Harman Kardon AVR-635 Service manual

AVR 635 Audio/Video Receiver
HANDLEIDING
Power for the Digital Revolution
®
2 INHOUD
3 Inleiding 4 Veiligheid 4 Uitpakken 5 Bedieningsorganen
7 Aansluitingen 10 Afstandsbediening Centrale Ruimte 14 Afstandsbediening Zone II 15 Installeren en Aansluiten 15 Audioverbindingen 15 Videoverbindingen 16 Scart A/V Verbindingen 18 Systeem- en Lichtnetverbindingen 19 Luidsprekerkeuze 19 Luidsprekeropstelling 20 Systeemconfiguratie 20 In Gebruik Nemen 20 Gebruik Display 20 Instellingen voor elke ingang 20 Systeemopzet 20 Opzet Ingangen 22 Audio Opzet 22 Surround Opzet 22 Instelling Nachtfunctie 24 Gebruik EzSet/EQ 26 Handinstellingen 27 Luidspreker Opzet 28 Instelling Luidspreker Wisselfilter 29 Instelling Vertraging 30 Instelling Uitgangsniveau 32 Aanvullende Ingangsinstellingen 33 Bediening 33 Overzicht Surround Functies 35 Bediening 35 Bronkeuze 35 6/8 Kanaals Directe Ingang 35 Instelling en Gebruik Hoofdtelefoon 36 Keuze Surround Functie 36 Digitale Audioweergave 36 Dolby Digital 37 DTS 37 PCM Audio Weergave 37 HDCD 37 MP3 Audio Weergave 38 Digitale Bron Kiezen 38 Digitale Bitstream Indicatie 38 Digitale Bitstream Indicatie 39 Nachtfunctie 39 Opnemen 39 In/Uitgangen op de Voorzijde 40 Instelling Uitgangsniveau 40 Dimmer 40 Geheugen Beveiliging 41 Bijzondere Functies 41 Display Dimmer 41 Helderheid Display 41 Volume bij Inschakelen 41 Semi In-Beeld (OSD) Instellingen 42 Volledig In-Beeld (OSD) Instellingen 42 Automatische Omschakeling Digitaal/Analoog 42 Meerkamer Gebruik 44 Tuner 44 Gebruik Tuner 44 Zenderkeuze 44 Voorkeurposities 45 RDS Gebruik 45 RDS Afstemmen
Inhoud
Opzet van de handleiding
Om de handleiding optimaal te kunnen gebruiken in combinatie met de afstandsbediening, de bedie­ningsorganen, de aansluitingen en de display is deze als volgt ingedeeld:
VOORBEELD (vet gedrukt) geeft een toets op de afstandsbediening of de voorzijde aan, dan wel een aansluiting op de achterzijde.
VOORBEELD (display) geeft een aanwijzing in de display aan.
VOORBEELD – (Synchro type) geeft een aanwijzing aan die in de LC display van de afstandsbediening
verschijnt.
1
- (cijfer in een hokje) verwijst naar een specifieke toets op de voorzijde.
- (cijfer in een cirkel) verwijst naar een aansluiting op de achterzijde.
0
- (cijfer in een ovaal) verwijst naar een toets op de afstandsbediening.
å
- (letter in een ovaal) verwijst naar een toets van Zone II op de afstandsbediening.
De vorm van de tekstcursor in de in-beeld menu’s kunnen iets afwijken van de afbeeldingen in deze handleiding. Ongeacht of de tekst verschijnt in hoofdletters of kleine letters, de prestaties en de bediening blijft hetzelfde.
45 RDS Display Aanwijzingen 45 Programma Zoeken 46 Programmeren Afstandsbediening 46 Configureren van de Afstandsbediening 46 Voorgeprogrammeerde Codes 47 Automatische Code Invoer 47 Bevelen Programmeren 48 Programmeren Afstandsbedieningscodes
voor een Ingang
48 Prioriteit van Bronnen
48 Component Wijzigen 49 Macro Programmeren 51 Configuratie Doorschakelen 52 Herbenoemen 54 Afstandsbediening Resetten 54 Inwendige Verlichting 56 Problemen 56 Processor Resetten 57 Technische Gegevens
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
Wij, Harman Consumer Group International
2 route de Tours, 72500 Château-du-Loir, Frankrijk
verklaren dat het product dat beschreven wordt in deze handleiding voldoet aan de technische normen:
EN 55013:2001+A1:2003
EN 55020:2002+A1:2003
EN 61000-3-2:2000
EN 61000-3-3.1995+A1:2001
EN 60065:2002
Jurjen Amsterdam
Harman Consumer Group International
01/05
INLEIDING 3
Inleiding
Dank u voor de aanschaf van een Harman Kardon product!
Met de aanschaf van een Harman Kardon AVR 635 staat u aan het begin van vele jaren luisterplezier.
Ontworpen voor alle spannende en gedetailleer­de effecten van films en alle nuances in muziek­weergave is de AVR 635 een echte meerkanaals receiver voor het nieuwe millennium. Naast de traditionele 5.1 digitale decoderfuncties zoals Dolby Digital en DTS, biedt hij de nieuwste ont­wikkelingen in surround technologie, zoals Dolby Pro Logic IIx, alle DTS-ES 6.1 functies, DTS Neo:6 en de nieuwste 7.1 kanaals versie van de eigen Harman Kardon Logic 7 technologie.
De AVR 635 is zo opgezet dat optimaal profijt wordt getrokken van de kracht van de digitale technologie. Om optimaal plezier van uw nieuwe receiver te hebben, raden we u aan deze handlei­ding in zijn geheel te lezen. Controleer ook of alle verbindingen met de luidsprekers, bronnen en andere externe apparatuur correct zijn uitge­voerd. Op deze manier raakt u zo snel mogelijk vertrouwd met alle functies en de bedieningsor­ganen en kunt u alle mogelijkheden van de AVR benutten. Bewaar de handleiding om deze later nog eens te raadplegen.
Beschrijving en functies
De AVR 635 is een van de veelzijdigste, multifunc­tionele A/V receivers die er op de markt zijn en biedt talloze luistermogelijkheden. Naast de Dolby Digital en DTS decoders voor de digitale bronnen is er een ruime keus aan surround functies voor Matrix surround gecodeerde en stereo opnamen, bedoeld voor bronnen als CD,VCR,TV-uitzendin­gen en de eigen MG/FM tuner van de AVR. Samen met Dolby Digital EX, DTS-ES
®
, Dolby Pro Logic IIx, DTS Neo:6, Dolby 3 Stereo,5 Kanaals of 7 Kanaals Stereo en de Hall en Theater functies, biedt de AVR 635 het exclusieve Logic 7 proces van Harman Kardon in zowel 5.1 als 7.1 versies voor een breder, omringend geluidsbeeld met beter gedefinieerde overgangseffecten. Tenslotte is de AVR een van de weinige A/V receivers die in staat is MP3 data te decoderen, waardoor u ook naar de nieuwste muziekproducties van de computer of weergave apparaatjes kunt luisteren met de kwali­teit die u van Harman Kardon gewend bent. Hoewel de AVR 635 primair bedoeld is voor meerkanaals systemen, profiteert u ook van de vooruitstrevende technologie wanneer slechts twee kanalen worden gebruikt. Dolby Virtual Speaker kan een omringend geluidsbeeld creëren vanuit de linker en rechter front luidsprekers en de nieuwste Dolby Headphone schakeling biedt een verbazingwekkend open klankbeeld via de hoofdtelefoon. Tweekanaals weergave van analo­ge bronnen is beschikbaar met volledige laagbe­werking of met een traditionele passeerschake­ling die voor een rechte weergave zorgt van de eerste versterker tot en met de volumeregelaar.
De AVR biedt ook HDCD
®
decodering en de meest realistische weergave van CD's bij gebruik van een digitale verbinding, zelfs met een niet voor HDCD geschikte CD of DVD speler.
Een belangrijke extra in de toch al indrukwekken­de lijst mogelijkheden van de AVR 635 is EzSet/EQ™, een systeem dat het configureren automatiseert waardoor het eenvoudiger, gemak­kelijker en nauwkeuriger wordt. In combinatie met de speciale bij de receiver geleverde microfoon maakt het EzSet/EQ™ het instellen van luidspre­kergrootte, wisselfilter en vertraging voor alle kanalen en luidsprekers een zekere zaak. Naast de configuratie omvat EzSet/EQ ook de equalizer voor de kamer zodat de signalen naar elke luid­spreker zijn aangepast voor wat betreft kamer­grootte, luidsprekertype en andere factoren die de kamerakoestiek beïnvloeden. Met EzSet/EQ wordt uw systeem in een paar minuten geconfigureerd met een tot voor kort zonder kostbare meetappa­ratuur ongekende nauwkeurigheid.
Naast EzSet/EQ bezit de AVR 635 een compleet stel handinstellingen voor hen die hun systeem helemaal zelf in willen stellen. Een viervoudig wisselfilter voor het laag maakt het mogelijk ver­schillende frequenties in te voeren voor elke set luidsprekers.
Videoverbindingen en systeemintegratie is simpel bij de AVR 635, dankzij de tweeweg videoconver­sie waarmee elk videosignaal als een hoogwaardig component signaal wordt afgegeven via de in­beeld menu’s van de AVR. Bronnen die al in com­ponentformaat staan, zijn drie toewijsbare breed­bandingangen beschikbaar en de video-ingangen zijn benoembaar. Om het kijkcomfort nog verder te vergroten met digitale bronnen of displays, bezit de AVR 635 een A/V Sync Delay (vertraging) op elke ingang, die compenseert voor het niet-synch­roon lopen ten gevolge van digitale video vertra­gingen. Volledige IR uitgangen, een tweerichting R-232 poort en een programmeerbare afstandsbe­diening met een display van twee regels maken de AVR 635 gemakkelijk te bedienen.
Coax en optische digitale uitgangen zijn beschik­baar voor gebruik van digitale recorders, en zowel de analoge audio/video als de coax digita­le aansluitingen op de voorzijde kunnen op uit­gang worden omgeschakeld voor gebruik met draagbare recorders - exclusief voor Harman Kardon. Twee video opname uitgangen, voorver­sterkeruitgang en een kleur gecodeerde 8-kanaals ingang maken de AVR vrijwel toe­komstzeker, en biedt deze alles wat voor de nieuwste formaten van morgen nodig is.
De flexibiliteit en het vermogen van de AVR hou­den niet op bij uw centrale thuisbioscoop of luis­terkamer. De AVR bevat een uitgebreid multi­zone bedieningssysteem met de mogelijkheid een bron te kiezen voor uw centrale kamer en een andere bron voor een tweede kamer. Zowel com­posiet video als S-video en audio, worden naar
de tweede kamer doorgestuurd, waarbij u volle­dige controle hebt over het volume via een afzon­derlijk infrarood link voor de afstandsbediening. Om de bediening van de AVR vanuit een tweede kamer gemakkelijk te maken wordt er een afzon­derlijke Zone II afstandsbediening bijgeleverd.
De extra meerkamerfuncties omvatten de moge­lijkheid twee versterkerkanalen van de AVR toe te wijzen aan het meerkamersysteem, plus de ver­binding van de AVR met het innovatieve A-BUS
®
toetsenbord voor meerkamerbesturing zonder dat extra versterkers nodig zijn.
De krachtige versterker van de AVR is gebouwd op de traditionele Harman Kardon technologieën voor de eindversterkers om een optimaal dyna­misch bereik te kunnen bieden met elke denkbare programmabron.
Harman Kardon heeft de ‘HiFi’ receiver meer dan vijftig jaar geleden uitgevonden. Met state-of­the-art en beproefde schakelingen vormt de AVR de perfecte combinatie in digitale audio techno­logie, een rustige maar krachtige analoge verster­ker in een elegante, gemakkelijk te gebruiken vormgeving.
Dolby
®
Digital, Dolby Digital EX en
Dolby Pro Logic
®
IIx Decoders, en het
volldige pakket DTS
®
functies, inclusief
DTS-ES
®
6.1 Discrete & Matrix en DTS
96/24.
Zeven kanalen high-current versterking en twee kanalen toewijsbaar aan surround achter of meerkamer toe­passingen.
De exclusieve Logic 7®van Harman Kardon, samen met de keuze uit diverse Dolby Virtual Speaker proces­sing bij gebruik van slechts twee luid­sprekers
Dolby Headphone voor een open en ruimtelijk geluidsbeeld bij gebruik van een hoofdtelefoon.
MP3 Decoder voor gebruik met
daartoe geschikte computers en digitale audiospelers.
Het moderne EzSet/EQ™ van
Harman Kardon configureert de luidspre­kerinstellingen automatisch en stelt de kamerequalizer in voor een gemakkelij­ke, snelle en nauwkeurige systeemopzet.
Grote bandbreedte, HDTV compatibele
videoschakeling.
Precisie video tweeweg conversie
schakelingen geven elke video-ingang af via de component uitgangen, compleet met inbeeld systeemmenu’s.
Analoge A/V Ingangen op de Voorzijde,
Omschakelbaar als Uitgang.
, HDCD®High Definition Compatible Digital®en Pacific Microsonics™zijn geregistreerde handelsmerken, resp. handelsmerken van Pacific Microsonics, Inc.,
in de Verenigde Staten en/of andere landen. HDCD Systeem gefabriceerd onder licentie van Pacific Microsonics, Inc.
4 VEILIGHEID
Veiligheid
Digitale ingangen op de voorzijde en coax digitale uitgangen voor gemakkelijk aansluiten van draagbare apparatuur en de nieuwste video spelletjes.
Talloze digitale ingangen en uitgangen.
In-beeld menu en display systeem.
Uitgebreide meerkamer opties, inclusief
een standaard Zone II, toewijsbare ver­sterkerkanalen en A-BUS Ready
®
functie voor luisteren naar een andere bron in een andere zone.
6-Kanaals/8-kanaals Directe Ingang en Voorversterker Uitgangen voor Gemakkelijke Uitbreiding en Gebruik met Toekomstige Formaten.
Uitgebreide bass-management moge­lijkheden, 6/8 kanalen directe ingangen voor gebruik met DVD-Audio of SA-CD spelers, inclusief Quadruple Crossover (viervoudige wisselfilters) en individuele instellingen voor elke ingang.
Instelbare A/V Sync vertraging voor elke ingang zorgt voor lipsynchrone digitale programma’s en video-opnamen.
Inwendig Verlichte Programmeerbare Afstandsbediening met Vaste Codes.
HDCD Decoder voor Superieure CD-weergave.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Controleer netspanning voor gebruik
Uw nieuwe AVR is ontworpen voor gebruik met 220 - 240 volt wisselspanning. Sluit u de receiver op een andere netspanning aan dan waarvoor deze is bedoeld, dan kan dit gevaarlijk zijn en zelfs brand ontstaan. Bovendien kan de receiver hier door beschadigd worden.
Heeft u vragen heeft over de juiste netspanning voor dit specifieke model of over de netspanning in uw omgeving, raadpleeg dan eerst uw leveran­cier voordat het apparaat met het lichtnet ver­bindt.
Gebruik geen verlengsnoeren
Gebruik het apparaat alleen met het vaste net­snoer. Het gebruik van verlengsnoeren met dit product wordt afgeraden. Leg, net als bij andere elektrische apparaten, het netsnoer niet onder vloerbedekking of tapijten en zet er geen zware voorwerpen op. Een beschadigd netsnoer onmid­dellijk door een erkende technische dienst laten vervangen door een exemplaar dat aan de fabrieksspecificaties voldoet.
Ga voorzichtig met het netsnoer om
Wanneer u het netsnoer uit het stopcontact neemt, trek dan altijd aan de stekker en niet aan het snoer. Wanneer het apparaat voor langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
Open de behuizing niet
In dit product bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden. Bij het openen van de behuizing kunt u een schok oplopen en wijzigingen aan het product zullen de garantie ongeldig maken. Mocht water of een metalen voorwerp zoals een paperclip, een nietje of iets dergelijks in het apparaat terecht­komen, neem dan de stekker direct uit het stop­contact en raadpleeg een erkende reparateur.
Opstelling
Plaats het apparaat, om een goede werking te verzekeren en risico’s te vermijden, op een ste­vige en vlakke ondergrond. Zet u het apparaat op schap, controleer dan of het schap en de steunen het gewicht kunnen dragen.
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voor ventilatie rond het apparaat. Plaatst u dit product in een kast of andere gesloten ruimte, controleer dan of er voldoende lucht in de kast circuleert. In sommige gevallen kan een venti­lator nodig zijn.
Plaats het apparaat niet op een tapijt of een dergelijke ondergrond, daar dan de ventilaties­leuven worden afgesloten.
Gebruik het apparaat niet op extreem hete of koude plaatsen, op een plaats waar het bloot­staat aan direct zonlicht, of in de nabijheid van een verwarming.
Plaats het apparaat niet in een vochtige of stoffige omgeving.
Zorg ervoor dat de ventilatiesleuven in de bovenzijde van het apparaat vrij blijven en plaats er geen voorwerpen op.
Schoonmaken
Maak het apparaat zonodig schoon met een schone, zachte en droge doek. Indien nodig kunt bevochtigt u een zachte doek met lauw sop en daarna met een doek met schoon water. Droog het apparaat onmiddellijk af met een droge doek. Gebruik NOOIT benzeen, reinigingsmiddelen met drijfgassen, verdunner, alcohol of andere vluchti­ge middelen. Gebruik geen schuurmiddelen, want deze kunnen de afwerking van metalen onderde­len beschadigen. Vermijd het gebruik van insecti­ciden in de buurt van dit apparaat.
Verplaatsen
Alvorens het apparaat te verplaatsen controleren of alle verbindingen met andere apparaten losge­nomen zijn en dat de stekker van het apparaat zelf uit het stopcontact genomen is.
Uitpakken
De doos en overig verpakkingsmateriaal dat gebruikt werd om uw nieuwe receiver tijdens
transport te beschermen zijn speciaal ontworpen om schokken en trillingen te absorberen.Wij adviseren u de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren voor het geval u gaat verhuizen of als het apparaat ooit gerepareerd zou moeten worden. Om de omvang van de doos te verklei­nen kunt u deze plat maken. Dit doet u door het plakband op de bodem helemaal los te maken en de doos plat te drukken. De kartonnen hulpstuk­ken kunnen op dezelfde manier worden bewaard. Verpakkingsmateriaal dat niet samen­gedrukt kan worden kan in een plastic zak wor­den bewaard. Wilt u het verpakkingsmateriaal niet bewaren, is het goed te weten dat de doos en het overige verpakkingsmateriaal gerecycled kunnen worden. Denk aan het milieu en lever dit materiaal in op de daarvoor aangewezen plaats.
WAARSCHUWING
KANS OP ELEKTRISCHE
SCHOKKEN. NIET OPENEN
LET OP: VERMIJD HET RISICO VAN ELEKTRISCHE SCHOKKEN. OPEN NOOIT ZELF DE BEHUIZING. IN HET APPARAAT BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ZELF KUNNEN WORDEN ONDERHOUDEN, GEREPAREERD EN/OF VERVANGEN. LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN GEKWALIFICEERDE TECHNICI.
WAARSCHUWING: VERKLEIN BRANDGEVAAR EN DE KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN; STEL HET APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT.
Het symbool van de bliksemschicht met pijlpunt en een gelijkzijdige driehoek waarschuwt de gebruiker voor de aan­wezigheid van ongeïsoleerde gevaarlijke voltages binnen in de behuizing van het apparaat. Deze voltages kunnen elek­trische schokken veroorzaken.
Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek waarschuwt de gebruiker voor de aanwezigheid van belangrijke infor­matie aangaande onderhoud en service in de gebruiksaanwijzing.
BEDIENINGSORGANEN 5
1
Netschakelaar: druk op deze toets om de AVR in te schakelen. Is de schakelaar ingedrukt, dan staat het apparaat in standby, wat wordt aangegeven door de oranje LED
3
rond de
standby schakelaar
2
. Wanneer deze toets NIET ingedrukt is, werkt het apparaat niet. Om het apparaat geheel uit te schakelen en ook de afstandsbediening te blokkeren, deze schakelaar indrukken zodat deze naar buiten komt en het woord ‘OFF’ (uit) op de bovenzijde van de scha­kelaar zichtbaar wordt. Opmerking: laat deze schakelaar normaal gesproken in de positie ON (aan) staan.
2
Standby: wanneer de netschakelaar
1
ingedrukt is, drukt u op deze toets om de AVR in te schakelen. Druk deze knop opnieuw in om het apparaat uit (standby) te schakelen. De
lichtnetindicatie
3
(rond de schakelaar)
wordt blauw als het apparaat aan staat.
3
Lichtnetindicatie: licht amber op tijdens standby, als teken dat het apparaat gereed is voor gebruik. Ingeschakeld licht deze blauw op.
4
Hoofdtelefoonuitgang: sluit hierop een hoofdtelefoon aan om ongestoord te kunnen luisteren. Gebruik een hoofdtelefoon met een standaard 6,3 jackplug. Bij het aansluiten van de hoofdtelefoon worden de luidsprekers in de cen­trale kamer en alle voorversterkeruitgangen
automatisch uitgeschakeld.
5
Surround groep: indrukken om de eerste groep surround functies te kiezen. Telkens wan­neer u drukt wordt de volgende groep gekozen in deze volgorde: Dolby functies DTS Digital functies DSP functies Stereo functies Logic 7 functies, enz. Is de toets ingedrukt en staat de gewenste groep in beeld en op de onderste regel van de display
˜
, druk dan op Surround functie9om door de beschikbare functies te schakelen.Voorbeeld: druk op deze toets om de Dolby groep te kiezen en druk dan op Surround functie
9
om uit de
beschikbare Dolby functies te kiezen.
6
Luidspreker: indrukken om het configureren van de AVR op de luidsprekers die u gebruikt te starten. Voor uitgebreide informatie over het con­figureren van de luidsprekerinstellingen via het frontpaneel, zie pagina 22.
7
Functie ‹: Wanneer een correctie wordt gemaakt met kanaalkeuze
Ù
of digitale
bronkeuze
Û
kunt u hiermee door de verschil-
lende opties schakelen.
8
Klankregeling in/uit: de klankregeling en balans worden ingeschakeld door deze toets in te drukken. De indicatie
TONE I N verschijnt in
de display
˜
en met de regelaars Bass,
Treble en Balance kan het signaal naar de luid-
sprekers worden gecorrigeerd. Staat de indicatie
TONE OUT in de display, dan wordt het signaal
‘recht’ weergegeven, ongeacht de positie van de instellingen.Meer informatie op pagina 22.
Bedieningsorganen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 ) !
@ # $ % ^ & * ( Ó Ô 
Ò Ú Û Ù ı ˆ ˜ ¯ ˘
Hoofd Netschakelaar Systeemschakelaar Lichtnetindicatie Hoofdtelefoonuitgang Surround functiegroep Luidspreker Functie
Klankregeling Surround Functie Afstemmen Ontvangstbereik
Insteltoets Voorkeurposities Functie
Ingangskeuze RDS Functie Vertraging Optisch Digitale Ingang 4 In/Uitgang Status Coax Digitale Ingang 4 Video 4 Ingang/Uitgang Klepje Voorzijde
Surround Indicatie Luidspreker/Kanaal Indicatie Ingang Digitale Bronkeuze Kanaalkeuze Volumeregelaar Ingangskeuze Display Sensor Afstandsbediening EzSet/EQ Microfooningang
AVR 635
3
2
1 4
¯
Ò
˜
Ú ˆ
9)! # % ( ^
5 8
6 Ù Û & 7 @ $ U * Ó ( Ô
ı
6 BEDIENINGSORGANEN
Bedieningsorganen
9
Surround Functie: schakel met deze toets
door de afzonderlijke surround functies nadat op
Surround Groep
5
is gedrukt (zie punt
5
hiervoor).
)
Afstemmen: druk op de linkerzijde van de toets om naar een lagere frequentie te gaan, of op de rechter zijde om naar een hogere frequen­tie te gaan. Wordt een zender met een sterk sig­naal gevonden dan verschijnt
MANUAL
TUNED
of AUTO TUNED in de display
˜
(met de hand afgestemd of automatisch afge­stemd). Zie pagina 44 voor meer informatie over afstemmen.
!
FM/MG keuze: druk op deze toets om tuner als bron van de AVR te kiezen. Na eenmaal indrukken hoort u de laatst gebruikte zender; nogmaals indrukken schakelt heen en weer tus­sen AM (= MG) en FM. Houd de toets vast om te schakelen tussen stereo en mono, handafstem­ming en automatische afstemming. Zie pagina 44 voor nadere informatie.
@
Instellen: regelt het instellen en configure­ren van de in de display
˜
aangegeven instel­ling, die dan in het geheugen van de AVR wordt opgeslagen.
#
Voorkeurposities: druk op deze toetsen om voor- of achteruit door het overzicht van de voor­keurzenders te schakelen. Zie pagina 44 voor nadere informatie.
$
Functie ›: Wordt een instelling gemaakt
met kanaalkeuze
Ù
of digitale bronkeuze
Û
dan kan met deze toets door de beschikbare
opties worden gescrolld.
%
Ingangskeuze: druk één of meermaals op
deze toets om een andere bron te kiezen.
^ RDS functie: indrukken om de verschillende boodschappen van het RDS-systeem van de AVR tuner op te roepen. Zie pagina 45 voor nadere informatie over RDS.
& Vertraging: indrukken om de vertraging voor de Dolby Surround functies in te stellen. Zie pagina 29 voor nadere informatie omtrent het instellen van de vertraging.
*
Digitale ingang 4 optisch: sluit de opti­sche digitale audio uitgang van een audio of video product hierop aan. Wordt de ingang niet gebruikt zorg dan dat de ingang met het dopje is afgedekt om te voorkomen dat er stof in de ingang komt.
(
In/Uitgang Status: normaal gesproken lich­ten deze LED indicaties groen op als teken dat de Video 4 A/V
Ô
aansluitingen of de Coax 4
Ó
digitale aansluiting op de voorzijde, werken als ingangen. Wanneer een van deze aansluitingen geconfigureerd is als uitgang, wordt de indicatie rood als teken dat deze aansluiting gebruikt kan worden voor opname. Zie pagina 39 voor meer informatie over het als uitgang configureren van de aansluitingen op de voorzijde.
Ó
Digitale ingang 4 coax: wordt gewoonlijk gebruikt voor het aansluiten van draagbare digitale audio apparaten, videospelletjes en andere producten die een coax digitale aanslui­ting hebben. Kan ook als uitgang worden gebruikt om een signaal naar CD-R, MiniDisc of ander digitaal opnamemedium te voeren. Zie pagina 21 voor informatie over de configuratie van de Digital Coax 4 aansluiting.
Ô
Video 4 Ingang/Uitgang: deze audio/video aansluitingen kunnen gebruikt worden als tijdelij­ke verbinding met videospelletjes of draagbare audio/video apparaten zoals camcorders en draagbare audio spelers. Kunnen ook geconfigu­reerd worden als uitgangen (ook S-Video) voor opname met een audio- of videorecorder. (zie pagina 39 voor nadere informatie)
Klepje Voorzijde: om het klepje te openen en toegang te krijgen tot de aansluitingen en de knop­jes achter het klepje drukt u dit aan een bovenhoek voorzichtig naar beneden en naar u toe.
Ò
Surround Indicatie: de indicatie geeft de gekozen functie aan. Denk er aan dat bij het inschakelen alle indicaties kort oplichten, waarna in normaal bedrijf alleen de gekozen functie blijft branden.
Ú
Luidspreker/kanaal functie: geeft aan welke luidspreker voor elk kanaal gekozen is, of de configuratie van het binnenkomende signaal. De indicaties voor de luidsprekers links, centrum, rechts, links surround en rechts surround bestaan uit drie hokjes, terwijl de subwoofer een enkel hokje is. Het middelste hokje licht op wanneer een ‘kleine’ luidspreker is gekozen, de buitenste twee wanneer een grote luidspreker is gekozen. Brandt geen enkel hokje voor de kanalen cen­trum, surround of subwoofer, dan zijn er voor die posities geen luidsprekers gekozen. Zie pagina 27 voor nadere informatie over het configureren van de luidsprekers. De letter in het middelste hokje geeft een actief kanaal aan. Voor standaard ana­loge bronnen zullen alleen L en R oplichten, wat een stereobron aangeeft. Gaat het om een digita­le bron dan geven de indicaties aan welke kana­len op de digitale ingang worden ontvangen. Een knipperende letter geeft een onderbroken digitaal signaal aan. Zie pagina 38 voor nadere informa­tie over deze indicaties.
Û
Digitale Bronkeuze: druk op deze toets om te kiezen tussen de optische
*
en coax
Ó
digitale ingangen. (zie pagina 33 voor nadere
informatie)
Ù
Kanaalkeuze: indrukken om de verschillen­de kanalen in te stellen met behulp van een exter­ne audiobron. Voor meer informatie over het instellen van de uitgangsniveaus, zie pagina 40.
ı
Volume: draai deze knop naar rechts om het niveau te verhogen, of naar links om het niveau te verlagen. Mute (geluid uit) wordt automatisch opgeheven zodra de volumeregelaar wordt ver­draaid.
ˆ
Ingangsindicatie: de indicatie geeft de gekozen bron aan. Denk er aan dat bij het inschakelen alle indicaties kort oplichten, waarna in normaal bedrijf alleen de gekozen bron blijft branden.
˜
Display: in de display worden aanwijzingen en indicaties gegeven die u helpen het apparaat te bedienen.
¯
Sensor afstandsbediening: deze sensor ontvangt de bevelen van de afstandsbediening. Richt de afstandsbediening hierop en zorgt dat de sensor niet geblokkeerd wordt, tenzij een externe sensor is aangesloten.
˘
EzSet/EQ Microfooningang: voordat u het geautomatiseerde EzSet/EQ instelproces start, sluit u de microfoon op deze ingang aan. In andere situaties hoeft de microfoon niet aange­sloten te zijn.
AANSLUITINGEN 7
Aansluitingen
              
              
            
MG antenne FM antenne Tape ingangen Tape uitgangen Subwoofer uitgang DVD audio ingangen CD ingang Meerkamer uitgang A-BUS 8-Kanaals Directe Ingangen Digitale audio uitgangen TV/monitor uitgang DVD video ingangen Front Luidsprekers Uitgangen Centrum Luidspreker Uitgang
Surround Luidsprekers Uitgangen Geschakelde lichtnetuitgang Ongeschakelde lichtnetuitgang Lichtnetingang Video 2 Component Video Ingangen Component Video Uitgangen Video 1 Component Video Ingangen Uitgang IR afstandsbediening Ingang IR afstandsbediening Multi IR ingang Video 1 video uitgangen Video 1 video ingangen Video 2 video uitgangen Video 3 video ingangen Video 2 video ingangen
Optisch digitale ingangen Coax digitale ingangen Video 2 audio uitgangen Video 2 audio ingangen Video 3 audio ingangen Video 1 audio ingangen Video 1 audio uitgangen Voorversterker uitgangen
Surround Achter/Meerkamer luidsprekeruitgangen
RS-232 Poort Ventilatorsleuven DVD Component Video Ingangen Afstandsbediening IR Draaggolf Uitgang
Opmerking: om het aansluiten van de ver­schillende verbindingen voor meerkanaals in­en uitgangen en de luidsprekers gemakkelijk te maken, zijn alle aansluitingen van een kleuren­code voorzien, overeenkomstig de nieuwste CEA standaard: Front Links Wit Front Rechts: Rood Centrum: Groen Surround Links: Blauw Surround Rechts: Grijs Surround Achter Links: Bruin Surround Achter Rechts: Tan Subwoofer (LFE): Paars Digitaal Audio: Oranje Composiet Video: Geel Component Video ‘Y’: Groen Component Video ‘Pr’: Rood Component Video ‘Pb’: Blauw
MG-antenne: sluit hierop de bijgeleverde MG raamantenne aan. Wordt een externe MG­antenne gebruikt, sluit die dan aan conform de daarbij gevoegde aanwijzingen.
FM-antenne: sluit hierop de bijgeleverde FM-antenne aan, of een buitenantenne, dan wel een kabelsysteem.
Tape-ingangen: verbind deze ingangen met de Play/Out uitgangen van een audiorecorder.
Tape-uitgangen: verbind deze uitgangen met de Record/In ingangen van een audio­recorder.
Subwoofer uitgang: verbind deze uitgang met de lijningang van een actieve subwoofer. Bij gebruik van een losse subwooferversterker wordt deze uitgang met de ingang van die versterker verbonden.
DVD Audio Ingang: verbind deze ingang met de analoge audio uitgang van een DVD­speler of een andere audiobron.
CD Ingang: verbind deze ingang met de analoge audio uitgang van een compact disc speler of CD-wisselaar of een andere audiobron.
Meerkamer uitgang: sluit hierop extra audio eindversterkers aan om in een andere kamer naar de voor het meerkamersysteem gekozen bron te kunnen luisteren.
A-BUS: verbind deze aansluiting met een extra A-BUS gecertificeerde afstandsbediening of versterker om zo de meerkamer faciliteiten van de AVR uit te breiden. Zie pagina 18 voor meer informatie over A-BUS.
8-Kanaals Directe Ingangen: deze ingan­gen worden gebruikt voor het aansluiten van DVD-Audio of SACD spelers met discrete analoge uitgangen. Afhankelijk van de, bron kunnen alle acht ingangen worden gebruikt, hoewel in de meeste gevallen alleen de front links/rechts, centrum, surround links/rechts en LFE (sub­woofer) ingangen gebruikt zullen worden in een standaard 5.1 audio opzet.
Digitale audio uitgangen: verbind deze uitgangen met de digitale ingang van een digita­le recorder zoals een CD-recorder of een MiniDisc recorder.
    

      

~230V/50Hz
230 V/50Hz
8 AANSLUITINGEN
Aansluitingen
Video Monitor Uitgang: verbind deze aansluiting met de composiet en/of S-Video ingang van een TV of monitor of videoprojector om de in-beeld menu’s te kunnen zien, plus de met de videoschakelaar op de AVR gekozen standaard video of S-Video bron.
DVD video-ingangen: verbind deze ingan­gen met de composiet of S-video uitgangen van een DVD-speler of andere videobron.
Front Luidsprekers Uitgangen: verbind deze uitgangen met de juiste + en – aansluitin­gen van de linker en rechter luidspreker. Overeenkomstig de nieuwe CEA kleurcode is de witte aansluiting de positieve + aansluiting die verbonden wordt met de rode + aansluiting van de Front Links luidspreker, conform de oude codering. De rode aansluiting is de positieve + aansluiting die verbonden wordt met de rode positieve + van de Front Rechts luidspreker. Verbind de zwarte – aansluitingen van de AVR met de zwarte – van de luidsprekers. Zie pagina 15 voor nadere informatie over luidsprekerpolariteit.
Centrum Luidspreker Uitgang: verbind deze uitgang met de juiste + en – aansluitingen van de centrum luidspreker. Overeenkomstig de nieuwe CEA kleurcode is de groene aansluiting de positieve + aansluiting die verbonden wordt met de rode + aansluiting van de Centrum luid­spreker, conform de oude codering. Verbind de zwarte – aansluiting van de AVR met de zwarte – van de centrum luidspreker. Zie pagina 15 voor nadere informatie over luidsprekerpolariteit.
Surround Luidspreker Uitgangen:
verbind deze uitgangen met de juiste + en – aansluitingen van de surround luidsprekers. Overeenkomstig de nieuwe CEA kleurcode is de blauwe aansluiting de positieve + aansluiting die verbonden wordt met de rode + aansluiting van de Surround Links luidspreker, conform de oude codering. De grijze aansluiting is de posi­tieve + aansluiting die verbonden wordt met de rode positieve + van de Surround Rechts luid­spreker. Verbind de zwarte – aansluitingen van de AVR met de zwarte – van de surround luid­sprekers. Zie pagina 15 voor nadere informatie over luidsprekerpolariteit.
Geschakelde lichtnetuitgang: voor het voeden van andere apparaten, die dan tegelijk met standby
2
op de AVR worden
ingeschakeld.
Ongeschakelde lichtnetuitgang: voor het voeden van andere apparaten, die dan constant van spanning worden voorzien, ook wanneer de AVR in on or off staat.
Opmerking: Het totale opgenomen vermogen van de apparaten die op de lichtnetuitgangen zijn aangesloten, mag niet hoger zijn dan 100 watt via de ongeschakelde uitgang
en
50 W via de geschakelde uitgang
.
Lichtnetaansluiting: verbind het netsnoer met deze aansluiting zodra de installatie is voltooid. Gebruik voor uw eigen veiligheid uit­sluitend het meegeleverde netsnoer. Let er bij eventuele vervanging op dat eenzelfde type wordt gebruikt.
Component Video 2 Ingang: deze ingang kan met elke videobron worden gebruikt die is voorzien van analoge Y/Pr/Pb of RGB component video uitgangen. De fabrieksinstelling is naar de Video 2 ingang, maar u kunt deze altijd veran­deren via het
IN/OUT SETUP menu. Zie
pagina 15 voor meer informatie over het con­figureren van component video ingangen.
Monitor Component Video Uitgang:
sluit deze uitgangen aan op de component video-ingangen van een videoprojector of –monitor. Wanneer een bron, aangesloten op een van de twee Component video-
ingangen

