2 route de Tours, 72500 Château-du-Loir,
Frankrijk
verklaren dat het product dat beschreven
wordt in deze handleiding voldoet aan de
technische normen:
EN 55013:2001+A1:2003
EN 55020:2002+A1:2003
EN 61000-3-2:2000
EN 61000-3-3.1995+A1:2001
EN 60065:2002
Jurjen Amsterdam
Harman Consumer Group, Inc.
07/06
Opzet van de handleiding
Om de handleiding optimaal te kunnen gebruiken in combinatie met de afstandsbediening, de bedieningsorganen, de aansluitingen en de display is deze als volgt ingedeeld:
VOORBEELD (vet gedrukt) geeft een toets op de afstandsbediening of de voorzijde aan, dan wel een
aansluiting op de achterzijde.
VOORBEELD (display) geeft een aanwijzing in de display aan.
VOORBEELD – (Synchro type) geeft een aanwijzing aan die in de LC display van de afstandsbediening
verschijnt.
1
- (cijfer in een hokje) verwijst naar een specifieke toets op de voorzijde.
- (cijfer in een cirkel) verwijst naar een aansluiting op de achterzijde.
0
- (cijfer in een ovaal) verwijst naar een toets op de afstandsbediening.
A - (letter in een ovaal) verwijst naar een toets van Zone II op de afstandsbediening.
De vorm van de tekstcursor in de in-beeld menu’s kunnen iets afwijken van de afbeeldingen in
deze handleiding. Ongeacht of de tekst verschijnt in hoofdletters of kleine letters, de prestaties en de
bediening blijft hetzelfde.
2 INHOUD
Inleiding
Dank u voor de aanschaf van een
Harman Kardon product!
Met de aanschaf van een Harman Kardon
AVR 645 staat u aan het begin van vele jaren
luisterplezier.
De AVR 645 beschikt over de uitgebreidste audioen videoprocessing, bedienings- en aansluitmogelijkheden die ooit door Harman Kardon
werden aangeboden. Daarmee wordt de best
denkbare audio- en videoreproductie geleverd
met elk type bronmateriaal. Door moderne
processoren te combineren met ontwikkelingen
zoals EzSet/EQ, integreert de AVR645 elke component in uw systeem naadloos tot één geheel
en biedt u het beste in beeld en geluid.
Sommige van de toonaangevende eigenschappen waarover de AVR 645 beschikt, zoals
HDMI™ aansluitmogelijkheden, ervaart ook de
meest vervente home theater enthousiast als
vernieuwend.
Om optimaal plezier van uw nieuwe receiver te
hebben, raden we u aan deze handleiding in zijn
geheel te lezen. Controleer ook of alle verbindingen met de luidsprekers, bronnen en andere
externe apparatuur correct zijn uitgevoerd. Op
deze manier raakt u zo snel mogelijk vertrouwd
met alle functies en de bedieningsorganen en
kunt u alle mogelijkheden van de AVR benutten.
Bewaar de handleiding om deze later nog eens
te raadplegen.
Omschrijving en Eigenschappen
De AVR 645 vormt het hart van uw home entertainment systeem met een groot aantal luistermogelijkheden voor vrijwel elke denkbare audioof videobron, of het nu gaat om een uitzending,
een film of een sportevenement in HDTV of een
oude mono- of stereo-opname. Bij het afspelen
van digitale audiobronnen via conventionele
optisch en coax digitale ingangen, dan wel via de
voor HDMI 1.1 geschikte verbindingen,
decodeert de AVR 645 Dolby Digital, Dolby
Digital EX, DTS en DTS-ES datastreams.
Tweekanalen stereo en matrix surround bronnen
profiteren van alle huidige Dolby Pro Logic IIx
functies en DTS Neo:6. De nieuwste versie van
onze eigen Logic 7
®
processor is aanwezig voor
een breder, meer omringend geluidsbeeld en een
betere positionering van het surround geluid,
ongeacht het type bronmateriaal. Extra
audioweergave en bewerkingen omvatten een
directe verbinding naar een geschikte op computerbestanden gebaseerde bronnen via een
directe USB-verbinding.
Bij de AVR 645 is het videogedeelte uiterst
serieus opgezet. Naast de twee HDMI ingangen
en drie 100 MHz analoge component videoingangen. Bij de AVR 645 is het videogedeelte
uiterst serieus opgezet: naast de twee HDMIingangen en drie 100 MHz analoge component
video-ingangen, zet de AVR 645 de binnengekomen analoge signalen om in een HDMI-uitgang of converteert composiet en S-videosignalen naar component voor verbindingen met
één kabel. Voor het combineren van audio en
video bezit de AVR 645 een A/V sync vertraging
(delay) zodat het niet lipsynchroon lopen in
materiaal waarin digitale video bewerking is
gebruikt, wordt geëlimineerd.
Coax en optische digitale uitgangen zijn beschikbaar voor gebruik van digitale recorders, en
zowel de analoge audio/video als de coax digitale aansluitingen op de voorzijde kunnen op uitgang worden omgeschakeld voor gebruik met
draagbare recorders - exclusief voor
Harman Kardon. Twee video opname uitgangen,
voorversterkeruitgang en een kleur gecodeerde
8-kanaals ingang maken de AVR vrijwel toekomstzeker, en biedt deze alles wat voor de nieuwste
formaten van morgen nodig is.
De flexibiliteit en het vermogen van de AVR 645
gaat nog verder dan uw home theater of
luisterkamer. De AVR bevat een uitgebreid multizone bedieningssysteem met de mogelijkheid
een bron te kiezen voor uw centrale kamer en
een andere bron voor een (Audio) tweede kamer.
Zowel composiet video als S-video en audio,
worden naar de tweede kamer doorgestuurd,
waarbij u volledige controle hebt over het
volume via een afzonderlijk infrarood link voor de
afstandsbediening. Om de bediening van de AVR
vanuit een tweede kamer gemakkelijk te maken
wordt er een afzonderlijke ZR 10 afstandsbediening bijgeleverd.
De extra meerkamerfuncties omvatten de
mogelijkheid twee versterkerkanalen van de AVR
toe te wijzen aan het meerkamersysteem, plus de
verbinding van de AVR met het innovatieve A-
®
BUS
toetsenbord voor meerkamerbesturing zon-
der dat extra versterkers nodig zijn.
De krachtige versterker van de AVR 645 maakt
gebruik van de traditionele Harman Kardon highcurrent ontwerp technologieën om de grote
dynamiek van elk programmamateriaal te
kunnen weergeven.
Harman Kardon heeft de ‘HiFi’ receiver meer dan
vijftig jaar geleden uitgevonden. Met state-ofthe-art en beproefde schakelingen vormt de AVR
de perfecte combinatie in digitale audio technologie, een rustige maar krachtige analoge versterker in een elegante, gemakkelijk te gebruiken
vormgeving.
■ Dolby
®
Digital, Dolby Digital EX en
Dolby Pro Logic
volldige pakket DTS
®
DTS-ES
®
IIx Decoders, en het
6.1 Discrete & Matrix en DTS
®
functies, inclusief
96/24.
■ Zeven kanalen high-current versterking
en twee kanalen toewijsbaar aan
surround achter of meerkamer toepassingen.
®
■ De exclusieve Logic 7
van
Harman Kardon, samen met de keuze
uit diverse Dolby Virtual Speaker
processing bij gebruik van slechts twee
luidsprekers
■ Dolby Headphone voor een open en
ruimtelijk geluidsbeeld bij gebruik van
een hoofdtelefoon.
■ USB aansluitmogelijkheid voor audioweergave met geschikte computers en
gemakkelijk systeem opwaardering.
■ Twee HDMI™ 1.1 en drie toewijsbare
analoge component ingangen met
grote bandbreedte maken hem geschikt
voor alle high-definition videobronnen
■ Het moderne EzSet/EQ van
Harman Kardon configureert de luidsprekerinstellingen automatisch en stelt
de kamerequalizer in voor een
gemakkelijke, snelle en nauwkeurige
systeemopzet.
■ Grote bandbreedte, HDTV compatibele
videoschakeling.
■ Analoge A/V Ingangen op de Voorzijde,
Omschakelbaar als Uitgang.
■ Digitale ingangen op de voorzijde en
coax digitale uitgangen voor gemakkelijk
aansluiten van draagbare apparatuur en
de nieuwste video spelletjes.
■ Talloze digitale ingangen en uitgangen.
■ In-beeld menu en display systeem.
■ Uitgebreide meerkamer opties, inclusief
een standaard Zone II, toewijsbare
versterkerkanalen en A-BUS/
READY
®
functie voor luisteren naar een andere
bron in een andere zone.
■ 6-Kanaals/8-kanaals Directe Ingang en
Voorversterker Uitgangen voor
Gemakkelijke Uitbreiding en Gebruik
met Toekomstige Formaten.
■ Uitgebreide bass management opties,
inclusief Quadruple Crossover
■ Instelbare A/V Sync vertraging voor elke
ingang zorgt voor lipsynchrone digitale
programma’s en video-opnamen.
NEDERLANDS
INLEIDING 3
Veiligheid
WAARSCHUWING
KANS OP ELEKTRISCHE
SCHOKKEN. NIET OPENEN
LET OP: VERMIJD HET RISICO VAN ELEKTRISCHE SCHOKKEN. OPEN NOOIT ZELF DE BEHUIZING. IN HET APPARAAT
BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ZELF KUNNEN WORDEN ONDERHOUDEN,
GEREPAREERD EN/OF VERVANGEN. LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN GEKWALIFICEERDE TECHNICI.
WAARSCHUWING: VERKLEIN BRANDGEVAAR EN DE KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN; STEL HET APPARAAT NIET
BLOOT AAN REGEN OF VOCHT.
Het symbool van de bliksemschicht met
pijlpunt en een gelijkzijdige driehoek
waarschuwt de gebruiker voor de aanwezigheid van ongeïsoleerde gevaarlijke
voltages binnen in de behuizing van het
apparaat. Deze voltages kunnen elektrische schokken veroorzaken.
Het uitroepteken in een gelijkzijdige
driehoek waarschuwt de gebruiker voor
de aanwezigheid van belangrijke informatie aangaande onderhoud en service
in de gebruiksaanwijzing.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Controleer netspanning voor gebruik
Uw nieuwe AVR is ontworpen voor gebruik met
LEES DIT VOORDAT U HET
APPARAAT IN GEBRUIK NEEMT
Installeer dit apparaat niet in een afgesloten
ruimte zoals een kast of iets dergelijks - en
achterzijde minimaal 10 cm ruimte vrij. Houd het
apparaat uit direct zonlicht, uit de buurt van
warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of
koude.
Vermijd opstelling op een plaats waar er iets op
kan vallen of het apparaat kan worden blootgesteld aan lekkende of spattende vloeistoffen.
Zet de volgende dingen nooit op de tuner:
– Brandende objecten (b.v. kaarsen) daar dat
brand kan veroorzaken, het apparaat kan
beschadigen en tot letsel kan leiden.
– Vazen met vloeistof die om kunnen vallen en
zo elektrische schokken kunnen veroorzaken
en het apparaat beschadigen.
Dek het apparaat niet af met kranten, een tafelkleed of iets anders dat de ventilatie belemmert.
Doordat de temperatuur in het inwendige dan
oploopt, kan brand ontstaan en letsel worden
toegebracht.
Stel het apparaat op in de nabijheid van een
stopcontact waar de stekker gemakkelijk te
bereiken is.
Dit apparaat voert stroom zolang het met het
lichtnet is verbonden, ook wanneer het is uitgeschakeld. Die toestand noemen we standby en
daarin wordt slechts een minimale hoeveelheid
stroom opgenomen.
WAARSCHUWING
OM HET RISICO OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN HET
APPARAAT NOOIT BLOOTSTELLEN AAN
VOCHT OF REGEN.
220 - 240 volt wisselspanning. Sluit u de receiver
op een andere netspanning aan dan waarvoor
deze is bedoeld, dan kan dit gevaarlijk zijn en
zelfs brand ontstaan. Bovendien kan de receiver
hier door beschadigd worden.
Heeft u vragen heeft over de juiste netspanning
voor dit specifieke model of over de netspanning
in uw omgeving, raadpleeg dan eerst uw leverancier voordat het apparaat met het lichtnet
verbindt.
Gebruik geen verlengsnoeren
Gebruik het apparaat alleen met het vaste netsnoer. Het gebruik van verlengsnoeren met dit
product wordt afgeraden. Leg, net als bij andere
elektrische apparaten, het netsnoer niet onder
vloerbedekking of tapijten en zet er geen zware
voorwerpen op. Een beschadigd netsnoer onmiddellijk door een erkende technische dienst laten
vervangen door een exemplaar dat aan de fabrieksspecificaties voldoet.
Ga voorzichtig met het netsnoer om
Wanneer u het netsnoer uit het stopcontact
neemt, trek dan altijd aan de stekker en niet aan
het snoer. Wanneer het apparaat voor langere
tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
stekker uit het stopcontact.
Open de behuizing niet
In dit product bevinden zich geen onderdelen die
door de gebruiker gerepareerd kunnen worden.
Bij het openen van de behuizing kunt u een
schok oplopen en wijzigingen aan het product
zullen de garantie ongeldig maken. Mocht water
of een metalen voorwerp zoals een paperclip,
een nietje of iets dergelijks in het apparaat terechtkomen, neem dan de stekker direct uit het
stopcontact en raadpleeg een erkende
reparateur.
Opstelling
■ Plaats het apparaat, om een goede werking te
verzekeren en risico’s te vermijden, op een ste
4 VEILIGHEID
vige en vlakke ondergrond. Zet u het apparaat op
schap, controleer dan of het schap en de steunen
het gewicht kunnen dragen.
■ Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voor
ventilatie rond het apparaat. Plaatst u dit
product in een kast of andere gesloten ruimte,
controleer dan of er voldoende lucht in de
kast circuleert. In sommige gevallen kan een
ventilator nodig zijn.
■ Plaats het apparaat niet op een tapijt of een
dergelijke ondergrond, daar dan de ventilatiesleuven worden afgesloten.
■ Gebruik het apparaat niet op extreem hete of
koude plaatsen, op een plaats waar het blootstaat aan direct zonlicht, of in de nabijheid
van een verwarming.
■ Plaats het apparaat niet in een vochtige of
stoffige omgeving.
■ Zorg ervoor dat de ventilatiesleuven in de
bovenzijde van het apparaat vrij blijven en
plaats er geen voorwerpen op.
Schoonmaken
Maak het apparaat zonodig schoon met een
schone, zachte en droge doek. Indien nodig kunt
bevochtigt u een zachte doek met lauw sop en
daarna met een doek met schoon water. Droog
het apparaat onmiddellijk af met een droge
doek. Gebruik NOOIT benzeen, reinigingsmiddelen met drijfgassen, verdunner, alcohol of andere
vluchtige middelen. Gebruik geen schuurmiddelen, want deze kunnen de afwerking van metalen
onderdelen beschadigen. Vermijd het gebruik van
insecticiden in de buurt van dit apparaat.
Verplaatsen
Alvorens het apparaat te verplaatsen controleren
of alle verbindingen met andere apparaten
losgenomen zijn en dat de stekker van het apparaat zelf uit het stopcontact genomen is.
Uitpakken
De doos en overig verpakkingsmateriaal dat
gebruikt werd om uw nieuwe receiver tijdens
transport te beschermen zijn speciaal ontworpen
om schokken en trillingen te absorberen.Wij
adviseren u de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren voor het geval u gaat verhuizen
of als het apparaat ooit gerepareerd zou moeten
worden. Om de omvang van de doos te
verkleinen kunt u deze plat maken. Dit doet u
door het plakband op de bodem helemaal los te
maken en de doos plat te drukken. De kartonnen hulpstukken kunnen op dezelfde manier
worden bewaard. Verpakkingsmateriaal dat niet
samengedrukt kan worden kan in een plastic
zak worden bewaard. Wilt u het verpakkingsmateriaal niet bewaren, is het goed te weten dat
de doos en het overige verpakkingsmateriaal
gerecycled kunnen worden. Denk aan het milieu
en lever dit materiaal in op de daarvoor
aangewezen plaats.
Netschakelaar: druk op deze toets om de
AVR in te schakelen. Is de schakelaar ingedrukt,
dan staat het apparaat in standby, wat wordt
aangegeven door de oranje LED
standby schakelaar
2
3
. Wanneer deze toets
NIET ingedrukt is, werkt het apparaat niet. Om
het apparaat geheel uit te schakelen en ook de
afstandsbediening te blokkeren, deze schakelaar
indrukken zodat deze naar buiten komt en het
woord ‘OFF’ (uit) op de bovenzijde van de
schakelaar zichtbaar wordt.
Opmerking: laat deze schakelaar normaal
gesproken in de positie ON (aan) staan.
2
Standby: wanneer de netschakelaar
ingedrukt is, drukt u op deze toets om de
AVR in te schakelen. Druk deze knop opnieuw in
om het apparaat uit (standby) te schakelen. De
lichtnetindicatie
3
(rond de schakelaar)
wordt blauw als het apparaat aan staat.
3
Lichtnetindicatie: licht amber op tijdens
standby, als teken dat het apparaat gereed is
voor gebruik. Ingeschakeld licht deze blauw op.
rond de
1
Insteltoets
@
Voorkeurposities
#
$
%
^
&
*
(
Ó
Ô
4
›
Functie
Ingangskeuze
RDS Functie
Vertraging
Optisch Digitale Ingang 4
In/Uitgang Status
Coax Digitale Ingang 4
Video 4 Ingang/Uitgang
Klepje Voorzijde
Hoofdtelefoonuitgang: sluit hierop een
hoofdtelefoon aan om ongestoord te kunnen
luisteren. Gebruik een hoofdtelefoon met een
standaard 6,3 jackplug. Bij het aansluiten van de
hoofdtelefoon worden de luidsprekers in de
centrale kamer en alle voorversterkeruitgangen
automatisch uitgeschakeld.
5
Surround groep: indrukken om de eerste
groep surround functies te kiezen. Telkens wanneer u drukt wordt de volgende groep gekozen
in deze volgorde: Dolby functies ➜ DTS Digital
functies ➜ DSP functies ➜ Stereo functies ➜
Logic 7 functies, enz.
Is de toets ingedrukt en staat de gewenste groep
in beeld en op de onderste regel van de display
˜
, druk dan op Surround functie9om door
de beschikbare functies te schakelen.Voorbeeld:
druk op deze toets om de Dolby groep te kiezen
en druk dan op Surround functie
9
om uit de
beschikbare Dolby functies te kiezen.
Surround Indicatie
Ò
Luidspreker/Kanaal Indicatie Ingang
Ú
Digitale Bronkeuze
Û
Kanaalkeuze
Ù
Volumeregelaar
ı
Ingangskeuze
ˆ
Display
˜
Sensor Afstandsbediening
¯
EzSet/EQ Microfooningang
˘
6
Luidspreker: indrukken om het configureren
van de AVR op de luidsprekers die u gebruikt te
starten. Voor uitgebreide informatie over het configureren van de luidsprekerinstellingen via het
frontpaneel, zie pagina 33.
7
Functie ‹: Wanneer een correctie wordt
gemaakt met kanaalkeuze
bronkeuze
Û
Ù
of digitale
kunt u hiermee door de verschil-
lende opties schakelen.
8
Klankregeling in/uit: de klankregeling en
balans worden ingeschakeld door deze toets in
te drukken. De indicatie
de display
˜
TONE IN verschijnt in
en met de regelaars Bass,
Treble en Balance kan het signaal naar de
luidsprekers worden gecorrigeerd. Staat de
indicatie
TONE OUT in de display, dan wordt
het signaal ‘recht’ weergegeven, ongeacht de
positie van de instellingen.Meer informatie op
pagina 41.
BEDIENINGSORGANEN 5
Bedieningsorganen
9
Surround Functie: schakel met deze toets
door de afzonderlijke surround functies nadat op
Surround Groep
hiervoor).
)
Afstemmen: druk op de linkerzijde van de
toets om naar een lagere frequentie te gaan, of
op de rechter zijde om naar een hogere frequentie te gaan. Wordt een zender met een sterk signaal gevonden dan verschijnt
TUNED
of AUTO TUNED in de display
(met de hand afgestemd of automatisch
afgestemd). Zie pagina 51 voor meer informatie
over afstemmen.
!
FM/MG keuze: druk op deze toets om tuner
als bron van de AVR te kiezen. Na eenmaal
indrukken hoort u de laatst gebruikte zender;
nogmaals indrukken schakelt heen en weer
tussen AM (= MG) en FM. Houd de toets vast om
te schakelen tussen stereo en mono, handafstemming en automatische afstemming. Zie pagina
51 voor nadere informatie.
@
Instellen: regelt het instellen en configureren van de in de display
instelling, die dan in het geheugen van de AVR
wordt opgeslagen.
#
Voorkeurposities: druk op deze toetsen
om voor- of achteruit door het overzicht van de
voorkeurzenders te schakelen. Zie pagina 51 voor
nadere informatie.
$
Functie ›: Wordt een instelling gemaakt
met kanaalkeuze
Û
dan kan met deze toets door de beschikbare
opties worden gescrolld.
%
Ingangskeuze: druk één of meermaals op
deze toets om een andere bron te kiezen.
^ RDS functie: indrukken om de verschillende
boodschappen van het RDS-systeem van de
AVR tuner op te roepen. Zie pagina 51 voor
nadere informatie over RDS.
& Vertraging: indrukken om de vertraging
voor de Dolby Surround functies in te stellen. Zie
pagina 35 voor nadere informatie omtrent het
instellen van de vertraging.
5
is gedrukt (zie punt
MANUAL
˜
aangegeven
Ù
of digitale bronkeuze
5
˜
*
Digitale ingang 4 optisch: sluit de
optische digitale audio uitgang van een audio of
video product hierop aan. Wordt de ingang niet
gebruikt zorg dan dat de ingang met het dopje is
afgedekt om te voorkomen dat er stof in de
ingang komt.
(
In/Uitgang Status: normaal gesproken
lichten deze LED indicaties groen op als teken
dat de Video 4 A/V
4
Ó
digitale aansluiting op de voorzijde, werken
als ingangen. Wanneer een van deze aansluitingen geconfigureerd is als uitgang, wordt de indicatie rood als teken dat deze aansluiting gebruikt
kan worden voor opname. Zie pagina 45 voor
meer informatie over het als uitgang configureren van de aansluitingen op de voorzijde.
Ó
Digitale ingang 4 coax: wordt gewoonlijk
gebruikt voor het aansluiten van draagbare
digitale audio apparaten, videospelletjes en
andere producten die een coax digitale aansluiting hebben. Kan ook als uitgang worden
gebruikt om een signaal naar CD-R, MiniDisc of
ander digitaal opnamemedium te voeren. Zie
pagina 45 voor informatie over de configuratie
van de Digital Coax 4 aansluiting.
Ô
Video 4 Ingang/Uitgang: deze
audio/video aansluitingen kunnen gebruikt
worden als tijdelijke verbinding met videospelletjes of draagbare audio/video apparaten zoals
camcorders en draagbare audio spelers. Kunnen
ook geconfigureerd worden als uitgangen (ook
S-Video) voor opname met een audio- of videorecorder. (zie pagina 45 voor nadere informatie)
Klepje Voorzijde: om het klepje te openen
en toegang te krijgen tot de aansluitingen en de
knopjes achter het klepje drukt u dit aan een
bovenhoek voorzichtig naar beneden en naar u
toe.
Ò
Surround Indicatie: de indicatie geeft de
gekozen functie aan. Denk er aan dat bij het
inschakelen alle indicaties kort oplichten, waarna
in normaal bedrijf alleen de gekozen functie blijft
branden.
Ô
aansluitingen of de Coax
Ú
Luidspreker/kanaal functie: geeft aan
welke luidspreker voor elk kanaal gekozen is, of
de configuratie van het binnenkomende signaal.
De indicaties voor de luidsprekers links, centrum,
rechts, links surround en rechts surround bestaan
uit drie hokjes, terwijl de subwoofer een enkel
hokje is. Het middelste hokje licht op wanneer
een ‘kleine’ luidspreker is gekozen, de buitenste
twee wanneer een grote luidspreker is gekozen.
Brandt geen enkel hokje voor de kanalen centrum, surround of subwoofer, dan zijn er voor die
posities geen luidsprekers gekozen. Zie pagina
36 voor nadere informatie over het configureren
van de luidsprekers. De letter in het middelste
hokje geeft een actief kanaal aan. Voor
standaard analoge bronnen zullen alleen L en R
oplichten, wat een stereobron aangeeft. Gaat het
om een digitale bron dan geven de indicaties aan
welke kanalen op de digitale ingang worden
ontvangen. Een knipperende letter geeft een
onderbroken digitaal signaal aan. Zie pagina 44
voor nadere informatie over deze indicaties.
Û
Digitale Bronkeuze: druk op deze toets
om te kiezen tussen de optische
Ó
digitale ingangen. (zie pagina 43 voor
nadere informatie)
Ù
Kanaalkeuze: indrukken om de verschillende kanalen in te stellen met behulp van een
externe audiobron. Voor meer informatie over het
instellen van de uitgangsniveaus, zie pagina 46.
ı
Volume: draai deze knop naar rechts om het
niveau te verhogen, of naar links om het niveau
te verlagen. Mute (geluid uit) wordt automatisch
opgeheven zodra de volumeregelaar wordt
verdraaid.
ˆ
Ingangsindicatie: de indicatie geeft de
gekozen bron aan. Denk er aan dat bij het
inschakelen alle indicaties kort oplichten, waarna
in normaal bedrijf alleen de gekozen bron blijft
branden.
˜
Display: in de display worden aanwijzingen
en indicaties gegeven die u helpen het apparaat
te bedienen.
¯
Sensor afstandsbediening: deze sensor
ontvangt de bevelen van de afstandsbediening.
Richt de afstandsbediening hierop en zorgt dat
de sensor niet geblokkeerd wordt, tenzij een
externe sensor is aangesloten.
˘
EzSet/EQ Microfooningang: voordat u het
geautomatiseerde EzSet/EQ instelproces start,
sluit u de microfoon op deze ingang aan. In
andere situaties hoeft de microfoon niet aangesloten te zijn.
*
en coax
6 BEDIENINGSORGANEN
Aansluitingen
The
Bridge
TM
NEDERLANDS
MG antenne
FM antenne
Tape ingangen
Tape uitgangen
Hoofd Subwoofer Uitgang
DVD audio ingangen
CD ingang
Meerkamer Audio Uitgangen
A-BUS
8-Kanaals Directe Ingangen
Digitale audio uitgangen
TV/monitor uitgang
DVD video ingangen
Front Luidsprekers Uitgangen
Centrum Luidspreker Uitgang
Surround Luidsprekers Uitgangen
Opmerking: om het aansluiten van de verschillende verbindingen voor meerkanaals inen uitgangen en de luidsprekers gemakkelijk te
maken, zijn alle aansluitingen van een kleurencode voorzien, overeenkomstig de nieuwste CEA
standaard:
Front LinksWit
Front Rechts:Rood
Centrum:Groen
Surround Links:Blauw
Surround Rechts:Grijs
Surround Achter Links:Bruin
Surround Achter Rechts: Tan
Subwoofer (LFE):Paars
Digitaal Audio:Oranje
Composiet Video:Geel
Component Video ‘Y’:Groen
Component Video ‘Pr’:Rood
Component Video ‘Pb’:Blauw
Geschakelde lichtnetuitgang
USB Aansluiting
Lichtnetingang
Video 2 Component Video Ingangen
Component Video Uitgangen
Video 1 Component Video Ingangen
Uitgang IR afstandsbediening
Ingang IR afstandsbediening
Multi IR ingang
Video 1 video uitgangen
Video 1 video ingangen
HDMI Uitgang
Video 3 video ingangen
Video 2 video ingangen
Optisch digitale ingangen
Coax digitale ingangen
MG-antenne: sluit hierop de bijgeleverde
MG raamantenne aan. Wordt een externe
MG-antenne gebruikt, sluit die dan aan conform
de daarbij gevoegde aanwijzingen.
FM-antenne: sluit hierop de bijgeleverde
FM-antenne aan, of een buitenantenne, dan wel
een kabelsysteem.
Tape-ingangen: verbind deze ingangen met
de Play/Out uitgangen van een audiorecorder.
Tape-uitgangen: verbind deze uitgangen
met de Record/In ingangen van een audiorecorder.
HDMI Ingang
Video 2 audio ingangen
Video 3 audio ingangen
Video 1 audio ingangen
Video 1 audio uitgangen
Voorversterker uitgangen
Surround Achter/Meerkamer
luidsprekeruitgangen
RS-232 Poort
Ventilatorsleuven
DVD/Video 3 Component Video Ingang
Afstandsbediening IR Draaggolf Uitgang
Trigger Uitgang 1
The Bridge Digital Media Speler
(DMP) Ingang
Hoofd Subwoofer Uitgang: verbind deze
uitgang met de lijningang van een actieve subwoofer. Bij gebruik van een losse subwooferversterker wordt deze uitgang met de ingang van
die versterker verbonden. Gebruikt u slechts één
subwoofer, sluit deze dan hierop aan.
DVD Audio Ingang: verbind deze ingang
met de analoge audio uitgang van een DVDspeler of een andere audiobron.
CD Ingang: verbind deze ingang met de
analoge audio uitgang van een compact disc
speler of CD-wisselaar of een andere audiobron.
Meerkamer Audio Uitgangen: sluit hierop
extra audio eindversterkers aan om in een andere
kamer naar de voor het meerkamersysteem
gekozen bron te kunnen luisteren.
AANSLUITINGEN 7
Aansluitingen
A-BUS: verbind deze aansluiting met een
extra A-BUS gecertificeerde afstandsbediening of
versterker om zo de meerkamer faciliteiten van
de AVR uit te breiden. Zie pagina 20 voor meer
informatie over A-BUS.
8-Kanaals Directe Ingangen: deze ingangen worden gebruikt voor het aansluiten van
DVD-Audio of SACD spelers met discrete analoge
uitgangen. Afhankelijk van de, bron kunnen alle
acht ingangen worden gebruikt, hoewel in de
meeste gevallen alleen de front links/rechts,
centrum, surround links/rechts en LFE (subwoofer) ingangen gebruikt zullen worden in een
standaard 5.1 audio opzet.
Digitale audio uitgangen: verbind deze
uitgangen met de digitale ingang van een digitale recorder zoals een CD-recorder of een MiniDisc
recorder.
Video Monitor Uitgang: verbind deze
aansluiting met de composiet en/of S-Video
ingang van een TV of monitor of videoprojector
om de in-beeld menu’s te kunnen zien, plus de
met de videoschakelaar op de AVR gekozen standaard video of S-Video bron.
DVD video-ingangen: verbind deze ingangen met de composiet of S-video uitgangen van
een DVD-speler of andere videobron.
Front Luidsprekers Uitgangen: verbind
deze uitgangen met de juiste + en – aansluitingen van de linker en rechter luidspreker.
Overeenkomstig de nieuwe CEA kleurcode is de
witte aansluiting de positieve + aansluiting die
verbonden wordt met de rode + aansluiting van
de Front Links luidspreker, conform de oude
codering. De rode aansluiting is de positieve +
aansluiting die verbonden wordt met de rode
positieve + van de Front Rechts luidspreker.
Verbind de zwarte – aansluitingen van de
AVR met de zwarte – van de luidsprekers. Zie
pagina 16 voor nadere informatie over
luidsprekerpolariteit.
Centrum Luidspreker Uitgang: verbind
deze uitgang met de juiste + en – aansluitingen
van de centrum luidspreker. Overeenkomstig de
nieuwe CEA kleurcode is de groene aansluiting
de positieve + aansluiting die verbonden wordt
met de rode + aansluiting van de Centrum luidspreker, conform de oude codering. Verbind de
zwarte – aansluiting van de AVR met de zwarte –
van de centrum luidspreker. Zie pagina 16 voor
nadere informatie over luidsprekerpolariteit.
Surround Luidspreker Uitgangen:
verbind deze uitgangen met de juiste + en
– aansluitingen van de surround luidsprekers.
Overeenkomstig de nieuwe CEA kleurcode is de
blauwe aansluiting de positieve + aansluiting die
verbonden wordt met de rode + aansluiting van
de Surround Links luidspreker, conform de oude
codering. De grijze aansluiting is de positieve +
aansluiting die verbonden wordt met de rode
positieve + van de Surround Rechts luidspreker.
Verbind de zwarte – aansluitingen van de AVR
met de zwarte – van de surround luidsprekers.
Zie pagina 16 voor nadere informatie over luidsprekerpolariteit.
Geschakelde lichtnetuitgang: voor het
voeden van andere apparaten, die dan tegelijk
met standby
ingeschakeld.
USB Aansluiting:verbind een kabel met een
USB “Mini B” plug met de AVR en het andere
einde met een geschikte computer, draaiend op
Windows
van de nieuwste service packs met deze poort
om via de AVR 645 naar audio van de computer
te luisteren. Deze verbinding wordt ook gebruikt
om een geschikte computer met de AVR te
verbinden voor het opwaarderen (upgrade) van
de software indien beschikbaar. Zie pagina 43
voor nadere informatie over het weergeven van
computer audio via de AVR. Aanwijzingen voor
opwaarderen vindt u bij de bestanden voor het
opwaarderen bij het downloaden.
Lichtnetaansluiting: verbind het netsnoer
met deze aansluiting zodra de installatie is
voltooid. Gebruik voor uw eigen veiligheid uitsluitend het meegeleverde netsnoer. Let er bij
eventuele vervanging op dat eenzelfde type
wordt gebruikt.
Component Video 2 Ingang: deze ingang
kan met elke videobron worden gebruikt die is
voorzien van analoge Y/Pr/Pb of RGB component
video uitgangen. De fabrieksinstelling is naar de
Video 2 ingang, maar u kunt deze altijd veranderen via het
pagina 16 voor meer informatie over het configureren van component video ingangen.
Monitor Component Video Uitgang: sluit
deze uitgangen aan op de component videoingangen van een videoprojector of –monitor.
Wanneer een bron, aangesloten op een van de
twee Component video-ingangen
wordt geselecteerd dan zal het signaal naar deze
aansluitingen gestuurd worden.
2
op de AVR worden
®
2000, Windows®XP of hoger voorzien
IN/OUT SETUP menu. Zie
,
Component Video 1 Ingang: deze ingang
kan met elke bron worden gebruikt die is voorzien van analoge Y/Pr/Pb of RGB component
video uitgangen. De fabrieksinstelling is naar de
Video 1 ingang, maar u kunt deze altijd veranderen via het
16 voor meer informatie over het configureren
van component video ingangen.
Opmerking: alle componenten in- en uitgangen
kunnen ook voor RGB signalen gebruikt worden,
op dezelfde manier als beschreven voor de
Y/Pr/Pb signalen en aangesloten op de ingangen
voor de overeenkomstige kleur. RGB aansluiting
is niet mogelijk wanneer de bron een afzonderlijk
sync signaal afgeeft (zie pagina 17).
aansluiting kan de IR-sensor in de receiver ook
andere op afstand bediende apparaten bedienen.
Verbind deze uitgang met de ‘IR-IN’ ingang op
andere Harman Kardon of andere geschikte
apparaten.
sor van de AVR geblokkeerd is door een kast of
andere obstakels, kan een externe sensor worden
gebruikt. Sluit deze op deze ingang aan.
van een IR-sensor in een andere kamer met deze
aansluiting om het meerkamersysteem van de
AVR te bedienen.
uitgangen met de RECORD/INPUT composiet of
S-video ingang van een VCR.
ingangen met de PLAY/OUT composiet of
S-video uitgangen van een VCR of andere videobron.
uitgang met de HDMI ingang op een geschikte
van HDMI voorzien videoscherm.
ingangen met de PLAY/OUT composiet of
S-video uitgangen van een VCR of andere videobron.
ingangen met de PLAY/OUT composiet of
S-video uitgangen van een tweede VCR of
andere videobron.
optisch digitale uitgang van een DVD-speler,
HDTV ontvanger, LD-speler, MD-speler of CDspeler met deze ingangen. Het signaal kan een
Dolby Digital, DTS, 2-kanaals MPEG1 of HDCD
signaal zijn, dan wel een standaard PCM digitale
bron.
IN/OUT SETUP menu. Zie pagina
IR-uitgang afstandsbediening: via deze
Meerkamer IR-ingang: wanneer de IR-sen-
Meerkamer IR-ingang: verbind de uitgang
Video 1 video uitgangen: verbind deze
Video 1 video ingangen: verbind deze
HDMI Uitgang: verbind deze geschikt
Video 3 video ingangen: verbind deze
Video 2 video ingangen: verbind deze
Optisch Digitale Ingangen: verbind de
8 AANSLUITINGEN
Aansluitingen
Coax Digitale Ingangen: verbind de coax
digitale uitgang van een DVD-speler, HDTV ontvanger, LD-speler, MD-speler of CD-speler met
deze ingangen. Het signaal kan een Dolby
Digital, DTS, 2-kanaals MPEG1 of HDCD signaal
zijn, dan wel een standaard PCM digitale bron.
Verbind geen RF digitale uitgang van een
LD-speler met deze ingangen.
HDMI Ingangen: verbind de HDMI uitgang
van videobronnen met een DVD-speler, settop box
of HDTV tuner op één van deze aansluitingen.
Video 2 Audio Ingang: verbind deze aansluitingen met de PLAY/OUT audio-uitgangen
van een tweede VCR of een andere audio- of
videobron.
Video 3 audio ingangen: verbind deze
ingangen met de PLAY/OUT audio uitgangen
van een VCR of andere videobron.
Video 1 Audio Ingang: verbind deze aansluitingen met de PLAY/OUT audio-uitgangen
van een VCR of een andere audio- of videobron.
Video 1 audio uitgangen: verbind deze
uitgangen met de Record/Input ingangen van
een VCR.
Voorversterkeruitgang: verbind deze
aansluitingen met een extra externe
eindversterker voor toepassingen waarbij meer
vermogen nodig is.
Surround Achter/Meerkamer
Luidsprekeruitgangen: deze luidsprekeruit-
gangen worden gewoonlijk gebruikt om de
surround achter links/rechts luidsprekers in een
7.1 systeem te voeden. Ze kunnen echter ook
gebruikt worden om de luidsprekers in een
andere zone te sturen met het signaal dat is
gekozen voor een meerkamersysteem.
Om de uitgang te wijzigen van de standaard
Surround Achter naar Meerkamer Uitgang dient
een instelling in het Meerkamer Menu van het
OSD (in-beeld) systeem worden veranderd. Zie
pagina 49 voor meer informatie voor het configureren van deze luidsprekeruitgang. Bij normaal
surround gebruik zijn bruin en zwart de surround
achter positieve (+) en negatieve (-) aansluitingen en tan en zwart aansluitingen zijn de surround achter rechts positieve (+) en negatieve (-)
aansluitingen.
Voor meerkamer toepassing verbindt u de bruine
en zwarte SBL aansluitingen met de rode en
zwarte aansluitingen van de linker luidspreker in
de andere zone en de tan en zwart SBR aansluitingen met de rode en zwarte aansluitingen
van de rechter luidspreker in de andere zone.
RS-232 Poort: voor besturing van de AVR
via een tweerichtingen RS-232 seriële besturingsverbinding naar een geschikte computer of programmeerbaar afstandsbedieningsysteem.
Vanwege de complexiteit van het programmeren
van RS-232 bevelen, raden we u dringend aan de
aansluiting van deze poort voor de besturing aan
een ervaren en gekwalificeerde technicus over te
laten. Deze aansluiting kan ook verbonden worden met een geschikte computer om de software
en het besturingssysteem van de AVR op te
waarderen zodra nieuwe software beschikbaar
komt.
Ventilatiesleuven: hierlangs komt de lucht
van het ventilatiesysteem van de AVR naar
buiten. Om adequate ventilatie van de receiver
mogelijk te maken en beschadigd van onderdelen door warmte te voorkomen, deze openingen
nooit blokkeren en minimaal ca. 7 cm aan de
achterzijde vrij laten.
DVD/Video 3 Component Video Ingang:
deze ingang kan met elke bron worden gebruikt
die is voorzien van analoge Y/Pr/Pb of RGB component video uitgangen. De fabrieksinstelling is
naar de Video 1 ingang, maar u kunt deze altijd
veranderen via het
pagina 16 voor meer informatie over het configureren van component video ingangen.
Afstandsbediening IR Uitgang: op deze
uitgang staat het complete signaal zoals dat
wordt ontvangen op de Afstandsbedienings-
sensor
¯
bedieningsingang
die is verwijderd van signalen op de Afstandsbedieningsuitgang
om IR afstandsbedieningssignalen naar de
ingang van geschikte apparaten te sturen via
directe verbindingen, dan wel externe IR zenders.
Twijfelt u welke van de twee IR Uitgangen
gebruikt moet worden, raden we u aan met uw
leverancier te overleggen of met de leverancier
van de extra te besturen apparatuur.
Trigger Uitgang 1: verbind deze aansluiting
met de “Trigger In” aansluiting van een extra
externe component zoals een audioversterker die
u samen met de AVR 645 wilt in- en uitschakelen. Bij gebruik van deze verbinding stuurt de
AVR 645 automatisch een laagspanning stuursignaal naar het aangesloten apparaat waarmee dit
apparaat wordt in- en uitgeschakeld wanneer de
AVR 645 wordt ingeschakeld of in standby wordt
gezet. Het aangesloten apparaat dient te reageren op een 6 volt stuursignaal.
IN/OUT SETUP menu. Zie
dan wel via de Afstands-
inclusief de draaggolf
. Gebruik deze uitgang
verbind bij uitgeschakelde AVR 645 het ene einde
van de extra Harman Kardon met de
daarvoor bestemde aansluiting en de andere
zijde met een geschikte Apple iPod. Wordt nu
Digital Media Player als bron gekozen, dan verschijnt de besturing en navigatie van de iPod in
het beeldscherm (indien aangesloten op de
Video Monitor Uitgang
onderste regel van de Display
iPod navigeren en nummers voor weergave
kiezen met
plus de loopwerktoetsen
tandsbediening van de AVR. Zie pagina 45 voor
nadere informatie.
Digital Media Player (DMP):
en de bovenste en
˜
. U kunt de
⁄/¤/‹/›
E
F en Set FQ
P
P op de afs-
NEDERLANDS
AANSLUITINGEN 9
Afstandsbediening
4
E
P
I
N
7
H
P
M
3
2
0
5
8
A
O
J
C
G
F
P
Q
K
9
B
L
D
6
1
0
Standby
1
IR-zender
2
LC Display
3
Inschakelen
4
Ingangskeuze
5
AVR-keuze
6
MG/FM keuze
7
6-Kanaals/8-kanaals Directe Ingang
8
Testsignaal
9
Sluimerfunctie
A
Surroundfunctie
B
Nachtfunctie
C
Kanaalkeuze
D
Dimmer
E
Navigatie
F
Instellen
G
Digitale keuze
H
Cijfertoetsen
I
Tunerfunctie
J
Directfunctie
K
Afstemmen hoger/lager
L
In-beeld display/info
M
Dolby Functie
N
DTS Digital Functie
O
Logic 7 Functie
P
Loopwerktoetsen
Q
Verlichting
Volgende/vorige
Stereo Functie
DTS Neo:6 Functie
Macro's
Disc Skip
Voorkeuze Hoger/Lager
Wissen
Geheugen
Instelling Vertraging
Programmeren
Luidsprekerkeuze
Meerkamer
Volume hoger/lager
EZSet/EQ In/Uit
Kanaal Hoger/Lager
Muting
Klankregeling
Opmerking: de hier gebruikte functienamen
slaan op de voor de AVR gebruikte functies. De
meeste toetsen hebben meerdere functies
wanneer de afstandsbediening voor andere
apparaten wordt gebruikt.
De aansluiting rechts boven op de afstandsbediening is bedoeld voor toekomstige toepassingen. Verwijder de plug niet en sluit er
geen enkel apparaat op aan.
10 AFSTANDSBEDIENING
Afstandsbediening
90
min80min70min60min50min
40
min
30
min20min10min
OFF
Belangrijk: de afstandsbediening van de
AVR 645 kan geprogrammeerd worden om maximaal 7 apparaten, inclusief de AVR zelf, te
besturen. Voordat u de afstandsbediening in gebruik neemt eerst de ingangskeuze
4
indrukken en het apparaat kiezen dat u wilt
gebruiken.Af fabriek is de afstandsbediening van
de AVR ingesteld op het bedienen van de AVR en
de meeste Harman Kardon CD en DVD-spelers en
cassettedecks. De afstandsbediening kan ook een
reeks andere producten bedienen via de codes die
al aanwezig zijn, of door de bevelen van andere
afstandsbediening te programmeren.Voordat u de
afstandsbediening in gebruik neemt met andere
producten, eerst de aanwijzingen op pagina 53-54
over het programmeren van bevelen uitvoeren.
Aan veel toetsen van de afstandsbediening kunnen functies toegewezen worden die afhankelijk
zijn van het product dat met de ingangskeuze
4
geactiveerd is. Hier worden in de eerste
plaats de functies van de afstandsbediening voor
de AVR beschreven
0
Standby: indrukken om de AVR of een aangegeven apparaat in standby te zetten. Denk er
aan dat de bij uitgeschakelde AVR de functies in
de centrale kamer uitgeschakeld zijn, maar dat
wanneer meerkamer functies geactiveerd zijn,
deze actief zullen blijven.
1
IR-zender: richt dit op de sensor van de
AVR bij het indrukken van een toets, zodat de
infrarood signalen goed worden ontvangen.
2
LC Display: een display met twee regels
voor diverse informatie afhankelijk van de
gegeven bevelen via de afstandsbediening.
3
Inschakelen: druk op deze toets om de
netspanning van het apparaat in te schakelen dat
met de ingangskeuze
4
is gekozen, uitge-
zonderd Tape.
4
Ingangskeuze: door een van deze toetsen in
te drukken gebeuren er drie dingen: staat de
AVR niet aan, dan wordt deze ingeschakeld; dan
wordt de bron gekozen overeenkomend met de
ingedrukt toets, en tenslotte wordt de afstandsbediening omgeschakeld, zodat deze de gekozen
bron bedient.
De toetsen DVD, DMP en HDMI 1 worden
gebruikt voor één van de volgende twee
ingangsbronnen:
• De eerste keer dat op DVD wordt gedrukt, kiest
u de bron die is verbonden met de DVD-ingang.
De tweede maal kiest de bron die is verbonden
met de CD-ingang.
• De eerste keer dat op DMP wordt gedrukt,
kiest u The Bridge als ingang. De tweede maal
kiest de bron die is verbonden met de Tapeingang.
• De eerste keer dat op HDMI 1 wordt gedrukt,
kiest u de bron die is verbonden met de HDMI 1
ingang. De tweede maal kiest de bron die is verbonden met de HDMI 2 ingang.
Bij normaal gebruik zal de afstandsbediening
wanneer zes seconden geen toets wordt ingedrukt, terugkeren naar het besturen van de AVR.
Daarmee keert de afstandsbediening automatisch terug naar het besturen van essentiële functies zoals volume, muting en het kiezen van de
surroundfunctie nadat de afstandsbediening is
gebruikt voor andere apparaten. Wilt u deze tijd
waarin een ander apparaat kan worden bestuurd
veranderen, of de afstandsbediening constant
een ander apparaat laten bedienen (bijvoorbeeld
een DVD-speler of een settop-box) en zelf
bepalen wanneer u terugkeert naar de besturing
van de AVR door op AVR-keuze
5
te drukken,
volg dan de aanwijzingen op pagina 40 op.
5
AVR-keuze: hiermee schakelt u de afstandsbediening om, zodat deze de functies van
de AVR bedient. Staat de AVR op standby, dan
wordt deze ingeschakeld.
6
MG/FM keuze: druk op deze toets om de
tuner van de AVR als bron te kiezen. Drukt u op
deze toets terwijl de tuner al gekozen is, dan
wordt omgeschakeld tussen MG en FM.
7
6-Kanaals/8-Kanaals Directe Ingang:
druk op deze toets om het apparaat dat is
aangesloten op de 6-Kanaals Directe Ingang
of op de 8-Kanaals Directe Ingang
is
aangesloten. De beschikbare ingang wordt
bepaald door de keuze 5.1 of 6.1/7.1 die u in de
surround instelling maakt. Zie pagina 27 voor
meer informatie.
8
Testsignaal: druk hierop om het configureren van de uitgangsniveaus van de AVR te starten. Zie pagina 27 voor nadere informatie over
het kalibreren van de AVR.
9
Sluimerfunctie: sluimerfunctie: druk op
deze toets om het apparaat in de sluimerfunctie
te zetten. Na de in de display aangegeven tijd zal
de AVR automatisch in standby gaan. Elke keer
dat u op deze toets drukt zal de tijd veranderen
in deze volgorde:
Houd de toets twee seconden ingedrukt om de
sluimerfunctie uit te schakelen.
Denk er aan dat deze toets ook gebruikt wordt
om een ander kanaal te kiezen op TV, VCR en Sat
ontvanger wanneer die bron is gekozen via de
Ingangskeuze
A
Surround Functie: druk op deze toets om
4
.
