27
Toetsen en lichtjes van het bedieningspaneel28
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken30
Bedieningspaneel van de printer gebruiken in een netwerk30
Fabrieksinstellingen herstellen31
Fabrieksinstellingen32
Menustructuur afdrukken37
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel38
Menuselecties configureren38
Automatisch doorgaan39
Lade 1 Auto39
Soort en formaat van het afdrukmateriaal configureren40
Uitvoerbak selecteren42
Vervangende afdrukmaterialen instellen43
Vervanging van A4 selecteren44
Reactie bij onvoldoende toner selecteren45
PowerSave-modus instellen46
Geavanceerde parallelfuncties selecteren46
De standaard personality selecteren47
I/O-timeout instellen48
Bedieningspaneel van de printer vergrendelen49
Taal selecteren50
Interne pagina’s afdrukken51
Uitleg van de configuratiepagina52
Duplex-registratie54
Geheugenbeheer56
Hulpbronnen opslaan57
Printer voor een netwerk configureren57
DU
13
3 Veelvoorkomende afdruktaken
Afdrukmateriaal selecteren59
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor
invoerladen60
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor
de optionele postbus met meerdere bakken64
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor
de optionele duplex-eenheid66
Ondersteunde afdrukmateriaalgewichten en -formaten voor de optionele
stapelaar voor 3000 vel en voor de stapelaar/nietmachine
voor 3000 vel67
Voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier69
Kringloopafdrukmateriaal70
Enveloppen70
Transparanten71
Zwaar afdrukmateriaal71
Etiketten72
Gekleurd afdrukmateriaal73
Afdrukmaterialen die u dient te vermijden73
Afdruktaken beheren74
Afdrukstand wijzigen74
Afdrukken vanuit lade 176
Afdruktips voor lade 179
Oriëntatie van het afdrukmateriaal80
Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige printermodellen) en 383
Afdruktips voor afdrukken vanuit lade 2 en 386
Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)87
Afdruktips voor lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)89
4 Geavanceerde afdrukfuncties
Overzicht91
HP TonerGauge gebruiken92
Afdrukken volgens papiersoort en papierformaat93
Voordelen van het afdrukken volgens papiersoort en papierformaat93
Eerste pagina op ander papier 95
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken96
QuickSets maken en gebruiken97
Een taak snelkopiëren99
Extra exemplaren van een snelkopietaak afdrukken99
Een opgeslagen snelkopietaak verwijderen100
Een taak controleren en aanhouden 101
Resterende exemplaren van een aangehouden taak afdrukken101
Een vastgehouden taak verwijderen101
14
DU
Een privétaak afdrukken
Een privétaak aangeven103
Een privétaak vrijgeven103
Een privétaak verwijderen104
Een afdruktaak opslaan105
Een opgeslagen taak afdrukken105
Een opgeslagen taak verwijderen105
Afdrukken van variabele gegevens106
Afdrukken van folders107
Afdrukken op de achterkant van zwaar afdrukmateriaal108
HP JetSend Communications Technology109
Hoe de JetSend-communicatietechnologie werkt109
Beheer van lettertypen en formulieren op de harde schijf110
HP LaserJet Resource Manager (Windows)110
HP LaserJet-hulpprogramma (Macintosh)111
Resolutieoverwegingen voor illustraties, afbeeldingen en foto’s120
Digitale camera’s gebruiken120
Scanners121
Kleurbalans aanpassen122
6 Onderhoud van de printer
Ruimte maken voor onderhoud van de printer127
Verbruiksartikelen van de printer vervangen129
Locatie van de verbruiksartikelen in de printer129
Vervangingsschema voor verbruiksartikelen in de printer130
Verbruiksartikelen recyclen132
HP TonerGauge opnieuw instellen132
DU
15
7 Berichten in het bedieningspaneel van de printer
Printerberichten133
De online-Help van de printer gebruiken133
8 Printerproblemen oplossen
Basisstappen voor het oplossen van problemen169
Toner170
Locaties van papierstoringen171
Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal173
Problemen met de printerrespons182
Problemen met het bedieningspaneel van de printer en de configuratie188
Problemen met toepassingen190
Onjuiste uitvoer van de printer192
Problemen bij afdrukken in kleur195
Afdrukkwaliteitproblemen198
Laserveiligheid237
Productinformatie237
Laserverklaring voor Finland238
C Informatie over garantie
Garantiev erklaring Hewlett-Packard241
16
DU
HP Color LaserJet
Prestaties
1
8550-printer
Functies
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw HP Color LaserJet 8550-,
8550N-, 8550DN-, 8550GN- of 8500MFP-printer. Deze printer is
speciaal ontwikkeld voor bedrijfsgebruik en dient voor het snel
produceren van kleurenafdrukken van hoge kwaliteit.
De printer biedt u naast deze specifieke functies ook de kwaliteit
en de betrouwbaarheid van Hewlett-Packard printers.
24 pagina’s per minuut (ppm) bij zwart/wit afdrukken.
z
6 ppm bij afdrukken in kleur.
z
Biedt de mogelijkheid voor het afdrukken van mopy’s
z
(Multiple Original Prints).
Afdruksnelheid
bij benadering
DU
z
Letter, A4:
z
Legal, Executive, 11x17 inch:
3 ppm in kleur.
z
Transparanten:
z
Etiketten:
24 ppm zwart/wit; 6 ppm in kleur.
2,8 ppm zwart/wit; 2,1 ppm in kleur.
12 ppm zwart/wit; 3 ppm in kleur.
12 ppm zwart/wit;
Functies
17
Papierverwerking
Let op: zie Printerinformatie voor printerconfiguraties.
zDrukt af op afdrukmateriaal van 304,80 x 469,90 mm
(12-x-18,50 inch).
zDrukt af op zwaar afdrukmateriaal van maximaal
216 g/m2 (58 lb) bankpost.
zEen invoerlade voor 500 v el (lade 3) met ondersteuning
voor afdrukmateriaal van A4-, Letter-, Legal-,
11-bij-17 inch en A3-formaat.
zEen invoerlade voor 500 v el (lade 2) met ondersteuning
voor A4-, Letter- en Legal-formaat (standaard op
sommige printermodellen).
zEen invoerlade voor 2000 vel (lade 4) (standaard op
sommige printermodellen).
zOptioneel verkrijgbare duplex-eenheid voor
dubbelzijdig afdrukken (standaard op sommige
printermodellen).
zEen multipurpose-lade voor 100 vel voor de formaten
Letter, Legal, Executive, A3, A4, B4, 11x17 inch, B5 en
zelf gedefinieerde papierformaten, en voor en veloppen,
etiketten en kaarten
papierbaan (u kunt deze bak in de printerdriver
selecteren)
Lettertypen
en geheugen
z32 Mb minimaal DIMM-geheugen (Dual Inline Memory
Module), uitbreidbaar tot 512 Mb DIMM.
zHP LaserJet 45 TrueType-lettertypeset en 65 extra
TrueType-lettertypen voor Microsoft
Windows 9x, Windows NT 4.0, Windows 2000 en
Macintosh.
zOndersteunt formulieren en lettertypen op schijf met
behulp van HP Resource Manager.
Ondersteuning van
printer-personality’s
zOndersteuning van PCL5-kleuruitbreiding in de printer.
zOndersteuning van PostScript 3™ (inclusief PDF).
zAutomatisch omschakelen van printer-personality’s.
HP LaserJet-hulpprogramma (alleen voor Macintosh).
z
Accessoires
Let op:
z
zie Printerinformatie voor printerconfiguraties.
Harde schijf voor de printer voor opslag v an lettertypen
en macro’s, proeflezen en vasthouden, privé-taken,
snelkopieertaken en de mogelijkheid voor het maken
van mopy’s.
Optioneel ROM (Read-Only Memory) of synchroon
z
DRAM (Dynamic Random-Access Memory)
DIMM-geheugen.
Optionele postbus met meerdere bakken, waarbij
z
meerdere uitvoerbestemmingen mogelijk zijn.
Optionele stapelaar/nietmachine voor 3000 vel.
z
Optionele stapelaar voor 3000 vel.
z
Optionele HP JetDirect-printserver (intern) voor
z
netwerkverbindingen.
Zie Afdrukmateriaal selecteren
in hoofdstuk 3 voor meer informatie
over ondersteunde afdrukmaterialen.
De werkelijke afdruksnelheid van deze printer kan verschillen van de
eerder gegeven benadering omdat de volgende factoren van invloed
zijn op de verwerkingstijd:
DU
Complexe afbeeldingen of grote afbeeldingen
z
I/O-configuratie
z
Type computer
z
Computerconfiguratie
z
Hoeveelheid geheugen in de printer
z
Netwerkbesturingssysteem
z
Netwerkconfiguratie
z
Afdrukmateriaal
z
Functies
19
Printerinformatie
Configuraties
Deze printer is verkrijgbaar in 5 configuraties zoals hieronder
omschreven:
HP Color LaserJet 8550
De HP Color LaserJet 8550 wordt standaard geleverd met lade1 voor
100 vel, lade 3 voor 500 vel, een printervoetstuk en 32 Mb RAM.
HP Color LaserJet 8550N
De HP Color LaserJet 8550N wordt standaard geleverd met
lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel,
een printervoetstuk, 32 Mb RAM, de HP JetDirect-printserver
(10/100 Base-TX) en een interne harde schijf.
HP Color LaserJet 8550DN
De HP Color LaserJet 8550DN wordt standaard geleverd met lade 1
voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een invoerlade
voor 2000 vel (lade 4), een duplex-eenheid, 64 Mb RAM, een
HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde
schijf en vijf poten.
20 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
HP Color LaserJet 8550GN
De HP Color LaserJet 8550GN wordt standaard geleverd met lade 1
voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een invoerlade
voor 2000 vel (lade 4), een duplex-eenheid, 128 Mb RAM, een
HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde schijf,
vijf poten en een processor met hogere prestaties.
HP Color LaserJet 8550MFP
De HP Color LaserJet 8550MFP wordt standaard geleverd met lade 1
voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, een duplex-eenheid, 64 Mb RAM,
een HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde
schijf, een voetstuk voor de printer/kopieer-module en een
kopieermodule.
DU
Printerinformatie
21
Printeronderdelen en hun locatie
In de volgende afbeeldingen ziet u waar de verschillende onderdelen
van de printer zich bevinden (de onderstaande illustratie toont de
HP Color LaserJet 8550).
Figuur 1
ABedieningspaneel van de printer
BLinkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven)
CKlep aan de voorkant
DAan/uit-knop
EInvoerlade 3
FBovenste uitvoerbak (bedrukte zijde onder)
GRechterbovenklep
HInvoerlade 1
IRechteronderklep
JPrintervoetstuk
22 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
Figuur 2
Let op
DU
Luchtfilterklep
A
EIO-sleuf 2
B
Connector lade 4 (C-Link-connector)
C
Parallelle connector
D
Linkerbovenklep
E
Linkeronderklep
F
EIO-sleuf 1 (afgebeeld met optionele HP JetDirect interne
G
printserver)
Aansluiting voor netsnoer
H
Zie Locatie van de verbruiksartikelen in de printer
in hoofdstuk 6
voor meer informatie ov er de plaats van de v erbruiksartikelen van
de printer.
Printeronderdelen en hun locatie
23
Figuur 3
Optionele accessoires voor papierverwerking
en statuslichtjes
In de volgende afbeelding ziet u waar de optionele en meegeleverde
accessoires en de statuslichtjes zich bevinden (indien van
toepassing).
APostbus met meerdere bakken
BStatuslichtje van de postbus met meerdere bakken
CDuplex-eenheid (alleen voor sommige modellen)
DLade 2 (alleen voor sommige modellen)
EInvoerlade 4 (alleen voor sommige modellen)
FStatuslichtje van invoerlade 4
GTransportklep voor afdrukmateriaal
HStapelaar/nietmachine voor 3000 vel (optioneel) of stapelaar v oor
3000 vel (optioneel)
24 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
In de volgende tabel vindt u de betekenis van de statuslichtjes van
invoerlade 4 en de postbus met meerdere bakken.
LichtjeLade 4
Postbus met meerdere
bakken
Continu groenHet accessoire is ingeschakeld
en gereed.
Continu geelEr is een hardware-storing
opgetreden in het accessoire.
Knipperend
geel
Er is een papierstoring in het
accessoire of er moet een
pagina uit lade 4 worden
verwijderd, zelfs al zit de
pagina niet vast.