, wordt geselecteerd dan zal het signaal naar deze aansluitingen gestuurd worden.
Component Video 1 Ingang: deze ingang kan met elke bron worden gebruikt die is voor­zien van analoge Y/Pr/Pb of RGB component video uitgangen. De fabrieksinstelling is naar de Video 1 ingang, maar u kunt deze altijd veran­deren via het
IN/OUT SETUP menu. Zie
pagina 15 voor meer informatie over het confi­gureren van component video ingangen.
Opmerking: alle componenten in- en uitgan­gen kunnen ook voor RGB signalen gebruikt worden, op dezelfde manier als beschreven voor de Y/Pr/Pb signalen en aangesloten op de ingan­gen voor de overeenkomstige kleur. RGB aan­sluiting is niet mogelijk wanneer de bron een afzonderlijk sync signaal afgeeft (zie pagina 16).
IR-uitgang afstandsbediening: via deze aansluiting kan de IR-sensor in de receiver ook andere op afstand bediende apparaten bedie­nen. Verbind deze uitgang met de ‘IR-IN’ ingang op andere Harman Kardon of andere geschikte apparaten.
Meerkamer IR-ingang: wanneer de IR­sensor van de AVR geblokkeerd is door een kast of andere obstakels, kan een externe sensor worden gebruikt. Sluit deze op deze ingang aan.
Meerkamer IR-ingang: verbind de uitgang van een IR-sensor in een andere kamer met deze aansluiting om het meerkamersysteem van de AVR te bedienen.
Video 1 video uitgangen: verbind deze uitgangen met de RECORD/INPUT composiet of S-video ingang van een VCR.
Video 1 video ingangen: verbind deze ingangen met de PLAY/OUT composiet of S-video uitgangen van een VCR of andere video­bron.
Video 2 video uitgangen: verbind deze uitgangen met de RECORD/INPUT composiet of S-video ingang van een tweede VCR.
Video 3 video ingangen: verbind deze ingangen met de PLAY/OUT composiet of S-video uitgangen van een VCR of andere video­bron.
Video 2 video ingangen: verbind deze ingangen met de PLAY/OUT composiet of S-video uitgangen van een tweede VCR of andere videobron.
Optisch Digitale Ingangen: verbind de optisch digitale uitgang van een DVD-speler, HDTV ontvanger, de SPDIF uitgang van een geschikte geluidskaart voor MP3 files of stre­ams, LD-speler, MD-speler of CD-speler met deze ingangen. Het signaal kan een Dolby Digital, DTS, 2-kanaals MPEG1, MP3 of HDCD signaal zijn, dan wel een standaard PCM digitale bron.
Coax Digitale Ingangen: verbind de coax digitale uitgang van een DVD-speler, HDTV ont­vanger, de SPDIF uitgang van een geschikte geluidskaart voor MP3 files of streams, LD-spe­ler, MD-speler of CD-speler met deze ingangen. Het signaal kan een Dolby Digital, DTS, 2-kanaals MPEG1, MP3 of HDCD signaal zijn, dan wel een standaard PCM digitale bron. Verbind geen RF digitale uitgang van een LD-speler met deze ingangen.
Video 2 audio uitgangen: verbind deze uitgangen met de RECORD/INPUT audio ingangen van een VCR of een andere videobron.
Video 2 Audio Ingang: verbind deze aan­sluitingen met de PLAY/OUT audio-uitgangen van een tweede VCR of een andere audio- of videobron.
AANSLUITINGEN 9
Aansluitingen
Video 3 audio ingangen: verbind deze ingangen met de PLAY/OUT audio uitgangen van een VCR of andere videobron.
Video 1 Audio Ingang: verbind deze aan­sluitingen met de PLAY/OUT audio-uitgangen van een VCR of een andere audio- of videobron.
Video 1 audio uitgangen: verbind deze uitgangen met de Record/Input ingangen van een VCR.
Voorversterkeruitgang: verbind deze aan­sluitingen met een extra externe eindversterker voor toepassingen waarbij meer vermogen nodig is.
Surround Achter/Meerkamer Luidsprekeruitgangen: deze luidsprekeruit-
gangen worden gewoonlijk gebruikt om de surround achter links/rechts luidsprekers in een
7.1 systeem te voeden. Ze kunnen echter ook gebruikt worden om de luidsprekers in een andere zone te sturen met het signaal dat is gekozen voor een meerkamersysteem.
Om de uitgang te wijzigen van de standaard Surround Achter naar Meerkamer Uitgang dient een instelling in het Meerkamer Menu van het OSD (in-beeld) systeem worden veranderd. Zie pagina 42 voor meer informatie voor het confi­gureren van deze luidsprekeruitgang. Bij normaal surround gebruik zijn bruin en zwart de surround achter positieve (+) en negatieve (-) aansluitin­gen en tan en zwart aansluitingen zijn de sur­round achter rechts positieve (+) en negatieve (-) aansluitingen.
Voor meerkamer toepassing verbindt u de bruine en zwarte SBL aansluitingen met de rode en zwarte aansluitingen van de linker luidspreker in de andere zone en de tan en zwart SBR aan­sluitingen met de rode en zwarte aansluitingen van de rechter luidspreker in de andere zone.
RS-232 Poort: voor besturing van de AVR via een tweerichtingen RS-232 seriële bestu­ringsverbinding naar een geschikte computer of programmeerbaar afstandsbedieningsysteem. Vanwege de complexiteit van het programmeren van RS-232 bevelen, raden we u dringend aan de aansluiting van deze poort voor de besturing aan een ervaren en gekwalificeerde technicus over te laten. Deze aansluiting kan ook verbon­den worden met een geschikte computer om de software en het besturingssysteem van de AVR op te waarderen zodra nieuwe software beschikbaar komt.
Ventilatiesleuven: hierlangs komt de lucht van het ventilatiesysteem van de AVR naar buiten. Om adequate ventilatie van de receiver mogelijk te maken en beschadigd van onderde­len door warmte te voorkomen, deze openingen nooit blokkeren en minimaal ca. 7 cm aan de achterzijde vrij laten.
DVD Component Video Ingangen: deze ingang kan met elke bron worden gebruikt die is voorzien van analoge Y/Pr/Pb of RGB component video uitgangen. De fabrieksinstelling is naar de Video 1 ingang, maar u kunt deze altijd verande­ren via het
IN/OUT SETUP menu. Zie pagina
15 voor meer informatie over het configureren van component video ingangen.
Afstandsbediening IR Uitgang: op deze uitgang staat het complete signaal zoals dat wordt ontvangen op de Afstandsbedienings-
sensor
¯
dan wel via de Afstands-
bedieningsingang
inclusief de draaggolf
die is verwijderd van signalen op de Afstands-
bedieningsuitgang
. Gebruik deze uitgang om IR afstandsbedieningssignalen naar de ingang van geschikte apparaten te sturen via directe verbindingen, dan wel externe IR zen­ders.Twijfelt u welke van de twee IR Uitgangen gebruikt moet worden, raden we u aan met uw leverancier te overleggen of met de leverancier van de extra te besturen apparatuur.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F G H I J K L M N O P Q   
! " # $ % & ' ( ) * + ,
-
10 AFSTANDSBEDIENING
Afstandsbediening
Standby IR-zender LC Display Inschakelen Ingangskeuze AVR-keuze MG/FM keuze 6-Kanaals/8-kanaals Directe Ingang Testsignaal Sluimerfunctie Surroundfunctie Nachtfunctie Kanaalkeuze Dimmer Navigatie Instellen Digitale keuze Cijfertoetsen Tunerfunctie Directfunctie Afstemmen hoger/lager In-beeld display/info Dolby Functie DTS Digital Functie Logic 7 Functie Loopwerktoetsen Verlichting Volgende/vorige Stereo Functie DTS Neo:6 Functie Macro's RDS-functie Voorkeuze hoger/lager Wissen Geheugen Instelling Vertraging Programmeren Luidsprekerkeuze Meerkamer Volume hoger/lager Video Ingangskeuze Kanaal Hoger/Lager Muting Klankregeling
Opmerking: de hier gebruikte functienamen slaan op de voor de AVR gebruikte functies. De meeste toetsen hebben meerdere functies wan­neer de afstandsbediening voor andere appara­ten wordt gebruikt.
De aansluiting rechts boven op de afstands­bediening is bedoeld voor toekomstige toe­passingen. Verwijder de plug niet en sluit er geen enkel apparaat op aan.
3
4
8
O
#
I
C
G
)
0
2
5
A
J
H
D
E
F
1
MUTE
,
7
M
N
$
'
%
P
+
P
"
!
Q
P
*
&
(
6
K
­L
B
9
AFSTANDSBEDIENING 11
Afstandsbediening
Belangrijk: de afstandsbediening van de
AVR 635 kan geprogrammeerd worden om maxi­maal 7 apparaten, inclusief de AVR zelf, te bestu­ren. Voordat u de afstandsbediening in gebruik neemt eerst de ingangskeuze
4
indrukken en het apparaat kiezen dat u wilt gebruiken.Af fabriek is de afstandsbediening van de AVR inge­steld op het bedienen van de AVR en de meeste Harman Kardon CD en DVD-spelers en cassette­decks. De afstandsbediening kan ook een reeks andere producten bedienen via de codes die al aanwezig zijn, of door de bevelen van andere afstandsbediening te programmeren.Voordat u de afstandsbediening in gebruik neemt met andere producten, eerst de aanwijzingen op pagina 46-49 over het programmeren van bevelen uitvoeren.
Aan veel toetsen van de afstandsbediening kun­nen functies toegewezen worden die afhankelijk zijn van het product dat met de ingangskeuze
4
geactiveerd is. Hier worden in de eerste plaats de functies van de afstandsbediening voor de AVR beschreven
0
Standby: indrukken om de AVR of een aan­gegeven apparaat in standby te zetten. Denk er aan dat de bij uitgeschakelde AVR de functies in de centrale kamer uitgeschakeld zijn, maar dat wanneer meerkamer functies geactiveerd zijn, deze actief zullen blijven.
1
IR-zender: richt dit op de sensor van de AVR bij het indrukken van een toets, zodat de infrarood signalen goed worden ontvangen.
2
LC Display: een display met twee regels voor diverse informatie afhankelijk van de gegeven bevelen via de afstandsbediening.
3
Inschakelen: druk op deze toets om de netspanning van het apparaat in te schakelen dat met de ingangskeuze
4
is gekozen, uitge-
zonderd Tape.
4
Ingangskeuze: door een van deze toetsen in te drukken gebeuren er drie dingen: staat de AVR niet aan, dan wordt deze ingeschakeld; dan wordt de bron gekozen overeenkomend met de ingedrukt toets, en tenslotte wordt de afstands­bediening omgeschakeld, zodat deze de gekozen bron bedient. Nadat u op deze toets gedrukt hebt, drukt u op AVR-keuze
5
om de functies van de
AVR met de afstandsbediening te activeren.
5
AVR-keuze: hiermee schakelt u de afstandsbediening om, zodat deze de functies van de AVR bedient. Staat de AVR op standby, dan wordt deze ingeschakeld.
6
MG/FM keuze: druk op deze toets om de tuner van de AVR als bron te kiezen. Drukt u op deze toets terwijl de tuner al gekozen is, dan wordt omgeschakeld tussen MG en FM.
7
6-Kanaals/8-Kanaals Directe Ingang:
druk op deze toets om het apparaat dat is aan­gesloten op de 6-Kanaals Directe Ingang of op de 8-Kanaals Directe Ingang
is aange­sloten. De beschikbare ingang wordt bepaald door de keuze 5.1 of 6.1/7.1 die u in de surround instelling maakt. Zie pagina 24 voor meer infor­matie.
8
Testsignaal: druk hierop om het configure­ren van de uitgangsniveaus van de AVR te star­ten. Zie pagina 27 voor nadere informatie over het kalibreren van de AVR.
9
Sluimerfunctie: sluimerfunctie: druk op deze toets om het apparaat in de sluimerfunctie te zetten. Na de in de display aangegeven tijd zal de AVR automatisch in standby gaan. Elke keer dat u op deze toets drukt zal de tijd veranderen in deze volgorde:
Houd de toets twee seconden ingedrukt om de sluimerfunctie uit te schakelen. Denk er aan dat deze toets ook gebruikt wordt om een ander kanaal te kiezen op TV, VCR en Sat ontvanger wanneer die bron is gekozen via de
Ingangskeuze
4
.
A
Surround Functie: druk op deze toets om één van de surround functies HALL of THEATER te kiezen. Denk er aan dat afhankelijke van het type ingang niet altijd alle functies beschikbaar zijn. Zie pagina 33 voor meer informatie over de surround functies. Denk er aan dat deze toets ook gebruikt wordt om een zender af te stem­men op TV, VCR en Sat ontvanger wanneer die bron is gekozen via de Ingangskeuze
4
.
B
Nachtfunctie: schakelt de nachtfunctie in. Bedoeld voor digitale bronnen en zorgt ervoor dat ook op laag volume de dialoog in het cen­trum kanaal verstaanbaar blijft. Zie pagina 23 voor nadere informatie.
C
Kanaalkeuze: hiermee activeert u het instellen van de uitgangsniveaus van de AVR met een externe bron. Na eenmaal op deze toets gedrukt te hebben kan met de toetsen
⁄/¤
E
het kanaal worden gekozen, waarna met
instellen
E
en dan opnieuw met de ⁄/¤het niveau kan worden ingesteld. Zie pagina 40 voor aanvullende informatie.
D
Dimmer: indrukken om de dimmer te acti­veren waarmee de helderheid van de display kan worden verminderd, of geheel kan worden uitge­schakeld. Druk eenmaal op de toets om de hel­derheid van de display 50% te verminderen en nogmaals binnen vijf seconden om de display uit te schakelen. Denk er aan dat deze instelling tij­delijk is; ongeacht de gekozen instelling zal de
display bij het inschakelen van de AVR altijd op volle sterkte oplichten. De blauwe verlichting rond Standby/In
1
blijft altijd op volle sterkte branden ongeacht de instelling om aan te geven dat de AVR aan staat. De blauwe indicatie in de volumeregelaar blijft eveneens op volle sterkte branden wanneer de display 50% gedimd is, maar dooft wanneer de display wordt uitge­schakeld.
E
Navigatie: deze enkele schijfvormige toets wordt gebruikt om door de items in de in-beeld menu’s of de display te schakelen of te wijzigen, dan wel de configuratie in te stellen van de digi­tale ingangen of de vertragingstijd (delay). Bij het wijzigen van een instelling drukt u eerst op de toets voor de functie of instelling die veranderd moet worden, bijvoorbeeld de Digitale Keuze
G
om een digitale ingang te wijzigen. Druk vervolgens op één van deze toetsen om door de beschikbare opties te schakelen of om de instelling te verhogen of te verlagen. In de verschillende paragrafen die de functies behan­delen wordt het gebruik van deze toetsen per functie toegelicht.
F
Instellen: deze toets wordt gebruikt om instellingen in het geheugen van de AVR op te slaan. Tevens voor het invoeren van de vertra­gingstijd, instelling van de luidsprekerconfiguratie en het uitgangsniveau van de zender.
G
Digitale keuze: druk op deze toets om een van de digitale ingangen

te kiezen. Zie pagina 37 voor nadere informatie over het gebruik van de digitale ingangen.
H
Cijfertoetsen: met deze tien cijfertoetsen kan de frequentie van een radiozender of een programma op TV of satellietontvanger, dan wel een nummer op CD, DVD, of LD worden inge­voerd, afhankelijk van de gekozen bron en de programmering van de afstandsbediening.
I
Tunerfunctie: indrukken terwijl de tuner actief is om te kiezen tussen hand- of automati­sche afstemming. Ingedrukt verschijnt er in de onderste regel van de display
˜
de aanwijzing
MANUAL (met de hand) en door op
Afstemming
K)te drukken gaat de
frequentie in enkele stappen hoger of lager. Is FM gekozen en staat
AUTO (automatische
afstemming) in de display
˜
dan wordt door op deze toets te drukken omgeschakeld naar mono ontvangst en worden ook zwakke zenders hoorbaar. Zie pagina 44 voor meer informatie.
J
Directfunctie: indrukken wanneer de tuner actief is om de frequentie van een zender direct in te toetsen. Voer vervolgens met de cijfer-
toetsen
H
de frequentie in. Zie pagina 44
voor nadere informatie.
90
min80min70min60min50min
40
min
30
min20min10min
OFF
12 AFSTANDSBEDIENING
K
Afstemmen hoger/lager: wanneer de tuner in gebruik is gaat u met deze toetsen omhoog of omlaag in het gekozen afstembereik. Heeft u op Tunerfunctie
I
gedrukt, of
Afstembereik
!
ingedrukt gehouden zodat
AUTO in de display
˜
verschijnt, dan zal de tuner na het indrukken van één van de toetsen de tuner zoeken naar de eerstvolgende zender die met voldoende sterkte voor goede ontvangst binnenkomt. Verschijnt
MANUAL in de display
˜
dan zal worden afgestemd in enkelvoudige
stappen. Zie pagina 44 voor meer informatie.
L
In-beeld display/info: indrukken om
aanwijzingen in beeld te zien en te kiezen.
M
Dolby Functie: kies hiermee de gewenste Dolby Surround processor functie. Door in te drukken wordt beurtelings een van de functies Dolby Pro Logic II, Dolby 3 Stereo of Dolby Digital gekozen. Denk er aan dat de Dolby functie alleen beschikbaar is bij een digitale ingang en de andere functies alleen zolang geen Dolby Digital bron wordt gebruikt, uitgezonderd Pro Logic II met Dolby Digital 2.0 opnamen, zie opmerking op pagina 7. Zie pagina 23 over de beschikbare Dolby surround functies.
N
DTS Digital Functie: wordt een DTS bron gebruikt dan kiest de AVR automatisch de juiste functie en zijn geen andere beschikbaar. Door op deze toets te drukken wordt alleen de gekozen functie aangegeven, afhankelijk van het afge­speelde surround materiaal en de luidsprekercon­figuratie. Zie item
6
op pagina 5. Wordt geen DTS bron gebruikt, dan heeft deze toets geen functie. Zie pagina 23 en 33 voor de beschikbare DTS opties.
O
Logic 7 Functie: druk op deze toets om één van de beschikbare Logic 7 functie te kiezen. Zie pagina 33 voor de beschikbare Logic 7 functies.
P
Loopwerktoetsen: deze toetsen hebben geen enkele functie voor de AVR, maar kunnen wel geprogrammeerd worden voor het voor­waarts/achterwaarts afspelen van een breed scala aan CD- of DVD-spelers, en audio- of videocassetterecorders. Zie pagina 46 voor aan­vullende informatie over het programmeren van de afstandsbediening.
Q
Verlichting: activeert de inwendige verlich­ting van de afstandsbediening voor een betere leesbaarheid in een donkere omgeving.
Volgende/vorige: deze toetsen hebben geen functie voor de AVR, maar worden afhanke­lijk van de programmering gebruikt voor CD, DVD, audio- of videorecorders om naar een volgend of voorgaand nummer te gaan. Zie pagi­na 38 voor aanvullende informatie.
Stereo Functiekeuze: indrukken om een stereo weergavefunctie te kiezen. Is op de toets gedrukt zodat
DSP SURR OFF in de
display
˜
verschijnt, werkt de AVR in de pas­seerfunctie met echte volledig analoge twee­kanaals links/rechts stereoweergave, zonder sur­round processing of bas management, in tegen­stelling tot andere functies waarbij digitale pro­cessing wordt gebruikt. Verschijnt
SURROUND
OFF
in de display˜dan hoort u stereo­weergave aangevuld met de voordelen van bas management. Verschijnt tenslotte
5CH
STEREO
of 7 C H STEREO dan wordt het stereosignaal naar alle vijf de luidsprekers gevoerd, voorzover aanwezig. Zie pagina 24 voor meer informatie over stereoweergave.
DTS Neo:6 Functie: door op deze toets te drukken schakelt de AVR door de verschillende DTS Neo:6 functies, waarmee een vijf of zeven kanaals surround effect wordt gemaakt van een PCM of een analoog ingangssignaal. De eerste keer dat u drukt wordt de laatst gebruikte DTS Neo:6 functie gebruikt en elke volgende maal kiest een functie in deze volgorde:
Macro's: druk op deze toetsen om een 'macro' op te slaan of op te roepen. Een macro is een vastgelegde reeks bevelen. Zie pagina 49 voor informatie over het opslaan en oproepen van macro's.
!
RDS-functies: indrukken om de verschil­lende informaties op te roepen die RDS op de AVR biedt. Zie pagina 45 voor nadere informatie over RDS.
"
Voorkeuze hoger/lager: bij gebruik van de tuner drukt u op deze toets om door het over­zicht van de geprogrammeerde zenders in het geheugen van de AVR te gaan. Is CD of DVD gekozen met de ingangskeuze
4
dan func­tioneert deze toets als vertraagd voor/achteruit (DVD) of +10 (CD, CDR).
#
Wissen: druk op deze toets om verkeerde instellingen te wissen wanneer u met de afstandsbediening de frequentie van de zender invoert.
$
Geheugen: indrukken om een zender in het geheugen van de AVR op te slaan. Twee streepjes knipperen rechts in de display
˜
en
u heeft dan vijf seconden om met de Cijfer-
toetsen
H
een positie voor het geheugen te
kiezen. Zie pagina 44 voor meer informatie.
%
Instelling Vertraging: met deze toets wordt de correctie van de A/V Sync Delay (vertra­ging) en de afzonderlijke kanaalindicaties geko­zen. De eerste keer dat op deze toets wordt gedrukt verschijnt
A/V SYNC DELAY in de
Onderste display regel
˜
en in beeld, wat betekent dat de tijd die de kanalen achterlopen op het beeld veranderd kan worden. Op die manier kan de lipsynchrone loop hersteld wor­den, die was verstoord door de digitale bewer­king in het beeldscherm of bij de TV-zender. Om de A/V Sync Delay te wijzigen drukt u op Set
F
terwijl de aanwijzing A/V SYNC DELAY
zichtbaar is en vervolgens drukt u op
/
¤
E
om de instelling te veranderen zodat geluid en beeld synchroon lopen. Om de vertraging voor een afzonderlijk kanaal te wijzigen, drukt u op
/
¤
E
tot het gewenste kanaal wordt aange-
geven en u drukt op Set
F
. Gebruik
/
¤
E
om dan de vertraging in te stellen. Zie pagina 29 voor meer informatie over vertraging.
&
Programmeren: met deze toets wordt het programmeren van de afstandsbediening gestart. Druk op de toets en houd deze drie seconden vast om de afstandsbediening in de program­meerfunctie te zetten. Zodra de rode LED onder
Set
F
oplicht laat u de toets los. Kies vervol­gens de gewenste optie. Zie pagina 46 – 54 voor meer informatie over het configureren van de afstandsbediening.
'
Luidsprekerkeuze: indrukken om het Bass Management Systeem van de AVR te configure­ren op het door u gebruikte luidsprekersysteem. Vervolgens gebruikt u de
⁄/¤
toetsen Eom het kanaal te kiezen dat u wilt instellen. Druk op de insteltoets
F
en kies het luid­sprekertype (Large, Small of None – groot, klein of geen) overeenkomend met de gebruikte luid­spreker. Zie pagina 27 voor meer informatie.
(
Meerkamer: activeert het meerkamersys­teem en de instelling van het wijzigen van het ingangs- of afspeelniveau van de tweede zone. Zie pagina 42 voor nadere informatie over het meerkamersysteem.
)
Volume hoger/lager: verhoogt of verlaagt
het afspeelniveau van het systeem.
Afstandsbediening
DTS Neo:6 MUSIC
DTS Neo:6 MOVIES
AFSTANDSBEDIENING 13
Afstandsbediening
*
VDI: deze toets heeft geen functie voor de AVR, maar biedt de mogelijkheid bij het pro­grammeren van de codes die worden gebruikt om omhoog en omlaag te scrollen door de beschikbare ingangen via uw beeldscherm. Op die manier kunt u de video-ingangen schakelen die direct met uw beeldscherm zijn verbonden. Ook kunt u zo elke geschikte afstandsbedie­ningscode programmeren in de ‘omhoog’ of ‘omlaag’ secties van deze toets. Informatie over het programmeren van afstandsbedieningscodes op een toets van de AVR afstandsbediening vindt u op pagina 48.
+
Kanaal Hoger/Lager: deze toets heeft geen functie in het bedienen van de AVR, maar wanneer deze geprogrammeerd is voor het gebruik met een VCR,TV, kabelbox, satellietont­vanger of soortgelijk product bestuurt deze het veranderen van het kanaal. Zie pagina 46 – 54 voor meer informatie over het programmeren van de afstandsbediening.
,
Muting: druk hierop om het geluid van de AVR of de TV (afhankelijk van het apparaat dat gekozen is) tijdelijk uit te schakelen.Wanneer de afstandsbediening van de AVR geprogrammeerd is voor gebruik met een ander apparaat, kan deze toets samen met Ingangskeuze
4
wor­den ingedrukt om het programmeren te active­ren. Zie pagina 46 voor informatie over het pro­grammeren van de afstandsbediening.
-
Klankregeling: regelt de instelling van de klankregelfuncties en de instelling van hoge en lage tonenregeling. Ook kan hiermee de klank­regeling uit de signaalweg worden genomen voor een volledig vlakke weergave. De eerste keer dat de toets wordt ingedrukt verschijnt
TONE I N (klankregeling in) in de Onderste
display regel
˜
en in beeld. Om de klankre-
geling uit de signaalweg te nemen drukt u op
/
¤
E
tot de display TONE OUT (klankre­geling uit) aangeeft. Om de lage of hoge tonen in te stellen drukt u weer op deze toets tot de gewenste optie in de Onderste display regel
˜
verschijnt en vervolgens weer op
/
¤
E
om de gewenste versterking of verzwakking in te stellen. Zie pagina 22 voor meer informatie over de klankregeling.
Opmerking: door op een willekeurige toets te drukken zal de ingangskeuze
45
relevant voor de ingedrukte toets kort rood oplichten om het bevel te bevestigen, mits er een functie voor die toets is in combinatie met het gekozen appa­raat.
14 ZONE II AFSTANDSBEDIENING
Zone II afstandsbediening
å
Uitschakelen
AVR keuze
ç
MG/FM keuze
Ingangskeuze
Afstemmen – versneld
ƒ
Opname/pauze
©
Voorkeuze/volgende
˙
Volgende disc
î
Volume hoger/lager
Vooruit/achteruit afspelen/stop
K Muting
Opmerking: wordt de Zone II afstands­bediening in dezelfde kamer gebruikt als de AVR, dan worden de functies van de AVR en de geschikte Harman Kardon apparaten in die kamer bestuurd als hiervoor beschreven. Wordt de Zone II afstandsbediening in een tweede kamer via een sensor op multi IR
gebruikt,
dan zullen de transporttoetsen
∂èƒ
©
de functies van andere apparaten in de cen­trale kamer besturen. De toetsen voor inschake­len, bronkeuze, volume, muting en de tuner zul­len de bron en het volume voor Zone II besturen,
als aangesloten op multi uitgang
. Zie pagina 42 voor volledige informatie over het gebruik van het meerkamersysteem.
De Zone II afstandsbediening kan in dezelfde kamer worden gebruikt waar de AVR staat, of in een andere kamer met een extra infrarood sen­sor die verbonden is met de ingang multi IR
van de AVR.
å
Uitschakelen: in dezelfde kamer waar de AVR staat drukt u op deze toets om op standby te schakelen. Gebruikt in een andere kamer met een sensor die is verbonden met de ingang
multi IR
schakelt deze toets het meerkamer-
systeem uit.
AVR: druk hierop om de AVR in te schake­len. De laatst gebruikte bron wordt automatisch gekozen.
ç
MG/FM Tuner: indrukken om tuner als bron te kiezen. Nogmaals indrukken schakelt om tussen MG en FM.
Ingangskeuze: druk op één van deze toet­sen om in te schakelen en een bepaalde bron te kiezen. Staat het apparaat al aan, dan wordt hiermee de bron gekozen.
Afstemmen – versneld afspelen: bij gebruik in dezelfde kamer als de AVR wordt de afgestemde frequentie veranderd. Dient ook voor versneld voor/achteruit afspelen van geschikte Harman Kardon CD, DVD of cassettedecks in dezelfde kamer, of vanuit een andere kamer met een IR link die op de AVR is aangesloten.
ƒ
Opname/pauze: indrukken om op geschikte Harman Kardon CD, DVD of cassette­decks de opname of pauze functie te kiezen.
©
Voorkeurposities hoger/lager – ga
naar: wanneer de tuner van de AVR als bron is
gekozen schakelen deze toetsen door het over­zicht van de voorkeurposities. Is een CD- of DVD-speler gekozen, dan schakelt u met deze toetsen naar het volgende of voorafgaande nummer of hoofdstuk.
˙
Disk skip: indrukken om een andere disk te kiezen op een geschikte Harman Kardon CD- of DVD-speler.
î
Volume hoger/lager: regelt het volume in de kamer waar de AVR staat. In de andere kamer wordt het volume in die kamer geregeld, via een sensor in verbinding met de multi IR
aansluiting.
Afspelen voor/achteruit/stop: indrukken om een geschikte Harman Kardon CD- of DVD­speler of –wisselaar, dan wel cassettedeck te besturen.
K Muting: indrukken om het geluid in de kamer waar de AVR staat tijdelijk uit te schake­len. In een andere kamer die via de multi IR
aansluiting is verbonden wordt het signaal van de andere kamer onderbroken. Nogmaals indrukken om het oorspronkelijke niveau weer te herstellen. Belangrijk: ongeacht in welke kamer de Zone II afstandsbediening wordt gebruikt, net als bij de afstandsbediening voor de Centrale Kamer is het belangrijk altijd eerst op de Ingangskeuze
te drukken om het apparaat te kiezen dat u wilt bedienen voordat u dat kunt veranderen.
/
POWER
A
B
C
D
E
F
G
H
I
AM/
OFF
AVR
FM
DVD
DN
DN
VID 1
VID 3
CD
TUNING
PRESET
DISC SKIP
DISC SKIP
VOLUME
MUTE
VID 2
VID 4
TAPE
UP
UP
K
J
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 15
Plaats het apparaat nadat het uitgepakt is op een stevige ondergrond en controleer of deze het gewicht kan dragen. Vervolgens dient het apparaat aangesloten te worden op de overige audio- en videoapparatuur.
Aansluiten audioapparatuur
Wij raden u aan uitsluitend signaalkabels van goede kwaliteit te gebruiken om achteruitgang van het signaal te voorkomen.
Het is een goede gewoonte om bij het maken of veranderen van de verbindingen tussen audio­apparatuur of luidsprekers altijd de stekker uit het stopcontact te nemen. Daarmee wordt voor­komen dat er onbedoeld een schakelpuls o.i.d. naar de luidsprekers gaat, waardoor deze beschadigd zouden kunnen worden.
1. Sluit de analoge uitgang van een CD-speler op de CD-ingang
aan.
Opmerking: als de CD-speler zowel een vaste als variabele audio-uitgang heeft, kunt u het beste de vaste uitgang gebruiken, tenzij het signaal om wat voor reden dan ook in niveau aangepast dient te worden aan dat van andere bronnen.
2. Verbind de analoge uitgangen PLAY/OUT van en cassettedeck, MD, CD-R of andere audiorecor­der met de tape ingang
. Verbind de analo-
ge ingangen RECORD/IN met de uitgangen
Tape uitgang
op de AVR.
3. Verbind de digitale uitgang van een digitale bron zoals een CD of DVD speler of wisselaar, videospelletje, digitale satellietontvanger, HDTV ontvanger of digitale settop box, dan wel de uit­gang van een geschikte computer geluidskaart met de Optisch of Coax Digitale Ingangen

.
4. Verbind de Coax of Optische digitale uit-
gangen
op de achterzijde van de AVR met de overeenkomstige digitale ingangen van een CD-R of MiniDisc recorder.
5. Installeer de bij het apparaat geleverde MG kamerantenne als hieronder aangegeven. Sluit deze aan op de schroefklemmen AM en GND
.
6. Sluit de bijgeleverde FM-antenne aan op FM
(75 ohm) ingang
. De FM-antenne kan een externe dakantenne, een draadantenne binnens­huis zijn, of een aansluiting op het kabelsysteem. Als de antenne is aangesloten via een lintkabel van 300 ohm, dient een 300 ohm/75 ohm adap­ter gebruikt te worden.
7. Sluit de luidsprekers aan op de front, centrum en surround luidsprekeruitgangen

.
Voor een optimale signaaloverdracht naar de luid­sprekers,adviseren wij luidsprekerkabels van goede kwaliteit te gebruiken. Er zijn vele merken kabels leverbaar en de keuze van een kabel kan worden beïnvloed door de afstand tussen uw luidsprekers en de receiver, het type luidsprekers dat u gebruikt, uw persoonlijke voorkeur en andere factoren.Uw leverancier of installateur kan u helpen bij het kie­zen van de juiste kabel. Een kabel met een door­snede van 1,5 mm
2
kan voor korte afstanden (min­der dan 4 m) worden gebruikt. Wij raden aan om geen kabels met een doorsnede van 1 mm
2
of min­der te gebruiken, vanwege vermogensverlies en de teruggang in prestatie die zich zal voordoen.
Kabel die door een muur gaat dient van een keur­merk voorzien te zijn, ten teken dat deze aan alle eisen voldoet. Wend u zonodig tot uw installateur of een erkend elektriciën die op de hoogte is van de plaatselijke bouwvoorschriften met vragen over kabel die door de muur wordt gevoerd.
Bij het aansluiten van de luidsprekerkabels op de juiste polariteit letten. Merk op dat de positieve (+) pool van elke luidsprekeruitgang een specifieke kleurcode draagt als aangegeven op pagina 7. De meeste luidsprekers maken echter gebruik van een rode aansluiting voor de plus (+). Verbind de zwarte negatieve (-) pool van de luidsprekers met de zwarte aansluitingen op de versterker.
Opmerking: hoewel de meeste luidsprekerfabri­kanten zich houden aan de industriële standaard waarbij zwarte aansluitingen voor de negatieve draad en rode voor de positieve draad worden gebruikt, kunnen sommige fabrikanten van deze configuratie afwijken. Om een goede fase en opti­male prestaties te verzekeren, het typeplaatje op uw luidspreker of de handleiding van de luidspre­kers controleren op de polariteit.Als u niet weet wat de polariteit van uw luidspreker is, vraag dan uw leverancier om advies voordat u verder gaat met de aansluiting, of raadpleeg de fabrikant/ importeur van de luidsprekers.
Gebruik ook bij voorkeur identieke kabellengten voor het aansluiten van de luidsprekerparen. Gebruik bijvoorbeeld dezelfde lengte voor de luid­sprekers linksvoor en rechtsvoor en voor surround links en surround rechts, ook als de luidsprekers op verschillende afstanden van de AVR staan.
8. De subwoofers worden gewoonlijk aange­sloten via een lijnniveau audio aansluiting van de
subwooferuitgang
met een subwoofer met een ingebouwde versterker. Als er een passieve subwoofer wordt gebruikt, gaat de uitgang naar een eindversterker, waarop dan één of meer sub­woofers worden aangesloten. Gebruikt u een actieve subwoofer zonder lijnniveau ingangen, lees dan de instructies die bij de luidspreker zijn gevoegd voor informatie over de aansluiting.
9. Verbind de 5.1 of 7.1 uitgangen van een meer­kanaals audiobron zoals een externe digitale processor/decoder, DVD-Audio of SACD speler, met de 8-Kanaals Directe Ingang
.
Aansluitingen van videoapparatuur
Videoapparatuur wordt op dezelfde manier aangesloten als audiocomponenten. Het gebruik van signaalkabel van goede kwaliteit is belangrijk voor het behoud van de signaalkwaliteit.
1. Verbind de audio- en video Play/Out uitgan- gen met de Video 1 of Video 2 In ingangen

op de achterzijde. De audio en video Record/In ingangen van de VCR worden ver­bonden met de Video 1 of Video 2 Out uit-
gangen

van de AVR.
2. Verbind de analoge audio en video uitgangen van een satellietontvanger, kabel-TV converter, televisie, of enig andere videobron met de
Video 3 ingangen

.
3. Verbind de analoge audio- en video-uitgangen van een DVD- of laserdiscspeler met de
DVD-ingang

.
4. Verbind de digitale audio uitgangen van een CD- of DVD-speler, satellietontvanger, kabel- of HDTV-converter aan op de juiste Optische of Coaxiale digitale ingangen

.
Opmerking: bij het aansluiten van een digitale kabelbox of een ander set-top tuner met digitale audio-uitgang, raden we u aan zowel de digitale als de analoge uitgangen daarvan op de AVR aan te sluiten. De ingebouwde audio omschakelfunc­tie van de AVR zorgt er dan voor dat er een ononderbroken audiosignaal is, doordat bij onderbreking van het digitale signaal of het niet beschikbaar zijn ervan op een bepaald kanaal, automatisch wordt omgeschakeld naar de analo­ge aansluitingen.
Wanneer uw systeem een directe aansluiting van een videobron op het beeldscherm nodig heeft, raden we u aan VDI
*
zo te programmeren dat u de ingang die uw beeldscherm gebruikt, kunt wijzigen via de afstandsbediening van de AVR.Voor informatie over het programmeren van afstandsbedieningscodes op een toets van de afstandsbediening van de AVR, zie pagina 48.
5. Verbind de Composiet en S-Video (indien S-Video wordt gebruikt) Monitor Uitgang
op de achterzijde van de receiver met de compo­siet of S-Video ingang van de televisie of video­projector.
6. Wanneer uw DVD-speler Y/Pr/Pb analoge com­ponent video-uitgangen heeft verbindt u deze met de Component DVD Ingang
. Hoewel deze ingang aan elk van de vier video-ingang van de AVR kan worden toegewezen, is op de fabriek de standaard instelling DVD Audio
Ingang
gemaakt. Vergeet niet een digitale audioverbinding te maken tussen de DVD-speler en de AVR via de Coax Digitale Ingang 1
, eveneens de standaard fabrieksinstelling. Voor het wijzigen van de toewijzing van de ingangen van zowel de component video- als de audio­aansluiting van de DVD-speler, zie pagina 20.
Installeren en Aansluiten
16 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Installeren en Aansluiten
Scart A/V-aansluitingen
Voor alle hiervoor omschreven verbindingen gebruikt uw videoapparaat cinch-aansluitingen en/of S-video aansluitingen, zowel voor de audio- als de videosignalen: elk normaal video­apparaat (niet S-VHS of High 8) gebruikt voor alleen afspelen 3 cinch verbindingen; videorecor­ders voor afspelen en opnemen zelfs 6 cinch ver­bindingen. Alle S-video-apparaten (S-VHS, High
8) hebben 2 cinch (audio) en 1 S-video verbin­ding nodig voor afspelen, of 4 cinch (audio in/uit) en 2 S-video (video in/uit) verbindingen als het een videorecorder betreft.
Veel Europese videoapparaten zijn maar ten dele voorzien van cinch of S-video aansluitingen, niet voor alle audio- en video in- en -uitgangen die nodig zijn als eerder beschreven, maar via een zogeheten Scart of Euro-AV connector, een vrij­wel haakse plug met 21 pennen, zie afbeelding. In dat geval zijn de volgende scart/cinch-adap­ters of kabels nodig:
• Voor weergave van satellietontvangers, camcorders, DVD- of LD-spelers, een adapter van scart naar 3 cinch pluggen, zie afbeelding 1 (normale videoapparaten), of van scart naar 2 cinch +1 S-video stekkers, zie afbeelding 4 (S-videoapparaten).
• HiFi-videorecorders hebben een adapter van scart naar 6 cinch pluggen nodig, zie afbeelding 2 (normale video), of van scart naar 4 audio +2 S-video pluggen, zie afbeelding 5 (S-video VCR). Lees de instructies bij de adapter zorgvuldig, om vast te stellen welke van de zes stekkers voor het opnamesignaal is (aansluiten op de uitgan­gen van de AVR) en welke voor het weergavesig­naal van de videorecorder (aansluiten op de Ingangen van de AVR). Maak onderscheid tussen audio- en videosignalen. Aarzel niet uw leveran­cier te raadplegen indien u twijfels heeft.
• Gebruikt u uitsluitend normale videoappara­ten, dan is voor de TV-monitor een adapter van 3 cinch pluggen naar scart nodig (zie afbeelding
3). Gebruikt u ook S-video apparaten, dan is een extra adapter van 2 cinch + 1 S-video plug naar scart nodig (afbeelding 6), verbonden met de scart-ingang van uw TV, geschikt voor S-video.
Alleen de videopluggen (de ‘gele’ cinch pluggen in afbeelding 3 en de S-video plug in afbeelding
6) worden aangesloten op de TV/Monitor
Uitgang
en het volume van de TV wordt
geheel teruggedraaid.
Belangrijke opmerking over adapterkabels
Wanneer de cinch aansluitingen van de adapter die u gebruikt gemarkeerd zijn, sluit de audio en video ingangspluggen dan altijd aan op de audio en video uitgangen van de AVR en omge­keerd. Is dat niet het geval, let dan op de sig­naalrichting zoals die is aangegeven in boven­staande afbeeldingen en in de aanwijzingen bij de adapter. Heeft u twijfels, aarzel dan niet uw leverancier om inlichtingen te vragen.
Belangrijke opmerkingen over S-video
1. Alleen de S-video in/uit van S-video appara­tuur mag verbonden worden met de AVR, NOOIT zowel de normale als de S-video aansluitingen, uitgezonderd de TV, zie punt 2. Wanneer beide aansluitingen gemaakt zijn zal alleen het S-Video signaal zichtbaar gemaakt worden.
2. Net als alle normale AV apparatuur zet de AVR het composiet videosignaal niet om naar S-Video, maar wèl omgekeerd. Wanneer zowel video als S-video bronnen gebruikt worden, die­nen dus beide verbindingen van de AVR naar de TV gemaakt worden, waarbij ook de juiste ingang op de TV gekozen wordt.
7. Gebruikt u nog andere apparaten met Y/Pr/Pb of RGB component video-uitgang, verbind deze bron dan met de Component Video 1 en 2
Ingangen