één van de surround functies HALL of THEATER
te kiezen. Denk er aan dat afhankelijke van het
type ingang niet altijd alle functies beschikbaar
zijn. Zie pagina 33 voor meer informatie over de
surround functies. Denk er aan dat deze toets
ook gebruikt wordt om een zender af te stemmen op TV, VCR en Sat ontvanger wanneer die
bron is gekozen via de Ingangskeuze
B
Nachtfunctie: schakelt de nachtfunctie in.
4
.
Bedoeld voor digitale bronnen en zorgt ervoor
dat ook op laag volume de dialoog in het centrum kanaal verstaanbaar blijft. Zie pagina 23
voor nadere informatie.
C
Kanaalkeuze: hiermee activeert u het
instellen van de uitgangsniveaus van de AVR met
een externe bron. Na eenmaal op deze toets
gedrukt te hebben kan met de toetsen
⁄/¤
E
het kanaal worden gekozen, waarna met
instellen
E
en dan opnieuw met de ⁄/¤het
niveau kan worden ingesteld. Zie pagina 40 voor
aanvullende informatie.
NEDERLANDS
AFSTANDSBEDIENING 11
Afstandsbediening
DTS Neo:6 MUSIC
DTS Neo:6
MOVIES
D
Dimmer: indrukken om de dimmer te activeren waarmee de helderheid van de display kan
worden verminderd, of geheel kan worden uitgeschakeld. Druk eenmaal op de toets om de helderheid van de display 50% te verminderen en
nogmaals binnen vijf seconden om de display uit
te schakelen. Denk er aan dat deze instelling tijdelijk is; ongeacht de gekozen instelling zal de
display bij het inschakelen van de AVR altijd op
volle sterkte oplichten. De blauwe verlichting
rond Standby/In
branden ongeacht de instelling om aan te geven
dat de AVR aan staat. De blauwe indicatie in de
volumeregelaar blijft eveneens op volle sterkte
branden wanneer de display 50% gedimd is,
maar dooft wanneer de display wordt uitgeschakeld.
E
Navigatie: deze enkele schijfvormige toets
wordt gebruikt om door de items in de in-beeld
menu’s of de display te schakelen of te wijzigen,
dan wel de configuratie in te stellen van de digitale ingangen of de vertragingstijd (delay). Bij het
wijzigen van een instelling drukt u eerst op de
toets voor de functie of instelling die veranderd
moet worden, bijvoorbeeld de Digitale Keuze
G
om een digitale ingang te wijzigen. Druk
vervolgens op één van deze toetsen om door de
beschikbare opties te schakelen of om de
instelling te verhogen of te verlagen. In de
verschillende paragrafen die de functies behandelen wordt het gebruik van deze toetsen per
functie toegelicht.
F
Instellen: deze toets wordt gebruikt om
instellingen in het geheugen van de AVR op te
slaan. Tevens voor het invoeren van de vertragingstijd, instelling van de luidsprekerconfiguratie
en het uitgangsniveau van de zender.
G
Digitale keuze: druk op deze toets om een
van de digitale ingangen
Zie pagina 43 voor nadere informatie over het
gebruik van de digitale ingangen.
H
Cijfertoetsen: met deze tien cijfertoetsen
kan de frequentie van een radiozender of een
programma op TV of satellietontvanger, dan wel
een nummer op CD, DVD, of LD worden ingevoerd, afhankelijk van de gekozen bron en de programmering van de afstandsbediening.
I
Tunerfunctie: indrukken terwijl de tuner
actief is om te kiezen tussen hand- of automatische afstemming. Ingedrukt verschijnt er in de
onderste regel van de display
MANUAL (met de hand) en door op
Afstemming
frequentie in enkele stappen hoger of lager. Is
FM gekozen en staat
afstemming) in de display
op deze toets te drukken omgeschakeld naar
mono ontvangst en worden ook zwakke zenders
hoorbaar. Zie pagina 51 voor meer informatie.
1
blijft altijd op volle sterkte
*Ó
te kiezen.
˜
de aanwijzing
K)te drukken gaat de
AUTO (automatische
˜
dan wordt door
J
Directfunctie: indrukken wanneer de tuner
actief is om de frequentie van een zender direct
in te toetsen. Voer vervolgens met de cijfer-
toetsen
H
de frequentie in. Zie pagina 44
voor nadere informatie.
K
Afstemmen hoger/lager: wanneer de
tuner in gebruik is gaat u met deze toetsen
omhoog of omlaag in het gekozen afstembereik.
Heeft u op Tunerfunctie
Afstembereik
AUTO in de display
!
I
gedrukt, of
ingedrukt gehouden zodat
˜
verschijnt, dan zal de
tuner na het indrukken van één van de toetsen
de tuner zoeken naar de eerstvolgende zender
die met voldoende sterkte voor goede ontvangst
binnenkomt. Verschijnt
˜
dan zal worden afgestemd in enkelvoudige
MANUAL in de display
stappen. Zie pagina 52 voor meer informatie.
L
In-beeld display/info: indrukken om
aanwijzingen in beeld te zien en te kiezen.
M
Dolby Functie: kies hiermee de gewenste
Dolby Surround processor functie. Door in te
drukken wordt beurtelings een van de functies
Dolby Pro Logic II, Dolby 3 Stereo of Dolby Digital
gekozen. Denk er aan dat de Dolby functie alleen
beschikbaar is bij een digitale ingang en de
andere functies alleen zolang geen Dolby Digital
bron wordt gebruikt, uitgezonderd Pro Logic II
met Dolby Digital 2.0 opnamen, zie opmerking
op pagina 42. Zie pagina 28 over de beschikbare
Dolby surround functies.
N
DTS Digital Functie: wordt een DTS bron
gebruikt dan kiest de AVR automatisch de juiste
functie en zijn geen andere beschikbaar. Door op
deze toets te drukken wordt alleen de gekozen
functie aangegeven, afhankelijk van het afgespeelde surround materiaal en de luidsprekerconfiguratie. Zie item
6
op pagina 5. Wordt geen
DTS bron gebruikt, dan heeft deze toets geen
functie. Zie pagina 28 en 33 voor de beschikbare
DTS opties.
O
Logic 7 Functie: druk op deze toets om
één van de beschikbare Logic 7 functie te kiezen.
Zie pagina 38 voor de beschikbare Logic 7
functies.
P
Loopwerktoetsen: deze toetsen hebben
geen enkele functie voor de AVR, maar kunnen
wel geprogrammeerd worden voor het voorwaarts/achterwaarts afspelen van een breed
scala aan CD- of DVD-spelers, en audio- of
videocassetterecorders. Zie pagina 53 voor aanvullende informatie over het programmeren van
de afstandsbediening.
Q
Verlichting: activeert de inwendige verlichting van de afstandsbediening voor een betere
leesbaarheid in een donkere omgeving.
Volgende/vorige: deze toetsen hebben
geen functie voor de AVR, maar worden afhankelijk van de programmering gebruikt voor CD,
DVD, audio- of videorecorders om naar een
volgend of voorgaand nummer te gaan. Zie pagina 38 voor aanvullende informatie.
Stereo Functiekeuze: indrukken om een
stereo weergavefunctie te kiezen. Is op de toets
gedrukt zodat
display
DSP SURR OFF in de
˜
verschijnt, werkt de AVR in de passeerfunctie met echte volledig analoge tweekanaals links/rechts stereoweergave, zonder surround processing of bas management, in tegenstelling tot andere functies waarbij digitale processing wordt gebruikt. Verschijnt
OFF
in de display˜dan hoort u stereo-
SURROUND
weergave aangevuld met de voordelen van bas
management. Verschijnt tenslotte
STEREO
of 7 C HSTEREOdan wordt het
5CH
stereosignaal naar alle vijf de luidsprekers
gevoerd, voorzover aanwezig. Zie pagina 39 voor
meer informatie over stereoweergave.
DTS Neo:6 Functie: door op deze toets te
drukken schakelt de AVR door de verschillende
DTS Neo:6 functies, waarmee een vijf of zeven
kanaals surround effect wordt gemaakt van een
PCM of een analoog ingangssignaal. De eerste
keer dat u drukt wordt de laatst gebruikte DTS
Neo:6 functie gebruikt en elke volgende maal
kiest een functie in deze volgorde:
Macro's: druk op deze toetsen om een
'macro' op te slaan of op te roepen. Een macro is
een vastgelegde reeks bevelen. Zie pagina 56
voor informatie over het opslaan en oproepen
van macro's.
Disc Skip: deze toets heeft in de AVR 645
geen directe functie maar kan worden gebruikt
om in een CD- of DVD-wisselaar een andere disc
te kiezen wanneer de afstandsbediening voor zo’n
apparaat is geprogrammeerd.
Voorkeuze hoger/lager: bij gebruik van
de tuner drukt u op deze toets om door het overzicht van de geprogrammeerde zenders in het
geheugen van de AVR te gaan. Is CD of DVD
gekozen met de ingangskeuze
4
dan functioneert deze toets als vertraagd voor/achteruit
(DVD) of +10 (CD, CDR).
12 AFSTANDSBEDIENING
Afstandsbediening
Wissen: druk op deze toets om verkeerde
instellingen te wissen wanneer u met de
afstandsbediening de frequentie van de zender
invoert.
Geheugen: indrukken om een zender in
het geheugen van de AVR op te slaan. Twee
streepjes knipperen rechts in de display
u heeft dan vijf seconden om met de Cijfer-
toetsen
H
een positie voor het geheugen te
kiezen. Zie pagina 51 voor meer informatie.
Instelling Vertraging: met deze toets
wordt de correctie van de A/V Sync Delay (vertraging) en de afzonderlijke kanaalindicaties gekozen. De eerste keer dat op deze toets wordt
gedrukt verschijnt
Onderste display regel
A/V SYNC DELAY in de
˜
en in beeld, wat
betekent dat de tijd die de kanalen achterlopen
op het beeld veranderd kan worden. Op die
manier kan de lipsynchrone loop hersteld worden, die was verstoord door de digitale bewerking in het beeldscherm of bij de TV-zender. Om
de A/V Sync Delay te wijzigen drukt u op Set
F
terwijl de aanwijzing A/V SYNC DELAY
zichtbaar is en vervolgens drukt u op
om de instelling te veranderen zodat geluid en
beeld synchroon lopen. Om de vertraging voor
een afzonderlijk kanaal te wijzigen, drukt u op
⁄
¤
/
E
tot het gewenste kanaal wordt aange-
geven en u drukt op Set
F
. Gebruik
om dan de vertraging in te stellen. Zie pagina 35
voor meer informatie over vertraging.
Programmeren: met deze toets wordt het
programmeren van de afstandsbediening gestart.
Druk op de toets en houd deze drie seconden
vast om de afstandsbediening in de programmeerfunctie te zetten. Zodra de rode LED onder
Set
F
oplicht laat u de toets los. Kies vervolgens de gewenste optie. Zie pagina 53 – 61 voor
meer informatie over het configureren van de
afstandsbediening.
˜
en
⁄
¤
/
E
⁄
¤
/
E
Luidsprekerkeuze: indrukken om het Bass
Management Systeem van de AVR te configureren op het door u gebruikte luidsprekersysteem.
Vervolgens gebruikt u de
⁄/¤
toetsen Eom
het kanaal te kiezen dat u wilt instellen.
Druk op de insteltoets
F
en kies het luidsprekertype (Large, Small of None – groot, klein
of geen) overeenkomend met de gebruikte luidspreker. Zie pagina 21 voor meer informatie.
Meerkamer: activeert het meerkamersysteem en de instelling van het wijzigen van het
ingangs- of afspeelniveau van de tweede zone.
Zie pagina 49 voor nadere informatie over het
meerkamersysteem.
Volume hoger/lager: verhoogt of verlaagt
het afspeelniveau van het systeem.
EzSet/EQ: druk hierop om de filters van
EzSet/EQ in of uit te schakelen. Op die manier
kunt u beoordelen wat het effect is met en zonder
EzSet/EQ in de signaalweg.
Kanaal Hoger/Lager: deze toets heeft
geen functie in het bedienen van de AVR, maar
wanneer deze geprogrammeerd is voor het
gebruik met een VCR,TV, kabelbox, satellietontvanger of soortgelijk product bestuurt deze het
veranderen van het kanaal. Zie pagina 53 – 61
voor meer informatie over het programmeren van
de afstandsbediening.
Muting: druk hierop om het geluid van de
AVR of de TV (afhankelijk van het apparaat dat
gekozen is) tijdelijk uit te schakelen.Wanneer de
afstandsbediening van de AVR geprogrammeerd
is voor gebruik met een ander apparaat, kan
deze toets samen met Ingangskeuze
4
worden ingedrukt om het programmeren te
activeren. Zie pagina 53 voor informatie over het
programmeren van de afstandsbediening.
Klankregeling: regelt de instelling van de
klankregelfuncties en de instelling van hoge en
lage tonenregeling. Ook kan hiermee de klankregeling uit de signaalweg worden genomen voor
een volledig vlakke weergave. De eerste keer dat
de toets wordt ingedrukt verschijnt
TONE IN
(klankregeling in) in de Onderste display
regel
˜
en in beeld. Om de klankregeling uit
de signaalweg te nemen drukt u op
⁄
¤
/
E
tot de display TONE OUT (klankregeling uit)
aangeeft. Om de lage of hoge tonen in te stellen
drukt u weer op deze toets tot de gewenste optie
in de Onderste display regel
⁄
vervolgens weer op
¤
/
˜
E
om de gewenste
verschijnt en
versterking of verzwakking in te stellen. Zie pagina
27 voor meer informatie over de klankregeling.
NEDERLANDS
AFSTANDSBEDIENING 13
Zone II afstandsbediening
K
O
N
M
L
Q
J
D
P
J
G
H
I
F
J
C
B
E
A
De Zone II afstandsbediening kan in dezelfde
kamer worden gebruikt waar de AVR staat, of in
een andere kamer met een extra infrarood sensor die verbonden is met de ingang multi IR
van de AVR.
Wij raden u dringend aan de ZR 10 afstandsbediening te gebruiken voor de eerste configuratie
en opzet van de AVR 645.
A Uitschakelen: in dezelfde kamer waar de
AVR staat drukt u op deze toets om op standby
te schakelen. Gebruikt in een andere kamer met
een sensor die is verbonden met de ingang
multi IR
systeem uit.
B AVR: druk hierop om de AVR in te schake-
len. De laatst gebruikte bron wordt automatisch
gekozen.
C MG/FM Tuner: indrukken om tuner als
bron te kiezen. Nogmaals indrukken schakelt om
tussen MG en FM.
D Ingangskeuze: druk op één van deze toet-
sen om in te schakelen en een bepaalde bron te
kiezen. Staat het apparaat al aan, dan wordt
hiermee de bron gekozen.
E In-beeld display/info: indrukken om
aanwijzingen in beeld te zien en te kiezen.
F Navigatie: afhankelijk van het menu of de
actieve functie, voeren deze toetsen u door de
menu’s, schakelen door de opties, maken keuzes
in de configuratie en verplaatsen de cursorpositie. Druk op links, rechts, hoger, lager afhankelijk
van de instelling die u wilt maken.
schakelt deze toets het meerkamer-
A Uitschakelen
B AVR keuze
C MG/FM keuze
D Ingangskeuze
E In-beeld Display
F Navigatie
G Cijfertoetsen
H Volgende disc
I Volume hoger/lager
J Ongebruikt
K Muting
L Wissen
14 ZONE II AFSTANDSBEDIENING
M Direct Functie
N Geheugen
O Tunerfuncties
P Loopwerkfuncties
Q Set
The Bridge /DMP keuze
Opmerking: wordt de Zone II afstandsbediening in dezelfde kamer gebruikt als de
AVR, dan worden de functies van de AVR en de
geschikte Harman Kardon apparaten in die
kamer bestuurd als hiervoor beschreven. Wordt
de Zone II afstandsbediening in een tweede
kamer via een sensor op multi IR
dan zullen de transporttoetsen DEFG de functies van andere apparaten in de centrale kamer besturen. De toetsen voor inschakelen, bronkeuze, volume, muting en de tuner
zullen de bron en het volume voor Zone II
besturen, als aangesloten op multi uitgang
. Zie pagina 49 voor volledige informatie over
het gebruik van het meerkamersysteem.
gebruikt,
Zone II afstandsbediening
G Cijfertoetsen: met deze tien cijfertoetsen
kan de frequentie van een radiozender of een
programma op TV of satellietontvanger, dan wel
een nummer op CD, DVD, of LD worden ingevoerd, afhankelijk van de gekozen bron en de
programmering van de afstandsbediening.
H Disk skip: indrukken om een andere
disk te kiezen op een geschikte Harman Kardon
CD- of DVD-speler.
I Volume hoger/lager: regelt het volume in
de kamer waar de AVR staat. In de andere kamer
wordt het volume in die kamer geregeld, via een
sensor in verbinding met de multi IR
aansluiting.
J Ongebruikt: Deze toetsen zijn niet actief.
Indrukken verandert of activeert geen functie in
de AVR 645 of andere IR apparatuur.
K Muting: indrukken om het geluid in de
kamer waar de AVR staat tijdelijk uit te schakelen. In een andere kamer die via de multi IR
aansluiting is verbonden wordt het signaal van
de andere kamer onderbroken. Nogmaals indrukken om het oorspronkelijke niveau weer te herstellen.
Belangrijk: ongeacht in welke kamer de Zone II
afstandsbediening wordt gebruikt, net als bij de
afstandsbediening voor de Centrale Kamer is het
belangrijk altijd eerst op de Ingangskeuze D
te drukken om het apparaat te kiezen dat u wilt
bedienen voordat u dat kunt veranderen.
L Wissen: druk op deze toets om verkeerde
instellingen te wissen wanneer u met de afstandsbediening de frequentie van de zender
invoert.
M Directfunctie: indrukken wanneer de tuner
actief is om de frequentie van een zender direct
in te toetsen. Voer vervolgens met de cijfer-toetsen G de frequentie in. Zie pagina 51
voor nadere informatie.
N Geheugen: indrukken om een zender in
het geheugen van de AVR op te slaan. Twee
streepjes knipperen rechts in de display
u heeft dan vijf seconden om met de Cijfer-toetsen G een positie voor het geheugen te
kiezen. Zie pagina 51 voor meer informatie.
O Tunerfunctie: indrukken terwijl de tuner
actief is om te kiezen tussen hand- of automatische afstemming. Ingedrukt verschijnt er in de
onderste regel van de display
MANUAL (met de hand) en door op
Afstemming
frequentie in enkele stappen hoger of lager. Is
FM gekozen en staat
afstemming) in de display
op deze toets te drukken omgeschakeld naar
mono ontvangst en worden ook zwakke zenders
hoorbaar. Zie pagina 51 voor meer informatie.
P Loopwerktoetsen: deze toetsen hebben
geen enkele functie voor de AVR, maar kunnen
wel geprogrammeerd worden voor het voorwaarts/achterwaarts afspelen van een breed
scala aan Harman Kardon CD- of DVD-spelers, en
audio- of videocassetterecorders.
Q Instellen: deze toets wordt gebruikt om
instellingen in het geheugen van de AVR op te
slaan. Tevens voor het invoeren van de vertragingstijd, instelling van de luidsprekerconfiguratie
en het uitgangsniveau van de zender.
Bridge Digital media Player
(DMP) Functie: wanneer de van
Harman Kardon (extra leverbaar) is aangesloten
op Digital Media Player (DMP)
en een geschikte Apple®iPod®is in de
geplaatst, wordt met deze toets de iPod als
audiobron voor de AVR 645 gekozen. Bovendien,
wanneer een beeldscherm is aangesloten op een
Video Monitor
de aanwijzingen van de iPod in beeld en op de
bovenste en onderste regels van de Display
De toetsen
plus de loopwerktoetsen
worden gebruikt om de iPod te navigeren en de
functies te activeren. Zie pagina 45 en de handleiding voor de Bridge en uw iPod voor nadere
informatie.
K
te drukken gaat de
⁄/¤/‹/›
AUTO (automatische
aansluiting, verschijnen ook
˜
˜
dan wordt door
E
F en Set FQ
A
˜
de aanwijzing
P kunnen
en
˜
NEDERLANDS
.
ZONE II AFSTANDSBEDIENING 15
Installeren en Aansluiten
Plaats het apparaat nadat het uitgepakt is op
een stevige ondergrond en controleer of deze het
gewicht kan dragen. Vervolgens dient het
apparaat aangesloten te worden op de overige
audio- en videoapparatuur.
Aansluiten audioapparatuur
Wij raden u aan uitsluitend signaalkabels van
goede kwaliteit te gebruiken om achteruitgang
van het signaal te voorkomen.
Het is een goede gewoonte om bij het maken of
veranderen van de verbindingen tussen audioapparatuur of luidsprekers altijd de stekker uit
het stopcontact te nemen. Daarmee wordt
voorkomen dat er onbedoeld een schakelpuls
o.i.d. naar de luidsprekers gaat, waardoor deze
beschadigd zouden kunnen worden.
1. Sluit de analoge uitgang van een CD-speler op
de CD-ingang
Opmerking: als de CD-speler zowel een vaste als
variabele audio-uitgang heeft, kunt u het beste de
vaste uitgang gebruiken, tenzij het signaal om wat
voor reden dan ook in niveau aangepast dient te
worden aan dat van andere bronnen.
2. Verbind de analoge uitgangen PLAY/OUT van
en cassettedeck, MD, CD-R of andere
audiorecorder met de tape ingang
de analoge ingangen RECORD/IN met de uitgangen Tape uitgang
3. Verbind de digitale uitgang van een digitale
bron zoals een CD of DVD speler of wisselaar,
videospelletje, digitale satellietontvanger, HDTV
ontvanger of digitale settop box, dan wel de uitgang van een geschikte computer geluidskaart
met de Optisch of Coax Digitale Ingangen
*Ó
4. Verbind de Coax of Optische digitale uitgangen
de overeenkomstige digitale ingangen van een
CD-R of MiniDisc recorder.
aan.
op de AVR.
.
op de achterzijde van de AVR met
. Verbind
5. Installeer de bij het apparaat geleverde MG
kamerantenne als hieronder aangegeven. Sluit
deze aan op de schroefklemmen AM en GND
6. Sluit de bijgeleverde FM-antenne aan op FM
(75 ohm) ingang. De FM-antenne kan een
externe dakantenne, een draadantenne binnenshuis zijn, of een aansluiting op het kabelsysteem. Als de antenne is aangesloten via een lintkabel van 300 ohm, dient een 300 ohm/75 ohm
adapter gebruikt te worden.
7. Sluit de luidsprekers aan op de front, centrum
en surround luidsprekeruitgangen
Voor een optimale signaaloverdracht naar de luidsprekers,adviseren wij luidsprekerkabels van goede
kwaliteit te gebruiken. Er zijn vele merken kabels
leverbaar en de keuze van een kabel kan worden
beïnvloed door de afstand tussen uw luidsprekers
en de receiver, het type luidsprekers dat u gebruikt,
uw persoonlijke voorkeur en andere factoren.Uw
leverancier of installateur kan u helpen bij het
kiezen van de juiste kabel. Een kabel met een
doorsnede van 1,5 mm
(minder dan 4 m) worden gebruikt. Wij raden aan
om geen kabels met een doorsnede van 1 mm
minder te gebruiken, vanwege vermogensverlies en
de teruggang in prestatie die zich zal voordoen.
Kabel die door een muur gaat dient van een
keurmerk voorzien te zijn, ten teken dat deze aan
alle eisen voldoet. Wend u zonodig tot uw installateur of een erkend elektriciën die op de hoogte
is van de plaatselijke bouwvoorschriften met vragen over kabel die door de muur wordt gevoerd.
Bij het aansluiten van de luidsprekerkabels op de
juiste polariteit letten. Merk op dat de positieve
(+) pool van elke luidsprekeruitgang een specifieke
kleurcode draagt als aangegeven op pagina 7. De
meeste luidsprekers maken echter gebruik van een
rode aansluiting voor de plus (+). Verbind de
zwarte negatieve (-) pool van de luidsprekers met
de zwarte aansluitingen op de versterker.
2
kan voor korte afstanden
2
.
of
Opmerking: hoewel de meeste luidsprekerfabrikanten zich houden aan de industriële standaard waarbij zwarte aansluitingen voor de
.
negatieve draad en rode voor de positieve draad
worden gebruikt, kunnen sommige fabrikanten
van deze configuratie afwijken. Om een goede
fase en optimale prestaties te verzekeren, het
typeplaatje op uw luidspreker of de handleiding
van de luidsprekers controleren op de polariteit.
Als u niet weet wat de polariteit van uw luidspreker is, vraag dan uw leverancier om advies
voordat u verder gaat met de aansluiting, of raadpleeg de fabrikant/importeur van de luidsprekers.
Gebruik ook bij voorkeur identieke kabellengten
voor het aansluiten van de luidsprekerparen.
Gebruik bijvoorbeeld dezelfde lengte voor de luidsprekers linksvoor en rechtsvoor en voor surround
links en surround rechts, ook als de luidsprekers op
verschillende afstanden van de AVR staan.
8. De verbinding met een subwoofer wordt
meestal gemaakt via de lijnuitgang Subwoofer
Uitgang
woofer met ingebouwde versterker. Als er een
passieve subwoofer wordt gebruikt, gaat de uitgang naar een eindversterker, waarop dan één of
meer subwoofers worden aangesloten. Gebruikt
u een actieve subwoofer zonder lijnniveau ingangen, lees dan de instructies die bij de luidspreker
zijn gevoegd voor informatie over de aansluiting.
9. Verbind de 5.1 of 7.1 uitgangen van een
meerkanaals audiobron zoals een externe digitale processor/decoder, DVD-Audio of SACD speler, met de 8-Kanaals Directe Ingang
naar de lijningang van een sub-
Verbindingen met
Analoge Video-apparatuur
Analoge video-apparatuur wordt op dezelfde
manier aangesloten als audio-apparatuur. Het
gebruik van signaalkabel van goede kwaliteit is
belangrijk voor het behoud van de signaalkwaliteit.
1. Verbind de audio- en video Play/Out uitgan-
gen met de Video 1 of Video 2 In ingangen
Record/In ingangen van de VCR worden verbonden met de Video 1 uitgangen
de AVR.
op de achterzijde. De audio en video
.
van
16 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Installeren en Aansluiten
2. Verbind de analoge audio en video uitgangen
van een satellietontvanger, kabel-TV converter,
televisie, of enig andere videobron met de
Video 3 ingangen
3. Verbind de analoge audio- en video-uitgangen
van een DVD- of laserdiscspeler met de
DVD-ingang
4. Wanneer een videobron een analoge component video (Y/Pr/Pb) uitgang heeft, maar geen
HDMI, sluit deze dan aan op de Component
Video Ingangen
ina 64 vindt u de standaard instellingen voor de
verschillende bronapparatuur, die u desgewenst
kunt wijzigen via het
als beschreven op pagina 24.
5. De standaard videoverbinding voor een DVDspeler is de Component Video Ingang 3
op de AVR 645 maar u kunt dat wijzigen in het
IN/OUT SETUP menu (zie pagina 24). De
composiet en S-video uitgangen kunnen eveneens met de DVD Video Ingang
verbonden.
6. De standaard audio verbinding voor een DVDspeler is een coax digitale audio uitgang van de
DVD-speler naar de Coax Digitale Audio
Ingang 1
Coax
Analoge DVD Audio Ingang
kunt de toewijzing wijzigen in het
SETUP
via de Digitale Ingangskeuze
ijde.
7. Voor het gebruik met de AVR 645 van een
draagbaar audio/video apparaat zoals een camcorder, draagbare mediaspeler of digitale fotocamera, het maken van een verbinding van een
videospelletje of een andere bron die niet voortdurend met de AVR is verbonden, sluit u de
video-uitgang van de bron aan op de Video
Ingang/Uitgang 4
Klepje
uitgangen, verbind die dan met de Optisch
Digitale Ingang 4
Ingang 4
Opmerkingen over Verbindingen:
Bij het maken van verbindingen met de
Component Video Ingangen
Coax
gen is het verstandig aantekeningen te maken
van welke verbindingen zijn gemaakt met behulp
van het werkblad in de Bijlage. Dat maakt het
configureren gemakkelijker en kan later ook van
pas komen.
of Optischdigitale ingangen of de
menu als beschreven op pagina 23 of
Ó
of de Optischdigitale audio ingan-
.
.
. In het overzicht op pag-
IN/OUT SETUP menu
worden
, maar ook een verbinding met
is mogelijk. U
IN/OUT
Û
op de voorz-
Ô
die zich achter het
bevindt. Heeft de bron digitale audio-
*
of de Coax Digitale
.
of de
Opmerking: bij het aansluiten van een digitale
kabelbox of een ander set-top tuner met digitale
audio-uitgang, raden we u aan zowel de digitale
als de analoge uitgangen daarvan op de AVR aan
te sluiten. De ingebouwde audio omschakelfunctie van de AVR zorgt er dan voor dat er een
ononderbroken audiosignaal is, doordat bij
onderbreking van het digitale signaal of het niet
beschikbaar zijn ervan op een bepaald kanaal,
automatisch wordt omgeschakeld naar de
analoge aansluitingen.
8. Gebruikt u een camcorder, videospelletje of
ander audio/video apparaat dat is zo nu en dan
tijdelijk wordt aangesloten op de AVR, verbind de
audio, video en digitale audio uitgangen van dat
apparaat dan met de Front Ingangen
*ÓÔ
loten apparaat wordt gekozen als Video 4 ingang
en aangesloten op de digitale ingangen
*Ó
ingang. Zie pagina 45 voor nadere informatie
over de configuratie van de ingangen.
9. U kunt de AVR op uw beeldscherm aansluiten
op de volgende manieren:
• Heeft u een beeldscherm met een HDMI of DVI
• Heeft u een beeldscherm met een component
• Heeft u een beeldscherm met geen digitale of
. Een op Video 4 ingangÔaanges-
gekozen als 'Optisch 4' of 'Coax 4'
ingang, gebruik dan de HDMI Uitgang
beschreven in de volgende paragraaf.
ingang (Y/Pr/Pb), gebruik dan de Component
Video Uitgang
component ingangen, verbind dan de Video
Monitor Uitgang
overeenkomstige ingang van het beeldscherm.
Er is slechts één verbinding nodig; S-video
geeft de beste kwaliteit.
.
op de AVR met de
als
HDMI Verbinding
HDMI™ staat voor High-Definition Multimedia
Interface wat snel de standaard wordt tussen
hoogwaardige audio/video apparatuur en de
monitor, vooral bij high-definition videosignalen.
HDMI is een digitale verbinding waardoor het
converteren van digitaal naar analoog en weer
terug wordt vermeden en een betere kwaliteit bij
digitale bronnen wordt bereikt. De HDMI signalen kunnen audio bevatten, maar dat is niet
altijd het geval, en levert zo een complete
verbinding via één kabel tussen de bron en de
AVR.
Het is belangrijk dat u zich realiseert dat er verschillende versies van de HDMI standaard in
gebruik zijn; voordat u een HDMI product op uw
AVR aansluit is het belangrijk de versie van de
HDMI verbinding te bepalen.
Sommige bronnen of beeldschermen in uw systeem maken wellicht gebruik van DVI (Digital
Video Interface) voor de digitale videoverbindingen. DVI voert dezelfde digitale signalen als
HDMI maar maakt gebruik van een grotere connector en voert geen audio- en stuursignalen. In
de meeste gevallen kunnen DVI en HDMI digitale
videoverbindingen door elkaar worden gebruikt,
eventueel met de nodige verlooppluggen. Denk
er echter wel aan dat sommige van DVI
voorziene beeldschermen niet geschikt zijn voor
de HDCP kopieerbeveiliging die steeds vaker
aanwezig is in signalen die via HDMI zijn verbonden. Bij gebruik van een HDMI bron en een DVI
beeldscherm kan soms het beeld wegvallen wanneer het beeldscherm geen HDCP ontvangt. Dat
is geen fout van de AVR of de bron, maar het
geeft aan dat het beeldscherm niet geschikt is.
HDMI Ingangen
De verschillende “versies” van HDMI bepalen
voor welke type audiosignalen het geschikt is.
Gebaseerd op de oudste versie van HDMI onder
uw bronnen, maakt u de verbindingen met de
AVR als volgt:
• HDMI 1.0 bronnen voeren uitsluitend digitale
video- en meerkanalen of tweekanalen PCM
audiosignalen. Verbind de HDMI uitgang van
een 1.0 bron met een HDMI Ingang
de AVR. Gaat het om een DVD Audiospeler of
een andere bron met een meerkanalen analoge
audio-uitgang, verbind deze dan met de 8-
Kanalen Directe Ingang
1.0 bron, vooral een DVD-speler, controleren of
de menu’s in de bron zelf op “Bitstream Out”
of “Original” staan zodat 5.1 digitale audio
beschikbaar is. Blijkt 5.1 Dolby Digital of DTS
audio net beschikbaar te zijn via de HDMIverbinding, dan is een extra verbinding tussen
de bron en de AVR 645 met de Coax
de Optisch
kelijk.
• HDMI 1.1 bronnen voeren naast de digitale
videosignalen ook de meerkanalen digitale
audiosignalen van DVD-Audiospelers. Gebruikt
u een HDMI 1.1 product dan is slechts één
verbinding nodig voor het luisteren in de hoofd
kamer van de HDMI uitgang naar een HDMI
Ingang
met SACD mogelijkheid, dan dient u de
analoge uitgangen van de bron te verbinden
met de 8-Kanalen Directe Ingang
• HDMI 1.2 2 (en hoger) bronnen worden
aangesloten als HDMI 1.1 hiervoor, uitgezonderd dat bij SACD spelers geen afzonderlijke
analoge verbinding nodig is.
*
op de AVR. Gaat het om een speler
Digitale Ingang noodza-
van
. Bij een HDMI
Ó
.
of
NEDERLANDS
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 17
Installeren en Aansluiten
• Het is niet mogelijk een analoog composiet of
S-videosignaal naar een recorder of naar het
AVR meerkamersysteem te zenden wanneer
daarvoor een HDMI-ingang wordt gebruikt.
Wanneer de bron met HDMI aansluiting tevens
over analoge audio- en video-uitgangen
beschikt, verbind deze dan met de Video 2 of
Video 3
de AVR.
• Soms laten HDMI-bronnen niet meer dan één
video-uitgang tegelijk toe en dan kan een bron
niet gelijktijdig in de hoofdkamer en in een
andere kamer of zone worden gebruikt. Dat
ligt niet aan de AVR maar is deel van de
auteursrechtelijke bescherming die deel uitmaakt van de HDMI-standaard.
en Audio
ingangen op
HDMI Uitgangen
Verbind de HDMI Uitgangmet een HDMI
ingang van uw beeldscherm. Dankzij de videoprocessor in de AVR 645 worden alle videosignalen omgezet naar een HDMI uitgang, zodat
slechts één verbinding nodig is tussen de ACR en
uw beeldscherm.
Scart A/V-aansluitingen
Voor alle hiervoor omschreven verbindingen
gebruikt uw videoapparaat cinch-aansluitingen
en/of S-video aansluitingen, zowel voor de
audio- als de videosignalen: elk normaal
videoapparaat (niet S-VHS of High 8) gebruikt
voor alleen afspelen 3 cinch verbindingen; videorecorders voor afspelen en opnemen zelfs 6 cinch
verbindingen. Alle S-video-apparaten (S-VHS,
High 8) hebben 2 cinch (audio) en 1 S-video
verbinding nodig voor afspelen, of 4 cinch (audio
in/uit) en 2 S-video (video in/uit) verbindingen als
het een videorecorder betreft.
Veel Europese videoapparaten zijn maar ten dele
voorzien van cinch of S-video aansluitingen, niet
voor alle audio- en video in- en -uitgangen die
nodig zijn als eerder beschreven, maar via een
zogeheten Scart of Euro-AV connector, een vrijwel haakse plug met 21 pennen, zie afbeelding.
In dat geval zijn de volgende scart/cinch-adapters
of kabels nodig:
• Voor weergave van satellietontvangers,
camcorders, DVD- of LD-spelers, een adapter van
scart naar 3 cinch pluggen, zie afbeelding 1 (normale videoapparaten), of van scart naar 2 cinch
+1 S-video stekkers, zie afbeelding 4
(S-videoapparaten).
• HiFi-videorecorders hebben een adapter van
scart naar 6 cinch pluggen nodig, zie afbeelding
2 (normale video), of van scart naar 4 audio +2
S-video pluggen, zie afbeelding 5 (S-video VCR).
Lees de instructies bij de adapter zorgvuldig, om
vast te stellen welke van de zes stekkers voor het
opnamesignaal is (aansluiten op de uitgangen
van de AVR) en welke voor het weergavesignaal
van de videorecorder (aansluiten op de Ingangen
van de AVR). Maak onderscheid tussen audio- en
videosignalen. Aarzel niet uw leverancier te raadplegen indien u twijfels heeft.
• Gebruikt u uitsluitend normale videoapparaten,
dan is voor de TV-monitor een adapter van 3
cinch pluggen naar scart nodig (zie afbeelding 3).
Gebruikt u ook S-video apparaten, dan is een
extra adapter van 2 cinch + 1 S-video plug naar
scart nodig (afbeelding 6), verbonden met de
scart-ingang van uw TV, geschikt voor S-video.
Alleen de videopluggen (de ‘gele’ cinch pluggen
in afbeelding 3 en de S-video plug in afbeelding
6) worden aangesloten op de TV/Monitor
Uitgang
geheel teruggedraaid.
en het volume van de TV wordt
Belangrijke opmerking over adapterkabels
Wanneer de cinch aansluitingen van de adapter
die u gebruikt gemarkeerd zijn, sluit de audio en
video ingangspluggen dan altijd aan op de audio
en video uitgangen van de AVR en omgekeerd. Is
dat niet het geval, let dan op de signaalrichting
zoals die is aangegeven in bovenstaande
afbeeldingen en in de aanwijzingen bij de
adapter. Heeft u twijfels, aarzel dan niet uw
leverancier om inlichtingen te vragen.
18 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Installeren en Aansluiten
Black
Yellow
Red
Black
Red
Blue
Yellow
Green
White
Black
Yellow
Red
Rot
Schwarz
S-Video In
Schwarz
Rot
Blau
Gelb
S-Video In
S-Video Out
Rot
Schwarz
S-Video Out
scart/cinch adapter voor
richting: scart
scart/cinch adapter voor
opnemen en weergeven;
richting: scart ↔ cinch
cinch/scart adapter voor
richting: cinch
scart/S-video adapter
richting: scart
scart/S-video adapter
richting: scart ↔ cinch
Afbeelding 1:
weergave;
→
cinch
Afbeelding 2:
Afbeelding 3:
weergave:
→
scart
Afbeelding 4:
voor weergave:
→
cinch
Afbeelding 5:
voor opname en
weergave:
Zwart
Geel
Rood
Zwart
Geel
Rood
Zwart
Rood
Blauw1
Geel
Groen1
Wit
Zwart
Rood
S-video in
Zwart
Rood
1
Blauw
Geel
S-video in
S-video uit
Belangrijk bij gebruik van
scart/cinch adapters
Wanneer videobronnen op de TV aangesloten
zijn via een scartkabel worden naast de
audio/videosignalen ook stuursignalen naar de
TV gezonden. Met deze signalen werkt bijvoorbeeld de automatische bronkeuze, zodat de TV
automatisch naar de juiste bron schakelt zodra
de videobron wordt gestart. En bij DVD-spelers
wordt de TV ook automatisch op 16:9
geschakeld (met 16:9 TV’s of met 4:3 TV’s
waarop het 16:9 formaat kan worden gekozen)
en wordt de RGB videodecoder van de TV in/uitgeschakeld, afhankelijk van de instelling van de
DVD-speler. Bij gebruik van een adapterkabel
gaan deze signalen verloren en dient de TV met
de hand op de juiste positie gezet te worden.
Opmerking over het RGB-signaal
met SCART:
indien u een toestel gebruikt dat RGB-signalen
op een SCART-uitgang (b.v. de meeste DVDspelers doen dit) levert en u wilt dit RGB-signaal
gebruiken, dan moet de SCART-uitgang rechtstreeks op uw TV aangesloten worden. Hoewel
de AVR driewegs-videosignalen kan schakelen
(zoals component signalen Y/Pb/Pr), hebben TV’s
aparte sync-signalen nodig naast RGB (ook met
SCART) die niet additioneel door de AVR
geschakeld en geleverd kunnen worden.
NEDERLANDS
scart/S-video adapter
richting: cinch
Afbeelding 6:
voor weergave:
→
Rood
Zwart
S-video uit
scart
1
Ook andere kleuren mogelijk, b.v. bruin en grijs
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 19
Installeren en Aansluiten
Systeem en eindversterker
verbindingen
De AVR 645 is ontwikkeld voor flexibele toepassing in meerkamersystemen, externe
besturingen en eindversterkers.
Uitbreiding afstandsbediening
centrale kamer
Wanneer de ontvanger in een gesloten kast staat
of achter donker glas, dan kan dat er toe leiden
dat de sensor van de afstandsbediening geen
bevelen ontvangt. In dat geval kan de afstandsbedieningsensor van een ander Harman Kardon,
of geschikt apparaat, die wel ontvangst heeft,
worden gebruikt. Hiervoor kan ook een extra
sensor gebruikt worden. Verbind de IR-uitgang
voor afstandsbediening van dat apparaat, of de
uitgang van de afstandsbedieningsensor aan op
de ingang IR afstandsbediening
Wanneer ook andere componenten geen bevelen
van de afstandsbediening ontvangen, is maar
één sensor nodig. Gebruik eenvoudig de sensor
van dit apparaat, of een extra sensor door een
verbinding te maken van uitgang IR afstands-
bediening
naar de aansluiting afstandsbediening ingang op de Harman Kardon of andere
geschikte apparatuur.
Meerkamer IR-link
Een tweede kamer kan bediend worden door
deze op de AVR aan te sluiten via een infrarood
verbinding, plus een verbinding naar de luidsprekers of een versterker. De IR-sensor in de
tweede kamer (een extra IR-sensor zijn of een op
afstand te bedienen Harman Kardon apparaat
met ingebouwde IR-sensor) wordt verbonden
met de AVR via een standaard coaxkabel. Sluit de
IR-uitgang van het apparaat of een extra sensor
aan op de multi IR-ingang
jde van de AVR.
Wanneer nog andere Harman Kardon compatibele bronnen deel uitmaken van de installatie in
de centrale kamer, verbind dan uitgang IR af-
standsbediening
op de achterzijde met de
IR ingang van de CD-speler of DVD-speler (niet
het cassettedeck). Zo kunnen vanuit de kamer op
afstand ook de functies van de bronnen worden
bediend, naast de bron en het volume in de
kamer zelf.
Bij gebruik van een IR afstandsbedieningssensor
voor besturing van andere dan Harman Kardon
bronapparatuur, raden we u aan een directe
verbinding aan te brengen of een extra, externe
IR zender aan te sluiten op de
Afstandsbediening IR Draaggolf Uitgang
. Twijfelt u welke IR uitgang gebruikt dient te
worden voor de apparatuur in uw systeem, raadpleeg dan uw leverancier of de ondersteuning via
de site van de fabrikant en vraag of het te sturen
apparaat een volledige of een gedeeltelijke
draaggolf IR gebruikt. Bij gebruik van volledige
bevelen, maakt u een verbinding met de
op de achterzi-
.
Afstandsbediening IR Draaggolf Uitgang
. In het andere geval met de
Afstandsbediening IR Uitgang
als eerder
aangegeven.
Opmerking: alle op afstand bediende componenten moeten onderling zijn doorverbonden.
Verbind de IR uitgang van het ene apparaat
met de IR ingang van het volgende, om de signalen door te lussen.
Meerkamer audio aansluitingen
Afhankelijk van de systeemeisen en de afstand
van de AVR tot de andere kamer zijn er drie
mogelijkheden voor de audioverbinding:
Optie 1: gebruik hoogwaardige afgeschermde
audio verbindingskabels van de AVR naar de
andere kamer. In de andere kamer sluit u de
verbindingskabel aan op een stereo eindversterker. Op zijn beurt wordt die versterker aangesloten
op de luidsprekers in die kamer. Op de achterzijde van de AVR verbindt u de verbindingskabel
met de meerkamer uitgangen
.
Option 2: zet de versterker voor de luidsprekers
in de andere kamer in dezelfde kamer als de
AVR en verbind de meerkamer uitgang
op
de achterzijde van de AVR met de audio ingang
van de eindversterker voor de andere kamer.
Gebruik geschikte luidsprekerkabel voor de
verbinding tussen de eindversterker en de luidsprekers in de andere kamer. Aanbevolen
verbinding van andere kamers wordt hoogwaardige kabel van minimaal 2,5 mm
2
.
Optie 3: door gebruik te maken van de zeven
versterkers die in de AVR zijn ingebouwd, kunnen
daarvan twee versterkers worden gebruikt om
een paar luidsprekers in een andere kamer te
sturen. Bij gebruik van deze optie kan niet
tegelijkertijd ook de 7.1 optie van de AVR worden gebruikt voor de hoofdkamer, maar wel een
extra kamer zonder daarvoor een afzonderlijke
versterker te installeren. Om de ingebouwde versterkers te gebruiken voor een andere zone sluit
u deze luidsprekers aan op de Surround
Achter/
Meerkamer Luidsprekeruitgangen
.
Voordat u de andere kamer gebruikt dient u de
configuratie van de versterkers voor de surround
achter kanalen in het Multiroom menu te wijzigen, als beschreven op pagina 49.
Opmerking: in alle opties kan een extra IR
sensor (Harman Kardon He 1000) in de andere
kamer worden aangesloten op de AVR via een
daartoe geschikte kabel. Verbind deze kabel met
de Meerkamer IR ingang
op de AVR en
gebruik de Zone II afstandsbediening om het volume daar te regelen. Ook kunt u een extra volumeregelaar aansluiten tussen de uitgang van de
versterker en de luidsprekers.
A-BUS Installatie
De AVR is één van de weinige receivers van vandaag met A-BUS/
®
READY
bediening. Bij gebruik
van een extra A-BUS toetsenbord of besturingssysteem beschikt u over alle voordelen van
bediening in de andere zone zonder de noodzaak
van een extra eindversterker.
Om de AVR met een geschikte A-BUS product te
gebruiken, sluit u simpelweg het toetsenbord of
de moduul in de andere kamer op de AVR aan
via een standaard “Categorie 5” aan, geschikt
voor gebruik in een wand. Gebruik aan de receiver zijde een standaard RJ-45 plug, overeenkomstig de aanwijzingen die bij de A-BUS moduul
zijn geleverd.
Verdere installatie of correctie is niet nodig, daar
de A-BUS aansluiting op de AVR de in- en uitgaande signalen van het toetsenbord naar de
juiste spanningen, signaalbronnen en besturingen worden geleid. Het uitgangssignaal naar de
A-BUS wordt bepaald door het meerkamersysteem van de AVR en het menu kan gebruikt worden als gebruikelijk.
RS-232 Verbindingen
De AVR is uitgerust met een RS-232 Seriële
Poort
die voor twee functies kan worden
gebruikt. Is de poort verbonden met een compatibele, extra externe computer, een toetsenbord of
een besturingssysteem, dan is de AVR geschikt
voor tweeweg communicatie waarmee het
externe systeem de AVR kan besturen en de AVR
de status en andere gegevens naar het besturingssysteem kan zenden. Het gebruik van de RS232 poort voor dit doel vereist specifieke technische kennis en wij raden u aan elke verbinding en
programmering voor de besturing te laten verrichten door een ervaren installateur of technicus
die vertrouwd is met de gebruikte apparatuur.
De fysieke verbinding met de RS-232 van de AVR
is een standaard D-9 aansluiting, maar om voor
een geschikte en goede verbinding tot stand te
kunnen brengen kunnen specifieke software
commando’s en bedradingsschema’s nodig zijn.
20 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Installeren en Aansluiten
USB Verbindingen
De AVR 645 is een van de weinige receivers die
is voorzien van een USB aansluiting voor weergave van daartoe geschikte audiomateriaal van
een computer en voor het laden van systeem
updates (indien beschikbaar).
De fysieke verbinding tussen een computer en de
AVCR is eenvoudig en er is slechts één USBkabel met “A” connector aan de ene zijde en een
USB “Mini B” aan de andere kant voor nodig.
Verbind de grotere “A” plug van de kabel met de
computer of een USB hub en het andere einde
met de “Mini” USB plug met de USB Jack
op de achterzijde van de AVR.
Opmerkingen over USB:
• De USB jack op de AVR 645 is uitsluitend
bedoeld voor verbinding met een computer of
een computer hub.Verbind deze NOOIT direct
met een ander apparaat zoals kaartlezers, USB
opslagmedia, externe harddisks, USB-toebehoren, digitale camera’s of draadloze telefoons.
Het aansluiten van dergelijke apparatuur kan
schade toebrengen aan het apparaat èn aan
de AVR die niet onder de garantie van de AVR
valt.