De rechteronderklep is
misschien open.
UitDe PowerSave-modus is
misschien actief. Druk op
S
.
TART
Het accessoire krijgt geen
stroom. Controleer de voeding
en de netsnoeren.
Het accessoire is ingeschakeld
en gereed.
Er is een hardware-storing
opgetreden in het accessoire.
Er is een papierstoring in het
accessoire of er moet een
pagina uit de postbus met
meerdere bakken worden
verwijderd, zelfs al zit de
pagina niet vast.
Het accessoire is niet goed aan
de printer bevestigd.
De PowerSave-modus is
misschien actief. Druk op
S
.
TART
Het accessoire krijgt geen
stroom. Controleer de voeding
en de netsnoeren.
DU
Printeronderdelen en hun locatie
25
26 1 HP Color LaserJet 8550-printer
DU
Bedieningspaneel
Let op
2
Tenzij anders aangegeven, verwijst
het bedieningspaneel van de printer. De toetsen op het
bedieningspaneel van de printer worden aangegeven met
het lettertype: KEY.
van de printer
Overzicht
De handigste manier om met de printer te werken is via de
toepassing of via de printerdriver. De opdrachten in de
toepassing hebben voorrang boven de instellingen van het
bedieningspaneel. Raadpleeg de online-Helpbestanden voor
meer informatie over het wijzigen van de printerinstellingen in
een toepassing of printerdriver.
Gebruik het bedieningspaneel voor het configureren van de
standaard instellingen van de printer of voor het bekijken van
de printerstatusinformatie. U kunt het bedieningspaneel ook
gebruiken voor printerfuncties die niet door de toepassing
worden ondersteund.
bedieningspaneel
naar
Let op
DU
Raadpleeg de installatiehandleiding bij de HP JetDirect-software en
de Online-Help van HP Web JetAdmin voor meer informatie over het
werken met een netwerkprinter.
Overzicht
27
Figuur 4
Toetsen en lichtjes van het bedieningspaneel
In de volgende afbeelding wordt de locatie van de voorzieningen van
het bedieningspaneel weergegeven.
AStart
Hiermee zet u de printer online of offline en verlaat u de menu’s.
BMenu
Hiermee activeert u de menu’s van het bedieningspaneel om
standaard instellingen in te stellen. Met deze toets kunt u vooruit
en achteruit bladeren door de lijst met menu’s.
CVenster
Hier verschijnen gegevens over de printer (zoals printerstatus,
benodigde handelingen, gegevens- en afdrukfouten) in een of
twee regels.
D- Waar de +
Hiermee bladert u met + en - door de beschikbare keuzes voor
een menu-optie. Met deze toets kunt u vooruit en achteruit
bladeren door de mogelijke waarden.
EAfdruktaak annuleren
Hiermee heft u de huidige afdruktaak op. Als er geen afdruktaak
actief is en het venster geeft aan dat een taak wordt verwerkt,
heft u met de toets T
wordt. De volgende afdruktaak wordt dan afgedrukt. Als u een
afdruktaak annuleert, verschijnt het bericht, BEZIG MET TAAK ANNULEREN in het venster.
AAK ANNULEREN
de taak op die verwerkt
28 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
FOptie
Hiermee bladert u door de opties in een bepaald menu. Met deze
toets kunt u vooruit en achteruit bladeren door de mogelijke
opties. Met de toets I
kunt u tevens de Help-berichten v an het
TEM
bedieningspaneel doorlopen.
GKlaar-lichtje
(groen)
• Aan - De printer is online en kan gegevens accepteren en
verwerken.
• Uit - De printer is offline en kan geen gegevens verwerken.
• Knipperend - De printer schakelt over van online naar offline,
of van offline naar online.
HGegevenslichtje
(groen)
• Aan - Er zijn gegevens in de printerbuff er, of de printer is bezig
gegevens te verwerken.
• Uit - De printerbuffer is leeg.
• Knipperend - De printer ontvangt gegevens of is bezig
gegevens te verwerken.
IAttentie-lichtje
(geel)
• Aan - Er heeft zich een storing voorgedaan in de printer.
• Uit - U hoeft geen actie te ondernemen.
• Knipperend - Uw tussenkomst is vereist.
JSelecteren
Hiermee selecteert u de optie of de waarde die wordt
weergegeven in het venster van het bedieningspaneel.
Er verschijnt een sterretje (*) als een optie is geselecteerd.
Raadpleeg "Optionele accessoires voor papierverwerking en
statuslichtjes" in hoofdstuk 1 voor meer informatie over de
statuslichtjes van de postbus met meerdere bakken en lade 4.
DU
Overzicht
29
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
Met de menu’s van het bedieningspaneel kunt u zaken als het aantal
kopieën en testpagina’s selecteren. Gebruik het bedieningspaneel
om de volgende taken uit te voeren:
zHet soort afdrukmateriaal instellen voor elke invoerlade en het
formaat voor lade 1
zTaakbeheer:
• Voortzetten van een taak die is proefgelezen en wordt
vastgehouden
• Een taak snelkopiëren
• Opslag van taken
• Maken van privé-afdrukken
zDoorlopen van Help-berichten op het bedieningspaneel
zVerspringen tussen online en offline
zConfiguratiepagina’s afdrukken
zDe standaard instellingen van de printer instellen als de
toepassing de optie niet ondersteunt
zDe EIO-configuratie van de printer wijzigen
zEen pagina met een directory afdrukken om de beschikbare
lettertypen en macro’s op de harde schijf van de printer te
controleren.
zBijstellen van de registratie van de duplex-eenheid.
Bedieningspaneel van de printer gebruiken in
een netwerk
Het bedieningspaneel werkt in een netwerk of een andere gedeelde
omgeving op dezelfde manier als wanneer de printer is aangesloten
op een ’stand-alone’ computer. Volg de onderstaande richtlijnen voor
u de instellingen van het bedieningspaneel wijzigt.
zNeem contact op met de systeembeheerder voor u wijzigingen
doorvoert in het bedieningspaneel. Elke wijziging in het
bedieningspaneel kan invloed hebben op andere afdruktaken.
30 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Overleg met andere gebruikers over het instellen van het
z
standaard lettertype van de printer en het downloaden van
lettertypen. Het coördineren van deze handelingen bespaart
geheugen en verkleint de kans op onverwachte
uitvoerproblemen.
Fabrieksinstellingen herstellen
Gebruik de onderstaande procedures om terug te keren naar de
fabrieksinstellingen in de volgende tabel.
De fabrieksinstellingen van de printer herstellen
Let op
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
INFORMATIEMENU
CONFIG-PAGINA AFDRUKKEN
verschijnt in het venster.
wordt
weergegeven.
Druk op S
3
Druk op M
4
ELECTEREN
ENU
om de pagina af te drukken.
tot het menu
OPNIEUW INSTELLEN
verschijnt in het
venster.
Druk op O
5
tot de optie
PTIE
FABRIEKSINSTELLINGEN
wordt
weergegeven.
Druk op S
6
ELECTEREN
. Alle fabrieksinstellingen van de printer
worden teruggezet.
Als u de fabrieksinstellingen van de printer herstelt, worden alle
afdruktaken uit de printerbuffer verwijdert. Druk eventueel verloren
gegane afdruktaken opnieuw af nadat de fabrieksinstellingen zijn
teruggezet.
Stel eventueel het EIO-type opnieuw in en configureer de printer.
7
DU
Druk op S
8
Gebruik de configuratiepagina om de printer te configureren.
9
om de printer online te zetten.
TART
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
31
Fabrieksinstellingen
In de volgende tabel ziet u de fabrieksinstellingen.
MenuOptieFabrieksinstelling
INFORMATIEMENUMENUSTRUCTUUR
AFDRUKKEN
CONFIG-PAGINA
AFDRUKKEN
PCL-LETT.TYPELIJST AFDR.
PS-L.TYPEOVERZ.
AFDR.
LASERJET-DEMO
AFDRUKKEN
TAKEN SNEL
KOPIEREN MENU
c
PRIVE/OPGESLAGEN
TAKEN MENU
BESTANDSDIR.
AFDRUKKEN
a
EIO-PAGINA AFDR.
DOORL. CONFIGPAG
AFDR.
LOGBESTAND
AFDRUKKEN
b
EXEMPLAREN=nn
EXEMPLAREN=nn
32 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
MenuOptieFabrieksinstelling
PAPIERVERWERKINGSMENULADE 1 TYPE =
FORMAAT LADE 1 =
LADE 2 TYPE =
d
AUTO
AUTO
NORMAAL
LADE 3 TYPE =NORMAAL
e
LADE 4 TYPE =
NORMAAL
PAPIERBEST = BOVENSTE UITVOERBAK
f
DUPLEX =
BINDING
g
UIT
LANGE ZIJDE
HANDM. INVOERUIT
A4 VERVANGEN DOOR
NEE
LETTER
PAPIER AUTOM.
UIT
UITSCHAKELEN
CONFIGURATIEMENU POWERSAVE =1 UUR
PRINTERMODUSAUTO
VERWIJDERBARE
AAN
WAARSCHUWINGEN
DU
ONVOLDOENDE TONERDOORGAAN
NIEUWE TONER-
NEE
CASSETTE=
NIEUWE TONER=
h
ZWART
GEEL
MAGENTA
CYAAN
TAKEN SNEL
32
KOPIEREN
PS-FOUTEN AFDRUKKENUIT
SCHIJF INIT.
i
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
33
MenuOptieFabrieksinstelling
AFDRUKMENUEXEMPLAREN=1
j
PAPIER LETTER
CONFIGUREER
SPECIAAL PAPIER=
k
NO
MAATEENHEID=INCH
AFMETING X=12,00
BEREIK 3,87 - 12,00
AFMETING Y=18,50
BEREIK 7,48 - 18,50
AFDRUKSTANDSTAAND
FORMULIERLENGTE60 REGELS
PCL-LETTERTYPEBRON INTERN
PCL-LETTERTYPENUMMER0 (Courier)
PCL-PITCH 10.00
PCL-PUNTGROOTTE12.00
PCL-TEKENSETPC-8
COURIERNORMAAL
A4 BREEDNEE
CR TOEVOEGEN AAN LFNEE
34 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
MenuOptieFabrieksinstelling
DUPLEXREGISTRATIEMENU
TESTPAGINA AFDR.
LADE 1
LADE 1 X =0
LADE 1 Y = 0
TESTPAGINA AFDR.
l
LADE 2
LADE 2 X =0
LADE 2 Y =0
TESTPAGINA AFDR.
LADE 3
LADE 3 X =0
LADE 3 Y = 0
TESTPAGINA AFDR.
LADE 4
m
LADE 4 X =0
LADE 4 Y = 0
I/O-MENUI/O-TIMEOUT 30
GEAVANCEERDE
PARALLELFUNCTIES =
OPNIEUW
INSTELLEN-MENU
FABRIEKSINSTELLINGEN
ACTIEVE I/O
ALLE I/O
TRANSPORTTELLER
FUSERTELLER
<overige menu
n
s>
'
wordt in voorzien door
geïnstalleerde apparaten
DU
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
(seconden)
AAN
35
MenuOptieFabrieksinstelling
KLEUR AANPASSEN
TESTPAGINA AFDR.
MENU
BLACK SMOOTH
0
VALUE=
CYAN SMOOTH
0
VALUE=
MAGENTA SMOOTH
0
VALUE=
YELLOW SMOOTH
0
VALUE=
BLACK DETAIL
0
VALUE=
CYAN DETAIL
0
VALUE=
MAGENTA DETAIL
0
VALUE=
YELLOW DETAIL
0
VALUE=
a.Verschijnt alleen als er een harde schijf in de printer geïnstalleerd is.
b.Verschijnt alleen als er een EIO-kaart geïnstalleerd is en een EIO-p ag i na bestaat.
TAKEN SNEL KOPIEREN MENU
c.
harde schijf geïnstalleerd is en er ten minste één taak in de wachtrij is.
d.Verschijnt alleen als lade 2 correct is geïnstalleerd.
e.Verschijnt alleen als lade 4 correct is geïnstalleerd.
f.Verschijnt alleen als de optionele duplex-eenheid is geïnstalleerd.
g.Verschijnt alleen als de optionele duplex-eenheid is geïnstalleerd en de optie
ingeschakeld.
h.Verschijnt alleen als
i.Functies initialiseren verschijnt alleen als toepasselijke schijf geïnstalleerd is.
j.In sommige landen wordt de standaard instelling A4 gebruikt.