. De audio-verbindingen kun-
nen naar elke Video Audio Ingang
Ô
of de Optisch of Coax Digitale
Ingangen

geleid worden. Bij gebruik van één van de Component Video ingan­gen controleren of de audio- en video-ingangen correct zijn geconfigureerd in het
IN/OUT
SETUP
menu als beschreven op pagina 20.
8. Indien de component video-ingangen gebruikt worden, sluit dan de Component video-uit-
gangen
aan op de component video-ingan-
gen van uw TV, projector of weergave-apparaat.
9. Gebruikt u een camcorder, videospelletje of ander audio/video apparaat dat is zo nu en dan tijdelijk wordt aangesloten op de AVR, verbind de audio, video en digitale audio uitgangen van dat apparaat dan met de Front Ingangen
*ÓÔ
. Een op Video 4 ingangÔaange­sloten apparaat wordt gekozen als Video 4 ingang en aangesloten op de digitale ingan-
gen
gekozen als 'Optisch 4' of 'Coax 4' ingang. Zie pagina 20 voor nadere informatie over de configuratie van de ingangen.
Opmerkingen over video-aansluitingen:
• Y/Pr/Pb Component, RGB (zie pagina 17), S-Video of Composiet videosignalen kunnen alleen in hun oorspronkelijke vorm worden bekeken en worden niet omgezet naar andere formaten. S-Video signalen worden naar compo­siet omgezet. De in-beeld display verschijnt in elk geval op het scherm, wanneer S-Video of Video op de TV is gekozen.
• Wanneer de component video-aansluitingen gebruikt worden zullen de on-screen menu’s niet zichtbaar zijn. U moet overschakelen op de stan­daard composiet of S-video ingang van uw TV om deze menu’s te zien.
• Alle component in- en uitgangen kunnen ook voor RGB signalen worden gebruikt, op dezelfde wijze als beschreven voor de Y/Pr/Pb signalen, en verbonden met de aansluitingen van over­eenkomstige kleur.
Maar dat werkt alleen zolang de drie RGB video­signalen door de bron worden afgegeven, alleen met een sync signaal in het ‘G’ signaal, zonder een afzonderlijk sync signaal van de bron.
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 17
Installeren en Aansluiten
Belangrijk bij gebruik van scart/cinch adapters
Wanneer videobronnen op de TV aangesloten zijn via een scartkabel worden naast de audio/videosignalen ook stuursignalen naar de TV gezonden. Met deze signalen werkt bijvoor­beeld de automatische bronkeuze, zodat de TV automatisch naar de juiste bron schakelt zodra de videobron wordt gestart. En bij DVD-spelers wordt de TV ook automatisch op 16:9 gescha­keld (met 16:9 TV’s of met 4:3 TV’s waarop het 16:9 formaat kan worden gekozen) en wordt de RGB videodecoder van de TV in/uitgeschakeld, afhankelijk van de instelling van de DVD-speler. Bij gebruik van een adapterkabel gaan deze signalen verloren en dient de TV met de hand op de juiste positie gezet te worden.
Opmerking over het RGB-signaal met SCART:
indien u een toestel gebruikt dat RGB-signalen op een SCART-uitgang (b.v. de meeste DVD­spelers doen dit) levert en u wilt dit RGB-signaal gebruiken, dan moet de SCART-uitgang recht­streeks op uw TV aangesloten worden. Hoewel de AVR driewegs-videosignalen kan schakelen (zoals component signalen Y/Pb/Pr), hebben TV’s aparte sync-signalen nodig naast RGB (ook met SCART) die niet additioneel door de AVR geschakeld en geleverd kunnen worden.
Black Yellow Red
Afbeelding 1:
scart/cinch adapter voor
weergave;
richting: scart
cinch
Black
Red Blue Yellow Green White
Afbeelding 2:
scart/cinch adapter voor
opnemen en weergeven;
richting: scart cinch
Black
Yellow
Red
Afbeelding 3:
cinch/scart adapter voor
weergave:
richting: cinch
scart
Rot Schwarz
S-Video In
Afbeelding 4:
scart/S-video adapter
voor weergave:
richting: scart
cinch
Schwarz Rot Blau Gelb
S-Video In S-Video Out
Afbeelding 5:
scart/S-video adapter
voor opname en
weergave:
richting: scart cinch
Rot
Schwarz
S-Video Out
Afbeelding 6:
scart/S-video adapter
voor weergave:
richting: cinch
scart
Zwart
Geel
Rood
Zwart
Rood
Blauw1
Geel
Groen1
Wit
Zwart
Geel
Rood
Zwart
Rood
S-video in
Rood
Zwart
S-video uit
Zwart
Rood
Blauw
1
Geel
S-video in
S-video uit
1
Ook andere kleuren mogelijk, b.v. bruin en grijs
18 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Systeem en eindversterker verbindingen
De AVR 635 is ontwikkeld voor flexibele toepas­sing in meerkamersystemen, externe besturingen en eindversterkers.
Uitbreiding afstandsbediening centrale kamer
Wanneer de ontvanger in een gesloten kast staat of achter donker glas, dan kan dat er toe leiden dat de sensor van de afstandsbediening geen bevelen ontvangt. In dat geval kan de afstandsbe­dieningsensor van een ander Harman Kardon, of geschikt apparaat, die wel ontvangst heeft, wor­den gebruikt. Hiervoor kan ook een extra sensor gebruikt worden. Verbind de IR-uitgang voor afstandsbediening van dat apparaat, of de uit­gang van de afstandsbedieningsensor aan op de
ingang IR afstandsbediening
.
Wanneer ook andere componenten geen bevelen van de afstandsbediening ontvangen, is maar één sensor nodig. Gebruik eenvoudig de sensor van dit apparaat, of een extra sensor door een verbin­ding te maken van uitgang IR afstandsbedie-
ning
naar de aansluiting afstandsbediening ingang op de Harman Kardon of andere geschikte apparatuur.
Meerkamer IR-link
Een tweede kamer kan bediend worden door deze op de AVR aan te sluiten via een infrarood verbinding, plus een verbinding naar de luidspre­kers of een versterker. De IR-sensor in de tweede kamer (een extra IR-sensor zijn of een op afstand te bedienen Harman Kardon apparaat met inge­bouwde IR-sensor) wordt verbonden met de AVR via een standaard coaxkabel. Sluit de IR-uit- gang van het apparaat of een extra sensor aan op de multi IR-ingang
op de achterzijde van
de AVR.
Wanneer nog andere Harman Kardon compatibe­le bronnen deel uitmaken van de installatie in de centrale kamer, verbind dan uitgang IR af-
standsbediening
op de achterzijde met de IR ingang van de CD-speler of DVD-speler (niet het cassettedeck). Zo kunnen vanuit de kamer op afstand ook de functies van de bronnen worden bediend, naast de bron en het volume in de kamer zelf.
Bij gebruik van een IR afstandsbedieningssensor voor besturing van andere dan Harman Kardon bronapparatuur, raden we u aan een directe ver­binding aan te brengen of een extra, externe IR zender aan te sluiten op de Afstandsbediening
IR Draaggolf Uitgang
. Twijfelt u welke IR uitgang gebruikt dient te worden voor de appara­tuur in uw systeem, raadpleeg dan uw leverancier of de ondersteuning via de site van de fabrikant en vraag of het te sturen apparaat een volledige of een gedeeltelijke draaggolf IR gebruikt. Bij gebruik van volledige bevelen, maakt u een ver­binding met de Afstandsbediening IR
Draaggolf Uitgang
. In het andere geval met
de Afstandsbediening IR Uitgang
als eer-
der aangegeven.
Opmerking: alle op afstand bediende compo­nenten moeten onderling zijn doorverbonden. Verbind de IR uitgang van het ene apparaat met de IR ingang van het volgende, om de signalen door te lussen.
Meerkamer audio aansluitingen
Afhankelijk van de systeemeisen en de afstand van de AVR tot de andere kamer zijn er drie mogelijkheden voor de audioverbinding:
Optie 1: gebruik hoogwaardige afgeschermde audio verbindingskabels van de AVR naar de andere kamer. In de andere kamer sluit u de ver­bindingskabel aan op een stereo eindversterker. Op zijn beurt wordt die versterker aangesloten op de luidsprekers in die kamer. Op de achterzijde van de AVR verbindt u de verbindingskabel met de meerkamer uitgangen
.
Option 2: zet de versterker voor de luidsprekers in de andere kamer in dezelfde kamer als de AVR en verbind de meerkamer uitgang
op de achterzijde van de AVR met de audio ingang van de eindversterker voor de andere kamer. Gebruik geschikte luidsprekerkabel voor de ver­binding tussen de eindversterker en de luidspre­kers in de andere kamer. Aanbevolen verbinding van andere kamers wordt hoogwaardige kabel van minimaal 2,5 mm
2
.
Optie 3: door gebruik te maken van de zeven versterkers die in de AVR zijn ingebouwd, kunnen daarvan twee versterkers worden gebruikt om een paar luidsprekers in een andere kamer te stu­ren. Bij gebruik van deze optie kan niet tegelijker­tijd ook de 7.1 optie van de AVR worden gebruikt voor de hoofdkamer, maar wel een extra kamer zonder daarvoor een afzonderlijke versterker te installeren. Om de ingebouwde versterkers te gebruiken voor een andere zone sluit u deze luidsprekers aan op de Surround Achter/
Meerkamer Luidsprekeruitgangen
. Voordat u de andere kamer gebruikt dient u de configuratie van de versterkers voor de surround achter kanalen in het Multiroom menu te wijzi­gen, als beschreven op pagina 39.
Opmerking: in alle opties kan een extra IR sensor (Harman Kardon He 1000) in de andere kamer worden aangesloten op de AVR via een daartoe geschikte kabel. Verbind deze kabel met de Meerkamer IR ingang
op de AVR en gebruik de Zone II afstandsbediening om het volume daar te regelen. Ook kunt u een extra volumeregelaar aansluiten tussen de uitgang van de versterker en de luidsprekers.
A-BUS Installatie
De AVR is één van de weinige receivers van van­daag met A-BUS Ready
®
bediening. Bij gebruik van een extra A-BUS toetsenbord of besturings­systeem beschikt u over alle voordelen van bedie­ning in de andere zone zonder de noodzaak van een extra eindversterker.
Om de AVR met een geschikte A-BUS product te gebruiken, sluit u simpelweg het toetsenbord of de moduul in de andere kamer op de AVR aan via een standaard “Categorie 5” aan, geschikt voor
gebruik in een wand. Gebruik aan de receiver zijde een standaard RJ-45 plug, overeenkomstig de aanwijzingen die bij de A-BUS moduul zijn geleverd.
Verdere installatie of correctie is niet nodig, daar de A-BUS aansluiting op de AVR de in- en uit­gaande signalen van het toetsenbord naar de juiste spanningen, signaalbronnen en besturingen worden geleid. Het uitgangssignaal naar de A-BUS wordt bepaald door het meerkamersys­teem van de AVR en het menu kan gebruikt wor­den als gebruikelijk.
RS-232 Verbindingen De AVR is uitgerust met een RS-232 Seriële Poort
die voor twee functies kan worden gebruikt. Is de poort verbonden met een compati­bele, extra externe computer, een toetsenbord of een besturingssysteem, dan is de AVR geschikt voor tweeweg communicatie waarmee het exter­ne systeem de AVR kan besturen en de AVR de status en andere gegevens naar het besturings­systeem kan zenden. Het gebruik van de RS-232 poort voor dit doel vereist specifieke technische kennis en wij raden u aan elke verbinding en pro­grammering voor de besturing te laten verrichten door een ervaren installateur of technicus die ver­trouwd is met de gebruikte apparatuur. De RS­232 poort kan tevens gebruikt worden als een ingang waarmee het besturingssysteem van de AVR en de surround functies in het geheugen via een verbinding met een geschikte computer kunnen worden opgewaardeerd. Zodra een opwaardering beschikbaar is komen gegevens voor verbinding en installeren van de ‘upgrade’ beschikbaar via Product Support van de Harman Kardon Website: www.harmankardon.com
De fysieke verbinding met de RS-232 van de AVR is een standaard D-9 aansluiting, maar om voor een geschikte en goede verbinding tot stand te kunnen brengen kunnen specifieke software commando’s en bedradingsschema’s nodig zijn.
Lichtnetuitgangen
Dit apparaat is voorzien van twee lichtnetuitgan­gen voor andere apparatuur. Het is belangrijk dat geen apparatuur wordt aangesloten die veel vermogen opneemt, zoals eindversterkers of monitoren. Het totale opgenomen vermogen mag per uitgang niet boven de 100 watt liggen.
De geschakelde lichtnetuitgang
voert alleen spanning wanneer het apparaat geheel is ingeschakeld. Gebruik deze uitgang voor appara­ten die geen netschakelaar hebben, of een mechanische netschakelaar die continu inge­schakeld kan blijven.
Opmerking: veel audio- en videoproducten gaan over op standby wanneer deze met geschakelde lichtnetuitgangen worden gebruikt en kunnen via zo’n uitgang niet worden geactiveerd, zonder gebruik van de afstandsbediening van dat product.
Installeren en Aansluiten
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 19
Installeren en Aansluiten
De ongeschakelde lichtnetuitgangvoert alleen spanning zolang de AVR op het lichtnet is aangesloten en de lichtnetschakelaar
1
ingedrukt is.
De AVR heeft een los netsnoer zodat de gehele bedrading van een complexe installatie kan wor­den voorbereid en het apparaat als laatste op zijn plaats wordt gezet. Sluit het lichtnet pas aan op de lichtnetingang
nadat alle andere
verbindingen zijn gemaakt.
De AVR trekt aanzienlijk meer stroom uit het stopcontact dan andere huishoudelijke appara­tuur met losse netsnoeren zoals computers. Daarom is het belangrijk dat alleen het bijgele­verde netsnoer wordt gebruikt en dat bij vervan­ging een identiek exemplaar wordt gebruikt.
Is het netsnoer eenmaal aangesloten dan bent u bijna klaar om van de AVR te gaan genieten!
Luidsprekerkeuze
Welk merk luidsprekers ook wordt gebruikt, neem altijd hetzelfde merk en type voor de front luidsprekers links, midden en rechts. Zo ontstaat een consistent front geluidsbeeld en wordt voor­komen dat zich vervelende bijeffecten voordoen, zoals bij front luidsprekers die niet goed bij elkaar passen. Harman Kardon adviseert luid­sprekers van JBL of Infinity.
Opstelling van de luidsprekers
De opstelling van de luidsprekers in een home theater systeem met meerdere kanalen heeft een aanzienlijke invloed op de bereikte geluidskwaliteit.
Afhankelijk van het type centrum luidspreker en uw televisietoestel, dient u uw centrum luidspre­ker ofwel direct op of onder de TV opgesteld te worden, dan wel in het midden achter een akoestisch doorzichtig projectiescherm.
Nadat de centrum luidspreker is geïnstalleerd, worden de front luidsprekers links en rechts opgesteld en wel op een onderlinge afstand die gelijk is aan de afstand tussen de centrum luid­spreker en de gewenste luisterpositie. Idealiter dienen de front luidsprekers zo te worden opge­steld dat de tweeters zich niet meer dan 60 cm boven of onder de tweeter in de centrum luid­spreker bevinden.
Houd de front luidsprekers minimaal op een afstand van 0,5 meter van de TV, tenzij de luid­sprekers magnetisch afgeschermd zijn om ver­vorming van het TV-beeld te voorkomen. Denk er aan dat de meeste luidsprekers niet magnetisch zijn afgeschermd, zelfs die in complete surround sets, meestal is alleen de centrum luidspreker wel afgeschermd.
Afhankelijk van de kamerakoestiek en het type luidsprekers dat wordt gebruikt, kan het resul­taat worden verbeterd door de front luidsprekers links en rechts ten opzichte van de centrum luid­spreker iets naar voren te plaatsen. Corrigeer zo mogelijk alle front luidsprekers zo dat deze op oorhoogte staan wanneer u zich op uw luister­positie bevindt. Aan de hand van deze uitgangs­punten kunt u experimenteren met de opstelling van de front luidsprekers in uw systeem.Aarzel niet de onderdelen te verplaatsen, net zo lang tot het systeem een optimaal resultaat laat horen. Verplaats de luidsprekers tot de audio­overgangen van de front luidsprekers gebalan­ceerd klinken. Surround luidsprekers dienen tegen de zijwanden van de kamer te worden opgesteld, ter hoogte van of iets achter de luis­terpositie. Het hart van de luidspreker wordt op de kamer gericht. Wanneer het niet mogelijk is de luidsprekers tegen de zijwanden op te stellen, kunnen de luidsprekers tegen de achterwand worden geplaatst, achter de luisterpositie. De luidsprekers bij voorkeur niet meer dan 2 meter achter de luisterpositie opstellen.
Wanneer de AVR wordt gebruikt in de 5.1 kanaals functie kunnen de surround luidsprekers het beste tegen de zijwanden van de kamer wor­den opgesteld, of iets achter de luisterpositie. In een 7.1 systeem zijn zowel surround luidsprekers aan de zijkant als aan de achterzijde nodig. Het centrum van de luidsprekers is naar de luisteraar gekeerd. Zie hiernaast.
Surround Achter luidsprekers zijn nodig bij een volledig 7.1 systeem en kunnen tevens gebruikt worden in een 5.1 kanaals systeem als een alternatief wanneer het niet goed mogelijk is de hoofd surround luidsprekers aan de zijkant van de kamer op te stellen. Deze luidsprekers kunnen tegen de achterwand worden geplaatst, achter de luisterpositie. Net als bij de zijluidsprekers dient het hart van de luidspreker op de luisteraar gericht te zijn. De luidsprekers niet meer dan twee meter achter de luisterpositie opstellen.
Subwoofers produceren grotendeels niet gericht geluid en kunnen bijna overal in de ruimte worden opgesteld. De opstelling dient te worden gebaseerd op de afmetingen en vorm van het vertrek en het type subwoofer dat wordt gebruikt. Een methode om de optimale locatie voor een subwoofer te vinden is deze eerst in het front van de kamer te zetten, ongeveer 15 cm van een muur, of in de buurt van een hoek. Een andere methode is de subwoofer tijdelijk op de plaats te zetten waar u gewoonlijk zult zitten en vervolgens in de kamer rond te lopen totdat u een plaats vindt waar de subwoofer het beste klinkt. Zet de subwoofer dan op die plaats.Volg ook de instruc­ties van de fabrikant van de subwoofer op,of experimenteer om de beste locatie voor een sub­woofer in de luisterruimte te vinden.
Right Front Speaker
Left Front
Speaker
No more than
60cm
Center Front Speaker
A) Opstelling van de front luidsprekers bij een TV-toestel of een projector achter het scherm.
B) De afstand tussen de linker en rechter luidsprekers dient gelijk te zijn aan de afstand tussen de luisterpositie en het scherm. Experimenteer met de opstelling van de front luidsprekers door deze iets dichterbij te zetten dan de centrum luidspreker. Achter luidsprekers zijn een alternatief voor 5.1 systemen en noodzakelijk bij 7.1 gebruik.
Centrum luidspreker
Max.
60 cm
Front rechtsFront links
TV of projectiescherm
Centrum
Front links Front rechts
Alternatieve opstelling tegen achterwand
Max. 2 meter
TV or Projection Screen
Center Front
Left Front
Speaker
No more than 2m
speakers are used
when rear-mounted
Speaker
Optional Rear-Wall Mounting
Right Front
Speaker
20 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Zijn de luidsprekers in de kamer eenmaal opge­steld en aangesloten, dan dient het geheugen van de systeem geconfigureerd te worden.
Hoewel het noodzakelijk is dat u zelf de instellingen van ingang/uitgang en surround functies kiest, raden we u aan te profiteren van de functies van EzSet/EQ en zo automatisch de functies kiest en invoert voor alle andere audioparameters. Daarmee spaart u niet alleen tijd, het zorgt er ook voor dat uw kamer wordt gemeten en gecorrigeerd met een nauwkeurigheid die met een handinstelling niet mogelijk is. Het wordt nu tijd de AVR 635 in te schakelen en deze fijninstellingen te gaan uitvoeren.
In gebruik name en in-beeld display
Schakel de AVR nu in, zodat deze laatste instellin­gen kunnen worden uitgevoerd.
1. Controleer of het netsnoer goed op de
lichtnetaansluiting
is aangesloten en met een ongeschakeld stopcontact is verbonden.Voor uw eigen veiligheid is het belangrijk het netsnoer nooit te vervangen door een exemplaar met geringere capaciteit.
2. Druk op de netschakelaar
1
zodat deze
ingedrukt blijft staan. Controleer of de lichtnet-
indicatie
3
oranje wordt, ten teken dat het
apparaat in standby staat.
3. Verwijder de plastic beschermingsfolie van het venster op de afstandsbediening. Met die folie zal het bereik van de afstandsbediening aanzienlijk kleiner zijn.
4. Installeer de vier bijgeleverde AAA batterijen in de afstandsbediening, als in de afbeelding aange­geven. Let op de polariteit (+) en (–), die op de bodem van het batterijvakje staat aangegeven.
5. Schakel de AVR in door op Standby
2
te drukken, of met de ingangskeuze%op de voorzijde, dan wel op de afstandsbediening op
Inschakelen3, AVR keuze5, of op een van de toetsen Ingangskeuze
46
te drukken. De lichtnetindicatie3wordt nu blauw ten teken dat het apparaat ingeschakeld is en de display˜licht op.
Opmerking: nadat op één van de toetsen van de ingangskeuze
4
om het apparaat in te scha­kelen is gedrukt, drukt u op AVR keuze5om de afstandsbediening de AVR te laten besturen.
Gebruik van de in-beeld display
Het maken van de volgende instellingen gaat het eenvoudigste via de in-beeld display van het TV toestel of projectiescherm. Zo kan de huidige status van de AVR gemakkelijk worden afgelezen, wat prettig is bij het kiezen van de luidsprekers, de
vertraging en andere instellingen. Om de in-beeld display te activeren dient een verbinding gemaakt te zijn tussen de video monitor uitgang
op de achterzijde naar de composiet- of S-video ingang van uw TV of projector. Om de in-beeld informatie van de AVR te kunnen zien, dient ook op de monitor/projector de juiste videobron geko­zen te zijn. Denk er aan dat de in-beeld menu’s niet beschikbaar zijn wanneer een component video display wordt gebruikt.
Belangrijk: bij gebruik van in-beeld menu’s via een conventionele beeldbuis is het belangrijk dat deze niet langdurig in beeld blijven staan. Zoals bij alle videoschermen, maar in het bijzonder bij pro­jectoren, kan het continu weergeven van statische beelden als deze menu’s, of beelden van video­spelletjes, permanent ‘inbranden’ van de beeldbuis of projector veroorzaken. Dergelijke schade valt niet onder de garantie van de AVR en is vrij zeker ook niet onder de garantie van de TV of projector. De AVR heeft twee in-beeld weergavefuncties: ‘semi-OSD’ (gedeeltelijk) en ‘Full-OSD’ (volledig). Bij het configureren raden wij u aan Full-OSD functie te gebruiken. De volledige status en de opties verschijnen dan in beeld, wat het gemakke­lijker maakt uit de beschikbare mogelijkheden te kiezen en instellingen te maken. De Semi-OSD functie gebruikt slechts één regel. Denk er aan dat bij het Full-OSD (volledig inbeeld) de gekozen menu’s niet in de display
˜
verschijnen. Wordt het Full-OSD (volledig) menusysteem gebruikt, dan verschijnt de aanwijzing OSD ON in de bovenste
displayregel
˜
.
Wordt het Semi-OSD systeem (gedeeltelijk in­beeld) gebruikt met de afzonderlijke configuratie­toetsen, dan in-beeld een enkele regel tekst met de huidige menukeuze te zien zijn. Deze keuze zal ook aangegeven worden in de bovenste of
onderste displayregel
˜
.
Het volledige in-beeld menu kan altijd worden opgeroepen of verwijderd door op In-beeld
Display
L
te drukken.Wanneer u op deze toets
drukt zal het hoofdmenu
MASTER MENU(Afb.
1) verschijnen en kunnen instellingen gemaakt worden vanuit de individuele menu’s. Denk er aan dat de menu’s na de laatste handeling gedurende 20 seconden zichtbaar zullen blijven, daarna uit beeld verdwijnen. Deze tijd kan verlengd worden tot 50 seconden door naar het
ADVANCED
SELECT
menu te gaan en het item FULL
OSD TIME OUT
te wijzigen.
De Semi-OSD is ook beschikbaar als standaard systeeminstelling en kan worden uitgeschakeld via het
ADVANCED SELECT menu. Zie pagina
41. Met het semi OSD systeem kunt u direct instellingen maken door op de toetsen op de voor­zijde of op de afstandsbediening te drukken. Om bijvoorbeeld de digitale ingang voor een bron te wijzigen drukt u op Digitale Keuze
ÛGen
een van de keuzetoetsen
‹/›
7$
or
⁄/¤
E
op de voorzijde of de afstandsbediening.
Afbeelding 1
Systeemopzet
De AVR 635 bezit een modern geheugensysteem waarmee verschillende configuraties voor het luid­spreker ‘grootte’,component video toewijzing, digi­tale ingang, surround functie en wisselfrequentie voor elke afzonderlijke bron.Om de luidspreker instelling te vergemakkelijken kan dezelfde luidspre­ker instelling ook voor alle ingangen tegelijk worden gemaakt. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk de manier waarop naar elke bron geluisterd wordt op maat in te stellen en in de AVR op te slaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat u verschillende surround functies en analoge of digitale ingangen met ver­schillende bronnen kunt combineren, of verschillen­de luidsprekerconfiguraties kunt instellen met afwij­kende instellingen voor de behandeling van het laag, of het gebruik van de centrum luidspreker en/of de subwoofer. Zijn die instellingen eenmaal gemaakt, dan worden deze automatisch weer opge­roepen zodra die ingang wordt gekozen.
In de standaard fabrieksinstellingen voor de AVR zijn alle ingangen geconfigureerd voor een ana­loge audio ingang, uitgezonderd de DVD en de Video 3 ingangen, waar Coax Digitale Ingang
en Optisch Digitale Ingang 1standaard zijn. Is het DSP processor systeem voor het eerst gebruikt voor een willekeurige ingang, dan wordt de luidsprekerinstelling automatisch in ‘Small’ (klein) en de subwoofer op ‘LFE’ gezet. De stan­daard instelling voor de surround functies is ‘Surround Off’ (uit) of tweekanaals stereo, hoewel Dolby Digital of DTS automatisch wordt gekozen zodra een bron met digitale code wordt gebruikt.
Voordat het apparaat in gebruik wordt genomen, zullen de instellingen voor de meeste ingangen waarschijnlijk gewijzigd dienen te worden, om ze correct te configureren voor het gebruik met digi­tale of analoge ingangen en de surround functie die aan de ingang is gekoppeld. Denk eraan dat deze instellingen voor elke gebruikte ingang ge­maakt dienen te worden, aangezien het geheu­gensysteem van de AVR de instellingen voor elke ingang afzonderlijk opslaat. Anderzijds zullen eerst nieuwe instellingen gemaakt dienen te worden nadat de systeemcomponenten gewijzigd zijn.
Om dit proces snel en eenvoudig uit te voeren raden wij aan het Full-OSD (volledig) systeem met menu’s in beeld te gebruiken en stap voor stap alle ingangen te doorlopen.
Opzet Ingangen
De eerste stap bij het configureren van de AVR is het kiezen van een ingang, om een analoge of
** MASTER MENU **
IN/OUT SETUP AUDIO SETUP SURROUND SELECT EZSET/EQ MANUAL SETUP MULTI-ROOM ADVANCED
SYSTEEMCONFIGURATIE 21
digitale ingang te koppelen aan elke bron, b.v. CD of DVD. Denk er aan dat wanneer de ingang is gekozen, alle instellingen voor de Digitale Ingang, Luidspreker Configuratie en Surround Functie daaraan gekoppeld zullen worden en in een geheugen worden opgeslagen. Dat betekent dat deze instellingen ook automatisch voor andere ingangen gebruikt zullen worden. Daarom dienen onderstaande instellingen voor elke ingang her­haald te worden, zodat elke ingang naar eigen inzicht en voorkeur aangepast kan worden. Eenmaal gemaakt, is wijziging alleen nodig wan­neer u voor een bepaalde ingang een andere instelling wenst.
Wanneer u het Full-OSD (volledig in-beeld) sys­teem gebruikt om instellingen te maken, drukt u eenmaal op OSD
L
waarop het hoofdmenu
MASTER MENU (Afb. 1) verschijnt. Denk er aan
dat de
cursor naast de regel van de IN/OUT
SETUP
staat. Druk op SetupFom het menu
te openen, waarna het
IN/OUT SETUP menu
(Afb. 2) in beeld verschijnt. Druk op
/
E
tot
de gewenste ingang bij de Ingangsindicatie
ˆ
gemarkeerd wordt.Als de ingang gebruik maakt van de standaard links/rechts analoge ingang is er geen verdere instelling nodig (uitgezonderd DVD). Wanneer u door het overzicht van de beschikbare ingangen loopt, kunt u van tijd tot tijd een lichte klik horen. Dat is normaal en wordt veroorzaakt door het relais dat gebruikt wordt om te schake­len tussen de beide Component Video Ingangen.
Afbeelding 2
Wanneer één van de vier Video ingangen als bron is gekozen kunt u de ingang een andere naam geven zodar deze in beeld en in de display ver­schijnt. Handig wanneer u over meer dan één videorecorder beschikt en u bijvoorbeeld een merknaam met de ingang wilt associëren of een naam wilt gebruiken waaraan u de gekozen bron gemakkelijk kunt herkennen.
Om de naam van de ingang te wijzigen drukt u op
/
¤
NavigatieEop de afstandsbediening
zodat de cursor naar
TITLE (naam) wijst.
Druk vervolgens op Set
F
en houd deze een paar seconden vast tot rechts van de kolom een knipperend hokje verschijnt. Laat dan meteen Set
F
los en u kunt de nieuwe naam invoeren.
Druk op
/
¤
NavigatieEwaarop een over-
zicht van alle alfanumerieke karakters verschijnt, beginnend met hoofdletters, gevolgd door kleine letters en tenslotte nummers en symbolen. Drukt u op
¤
NavigatieEdan verschijnt een reeks
symbolen en nummers, gevolgd door een omge­keerd overzicht van kleine letters. Druk nu op de toets in de gewenste richting tot het eerste karak-
ter van de gewenste naam verschijnt. Wilt u een spatie als eerste karakter gebruiken, druk dan op
NavigatieE.
Zodra het gewenste karakter verschijnt drukt u op
NavigatieEen u herhaalt deze procedure
voor de volgende letter, enzovoort tot de gewens­te naam van maximaal 14 karakters is ingevoerd.
Druk op Set
F
om de ingevoerde naam in het systeemgeheugen op te slaan en verder te gaan met de configuratie.
Wanneer uw systeem een bron bevat die is voor­zien van Y/Pr/Pb component video ingangen kan de AVR deze omschakelen en de juiste signalen naar het beeldscherm sturen. Elk van de drie
Component Video Ingangen