• De USB-aansluiting van de AVR 645 mag
alleen gebruikt worden voor audioweergave en
systeem upgrade en niet voor andere
toepassingen als systeembesturing, weergave
van video of stilstaande beelden.
Trigger Verbinding
De AVR is voorzien van een laagspanning Amp
Trigger
die kan worden gebruikt om extra
externe eindversterkers, projectieschermen,
gemotoriseerde gordijnen of andere producten
die deel uitmaken van een home theater systeem, te activeren. Nadat de verbindingen zijn
gemaakt zal een laagspannings stuursignaal naar
het beeldscherm, de gordijnen of andere apparatuur worden gestuurd zodra de AVR 645 wordt
ingeschakeld, zodat die met de AVR worden
geactiveerd, resp. uitgeschakeld. Vanwege de
complexiteit van lichtnetgestuurde apparatuur, raden we u dringend aan dit soort
aansluitingen door een gekwalificeerde
installateur te laten maken.
De AVR trigger aansluiting is een 3,5 mm monojack die een 5 volt signaal afgeeft op de centrale
pen (tip) van de plug (+) en waarvan de ring de
massa (-) is.
Lichtnetuitgangen
Het apparaat bezit een extra lichtnetuitgang voor
het voeden van extra apparatuur, maar niet voor
zware componenten zoals eindversterkers. Het
totale opgenomen vermogen op de
Geschakelde Lichtnetuitgang
100 watt niet overschrijden.
De geschakelde lichtnetuitgang
alleen spanning wanneer het apparaat geheel is
ingeschakeld. Gebruik deze uitgang voor
apparaten die geen netschakelaar hebben, of een
mechanische netschakelaar die continu ingeschakeld kan blijven.
Opmerking: veel audio- en videoproducten gaan
over op standby wanneer deze met geschakelde
lichtnetuitgangen worden gebruikt en kunnen via
zo’n uitgang niet worden geactiveerd, zonder
gebruik van de afstandsbediening van dat product.
De AVR heeft een los netsnoer zodat de gehele
bedrading van een complexe installatie kan worden voorbereid en het apparaat als laatste op
zijn plaats wordt gezet. Sluit het lichtnet pas aan
op de lichtnetingang
verbindingen zijn gemaakt.
De AVR trekt aanzienlijk meer stroom uit het
stopcontact dan andere huishoudelijke apparatuur met losse netsnoeren zoals computers.
Daarom is het belangrijk dat alleen het
bijgeleverde netsnoer wordt gebruikt en dat bij
vervanging een identiek exemplaar wordt
gebruikt.
Is het netsnoer eenmaal aangesloten dan bent u
bijna klaar om van de AVR te gaan genieten!
mag de
voert
nadat alle andere
Luidsprekerkeuze
Welk merk luidsprekers ook wordt gebruikt,
neem altijd hetzelfde merk en type voor de front
luidsprekers links, midden en rechts. Zo ontstaat
een consistent front geluidsbeeld en wordt
voorkomen dat zich vervelende bijeffecten voordoen, zoals bij front luidsprekers die niet goed bij
elkaar passen. Harman Kardon adviseert luidsprekers van JBL of Infinity.
Opstelling van de luidsprekers
De opstelling van de luidsprekers in een home
theater systeem met meerdere kanalen heeft een
aanzienlijke invloed op de bereikte geluidskwaliteit.
Afhankelijk van het type centrum luidspreker en
uw televisietoestel, dient u uw centrum luidspreker ofwel direct op of onder de TV opgesteld
te worden, dan wel in het midden achter een
akoestisch doorzichtig projectiescherm.
Nadat de centrum luidspreker is geïnstalleerd,
worden de front luidsprekers links en rechts
opgesteld en wel op een onderlinge afstand die
gelijk is aan de afstand tussen de centrum luidspreker en de gewenste luisterpositie. Idealiter
dienen de front luidsprekers zo te worden
opgesteld dat de tweeters zich niet meer dan 60
cm boven of onder de tweeter in de centrum
luidspreker bevinden.
Houd de front luidsprekers minimaal op een afstand van 0,5 meter van de TV, tenzij de luidsprekers magnetisch afgeschermd zijn om vervorming
van het TV-beeld te voorkomen. Denk er aan dat
de meeste luidsprekers niet magnetisch zijn
afgeschermd, zelfs die in complete surround sets,
meestal is alleen de centrum luidspreker wel
afgeschermd.
Afhankelijk van de kamerakoestiek en het type
luidsprekers dat wordt gebruikt, kan het resultaat
worden verbeterd door de front luidsprekers links
en rechts ten opzichte van de centrum luidspreker iets naar voren te plaatsen. Corrigeer zo
mogelijk alle front luidsprekers zo dat deze op
oorhoogte staan wanneer u zich op uw luisterpositie bevindt. Aan de hand van deze uitgangspunten kunt u experimenteren met de
opstelling van de front luidsprekers in uw systeem. Aarzel niet de onderdelen te verplaatsen,
net zo lang tot het systeem een optimaal resultaat laat horen. Verplaats de luidsprekers tot de
audio-overgangen van de front luidsprekers
gebalanceerd klinken. Surround luidsprekers
dienen tegen de zijwanden van de kamer te worden opgesteld, ter hoogte van of iets achter de
luisterpositie. Het hart van de luidspreker wordt
op de kamer gericht. Wanneer het niet mogelijk
is de luidsprekers tegen de zijwanden op te
stellen, kunnen de luidsprekers tegen de achterwand worden geplaatst, achter de luisterpositie.
De luidsprekers bij voorkeur niet meer dan
2 meter achter de luisterpositie opstellen.
Wanneer de AVR wordt gebruikt in de 5.1
kanaals functie kunnen de surround luidsprekers
het beste tegen de zijwanden van de kamer worden opgesteld, of iets achter de luisterpositie. In
een 7.1 systeem zijn zowel surround luidsprekers
aan de zijkant als aan de achterzijde nodig. Het
centrum van de luidsprekers is naar de luisteraar
gekeerd. Zie hiernaast.
Een 6.1 surround luidspreker voegt een extra
center achter surround luidspreker aan het
systeem toe, waardoor ook de nieuwste
surroundfuncties als Dolby Digital EX, DTS-ES en
het eigen Harman Kardon Logic 7/7.1 processing
kunnen worden beluisterd.
Om over te gaan op een 6.1 systeem stelt u eerst
de luidsprekers op voor een 5.1 systeem. De
'zesde' luidspreker wordt in het ideale geval
opgesteld in het midden van de achterwand en
wordt direct op de center front luidspreker gericht.
NEDERLANDS
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 21
Installeren en Aansluiten
Opmerking: de 6.1 opstelling wordt voor de AVR
niet aanbevolen. Wij raden met klem een 7.1
kanalen systeem aan als hieronder beschreven.
Wanneer 6.1 materiaal wordt weergegeven via
een 7.1 kanalen systeem wordt dezelfde surround
achter informatie weergegeven via zowel de linker
als rechter surround achter luidsprekers.
Wanneer u aanvankelijk slechts een enkele surround achter luidspreker installeert kan de
EzSet/EQ 7.1 kanalen kalibratie procedure niet
helemaal worden uitgevoerd. In dat geval raden
we u aan alle luidsprekers uitgezonderd de surround achter luidspreker te installeren en de
EzSet/EQ procedure voor een 5.1 systeem uit te
voeren (zie pagina 31). Nadat EzSet/EQ is uitgevoerd, sluit u een enkele surround achter luidspreker op de linker Surround Achter
Luidspreker Uitgang
. Vervolgens voert u
de aanwijzingen op pagina 33 uit om de surround achter luidspreker zelf te configureren.
We raden u aan zo spoedig mogelijk een tweede
surround achter luidspreker te installeren.
Surround Achter luidsprekers zijn nodig bij een
volledig 7.1 systeem en kunnen tevens gebruikt
worden in een 5.1 kanaals systeem als een
alternatief wanneer het niet goed mogelijk is de
hoofd surround luidsprekers aan de zijkant van
de kamer op te stellen. Deze luidsprekers kunnen
tegen de achterwand worden geplaatst, achter
de luisterpositie. Net als bij de zijluidsprekers
dient het hart van de luidspreker op de luisteraar
gericht te zijn. De luidsprekers niet meer dan
twee meter achter de luisterpositie opstellen.
De extra Surround Achter Links/Rechts luidsprekers worden opgesteld op ongeveer 150 graden
op de cirkel, naar binnen gericht op het luistergebied. De gemakkelijkste manier om de opstelling
van deze luidsprekers te visualiseren, is de linker
surround achter luidspreker te plaatsen recht
tegenover de rechter front luidspreker en de
rechter surround achter luidspreker tegenover de
linker front luidspreker.
Subwoofers produceren grotendeels niet gericht
geluid en kunnen bijna overal in de ruimte worden
opgesteld. De opstelling dient te worden
gebaseerd op de afmetingen en vorm van het
vertrek en het type subwoofer dat wordt gebruikt.
Een methode om de optimale locatie voor een
subwoofer te vinden is deze eerst in het front van
de kamer te zetten, ongeveer 15 cm van een
muur, of in de buurt van een hoek. Een andere
methode is de subwoofer tijdelijk op de plaats te
zetten waar u gewoonlijk zult zitten en vervolgens
in de kamer rond te lopen totdat u een plaats
vindt waar de subwoofer het beste klinkt. Zet de
subwoofer dan op die plaats.Volg ook de instructies van de fabrikant van de subwoofer op,of
experimenteer om de beste locatie voor een subwoofer in de luisterruimte te vinden.
Meer informatie over opstelling van subwoofers
en een aantal onderwerpen over audio en home
theater, vindt u op de Technology sectie van onze
website op www.harmankardon.com
(> our story > our technology). Daar vindt u links
naar informatieve brochures geschreven door
experts in akoestiek en elektronica bij
Harman Kardon en ons moederbedrijf, Harman
International Industries, Inc.
Opmerkingen over het opstellen
van luidsprekers:
1. De beperkingen van uw luisterkamer vanwege
de positie van wanden en meubels kan het heel
moeilijk maken de luidsprekers op te stellen als
hiervoor beschreven. Afhankelijk van de specifieke indeling van de kamer, zijn hier een paar
manieren om met ongebruikelijke omstandigheden om te gaan:
• Probeer u te houden aan de voorgestelde
opstelling en houd de luidsprekers binnen een
meter van de aangegeven positie.
• Ongeacht de gekozen opstelling, houd de
belangrijkste surround luidsprekers op gelijke
afstanden van de front luidsprekers. Bedoeld
wordt dat de rechter surround luidspreker niet
verder de kamer in dient te staan dan de linker
surround luidspreker.
• Wanneer het niet mogelijk is deze luidsprekers
tegen de wand of op een schap te plaatsen,
overweeg dan extra vloerstands die voor veel
luidsprekers leverbaar zijn.
2. Ga bij gebruik van wandluidsprekers die in het
plafond zijn gemonteerd uit van dezelfde aanwijzingen als bij vloerstaande of op schappen
geplaatste luidsprekers.
3. Wanneer u de surround achter luidsprekers
opnieuw heeft toegewezen voor gebruik in een
meerkamer systeem, volg dan de aanwijzingen
voor opstelling op voor een 5.1 kanalen systeem
voor de hoofd luisterruimte (zie pagina 20).
Minimaal 15 cm van het plafond
Minimaal 60 cm
Center Front Luidspreker
Max.
60 cm
Linker Front
Luidspreker
Rechter Front
Luidspreker
A) Installatie Front Luidsprekers met Gewone TV
of Achter Projectie TV
Zijn de luidsprekers in de kamer eenmaal opgesteld
en aangesloten, dan dient het geheugen van de
systeem geconfigureerd te worden.
Hoewel het noodzakelijk is dat u zelf de instellingen van ingang/uitgang en surround functies
kiest, raden we u aan te profiteren van de functies van EzSet/EQ en zo automatisch de functies
kiest en invoert voor alle andere audioparameters.
Daarmee spaart u niet alleen tijd, het zorgt er ook
voor dat uw kamer wordt gemeten en gecorrigeerd met een nauwkeurigheid die met een
handinstelling niet mogelijk is. Het wordt nu tijd
de AVR in te schakelen en deze fijninstellingen te
gaan uitvoeren.
In gebruik name en in-beeld
display
Schakel de AVR nu in, zodat deze laatste
instellingen kunnen worden uitgevoerd.
1. Controleer of het netsnoer goed op de
lichtnetaansluiting
een ongeschakeld stopcontact is verbonden.Voor
uw eigen veiligheid is het belangrijk het netsnoer
nooit te vervangen door een exemplaar met
geringere capaciteit.
2. Druk op de netschakelaar
ingedrukt blijft staan. Controleer of de licht-
netindicatie
apparaat in standby staat.
3. Verwijder de plastic beschermingsfolie van het
venster op de afstandsbediening. Met die folie
zal het bereik van de afstandsbediening aanzienlijk kleiner zijn.
4. Installeer de vier bijgeleverde AAA batterijen
in de afstandsbediening, als in de afbeelding
aangegeven. Let op de polariteit (+) en (–), die
op de bodem van het batterijvakje staat
aangegeven.
5. Schakel de AVR in door op Standby
drukken, of met de ingangskeuze%op de
voorzijde, dan wel op de afstandsbediening op
Inschakelen3, AVR keuze5, of op een
van de toetsen Ingangskeuze
drukken. De lichtnetindicatie3wordt nu
blauw ten teken dat het apparaat ingeschakeld is
en de display
Opmerking: nadat op één van de toetsen van
de ingangskeuze
schakelen is gedrukt, drukt u op AVR keuze
om de afstandsbediening de AVR te laten
besturen.
is aangesloten en met
1
3
oranje wordt, ten teken dat het
46
˜
licht op.
4
om het apparaat in te
zodat deze
2
te
Gebruik van de in-beeld display
Het maken van de volgende instellingen gaat het
eenvoudigste via de in-beeld display van het TV
toestel of projectiescherm. Zo kan de huidige
status van de AVR gemakkelijk worden afgelezen,
wat prettig is bij het kiezen van de luidsprekers, de
vertraging en andere instellingen.
Om de in-beeld displays te kunnen zien is een
video- of HDMI-verbinding nodig van de achterzijde naar de juiste ingang van het beeldscherm of
De Semi-OSD is ook beschikbaar als standaard
systeeminstelling en kan worden uitgeschakeld
via het
ADVANCED SELECT menu. Zie pagi-
na 48. Met het semi OSD systeem kunt u direct
instellingen maken door op de toetsen op de
voorzijde of op de afstandsbediening te drukken.
Om bijvoorbeeld de digitale ingang voor een
bron te wijzigen drukt u op Digitale Keuze
ÛGen een van de keuzetoetsen
or
⁄/¤
E
op de voorzijde of de
7$
‹/›
afstandsbediening.
de projector. Om de in-beeld informatie van de
AVR te kunnen zien, dient ook op de monitor/
projector de juiste videobron gekozen te zijn.
Belangrijk: bij gebruik van in-beeld menu’s via
een conventionele beeldbuis is het belangrijk dat
deze niet langdurig in beeld blijven staan. Zoals
bij alle videoschermen, maar in het bijzonder bij
projectoren, kan het continu weergeven van statische beelden als deze menu’s, of beelden van
videospelletjes, permanent ‘inbranden’ van de
beeldbuis of projector veroorzaken. Dergelijke
schade valt niet onder de garantie van de AVR en
is vrij zeker ook niet onder de garantie van de TV
of projector. De AVR heeft twee in-beeld weergavefuncties: ‘semi-OSD’ (gedeeltelijk) en ‘FullOSD’ (volledig). Bij het configureren raden wij u
aan Full-OSD functie te gebruiken. De volledige
status en de opties verschijnen dan in beeld, wat
het gemakkelijker maakt uit de beschikbare
mogelijkheden te kiezen en instellingen te
maken. De Semi-OSD functie gebruikt slechts één
regel.
Denk er aan dat bij het Full-OSD (volledig
inbeeld) de gekozen menu’s niet in de display
˜
verschijnen. Wordt het Full-OSD (volledig)
menusysteem gebruikt, dan verschijnt de aanwijzing OSD ON in de bovenste displayregel
˜
.
Wordt het Semi-OSD systeem (gedeeltelijk inbeeld) gebruikt met de afzonderlijke configuratietoetsen, dan in-beeld een enkele regel tekst met
de huidige menukeuze te zien zijn. Deze keuze
zal ook aangegeven worden in de bovenste of
onderste displayregel
˜
.
Het volledige in-beeld menu kan altijd worden
te
opgeroepen of verwijderd door op In-beeld
DisplayLte drukken.Wanneer u op deze
toets drukt zal het hoofdmenu
MENU
(Afb. 7) verschijnen en kunnen instellin-
MASTER
gen gemaakt worden vanuit de individuele
menu’s. Denk er aan dat de menu’s na de laatste
handeling gedurende 20 seconden zichtbaar
zullen blijven, daarna uit beeld verdwijnen. Deze
tijd kan verlengd worden tot 50 seconden door
naar het
ADVANCED SELECT menu te gaan
5
en het item
FULLOSDTIMEOUT te
wijzigen.
Afbeelding 7
De volledige in-beeld menu’s blijven ca. 20 seconden in beeld nadat voor het laatst op een
toets is gedrukt, waarna ze uit beeld verdwijnen.
De tijd dat menu’s in beeld blijven staan kan
worden verlengd tot maximaal vijftig seconden
door de instelling
FULL OSD TIME OUT
(tijd in-beeld menu’s) in het ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies) menu, als
aangegeven op pagina 48.
Opmerking: gedeeltelijke OSD aanwijzingen
zijn niet beschikbaar wanneer een 480p of enig
ander high-definition beeld wordt bekeken.
Systeemopzet
De AVR bezit een modern geheugensysteem
waardoor het mogelijk is verschillende configuraties op te zetten voor component video toewijzingen, digitale ingangen en surround functies
voor elke ingang. Om de luidsprekerinstelling
gemakkelijk te maken, kan ook dezelfde
instelling worden gemaakt voor alle ingangen.
Dankzij deze flexibiliteit kan de instelling voor
elke bron worden aangepast aan uw luistergewoonten en door de AVR worden onthouden.
Dat betekent bijvoorbeeld dat u verschillende
surround functies en analoge of digitale ingangen kunt koppelen aan verschillende bronnen.
Zijn die instellingen eenmaal gemaakt, dan worden
deze automatisch weer opgeroepen zodra die
ingang wordt gekozen.
Om de eerste configuratie en bediening te
vereenvoudigen, is de AVR vooringesteld met
instellingen die in home theaters veel
voorkomen. Deze instellingen vindt u gedetailleerd in de Bijlage. Het is verstandig voordat u
deze instellingen wijzigt de verbindingen van uw
ingangen te vergelijken met deze standaard-
NEDERLANDS
waarden zodat u kunt zien welke wijzigingen
moeten worden aangebracht.
SYSTEEMCONFIGURATIE 23
Systeemconfiguratie
* IN/OUT SETUP *
SOURCE: VIDEO 1
TITLE:
AUDIO IN-PORT: ANALOG
AUDIO AUTO POLL: ON OFF
VIDEO IN-PORT: AUTO
COMPONENT INPUT: COMP 1
VIDEO PROCESS: V CONVER
A/V SYNC DLAY: 0mS
MASTER MENU PAGE 2
→
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, zult u
waarschijnlijk de instellingen voor sommige
ingangen willen veranderen zodat zij correct
geconfigureerd zijn voor de digitale en analoge
ingangen en de surround functies gekoppeld aan
elke ingang. Denk eraan dat deze instellingen
voor elke gebruikte ingang gemaakt dienen te
worden, aangezien het geheugensysteem van de
AVR de instellingen voor elke ingang afzonderlijk
opslaat. Anderzijds zullen eerst nieuwe instellingen gemaakt dienen te worden nadat de systeemcomponenten gewijzigd zijn.
Om dit proces snel en eenvoudig uit te voeren
raden wij aan het Full-OSD (volledig) systeem
met menu’s in beeld te gebruiken en stap voor
stap alle ingangen te doorlopen.
Opzet In/Uitgangen
De eerste stap bij het configureren van de AVR is
het kiezen van een ingang, om een analoge of
digitale ingang te koppelen aan elke bron, b.v.
CD of DVD. Denk er aan dat wanneer de ingang
is gekozen, alle instellingen voor de Digitale
Ingang, Luidspreker Configuratie en Surround
Functie daaraan gekoppeld zullen worden en in
een geheugen worden opgeslagen. Dat betekent
dat deze instellingen ook automatisch voor
andere ingangen gebruikt zullen worden.
Daarom dienen onderstaande instellingen voor
elke ingang herhaald te worden, zodat elke
ingang naar eigen inzicht en voorkeur aangepast
kan worden. Eenmaal gemaakt, is wijziging
alleen nodig wanneer u voor een bepaalde
ingang een andere instelling wenst.
Wanneer u het Full-OSD (volledig in-beeld)
systeem gebruikt om instellingen te maken, drukt
u eenmaal op OSD
MASTER MENU (Afb. 7) verschijnt. Denk er
aan dat de
IN/OUT SETUP staat. Druk op Setup
› cursor naast de regel van de
om het menu te openen, waarna het IN/OUT
SETUP
menu (Afb. 8) in beeld verschijnt. Druk
op
‹/›
E
tot de gewenste ingang bij de
Ingangsindicatie
Afbeelding 8
24 SYSTEEMCONFIGURATIE
L
waarop het hoofdmenu
ˆ
gemarkeerd wordt.
F
Wanneer een andere dan de tuner-, 8-kanalen of
de USB-ingang als bron wordt gekozen, kunt u
de naam waarmee de ingang in de display en in
beeld verschijnt, herbenoemen. Handig wanneer
u over meer dan één videorecorder beschikt en u
bijvoorbeeld een merknaam met de ingang wilt
associëren of een naam wilt gebruiken waaraan
u de gekozen bron gemakkelijk kunt herkennen.
Om de naam van de ingang te wijzigen drukt u
⁄
¤
op
/
NavigatieEop de afstandsbedien-
ing zodat de cursor ➞ naar
wijst. Druk vervolgens op Set
TITLE (naam)
F
en houd deze
een paar seconden vast tot rechts van de kolom
een knipperend hokje verschijnt. Laat dan
meteen Set
F
los en u kunt de nieuwe naam
invoeren.
⁄
Druk op
¤
/
NavigatieEwaarop een
overzicht van alle alfanumerieke karakters verschijnt, beginnend met hoofdletters, gevolgd
door kleine letters en tenslotte nummers en symbolen. Drukt u op
¤
NavigatieEdan ver-
schijnt een reeks symbolen en nummers, gevolgd
door een omgekeerd overzicht van kleine letters.
Druk nu op de toets in de gewenste richting tot
het eerste karakter van de gewenste naam verschijnt. Wilt u een spatie als eerste karakter
gebruiken, druk dan op
›
NavigatieE.
Zodra het gewenste karakter verschijnt drukt u
›
NavigatieEen u herhaalt deze proce-
op
dure voor de volgende letter, enzovoort tot de
gewenste naam van maximaal 14 karakters is
ingevoerd.
Druk op Set
F
om de ingevoerde naam in het
systeemgeheugen op te slaan en verder te gaan
met de configuratie.
Alle standaard audio-ingangen voor alle bronnen
uitgezonderd de Tuner, USB en 6/8-Kanalen
Directe ingangen vindt u in de tabel in de Bijlage.
Wanneer uw systeem configuratie overeenkomt
met de standaard tabel zijn geen wijzigingen
⁄
nodig en kunt u op
¤
/
E
F drukken om
naar de volgende regel te gaan.
Met de cursor op de regel
IN-PORT
E
F om de standaard ingang in een andere
(audio ingang) drukt u op
AUDIO
‹/›
te wijzigen. Zodra de naam van de gewenste
⁄
ingang verschijnt drukt u op
¤
/
E
F om
naar de volgende regel te gaan.
Bij normaal gebruik zal het apparaat bij onderbreking van de digitale audio stream automatisch omschakelen naar de analoge ingang,
gekoppeld aan die bron. Dat is vooral belangrijk
bij kabel settop boxen waarvan de ingangen normaal gesproken digitaal zijn, maar een enkele
keer omschakelen naar analoog.Wilt u een
ingang zo programmeren dat die automatische
omschakeling (poll) niet actief is, druk dan terwijl
de in-beeld cursor naar
POLL
wijst op
AUDIO AUTO
‹/›
E
F zodat OFF(uit)
wit oplicht in plaats van ON (aan).
Zodra de gewenste instelling is ingevoerd, drukt
⁄
¤
u op
/
E
F om naar de volgende regel
te gaan.
Wanneer de cursor op de regel
PORT
(video-ingang) staat, kunt u een alter-
VIDEO IN-
natief kiezen voor de standaard instelling voor de
video-ingang gekoppeld aan een bron. Voor de
Video 1 en Video 4 ingangen zal de standaard
instelling
AUTO composiet of S-video kiezen,
afhankelijk van welke een signaal ontvangt. Voor
de Video 2, Video 3 en DVD-ingangen kiest
AUTO normaal gesproken de standaard compo-
nent ingang, maar indien niet in gebruik kiest het
systeem een composiet of S-video uitgang wanneer een daarvan actief is.
Om ervoor te zorgen dat de AVR altijd naar een
specifieke bron kijkt wanneer een ingang wordt
gekozen, controleert u of de cursor naar de regel
VIDEO IN-PORT staat en u drukt op
E
F tot de naam van de gewenste ingang
‹/›
verschijnt. De standaard instelling voor HDMI
ingangen is
AUTO en hoeft doorgaans niet te
worden gewijzigd. In systemen waarin de HDMIverbinding alleen wordt gebruikt voor
meerkanalen audio (bijv. HDMI 1.1) maar het
videosignaal component is, dient de instelling
hier vanwege beperkingen in het beeldscherm, te
worden gewijzigd in
COMPONENT.
Wanneer de gewenste instellingen voor de video-
⁄
¤
ingangen zijn gemaakt, drukt u op
E
F om naar de volgende regel te gaan.
/
Wanneer uw systeem een bron bevat die is
voorzien van Y/Pr/Pb component video ingangen
kan de AVR deze omschakelen en de juiste signalen naar het beeldscherm sturen. Elke van de
Component Video Ingangen
JL
is
toegewezen aan een standaard bron als
aangegeven in de Bijlage, maar wanneer uw systeem anders is aangesloten dan de standaard
instellingen, kunt u één van de drie ingangen
kiezen voor elke bron, uitgezonderd de HDMI
ingangen voor de Tuner. Beschikt uw systeem
(nog) niet over component video of hoeft de
standaard instelling niet gewijzigd te worden,
druk dan op
¤
NavigatieEF om naar de
volgende instelling te gaan.
* IN/OUT SETUP *
VIDEO 4 : IN OUT
COAXIAL 4 : IN OUT
REC OUT : ANALOG
HDMI LINK : ON OFF
MASTER MENU PAGE 1
→
Systeemconfiguratie
Om de toewijzing van Component Video te wijzigen eerst controleren of de ➞ cursor in het
menu naar
op
COMPONENT I N wijst en druk dan
‹/›
NavigatieEF tot de gewenste
ingang gemarkeerd wordt.
Is de gewenste ingang gekozen, druk dan op
¤
NavigatieEF om naar de volgende
instelling te gaan.
Op de regel VIDEO PROCESS kunt u
bepalen of het videoformaat moet worden
omgezet bij gebruik van de ingang die u nu configureert. Wilt u deze instelling niet veranderen,
⁄
druk dan op
¤
/
E
F om naar de vol-
gende regel te gaan.
V-CONVERSION (video-omzetting) past
De
geen videobewerking of processing toe op het
binnenkomende videosignaal, maar voert het
naar buiten op één van de volgende manieren,
afhankelijk van de bron:
• Een standaard definitie (480i of 576i) analoog
signaal (composiet, S-video of component)
wordt geconverteerd zodat het beschikbaar is
als een HDMI-signaal met dezelfde resolutie èn
op de standaard composiet, S-video of component analoge video-uitgangen. Het videosignaal is tevens beschikbaar op de opname-uitgangen.
• Een analoog component high-definition signaal
wordt gedigitaliseerd en met dezelfde resolutie
afgegeven op de HDMI-uitgangen en als
analoog component signaal, maar niet via de
analoge composiet, S-video monitor en
opname-uitgangen.
• HDMI ingangssignalen worden ongeacht de
resolutie via de HDMI-uitgangen afgegeven.
De
BYPASS (passeer) instelling is niet actief
op enige videobewerking of processing van het
inkomend videosignaal, maar geeft het af op één
van de volgende wijzen, afhankelijk van de
ingangsbron:
• Analoge signalen (composiet, S-video of component) worden alleen afgegeven in de resolutie en het formaat dat overeenkomt met de
ingang voor zowel de hoofd “Monitor”
verbinding als de opname-uitgangen.
• HDMI ingangssignalen worden ongeacht de
resolutie via de HDMI-uitgangen afgegeven.
Wanneer een noodzakelijke wijziging in de video-
⁄
processing is uitgevoerd, drukt u op
E
F om naar de volgende regel te gaan.
¤
/
Op de regel
A/V SYNC DELAY (A/V sync
vertraging) kunt u een instelling invoeren die het
audiosignaal ten opzichte van het videosignaal
iets vertraagt waarmee het niet meer lipsynchroon lopen na digitale signaalbewerking van
een programma in de weergave of in het beeldscherm wordt gecorrigeerd. Deze afwijking is
geen fout van de bron, het is een bijeffect van de
video signaalbewerking. In de meeste gevallen
raden we aan deze correctie in de vertraging uit
te voeren via de directe functies op de afstandsbediening waarbij u nauwkeuriger kunt instellen
en ziet wat er in beeld gebeurt. Volg daarvoor de
aanwijzingen op pagina 35, maar u kunt de
instelling ook nu maken via de menu’s. Daar de
hoeveelheid vertraging die nodig is van bron tot
bron kan variëren, raden we u dringend aan deze
instelling per bron te maken.
Om de A/V Sync Vertragingstijd vanuit het
IN/OUT SETUP menu in te stellen, con-
troleert u of de cursor op de regel
DELAY
staat en u drukt op
A/V SYNC
‹/›
E
F tot de
gewenste vertraging wordt aangegeven zodat
het videobeeld klopt met het geluid.
Wanneer alle configuraties in dit menu zijn uit-
⁄
gevoerd drukt u op
naar
PAGE 2 (pagina 2) wijst en u drukt op
Set
F
Q om naar het tweede submenu
¤
/
E
F tot de cursor
ingang/uitgang instellingen te gaan. Wanneer
alle instellingen voor ingangsconfiguratie zijn
⁄
gemaakt, drukt u op
beeld cursor wijst naar
dan op Set
F
¤
/
E
F tot de in-
MASTER MENU en
Q om terug te keren naar het
hoofdmenu.
De tweede pagina van het
IN/OUT SETUP
menu (afb. 9) biedt de mogelijkheid de AVR 645
te configureren voor speciale toepassingen.
Afbeelding 9
Een exclusieve Harman Kardon functie is de mogelijkheid de aansluitingen op de voorzijde van normaal gebruik als ingang om te kunnen schakelen
op uitgang, voor het gemakkelijk aansluiten van
draagbare recorders. De analoge Video 4 aan-
sluitingen
Ô
op de voorzijde worden normaal
gesproken gebruikt als ingang voor camcorders,
videospelletjes en andere draagbare audio/video
producten, maar kan worden omgeschakeld als uitgang voor aansluiting van draagbare audio/video
recorders. Om ze tijdelijk naar uitgang om te schakelen, roept u eerst het
menu op. Druk op ¤E
sor ➞ op het item
E
F tot het woord OUT gemarkeerd is. Denk
er aan dat de Status ingang/uitgang
IN/OUTSETUP
F tot de in-beeld cur-
VIDEO 4 staat. Druk op
(
›
tussen
S and Composite video aansluitingen rood wordt,
als teken dat de analoge Video 4 aansluitingen
Ô
nu opname uitgangen zijn.
Op de AVR dient de digitale ingang 4 coax
Ó
normaal als ingang, maar kan worden
omgeschakeld als digitale uitgang voor gebruik
met CD-R/CD-RV decks, MD-recorders en andere
digitale recorders. Druk op
het
IN/OUTSETUP menu in beeld is en de
cursor u naast
COAXIAL4 staat om de ingang
⁄/¤
E
F, terwijl
in een uitgang te veranderen. Druk vervolgens op
‹/›
E
F tot het woord OUTwordt gemar-
keerd. Merk op dat de status digitale ingang
4 coax
(
rood wordt, ten teken dat de
aansluiting nu een uitgang is.
Opmerking: er staat alleen een signaal op deze
uitgang wanneer het gekozen signaal voor de
AVR een digitaal signaal is. Digitale signalen
worden ongeacht het type doorgegeven en
ongeacht de ingang (coax of optisch) waarvan ze
afkomstig zijn. Analoge signalen worden echter
niet in digitale omgezet en het formaat van het
signaal (b.v. PCM, Dolby Digital of DTS) wordt
niet veranderd.
Het omzetten van de uitgang blijft effectief zolang de AVR ingeschakeld blijft. Na uitschakeling
en opnieuw inschakelen wordt de instelling
teruggezet op de normale instelling als ingang.
Op de
REC OUT (opname uitgang) regel kiest
u welk type audiosignaal op de analoge
opname-uitgangen verschijnt voor de ingang die
u aan het configureren bent. Druk op
E
F om te kiezen uit een van de volgende
‹/›
opties wanneer u de standaard instelling wilt
veranderen:
•
ANALOG kiest voor een onbewerkt doors-
turen van de analoge bron en is de standaard
instelling voor de meeste ingangen.
•
DSP DOWNMIX (DSP mix) kiest een
tweekanalen mix van een meerkanalen digitale
ingang.
NEDERLANDS
SYSTEEMCONFIGURATIE 25
Systeemconfiguratie
* AUDIO SETUP *
TONE :IN OUT
BASS :0
TREBLE :0
BACK TO MASTER MENU
→
*VIDEO MONITOR SETTINGS*
IN VIDEO FORMAT: 1080i
IN VIDEO COPY PROT: ON
VIDEO PROCESS: V CONVERS
COMPONENT OUT: OFF
S-VIDEO OUT: OFF
COMPOSITE OUT: OFF
DISPLAY INTER: HDMI/DVI
HDMI AUDIO OUT: NO
BACK TO MASTER MENU
→
Wanneer de correctie is gemaakt, of wanneer
geen correctie nodig is en alle instellingen com-
⁄
pleet zijn, drukt u op
sor naar
PAGE 1 (pagina 1) wijst en u drukt op
Set
F
Q om naar het menu IN/OUT
SETUP
terug te gaan om een andere ingang te
¤
/
E
F tot de cur-
configureren. Of, wanneer geen configuratie
⁄
instellingen nodig zijn, druk op
tot de cursor naar
dan op Set
MASTER MENU wijst en
F
Q om naar het hoofdmenu
¤
/
E
F
terug te keren.
Instellingen Videomonitor
Het VIDEO MONITOR SETTINGS
(instellingen videomonitor) menu (Afbeelding 10)
is uniek omdat het een aantal informatieregels
bevat die gedetailleerde informatie geven over
de instellingen van het videosysteem van de
AVR 645 samen met een paar regels waarop
specifieke parameters kunnen worden gewijzigd.
Met het
MASTER MENU in beeld, drukt u op
⁄
¤
/
E
F tot de cursor naar VIDEO
MONITOR SETTINGS
Set
F
Q om het menu te laten verdwijnen.
Afbeelding 10
wijst en dan op
De regel IN VIDEO FORMAT (inkomend
videoformaat) geeft informatie over de resolutie
van het inkomende videosignaal en kan niet worden gewijzigd.
De regel
IN VIDEO COPY PROT (kopieer-
beveiliging inkomend videosignaal) geeft aan of
het inkomende videosignaal een kopieerbeveiliging bevat en kan niet worden gewijzigd.
De regel
VIDEO PROCESS (videobewerk-
ing) geeft aan hoe de instellingen zijn gemaakt
in het
IN/OUT SETUP en of het bin-
nenkomende signaal is bewerkt voordat het
zichtbaar wordt en kan niet worden gewijzigd.
De regel COMPONENT OUT (component uitgang) geeft aan of de Component Video uitgangen actief zijn of niet (
ENABLED of OFF),
gebaseerd op het type en de resolutie van het
ingangssignaal en of dat signaal een HDCP
beveiliging draagt. Ook dit kan niet worden
gewijzigd.
De regel
S-VIDEO OUT (S-video uitgang)
geeft aan of de S-Video uitgangen beschikbaar
zijn voor 576i resolutie (of OFF – uit), gebaseerd
op het type en de resolutie van het ingangssignaal en of dat signaal een HDCP beveiliging
draagt. Ook dit kan niet worden gewijzigd.
Op de regel
kiezen tussen de standaard
uitgang en een HDMI/DVI uitgang door op
E
DISPLAY INTER kunt u
ANALOG video-
‹/›
F te drukken. Kiest u ANALOG dan
wordt HDMI in standby geplaatst en wordt
automatisch naar HDMI geschakeld zodra een
HDMI signaal binnenkomt. Wanneer een highdefinition bron niet HDCP is beveiligd, kan het
via de component uitgangen worden afgegeven;
in het andere geval gaat het uitsluitend naar de
HDMI uitgangen. De
HDMI/DVI instellingen
sturen alle omgezette of bewerkte videosignalen
naar de HDMI uitgangen.
Op de regel HDMI AUDIO OUT (HDMI
audio-uitgang) kunt u kiezen tussen een
tweekanalen mix van het audiosignaal via de
HDMI verbinding (
YES – ja) op de maximale bit
rate dat het audiosysteem kan verwerken en dat
bij de gekozen bron hoort, of niet (
wijzigen drukt u op
‹/›
E
NO). Om te
F.
Wanneer de gewenste instellingen voor deze
ingang zijn gemaakt of geen wijzigingen nodig
⁄
zijn, drukt u op
BACK TO MASTER MENU (terug naar
hoofdmenu) wijst en dan op Set
¤
/
E
F tot de cursor naar
F
Q om
naar het hoofdmenu terug te keren.
Audio Opzet
In dit menu kunt u de klankregeling instellen.
Wanneer u op dit moment niets aan deze
instellingen wilt veranderen gaat u naar het volgende menu. Om de configuratie van deze
parameters te wijzigen, controleert u of het
MASTER MENU (hoofdmenu) in beeld staat
met de cursor ➞ op de regel
AUDIO SETUP
en u drukt op SetFQ. Nu verschijnt het
AUDIO SETUP (audio opzet) menu.
Afbeelding 12
Op de eerste regel wordt bepaald of de hoog/laag
klankregeling in de signaalweg wordt opgenomen.
Standaard is deze ingeschakeld en wanneer u deze
wilt verwijderen om de schakeling of ‘recht’ te
zetten, controleer dan of de ➞ cursor naar de regel
TONE (klankregeling) in het menu wijst en druk
‹/›
op
NavigatieEF zodat OUT (uit) in
negatief video wordt gemarkeerd.
Wilt u de klankregeling in de signaalweg laten
staan, dan kunt u laag en hoog versterker of
verzwakken door op
⁄/¤
NavigatieEF
zodat de ➞ cursor naast de regel staat die u wilt
corrigeren. Vervolgens drukt u op
‹/›
NavigatieEF tot de gewenste instelling
verschijnt.
Wanneer alle gewenste correcties in dit menu
gemaakt zijn, verplaatst u met
cursor ➞ naar
** SURROUND SETUP **
SOURCE: VIDEO 1
AUDIO IN PORT: ANALOG
AUDIO IN: PCM 44.1kHz
ADC SAMPLING: 48K 96K
SURR MODE: LOGIC 7
SURR SELECT: MUSIC 5.1
DEFAULT SURR: LAST
SURROUND CONFIG
DOLBY SURR SETUP
BACK TO MASTER MENU
➔
➔
Systeemconfiguratie
Opzet Surround
De volgende keuze die voor een ingang moet
worden gemaakt is het instellen van de gewenste surround functie.Aangezien de surroundfuncties een kwestie zijn van persoonlijke smaak,
bent u vrij in uw keuze – die bovendien later
gewijzigd kan worden. Het Surround Functie
Overzicht op pagina 38 kan u helpen de functie
te kiezen die het beste past bij de gekozen
ingang. Zo kunt u Dolby Pro Logic II of Logic 7
voor de meeste ingangen kiezen en Dolby Digital
voor ingangen aangesloten op digitale bronnen.
Voor ingangen zoals CD-speler, tape deck of
tuner kan het best de stereofunctie worden
gekozen, wanneer dat tenminste de luisterfunctie
is die voor de standaard stereobronnen wordt
gebruikt. Voor die bronnen is het onwaarschijnlijk
dat er materiaal met surroundcodering zal worden afgespeeld. Als alternatief kan de 5 Kanaals
Stereo of Logic 7 Music functie worden gekozen
voor stereo programmamateriaal.
Het wordt aanbevolen de surround setup af te
ronden met de volledige in-beeld menu’s. Vanuit
het
MASTER MENU (afbeelding 7) drukt u op
⁄/¤
E
F tot de cursor ➞ op de regel
SURROUND SELECT (surround functie)
menu staat. Druk op Set
SURROUND SELECT menu (afbeelding 13)
F
Q zodat het
verschijnt.
Afbeelding 13
In de eerste regel van dit menu kiest u de ingang
waarvoor specifieke surround instellingen worden gemaakt. Druk op
‹/›
E
F om de
ingang te kiezen die u wilt configureren.
De regels
aansluiting) en
AUDIO IN-PORT (audio
AUDIO I N (audio ingang) zijn
alleen voor het beeldscherm en kunnen niet worden gewijzigd via het menu
SETUP
IN-PORT
(surround opzet). De regel AUDIO
geeft de aansluiting van actieve
ingang aan en de regel
SURROUND
AUDIO I N geeft het
type van het aanwezige signaal aan. Denk er aan
dat de aanwijzing
AUDIO I N aangeeft dat een digitale verbind-
UNLOCK op de regel
ing is gekozen, maar dat geen data stream aanwezig is.
Wanneer een ingangskeuze is gemaakt, drukt u
⁄/¤
op
E
F om naar de volgende regel te
gaan.
ADC SAMPLING bepaalt of de
De regel
upsampling functie van het apparaat is in- of uitgeschakeld. De standaard instelling “48 kHz”
passeert deze functie (OFF – uit) en stuurt het
digitale audiosignaal naar de DSP in de oorspronkelijke sampling frequentie. Om binnenkomende 44,1 kHz signalen naar een hogere
resolutie, omhoog te samplen naar 96 kHz, drukt
u eenmaal op
‹/›
E
F zodat 96 kHz oplicht.
Wanneer de gewenste instelling op deze regel is
⁄/¤
E
gemaakt, drukt u op
F om naar de
volgende regel te gaan.
De regels
SELECT (keuze) hangen met elkaar samen en
SURR MODE (surroundfunctie) en
leiden u door de keuze van de surround functie
die wordt geactiveerd zodra de ingang die nu
wordt geconfigureerd, wordt gekozen.
Op de regel
E
SURR MODE drukt u op
F om de groep surround functies te kiezen
‹/›
(zoals Dolby functies, DTS functies, Logic 7 functies en DSP- of Stereofuncties) die voor deze
ingang beschikbaar zijn. Na het maken van een
keuze drukt u op
regel
SELECT te gaan.
Op de regel
⁄/¤
E
F om naar de
SELECT kunt u een specifieke
functie kiezen binnen de gekozen functiegroep.
De functiekeuze wordt bepaald door het type signaal (sommige functies zoals Dolby Digital of
DTS-ES zijn niet beschikbaar bij analoge bronnen) en door de luidspreker configuratie daar
sommige functies alleen beschikbaar zijn bij een
7.1 luidsprekeropstelling. Een volledig overzicht
van de beschikbare functies vindt u in de surround functie tabel op pagina 38.
Daarnaast kunt u ook de instellingen gebruiken
in de
SURROUND CONFIG (surround con-
figuratie) menu’s om de functies te wissen die u
doorgaans niet gebruikt.
Op de regel
DEFAULT SURR (standaard
surround) kiest u de functie die wordt geactiveerd wanneer een digitale bron wordt
gekozen. De fabrieksinstelling
LAST activeert
steeds de laatst gebruikte functie voor elke digitale bron. Wanneer u bij elke digitale bron wilt
schakelen naar de specifieke functie zoals die in
het inkomende digitale audiosignaal is
gecodeerd, druk dan op
ORIGINAL (origineel) verschijnt.
‹/›
E
F tot
Voordat u verder gaat op de regel SURROUND
CONFIG
(surround configuratie) is het belangrijk u te realiseren dat de instellingen in de
daaraan verbonden submenu’s van deze regel
veel tijd kosten om af te ronden. Hoewel ze nuttig zijn omdat u daarmee de surround functies
die in de AVR verschijnen kunt aanpassen, is het
misschien verstandiger deze lijst op dit moment
passeren en eerst de configuratie te voltooien. U
kunt dan later naar deze regel terugkeren wanneer u de gelegenheid heeft gehad naar de verschillende surround functies te luisteren en te
bepalen welke u wilt behouden en welke u laat
vervallen. Deze instellingen zijn geen primaire
instellingen en hebben geen invloed op de klank
van de AVR.
Om verder te gaan op de regel
CONFIG
drukt u op
⁄/¤
SURROUND
E
F om naar
die regel te gaan; zo niet druk dan nogmaals om
naar de regel
DOLBY SURR SETUP (Dolby
surround setup) te gaan en sla de instructies voor
die instelling over.
Wanneer zowel een surround functiegroep als
een specifieke surround functie zijn gekozen
drukt u op
⁄/¤
E
F om naar de volgende
regel van configuratie te gaan.
SURROUNDCONFIG is de basis
De regel
voor de configuratie van een groot aantal surround
functies. Om verder te gaan drukt u op Set
F
Q en u gaat naar het hoofdmenu
SURROUND CONFIG (afbeelding 14).
Afbeelding 14
De regel LOGIC 7 GLOBAL is het enige
item op deze menu pagina die menu specifiek is
en hierin kunt u bepalen of Logic 7 de standaard
surround functie voor elk inkomend audiosignaal
is. De standaard instelling is
de inkomende functie. Druk op
zodat
ON(aan) verschijnt om de algemene Logic
OFF (uit) en kiest
‹/›
E
F
7 instelling te kiezen voor deze ingang.
De resterende vijf items in dit menu zijn
algemene instellingen die u naar een submenu
brengen waarin de individuele surround functies
zijn opgesomd die binnen de gekozen functiegroep beschikbaar zijn. Om een groep te
kiezen, drukt u op
⁄/¤
E
F tot de in-beeld
cursor naar de gewenste functie wijst en dan
drukt u op
⁄/¤
beneden in de lijst te verplaatsen en dan op
E
F
Q. Binnen elk menu drukt u op
E
F om de cursor naar boven of
F om de functie in of uit te schakelen.
‹/›
SYSTEEMCONFIGURATIE 27
NEDERLANDS
Systeemconfiguratie
** DOLBY SURROUND **
MODE: DOLBY PLIIx
MUSIC
CENTER WIDTH : 3
DIMENSION : 0
PANORAMA: OFF ON
NIGHT: OFF MID MAX
BACK TO SURROUND SETUP
➔
➔
• Wanneer een functie ON (aan) staat verschijnt
deze functie in alle menu’s wanneer u een surround functie instelt.
• Wanneer een functie
OFF (uit) staat verschijnt
deze functie niet.
• Sommige functies, zoals Dolby Digital, DTS en
Stereo in de PCM-menu’s kunnen niet uitgeschakeld worden.
Een compleet overzicht van de AVR 645 surround
functies vindt u op pagina 38, maar hier zijn een
paar items die het makkelijker maken te beslissen
welke functies u in de setup wilt opnemen en
welke niet.
• De groep
DOLBY MULT CONFIG bevat
de surround functies die beschikbaar zijn wanneer een meerkanalen Dolby Digital
gecodeerde bron actief is. Dit omvat ook de
algemene Dolby Discreet functie die niet kan
worden uitgeschakeld en andere functies die
kunnen worden gebruikt als nabewerking van
de bron en de systeem luidsprekerconfiguratie.
• De groep
DOLBY 2.0 CONFIG bevat
surround functies die beschikbaar zijn wanneer
een tweekanalen Dolby Digital gecodeerde
bron actief is. Dit omvat ook de algemene
Dolby Discreet functie die niet kan worden uitgeschakeld en andere functies die kunnen worden gebruikt als nabewerking van de bron en
de systeem luidsprekerconfiguratie.
• De groep
DTS CONFIG bevat de beschik-
bare surround functies wanneer een DTSgecodeerde bron actief is. Dit omvat ook de
algemene DTS Discreet functie die niet kan
worden uitgeschakeld en andere functies die
kunnen worden gebruikt als nabewerking van
de bron en de systeem luidsprekerconfiguratie.