MAATEENHEID, AFMETING X
k.
ingesteld is op JA.
l.Menu-items voor lade 2 worden alleen weergegeven als lade 2 geïnstalleerd is.
m. Menu-items voor lade 4 worden alleen weergegeven als lade 4 geïnstalleerd is.
n.Verschijnt alleen als menu voor toepasselijk apparaat (EIO) bestaat.
NIEUWE TONER = JA
PRIVE/OPGESLAGEN TAKEN MENU
en
is ingesteld
AFMETING Y
en
verschijnen alleen als
verschijnen alleen als er een
DUPLEX
CONFIGUREER SPECIAAL PAPIER
is
36 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Menustructuur afdrukken
U kunt de menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken en
daarop de printerinstellingen bekijken of de structuur gebruiken als
hulp bij het navigeren door de menu’s van het bedieningspaneel.
De menustructuur afdrukken
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
weergegeven.
Druk op S
3
ELECTEREN
zichzelf automatisch online.
INFORMATIEMENU
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
verschijnt in het venster.
wordt
om de structuur af te drukken. De printer zet
DU
Menu’s van het bedieningspaneel gebruiken
37
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
Gebruik het bedieningspaneel voor het configureren van de
standaard selecties van de printer of voor printerstatusinformatie.
U kunt het bedieningspaneel ook gebruiken voor printerfuncties die
niet door de toepassing worden ondersteund. Raadpleeg
Menustructuur afdrukken
het bedieningspaneel.
Menuselecties configureren
Volg de onderstaande instructies om alle instellingen van het
bedieningspaneel te configureren, inclusief de standaard instellingen
van de printer .
Menuselecties in het bedieningspaneel van de printer
configureren
voor meer informatie over navigeren door
1Druk op M
2Druk op O
3Druk op -W
venster.
4Druk op S
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5Herhaal stappen 1 tot en met 4 tot u alle wijzigingen hebt
ingevoerd.
6Druk op S
Let opWijzigingen in het bedieningspaneel van de printer worden pas van
kracht als de gegevens in de printerbuffer zijn afgedrukt of als de
volgende afdruktaak begint.
tot het gewenste menu verschijnt in het venster.
ENU
tot de gewenste optie verschijnt in het venster.
PTIE
+ tot de gewenste waarde verschijnt in het
AARDE
ELECTEREN
TART
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
.
38 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Automatisch doorgaan
Met de functie Automatisch doorgaan kan de printer bij bepaalde
waarschuwingen of voorwaarden, zoals
doorgaan met afdrukken. Het bericht verschijnt in het venster van het
bedieningspaneel, maar de printer gaat door met afdrukken.
Automatisch doorgaan is altijd ingeschakeld, en dergelijke berichten
van het dieningspaneel hebben meestal geen invloed op volgende
afdruktaken. De afdruktaak waarbij de fout zich v oordeed, kan echter
fouten bevatten.
ONVOLDOENDE TONER
gewoon
Als in het Configuratiemenu
ingesteld op
worden verwijderd door te drukken op S
WAARSCHUWINGEN
automatisch uit het venster verwijderd als de afdruktaak met de fout
klaar is.
, kunnen veel berichten van het bedieningspaneel
AAN
is ingesteld op
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN
. Als
TART
, wordt het verwijderbare bericht
TAAK
VERWIJDERBARE
is
Lade 1 Auto
Via het bedieningspaneel kunt u voor lade 1 het papierformaat en de
papiersoort o.a. instellen op AUTO. De printer probeert om het
formaat en/of de soort die in de printerdriver voor de huidige
afdruktaak aangegeven zijn, overeen te stellen en drukt af uit lade 1
als dit mogelijk is. Als u bijvoorbeeld het papierformaat en de
papiersoort voor lade 1 in het bedieningspaneel instelt op AUTO en
A-4 transparanten laadt in lade 1 en vervolgens een taak naar de
printer stuurt waarvoor in de printerdriver normaal A4-papier is
aangegeven, probeert de printer uit lade 1 af te drukken zelfs als
andere laden voor normaal A4-papier geconfigureerd zijn. U kunt de
instelling AUTO gebruiken om de procedure voor het selecteren van
de printerlade teniet te doen, om de printer te forceren om vanuit
lade 1 af te drukken ongeacht het papierformaat en/of de papiersoort
die in de printerdriver is aangegeven of in lade 1 geladen is.
Let op
DU
Hoewel het papierformaat niet volledig door lade 1 wordt bemerkt,
wordt door de printer niet afgedrukt op afdrukmateriaal waarvan
geconstateerd is dat het de verkeerde breedte heeft.
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
39
Soort en formaat van het afdrukmateriaal
configureren
Configureer het soort afdrukmateriaal (bijv. normaal papier,
briefhoofd of transparant) voor elk van de invoerladen. Als
afdrukmateriaalsoort en -formaat correct zijn ingesteld voor alle
invoerladen, drukt de printer af op basis van het soort en het formaat
en wordt automatisch de juiste invoerlade gebruikt. Het configureren
van het soort afdrukmateriaal is om verschillende redenen aan te
raden:
zDoor het soort afdrukmateriaal in te stellen voorkomt u dat wordt
afgedrukt op verkeerd afdrukmateriaal.
zDe printer past automatisch de afdruksnelheid aan voor speciale
afdrukmaterialen zoals kaarten, etiketten en transparanten. Deze
aanpassingen zorgen voor de beste afdrukresultaten, waardoor u
tijd en systeembronnen bespaart.
Let opAls het soort afdrukmateriaal niet correct is ingesteld, drukt de printer
misschien niet op het juiste afdrukmateriaal af of met de verkeerde
snelheid, hetgeen kan leiden tot slechte afdrukresultaten.
40 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
De invoerladen configureren
Volg de stappen hieronder voor het configureren van het soort
afdrukmateriaal.
Let op
Druk op M
1
ENU
tot
PAPIERVERWERKINGSMENU
verschijnt in het
venster.
Druk op O
2
Druk op -W
3
PTIE
AARDE
tot
LADE <nummer> TYPE =
wordt weergegeven.
+ tot het gewenste soort afdrukmateriaal
verschijnt in het venster.
Druk op S
4
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
Voor het configureren van het papierformaat in lade 1 herhaalt
u stap 1 t/m 4 (vervang "soort" door "formaat").
De laden 2 en 3 en de optionele lade 4 herkennen automatisch het
formaat van het afdrukmateriaal.
Herhaal de stappen 2 tot en met 4 om het soort afdrukmateriaal
5
voor een andere invoerlade te configureren.
- Of Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
DU
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
41
Uitvoerbak selecteren
Selecteer de bovenste uitvoerbak (bedrukte zijde onder) of de
linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven) in het bedieningspaneel.
De bovenste uitvoerbak stapelt de pagina’s in de juiste volgorde,
zodat de eerste pagina bovenop ligt en de laatste pagina onderop.
De linkeruitvoerbak gebruikt een rechte papierbaan, zodat het papier
niet krult als u afdrukt op kaarten, etiketten of ander speciaal
afdrukmateriaal.
Als u over een optioneel verkrijgbare postbak met meerdere bakken,
een stapelaar voor 3000 vel of een stapelaar/nietmachine voor
3000 vel beschikt, selecteert u de betreffende gewenste uitvoerbak
als standaard instelling. Voor het configureren van andere modi
raadpleegt u de netwerkbeheerder.
Let opRaadpleeg voor verdere informatie over postbak met meerdere
bakken, een stapelaar voor 3000 vel of een stapelaar/nietmachine
voor 3000 vel de bij het betreffende apparaat geleverde handleiding.
Selecteer de standaard bestemming voor afdruktaken met het
bedieningspaneel. De printer verstuurt de afdruktaken naar de
standaard bestemming als u geen bestemming opgeeft in de
printerdriver, of als de afdrukomgeving geen printerdrivers
ondersteunt. Raadpleeg de Online-Help voor meer informatie over
het gebruik van HP Web JetAdmin.
Let opAls u in de printerdriver wijzigingen aanbrengt in de modus van de
postbus met meerdere bakken, hebben deze geen voorrang boven
de modus van de postbus met meerdere bakken als die is ingesteld
met HP Web JetAdmin of met PJL-opdrachten.
42 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Een uitvoerbak selecteren
Druk op M
1
ENU
tot
PAPIERVERWERKINGSMENU
verschijnt in het
venster.
Druk op O
2
Druk op -W
3
tot de optie
PTIE
AARDE
PAPIERBEST
wordt weergegeven.
+ tot de gewenste bestemming verschijnt in
het venster.
Druk op S
4
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART
Vervangende afdrukmaterialen instellen
U kunt instellen op welke afdrukmaterialen de printer afdruktaken
moet afdrukken als de geselecteerde afdrukmaterialen niet
beschikbaar zijn.
De vervangende afdrukmaterialen instellen
Druk op M
1
venster.
ENU
tot
PAPIERVERWERKINGSMENU
verschijnt in het
DU
Druk op O
2
weergegev en.
Druk op -W
3
•
AAN
verschijnt
enige ogenblikken drukt de printer automatisch af op normaal
papier van het standaard formaat (ingesteld in het
van het bedieningspaneel). De wachttijd kan worden ingesteld
met HP Web JetAdmin. Raadpleeg de Online-Help voor meer
informatie over het gebruik van HP Web JetAdmin.
•
UIT—LAAD LADE X <Soort> <Formaat>
venster. De printer stopt met afdrukken tot het juiste soort en
formaat afdrukmateriaal is geladen of u tot op S
tot de optie
PTIE
AARDE
+ tot
PAPIER AUTOM UITSCHAKELEN
of
AAN
in het venster verschijnt.
UIT
wordt
—Als de gewenste afdrukmaterialen niet aanwezig zijn,
LAAD LADE X <Soort> <Formaat>
in het venster . Na
AFDRUKMENU
verschijnt in het
drukt.
TART
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
43
Let opAls het formaat van het gewenste afdrukmateriaal groter is dan het
standaard formaat (bijv. 11 x 17 inch is opgegeven, maar de
standaard instelling is A4), wordt de afdruk bijgesneden zodat deze
op de pagina past.
4Druk op S
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
Vervanging van A4 selecteren
Als u A4 VERVANGEN DOOR LETTER selecteert, worden documenten op
A4-formaat afgedrukt op afdrukmateriaal van het formaat Letter of
documenten van het formaat Letter op A4-afdrukmateriaal. Als echter
een invoerlade is geconfigureerd voor het formaat dat u wilt
vervangen (Letter of A4), zal de printer, zelfs als de lade leeg is,
blijven proberen om af te drukken op het correcte afdrukmateriaalformaat, ongeacht de vervangingsinstelling.
De vervanging van A4 door Letter instellen
1Druk op M
venster.
2Druk op O
weergegeven.
tot PAPIERVERWERKINGSMENU verschijnt in het
ENU
tot de optie A4 VERVANGEN DOOR LETTER wordt
PTIE
3Druk op -W
4Druk op S
AARDE
ELECTEREN
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
44 2 Bedieningspaneel van de printer
+ tot AAN of UIT in het venster verschijnt.
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
DU
Reactie bij onvoldoende toner selecteren
Door de reactie bij onvoldoende toner in te stellen, kunt u bepalen
hoe de printer reageert als de toner bijna leeg is.
Let op
De printer gebruikt de instelling voor onvoldoende toner als instelling
voor de berichten
LEEG VERVANG KIT, TONER BIJNA LEEG
. Als de reactie voor onvoldoende toner bijvoorbeeld is ingesteld
KIT
op
en het bericht
STOP
TRANS BIJNA LEEG VERVANG KIT, FUSER BIJNA
en
CIL. BIJNA LEEG VERVANG
TRANS BIJNA LEEG VERVANG KIT
in het venster
verschijnt, houdt de printer op met afdrukken tot de transportkit
vervangen is en op S
gedrukt wordt.
TART
De reactie bij onvoldoende toner instellen
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
CONFIGURATIEMENU
weergegeven.
Druk op -W
3
AARDE
+ tot de gewenste optie verschijnt in het
venster. De beschikbare opties zijn:
•Met
STOPPEN
zet u de printer offline. Door op S
zet u de printer online en is afdrukken mogelijk tot de
toner-cassette leeg is. Wanneer de toner-cassette leeg is,
verschijnt het bericht
•Met
DOORGAAN
ziet u de waarschuwing
LEEG/VERVANG <kleur>
TONER OP/VERVANG <kleur>
tot de toner-cassette leeg is.