kan aan elke bron worden toegewezen voor extra systeem flexibiliteit. Standaard is de Component DVD
Ingang
toegewezen aan DVD en de 6/8
kanaals ingangen en de Component Video
Ingang 1
aan de overige ingangen. Beschikt uw systeem (nog) niet over component video of hoeft de standaard instelling niet gewijzigd te worden, druk dan op
¤
NavigatieEom naar
de volgende instelling te gaan.
Om de toewijzing van Component Video te wijzi­gen eerst controleren of de cursor in het menu naar
COMPONENT IN wijst en druk dan op
‹/›
NavigatieEtot de gewenste ingang
gemarkeerd wordt.Wanneer u door het overzicht van de beschikbare ingangen loopt, kunt u van tijd tot tijd een lichte klik horen. Dat is normaal en wordt veroorzaakt door het relais dat gebruikt wordt om te schakelen tussen de drie Component Video Ingangen.
Is de gewenste ingang gekozen, druk dan op
¤
NavigatieEom naar de volgende instelling te
gaan.
Indien een van de digitale ingangen gekoppeld moet worden aan de gekozen bron drukt u op
¤
E
op de afstandsbediening terwijl het menu
IN/OUT SETUP (Afb. 2) in beeld staat en de
cursor gaat naar beneden, naar de regel
DIGI-
TAL IN
. Druk zo vaak op
‹/›
E
tot de naam van de gewenste digitale ingang verschijnt. Om terug te gaan naar de
ANALOG ingang, drukt u
op deze toetsen tot het woord ‘analog’ verschijnt.
Om een analoge of digitale ingang te koppelen aan de gekozen ingang kunt u op elk moment op de Digitale Ingangskeuze
ÛGop de voor-
zijde of op de afstandsbediening drukken wan­neer volledige in-beeld niet actief is. Binnen vijf seconden wordt nu de ingang gekozen met in-
stellen
7$
op de voorzijde, of met
⁄/¤
E
op de afstandsbediening tot de gewenste digitale of analoge ingang in de display
˜
en in het onderste deel van de videodisplay die op de AVR is aangesloten. Druk tenslotte op instellen
F
om de nieuwe digitale instelling op te slaan.
Sommige digitale videobronnen zoals een kabel­box of een HDTV set-top kunnen wisselen tussen analoog en digitaal signaal, afhankelijk van de ontvangen zender. De Auto Polling (automatische doorschakeling) van de AVR 635 voorkomt dat het
audiosignaal in zo’n situatie wegvalt, door zowel het analoge als het digitale signaal met de AVR te verbinden. Digitale audio is de standaard positie, maar het apparaat schakelt automatisch over naar de analoge ingang wanneer het digitale audiosig­naal wegvalt.
In die gevallen waar alleen een digitale bron wordt gebruikt, kan het nodig zijn de automati­sche doorschakeling los te koppelen om te voor­komen dat de AVR een analoog signaal probeert te vinden wanneer het digitale wegvalt. Om het automatisch omschakelen voor enige ingang uit te schakelen, zie de aanwijzingen op pagina 42.
Een exclusieve Harman Kardon functie is de moge­lijkheid de aansluitingen op de voorzijde van nor­maal gebruik als ingang om te kunnen schakelen op uitgang, voor het gemakkelijk aansluiten van draag­bare recorders. De analoge Video 4 aansluitin-
gen
Ô
op de voorzijde worden normaal gespro­ken gebruikt als ingang voor camcorders,videospel­letjes en andere draagbare audio/video producten, maar kan worden omgeschakeld als uitgang voor aansluiting van draagbare audio/video recorders. Om ze tijdelijk naar uitgang om te schakelen, roept u eerst het
IN/OUTSETUP menu op. Druk op
¤
E
tot de in-beeld cursor ›op het item
VIDEO 4 staat. Druk op
E
tot het woord
OUT gemarkeerd is. Denk er aan dat de Status
ingang/uitgang
(
tussen S and Composite video aansluitingen rood wordt, als teken dat de analoge Video 4 aansluitingen
Ô
nu opname
uitgangen zijn.
Op de AVR dient de digitale ingang 4 coax
Ó
normaal als ingang, maar kan worden omgescha­keld als digitale uitgang voor gebruik met CD­R/CD-RV decks, MD-recorders en andere digitale recorders. Druk op
⁄/¤
E
, terwijl het
IN/OUTSETUP menu in beeld is en de cursor
u naast
COAXIAL4 staat om de ingang in een
uitgang te veranderen. Druk vervolgens op
/
E
tot het woord OUT wordt gemarkeerd. Merk
op dat de status digitale ingang 4 coax
(
rood wordt, ten teken dat de aansluiting nu een uitgang is.
Opmerking: er staat alleen een signaal op deze uitgang wanneer het gekozen signaal voor de AVR een digitaal signaal is. Digitale signalen wor­den ongeacht het type doorgegeven en ongeacht de ingang (coax of optisch) waarvan ze afkomstig zijn. Analoge signalen worden echter niet in digi­tale omgezet en het formaat van het signaal (b.v. PCM, Dolby Digital of DTS) wordt niet veranderd.
Het omzetten van de uitgang blijft effectief zolang de AVR ingeschakeld blijft. Na uitschakeling en opnieuw inschakelen wordt de instelling terugge­zet op de normale instelling als ingang.
De AVR 635 maakt gebruik van hoogwaardige videodecoders waarmee standaard (composiet) of S-video signalen kunnen worden omgezet naar gescheiden component analoge uitgangen waarin ook de in-beeld menu’s en de aanwijzingen van de receiver zonder verlies aan kwaliteit zijn opge­nomen. Dit vereenvoudigt de verbindingen naar een digitaal beeldscherm omdat zo slechts één
Systeemconfiguratie
* IN/OUT SETUP *
SOURCE : VIDEO 1 TITLE: COMPONENT IN:COMP V 1 DIGITAL IN :ANALOG COAXIAL 4 :IN OUT VIDEO 4 :IN OUT VIDEO CONV :OFF ON V-CONV PORT :AUTO
BACK TO MASTER MENU
22 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
stel component videokabels nodig is om alle bronnen die op de AVR 635 zijn aangesloten te kunnen zien. Omgekeerd kan deze conversiescha­keling gebruikt worden om component ingang naar S-video of composiet video om te zetten wanneer geen receiver beschikbaar is die geschikt is voor een component signaal.
In de meeste gevallen zal de conversie elektronica ingeschakeld zijn, maar in sommige systemen kan het nodig zijn deze uit te schakelen.Wanneer u er de voorkeur aan geeft het videosignaal onaange­tast te laten, kan de video converter worden uit­geschakeld door eerst te controleren of het
IN/OUT SETUP menu (afbeelding 2) in beeld
staat en vervolgens op
⁄/¤
E
te drukken tot
de cursor naar
VIDEO CONV wijst, om dat
op
‹/›
E
te drukken zodat OFFwordt gemar­keerd. Deze instelling is afzonderlijk voor elke ingang, controleer daarom of de wijziging geldt voor de ingang waarvoor u de converter uit wilt schakelen.
Wanneer u de converter onder alle omstandighe­den ingeschakeld wilt laten, ga dan te werk als hiervoor, maar druk op
‹/›
E
zodat ONwordt
gemarkeerd.
De laatste instelling van de ingangen is eveneens individueel per ingang en bepaalt de prioriteit van de video conversie. In de meeste gevallen wordt slechts één type videoverbinding gebruikt tussen de bron en de AVR en hoeft deze instelling niet gewijzigd te worden en wanneer alle andere instellingen aangepast zijn aan het systeem kunt u verder gaan naar de volgende configuratie stap door op
⁄/¤
E
te drukken tot de cursor >
naar
BACK T O MASTER MENU (terug naar
hoofdmenu) wijst en u drukt op Set
F
.
In die gevallen dat een specifieke instelling van de video converter gewenst is, dient de instelling gewijzigd te worden. In de automatische functie scant de AVR alle video-ingangen en voert het eerste signaal dat gevonden wordt naar de com­ponent uitgang. In uitgebreide systemen echter, of wanneer meer dan één video-ingang is verbonden met dezelfde bron, kan het nodig zijn de automa­tische keuze te passeren en zelf te bepalen welk signaal wordt geconverteerd.
Voorbeeld: in sommige gevallen kunnen zowel een component als een standaard composiet videosignaal van een set-top box met de AVR zijn verbonden zodat het component signaal naar een digitaal videoscherm wordt gevoerd en het com­posiet signaal naar een recorder. In dat geval dient het composiet signaal niet omgezet te wor­den, maar wilt u dat het component signaal met het composiet naar de hoofduitgang gaat.
Om dit te configureren controleert u eerst of het
IN/OUT SETUP menu (afbeelding 2) in beeld
staat en vervolgens drukt u op
⁄/¤
E
tot de
cursor naar
V-CONV PORT wijst. Wanneer
standaard of
AUTO wordt aangegeven kijkt het
apparaat eerst naar de CVBS (composiet video) ingang en dan naar de S-video en component ingangen om de bron naar de component uitgan­gen te sturen. Om een specifieke uitgang te kie-
zen drukt u op
‹/›
E
tot de gewenste keus
wordt gemarkeerd.
Wanneer alle instellingen zijn gemaakt drukt u op
¤
E
tot de cursor bij BACK T O MASTER
MENU
(terug naar hoofdmenu) wijst om verder te
gaan met de systeemconfiguratie.
Audio Opzet
In dit menu kunt u de klankregeling configureren en de upsampling in- of uitschakelen.Wilt u op dit moment de instellingen niet veranderen, ga dan verder naar het volgende menu. Mocht u wel wijzigingen willen aanbrengen, controleer dan of het
HOOFD MENU in beeld staat en dat de
cursor naar
AUDIO SETUP (audio opzet) wijst
en druk op Set
F
. Het AUDIOSETUP menu
verschijnt (Afb. 3).
Afbeelding 3
Op de eerste regel wordt bepaald of de hoog/laag klankregeling in de signaalweg wordt opgeno­men. Standaard is deze ingeschakeld en wanneer u deze wilt verwijderen om de schakeling of ‘recht’ te zetten, controleer dan of de cursor naar de regel
TONE (klankregeling) in het menu
wijst en druk op
‹/›
NavigatieEzodat OUT
(uit) in negatief video wordt gemarkeerd.
Wilt u de klankregeling in de signaalweg laten staan, dan kunt u laag en hoog versterker of ver­zwakken door op
⁄/¤
NavigatieEzodat de
cursor naast de regel staat die u wilt corrige­ren. Vervolgens drukt u op
‹/›
Navigatie
E
tot de gewenste instelling verschijnt.
Dit menu kent ook een instelling om de upsamp­ling van het apparaat in en uit te schakelen. In normaal gebruik is deze functie uitgeschakeld, wat wil zeggen dat digitale bronnen worden bewerkt op hun oorspronkelijke sampling rate. Voorbeeld: een bron met 48 kHz sampling fre­quentie wordt ook op 48 kHz behandeld. Maar de AVR kan binnenkomende 48 kHz signalen ook op 96 kHz behandelen voor extra resolutie.
Om van deze functie te profiteren drukt u op
⁄/¤
NavigatieEzodat de cursor naast
de regel
UPSAMPLING staat en druk op
‹/›
NavigatieEzodat ON(aan) in negatief video
wordt gemarkeerd. Denk er aan dat deze functie alleen beschikbaar is voor Dolby Pro Logic II – Muziek, Dolby Pro Logic II Film, Dolby Pro Logic en Dolby 3 Stereo.
Wanneer alle gewenste wijzigingen zijn doorge­voerd, drukt u op
⁄/¤
NavigatieEzodat de
cursor op de regel
BACK T O MAIN MENU
(terug naar hoofdmenu) komt te staan en u drukt op Set
F
.
Opzet Surround
De volgende keuze die voor een ingang moet worden gemaakt is het instellen van de gewenste surround functie.Aangezien de surroundfuncties een kwestie zijn van persoonlijke smaak, bent u vrij in uw keuze – die bovendien later gewijzigd kan worden. Het Surround Functie Overzicht op pagina 29 kan u helpen de functie te kiezen die het beste past bij de gekozen ingang. Zo kunt u Dolby Pro Logic II of Logic 7 voor de meeste ingangen kiezen en Dolby Digital voor ingangen aangesloten op digitale bronnen. Voor ingangen zoals CD-speler, tape deck of tuner kan het best de stereofunctie worden gekozen, wanneer dat tenminste de luisterfunctie is die voor de stan­daard stereobronnen wordt gebruikt. Voor die bronnen is het onwaarschijnlijk dat er materiaal met surroundcodering zal worden afgespeeld. Als alternatief kan de 5 Kanaals Stereo of Logic 7 Music functie worden gekozen voor stereo pro­grammamateriaal.
De surround instellingen worden het gemakke­lijkst gemaakt via de Full-OSD (volledig) menu’s in beeld. Druk vanuit het hoofdmenu
MASTER
MENU
(Afb. 1) op de
⁄/¤
E
tot de cursor
naast het SURROUND SELECT menu staat. Druk op instellen
F
tot het SURROUND
SELECT
menu (Afb. 4) in beeld verschijnt.
Afbeelding 4
Elke regel in dit menu (afb. 4) kiest een surround functiegroep en binnen elk van deze categorieën kan uit specifieke opties worden gekozen. De keuze aan functies wisselt afhankelijk van de luid­sprekerconfiguratie in uw systeem.
Wanneer de regel
SURR BACK regel van het
SPEAKER SETUP menu (afb. 9) op NONE
(geen) staat, is de AVR geconfigureerd voor 5.1 kanaals bedrijf en alleen de functies bestemd voor een vijf luidspreker opstelling zullen verschijnen.
Staat
SURR BACK in het SPEAKER SETUP
menu (afb. 9) op SMALL(klein) of op LARGE (groot) staat, is de AVR geconfigureerd voor
6.1/7.1 kanaals bedrijf en ook extra functies als Dolby Digital EX en 7 STEREO of Logic 7 7.1 ver­schijnen, daar deze alleen werken wanneer zeven luidspreker beschikbaar zijn. Bovendien, de func­ties DTS ES (Discrete) en DTS+NEO:6 (DTS-ES Matrix) die in de AVR beschikbaar zijn, verschijnen alleen bij een digitale bron met het juiste digitale signaal.
* AUDIO SETUP *
TONE :IN OUT BASS :0 TREBLE :0 ADC SAMPLING:48k 96k
BACK TO MASTER MENU
** SURROUND SELECT **
DOLBY SURROUND DTS LOGIC 7 DSP (SURR) STEREO
BACK TO MASTER MENU
SYSTEEMCONFIGURATIE 23
Opmerking: wanneer een Dolby Digital of DTS
bron wordt gekozen en speelt kiest de AVR auto­matisch de juiste surround functie, ongeacht de standaard instelling voor die ingang. Dan zijn geen andere surround functies meer beschikbaar, uitgezonderd alle Pro Logic II functies met Dolby Digital 2 kanalen (2.0) opnamen.
Om de functie vast te leggen die standaard voor een ingang wordt gekozen drukt u eerst op
⁄/¤
E
tot de in-beeld cursor naast de hoofd categorie met de gewenste functie staat. Druk dan op de insteltoets
F
om het submenu op te
roepen. Druk op
‹/›
E
om door de beschikbare
mogelijkheden te gaan en druk op
¤
E
tot de
cursor bij
BACK TO MASTER MENU (terug naar
hoofdmenu) staat om het setup proces te vervol­gen.
In het
DOLBY menu (Afb. 5) kan worden geko-
zen uit Dolby Digital, Dolby Pro Logic II en IIx Music, Dolby Pro Logic II en IIx Cinema, Dolby Pro Logic, Dolby Virtual Speaker Reference en Wide, en Dolby 3 Stereo. Een volledig overzicht van deze functies vindt u op pagina 33. De Dolby Digital EX functie is alleen beschikbaar indien het systeem is ingesteld op 6.1/7.1 gebruik door de Surround Achter luidsprekers op “Small” (klein) of “Large” (groot) als beschreven op pagi­na 27. Wordt dan een disc afgespeeld die een speciale markering in de digitale audio datast­room bevat, dan wordt automatisch de EX functie gekozen. Het kan ook worden gekozen via dit menu of via het frontpaneel of de afstandsbedie­ning. Een volledige toelichting van deze functies vindt u op pagina 33.
Afbeelding 5
Wanneer de cursor op de regel MODE (func­tie) staat, drukt u op
‹/›
NavigatieEom de
gewenste Dolby functie te kiezen, wederom reke­ning houdend met het feit dat de verschillende functies waaruit kan worden gekozen, wordt bepaald door het gebruikte programmamateriaal en het aantal luidsprekers in uw systeem.
Wanneer Dolby Pro Logic II Music of Dolby Pro Logic IIx Music als luisterfunctie is gekozen, zijn drie speciale instellingen beschikbaar om het klankbeeld geheel aan uw smaak en de luister­omstandigheden aan te passen. Zijn andere Dolby Surround functies gekozen, dan geven stippellij­nen aan dat deze instellingen niet actief zijn.
• Center Width (breedte): deze instelling corri-
geert de balans van de stemmen verdeeld over de links/rechts luidsprekers en de center luid­spreker. De lagere instellingen spreiden het geluid van het center kanaal meer over de links/rechts luidsprekers. Een hogere instelling
(max. “7”) geeft een smallere presentatie van het center kanaal.
• Dimension (afmetingen): deze instelling wijzigt de perceptie van de diepte van het surround klankbeeld door het ondieper te maken, waar­door de geluiden dichter bij het front van de kamer lijken, of juist een diepere presentatie waarbij het centrum zich meer naar de achter­zijde van de kamer lijkt te verplaatsen. De instelling “0” is de neutrale standaardinstelling met het “R-3” bereik voor een dieper naar ach­ter georiënteerd beeld en “F-3” voor een ondie­per, naar voor georiënteerd beeld.
• Panorama: schakel deze instelling in of uit om een meer omringende weergave te krijgen die vooral de perceptie van geluid van de zijwan­den van de kamer versterkt.
Om deze parameters te wijzigen, drukt u op
⁄/¤
NavigatieEterwijl het DOLBY SUR-
ROUND menu in beeld staat tot de cursor op de regel staat met de parameter die u wilt wijzi­gen. Druk dan op
‹/›
NavigatieEom de
instelling naar wens te wijzigen.
Denk er aan dat wanneer Dolby Digital is gekozen er aanvullende instellingen beschikbaar komen voor de Nacht Functie die alleen met surround gekoppeld zijn, niet met de ingang.Vandaar dat deze instellingen slechts één keer gemaakt wor­den en niet voor elke ingang afzonderlijk..
Afbeelding 6
Instellen nachtfunctie
De nachtfunctie is een functie van Dolby Digital die een speciale bewerking gebruikt om het dyna­misch bereik en de verstaanbaarheid van het film­geluid te behouden, terwijl het piekniveau begrensd wordt. Zo wordt voorkomen dat plotse­ling pieken anderen storen, zonder dat de impact van de digitale bron al te zeer wordt aangetast. Merk op dat de nachtfunctie alleen beschikbaar is bij weergave van Dolby Digital signalen.
Om de Nacht Functie vanuit het menu in te stel­len drukt u op OSD
L
zodat het MASTER
(hoofd) menu verschijnt. Druk vervolgens op
¤
E
om het AUDIO SETUP menu te openen
en druk op Set
F
om het SURROUND SETUP
menu te kiezen. Druk op Set
F
om het DOLBY
menu te kiezen (zie afb. 5).
Om de Nacht Functie in te stellen kijkt u of de cursor
op NIGHT in het DOLBY menu staat.
Druk dan op
‹/›
E
om te kiezen uit de volgen-
de mogelijkheden:
OFF (uit): wanneer OFF (uit) is gemarkeerd,
werkt de nachtfunctie niet.
MID (medium): wanneer MID (medium) gemar-
keerd is wordt een geringe compressie toegepast worden.
MAX: wanneer MAX gemarkeerd is wordt een
sterke compressie toegepast.
Wanneer u de Night functie wilt gebruiken, raden we u aan aanvankelijk de MID instelling (medium) te kiezen en eventueel later, indien nodig, naar MAX (maximum) te gaan.
Denk er aan dat de Night functie op elk moment direct gecorrigeerd kan worden wanneer de Dolby Digital surround functie is geactiveerd door op
Night
B
te drukken.Wanneer u op de toets
drukt verschijnt
D-RANGE in het onderste
derde deel van het beeld en in de display
˜
.
Druk binnen drie seconden op de
⁄/¤
E
om
de gewenste instelling te kiezen en vervolgens op
instellen
F
om de instelling te bevestigen.
In het DTS menu worden de keuzes die gemaakt zijn met
‹/›
E
op de afstandsbediening bepaald door de combinatie van het soort DTS programma materiaal dat wordt afgespeeld en of het gaat om een 5.1 dan wel een 6.1/7.1 luid­spreker configuratie. Wanneer een 5.1 configuratie in gebruik is zal de AVR automatisch de 5.1 versie van DTS kiezen zodra een DTS data stream wordt ontvangen. Wordt 6.1/7.1 gekozen dan zal DTS-ES Discrete automatisch worden geactiveerd zodra een DTS bron met de ES Discrete vlag wordt gebruikt, ter­wijl de DTS-ES Matrix functie wordt geactiveerd wanneer een ES Matrix gecodeerd audionummer wordt ontvangen. In beide gevallen wordt desbe­treffende surround functie aangegeven op de
onderste displayregel
˜
en in beeld. In al die gevallen licht DTS-ES op. Wordt een niet-DTS disc afgespeeld en is 6.1/7.1 gekozen, dan zal het apparaat automatisch DTS+NEO:6 kiezen voor een volledig 8 luidspreker surround weergave.Zie pagi­na 29 en 33 voor een overzicht van de DTS functies.
In het
LOGIC7 menu wordt de keus met
‹/›
E
op de afstandsbediening bepaald door de luid­spreker configuratie 5.1 of 6.1/7.1 die in gebruik is. In beide gevallen biedt de keus van Logic 7 functie de Harman Kardon exclusieve Logic 7 processor een volledig omringend, meerkanaals surround van een tweekanaals Stereo of Matrix gecodeerd program­ma, zoals een VHS cassette, laserdisc of televisiepro­gramma met Dolby Surround.
In de 5.1 configuratie kunt u Logic 7/5.1 Music, Cinema of Enhanced kiezen. Deze werken het beste met tweekanaals muziek, surround gecodeerde programma’s of standaard tweekanaals program­ma’s van elk type. Is 6.1/7.1 gekozen, dan zijn Logic 7/7.1 Music of Cinema beschikbaar, maar alle 8 kanalen worden uitgestuurd. Denk er aan dat de Logic 7 functies niet beschikbaar zijn wan­neer Dolby Digital of DTS Digital geluid wordt gespeeld.
In het
DSP (SURR) menu wordt met
‹/›
E
op de afstandsbediening een van de DSP sur­round functies gekozen die ontwikkeld zijn voor gebruik met tweekanaals stereo programma’s voor een reeks ruimtebeelden. De beschikbare
Systeemconfiguratie
** DOLBY SURROUND **
MODE: DOLBY PLII
MUSIC
CENTER WIDTH: 3 DIMENSION: 0 PANORAMA: OFF ON NIGHT: -----
BACK TO SURR SELECT
** DOLBY SURROUND **
MODE: DOLBY DIGITAL
CENTER WIDTH: --­DIMENSION : --­PANORAMA : --­NIGHT:OFF MID MAX
BACK TO SURR SELECT
24 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
functies zijn Hall 1, Hall 2, of Theater. De Hall en Theater functies zijn bedoeld voor meerka­nalen systemen. Zie pagina 33 en 34 voor een uitgebreid overzicht van de DSP functies. Denk er aan dat de Hall en Theater functies niet beschik­baar zijn wanneer Dolby Digital of DTS materiaal wordt afgespeeld.
In het
STEREO menu wordt gekozen met
‹/›
E
op de afstandsbediening voor traditionele
stereoweergave zonder surround, of voor
5
STEREO
of
7 STEREO
decodering bepaald door het gebruik van 5.1 of 6.1/7.1. In het laatste geval wordt het stereosignaal naar beide front luidsprekers gestuurd, naar de achter luidsprekers en de beide surround achter luidsprekers (indien aanwezig), terwijl de mono signalen over alle luidsprekers worden verspreid, ook de centrum. Zie pagina 30 voor een toelichting van de Stereo 5 en Stereo 7 functies.
Om naar een analoge stereobron te luisteren zon­der enige bewerking van de bas, waardoor de lin­ker en rechter front luidsprekers een breedband signaal krijgen, recht door van ingang tot de volu­meregelaar, drukt u op
‹/›
Navigatie
E
zodat SURROUNF OFF (uit) in beeld wordt gemarkeerd. Om te luisteren naar tweekanaals analoge bronnen mèt het Bass management sys­teem van de AVR doet u door op
‹/›
Navigatie
E
te drukken zodat SURROUND OFF +
DSP
in beeld wordt gemarkeerd.
Nadat de keuzes in Dolby, DTS, Logic 7, DSP (Surround) of Stereo menu’s zijn gemaakt, drukt u op
⁄/¤
E
zodat de cursor naar BACKT O
SURRSELECT
regel en druk op instellenF.
Gebruik EzSet/EQ
De AVR 635 maakt gebruik van de EzSet/EQ tech­nologie van Harman Kardon waarmee uw sys­teem automatisch geconfigureerd wordt voor de best mogelijke prestaties gebaseerd op uw speci­fieke luidsprekers, waar deze staan opgesteld in de kamer èn de akoestische invloed van de kamer. Door een aantal testsignalen te gebruiken plus de Texas Instruments DA 610 digitale signaal­processor, maakt EzSet/EQ het zelf instellen van luidsprekergrootte, wisselfilter, vertraging en uit­gangsniveau overbodig. Bovendien voegt het een meervoudige parametrische equalizer toe die het frequentieverloop gelijkmatiger maakt voor een optimale reproductie.
Naast het feit dat EzSet/EQ het opzetten van het systeem snel en gemakkelijk maakt, is het ook nauwkeuriger dan handinstelling. Met EzSet/EQ kunt u uw systeem instellen in een fractie van de tijd die u zelf nodig zou hebben en met een resul­taat dat alleen met kostbare meetapparatuur en tijdrovende procedures valt te evenaren. Het eind­resultaat is een kalibratie waarmee uw nieuwe receiver de best denkbare weergave biedt, onge­acht de luidsprekers die u gebruikt, noch de grootte van uw kamer.
Wij raden u aan dat u profiteert van de voordelen van EzSet/EQ om uw systeem te kalibreren, hoe-
wel het u uiteraard vrij staat alle instellingen zelf te maken, of de door EzSet/EQ gemaakte instellin­gen via de aanwijzingen op pagina 26 – 31 te verfijnen.
Voordat u het EzSet/EQ proces start eerst contro­leren of alle luidsprekers in het systeem zijn aan­gesloten en dat u zowel de EzSet/EQ microfoon als het verlengstuk bij de hand heeft. Wanneer u ook nog beschikt over een camerastatief, bevestig dan het verlengstuk op het statief en de micro­foon boven op het verlengstuk. Zet het statief op de primaire luisterpositie, minimaal één meter van de dichtstbijzijnde luidspreker en plaats deze zo dat de microfoon zich minimaal één meter boven oorhoogte bevindt. Heeft u geen statief, schroef dan simpelweg het verlengstuk in de bodem van de EzSet/EQ microfoon.
Sluit nu de microfoon aan op de EzSet/EQ
Microfooningang
˘
die zich achter het klep-
je op het front bevindt. De microfoonkabel is
ca. 6 meter lang wat in de meeste gevallen vol­doende moet zijn. Zonodig kan de kabel worden verlengd met een verlengkabel die in de meeste elektronicawinkels te krijgen is.Wel raden we u aan zoveel mogelijk het gebruik van verlengka­bels te vermijden daar deze het resultaat negatief kunnen beïnvloeden.
U bent nu gereed het EzSet/EQ proces te starten met de volgende stappen:
Stap 1. Ga naar het
EZSET/EQ MODE menu
(afbeelding 7) door eerst op OSD
L
op de
afstandsbediening te drukken. Druk op
¤
E
tot
de cursor naar
EZSET/EQ wijst in het
MASTER MENU (hoofdmenu). Druk op Set
F
om het menu op te roepen.
Figure 7
Stap 2. Kies één van de twee aangegeven opties, afhankelijk van de wijze waarop u de instellingen wilt maken:
• In de meeste gevallen zult u de automatische functie gebruiken, waarmee de luidspreker­grootte, het wisselfilter, uitgangsniveau, luid­sprekervertraging en de kamercorrectie worden ingesteld. Om deze procedure te kiezen, drukt u simpelweg op Set
F
terwijl de cursor in het
menu naar automatic wijst.
• Wanneer u de luidspreker wisselfrequenties zelf wilt invoeren maar EzSet/EQ de systeemtest en alle andere hiervoor aangegeven instellingen wilt laten uitvoeren, druk dan op
¤
E
om de
cursor naar
BACK T O MASTER MENU te
verplaatsen en druk op Set
F
. In het hoofd-
menu drukt u weer op
¤
E
en verplaatst de
cursor naar MANUAL SETUP (handinstelling) en u drukt op Set
F
. Zodra het MANUAL
SETUP
menu (afbeelding 8) verschijnt, volgt u de aanwijzingen op pagina 28 om de gewenste instelling van de Crossover Frequenties (wissel­frequenties) te maken en keer terug naar het
EZSET/EQ MODE menu. Druk weer op
¤
E
zodat de cursor naar MANUAL wijst en
druk op Set
F
. Wanneer het tussenmenu ver­schijnt om u attent te maken op het instellen van de wisselfrequenties controleert u of de cur­sor naar
CONTINUE (verder) wijst en u drukt
nogmaals op Set
F
daar de wisselfrequen-
ties al zijn ingesteld.
Stap 3. Het
FAR FIELD MEASURE menu
(vrije veld meting – afbeelding 7a) verschijnt en geeft aan dat de microfoon opgesteld dient te worden, mocht u dat nog niet hebben gedaan. Dit menu is ook de plaats om het hoofd volume in te stellen. Als aangegeven in het menu wordt het volume ingesteld met Volume
ı)op –28
dB, als aangegeven op de regel onderin het menu zodra het volume wordt gewijzigd. Druk op Set
F
zodra het volume correct is ingesteld.
Figure 7a
Stap 4. Het laatste menu voordat het EzSet/EQ proces start, is een waarschuwing (afbeelding 7a) die u er nogmaals aan herinnert dat de kamer tij­dens het proces zo stil mogelijk dient te zijn. Alle bijgeluiden zullen een negatief effect hebben op de resultaten van het proces. Praat niet terwijl de testsignalen circuleren en schakel zo mogelijk ventilatiesystemen uit, indien deze luchtstroom hoorbaar is. Zou tijdens het proces de telefoon gaan o.i.d., start dan het EzSet/EQ proces opnieuw. Dit menu herinnert er ook aan dat de testsignalen van het EzSet/EQ systeem tamelijk luid zijn. Mensen met een erg gevoelig gehoor kunnen de kamer beter verlaten of oorbescher­ming dragen voordat u aan volgende stap begint.
Wilt u het testproces nog niet starten, druk dan op
⁄/¤
E
om naar het EzSet/EQ of het
hoofdmenu terug te keren en druk op Set
F
. Om de EzSet/EQ Near Field metingen te beginnen drukt u op
‹/›
E
zodat ON (aan) gemarkeerd
wordt en u drukt op Set
F
.
Opmerking: nadat het EzSet/EQ proces is gestart, zijn de volumeregelaar en de standby­schakelaar tijdelijk buiten functie terwijl de tests worden uitgevoerd. Verander het volume niet en schakel het apparaat niet uit tot de in-beeld aan­wijzingen veranderen en aangeven dat de EzSet/EQ instelling voltooid is.
* EZSET/EQ MODE *
AUTOMATIC MANUAL
BACK TO MASTER MENU
* FAR FIELD MEASURE * Place microphone 3ft/1m above ear level at listening position, at least 3 ft/1m away from the closest speaker. Set volume to -28dB
CONTINUE BACK TO EZSET/EQ MODE BACK TO MASTER MENU VOLUME: -28dB
SYSTEEMCONFIGURATIE 25
Systeemconfiguratie
Figure 7b
Belangrijk: iedereen die gevoelig is voor luide signalen dient op dit punt de kamer te verlaten, dan wel gehoorbescherming te gebruiken om het niveau op de oren te reduceren. Goedkope oor­dopjes die bij de drogist verkrijgbaar zijn voldoen prima voor iedereen die last heeft van luide signa­len en reduceren het niveau tot een aanvaardbare sterkte. Bent u gevoelig voor luide signalen en geen enkele vorm van gehoorbescherming gebruikt, raden we u dringend aan de kamer te verlaten en iemand anders te vragen aanwezig te zijn bij de EzSet/EQ procedure, of af te zien van het gebruik van EzSet/EQ en de instellingen zelf te maken als beschreven op pagina 26 – 31.
Stap 5. U hoort nu een reeks testsignalen die cir­culeren over alle luidsprekers van het systeem. Gedurende die test meet de AVR 635 het signaal om te bepalen welke luidsprekers actief zijn in elke positie, welke afstand de luidspreker heeft tot de luisterpositie en wordt een profiel gemaakt van de invloed van de kamerakoestiek op de kwaliteit van de geluidsweergave. Zodra de test voltooid is houden de testsignalen op en pauzeert het sys­teem gedurende ongeveer één minuut om de berekeningen te maken.Wanneer de “”WAR­NING” (waarschuwing) in beeld blijft nadat de signalen zijn gestopt en de resultaten worden aangegeven als afgebeeld in stap 6 of 7 is er niets mis.
Opmerking: hoewel deze tests vaststellen of op een bepaalde uitgang een luidspreker aangeslo­ten is, kan niet worden vastgesteld of deze in de juiste positie staat. Vastgesteld wordt dat een luidspreker is aangesloten op bijvoorbeeld de Surround Rechts uitgang, maar niet of deze luid­spreker daadwerkelijk aan de rechterzijde van de kamer staat opgesteld. Dat is de reden dat we u dringend aanraden mee te luisteren bij het circu­leren van de testsignalen en te controleren of de aangegeven naam voor elk kanaal klopt met de positie van de luidspreker. Hoort u een signaal van een luidspreker die niet klopt met de in beeld aangegeven naam, noteer dan de verkeerde ver­binding. Zodra het proces stopt ziet u een aanwij­zing dat de Far Field (vrije veld) metingen gereed zijn, maar aangezien er sprake is van een aansluit­fout drukt u op
¤
E
zodat de in-beeld cursor
in afbeelding 7 wijst naar
RETURN TO MAS-
TER MENU
(terug naar hoofdmenu) en druk op
Set
F
. Nu verlaat u alle menu’s en u schakelt de receiver uit. Controleer alle luidsprekerverbin­dingen en start EzSet/EQ opnieuw.
Stap 6. Zodra de Far Field metingen zijn voltooid, verschijnt een aanwijzing of de procedure
geslaagd is of niet. In de meeste gevallen zullen er geen problemen zijn en ziet u de aanwijzing van afbeelding 7c in beeld. Wanneer de aangege­ven luidsprekerposities overeenkomen met de werkelijke situatie van uw systeem drukt u op Set
F
om EzSet/EQ af te ronden met de Near Field (nabije veld) metingen. Ga nu verder met het EzSet/EQ proces door op Set
F
te drukken om de Near Field metingen te doen via front links, center en rechts luidsprekers. Door deze afzonder­lijke metingen te doen, krijgt de AVR 635 een compleet beeld van de akoestische eigenschappen van de kamer en de correcties maken die nodig zijn om pieken en dalen in de weergave te elimi­neren. Ga met deze instructies verder in stap 8.
Figure 7c
Stap 7a. Wanneer de metingen niet geslaagd zijn vanwege een niet functionerende of defecte luid­spreker verschijnt de aanwijzing FAR FIELD EQ ERROR (vrije veld EQ fout) als aangegeven in afbeelding 7d. Het EzSet/EQ systeem is zo gepro­grammeerd dat gekeken wordt naar luidspreker­paren in het front links/rechts, surround links/rechts, en surround achter links/rechts. Geeft de test aan dat één maar niet beide luidsprekers aanwezig zijn geeft het menu NO (nee) naast de positie waar de test aangaf dat geen luidspreker aanwezig was.Wanneer deze aanwijzing ver­schijnt noteer dan de luidsprekerpositie en verlaat alle menu’s en schakel de receiver uit. Controleer alle luidsprekerverbindingen en keer terug naar EzSet/EQ.
Figure 7d
Stap 7b. In sommige gevallen werkt het systeem niet correct vanwege al te hoge niveaus.Wanneer dat het geval is verschijnt de aanwijzing in afbeel­ding 7e. Controleer dan de opstelling van de microfoon en of deze niet te dicht bij één luid­spreker staat. Druk dan op Set
F
en ga terug
naar het
MASTER MENU. Van hieruit gaat u
terug naar het EzSet/EQ systeem en zodra u weer in het
FAR FIELD MEASURE menu bent
neemt u het niveau 3 dB terug voordat u EzSet/EQ weer start.
Figure 7e
Stap 8. Zodra de Far Field metingen zijn voltooid, vraagt het systeem u drie Near Field metingen te doen, één voor elke front luidspreker positie. Deze metingen maken het EzSet/EQ mogelijk nauwkeu­rige instellingen te maken voor de equalizer van zowel hoog als laag. De Near Field metingen zijn vergelijkbaar met de Far Field test, uitgezonderd dat het systeem steeds één luidspreker afwerkt in plaats van testsignalen over alle luidsprekers te laten circuleren. In het
NEAR FIELD EQ
SELECT
menu (afbeelding 7f) ziet u een aan­wijzing om de microfoon in een andere positie te plaatsen dan die welke gebruikt werd voor de Far Field metingen. Zet nu de microfoon dichtbij de luidspreker die gemeten moet worden, op een afstand van ca. 1 meter. Bovendien dient de microfoon op de luidspreker gericht te zijn en niet omhoog zoals bij de voorgaande Far Field test. Voor de eerste meting plaatst u de microfoon zo dat deze dichtbij de front links luidspreker staat en daarop ook gericht is en met de cursor wij­zend naar
1. FL SPEAKER drukt u op Set
F
.
WARNING !!
During measurement Please maintain silence While several loud sound bursts are heard.
START : OFF ON BACK TO EZSET/EQ MENU BACK TO MASTER MENU
* FAR FIELD COMPLETE *
Detected speaker config FL : YES SBR: YES CEN : YES SBL: YES FR : YES SL : YES SR : YES SUB: YES
DO NEAR FIELD
BACK TO MASTER MENU
* FAR FIELD EQ ERROR * Detected speaker config FL : YES SBR: YES CEN : YES SBL: YES FR : YES SL : YES SR : NO SUB: YES Verify spkr connections Verify mic position Reduce background noise
BACK TO MASTER MENU
* EZSET/EQ ERROR *
An overload detected. Please verify mic position. Reduce the volume by 3 dB and repeat the procedure.
BACK TO MASTER MENU
26 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Figure 7f
Stap 9. U ziet nu een waarschuwing vergelijk­baar met die in afbeelding 7, behalve dat deze een optie bevat om terug te gaan naar het
NEAR FIELD EQ SELECT menu (afbeelding
7f) plus de mogelijkheid naar het
MASTER
MENU
terug te gaan. Wanneer u gereed bent de test te vervolgen, controleer dan of de microfoon naar de luidspreker gericht is die u wilt kalibreren en druk op
E
zodat ONwordt gemarkeerd en
druk op Set
F
.
Stap 10. Een kort testsignaal wordt naar de te kalibreren luidspreker gezonden en na een korte pauze waarin het systeem de resultaten berekent, verschijnt de aanwijzing “Near Field Complete” (Near Field gereed) of de aanwijzing “Near Field Error” (Near Field fout). In de meeste gevallen verschijnt “Complete” in welk geval u verder gaat met stap 11. Verschijnt “Error” ga dan naar stap
12.
Stap 11. Wanneer de test met succes is afge­rond, verschijnt de aanwijzing in afbeelding 7g. Om het systeem correct te kalibreren dient u de Near Field test uit te voeren voor alle drie de front luidsprekers (links, center, rechts). Nadat de test voor de front links luidspreker is uitgevoerd con­troleert u of de cursor naar
BACK T O NEAR
FIELD
(terug naar Near Field) wijst en u drukt
op Set
F
. U keert terug naar het Near Field menu (afbeelding 7f) waar de stappen 8 t/m 11 worden herhaald voor alle drie de front luidspre­kers. Daarna is het EzSet/EQ proces afgerond en drukt u op
¤
E
om naar het hoofdmenu
(Master Menu) terug te keren.
Figure 7g
Stap 12. Wanneer een “Near Field Error” (Near Field fout) aanwijzing verschijnt als in afbeelding 7h, controleer dan of de microfoon ongeveer één meter van de te testen luidspreker af staat en of de bovenzijde van de microfoon naar de luidspre­ker is gericht. Ook kan het nodig zijn het hoofdvo­lume te verhogen of te verlagen om nauwkeurige resultaten te krijgen.
Na deze beide punten gecontroleerd te hebben, controleert u of de cursor naar
BACK T O NEAR
FIELD
wijst en u drukt op SetF. U keert nu
terug naar het
NEAR FIELD EQ SELECT
menu (afbeelding 7f) waar u de stappen 8 t/m 11 herhaalt, de opstelling van de microfoon en het volume zonodig corrigeert tot het
NEAR
FIELD COMPLETE
menu (afbeelding 7g) ver-
schijnt nadat het testsignaal stopt.
Figure 7h
Wanneer de Far Field en de Near Field metingen met succes zijn uitgevoerd is het systeem gereed voor gebruik. Dankzij EzSet/EQ zijn de instellingen voor luidsprekergrootte, wisselfrequenties, kanaal­niveaus en individuele kanaalvertraging automa­tisch ingesteld en zijn geen verdere instellingen nodig. Daarnaast voert EzSet/EQ ook een comple­te kamercorrectie uit en past het systeem opti­maal aan de combinatie van luidsprekers, opstel­ling en kamerakoestiek aan. Op de volgende pagi­na’s van deze handleiding vindt u aanwijzingen voor het zelf instellen van de systeem data, maar tenzij u de exacte instellingen wilt zien en corrige­ren, bent u nu gereed om het beste in home theater en muziekweergave te gaan beluisteren. Ga naar pagina 35 voor complete informatie over het bedienen van uw AVR 635.
Handinstellingen
In de meeste gevallen is het eenvoudiger, gemak­kelijker en ook nauwkeuriger EzSet/EQ het sys­teem te laten configureren voor luidsprekergroot­te, wisselfrequenties, kanaalniveaus en afzonder­lijke vertragingstijden. Meent u echter dat uw sys­teem of uw luisterruimte beter gediend is met handinstelling van de parameters, dan kunt u in de AVR 635 alle instellingen ook zelf uitvoeren. Maar ook wanneer u de handinstellingen wilt gebruiken, raden we u aan eerst EzSet/EQ uit te voeren zodat de basisinstellingen zijn gedaan en u daarboven de wijzigingen doorvoert. Denk er aan dat na het uitvoeren van EzSet/EQ het niet nodig is alle systeeminstellingen opnieuw te doen, alleen die welke u wilt veranderen.
Om de huidige instellingen te zien en te corrige­ren drukt u op OSD
L
op de afstandsbediening
om het
MASTER MENU (hoofdmenu – afbeel-
ding 1) op te roepen. Druk dan op
¤
E
om de
cursor naar de regel
MANUAL SETUP (handin-
stelling) te brengen. Druk op Set
F
om het
menu handinstelling op te roepen (afbeelding 8).
Figure 8
Wanneer u al een EzSet/EQ kalibratie heeft uitge­voerd kunt u via de eerste regel van het menu het verschil horen met de door EzSet/EQ gemaakte instellingen. De standaardinstelling is ON (aan) waarop het inkomende signaal wordt afgespeeld met de EzSet/EQ instellingen. Om het systeem te horen in een Bypass (passeer) functie zonder enige equalizer actief in het signaal, drukt u op
‹/›
E
zodat OFF (uit) is gemarkeerd. Denk er aan dat eenmaal veranderd, deze instelling gehandhaafd blijft tot deze wederom wordt gewijzigd. Hoewel u deze instelling kunt gebrui­ken om het verschil met de EzSet/EQ instellingen te horen, raden we u aan deze instelling actief te laten om van de voordelen van de moderne EzSet/EQ technologie te profiteren.
De
EZSET ADJUST regel in het menu is voor
het instellen van de “Tilt”, de hoeveelheid extra hoog. U maakt deze instelling door eerst te con­troleren of
EZSET E Q op ON (aan) staat, omdat
deze instelling niet actief is wanneer
EZSET
ADJUST
niet in de signaalweg is opgenomen.
Staat de cursor op de regel
EZSET ADJUST
druk dan op SetFen vervolgens op
‹/›
E
om de gewenste instelling te maken. Zodra de instelling is gemaakt drukt u op
E
om de cur-
sor naar
BACK T O MANUAL SETU te ver-
plaatsen en u drukt op Set
F
.
Opmerking over menu’s van de handinstel­ling: elke van de vier handinstellingen menu’s
(luidsprekergrootte, wisselfrequentie, vertraging en kanaalniveau bezit een regel
EZSET SET-
TINGS
(EzSet instelling). Wanneer de standaard instelling
OFF (uit) wordt aangegeven, kunt u in
dat menu elke gewenste instelling maken. U kunt de instelling op elk moment veranderen in
ON
(aan) om de instellingen op te roepen die in de laatste EzSet/EQ test was gevonden. Wanneer de EzSet/EQ instellingen actief zijn kan geen correctie in de AVR worden gemaakt. Om de instellingen te verfijnen drukt u op
‹/›
E
tot de cursor op
EZSET SETTINGS in het menu staat en u
drukt op
‹/›
E
} om de instelling te veranderen
in
OFF (uit). Nu kunnen wijzigingen voor de
instellingen in dat menu worden gemaakt.
* NEAR FIELD EQ SELECT *
Please select
1. FL Speaker
2. C Speaker
3. FR Speaker
BACK TO MASTER MENU
* NEAR FIELD COMPLETE *
EZSET/EQ has success­Fully performed Near Field Eq for the selected speaker.
BACK TO NEAR FIELD
BACK TO MASTER MENU
* NEAR FIELD ERROR *
Near Field Eq was not successful.
Please check mic Placement and volume Setting
BACK TO NEAR FIELD BACK TO MASTER MENU
* MANUAL SETUP *
EZSET EQ : OFF ON
EZSET ADJUST SPEAKER SIZE SPEAKER XOVER DELAY ADJUST CHANNEL ADJUST
BACK TO MASTER MENU
SYSTEEMCONFIGURATIE 27
Systeemconfiguratie
Luidsprekeropzet
Ondanks het gebruik van EzSet/EQ voor het maken van de instellingen voor luidspreker­grootte en wisselfrequentie, is het mogelijk wijzi­gingen in die instellingen aan te brengen of zelf een compleet luidsprekerprofiel voor het systeem in te voeren. Daarnaast, bij systemen met ver­schillende luidsprekerconfiguraties voor elke ingang, en niet één configuratie voor alle ingan­gen, kan ook deze optie in deze menu’s worden ingevoerd. Twee gescheiden menu’s worden gebruikt om deze informatie in te voeren en u kunt de data naar wens in één of in beide veran­deren.
Het
SPEAKER SIZE (luidsprekergrootte)
menu geeft de AVR informatie over de laagweer­gave van de luidsprekers. En dat bepaalt dan weer welke luidsprekers laag informatie krijgen van audionummers of speciaal bedoeld voor weergave door voor laagweergave geschikte luid­sprekers via het Low Frequency Effects (“LFE”) kanaal van digitale programmabronnen. Bovendien, door de AVR te laten weten of er luid­sprekers zijn aangesloten op de Surround Back (achter) kanalen, bepaalt dit menu ook welke surround functies beschikbaar zijn, zoals bijvoor­beeld Dolby Digital EX, Dolby Pro Logic IIx, DTS­ES, waarvoor SBL/SBR luidsprekers nodig zijn en wat alleen beschikbaar is wanneer deze zijn aan­gesloten.
Het
SPEAKER X-OVER (luidspreker wisselfil-
ter) menu wordt gebruikt om het bass manage­ment systeem in te stellen door te bepalen welke lage frequenties naar een specifieke luidspreker worden gestuurd. Het menu bevat tevens instel­lingen voor de LFE informatie en het instellen van het hoogdoorlaatfilter voor de subwoofer.
Om de luidsprekers in uw systeem voor gebruik met de AVR 635 te configureren of te vergelijken met de EzSet/EQ instellingen controleert u de instellingen van de verschillende subgroepen in het
MANUAL SETUP menu, te beginnen met
het
SPEAKER SIZE menu (afbeelding 9) en
vervolgens de andere menu’s. U doet dat door naar het Manual Setup Menu (afbeelding 8) door eerst op OSD
L
om het Master Menu (afbeel-
ding 1) op te roepen. Druk dan op
‹/›
E
tot
de cursor op de
MANUAL SETUP regel van het
actieve menu staat en druk op Set
F
. Zodra
het
MANUAL SETUP menu verschijnt drukt u
weer op
‹/›
E
tot de cursor op SPEAKER
SIZE
staat en druk op SetF.
Figure 9
In het SPEAKER SIZE menu (afbeelding 9) ziet u de standaard fabrieksinstelling of, wanneer EzSet/EQ is uitgevoerd, de instelling die daarmee is gekozen. In het geval van de hoofdluidsprekers heeft elke luidsprekerinstelling (front links/rechts, center, surround links/rechts en surround achter links/rechts) de mogelijkheid aan te geven “small” (klein) of “large” (groot).Deze aandui­ding slaat niet zozeer op de fysieke grootte van de luidspreker maar op het type van de luidspre­ker. Voor elk van deze instellingen kiest u
LARGE wanneer de luidspreker op een bepaal-
de positie een traditionele breedband luidspreker is. Gebruik SMALLvoor luidsprekers die in het laag beneden 60 Hz weinig of geen geluid meer weergeven. In alle gevallen, behalve bij de front links/rechts luidsprekers kunt u ook
NONE
(geen) aangeven. Dat vertelt het systeem dat voor een bepaalde positie geen luidsprekers aan­wezig zijn, zodat de AVR de juiste surround func­tie kan kiezen die geschikt is voor het aantal geïnstalleerde luidsprekers.Voorbeeld: om Dolby Digital EX, Dolby Pro Logic IIx, DTS-ES, Logic 7/7­kanalen en 7 Stereo functies te gebruiken zijn grote of kleine luidsprekers in de Surround Achter kanalen noodzakelijk.
Twijfelt u welke omschrijving het beste bij uw luidsprekers past, raadpleeg dan de specificaties in de handleiding van de luidsprekers, bezoek de website van de fabrikant of raadpleeg de leveran­cier waar u de luidsprekers kocht.
Begin het wijzigen van de luidspreker configuratie met te controleren of de cursor naar de regel
LEFT/RIGHT wijst waarmee de configuratie
voor de front links en rechts luidsprekers wordt ingesteld. Wilt u de instelling van de front luid­sprekers veranderen, druk dan op
‹/›
E
zodat
LARGE of SMALL verschijnt, overeenkomstig
de juiste omschrijving als hiervoor bedoeld.
Belangrijk: wanneer er een wijziging is aange­bracht in deze of een andere luidsprekerpositie, verschijnt na op
‹/›
E
gedrukt te hebben een in-beeld waarschuwing die u er aan herinnert dat EzSet/EQ uitgevoerd dient te worden. Dat is noodzakelijk om de gewijzigde parameter met de EzSet/EQ resultaten te integreren. Maak alle gewenste wijzigingen in de
SPEAKER SETUP
en SPEAKER X-OVER menu’s in één keer en voer dan EzSet/EQ uit nadat alle handinstellingen zijn afgerond.
Wanneer SMALLwordt gekozen, zullen de lage tonen voor de front kanalen alleen naar de sub­wooferuitgang gestuurd worden. Kiest u deze optie en is geen subwoofer aangesloten, dan hoort u geen lage frequenties via de front kanalen.
Wordt
LARGE gekozen, dan wordt een full-
range signaal naar de linker en rechter front kanalen gestuurd. Afhankelijk van de keuze voor het item
SUBWOOFER in dit menu (zie
verderop), kan het laag voor front links en rechts ook naar een subwoofer worden gestuurd.
Belangrijk: wanneer een luidsprekerset met sub­woofer en twee front satellieten, verbonden met de luidsprekeruitgangen van de subwoofer wordt gebruikt, dienen de ingangen van de subwoofer verbonden te worden met de Front luidspreker-
uitgangen
en dient LARGE (groot) voor de front luidsprekers gekozen te worden (en NONE voor de subwoofer, zie verderop).
3. Zodra de keuze voor de front luidsprekers is gemaakt drukt u op
¤
E
op de afstandsbedie-
ning om de cursor naar
CENTER te verplaatsen.
4. Druk op
/
E