• De groep
PCM 44.1/48KHZ CONFIG
bevat de surround functies die beschikbaar zijn
wanneer een PCM digitaal signaal actief is. Dit
omvat niet alleen PCM bronnen van DVD- en
CD-spelers, maar tevens tweekanalen analoge
bronnen die in gebruik zijn wanneer deze in de
AVR 645 naar PCM worden omgezet. De
beschikbare functies bevatten de eigen Dolby
functies (inclusief Dolby Headphone en Dolby
Virtual Speaker), DTS processing en onze eigen
Logic 7 functies, de conventionele “DSP” functies (zoals “Hall” en “Theater”) en de “Stereo”
functies.
• De groep
PCM 96KHZ CONFIG bevat de
surround functies die beschikbaar zijn wanneer
een PCM digitaal signaal actief is. Dit omvat
niet alleen 96 kHz PCM bronnen van DVD- en
CD-spelers, maar tevens tweekanalen analoge
bronnen wanneer 96 kHz is gekozen op de
ADC SAMPLING regel in het SURROUND SETUP
menu. De beschikbare
functies bevatten de eigen Dolby functies
(inclusief Dolby Headphone en Dolby Virtual
Speaker), DTS processing en onze eigen Logic 7
functies, de conventionele “DSP” functies
(zoals “Hall” en “Theater”) en de “Stereo”
functies.
Opmerking: wanneer een Dolby Digital of DTS
bron wordt gekozen en speelt kiest de AVR
automatisch de juiste surround functie, ongeacht
de standaard instelling voor die ingang. Dan zijn
geen andere surround functies meer beschikbaar,
uitgezonderd alle Pro Logic II functies met Dolby
Digital 2 kanalen (2.0) opnamen.
In het
DOLBY menu (Afb. 15) kan worden
gekozen uit Dolby Digital, Dolby Pro Logic II en
IIx Music, Dolby Pro Logic II en IIx Cinema, Dolby
Pro Logic, Dolby Virtual Speaker Reference en
Wide, en Dolby 3 Stereo. Een volledig overzicht
van deze functies vindt u op pagina 38.
De Dolby Digital EX functie is alleen beschikbaar
indien het systeem is ingesteld op 6.1/7.1
gebruik door de Surround Achter luidsprekers op
“Small” (klein) of “Large” (groot) als beschreven
op pagina 33. Wordt dan een disc afgespeeld die
een speciale markering in de digitale audio
datastroom bevat, dan wordt automatisch de EX
functie gekozen. Het kan ook worden gekozen
via dit menu of via het frontpaneel of de afstandsbediening. Een volledige toelichting van
deze functies vindt u op pagina 38.
Wanneer alle niet benodigde surroundfuncties
zijn uitgeschakeld, drukt u op
de cursor naar
CONFIG
BACK TO SURROUND
(terug naar surround configureren)
wijst; druk dan op Set
Het laatste item in het
⁄/¤
E
F tot
F
Q.
SURROUND SETUP
menu is de regel DOLBY SURR SETUP
(Dolby surround opzet). Met de cursor op deze
regel drukt u op Set
SURROUND
F
Q om het DOLBY
menu (afbeelding 13) in beeld op
te roepen.
Wanneer de ➞ cursor op de regel
tie) staat, drukt u op
‹/›
NavigatieEF om
MODE (func-
de gewenste Dolby functie te kiezen, wederom
rekening houdend met het feit dat de verschillende functies waaruit kan worden gekozen, wordt
bepaald door het gebruikte programmamateriaal
en het aantal luidsprekers in uw systeem.
Afbeelding 15
Wanneer Dolby Pro Logic II Music of Dolby Pro
Logic IIx Music als luisterfunctie is gekozen, zijn
drie speciale instellingen beschikbaar om het
klankbeeld geheel aan uw smaak en de luisteromstandigheden aan te passen. Zijn andere
Dolby Surround functies gekozen, dan geven stippellijnen aan dat deze instellingen niet actief zijn.
• Center Width (breedte): deze instelling corrigeert de balans van de stemmen verdeeld over
de links/rechts luidsprekers en de center luidspreker. De lagere instellingen spreiden het
geluid van het center kanaal meer over de
links/rechts luidsprekers. Een hogere instelling
(max. “7”) geeft een smallere presentatie van
het center kanaal.
• Dimension (afmetingen): deze instelling wijzigt
de perceptie van de diepte van het surround
klankbeeld door het ondieper te maken, waardoor de geluiden dichter bij het front van de
kamer lijken, of juist een diepere presentatie
waarbij het centrum zich meer naar de achterzijde van de kamer lijkt te verplaatsen. De
instelling “0” is de neutrale standaardinstelling
met het “R-3” bereik voor een dieper naar
achter georiënteerd beeld en “F-3” voor een
ondieper, naar voor georiënteerd beeld.
• Panorama: schakel deze instelling in of uit om
een meer omringende weergave te krijgen die
vooral de perceptie van geluid van de zijwanden van de kamer versterkt.
Om deze parameters te wijzigen, drukt u op
⁄/¤
NavigatieEF terwijl het DOLBY
SURROUND menu in beeld staat tot de ➞ cursor
op de regel staat met de parameter die u wilt
wijzigen. Druk dan op
‹/›
NavigatieEF
om de instelling naar wens te wijzigen.
Denk er aan dat wanneer Dolby Digital is
gekozen er aanvullende instellingen beschikbaar
komen voor de Nacht Functie die alleen met surround gekoppeld zijn, niet met de
ingang.Vandaar dat deze instellingen slechts één
keer gemaakt worden en niet voor elke ingang
afzonderlijk.
CENTER WIDTH: --DIMENSION : --PANORAMA : --NIGHT:OFF MID MAX
BACK TO SURR SELECT
→
Afbeelding 16
Instellen nachtfunctie
De nachtfunctie is een functie van Dolby Digital
die een speciale bewerking gebruikt om het
dynamisch bereik en de verstaanbaarheid van
het filmgeluid te behouden, terwijl het
piekniveau begrensd wordt. Zo wordt voorkomen
dat plotseling pieken anderen storen, zonder dat
de impact van de digitale bron al te zeer wordt
aangetast. Merk op dat de nachtfunctie alleen
beschikbaar is bij weergave van Dolby Digital signalen.
Om de Nacht Functie vanuit het menu in te stellen
drukt u op OSD
(hoofd) menu verschijnt. Druk dan op ¤E
om naar
op Set
L
E zodat het MASTER
SURROUND SETUP te gaan en druk
F
Q om het SURROUND SETUP
F
menu te kiezen. Druk op SetFQ om het
DOLBY SURR SETUP menu te keizen (zie
afbeelding 15).
Om de Nacht Functie in te stellen kijkt u of de
cursor
› op NIGHT in het DOLBY menu staat.
Druk dan op
‹/›
E
F om te kiezen uit de
volgende mogelijkheden:
OFF (uit): wanneer OFF (uit) is gemarkeerd,
werkt de nachtfunctie niet.
MID (medium): wanneer MID (medium) gemar-
keerd is wordt een geringe compressie toegepast
worden.
MAX: wanneer MAX gemarkeerd is wordt een
sterke compressie toegepast.
Wanneer u de Night functie wilt gebruiken, raden
we u aan aanvankelijk de MID instelling (medium) te kiezen en eventueel later, indien nodig,
naar MAX (maximum) te gaan.
Denk er aan dat de Night functie op elk moment
direct gecorrigeerd kan worden wanneer de
Dolby Digital surround functie is geactiveerd door
op Night
toets drukt verschijnt
derde deel van het beeld en in de display
Druk binnen vijf seconden op
B
te drukken.Wanneer u op de
D-RANGE in het onderste
⁄/¤
E
˜
F om
.
de gewenste instelling te kiezen en dan op Set
F
Q om de keus te bevestigen.
Wanneer alle instellingen in het
SURROUND
⁄/¤
met
TO SURROUND SETUP
F
Q. Vervolgens kunt u nog andere wijzigin-
menu gemaakt zijn, verplaatst u
E
F de cursor ➞ naar BACK
DOLBY
en u drukt op Set
gen in de beschikbare opties aanbrengen of u
verplaatst met
BACK TO SURROUND CONFIG en u
drukt op Set
⁄/¤
E
F de cursor naar
F
Q om één menu terug te
gaan.
In het hoofdmenu SURROUND SETUP kunt
u de
SOURCE (bron) wijzigen om een andere
ingang in te stellen of, wanneer alle ingangen
ingesteld zijn, gaat u met
BACK TO MASTER MENU en u drukt op
Set
F
Q om naar het hoofdmenu te gaan en
⁄/¤
E
F naar
dan naar de volgende stap in het configureren
van uw AVR 645.
Gebruik EzSet/EQ
De AVR maakt gebruik van de EzSet/EQ technologie van Harman Kardon waarmee uw systeem automatisch geconfigureerd wordt voor de
best mogelijke prestaties gebaseerd op uw specifieke luidsprekers, waar deze staan opgesteld in
de kamer èn de akoestische invloed van de
kamer. Door een aantal testsignalen te gebruiken
plus de Texas Instruments DA 610 digitale signaalprocessor, maakt EzSet/EQ het zelf instellen van
luidsprekergrootte, wisselfilter, vertraging en uitgangsniveau overbodig. Bovendien voegt het een
meervoudige parametrische equalizer toe die het
frequentieverloop gelijkmatiger maakt voor een
optimale reproductie.
Naast het feit dat EzSet/EQ het opzetten van het
systeem snel en gemakkelijk maakt, is het ook
nauwkeuriger dan handinstelling. Met EzSet/EQ
kunt u uw systeem instellen in een fractie van de
tijd die u zelf nodig zou hebben en met een
resultaat dat alleen met kostbare meetapparatuur en tijdrovende procedures valt te evenaren.
Het eindresultaat is een kalibratie waarmee uw
nieuwe receiver de best denkbare weergave
biedt, ongeacht de luidsprekers die u gebruikt,
noch de grootte van uw kamer.
Wij raden u aan dat u profiteert van de voordelen van EzSet/EQ om uw systeem te kalibreren,
hoewel het u uiteraard vrij staat alle instellingen
zelf te maken, of de door EzSet/EQ gemaakte
instellingen via de aanwijzingen op pagina 32-35
te verfijnen.
Voordat u het EzSet/EQ proces start eerst controleren of alle luidsprekers in het systeem zijn
aangesloten en dat u zowel de EzSet/EQ microfoon als het verlengstuk bij de hand heeft.
Wanneer u ook nog beschikt over een camerastatief, bevestig dan het verlengstuk op het statief
en de microfoon boven op het verlengstuk. Zet
het statief op de primaire luisterpositie, minimaal
één meter van de dichtstbijzijnde luidspreker en
plaats deze zo dat de microfoon zich minimaal
één meter boven oorhoogte bevindt. Heeft u
geen statief, schroef dan simpelweg het verlengstuk in de bodem van de EzSet/EQ microfoon.
Sluit nu de microfoon aan op de EzSet/EQ
Microfooningang
˘
die zich achter het klep-
je op het front bevindt. De microfoonkabel is
ca. 6 meter lang wat in de meeste gevallen voldoende moet zijn. Zonodig kan de kabel worden
verlengd met een verlengkabel die in de meeste
elektronicawinkels te krijgen is.Wel raden we u
aan zoveel mogelijk het gebruik van verlengkabels te vermijden daar deze het resultaat
negatief kunnen beïnvloeden.
Controleer tenslotte, voordat u verder gaat, of
het programma volume op –35 dB staat.
Wanneer uw subwoofer is voorzien van een
volume of ‘level’ instelling, kijk dan of deze minimaal in de middenstand staat of iets hoger.
U bent nu gereed het EzSet/EQ proces te starten
met de volgende stappen:
Stap 1. Ga naar het
(afbeelding 17a) door eerst op OSD
afstandsbediening te drukken. Druk op
During measurement
please maintain silence
while several sound
bursts are heard.
START : OFF ON
BACK TO EZSET/EQ MODE
BACK TO MASTER MENU
→
* FAR FIELD MEASURE *
Place mic at ear level
near the listening
position at least 3 ft/
1m from any hard
surface.
Set volume to -35dB
CONTINUE
BACK TO EZSET/EQ MAIN
BACK TO MASTER MENU
VOLUME: -35dB
→
Stap 2. Kies één van de twee aangegeven
opties, afhankelijk van de wijze waarop u de
instellingen wilt maken:
• In de meeste gevallen zult u de automatische
functie gebruiken, waarmee de luidsprekergrootte, het wisselfilter, uitgangsniveau, luidsprekervertraging en de kamercorrectie worden
ingesteld. Om deze procedure te kiezen, drukt
u simpelweg op Set
het menu naar
Druk zodra het
F
terwijl de cursor in
AUTOMATIC wijst.
AUTOMATIC EZSET/EQ
menu verschijnt nogmaals op SetFen ga
verder met stap 3.
• Wanneer u de luidspreker wisselfrequenties zelf
wilt invoeren maar EzSet/EQ de systeemtest en
alle andere hiervoor aangegeven instellingen
F
. Zodra het
¤
E
om
wilt laten uitvoeren, druk dan op
de cursor naar
EZSET/EQ SETUP te ver-
plaatsen en druk op Set
MANUAL SETUP menu (afbeelding 18) ver-
schijnt, volgt u de aanwijzingen op pagina 32
om de gewenste instelling van de Crossover
Frequenties (wisselfrequenties) te maken en
keer terug naar het
menu. Druk weer op ¤E
naar
MANUAL E Q DESIGN wijst en druk
op Set
F
EZSET/EQ MAIN
zodat de cursor
. Wanneer het tussenmenu verschijnt om u attent te maken op het instellen van
de wisselfrequenties controleert u of de cursor
naar
CONTINUE (verder) wijst en u drukt
nogmaals op Set
F
daar de wisselfrequen-
ties al zijn ingesteld.
Stap 3. Het
FAR FIELD MEASURE menu
(vrije veld meting – afbeelding 17b) verschijnt en
geeft aan dat de microfoon opgesteld dient te
worden, mocht u dat nog niet hebben gedaan.
Dit menu is ook de plaats om het hoofd volume
in te stellen. Als aangegeven in het menu wordt
het volume ingesteld met Volume
ıop
–35 dB, als aangegeven op de regel onderin het
menu zodra het volume wordt gewijzigd. Druk op
Set
F
zodra het volume correct is ingesteld.
Stap 4. Het laatste menu voordat het EzSet/EQ
proces start, is een waarschuwing (afbeelding
17c) die u er nogmaals aan herinnert dat de
kamer tijdens het proces zo stil mogelijk dient te
zijn. Alle bijgeluiden zullen een negatief effect
hebben op de resultaten van het proces. Praat
niet terwijl de testsignalen circuleren en schakel
zo mogelijk ventilatiesystemen uit, indien deze
luchtstroom hoorbaar is. Zou tijdens het proces
de telefoon gaan o.i.d., start dan het EzSet/EQ
proces opnieuw.
Wilt u het testproces nog niet starten, druk dan
⁄/¤
op
hoofdmenu terug te keren en druk op Set
E
om naar het EzSet/EQ of het
F
Om de EzSet/EQ Near Field metingen te beginnen drukt u op
keerd wordt en u drukt op Set
‹/›
E
zodat ON (aan) gemar-
F
.
Opmerking: nadat het EzSet/EQ proces is gestart, zijn de volumeregelaar en de standbyschakelaar tijdelijk buiten functie terwijl de tests
worden uitgevoerd. Verander het volume niet en
schakel het apparaat niet uit tot de in-beeld aanwijzingen veranderen en aangeven dat de
EzSet/EQ instelling voltooid is.
Afbeelding 17c
Stap 5. U hoort nu een reeks testsignalen die
circuleren over alle luidsprekers van het systeem.
Gedurende die test meet de AVR 645 het signaal
om te bepalen welke luidsprekers actief zijn in
elke positie, welke afstand de luidspreker heeft
tot de luisterpositie en wordt een profiel
gemaakt van de invloed van de kamerakoestiek
op de kwaliteit van de geluidsweergave. Zodra
de test voltooid is houden de testsignalen op en
pauzeert het systeem gedurende ongeveer één
minuut om de berekeningen te maken.Wanneer
de ”WARNING” (waarschuwing) in beeld blijft
nadat de signalen zijn gestopt en de resultaten
worden aangegeven als afgebeeld in stap 6 of 7
is er niets mis.
Opmerking: hoewel deze tests vaststellen of op
een bepaalde uitgang een luidspreker aangesloten is, kan niet worden vastgesteld of deze in
de juiste positie staat. Vastgesteld wordt dat een
luidspreker is aangesloten op bijvoorbeeld de
Surround Rechts uitgang, maar niet of deze luidspreker daadwerkelijk aan de rechterzijde van de
kamer staat opgesteld. Dat is de reden dat we u
dringend aanraden mee te luisteren bij het circuleren van de testsignalen en te controleren of
de aangegeven naam voor elk kanaal klopt met
de positie van de luidspreker. Hoort u een signaal
van een luidspreker die niet klopt met de in beeld
aangegeven naam, noteer dan de verkeerde
.
verbinding. Zodra het proces stopt ziet u een
aanwijzing dat de Far Field (vrije veld) metingen
gereed zijn, maar aangezien er sprake is van een
aansluitfout drukt u op
cursor in afbeelding 7 wijst naar
MASTER MENU
druk op Set
F
¤
E
zodat de in-beeld
RETURN T O
(terug naar hoofdmenu) en
. Nu verlaat u alle menu’s en u
schakelt de receiver uit. Controleer alle luidsprekerverbindingen en start EzSet/EQ opnieuw.
Stap 6. Zodra de Far Field metingen zijn
voltooid, verschijnt een aanwijzing of de procedure geslaagd is of niet. In de meeste gevallen
zullen er geen problemen zijn en ziet u de aanwijzing van afbeelding 17d in beeld. Wanneer de
aangegeven luidsprekerposities overeenkomen
met de werkelijke situatie van uw systeem drukt
u op Set
F
om EzSet/EQ af te ronden met de
Near Field (nabije veld) metingen. Ga nu verder
met het EzSet/EQ proces door op Set
drukken om de Near Field metingen te doen via
front links, center en rechts luidsprekers. Door
deze afzonderlijke metingen te doen, krijgt de
AVR een compleet beeld van de akoestische
eigenschappen van de kamer en de correcties
maken die nodig zijn om pieken en dalen in de
weergave te elimineren. Ga met deze instructies
verder in stap 8.
F
te
Afbeelding 17b
30 SYSTEEMCONFIGURATIE
Afbeelding 17d
Systeemconfiguratie
* NEAR FIELD COMPLETE *
EZSET/EQ has successFully performed
Near Field Eq for
the selected speaker.
BACK TO NEAR FIELD
BACK TO MASTER MENU
→
* NEAR FIELD EQ SELECT *
Please select
1. FL Speaker
2. C Speaker
3. FR Speaker
BACK TO MASTER MENU
→
* EZSET/EQ ERROR *
An overload was
detected. Please
verify mic position.
Reduce the volume by
6dB and repeat the
procedure.
BACK TO MASTER MENU
→
* FAR FIELD EQ ERROR *
Detected speaker config
FL : YES SBR: YES
CEN : YES SBL: YES
FR : YES SL : YES
SR : NO SUB: YES
Verify spkr connections
Verify mic position
Reduce background noise
→
BACK TO MASTER MENU
Stap 7a. Wanneer de metingen niet geslaagd
zijn vanwege een niet functionerende of defecte
luidspreker verschijnt de aanwijzing
FIELD E Q ERROR
als aangegeven in
FAR
afbeelding 17e. Het EzSet/EQ systeem is zo
geprogrammeerd dat gekeken wordt naar luidsprekerparen in het front links/rechts, surround
links/rechts, en surround achter links/rechts.
Geeft de test aan dat één maar niet beide luidsprekers aanwezig zijn geeft het menu
NO(nee)
naast de positie waar de test aangaf dat geen
luidspreker aanwezig was. Wanneer deze aanwijzing verschijnt noteer dan de luidsprekerpositie
en verlaat alle menu’s en schakel de receiver uit.
Controleer alle luidsprekerverbindingen en keer
terug naar EzSet/EQ.
Afbeelding 17e
Stap 7b. In sommige gevallen werkt het systeem
niet correct vanwege al te hoge niveaus.
Wanneer dat het geval is verschijnt de aanwijzing in afbeelding 17f. Controleer dan de
opstelling van de microfoon en of deze niet te
dicht bij één luidspreker staat. Druk dan op Set
F
en ga terug naar het MASTER MENU.Van
hieruit gaat u terug naar het EzSet/EQ systeem
en zodra u weer in het
MEASURE
menu bent neemt u het niveau 3 dB
FAR FIELD
terug voordat u EzSet/EQ weer start.
Afbeelding 17f
Stap 8. Zodra de Far Field metingen zijn
voltooid, vraagt het systeem u drie Near Field
metingen te doen, één voor elke front luidspreker
positie. Deze metingen maken het EzSet/EQ
mogelijk nauwkeurige instellingen te maken voor
de equalizer van zowel hoog als laag. De Near
Field metingen zijn vergelijkbaar met de Far Field
test, uitgezonderd dat het systeem steeds één
luidspreker afwerkt in plaats van testsignalen
over alle luidsprekers te laten circuleren.
In het
NEAR FIELD EQ SELECT (nabije
veld EQ keuze) menu (afbeelding 17g) dat in
beeld staat nadat u de instructies in Stap 6 heeft
voltooid, drukt u op Set
F
om de near field
metingen te starten met de linker front luidspreker. Bij het herhalen van het setup proces kunt u
⁄/¤
ook
E
gebruiken om één van de drie
aangegeven luidsprekerposities te kiezen.
Afbeelding 17g
In het NEAR FIELD EQ SELECT menu
(afbeelding 17g) ziet u een aanwijzing om de
microfoon in een andere positie te plaatsen dan
die welke gebruikt werd voor de Far Field metingen. Zet nu de microfoon dichtbij de luidspreker
die gemeten moet worden, op een afstand van
ca. 60 cm. Bovendien dient de microfoon op de
luidspreker gericht te zijn en niet omhoog zoals
bij de voorgaande Far Field test.Voor de eerste
meting plaatst u de microfoon zo dat deze dichtbij de front links luidspreker staat en daarop ook
gericht is en met de cursor ➔ wijzend naar
FL SPEAKER
drukt u op SetF.
1.
Stap 9. U ziet nu een waarschuwing vergelijkbaar met die in afbeelding 17c, behalve dat deze
een optie bevat om terug te gaan naar het
NEAR FIELD EQ SELECT menu (afbeeld-
ing 17g) plus de mogelijkheid naar het
MASTER MENU terug te gaan. Wanneer u
gereed bent de test te vervolgen, controleer dan
of de microfoon naar de luidspreker gericht is die
u wilt kalibreren en druk op
›
E
zodat ON
wordt gemarkeerd en druk op SetF.
Stap 10. Een kort testsignaal wordt naar de te
kalibreren luidspreker gezonden en na een korte
pauze waarin het systeem de resultaten
berekent, verschijnt de aanwijzing “Near Field
Complete” (Near Field gereed) of de aanwijzing
“Near Field Error” (Near Field fout). In de meeste
gevallen verschijnt “Complete” in welk geval u
verder gaat met stap 11. Verschijnt “Error” ga
dan naar stap 12.
Stap 11. Wanneer de test met succes is
afgerond, verschijnt de aanwijzing in afbeelding
17h. Om het systeem correct te kalibreren dient
u de Near Field test uit te voeren voor alle drie
de front luidsprekers (links, center, rechts). Nadat
de test voor de front links luidspreker is uitgevoerd controleert u of de cursor naar
NEAR FIELD
u drukt op Set
(terug naar Near Field) wijst en
F
. U keert terug naar het Near
BACK TO
Field menu (afbeelding 17g) waar de stappen 8
t/m 11 worden herhaald voor alle drie de front
luidsprekers. Daarna is het EzSet/EQ proces
afgerond en drukt u op
¤
E
om naar het
hoofdmenu (Master Menu) terug te keren.
Afbeelding 17h
Stap 12. Wanneer een “Near Field Error” (Near
Field fout) aanwijzing verschijnt als in afbeelding
17i, controleer dan of de microfoon ongeveer
60 cm van de te testen luidspreker af staat en of
de bovenzijde van de microfoon naar de luidspreker is gericht. Ook kan het nodig zijn het
hoofdvolume te verhogen of te verlagen om
nauwkeurige resultaten te krijgen.
Na deze beide punten gecontroleerd te hebben,
controleert u of de cursor naar
NEAR FIELD
wijst en u drukt op SetF.U
keert nu terug naar het
SELECT
menu (afbeelding 17g) waar u de
BACK TO
NEAR FIELD EQ
stappen 8 t/m 11 herhaalt, de opstelling van de
microfoon en het volume zonodig corrigeert tot
het
NEAR FIELD COMPLETE menu
(afbeelding 17h) verschijnt nadat het testsignaal
stopt.
NEDERLANDS
SYSTEEMCONFIGURATIE 31
* MANUAL SETUP *
→
EzSet EQ : OFF ON
EzSet ADJUST
SPEAKER SIZE
DELAY ADJUST
CHANNEL ADJUST
BACK TO MASTER MENU
* NEAR FIELD ERROR *
Near Field Eq was not
successful.
Please check mic
Placement and volume
Setting
BACK TO NEAR FIELD
BACK TO MASTER MENU
→
Systeemconfiguratie
Afbeelding 17i
Wanneer de Far Field en de Near Field metingen
met succes zijn uitgevoerd is het systeem gereed
voor gebruik. Dankzij EzSet/EQ zijn de instellingen voor luidsprekergrootte, wisselfrequenties,
kanaalniveaus en individuele kanaalvertraging
automatisch ingesteld en zijn geen verdere
instellingen nodig. Daarnaast voert EzSet/EQ ook
een complete kamercorrectie uit en past het systeem optimaal aan de combinatie van luidsprekers, opstelling en kamerakoestiek aan. Op de volgende pagina’s van deze handleiding vindt u
aanwijzingen voor het zelf instellen van de systeem data, maar tenzij u de exacte instellingen
wilt zien en corrigeren, bent u nu gereed om het
beste in home theater en muziekweergave te
gaan beluisteren. Ga naar pagina 40 voor complete informatie over het bedienen van uw AVR.
Handinstellingen
In de meeste gevallen is het eenvoudiger,
gemakkelijker en ook nauwkeuriger EzSet/EQ het
systeem te laten configureren voor luidsprekergrootte, wisselfrequenties, kanaalniveaus en
afzonderlijke vertragingstijden. Meent u echter
dat uw systeem of uw luisterruimte beter gediend is met handinstelling van de parameters, dan
kunt u in de AVR 645 alle instellingen ook zelf
uitvoeren. Maar ook wanneer u de handinstellingen wilt gebruiken, raden we u aan eerst
EzSet/EQ uit te voeren zodat de basisinstellingen
zijn gedaan en u daarboven de wijzigingen doorvoert. Denk er aan dat na het uitvoeren van
EzSet/EQ het niet nodig is alle systeeminstellingen opnieuw te doen, alleen die welke u wilt
veranderen.
Om de huidige instellingen te zien en te corrigeren drukt u op OSD
ening om het
afbeelding 7) op te roepen. Vervolgens drukt u
¤
op
E
zo vaak als nodig is om naar de regel
EZSET/EQ te gaan. Ga dan naar de regel
EZSET/EQ MANUAL SETUP (EzSet/EQ
zelf instellen). Druk op Set
handinstelling op te roepen (afbeelding 18).
32 SYSTEEMCONFIGURATIE
L
op de afstandsbedi-
MASTER MENU (hoofdmenu –
F
om het menu
Afbeelding 18
Wanneer u al een EzSet/EQ kalibratie heeft uitgevoerd kunt u via de eerste regel van het menu
het verschil horen met de door EzSet/EQ
gemaakte instellingen. De standaardinstelling is
ON (aan) waarop het inkomende signaal wordt
afgespeeld met de EzSet/EQ instellingen. Om het
systeem te horen in een Bypass (passeer) functie
zonder enige equalizer actief in het signaal, drukt
‹/›
u op
E
zodat OFF (uit) is gemarkeerd.
Denk er aan dat eenmaal veranderd, deze
instelling gehandhaafd blijft tot deze wederom
wordt gewijzigd. Hoewel u deze instelling kunt
gebruiken om het verschil met de EzSet/EQ
instellingen te horen, raden we u aan deze
instelling actief te laten om van de voordelen van
de moderne EzSet/EQ technologie te profiteren.
De
EZSET ADJUST regel in het menu is voor
het instellen van de “Tilt”, de hoeveelheid extra
hoog. U maakt deze instelling door eerst te controleren of
EZSET E Q op ON (aan) staat,
omdat deze instelling niet actief is wanneer
EZSET ADJUST niet in de signaalweg is
opgenomen. Staat de cursor op de regel
EZSET ADJUST druk dan op Set
volgens op
‹/›
E
om de gewenste instelling
F
en ver-
te maken. Zodra de instelling is gemaakt drukt u
›
op
E
om de cursor naar BACK TO MAN-
UAL SETU
F
te verplaatsen en u drukt op Set
.
Opmerking over menu’s van de handinstelling: elke van de vier handinstellingen
menu’s (luidsprekergrootte, wisselfrequentie, vertraging en kanaalniveau bezit een regel
SETTINGS
standaard instelling
(EzSet instelling). Wanneer de
OFF (uit) wordt
EZSET
aangegeven, kunt u in dat menu elke gewenste
instelling maken. U kunt de instelling op elk
moment veranderen in
ON(aan) om de instellin-
gen op te roepen die in de laatste EzSet/EQ test
was gevonden. Wanneer de EzSet/EQ instellingen
actief zijn kan geen correctie in de AVR worden
gemaakt. Om de instellingen te verfijnen drukt u
‹/›
op
E
tot de cursor op EZSET SET-
TINGS
E
in het menu staat en u drukt op
} om de instelling te veranderen in OFF
‹/›
(uit). Nu kunnen wijzigingen voor de instellingen
in dat menu worden gemaakt.
Menu Luidsprekergrootte
Hoewel de meeste luisteraars er de voorkeur aan
zullen geven gebruik te maken van de snelheid
en nauwkeurigheid van EzSet/EQ om de nodige
luidsprekerinstellingen te maken, kunnen ervaren
gebruikers ook experimenteren om te horen hoe
verschillende combinaties van instellingen in hun
home theater zullen klinken, of andere instellingen dan die van EzSet/EQ en om eigen
voorkeuren te realiseren.
Het menusysteem van de AVR wijkt enigszins af
van de conventionele luidsprekermenu’s doordat
luidsprekergrootte en wisselfrequentie in één
gemakkelijk menu zijn samengebracht. Zelfs
wanneer u vertrouwd bent met deze instellingen
raden we u dringend aan de volgende paragraaf
in deze handleiding te lezen.
In het
SPEAKER SIZE menu (luidsprekerg-
rootte - afbeelding 19) kunt u het type luidspreker dat is geconfigureerd voor elk van de vier
groepsposities veranderen, net als de wisselfilter
instelling voor elk van deze luidsprekers, het
werkpunt van het laagdoorlaatfilter dat bepaalt
welke frequenties naar de subwoofer gaan voor
de LFE (Laag Frequent Effect) signalen, de correctie voor de subwoofer waarbij bassignalen naar
de Front Links/Rechts luidsprekers worden gestuurd indien deze op Large (groot) zijn ingesteld,
en de wijzigingen voor de grootte van de subwoofer. Heeft u zoals aanbevolen eerst het
EzSet/EQ systeem zijn werk laten doen als
aangegeven op pagina 29-32, dan worden
vooraf aan de eigen instellingen eerst de
EzSet/EQ instellingen aangegeven. U kunt deze
instellingen tijdens het instellen op elk moment
bevestigen door op
drukken tot de cursor op
in het menu staat en dan op ‹/›Navigatie
⁄/¤
NavigatieEte
EZSET SETTINGS
E
tot ON(aan) in omgekeerd video wordt gemarkeerd. Denk er echter aan dat wanneer u dat
doet elke gemaakte handinstelling vervalt en
opnieuw moet worden ingevoerd.
Luidsprekergrootte
Voor elk van de vier luidsprekergroepen kunt u
de grootte van de luidspreker kiezen en wanneer
‘klein’ is gekozen, worden de frequenties beneden een bepaalde grens naar de subwoofer gestuurd en niet naar de andere luidsprekers.
Daarom is het voordat u de instellingen op de
menuregels
SURR
weten tot hoever het frequentiebereik van die
luidsprekers doorloopt. Deze gegevens vindt u in
de technische gegevens van de handleiding van
de luidsprekers. Kunt u niet vinden welke de
laagste frequentie is die de luidspreker kan
weergeven, begin dan het instellen door
EzSet/EQ te starten en die waarden te gebruiken
en probeer een positie hoger of lager dan de
bestaande instelling. Wij raden af meer dan één
FRONT L/R, CENTER, SIDE
en BACK SURR maakt, belangrijk te
Systeemconfiguratie
* X-OVER CHANGE WARNING *
Speaker X-Over Freq or
Size has been changed.
Please re-run EZSET/EQ
* SPEAKER SIZE *
→
FRONT L/R :SM - 100Hz
CENTER :SM - 100Hz
SIDE SURR :SM - 100Hz
BACK SURR :SM - 100Hz MAIN
LFE LP FLT :120 Hz
SUB MODE :SUB
SUB SIZE :10in/250mm
EZSET SETTINGS: OFF ON
BACK TO MANUAL SETUP
positie van het wisselpunt af te wijken gezien het
effect dat dit kan hebben op het gedrag van de
luidsprekers. Beschikt u niet over de juiste technische gegevens van een bepaalde luidspreker,
probeer het dan via de website van de fabrikant
of importeur, of raadpleeg uw leverancier.
Om de luidsprekerinstellingen zelf te corrigeren,
gaat u naar het
grootte) menu door op OSD
SPEAKER SIZE (luidspreker-
L
op de afstands-
bediening te drukken en wanneer het
MENU
(hoofdmenu afbeelding 7) verschijnt,
drukt u op
de
en u drukt op Set
SETUP
weer op
regel
Set
In het
‹/›
NavigatieEtot de cursor op
MANUAL SETUP (zelf instellen) regel staat
F
. Wanneer het MANUAL
menu (afbeelding 18) verschijnt, drukt u
‹/›
NavigatieEtot de cursor op de
SPEAKER SIZE staat en u drukt op
F
.
SPEAKER SIZE menu (afbeelding 19)
ziet u een overzicht van de instellingen die
EzSet/EQ heeft gemaakt, dan wel de standaard
fabrieksinstellingen wanneer het geautomatiseerde systeem nog niet is gebruikt.
Afbeelding 19
Om de instellingen voor elk van de vier luidsprekerposities te veranderen, drukt u op
NavigatieEtot de cursor op de regel staat
waar u iets wilt veranderen. Druk op
NavigatieEom de instelling te wijzigen. Bij
de eerste keer dat u dit doet, verschijnt een
waarschuwing (afbeelding 20) in beeld dat u na
het aanbrengen van wijzigingen in de luidsprekerinstellingen EzSet/EQ opnieuw dient te laten
draaien. Dat is noodzakelijk om eventuele correcties in niveau aan te brengen om de nieuwe
instellingen op de juiste wijze te integreren.
Afbeelding 20
MASTER
⁄/¤
‹/›
Deze aanwijzing blijft vier seconden in beeld
waarna het
SPEAKER SIZE menu weer in
beeld komt. Op dit punt kunt u de instellingen
voor grootte (size) of het wisselfilter (crossover)
voor elk van de vier luidsprekerposities veranderen met Navigatie
E
als eerder
aangegeven. De informatie hierna behandelt de
beschikbare instellingen voor elk van de luidspreker configuraties.
Op elk van de vier luidsprekerpositie regels kan
de luidsprekergrootte en het wisselfilter worden
ingesteld. Denk er aan dat de ‘grootte’ niet slaat
op de fysieke grootte van de luidspreker maar op
diens bereik op lage frequenties.Wanneer uw
luidsprekers op een bepaalde positie traditionele
breedband luidsprekers zijn die het gehele spectrum kunnen weergeven, kies dan ‘
LARGE’
(groot). Deze luidsprekers worden ‘groot’
genoemd omdat ze moeiteloos en zonder vervorming laag kunnen weergeven en meestal een
woofer hebben van 20 tot 38 cm doorsnede, wat
de kast ook groter maakt dan die van systemen
met een kleine of zonder woofer. Wanneer de
luidsprekers op een bepaalde positie kleinere
luidsprekers zijn die het laag niet (goed) kunnen
weergeven, dan kiest u
Op elke luidsprekerpositie kunt u ook
SMALL (klein).
NONE
(geen) kiezen. In dat geval ‘weet’ het systeem
dat op die positie geen luidsprekers aanwezig
zijn en kan de AVR de juiste surround functies
kiezen op basis van het aantal aanwezige luidsprekers. Om bijvoorbeeld Dolby Digital EX, Dolby
Pro Logic IIx, DTS-ES, Logic 7/7-kanalen en ‘7
Stereo’ functies te kunnen gebruiken dient
LARGE of SMALL te zijn ingevoerd als
instelling voor de
BACK SURR (surround
achter) kanalen.
Wanneer
LARGE is gekozen voor enig kanaal
wordt een breedband signaal naar de luidsprekeruitgang van dat kanaal gestuurd.Voor
alle luidsprekerposities uitgezonderd front
links/rechts geldt dat wanneer
LARGE is
gekozen, er geen deel van het geluid naar de
subwooferuitgang wordt gestuurd, hoewel altijd
de speciale laag frequent effect signalen (LFE)
van digitale 5.1 of 6.1 programma’s naar de subwooferuitgang worden geleid.
Wanneer voor een kanaal
SMALL is gekozen,
kan ook een instelling voor de wisselfrequentie
worden ingesteld, waarop de signalen worden
verdeeld: boven die frequentie naar de luidsprekers
van dat kanaal, daar beneden naar de subwoofer.
Bij het configureren van een kleine luidspreker
kiest u een frequentie-instelling die zo dicht
mogelijk ligt bij de laagste frequentie die deze
luidspreker kan weergeven.Wanneer geen van
de zes beschikbare wisselfrequenties past, neem
dan de frequentie die zo dicht mogelijk boven de
laagste frequentie van die luidspreker ligt.
Wanneer voor een bepaalde positie geen luidsprekers beschikbaar zijn, kies
NONE. Wordt
deze optie gekozen voor de Center of Side
Surround luidsprekers (zijluidsprekers), dan wordt
het geluid dat normaal gesproken naar deze
kanalen wordt gestuurd, verdeeld over de front
links en rechts luidsprekers. Denk er aan dat
wanneer uw systeem geen Center of Surround
luidsprekers bezit, het gebruik van Dolby Virtual
Speaker als surround functie, de aanwezigheid
van deze luidsprekers kan simuleren. Zie pagina
39 voor meer informatie over de Dolby Virtual
Speaker functie.
Denk er aan dat wanneer
NONE is gekozen voor
de Achter Surround luidsprekers, de 6.1/7.1kanalen surround functies niet beschikbaar zijn.
Wanneer dit voor uw systeem het geval is, kunnen de ongebruikte versterkerkanalen gebruikt
worden om een tweede stel luidsprekers in een
andere kamer te sturen. Zie pagina 33 voor meer
informatie over de versterker configuratie.
Wanneer de gewenste wijzigingen in luidsprekergrootte en/of wisselfrequentie zijn gemaakt,
drukt u op
⁄/¤
NavigatieEom de cursor
naar een andere regel van het menu te verplaatsen, of u gaat naar het
SETUP
drukt op Set
(terug naar handinstelling) menu en u
F
BACK TO MANUAL
om verder te gaan met config-
ureren.
LFE Instelling Laagdoorlaatfilter
De regel
LFELPFLTkiest de frequentie
waaronder geluiden die beschikbaar kunnen zijn
van een speciaal LFE kanaal, naar de subwoofer
worden gestuurd. In de meeste gevallen wordt
deze instelling nauwkeurig door EzSet/EQ
gemaakt, maar als u daarvan af wilt wijken, of
van de meest gebruikte instelling voor het
creëren van een LFE kanaal van 120 Hz, druk dan
terwijl het
19) in beeld staat op
verplaats de cursor naar
‹/›
SPEAKER SIZE menu (afbeelding
⁄/¤
NavigatieEen
LFE LP FLT. Druk op
NavigatieEom te kiezen en merk op
dat er een herinnering verschijnt (afbeelding 20)
om EzSet/EQ nadat alle instellingen zijn gemaakt
nog een keer te draaien.
Wanneer het
keert, drukt u op
SPEAKER SIZE menu terug-
‹/›
NavigatieEom te
kiezen. Zodra de gewenste instelling verschijnt,
drukt u op
⁄/¤
NavigatieEom de cursor
naar een andere regel van het menu waar u iets
wilt wijzigen te verplaatsen, of ga naar het
BACK TO MANUAL SETUP menu en druk op
Set
F
om met de configuratie verder te gaan.
SYSTEEMCONFIGURATIE 33
NEDERLANDS
Systeemconfiguratie
Sub Functie-instelling
Wanneer de Front Links/Rechts luidsprekers zijn
geconfigureerd als ‘Large’ (groot) en EzSet/EQ
een subwoofer heeft gevonden, dan wel met de
handinstelling is geconfigureerd als beschikbaar,
zijn extra opties beschikbaar om het laag naar
bepaalde groepen te sturen. Deze instellingen
kunnen worden gewijzigd wanneer het
SPEAKER SIZE menu (afbeelding 19) in
beeld staat. U drukt dan op
E
en u zet de cursor op SUB MODE (sub
functie). Druk op
‹/›
⁄/¤
Navigatie
NavigatieEom het
kiezen te starten en merk op dat er een herinnering verschijnt (afbeelding 20) om EzSet/EQ nadat
alle instellingen zijn gemaakt nog een keer te
draaien.
De volgende opties zijn beschikbaar:
• De standaard instelling voor Large front
links/rechts luidsprekers wanneer een subwoofer aanwezig is, is
SUB L/R + LFE.In
die functie worden alle signalen beneden de
wisselfrequentie ingesteld onder
FLT
naar ZOWEL de subwoofer als de front
LFE LP
links/rechts luidsprekers gestuurd.
• Om lage frequenties naar de subwoofer te
sturen alleen wanneer grote (large) luidsprekers worden toegepast, kiest u
SUB (L/R).
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het
apparaat op
SURROUND OFF staat, zodat
een zuiver analoog pad is gekozen.
• Wanneer geen subwoofer aanwezig is en grote
luidsprekers zijn geconfigureerd voor de front
links/rechts positie, kiest u
NONE (geen). Nu
wordt alle laagfrequent informatie naar de
front links/rechts luidsprekers gestuurd.
Wanneer het
SPEAKER SIZE menu weer in
beeld komt in plaats van de aanwijzing, druk dan
‹/›
op
NavigatieEom te kiezen. Zodra de
gewenste instelling verschijnt, drukt u op
⁄/¤
NavigatieEom de cursor naar een andere
regel in het menu te verplaatsen om iets te wijzigen, of ga naar het
SETUP
menu en druk op SetFom met de
BACK TO MANUAL
configuratie verder te gaan.
Grootte van de Subwoofer
De laatste instelling in het
SPEAKER SIZE
menu is voor het instellen van de grootte van de
subwoofer. In het geval dat EzSet/EQ de juiste
grootte niet correct invoerde of u wilt experimenteren met een andere instelling, controleer
dan eerst of het
(afbeelding 19) in beeld is; druk dan op
SPEAKER SIZE menu
⁄/¤
NavigatieEzodat de cursor naar SUB
SIZE
(grootte sub) wijst en druk op ‹/
›
NavigatieEom het keuzeproces te begin-
nen. Denk er aan dat er gedurende vier seconden
een aanwijzing verschijnt dat u nadat alle
instellingen zijn gemaakt EzSet/EQ nog een keer
dient te draaien.
Kies een instelling die het beste past bij de diameter van de subwoofereenheid, of die de beste
hoogdoorlaat instelling geeft voor het systeem.
In elk geval bepaalt de frequentie van het hoogdoorlaatfilter beneden welke frequentie de signalen naar de subwoofer worden gestuurd:
• De instelling voor een 200 mm/8" woofer
activeert een 38 Hz subwoofer hoogdoorlaatfilter.
• De instelling voor een 250 mm/10" woofer
activeert een 30 Hz subwoofer hoogdoorlaatfilter.
• De instelling voor een 300 mm/12" woofer
activeert een 20 Hz subwoofer hoogdoorlaatfilter.
• De instelling voor een 350 mm/15" woofer
activeert een 15 Hz subwoofer hoogdoorlaatfilter.
Wanneer alle wijzigingen voor luidsprekergerelateerde instellingen zijn gemaakt, drukt u op
⁄/¤
NavigatieEtot de cursor weer op het
BACK TO MANUAL SETUP menu staat en u
drukt op Set
F
zodat u weer andere instellin-
gen voor de systeemparameters kunt maken.
Het is belangrijk dat u niet vergeet EzSet/EQ
opnieuw uit te voeren wanneer wijzigingen in dit
menu zijn aangebracht, volgend op de aanwijzingen op pagina 33 bij gebruik van de handinstellingen.
De luidsprekerinstelling kan op elk moment
gewijzigd worden zonder het Full-OSD (volledig)
menu in beeld op te roepen, door opluidsprek-
erkeuze
6
op het frontpaneel of op op de
afstandsbediening. Nadat de toets is ingedrukt
verschijnt
deel van de videodisplay en in de display
Druk nu binnen vijf seconden op
de voorzijde of op
FRONT SPEAKER in het onderste
˜
‹/›
7$
⁄/¤
E
om een andere
.
op
luidsprekerpositie te kiezen, of druk op instellen
@Fom de instelling van de front luidsprekers
links en rechts te wijzigen.
Nadat op instellen
@Fis gedrukt en het
systeem gereed is voor het wijzigen van de
instelling voor de front luidsprekers, geven de inbeeld display en de display
LARGE
of FRONT SMALLaan, afhankelijk
van de huidige instelling. Druk op
de voorzijde of op
⁄/¤
˜
FRONT
‹/›
E
op de afstandsbe-
7$
op
diening tot de gewenste instelling wordt
aangegeven, gebruik makend van de eerder
gegeven aanwijzingen omtrent ‘grote’ en ‘kleine’
luidsprekers, en druk dan op instellen
@F.
Indien nog een ander luidsprekerpositie dient te
‹/›
7$
worden gewijzigd, drukt u op
frontpaneel of op
⁄/¤
E
op de afstandsbedi-
het
ening om een andere luid-sprekerpositie te
kiezen, vervolgens drukt u op instellen
⁄/¤
‹/›
7$
op het frontpaneel, of op
E
op de afstandsbediening tot de
en dan op
de
@
F
gewenste luidsprekerpositie wordt aangegeven,
en tenslotte weer op instellen
@Fom de
keuze te bevestigen.
Om u te helpen bij het maken van deze instellingen veranderen de indicaties luidspreker/
kanaal functie
Ú
telkens wanneer een luidsprekertype voor een bepaalde positie kiest. Licht
alleen het binnenste symbool op dan is op
SMALL ingesteld. Wanneer het middelste vakje
en de twee buitenste vakjes met cirkeltjes erin
verlicht zijn, dan is de luidspreker op LARGE
ingesteld. Wanneer geen indicatie voor een luidsprekerpositie verschijnt, dan is die positie op
NONE of ‘geen luidspreker’ ingesteld.
Opmerking: deze iconen zijn alleen beschikbaar
bij het maken van wijzigingen in de opzet zonder
de volledige in-beeld display.
Bijvoorbeeld, in de afbeelding hieronder staan
alle luidsprekers op ‘large’ (groot) en een subwoofer is gekozen.
Instelling vertraging
Vanwege de verschillende afstanden tussen de
luisterpositie tot de front luidsprekers en de surround luidsprekers, is ook de tijd die het geluid
nodig heeft om uw oren te bereiken verschillend.
Door gebruik te maken van de vertraging kunnen
deze verschillen in luidsprekerpositie en kamerakoestiek in uw luisterruimte of home theater
gecompenseerd worden. Om de front, centrum
en surround kanalen opnieuw te synchroniseren
is het nodig eerst de afstand van de luister/kijk
positie naar de front, centrum, surround en surround achter luidsprekers (indien aanwezig) in
meters te meten en te noteren.
34 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
* DELAY ADJUST *
→
FL :12 ft SBR:10 ft
CEN:12 ft SBL:10 ft
FR :12 ft SL :10 ft
SR :10 ft SUB:12 ft
DELAY RESET: OFF ON
UNIT: FEET METER
EZSET SETTINGS : OFF ON
BACK TO MANUAL SETUP
Heeft u het systeem al gekalibreerd met EzSet/EQ
dan staan de aangegeven vertragingen voor de
metingen van het EzSet/EQ systeem. Geen verdere
correctie is nodig tenzij u een specifiek item wilt
veranderen en aan uw eigen smaak wilt aanpassen of een niet-standaard systeem opzet. Om
de instelling te veranderen volgt u de aanwijzingen hieronder om de afstand tussen de plaats van
de luidspreker en de hoofd luisterpositie in te
voeren. Deze meting hoeft niet op de centimeter
nauwkeurig te zijn daar het systeem zich richt op
de algehele indruk, meer dan op de exacte plaats.