ONVOLDOENDE TONER
verschijnt in het venster.
wordt
te drukken,
TART
.
TONER BIJNA
Let op
DU
Druk op S
4
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART
Hoewel u met deze optie de reactie van de printer kunt instellen als
de verbruiksartikelen bijna leeg zijn, zal de afdrukkwaliteit teruglopen
als een verbruiksartikel bijna leeg is, ongeacht de instelling die u hebt
gekozen. Deze problemen met de afdrukkwaliteit lost u op door het
verbruiksartikel te vervangen.
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
45
PowerSave-modus instellen
De PowerSave-modus bespaart elektriciteit door het energieverbuik
van de printer te reduceren als de printer niet is gebruikt tijdens een
periode die is in te stellen in het bedieningspaneel. De standaard
instelling is 60 minuten (60 MIN). U kunt de Po werSa v e-modus echter
laten ingaan tussen 10 seconden en 8 uur nadat de laatste
afdruktaak is beëindigd. Om de printer af te koelen blijven de
ventilatoren van de printer 30 minuten actief nadat de PowerSavemodus is ingeschakeld.
Let opDe instelling 10 seconden wordt gebruikt door onderhoudspersoneel
en wordt voor dagelijks gebruik niet aanbevolen.
De PowerSave-modus instellen
1Druk op M
2Druk op O
3Druk op -W
tot CONFIGURATIEMENU verschijnt in het venster.
ENU
tot de optie POWERSAVE wordt weergegeven.
PTIE
AARDE
+ tot de gewenste wachttijd (tussen
30 minuten en 8 uur) in het venster verschijnt.
4Druk op S
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
Geavanceerde parallelfuncties selecteren
Als de printer gegevens via een ECP-poort (Enhanced Capability
Parallel) niet goed ontvangt, schakelt u de geavanceerde
parallelfuncties uit, zodat de compatibiliteitsmodus van de printer
geactiveerd wordt. De compatibiliteitsmodus schakelt de
bidirectionele communicatie uit, zodat een HP LaserJet-fax of andere
randapparatuur tussen de host-computer en de printer correct werkt.
Let opEen randapparaat dat tussen de host-computer en de printer is
geschakeld werkt alleen goed als de geavanceerde parallelfuncties
van de printer zijn uitgeschakeld.
46 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
De geavanceerde parallelfuncties selecteren
Druk op M
1
Druk op O
2
tot
ENU
tot de optie
PTIE
I/O-MENU
verschijnt in het venster.
GEAVANC. PARALLELFUNCTIES
wordt
weergegev en.
Druk op -W
3
Druk op S
4
AARDE
ELECTEREN
+ tot
AAN
of
in het venster verschijnt.
UIT
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART
De standaard personality selecteren
Selecteer de standaard personality van de printer voor multiplatformomgevingen of selecteer een personality als de printerdriver de
PJL-kopinformatie niet met de afdruktaak meestuurt.
standaard instelling.
De personality selecteren
Druk op M
1
ENU
tot
CONFIGURATIEMENU
verschijnt in het venster.
AUTO
is de
DU
Druk op O
2
Druk op -W
3
tot de optie
PTIE
AARDE
PRINTERMODUS
+ tot de gewenste optie verschijnt in het
venster. De beschikbare opties zijn:
•
maakt wisselen aan de hand van bestandstype of
AUTO
PJL-beschrijving mogelijk. Dit is de standaard instelling en
de beste manier om alle mogelijkheden van de printer te
behouden.
•
selecteert de printertaal PCL (Printer Control Language)
PCL
als printermodus.
•
Druk op S
4
POSTSCRIPT
selecteert de PostScript-taal als printermodus.
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
Druk op S
5
om de printer online te zetten.
TART
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
wordt weergegeven.
47
I/O-timeout instellen
De I/O-timeout bepaalt de hoeveelheid tijd die de printer wacht na het
ontvangen van afdrukgegevens voordat I/O-poorten worden
gewisseld. De standaard instelling is 30 seconden.
De I/O-timeout instellen
1Druk op M
2Druk op O
3Druk op -W
tot I/O-MENU verschijnt in het venster.
ENU
tot de optie I/O-TIMEOUT wordt weergegeven.
PTIE
AARDE
+ tot de gewenste timeout (tussen 5 en
300 seconden) verschijnt in het venster.
4Druk op S
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
een sterretje (*) rechts naast uw keuze.
5Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
Let opAls de I/O-timeout te kort is, kan het voorkomen dat afdruktaken niet
af zijn. Als de timeout te lang is, worden afdruktaken onnodig
vertraagd.
48 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Bedieningspaneel van de printer vergrendelen
U kunt gebruikers beletten de instellingen van het bedieningspaneel
te wijzigen door een wachtwoord in te stellen en zo het
bedieningspaneel te vergrendelen. Als het bedieningspaneel
vergrendeld is, krijgen gebruikers die proberen de instellingen te
wijzigen het bericht
GEEN TOEGANG
Gebruik de HP Web JetAdmin-software of een PJL-opdracht als u
met Microsoft Windows werkt. De gemakkelijkste manier is met
HP Web JetAdmin. Raadpleeg de Online-Help van HP Web JetAdmin
voor meer informatie over gebruik van HP Web JetAdmin voor deze
functie.
Als u onder Mac OS werkt, gebruikt u het hulpprogramma
HP LaserJet. Selecteer in HP LaserJet op het tabblad Beveiliging
de optie
Bedieningspaneel vergrendelen
.
.
Let op
Als u het wachtwoord voor het bedieningspaneel bent v ergeten, drukt
u een configuratiepagina, een EIO-pagina en een pagina met de
menustructuur af en voert u een koude start uit (houd S
TART
ingedrukt en zet de printer uit en vervolgens weer aan). Als op het
bedieningspaneel
printerinstellingen (inclusief de instellingen van de interne
Alle
KOUDE RESET
te zien is, laat u de knop S
TART
los.
printserverkaart) worden teruggezet op de fabrieksinstellingen;
alle wachtwoorden worden gewist en het bedieningspaneel wordt
ontgrendeld. Gebruik de hierboven weergegeven pagina’s om de
printerinstellingen te herstellen. Zie Interne pagina’s afdrukken
verderop in dit hoofdstuk voor meer inf ormatie over het afdrukken v an
deze pagina’ s.
DU
Instellingen wijzigen in het bedieningspaneel
49
Taal selecteren
Met het bedieningspaneel kunt u de taal van de berichten in het
venster instellen en testpagina’s in een aantal ondersteunde talen
afdrukken.
De taal selecteren
1Houd S
CONFIG LANGUAGE (in het Engels) verschijnt ongeveer een
seconde lang in het venster. Zodra de printer opnieuw is
opgestart, verschijnt LANGUAGE=ENGLISH.
Let opAlleen -W
configureren van de taal. Alle andere toetsen worden genegeerd.
Als u op S
online en worden alle verdere berichten in het Engels weergegeven.
Omdat geen taal is geselecteerd voor het bedieningspaneel,
verschijnt het bericht LANGUAGE = ENGLISH opnieuw na de zelftest als
de printer de volgende keer wordt aangezet. Het bericht wordt iedere
keer dat de printer wordt aangezet, weergegeven tot u een taal kiest
op de hier beschreven manier.
2Druk op -W
3Druk op S
een sterretje (*) rechts naast uw keuze. De gekozen taal blijft de
standaard taal tot u een andere taal selecteert door de printer op
de hierboven beschreven manier opnieuw op te starten.
ELECTEREN
AARDE
drukt zonder een taal te selecteren, gaat de printer
TART
ELECTEREN
ingedrukt en zet de printer uit en weer aan.
+, S
AARDE
ELECTEREN
+ tot de gewenste taal verschijnt in het v enster.
en S
zijn beschikbaar bij het
TART
om de selectie op te slaan. Er verschijnt
4Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
50 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Interne pagina’s afdrukken
Druk een configuratiepagina af om te controleren of de printer correct
is ingesteld of om de configuratie te verifiëren.
Een interne pagina afdrukken
Druk op M
1
Druk op W
2
De beschikbare opties zijn:
•
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
•
CONFIG-PAGINA AFDRUKKEN
•
PCL-LETTERTYPELIJST AFDRUKKEN
•
PS-LETTERTYPELIJST AFDRUKKEN
•
LASERJET-DEMO AFDRUKKEN
•
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN
er een harde schijf geïnstalleerd is)
•
DOORLOPENDE CONFIG-PAGINA
•
LOGBESTAND AFDRUKKEN
•
EIO-PAGINA AFDRUKKEN
EIO-kaart geïnstalleerd is)
Druk op S
3
automatisch online.
Herhaal stappen 1 tot en met 3 om een andere pagina af te
4
drukken.
tot
ENU
AARDE
ELECTEREN
INFORMATIEMENU
tot de gewenste optie verschijnt in het venster.
(wordt alleen weergegeven als de
om de pagina af te drukken. De printer gaat
verschijnt in het venster.
(wordt alleen weergegeven als
S AFDRUKKEN
'
DU
Interne pagina’s afdrukken
51
Figuur 5
Uitleg van de configuratiepagina
De volgende afbeelding is een voorbeeld v an een configuratiepagina.
datumcode van de PCL-firmware, P o stScript-versie, totaal aantal
door deze printer afgedrukte pagina’s, totaal aantal pagina’s in
kleur, identificatienr. van HP JetSend, de geïnstalleerde
processor en totale aantal dubbelzijdig afgedrukte pagina’s.
BGeïnstalleerde opties—Geeft aan welke opties zijn
geïnstalleerd, zoals een harde schijf van de printer, DIMM’s,
duplex-eenheid, postbus met meerdere bakken en optionele
invoerladen.
CVerbruiksartikelen: resterend % levensduur—Toont het
percentage van de levensduur voor verbruiksartikelkits in de
printer.
DGeheugen—Toont de totale hoeveelheid geheugen die in de
printer is geïnstalleerd (inclusief harde schijf) en de instellingen
die het gebruik van het geheugen bepalen.
EConfiguratie papierladen—Toont een lijst van alle soorten en
formaten afdrukmateriaal die zijn ingesteld voor de verschillende
invoerladen.
FDuplex-registratie—Toont de serie offsetwaarden voor de
diverse invoerladen.
GBeveiliging—Geeft aan of de beveiligingsfuncties zijn
geactiveerd, zoals de vergrendeling van het bedieningspaneel,
het wachtwoord van het bedieningspaneel en de vergrendeling
van de harde schijf van de printer. Er is ook een serviceinformatiecode voor servicepersoneel.
52 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
HLogboek
—Toont een lijst met de laatste vijf printergebeurtenissen, zoals printerstoringen, servicefouten en andere
printerhandelingen.
IKleuraanpassing
—Toont een lijst met het aantal pagina’s dat is
afgedrukt sinds de laatste kleuraanpassing, alsmede informatie
over de kalibratie van de kleuren.
Let op
Druk de menustructuur af met het bedieningspaneel om de huidige
kleuraanpassingswaarden te zien.
DU
Interne pagina’s afdrukken
53
Figuur 6
Bijstelling van
lade 2 duplexregistratie
Y-asX-as
Duplex-registratie
De functie voor de duplex-registratie dient voor het precies in lijn
brengen van de pagina-afbeelding op de voor- en achterkant van een
dubbelzijdig afgedrukte pagina. V oor iedere inv oerlade is de plaatsing
van de pagina-afbeelding enigszins verschillend. Het afstellen moet
voor iedere lade apart worden uitgevoerd.
1Druk op M
bedieningspaneel.
2Druk op I
TEM
lade.
3Druk op S
4Houd de afgedrukte pagina tegen het licht en kies het nummer
van de as waarvan de lijnen op de voor- en achterkant v an het vel
het meest overeenkomen.
5Herhaal stap 1.
6Druk op I
TEM
het nummer aan te geven dat u in stap 4 geselecteerd hebt.
7Herhaal stap 6 voor de y-as.
54 2 Bedieningspaneel van de printer
tot DUPLEX-REGISTRATIEMENU verschijnt in het
ENU
tot TESTPAGINA AFDR. verschijnt voor de gewenste
ELECTEREN
tot LADE n X= verschijnt en gebruik -W
om de pagina af te drukken.
AARDE
+ om
DU
Druk op I
8
de gewenste lade
om het duplex-registratiemenu te doorlopen tot voor
TEM
TESTPAGINA AFDR.
verschijnt.