op de afstandsbediening om de optie te kiezen die het beste de gebruikte centrum luidspreker omschrijft, als elders op deze pagina aangegeven.
Wordt
SMALL gekozen, dan zullen de lagen
tonen voor het centrum kanaal naar de front kanalen gestuurd worden, mits deze zijn inge­steld op
LARGE en de subwoofer is uitgescha-
keld. Is de subwoofer ingeschakeld, dan zullen de lage tonen van het centrum kanaal uitsluitend naar de subwoofer gestuurd worden.
Wanneer
LARGE is gekozen zal het volledige
frequentiebereik naar de centrum luidspreker ge­stuurd worden, en bij analoge en digitale surround­functies wordt GEEN signaal van het centrum kanaal naar de subwooferuitgang gestuurd (behal­ve wanneer de Pro Logic II Music in gebruik is).
Opmerking: kiest u Logic 7 als surround functie voor een specifieke ingang, waarvoor u de luid­sprekers configureert, dan is de optie LAGRE voor de centrum luidspreker niet beschikbaar. Dat komt de door de eisen die het Logic 7 proces stelt en duidt niet op een probleem met uw receiver.
Is
NONE (geen) gekozen, wordt geen signaal naar
de centrum kanaal uitgang gestuurd. De receiver werkt dan in een ‘fantoom’ centrum functie.De informatie van het centrum kanaal wordt verdeeld over de linker en rechter front luidsprekers en het laag van het centrum kanaal wordt naar de subwoofer gestuurd, mits
SUB L/R+LFE is
gekozen in het item
SUBWOOFER in dit menu;
zie hieronder. Deze functie is nodig wanneer geen centrum luidspreker wordt gebruikt. Denk er aan dat wanneer de Logic 7 Cinema of Enhanced functie is gekozen wel een centrum luidspreker noodzakelijk is; de Logic 7 Music functie werkt prima zonder centrum luidspreker.
5. Nadat de keuze voor het centrum kanaal is gemaakt, drukt u op
¤
E
op de afstands-
bediening om de cursor te verplaatsen naar
SURROUND.
6. Druk op
/
E
op de afstandsbediening om de optie te kiezen die het beste de surround luidsprekers in uw systeem omschrijft, op basis van de definities op pagina 27.
Is
SMALL (klein) gekozen, dan zal bij alle digita-
le surround functies het laag van de surround kanalen naar de front luidsprekers, indien geen subwoofer wordt gebruikt, of naar de subwoofer wanneer deze wèl aanwezig is. Bij elke analoge surround functie hangt de laag sturing naar de
* SPEAKER SIZE *
LEFT/RIGHT: SMALL
CENTER : SMALL SURROUND : SMALL SURR BACK : NONE MAIN SUB MODE : SUB SUB SIZE : 10in/250mm EZSET SETTINGS: OFF ON
BACK TO MANUAL SETUP
28 SYSTEEMCONFIGURATIE
achter luidsprekers af van de gekozen functie en de instelling van de subwoofer en de front luid­sprekers.
Wanneer
LARGE is gekozen wordt het volledi-
ge frequentiebereik naar de surround kanalen gestuurd (bij alle analoge en digitale surround­functies) en, met uitzondering van de Hall en Theater functies, wordt geen laag van de surround kanalen naar de subwoofer gestuurd.
Wanneer
NONE is gekozen, zal de surround
informatie verdeeld worden over de uitgangen links front en rechts front. Merk op dat voor optimale weergave zonder surround luidsprekers gekozen dient te worden voor de Dolby 3 Stereo functie.
Gebruikt u surround achter luidsprekers in uw systeem druk dan op
¤
E
op de afstandsbe-
diening om de cursor naar
SURR BACK.Deze
keuze dient twee functies: niet alleen de instel­ling van de surround achter – indien aanwezig – kanalen wordt geconfigureerd, ook bepaalt het of de processing van de AVR voor 5.1 dan wel
7.1 geconfigureerd moet worden.
Druk op
‹/›
op de afstandsbediening om de optie te kiezen waarmee de gebruikte luidspre­kers voor surround achter links en rechts het best worden omschreven, gebaseerd op de definities op deze pagina:
Wanneer
NONE (geen) wordt gekozen stelt het
systeem zich zo in dat alleen 5.1 kanaals sur­round processor/decoder functies beschikbaar zijn en de surround achter kanalen worden niet gebruikt. Wanneer dat in uw systeem het geval is, kunt u ervoor kiezen gebruik te maken van de mogelijkheid met dit versterkerpaar een paar extra luidsprekers in een meerkamersysteem met een eigen bron te sturen. Zie pagina 38 voor meer informatie.
Wanneer
SMALL (klein) is gekozen dan stelt
het systeem zich zo in dat 6.1/7.1 surround pro­cessor/decoder wordt gebruikt, terwijl de laag­frequent informatie beneden het crossover punt (identiek aan dat voor de surround luidsprekers) naar de subwoofer wordt gestuurd wanneer de subwoofer op ON (in) staat, of naar de front links/rechts luidsprekers wanneer de subwoofer op OFF (uit) staat.
Is
LARGE (groot) gekozen dat stelt het systeem
zich zo in dat 6.1/7.1 surround processor/deco­der wordt gebruikt en wordt een breedband sig­naal naar de achter kanalen gestuurd, zonder dat lage frequenties naar de subwoofer uitgang worden gestuurd.
7. Zijn de instellingen voor de surround kanalen gereed, druk dan op
¤
E
op de afstands-
bediening om de cursor te verplaatsen naar
SUB MODE.
8. Druk op
/
E
op de afstandsbediening om de optie te selecteren die best uw systeem omschrijft.
De beschikbare keuzes voor de opstelling van de subwoofer worden bepaald door de instellingen voor de andere luidsprekers, vooral de front links
en rechts posities.Wanneer de front links/rechts luidsprekers op
SMALL staan wordt de sub-
woofer automatisch op
SUB gezet, wat bete-
kent dat deze actief is.Wanneer de front links/rechts luidsprekers op
LARGE staan, zijn
drie opties beschikbaar:
• Is geen subwoofer aangesloten op de AVR, druk dan op
/
E
op de afstandsbediening,
zodat
NONE in het in-beeld menu verschijnt.
Wordt deze optie gekozen, dan wordt alle laag informatie naar de front links/rechts ‘hoofdluid­sprekers’ gestuurd.
• Is wel een subwoofer aangesloten op de AVR, dan bestaat de optie de front links/rechts ‘hoofd’ luidsprekers het laag in alle gevallen te laten weergeven en de subwoofer alleen te activeren wanneer de AVR wordt gebruikt met een digitale bron die een speciaal Low Frequency Effects, of LFE geluidsspoor omvat. Dan kunnen zowel de hoofdluidsprekers als de subwoofer gebruikt worden voor het speciale laag van bepaalde films. Die optie wordt gekozen door op
/
E
op de afstandsbediening te drukken zodat
SUB (LFE) in het in-beeld menu verschijnt.
• Wanneer een subwoofer is aangesloten en deze wordt gebruikt voor de laagweergave in combinatie met de hoofdluidsprekers front links/rechts, ongeacht het type programmabron of de gekozen surroundfunctie, druk dan op
/
E
op de afstandsbediening waarop
SUB L/R+LFE in het in-beeld menu ver-
schijnt. Wordt deze optie gekozen, dan gaat een breedband signaal naar de front links en rechts hoofdluidsprekers. De subwoofer ontvangt de front links en rechts lage frequenties beneden de wisselfrequentie, die in het volgende item in dit menu wordt gekozen, als hierna beschreven, en tevens het LFE signaal.
Nadat de gewenste wijzigingen op de Subwoofer Functie regel zijn aangebracht, drukt u op
⁄/¤
E
om de cursor naar SUB SIZE (grootte subwoofer) te verplaatsen. Deze regel bevat de gegevens over de grootte van de sub­woofer eenheid zodat de juiste versterking, fil­ters en equalizers met de EzSet/EQ worden gebruikt.
Om de instelling te wijzigen, controleert u of de cursor op
SUB SIZE staat en u drukt op
⁄/¤
E
tot de instelling verschijnt die over­eenkomt met de diameter van de woofer. Weet u niet hoe groot de woofer is, meet deze dan op of raadpleeg de handleiding of de leverancier.
Wanneer de instellingen voor de luidspreker grootte zijn voltooid drukt u op
⁄/¤
E
om
de cursor te verplaatsen naar
BACK T O
MANUAL SETUP
om de instellingen te vervol­gen. Het is belangrijk dat u niet vergeet EzSet/EQ opnieuw uit te voeren wanneer wijzi­gingen in dit menu zijn aangebracht, volgend op de aanwijzingen op pagina 26 bij gebruik van de handinstellingen.
Instelling Luidspreker Wisselfilter
Wanneer alle luidsprekerformaten zijn ingesteld kunt u de Quadruple Crossover van de AVR acti­veren, waarmee verschillende wisselfilter instel­lingen voor elke luidspreker die op 'small' is ingesteld, kunnen worden gekozen. Opmerking: wanneer de Luidsprekerinstelling in het Luidspreker Menu op Large (groot) staat, wordt indien EzSet/EQ actief is, het wisselfilter automatisch op 40 Hz. Het wisselpunt wordt bepaald door het ontwerp van de gebruikte luidsprekers en is de laagste frequentie die deze luidspreker kan weergeven. Het is de laagste frequentie die de luidspreker kan weergeven of de frequentie die door het ingebouwde wisselfilter niet naar de middento­ner maar naar de woofer wordt gestuurd. De instellingen in het
SPKR X-OVER menu
maakt ook het instellen van het hoogdoorlaat­filter mogelijk dat bepaalt welke frequenties naar de subwoofer gaan wanneer de AVR 635 het laagfrequent effect kanaal (LFE) weergeeft van een digitaal signaal.
Voordat u iets aan de instellingen van het wis­selfilter verandert raden we u aan het wisselpunt voor de luidsprekers in elk van de vier groepen – front links/rechts, center, surround en surround achter - op te zoeken in de handleidingen van de luidsprekers, of via de website van de fabri­kant, dan wel de leverancier. U heeft deze gege­vens nodig bij de volgende instellingen.
De op de fabriek ingestelde standaardwaarde voor alle kanalen is 100 Hz. Mocht deze waarde acceptabel zijn, dan kunt u deze instelling over­slaan. Om wijzigingen aan te brengen in de luidspreker wisselfilters of LFE hoogdoorlaat instelling gaat u naar het
SPKR X-OVER submenu in het
MANUAL SETUP menu (afbeelding 8). Doe
dat door eerst op OSD
L
te drukken zodat
het
MASTER MENU (afbeelding 1) verschijnt.
Druk dan op
‹/›
E
tot de cursor op de regel
MANUAL SETUP in het huidige menu staat
en druk op Set
F
. Zodra het MANUAL
SETUP
menu verschijnt drukt u weer op
‹/›
E
tot de cursor op SPEAKER X-OVER
staat en druk op SetFom het SPKR X -
OVER
menu op te roepen (afbeelding 10).
Figure 10
Systeemconfiguratie
* SPEAKER X-OVER *
LEFT/RIGHT: 100 Hz
CENTER : 100 Hz SURROUND : 100 Hz SURR BACK : 100 Hz LFE LP FLT: 120 Hz EZSET SETTINGS: OFF ON
BACK TO MANUAL SETUP
SYSTEEMCONFIGURATIE 29
Systeemconfiguratie
Om de instelling van elk van de vier groepen Links/Rechts, Centrum, Surround of Surround Achter, te kunnen veranderen, drukt u op
⁄/¤
E
tot de cursor op de regel staat waar u iets wilt
wijzigen en vervolgens drukt u op
‹/›
E
tot de gewenste instelling verschijnt. De beschikbare wisselfrequenties waar beneden de lage frequen­ties naar de subwoofer worden gestuurd (of naar de front links/rechts luidsprekers wanneer de sub­woofer op OFF staat) en niet naar het luidspreker­kanaal, zijn 40, 60,80, 100, 120 en 150 Hz. Kies de frequentie die overeenkomt met de informatie die u over uw luidsprekers heeft gevonden, of, wanneer een exacte overeenkomstniet voorhan­den is, de waarde die het dichtst BOVEN de gewenste wisselfrequentie of laagfrequent limiet ligt. Dit om een ‘gat’ in het laag te voorkomen, omdat het systeem daar geen laag geeft.
Wanneer alle gewenste instellingen aan het wis­selfilter zijn gemaakt, is nog een extra instelling beschikbaar voor de wijze waarop de informatie naar de subwoofer wordt gestuurd.
De
LFELPFLTregel stelt de afsnijfrequentie
van het laagdoorlaatfilter in waarmee wordt bepaald vanaf welke frequentie de informatie naar de subwoofer wordt gestuurd bij het afspe­len van digitaal geluid met een speciaal kanaal voor de laagste frequenties. In de meeste geval­len zal de standaard frequentie van 120 Hz prima voldoen, daar deze doorgaans ook wordt gebruikt bij het opzetten van LFE kanalen in de mixage van filmgeluid. Het kan zijn dat u deze instelling naar eigen inzicht wilt wijzigen of aan­passen aan de eigenschappen van uw subwoofer.
Om de instelling te wijzigen terwijl het
SPEAKER X-OVER menu in beeld staat,
drukt u op
⁄/¤
E
tot de cursor op de regel
LFELPFLTstaat en u drukt op
‹/›
E
tot
de gewenste instelling wordt gemarkeerd.
Wanneer alle wijzigingen aan de Speaker Crossover (wisselfilter) zijn gemaakt, drukt u op
⁄/¤
E
tot de cursor op het BACK T O
MANUAL SETUP
menu staat en dan op Set
F
zodat u wijzigingen kunt aanbrengen in andere systeem parameters. Het is belangrijk dat u niet vergeet EzSet/EQ opnieuw uit te voeren wanneer wijzigingen in dit menu zijn aange­bracht, volgend op de aanwijzingen op pagina 26 bij gebruik van de handinstellingen.
De luidsprekerinstelling kan op elk moment gewijzigd worden zonder het Full-OSD (volledig) menu in beeld op te roepen, door opluidspre-
kerkeuze
6
op het frontpaneel of op 'op de afstandsbediening. Nadat de toets is inge­drukt verschijnt
FRONT SPEAKER in het
onderste deel van de videodisplay en in de
display
˜
.
Druk nu binnen vijf seconden op
‹/›
7$
op
de voorzijde of op
⁄/¤
E
om een andere
luidsprekerpositie te kiezen, of druk op instel-
len
@Fom de instelling van de front luid-
sprekers links en rechts te wijzigen.
Nadat op instellen
@Fis gedrukt en het
systeem gereed is voor het wijzigen van de instelling voor de front luidsprekers, geven de in­beeld display en de display
˜
FRONT
LARGE
of FRONT SMALL aan, afhankelijk
van de huidige instelling. Druk op
‹/›
7$
op
de voorzijde of op
⁄/¤
E
op de afstandsbe­diening tot de gewenste instelling wordt aange­geven, gebruik makend van de eerder gegeven aanwijzingen omtrent ‘grote’ en ‘kleine’ luidspre­kers, en druk dan op instellen
@F.
Indien nog een ander luidsprekerpositie dient te worden gewijzigd, drukt u op
‹/›
7$
het
frontpaneel of op
⁄/¤
E
op de afstandsbe­diening om een andere luid-sprekerpositie te kie­zen, vervolgens drukt u op instellen
@Fen
dan op
‹/›
7$
op het frontpaneel, of op de
⁄/¤
E
op de afstandsbediening tot de gewenste luidsprekerpositie wordt aangegeven, en tenslotte weer op instellen
@Fom de
keuze te bevestigen.
Om u te helpen bij het maken van deze instellin­gen veranderen de indicaties luidspreker/
kanaal functie
Ú
telkens wanneer een luid­sprekertype voor een bepaalde positie kiest. Licht alleen het binnenste symbool op dan is op SMALL ingesteld. Wanneer het middelste vakje en de twee buitenste vakjes met cirkeltjes erin verlicht zijn, dan is de luidspreker op LARGE ingesteld. Wanneer geen indicatie voor een luid­sprekerpositie verschijnt, dan is die positie op NONE of ‘geen luidspreker’ ingesteld.
Opmerking: deze iconen zijn alleen beschik­baar bij het maken van wijzigingen in de opzet zonder de volledige in-beeld display.
Bijvoorbeeld, in de afbeelding hieronder staan alle luidsprekers op ‘large’ (groot) en een sub­woofer is gekozen.
Instelling vertraging
Vanwege de verschillende afstanden tussen de luisterpositie tot de front luidsprekers en de sur­round luidsprekers, is ook de tijd die het geluid nodig heeft om uw oren te bereiken verschillend. Door gebruik te maken van de vertraging kunnen deze verschillen in luidsprekerpositie en kame­rakoestiek in uw luisterruimte of home theater gecompenseerd worden. Om de front, centrum en surround kanalen opnieuw te synchroniseren is het nodig eerst de afstand van de luister/kijk positie naar de front, centrum, surround en sur­round achter luidsprekers (indien aanwezig) in meters te meten en te noteren.
Heeft u het systeem al gekalibreerd met EzSet/EQ dan staan de aangegeven vertragingen voor de metingen van het EzSet/EQ systeem. Geen verdere correctie is nodig tenzij u een spe­cifiek item wilt veranderen en aan uw eigen smaak wilt aanpassen of een niet-standaard sys­teem opzet. Om de instelling te veranderen volgt u de aanwijzingen hieronder om de afstand tus­sen de plaats van de luidspreker en de hoofd luisterpositie in te voeren. Deze meting hoeft niet op de centimeter nauwkeurig te zijn daar het systeem zich richt op de algehele indruk, meer dan op de exacte plaats.
Naast het corrigeren van de vertragingstijd voor elke afzonderlijke luidsprekerpositie, kan bij de AVR als een der weinige A/V receivers, ook de vertraging voor alle luidsprekers van een groep gecorrigeerd worden. Deze functie heet A/V Sync Delay en compenseert voor vertragingen in het videobeeld die kunnen ontstaan door vertragin­gen in digitale videoschermen, video scalers, digitale kabel- of satellietsystemen en videore­corders. Met de juiste correctie van de A/V Sync Delay kunt u het lipsynchroon lopen van beeld en geluid in digitale videotoepassingen herstel­len.
De vertraging voor alle luidsprekers van uw sys­teem zal alleen beschikbaar zijn (bij 5.1 of
6.1/7.1 configuratie) wanneer een Dolby sur­round functie is gekozen (uitgezonderd Dolby 3 stereo). Bovendien kunnen deze alleen bij deze functies gekozen worden; bij alle andere liggen de tijden vast.
Denk er aan dat de vertraging voor alle ingangen 'Global' zijn bij deze Dolby functies en niet voor elke ingang herhaald behoeven te worden.
30 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Om de vertraging te kunnen instellen eerst een ingang kiezen die gekoppeld is aan een Dolby functie.Vervolgens gaat u verder met het
MANUAL SETUP (Afb. 8). Staat het systeem
nog niet in dat menu, druk dan op in-beeld dis­play
L
om het hoofdmenu op te roepen. Druk
driemaal op
¤
E
of tot de in-beeld cursor ›bij
DELAYADJUST (instellen vertraging) staat. Druk op instellen
F
om het menu op te roe-
pen.
Figur 11
Ga nu met de cursor ›naar de regel UNIT en kies de gewenste eenheid voor afstand, feet of meter. Ga dan met de cursor
naar CENTER wasar de eerste instelling wordt gemaakt. Druk nu op
‹/›
E
tot de juiste afstand van de front links luidspreker tot de luisterpositie wordt aan­gegeven. Druk dan eenmaal op
¤
E
om naar de volgende regel te gaan. De cursor
staat nu op de regel CEN zodat de vertraging van de center luidspreker kan worden ingesteld. Druk op
‹/›
E
tot de afstand van de luisterpositie tot de center luidspreker is inge­steld. Herhaal dit voor alle actieve luidsprekerpo­sities door op
¤
E
te drukken en gebruik
‹/›
E
om de instelling te wijzigen.
Wanneer de vertraging voor alle luidsprekerposi­ties is ingesteld kunt u terugkeren naar het hoofdmenu door op
⁄/¤
NavigatieEte
drukken tot de cursor op de regel
BACK
TO MANUAL SETUP
(terug naar hoofd-
menu) staat en u drukt op Set
F
. Heeft u ech­ter een digitale videobron of een digitaal beeld­scherm waardoor e.e.a. niet meer lipsynchroon is, kunt u de A/V Sync correctie gebruiken om het audiosignaal dat naar alle kanalen gaat te ver­tragen (in tegenstelling tot de individuele instel­lingen), zodat beeld en geluid weer synchroon lopen. Wij raden u aan deze instelling te maken met de directe instellingen op de afstandsbedie­ning als hieronder aangegeven. Zo kunt u dan het beeld zien terwijl u corrigeert; het is echter ook mogelijk de instelling in het menu te maken.
Om de A/V Sync Delay in te stellen drukt u op
⁄/¤
NavigatieEzodat de cursor op de
regel
A/V SYNC DELAY staat en u drukt op
‹/›
NavigatieEom het geluid zo te vertra-
gen dat het synchroon loopt met het beeld.
Denk er aan dat de A/V Sync vertraging voor elke videobron anders is en dat dus verschillende instellingen voor alle aangesloten apparaten op de Video 1, 2, 3 en 4 ingangen.
Zijn instellingen voor de vertragingen gemaakt, druk dan eenmaal op
¤
E
zodat de cursor terug
gaat naar
BACK T O MANUAL SETUP menu
en druk op instellen Set Button p om naar
MANUAL SETUP terug te gaan.
Denk er aan dat de vertragingen ook op elk moment ingesteld kunnen worden wanneer de Dolby Digital of Dolby Pro Logic II functies wor­den gebruikt, door op Delay
%
(vertraging) op
de afstandsbediening te drukken. Druk dan op
⁄/¤
E
op de afstandsbediening om de cen-
trum of achter kanalen te kiezen en druk op
instellen
F
. Druk dan op
⁄/¤
E
op de
afstandsbediening tot het gewenste cijfer in de
display
˜
verschijnt en druk tweemaal op
instellen
F
om de instelling te bevestigen en
naar de normale display terug te keren.
Instellen uitgangsniveau
Het instellen van de uitgangsniveaus is een belangrijk onderdeel van het configuratieproces bij een surround sound product. Het is in het bij­zonder belangrijk bij een Dolby Digital ontvanger als de AVR, aangezien de juiste uitgangssignalen ervoor zorgen dat het filmgeluid met de juiste richting en intensiteit wordt weergegeven.
In de meeste gevallen hoeven geen correcties aangebracht te worden aan het uitgangsniveau, daar de instellingen gemaakt door EzSet/EQ net zo nauwkeurig zijn als de zelfgemaakte. U kunt echter de instellingen via het
CHANNEL
ADJUST
menu (kanaal correctie) aanpassen aan uw eigen voorkeur of zo instellen dat de uit­gangen verschillend zijn afhankelijk van de geko­zen bron. Deze mogelijkheid afzonderlijke uit­gangsniveaus te gebruiken afhankelijk van de gekozen bron is belangrijk voor hen die verschil­lende instellingen voor de subwoofer wensen of voor een individuele groep kanalen zoals de front luidsprekers bij het afspelen van muziek via de CD ingang en niet bij het afspelen van filmge­luid dat meestal via de DVD ingang komt. Dit menu biedt ook de mogelijkheid uitgangsniveaus te corrigeren met behulp van een testdisc of ander programmamateriaal dat u als standaard gebruikt, liever dan met het testsignaal van het systeem.
Opmerking: iuisteraars zijn vaak onzeker over werking van de surround kanalen. Sommigen menen dat er altijd geluid uit alle luidsprekers moet komen, terwijl er juist voor het merendeel van de tijd weinig of geen geluid uit de surround kanalen komt. Dat komt omdat ze alleen ge­bruikt worden wanneer een regisseur of geluids­technicus daar specifiek een geluid toevoegt om een klankbeeld te creëren, een geluidseffect of een actie te laten bewegen van het front van de kamer naar de achterzijde.Wanneer de uitgangs­niveaus correct zijn ingesteld, is het normaal dat de surround luidsprekers slechts zo nu en dan actief zijn. Het volume van de achter luidsprekers extra verhogen kan juist de illusie van een omringend klankbeeld teniet doen, in afwijking van de manier waarop het geluid in een bio­scoop of concertzaal wordt ervaren.
Voor het instellen van de uitgangsniveaus er voor zorgen dat alle luidsprekers correct zijn aange­sloten. Het systeemvolume aanvankelijk geheel terug draaien.
Handinstelling is het gemakkelijkst via het
CHANNEL ADJUST (kanaal corrigeren) menu
(Afb. 12). Staat het hoofdmenu nog in beeld
MANUAL SETUP druk dan op
¤
E
tot de
in-beeld
cursor naast OUTPUT ADJUST
staat. Bent u niet in het hoofdmenu, druk dan op
in-beeld display
L
om het MASTER
MENU
(Afb. 1) op te roepen en druk vervolgens
viermaal op⁄zodat de
¤
cursor u op de regel
uitgangsniveaus staat. Druk op instellen
F
om het MANUAL SETUP menu in beeld te laten verschijnen. Druk op Set
F
en kies de
regel
CHANNEL ADJUST en druk weer op
Set
F
om het CHANNEL ADJUST menu
(afbeelding 12) inbeeld op te roepen.
Figure 12
Wanneer het CHANNEL ADJUST menu voor het eerst verschijnt, is het testsignaal uitgescha­keld. Gebruik
⁄/¤
E
om een kanaal voor correctie te kiezen met een externe bron, zoals een testdisc, om de uitgangsniveaus te beoorde­len. Wanneer de cursor op de regel van het te corrigeren kanaal staat drukt u op
‹/›
E
om het niveau te verhogen of te verlagen. Voordat u zelf gaat instellen, raden we u aan eerst de inge­bouwde testtoongenerator van de AVR te gebrui­ken die automatisch een signaal naar alle kana­len stuurt om te controleren of alle luidspreker­verbindingen correct zijn gemaakt.
Schakel de testtoon in en laat deze automatisch over de kanalen circuleren over de kanalen waarvan voorheen luidsprekers zijn geconfigu­reerd (zie pagina 24). Druk nu op
⁄/¤
E
tot
de cursor op de regel
TEST TONE in het
menu staat. Druk dan op
‹/›
E
tot AUTO wordt aangegeven. Nu zal het testsignaal circu­leren, te beginnen met de Front Links luidspreker. Het circuleert met de klok mee (rechtsom) door de kamer, speelt elke luidspreker twee seconden en schakelt door naar de volgende luidspreker. De cursor knippert naast de actieve luidspre­ker om aan te geven van welke luidspreker u sig­naal dient te horen.
BELANGRIJK: omdat dit testsignaal een veel lager niveau heeft dan normale muziek dient u het volume, na de instelling van alle kanalen, terug te nemen. Het juiste volume dient weer hersteld te zijn VOORDAT u terugkeert in het hoofdmenu en het testsignaal uitgeschakeld wordt.
* CHANNEL ADJUST * FL : 0 dB SBR: 0 dB CEN: 0 dB SBL: 0 dB FR : 0 dB SL : 0 dB SR : 0 dB SUB: 0 dB TEST TONE : AUTO OFF MAN LEVEL RESET: OFF ON LEVEL TRIM: GLOBAL EZSET SETTINGS: OFF ON BACK TO MANUAL SETUP
* DELAY ADJUST * FL :12.0 ft SBR:10.0 ft CEN:12.0 ft SBL:10.0 ft FR :12.0 ft SL :10.0 ft SR :10.0 ft SUB:12.0 ft UNIT: FEET METER A/V SYNC DELAY : 0Ms EZSET SETTINGS : OFF ON
BACK TO MANUAL SETUP
SYSTEEMCONFIGURATIE 31
Systeemconfiguratie
Opmerking: vergeet niet te controleren of de
luidsprekers correct zijn aangesloten.Terwijl het testsignaal rond gaat controleert u of het geluid ook werkelijk komt van de luidspreker die in de display
˜
wordt aangegeven. Zou dat bij een luidspreker niet kloppen, schakel de AVR dan uit met de netschakelaar
1
en controleer de luidsprekeraansluitingen en eventuele verbindin­gen naar externe versterkers om er zeker van te zijn dat alle luidsprekers met de juiste kanalen zijn verbonden.
Nadat u de luidsprekerposities gecontroleerd heeft, laat u het testsignaal weer rondgaan en luistert u of een kanaal luider klinkt dan de andere. Met de front luidspreker links als refe­rentie drukt u op
⁄/¤
E
op de afstandsbe­diening om alle luidsprekers op hetzelfde niveau te brengen. Merk op dat drukken op
‹/›
E
het testsignaal op dat kanaal zal blijven om de tijd te geven de afregeling te maken. Laat u de toets los dan gaat de ruis na vijf seconden weer rond. De cursor
u in beeld kan ook direct naar
de af te regelen luidspreker verplaatst worden met de
⁄/¤
E
toetsen op de afstandsbedie-
ning.
Ga door met het regelen van de afzonderlijke luidsprekers tot ze alle hetzelfde volume hebben. Merk op dat de regelingen alleen gemaakt die­nen te worden met
‹/›
E
op de afstands-
bediening, NIET met de volumeregeling.
Gebruikt u een geluidsdrukmeter (SPL) voor een exacte instelling met het testsignaal, zet de
volumeregelaar
)
dan op –15 dB en stel het niveau voor elk kanaal zo in dat de meter 75 dB aangeeft, C-gewogen, traag. (C-weighted, slow). Nadat de instellingen zijn gemaakt draait u het volume weer terug.
U kunt deze instellingen van elk kanaal ook geheel zelf maken door op
⁄/¤
E
te drukken
tot de cursor op de regel
TEST TONE
SEQ
in het menu staat om vervolgens met ‹/
E
MAN (handbediening) te markeren.
In de
MAN functie start het testsignaal
ook direct, maar gaat alleen naar een andere luidspreker door op
‹/›
E
. te drukken.Wan­neer de handinstelling actief is kan de testtoon worden uitgeschakeld door op
⁄/¤
E
te
drukken tot de cursor op de regel
TEST
TONE
staat en dan met ‹/›E
OFF (uit)
te markeren.
De laatste optie voor klankregeling in het menu­systeem is het ingebouwde testsignaal helemaal niet te gebruiken. Doe dat door op
⁄/¤
E
te
drukken om het kanaal te veranderen en met
⁄/¤
E
het uitgangsniveau te veranderen. Bij het maken van correcties aan het uitgangsniveau zonder het ingebouwde testsignaal raden wij u dringend aan een test-CD in de herhaalfunctie te gebruiken op uw CD of DVD speler zodat het signaal gedurende het gehele instelproces con­stant blijft.
Opmerking: het uitgangsniveau van de sub­woofer kan niet gecorrigeerd worden met behulp van het testsignaal. Om het niveau van de sub­woofer te corrigeren volgt u de stappen voor het instellen van het uitgangsniveau op pagina 36.
Wanneer alle kanalen hetzelfde niveau hebben is de afregeling gereed. Zet nu met volume
)
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het afspeel­niveau te hoog zijn zodra de muziek begint te spelen. Om dit menu te verlaten drukt u op
⁄/¤
E
tot de cursor u in beeld naast de regel
BACK T O MANUAL SETUP staat en u drukt
op instellen
F
om het testsignaal uit te scha-
kelen en terug te keren naar het
MANUAL SETU.
De uitgangsniveaus kunnen ook afgeregeld wor­den door de afzonderlijke toetsen en het Semi­OSD systeem te gebruiken. Om op deze manier de uitgangsniveaus te regelen drukt u op test-
signaal
8
. Vanaf het moment dat u op de toets drukt gaat het testsignaal, zoals eerder beschreven, rond. Het juiste kanaal vanwaar u het testsignaal wilt horen, wordt aangegeven in het onderste derde deel van het beeld en in de
display
˜
. Als een extra aanwijzing wordt het juiste kanaal, terwijl het testsignaal rondgaat, ook aangegeven door de luidspreker/kanaal
keuze
Ú
, door een knipperende letter in het
correcte kanaal. Draai het volume
)
hoger
tot u de ruis duidelijk kunt horen.
Om het uitgangsniveau te regelen drukt u op
⁄/¤
E
op de afstandsbediening tot het gewenste niveau in de display of in beeld wordt aangegeven. Zodra u de toetsen loslaat gaat het testsignaal na vijf seconden opnieuw rond.
Wanneer alle kanalen hetzelfde uitgangsniveau hebben, zet u met volume
)
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te hoog zijn zodra de muziek begint te spelen. Daarna drukt u op testsignaal
8
om de testtoon uit
te schakelen en het proces af te ronden.
BELANGRIJK: se afregeling van het uitgangsni­veau zal niet effectief zijn voor alle ingangen, maar alleen voor de werkelijk geselecteerde sur­roundfuncties. Om ook effectief te zijn voor een andere functie, kiest u die functie (met welke ingang dan ook) en u herhaalt de boven omschreven inregeling. Zo kunt u verschillen in niveaus tussen luidsprekers, die per surround­functie kunnen verschillen, compenseren, of het niveau van bepaalde luidsprekers opzettelijk ver­hogen of verlagen, e.e.a. afhankelijk van de gekozen surroundfunctie.
Opmerking: het uitgangsniveau kan niet wor­den ingesteld in de Surround Off (uit) functie daar geen surround luidsprekers worden gebruikt en dan ook geen niveauverschillen kun­nen optreden. Maar om niveauverschillen tussen stereo en andere surround functies te compense­ren (onafhankelijk van de gekozen ingang) kun­nen de uitgangen worden gecorrigeerd met de Level Trim Adjustment (niveau-instelling) op pagina 40, ook voor de Surround Off (stereo) functies.
32 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Naast de instellingen voor het kiezen van kana­len en het gebruik van het testsignaal, kunnen in dit menu de instellingen ook worden teruggezet in de fabrieksinstellingen van 0 dB of opnieuw op de resultaten van de EzSet/EQ procedure.
Om alle kanalen terug te zetten op 0 dB drukt u op
⁄/¤
E
zodat de cursor op de regel
LEVEL RESET (niveau terugzetten) staat en
dan weer op
⁄/¤
E
tot ON(aan) wordt
gemarkeerd.
Om terug te keren naar de instellingen bepaald door EzSet/EQ ook wanneer u met de hand cor­recties heeft aangebracht als eerder beschreven, drukt u eenmaal op
⁄/¤
E
zodat ON(aan) wordt gemarkeerd. Denk er aan dat na terugge­keerd te zijn naar de EzSet/EQ instellingen u nog een keer terug moet naar deze menuregel om de instelling op OFF (uit) te zetten wanneer u nog handinstellingen wilt maken.
De uiteindelijke instelling in dit menu maakt het mogelijk alle uitgangsniveaus identiek te laten voor alle ingangen of elk voor elke ingang afzon­derlijk in te stellen. De meeste gebruikers pre­fereren dezelfde niveaus voor alle bronnen, maar mogelijk wilt u sommige kanalen hoger of lager instellen, vooral de subwoofer uitgang voor een specifieke bron als CD die primair voor muziek­weergave wordt gebruikt.
Om individuele instellingen voor een specifiek kanaal in te voeren eerst controleren of EzSet/EQ is uitgevoerd en/of handinstellingen zijn gemaakt als basisinstelling voor alle kanalen. Daarna drukt u op OSD
L
om het menusys-
teem te verlaten en met de Ingangskeuze
%
op de voorzijde of de toetsen op de afstandsbe­diening
467
ç∂
de ingang te kiezen waarvoor u een afwijkende instelling wilt maken. Vervolgens keert u terug naar het
CHANNEL
OUTPUT
submenu met de methode als eerder
beschreven.
In het
CHANNEL OUTPUT menu drukt u op
⁄/¤
E
tot de cursor op de regel LEVEL
TRIM
(niveau-instelling) staat en dan eenmaal
op
⁄/¤
E
zodat INDEPENDENT (onaf­hankelijk) wordt gemarkeerd.Wanneer deze instelling actief is kunt u de uitgangsniveaus voor elke ingang veranderen zonder de eerder gemaakte instellingen te wijzigen.
Wanneer alle wijzigingen aan de Channel Output niveaus en de bijbehorende Level Trim instellin­gen zijn gemaakt, drukt u op
⁄/¤
E
tot de
cursor het
BACK T O MANUAL SETUP menu
aanwijst en dan op Set
F
zodat elke andere systeem parameter kan worden ingesteld. Bent u gereed met de handinstellingen, druk dan op
OSD
L
om het menusysteem te verlaten en
naar normaal bedrijf terug te gaan.
Aanvullende Ingangsinstellingen
Nadat één ingang is ingesteld voor de Surround functie, digitale ingang (indien aanwezig), luid­sprekertype, en uitgangsniveaus, gaat u terug naar de regel
IN/OUT SETUP in het hoofd-
menu (
MASTER MENU – afbeelding 1) en u
voert de instellingen in voor elke ingang die u wilt gebruiken. In de meeste gevallen wijken alleen de digitale ingang en de surround functie van de ingangen van elkaar af, terwijl luidspre­kertype, wisselfrequentie, nachtfunctie en uit­gangsniveaus doorgaans identiek zijn en heel snel ingevoerd kunnen worden door dezelfde data van de eerste ingang te gebruiken.
Zodra de op de vorige pagina beschreven instel­lingen zijn gemaakt kan de AVR gebruikt wor­den. Hoewel er nog extra instellingen gemaakt kunnen worden, dient dit bij voorkeur te gebeu­ren nadat u naar meerdere bronnen heeft geluis­terd met verschillende soorten bronmateriaal. Deze geavanceerde instellingen worden op pag. 41-42 van deze handleiding beschreven. Bovendien kan elke instelling die u in het begin gemaakt heeft, later gewijzigd worden.
Bij het toevoegen van nieuwe of andere bronnen of luidsprekers, of u wilt de instelling corrigeren naar uw eigen smaak, volgt u eenvoudig de aan­wijzingen voor het veranderen van de parameter als hiervoor beschreven. Denk er aan dat alle wijzigingen op elk moment, ook bij gebruik van afzonderlijke toetsen, in het geheugen van de AVR worden opgeslagen, ook wanneer deze geheel wordt uitgeschakeld, tenzij deze wordt gereset (zie pagina 56).
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie van de AVR staat u op het punt het beste in muziek en home theater weergave te beleven. Veel plezier!
BEDIENING 33
Bediening
Overzicht Surroundfuncties
FUNCTIE EIGENSCHAPPEN BEREIK VERTRAGINGSTIJD
DOLBY DIGITAL Alleen beschikbaar met digitale bronnen, Dolby Digital gecodeerd. Maximaal vijf Midden: 0 - 30 ft / 9 m
audiokanalen en een speciaal kanaal voor Low-Frequency Effects. Standaard: 12 ft / 3,6 m
Surround: 0 - 30 ft / 9 m Standaard: 10 ft / 3 m
DOLBY DIGITAL EX Beschikbaar wanneer de receiver geconfigureerd is voor 6.1/7.1 kanaals weergave; Dolby Digital EX Midden: 0 - 30 ft / 9 m
is de nieuwste versie van Dolby Digital. Bij gebruik met films of andere programma’s met een Standaard: 12 ft / 3,6 m speciale codering, reproduceert Dolby Digital EX de speciaal gecodeerde geluidssporen zo dat Surround: 0 - 30 ft / 9 m een volledig 6.1/7.1 ruimtebeeld beschikbaar komt. Staat de receiver op 6.1/7.1 gebruik en is een Standaard: 10 ft / 3 m Dolby Digital signaal aanwezig, dan wordt automatisch EX gekozen. Ook wanneer een specifieke Surround achter: 0 - 30 ft / 9 m EX codering niet beschikbaar is om het extra kanaal te leveren, zorgen de speciale algoritmes Standaard: 10 ft / 3 m voor een 6.1/7.1 signaal.
DTS 5.1 Wanneer de luidspreker configuratie is ingesteld voor 5.1 kanaals gebruik, is de DTS 5.1 functie Vertraging niet instelbaar
beschikbaar bij het afspelen van DVD, audio muziek of laserdisc gecodeerd met DTS data. DTS 5.1 biedt maximaal vijf gescheiden audiokanalen en een speciaal laagfrequent effect kanaal.
DTS-ES 6.1 Matrix Wanneer de luidspreker configuratie is ingesteld voor 6.1/7.1 kanaals gebruik, zal weergave van Vertraging niet instelbaar. DTS-ES 6.1 Discrete van een DTS gecodeerd programma automatisch de keus van één van de twee DTS-ES functies
activeren. Nieuwere discs met speciale discrete DTS-ES codering worden gedecodeerd naar zes discrete, kanalen met complete bandbreedte, plus een afzonderlijk laagfrequent kanaal. Alle andere DTS discs worden gecodeerd in de DTS-ES Matrix functie, wat een 6.1 kanaals klankbeeld oplevert met 5.1-kanaals geluid.
Dolby Pro Logic II Dolby Pro Logic II is de nieuwste versie van de baanbrekende surround technologie van Dolby Movie en Emulation:
Movie Laboratories, dat de discrete breedband links, rechts, centrum, rechts surround en links surround 0 - 30 ft / 9 m Music kanalen decodeerde van matrix surround gecodeerde programma’s en conventionele Standaard: 12 ft / 3,6 m PRO LOGIC stereobronnen bij analoge ingangen, of een digitale ingang met PCM of Dolby Digital 2.0 opnamen. Music:
De Dolby Pro Logic II Movie functie is geoptimaliseerd voor filmgeluid opgenomen in matrix 0 - 30 ft / 9 m surround en levert gescheiden centrum, links achter en rechts achter signalen, terwijl de Pro Logic II Standaard: 10 ft / 3 m Music gebruikt wordt met muziekprogramma’s die zijn opgenomen in matrix surround of zelfs in gewoon stereo, met gescheiden links en rechts signalen in alle gevallen. De Pro Logic functie biedt indrukwekkende vijfkanaals weergave van conventionele stereo opnamen.
DOLBY PRO LOGIC IIx Dolby Pro Logic IIx is de nieuwste uitbreiding van de Dolby Pro Logic technologie en creëert een Movie en Emulation:
MUSIC 6.1 en 7.1 ruimtebeeld uit een matrix surround of tweekanalen stereobron in systemen die zijn 0 - 30 ft / 9 m MOVIE geconfigureerd voor surround achter luidsprekers. Zowel de Movie als Music versies van Standaard: 12 ft / 3,6 m
Pro Logic IIx zijn beschikbaar. Deze functies kunnen gebruikt worden bij een zeskanalen bron die Music: is aangesloten op de 8 Kanalen Directe Ingang
zodat het ruimtebeeld wordt versterkt door 0 - 30 ft / 9 m
het toevoegen van achter surround kanalen. Standaard: 10 ft / 3 m
Logic 7 Cinema Exclusief voor Harman Kardon AV receivers is Logic 7 een moderne functie die maximale surround Vertraging niet instelbaar Logic Musi informatie uit surround gecodeerde programma’s of conventioneel stereo materiaal haalt.Afhankelijk Logic 7 Enhance van het aantal luidsprekers dat u gebruikt en de keus die is gemaakt in het SURROUND SELECT menu
zijn de 5.1 versies van de Logic 7 functies beschikbaar wanneer de 5.1 optie is gekozen, terwijl de
7.1 versies van Logic 7 een volledig rondom klankbeeld geeft, inclusief achter surround luidsprekers wanneer de 6.1/7.1 optie is gekozen. De Logic 7 C (Cinema) functie wordt gekozen voor elke bron die Dolby Surround of identieke matrix codering bevat. Logic 7 C biedt een betere verstaanbaarheid in het centrum kanaal en een betere plaatsing van geluiden bij bewegingen die daardoor veel realistischer zijn dan bij voorgaande technieken. De Logic 7 M of Music functie wordt gebruikt bij analoge of PCM stereo bronnen. Logic 7 M verbetert het effect door een breder front te bieden en meer ambiance achter. Beide Logic 7 functies sturen tevens laagfrequent informatie naar de subwoofer (indien geïnstalleerd en geconfigureerd) voor optimale impact van de bas. De Logic 7 E (Enhanced) functie is een uitbreiding van de Logic 7 functies die primair gebruikt worden bij muziekprogramma’s en is alleen beschikbaar met de 5.1 surround optie. Logic 7 E voegt extra laag effect in het gebied van 40 Hz tot 120 Hz toe aan de front en surround luidsprekers en daarmee een minder sterk gelokaliseerd toneel dat breder en dieper lijkt dan wanneer de subwoofer de enige bron van dat laag is.
34 BEDIENING
Bediening
Overzicht Surroundfuncties
FUNCTIE EIGENSCHAPPEN BEREIK VERTRAGINGSTIJD
DTS Neo:6 Cinema Deze beide functies zijn beschikbaar wanneer een analoge bron wordt gebruikt voor het Vertraging niet instelbaar DTS Neo:6 Music creëren van een zeskanaals surround weergave van conventionele matrix gecodeerde en
traditionele stereobronnen. Kies de Cinema versie van Neo:6 wanneer een programma met analoge matrix surround codering wordt afgespeeld. Kies de Music versie van Neo:6 voor optimale processing van niet-gecodeerd tweekanaals stereoprogramma’s.
DOLBY 3 STEREO Gebruikt de informatie van een surround of tweekanaals stereoprogramma om het Geen surround kanalen.
centrumkanaal te creëren. Bovendien wordt de achter surround informatie zorgvuldig gemixt met de front kanalen links en rechts, voor meer realisme. Voor gebruik zonder surround-luidsprekers, maar met een centrum luidspreker.
THEATER Matrix surround decodering voor standaard bioscoop of theater met stereo en zelfs Vertragingstijd niet instelbaar.
zuiver mono bronnen.
HALL 1 en HALL 2 Beide bieden matrix surround decodering en simuleren een medium grote zaal met stereo Vertragingstijd niet instelbaar.
en zelfs mono bronnen.
Dolby Virtual Speaker Dolby Virtual Speaker technologie maakt gebruik van de nieuwe generatie algoritmes die de Geen surround kanalen Referentie dynamiek en surround sound effecten van een exact 5.1 kanaals luidsprekersysteem weer te Breed geven via alleen de front links en rechts luidsprekers. In de Referentie Functie wordt de
schijnbare breedte van het frontbeeld bepaald door de afstand tussen de twee luidsprekers. De functie Breed geeft een nog breder frontbeeld wanneer de beide luidsprekers wat te dicht bij elkaar staan.
5-Kanaals Stereo Deze functie maakt gebruik van de multi-luidspreker opstelling en plaatst het stereosignaal Vertraging niet instelbaar 7-Kanaals Stereo zowel voor als achter in de kamer.Afhankelijk van de configuratie van de AVR op
5.1 of 6.1/7.1 gebruik, is altijd één functie beschikbaar, niet beide. Ideaal voor het afspelen van muziek b.v. op een feestje, met identieke signalen op front en achter links en op front en achter rechts. De centrum luidspreker krijgt een monosignaal van in fase materiaal van links en rechts
Surround uit Schakelt alle surround processing uit en geeft zuiver links/rechts weergave van een Geen surround kanalen. (stereo) stereo programma.
Dolby Headphone Dolby Headphone geeft het klankbeeld van een vijf luidspreker surround systeem via een Geen surround kanalen DH1 stereo hoofdtelefoon weer. De DH1 functie geeft de hoofdtelefoon weergave het karakter DH2 van een kleine, goed gedempte kamer en is geschikt voor zowel films als muziekopnamen. DH3 De DH2 functie geeft een kamer met meer akoestiek en is bijzonder geschikt voor
muziekweergave. De DH3 geeft een grote kamer, als een concertzaal en bioscoop.
BEDIENING 35
Bediening
Basisbediening
Nadat u de installatie en de configuratie van de AVR heeft voltooid, kan het apparaat in gebruik worden genomen en kunt u ervan gaan genieten. Voor optimaal plezier van uw nieuwe receiver gaat u als volgt te werk:
Inschakelen van de AVR
• Wanneer u de AVR voor het eerst in gebruik neemt drukt u op de netschakelaar
1
op het frontpaneel om het apparaat in te schakelen. Het apparaat komt dan in de standby positie, als aan­gegeven door de oranje kleur van de lichtnet-
indicatie
3
. Vanuit de standby positie kan het
apparaat worden ingeschakeld door op standby
2
of op ingangskeuze%op het frontpaneel
te drukken, of op AVR keuze
5∫. Merk op
dat de lichtnetindicatie
3
blauw wordt. Het apparaat schakelt nu in op de laatst gebruikte bron. Het apparaat kan ook ingeschakeld worden door op één van de ingangskeuze
456
7
∫ç∂
of ingangskeuze%op de
voorzijde.
Opmerking: na op ingangskeuze
4∂(uit-
gezonderd VID4) gedrukt te hebben, drukt u op
AVR keuze
5∫om de afstandsbediening
de AVR functie te laten besturen.
Om het apparaat uit te schakelen aan het einde van een luistersessie drukt u eenvoudig op
standby
2
op het frontpaneel of op uitscha-
kelen
3åop de afstandsbediening. De voe-
ding naar een apparaat dat op de geschakelde lichtnetuitgang
op de achterzijde is aange-
sloten, zal spanningsloos worden en de lichtnet-
indicatie
3
wordt oranje.Als de afstandsbedie­ning gebruikt wordt om het apparaat uit te scha­kelen, gaat het systeem eigenlijk in standby, als wordt aangegeven door de oranje kleur van de
lichtnetindicatie
3
.
Bent u gedurende langere tijd afwezig, dan is het verstandig om het apparaat helemaal uit te zet­ten met de netschakelaar
1
.
Opmerking: alle voorkeurposities in het geheu­gen kunnen verloren gaan wanneer het apparaat langer dan twee weken spanningloos blijft of de
netschakelaar
1
uit staat.
Gebruik sluimerfunctie
• Om de AVR te programmeren voor auto­matische uitschakeling, drukt u op sluimer-
functie
9
op de afstandsbediening. Telkens wanneer op deze toets wordt gedrukt wordt de tijd tot het uitschakelen verkorten in de volgende reeks:
de sluimerfunctie wordt aangegeven onder
Onderste displayregel
˜
en telt terug tot de
tijd verstreken is.
Wanneer de ingestelde sluimertijd is verstreken wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld (standby). Denk er aan dat de helderheid van de display wordt gehalveerd zodra een sluimertijd is geprogrammeerd. Om de sluimerfunctie te laten vervallen drukt u op sluimerfunctie
9
en u houdt deze vast tot de display naar de normale helderheid terugkeert en de indicatie
SLEEP
OFF
in de display˜verschijnt.
Ingangskeuze
• Om een bron te kiezen drukt u op een van de
ingangskeuze
467
ç∂
op de
afstandsbediening.
Opmerking: na op ingangskeuze
4
gedrukt te hebben, drukt u op AVR keuze
5∫om de afstandsbediening de AVR functie
te laten besturen.
• De bron kan ook gewijzigd worden door op
ingangskeuze
%
op het frontpaneel te drukken.Telkens wanneer u de toets indrukt zal de volgende bron in de reeks beschikbare bronnen gekozen worden.
• Wanneer een andere ingang wordt gekozen kiest de AVR automatisch de digitale ingang (indien aangewezen), surround functie,component video ingang, A/V Sync vertraging en de nacht­functie configuraties die actief waren toen deze ingang voor het laatst werd gebruikt. Wanneer de regel
LEVELTRIM in het CHANNEL
ADJUST
menu (afbeelding 12) op INDE-
PENDENT
was ingesteld als aangegeven op pagina 31, veranderen de instellingen voor de uit­gangskanalen naar de vooringestelde waarden.
• Wanneer een andere ingang wordt gekozen schakelt de AVR automatisch naar de digitale ingang (indien gekozen), de surroundfunctie en de luidsprekerconfiguratie die tijdens het configureren voor die bron is geprogrammeerd.
• De Video 4 ingangen
Ô
, Optisch Digitale
Ingang 4
*
, of de Coax Digitale Ingang 4
Ó
op de voorzijde kunnen gebruikt worden om tijdelijk een videospelletje of een camcorder op het entertainment systeem aan te sluiten. Wanneer deze geconfigureerd zijn als uitgangen (zie pagina 39) kunt u ook een audio- of videore­corder (composiet of S-Video) aansluiten voor het opnemen van de gekozen bron.
• Wanneer er een andere bron wordt gekozen, zal de naam van deze bron tijdelijk onderin beeld ver­schijnen. De naam verschijnt ook in de display
˜
.
• Wanneer een pure audiobron (tuner, CD, tape, 6/8 kanaals directe ingang) wordt gekozen, blijft de laatst gebruikte video ingang verbonden met de video 1 en video 2 uitgangen