De vertraging voor alle luidsprekers van uw systeem zal alleen beschikbaar zijn (bij 5.1 of 6.1/7.1
configuratie) wanneer een Dolby surround functie
is gekozen (uitgezonderd Dolby 3 stereo). Bovendien kunnen deze alleen bij deze functies gekozen
worden; bij alle andere liggen de tijden vast.
Denk er aan dat de vertraging voor alle ingangen
'Global' zijn bij deze Dolby functies en niet voor
elke ingang herhaald behoeven te worden.
Om de huidige vertraging te zien of te wijzigen,
controleert u of het
EZSET/EQMAIN menu
(afbeelding 17a) in beeld staat. Druk op
E
F om de cursor naar de regel DELAY
ADJUST
Het
te verplaatsen en dan op SetFQ.
DELAYADJUST menu (vertraging
instellen) menu (afbeelding 21) verschijnt in beeld.
Afbeelding 21
Ga nu met de cursor ➞ naar de regel UNIT en
kies de gewenste eenheid voor afstand, feet of
meter. Ga dan met de cursor ➞ naar
wasar de eerste instelling wordt gemaakt. Druk
‹/›
nu op
E
F tot de juiste afstand van de
front links luidspreker tot de luisterpositie wordt
aangegeven. Druk dan eenmaal op
om naar de volgende regel te gaan.
Wanneer u alle vertragingen weer terug wilt
zetten op de standaard fabrieksinstellingen als
aangegeven in afbeelding 21, drukt u op
NavigatieEF tot de cursor naar DELAY
RESET
(vertraging terugzetten) wijst. Druk op
‹/›
NavigatieEF tot ON(aan) in omge-
keerd video is gemarkeerd. De instellingen worden nu teruggezet en u kunt verder gaan met het
maken van instellingen als hieronder beschreven.
Op het moment dat u de eerste standaard
instelling wijzigt, verandert
DELAY RESET
weer naar OFF om aan te geven dat de fabrieksinstellingen niet langer actief zijn.
⁄/¤
CENTER
¤
E
⁄/¤
F
De cursor ➞ staat nu op de regel
CEN zodat de
vertraging van de center luidspreker kan worden
ingesteld. Druk op
‹/›
E
F tot de afstand
van de luisterpositie tot de center luidspreker is
ingesteld. Herhaal dit voor alle actieve
‹/›
¤
E
F om de
E
F te
luidsprekerposities door op
drukken en gebruik
instelling te wijzigen.
Wanneer u EzSet/EQ al heeft gedraaid, keer dan
naar de instellingen van het geautomatiseerde
systeem terug door op
E
F te drukken tot de cursor op de regel
EZSET SETTINGS staat. Vervolgens drukt u
‹/›
op
NavigatieEF zodat ONin omge-
⁄/¤
Navigatie
keerd video wordt gemarkeerd. De instellingen
worden nu teruggezet in de waarden als berekend door EzSet/EQ en het menu wordt geblokkeerd zodat geen wijzigingen kunnen worden
aangebracht. Om terug te gaan in het menu en
zelf wijzigingen aan te breng, zet u de cursor
eerst terug op
‹/›
op
EZSET SETTINGS en u drukt
NavigatieEF tot OFF(uit) in
omgekeerd video wordt gemarkeerd. Dit maakt
het menu weer geschikt voor wijzigingen.
Wanneer de vertragingstijd voor alle luidsprekerposities is ingesteld kunt u naar het hoofdmenu
terugkeren door op
tot de cursor ➞ op
SETUP
⁄/¤
E
F te drukken
BACK TO MANUAL
staat en dan drukt u op SetFQ.
Denk er aan dat de vertragingen ook op elk
moment ingesteld kunnen worden wanneer de
Dolby Digital of Dolby Pro Logic II functies worden gebruikt, door op Delay
(vertraging) op
de afstandsbediening te drukken. Druk dan op
⁄/¤
E
op de afstandsbediening om de cen-
trum of achter kanalen te kiezen en druk op
instellen
F
. Druk dan op
⁄/¤
E
op de
afstandsbediening tot het gewenste cijfer in de
display
˜
verschijnt en druk tweemaal op
instellen
F
om de instelling te bevestigen en
naar de normale display terug te keren.
Wanneer de vertragingstijden zijn ingesteld,
drukt u op
BACK TO MANUAL SETUP staat en dan op
Set
¤
E
F tot de cursor ➞ op
F
Q om naar MANUALSETUP terug
te keren.
Instellen uitgangsniveau
Het instellen van de uitgangsniveaus is een
belangrijk onderdeel van het configuratieproces
bij een surround sound product. Het is in het bijzonder belangrijk bij een Dolby Digital ontvanger
als de AVR, aangezien de juiste uitgangssignalen
ervoor zorgen dat het filmgeluid met de juiste
richting en intensiteit wordt weergegeven.
In de meeste gevallen hoeven geen correcties
aangebracht te worden aan het uitgangsniveau,
daar de instellingen gemaakt door EzSet/EQ net
zo nauwkeurig zijn als de zelfgemaakte. U kunt
echter de instellingen via het
ADJUST
menu (kanaal correctie) aanpassen
CHANNEL
aan uw eigen voorkeur of zo instellen dat de uitgangen verschillend zijn afhankelijk van de
gekozen bron. Deze mogelijkheid afzonderlijke
uitgangsniveaus te gebruiken afhankelijk van de
gekozen bron is belangrijk voor hen die verschillende instellingen voor de subwoofer wensen of
voor een individuele groep kanalen zoals de front
luidsprekers bij het afspelen van muziek via de
CD ingang en niet bij het afspelen van filmgeluid
dat meestal via de DVD ingang komt. Dit menu
biedt ook de mogelijkheid uitgangsniveaus te
corrigeren met behulp van een testdisc of ander
programmamateriaal dat u als standaard gebruikt,
liever dan met het testsignaal van het systeem.
Opmerking: iuisteraars zijn vaak onzeker over
werking van de surround kanalen. Sommigen
menen dat er altijd geluid uit alle luidsprekers moet
komen, terwijl er juist voor het merendeel van de
tijd weinig of geen geluid uit de surround kanalen
komt. Dat komt omdat ze alleen gebruikt worden
wanneer een regisseur of geluidstechnicus daar
specifiek een geluid toevoegt om een klankbeeld te
creëren, een geluidseffect of een actie te laten
bewegen van het front van de kamer naar de
achterzijde.Wanneer de uitgangsniveaus correct
zijn ingesteld, is het normaal dat de surround luidsprekers slechts zo nu en dan actief zijn. Het volume
van de achter luidsprekers extra verhogen kan juist
de illusie van een omringend klankbeeld teniet
doen, in afwijking van de manier waarop het geluid
in een bioscoop of concertzaal wordt ervaren.
Voor het instellen van de uitgangsniveaus er voor
zorgen dat alle luidsprekers correct zijn aangesloten. Het systeemvolume aanvankelijk geheel
terug draaien.
Om de huidige instellingen van de Kanaal
Uitgangen te zien of te wijzigen, controleert u
eerst of het
(afbeelding 17a) in beeld staat. Druk op
E
CHANNEL ADJUST (kanaal corrigeren) en
druk op Set
ADJUST
EZSET/EQ MAIN menu
F om de cursor te verplaatsen naar
F
Q. Het CHANNEL
menu (afbeelding 22) verschijnt in
⁄/¤
beeld.
SYSTEEMCONFIGURATIE 35
NEDERLANDS
Systeemconfiguratie
* CHANNEL ADJUST *
FL : 0dB SBR : 0dB
CEN : 0dB SBL : 0dB
FR : 0dB SL : 0dB
SR : 0dB SW1 : 0dB
TEST TONE: AUTO OFF MAN
LEVEL RESET: OFF ON
CH ADJUST: GLOBAL
EZSET SETTINGS: OFF ON
BACK TO MANUAL SETUP
→
Afbeelding 22
Om een maximale flexibiliteit te bereiken, kunnen
de niveaus van de kanalen worden ingesteld met
of zonder het interne testsignaal en wanneer de
toon in gebruik is, kan deze worden geprogrammeerd op automatisch circuleren over de actieve
kanalen of alleen van kanaal naar kanaal gaan
op uw commando. Zodra het
ADJUST
menu verschijnt, raden we u aan
CHANNEL
eerst het testsignaal automatisch te laten lopen
om te zien of alle luidsprekers correct zijn
aangesloten. U doet dat door weer op
E
F te drukken tot de cursor op de regel
TEST TONE (testsignaal) staat en vervolgens
‹/›
op
E
F tot AUTOwordt gemarkeerd.
⁄/¤
Het testsignaal circuleert dan vijf seconden per
positie over alle luidsprekers.
BELANGRIJK: omdat dit testsignaal een veel
lager niveau heeft dan normale muziek dient u
het volume, na de instelling van alle kanalen,
terug te nemen. Het juiste volume dient weer
hersteld te zijn VOORDAT u terugkeert in het
hoofdmenu en het testsignaal uitgeschakeld
wordt.
Opmerking: vergeet niet te controleren of de
luidsprekers correct zijn aangesloten.Terwijl het
testsignaal rond gaat controleert u of het geluid
ook werkelijk komt van de luidspreker die in de
display
˜
wordt aangegeven. Zou dat bij een
luidspreker niet kloppen, schakel de AVR dan uit
met de netschakelaar
1
en controleer de luidsprekeraansluitingen en eventuele verbindingen
naar externe versterkers om er zeker van te zijn
dat alle luidsprekers met de juiste kanalen zijn
verbonden.
Nadat u de luidsprekerposities gecontroleerd
heeft, laat u het testsignaal weer rondgaan en
luistert u of een kanaal luider klinkt dan de
andere. Met de front luidspreker links als referentie drukt u op
⁄/¤
E
F op de afstandsbedi-
ening om alle luidsprekers op hetzelfde niveau te
brengen. Merk op dat drukken op
‹/›
E
F
het testsignaal op dat kanaal zal blijven om de
tijd te geven de afregeling te maken. Laat u de
toets los dan gaat de ruis na vijf seconden weer
rond. De cursor ➞ u in beeld kan ook direct naar
de af te regelen luidspreker verplaatst worden
⁄/¤
met de
E
F toetsen op de afstandsbe-
diening.
Ga door met het regelen van de afzonderlijke
luidsprekers tot ze alle hetzelfde volume hebben.
Merk op dat de regelingen alleen gemaakt
dienen te worden met
‹/›
E
F op de
afstandsbediening, NIET met de volumeregeling.
Gebruikt u een geluidsdrukmeter (SPL) voor een
exacte instelling met het testsignaal, zet de vol-
umeregelaar
dan op –15 dB en stel het
niveau voor elk kanaal zo in dat de meter
75 dB aangeeft, C-gewogen, traag. (C-weighted,
slow). Nadat de instellingen zijn gemaakt draait
u het volume weer terug.
U kunt deze instellingen van elk kanaal ook
geheel zelf maken door op
drukken tot de cursor ➞ op de regel
TONE SEQ
‹/›
met
eren. In de
in het menu staat om vervolgens
E
F MAN(handbediening) te mark-
MAN functie start het testsignaal
⁄/¤
E
F te
TEST
ook direct, maar gaat alleen naar een andere
luidspreker door op
‹/›
E
F. te drukken.
Wanneer de handinstelling actief is kan de test-
‹/›
⁄/¤
E
F
toon worden uitgeschakeld door op
E
F te drukken tot de cursor ➞ op de regel
TEST TONE staat en dan met
OFF (uit) te markeren.
De laatste optie voor klankregeling in het
menusysteem is het ingebouwde testsignaal
helemaal niet te gebruiken. Doe dat door op
E
F te drukken om het kanaal te veranderen
⁄/¤
en met
E
F het uitgangsniveau te
⁄/¤
veranderen. Bij het maken van correcties aan het
uitgangsniveau zonder het ingebouwde testsignaal raden wij u dringend aan een test-CD in de
herhaalfunctie te gebruiken op uw CD of DVD
speler zodat het signaal gedurende het gehele
instelproces constant blijft.
Opmerking: het uitgangsniveau van de subwoofer kan niet gecorrigeerd worden met behulp
van het testsignaal. Om het niveau van de subwoofer te corrigeren volgt u de stappen voor het
instellen van het uitgangsniveau op pagina 46.
Wanneer alle kanalen hetzelfde niveau hebben is
de afregeling gereed. Zet nu met volume
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te hoog zijn zodra de muziek begint te
spelen. Om het menu te verlaten drukt u op
⁄/¤
E
F tot de in-beeld cursor ➞ op
BACK TO MANUAL SETUP staat en dan op
Set
F
Q om naar MANUALSETU terug te
keren.
De uitgangsniveaus kunnen ook afgeregeld worden door de afzonderlijke toetsen en het SemiOSD systeem te gebruiken. Om op deze manier
de uitgangsniveaus te regelen drukt u op
testsignaal
8
. Vanaf het moment dat u op de
toets drukt gaat het testsignaal, zoals eerder
beschreven, rond. Het juiste kanaal vanwaar u
het testsignaal wilt horen, wordt aangegeven in
het onderste derde deel van het beeld en in de
display
˜
. Als een extra aanwijzing wordt het
juiste kanaal, terwijl het testsignaal rondgaat,
ook aangegeven door de luidspreker/kanaal
keuze
Ú
, door een knipperende letter in het
correcte kanaal. Draai het volume
hoger
tot u de ruis duidelijk kunt horen.
Om het uitgangsniveau te regelen drukt u op
⁄/¤
E
op de afstandsbediening tot het
gewenste niveau in de display of in beeld wordt
aangegeven. Zodra u de toetsen loslaat gaat het
testsignaal na vijf seconden opnieuw rond.
BELANGRIJK: se afregeling van het uitgangsniveau zal niet effectief zijn voor alle
ingangen, maar alleen voor de werkelijk geselecteerde surroundfuncties. Om ook effectief te
zijn voor een andere functie, kiest u die functie
(met welke ingang dan ook) en u herhaalt de
boven omschreven inregeling. Zo kunt u verschillen in niveaus tussen luidsprekers, die per
surroundfunctie kunnen verschillen, compenseren, of het niveau van bepaalde luidsprekers opzettelijk verhogen of verlagen, e.e.a.
afhankelijk van de gekozen surroundfunctie.
Opmerking: het uitgangsniveau kan niet worden ingesteld in de Surround Off (uit) functie
daar geen surround luidsprekers worden gebruikt
en dan ook geen niveauverschillen kunnen optreden. Maar om niveauverschillen tussen stereo en
andere surround functies te compenseren
(onafhankelijk van de gekozen ingang) kunnen
de uitgangen worden gecorrigeerd met de Level
Trim Adjustment (niveau-instelling) op pagina 46,
ook voor de Surround Off (stereo) functies.
Naast de instellingen voor het kiezen van kanalen
en het gebruik van het testsignaal, kunnen in dit
menu de instellingen ook worden teruggezet in de
fabrieksinstellingen van 0 dB of opnieuw op de
resultaten van de EzSet/EQ procedure.
Om alle kanalen terug te zetten op 0 dB drukt u
⁄/¤
op
LEVEL RESET (niveau terugzetten) staat en
dan weer op
E
F zodat de cursor op de regel
⁄/¤
E
F tot ON(aan) wordt
gemarkeerd.
36 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Om terug te keren naar de instellingen bepaald
door EzSet/EQ ook wanneer u met de hand correcties heeft aangebracht als eerder beschreven,
drukt u eenmaal op
⁄/¤
E
F zodat ON
(aan) wordt gemarkeerd. Denk er aan dat na
teruggekeerd te zijn naar de EzSet/EQ instellingen
u nog een keer terug moet naar deze menuregel
om de instelling op
OFF (uit) te zetten wanneer u
nog handinstellingen wilt maken.
De uiteindelijke instelling in dit menu maakt het
mogelijk alle uitgangsniveaus identiek te laten
voor alle ingangen of elk voor elke ingang afzonderlijk in te stellen. De meeste gebruikers prefereren dezelfde niveaus voor alle bronnen, maar
mogelijk wilt u sommige kanalen hoger of lager
instellen, vooral de subwoofer uitgang voor een
specifieke bron als CD die primair voor muziekweergave wordt gebruikt.
Om individuele instellingen voor een specifiek
kanaal in te voeren eerst controleren of EzSet/EQ
is uitgevoerd en/of handinstellingen zijn gemaakt
als basisinstelling voor alle kanalen. Daarna
drukt u op OSD E om het menusysteem te
verlaten en met de Ingangskeuze
%
op de
voorzijde of de toetsen op de afstandsbediening
BCD de ingang te kiezen waarvoor u
een afwijkende instelling wilt maken.Vervolgens
keert u terug naar het
CHANNEL OUTPUT
submenu met de methode als eerder beschreven.
CHANNELOUTPUT menu drukt u op
In het
⁄/¤
E
F tot de cursor op de regel
LEVELTRIM (niveau-instelling) staat en dan
eenmaal op
INDEPENDENT (onafhankelijk) wordt
⁄/¤
E
F zodat
gemarkeerd.Wanneer deze instelling actief is
kunt u de uitgangsniveaus voor elke ingang
veranderen zonder de eerder gemaakte instellingen te wijzigen.
Wanneer alle Kanaal Uitgangen en de bijbehorende niveaus zijn ingesteld, drukt u op
E
F tot de cursor ➞ op BACK TO
MANUAL SETUP
staat en dan op SetFQ
⁄/¤
om nog andere instellingen van de systeem
parameters te maken. Bent u gereed met de
handinstellingen, druk dan op OSD E om het
menusysteem te verlaten en naar normaal bedrijf
terug te gaan.
Aanvullende Ingangsinstellingen
Nadat één ingang is ingesteld voor de Surround
functie, digitale ingang (indien aanwezig), luidsprekertype, en uitgangsniveaus, gaat u terug
naar de regel
menu (
IN/OUT SETUP in het hoofd-
MASTER MENU – afbeelding 7) en u
voert de instellingen in voor elke ingang die u
wilt gebruiken. In de meeste gevallen wijken
alleen de digitale ingang en de surround functie
van de ingangen van elkaar af, terwijl luidsprekertype, wisselfrequentie, nachtfunctie en uitgangsniveaus doorgaans identiek zijn en heel
snel ingevoerd kunnen worden door dezelfde
data van de eerste ingang te gebruiken.
Zodra de op de vorige pagina beschreven
instellingen zijn gemaakt kan de AVR gebruikt
worden. Hoewel er nog extra instellingen
gemaakt kunnen worden, dient dit bij voorkeur
te gebeuren nadat u naar meerdere bronnen
heeft geluisterd met verschillende soorten bronmateriaal. Deze geavanceerde instellingen worden
op pag. 47-48 van deze handleiding beschreven.
Bovendien kan elke instelling die u in het begin
gemaakt heeft, later gewijzigd worden.
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie
van de AVR staat u op het punt het beste in
muziek en home theater weergave te beleven.
Veel plezier!
NEDERLANDS
SYSTEEMCONFIGURATIE 37
Bediening
Overzicht Surroundfuncties
FUNCTIEEIGENSCHAPPEN
DOLBY DIGITALAlleen beschikbaar met digitale bronnen, Dolby Digital gecodeerd. Maximaal vijf
audiokanalen en een speciaal kanaal voor Low-Frequency Effects.
DOLBY DIGITAL EXBeschikbaar wanneer de receiver geconfigureerd is voor 6.1/7.1 kanaals weergave; Dolby Digital EX
is de nieuwste versie van Dolby Digital. Bij gebruik met films of andere programma’s met een
speciale codering, reproduceert Dolby Digital EX de speciaal gecodeerde geluidssporen zo dat
een volledig 6.1/7.1 ruimtebeeld beschikbaar komt. Staat de receiver op 6.1/7.1 gebruik en is een
Dolby Digital signaal aanwezig, dan wordt automatisch EX gekozen. Ook wanneer een specifieke
EX codering niet beschikbaar is om het extra kanaal te leveren, zorgen de speciale algoritmes
voor een 6.1/7.1 signaal.
DTS 5.1Wanneer de luidspreker configuratie is ingesteld voor 5.1 kanaals gebruik, is de DTS 5.1 functie
beschikbaar bij het afspelen van DVD, audio muziek of laserdisc gecodeerd met DTS data.
DTS 5.1 biedt maximaal vijf gescheiden audiokanalen en een speciaal laagfrequent effect kanaal.
DTS-ES 6.1 MatrixWanneer de luidspreker configuratie is ingesteld voor 6.1/7.1 kanaals gebruik, zal weergave van.
DTS-ES 6.1 Discretevan een DTS gecodeerd programma automatisch de keus van één van de twee DTS-ES functies
activeren. Nieuwere discs met speciale discrete DTS-ES codering worden gedecodeerd naar zes
discrete, kanalen met complete bandbreedte, plus een afzonderlijk laagfrequent kanaal.
Alle andere DTS discs worden gecodeerd in de DTS-ES Matrix functie, wat een 6.1 kanaals
klankbeeld oplevert met 5.1-kanaals geluid.
Dolby Pro Logic IIDolby Pro Logic II is de nieuwste versie van de baanbrekende surround technologie van Dolby
MovieLaboratories, dat de discrete breedband links, rechts, centrum, rechts surround en links surround
Musickanalen decodeerde van matrix surround gecodeerde programma’s en conventionele stereobronnen
Dolby Pro Logicbij analoge ingangen, of een digitale ingang met PCM of Dolby Digital 2.0 opnamen.De Dolby Pro Logic
GAMEII Movie functie is geoptimaliseerd voor filmgeluid opgenomen in matrix surround en levert gescheiden
centrum, links achter en rechts achter signalen, terwijl de Pro Logic II Music gebruikt wordt met
muziekprogramma’s die zijn opgenomen in matrix surround of zelfs in gewoon stereo, met gescheiden
links en rechts signalen in alle gevallen. De Pro Logic II functie biedt indrukwekkende vijfkanaals weergave van conventionele stereo opnamen. Game biedt speciale effecten die naar de surround kanalen
worden gestuurd terwijl de volle impact wordt bereikt met de subwoofer, zodat de speler geheel wordt
opgenomen in de sfeer van het videospelletje.
DOLBY PRO LOGIC IIxDolby Pro Logic IIx is de nieuwste uitbreiding van de Dolby Pro Logic technologie en creëert een
MUSIC6.1 en 7.1 ruimtebeeld uit een matrix surround of tweekanalen stereobron in systemen die zijn
MOVIEgeconfigureerd voor surround achter luidsprekers. Zowel de Movie als Music versies van
GAME (spel)Pro Logic IIx zijn beschikbaar. Movie (film), Muziek (muziek) en Game (spel) versies van Pro Logic IIx
zijn beschikbaar. Game biedt speciale effecten die naar de surround kanalen worden gestuurd terwijl de
volle impact wordt bereikt met de subwoofer, zodat de speler geheel wordt opgenomen in de sfeer
van het videospelletje.
Logic 7 CinemaExclusief voor Harman Kardon AV receivers is Logic 7 een moderne functie die maximale surround
Logic Musicinformatie uit surround gecodeerde programma’s of conventioneel stereo materiaal haalt.Afhankelijk
van het aantal luidsprekers dat u gebruikt en de keus die is gemaakt in het
zijn de 5.1 versies van de Logic 7 functies beschikbaar wanneer de 5.1 optie is gekozen, terwijl de
7.1 versies van Logic 7 een volledig rondom klankbeeld geeft, inclusief achter surround luidsprekers
wanneer de 6.1/7.1 optie is gekozen. De Logic 7 C (Cinema) functie wordt gekozen voor elke bron die
Dolby Surround of identieke matrix codering bevat. Logic 7 C biedt een betere verstaanbaarheid in het
centrum kanaal en een betere plaatsing van geluiden bij bewegingen die daardoor veel realistischer
zijn dan bij voorgaande technieken. De Logic 7 M of Music functie wordt gebruikt bij analoge of PCM
stereo bronnen. Logic 7 M verbetert het effect door een breder front te bieden en meer ambiance achter.
Beide Logic 7 functies sturen tevens laagfrequent informatie naar de subwoofer (indien geïnstalleerd en
geconfigureerd) voor optimale impact van de bas. Logic 7 voegt extra laag effect in het gebied van
40 Hz tot 120 Hz toe aan de front en surround luidsprekers en daarmee een minder sterk gelokaliseerd
toneel dat breder en dieper lijkt dan wanneer de subwoofer de enige bron van dat laag is.
SURROUND SELECT menu
38 BEDIENING
Bediening
Overzicht Surroundfuncties
FUNCTIEEIGENSCHAPPEN
DTS Neo:6 CinemaDeze beide functies zijn beschikbaar wanneer een analoge bron wordt gebruikt voor het
DTS Neo:6 Musiccreëren van een zeskanaals surround weergave van conventionele matrix gecodeerde en
traditionele stereobronnen. Kies de Cinema versie van Neo:6 wanneer een programma
met analoge matrix surround codering wordt afgespeeld. Kies de Music versie van Neo:6
voor optimale processing van niet-gecodeerd tweekanaals stereoprogramma’s.
Dolby 3 Stereo Gebruikt de informatie van een surround of tweekanalen stereo programma voor het creëren van center
kanaal informatie. Daarnaast wordt de informatie die normaal gesproken naar de surround achter
luidsprekers gaat, nu gemengd met de front links en front rechts kanalen voor extra realistische weergave.
Gebruik deze functie wanneer u wel een center luidspreker, maar geen surround luidsprekers heeft.
THEATERMatrix surround decodering voor standaard bioscoop of theater met stereo en zelfs
zuiver mono bronnen.
HALL 1 en HALL 2Beide bieden matrix surround decodering en simuleren een medium grote zaal met stereo
en zelfs mono bronnen.
Dolby Virtual SpeakerDolby Virtual Speaker technologie maakt gebruik van de nieuwe generatie algoritmes die de
Referentiedynamiek en surround sound effecten van een exact 5.1 kanaals luidsprekersysteem weer te
Breedgeven via alleen de front links en rechts luidsprekers. In de Referentie Functie wordt de
schijnbare breedte van het frontbeeld bepaald door de afstand tussen de twee luidsprekers.
De functie Breed geeft een nog breder frontbeeld wanneer de beide luidsprekers wat te
dicht bij elkaar staan.
NEDERLANDS
5-Kanaals StereoDeze functie maakt gebruik van de multi-luidspreker opstelling en plaatst het stereosignaal
7-Kanaals Stereozowel voor als achter in de kamer.Afhankelijk van de configuratie van de AVR op
5.1 of 6.1/7.1 gebruik, is altijd één functie beschikbaar, niet beide. Ideaal voor het afspelen
van muziek b.v. op een feestje, met identieke signalen op front en achter links en op front en
achter rechts. De centrum luidspreker krijgt een monosignaal van in fase materiaal van links
en rechts
Surround uitSchakelt alle surround processing uit en geeft zuiver links/rechts weergave van een
(stereo)stereo programma.
Dolby Headphone Dolby Headphone geeft het klankbeeld van een vijf luidspreker surround systeem via een
DH1 stereo hoofdtelefoon weer.
BEDIENING 39
Bediening
90
min80min70min60min50min
40
min
30
min20min10min
OFF
Basisbediening
Nadat u de installatie en de configuratie van de
AVR heeft voltooid, kan het apparaat in gebruik
worden genomen en kunt u ervan gaan genieten. Voor optimaal plezier van uw nieuwe
receiver gaat u als volgt te werk:
Inschakelen van de AVR
• Wanneer u de AVR voor het eerst in gebruik
neemt drukt u op de netschakelaar
frontpaneel om het apparaat in te schakelen. Het
apparaat komt dan in de standby positie, als
aangegeven door de oranje kleur van de
lichtnetindicatie
3
. Vanuit de standby positie
kan het apparaat worden ingeschakeld door op
standby
2
of op ingangskeuze%op het
frontpaneel te drukken, of op AVR keuze
5
B. Merk op dat de lichtnetindicatie
blauw wordt. Het apparaat schakelt nu in op de
laatst gebruikte bron. Het apparaat kan ook
ingeschakeld worden door op één van de
ingangskeuze
ingangskeuze
4567
%
op de voorzijde.
Om het apparaat uit te schakelen aan het einde
van een luistersessie drukt u eenvoudig op
standby
uitschakelen
2
op het frontpaneel of op
3
A op de afstandsbediening.
De voeding naar een apparaat dat op de
geschakelde lichtnetuitgang
achterzijde is aangesloten, zal spanningsloos
worden en de lichtnetindicatie
je.Als de afstandsbediening gebruikt wordt om
het apparaat uit te schakelen, gaat het systeem
eigenlijk in standby, als wordt aangegeven door
de oranje kleur van de lichtnetindicatie
Bent u gedurende langere tijd afwezig, dan is het
verstandig om het apparaat helemaal uit te
zetten met de netschakelaar1.
Opmerking: alle voorkeurposities in het
geheugen kunnen verloren gaan wanneer het
apparaat langer dan twee weken spanningloos
blijft of de netschakelaar
1
Gebruik sluimerfunctie
• Om de AVR te programmeren voor automatische uitschakeling, drukt u op sluimer-
functie
9
op de afstandsbediening. Telkens
wanneer op deze toets wordt gedrukt wordt de
tijd tot het uitschakelen verkorten in de
volgende reeks:
de sluimerfunctie wordt aangegeven onder
Onderste displayregel
˜
tijd verstreken is.
1
op het
3
BCD of
op de
3
wordt oran-
3
.
uit staat.
en telt terug tot de
Wanneer de ingestelde sluimertijd is verstreken
wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld
(standby). Denk er aan dat de helderheid van de
display wordt gehalveerd zodra een sluimertijd is
geprogrammeerd. Om de sluimerfunctie te laten
vervallen drukt u op sluimerfunctie
9
en u
houdt deze vast tot de display naar de normale
helderheid terugkeert en de indicatie
OFF
in de display˜verschijnt.
SLEEP
Ingangskeuze
• Om een bron te kiezen drukt u op een van de
ingangskeuze
tandsbediening.
Opmerking: na op ingangskeuze
gedrukt te hebben, drukt u op AVR keuze
5
B om de afstandsbediening de AVR functie
te laten besturen.
• De bron kan ook gewijzigd worden door op
ingangskeuze
drukken.Telkens wanneer u de toets indrukt zal
de volgende bron in de reeks beschikbare
bronnen gekozen worden.
• Wanneer een andere ingang wordt gekozen
kiest de AVR automatisch de digitale ingang (indien aangewezen), surround functie,component
video ingang, A/V Sync vertraging en de nachtfunctie configuraties die actief waren toen deze
ingang voor het laatst werd gebruikt.
• De Video 4 ingangen
Ingang 4
Ó
op de voorzijde kunnen gebruikt worden om
tijdelijk een videospelletje of een camcorder op
het entertainment systeem aan te sluiten.
Wanneer deze geconfigureerd zijn als uitgangen
(zie pagina 25) kunt u ook een audio- of videorecorder (composiet of S-Video) aansluiten voor
het opnemen van de gekozen bron.
• Wanneer er een andere bron wordt gekozen, zal
de naam van deze bron tijdelijk onderin beeld verschijnen. De naam verschijnt ook in de display
• Wanneer een pure audiobron (tuner, CD, tape,
6/8 kanaals directe ingang) wordt gekozen, blijft
de laatst gebruikte video ingang verbonden met
de video 1 en video 2 uitgangen
zonderd de eigen Video 1/bron) en video monitor
uitgang
lende bronnen worden gekeken en geluisterd.
467
CD op de afs-
4
%
op het frontpaneel te
Ô
, Optisch Digitale
*
, of de Coax Digitale Ingang 4
. Zo kan tegelijkertijd naar verschil-
D
˜
(uitge-
• Wanneer een videobron wordt geselecteerd, zal
het audiosignaal naar de luidsprekers gestuurd
worden en het videosignaal naar de juiste
Monitor uitgang
en kan deze, op een TV
monitor die is aangesloten op de AVR, bekeken
worden. Indien een component video bron is
aangesloten op de DVD
componentingangen, dan wordt het sig-
of Video 1 of 2
naal doorgegeven naar de Component video-
uitgang
. Zorg ervoor dat uw TV is ingesteld
op de juiste ingang om het geschikte videosignaal te zien.
6-Kanaals/8-kanaals Directe
Ingang
Er zijn four ingangskeuzes beschikbaar voor
gebruik met bronnen als een DVD-Audio of
SACD speler, aangesloten op de 8-kanaals
Directe Ingang
overeenkomstig de opzet in instelling van uw
bronnen:
De
6 C H DIRECT ingang wordt gebruikt
wanneer de SBR en SBL ingangen NIET gebruikt
worden en de bron een eigen intern bass
management bezit. Van deze ingang gaat het
signaal direct naar de volumeregelaar zonder
enige analoge of digitale omzetting en de nietgebruikte ingangen worden uitgeschakeld zodat
er geen ongewenste stoorsignalen in het systeem
kunnen doordringen.
De ingang
wanneer de SBR en SBL ingangen NIET gebruikt
worden en de bron GEEN eigen intern bass
management bezit. In dat geval wordt de analoge bron omgezet naar digitaal zodat dezelfde
Quadruple Crossover bass management opties
voor de directe ingangen worden gebruikt als
voor alle andere uitgangen. Ook nu worden de
niet-gebruikte ingangen uitgeschakeld om ongewenste stoorsignalen te blokkeren.
8 C H DIRECT INPUT wordt gebruikt
De
wanneer op alle 8-Kanaals Directe Ingangen
.
en de bron een eigen intern bass management bezit. Van deze ingang gaat het signaal
direct naar de volumeregelaar zonder enige analoge of digitale omzetting.
8 CH DVD AUDIO wordt gebruikt wan-
De
neer op alle 8-Kanaals Directe Ingangen
en de bron GEEN eigen intern bass management
bezit. In dat geval wordt de analoge bron omgezet naar digitaal zodat dezelfde Quadruple
Crossover bass management opties voor de
directe ingangen worden gebruikt als voor alle
andere ingangen.
. Kies een geschikte ingang
6 CH DVD AUDIO wordt gebruikt
40 BEDIENING
Bediening
Denk er aan dat wanneer de 6-Kanaals of 8Kanaals ingang wordt gebruikt, geen surround
functie kan worden gekozen daar de externe
processor dan de functie bepaalt. Bovendien verschijnt er geen signaal op de opname uitgangen
en geen laagprocessing wanneer de 6-Kanaals of
8-Kanaals Directe ingang wordt gebruikt en de
klankregeling en balans werken niet.
Instellingen en Gebruik
Hoofdtelefoon
• Stel het volume naar wens in met volume
op het frontpaneel of volume hoger/lager
I op de afstandsbediening.
• Om alle luidsprekers tijdelijk uit te schakelen
druk u op de toets muting
signaal naar alle luidsprekers en de hoofdtelefoon
onderbreken, maar heeft geen invloed op een
lopende opname of kopiëren. Is het geluid van het
systeem uitgeschakeld, dan knippert
Display
˜
. Druk nogmaals op MuteK
om naar normaal gebruik terug te keren.
• Tijdens het luisteren kunt u de klankregelinglaag en de klankregeling hoog gebruiken het
geluid naar eigen smaak in te stellen of de kamerakoestiek te compenseren. Denk er aan dat deze
regelingen en de balans niet werken wanneer de
6/8 kanaals directe ingang gebruikt wordt.
• Om een ‘rechte’ frequentiekarakteristiek te
krijgen en de klankregeling en de balans van de
AVR uit te schakelen drukt u op klankregeling
in/uit
8zodat de indicatie TONE OUT
tijdelijk in de display˜verschijnt. Om de
regeling weer in te schakelen drukt u nogmaals
op klankregeling in/uit
tijdelijk in de display˜verschijnt.
• Wanneer de klankregeling actief is kan de
hoeveelheid hoog en laag worden ingesteld
door eerst twee- of driemaal op
Klankregeling
op de afstandsbediening te drukken tot de
gewenste instelling (
TREBLE MODE (hoog)) in de in-beeld dis-
play en in de onderste regel van de Display
˜
verschijnt. Vervolgens gebruikt u
NavigatieEop de afstandsbediening of
‹/›
7$
wens te veranderen. Het apparaat keert vijf
seconden na de verandering naar normaal
gebruik terug.
• Om alleen te luisteren sluit u een hoofdtelefoon
met 6,3 mm stereo jackplug aan op de hoofd-
telefoonuitgang
er aan dat wanneer de hoofdtelefoon aangesloten is de luidsprekers automatisch worden
uitgeschakeld en een tweekanaals stereosignaal
naar de hoofdtelefoon wordt gestuurd. In de
Onderster displayregel
DOLBY:BP wat aangeeft dat het hoofdtele-
foon op Bypass (passeren) staat en ter bevestiging dat geen bewerking wordt toegepast.
8
op het front om de instelling naar
4
K. Dit zal het
MUTE in de
8
zodat TONE IN
op de voorzijde, dan wel
BASS MODE (laag) of
op het frontpaneel. Denk
˜
verschijnt
ı
⁄/¤
• Wanneer de hoofdtelefoon in gebruik is, kunt u
de Dolby Headphone functie gebruiken wat
meerruimte geeft aan het luisteren met
hoofdtelefoon. Druk op Dolby Functie
op Surround Funtiegroep
uit de drie Dolby Headphone functies.
5
M
om te kiezen
Keuze Surround Functies
Eén van de belangrijkste eigenschappen van de
AVR is de mogelijkheid een volledig meerkanaals
surround klankbeeld weer te geven van digitale
bronnen, analoge matrix gecodeerde programma’s
en standaard stereo en zelfs mono programma’s.
De keus van een surround functie is een persoonlijke zaak, net als het type programmamateriaal
dat wordt gekozen. Zo dienen CD’s, films en TVprogramma’s die het logo van een van de belangrijke surround processen dragen, Dolby
Surround bijvoorbeeld, afgespeeld te worden in
de Dolby Pro Logic II Movie (bij films) of Music
(met muziek) surround functie, met een DTS Neo:6
functie of met de exclusieve Harman Kardon
Logic 7 Movie functie, om een volledige 5.1
kanaals weergave, of zelfs (met Logic 7 en DTS
NEO:6) 7.1 kanaals surround weergave van
surround gecodeerde programma’s, met een
stereo links en rechts achter signaal, precies
zoals het was opgenomen. Zo zal geluid dat links
achter was opgenomen ook alleen daar gehoord
worden. Nadere details op pagina 38.
Wanneer geen achter luidsprekers worden
gebruikt dient de Dolby 3 functie bij alle surround opnamen gebruikt te worden.
Denk er aan dat Dolby Digital 2.0 signalen (bijv.
‘D.D. 2.0’ nummers op DVD) die gecodeerd zijn
met Dolby Pro Logic informatie en binnenkomen
via een digitale ingang automatisch in Dolby Pro
Logic II Movie worden afgespeeld (als aanvulling
op de Dolby Digital functie) en in 5.1 kanaals
surround worden weergegeven (zie ook Dolby
Digital op pagina 42).
Voor een breed en omringend geluid en duidelijke
bewegingen met analoge stereo opnamen kiest u
Dolby Pro Logic II Music of Emulation functie of
het exclusieve Harman Kardon Logic 7 Music voor
een dramatische verbetering vergeleken met Dolby
Pro Logic (I) van voorheen.
Opmerking: wanneer een programma is
gecodeerd met matrix surround informatie blijft
deze informatie behouden zolang het programma in stereo wordt uitgezonden. Kortom, films
of
met surround geluid kunnen op elke analoge
wijze worden gedecodeerd: Pro Logic II Cinema,
Logic 7 Cinema of DTS Neo:6 Cinema wanneer
ze via conventionele TV-zenders, kabel of betaalTV of satelliet worden uitzonden. Bovendien worden er steeds meer TV-programma’s, sportuitzendingen, hoorspelen en muziek-CD’s
opgenomen met surround geluid. U kunt een
overzicht van deze programma’s bekijken op het
web van Dolby Laboratories: www.dolby.com.
Zelfs wanneer een programma niet genoteerd
staat als met internationale surround informatie
kan het zijn dat de Dolby Pro Logic II Music,
Dolby Pro Logic IIx Music, DTS NEO:6 Music of
Logic 7 Music of Enhanced functie uitstekende
surround weergave biedt, door gebruik te maken
van de natuurlijke surround informatie die in alle
stereo-opnamen aanwezig is.
Probeer daarom bij stereoprogramma’s zonder
surround informatie de Theater, Hall en 5/7
kanaals stereo functies (vooral effectief met oudere 'extreme' stereo opnamen) en met monoprogramma’s raden we aan de Theater of Hall functies te proberen.
Surround functies kunnen zowel op de voorzijde
als op de afstandsbediening worden gekozen.
Om via het frontpaneel een nieuwe surround
functie te kiezen, drukt u eerst op Surround
Functiegroep
zoals Dolby, DTS of Logic 7 is gekozen. Druk dan
op Surround functie
individuele surround functie te kiezen.
Om via de afstandsbediening een surround functie te kiezen kiest u eerst de functiegroep waarin
zich de gewenste functie bevindt: Dolby
DTS Surround
O
, Stereoof DSP SurroundA.De
eerste keer dat de toets wordt ingedrukt, verschijnt de functie van die groep die actief is, dan wel
de eerste beschikbare functie wanneer een
andere actief is. Om door de verschillende functies in de groep te schakelen drukt u nogmaals
tot de gewenste functie in de Onderste
Displayregel
Om een DSP functie te kiezen (Hall 1, Hall 2 of
Theater) drukt u herhaaldelijk op Surround
Functie
doorlopen.
5
tot de gewenste hoofdgroep
9
om de specifieke
N
, DTS Neo:6, Logic 7
˜
en in-beeld verschijnt.
A
om de beschikbare functies te
M
NEDERLANDS
,
BEDIENING 41
Bediening
Bovendien zal de AVR bij aanwezigheid van een
digitale bron automatisch naar de juiste functie
(Dolby Digital of DTS) overschakelen, e.e.a.
onafhankelijk van de tevoren gekozen functie.
Meer informatie over het kiezen van digitale
bronnen in het volgende hoofdstuk van deze
handleiding.
Wanneer de 6-kanaals/8-kanaals directe ingangen in gebruik zijn, is er geen surround processing, daar deze ingangen de analoge signalen
gebruiken van een extra, externe DVD-Audio of
SACD-speler, dan wel een ander apparaat, die
regelrecht naar de volumeregelaar gaan.
Om naar een programma te luisteren in traditioneel tweekanaals stereo met alleen de front luidsprekers links en rechts (en de subwoofer indien
geïnstalleerd en geconfigureerd), tot SURROFFin de display
˜
verschijnt.
Digitale Audio Weergave
Digitale audio is een belangrijke stap voorwaarts
ten opzichte van het oude analoge surround systeem zoals Dolby Pro Logic. Het biedt vijf of zes
discrete kanalen: links front, centrum, rechts
front, links surround en rechts surround en bij
DTS (zie verderop) zelfs surround achter (met
identieke signalen voor links en rechts).
Elk kanaal reproduceert het volledige frequentiebereik (20 Hz tot 20 kHz) en bezit een aanzienlijk
groter dynamisch bereik en ruimere signaal/ruisafstand. Bovendien hebben digitale systemen de
mogelijkheid een extra kanaal te leveren dat speciaal bedoeld is voor lage frequenties. Dit is het
‘.1’ kanaal waarnaar wordt verwezen wanneer u
deze systemen beschreven ziet als “5.1,” “6.1” or
“7.1” bijvoorbeeld. Het baskanaal is gescheiden
van de andere kanalen, maar aangezien de bandbreedte opzettelijk beperkt is, hebben technici er
die specifieke benaming aan gegeven.
Dolby Digital
Dolby Digital (aanvankelijk bekend als AC-3
een standaard onderdeel van DVD, en beschikbaar op speciaal gecodeerde laserdiscs en satellietuitzendingen. Het maakt deel uit van het
nieuwe high-definition televisie (HDTV) systeem.
Merk op dat er een extra, externe RF demodulator nodig is om de AVR te gebruiken met de
Dolby Digital soundtracks op laserdiscs. Sluit de
RF uitgang van de LD-speler aan op de demodulator en sluit vervolgens de digitale uitgang van
de demodulator aan op de optische of coax
ingangen
*Ó
van de AVR. Voor DVDspelers en DTS-gecodeerde laserdiscs is geen
demodulator nodig.
®
) is
Om een optimale weergave van alle soorten DVD
te garanderen, maakt de AVR 645 altijd eerst
gebruik van de standaard weergavefunctie zoals
die in de digitale informatie van de disc staat
geregistreerd. Voor Dolby Digital discs worden de
volgende weergavefuncties worden standaard
geactiveerd nadat de AVR de digitale audiodata
heeft herkend:
• Wanneer een 5.1 audiosignaal wordt herkend,
kiest het systeem Dolby Digital 5.1, ongeacht
het aantal luidsprekers in uw systeem en
overeenkomstig met de Dolby Laboratories
licentie-eisen.
• Wanneer een disc met Dolby Digital EX formaat wordt afgespeeld, schakelt het systeem
automatisch naar de EX functie mits zeven
luidsprekers beschikbaar zijn.
• Wanneer een Dolby Digital disc wordt afgespeeld, maar alleen 2.0 audio wordt gesignaleerd, wordt standaard Dolby Digital met Pro
Logic II nabewerking gekozen wanneer u een
5.1 luidsprekersysteem bezit, of Dolby Digital
met Pro Logic IIx nabewerking wanneer u over
een 7.1 luidsprekersysteem beschikt.
• Afhankelijk van het aantal luidsprekerkanalen
in uw systeem kan bij het inloggen op een digitaal signaal elke gewenste surround functie of
nabewerking worden gekozen, met in acht
name van alle mogelijke beperkingen die het
inkomende datasignaal en het aantal gebruikte
luidsprekers in uw systeem kan opleggen.
Voorbeeld: bij een 5.1 of 2.0 audiosignaal kunt
u een nabewerking kiezen zoals Logic 7/7
Channel Movie nabewerking om achtersignalen te krijgen bij een 7.1 luidsprekersysteem.
DTS
DTS is een ander digitaal audio systeem dat 5.1,
6.1 or 7.1 audio kan leveren. Hoewel zowel DTS
als Dolby Digital digitaal zijn, maken ze gebruik
van andere methoden om de signalen te coderen
en hebben daarom andere decoders nodig om de
digitale signalen weer naar analoog om te zetten.
DTS-gecodeerde soundtracks zijn op bepaalde
DVD’s en LD’s beschikbaar, en op speciale alleen
voor audio bestemde DTS CD’s. U kunt elke LD,
DVD of CD-speler voorzien van een digitale uitgang gebruiken om DTS-gecodeerde speciale
audio-CD’s met de AVR af te spelen, maar DTSLD’s en DTS-DVD’s kunnen alleen op resp. LD-spelers en op DVD-spelers worden afgespeeld. U hoeft
zulke spelers slechts aan te sluiten op de optis-che of coax ingangen
*Ó
van de AVR.
Om DVD’s die DTS zijn gecodeerd te beluisteren
dient de DVD-speler compatibel zijn met het DTSsignaal, wat wordt aangegeven met het DTS-logo
op het voorpaneel van de speler. Merk op dat
sommige vroegere DVD-spelers misschien niet in
staat zijn om DTS-gecodeerde DVD’s af te spelen.
Dit wijst niet op een probleem met de AVR, want
sommige spelers kunnen het DTS-signaal niet
doorgeven via de digitale uitgangen. Indien u eraan
twijfelt of uw DVD-speler DTS DVD’s kan afspelen,
raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing van de speler.
Denk er aan dat sommige DVD-spelers geleverd
worden, ingesteld op uitsluitend Dolby Digital voor
de digitale uitgang. Om ervoor te zorgen dat ook
DTS signalen naar de AVR gaan, dient u het
menusysteem van de DVD-speler te controleren.
PCM Audio afspelen
PCM (Puls Code Modulation) is een niet-gecomprimeerd digitaal audiosysteem dat gebruikt
wordt voor compact discs, niet-Dolby Digital/DTS
Laserdiscs en sommige speciaal PCM gecodeerde
DVD’s. De digitale schakelingen in de AVR kunnen digitaal-naar-analoog omzetten in hoge
kwaliteit en kunnen rechtstreeks worden verbonden met de digitale audio-uitgang van uw CD- of
LD-speler. (LD alleen voor PCM- of DTS-programma’s, voor Dolby Digital discs is een RF-adapter
nodig, zie pagina ‘Dolby Digital’).
Verbinden met de optische of coax ingangen
op de achterzijde, of op de digitale
ingangen
*Ó
op de voorzijde.
Om naar een PCM digitale bron te luisteren moet
eerst de ingang voor de gewenste bron worden
geselecteerd (b.v. CD) om het videosignaal (indien aanwezig) naar de TV monitor te leiden en
een analoog audiosignaal te leveren voor
opname. Druk vervolgens op de digitale
ingangskeuze
⁄/¤
de
instellen
gewenste keuze
Onderste displayregel
instellen
ÛGen gebruik vervolgens
E
op de afstandsbediening of
7$
op het frontpaneel, tot de
OPTICAL of COAX in de
˜
verschijnt. Druk op
@Fom de gewenste keuze in te
voeren.
In de meeste gevallen zal dat
48KHZ zijn,
hoewel sommige speciaal geremasterde hoge
resolutie audiodiscs kan
96KHZ aangegeven
worden.