Let op
Druk op S
9
Herhaal stap 4 om te controleren of de lijnen op de voor- en
10
ELECTEREN
om de pagina af te drukken.
achterkant van het vel nu gelijkvallen.
Als de lijnen op de voor- en achterkant van het vel niet gelijkvallen,
herhaalt u stap 4 t/m 9 tot ze met elkaar overeenkomen.
DU
Interne pagina’s afdrukken
55
Geheugenbeheer
De printer ondersteunt een optionele harde schijf en ook ROM
(Read-Only Memory) en synchroon DRAM (Dynamic Random
Access Memory) DIMM’s (Dual Inline Memory Modules). DRAM
DIMM’s moeten in gelijke paren geïnstalleerd worden (twee DIMM’s)
met dezelfde hoeveelheid geheugen in bijvoorbeeld sleuf 1 en 2 (zie
taak 5
op pagina 221). Raadpleeg appendix A, DIMM-installatie voor
meer informatie over DIMM’s.
De printer wordt geleverd met minimaal 32 Mb RAM dat kan worden
uitgebreid met extra DIMM’s. In de printer zijn vier DIMM-sleuven
beschikbaar voor DIMM’s van 8, 16, 32 of 64 Mb.
Een optioneel verkrijgbare harde schijf kan worden aangeschaft voor
opslag van lettertypen en formulieren die naar de printer zijn
gedownload. In tegenstelling tot het normale printergeheugen kan de
informatie op de harde schijf van de printer bewaard worden, z elfs als
de printer wordt uitgezet. Met een harde schijf in de printer zijn ook
proefafdrukken, vasthoud- en MOPY-mogelijkheden beschikbaar
(waardoor de verwerkingstijd voor meerdere exemplaren of grote en
ingewikkelde afdruktaken drastisch bekort kan worden). Zie
Accessoires, opties en verwante producten
informatie over het bestellen van een harde schijf voor de printer.
in hoofdstuk 8 voor
Let opU kunt de proefafdrukfunctie, vasthoud- en de MOPY-
mogelijkheden alleen gebruiken als er een harde schijf in de printer is
geïnstalleerd.
56 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Hulpbronnen opslaan
Dankzij het opslaan van hulpbronnen kunnen zowel PCL- als
PostScript-lettertypen en macro’s die zijn gedownload naar het RAM
van de printer, worden opgeslagen wanneer de printer tussen de
PCL- en de PostScript-modus verspringt. De printer bepaalt de
hoeveelheid RAM die nodig is om de beide printermodi op te slaan.
Het opslaan van hulpbronnen is altijd actief.
Let op
Alle gegevens die naar het RAM v an de printer zijn gedownload, gaan
verloren als de printer wordt uitgezet.
Printer voor een netwerk configureren
V oor inf ormatie ov er het configureren van de printer v oor een netwerk
raadpleegt u de gids
Software-installatiegids voor de HP JetDirect-printserver
Beknopte handleiding...
of de
.
DU
Geheugenbeheer
57
58 2 Bedieningspaneel van de printer
DU
Veelvoorkomende
3
afdruktaken
Afdrukmateriaal selecteren
Met deze printer kunt u veel verschillende soorten papier en
ander afdrukmateriaal gebruiken als u zich houdt aan de
specificaties. Als u afdrukmateriaal gebruikt dat niet aan de
specificaties in dit hoofdstuk voldoet, kunnen zich vaker
storingen m.b.t. het afdrukmateriaal voordoen, zullen de
reparatie- en onderhoudskosten hoger zijn en zal de printer
vroegtijdig verslijten, problemen met de afdrukkwaliteit vertonen
en zullen zich andere problemen voordoen waarvoor reparaties
noodzakelijk zijn. Deze reparaties vallen misschien niet onder de
garantie van HP of onder een onderhoudsovereenkomst.
Probeer altijd een kleine hoeveelheid uit voor u afdrukmaterialen
of speciale formulieren in bulk aanschaft. Zorg ervoor dat uw
leverancier op de hoogte is van de specificaties m.b.t. afdrukmaterialen die uitgebreid worden beschreven in de
Printer Family Paper Specifications
opties en verwante producten in hoofdstuk 8 voor bestelinformatie.)
Guide. (Zie Accessoires,
HP LaserJet
Let op
DU
Het is mogelijk dat afdrukmaterialen aan alle specificaties in dit
hoofdstuk voldoen en dat u toch niet tevreden bent over de
afdrukkwaliteit. Dit kan worden veroorzaakt door abnormale
omstandigheden in de afdrukomgeving of door andere
omstandigheden waarop HP geen invloed kan uitoefenen,
zoals extreme temperaturen of luchtvochtigheid.
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat aan de specificaties in dit
z
hoofdstuk voldoet.
Probeer niet af te drukken op afdrukmateriaal dat een ander
z
formaat of gewicht heeft dan de ondersteunde
afdrukmaterialen en gebruik geen andere niet-ondersteunde
Afdrukmateriaal selecteren
59
afdrukmaterialen. Zie Ondersteunde gewichten en formaten van
afdrukmateriaal voor invoerladen op de volgende pagina voor
meer informatie.
zHoud transparanten en glanzende afdrukmaterialen aan de
randen vast om vingerafdrukken in het afdrukgebied te
voorkomen.
zGebruik geen afdrukmaterialen die al een keer door de printer of
een kopieerapparaat zijn geweest, ook niet als ze niet bedrukt
zijn.
zDeze printer is geschikt voor kringloopafdrukmateriaal.
Kringloopafdrukmateriaal moet aan de specificaties in dit
hoofdstuk voldoen.
Ondersteunde gewichten en formaten van
afdrukmateriaal voor invoerladen
In de volgende tabel ziet u de afdrukmateriaalsoorten en -formaten
die in de invoerladen gebruikt kunnen worden. Gebruik
HP LaserJet-papier of gewoon wit kopieerpapier voor de beste
resultaten. Het afdrukmateriaal moet van goede kwaliteit zijn en vrij
van sneden, vouwen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof,
kreukels, perforaties en gekrulde of gevouwen randen. Raadpleeg
de
HP LaserJet Printer Family Paper Specifications Guide
uitgebreide lijst met specificaties m.b.t. het afdrukmateriaal.
voor een
Meer informatie over het plaatsen van de afdrukmaterialen in de
afzonderlijke invoerladen vindt u verderop in dit hoofdstuk.
Executive
(7,25 x 10,50 inch,
184,15 x 266,70 mm)
Letter
(8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
Legal
(8,50 x 14 inch,
215,90 x 355,60 mm)
11 x 17 inch
2
(279,40 x 431,80 mm)
/
A5 (148 x 210 mm,
5,83 x 8,27 inch)
ISO B5 (176 x 250 mm,
6,93 x 9,85 inch)
JIS B5 (182 x 257 mm,
7,17 x 10,13 inch)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
JIS B4 (257 x 364 mm,
10,13 x 14,34 inch)
A3 (297 x 420 mm,
11,70 x 16,55 inch)
Gewicht van
afdrukmateriaal
60 tot 216 g/m
2
(16 tot 58 lb)
bankpost
Maximum
capaciteit
100 vel 75 g/m
(20 lb) bankpost
Maximaal tot de
markering op de
papierbreedtegeleiders
2
12 x 18,50 inch
(304,80 x 469,90 mm)
312 x 440 mm
(12,29 x 17,33 inch)
Speciaal minimaal
99 x 190 mm
(3,90 x 7,49 inch),
maximaal 304 x 469 mm
(11,98 x 18,48 inch)
DU
Afdrukmateriaal selecteren
61
Lade
Formaat van
Soort
afdrukmateriaal
afdrukmateriaal
(Naam en afmetingen)
EnveloppenMonarch (3,90 x 7,50 inch,
99,06 x 90,50 mm)
Commercial #10 (Com10)
(4,10 x 9,50 inch, 104,14 x
241,30 mm)
DL (110 x 220 mm, 4,33 x
8,67 inch)
Dubbele briefkaart
(JPOSTD)
(148 x 200 mm,
5,83 x 7,88 inch)
C5 (162 x 229 mm,
6,38 x 9,02 inch)
B5 (176 x 250 mm,
6,93 x 9,85 inch)
Gewicht van
afdrukmateriaal
Maximaal 90 g/m
(24 lb) bankpost
Maximum
capaciteit
2
Ongeveer 10
Maximaal tot de
markering op de
papierbreedtegeleiders
Letter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
Legal (8,50 x 14 inch,
215,90 x 355,60 mm)
11 x 17 inch (279,40 x 431,80 mm)
Executive (7,25 x 10,50 inch, 18 4,15
x 266,70 mm)
Kleur
Kaarten
Zwaar (meer
dan 105
2
g/m
/28 lb
bankpost)
Glanzend
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
A5 (148 x 210 mm, 5,83 x 8,27 inch)
A3 (297 x 420 mm,
11,70 x 16,55 inch)
JIS B5 (182 x 257 mm,
7,17 x 10,13 inch)
JIS B4 (257 x 364 mm,
10,13 x 14,34 inch)
ISO B5 (176 x 250 mm,
6,93 x 9,85 inch)
12 x 18,50 inch
(304,80 x 469,90 mm)
312 x 440 mm (12,29 x 17,33 inch)
Speciaal minimaal 99 x 190 mm
(3,90 x 7,49 inch),
maximaal 304 x 469 mm
(11,98 x 18,48 inch)
EtikettenLetter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
60 tot
2
216 g/m
(16 tot 58 lb)
bankpost
--
125 vel
75 g/m2
(20 lb)
bankpost
TransparantenLetter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
A4 (210 x 297 mm,
0,10 tot 0,13 mm
(0,004 tot 0,005
inch) dik
a
8,27 x 11,70 inch)
EnveloppenCommercial #10 (Com10)
(4,10 x 9,50 inch,
104,14 x 241,30 mm)
Monarch (3,90 x 7,50 inch,
99,06 x 190,50 mm)
Maximaal
90 g/m2 (24 lb)
bankpost
30
enveloppen
van
Monarchformaat
C5 (162 x 229 mm,
6,38 x 9,02 inch)
DL (110 x 220 mm,
4,33 x 8,67 inch)
B5 (176 x 250 mm, 6,93 x 9,85 inch)
Dubbele briefkaart (JPOSTD)
(148 x 200 mm, 5,83 x 7,88 inch)
a.HP beveelt voor deze printer het gebruik van transparanten van 0,13 mm dik (0,005 inch) aan.
DU
Afdrukmateriaal selecteren
65
Ondersteunde gewichten en formaten
van afdrukmateriaal voor de optionele
duplex-eenheid
In de onderstaande tabel worden de afdrukmateriaalsoorten en
-formaten voor de optioneel verkrijgbare duplex-eenheid
weergegeven.
Soort afdrukmateriaal
Duplex-eenheidPapier:
Normaal
Vo orgedrukt
Briefhoofd
Geperforeerd
Bankpost
Kringloop
Glanzend
Formaat van
afdrukmateriaal
(Naam en afmetingen)
Letter (8,50 x 11 inch,
215,90 x 279,40 mm)
Legal (8,50 x 14 inch,
215,90 x 355,60 mm)
11 x 17 inch
(279,40 x 431,80 mm)
A4 (210 x 297 mm,
8,27 x 11,70 inch)
A3 (297 x 420 mm,
11,70 x 16,55 inch)
JIS B4 (257 x 364 mm,
10,13 x 14,34 inch)
B5 (176 x 250 mm,
6,93 x 9,85 inch)
Gewicht van
afdrukmateriaal
16 tot 28 lb
(60 tot
2
105 g/m
bankpost
)
Maximale
capaciteit
66 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Ondersteunde afdrukmateriaalgewichten en
-formaten voor de optionele stapelaar voor
3000 vel en voor de stapelaar/nietmachine
voor 3000 vel
In de onderstaande tabel worden de afdrukmateriaalsoorten en
-formaten voor de optioneel verkrijgbare stapelaar (lade, bak of
nietmachine) voor 3000 vel en voor de stapelaar/nietmachine voor
3000 vel weergegeven.
inch), A3, JIS B4, JIS
Dubbele briefkaart,
JPostD, JIS B5, A5,
Executive, JIS Exec,
8K, 16K (alleen
staande oriëntatie)
Speciaal:
Minimum - 190 mm
lang x 98 mm breed
Maximum - 460 mm
lang x 305 mm breed
zEnveloppen: COM 10,
C5, DL, Monarch, B5
(alleen staande
oriëntatie)
Gewicht van
afdrukmateriaal
60 tot
2
199 g/m
(16 tot 53 lbs.
bankpostpapier)
Maximale
capaciteit
Tot 125 vellen
Letter-formaat
(75 g/m2 of 20 lbs.
bankpostpapier)
A4 (80 g/m2)
Legal, Ledger (11 x
17 inch), A3, JIS B4,
JIS B5, A5, Executive,
JIS Exec, 8K, 16K
(alleen staande
oriëntatie)
z
Speciaal:
Minimum - 190 mm
lang x 148 mm breed
Maximum - 460 mm
lang x 297 mm breed
Let op:
Enveloppen, transparanten
en etiketten kunnen
UITSLUITEND naar de
’afdrukkant boven’-bak
worden uitgevoerd.
z
Letter, ISO A4 (alleen
liggende oriëntatie)
z
Legal, Ledger (11 x
17 in.), A3, JIS B4, JIS
B5, A5, Executive, JIS
Executive, Rock 8K,
Rock 16K (alleen
staande oriëntatie)
Let op:
Enveloppen, transparanten
en etiketten kunnen
UITSLUITEND naar de
’afdrukkant boven’-bak
worden uitgevoerd.