(uitge-
zonderd de eigen Video 1/bron) en video monitor
uitgang
. Zo kan tegelijkertijd naar verschillen-
de bronnen worden gekeken en geluisterd.
• Wanneer een videobron wordt geselecteerd, zal het audiosignaal naar de luidsprekers gestuurd worden en het videosignaal naar de juiste
Monitor uitgang
en kan deze, op een TV monitor die is aangesloten op de AVR, bekeken worden. Indien een component video bron is aangesloten op de DVD
of Video 1 of 2

componentingangen, dan wordt het sig-
naal doorgegeven naar de Component video-
uitgang
. Zorg ervoor dat uw TV is ingesteld op de juiste ingang om het geschikte videosig­naal te zien (composiet, S-video of component video, zie Opmerkingen over S-Video op pag. 16).
6-Kanaals/8-kanaals Directe Ingang
Er zijn twee ingangskeuzes beschikbaar voor gebruik met bronnen als een DVD-Audio of SACD speler, aangesloten op de 8-kanaals Directe
Ingang
. Kies een geschikte ingang overeen-
komstig de opzet in instelling van uw bronnen:
De
6 C H DIRECT ingang wordt gebruikt wan-
neer de SBR en SBL ingangen NIET gebruikt wor­den en de bron een eigen intern bass manage­ment bezit. Van deze ingang gaat het signaal direct naar de volumeregelaar zonder enige ana­loge of digitale omzetting en de niet-gebruikte ingangen worden uitgeschakeld zodat er geen ongewenste stoorsignalen in het systeem kunnen doordringen.
De
8 C H DIRECT INPUT wordt gebruikt
wanneer op alle 8-Kanaals Directe Ingangen
en de bron een eigen intern bass manage­ment bezit. Van deze ingang gaat het signaal direct naar de volumeregelaar zonder enige ana­loge of digitale omzetting.
Denk er aan dat wanneer de 6-Kanaals of 8­Kanaals ingang wordt gebruikt, geen surround functie kan worden gekozen daar de externe pro­cessor dan de functie bepaalt. Bovendien ver­schijnt er geen signaal op de opname uitgangen en geen laagprocessing wanneer de 6-Kanaals of 8-Kanaals Directe ingang wordt gebruikt en de klankregeling en balans werken niet.
Instellingen en Gebruik Hoofdtelefoon
• Stel het volume naar wens in met volume
ı
op het frontpaneel of volume hoger/lager
)îop de afstandsbediening.
• Om alle luidsprekers tijdelijk uit te schakelen druk u op de toets muting
,
K. Dit zal het
signaal naar alle luidsprekers en de hoofdtelefoon onderbreken, maar heeft geen invloed op een lopende opname of kopiëren. Is het geluid van het systeem uitgeschakeld, dan knippert
MUTE in de
Display
˜
. Druk nogmaals op Mute,K
om naar normaal gebruik terug te keren.
90
min80min70min60min50min
40
min
30
min20min10min
OFF
36 BEDIENING
Bediening
• Tijdens het luisteren kunt u de klankregeling laag en de klankregeling hoog gebruiken het
geluid naar eigen smaak in te stellen of de kame­rakoestiek te compenseren. Denk er aan dat deze regelingen en de balans niet werken wanneer de 6/8 kanaals directe ingang gebruikt wordt.
• Om een ‘rechte’ frequentiekarakteristiek te krijgen en de klankregeling en de balans van de AVR uit te schakelen drukt u op klankregeling
in/uit
8-zodat de indicatie TONE OUT tij-
delijk in de display
˜
verschijnt. Om de rege-
ling weer in te schakelen drukt u nogmaals op
klankregeling in/uit
8
zodat TONE IN tij-
delijk in de display
˜
verschijnt.
• Wanneer de klankregeling actief is kan de hoe­veelheid hoog en laag worden ingesteld door eerst twee- of driemaal op Klankregeling
8
op de voorzijde, dan wel -op de afstands­bediening te drukken tot de gewenste instelling (
BASS MODE (laag) of TREBLE MODE
(hoog)) in de in-beeld display en in de onderste regel van de Display
˜
verschijnt. Vervolgens
gebruikt u
⁄/¤
NavigatieEop de af-
standsbediening of
‹/›
7$
op het front om de instelling naar wens te veranderen. Het apparaat keert vijf seconden na de verandering naar normaal gebruik terug.
• Om alleen te luisteren sluit u een hoofdtelefoon met 6,3 mm stereo jackplug aan op de hoofd-
telefoonuitgang
4
op het frontpaneel. Denk er aan dat wanneer de hoofdtelefoon aan­gesloten is de luidsprekers automatisch worden uitgeschakeld en een tweekanaals stereosignaal naar de hoofdtelefoon wordt gestuurd. In de
Onderster displayregel
˜
verschijnt
DOLBY:BP wat aangeeft dat het hoofdtele-
foon op Bypass (passeren) staat en ter bevesti­ging dat geen bewerking wordt toegepast.
• Wanneer de hoofdtelefoon in gebruik is, kunt u de Dolby Headphone functie gebruiken wat meerruimte geeft aan het luisteren met hoofd­telefoon. Druk op Dolby Functie
M
of op
Surround Funtiegroep
5
om te kiezen uit
de drie Dolby Headphone functies.
Keuze Surround Functies
Eén van de belangrijkste eigenschappen van de AVR is de mogelijkheid een volledig meerkanaals surround klankbeeld weer te geven van digitale bronnen, analoge matrix gecodeerde programma’s en standaard stereo en zelfs mono programma’s.
De keus van een surround functie is een persoon­lijke zaak, net als het type programmamateriaal dat wordt gekozen. Zo dienen CD’s, films en TV­programma’s die het logo van een van de belang­rijke surround processen dragen, Dolby Surround bijvoorbeeld, afgespeeld te worden in de Dolby Pro Logic II Movie (bij films) of Music (met muziek) surround functie, met een DTS Neo:6 functie of met de exclusieve Harman Kardon Logic 7 Movie functie, om een volledige 5.1 kanaals weergave, of zelfs (met Logic 7 en DTS
NEO:6) 7.1 kanaals surround weergave van sur­round gecodeerde programma’s, met een stereo links en rechts achter signaal, precies zoals het was opgenomen. Zo zal geluid dat links achter was opgenomen ook alleen daar gehoord wor­den. Nadere details op pagina 33.
Wanneer geen achter luidsprekers worden gebruikt dient de Dolby 3 functie bij alle surround opnamen gebruikt te worden.
Denk er aan dat Dolby Digital 2.0 signalen (bijv. ‘D.D. 2.0’ nummers op DVD) die gecodeerd zijn met Dolby Pro Logic informatie en binnenkomen via een digitale ingang automatisch in Dolby Pro Logic II Movie worden afgespeeld (als aanvulling op de Dolby Digital functie) en in 5.1 kanaals sur­round worden weergegeven (zie ook Dolby Digital op pagina 36).
Voor een breed en omringend geluid en duidelij­ke bewegingen met analoge stereo opnamen kiest u Dolby Pro Logic II Music of Emulation functie of het exclusieve Harman Kardon Logic 7 Music voor een dramatische verbetering vergele­ken met Dolby Pro Logic (I) van voorheen.
Opmerking: wanneer een programma is gecodeerd met matrix surround informatie blijft deze informatie behouden zolang het programma in stereo wordt uitgezonden. Kortom, films met surround geluid kunnen op elke analoge wijze worden gedecodeerd: Pro Logic II Cinema, Logic 7 Cinema of DTS Neo:6 Cinema wanneer ze via conventionele TV-zenders, kabel of betaal-TV of satelliet worden uitzonden. Bovendien worden er steeds meer TV-programma’s, sportuitzendingen, hoorspelen en muziek-CD’s opgenomen met sur­round geluid. U kunt een overzicht van deze pro­gramma’s bekijken op het web van Dolby Laboratories: www.dolby.com.
Zelfs wanneer een programma niet genoteerd staat als met internationale surround informatie kan het zijn dat de Dolby Pro Logic II Music, Dolby Pro Logic IIx Music, DTS NEO:6 Music of Logic 7 Music of Enhanced functie uitstekende surround weergave biedt, door gebruik te maken van de natuurlijke surround informatie die in alle stereo-opnamen aanwezig is.
Probeer daarom bij stereoprogramma’s zonder surround informatie de Theater, Hall en 5/7 kanaals stereo functies (vooral effectief met oude­re 'extreme' stereo opnamen) en met monopro­gramma’s raden we aan de Theater of Hall func­ties te proberen.
Surround functies kunnen zowel op de voorzijde als op de afstandsbediening worden gekozen. Om via het frontpaneel een nieuwe surround functie te kiezen, drukt u eerst op Surround
Functiegroep
5
tot de gewenste hoofdgroep zoals Dolby, DTS of Logic 7 is gekozen. Druk dan op Surround functie
9
om de specifieke
individuele surround functie te kiezen.
Om via de afstandsbediening een surround func­tie te kiezen kiest u eerst de functiegroep waarin zich de gewenste functie bevindt: Dolby
M
,
DTS Surround
N
, DTS Neo:6, Logic 7
O
, Stereoof DSP SurroundA.De eerste keer dat de toets wordt ingedrukt, ver­schijnt de functie van die groep die actief is, dan wel de eerste beschikbare functie wanneer een andere actief is. Om door de verschillende func­ties in de groep te schakelen drukt u nogmaals tot de gewenste functie in de Onderste
Displayregel
˜
en in-beeld verschijnt.
Om een DSP functie te kiezen (Hall 1, Hall 2 of Theater) drukt u herhaaldelijk op Surround
Functie
A
om de beschikbare functies te
doorlopen.
Bovendien zal de AVR bij aanwezigheid van een digitale bron automatisch naar de juiste functie (Dolby Digital of DTS) overschakelen, e.e.a. onaf­hankelijk van de tevoren gekozen functie. Meer informatie over het kiezen van digitale bronnen in het volgende hoofdstuk van deze handleiding.
Wanneer de 6-kanaals/8-kanaals directe ingan­gen in gebruik zijn, is er geen surround proces­sing, daar deze ingangen de analoge signalen gebruiken van een extra, externe DVD-Audio of SACD-speler, dan wel een ander apparaat, die regelrecht naar de volumeregelaar gaan.
Om naar een programma te luisteren in traditio­neel tweekanaals stereo met alleen de front luid­sprekers links en rechts (en de subwoofer indien geïnstalleerd en geconfigureerd), tot SURR OFFin de display
˜
verschijnt.
Digitale Audio Weergave
Digitale audio is een belangrijke stap voorwaarts ten opzichte van het oude analoge surround sys­teem zoals Dolby Pro Logic. Het biedt vijf of zes discrete kanalen: links front, centrum, rechts front, links surround en rechts surround en bij DTS (zie verderop) zelfs surround achter (met identieke signalen voor links en rechts).
Elk kanaal reproduceert het volledige frequentie­bereik (20 Hz tot 20 kHz) en bezit een aanzienlijk groter dynamisch bereik en ruimere signaal/ruis­afstand. Bovendien hebben digitale systemen de mogelijkheid een extra kanaal te leveren dat spe­ciaal bedoeld is voor lage frequenties. Dit is het ‘.1’ kanaal waarnaar wordt verwezen wanneer u deze systemen beschreven ziet als “5.1,” “6.1” or “7.1” bijvoorbeeld. Het baskanaal is gescheiden van de andere kanalen, maar aangezien de band­breedte opzettelijk beperkt is, hebben technici er die specifieke benaming aan gegeven.
Dolby Digital
Dolby Digital (aanvankelijk bekend als AC-3
®
) is een standaard onderdeel van DVD, en beschik­baar op speciaal gecodeerde laserdiscs en satel­lietuitzendingen. Het maakt deel uit van het nieu­we high-definition televisie (HDTV) systeem.
BEDIENING 37
Bediening
Merk op dat er een extra, externe RF demodula­tor nodig is om de AVR te gebruiken met de Dolby Digital soundtracks op laserdiscs. Sluit de RF uitgang van de LD-speler aan op de demodu­lator en sluit vervolgens de digitale uitgang van de demodulator aan op de optische of coax
ingangen

van de AVR. Voor DVD­spelers en DTS-gecodeerde laserdiscs is geen demodulator nodig.
Om een optimale weergave van alle soorten DVD te garanderen, maakt de AVR 635 altijd eerst gebruik van de standaard weergavefunctie zoals die in de digitale informatie van de disc staat geregistreerd. Voor Dolby Digital discs worden de volgende weergavefuncties worden standaard geactiveerd nadat de AVR de digitale audiodata heeft herkend:
• Wanneer een 5.1 audiosignaal wordt herkend,
kiest het systeem Dolby Digital 5.1, ongeacht het aantal luidsprekers in uw systeem en over­eenkomstig met de Dolby Laboratories licentie­eisen.
• Wanneer een disc met Dolby Digital EX formaat
wordt afgespeeld, schakelt het systeem auto­matisch naar de EX functie mits zeven luidspre­kers beschikbaar zijn.
• Wanneer een Dolby Digital disc wordt afge-
speeld, maar alleen 2.0 audio wordt gesignal­eerd, wordt standaard Dolby Digital met Pro Logic II nabewerking gekozen wanneer u een
5.1 luidsprekersysteem bezit, of Dolby Digital met Pro Logic IIx nabewerking wanneer u over een 7.1 luidsprekersysteem beschikt.
• Afhankelijk van het aantal luidsprekerkanalen
in uw systeem kan bij het inloggen op een digi­taal signaal elke gewenste surround functie of nabewerking worden gekozen, met in acht name van alle mogelijke beperkingen die het inkomende datasignaal en het aantal gebruikte luidsprekers in uw systeem kan opleggen. Voorbeeld: bij een 5.1 of 2.0 audiosignaal kunt u een nabewerking kiezen zoals Logic 7/7 Channel Movie nabewerking om achtersignalen te krijgen bij een 7.1 luidsprekersysteem.
DTS
DTS is een ander digitaal audio systeem dat 5.1,
6.1 or 7.1 audio kan leveren. Hoewel zowel DTS als Dolby Digital digitaal zijn, maken ze gebruik van andere methoden om de signalen te coderen en hebben daarom andere decoders nodig om de digitale signalen weer naar analoog om te zetten.
DTS-gecodeerde soundtracks zijn op bepaalde DVD’s en LD’s beschikbaar, en op speciale alleen voor audio bestemde DTS CD’s. U kunt elke LD, DVD of CD-speler voorzien van een digitale uit­gang gebruiken om DTS-gecodeerde speciale audio-CD’s met de AVR af te spelen, maar DTS­LD’s en DTS-DVD’s kunnen alleen op resp. LD-spe­lers en op DVD-spelers worden afgespeeld. U hoeft
zulke spelers slechts aan te sluiten op de optische of coax ingangen

van de AVR.
Om DVD’s die DTS zijn gecodeerd te beluisteren dient de DVD-speler compatibel zijn met het DTS­signaal, wat wordt aangegeven met het DTS-logo op het voorpaneel van de speler. Merk op dat sommige vroegere DVD-spelers misschien niet in staat zijn om DTS-gecodeerde DVD’s af te spelen. Dit wijst niet op een probleem met de AVR, want sommige spelers kunnen het DTS-signaal niet door­geven via de digitale uitgangen. Indien u eraan twij­felt of uw DVD-speler DTS DVD’s kan afspelen, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing van de speler.
Denk er aan dat sommige DVD-spelers geleverd worden, ingesteld op uitsluitend Dolby Digital voor de digitale uitgang. Om ervoor te zorgen dat ook DTS signalen naar de AVR gaan, dient u het menusysteem van de DVD-speler te controleren.
PCM Audio afspelen
PCM (Puls Code Modulation) is een niet-gecom­primeerd digitaal audiosysteem dat gebruikt wordt voor compact discs, niet-Dolby Digital/DTS Laserdiscs en sommige speciaal PCM gecodeerde DVD’s. De digitale schakelingen in de AVR kun­nen digitaal-naar-analoog omzetten in hoge kwa­liteit en kunnen rechtstreeks worden verbonden met de digitale audio-uitgang van uw CD- of LD­speler. (LD alleen voor PCM- of DTS-programma’s, voor Dolby Digital discs is een RF-adapter nodig, zie pagina ‘Dolby Digital’).
Verbinden met de optische of coax ingangen

op de achterzijde, of op de digitale
ingangen
op de voorzijde.
Om naar een PCM digitale bron te luisteren moet eerst de ingang voor de gewenste bron worden geselecteerd (b.v. CD) om het videosignaal (indien aanwezig) naar de TV monitor te leiden en een analoog audiosignaal te leveren voor opname. Druk vervolgens op de digitale
ingangskeuze
ÛGen gebruik vervolgens
de
⁄/¤
E
op de afstandsbediening of instel-
len
7$
op het frontpaneel, tot de gewenste
keuze
OPTICAL of COAX in de Onderste
displayregel
˜
verschijnt. Druk op instellen
@Fom de gewenste keuze in te voeren.
In de meeste gevallen zal dat
48KHZ zijn,
hoewel sommige speciaal geremasterde hoge reso­lutie audiodiscs kan
96KHZaangegeven worden.
De
PCM 48 KHZ indicatie verschijnt ook wan-
neer de functie van de ingang wordt gewijzigd voor analoge bronnen. In dat geval geeft het systeem aan welke sampling frequentie intern wordt gebruikt op de uitgang van analoog/digi­taal converter die het binnenkomende signaal van een videorecorder, cassettedeck, tuner of andere analoge bron naar digitaal omzet.
Bij PCM weergave wordt automatisch de stan­daard surround functie gekozen of de
LOGIC7
functie, maar u kunt ook een andere surorund func­tie kiezen, behalve Dolby Digital of DTS.Wanneer
een HDCD gecodeerde disc wordt afgespeeld (zie verderop) en de CD-speler is met de AVR verbon­den via een digitale kabel, kies dan Surround Off (uit) om surround uit te schakelen en optimaal van de voordelen van HDCD te genieten.
HDCD
HDCD, wat staat voor High Definition Compatible Digital
®
is een slim proces dat het de AVR moge­lijk maakt een superieure digitaal/analoog con­versie van PCM signalen van elke CD of DVD spe­ler te geven die is verbonden met de digitale ingang van de AVR, ook wanneer een normale niet-HDCD speler wordt gebruikt – een digitale uitgang is wel noodzakelijk.
Wanneer een CD met het HDCD-logo wordt afge­speeld, activeert de AVR de speciale schakelingen voor de decodering van deze HDCD discs. Deze schakelingen leveren een uitzonderlijk natuurlijke weergave, verbeterde resolutie en de best denk­bare kwaliteit.
Indien een digitale ingang en de normale stereo­functie (surround uit) is gekozen, herkent de AVR automatisch een HDCD opname.
Het is belangrijk op te merken dat het HDCD procédé volledig compatibel is met standaard opna­men. Inderdaad, de geavanceerde digitaal-naar­anloog circuits die deel uitmaken van de HDCD en de HDCD decodeerchip, die de monolitische digitale filters in conventionele DAC’s vervangt, leidt ook tot een verbetering van de prestaties bij normaal, niet­HDCD-gecodeerd programmamateriaal.
MP3 Audio Weergave
De AVR is een van de weinige A/V receivers die een ingebouwde decoder bezit voor het MP3 audioformaat dat bij bepaalde computer audio bestanden en draagbare MP3 spelers/recorders wordt gebruikt. Bovendien zijn sommige nieuwe CD en DVD spelers geschikt voor optische discs die zijn opgenomen in MP3, en niet in standaard CD audio informatie. Met MP3 decodering kan de AVR de digitale signalen nauwkeuriger omzetten naar analoog, plus het voordeel naar MP3 audio te kunnen luisteren via de high current versterker van de AVR en de luidsprekers van het surround systeem, in plaats van de kleine luidsprekers en de kleine versterkers van de computer.
Om gebruik te kunnen maken van de MP3 functie van de AVR verbindt u de digitale (PDIF) uitgang van een computer geluidskaart die geschikt is om MP3 via de digitale uitgang door te geven, of de digitale uitgang (SPDIF) van een voor MP3 geschikte CD of DVD speler, of een MP3 speler met digitale uitgang, met de digitale ingang

op de achterzijde of de digitale ingang
op de voorzijde.
Opmerkingen:
• De AVR kan uitsluitend signalen in het MP3 (MPEG 1/Layer 3) formaat afspelen. Hij is niet geschikt voor andere computer audiocodes.
, HDCD®High Definition Compatible Digital®en Pacific Microsonics™zijn geregistreerde handelsmerken, resp. handelsmerken van Pacific Microsonics, Inc.,
in de Verenigde Staten en/of andere landen. HDCD Systeem gefabriceerd onder licentie van Pacific Microsonics, Inc.
38 BEDIENING
Bediening
• De MP3 DSP functie op de nieuwe AVR vereist MP3 SPDIF stream. Op het moment wordt dit slechts door een paar apparaten geboden, maar komende generaties moederborden en opwaarde­ringen van besturingssystemen zullen volgen, daar SPDIF de standaard is voor audio & video hardware.
• Het digitale audio ingangssignaal kan zowel optisch als coax zijn, maar het signaal dient in het MP3 SPDIF formaat te staan. Directe verbinding van USB of seriële data worden niet afgegeven, ook niet wanneer de signalen in het MP3 formaat staan. Heeft u vragen over de data output van uw compu­ter of de geluidskaart, raadpleeg dan de handleiding daarvan, of neem contact op met de leverancier.
• Wanneer de digitale uitgang van de geluidskaart van uw computerniet rechtstreeks op de AVR kan worden aangesloten of niet geschikt is voor MP3 kunt u een extra externe omzetter gebruiken, zoals die van Harman Kardon leverbaar zijn om de USB uitgang van een computer om te zetten in een formaat dat bruikbaar is in de AVR. Uw leve­rancier kan u hierover meer vertellen.
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een digitale bron correct op de AVR te zijn aangeslo­ten. Sluit de digitale uitgangen van de DVD-spe­lers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en CD­spelers aan op de optische of coax ingangen