PCM48KHZindicatie verschijnt ook wan-
De
neer de functie van de ingang wordt gewijzigd
voor analoge bronnen. In dat geval geeft het
systeem aan welke sampling frequentie intern
wordt gebruikt op de uitgang van analoog/digitaal converter die het binnenkomende signaal
van een videorecorder, cassettedeck, tuner of
andere analoge bron naar digitaal omzet.
Bij PCM weergave wordt automatisch de standaard surround functie gekozen of de
LOGIC7
functie, maar u kunt ook een andere surorund
functie kiezen, behalve Dolby Digital of DTS.
42 BEDIENING
Bediening
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een
digitale bron correct op de AVR te zijn aangesloten. Sluit de digitale uitgangen van de DVDspelers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en
CD-spelers aan op de optische of coax ingan-
gen
*Ó
op de achterzijde of de voorzijde aan. Om ook analoog te kunnen opnemen,
dienen de analoge uitgangen van de digitale
bron te worden verbonden met de juiste ingangen op de achterzijde van de AVR (voorbeeld:
sluit de analoge stereo uitgang van een DVDspeler aan op de DVD-ingang
op de achterzijde als u de digitale uitgangen van de bron
aansluit).
Om een digitale bron als DVD te kiezen, kiest u
eerst met de afstandsbediening of op het front de
ingang met ingangskeuze
4%als eerder uit-
gelegd om het videosignaal (indien aanwezig)
naar de TV monitor te sturen en het analoge
audiosignaal voor opname beschikbaar te hebben.
Wanneer het digitale signaal dat is toegewezen
aan de gekozen ingang (b.v. ‘DVD’) niet automatisch wordt gekozen (door eerder gemaakte
instellingen tijdens het configureren, zie pagina
23) kiest u de digitale bron door op digitale
ingangskeuze
GÚte drukken en
⁄/¤
D
op de afstandsbediening of de insteltoetsen
7$
op de voorzijde om de OPTICAL of
COAXIAL ingangen te kiezen, zoals deze in de
Bovenste Displayregel
˜
of de in-beeld dis-
play verschijnen.
Speelt een digitale bron, Speelt een digitale bron,
dan zal de AVR automatisch signaleren of een
meerkanaals Dolby Digital dan wel een DTS, MP3
of conventioneel PCM signaal wordt toegevoerd,
wat de standaard is bij CD-spelers.
Denk er aan dat een digitale ingang (b.v. coax)
verbonden blijft met de analoge ingang (b.v.
DVD) zodra het is gesignaleerd, zodat het digitale signaal niet opnieuw gekozen hoeft te worden telkens wanneer een bepaalde ingang,
bijvoorbeeld DVD, wordt gekozen.
Digital Bitstream Indicatie
Wanneer een digitale bron speelt, signaleert de
AVR het type bitstream data dat aanwezig is.
Gebruik makend van deze informatie wordt de
juiste surroundfunctie automatisch gekozen.Voorbeeld: DTS bitstreams laten het apparaat naar de
DTS decoder omschakelen, en Dolby Digital bitstreams zorgt voor omschakeling op de Dolby
Digital decoder. Signaleert het apparaat PCM data
van CD’s en LD’s en sommige muziek DVD’s of
bepaalde nummers op normale DVD’s, dan kan de
juiste surroundfunctie met de hand worden
gekozen. Daar de beschikbare surroundfuncties
worden bepaald van het type digitale data, maakt
de AVR gebruik van een aantal indicaties waaraan
u kunt zien om wat voor signaal het gaat. Dit verheldert de keuze van functies en ingangen
afhankelijk van het materiaal op de disc.
Bij het afspelen van een digitale bron geeft de
AVR aan om welk type bitstream het gaat. Deze
aanwijzingen verschijnen kort nadat een ingang
of surround functie is veranderd en blijft ca. vijf
˜
seconden in de display
staan waarna de
gebruikelijke surround functie weer verschijnt.
Voor Dolby Digital en DTS bronnen verschijnt een
driecijferige indicatie met het aantal kanalen in
het signaal. Voorbeeld van de indicatie is 3/2/.1.
Het eerste cijfer geeft aan hoeveel discrete front
kanalen aanwezig zijn.
• Een 3 geeft aan dat er gescheiden front links,
centrum en rechts signalen beschikbaar zijn.
Dit wordt aangegeven bij Dolby Digital 5.1 en
DTS 5.1 programma’s.
• Een 2 geeft aan dat er gescheiden front links
en rechts signalen aanwezig zijn, maar geen
discreet centrum kanaal. Dit wordt aangegeven
voor Dolby Digital bitstream met stereo programmamateriaal.
• Een 1 geeft aan dat er alleen een monosignaal
in het Dolby Digital bitstream aanwezig is.
Het middelste cijfer geeft aan hoeveel discrete
surround signalen aanwezig zijn.
• A "3" tells you that separate, discrete left surround, center surround and right surround signals are present. This is available only on discs
with DTS-ES digital audio.
• Een 2 geeft aan dat gescheiden surround links
en rechts beschikbaar zijn. Wordt aangegeven
voor Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1 programma’s.
• Een 1 geeft aan dat slechts één enkel surround
kanaal gecodeerd is. Dit verschijnt bij Dolby
Digital bitstream met matrix codering.
• Een 0 geeft aan dat er geen surround informatie aanwezig is. Dit verschijnt bij tweekanaals
stereoprogramma’s.
Het laatste cijfer geeft aan of er een discreet Low
Frequency Effect (LFE) kanaal aanwezig is.Dit is de
“.1” in de algemeen gebruikte afkorting “5.1” en
is een speciaal kanaal dat alleen maar laag bevat.
• Een 1 geeft aan dat een LFE kanaal aanwezig
is.Verschijnt bij Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1
programma’s indien aanwezig.
• Een 0 geeft aan dat er geen LFE kanaal
beschikbaar is. Ook al is er echter geen LFE
kanaal, toch zal er laagfrequent materiaal in de
subwoofer aanwezig zijn wanneer de luidspreker configuratie is ingesteld op de aanwezigheid van een subwoofer.
• The information in the right side of the display
will tell you if the digital audio data contains a
special flag signal that will automatically activate the appropriate 6.1 or 7.1 mode.This will
be shown as EX-ON or EX-OFF for Dolby Digital
bitstreams and ES-ON or ES-OFF for DTS bitstreams.
Wanneer Dolby Digital 3/2/.1 of DTS 3/2/.1 signalen worden afgespeeld schakelt de AVR automatisch naar de juiste surround functie en kan
geen andere bewerking worden gekozen.
Wanneer een Dolby Digital signaal met 3/1/0 of
2/0/0 signaal binnenkomt kunt u elke gewenste
Dolby surround functie kiezen.
Het is altijd verstandig de uitlezing van de
kanaalgegevens te controleren om er zeker van
te zijn dat die overeenkomt met de audio logo
informatie op de achterzijde van de DVD verpakking. Soms ziet u een indicatie als “2/0/0/” zelfs
op discs met een compleet 5.1 of 3/2/.1 signaal.
In dat geval is het belangrijk de instellingen van
uw DVD-speler of het audiomenu voor de spelende disc te controleren om er zeker van te zijn dat
het juiste signaal naar de AVR wordt gestuurd.
USB Weergave
De AVR 645 behoort tot de zeer weinige A/V
receivers die direct op een computer voor weergave kunnen worden aangesloten. Wanneer de
AVR eenmaal is aangesloten zijn audio streams
en weergave via de AVR mogelijk met alle kracht
en prestaties van de high-current versterker, uw
eigen luidsprekers en de verbeterde meerkanalen
weergave via Logic 7, Dolby Pro, Logic II/IIx of
DTS Neo:6 processing.
De aansluitmogelijkheid van USB op de AVR 645
kan worden gebruikt met geschikte computers
die draaien onder Microsoft
met Service Pack 4 of hoger, of Windows XP
®
Windows®2000
®
of
Windows XP Media Center Edition met Service
Pack 1 of hoger. Verbind één van de beschikbare
USB jacks van de computer of een USB hub met
USB
op de AVR met een kabel met standaard
USB plug aan de ene en een USB “Mini B” plug
aan de andere zijde.
NEDERLANDS
BEDIENING 43
Bediening
Daarnaast dient een mediaspeler op de computer
te worden geïnstalleerd. De AVR is getest met
gebruik van de Windows Media Player
8.0 of hoger, maar is tevens geschikt voor vele
andere populaire spelers zoals iTunes
®
Versie
®
, WinAmp
en Real Player®. In de meeste gevallen is het verstandig te zorgen dat u de nieuwste versie van
de spelers gebruikt voor optimale uitwisselbaarheid.
Wanneer de verbinding met de computer voor
het eerst wordt gemaakt, of wanneer de USBverbinding in een andere USB-ingang op een
computer of een hub wordt gestoken die niet
eerder met de AVR is verbonden geweest, ziet u
een reeks pop-up aanwijzingen van Windows om
aan te geven dat de computer zichzelf op het
nieuwe apparaat instelt. Daar de AVR een aantal
verschillende functies biedt, kan de aanwijzing
“Nieuwe hardware gevonden” vier maal verschijnen, elk voor “A/V receiver”, “Compatibel apparaat”, “Audio receiver” en “Interface”. Wanneer
alle aanwijzingen zijn verschenen en weer zijn
verdwenen, bent u bijna gereed om te beginnen.
• Om USB als bron te kiezen via het frontpaneel,
drukt u op Ingangskeuze
%
tot USB als
ingang verschijnt in de bovenste regel van de
Display
play, indien beschikbaar. De USB Ingang
˜
en in de gedeeltelijke in-beeld dis-
ˆ
licht tevens op in het frontpaneel.
• Om USB als ingang te kiezen met de hoofd afs-
tandsbediening drukt u tweemaal op de DMP
toets van de Ingangskeuze4.
• Om USB als ingang te kiezen via de ZR 10 afs-
tandsbediening drukt u op USBIngangskeuze D.
Wanneer de USB ingang wordt gekozen en de
AVR is verbonden met een geschikt computer en
één van de eerder genoemde mediaspelers actief,
kunt u elke van beide afstandsbedieningen
gebruiken om start en stop te bedienen, of naar
een ander nummer te gaan. De activiteiten van
de Loopwerktoetsen kan van de ene tot de
andere mediaspeler verschillen, maar u bent altijd in staat de weergave- en stoptoetsen te
gebruiken. U kunt ook de mediaspeler op de
aangesloten computer bedienen met de
Loopwerktoetsen P op de ZR 10 afstandsbediening.
Wanneer de weergave eenmaal is gestart wordt
het audiosignaal van een USB-bron op dezelfde
wijze behandeld als dat van elke andere
tweekanalen bron en kunt u elk van de geschikte
®
surround bewerkingen toepassen. Bij het afspelen van audio van een computer via de USBverbinding worden de ingebouwde luidsprekers
van een laptop computer vaak uitgeschakeld.
Luidspreker/Kanaal Indicaties
Naast de signaaltype indicaties biedt de
AVR een stel unieke kanaal indicaties die u
vertellen hoeveel kanalen in de digitale informatie ontvangen worden en of het digitale signaal onderbroken wordt.
Deze indicaties zijn de L/C/R/LFE/SL/SR/SBL/SBR
letters die in de hokjes bij de Luidspreker/
kanaal indicaties
Ú
in de display˜staan.
Wanneer een standaard analoog stereo of matrix
surround signaal actief is, lichten alleen "L" en
"R" op, daar analoge signalen alleen links en
rechts bevatten.
Dat geldt zelfs bij surround opnamen, die de surround informatie alleen in het linker en rechter
kanaal dragen. Digital signalen echter kunnen
één, twee, vijf, zes of zeven afzonderlijke kanalen
hebben, afhankelijk van het programmamateriaal,
de uitzendmethode en de manier waarop zij
gecodeerd werden. Wanneer een digitaal signaal
wordt afgespeeld zullen de letters in de indicaties
oplichten als gevolg van het signaal dat ontvangen wordt. Het is belangrijk op te merken dat
hoewel bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen
wordt als een ‘5.1’ systeem, niet alle Dolby Digital
DVD of audionummers op een DVD of ander
Dolby Digital materiaal gecodeerd zijn voor 5.1.
Het is dus normaal dat voor een DVD met Dolby
Digital geluid alleen de ‘L’ en ‘R’ indicaties geactiveerd worden.
Opmerking: veel DVD’s zijn opgenomen met
zowel een ‘5.1’ als een ‘2.0’ versie van hetzelfde
materiaal, waarbij de ‘2.0’ versie vaak gebruikt
wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD
afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal
op de schijf. De meeste schijven geven deze informatie in de vorm van een overzicht of symbool op
de hoes.Wanneer een schijf meerdere systemen
aanbiedt, zult u misschien instellingen op uw
DVD-speler moeten wijzigen (meestal met de
‘Audio select’ toets of via een menu op de schijf)
om een volledig 5.1 signaal naar de AVR te sturen
of om het juiste geluid en de juiste taal te kiezen.
Het is ook mogelijk dat het type signaal verandert
tijdens het afspelen van een DVD. In sommige
gevallen zullen de voorproefjes van speciaal materiaal in 2.0 audio opgenomen zijn, terwijl het
hoofdprogramma beschikbaar is in 5.1 audio.
Zolang uw DVD-speler is ingesteld op 6-kanaals
uitgangssignaal zal de AVR automatisch de veranderingen in de bitstream en het aantal kanalen
detecteren en dit met de indicaties aangeven. De
letters zoals gebruikt bij de indicaties.
Belangrijk: Wanneer een digitale surround bron
(Dolby Digital, DTS) wordt afgespeeld zullen de
letters SBL/SBR voor de surround achter kanalen
alleen verschijnen bij een DTS-ES DISCRETE 6.1
bron. Deze functie wordt dan in de display
aangegeven en in-beeld. Bij alle andere opnamen kunnen de indicaties voor de achter surround luidsprekers oplichten (mits deze luidsprekers geconfigureerd zijn) om aan te geven
dat er een signaal naar toe gaat (matrix gedecodeerd met NEO:6, LOGIC 7 of 7 Kan. Stereo)
maar geen letters lichten op wanneer de AVR
geen ingangssignaal ontvangt voor de surround
achter kanalen.
Luidsprekers/kanaal functie
Ú
knipperen
ook om aan te geven wanneer een bitstream
onderbroken wordt. Dat gebeurt wanneer een
digitale ingang voor het afspelen gekozen is, of
wanneer een digitale bron zoals een DVD op
pauze staat. De knipperende indicaties wijzen
erop dat het afspelen is onderbroken door de
afwezigheid van een digitaal signaal en niet door
een fout in de AVR. Dit is normaal en de digitale
weergave zal hervat worden zodra het afspelen
opnieuw gestart wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze functie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen
volledig verstaanbaar af te spelen, maar met
beperkte maximale piekniveaus, terwijl de
zwakke signalen 1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Dat vermijdt dat abrupt luide overgangen
anderen storen, zonder de impact van de digitale
bron te beperken. De nachtfunctie is alleen
beschikbaar wanneer de Dolby Digital functie
gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer
een Dolby Digital DVD speelt door op nacht-
B
functie
volgens op
op de afstandsbediening. Druk ver-
⁄
¤
/
E
om de gematigde of de
volledige compressie (medium of full) van de
nachtfunctie te kiezen. Om de nachtfunctie uit te
⁄
¤
/
E
schakelen drukt u op
tot de aanwijzing
onderin de video display en de Onderste
˜
Displayregel
D-RANGE OFF.
De Nacht Functie kan ook permanent op het
gewenste compressie niveau worden gekozen
zodra de Dolby Digital functie wordt geactiveerd
via de opties in het
SURROUND SELECT
menu. Zie pagina 27 voor informatie over het
menu voor deze optie.
44 BEDIENING
Bediening
The
Bridge
TM
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de
functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,
zullen de digitale gegevens tijdelijk stoppen en de
kanaalposities in de luidspreker/kanaal functie
Ú
zullen knipperen. Dit is normaal en wijst niet op
een probleem met de AVR of met de bron. De AVR
zal, zodra de gegevens weer beschikbaar zijn en
wanneer het apparaat weer op afspelen staat, naar
de normale digitale weergave terugkeren.
• Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD’s en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat
sommige toekomstige digitale formaten niet
compatibel zijn met de AVR.
• Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma’s en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1 of 6.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR herkent
automatisch het type digitale surround codering
Ú
en geeft dat aan in de Kanaal Indicaties
en
stelt zich hierop in.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kunnen normaal gesproken geen analoge surround functies als Dolby Pro LogicII, Dolby 3
Stereo, Hall,Theater, 5Kan/7Kan Stereo of Logic 7
worden gekozen, uitgezonderd met Dolby Digital
2.0 opnamen, die met Dolby Por Logic II afgespeeld kunnen worden. Zie pagina 42.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan een analoge opname worden gemaakt via de
Tape uitgangen
uitgangen, ook wanneer de bron is
of Video 1 of Video 2
verbonden met een digitale ingang op de AVR,
zolang 'Surround Off' is gekozen (kan alleen met
een PCM bron). Maar het analoge tweekanaals
signaal, zelfs van een Dolby Digital bron (geen
DTS), de 'Downmix' naar Stereo of Dolby
Surround, kan worden opgenomen door de
analoge audio uitgangen met de juiste analoge
ingangen (DVD bijvoorbeeld) van de AVR.
Bovendien worden de digitale signalen doorge-
geven naar de digitale audio uitgangen
.
Gebruik
De AVR 645 is uitgerust voor gebruik met de extra
Harman Kardon iPod basisstation.
Wanneer TheBridge is aangesloten op de AVR en
een iPod op de juiste manier ingezet, kunt u
beide afstandsbedieningen gebruiken om de iPod
voor audioweergave te besturen, waarbij de display op de voorzijde en de gedeeltelijke in-beeld
aanwijzingen u helpen in het lokaliseren van
nummers en informatie laten zien over het nummer dat wordt afgespeeld. Bovendien laadt de
AVR de via The Bridge aangesloten accu van de
iPod ook op. Door de
optie in het menu te gebruiken als beschreven op
pagina 48 kan de AVR ook nog automatisch
ingeschakeld worden zodra u de iPod inschakelt.
DMP AUTO POWER
The Bridge als bron kiezen voor de AVR:
• Vanaf het frontpaneel drukt u zo vaak op
7
Ingangskeuze
als nodig is.
• Op de hoofd afstandsbediening drukt u op
3
Ingangskeuze DMP
.
• Op de ZR 10 afstandsbediening drukt u op
The bridge/DMP .
Wanneer The Bridge is aangesloten en een iPod
correct is ingezet, wordt het iPod menu vervangen door “harman/kardon” bovenin het scherm
van de iPod en de display op de voorzijde en de
gedeeltelijke in-beeld menu's geven aanwijzingen
die u door het menu en de inhoud leiden.
Wanneer de onderste regel van de Display
˜
de aanwijzing UNPLUGGED … geeft, controleer dan of in The Bridge de juiste iPod adapter
wordt gebruikt en of de iPod correct is ingezet.
De bedieningsorganen op de voorzijde van de
AVR kunnen worden gebruikt voor een beperkt
aantal iPod-functies. Druk op FM/MG keuze
!
om het lopende nummer te pauzeren en te
starten. De Afstemming
)
kan worden
gebruikt om voor- of achteruit te zoeken (linkerzijde achteruit, rechterzijde vooruit) door de nummers. Druk op FM/MG keuze
!
om het menu
van de iPod op te roepen. Druk op
Voorkeurzenders
@
om te kiezen. Voor complete informatie over
#
om te scrollen en op Set
het gebruik van de afstandsbediening of bediening op het frontpaneel om een iPod te bedienen,
zie de aanwijzingen die zijn geleverd bij The
Bridge.
Opnemen op cassette
Bij normaal gebruik worden de audio en video
signalen die op de AVR voor kijken en luisteren
zijn gekozen door gestuurd naar de opname uitgangen. Dat betekent dat elk programma waar u
naar kijkt of luistert simpelweg kan worden
opgenomen door recorders aan te sluiten op de
.
of Video 1 of 2
dan
uitgangen Tape Outputs
Outputs
Wordt een digitale audiorecorder aangesloten op
één van de digital audio uitgangen
kunt u de digitale signalen opnemen met CD-R,
MiniDisc of ander digitaal opnamesysteem. Denk
er aan dat alle digitale signalen worden doorgestuurd naar zowel de coax als optisch digitale
uitgangen, ongeacht het type digitale ingang dat
werd gekozen.
In/Uitgangen op de Voorzijde
Naast de digitale uitgangen op de achterzijde
bezit de AVR de exclusieve Harman Kardon
omschakelbare aansluiting op de voorzijde.Voor
gemakkelijk aansluiten van draagbare apparatuur
Ó
om het
L
of de
om de
kunt u de Digitale coax 4 aansluiting
Ô
video 4 aansluiting
van ingang op uitgang
omschakelen op de volgende wijze:
1. Druk op in-beeld display
L
MASTER MENU op te roepen (afb. 7).
2. Druk op instellen
SETUP
menu op te roepen (afb. 8).
3. Druk op
naar
¤
VIDEO4 of COAXIAL 4 wordt
F
om het IN/OUT
E
waardoor de in-beeld ›cursor
verplaatst afhankelijk van de inagng die u wilt
veranderen in een uitgang. Elk van beide of
allebei kunnen op elk moment worden veranderd.
‹/›
E
4. Druk op
zodat het woord OUT
gemarkeerd wordt.
5. Druk weer op in-beeld display
menu’s te verlaten en naar normaal bedrijf terug
te keren.
Merk op dat na deze instelling desbetreffende
indicatie status ingang/uitgang ( rood
wordt, als teken dat de gekozen analoge of digitale aansluiting nu een uitgang is, in plaats van
de standaard instelling als ingang. Eenmaal
omgeschakeld naar uitgang blijft dat zo zolang
de AVR ingeschakeld is, tenzij dit weer wordt
veranderd via het in-beeld menu, als boven
beschreven. Denk er wel aan dat bij het
uitschakelen deze instelling ongedaan wordt
gemaakt; wordt het apparaat weer ingeschakeld
dan staan de aansluitingen weer in hun normale
positie als ingang. Wilt u ze weer als uitgang
gebruiken, dan dient opnieuw via het in-beeld
menu omgeschakeld te worden.
Opmerkingen:
• De digitale uitgangen zijn alleen actief wanneer
er een digitaal signaal aanwezig is en ze zetten
een analoog ingangssignaal niet naar een digitaal
uitgangssignaal om, noch veranderen zij het formaat van het digitale signaal (b.v. Dolby Digital
naar PCM of vice versa, maar coax digitale signalen worden naar optisch omgezet en omgekeerd). Bovendien dient de digitale recorder compatibel te zijn met het uitgangssignaal. Voorbeeld:
het PCM digitale uitgang van een CD-speler kan
opgenomen worden op een CD-R of MiniDisc,
maar Dolby Digital of DTS-signalen niet.
• Het maken van een analoge opname van een
digitale bron is mogelijk, maar alleen van een
PCM bron (geen Dolby Digital of DTS) en alleen
correct wanneer 'Surround Off' is gekozen. Met
elke andere Surround functie worden alleen de
front L/R signalen naar de opname gestuurd.
NEDERLANDS
BEDIENING 45
Bediening
* CHANNEL ADJUST *
FL : 0dB SBR : 0dB
CEN : 0dB SBL : 0dB
FR : 0dB SL : 0dB
SR : 0dB SW1 : 0dB
TEST TONE: AUTO OFF MAN
LEVEL RESET: OFF ON
CH ADJUST: GLOBAL
EZSET SETTINGS: OFF ON
BACK TO MANUAL SETUP
→
Instelling Uitgangsniveau
Het normale weergaveniveau van de AVR wordt
ingesteld met behulp van het testsignaal, als
beschreven op pagina 36. In sommige gevallen
echter, is het wenselijk om de weergaveniveaus
aan te passen aan de diverse programma’s waar
u bekend mee bent. Bovendien, het uitgangsniveau voor de subwoofer en die voor de
stereofuncties kan alleen in deze procedure worden gecorrigeerd. Denk er aan dat alle instellingen gemaakt met een bepaalde ingang effectief
zullen zijn op alle ingangen, net als het geval is
met de instelling gemaakt met het testsignaal.
Om de weergaveniveaus aan programma’s aan
te kunnen passen, dient eerst de surroundfunctie
waarin u de luidsprekers wilt afstellen (zie
opmerking hieronder) gekozen te worden. Start
vervolgens het door u gekozen programma en
stel, met volume
voor de front luidsprekers links en rechts in.
Als het referentieniveau eenmaal is ingesteld,
drukt u op kanaalkeuzeCÙ
FRONT L LEVEL verschijnt in de Onderste
Displayregel
drukt u eerst op instellen
gebruikt u de insteltoetsen
om het niveau te verhogen of te verlagen.
Gebruik NIET de volumeregelaar, want dit zal de
referentie instelling wijzigen. Druk op de toets
instellen
F@, zodra de wijziging doorgevo-
erd is en druk vervolgens op de insteltoetsen
7$
of ⁄¤E
een ander kanaal dat u wenst aan te passen, te
kiezen. Om het niveau van de subwoofer aan te
passen, drukt u op de insteltoetsen
⁄¤
E
tot de aanwijzing WOOFER LEVEL
in de display˜of op de in-beeld display verschijnt (alleen van toepassing indien de subwoofer geactiveerd is).
Druk, zodra de naam van het gewenste kanaal in
de display
instellen
˜
F@en volg de instructies op.
Herhaal deze procedure zonodig om alle kanalen
in te stellen. Wanneer alle instellingen zijn
gemaakt en gedurende vijf seconden worden
geen correcties meer gemaakt keert de AVR terug
naar normaal gebruik.
De kanaaluitgang gekoppeld aan welke ingang
dan ook, kan ook aangepast worden m.b.v. het
menu systeem ‘volledig in-beeld display’. Stel
allereerst met volume
plezierig geluidsniveau in. Druk vervolgens op
in-beeld display
MASTERMENU (Afb.7) te komen. Druk daar-
¤
four times until the on-screen ➞ naast
na op
MANUAL SETUP staat. Druk op Set
de regel
F
kies de regel CHANNEL ADJUST en
weer op Set
F
menu (afbeelding 22) te activeren.
I het referentie niveau
waarop
˜
. Om het niveau te veranderen
F@en vervolgens
7$
of ⁄¤E
om de locatie van zonodig
7$
en in beeld verschijnt, op
ıI op een
L
om in het hoofdmenu
om het CHANNEL ADJUST
of
Afbeelding 22
Zodra het menu verschijnt wordt het testsignaal
uitgeschakeld. Op die manier kan ook een
externe test-CD of ander bronmateriaal als
testsignaal worden gebruikt. Gebruik vervolgens
⁄¤
E
om de kanalen te kiezen die u wilt cor-
rigeren. Gebruik bij elk kanaal de
‹/›
E
toet-
sen om het uitgangsniveau te wijzigen.
Onthoud wanneer u een disc met een testsignaal
gebruikt (b.v. roze ruis) of een externe testgenerator, dat het er om gaat alle kanalen op de luisterpositie met gelijke sterkte te horen, ongeacht
welke surround functie is gekozen. Gebruikt u
een gewone disc met muziek als testsignaal dan
kunt u het niveau van elk kanaal naar eigen
inzicht instellen, en u kunt bijvoorbeeld het centrum kanaal wat zachter zetten of de achter
kanalen wat luider omdat u deze in bepaalde
omstandigheden wat te zacht vindt.
Wanneer u alle niveaus terug wilt zetten in de
fabrieksinstelling en 0 dB offset, drukt u op
E
tot de in-beeld cursor naast LEVEL
RESET
ON(aan) oplicht. Nadat de niveaus zijn
staat en u drukt op ‹/›E
⁄¤
zodat
teruggezet hervat u de procedure om de gewenste niveau instellingen te maken.Wanneer alle
aanpassingen gerealiseerd zijn, drukt u op
E
om de cursor ➞ in beeld naar de positie
BACK TO MANUAL SETUP (terug naar
⁄¤
menu) te verplaatsen, en druk om in het hoofdmenu andere aanpassingen te maken op
F
instellen
. Indien u geen verdere aan-
passingen wenst te maken, dan drukt u op de
L
toets in-beeld display
om het menu-
systeem te verlaten.
Opmerking: de uitgangsniveaus kunnen voor
iedere digitale en analoge surroundfunctie afzonderlijk ingesteld worden. Indien u andere niveaus
voor een specifieke functie wenst, kies dan die
functie en volg stapsgewijs bovengenoemde
instructies.Voor de stereofuncties is de hierboven
beschreven procedure de enige manier om het
uitgangsniveau van de stereofunctie aan te passen
aan die van de andere functies.
EzSet/EQ In/Uit
Wanneer u de gemaakte filterinstellingen
gemaakt met EzSet/EQ wilt in- of uitschakelen
om te horen wat het effect ervan is, drukt u op
EzSet/EQ In/Uit
. Dit verandert de instellingen niet, maar schakelt het filter in of uit de signaalweg.
Dimmer
Daar de AVR vaak gebruikt zal worden bij het
bekijken van films of videoprogramma’s en met
gedimd licht, kan het wenselijk zijn de lichtsterkte
van de display en de indicaties op de voorzijde te
dimmen zodat zij het kijken niet storen. U kunt
de displays dimmen als aangegeven op pagina
47, of de lichtsterkte direct met de afstandsbediening regelen.
D
Druk eenvoudig op Dimmer
om het front
tot de helft van de normale sterkte te dimmen;
nogmaals indrukken om de displays uit te
schakelen. Denk er aan dat wanneer de displays
gedimd of uitgeschakeld zijn, de blauwe verlicht-
3
ing rond Standby/In
verlicht blijft om aan te
geven dat de AVR nog aan staat.
De indicatie in de Volumeregelaarıblijft
normaal branden en dimt niet wanneer de displays op halve sterkte branden.
Denk er aan dat alle wijzigingen van de verlichting tijdelijk zijn; de displays keren terug naar normale sterkte zodra de AVR uit en weer
ingeschakeld wordt. Om zonder uitschakelen
naar de normale sterkte terug te keren drukt u zo
D
vaak op Dimmer
als nodig is om weer de
normale sterkte te bereiken.
Naast het dimmen of uitschakelen van de displays kan de display automatisch weer oplichten
zodra een toets op de afstandsbediening of de
voorzijde wordt ingedrukt, om na een vaster periode weer te doven. U doet dat door de juiste
instellingen te maken op de regel
TIME OUT
van het ADVANCED SELECT
VFD FADE
men, als aangegeven op pagina 47.
Geheugenbeveiliging
Dit product is uitgerust met een geheugenbeveiliging die de opgeslagen zenders van de
tuner en de systeemconfiguratie vasthoudt als
het apparaat helemaal wordt uitgeschakeld, de
stekker uit het stopcontact wordt genomen of
wanneer de netspanning uitvalt. Dit geheugen
blijft ca. 2 weken behouden; daarna dient alle
informatie opnieuw te worden ingevoerd.
46 BEDIENING
Bijzondere Functies
* ADVANCED SELECT *
VFD FADE TIME OUT: OFF
VFD BRIGHTNESS: FULL
VOLUME DEFAULT: OFF ON
DEFAULT VOL SET: -25dB
SEMI OSD TIME OUT: 2s
FULL OSD TIME OUT: 20s
DMP AUTO POWER: OFF ON
BACK TO MASTER MENU
→
De AVR is voorzien van een aantal geavanceerde
functies, die het apparaat extra flexibel maken.
Ook al is het niet noodzakelijk om deze extra’s
altijd te gebruiken, toch bieden zij vele extra
keuzemogelijkheden, die u wellicht goed van pas
komen.
Display Dimmer
Bij normaal gebruik blijven de display en de indicaties op de voorzijde op volle sterkte branden. U
kunt ze echter ook dimmen of uitschakelen als
beschreven op pagina 46. Nog een andere optie
is dat de displays alleen ingeschakeld worden
wanneer op een toets op het front of op de afstandsbediening wordt gedrukt en dan na een
vaste periode weer uitschakelt.
Om de display op het front op de fade functie te
zetten drukt u op OSD
in beeld op te roepen. Druk op
E
om de ➞ cursor op de regel ADVANCED
staat en druk op SetFom het ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies) te kiezen (afb. 23).
Afbeelding 23
Met ADVANCED SELECT in beeld drukt u op
⁄/¤
NavigatieEzodat de ➞ cursor naar
de regel
VFD FADE TIME OUT gaat.
Vervolgens drukt u op
zodat de tijd wordt ingesteld die de displays blijven branden wanneer op een toets werd
gedrukt.
Is die tijd ingesteld en het apparaat weer in normaal gebruik teruggekeerd, dan blijven de displays branden gedurende de gekozen tijd telkens
wanneer een toets op het front of op de afstandsbediening wordt ingedrukt. Daarna doven
de displays langzaam met uitzondering van de
verlichting rond Standby/In
herinnert dat de AVR aan staat. Denk er aan dat
de Fade functie niet werkt wanneer de displays
geheel uitgeschakeld zijn met de toets Dimmer
als aangegeven op pagina 46.
Wilt u nog andere instellingen maken in het
ADVANCED SELECT menu druk dan op
⁄/¤
NavigatieEom de ➞ cursor naast
het gewenste item te verplaatsen of naast
BACK TO MASTER MENU om vervolgens op
Set
F
te drukken om een correctie in een
ander menu te maken. Bent u gereed met alle
instellingen druk dan op OSD
menusysteem te verlaten.
L
om het hoofdmenu
‹/›
Navigatie
3
L
⁄/¤
Navigatie
E
die u er aan
om het
Helderheid display
De display˜op het frontpaneel van de
AVR is standaard ingesteld op een helderheidsniveau dat voldoende is om de informatie in een
normaal verlichte ruimte te kunnen lezen. Het is
echter mogelijk dat u onder bepaalde
omstandigheden de helderheid tijdelijk wilt wijzigen, of zelfs geheel wilt uitschakelen.
Om de ingestelde helderheid van de display
voor een specifieke luistersessie te wijzigen, dient
u een aanpassing te maken in het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies).
Om die instellingen te activeren drukt u op inbeeld displayLom het MASTERMENU
(hoofdmenu) in beeld te brengen. Druk op
E
tot de cursor ➞ naast de regel
ADVANCED (bijzonder) staat. Druk op
instellenFom het menu ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies - Afb. 23) te
activeren.
Om de helderheid in het menu
SELECT
(bijzondere functies) te wijzigen, dient
ADVANCED
de cursor ➞ (in beeld) naast de regel VF D te
staan en druk vervolgens op ›E
gewenste niveau van helderheid in beeld wordt
aangegeven. Wanneer FULL (volledig) gemarkeerd is,zal de display de normale helderheid hebben. Is HALF(half) gemarkeerd, dan zal de display met halve helderheid oplichten. Is OFF
(uit) gemarkeerd, dan zullen alle indicaties in de
display˜doven. Denk er echter aan dat de
Lichtnetindicatie3altijd blijft branden als
teken dat de AVR nog ingeschakeld is.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op
⁄¤
E
tot de in beeld
cursor ➞ naast de gewenste instelling staat, of
op de regel
BACK TO MASTER MENU (terug
naar hoofdmenu) en druk dan op instellen
Zijn er geen andere instellingen meer te maken,
druk dan op in-beeld displayLom het
menusysteem te verlaten.
De helderheid van de display kan ook gewijzigd
worden door de toets instellen
@
ingedrukt te houden, tot in de display˜de
aanwijzing
VFD FULL (volledig) aangegeven
wordt. Binnen 3 seconden dient u instellen
7$
in te drukken tot de gewenste helderheid
is bereikt. Op dat moment drukt u weer op
instellen@om de instelling te activeren.
Zodra het gewenste helderheidsniveau gekozen
is, zal deze instelling van kracht blijven tot een
wijziging plaatsvindt of het systeem uitgeschakeld wordt.
⁄
tot het
F
3 seconden
Volume bij inschakeling
Net als bij de meeste audio/video receivers, zal
de AVR, zodra deze uitgeschakeld wordt, de positie van de volumeregelaar onthouden. Om een
standaard instelling te krijgen die altijd als u het
systeem aanzet, wordt geactiveerd, dient u het
menu ADVANCED SELECT (bijzondere functies) aan te passen. Druk op in-beeld display
L
om het MASTERMENU (afb. 7) op te
roepen. Druk op ⁄E
naast ADVANCED SELECT staat.
Druk op de toets instellen
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 23) te komen. Zorg ervoor dat de cursor ➞
in beeld naast de regel standaardinstellingenvolume staat. Zonodig drukt u op ⁄¤tot de
gewenste regel gemarkeerd is. Druk vervolgens
op de toets ›E
beeld gemarkeerd wordt.
Druk dan één keer op de toets
cursor ➞ (in beeld) naast de regel DEFAULT
VOL SET
(instelling standaard volume) staat.
Om het gewenste standaard volume bij het
aanzetten van het systeem in te stellen, drukt u
meermaals op
‹/›
drukt, tot het gewenste volume in de regel
DEFAULT VOL SET (instelling standaard
volume) aangegeven wordt. Merk op dat deze
instelling niet met de reguliere volume knoppen
wordt ingesteld.
Opmerking: omdat de instelling van het volume
bij het aanzetten van het systeem niet hoorbaar
is op het moment dat u de instelling maakt, kan
het verstandig zijn de instelling van het volume
tevoren te bepalen. Luister daarvoor naar een
willekeurige bron, stel het volume met de reguliere volumeregelaar
u gewenste volume bereikt is, maakt u een noti-
.
tie van deze instelling zodra deze op het onderste derde deel van de display˜verschijnt (het
typische volume verschijnt als negatief nummer,
bijv. -25 dB). Wanneer de aanpassingen worden
uitgevoerd, maak dan gebruik van toetsen
E
om deze instellingen in te voeren. In tegenstelling tot de andere instellingen in het hoofdmenu, blijft het standaard ingestelde volume van
kracht tot deze in dit menu uitgeschakeld is.
Deze instelling blijft derhalve behouden, ook
nadat het systeem uitgeschakeld is.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op
cursor ➞ naast de gewenste instelling staat, of
op de regel BACK TO MASTER MENU (terug
naar hoofdmenu) en druk dan op instellenF.
Zijn er geen andere instellingen meer te maken,
druk dan op in-beeld displayLom het
menusysteem te verlaten.
tot de cursor ➞ in beeld
F
om in het menu
tot het woord ON(aan) in
¤
E
E
, of u houdt deze inge-
I in. Zodra het door
⁄¤
E
tot de in beeld
BIJZONDERE FUNCTIES 47
zodat de
NEDERLANDS
‹/›
Bijzondere Functies
The
Bridge
TM
The
Bridge
TM
Gedeeltelijke in-beeld display
Het gedeeltelijk in-beeld display systeem laat,
zodra het volume, de ingangskeuze, de surroundfunctie of de afgestemde frequentie, of welke
andere configuratie instelling dan ook gewijzigd
is, in één regel in het onderste deel van het beeld
de status zien. Het gedeeltelijk in-beeld display
systeem is handig omdat het via het beeld informatie over alle wijzigingen en instellingen verschaft, welke op het front moeilijk leesbaar zijn.
Het kan echter zijn dat u deze displays soms,
voor bepaalde luistersessies, uit wenst te schakelen. Ook kan de duur dat de informatie in beeld
staat worden aangepast. Beide opties zijn binnen
de AVR mogelijk.
Om het gedeeltelijk in-beeld display systeem
uit te schakelen, dient u binnen het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 23) aanpassingen te maken. Om de correctie
te activeren drukt u op in-beeld display
om het MASTERMENU (hoofdmenu) in beeld
te krijgen. Druk op ⁄E
¤ naast de regel ADVANCED staat. Druk op
tot de in-beeld cursor
instellenFom het menu ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies) op te roepen.
Overtuig uzelf ervan dat binnen het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies) de
cursor ➞ (in beeld) naast de regel SEMIOSD
(gedeeltelijk in-beeld standaard instelling) staat.
Druk indien nodig op de toetsen ⁄¤E
vervolgens op de toets ›Ezodat het woord
OFF (uit) in beeld gemarkeerd wordt.
Merk op dat deze instelling slechts tijdelijk is en
alleen actief is tot de instelling gewijzigd wordt of
de AVR uitgeschakeld wordt. Zodra het systeem
uitgeschakeld is,zal de gedeeltelijke in-beeld display de voorkeur houden, zelfs indien dit in de
voorgaande luistersessie uitgeschakeld werd.
Om de tijdsduur dat het gedeeltelijke in-beeld display in beeld verschijnt te wijzigen, gaat u naar
het menu
ADVANCEDSELECT (bijzondere
functies), als hierboven beschreven. Druk op de
toetsen ⁄¤E
tot de cursor ➞ (in beeld) naast
de regel SEMIOSDDEFAULT (gedeeltelijk
in-beeld standaard instelling) staat. Druk zonodig
op de toetsen ⁄¤. Druk vervolgens op de toetsen
‹/›
E
tot de gewenste tijd in seconden wordt
aangegeven. Merk op dat dit, in tegenstelling tot
de meeste andere opties in dit menu, een permanente wijziging van de instelling is en dat de invoer van de vervaltijd van kracht blijft tot deze gewijzigd wordt. Deze instelling blijft bestaan, ook als
het systeem uitgeschakeld wordt.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op
⁄¤
E
tot de in beeld
cursor ➞ naast de gewenste instelling staat, of
op de regel
BACK TO MASTER MENU (terug
naar hoofdmenu) en druk dan op instellen
Zijn er geen andere instellingen meer te maken,
druk dan op in-beeld displayLom het
menusysteem te verlaten.
L
. Druk
F
Aanpassen van de volledige
in-beeld duur (‘time-out’)
Het systeemmenu FULL OSD (volledig inbeeld) wordt gebruikt om het wijzigen van
instellingen van de AVR via een aantal in-beeld
menu’s te vereenvoudigen. De door de fabrikant
ingestelde standaard instelling laat de menu’s,
wanneer gedurende 20 seconden geen activiteit
plaatsvindt verdwijnen. Deze vervaltijd is een
beveiliging om inbranden van de tekst op het
beeldscherm te voorkomen. Desgewenst kan de
duur van het menu in beeld aan de wensen worden aangepast.
Om de vervaltijd van het
in-beeld) te wijzigen, gaat u naar het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 23). Om het instellen te starten drukt u
op in-beeld displayLom het MASTER
MENU
op te roepen. Druk op ⁄E
cursor ¤ in beeld op de regel ADVANCED
SELECT
staat. Druk op instellenFom in
het menu ADVANCED SELECT (bijzondere
functies - Afb. 23) te komen.
In het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere
functies) controleert u dat de cursor u (in beeld)
naast de regel FULL OSD TIME OUT
(volledig in-beeld) staat. Dit kan zonodig met de
toetsen ⁄¤E
‹/›
E
tot de gewenste tijd in seconden wordt
aangegeven. Merk op dat dit, in tegenstelling tot
de meeste andere opties in dit menu, een permanente wijziging van de instelling betreft en dat
de invoer van de vervaltijd van kracht blijft is tot
deze gewijzigd wordt. Deze instelling blijft dus
ook gelden als het systeem uitgeschakeld wordt.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op
cursor ➞ naast de gewenste instelling staat, of
op de regel
BACK TO MASTER MENU (terug
naar hoofdmenu) en druk dan op instellenF.
Zijn er geen andere instellingen meer te maken,
druk dan op in-beeld displayLom het
menusysteem te verlaten.
DMP/Automatisch Inschakelen
Bij gebruik van de extra leverbare iPod
basisstation van Harman Kardon is het gebruikelijk de iPod alleen als bron te kiezen wanneer dat
specifiek wordt verlangd. Maar de AVR kan ook
zo worden ingesteld dat zodra de iPod wordt
ingeschakeld, ook de AVR automatisch wordt
geactiveerd en met de iPod als bron.
Om de instelling te veranderen, controleert u
eerst of het
ADVANCED SELECT menu
(afbeelding 23) in beeld staat en dan drukt u op
⁄/¤
E
F tot de cursor naar DMPAUTO
POWER
ONwordt gemarkeerd zodat de AVR synchroon
.
wijst. Druk dan op
met de iPod wordt ingeschakeld, of
de standaard procedure.
FULL OSD (volledig
. Druk vervolgens op de toetsen
⁄¤
E
tot de in beeld
⁄/¤
E
OFF voor
tot de
F zodat
48 BIJZONDERE FUNCTIES
Meerkamer Gebruik
* MULTI-ROOM SETUP *
MULTI-ROOM :OFF ON
MULTI IN :FM PRESET01
MULTI VOL :25dB
SB AMPS :MAIN MULTI
CARRIER OUT: ZONE II
BACK TO MASTER MENU
→
Meerkamer Gebruik
De AVR is uitgerust om als regeleenheid in een
compleet meerkamersysteem te fungeren, waarbij
een afzonderlijke bron naar een tweede zone in
het huis kan worden gestuurd en naar een andere
in de centrale kamer kan worden geluisterd.
Behalve de besturing van de bronkeuze en het volume, biedt de AVR een ruime reeks opties voor het
sturen van de luidsprekers in de tweede zone.
• Via de lijnniveau Meerkamer Uitgangen
kan de gekozen bron naar extra externe eindversterkers worden gestuurd, die aan het beoogde
doel zijn aangepast.
• Wanneer de centrale kamer is geconfigureerd
voor 5.1 gebruik, kunnen de Surround Achter
Links/Rechts versterkers worden gebruikt voor
het sturen van de andere zone, zodat geen extra
eindversterkers nodig zijn.
• Gebruik makend van de ingebouwde
A-BUS/
®
READY
technologie, kunnen extra A-BUS
modulen via één enkele Category Five kabel worden aangesloten, zodat luidsprekers in andere
zones direct vanuit de moduul kunnen worden
gestuurd zonder dat extra lichtnet, IR sensor of
volumekabels naar de tweede zone hoeven te
worden gelegd.
Bovendien bezit de AVR een ingang voor IR sensor,
waardoor de bevelen van de bijgeleverde afstandsbediening voor Zone II naar de receiver worden
gestuurd, terwijl de standaard IR in/uitgangen
ervoor zorgen dat de bevelen worden doorgestuurd naar geschikte IR bestuurde apparaten.
Installatie
Hoewel eenvoudige meerkamersystemen door de
gemiddelde doe-het-zelver te installeren zijn, is een
meerkamer/meerzone systeem doorgaans, waarbij
kabels moeten worden getrokken door wanden en
de diensten van een goede installateur nodig kunnen zijn. Ongeacht wie het werk doet, vergeet niet
rekening te houden met de plaatselijke
voorschriften op dit gebied, zoals de soort bedrading en de wijze van verwerken. Uiteindelijk bent u
alleen zelf verantwoordelijk voor de juiste installatie van het meerkamersysteem, overeenkomstig
alle relevante codes en regels.
Voor installaties waarvan de Surround Achter versterkerkanalen gebruikt worden voor een andere
zone is het belangrijk dat het systeem voor dat
type installatie is geconfigureerd. Zie pagina 49.
Bij installaties waarin A-BUS modulen worden
gebruikt vooral de aanwijzingen bij het A-BUS
systeem opvolgen.
Aanvullende informatie vindt u op de site van
Harman Kardon www.harmankardon.com
RS-232 Besturing
De AVR is een van de weinige A/V receivers die
over de mogelijkheid beschikt geheel door een
computer of speciale afstandsbedieningssystemen te worden bestuurd. RS-232 programmering vraagt speciale kennis van programmeren
en daarom raden we aan dit door een gekwalificeerde installateur te laten doen.
Opmerking: de RS-232 poort op dit apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik
door geautoriseerde service tevhnici.
Nadere informatie over het gebruik van de RS-232
poort voor bediening op afstand vindt u op de site
van Harman Kardon op www.harmankardon.com
of neem contact op met uw leverancier.
Meerkamer setup
Zodra de audio en IR aansluitingen gerealiseerd
zijn, dient de AVR volgens de volgende procedure
op meerkamersturing ingesteld wordt. Druk op
de toets in-beeld display
TER MENU
(hoofdmenu audio opzet - Afb. 7)
in beeld op te roepen. Druk tweemaal op
L
om het MAS-
⁄
E
tot de cursor ➞ op de regel MULTIROOM
SETUP
staat. Druk op de toets instellen
F
om in het menu MULTIROOM SETUP
(meerkamer opzet - Afb. 24) te komen.
Afbeelding 24
Zodra het menu
MULTI ROOM (meerkamer)
verschijnt, zal de cursor ➞ (in beeld) op de regel
MULTI ROOM (meerkamer) staan. Omdat
deze regel gebruikt wordt om het systeem aan
en uit te zetten, adviseren wij u om hier geen
aanpassingen te maken, tenzij u op dit moment
het systeem uit wenst te schakelen. Om het
systeem aan te zetten drukt u op de toetsen
E
zodat ON(aan) gemarkeerd wordt.Als u
›
echter op dit moment het systeem niet aan
wenst te zetten of verder wilt gaan naar de volgende stap, drukt u één keer op de toetsen
E
zodat de cursor ➞ (in beeld) naast de regel
MULTI I N (meerkamer in) staat.