60 tot
2
110 g/m
(16 tot 28 lbs.
Bankpostpapier)
60 tot
2
110 g/m
(16 tot 28 lbs.
bankpostpapier)
Tot 3000 vel
Letter-formaat
2
(75 g/m
of 20 lbs.
bankpostpapier)
A4-formaat
(80 g/m2)
Let op:
De capaciteit van
de stapelbak hangt
af van het formaat
en het gewicht van
het papier. Als u
bijvoorbeeld A3
2
(80 g/m
) gebruikt,
kan de bak
ongeveer 1500 vel
bevatten.
Stapel vellen van
maximaal 5 mm
dik. Bijvoorbeeld
50 vellen van
80 g/m2.
Let op:
De capaciteit van
de nietmachine
hangt af van de
papierdikte.
68 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier
Houd de volgende richtlijnen aan om problemen te voork omen bij het
afdrukken op voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier.
Formulieren en briefhoofden moeten zijn bedrukt met
z
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke
stoffen uitstoot bij de blootstelling aan de hoge temperatuur van
de fuser in de printer (ongeveer 190° C, 374° F).
De inkt moet niet-ontvlambaar zijn en geen schadelijke invloed
z
uitoefenen op de rollen in de printer.
Formulieren en briefhoofden moeten in een waterdichte
z
verpakking bewaard worden om te voorkomen dat ze vochtig
worden.
De inkt op formulieren en briefhoofden moet volledig droog zijn
z
voor het papier in de printer wordt gebruikt. Inkt die niet volledig
droog is, kan tijdens het fixeerproces in de fuser loslaten.
DU
Afdrukmateriaal selecteren
69
Kringloopafdrukmateriaal
Kies kringloopafdrukmateriaal dat aan dezelfde specificaties voldoet
als gewoon papier (zie Ondersteunde gewichten en formaten van
afdrukmateriaal voor invoerladen, eerder in dit hoofdstuk). HP bev eelt
kringloopafdrukmateriaal aan dat niet meer dan vijf procent hout
bevat.
Enveloppen
Enveloppen kunnen alleen afgedrukt worden vanuit lade 1. Het
gewicht van het envelop mag niet zwaarder zijn dan 90 g/m2 (24 lb),
omdat anders storingen kunnen ontstaan. Zie Enveloppen afdrukken
vanuit lade 1 verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over het
afdrukken van enveloppen.
zEnveloppen moeten plat liggen, met een krulling die minder is
dan 6,35 mm (0,25 inch).
zStuur enveloppen bij v oorkeur naar de linkeruitvoerbak (bedrukte
zijde boven) en niet naar de bovenste uitvoerbak (bedrukte zijde
onder) om krulling te voorkomen.
zDe optionele postbus met meerdere bakken ondersteunt alleen
enveloppen in de linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven).
zGebruik geen enveloppen met een venster of klemmen.
zLet er op dat de enveloppen niet gekreukeld, gevouwen of
anderszins beschadigd zijn.
zEnveloppen met plakstrips of meerdere flappen moeten voorzien
zijn van lijm die bestand is tegen de fusertemperatuur van de
printer (ongeveer 190° C, 374° F). Extra flappen of strips kunnen
tot rimpels of kreukels leiden of tot vastlopen in de printer.
zAlle vouwen moeten scherp gevouwen zijn.
zDe enveloppen moet v an deugdelijk e mak elij zijn en mogen geen
lucht bevatten. Enveloppen met lucht kunnen in de printer
kreukelen.
70 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Transparanten
VOORZICHTIG
Gebruik alleen transparanten die voor deze printer zijn
goedgekeurd, zoals HP Color Laserjet-transparanten (zie
Accessoires, opties en verwante producten
bestelinformatie). Het gebruik van transparanten die niet aan de
specificaties voor deze printer voldoen, kan leiden tot slechte
afdrukresultaten, storingen en schade aan de printer.
Hoewel de printer transparanten ondersteunt van 0,10 tot 0,13 mm
dik (0,004 inch tot 0,005 inch), beveelt HP, voor deze printer, het
gebruik aan van transparanten van 0,13 mm dik (0,005 inch).
Om schade aan de printer te voorkomen, moeten transparanten
bestand zijn tegen de fusertemperatuur van de printer (ongeveer
190° C, 374° F).
Pak transparanten alleen aan de r anden vast. Vingerafdrukken op de
transparanten veroorzaken problemen met de afdrukkwaliteit.
in hoofdstuk 8 voor
Zwaar afdrukmateriaal
Onder zwaar afdrukmateriaal wordt alle papier gerekend dat
zwaarder is dan 105 tot 216 g/m2 (28 tot 58 lb) bankpost. Gebruik
zwaar afdrukmateriaal alleen in lade 1. Kies in de printerdriver
afdrukmateriaal
verzekerd bent van de juiste bovenlaag. Gebruik de linkeruitvoerbak
(bedrukte zijde boven) om storingen met afdrukmaterialen te
voorkomen. Raadpleeg de online-Help voor meer informatie over het
wijzigen van de instellingen van de printerdriver.
als papiertype op het tabblad Papier, zodat u
Zwaar
DU
Gebruik geen
of 58 lb bankpost). Invoerfouten, verkeerd stapelen, storingen met
afdrukmateriaal, slechte fixering van de toner, slechte afdrukkwaliteit
en sterke mechanische slijtage kunnen hierdoor ontstaan.
extreem zwaar papier (zwaarder dan 216 g/m2,
Afdrukmateriaal selecteren
71
Etiketten
Etiketten bestaan uit drie delen: de bovenkant van het papier waarop
de printer afdrukt, het kleefmiddel en het onderblad (de achterkant).
Let bij het afdrukken van etiketten met deze printer op het volgende:
zHet bovenblad, waarop wordt afgedrukt, bestaat meestal uit
kopieerpapier. Het bovenblad van een etiket moet een goede
hechtlaag bieden voor de toner.
zHet onderblad moet bestand zijn tegen de fusertemperatuur van
de printer (ongeveer 190° C, 374° F) en de druk in de fuser.
Ook moet het onderblad een coating bevatten, zodat u het etiket
gemakkelijk kunt verwijderen van het onderblad.
VOORZICHTIGAls u etiketten van het onderblad hebt verwijdert, moet u niet
meer afdrukken op de resterende etiketten. Dit kan leiden tot
schade aan de printer.
zDe lijmlaag moet bestand zijn tegen de fusertemperatuur van
de printer (ongeveer 190° C, 374° F). De lijm mag niet meer
schadelijke stoffen uitstoten dan de maximale waarden en
drempelwaarden die zijn vastgesteld door de Amerikaanse
Occupational Safety and Health Administration en door andere
veiligheidsinstanties. De lijm mag niet in contact komen met enig
deel van de printer. Er mag geen lijm uit de randen of uit de
snijranden tussen de individuele etiketten worden geperst.
zEtiketten moeten zodanig zijn gerangschikt dat het onderb lad niet
wordt blootgesteld. Gebruik van etiketten met ruimte tussen de
horizontale rijen etiketten kan ervoor zorgen dat de etiketten
loslaten bij het afdrukken, waardoor storingen met
afdrukmateriaal en printerschade kunnen ontstaan. Etiketten
kunnen speciaal zijn ontworpen zodat een rand vrijblijft aan de
buitenkant die overeenkomt met het afdrukbare gebied.
u niet
het overtollige materiaal van het bovenblad verwijdert.
Zorg dat
Let opHet is mogelijk dat etiketten aan alle specificaties in dit hoofdstuk
voldoen en dat u toch niet tevreden bent over de afdrukkwaliteit. Dit
kan worden veroorzaakt door de afdrukomgeving of door andere
omstandigheden waarop HP geen invloed kan uitoefenen.
72 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Gekleurd afdrukmateriaal
Gekleurde afdrukmaterialen moeten aan dezelfde hoge
kwaliteitseisen voldoen als wit kopieerpapier. De pigmenten moeten
bestand zijn tegen de fusertemperatuur van de printer (ongeveer
190 °C, 374 °F). Gebruik geen afdrukmaterialen met een kleurcoating
die na de productie van de afdrukmaterialen is toegevoegd.
De printer weet niet op welke kleur wordt afgedrukt. De tint of de kleur
van het afdrukmateriaal kan invloed hebben op de afgedrukte
kleuren.
Afdrukmaterialen die u dient te vermijden
Volg deze richtlijnen om slechte afdrukresultaten en schade aan de
printer te voorkomen:
Gebruik geen afdrukmaterialen met reliëf.
z
Gebruik geen afdrukmaterialen met uitsparingen of perforaties.
z
Gebruik geen doorslagformulieren.
z
Gebruik geen afdrukmaterialen met onregelmatigheden als tabs
z
of nietjes.
Gebruik geen voorgedrukte afdrukmaterialen met
z
thermografische inkt of inkt die smelt, verdampt of schadelijke
stoffen uitstoot bij de blootstelling aan de hoge temperatuur van
de fuser in de printer (ongeveer 190 °C, 374 °F).
Gebruik geen afdrukmaterialen die schadelijke stoffen uitstoot,
z
smelt, of verkleurt vanwege de fusertemperatuur van de printer
(ongeveer 190 °C, 374 °F).
Gebruik geen afdrukmaterialen die al een keer door de printer of
z
een kopieerapparaat zijn geweest, ook niet als ze niet bedrukt
zijn.
Gebruik geen afdrukmaterialen met een watermerk als u effen
z
vlakken wilt afdrukken.
Gebruik geen transparanten die voor inkjetprinters zijn bestemd.
z
DU
Afdrukmateriaal selecteren
73
Afdruktaken beheren
U kunt afdruktaken via de printer of via de computer beheren.
Wijzigingen in de printerinstellingen via het bedieningspaneel worden
de standaard instellingen voor alle afdruktaken. Wijzigingen in de
printerinstellingen die u maakt in de printerdriver op de computer
doen de instellingen van het bedieningspaneel teniet en zijn alleen
van invloed op de afdruktaken die v anaf uw computer worden gestart.
Wijzigingen die u in een toepassing maakt, beïnvloeden alleen de
huidige afdruktaak of alle taken tot u de instelling wijzigt, afhankelijk
van de toepassing. De meeste instellingen kunt u het beste via de
computer veranderen, zodat de wijzigingen de afdruktaken van
andere gebruikers niet beïnvloeden.
Afdrukstand wijzigen
In de volgende afbeelding worden de verschillende afdrukstanden
weergegeven:
Figuur 7
AStaand
BLiggend
74 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
U kunt de afdrukstand via uw programma, de printerdriver of het
bedieningspaneel (alleen voor PCL-taken) regelen:
Selecteer de afdrukstand Staand in het programma of de
z
printerdriver als u van links naar rechts over de breedte (korte
zijde) van het papier wilt afdrukken.
Selecteer de afdrukstand Liggend in het programma of de
z
printerdriver als u van links naar rechts over de lengte (lange
zijde) van het papier wilt afdrukken.
Raadpleeg de online-Help van uw toepassing of de printerdriver voor
meer informatie over het wijzigen van de afdrukstand.