op de achterzijde of de voorzijde aan. Om ook analoog te kunnen opnemen, dienen de analoge uitgangen van de digitale bron te worden verbonden met de juiste ingangen op de achterzij­de van de AVR (voorbeeld: sluit de analoge stereo uitgang van een DVD-speler aan op de DVD­ingang
op de achterzijde als u de digitale uit-
gangen van de bron aansluit).
Om een digitale bron als DVD te kiezen, kiest u eerst met de afstandsbediening of op het front de ingang met ingangskeuze
4%als eerder uit-
gelegd om het videosignaal (indien aanwezig) naar de TV monitor te sturen en het analoge audiosig­naal voor opname beschikbaar te hebben. Wanneer het digitale signaal dat is toegewezen aan de geko­zen ingang (b.v. ‘DVD’) niet automatisch wordt gekozen (door eerder gemaakte instellingen tijdens het configureren, zie pagina 21) kiest u de digitale bron door op digitale ingangskeuze
GÚte
drukken en
⁄/¤
D
op de afstandsbediening of
de insteltoetsen
7$
op de voorzijde om de
OPTICAL of COAXIAL ingangen te kiezen,
zoals deze in de Bovenste Displayregel
˜
of
de in-beeld display verschijnen.
Speelt een digitale bron, Speelt een digitale bron, dan zal de AVR automatisch signaleren of een meer­kanaals Dolby Digital dan wel een DTS of een HDCD, MP3 of conventioneel PCM signaal wordt toegevoerd, wat de standaard is bij CD-spelers.
Denk er aan dat een digitale ingang (b.v. coax) verbonden blijft met de analoge ingang (b.v. DVD) zodra het is gesignaleerd, zodat het digitale sig­naal niet opnieuw gekozen hoeft te worden tel­kens wanneer een bepaalde ingang, bijvoorbeeld DVD, wordt gekozen.
Digital Bitstream Indicatie
Wanneer een digitale bron speelt, signaleert de AVR het type bitstream data dat aanwezig is. Gebruik makend van deze informatie wordt de juiste sur­roundfunctie automatisch gekozen.Voorbeeld: DTS bitstreams laten het apparaat naar de DTS decoder omschakelen, en Dolby Digital bitstreams zorgt voor omschakeling op de Dolby Digital decoder. Signaleert het apparaat PCM data van CD’s en LD’s en sommige muziek DVD’s of bepaalde nummers op normale DVD’s, dan kan de juiste surroundfunc­tie met de hand worden gekozen. Daar de beschik­bare surroundfuncties worden bepaald van het type digitale data, maakt de AVR gebruik van een aantal indicaties waaraan u kunt zien om wat voor signaal het gaat. Dit verheldert de keuze van functies en ingangen afhankelijk van het materiaal op de disc.
Bij het afspelen van een digitale bron geeft de AVR aan om welk type bitstream het gaat. Deze aanwijzingen verschijnen kort nadat een ingang of surround functie is veranderd en blijft ca. vijf seconden in de display
˜
staan waarna de
gebruikelijke surround functie weer verschijnt.
Voor Dolby Digital en DTS bronnen verschijnt een driecijferige indicatie met het aantal kanalen in het signaal. Voorbeeld van de indicatie is 3/2/.1.
Het eerste cijfer geeft aan hoeveel discrete front kanalen aanwezig zijn.
• Een 3 geeft aan dat er gescheiden front links, centrum en rechts signalen beschikbaar zijn. Dit wordt aangegeven bij Dolby Digital 5.1 en DTS
5.1 programma’s.
• Een 2 geeft aan dat er gescheiden front links en rechts signalen aanwezig zijn, maar geen dis­creet centrum kanaal. Dit wordt aangegeven voor Dolby Digital bitstream met stereo pro­grammamateriaal.
• Een 1 geeft aan dat er alleen een monosignaal in het Dolby Digital bitstream aanwezig is.
Het middelste cijfer geeft aan hoeveel discrete sur­round signalen aanwezig zijn.
• A "3" tells you that separate, discrete left sur­round, center surround and right surround sig­nals are present. This is available only on discs with DTS-ES digital audio.
• Een 2 geeft aan dat gescheiden surround links en rechts beschikbaar zijn. Wordt aangegeven voor Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1 programma’s.
• Een 1 geeft aan dat slechts één enkel surround kanaal gecodeerd is. Dit verschijnt bij Dolby Digital bitstream met matrix codering.
• Een 0 geeft aan dat er geen surround informatie aanwezig is. Dit verschijnt bij tweekanaals ste­reoprogramma’s.
Het laatste cijfer geeft aan of er een discreet Low Frequency Effect (LFE) kanaal aanwezig is.Dit is de “.1” in de algemeen gebruikte afkorting “5.1” en is een speciaal kanaal dat alleen maar laag bevat.
• Een 1 geeft aan dat een LFE kanaal aanwezig is. Verschijnt bij Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1 pro­gramma’s indien aanwezig.
• Een 0 geeft aan dat er geen LFE kanaal beschik­baar is. Ook al is er echter geen LFE kanaal, toch zal er laagfrequent materiaal in de subwoofer aanwezig zijn wanneer de luidspreker configura­tie is ingesteld op de aanwezigheid van een subwoofer.
• The information in the right side of the display will tell you if the digital audio data contains a special flag signal that will automatically activate the appropriate 6.1 or 7.1 mode.This will be shown as EX-ON or EX-OFF for Dolby Digital bit­streams and ES-ON or ES-OFF for DTS bitstreams.
Wanneer Dolby Digital 3/2/.1 of DTS 3/2/.1 signa­len worden afgespeeld schakelt de AVR automa­tisch naar de juiste surround functie en kan geen andere bewerking worden gekozen. Wanneer een Dolby Digital signaal met 3/1/0 of 2/0/0 signaal binnenkomt kunt u elke gewenste Dolby surround functie kiezen.
Het is altijd verstandig de uitlezing van de kanaal­gegevens te controleren om er zeker van te zijn dat die overeenkomt met de audio logo informatie op de achterzijde van de DVD verpakking. Soms ziet u een indicatie als “2/0/0/” zelfs op discs met een compleet 5.1 of 3/2/.1 signaal. In dat geval is het belangrijk de instellingen van uw DVD-speler of het audiomenu voor de spelende disc te contro­leren om er zeker van te zijn dat het juiste signaal naar de AVR wordt gestuurd.
Luidspreker/Kanaal Indicaties
Naast de signaaltype indicaties biedt de AVR een stel unieke kanaal indicaties die u vertel­len hoeveel kanalen in de digitale informatie ont­vangen worden en of het digitale signaal onder­broken wordt.
Deze indicaties zijn de L/C/R/LFE/SL/SR/SBL/SBR letters die in de hokjes bij de Luidspreker/
kanaal indicaties
Ú
in de display˜staan. Wanneer een standaard analoog stereo of matrix surround signaal actief is, lichten alleen "L" en "R" op, daar analoge signalen alleen links en rechts bevatten.
BEDIENING 39
Bediening
Dat geldt zelfs bij surround opnamen, die de sur­round informatie alleen in het linker en rechter kanaal dragen. Digital signalen echter kunnen één, twee, vijf, zes of zeven afzonderlijke kanalen hebben, afhankelijk van het programmamateriaal, de uitzendmethode en de manier waarop zij geco­deerd werden. Wanneer een digitaal signaal wordt afgespeeld zullen de letters in de indicaties oplich­ten als gevolg van het signaal dat ontvangen wordt. Het is belangrijk op te merken dat hoewel bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen wordt als een ‘5.1’ systeem, niet alle Dolby Digital DVD of audionummers op een DVD of ander Dolby Digital materiaal gecodeerd zijn voor 5.1. Het is dus nor­maal dat voor een DVD met Dolby Digital geluid alleen de ‘L’ en ‘R’ indicaties geactiveerd worden.
Opmerking: veel DVD’s zijn opgenomen met zowel een ‘5.1’ als een ‘2.0’ versie van hetzelfde materiaal, waarbij de ‘2.0’ versie vaak gebruikt wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal op de schijf. De meeste schijven geven deze infor­matie in de vorm van een overzicht of symbool op de hoes.Wanneer een schijf meerdere systemen aanbiedt, zult u misschien instellingen op uw DVD­speler moeten wijzigen (meestal met de ‘Audio select’ toets of via een menu op de schijf) om een volledig 5.1 signaal naar de AVR te sturen of om het juiste geluid en de juiste taal te kiezen. Het is ook mogelijk dat het type signaal verandert tijdens het afspelen van een DVD. In sommige gevallen zullen de voorproefjes van speciaal materiaal in
2.0 audio opgenomen zijn, terwijl het hoofdpro­gramma beschikbaar is in 5.1 audio. Zolang uw DVD-speler is ingesteld op 6-kanaals uitgangssig­naal zal de AVR automatisch de veranderingen in de bitstream en het aantal kanalen detecteren en dit met de indicaties aangeven. De letters zoals gebruikt bij de indicaties.
Belangrijk: Wanneer een digitale surround bron (Dolby Digital, DTS) wordt afgespeeld zullen de letters SBL/SBR voor de surround achter kanalen alleen verschijnen bij een DTS-ES DISCRETE 6.1 bron. Deze functie wordt dan in de display aan­gegeven en in-beeld. Bij alle andere opnamen kunnen de indicaties voor de achter surround luidsprekers oplichten (mits deze luidsprekers geconfigureerd zijn) om aan te geven dat er een signaal naar toe gaat (matrix gedecodeerd met NEO:6, LOGIC 7 of 7 Kan. Stereo) maar geen let­ters lichten op wanneer de AVR geen ingangssig­naal ontvangt voor de surround achter kanalen.
Luidsprekers/kanaal functie
Ú
knipperen ook om aan te geven wanneer een bitstream onderbroken wordt. Dat gebeurt wanneer een digitale ingang voor het afspelen gekozen is, of wanneer een digitale bron zoals een DVD op pauze staat. De knipperende indicaties wijzen erop dat het afspelen is onderbroken door de afwezigheid van een digitaal signaal en niet door een fout in de AVR. Dit is normaal en de digitale weergave zal hervat worden zodra het afspelen opnieuw gestart wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze func­tie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen volledig verstaanbaar af te spelen, maar met beperkte maximale piekniveaus, terwijl de zwak­ke signalen 1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Dat vermijdt dat abrupt luide overgangen anderen storen, zonder de impact van de digitale bron te beperken. De nachtfunctie is alleen beschikbaar wanneer de Dolby Digital functie gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer een Dolby Digital DVD speelt door op nacht-
functie
B
op de afstandsbediening. Druk ver-
volgens op
/
¤
E
om de gematigde of de volledige compressie (medium of full) van de nachtfunctie te kiezen. Om de nachtfunctie uit te schakelen drukt u op
/
¤
E
tot de aanwijzing
onderin de video display en de Onderste
Displayregel
˜
D-RANGE OFF.
De Nacht Functie kan ook permanent op het gewenste compressie niveau worden gekozen zodra de Dolby Digital functie wordt geactiveerd via de opties in het
SURROUND SELECT
menu. Zie pagina 23 voor informatie over het menu voor deze optie.
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,zul­len de digitale gegevens tijdelijk stoppen en de kanaalposities in de luidspreker/kanaal functie
Ú
zullen knipperen. Dit is normaal en wijst niet op een probleem met de AVR of met de bron. De AVR zal, zodra de gegevens weer beschikbaar zijn en wanneer het apparaat weer op afspelen staat, naar de normale digitale weergave terugkeren.
• Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD’s en HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat sommige toekomstige digitale formaten niet compatibel zijn met de AVR.
• Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde programma’s en niet alle audionummers op een DVD volledig 5.1 of 6.1-kanaals audio bevatten. Raadpleeg de handleiding van het programma bij uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type audio op de disc is opgenomen. De AVR herkent automatisch het type digitale surround codering en geeft dat aan in de Kanaal Indicaties
Ú
en
stelt zich hierop in.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt kunnen normaal gesproken geen analoge sur­round functies als Dolby Pro LogicII, Dolby 3 Stereo, Hall,Theater, 5Kan/7Kan Stereo of Logic 7 worden gekozen, uitgezonderd met Dolby Digital
2.0 opnamen, die met Dolby Por Logic II afge­speeld kunnen worden. Zie pagina 34.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt kan een analoge opname worden gemaakt via de
Tape uitgangen
of Video 1 of Video 2

uitgangen, ook wanneer de bron is verbonden met een digitale ingang op de AVR, zolang 'Surround Off' is gekozen (kan alleen met een PCM bron). Maar het analoge tweekanaals signaal, zelfs van een Dolby Digital bron (geen
DTS), de 'Downmix' naar Stereo of Dolby Surround, kan worden opgenomen door de analoge audio uitgangen met de juiste analoge ingangen (DVD bijvoorbeeld) van de AVR. Bovendien worden de digitale signalen doorge­geven naar de digitale audio uitgangen
.
Opnemen op cassette
Bij normaal gebruik worden de audio en video signalen die op de AVR voor kijken en luisteren zijn gekozen door gestuurd naar de opname uit­gangen. Dat betekent dat elk programma waar u naar kijkt of luistert simpelweg kan worden opgenomen door recorders aan te sluiten op de uitgangen Tape Outputs
of Video 1 of 2
Outputs