Zodra u in het menu
bent, drukt u op de toetsen
MULTIIN (meerkamer in)
‹/›
E
¤
tot de
gewenste audio/video ingang in beeld staat. Zodra
een keuze is gemaakt, drukt u nog een keer op de
¤
toets
E
tot de cursor ➞ (in beeld) naast de
regel
MULTIVOL (meerkamer volume) staat.
Zodra u in de display
volume) ziet staan, drukt u op de toetsen
MULTIVOL (meerkamer
‹/›
E
of u houdt deze ingedrukt tot het gewenste volume bereikt is. Gebruik voor deze instellingniet de normale volume toetsen! Zodra alle
instellingen voor de meerkamerbesturing ingesteld
zijn, drukt u op de toetsen
➞ (in beeld) naast de regel
MENU
(terug naar hoofdmenu) staat en druk op
instellen
F
. Indien u verder geen andere
⁄¤
E
tot de cursor
BACKT OMASTER
wijzigingen wilt aanbrengen, drukt u op de toets
in-beeld display
L
om het systeemmenu te
verlaten.
Toewijzen Surround Versterkerkanaal
De AVR is uitgerust met zeven vol vermogen versterkerkanalen voor volledige 7.1-kanaals werking zonder dat daar extra versterkers voor nodig
zijn. In sommige systemen echter wilt u misschien de traditionele 5.1 configuratie gebruiken
voor de centrale kamer, zodat de vrijblijvende
surround achter links/rechts versterkers gebruikt
kunnen worden voor het sturen van een paar
luidsprekers in een andere kamer.
Wilt u de Surround Achter versterkers gebruiken
voor een andere kamer, dan dient een instelling
in het
MULTIROOM SETUP menu veranderd
te worden. Om dat te doen roept u het menusysteem op door op OSD
het
MASTER MENU (hoofdmenu) in beeld ver-
schijnt (afb. 7). Druk dan op
➞ op de regel
Set
F
om het MULTIROOM SETUP menu
L
te drukken, waarop
¤
E
tot de cursor
MULTIROOM staat. Druk op
te kiezen.
Om de instelling zo te veranderen dat de
Surround Achter versterkers worden gestuurd
met de bron die wordt gekozen via het meer-
F
‹/›
E
zodat
.
kamersysteem, drukt u op
MULTI in negatief video wordt weergegeven
en druk dan op Set
Onthoud dat wanneer deze keuze is gemaakt, u
niet langer gebruik kunt maken van de 6.1/7.1
kanaals decoders of bewerkingen en dat de luidsprekers die voor de andere kamer zijn bestemd,
worden aangesloten op de Surround Achter/
Meerkamer Luidspreker Uitgangen
.
Het volume voor deze luidsprekers wordt
ingesteld door het meerkamersysteem, als uitgelegd op pagina 50 in deze handleiding.
NEDERLANDS
MEERKAMER GEBRUIK 49
Meerkamer Gebruik
The
Bridge
TM
Keuze Infrarood Uitgang
Bij de AVR kunt u kiezen welke IR ingang wordt
gebruikt om de Volledige IR Uitgang
sturen. De standaard fabrieksinstelling is het IR
signaal dat naar de Meerkamer IR Ingang
wordt gestuurd, maar er zijn nog meer opties.
Om deze instelling te veranderen, controleert u
MULTI-ROOM SETUP menu in
of het
beeld staat en drukt dan op
zodat de cursor naast
druk dan op Set
E
F om één van de volgende opties te
F
⁄/¤
CARRIER OUT staat;
Q. Druk op
kiezen:
ZR10voert het huidige signaal van de
•
Meerkamer IR Ingang
Volledige IR Uitgang
A-BUS voert het signaal terug van een extra
•
.
A-Bus moduul aangesloten op de AVR naar de
Volledige IR Uitgang
FRONT voert het ingekomen signaal van de
•
.
Afstandsbediening Sensor
Volledige IR Uitgang
.
Wanneer alle instellingen in het
SETUP
E
MENU
menu zijn gemaakt, drukt u op
F tot de cursor op BACK TOMASTER
staat om wijzigingen in andere menu’s aan
te brengen, of druk op In-Beeld menu
om het menusysteem te verlaten en terug te
keren naar normaal bedrijf.
Meerkamerbesturing
Wanneer de AVR wordt bediend vanuit een
andere kamer waar een IR sensor link is verbonden met de Meerkamer IR Ingang
achterzijde van de AVR, kunt u zowel de hoofd
afstandsbediening als de ZR 10 afstandsbediening gebruiken BCD. Druk op AVR keuzeB om het apparaat op de laatst gebruikte bron
in te schakelen, of op een van de andere toetsen
om naar een bepaalde bron te gaan.
Richt de afstandsbediening op een IR sensor of
A-Bus moduul in een andere kamer en schakel
de tweede zone in door op AVR Keuze B op
de ZR 10 afstandsbediening te drukken, waarbij
het meerkamersysteem wordt ingeschakeld met
de laatst gebruikte bron. Ook kunt u op een
Ingangskeuze D drukken, of op Tuner C
of om het meerkamersysteem
direct op een specifieke bron in te schakelen.
Wanneer het meerkamersysteem is ingeschakeld
kunt u dezelfde toetsen op beide afstandsbedieningen gebruiken die normaal gesproken de
AVR bedienen, zoals volume, bronkeuze, tunerfuncties en de bediening van een iPod die in The
Bridge staat. Wanneer een van die bronnen is
verbonden met de IR Uitgang
IR Uitgang
via een kabelverbinding dan wel
via een extra IR verbinding, kunt u de
Loopwerktoetsen P op de ZR 10 gebruiken
om geschikte Harman Kardon producten of de
te
E
F
⁄/¤
naar de
¯
naar de
MULTI-ROOM
⁄/¤
L
E
op de
of Volledige
gewenste functies van een bron te bedienen die
in de TC 30 is geprogrammeerd.
Om het systeem vanuit de andere kamer uit te
schakelen drukt u op de netschakelaar
0
A.
Vergeet niet dat de AVR in- en uitgeschakeld kan
worden vanuit de andere kamer, ongeacht de status van het systeem in de centrale kamer.
Opmerking: wanneer de tuner als bron voor de
andere kamer wordt gekozen zal elke wijziging
van de frequentie ook de zender veranderen
waar in de centrale kamer naar wordt geluisterd,
als ook daar tuner is gekozen. En ook wanneer
iemand in de centrale kamer een andere zender
opzoekt, zal dit effect hebben op de andere kamer.
Wanneer het meerkamersysteem ingeschakeld is
geven de Display
MULTI O N aan. Druk tweemaal op Set
˜
of de in-beeld display
F
om de instelling te activeren. Wanneer de
MULTI ON/OF (meerkamer in/uit) aanwijzing
op de onderste regel van de in beeld display verschijnt, drukt u op Set
E
zodat de display verandert in MULTI ON.
Druk weer op Set
F
en dan op
F
om de instelling te activ-
⁄/¤
eren. Denk er aan dat deze methode kan worden
gebruikt om het meerkamersysteem in en uit te
schakelen, ook wanneer de AVR in de hoofdkamer in standby staat.
Belangrijk: wanneer een A-BUS moduul aangesloten is dient het meerkamersysteem van de AVR
worden ingesteld voordat de A-BUS kan communiceren met de AVR. Eenmaal ingeschakeld via de
aanwijzingen van de vorige paragraaf dient het
meerkamersysteem ingeschakeld te blijven om het
A-BUS systeem te laten werken.
Staat het apparaat in standby, maar gereed voor
meerkamer of A-BUS gebruik, blijft de verlichting
rond Standby/In
schijnt in de Onderste Displayregel
3
blauw en MULTI O N ver-
˜
zelfs
wanneer het apparaat in de centrale kamer uit
staat.
Wanneer het meerkamersysteem wordt
ingeschakeld wordt de gekozen ingang in het
Meerkamer Menu naar de Meerkamer
Uitgang
de A-BUS aansluiting
op de achterzijde gestuurd èn naar
. Het volume is zoals
het in hetzelfde menu is ingesteld, hoewel het
via de extra IR sensor kan worden gecorrigeerd,
hoewel en de Zone II afstandsbediening in de
andere kamer, of op de extra eindversterker, verbonden met de meerkamer uitgangen
.
Hoewel wijzigingen in de ingang of het volume
in een andere kamer meestal gemaakt worden
via een IR sensor in de andere kamer die is verbonden met de AVR, is het tevens mogelijk deze
instellingen te maken vanuit de centrale kamer.
Dat is belangrijk in situaties waar sommige of
geen enkele andere kamer een IR sensor bezit of
om een kamer te besturen wanneer u daar niet
bent.
Naast het gebruik van het
MULTIROOM menu
van de voorgaande pagina, kunt u de bron of het
volume in de andere kamer met de afstandsbediening wijzigen. Druk op Meerkamer
afstandsbediening en zodra
MULTI ON/OFF
op de
(aan/uit) in beeld verschijnt en in de Onderste
Displayregel
dan op
tussen
MULTI INPUT (meerdere bronnen).
˜
drukt u op SetFen druk
⁄¤
NavigatieEen om te schakelen
MULTI LEVEL (meerdere niveaus) of
Om de bron van de andere kamer te wijzigen
wanneer
Set
MULTI INPUT verschijnt, drukt u op
F
en vervolgens op ⁄¤Navigatie
E
tot de gewenste ingang in-beeld en op de
Onderste Displayregel
˜
verschijnt.
Onthoud dat alleen analoge of PCM bronnen
gekozen kunnen worden voor het meerkamersysteem. Dolby Digital of DTS bronnen zijn niet
beschikbaar voor het meerkamersysteem.
Om het volume in de andere kamer te veranderen drukt u op Set
LEVEL
verschijnt en u drukt op
F
wanneer MULTI
⁄¤
NavigatieEom het volume te veranderen.
Denk er aan dat deze volumeregelaar het niveau
regelt van de Meerkameruitgang
en voor
elke luidspreker die op de Surround Achter
Meerkamer Luidsprekeruitgangen
is
aangesloten wanneer de Surround Achter
versterkers worden gebruikt voor meerkamer
toepassingen, als aangegeven op pagina 49.
Deze instelling verandert het volume NIET van
alle kamers waar een A-BUS moduul wordt
gebruikt, als die instelling alleen wordt gecorrigeerd via de volumeregelaar van de A-BUS
moduul of de ingebouwde IR sensor.
Het meerkamersysteem blijft ingeschakeld, ook
wanneer de AVR in de hoofdkamer op standby
wordt gezet, door op uitschakelen
standby
2
op het frontpaneel te drukken. Om
0
of op
het meerkamersysteem in de hoofdkamer uit te
schakelen, zelfs wanneer de AVR op standby
staat, drukt u op meerkamer
instellen
Display
F
. Druk op
˜
of in beeld MULTI OFF (meer-
⁄/¤
en daarna op
E
zodat de
voudig uit) wordt aangegeven.
Zelfs wanneer de AVR uitgeschakeld is (standby)
en het meerkamersysteem is uitgeschakeld, kan
het op elk moment worden geactiveerd door op
Meerkamer
te drukken, of op één van de
toetsen Keuze BCD in de andere kamer.
50 MEERKAMER GEBRUIK
Tuner
Gebruik van tuner
De AVR is geschikt voor de ontvangst van MG, FM
en FM stereo zenders plus de ontvangst van RSDgegevens. Zenders kunnen met de hand worden
afgestemd, of worden opgeslagen als
voorkeurzenders en weer worden opgeroepen uit
een geheugen met een capaciteit voor 30 posities.
Zenderkeuze
1. Druk op MG/FM keuze
bediening om de tuner als ingang te kiezen, of
door op de voorzijde op ingangskeuze
drukken tot de tuner geactiveerd is, dan wel door
direct op MG/FM keuze
2. Druk nogmaals op MG/FM keuze
de MG/FM keuze
te schakelen, tot het gewenste bereik wordt
aangegeven.
3. Druk op tunerfunctie
ening of houd FM/MG keuze
neel 3 seconden ingedrukt om handafstemming of
automatische afstemming te kiezen.
Drukt u op deze toets zodat
display
˜
verschijnt dan zal door op
Afstemmen
zoeken naar de eerstvolgende hoger of lager
gelegen zender die met voldoende signaal binnenkomt. De indicatie
schijnt kort wanneer de tuner stopt bij een stereo
FM zender, of een
neer een MG of een FM mono zender is
afgestemd. Druk nogmaals op de afstemtoetsen
om naar de eerstvolgende zender te gaan.
Wordt op de toets gedrukt zodat
display
quentie bij elke druk één stap omhoog of omlaag
gaan. Ontvangt de tuner een signaal dat sterk
genoeg is voor goed ontvangst dan verschijnt
MANUAL TUNED in de display
4. Ook kan er op zenders afgestemd worden
door eerst op direct
gens met de cijfertoetsen
van de zender in te voeren. Denk er aan dat voor
het invoeren van nummers boven de 100 eerst
de ‘1’ en niet de ‘10’ gekozen moet worden, de
eerste ‘0’ wordt automatisch toegevoegd.
Wanneer het laatste cijfer van de frequentie
ingevoerd is wordt automatisch op de gewenste
zender afgestemd. Mocht u bij het invoeren van
de frequentie een verkeerde toets drukken, druk
dan op wissen
in te voeren.
)Kte drukken de tuner gaan
AUTO TUNED indicatie wan-
˜
verschijnt zal de afgestemde fre-
6
op de afstands-
%
!
te drukken.
6
!
om tussen MG en FM om
I
op de afstandsbedi-
!
op het frontpa-
AUTO in de
AUTO ST TUNED ver-
MANUAL in de
Ú
.
J
te drukken en vervol-
H
de frequentie
om de frequentie opnieuw
te
of op
Opmerking: wanneer de FM-ontvangst van een
stereozender zwak is, wordt de audiokwaliteit
verbeterd door naar mono om te schakelen door
op Tunerfunctie
of op Ontvangstbereik
drukken. Daarop verschijnt kort
display
˜
Opslaan voorkeurzenders
Er kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het
geheugen van de AVR, die gemakkelijk kunnen
worden opgeroepen via de toetsen op het frontpaneel, dan wel via de afstandsbediening. Om
een zender in het geheugen op te slaan, stemt u
eerst op de zender af door de hierboven
beschreven stappen uit te voeren en dan:
1. Druk op Geheugen
bediening. Nu verschijnen twee streepjes in de
display
˜
2. Binnen vijf seconden kiest u met de cijfertoetsen
opslaan. Het nummer verschijnt in de
Display
3. Herhaal deze procedure voor alle zenders die u
vast wilt leggen.
Oproepen van voorkeurzenders
• Om een eerder in het geheugen vastgelegde
zenders met de hand te kiezen, drukt u op de
cijfertoetsen
gewenste zender in het geheugen.
• Om stap voor stap de zenders in het geheugen
te doorlopen drukt u op voorkeurposities op
de voorzijde, of op voorkeuze hoger/lager
op de afstandsbediening.
I
op de afstandsbediening
!
op de voorzijde te
MANUAL in de
en dooft vervolgens.
op de afstands-
.
H
de positie waarop u de zender wilt
˜
.
H
overeenkomend met de
#
Wat is RDS
De AVR is uitgerust met RDS (Radio Data
System), dat op FM radio een breed scala aan
informatie biedt. RDS wordt nu in vele landen
gebruikt en is een systeem voor het zenden van
zendernamen of netwerkinformatie, een aanduiding van het programmatype van de zender,
tekstboodschappen of muziekspecificaties en de
juiste tijd.
Aangezien steeds meer FM-zenders met RDS
werken, kan de AVR dienen als een gemakkelijk
te gebruiken bron voor zowel informatie als
amusement. Dit hoofdstuk helpt u het RDS-systeem maximaal te benutten.
RDS Afstemmen
Wanneer een FM-zender afgestemd is en het signaal bevat RDS-data geeft de AVR automatisch
de naam van de zender of een programmaservice
aan in de display
˜
.
RDS aanwijzingen
Het RDS-systeem biedt een breed aanbod aan
informatie die als aanvulling op de zendernaam
verschijnt wanneer voor het eerst op de zender
wordt afgestemd. Bij normaal RDS gebruik zal de
display de naam van de zender,
zendgemachtigde of de oproepletters aangeven.
Door op RDS functies
u door de verschillende soorten informatie
schakelen, in deze volgorde:
• Zendernaam (soms, zoals in Nederland, b.v. de
naam van de omroep).
• Zendfrequentie (FREQ).
• Programmasoort (
overzicht aangegeven.
Opmerkingen:
Veel zenders zenden geen specifieke PTY uit, in
welk geval de display NONE(geen) aangeeft.
• Radiotekst (
de zender die uitzendt. Denk er aan dat, indien
de melding langer is dan de 8 posities van de
display, de tekst zal doorlopen. Afhankelijk van
de kwaliteit van het signaal, kan het tot 30 seconden duren voordat de melding verschijnt.
Zodra RT is gekozen, zal het woord
(tekst) knipperend in de display verschijnen.
• Juiste tijd. Denk er aan dat het 2 minuten kan
duren voordat de tijd verschijnt. In de tussentijd
zal het woord TIME in display knipperen,
wanneer CT (clock time) gekozen is.
De nauwkeurigheid van de tijdmelding wordt
bepaald door de zender, niet door de AVR.
Sommige RDS zenders gebruiken niet alle
functies.Worden gegevens voor de gekozen
functie niet verzonden, dan zal de display
de aanwijzing NO TYPE, NO TEXT, of
NO TIME (geen soort, geen tekst, geen tijd) na
enige tijd laten zien.
In iedere FM functie heeft RDS een voldoend
sterk signaal nodig om correct te functioneren.
RT) met een specifiek bericht via
^te drukken kunt
PTY) zoals in onderstaand
TEXT
˜
NEDERLANDS
TUNER 51
Tuner
Programmasoort (PTY)
Een belangrijke eigenschap van RDS is de
mogelijkheid programmacodes voor de soort programma’s (PTY – Program Type) mee te zenden.
Deze codes geven het type programma van de
uitzending aan. De onderstaande lijst geeft alle
PTY afkortingen aan, met toelichting:
• (
ALLEEN RDS)
TRAFFIC (verkeer)
•
NEWS: nieuws
•
AFFAIRS: actualiteiten
•
INFO: algemene informatie
•
SPORT: sport
•
EDUCATE: educatief
•
DRAMA: drama
•
CULTURE: cultuur
•
SCIENCE: wetenschap
•
VARIED: gevarieerde praatprogramma’s
•
POP : populaire muziek
•
ROCK: rockmuziek
•
MOR: middle of the Road-muziek
•
LIGHT: licht klassieke muziek
•
CLASSICS: ernstige klassieke muziek
•
OTHER M: andere muziek
•
WEATHER: weerbericht
•
FINANCE: financiële informatie
•
CHILDREN: kinderprogramma’s
•
SOCIAL: sociale zaken
•
RELIGION: religieuze uitzendingen
•
PHONE I N: telefoon talkshows
•
TEST: test
•
TRAVEL: reis- en toeristische informatie
•
LEISURE: hobby en vrije tijd
•
JAZZ: jazz muziek
•
COUNTRY: country muziek
•
NATION: nationale muziek
•
OLDIES: goud van oud
•
FOLK M: volksmuziek
•
DOCUMENT: documentaire
•
TEST: nood test
•
ALARM: noodinformatie
•
Op de volgende wijze kunt u een specifiek
programmatype (PTY) zoeken:
1. Druk op RDS
display
^tot de huidige PTY in de
˜
aangegeven wordt.
2. Terwijl PTY wordt aangegeven drukt u op
voorkeurposities up/down
#of houdt
deze vast om snel door de beschikbare PTY te
schakelen als hiervoor aangegeven, te beginnen
met de PTY die momenteel wordt ontvangen. Om
te zoeken naar een zender die RDS uitzendt
drukt u op voorkeurposities up/down
#
tot RDS ONLY (alleen RDS) in de display
verschijnt.
3. Druk op een van de toetsen afstemmen
)K; de tuner begint de FM-band naar boven
of beneden te doorzoeken op de eerste zender
die RDS-gegevens uitzendt die overeenkomen
met de gewenste keuze en voldoende sterk is
voor kwaliteitsontvangst.
4. De tuner een complete scan van de gehele
FM-band en zoekt naar de eerstvolgende zender
het gevraagde PTY type èn een acceptabele ontvangst biedt. Wordt zo’n zender niet gevonden,
verschijnt gedurende enkele seconde de melding
NONE (geen) en keert de tuner terug naar de
zender die gekozen was voordat het zoeken
begon.
Opmerkingen:
Sommige zenders zenden voortdurende verkeersinformatie uit. Deze zenders kunnen gevonden worden door
kiezen, een optie onder
TRAFFIC (verkeer) te
NEWS (nieuws) in het
overzicht. De AVR zoekt de eerstvolgende zender,
ook wanneer die geen verkeersinformatie
uitzendt tijdens het zoeken.
52 TUNER
POWER OFF? Y:SET
N: NEXT# OR CLR
PRESS A NUMBER
CODE 1 OF 10
SELECT BRAND
RCA
PROGRAM DEVICE
MANUAL
SELECT A DEVICE
TV
MAIN MENU
PROGRAM DEVICE
HOLD PROG BUTTON
FOR 3 SECONDS
Programmeren afstandsbediening
Configureren van de
Afstandsbediening
De AVR is op de fabriek geprogrammeerd voor
alle noodzakelijke functies. Bovendien is hij
voorgeprogrammeerd voor de bediening van de
recentste Harman Kardon DVD- en CD-spelers en
wisselaars, CD-recorders en cassettedecks. De
codes van andere merken kunnen ingevoerd worden in de AVR met behulp van de uitgebreide
overzichten van afstandsbedieningscodes, dan
wel via direct oversturen van de codes die niet in
de bijgevoegde lijst voorkomen.
Dankzij de geavanceerde technologie en de LC
display met twee regels, is het niet langer nodig
ingewikkelde codes op te zoeken voor het programmeren van de afstandsbediening; volg de
aanwijzingen hieronder en zoek de merknaam in
het geheugen van de afstandsbediening. Wij
raden u aan eerst de voorgeprogrammeerde code
in te voeren. Zou die methode niet werken,
gebruik dan het programmeren van de code.
Voorgeprogrammeerde Code
Invoeren
De gemakkelijkste manier om de AVR afstandsbediening te programmeren met een apparaat
van een ander merk is de volgende:
1. Schakel het apparaat waarop u de AVR afstandsbediening wilt programmeren in. Dat is
belangrijk omdat in een latere stap wordt gecontroleerd of dit apparaat uitschakelt als teken dat
de afstandsbediening met de juiste codes is
geprogrammeerd.
2. Druk op Program
seconden vast terwijl de aanwijzing in afbeelding
25 in de display
staat. Laat de toets los zodra het rode lichtje
onder Set
F
Afbeelding 25
3. Het MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
26) verschijnt in de display en Set
verlicht. Druk op Set
kunnen kiezen en de juiste afstandsbedieningscodes te zoeken.
Afbeelding 26
4. SELECT A DEVICE (kies een apparaat) verschijnt in de display (afbeelding 27). Druk op
⁄¤
E
om door het overzicht van apparaten
te gaan en druk op Set
waarvoor u de codes wilt instellen verschijnt. In
het voorbeeld kiezen we ‘TV’ om de codes in te
voeren die nodig zijn om uw TV te bedienen.
en houd deze ca. 3
2
van de afstandsbediening
oplicht.
F
om een apparaat te
F
zodra het apparaat
F
blijft rood
Afbeelding 27
Opmerking: de codes voor harddisk recorders
(PVR) zoals TiVo en Replay worden geprogrammeerd door als apparaat VCR te kiezen.Voor
satellietapparatuur van TiVo kijkt u onder de
merknaam van het product.
5. In het volgende menu van de afstandsbediening (afbeelding 28) drukt u op Set
ual (handbediening) te kiezen, wat betekent dat
de merknaam van het apparaat kiest uit het
overzicht dat in het geheugen van de afstandsbediening is geprogrammeerd.
Afbeelding 28
6. Het volgende menu van de afstandsbediening
(afbeelding 29) laat het begin van het overzicht
van beschikbare merken zien. Druk op
tot de merknaam van het apparaat dat u in de
afstandsbediening wilt programmeren op de
onderste regel van de display verschijnt en druk
op Set
Afbeelding 29
Opmerking: wanneer het merk dat u wilt programmeren niet in het overzicht voorkomt, kan
deze toch wel beschikbaar zijn, daar sommige
fabrikanten codes delen. Kunt u het merk niet
vinden, druk dan op Clear
programmeren te verlaten en ga naar de aanwijzingen op pagina 54 voor de ‘Automatische’
methode om de afstandsbediening te programmeren. Desgewenst, of indien de codes voor uw
merk inderdaad niet voorkomen in het geheugen
van de afstandsbediening, kunt u de AVR afstandsbediening op vrijwel alle infrarood gestuurde producten programmeren door de bevelen
van de originele afstandsbediening in die van de
AVR afstandsbediening over te zetten. De aanwijzingen voor Overzetten vindt u op pagina 54.
7. De volgende stap is belangrijk, want die
bepaalt welke codes het doelapparaat of de display besturen. Richt de AVR afstandsbediening
op het te programmeren apparaat en, conform
de aanwijzingen in de display van de afstandsbediening, drukt u één voor één op de cijfertoetsen
die in het menu (afbeelding 30) worden
aangegeven, te beginnen met “1”. Nadat u op
“1”
H
terwijl de code wordt overgestuurd en u ziet het
‘zend’ symbool rechtsboven in de display ten
teken dat de afstandsbediening een signaal
uitzendt.
F
om man-
⁄¤
F
.
(wissen) om het
heeft gedrukt is de display even leeg
E
Afbeelding 30
8. Nadat u een toets heeft ingedrukt en weer losgelaten, kijkt u of het te programmeren apparaat
nu uitgeschakeld wordt.Wordt het apparaat nu
uitgeschakeld, druk dan op Set
F
en ga, als
aangegeven in de aanwijzingen die in het volgende menu verschijnen (afbeelding 31), verder
naar stap 10. Schakelt het apparaat niet uit, ga
dan naar de volgende stap.
Afbeelding 31
9. Schakelt het apparaat dat in de AVR afstandsbediening wordt geprogrammeerd niet uit na het
indrukken van “1”, ga dan verder met de stappen 8 en 9 door op alle beschikbare cijfertoetsen
te drukken tot het apparaat wordt uitgeschakeld.
Zijn alle toetsen geprobeerd en schakelt het
apparaat dan nog niet uit, of wordt slechts één
cijfertoets aangegeven om te proberen, dan is de
code voor dit apparaat niet in de AVR afstandsbediening aanwezig onder de opgegeven merknaam. In dat geval drukt u op Clear
om de
handbediening van het programmeren te verlaten. Bedenk dat de codes wel degelijk in het
geheugen van de AVR afstandsbediening aanwezig kunnen zijn onder een andere merknaam
en daarom laat u de afstandsbediening zelf
zoeken door de aanwijzingen voor automatisch
programmeren te volgen. Ook kunt u in de
meeste gevallen de codes met de hand ‘leren’,
overzetten, in het geheugen van de AVR met de
aanwijzingen voor Overzetten op pagina 54.
10. Schakelt het te programmeren apparaat uit
nadat een cijfertoets is ingedrukt, druk dan binnen vijf seconden opSet
F
om deze instelling
in het geheugen van de afstandsbediening op te
slaan. Nadat u op Set heeft gedrukt geeft de
bovenste regel van de display
daarop knippert
SAVED vier maal midden in de
SAVING… aan en
onderste regel.
11. Wanneer de codes zijn opgeslagen keert de
afstandsbediening terug naar normaal bedrijf en
wanneer u op de Input Selector
4
drukt die
zojuist was geprogrammeerd worden de codes
voor het nieuwe apparaat gebruikt. Drukt u
verder op geen enkele toets dan keert de afstandsbediening terug naar de standaard
instelling voor AVR bediening.
Opmerking: sommige merken gebruiken op
meerdere modellen dezelfde code voor het
uitschakelen van een apparaat. Daarom kan het
gebeuren dat zelfs al lijkt de afstandsbediening
correct geprogrammeerd te zijn, toch sommige
toetsen niet het juiste effect hebben. Mocht dat
het geval zijn, herhaal dan bovenstaande procedure, maar probeer, wanneer er meerdere cijfer-
NEDERLANDS
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 53
POWER ON?
Y - > SET N-> 1 ~ 0
REACH END POINT
EXIT -> SET KEY
POWER OFF?
Y - > 1~ 0 N->
PROGRAM DEVICE
AUTO
Programmeren afstandsbediening
toetsen worden aangegeven in stap 7, een ander
nummer om te zien of de afstandsbediening dan
wel correct werkt. Hoewel de AVR afstandsbediening voorgeprogrammeerd is met een uitgebreide lijst van codes voor alle belangrijke merken, is
het mogelijk dat u een product probeert te programmeren dat te nieuw of te oud is en waarvan
niet alle codes in het overzicht zijn opgenomen.
U kunt de codes voor elke toets die niet correct
werkt zelf invullen met de techniek die wordt
beschreven op pagina 54.
Automatische Overdracht van
Codes
Naast het zelf kiezen van codes middels de lijst
van merknamen, kan ook automatisch worden
gezocht door alle codes die in de AVR afstandsbediening zijn opgeslagen om te zien of deze
reageert, ook al komt deze niet voor in de lijst
merken die verschijnt wanneer u zelf zoekt. Om
automatisch te zoeken in de codes die voor een
bepaald soort apparaat beschikbaar zijn (b.v.
DVD,VCR, enz.) gaat u als volgt te werk:
1. Schakel de spanning van het apparaat dat u in
de AVR afstandsbediening wilt programmeren in.
Belangrijk omdat in een latere stap gecontroleerd wordt of het apparaat uitschakelt om te
zien of de afstandsbediening met de juiste codes
is geprogrammeerd.
2. Druk op Program
ongeveer drie seconden vast terwijl de aanwijzing uit afbeelding 25 in de display
afstandsbediening staat. Laat de toets los zodra
het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
3. Het
26) verschijnt in de display en Set
branden. Druk op Set
kunnen kiezen en de juiste afstandsbedieningscodes vast te stellen.
4.
SELECT A DEVICE (kies een apparaat) verschi-
jnt in de display (afbeelding 27). Druk op
E
om door het overzicht van typen apparaten te
gaan waarvoor u de codes wilt instellen. In het
voorbeeld kiezen we “TV” om de codes te zoeken
die nodig zijn voor het bedienen van uw TV.
5. In het volgende menu op de afstandsbediening (afbeelding 28) drukt u op
onderste regel in de display AUTO aangeeft
(afbeelding 32) en u drukt op Set
automatisch programmeren te activeren.
Afbeelding 32
6. Als aangegeven in het volgende menu drukt u
⁄
op
E
om het automatisch code zoeken te
starten. De beweging van het vierkante blokje in
de bovenste regel van de display geeft aan dat de
afstandsbediening signalen uitzendt, terwijl de
onderste regel
en houd deze
2
van de
F
oplicht.
F
blijft rood
F
om een apparaat te
⁄¤
⁄
E
zodat de
F
om
PLEASE WAIT (even wachten)
aangeeft. Ook ziet u rechts boven in de display het
zendsymbool dat u er aan herinnert dat de afstandsbediening actief is ook al ziet u geen reactie
van het apparaat dat geprogrammeerd wordt.
7. De afstandsbediening heeft een paar seconden
nodig om de eerste reeks bevelen over te dragen,
wat aangegeven wordt met een nieuwe aanwijzing in de display, zie afbeelding 33. Volg de aanwijzingen op en wanneer het te programmeren
apparaat niet uitgeschakeld wordt, drukt u nogmaals op
⁄
E
om een nieuwe groep codes uit
te zenden. Is het apparaat wel uitgeschakeld, ga
dan naar stap 9.
Afbeelding 33
8. Door nogmaals op ⁄E
te drukken stuurt
de afstandsbediening een nieuw stel bevelen
naar het apparaat. Zodra dit stopt volgt u weer
de aanwijzingen uit punt 7. Afhankelijk van het
aantal codes dat voor een bepaald apparaat aanwezig zijn, kan deze handeling tot vijftien maal
herhaald moeten worden. Bedenk steeds dat
zodra het apparaat uitgeschakeld wort, u door
dient te gaan naar stap 9.
Wanneer alle codes voor het te programmeren
apparaat zijn geprobeerd, verschijnt de aanwijzing in afbeelding 34. Dat wil zeggen dat de
codes die u wilt programmeren niet in het
geheugen van de AVR voorhanden zijn en deze
één voor één in de afstandsbediening overgedragen moeten worden als beschreven op pagina
54. Druk op Set
F
als eerder aangegeven om
het programmeren af te sluiten.
Afbeelding 34
9. Wanneer het apparaat na het uitvoeren van de
aanwijzingen in stap 7 wel uitschakelt, controleer
dan de code door achtereenvolgens op de cijfer-
toetsen
H
te drukken als aangegeven in
afbeelding 33. Richt de afstandsbediening op het
te programmeren apparaat en druk op “1”
H
om te zien of het apparaat weer inschakelt.
H
10. Na “1”
ingedrukt en weer losgelaten te
hebben, controleert u of het apparaat weer
ingeschakeld is.Zo ja, ga dan verder naar stap 12.
Zo niet, druk dan op “2”
H
en ga zo verder als
aangegeven in de display. Zie afbeelding 35.
Afbeelding 35
11. Schakelt het te programmeren apparaat na
het indrukken van “1” niet in, werk dan in volgorde alle cijfertoetsen
H
af, door ze één voor
één in te drukken, los te laten en te zien of het
apparaat inschakelt. Gebeurt dat, ga dan verder
naar de volgende stap. Heeft u alle toetsen
geprobeerd en schakelt het apparaat niet in, dan
is deze methode voor het programmeren van dat
apparaat niet bruikbaar. Druk op Clear
om
het programmeren te verlaten. Volg in plaats
daarvan de aanwijzingen verderop “Overdragen
van Bevelen” om de codes voor dat apparaat in
de AVR afstandsbediening te programmeren.
12. Wanneer het te programmeren apparaat
weer inschakelt door één van de cijfertoetsen in
te toetsen als beschreven in 10 en 11, volgt u de
aanwijzingen in afbeelding 32 en u drukt vervolgens binnen vijf seconden na het inschakelen op
Set
F
. Na het indrukken van Set leest u in de
bovenste regel van de display
op) en daarna knippert het woord
SAVING… (slaat
SAVED
(opgeslagen) in de onderste regel vier maal.
13. Zijn de codes opgeslagen dan keert de afstandsbediening terug naar normaal gebruik.
Telkens wanneer u op Input Selector
4
(ingangskeuze) die zojuist geprogrammeerd is,
drukt worden de codes voor dat apparaat
gebruikt. Wordt verder geen toets ingedrukt, dan
keert de afstandsbediening terug naar de standaard instelling voor AVR bediening.
Overdragen van Bevelen
In het geval de AVR afstandsbediening geen
codes in zijn bestanden heeft die nodig zijn voor
het op afstand bedienen van een bepaald apparaat, of wanneer u een ontbrekende of speciale
functie op een bepaalde toets wilt programmeren, kan dat via de speciale programmeerfunctie van de AVR. Om de bevelen van de afstandsbediening van een apparaat naar de AVR
over te dragen gaat u als volgt te werk:
Voor deze procedure dienen zowel de originele
als de AVR afstandsbediening beschikbaar zijn.
Voordat u op een van beide afstandsbedieningen
een toets indrukt, legt u de afstandsbediening
van het te programmeren apparaat zó tegenover
de AVR dat deze naar de Infrarood Lens
van de AVR ‘kijkt’. Beide afstandsbedieningen
dienen niet meer dan een paar centimeter uit
elkaar te liggen en er mag vooral geen zonlicht
of ander fel licht in kunnen vallen.
1. Druk op Program
en houd deze ca. drie
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
2. De aanwijzing
2
staat. Laat de toets los
F
MAIN MENU (afbeelding 26)
verschijnt in de LC display en Set
oplichten. Druk eenmaal op
⁄
E
LEARN (leren – overdragen) in de onderste regel
van de display verschijnt als aangegeven in
afbeelding 36. Druk op Set
F
om het overdragen van bevelen van de andere afstandsbediening naar de AVR afstandsbediening te starten.
F
1
oplicht.
blijft rood
waarop
54 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
LEARN MENU
END LEARNING
LEARN MENU
RENAME KEY
LEARN FAILED
EXIT
LEARN FAILED
RETRY
LEARN MENU
LRN ANOTHER KEY
PRESS KEY ON
ORIGINAL REMOTE
SELECT A KEY
TO PROGRAM
MAIN MENU
LEARN
Programmeren afstandsbediening
Afbeelding 36
3. Nu verschijnt de aanwijzing SELECT A
DEVICE
(kies een apparaat) in de display
(afbeelding 27). Druk op
overzicht van typen te gaan en druk op Set
⁄¤
E
om door het
F
zodra het type dat u wilt instellen verschijnt. In
ons voorbeeld kiezen we “TV” om de codes voor
uw TV over te dragen.
4. Het volgende menu (afbeelding 37) vraagt u
op de AVR afstandsbediening een toets te kiezen
die u wilt programmeren. Druk op die toets op de
AVR afstandsbediening.
Afbeelding 37
5. Heeft u de toets op de AVR afstandsbediening
die geprogrammeerd moet worden ingedrukt,
druk dan binnen vijf seconden op de toets op de
originele afstandsbediening, als aangegeven in
het volgende menu (afbeelding 38).
Afbeelding 38
6. Houd de toets op de originele afstandsbediening vast tot het menu in de display van de AVR
afstandsbediening verandert. Wanneer de code
met succes is overgedragen verschijnt de aanwijzing als in afbeelding 39. Ga dan verder naar
stap 8. Is de code niet overgedragen, dan verschijnt de aanwijzing van afbeelding 40. Ga in
dat geval door naar punt 9.
Afbeelding 39
Afbeelding 40
7. Verschijnt de aanwijzing in afbeelding 36 druk
dan op Set
F
om het nogmaals te proberen.
Zodra de afstandsbediening u vraagt de toets op
de originele afstandsbediening in te drukken en
vast te houden via afbeelding 38, druk dan direct
nog een keer op de toets op de originele afstandsbediening. Om te voorkomen dat het nogmaals mislukt, controleren of de vensters van
beide afstandsbedieningen wel goed tegenover
elkaar liggen.
8. Houd de toets op de originele afstandsbediening vast tot de display van de AVR weer verandert. Wanneer het overdragen van de code is
geslaagd, ziet u een display als afbeelding 35. In
dat geval gaat u naar de volgende stap. Staat
LEARN FAILED (overdracht mislukt) in de dis-
play (afbeelding 40) probeert u de toets opnieuw
te programmeren of u drukt op
⁄
E
om de
procedure af te breken. Het kan zijn dat sommige
afstandsbedieningen codereeksen of infrarood
frequenties gebruiken die niet geschikt zijn voor
de AVR afstandsbediening en die kunnen dan
niet worden overgedragen. Verschijnt de aanwijzing van afbeelding 41 in de display, druk dan op
Set
F
om het overdragen af te sluiten.
Afbeelding 41
9. Wanneer de code met succes is overgedragen,
heft u drie mogelijkheden. Verschijnt de tekst van
afbeelding 39 in de display van de AVR afstandsbediening, dan kunt u op Set
F
drukken om
nog meer codes van toetsen van een andere afstandsbediening naar de AVR afstandsbediening
over te dragen. Herhaal de stappen
4 t/m 8 zo vaak als nodig is om de code-overdracht te voltooien.
10. Wanneer u de naam die in de LC display
verschijnt voor de toets die u zojuist heeft geprogrammeerd wilt veranderen, druk dan op
⁄
E
waarop de tekst uit afbeelding 42 in de display
verschijnt. Druk op Set
herbenoemen (
F
om het menu toets
RENAME KEY) te openen. Voer
de nieuwe naam voor de toets in als beschreven
onder “Herbenoemen Afzonderlijke Toetsen” op
pagina 60 van deze handleiding.
Wilt u de toets liever later van een andere naam
voorzien dan volgt u de aanwijzingen op pagina
59.
Afbeelding 42
11. Heeft u alle toetsen voor het gekozen apparaat geprogrammeerd, druk dan op
LEARN MENU (overdragen menu – afbeelding
⁄
E
zodra
39) verschijnt, waarop de aanwijzing als in
afbeelding 43 verschijnt. De afstandsbediening
keert daarop terug naar normaal gebruik.
Afbeelding 43
12. Wilt u nog codes voor andere apparaten programmeren, herhaal dan de hiervoor beschreven
procedure, maar kies eerst onder stap 3 een
ander apparaat.
Programmeren Afstandsbedieningscodes voor een Ingang
De afstandsbediening van de AVR kan geprogrammeerd worden op een speciale code gekoppeld aan de Ingangskeuze
4
zodat altijd
wanneer die toets wordt ingedrukt niet alleen
dat apparaat op die ingang wordt gekozen, maar
ook de andere functies via codes van de afstandsbediening voor dat apparaat worden
gebruikt. Op die manier kunt u een ingangs- of
ander commando naar het beeldscherm sturen
zodat de videobronnen die direct met het scherm
zijn verbonden omschakelen naar dezelfde
ingang die ook voor de AVR is gekozen.
Om de afstandsbedieningscode te programmeren
op één van de Ingangskeuze
4
posities volgt
u dezelfde procedure als hiervoor voor het programmeren van de toetsen met de volgende uitzonderingen:
• In stap 3 drukt u op
DEVICE
op de onderster regel van de display
⁄/¤
E
tot LEARN
van de afstandsbediening verschijnt.
• In stap 3 wanneer de aanwijzing
DEVICE
(afbeelding 36) als beschreven in
SELECT A
stap 4 kiest u de specifieke Ingangskeuze
E
die de speciale code moet afgeven wan-
neer deze wordt ingedrukt.
• Wanneer
RENAME DEVICE (herbenoemen)
als optie verschijnt nadat de code is geprogrammeerd wijzigt u de naam die in de display
van de afstandsbediening wordt aangegeven,
telkens dat de Ingangskeuze wordt gebruikt.
Prioriteit van Bronnen
Nadat de verschillende bronnen geprogrammeerd zijn kan ook de prioriteit ervan worden
ingesteld. De standaard instelling is dat na het
indrukken van één van de Ingangskeuze toetsen
en een functietoets, keert de afstandsbediening
na 6 seconden terug naar het bedienen van de
AVR. U kunt dit desgewenst verlengen tot 12
seconden, dan wel de afstandsbediening blijvend
de bron laten besturen door de volgende stappen
uit te voeren:
1. Druk op Programmeren
vast tot het
MAIN MENU (hoofdmenu) verschi-
en houd deze
jnt.
¤
E
2. Druk op
tot DEVICE PRIORITY (bron
prioriteit) verschijnt. Druk dan op
SET
F
.
⁄/¤
E
3. Druk op
te kiezen. Bevestig de instelling door op
F
te drukken.
om de gewenste instelling
SET
Ander Apparaat
In de standaard fabrieksinstelling is de AVR afstandsbediening zo geprogrammeerd dat de uitgezonden bevelen overeenkomen met het apparaat dat via de Input Selectors
4
NEDERLANDS
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 55
MACRO
RECORD A MACRO
MAIN MENU
MACRO
NEW DEVICE TYPE
TV< -VCR
OLD DEVICE TYPE
TV
MAIN MENU
CHANGE DEVICE
Programmeren afstandsbediening
(ingangskeuze) wordt gekozen. Logisch, want u
wilt het gekozen apparaat immers met de afstandsbediening bedienen. In sommige gevallen
echter kan het wenselijk zijn het systeem zo te
configureren dat de op de AVR aangesloten
apparaten niet reageren op de standaard
instelling en de functies die op de afstandsbediening staan gedrukt.
Voorbeeld: wanneer u in uw systeem twee videorecorders gebruikt, kan de tweede op de ingang
VID 2 aangesloten zijn. Geen probleem, maar
onder normale omstandigheden zullen de uitgezonden bevelen nadat VID 2 is gekozen bestemd
zijn voor een televisie, niet voor een VCR.
In zo’n geval kan dit worden gecorrigeerd via de
“Ander Apparaat” procedure, waarmee de codes
van het een bepaald type apparaat naar een
andere toets kunnen worden verplaatst. In de
volgende stappen wordt bijvoorbeeld uitgelegd
hoe de VID 2 toetsen geprogrammeerd moeten
worden om de bevelen voor een VCR te geven.
Uiteraard is het mogelijk de afstandsbediening te
programmeren met elk willekeurig apparaat op
de codes van een ander apparaat, net zoals uw
systeem verlangt. En met de “Herbenoem” functie van de AVR kunt u ook de naam in de display
van de LC display veranderen, zodat u ziet welke
bevelen worden uitgezonden.
Om toetsen die normaliter zijn toegewezen aan
een bepaald apparaat aan een ander toe te
wijzen gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
en houd deze ca. drie
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de Display
2
van de afstandsbediening staat. Laat de toets los zodra het rode
lichtje onder Set
2. De aanwijzing
verschijnt in de LC display en Set
oplichten. Druk tweemaal op
CHANGE DEVICE (wijzig apparaat) onder in de
F
oplicht.
MAIN MENU (afbeelding 26)
F
E
blijft rood
zodat
⁄
LC display verschijnt, als aangegeven in afbeelding 44. Druk op Set
F
om de procedure van
opnieuw toewijzen van de bevelen voor een
bepaald apparaat te starten.
Afbeelding 44
3. In het volgende menu kiest u de ingang of het
apparaat dat u wilt veranderen. Zodra de aanwijzing van afbeelding 45 verschijnt drukt u op
E
om door het overzicht te gaan en het gewen-
⁄¤
ste apparaat voor de andere functie te zoeken. In
dit geval zoeken we “TV” om deze te veranderen
in VCR en zo een videorecorder te bedienen. Zodra
“TV” verschijnt drukt u op Set
F
.
Afbeelding 45
4. Nadat het “Oude” type is gekozen dient u de
afstandsbediening te vertellen welk stel afstandsbedieningscodes de juist gekozen set dient te
vervangen. Zodra de aanwijzing van afbeelding
46 in de display verschijnt drukt u op
⁄¤
E
om door het overzicht met categorieën te gaan
om de naam van het gewenste apparaat op te
zoeken. De oude naam blijft links in de LC display staan, terwijl de eventuele vervanging rechts
doorloopt. Voorbeeld: u drukt op
TV<-VCR in de display verschijnt om ervoor te
⁄
E
tot
zorgen dat de VID 2/TV toets de bevelen uitzendt
om een VCR te besturen. Druk op Set
F
zodra
de gewenste combinatie wordt aangegeven.
Afbeelding 46
5. Wanneer het nieuwe apparaat is gekozen, gaat
de procedure verder met het kiezen van de codes
voor het gebruikte merk en deze is dan ook identiek aan de manier waarop een apparaat door
uzelf wordt geprogrammeerd. Ga verder als
aangegeven in de volgende stappen en onthoudt
dat wanneer de codes voor uw specifieke apparaat
niet aanwezig zijn, u een willekeurig merk kunt
kiezen om vervolgens de codes over te dragen
(‘leren’) aan de AVR afstandsbediening met de procedure op pagina 54. De procedure wordt gestart
door het merk te kiezen als aangegeven in afbeelding 29. Druk op
⁄¤
E
tot de merknaam van
het apparaat dat u programmeert in de onderste
regel van de display verschijnt en druk op Set
F
6. De volgende stap is erg belangrijk omdat deze
bepaalt welke codes het apparaat of de display
zullen sturen. Richt de AVR afstandsbediening op
het te programmeren apparaat en volg de aanwijzingen in de display
op de cijfertoetsen
Nadat op “1”
2
en druk één voor één
H
te beginnen met “1”.
H
is gedrukt zal de display even
leeg zijn terwijl de code wordt verzonden en
rechtsboven in de display ziet u het ‘zenden’ symbool ten teken dat de afstandsbediening een
bevel verzendt.
7. Nadat u de toets heeft ingedrukt en losgelaten
kijkt u naar het te programmeren apparaat om te
zien of dat wordt uitgeschakeld. Zodra de aanwijzing in het volgende menu verschijnt (afbeelding
31) drukt u op Set
F
en u gaat verder naar
stap 9. Schakelt het apparaat niet uit, ga dan
naar de volgende stap.
8. Wanneer het in de AVR te programmeren apparaat niet uitschakelt nadat u op “1” heeft gedrukt,
gaat u verder met stap 6 en 7 door op alle beschikbare cijfertoetsen te drukken tot het apparaat
uitschakelt. Zijn alle toetsen geprobeerd en schakelt
het apparaat dan nog niet uit, dan bevindt de code
voor dit apparaat zich niet in het geheugen van de
AVR afstandsbediening onder die merknaam. In dat
geval raden we aan Set
F
in te drukken om de
codes van een ander merk te accepteren en het
programmeren is afgerond. Denk er wel aan dat u
dan de afstandsbediening zelf met de hand dient te
programmeren met de aanwijzingen “Overdragen
Bevelen” op pagina 54.