DU
Afdruktaken beheren
75
Afdrukken vanuit lade 1
Laad maximaal 100 vel bankpostpapier
van 75 g/m2 (20 lb) in lade 1.
VOORZICHTIG
Vul nooit afdrukmateriaal bij in lade 1
terwijl de printer vanuit lade 1 afdrukt.
Zo voorkomt u storingen.
Afdrukmateriaal laden in lade 1
1 Open lade 1.
2 Stel de papierbreedtegeleiders in op
het formaat van het afdrukmateriaal.
3 Laad maximaal 100 vel bankpost-
papier van 75 g/m
invoerlade (afdrukkant boven), met
de lange kant van het afdrukmateriaal (A4- of Letterformaat) naar
de printer toe. Zie Oriëntatie van het
afdrukmateriaal verderop in dit
hoofdstuk voor meer informatie over
het laden van andere formaten in
lade 1.
Let op
Zorg ervoor dat het papier niet boven de
markering op de papiergeleiders komt.
4 Schuif het afdrukmateriaal zo ver
mogelijk in de printer (tot de rand licht
tegen de printer rust) en stel de
papierbreedtegeleiders bij tot het
afdrukmateriaal precies tussen de
geleiders ligt zonder dat het buigt.
5 Gebruik het bedieningspaneel voor
het selecteren van het formaat en de
soort van het afdrukmateriaal in
lade 1 (zie Soort en formaat van het
afdrukmateriaal configureren in
hoofdstuk 2).
2
(20 lb) in de
76 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Enveloppen afdrukken
vanuit lade 1
Laad maximaal 10 enveloppen in lade 1.
VOORZICHTIG
Gebruik nooit enveloppen met klemmen,
vensters, gecoate voering of
zelfklevende kleppen. Deze kunnen de
printer beschadigen. Probeer nooit een
envelop aan beide zijden te bedrukken.
Storingen met het afdrukmateriaal en
schade aan de printer kunnen het gevolg
zijn.
Enveloppen laden in lade 1
Open lade 1.
1
Plaats maximaal 10 enveloppen in
2
lade 1 tussen de papierbreedtegeleiders met de afdrukkant naar
boven, de achterflap tegen de
invoerlade en het gedeelte met de
afzender (korte zijde van de env elop)
naar de printer toe.
DU
Schuif de papierbreedtegeleiders
3
tegen de beide zijkanten van de
envelop, zonder dat deze buigt.
Stel het enveloptype en -formaat in
4
met het bedieningspaneel. Zie Soort
en formaat van het afdrukmateriaal
configureren in hoofdstuk 2 voor
meer informatie over het configureren
via het bedieningspaneel.
Afdrukken vanuit lade 1
77
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1
1Selecteer de envelop in de toepassing, of in de printerdriver als
de toepassing geen enveloppen ondersteunt. Raadpleeg de
online-Help voor meer informatie over het afdrukken op
enveloppen.
2Geef het enveloptype en -formaat op in de toepassing of de
printerdriver.
3Als de toepassing geen optie heeft om de envelop automatisch
op te maken, kiest u de afdrukstand Liggend.
4Stel met behulp van de volgende tabel de marges in voor het
retouradres en de geadresseerde op een Com10 of DL-envelop.
Type adresLinkermargeBovenmarge
Retour12,70 mm (0,50 inch)12,70 mm (0,50 inch)
Geadresseerde101,60 mm (4 inch)50,80 mm (2 inch)
Wijzig eventueel de marges voor andere envelopformaten.
Probeer ervoor te zorgen dat er niets wordt afgedrukt in het
gebied waar de drie flappen (naden) op de achterkant
samenkomen.
5Geef in uw toepassing de opdracht het bestand af te drukken.
78 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Afdruktips voor lade 1
Laad bij afdrukmateriaal van A4- of Letter-formaat het
z
afdrukmateriaal met de
Laad bij afdrukmateriaal van het formaat Legal, Executive,
z
lange zijde
11 x 17 inch of A3 het afdrukmateriaal met de
printer.
Onder zwaar afdrukmateriaal wordt alle papier gerekend dat
z
zwaarder is dan 105 tot 216 g/m2 (28 tot 58 lb) bankpost. Gebruik
zwaar papier alleen in lade 1. Kies in de printerdriver
afdrukmateriaal
als papiertype op het tabblad Papier, zodat u
verzekerd bent van de juiste bovenlaag. Gebruik de
linkeruitvoerbak (bedrukte zijde boven) om storingen met het
afdrukmateriaal te voorkomen.
Geef het formaat van het afdrukmateriaal op in de toepassing of
z
de printerdriver als u op afdrukmateriaal van speciaal formaat
afdrukt. De printer accepteert speciale formaten tussen
99 x 190 mm (3,90 x 7,49 inch) en 304,80 x 469,90 mm (12 x
18,50 inch). Als de instelling in de toepassing of de printerdriver
niet overeenkomt met het formaat van het afdrukmateriaal dat in
de printer ingevoerd wordt, voert de printer het afdrukmateriaal
niet in of ontstaat een storing.
Gebruik geen afdrukmateriaal dat zwaarder is dan 216 g/m2
z
(58 lb) bankpost.
Houd transparanten alleen aan de randen vast om
z
vingerafdrukken in het afdrukgebied te voorkomen.
naar de printer.
korte zijde
Zwaar
naar de
VOORZICHTIG
DU
Gebruik alleen transparanten en glanzende afdrukmaterialen die
voldoen aan de specificaties voor deze printer. Gebruik van
verkeerde soorten afdrukmateriaal kan de printer beschadigen.
Zie Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal
voor invoerlad en eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie
over glanzende afdrukmaterialen.
Afdrukken vanuit lade 1
79
Figuur 8
Oriëntatie van het afdrukmateriaal
Oriëntatie van het afdrukmateriaal voor lade 1
Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u het afdrukmateriaal in de
invoerlade met de zijde waarop afgedrukt moet worden naar boven
(zie figuur 8
bovenrand van de pagina naar de achterkant van de printer en de
lange zijde naar de printer. Bij afdrukmateriaal dat groter is dan Letter
of A4, plaatst u de bovenrand (korte zijde) van het papier naar de
printer.
). Laad bij afdrukmateriaal van A4- of Letter-formaat de
Laad papier met een briefhoofd en voorgedrukte formulieren met de
afdrukkant naar boven.
80 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Figuur 9
De duplexer drukt eerst aan de achterkant van het papier af zodat
papier zoals briefhoofd en voorbedrukt papier in de printer geladen
moet worden zoals afgebeeld.
Plaats voor dubbelzijdig afdrukken papier van A4- en
z
Letter-formaat de voorkant naar beneden en met de bovenste,
korte zijde naar de achterkant van de printer gericht.
Plaats voor dubbelzijdig afdrukken papier van ander formaat de
z
voorkant naar beneden en met de bovenste, korte zijde naar de
printer.
Oriëntatie van het afdrukmateriaal voor alle overige
laden
Figuur 10
DU
Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u het afdrukmateriaal in de
invoerlade met de afdrukkant onder (zie figuur 10
).
Laad briefhoofden met de bovenrand naar de achterkant van de
invoerlade.
Afdrukken vanuit lade 1
81
Figuur 11
zPlaats voor dubbelzijdig afdrukken van papier van A4- en
Letter-formaat de voorkant naar boven en met de bo venste , k orte
zijde naar de achterkant van de printer gericht.
zPlaats voor dubbelzijdig afdrukken van papier van andere
formaten de voorkant naar boven en met de bo v enste, k orte zijde
naar de rechterkant van de lade.
Oriëntatie van het afdrukmateriaal voor
het afdrukken van geperforeerd papier
Voor het afdrukken van geperforeerd papier, moet het papier voor
lade 1 altijd met de gaatjes naar de printer geladen worden (zie
figuur 8). Breng voor lade 2, 3 en 4 het geperforeerd papier aan met
de gaten naar de rechterkant van de printer (zie figuur 10). Voor het
dubbelzijdig afdrukken van geperforeerd papier, selecteert u in het
papierverwerkingsmenu van het bedieningspaneel geperforeerd
papier als de papiersoort en selecteert u geperforeerd papier in de
printerdriver.
Let opWanneer u tijdens het afdrukken op beide zijden van geperforeerd
papier wilt nieten, wordt het nietje in de rechter benedenhoek van
de afdruktaak aangebracht.
82 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige
printermodellen) en 3
Laad maximaal 500 vel bankpostpapier
van 75 g/m2 (20 lb) in lade 2 en 3.
Afdrukmateriaal laden in lade 2
en 3
VOORZICHTIG
Open nooit een invoerlade als de printer
vanuit die lade afdrukt. Zo voorkomt u
storingen.
Pak de hendel in het midden van de
1
invoerlade stevig vast, druk op de
ontgrendelingshendel en trek de lade
zo ver mogelijk naar buiten.
Let op
Ga door met stap 8 als u het formaat van
afdrukmateriaal wilt gebruiken waarop
de invoerlade op dit moment is ingesteld.
Ga door met stap 2 als u de invoerlade
wilt configureren voor een ander
formaat.
DU
Ontgrendel de papiergeleiders met
2
de knop.
Stel de papierbreedtegeleiders in op
3
het formaat van het afdrukmateriaal.
Vergrendel de papiergeleiders.
4
Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige printermodellen) en 3
83
5 Stel de linkerpapiergeleider in door
deze in te drukken (A) en naar boven
uit de lade te trekken (B).
Let op
Hier (C) omhoog tillen om papier uit
de lade te verwijderen.
6 Plaats de linkerpapiergeleider boven
de juiste formaatmarkering van het
afdrukmateriaal in de invoerlade.
7 Druk de linkerpapiergeleider eerst in
de achterste sleuf (D) en vervolgens
(E) in de voorste sleuf (F). Let erop
dat de geleider goed recht zit.
8 Laad maximaal 500 vel bankpost-
papier van 75 g/m
2
(20 lb) in de
invoerlade. Zie Oriëntatie van het
afdrukmateriaal voor alle overige
laden verderop in dit hoofdstuk voor
meer informatie over het laden van
verschillende afdrukmaterialen.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat het papier niet boven de
markering komt. Te veel afdrukmateriaal
in de laden kan de oorzaak zijn van
storingen.
84 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Let erop dat het lipje voor het formaat
9
van het afdrukmateriaal dat zich aan
de voorkant van de invoerlade
bevindt, is ingesteld op het juiste
formaat.
Schuif de invoerlade terug in de
10
printer.
Stel het soort afdrukmateriaal in met
11
het bedieningspaneel. Zie Soort en
formaat van het afdrukmateriaal
configureren in hoofdstuk 2 voor
meer informatie over het configureren
via het bedieningspaneel.
Let op
Stel het soort afdrukmateriaal altijd in via
het bedieningspaneel van de printer,
zodat gebruikers niet op het verkeerde
afdrukmateriaal afdrukken (zoals op
transparanten in plaats van op normaal
papier).
Let op
Als het afdrukmateriaal meer krult of
scheeftrekt dan normaal bij het
afdrukken, opent u de invoerlade en
draait u de stapel om. Open de
invoerlade nooit als de printer vanuit
deze lade afdrukt. Zo vermijdt u
storingen.
Afdrukken vanuit laden 2 en 3
Selecteer het soort en formaat van afdrukmateriaal in de
1
toepassing of de printerdriver. Zie Soort en formaat van het
afdrukmateriaal configureren in hoofdstuk 2 voor meer informatie
over het instellen van het soort en het formaat van het
afdrukmateriaal via het bedieningspaneel.
Geef in uw toepassing de opdracht het bestand af te drukken.
2
DU
Afdrukken vanuit lade 2 (alleen voor sommige printermodellen) en 3
85
Afdruktips voor afdrukken vanuit lade 2 en 3
zHoud transparanten alleen aan de randen vast om
vingerafdrukken te voorkomen.
zGebruik alleen transparanten en glanzende afdrukmaterialen die
voldoen aan de specificaties voor deze printer. Gebruik van een
verkeerd type transparanten kan de printer beschadigen. Zie
Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal voor
invoerladen eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie over
transparanten.
zGebruik alleen briefhoofden die voldoen aan de specificaties voor
deze printer. Zie Voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier
eerder in dit hoofdstuk voor de specificaties voor briefhoofden.
86 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige
printermodellen)
Laad maximaal 2000 vel bankpostpapier
van 75 g/m2 (20 lb) in invoerlade 4.