9. Schakelt het te programmeren apparaat uit
nadat een cijfertoets is ingedrukt, druk dan binnen vijf seconden op Set
F
om deze instelling
in het geheugen van de afstandsbediening op te
slaan. Nadat u op Set heeft gedrukt geeft de
bovenste regel van de display
daarop knippert
SAVED vier maal midden in de
SAVING… aan en
onderste regel.
10. Wanneer de codes zijn opgeslagen keert de
afstandsbediening terug naar normaal bedrijf en
wanneer u op de Input Selector
4
zojuist was geprogrammeerd, geeft de display
geheel links de oorspronkelijke apparaat soort
code aan met de naam van de nieuwe code
tussen haakjes.Voorbeeld: de display geeft aan
TV<-VCR in ons voorbeeld waarin we de TV
codes vervangen door die voor een VCR.
Macro Programmeren
Macro’s maken het mogelijk veelgebruikte combinaties van meervoudige bevelen uit te voeren
met één druk op een toets.Wanneer een macro
is geprogrammeerd kunt u maximaal 20 bevelen
uitvoeren door simpelweg op Power On
(inschakelen) of de een Macro toets te drukken.
Op deze manier wordt het inschakelen, een
ander apparaat kiezen of andere veel
voorkomende taken aanzienlijk eenvoudiger.
Dankzij de twee regels in de display van de afs-
.
tandsbediening is het simpeler dan ooit om te
profiteren van de voordelen van een macro-commando.
Opnemen van een Macro
Om een macro in het geheugen van de afstandsbediening te programmeren gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
ongeveer drie seconden vast terwijl de aanwijzing uit afbeelding 25 in de display
afstandsbediening staat. Laat de toets los zodra
het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding 26)
2. Het
verschijnt in de display en Set
branden. Druk driemaal op
in de onderste regel van de display verschijnt, als
aangegeven in afbeelding 47. Druk op Set
om het hoofdmenu voor macro’s te kiezen.
Afbeelding 47
3. In het volgende menu (afbeelding 48) drukt u
op Set
F
om een macro te gaan opnemen.
Afbeelding 48
en houd deze
F
⁄
2
oplicht.
F
blijft rood
E
zodat MACRO
drukt die
van de
F
56 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
READ A MACRO
POWER ON
MACRO
READ A MACRO
ERASE A MACRO
POWER ON
MACRO
ERASE A MACRO
[AVR]
[AVR] POWER ON
POWER ON 00/20
SELECT KEY PRESS
SELECT A DEVICE
AVR
SELECT A DEVICE
AVR
RECORD A MACRO
POWER ON
Programmeren afstandsbediening
4. In het volgende menu (afbeelding 49) kiest u
de toets waarmee u later de macro weer
oproept. U kunt kiezen uit Power On
één van de speciale toetsen Macro
⁄¤
op
E
tot de toets waarop u de macro
3
. Druk
of
wilt programmeren verschijnt. In dit voorbeeld
laten we zien hoe een reeks bevelen wordt
geprogrammeerd op de Power On toets, die
automatisch worden verzonden telkens wanneer
op deze toets wordt gedrukt.
Afbeelding 49
5. In het volgende menu (afbeelding 50) kiest u
het apparaat voor het eerste bevel dat wordt uitgezonden als onderdeel van de macro. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van het apparaat links op
de onderste regel in de display verschijnt.
Voorbeeld: de eerste toets die door de macro
geactiveerd dient te worden is Power On
(inschakelen) en dus wordt AVR gekozen. Druk op
Set
F
wanneer de gezochte apparaat naam
verschijnt om naar de volgende stap te gaan.
Afbeelding 50
6. In het volgende menu (afbeelding 51) begint u
met het invoeren van individuele bevelen voor de
macro in de volgorde waarin deze ook verzonden
dienen te worden. Bedenk dat voor het wijzigen
van het apparaat eerst de Input Selector
45
ingedrukt dient te worden en daarna de
Command of Functie toets. En omdat we een
reeks handelingen willen programmeren die
wordt uitgevoerd telkens als op Power On wordt
gedrukt, drukt u op AVR. In deze specifieke
macro is het de eerste toets.
Afbeelding 51
7. In het volgende menu (afbeelding 52) en de
daarop volgende menu’s vindt de werkelijke programmering van de macro’s plaats. Links op de
bovenste regel van de display wordt aangegeven
welke toets geprogrammeerd wordt (b.v. Power
On
3
of één van de toetsen Macro) en
de indicatie op dezelfde regel rechts geeft het
aantal macro stappen van de maximaal 20 die
nog beschikbaar zijn.
Als aangegeven in de display afstandsbediening
drukt u nu op de eerste toets die u de macro wilt
laten activeren. In ons voorbeeld willen we de
AVR het apparaat te laten inschakelen, en dus
drukt u op Power
3
.
Afbeelding 52
8. Nadat de eerste commandotoets voor de macro
is ingedrukt, gaat u verder met de overige toetsen
die in de macro opgenomen moeten worden, in de
volgorde waarin zij uitgevoerd moeten worden.
Druk binnen vijf seconden op de volgende toets en
vergeet niet op Input Selector
45
wanneer
het een functie van een ander apparaat betreft.
Steeds na het indrukken van een toets op de afstandsbediening geeft de display de stap in de
macro aan die is geprogrammeerd.
Afbeelding 53
9. Voorbeeld: we willen eerst de AVR inschakelen
door Power On te activeren, gevolgd door het
inschakelen van de TV, gevolgd door het
kabelmodum in, dan de Logic 7 functie.We doen
dat door de volgende toetsen in te drukken:
• Power On
• VID 2/TV
• Power On
• VID 3/Cable
• Power On
• AVR
• Logic 7
3
4
3
4
3
5
O
Na het indrukken van elke toets om deze in te
voeren in de macro ziet u de namen van de toetsen verschijnen in de display en doorschuiven als
bevestiging van het programmeren.Afbeelding 53.
10. Nadat alle bevelen voor de macro zijn ingevoerd drukt u op Set
F
om de macro op te slaan.
De display geeft nu aan op welke toets de macro is
opgeslagen en het aantal gebruikte stappen en het
woord
SAVED knippert vier maal in de onderste
regel van de display.Wanneer de display terugkeert
naar normaal gebruik is de macro ingevoerd en is
de afstandsbediening gereed voor gebruik.
11. Wanneer een macro is opgenomen onder
Power On
3
wordt deze geactiveerd telkens
wanneer u inschakelt met deze toets. Tijdens de
uitvoering van de macro ziet u de stappen verschijnen in de display van de AVR. Macro’s
opgeslagen onder de vier afzonderlijke macro
toetsen kunnen op elk moment geactiveerd worden door desbetreffende toets in te drukken.
Wissen van een Macro
Nadat een macro is gecreëerd en opgeslagen in
het geheugen van de AVR afstandsbediening kan
deze ook weer gewist worden. Doet dat als volgt:
1. Druk op Program
en houd deze ca. drie
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding 26)
2. Het
verschijnt in de display en Set
branden. Druk driemaal op
2
staat. Laat de toets los
F
F
blijft rood
⁄
E
zodat MACRO
oplicht.
in de onderste regel van de display verschijnt, als
aangegeven in afbeelding 47. Druk op Set
F
om het hoofdmenu voor macro’s te kiezen.
3. In het volgende menu (afbeelding 54) drukt u
⁄¤
op
E
tot in de onderste regel van de dis-
play
ERASE A MACRO (een macro wissen) als
aangegeven in afbeelding 54. Druk op Set
F
om een macro te gaan wissen.
Afbeelding 54
4. In het volgende menu (afbeelding 55) kan een
macro dan worden gewist. Druk op
⁄¤
E
tot het nummer van de macro die u wilt wissen
verschijnt. In ons voorbeeld wissen we de Power
On macro die in de vorige paragraaf werd
gecreëerd. Zodra de naam van de macro die u
wilt wissen verschijnt, drukt u op Set
F
.
Afbeelding 55
5. Het woord ERASED knippert vier maal in de
onderste regel van de display, waarna de display
naar de normale situatie terugkeert. Daarop is de
macro gewist en keert ook de afstandsbediening
terug naar normaal gebruik.
Controleren van een Macro
Om te zien welke bevelen voor een macro in het
geheugen zijn vastgelegd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
en houd deze ca. drie
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
2. Het
26) verschijnt in de display en Set
branden. Druk driemaal op
MACRO in de onderste regel van de display ver-
2
staat. Laat de toets los
F
F
⁄
E
zodat
oplicht.
blijft rood
schijnt, als aangegeven in afbeelding 47. Druk op
Set
F
om het hoofdmenu voor macro’s te
kiezen.
3. In het volgende menu (afbeelding 56) drukt u
op ⁄¤E
play
56. Druk op Set
tot de onderste regel van de dis-
READ A MACRO aangeeft, als in afbeelding
F
om een macro te gaan wis-
sen.
Afbeelding 56
4. In het volgende menu (afbeelding 57) kiest u
welke macro u wilt controleren. Druk op
E
tot de naam van de gewenste macro ver-
⁄¤
schijnt. In dit voorbeeld controleren we de Power
On macro die we eerder creëerden. Zodra de
naam van de macro die u wilt wissen verschijnt,
drukt u op Set
F
.
Afbeelding 57
NEDERLANDS
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 57
DEVICE IN USE
VCR
PUNCH-THROUGH
CHANNEL
PUNCH-THROUGH
TV< -TV
TV< -AVR [VOL]
SAVED
PUNCH-THROUGH
TV< -AVR
DEVICE IN USE
TV
PUNCH-THROUGH
VOLUME
MAIN MENU
PUNCH-THROUGH
Programmeren afstandsbediening
5. Nadat op Set is gedrukt verschijnen de eerste
twee stappen van de macro in de display. Met
⁄¤
E
kunt u door de lijst van alle bevelen in
de macro gaan. Bij het lezen van de display ziet u
de apparaat toetsen Input Selector
4 5
aangeduid tussen haakjes (b.v. [AVR]).Wanneer
de stap in de macro een functie, navigatie of iets
anders betreft, verschijnt dat naast het apparaat
tussen haakjes op de onderste regel (b.v.
POWER ON
).
[AVR]
6. Wanneer u de gehele inhoud van de macro
F
heeft gecontroleerd drukt u op Set
op de
afstandsbediening naar normaal gebruik te laten
terugkeren.
Punch-Through – Doorschakelen
Punch-through of doorschakelen is een
mogelijkheid waarmee de volumeregelaars,
kanaal hoger/lager en de loopwerktoetsen
(weergave, stop, opname, snel heen en terug) op
de afstandsbediening naar een ander apparaat
worden doorgeschakeld.Voorbeeld: wanneer uw
TV, kabelmodem of satellietontvanger wordt
bestuurd via de AVR dan wilt u waarschijnlijk de
volumeregelaar van de AVR gebruiken, ook wanneer de afstandsbediening ingesteld is op het
besturen van de videorecorder. Met “PunchThrough” kan de afstandsbediening gemakkelijk
op die wijze geprogrammeerd worden.
Volume Doorschakelen
Volg onderstaande aanwijzingen om de Volume
en Mute functies van de afstandsbediening voor
een ander apparaat te gebruiken dan de overige
functies.
Opmerking bij Volume Doorschakelen
De standaard instelling van de AVR volumeregelaar is gebruik bij elke ingang en elk apparaat,
met uitzondering van de VID 2/TV toets. De afstandsbediening hoeft dus niet opnieuw geprogrammeerd te worden voor volume doorschakelen voor gebruik van de AVR met andere bronnen
zoals DVD. Om de volumeregelaar van de AVR te
gebruiken voor de TV, volgt u deze stappen:
1. Druk op Program
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
2. Het MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
26) verschijnt in de display en Set
oplichten. Druk op
THROUGH
in de onderste regel van de display
verschijnt, als in afbeelding 58. Druk op Set
om het Punch-Through menu op te roepen.
Afbeelding 58
en houd deze ca. drie
2
staat. Laat de toets los
F
⁄¤
E
tot PUNCH-
F
oplicht.
blijft rood
F
3. In het volgende menu (afbeelding 59) drukt u
op Set
F
om het programmeren van het
doorschakelen te starten.
Afbeelding 59
4. Het volgende menu (afbeelding 60) geeft aan
welk apparaat de doorgeschakelde bevelen zal
ontvangen. In ons voorbeeld is dat de VID 2/TV
toets want daar willen we de volumeregelaar van
besturen. Druk op
dat apparaat verschijnt en druk dan op Set
⁄¤
E
tot de naam van
F
Afbeelding 60
5. In het volgende menu (afbeelding 61) kiest u
het apparaat waarvan het volume wordt
geregeld. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van
het gewenste apparaat rechts van het actieve
apparaat verschijnt. In ons geval is dat de AVR
(aangegeven met AVR). Zodra de gewenste combinatie in de display staat drukt u op Set
F
.
Afbeelding 61
6. Zodra op Set is gedrukt verandert de display
en geeft aan wat de nieuwe combinatie is die in
het geheugen van de afstandsbediening is
opgeslagen, als in afbeelding 62. Het woord
SAVED (opgeslagen) knippert vier maal in de
display en de afstandsbediening keert terug naar
normaal gebruik.
Afbeelding 62
7. Is het doorschakelen eenmaal geprogrammeerd dan worden de volumetoetsen en de
mute-toets naar het tweede aangegeven apparaat gedirigeerd wanneer op
wordt
ingedrukt terwijl het hoofdsysteem in gebruik is.
Terugzetten van de Volumeregelaar in de
Standaard Instelling
Wanneer u het doorschakelen van het volume
ongedaan wilt maken zodat de bevelen voor volume en muting weer conform de standaard
instelling plaatsvinden, volgt u de stappen hierboven, behalve dat u in de stappen 4 en 5 hetzelfde apparaat kiest voor het actieve apparaat
DEVICE IN USE, links op de onderste regel, als
voor het apparaat waarnaar wordt
doorgeschakeld
PUNCH-TROUGH. In het voor-
beeld de display om de afstandsbediening naar
het standaard apparaat terug te zetten is die van
afbeelding 63.
Afbeelding 63
Kanaal Doorschakelen
Met kanaal doorschakelen werken de Kanaal
hoger/lager toetsen op en ander apparaat dan de
toetsen voor de andere functies.Voorbeeld: u
gebruikt een kabelmodem of satellietontvanger
als bron voor de VCR en u wilt Kanaal
hoger/lager
gebruiken om de
kabelaansluiting te bedienen, terwijl de overige
toetsen de VCR besturen.
.
Om de AVR te programmeren op het doorschakelen van Kanalen volgt u deze stappen. Het voorbeeld geeft aan hoe een kanaal doorgeschakeld
kan worden zodat de bevelen voor Kanaal
hoger/lager voor VID 3/Cable verzonden wanneer
VID 1/VCR als doelapparaat is geprogrammeerd.
1. Druk op Program
en houd deze ca. drie
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
2. Het
26) verschijnt in de display en Set
oplichten. Druk op
THROUGH
in de onderste regel van de display
2
staat. Laat de toets los
⁄¤
E
tot PUNCH-
F
F
verschijnt, als in afbeelding 58. Druk op Set
om het Punch-Through menu op te roepen.
3. In het volgende menu drukt u op
tot CHANNEL op de onderste regel van de LC
display verschijnt als aangegeven in afbeelding
64. Druk op Set
F
om het programmeren van
het doorschakelen van Channel (kanaal) te
starten.
Afbeelding 64
4. In het volgende menu (afbeelding 65) kiest u
het apparaat waar de kanaalinformatie naar toe
moet. In ons voorbeeld is dat de VID 1/VCR toets
waar we de kanaalkeuze van de kabelaansluiting
willen activeren. Druk op
⁄¤
E
van het huidige apparaat verschijnt en druk op
Set
F
.
Afbeelding 65
oplicht.
blijft rood
F
⁄¤
E
tot de naam
58 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
RENAME
RENAME DEVICE
MAIN MENU
RENAME
PUNCH-THROUGH
TV< -TV
TV< -VCR [TRS]
SAVED
PUNCH-THROUGH
TV< -VCR
DEVICE IN USE
TV
PUNCH-THROUGH
TRANSPORT
PUNCH-THROUGH
VCR< -VCR
VCR< -CBL [CHAN]
SAVED
PUNCH-THROUGH
VCR< -CBL
Programmeren afstandsbediening
5. In het volgende menu (afbeelding 66) kiest u
het apparaat waar de kanaal hoger/lager bevelen
naar toe moeten. Druk op
⁄¤
E
tot het
gewenste apparaat rechts naast het huidige
apparaat verschijnt, in ons geval de kabelbox.
Zodra de gewenste combinatie van apparaten in
de display staat, drukt u op Set
F
.
Afbeelding 66
6. Wanneer op Set is gedrukt, verandert de display en geeft aan dat de nieuwe combinatie in
het geheugen is opgeslagen, als in afbeelding
67. Het woord
SAVED (opgeslagen) knippert vier
maal en de afstandsbediening keert terug naar
normaal gebruik.
Afbeelding 67
7. Is de doorschakeling (punch-through) eenmaal
geprogrammeerd dan wordt voortaan de kanaal
hoger/lager functie van het tweede apparaat
geactiveerd wanneer de toetsen
van het
hoofdapparaat worden gebruikt.
Terugzetten van de Kanaaltoetsen op de
Standaard Instelling
Wanneer u het doorschakelen van de kanaaltoetsen ongedaan wilt maken zodat de bevelen voor
kanaal hoger/lager weer conform de standaard
instelling plaatsvinden, volgt u de stappen hierboven, behalve dat u in de stappen 4 en 5 hetzelfde apparaat kiest voor het actieve apparaat
DEVICE IN USE, links op de onderste regel, als
voor het apparaat waarnaar wordt
doorgeschakeld
PUNCH-TROUGH. In het voor-
beeld de display om de afstandsbediening naar
het standaard apparaat terug te zetten is die van
afbeelding 68.
Afbeelding 68
Loopwerktoetsen Doorschakelen
Met het doorschakelen (punch-through) van de
loopwerktoetsen worden Weergave
P
, Snel Vooruit/Achteruit P, PauzeP,
Opname
P
en Skip hoger/lagernaar
P
, Stop
een ander apparaat gestuurd dan het apparaat
waar de overige functies naar toe gaan.
Voorbeeld: u wilt de bevelen naar een tweede
VCR sturen die op VID 2/TV is aangesloten, als in
de volgende situatie.
1. Druk op Program
en houd deze ca. drie
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
2
staat. Laat de toets los
F
oplicht.
2. Het
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
26) verschijnt in de display en Set
oplichten. Druk op
THROUGH
⁄¤
E
in de onderste regel van de display
verschijnt, als in afbeelding 58. Druk op Set
F
blijft rood
tot PUNCH-
F
om het Punch-Through menu op te roepen.
⁄¤
3. In het volgende menu drukt u op
E
tot TRANSPORT op de onderste regel van de LC
display verschijnt als aangegeven in afbeelding
69. Druk op Set
F
om het programmeren van
het doorschakelen van de loopwerktoetsen te
starten.
Afbeelding 69
4. In het volgende menu (afbeelding 70) kiest u
het apparaat waar de loopwerkinformatie naar
toe moet. In ons voorbeeld is dat de TV toets
waar we de loopwerktoetsen willen activeren.
⁄¤
Druk op
apparaat verschijnt en druk op Set
E
tot de naam van het huidige
F
.
Afbeelding 70
5. In het volgende menu (afbeelding 71) kiest u
het apparaat waar de loopwerkbevelen naar toe
moeten. Druk op
⁄¤
E
tot het gewenste
apparaat rechts naast het huidige apparaat verschijnt, in ons geval de VCR. Zodra de gewenste
combinatie van apparaten in de display staat,
drukt u op Set
F
.
Afbeelding 71
6. Wanneer op Set is gedrukt, verandert de display en geeft aan dat de nieuwe combinatie in
het geheugen is opgeslagen, als in afbeelding
72. Het woord
SAVED (opgeslagen) knippert vier
maal en de afstandsbediening keert terug naar
normaal gebruik.
Afbeelding 72
7. Is de doorschakeling (punch-through) eenmaal
geprogrammeerd dan worden voortaan de loopwerkfuncties van het tweede apparaat geactiveerd wanneer de toetsen van het hoofdapparaat worden gebruikt.
Terugzetten van de Loopwerkfuncties op
de Standaard Instelling
Wanneer u het doorschakelen van de loopwerkfuncties ongedaan wilt maken zodat de bevelen
voor het transport weer conform de standaard
instelling plaatsvinden, volgt u de stappen hierboven, behalve dat u in de stappen 4 en 5 hetzelfde apparaat kiest voor het actieve apparaat
DEVICE IN USE, links op de onderste regel, als
voor het apparaat waarnaar wordt
doorgeschakeld
PUNCH-TROUGH. In het voor-
beeld de display om de afstandsbediening naar
het standaard apparaat terug te zetten is die van
afbeelding 73.
Afbeelding 73
Herbenoemen
Hoewel de namen van de toetsen en ingangen op
de AVR herkenbaar zijn als audio/video producten, kan de bediening toch handiger zijn wanneer de display van de afstandsbediening aan de
persoonlijke wensen zijn aangepast en bijvoorbeeld de specifieke eigenschappen van een bron
aangeven, merknaam of een nieuwe functie. Zo
kan een toets de naam van een bepaalde functie
worden gegeven en in de AVR worden geprogrammeerd. De AVR afstandsbediening biedt de
mogelijkheid de naam van een hoofdcomponent
of elke willekeurige toets te veranderen.
Herbenoemen van een Apparaat
Om een bepaald apparaat of een toets te herbenoemen gaat u als volgt te werk. In het voorbeeld geven we aan hoe Device/Input Selector
(apparaat/ingangskeuze) dat normaal als “TV”
wordt aangeduid, wordt veranderd in “HDTV
TUNER”.
1. Druk op Program
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
2. Het
26) verschijnt in de display en Set
oplichten. Druk op
benoemen) in de onderste regel van de display
verschijnt, als in afbeelding 74.
Afbeelding 74
3. In het volgende menu drukt u op ⁄¤E
tot RENAME DEVICE (apparaat herbenoemen)
in de onderste regel van de display verschijnt, als
in afbeelding 75. Druk op Set
benoemen te starten.
Afbeelding 75
en houd deze ca. drie
2
staat. Laat de toets los
⁄¤
E
tot RENAME (her-
F
F
oplicht.
F
blijft rood
om het her-
NEDERLANDS
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 59
DISC SKIP
SELECT A KEY
SELECT A DEVICE
DVD
RENAME
RENAME KEY
RENAME DEVICE
TV
Programmeren afstandsbediening
4. In het volgende menu (afbeelding 76) kiest u
het apparaat dat wordt herbenoemd. In het voorbeeld is dat de TV toets. Druk op
⁄¤
E
tot
de naam van dat apparaat verschijnt en druk op
Set
F
.
Afbeelding 76
5. In het volgende menu ziet u de naam van het
apparaat op de onderste regel van de display
met rechts daarnaast een knipperende cursor.
‹
Druk op
E
om de knipperende cursor geheel
naar links te verplaatsen op de regel. Voer vervolgens de naam van het apparaat in als
aangegeven in de volgende stap.
6. Om de nieuwe naam in te voeren gebruikt u
op de Cijfertoetsen
H
. De letters boven de
cijfertoetsen geven aan welk karakter verschijnt
wanneer de toets bij het herbenoemen wordt
ingedrukt. De eerste keer dat u een toets indrukt
verschijnt de eerste aangegeven letter, herhaald
indrukken van dezelfde toets gaat steeds in de
display een letter verder van de aangegeven letters.Voorbeeld: de eerste letter die we nodig
hebben om “HDTB TUNER” te ‘schrijven’ is een
“H” die u vindt boven toets “4”. Deze toets
dient dus tweemaal te worden ingedrukt. De
eerste keer verschijnt een “G” en de tweede
maal een “H”. Raadpleeg de lijst aan het einde
van deze paragraaf om te zien welke letters u krijgt bij het indrukken van een specifieke toets.
7. Nadat u de eerste letter van het nieuwe apparaat heeft ingevoerd zijn er drie mogelijkheden
om naar het volgende karakter te gaan:
a. Om een letter in te voeren die op een andere
toets staat, drukt u simpelweg die andere
toets in. De cursor gaat naar de volgende positie en de eerste letter van die toets verschijnt.
Volgens ons voorbeeld is de volgende letter
een “D”, druk daarvoor eenmaal op “3”.
b. Om een letter in te voeren die op dezelfde
cijfertoets zit, drukt u eerst op
›
E
om de
cursor naar de volgende positie te verplaatsen.
Druk dan op de gewenste cijfertoets
H
voor de volgende letter.
c. Om een spatie aan te brengen drukt u
›
E
tweemaal op
. Bij de eerste keer gaat de
cursor één stap naar de volgende positie en bij
de tweede keer nogmaals, zodat een spatie
ontstaat tussen de laatste letter en de volgende.
8. Herhaal stap 7 zo vaak als nodig is om alle letters, cijfers en spaties in te voeren.
9. Wanneer de tekst compleet is drukt u op Set
F
. De display knippert driemaal DEVICE
RENAMED
en keert terug naar normaal gebruik.
Eenmaal herbenoemd ziet u de nieuwe naam in
de bovenste regel van de display, telkens wanneer Input/Device Keuze
4
(ingangskeuze),
of wanneer een andere functietoets op de afstandsbediening wordt ingedrukt nadat de
ingangskeuze is gebruikt. Denk er aan dat het
herbenoemen van een apparaat in de afstandsbediening niet de naam van de ingang verandert
in het in-beeld menusysteem van de AVR.
Opmerkingen bij Herbenoemen:
• Om de cursor in de display naar links of rechts
te verplaatsen bij herbenoemen drukt u zo
‹/›
vaak op
E
als nodig.
• In de tabel vindt u de letters, cijfers en karak-
alleen de naam van dat apparaat, niet de individuele functies van de toetsen binnen de
geheugengroep. Om de naam van een afzonderlijk apparaat te wijzigen, volgt u de aanwijzingen in de volgende paragraaf.
Herbenoemen Individuele Toetsen
Dankzij de flexibele programmering van de AVR
afstandsbediening kan een afzonderlijke toets op
de afstandsbediening worden toegewezen aan een
functie die afwijkt van de standaard fabrieksinstelling. Met de herbenoemfunctie voor toetsen
kan vrijwel elke toets op de afstandsbediening een
andere naam krijgen zodat u een voor duidelijkere
of praktischer naam in de display te zien krijgt.
Om een specifieke toets op de afstandsbediening
te herbenoemen gaat u als volgt te werk. In het
voorbeeld wordt de Tone Control
die normaal niet gebruikt wordt wanneer DVD is
gekozen, gewijzigd in ZOOM in de display van de
afstandsbediening.
1. Druk op Program
en houd deze ca. drie
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
2. Het
26) verschijnt in de display en Set
oplichten. Druk op
2
staat. Laat de toets los
⁄¤
E
tot RENAME (her-
F
F
oplicht.
blijft rood
benoemen) in de onderste regel van de display
verschijnt, als in afbeelding 74.
3. In het volgende menu drukt u op ⁄¤E
RENAME KEY (toets herbenoemen) in de onderste
tot
regel van de display verschijnt, als in afbeelding 77.
Druk op Set
F
om verder te gaan.
Afbeelding 77
4. In het volgende menu (afbeelding 78) kiest u
het apparaat waarin de functie die u wilt herbenoemen zich bevindt. Druk op
⁄¤
E
tot de
naam van dat apparaat verschijnt. In ons voorbeeld willen we een toets in het DVD geheugen
veranderen en schakelen tot DVD in de onderste
regel van de display verschijnt. Zodra de gewenste naam in de display staat drukt u op Set
F
Afbeelding 78
5. In het volgende menu kiest u de eerste toets
voor het apparaat die u wilt wijzigen als
aangegeven in de display van afbeelding 79. Kies
de toets door deze op de afstandsbediening in te
drukken:
SELECT A KEY – kies een toets.
Afbeelding 79
6. Afhankelijk van de vraag of de ingedrukte
toets wel of niet al een naam heeft, zijn er twee
mogelijkheden:
a. Is de toets al geprogrammeerd of eerder al van
een naam voorzien in het geheugen van de
afstandsbediening, dan ziet u die naam in de
bovenste regel van de display en een knipperende vierkante cursor verschijnt geheel
links in de onderste regel van de display, als in
afbeelding 80.
b.Wanneer de toets die herbenoemd wordt geen
functie heeft in het gekozen apparaat blijft de
bovenste regel in de display leeg en een knipperende vierkante cursor verschijnt geheel
links in de onderste regel van de display, als in
afbeelding 81.
Afbeelding 80
Afbeelding 81
7. Om een nieuwe naam voor de toets in te voeren
drukt u op Cijfertoetsen
H
. De letters boven
de cijfertoetsen geven aan welke letters of symbolen verschijnen wanneer een toets tijdens het herbenoemen wordt ingedrukt. De eerste keer dat u
een toets indrukt verschijnt de eerste aangegeven
letter, herhaald indrukken van dezelfde toets gaat
steeds in de display een letter verder van de
aangegeven letters.Voorbeeld: de eerste letter die
we nodig hebben om “Tone”te veranderen in
ZOOM is een “Z” die u vindt boven toets “9”.
Deze toets dient dus vier maal te worden ingedrukt. De eerste keer verschijnt een “W”, en u
drukt dus zo vaak tot de “Z” verschijnt. Raadpleeg
.
60 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
BACK LIGHT
ON FULL
MAIN MENU
BACK LIGHT
REMOTE RESET
COMPLETE
RESETTING...
MAIN MENU
USER RESET
Programmeren afstandsbediening
de tabel op de vorige pagina om te zien welke
karakters op de verschillende toetsen beschikbaar zijn.
8. Nadat de eerste letter van de nieuwe naam is
ingevoerd, zijn er drie mogelijkheden om de volgende in te voeren:
a. Om een letter in te voeren die op een andere
toets staat, drukt u simpelweg die andere
toets in. De cursor gaat naar de volgende positie en de eerste letter van die toets verschijnt.
Volgens ons voorbeeld is de volgende letter
een “O”, druk daarvoor vier maal op “6”.
b. Om een letter in te voeren die op dezelfde
cijfertoets zit, drukt u eerst op
›
E
om de
cursor naar de volgende positie te verplaatsen.
Druk dan op de gewenste cijfertoets
H
voor de volgende letter. In het voorbeeld is de
volgende letter een “O” en u drukt dus eenmaal
op “6” en tenslotte eenmaal voor de “M”.
c. Om een spatie aan te brengen drukt u
tweemaal op
›
E
. Bij de eerste keer gaat de
cursor één stap naar de volgende positie en bij
de tweede keer nogmaals, zodat een spatie
ontstaat tussen de laatste letter en de volgende.
9. Herhaal de stappen 7 en 8 zo vaak als nodig
voor de benodigde letters, cijfers, karakters en
spaties.
10. Zodra de naam compleet is drukt u op Set
F
. De nieuwe naam wordt in het geheugen
van de afstandsbediening opgeslagen en vervangt de standaard naam.
11. Op dit moment heeft u twee mogelijkheden:
a. Wilt u nog een toets programmeren voor het-
zelfde apparaat, druk dan op SetFals
aangegeven in de onderste regel van de LC
display met de aanwijzing
ANOTHER KEY –
andere toets. De afstandsbediening keert terug
naar het
SELECT A KEY menu van stap 6.
Herhaal de aanwijzingen van stap 6 tot 11 om
de volgende toets te herbenoemen.
b.Wilt u nog andere toetsen herbenoemen, druk
dan eenmaal op
onderste regel van de display
Druk op Set
⁄
E
zodat het menu in de
EXIT aangeeft.
F
om de afstandsbediening
naar normaal gebruik te laten terugkeren.
Opmerkingen over het Herbenoemen van
Toetsen
• Het herbenoemen van een toets verandert de
functie niet. U kunt de functie van elke toets
veranderen door een nieuwe code in de afstandsbediening op te slaan. Zie pagina 54 voor
meer informatie.
• Wanneer een toets herbenoemd is geldt dat
alleen voor het specifieke apparaat dat in stap
4 wordt gekozen. Dezelfde toets kan worden
herbenoemd voor elk afzonderlijk apparaat
waarmee deze wordt gebruikt.
Resetten van de
Afstandsbediening
Afhankelijk van de manier waarop de afstandsbediening is herbenoemd kan er een situatie zijn
waarin u alle wijzigingen die zijn geprogrammeerd ongedaan wilt maken en terug wilt keren
naar de fabrieksinstelling. U kunt dat doen via
onderstaande stappen, maar bedenk we dat dan
ALLE veranderingen die zijn gemaakt, inclusief
programmering voor gebruik met andere apparaten, geprogrammeerde toetsen, macro’s
doorschakelingen en toetsnamen worden gewist
en alle instellingen die gemaakt waren opnieuw
geprogrammeerd moeten worden.
Om alle instellingen ongedaan te maken en de
afstandsbediening terug te zetten in de fabrieksinstelling gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeelding 25 in de display
zodra het rode lichtje onder Set
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
2. Het
26) verschijnt in de display en Set
oplichten. Druk op
(resetten) in de onderste regel van de display verschijnt, als in afbeelding 82.
Afbeelding 82
3. Druk op SetFom de afstandsbediening te
resetten. Denk er aan dat het proces nadat de
Set toets is ingedrukt niet kan worden gestopt.
Terwijl het geheugen van de afstandsbediening
wordt gewist verschijnt
resetten) in de bovenste regel van de display als
in afbeelding 83.
Het kan een paar minuten duren voordat het
proces is afgerond en de duur wordt bepaald
door het aantal geprogrammeerde functies in de
afstandsbediening. Wees geduldig; zolang als de
boodschap in de display staat verloopt alles correct.
Afbeelding 83
4. Wanneer de afstandsbediening geheel gereset
is en weer in de standaard fabriekinstelling staat,
verschijnt kortstondig een aanwijzing
RESET COMPLETE
tandsbediening keert terug naar normaal
gebruik.
Afbeelding 84
en houd deze ca. drie
2
staat. Laat de toets los
F
oplicht.
F
blijft rood
⁄¤
E
tot USER RESET
RESETTING (aan het
REMOTE
(afbeelding 84) en de afs-
Inwendige Verlichting
De afstandsbediening van de AVR 645 heeft een
inwendige verlichting waardoor deze gemakkelijk
bruikbaar is in een schemerig verlichte kamer bij
een home theater sessie. Om de inwendige verlichting in te schakelen drukt u simpelweg op
Licht
Q
. Deze toets is van een speciaal lichtgevend materiaal gemaakt waardoor het
gemakkelijk te vinden is in het donker. Dit
oplichten kost geen energie en verdwijnt langzaam wanneer de afstandsbediening voor langere
tijd in een donkere omgeving blijft. U kunt het
weer laten oplichten door de afstandsbediening
een aantal uren in een lichte omgeving te laten.
Nadat op Licht
ge verlichting ca. 7 seconden aan; telkens wanneer op een toets wordt gedrukt begint deze 7
seconden opnieuw. Deze functie heeft een
beveiliging om de batterijen te sparen die de display en de verlichting uitschakelt wanneer een
toets langer dan 30 seconden wordt vastgehouden.
U kunt de afstandsbediening ook zo programmeren dat de inwendige verlichting inschakelt
telkens wanneer een toets wordt ingedrukt. Ga
als volgt te werk:
1. Druk op Programmeren
3 seconden terwijl de aanwijzing in afbeelding
25 in de display van de afstandsbediening staat.
Laat de toets los zodra de rode indicatie onder
Set
F
2. Wanneer het hoofdmenu (MAIN MENU)
(afbeelding 26) in de display verschijnt en Set
F
rood blijft oplichten drukt u op
tot BACK LIGHT onderin de display verschijnt
als aangegeven in afbeelding 85.
Figure 85
3. Druk op SetFen dan nogmaals op
E
zodat ON FULL onderin de display verschijnt als in afbeelding 86.
Figure 86
4. Druk nogmaals op SetF. De display geeft
nu gedurende 2 seconden
de bovenste regel aan en knippert dan vier maal
SAVED (opgeslagen) in de onderste regel als
teken dat de instelling in de afstandsbediening is
opgeslagen.
5. De verlichting van de afstandsbediening wordt
nu ingeschakeld telkens wanneer een toets wordt
ingedrukt. Om de oorspronkelijke instelling te
herstellen volgt u dezelfde werkwijze als hiervoor, maar in stap 3 kiest u de optie
de onderste regel van de display.
oplicht.
Q
is gedrukt blijft de inwendi-
gedurende ca.
⁄¤
SAVING (opslaan) in
NORMAL in
E
⁄¤
NEDERLANDS
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 61
AVR
LOW BATTERY
TIME OUT OR
CLR KEY PRESSED
Programmeren afstandsbediening
Opmerkingen over het Configureren en
Gebruik van de Afstandsbediening
• Tijdens het programmeren van de afstandsbediening, schakelt de afstandsbediening uit
wanneer er gedurende dertig seconden geen
toets wordt ingedrukt. De aanwijzing in
afbeelding 87 verschijnt kort en de afstandsbediening verlaat dan het programmeren en alle
data die waren ingevoerd gaan verloren.
Afbeelding 87
• Het programmeren of configureren kan ook op
elk gewenst moment worden gestopt door op
CLEAR
(wissen) te drukken. De aanwijzing in afbeelding 87 verschijnt en ingevoerde
data gaan verloren en de afstandsbediening
keert terug naar normaal gebruik. Elke procedure die in uitvoering was dient opnieuw te
worden ingevoerd.
• Uitgebreide programmering en configureren
van de afstandsbediening verbruikt aanzienlijk
meer stroom dan normaal gebruik van de afstandsbediening. Terwijl de batterijen vier tot
zes maanden meegaan tijdens normaal
gebruik, kan het zijn dat ze na uitgebreide programmering aanzienlijk eerder vervangen
moeten worden.
• Bereiken de batterijen een niveau waarop de
afstandsbediening niet meer zal werken, geeft
de display
LOW BATTERY (zwakke batterij)
aan, zie afbeelding 88.Wij raden u aan de batterijen te vervangen zodra deze aanwijzing verschijnt om verloren gaan van instellingen en
configuratie te voorkomen. Deze gaan niet verloren wanneer de batterijen snel worden vervangen.
Afbeelding 88
• De afstandsbediening heeft een inwendige verlichting die geactiveerd kan worden met Light
Q
(licht). Deze toets is van een speciaal
‘glimmend’ materiaal zodat deze ook bij
schemerlicht gemakkelijk te vinden is. Deze
functie verbruikt geen stroom maar de gloed
vermindert wanneer de afstandsbediening voor
langere tijd op een donkere plaats blijft. Het
glimmen wordt hersteld wanneer de afstandsbediening gedurende enige uren in normaal
dag- of kunstlicht wordt gelegd.
• De verlichting van de afstandsbediening blijft
na het indrukken van Light
Q
gedurende
ongeveer vijf seconden actief en blijft nog eens
vijf seconden actief wanneer tijdens het branden op een willekeurige toets wordt gedrukt. U
kunt de verlichting aan houden door de toets
Light vast te houden, maar vaak gebruik van
deze functie reduceert de levensduur van de
batterijen.
• De LC display blijft na het indrukken van een
toets tien seconden verlicht en schakelt dan uit
om de batterij te sparen.
• Wordt een toets langer dan dertig seconden
vastgehouden, dan schakelt de display uit en
de afstandsbediening stopt met het doorgeven
van codes om de batterij te sparen.
62 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
Problemen
SYMPTOOMOORZAAKOPLOSSING
Apparaat werkt niet wanneer de • Geen netspanning• Controleer lichtnetaansluiting
netschakelaar1wordt ingedrukt• Controleer of er spanning op het stopcontact staat
Display licht op maar geen • Onderbroken ingangssignaal• Controleer alle aansluitingen
geluid en geen beeld• Muting ingeschakeld• Druk op muting
• Volume is geheel teruggedraaid• Draai het volume omhoog
Apparaat schakelt in maar • Display helderheid uitgeschakeld• Volg de aanwijzingen over de helderheid van de
de display licht niet opdisplay VFD FULL op pagina 47
Geen enkele luidspreker werkt;• Versterker beveiliging actief, kortsluiting• Controleer luidsprekerverbindingen op kortsluiting
lichtnetindicatie rood• Versterker beveiliging actief, intern probleem• Neem contact op met uw leverancier
Geen geluid van de surround of • Verkeerde surround functie• Kies een andere functie dan stereo
centrum luidsprekers• Monosignaal• Er is geen surround informatie bij mono bronnen
• Verkeerd geconfigureerd• Controleer de luidsprekerconfiguratie.
• Stereo of mono signaal• Sommige surround functies creëren geen achter
Apparaat reageert niet op • Zwakke batterijen in afstandsbediening• Vervang batterijen
de afstandsbediening• Verkeerde apparaat gekozen• Druk op AVR B
• Sensor afstandsbediening
¯
geblokkeerd • Controleer of de sensor op de voorzijde niet wordt afgedekt
(uitgezonderd de Theater en Hall surround functies).
kanaal informatie van niet-gecodeerde programma’s.
door een voorwerp of meubel
K
NEDERLANDS
Intermitterende brom in de tuner• Lokale interferentie• Verplaats het apparaat of de antenne, uit de buurt van
Indicatie in kanaalaanduiding knippert
display en audio stopt• Controleer of een digitaal signaal naar de ingang
Processor resetten
In het zeldzame geval dat de werking van het
apparaat en/of de display niet normaal lijkt kan
de oorzaak liggen in een foutieve werking van
het geheugen of de microprocessor.
Om dat te corrigeren neemt u de stekker van het
apparaat uit het stopcontact en wacht minimaal
drie minuten voordat u deze weer in het stopcontact steekt. Controleer nu de werking van het
apparaat. Werkt het nog steeds niet goed, dan
kan een reset noodzakelijk zijn.
Ú
; • Digitale audiosignaal pauzeert• Hervat weergave DVD
Daarmee wordt het gehele systeemgeheugen van
de AVR inclusief alle instellingen van de tuner,
uitgangsniveaus (componentenniveaus) en de
gegevens voor luidsprekercombinaties, verwijderd. Vervolgens drukt u op Surround Functie
5
en op RDS^en houdt beide drie seconden
vast.
Het systeem zal nu automatisch activeren met de
melding RESET in de display˜. Denk er aan
dat na deze handeling alle instellingen van het
systeem en de tuner opnieuw moeten worden
gemaakt.
computers,TL-buizen, motoren of andere elektrische
apparaten
wordt gestuurd
Opmerking: het resetten van de processor zal
alle instellingen die u heeft gemaakt wissen: uitgangsniveaus van de luidsprekers, de uitgangsniveaus, surroundfuncties, toewijzing van
de digitale ingangen en de opgeslagen radiozenders. Na het resetten keert het apparaat terug in
de fabrieksinstelling en moeten alle instellingen
opnieuw worden gemaakt.
Functioneert het systeem nu nog steeds niet
goed, dan kan een elektrische ontlading er verantwoordelijk voor zijn dat de processor en/of
het geheugen is vernield.
Raadpleeg in dat geval de Harman Kardon
technische dienst.
PROBLEMEN 63
Appendix
Standaard Systeem Instellingen
De twee tabellen in dit aanhangsel geven de standaard fabrieksinstellingen voor de Video Ingangen, Video Bronnen en Video Monitor Formaten.
Deze tabellen bieden een volledig overzicht van alle AVR 645 instellingen. U kunt zelf beslissen of u de standaard instellingen voor uw specifieke installatie
wilt veranderen. Alle instellingen kunnen worden veranderd als beschreven op de pagina’s over de Systeem Configuratie in deze handleiding (pagina 23-37).
Standaard Instellingen en Persoonlijke Instellingen
De werkbladen in deze paragraaf laten de standaard systeeminstellingen zien van uw AVR 645. Wanneer uw systeem door u is geconfigureerd, met of zonder
EzSet/EQ raden we u aan alle instellingen in de kolom “Mijn instellingen” te noteren zodat u ze gemakkelijk kunt herstellen wanneer instellingen verloren
gaan door een onderbreking van de netspanning, systeem opwaardering, processor reset of een belangrijke reparatie. Extra kopieën van deze werkbladen
vindt u op de site van Harman Kardon www.harmankardon.com
64 APPENDIX
Appendix
Werkblad B – Standaard Surround Configuratie en Instellingen
EigenschapSysteem StandaardUw Instelling
Logic 7 GlobalAan
Standaard SurroundOrigineel
Dolby Pro Logic II Music Center Breedte3
Dolby Pro Logic II Music Dimension0
Dolby Pro Logic II PanoramaUit
Dolby Pro Logic IIx Music Center Breedte3
Dolby Pro Logic II Music Dimension0
Dolby Pro Logic IIx PanoramaUit
NachtfunctieUit
Werkblad C – Standaard Vertraging en Instellingen
EigenschapSysteem StandaardUw Instelling
Front Links3,5 meter
Center3,5 meter
Front Rechts3,5 meter
Surround Rechts3,5 meter
Surround Achter Rechts3,5 meter
Surround Achter Links3,5 meter
Surround Links3,5 meter
Subwoofers3,5 meter
NEDERLANDS
Werkblad D – Standaard en Eigen Systeeminstellingen
EigenschapSysteem StandaardUw Instelling
Front L/R Luidsprekergrootte & CrossoverKlein – 100 Hz
Center Luidsprekergrootte & CrossoverKlein – 100 Hz
Surround L/R Luidsprekergrootte & CrossoverKlein – 100 Hz
Surround Achter Luidsprekergrootte & CrossoverGeen
LFE LP Filter100 Hz
Sub FunctieSub L/R + LFE
Kanaal CorrectieGlobal
Sub Grootte250 mm
VFD Uitfade TijdUit
VFD HelderheidVolledig
Volume StandaardUit
Volume Standaard Instelling-25 dB
Semi OSD Tijd5 sec
Volledig OSD Tijd20 sec
DMP Auto InschakelenUit
HDMI Video AutoAan
Surround Achter VersterkersHoofd
Draaggolf UitZone II
APPENDIX 65
Appendix
FUNCTIEDVDVideo 1Video 2Video 3Video 4HDMI 1 HDMI 2CD TapeTuner The BridgeUSB6/8 Kan Direct
Naam Ingang
Surround Functie
Audio In Poort
Werkblad E – Instellingen Ingangen
Audio Auto Doorschakelen
66 APPENDIX
Video In Poort
Component Video Ingang
Video Bewerking
A/V Sync Vertraging
Opname Uitgang
Auto Doorschakelen
Ingangbron Type
ADC Sampling
Klankregeling In/Uit
Bas
Hoog
Technische gegevens
The
Bridge
TM
Audio gedeelte
Stereo
Continu nominaal vermogen (FTC)
90 watt per kanaal, 20 Hz – 20 kHz,
@ <0,07% THD, beide kanalen uitgestuurd in 8 ohm
5/7 kanaals surroundfuncties
Vermogen per kanaal
Front L&R kanalen:
75 watt per kanaal,
@ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Centrum kanaal:
75 watt, @ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Surround (L & R Zijkant, L & R Achter) kanalen:
75 watt per kanaal,
@ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Ingangsgevoeligheid/impedantie
Lineair (lijnniveau)200 mV/47 kohm
Signaal/ruis-afstand (IHF-A)95 dB
Surround overspraak
Analoge opname40 dB
(Pro Logic, enz.)
Dolby Digital (AC-3) 55 dB
DTS55 dB
Frequentiebereik
@1W (+0 dB, -3 dB) 10 Hz – 130 kHz
High Instantaneous
Current Capability (HCC)± 50 A
Transiënt Intermodulatie
Vervorming (TIM)Onmeetbaar
Stijgtijd16 µsec
Slew rate40 V/µsec**
FM tuner
Afstembereik87,5 – 108 MHz
Bruikbare gevoeligheidIHF 1,3 µV / 13,2 dBf
Signaal/ruis-afstandMono/stereo: 70/68 dB (DIN)
VervormingMono/stereo: 0,15/0,3%
Stereo kanaalscheiding40 dB @ 1 kHz
Selectiviteit±400 kHz: 70 dB
Spiegelonderdrukking80 dB
MF onderdrukking90 dB
MG tuner
Afstembereik520 – 1710 kHz
Signaal/ruis-afstand45 dB
Bruikbare gevoeligheidkamerantenne: 500 µV
Vervorming1 kHz, 50% mod.: 0,8%
Selectiviteit±10 kHz: 30 dB
Video Frequentiebereik
(Composiet en S-Video)10Hz–8MHz (–3dB)
Video Frequentiebereik
(Component)10Hz-50MHz (-3dB)
HDMI Versie 1.1
Algemeen
LichnetspanningAC 220 – 240 V / 50 Hz
Opgenomen vermogen120 W zonder signaal, 1180 W maximum
(7 kanalen uitgestuurd)
Afmetingen (max)
Breedte 440 mm
Hoogte 165 mm
Diepte435 mm
Gewicht 19,9 kg
NEDERLANDS
Diepte inclusief knoppen, toetsen en aansluitingen.
Hoogte inclusief voetjes en chassis.
Alle technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
“Harman Kardon” en “Power for the Digital Revolution” zijn geregistreerde handelsmerken van
Harman International Industries, Incorporated.