Afdrukmateriaal laden in lade 4
Pak de hendel in het midden van de
1
invoerlade stevig vast, druk op de
ontgrendelingshendel en trek de lade
zo ver mogelijk naar buiten.
Let op
Ga door met stap 5 als u het formaat van
afdrukmateriaal wilt gebruiken waarop
de invoerlade op dit moment is ingesteld.
Ga door met stap 2 als u een ander
formaat wilt gebruiken.
Stel de voorste papiergeleider als
2
volgt in. Trek de pin (A) naar boven,
plaats de geleider (B) in de sleuven
onder en boven in de lade die
overeenkomen met het formaat van
afdrukmateriaal dat u wilt laden en
druk vervolgens de pin weer terug.
DU
Herhaal stap 2 voor de achterste
3
papiergeleider.
Herhaal stap 2 voor de
4
linkerpapiergeleider.
Let op
Schuif de linkergeleider naar de
achterkant van de lade om
afdrukmateriaal van 11 x 17 inch
te laden.
Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)
87
5 Laad maximaal 2000 vel
2
bankpostpapier van 75 g/m
(20 lb) in
de invoerlade. Zie Oriëntatie van het
afdrukmateriaal voor alle overige
laden verderop in dit hoofdstuk voor
meer informatie over het laden van
verschillende afdrukmaterialen.
VOORZICHTIG
Plaats in de lade niets links van de
papiergeleiders, anders kan de printer
het afdrukmateriaal niet invoeren en kan
de invoerlade beschadigd worden.
Zorg ervoor dat het papier niet boven
de markering op de linkerpapiergeleider
komt. Teveel afdrukmateriaal in de
invoerlade kan de oorzaak zijn van
storingen.
6 Druk alle vier de hoeken van de
stapel afdrukmateriaal naar beneden
en controleer of het afdrukmateriaal
vlak in de lade ligt.
7 Sluit lade 4.
88 3 Veelvoorkomende afdruktaken
8 Stel het soort afdrukmateriaal in via
het bedieningspaneel. Zie Soort en
formaat van het afdrukmateriaal
configureren in hoofdstuk 2 voor
meer informatie over het configureren
van het bedieningspaneel.
Let op
Stel altijd het soort afdrukmateriaal in via
het bedieningspaneel van de printer,
zodat niet op het verkeerde soort wordt
afgedrukt (zoals op transparanten in
plaats van op normaal papier).
DU
Afdrukken vanuit lade 4
Selecteer het soort en formaat van het afdrukmateriaal in de
1
toepassing of de printerdriver. Zie Soort en formaat van het
afdrukmateriaal configureren in hoofdstuk 2 voor meer informatie
over het instellen van het soort en formaat van het
afdrukmateriaal met het bedieningspaneel.
Geef in uw toepassing de opdracht het bestand af te drukken.
2
Afdruktips voor lade 4 (alleen voor sommige
printermodellen)
Gebruik alleen papier met briefhoofden dat voldoet aan de
specificaties voor deze printer (zie Voorgedrukte formulieren en
briefhoofdpapier eerder in dit hoofdstuk).
DU
Afdrukken vanuit lade 4 (alleen voor sommige printermodellen)
89
90 3 Veelvoorkomende afdruktaken
DU
Geavanceerde
4
afdrukfuncties
Overzicht
In dit hoofdstuk worden een aantal
behandeld, om u te helpen de beste resultaten te bereiken met
uw printer. Deze tak en worden "gea v anceerd" genoemd omdat u
voor deze taken de instellingen van de printer moet veranderen.
Dit kunt u doen vanuit uw toepassingsprogramma, via de
printerdriver of vanaf het bedieningspaneel van de printer.
geavanceerde afdruktaken
DU
Overzicht
91
HP TonerGauge gebruiken
Met de functie HP TonerGauge kan de gebruiker een schatting
maken van de resterende hoeveelheid toner in de cassettes.
De indicator van HP TonerGauge wordt weergegeven op de
configuratiepagina, op de statustab van de driver en in
HP Web JetAdmin (voor netwerkbeheerders). Het toner-niveau dat
door de meter wordt aangegeven, kan gebruikt worden om te
schatten of er voldoende toner over is om een afdruktaak te v oltooien.
Let opHP TonerGauge moet door de gebruiker opnieuw ingesteld worden
wanneer een nieuw patroon wordt geïnstalleerd om ervoor te zorgen
dat door HP TonerGauge de juiste informatie wordt gerapporteerd.
Zie HP To nerGauge opnieuw instellen op pagina 132.
92 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU
Afdrukken volgens papiersoort en papierformaat
Standaard zoekt de printer het papier op volgens
papierlade). U kunt de printer echter ook zo configureren dat deze het
papier selecteert volgens
briefhoofd) en
formaat
(bijvoorbeeld A4- of Letter-formaat).
(bijvoorbeeld normaal papier of
soort
papierbron
(een
Voordelen van het afdrukken volgens
papiersoort en papierformaat
Als u regelmatig verschillende papiersoorten gebruikt en de
betreffende laden eenmaal juist zijn ingesteld, hoeft u niet meer te
controleren wat voor papier er in een bepaalde lade zit voor u gaat
afdrukken. Dit is vooral praktisch als de printer door meerdere
personen gebruikt wordt en elke gebruiker naar behoefte papier laadt
of verwijdert.
Door af te drukken volgens papiersoort en papierformaat, bent u er
altijd zeker van dat uw afdruktaken op het juiste papier worden
afgedrukt. Sommige printers hebben een functie die de laden
vergrendelt om te vermijden dat er op verkeerd papier wordt
afgedrukt. Door af te drukken volgens papiersoort en papierformaat,
hebt u een dergelijke functie niet meer nodig.
DU
Ga als volgt te werk om af te drukken volgens
papiersoort en papierformaat:
Zorg ervoor dat alle laden juist ingesteld en gevuld zijn.
1
Raadpleeg hiervoor de secties over het laden van papier
(pagina 79
Stel voor elke lade het
2
menu op het bedieningspaneel van de printer. Als u niet zeker
weet welke papiersoort het is (bijvoorbeeld bankpostpapier of
kringlooppapier), kijk dan op het etiket op de verpakking. Zie
pagina 60
en volgende).
papiersoort
voor de ondersteunde papiersoorten.
Afdrukken volgens papiersoort en papierformaat
in via het Papierverwerkings-
93
3Kies de gewenste papierformaat-instellingen vanaf het
bedieningspaneel.
• Lade 1: Als er speciaal papier geladen is, moet u het formaat
van het speciale papier via het Afdrukmenu zo instellen dat het
overeenkomt met het papier dat in lade 1 geladen is.
• Andere laden: De papierformaat-instellingen worden
automatisch aangepast als het papier op de juiste manier
wordt geladen. Zie ook de secties over het laden van papier
(pagina 79
en volgende).
4Selecteer de gewenste papiersoort en het gewenste
papierformaat vanuit uw toepassingsprogramma of de
printerdriver.
Let opVoor printers die op een netwerk zijn aangesloten, kunt u de
papiersoort en het papierformaat ook configureren vanuit HP Web
JetAdmin. Raadpleeg de Help van de printersoftware voor meer
informatie.
Instellingen in de printerdriver en het toepassingsprogramma hebben
voorrang op de bedieningspaneel-instellingen. De instellingen in het
programma hebben voorrang op de instellingen in de printerdriver.
94 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU
Eerste pagina op ander papier
In Windows selecteert u in de printerdriver "Ander papier
1
gebruiken voor eerste pagina". Kies onder Eerste pagina voor de
eerste pagina een lade of een papiersoort en selecteer
vervolgens in Overige pagina’s een lade en een papiersoort voor
de overige pagina’ s. Leg het papier met de afdrukkant naar bov en
in de lade, met de bovenkant van de pagina naar de achterkant
van de printer toe en de lange zijde van de pagina naar de
invoerbaan van de printer toe.
Op de Macintosh selecteert u "First from" (Eerste uit) en "Remaining
from" (Resterende uit) in het dialoogvenster Afdrukken.
Let op
Let op
Het hangt van uw toepassingsprogramma en de daarbij behorende
printerdriver af, welke opties u w aar moet kiezen en hoe u daarvoor te
werk moet gaan. Sommige opties zijn alleen beschikbaar via de
printerdriver.
Laad het papier voor de overige pagina’s van het document in
2
een andere lade. U kunt de eerste pagina en de ov erige pagina’s
selecteren volgens papiersoort. Zie Afdrukken volgens
papiersoort en papierformaat op pagina 93 voor meer informatie.
Het papierformaat moet voor de eerste en de overige pagina’s
hetzelfde zijn.
DU
Eerste pagina op ander papier
95
Meerdere pagina’s op één vel papier
afdrukken
U kunt meer dan één pagina op eenzelfde vel papier afdrukken.
Deze functie is in bepaalde printerdrivers beschikbaar om goedkope
proefafdrukken te maken.
Zoek voor het afdrukken van meer dan één pagina op één vel papier
naar de optie Pagina’s-per-vel in de tab Afwerking van de
printerdriver. Deze wordt ook wel aangeduid als ’2-op-een-vel’-,
’4-op-een-vel’-, ’n-op-een-vel’-afdrukken, of als ’2-plus’-, ’4-plus’- of
’n-plus’-afdrukken.
96 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU
QuickSets maken en gebruiken
Met QuickSets kunt u de huidige driver-instellingen opslaan (bijv.
pagina-oriëntatie, afdrukken van n-per-vel en papierbronnen) om
deze opnieuw te gebruiken. QuickSets kunnen v oor het gemak van uit
de meeste tabs van de printerdriver geselecteerd en opgeslagen
worden. Tevens kunt u de standaard instellingen voor de printerdriver
herstellen door in de keuzelijst voor de Quic k Sets de optie Standaard
instellingen te selecteren.
Let op
QuickSets zijn alleen in Windows beschikbaar.
QuickSets
PrinterdriverProcedure
(Windows 3.1/9x/
NT 4.0/Windows
2000)
QuickSets maken
Let op:
2000 gebruikt en de printerdriver vanaf de
server draait, hebt u voor het opslaan van
nieuwe QuickSets de bevoegdheid van een
beheerder (administrator) nodig.
1
2
3
Als u Windows NT 4.0 of Windows
Ga naar de printerdriver.
Selecteer de gewenste
afdrukinstellingen.
Typ in het vak voor de QuickSets een
naam voor de geselecteerde instellingen
(bijv. "Kwartaalrapport" of "Status van
mijn project").
DU
Klik op Opslaan.
4
Tijdens het opslaan van de QuickSets
5
worden alle huidige instellingen
opgeslagen. Deze instellingen worden nu
door de printerdriver onthouden.
Klik op OK.
6
QuickSets maken en gebruiken
97
QuickSets (vervolg)
PrinterdriverProcedure
QuickSets gebruiken
1Ga naar de printerdriver.
2Selecteer het gewenste item in de
keuzelijst QuickSets.
3Klik op OK. De printer is nu ingesteld
voor het afdrukken volgens de
instellingen in de door u geselecteerde
QuickSet.
98 4 Geavanceerde afdrukfuncties
DU
Een taak snelkopiëren
De snelkopieerfunctie dient voor het afdrukken van het gewenste
aantal exemplaren van een taak en voor het opslaan van de taak op
de harde schijf van de printer. Verdere exemplaren kunnen later
afgedrukt worden.
VOORZICHTIG
Met de functie voor snelkopiëren kan iedere gebruiker de laatste
32 taken afdrukken. Deze functie kan in de driver worden
uitgeschakeld.
Deze functie is de standaard instelling voor iedere taak en kan in de
driver uitgeschakeld worden. Raadpleeg voor meer informatie over
het aangeven van het aantal snelkopieertaken dat opgeslagen kan
worden het bedieningspaneelitem
SNELKOPIETAKEN
op pagina 32
.
Extra exemplaren van een snelkopietaak
afdrukken
Ga als volgt te werk voor het afdrukken via het bedieningspaneel v an
extra exemplaren van een taak, die op de harde schijf van de printer
zijn opgeslagen:
Druk meerdere malen op M
1
verschijnt.
Druk op O
2
Druk op S
3
verschijnt.
tot de naam van de gewenste taak verschijnt.
PTIE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
ENU
tot
SNELKOPIETAAKMENU
AANTAL=1
DU
Druk op - W
4
verschijnt.
Druk op S
5
+ tot het gewenste aantal exemplaren
AARDE
ELECTEREN
om de taak af te drukken.
Een taak snelkopiëren
99
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.