. Wordt een digitale audiorecorder aangesloten op één van de digital audio uitgangen
dan kunt u de digitale signalen opnemen met CD-R, MiniDisc of ander digitaal opnamesysteem. Denk er aan dat alle digitale signalen worden doorge­stuurd naar zowel de coax als optisch digitale uitgangen, ongeacht het type digitale ingang dat werd gekozen.
In/Uitgangen op de Voorzijde
Naast de digitale uitgangen op de achterzijde bezit de AVR de exclusieve Harman Kardon omschakelbare aansluiting op de voorzijde.Voor gemakkelijk aansluiten van draagbare apparatuur kunt u de Digitale coax 4 aansluiting
Ó
of de
video 4 aansluiting
Ô
van ingang op uitgang
omschakelen op de volgende wijze:
1. Druk op in-beeld display
L
om het
MASTER MENU op te roepen (afb. 1).
2. Druk op instellen
F
om het IN/OUT
SETUP
menu op te roepen (afb. 2).
3. Druk op
¤
E
waardoor de in-beeld ›cursor
naar
VIDEO4 of COAXIAL4 wordt
verplaatst afhankelijk van de inagng die u wilt veranderen in een uitgang. Elk van beide of allebei kunnen op elk moment worden veranderd.
4. Druk op
‹/›
E
zodat het woord OUT
gemarkeerd wordt.
5. Druk weer op in-beeld display
L
om de menu’s te verlaten en naar normaal bedrijf terug te keren.
Merk op dat na deze instelling desbetreffende indicatie status ingang/uitgang ( rood wordt, als teken dat de gekozen analoge of digi­tale aansluiting nu een uitgang is, in plaats van de standaard instelling als ingang. Eenmaal omgeschakeld naar uitgang blijft dat zo zolang de AVR ingeschakeld is, tenzij dit weer wordt ver­anderd via het in-beeld menu, als boven beschre­ven. Denk er wel aan dat bij het uitschakelen deze instelling ongedaan wordt gemaakt; wordt het apparaat weer ingeschakeld dan staan de aansluitingen weer in hun normale positie als ingang. Wilt u ze weer als uitgang gebruiken, dan dient opnieuw via het in-beeld menu omgescha­keld te worden.
40 BEDIENING
Bediening
Opmerkingen:
• De digitale uitgangen zijn alleen actief wanneer er een digitaal signaal aanwezig is en ze zetten een analoog ingangssignaal niet naar een digitaal uitgangssignaal om, noch veranderen zij het for­maat van het digitale signaal (b.v. Dolby Digital naar PCM of vice versa, maar coax digitale signa­len worden naar optisch omgezet en omgekeerd). Bovendien dient de digitale recorder compatibel te zijn met het uitgangssignaal. Voorbeeld: het PCM digitale uitgang van een CD-speler kan opgeno­men worden op een CD-R of MiniDisc, maar Dolby Digital of DTS-signalen niet.
• Het maken van een analoge opname van een digitale bron is mogelijk, maar alleen van een PCM bron (geen Dolby Digital of DTS) en alleen correct wanneer 'Surround Off' is gekozen. Met elke andere Surround functie worden alleen de front L/R signalen naar de opname gestuurd.
Instelling Uitgangsniveau
Het normale weergaveniveau van de AVR wordt ingesteld met behulp van het testsignaal, als beschreven op pagina 26. In sommige gevallen echter, is het wenselijk om de weergaveniveaus aan te passen aan de diverse programma’s waar u bekend mee bent. Bovendien, het uitgangsni­veau voor de subwoofer en die voor de stereo­functies kan alleen in deze procedure worden gecorrigeerd. Denk er aan dat alle instellingen gemaakt met een bepaalde ingang effectief zul­len zijn op alle ingangen, net als het geval is met de instelling gemaakt met het testsignaal.
Om de weergaveniveaus aan programma’s aan te kunnen passen, dient eerst de surroundfunctie waarin u de luidsprekers wilt afstellen (zie opmer­king hieronder) gekozen te worden. Start vervol­gens het door u gekozen programma en stel, met
volume
)îhet referentie niveau voor de
front luidsprekers links en rechts in. Als het referentieniveau eenmaal is ingesteld,
drukt u op kanaalkeuze
waarop
FRONT L LEVEL verschijnt in de Onderste
Displayregel
˜
. Om het niveau te veranderen
drukt u eerst op instellen
F@en vervolgens
gebruikt u de insteltoetsen
7$
of ⁄¤E om het niveau te verhogen of te verlagen. Gebruik NIET de volumeregelaar, want dit zal de referentie instelling wijzigen. Druk op de toets
instellen
F@, zodra de wijziging doorge-
voerd is en druk vervolgens op de insteltoetsen
7$
of ⁄¤E
om de locatie van zonodig een ander kanaal dat u wenst aan te passen, te kiezen. Om het niveau van de subwoofer aan te passen, drukt u op de insteltoetsen
7$
of
⁄¤
E
tot de aanwijzing WOOFER LEVEL in de display˜of op de in-beeld display ver­schijnt (alleen van toepassing indien de subwoof­er geactiveerd is).
Druk, zodra de naam van het gewenste kanaal in de display
˜
en in beeld verschijnt, op instel-
len
F@en volg de instructies op.
Herhaal deze procedure zonodig om alle kanalen in te stellen. Wanneer alle instellingen zijn gemaakt en gedurende vijf seconden worden geen correcties meer gemaakt keert de AVR terug naar normaal gebruik.
De kanaaluitgang gekoppeld aan welke ingang dan ook, kan ook aangepast worden m.b.v. het menu systeem ‘volledig in-beeld display’. Stel allereerst met volume
ı)î
op een plezie-
rig geluidsniveau in. Druk vervolgens op
in-beeld display
L
om in het hoofdmenu
MASTER MENU (Afb.1) te komen. Druk daarna
op
¤
four times until the on-screen ›naast de
regel
MANUAL SETUP staat. Druk op Set
F
kies de regel CHANNEL ADJUST en weer op
Set
F
om het CHANNEL ADJUST menu
(afbeelding 12) te activeren.
Figure 12
Zodra het menu verschijnt wordt het testsignaal uitgeschakeld. Op die manier kan ook een exter­ne test-CD of ander bronmateriaal als testsignaal worden gebruikt. Gebruik vervolgens
⁄¤
E
om de kanalen te kiezen die u wilt corrigeren. Gebruik bij elk kanaal de
‹/›
E
toetsen om
het uitgangsniveau te wijzigen.
Onthoud wanneer u een disc met een testsignaal gebruikt (b.v. roze ruis) of een externe testgene­rator, dat het er om gaat alle kanalen op de luis­terpositie met gelijke sterkte te horen, ongeacht welke surround functie is gekozen. Gebruikt u een gewone disc met muziek als testsignaal dan kunt u het niveau van elk kanaal naar eigen inzicht instellen, en u kunt bijvoorbeeld het cen­trum kanaal wat zachter zetten of de achter kanalen wat luider omdat u deze in bepaalde omstandigheden wat te zacht vindt.
Wanneer u alle niveaus terug wilt zetten in de fabrieksinstelling en 0 dB offset, drukt u op
⁄¤
E
tot de in-beeld cursor naast LEVEL
RESET
staat en u drukt op ‹/›E
zodat
ON(aan) oplicht. Nadat de niveaus zijn terugge-
zet hervat u de procedure om de gewenste niveau instellingen te maken.Wanneer alle aan­passingen gerealiseerd zijn, drukt u op
⁄¤
E
om de cursor ›in beeld naar de positie BACK
TO MANUAL SETUP
(terug naar menu) te ver­plaatsen, en druk om in het hoofdmenu andere aanpassingen te maken op instellen
F
. Indien u geen verdere aanpassingen wenst te maken, dan drukt u op de toets in-beeld display
L
om het menusysteem te verlaten.
Opmerking: de uitgangsniveaus kunnen voor iedere digitale en analoge surroundfunctie afzon­derlijk ingesteld worden. Indien u andere niveaus voor een specifieke functie wenst, kies dan die functie en volg stapsgewijs bovengenoemde instructies. Voor de stereofuncties is de hierboven beschreven procedure de enige manier om het uitgangsniveau van de stereofunctie aan te passen aan die van de andere functies.
Dimmer
Daar de AVR vaak gebruikt zal worden bij het bekijken van films of videoprogramma’s en met gedimd licht, kan het wenselijk zijn de lichtsterk­te van de display en de indicaties op de voorzijde te dimmen zodat zij het kijken niet storen. U kunt de displays dimmen als aangegeven op pagina 41, of de lichtsterkte direct met de afstandsbe­diening regelen.
Druk eenvoudig op Dimmer
D
om het front tot de helft van de normale sterkte te dimmen; nogmaals indrukken om de displays uit te schake­len. Denk er aan dat wanneer de displays gedimd of uitgeschakeld zijn, de blauwe verlichting rond
Standby/In
3
verlicht blijft om aan te geven
dat de AVR nog aan staat.
De indicatie in de Volumeregelaar
ı
blijft normaal branden en dimt niet wanneer de dis­plays op halve sterkte branden.
Denk er aan dat alle wijzigingen van de verlich­ting tijdelijk zijn; de displays keren terug naar normale sterkte zodra de AVR uit en weer inge­schakeld wordt. Om zonder uitschakelen naar de normale sterkte terug te keren drukt u zo vaak op
Dimmer
D
als nodig is om weer de normale
sterkte te bereiken.
Naast het dimmen of uitschakelen van de dis­plays kan de display automatisch weer oplichten zodra een toets op de afstandsbediening of de voorzijde wordt ingedrukt, om na een vaster periode weer te doven. U doet dat door de juiste instellingen te maken op de regel
VFD FADE
TIME OUT
van het ADVANCED SELECT
men, als aangegeven op pagina 41.
Geheugenbeveiliging
Dit product is uitgerust met een geheugenbeveili­ging die de opgeslagen zenders van de tuner en de systeemconfiguratie vasthoudt als het appa­raat helemaal wordt uitgeschakeld, de stekker uit het stopcontact wordt genomen of wanneer de netspanning uitvalt. Dit geheugen blijft ca. 2 weken behouden; daarna dient alle informatie opnieuw te worden ingevoerd.
* CHANNEL ADJUST * FL : 0 dB SBR: 0 dB CEN: 0 dB SBL: 0 dB FR : 0 dB SL : 0 dB SR : 0 dB SUB: 0 dB TEST TONE : AUTO OFF MAN LEVEL RESET: OFF ON LEVEL TRIM: GLOBAL EZSET SETTINGS: OFF ON BACK TO MANUAL SETUP
BIJZONDERE FUNCTIES 41
Bijzondere functies
De AVR is voorzien van een aantal geavanceerde functies, die het apparaat extra flexibel maken. Ook al is het niet noodzakelijk om deze extra’s altijd te gebruiken, toch bieden zij vele extra keu­zemogelijkheden, die u wellicht goed van pas komen.
Display Dimmer
Bij normaal gebruik blijven de display en de indi­caties op de voorzijde op volle sterkte branden. U kunt ze echter ook dimmen of uitschakelen als beschreven op pagina 40. Nog een andere optie is dat de displays alleen ingeschakeld worden wanneer op een toets op het front of op de afstandsbediening wordt gedrukt en dan na een vaste periode weer uitschakelt.
Om de display op het front op de fade functie te zetten drukt u op OSD
L
om het hoofdmenu
in beeld op te roepen. Druk op
⁄/¤
Navigatie
E
om de cursor op de regel ADVANCED
staat en druk op SetFom het ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies) te kiezen (afb.
13).
Afbeelding 13
Met ADVANCED SELECT in beeld drukt u op
⁄/¤
NavigatieEzodat de cursor
naar de regel
VFD FADE TIME OUT gaat.
Vervolgens drukt u op
‹/›
Navigatie
E
zodat de tijd wordt ingesteld die de displays blij­ven branden wanneer op een toets werd gedrukt.
Is die tijd ingesteld en het apparaat weer in nor­maal gebruik teruggekeerd, dan blijven de dis­plays branden gedurende de gekozen tijd telkens wanneer een toets op het front of op de afstandsbediening wordt ingedrukt. Daarna doven de displays langzaam met uitzondering van de verlichting rond Standby/In
3
die u er aan herinnert dat de AVR aan staat. Denk er aan dat de Fade functie niet werkt wanneer de dis­plays geheel uitgeschakeld zijn met de toets Dimmer als aangegeven op pagina 40
Wilt u nog andere instellingen maken in het
ADVANCED SELECT menu druk dan op
⁄/¤
NavigatieEom de cursor naast
het gewenste item te verplaatsen of naast
BACK T O MASTER MENU om vervolgens op
Set
F
te drukken om een correctie in een ander menu te maken. Bent u gereed met alle instellingen druk dan op OSD
L
om het
menusysteem te verlaten.
Helderheid display
De display˜op het frontpaneel van de AVR is standaard ingesteld op een helderheidsni­veau dat voldoende is om de informatie in een normaal verlichte ruimte te kunnen lezen. Het is echter mogelijk dat u onder bepaalde omstan­digheden de helderheid tijdelijk wilt wijzigen, of zelfs geheel wilt uitschakelen.
Om de ingestelde helderheid van de display voor een specifieke luistersessie te wijzigen, dient u een aanpassing te maken in het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies).
Om die instellingen te activeren drukt u op in­beeld displayLom het MASTERMENU
(hoofdmenu) in beeld te brengen. Druk op
E
tot de cursor ›naast de regel ADVAN-
CED
(bijzonder) staat. Druk op instellen
F
om het menu ADVANCED SELECT (bijzon­dere functies - Afb. 13) te activeren.
Om de helderheid in het menu
ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies) te wijzigen, dient de cursor ›(in beeld) naast de regel VFD te staan en druk vervolgens op ›E
tot het gewenste niveau van helderheid in beeld wordt aangegeven. Wanneer FULL (volledig) gemar­keerd is,zal de display de normale helderheid heb­ben. Is HALF(half) gemarkeerd, dan zal de dis­play met halve helderheid oplichten. Is OFF (uit) gemarkeerd, dan zullen alle indicaties in de
display˜doven. Denk er echter aan dat de Lichtnetindicatie3altijd blijft branden als
teken dat de AVR nog ingeschakeld is.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu maken, druk dan op
⁄¤
E
tot de in beeld cursor ›naast de gewenste instelling staat, of op de regel BACK T O MASTER MENU (terug naar hoofdmenu) en druk dan op instellen
F
. Zijn er geen andere instellingen meer te maken, druk dan op in-beeld displayLom het menusysteem te verlaten.
De helderheid van de display kan ook gewijzigd worden door de toets instellen
@
3 seconden ingedrukt te houden, tot in de display˜de aanwijzing
VFD FULL (volledig) aangegeven
wordt. Binnen 3 seconden dient u instellen
7$
in te drukken tot de gewenste helderheid
is bereikt. Op dat moment drukt u weer op
instellen@om de instelling te activeren.
Zodra het gewenste helderheidsniveau gekozen is, zal deze instelling van kracht blijven tot een wijziging plaatsvindt of het systeem uitgescha­keld wordt.
Volume bij inschakeling
Net als bij de meeste audio/video receivers, zal de AVR, zodra deze uitgeschakeld wordt, de positie van de volumeregelaar onthouden. Om een standaard instelling te krijgen die altijd als u het systeem aanzet, wordt geactiveerd, dient u het menu ADVANCED SELECT (bijzondere functies) aan te passen. Druk op in-beeld dis-
play
L
om het MASTERMENU (afb. 1) op
te roepen. Druk op ⁄E
tot de cursor ›in
beeld naast ADVANCED SELECT staat.
Druk op de toets instellen
F
om in het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 13) te komen. Zorg ervoor dat de cursor
in beeld naast de regel standaardinstellingen volume staat. Zonodig drukt u op ⁄¤tot de
gewenste regel gemarkeerd is. Druk vervolgens op de toets ›E
tot het woord ON(aan) in
beeld gemarkeerd wordt.
Druk dan één keer op de toets
¤
E
zodat de
cursor ›(in beeld) naast de regel DEFAULT
VOL SET
(instelling standaard volume) staat. Om het gewenste standaard volume bij het aan­zetten van het systeem in te stellen, drukt u meermaals op
‹/›
E
, of u houdt deze inge-
drukt, tot het gewenste volume in de regel
DEFAULT VOL SET (instelling standaard
volume) aangegeven wordt. Merk op dat deze instelling niet met de reguliere volume knoppen wordt ingesteld.
Opmerking: omdat de instelling van het volu­me bij het aanzetten van het systeem niet hoor­baar is op het moment dat u de instelling maakt, kan het verstandig zijn de instelling van het volu­me tevoren te bepalen. Luister daarvoor naar een willekeurige bron, stel het volume met de reguliere volumeregelaar
)îin. Zodra het
door u gewenste volume bereikt is, maakt u een notitie van deze instelling zodra deze op het onderste derde deel van de display˜ver­schijnt (het typische volume verschijnt als nega­tief nummer, bijv. -25 dB).Wanneer de aanpass­ingen worden uitgevoerd, maak dan gebruik van toetsen
‹/›
E
om deze instellingen in te voe­ren. In tegenstelling tot de andere instellingen in het hoofdmenu, blijft het standaard ingestelde volume van kracht tot deze in dit menu uitge­schakeld is. Deze instelling blijft derhalve behou­den, ook nadat het systeem uitgeschakeld is.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu maken, druk dan op
⁄¤
E
tot de in beeld cursor ›naast de gewenste instelling staat, of op de regel BACK T O MASTER MENU (terug naar hoofdmenu) en druk dan op
instellenF. Zijn er geen andere instellingen meer te maken, druk dan op in-beeld display
L
om het menusysteem te verlaten.
Gedeeltelijke in-beeld display
Het gedeeltelijk in-beeld display systeem laat, zodra het volume, de ingangskeuze, de surround­functie of de afgestemde frequentie, of welke andere configuratie instelling dan ook gewijzigd is, in één regel in het onderste deel van het beeld de status zien. Het gedeeltelijk in-beeld display systeem is handig omdat het via het beeld infor­matie over alle wijzigingen en instellingen ver­schaft, welke op het front moeilijk leesbaar zijn. Het kan echter zijn dat u deze displays soms, voor bepaalde luistersessies, uit wenst te schake-
* ADVANCED SELECT *
VFD FADE TIME OUT: OFF VFD :FULL HALF OFF VOLUME DEFAULT : OFF ON SEMI OSD TIME OUT: 5S FULL OSD TIME OUT:20S AUTO POLL :OFF ON
BACK TO MASTER MENU
42 BIJZONDERE FUNCTIES
Bijzondere functies / Meerkamer Gebruik
len. Ook kan de duur dat de informatie in beeld staat worden aangepast. Beide opties zijn bin­nen de AVR mogelijk.
Om het gedeeltelijk in-beeld display systeem uit te schakelen, dient u binnen het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 13) aanpassingen te maken. Om de correctie te activeren drukt u op in-beeld display
L
om het MASTERMENU (hoofdmenu) in beeld te krijgen. Druk op ⁄E
tot de in-beeld cursor
¤ naast de regel ADVANCED staat. Druk op
instellenFom het menu ADVANCED
SELECT
(bijzondere functies) op te roepen.
Overtuig uzelf ervan dat binnen het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies) de
cursor (in beeld) naast de regel SEMI OSD (gedeeltelijk in-beeld standaard instelling) staat. Druk indien nodig op de toetsen ⁄¤E
. Druk
vervolgens op de toets Ezodat het woord
OFF (uit) in beeld gemarkeerd wordt.
Merk op dat deze instelling slechts tijdelijk is en alleen actief is tot de instelling gewijzigd wordt of de AVR uitgeschakeld wordt. Zodra het systeem uitgeschakeld is,zal de gedeeltelijke in-beeld dis­play de voorkeur houden, zelfs indien dit in de voorgaande luistersessie uitgeschakeld werd.
Om de tijdsduur dat het gedeeltelijke in-beeld display in beeld verschijnt te wijzigen, gaat u naar het menu
ADVANCED SELECT
(bijzondere functies), als hierboven beschreven. Druk op de toetsen ⁄¤E
tot de cursor
(in beeld) naast de regel SEMI OSD
DEFAULT
(gedeeltelijk in-beeld standaard
instelling) staat. Druk zonodig op de toetsen
⁄¤
. Druk vervolgens op de toetsen
‹/›
E
tot de gewenste tijd in seconden wordt aange­geven. Merk op dat dit, in tegenstelling tot de meeste andere opties in dit menu, een perma­nente wijziging van de instelling is en dat de invoer van de vervaltijd van kracht blijft tot deze gewijzigd wordt. Deze instelling blijft bestaan, ook als het systeem uitgeschakeld wordt.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu maken, druk dan op
⁄¤
E
tot de in beeld cursor ›naast de gewenste instelling staat, of op de regel BACK T O MASTER MENU (terug naar hoofdmenu) en druk dan op instellen
F
. Zijn er geen andere instellingen meer te maken, druk dan op in-beeld displayLom het menusysteem te verlaten.
Aanpassen van de volledige in-beeld duur (‘time-out’)
Het systeemmenu FULL OSD (volledig in­beeld) wordt gebruikt om het wijzigen van instellingen van de AVR via een aantal in-beeld menu’s te vereenvoudigen. De door de fabrikant ingestelde standaard instelling laat de menu’s, wanneer gedurende 20 seconden geen activiteit plaatsvindt verdwijnen. Deze vervaltijd is een beveiliging om inbranden van de tekst op het beeldscherm te voorkomen. Desgewenst kan de
duur van het menu in beeld aan de wensen wor­den aangepast.
Om de vervaltijd van het
FULL OSD (volledig
in-beeld) te wijzigen, gaat u naar het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 13). Om het instellen te starten drukt u op in-beeld displayLom het MASTER
MENU
op te roepen. Druk op ⁄E
tot de
cursor ¤ in beeld op de regel ADVANCED
SELECT
staat. Druk op instellenFom in het menu ADVANCED SELECT (bijzondere functies - Afb. 13) te komen.
In het menu
ADVANCED SELECT (bijzonde-
re functies) controleert u dat de cursor u (in beeld) naast de regel FULL OSD TIME OUT(volledig in-beeld) staat. Dit kan zonodig met de toetsen ⁄¤E
. Druk vervolgens op de
toetsen
‹/›
E
tot de gewenste tijd in secon­den wordt aangegeven. Merk op dat dit, in tegenstelling tot de meeste andere opties in dit menu, een permanente wijziging van de instel­ling betreft en dat de invoer van de vervaltijd van kracht blijft is tot deze gewijzigd wordt. Deze instelling blijft dus ook gelden als het sys­teem uitgeschakeld wordt.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu maken, druk dan op
⁄¤
E
tot de in beeld cursor ›naast de gewenste instelling staat, of op de regel BACK T O MASTER MENU (terug naar hoofdmenu) en druk dan op instellen
F
. Zijn er geen andere instellingen meer te maken, druk dan op in-beeld displayLom het menusysteem te verlaten.
Automatische Omschakeling Digitaal/Analoog
Om zo flexibel mogelijk om te gaan met een groot aantal verschillende bronnen bezit de AVR 635 zowel analoge als digitale ingangen voor alle bronnen. In de meeste gevallen gebruikt u één van beide, niet allebei. Maar er zijn omstan­digheden waarin het wenselijk is zowel een ana­loge als digitale verbinding te maken tussen een bron een de AVR.
Een belangrijke toepassing voor dubbele audio­verbindingen is die met kabel- of satellietboxen waar het audiosignaal kan wisselen, afhankelijk van de zender die is gekozen en het type audio dat het kabelsysteem of de satellietontvanger meezendt. Om te voorkomen dat telkens heen en weer geschakeld moet worden bij het kiezen van een andere zender, is de AVR 635 gepro­grammeerd op het automatisch kiezen van de audiosignalen. Wanneer een digitaal signaal is gekozen en dat digitale signaal valt weg wordt automatisch het analoge signaal gekozen. In de meeste systemen werkt dat prima en is geen andere wijziging noodzakelijk.
Mocht dit in uw geval niet passen dan kan de automatische omschakeling in de AVR 635 per ingang uitgeschakeld worden. Staat deze Auto Polling op
OFF (uit) dan houdt het systeem de
digitale ingang actief en niet omschakelen naar de analoge bron, ook niet wanneer het digitale signaal wegvalt.
Om de automatische omschakeling te wijzigen kiest u eerst de ingang die u wilt configureren door op de juiste Ingangskeuze4op de afstandsbediening te drukken of op de SOUR-
CE
(bron) regel het IN/OUT SETUP menu te kiezen (afbeelding 13). Vervolgens drukt u met het ADVANCED SELECT MENU (bijzonder keuzemenu – afbeelding 13) in beeld op
‹/›
E
zodat de cursor op de regel AUTO POLL
staat. Druk op
‹/›
E
om de standaard instel­ling te veranderen zodat OFF(uit) wordt gemarkeerd dan wel ON(aan) als teken dat de originele instelling is hersteld en automatisch omschakelen weer werkt.
Daar deze instelling voor elke ingang afzonder­lijk werkt, dient u terug te keren naar het
IN/OUT SETUP menu om andere ingangen
aan te passen. Doe dat door op
‹/›
E
te
drukken zodat de cursor naar BACKTO MAS-
TER MENU
wijst en druk op SetF. In het
MASTER MENU (afbeelding 1) drukt u op
‹/›
E
zodat de cursor naar de regel IN/OUT
SETUP
wijst. Druk op SetFen volg de aan­wijzingen op pagina 20 om de ingang te wijzi­gen. Keer terug naar het ADVANCED MENU om de automatische omschakeling aan te pas­sen voor de nieuwe ingang.
Wanneer alle wijzigingen voor Auto Poll (auto­matische omschakeling) zijn uitgevoerd, drukt u op
‹/›
E
om een andere optie te kiezen in het ADVANCED SETUP, verplaats de cursor naar de BACK T O MASTER MENU regel en druk op SetFom een wijziging in een ande­re menuregel te maken, of druk op OSDLom het menusysteem te verlaten.
Meerkamer Gebruik
De AVR is uitgerust om als regeleenheid in een compleet meerkamersysteem te fungeren, waarbij een afzonderlijke bron naar een tweede zone in het huis kan worden gestuurd en naar een andere in de centrale kamer kan worden geluisterd. Behalve de besturing van de bronkeuze en het volume, biedt de AVR een ruime reeks opties voor het sturen van de luidsprekers in de tweede zone.
• Via de lijnniveau Meerkamer Uitgangen
kan de gekozen bron naar extra externe eindver­sterkers worden gestuurd, die aan het beoogde doel zijn aangepast.
• Wanneer de centrale kamer is geconfigureerd voor 5.1 gebruik, kunnen de Surround Achter Links/Rechts versterkers worden gebruikt voor het sturen van de andere zone, zodat geen extra eindversterkers nodig zijn.
• Gebruik makend van de ingebouwde A-BUS technologie, kunnen extra A-BUS modulen via één enkele Category Five kabel worden aange­sloten, zodat luidsprekers in andere zones direct
MEERKAMER GEBRUIK 43
Meerkamer gebruik
vanuit de moduul kunnen worden gestuurd zon­der dat extra lichtnet, IR sensor of volumekabels naar de tweede zone hoeven te worden gelegd.
Bovendien bezit de AVR een ingang voor IR sensor, waardoor de bevelen van de bijgeleverde afstands­bediening voor Zone II naar de receiver worden gestuurd, terwijl de standaard IR in/uitgangen ervoor zorgen dat de bevelen worden doorge­stuurd naar geschikte IR bestuurde apparaten.
Installatie
Hoewel eenvoudige meerkamersystemen door de gemiddelde doe-het-zelver te installeren zijn, is een meerkamer/meerzone systeem doorgaans, waarbij kabels moeten worden getrokken door wanden en de diensten van een goede installateur nodig kunnen zijn. Ongeacht wie het werk doet, vergeet niet rekening te houden met de plaatselij­ke voorschriften op dit gebied, zoals de soort bedrading en de wijze van verwerken.Uiteindelijk bent u alleen zelf verantwoordelijk voor de juiste installatie van het meerkamersysteem, overeen­komstig alle relevante codes en regels.
Voor installaties waarvan de Surround Achter ver­sterkerkanalen gebruikt worden voor een andere zone is het belangrijk dat het systeem voor dat type installatie is geconfigureerd. Zie pagina 42.
Bij installaties waarin A-BUS modulen worden gebruikt vooral de aanwijzingen bij het A-BUS systeem opvolgen.
Aanvullende informatie vindt u op de site van Harman Kardon www.harmankardon.com
RS-232 Besturing
De AVR is een van de weinige A/V receivers die over de mogelijkheid beschikt geheel door een computer of speciale afstandsbedienings­systemen te worden bestuurd. RS-232 program­mering vraagt speciale kennis van program­meren en daarom raden we aan dit door een gekwalificeerde installateur te laten doen.
Opmerking: de RS-232 poort op dit appa­raat is uitsluitend bestemd voor gebruik door geautoriseerde service tevhnici.
Nadere informatie over het gebruik van de RS-232 poort voor bediening op afstand vindt u op de site van Harman Kardon op www.harmankardon.com of neem contact op met uw leverancier.
Meerkamer setup
Zodra de audio en IR aansluitingen gerealiseerd zijn, dient de AVR volgens de volgende procedu­re op meerkamersturing ingesteld wordt. Druk op de toets in-beeld display
L
om het
MASTERMENU (hoofdmenu audio opzet -
Afb. 1) in beeld op te roepen. Druk tweemaal op
E
tot de cursor ›op de regel MULTI-
ROOM SETUP
staat. Druk op de toets instel-
len
F
om in het menu MULTIROOM
SETUP
(meerkamer opzet - Afb. 14) te komen.
Afbeelding 14
Zodra het menu MULTI ROOM (meerkamer) verschijnt, zal de cursor
(in beeld) op de regel
MULTI ROOM (meerkamer) staan. Omdat
deze regel gebruikt wordt om het systeem aan en uit te zetten, adviseren wij u om hier geen aanpassingen te maken, tenzij u op dit moment het systeem uit wenst te schakelen. Om het systeem aan te zetten drukt u op de toetsen
E
zodat ON(aan) gemarkeerd wordt. Als u echter op dit moment het systeem niet aan wenst te zetten of verder wilt gaan naar de vol­gende stap, drukt u één keer op de toetsen
⁄¤
E
zodat de cursor (in beeld) naast de regel
MULTI I N (meerkamer in) staat.
Zodra u in het menu
MULTIIN (meerkamer in)
bent, drukt u op de toetsen
‹/›
E
tot de gewenste audio/video ingang in beeld staat. Zodra een keuze is gemaakt, drukt u nog een keer op de toets
¤
E
tot de cursor ›(in beeld) naast de
regel
MULTIVOL (meerkamer volume) staat.
Zodra u in de display MULTIVOL (meerkamer volume) ziet staan, drukt u op de toetsen
‹/›
E
of u houdt deze ingedrukt tot het gewenste volume bereikt is. Gebruik voor deze instelling niet de normale volume toetsen! Zodra alle instellingen voor de meerkamerbesturing ingesteld zijn, drukt u op de toetsen
⁄¤
E
tot de cursor
(in beeld) naast de regel BACKT OMASTER
MENU
(terug naar hoofdmenu) staat en druk op
instellen
F
. Indien u verder geen andere
wijzigingen wilt aanbrengen, drukt u op de toets
in-beeld display
L
om het systeemmenu te
verlaten.
Toewijzen Surround Versterkerkanaal
De AVR is uitgerust met zeven vol vermogen ver­sterkerkanalen voor volledige 7.1-kanaals wer­king zonder dat daar extra versterkers voor nodig zijn. In sommige systemen echter wilt u misschien de traditionele 5.1 configuratie gebruiken voor de centrale kamer, zodat de vrij­blijvende surround achter links/rechts versterkers gebruikt kunnen worden voor het sturen van een paar luidsprekers in een andere kamer.
Wilt u de Surround Achter versterkers gebruiken voor een andere kamer, dan dient een instelling in het
MULTIROOM SETUP menu veranderd
te worden. Om dat te doen roept u het menusys­teem op door op OSD
L
te drukken, waarop
het
MASTER MENU (hoofdmenu) in beeld ver-
schijnt (afb. 1). Druk dan op
¤
E
tot de cur-
sor
op de regel MULTIROOM staat. Druk op
Set
F
om het MULTIROOM SETUP menu
te kiezen.
Om de instelling zo te veranderen dat de Surround Achter versterkers worden gestuurd met de bron die wordt gekozen via het meer­kamersysteem, drukt u op
‹/›
E
zodat
MULTI in negatief video wordt weergegeven
en druk dan op Set
F
.
Onthoud dat wanneer deze keuze is gemaakt, u niet langer gebruik kunt maken van de 6.1/7.1 kanaals decoders of bewerkingen en dat de luid­sprekers die voor de andere kamer zijn bestemd, worden aangesloten op de Surround Achter/
Meerkamer Luidspreker Uitgangen
(
. Het volume voor deze luidsprekers wordt inge­steld door het meerkamersysteem, als uitgelegd op pagina 42 in deze handleiding.
Meerkamerbesturing
Bij het bedienen van de AVR vanuit een andere kamer waar een IR sensor is aangebracht ver­bonden met de meerkamer IR Input
op de achterzijde van de AVR, kunt u zowel de hoofd afstandsbediening als de Zone II afstandsbedie­ning gebruiken. Om de meerkamerfunctie in te schakelen drukt u op een toets ingangskeuze
∫ç∂
op de Zone II afstandsbediening, of
op de hoofd afstandsbediening
456
.
Druk op AVR keuze
5∫om het apparaat
op de laatst gebruikte bron in te schakelen, of op een van de andere toetsen om naar een bepaalde bron te gaan.
Zolang als een IR signaal van de andere kamer de AVR bereikt kunnen zowel de toetsen van de hoofd afstandsbediening als de Zone II afstands­bediening worden gebruik om het volume te regelen
)î, een zender af te stemmen
u
è
, een andere voorkeurpositie te kiezen
"©, of de muting in te schakelen ,K.
Is de ingang IR meerkamer
op de AVR verbonden met de IR aansluiting van een geschikte Harman Kardon audiocomponent, zoals een CD, DVD of cassettedeck, dan kunnen de loopwerkfuncties van deze apparaten eveneens met de transport toetsen
P
Ƀ©˙∆
op beide afstandsbe-
dieningen worden bestuurd.
Om het systeem vanuit de andere kamer uit te schakelen drukt u op de netschakelaar
0å.
Vergeet niet dat de AVR in- en uitgeschakeld kan worden vanuit de andere kamer, ongeacht de sta­tus van het systeem in de centrale kamer.
Opmerking: wanneer de tuner als bron voor de andere kamer wordt gekozen zal elke wijziging van de frequentie ook de zender veranderen waar in de centrale kamer naar wordt geluisterd, als ook daar tuner is gekozen. En ook wanneer iemand in de centrale kamer een andere zender opzoekt, zal dit effect hebben op de andere kamer. Wanneer het meerkamersysteem ingeschakeld is geven de Display
˜
of de in-beeld display
MULTI O N aan. Druk tweemaal op Set
F
om de instelling te activeren. Wanneer de
MULTI ON/OF (meerkamer in/uit) aanwijzing
op de onderste regel van de in beeld display ver­schijnt, drukt u op Set
F
en dan op
⁄/¤
E
zodat de display verandert in MULTI ON.
* MULTI-ROOM SETUP *
MULTI-ROOM:OFF ON MULTI IN :FM PRESET01 MULTI VOL :25dB SB AMPS :MAIN MULTI
BACK TO MASTER MENU
44 MEERKAMER GEBRUIK / TUNER
Meerkamer gebruik / Tuner
Druk weer op SetFom de instelling te acti­veren. Denk er aan dat deze methode kan wor­den gebruikt om het meerkamersysteem in en uit te schakelen, ook wanneer de AVR in de hoofdkamer in standby staat.
Belangrijk: wanneer een A-BUS moduul aange­sloten is dient het meerkamersysteem van de AVR worden ingesteld voordat de A-BUS kan communi­ceren met de AVR. Eenmaal ingeschakeld via de aanwijzingen van de vorige paragraaf dient het meerkamersysteem ingeschakeld te blijven om het A-BUS systeem te laten werken.
Staat het apparaat in standby, maar gereed voor meerkamer of A-BUS gebruik, blijft de verlichting rond Standby/In
3
blauw en MULTI O N
verschijnt in de Onderste Displayregel
˜
zelfs wanneer het apparaat in de centrale kamer uit staat.
Wanneer het meerkamersysteem wordt inge­schakeld wordt de gekozen ingang in het Meer­kamer Menu naar de Meerkamer Uitgang
op de achterzijde gestuurd èn naar de A-BUS aansluiting
. Het volume is zoals het in het­zelfde menu is ingesteld, hoewel het via de extra IR sensor kan worden gecorrigeerd, hoewel en de Zone II afstandsbediening in de andere kamer, of op de extra eindversterker, verbonden met de meerkamer uitgangen
.
Hoewel wijzigingen in de ingang of het volume in een andere kamer meestal gemaakt worden via een IR sensor in de andere kamer die is ver­bonden met de AVR, is het tevens mogelijk deze instellingen te maken vanuit de centrale kamer. Dat is belangrijk in situaties waar sommige of geen enkele andere kamer een IR sensor bezit of om een kamer te besturen wanneer u daar niet bent.
Naast het gebruik van het
MULTIROOM menu
van de voorgaande pagina, kunt u de bron of het volume in de andere kamer met de afstands­bediening wijzigen. Druk op Meerkamer
(
op de afstandsbediening en zodra MULTI
ON/OFF
(aan/uit) in beeld verschijnt en in de
Onderste Displayregel
˜
drukt u op Set
F
en druk dan op ⁄¤NavigatieEen
om te schakelen tussen
MULTI LEVEL
(meerdere niveaus) of MULTI INPUT (meer­dere bronnen).
Om de bron van de andere kamer te wijzigen wanneer
MULTI INPUT verschijnt, drukt u
op Set
F
en vervolgens op ⁄¤Navigatie
E
tot de gewenste ingang in-beeld en op de
Onderste Displayregel
˜
verschijnt. Onthoud dat alleen analoge of PCM bronnen gekozen kunnen worden voor het meerkamer­systeem. Dolby Digital of DTS bronnen zijn niet beschikbaar voor het meerkamersysteem.
Om het volume in de andere kamer te verande­ren drukt u op Set
F
wanneer MULTI
LEVEL
verschijnt en u drukt op
⁄¤
NavigatieEom het volume te veranderen.
Denk er aan dat deze volumeregelaar het niveau regelt van de Meerkameruitgang
en voor
elke luidspreker die op de Surround Achter
Meerkamer Luidsprekeruitgangen
is aangesloten wanneer de Surround Achter versterkers worden gebruikt voor meerkamer toepassingen, als aangegeven op pagina 42. Deze instelling verandert het volume NIET van alle kamers waar een A-BUS moduul wordt gebruikt, als die instelling alleen wordt gecorri­geerd via de volumeregelaar van de A-BUS moduul of de ingebouwde IR sensor.
Het meerkamersysteem blijft ingeschakeld, ook wanneer de AVR in de hoofdkamer op standby wordt gezet, door op uitschakelen
0
of op
standby
2
op het frontpaneel te drukken. Om het meerkamersysteem in de hoofdkamer uit te schakelen, zelfs wanneer de AVR op standby staat, drukt u op meerkamer
(
en daarna
op instellen
F
. Druk op
⁄/¤
E
zodat de
Display
˜
of in beeld MULTI OFF (meer-
voudig uit) wordt aangegeven.
Zelfs wanneer de AVR uitgeschakeld is (standby) en het meerkamersysteem is uitgeschakeld, kan het op elk moment worden geactiveerd door op
Meerkamer
(
te drukken, of op één van de
toetsen Keuze
∫ç∂
in de andere kamer.
Gebruik van tuner
De AVR is geschikt voor de ontvangst van MG, FM en FM stereo zenders plus de ontvangst van RSD­gegevens. Zenders kunnen met de hand worden afgestemd, of worden opgeslagen als voorkeur­zenders en weer worden opgeroepen uit een geheugen met een capaciteit voor 30 posities.
Zenderkeuze
1. Druk op MG/FM keuze
6
op de afstands­bediening om de tuner als ingang te kiezen, of door op de voorzijde op ingangskeuze
%
te drukken tot de tuner geactiveerd is, dan wel door direct op MG/FM keuze
!
te drukken.
2. Druk nogmaals op MG/FM keuze
6
of op
de MG/FM keuze
!
om tussen MG en FM om te schakelen, tot het gewenste bereik wordt aangegeven.
3. Druk op tunerfunctie
I
op de afstandsbe-
diening of houd FM/MG keuze
!
op het front­paneel 3 seconden ingedrukt om handafstem­ming of automatische afstemming te kiezen.
Drukt u op deze toets zodat
AUTO in de
display
˜
verschijnt dan zal door op
Afstemmen
8Kte drukken de tuner gaan
zoeken naar de eerstvolgende hoger of lager gelegen zender die met voldoende signaal bin­nenkomt. De indicatie
AUTO S T TUNED ver-
schijnt kort wanneer de tuner stopt bij een ste-
reo FM zender, of een
AUTO TUNED indicatie
wanneer een MG of een FM mono zender is afgestemd. Druk nogmaals op de afstemtoetsen om naar de eerstvolgende zender te gaan.
Wordt op de toets gedrukt zodat
MANUAL in
de display
˜
verschijnt zal de afgestemde fre­quentie bij elke druk één stap omhoog of omlaag gaan. Ontvangt de tuner een signaal dat sterk genoeg is voor goed ontvangst dan ver­schijnt
MANUAL TUNED in de display
Ú
.
4. Ook kan er op zenders afgestemd worden door eerst op direct
J
te drukken en vervol-
gens met de cijfertoetsen
H
de frequentie van de zender in te voeren. Denk er aan dat voor het invoeren van nummers boven de 100 eerst de ‘1’ en niet de ‘10’ gekozen moet worden, de eerste ‘0’ wordt automatisch toegevoegd. Wanneer het laatste cijfer van de frequentie ingevoerd is wordt automatisch op de gewenste zender afgestemd. Mocht u bij het invoeren van de frequentie een verkeerde toets drukken, druk dan op wissen
#
om de frequentie opnieuw
in te voeren.
Opmerking: wanneer de FM-ontvangst van een stereozender zwak is, wordt de audiokwaliteit verbeterd door naar mono om te schakelen door op Tunerfunctie
I
op de afstandsbediening
of op Ontvangstbereik
!
op de voorzijde te
drukken. Daarop verschijnt kort
MANUAL in de
display
˜
en dooft vervolgens.
Opslaan voorkeurzenders
Er kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het geheugen van de AVR, die gemakkelijk kunnen worden opgeroepen via de toetsen op het front­paneel, dan wel via de afstandsbediening. Om een zender in het geheugen op te slaan, stemt u eerst op de zender af door de hierboven beschre­ven stappen uit te voeren en dan:
1. Druk op Geheugen
$
op de afstands-
bediening. Nu verschijnen twee streepjes in de
display
˜
.
2. Binnen vijf seconden kiest u met de cijfer-
toetsen
H
de positie waarop u de zender wilt
opslaan. Het nummer verschijnt in de
Display
˜
.
3. Herhaal deze procedure voor alle zenders die u vast wilt leggen.
Oproepen van voorkeurzenders
• Om een eerder in het geheugen vastgelegde zenders met de hand te kiezen, drukt u op de
cijfertoetsen
H
overeenkomend met de
gewenste zender in het geheugen.
• Om stap voor stap de zenders in het geheugen te doorlopen drukt u op voorkeurposities op de voorzijde, of op voorkeuze hoger/lager
#"op de afstandsbediening.
TUNER 45
Tuner
Wat is RDS
De AVR is uitgerust met RDS (Radio Data System), dat op FM radio een breed scala aan informatie biedt. RDS wordt nu in vele landen gebruikt en is een systeem voor het zenden van zendernamen of netwerkinformatie, een aandui­ding van het programmatype van de zender, tekstboodschappen of muziekspecificaties en de juiste tijd.
Aangezien steeds meer FM-zenders met RDS werken, kan de AVR dienen als een gemakkelijk te gebruiken bron voor zowel informatie als amusement. Dit hoofdstuk helpt u het RDS-sys­teem maximaal te benutten.
RDS Afstemmen
Wanneer een FM-zender afgestemd is en het signaal bevat RDS-data geeft de AVR automa­tisch de naam van de zender of een programma­service aan in de display
˜
.
RDS aanwijzingen
Het RDS-systeem biedt een breed aanbod aan informatie die als aanvulling op de zendernaam verschijnt wanneer voor het eerst op de zender wordt afgestemd. Bij normaal RDS gebruik zal de display de naam van de zender, zendgemach­tigde of de oproepletters aangeven. Door op
RDS functies
^!te drukken kunt u door
de verschillende soorten informatie schakelen, in deze volgorde:
• Zendernaam (soms, zoals in Nederland, b.v. de naam van de omroep).
• Zendfrequentie (
FREQ).
• Programmasoort (
PTY) zoals in onderstaand
overzicht aangegeven.
Opmerkingen:
Veel zenders zenden geen specifieke PTY uit, in welk geval de display NONE(geen) aangeeft.
• Radiotekst (
RT) met een specifiek bericht via
de zender die uitzendt. Denk er aan dat, indien de melding langer is dan de 8 posities van de display, de tekst zal doorlopen. Afhankelijk van de kwaliteit van het signaal, kan het tot 30 seconden duren voordat de melding verschijnt. Zodra RT is gekozen, zal het woord
TEXT
(tekst) knipperend in de display verschijnen.
• Juiste tijd. Denk er aan dat het 2 minuten kan duren voordat de tijd verschijnt. In de tussentijd zal het woord TIME in display knipperen, wanneer CT (clock time) gekozen is.
De nauwkeurigheid van de tijdmelding wordt bepaald door de zender, niet door de AVR.
Sommige RDS zenders gebruiken niet alle functies.Worden gegevens voor de gekozen functie niet verzonden, dan zal de display
˜
de aanwijzing NO TYPE, NO TEXT, of
NO TIME (geen soort, geen tekst, geen tijd) na
enige tijd laten zien.
In iedere FM functie heeft RDS een voldoend sterk signaal nodig om correct te functioneren.
Programmasoort (PTY)
Een belangrijke eigenschap van RDS is de moge­lijkheid programmacodes voor de soort program­ma’s (PTY – Program Type) mee te zenden. Deze codes geven het type programma van de uitzen­ding aan. De onderstaande lijst geeft alle PTY afkortingen aan, met toelichting:
• (
ALLEEN RDS)
TRAFFIC (verkeer)
NEWS: nieuws
AFFAIRS: actualiteiten
INFO: algemene informatie
SPORT: sport
EDUCATE: educatief
DRAMA: drama
CULTURE: cultuur
SCIENCE: wetenschap
VARIED: gevarieerde praatprogramma’s
POP : populaire muziek
ROCK: rockmuziek
MOR: middle of the Road-muziek
LIGHT: licht klassieke muziek
CLASSICS: ernstige klassieke muziek
OTHER M: andere muziek
WEATHER: weerbericht
FINANCE: financiële informatie
CHILDREN: kinderprogramma’s
SOCIAL: sociale zaken
RELIGION: religieuze uitzendingen
PHONE I N: telefoon talkshows
TEST: test
TRAVEL: reis- en toeristische informatie
LEISURE: hobby en vrije tijd
JAZZ: jazz muziek
COUNTRY: country muziek
NATION: nationale muziek
OLDIES: goud van oud
FOLK M: volksmuziek
DOCUMENT: documentaire
TEST: nood test
ALARM: noodinformatie
Op de volgende wijze kunt u een specifiek programmatype (PTY) zoeken:
1. Druk op RDS
^!tot de huidige PTY in de
display
˜
aangegeven wordt.
2. Terwijl PTY wordt aangegeven drukt u op voorkeurposities up/down
#"of houdt
deze vast om snel door de beschikbare PTY te schakelen als hiervoor aangegeven, te beginnen met de PTY die momenteel wordt ontvangen. Om te zoeken naar een zender die RDS uitzendt drukt u op voorkeurposities up/down
#
"
tot RDS ONLY (alleen RDS) in de display verschijnt.
3. Druk op een van de toetsen afstemmen
)K; de tuner begint de FM-band naar boven
of beneden te doorzoeken op de eerste zender die RDS-gegevens uitzendt die overeenkomen met de gewenste keuze en voldoende sterk is voor kwaliteitsontvangst.
4. De tuner een complete scan van de gehele FM-band en zoekt naar de eerstvolgende zender het gevraagde PTY type èn een acceptabele ont­vangst biedt. Wordt zo’n zender niet gevonden, verschijnt gedurende enkele seconde de melding
NONE (geen) en keert de tuner terug naar de
zender die gekozen was voordat het zoeken begon.
Opmerkingen:
Sommige zenders zenden voortdurende ver­keersinformatie uit. Deze zenders kunnen gevon­den worden door
TRAFFIC (verkeer) te kie-
zen, een optie onder
NEWS (nieuws) in het
overzicht. De AVR zoekt de eerstvolgende zen­der, ook wanneer die geen verkeersinformatie uitzendt tijdens het zoeken.
46 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
Configureren van de Afstandsbediening
De AVR is op de fabriek geprogrammeerd voor alle noodzakelijke functies. Bovendien is hij voor­geprogrammeerd voor de bediening van de recentste Harman Kardon DVD- en CD-spelers en wisselaars, CD-recorders en cassettedecks. De codes van andere merken kunnen ingevoerd wor­den in de AVR met behulp van de uitgebreide overzichten van afstandsbedieningscodes, dan wel via direct oversturen van de codes die niet in de bijgevoegde lijst voorkomen.
Dankzij de geavanceerde technologie en de LC display met twee regels, is het niet langer nodig ingewikkelde codes op te zoeken voor het pro­grammeren van de afstandsbediening; volg de aanwijzingen hieronder en zoek de merknaam in het geheugen van de afstandsbediening. Wij raden u aan eerst de voorgeprogrammeerde code in te voeren. Zou die methode niet werken, gebruik dan het programmeren van de code.
Voorgeprogrammeerde Code Invoeren
De gemakkelijkste manier om de AVR afstands­bediening te programmeren met een apparaat van een ander merk is de volgende:
1. Schakel het apparaat waarop u de AVR afstandsbediening wilt programmeren in. Dat is belangrijk omdat in een latere stap wordt gecon­troleerd of dit apparaat uitschakelt als teken dat de afstandsbediening met de juiste codes is geprogrammeerd.
2. Druk op Program
&
en houd deze ca. 3 seconden vast terwijl de aanwijzing in afbeelding 15 in de display
2
van de afstandsbediening staat. Laat de toets los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
Afbeelding 15
3. Het MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
verlicht. Druk op Set
F
om een apparaat te kunnen kiezen en de juiste afstandsbedienings­codes te zoeken.
Afbeelding 16
4. SELECT A DEVICE (kies een apparaat) ver­schijnt in de display (afbeelding 17). Druk op
⁄¤
E
om door het overzicht van apparaten
te gaan en druk op Set
F
zodra het apparaat waarvoor u de codes wilt instellen verschijnt. In het voorbeeld kiezen we ‘TV’ om de codes in te voeren die nodig zijn om uw TV te bedienen.
Afbeelding 17
Opmerking: de codes voor harddisk recorders (PVR) zoals TiVo en Replay worden geprogram­meerd door als apparaat VCR te kiezen.Voor satellietapparatuur van TiVo kijkt u onder de merknaam van het product.
5. In het volgende menu van de afstandsbedie­ning (afbeelding 18) drukt u op Set
F
om manual (handbediening) te kiezen, wat betekent dat de merknaam van het apparaat kiest uit het overzicht dat in het geheugen van de afstandsbe­diening is geprogrammeerd.
Afbeelding 18
6. Het volgende menu van de afstandsbediening (afbeelding 19) laat het begin van het overzicht van beschikbare merken zien. Druk op
⁄¤
E
tot de merknaam van het apparaat dat u in de afstandsbediening wilt programmeren op de onderste regel van de display verschijnt en druk op Set
F
.
Afbeelding 19
Opmerking: wanneer het merk dat u wilt pro­grammeren niet in het overzicht voorkomt, kan deze toch wel beschikbaar zijn, daar sommige fabrikanten codes delen. Kunt u het merk niet vinden, druk dan op Clear
9
(wissen) om het programmeren te verlaten en ga naar de aanwij­zingen op pagina 47 voor de ‘Automatische’ methode om de afstandsbediening te program­meren. Desgewenst, of indien de codes voor uw merk inderdaad niet voorkomen in het geheugen van de afstandsbediening, kunt u de AVR afstandsbediening op vrijwel alle infrarood gestuurde producten programmeren door de bevelen van de originele afstandsbediening in die van de AVR afstandsbediening over te zetten. De aanwijzingen voor Overzetten vindt u op pagina
47.
7. De volgende stap is belangrijk, want die bepaalt welke codes het doelapparaat of de dis­play besturen. Richt de AVR afstandsbediening op het te programmeren apparaat en, conform de aanwijzingen in de display van de afstandsbe­diening, drukt u één voor één op de cijfertoetsen die in het menu (afbeelding 20) worden aange­geven, te beginnen met “1”. Nadat u op “1”
H
heeft gedrukt is de display even leeg terwijl de code wordt overgestuurd en u ziet het ‘zend’ symbool rechtsboven in de display ten teken dat de afstandsbediening een signaal uitzendt.
Afbeelding 20
8. Nadat u een toets heeft ingedrukt en weer los­gelaten, kijkt u of het te programmeren apparaat nu uitgeschakeld wordt.Wordt het apparaat nu uitgeschakeld, druk dan op Set
F
en ga, als aangegeven in de aanwijzingen die in het vol­gende menu verschijnen (afbeelding 21), verder naar stap 10. Schakelt het apparaat niet uit, ga dan naar de volgende stap.
Afbeelding 21
9. Schakelt het apparaat dat in de AVR afstands­bediening wordt geprogrammeerd niet uit na het indrukken van “1”, ga dan verder met de stap­pen 8 en 9 door op alle beschikbare cijfertoetsen te drukken tot het apparaat wordt uitgeschakeld. Zijn alle toetsen geprobeerd en schakelt het apparaat dan nog niet uit, of wordt slechts één cijfertoets aangegeven om te proberen, dan is de code voor dit apparaat niet in de AVR afstands­bediening aanwezig onder de opgegeven merk­naam. In dat geval drukt u op Clear
9
om de handbediening van het programmeren te verla­ten. Bedenk dat de codes wel degelijk in het geheugen van de AVR afstandsbediening aanwe­zig kunnen zijn onder een andere merknaam en daarom laat u de afstandsbediening zelf zoeken door de aanwijzingen voor automatisch program­meren te volgen. Ook kunt u in de meeste geval­len de codes met de hand ‘leren’, overzetten, in het geheugen van de AVR met de aanwijzingen voor Overzetten op pagina 47.
10. Schakelt het te programmeren apparaat uit nadat een cijfertoets is ingedrukt, druk dan bin­nen vijf seconden opSet
F
om deze instelling in het geheugen van de afstandsbediening op te slaan. Nadat u op Set heeft gedrukt geeft de bovenste regel van de display
SAVING… aan en
daarop knippert
SAVED vier maal midden in de
onderste regel.
11. Wanneer de codes zijn opgeslagen keert de afstandsbediening terug naar normaal bedrijf en wanneer u op de Input Selector
4
drukt die zojuist was geprogrammeerd worden de codes voor het nieuwe apparaat gebruikt. Drukt u ver­der op geen enkele toets dan keert de afstands­bediening terug naar de standaard instelling voor AVR bediening.
Opmerking: sommige merken gebruiken op meerdere modellen dezelfde code voor het uit­schakelen van een apparaat. Daarom kan het gebeuren dat zelfs al lijkt de afstandsbediening correct geprogrammeerd te zijn, toch sommige toetsen niet het juiste effect hebben. Mocht dat het geval zijn, herhaal dan bovenstaande proce­dure, maar probeer, wanneer er meerdere cijfer­toetsen worden aangegeven in stap 7, een ander nummer om te zien of de afstandsbediening dan
Programmeren afstandsbediening
HOLD PROG BUTTON FOR 3 SECONDS
MAIN MENU PROGRAM DEVICE
SELECT A DEVICE TV
PROGRAM DEVICE MANUAL
SELECT BRAND RCA
PRESS A NUMBER CODE 1 OF 10
POWER OFF? Y:SET N: NEXT# OR CLR
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 47
Programmeren afstandsbediening
wel correct werkt. Hoewel de AVR afstandsbedie­ning voorgeprogrammeerd is met een uitgebrei­de lijst van codes voor alle belangrijke merken, is het mogelijk dat u een product probeert te pro­grammeren dat te nieuw of te oud is en waarvan niet alle codes in het overzicht zijn opgenomen. U kunt de codes voor elke toets die niet correct werkt zelf invullen met de techniek die wordt beschreven op pagina 47.
Automatische Overdracht van Codes
Naast het zelf kiezen van codes middels de lijst van merknamen, kan ook automatisch worden gezocht door alle codes die in de AVR afstands­bediening zijn opgeslagen om te zien of deze reageert, ook al komt deze niet voor in de lijst merken die verschijnt wanneer u zelf zoekt. Om automatisch te zoeken in de codes die voor een bepaald soort apparaat beschikbaar zijn (b.v. DVD,VCR, enz.) gaat u als volgt te werk:
1. Schakel de spanning van het apparaat dat u in de AVR afstandsbediening wilt programmeren in. Belangrijk omdat in een latere stap gecontro­leerd wordt of het apparaat uitschakelt om te zien of de afstandsbediening met de juiste codes is geprogrammeerd.
2. Druk op Program
&
en houd deze onge­veer drie seconden vast terwijl de aanwijzing uit afbeelding 15 in de display
2
van de afstandsbediening staat. Laat de toets los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
3. Het MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
branden. Druk op Set
F
om een apparaat te kunnen kiezen en de juiste afstandsbedienings­codes vast te stellen.
4.
SELECT A DEVICE (kies een apparaat) ver-
schijnt in de display (afbeelding 17). Druk op
⁄¤
E
om door het overzicht van typen apparaten te gaan waarvoor u de codes wilt instellen. In het voorbeeld kiezen we “TV” om de codes te zoeken die nodig zijn voor het bedienen van uw TV.
5. In het volgende menu op de afstandsbedie­ning (afbeelding 18) drukt u op
E
zodat de onderste regel in de display AUTO aangeeft (afbeelding 22) en u drukt op Set
F
om auto-
matisch programmeren te activeren.
Afbeelding 22
6. Als aangegeven in het volgende menu drukt u op
E
om het automatisch code zoeken te starten. De beweging van het vierkante blokje in de bovenste regel van de display geeft aan dat de afstandsbediening signalen uitzendt, terwijl de onderste regel
PLEASE WAIT (even wachten)
aangeeft. Ook ziet u rechts boven in de display het zendsymbool dat u er aan herinnert dat de afstandsbediening actief is ook al ziet u geen
reactie van het apparaat dat geprogrammeerd wordt.
7. De afstandsbediening heeft een paar seconden nodig om de eerste reeks bevelen over te dragen, wat aangegeven wordt met een nieuwe aanwij­zing in de display, zie afbeelding 23. Volg de aan­wijzingen op en wanneer het te programmeren apparaat niet uitgeschakeld wordt, drukt u nog­maals op
E
om een nieuwe groep codes uit te zenden. Is het apparaat wel uitgeschakeld, ga dan naar stap 8.
Afbeelding 23
8. Door nogmaals op ⁄E
te drukken stuurt de afstandsbediening een nieuw stel bevelen naar het apparaat. Zodra dit stopt volgt u weer de aanwijzingen uit punt 7. Afhankelijk van het aantal codes dat voor een bepaald apparaat aan­wezig zijn, kan deze handeling tot vijftien maal herhaald moeten worden. Bedenk steeds dat zodra het apparaat uitgeschakeld wort, u door dient te gaan naar stap 9.
Wanneer alle codes voor het te programmeren apparaat zijn geprobeerd, verschijnt de aanwij­zing in afbeelding 24. Dat wil zeggen dat de codes die u wilt programmeren niet in het geheugen van de AVR voorhanden zijn en deze één voor één in de afstandsbediening overgedra­gen moeten worden als beschreven op pagina
47. Druk op Set
F
als eerder aangegeven om
het programmeren af te sluiten.
Afbeelding 24
9. Wanneer het apparaat na het uitvoeren van de aanwijzingen in stap 7 wel uitschakelt, controleer dan de code door achtereenvolgens op de cijfer-
toetsen
H
te drukken als aangegeven in afbeelding 23. Richt de afstandsbediening op het te programmeren apparaat en druk op “1”
H
om te zien of het apparaat weer inschakelt.
10. Na “1”
H
ingedrukt en weer losgelaten te hebben, controleert u of het apparaat weer inge­schakeld is. Zo ja, ga dan verder naar stap 12. Zo niet, druk dan op “2”
H
en ga zo verder als
aangegeven in de display. Zie afbeelding 25.
Afbeelding 25
11. Schakelt het te programmeren apparaat na het indrukken van “1” niet in, werk dan in volg­orde alle cijfertoetsen
H
af, door ze één voor één in te drukken, los te laten en te zien of het apparaat inschakelt. Gebeurt dat, ga dan verder naar de volgende stap. Heeft u alle toetsen geprobeerd en schakelt het apparaat niet in, dan is deze methode voor het programmeren van dat
apparaat niet bruikbaar. Druk op Clear
#
om het programmeren te verlaten. Volg in plaats daarvan de aanwijzingen verderop “Overdragen van Bevelen” om de codes voor dat apparaat in de AVR afstandsbediening te programmeren.
12. Wanneer het te programmeren apparaat weer inschakelt door één van de cijfertoetsen in te toetsen als beschreven in 10 en 11, volgt u de aanwijzingen in afbeelding 22 en u drukt vervol­gens binnen vijf seconden na het inschakelen op
Set
F
. Na het indrukken van Set leest u in de
bovenste regel van de display
SAVING… (slaat
op) en daarna knippert het woord
SAVED (opge-
slagen) in de onderste regel vier maal.
13. Zijn de codes opgeslagen dan keert de afstandsbediening terug naar normaal gebruik. Telkens wanneer u op Input Selector
4
(ingangskeuze) die zojuist geprogrammeerd is, drukt worden de codes voor dat apparaat gebruikt. Wordt verder geen toets ingedrukt, dan keert de afstandsbediening terug naar de stan­daard instelling voor AVR bediening.
Overdragen van Bevelen
In het geval de AVR afstandsbediening geen codes in zijn bestanden heeft die nodig zijn voor het op afstand bedienen van een bepaald appa­raat, of wanneer u een ontbrekende of speciale functie op een bepaalde toets wilt programme­ren, kan dat via de speciale programmeerfunctie van de AVR. Om de bevelen van de afstandsbe­diening van een apparaat naar de AVR over te dragen gaat u als volgt te werk:
Voor deze procedure dienen zowel de originele als de AVR afstandsbediening beschikbaar zijn. Voordat u op een van beide afstandsbedieningen een toets indrukt, legt u de afstandsbediening van het te programmeren apparaat zó tegenover de AVR dat deze naar de Infrarood Lens
1
van de AVR ‘kijkt’. Beide afstandsbedieningen dienen niet meer dan een paar centimeter uit elkaar te liggen en er mag vooral geen zonlicht of ander fel licht in kunnen vallen.
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. De aanwijzing
MAIN MENU (afbeelding 16)
verschijnt in de LC display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk eenmaal op
E
waarop LEARN (leren – overdragen) in de onderste regel van de display verschijnt als aangegeven in afbeelding 26. Druk op Set
F
om het overdra­gen van bevelen van de andere afstandsbedie­ning naar de AVR afstandsbediening te starten.
PROGRAM DEVICE AUTO
POWER OFF? Y - > 1~ 0 N->
REACH END POINT EXIT -> SET KEY
POWER ON? Y - > SET N-> 1 ~ 0
48 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
Programmeren afstandsbediening
Afbeelding 26
3. Nu verschijnt de aanwijzing SELECT A DEVI-
CE
(kies een apparaat) in de display (afbeelding
17). Druk op
⁄¤
E
om door het overzicht
van typen te gaan en druk op Set
F
zodra het type dat u wilt instellen verschijnt. In ons voor­beeld kiezen we “TV” om de codes voor uw TV over te dragen.
4. Het volgende menu (afbeelding 27) vraagt u op de AVR afstandsbediening een toets te kiezen die u wilt programmeren. Druk op die toets op de AVR afstandsbediening.
Afbeelding 27
5. Heeft u de toets op de AVR afstandsbediening die geprogrammeerd moet worden ingedrukt, druk dan binnen vijf seconden op de toets op de originele afstandsbediening, als aangegeven in het volgende menu (afbeelding 28).
Afbeelding 28
6. Houd de toets op de originele afstandsbedie­ning vast tot het menu in de display van de AVR afstandsbediening verandert. Wanneer de code met succes is overgedragen verschijnt de aanwij­zing als in afbeelding 29. Ga dan verder naar stap 8. Is de code niet overgedragen, dan ver­schijnt de aanwijzing van afbeelding 30. Ga in dat geval door naar punt 9.
Afbeelding 29
Afbeelding 30
7. Verschijnt de aanwijzing in afbeelding 26 druk dan op Set
F
om het nogmaals te proberen. Zodra de afstandsbediening u vraagt de toets op de originele afstandsbediening in te drukken en vast te houden via afbeelding 28, druk dan direct nog een keer op de toets op de originele afstandsbediening. Om te voorkomen dat het nogmaals mislukt, controleren of de vensters van beide afstandsbedieningen wel goed tegenover elkaar liggen.
8. Houd de toets op de originele afstandsbedie­ning vast tot de display van de AVR weer veran­dert. Wanneer het overdragen van de code is geslaagd, ziet u een display als afbeelding 25. In dat geval gaat u naar de volgende stap. Staat
LEARN FAILED (overdracht mislukt) in de dis-
play (afbeelding 30) probeert u de toets opnieuw te programmeren of u drukt op
E
om de procedure af te breken. Het kan zijn dat sommige afstandsbedieningen codereeksen of infrarood frequenties gebruiken die niet geschikt zijn voor de AVR afstandsbediening en die kun­nen dan niet worden overgedragen. Verschijnt de aanwijzing van afbeelding 31 in de display, druk dan op Set
F
om het overdragen af te
sluiten.
Afbeelding 31
9. Wanneer de code met succes is overgedragen, heft u drie mogelijkheden. Verschijnt de tekst van afbeelding 29 in de display van de AVR afstandsbediening, dan kunt u op Set
F
druk­ken om nog meer codes van toetsen van een andere afstandsbediening naar de AVR afstands­bediening over te dragen. Herhaal de stappen 4 t/m 8 zo vaak als nodig is om de code-over­dracht te voltooien.
10. Wanneer u de naam die in de LC display verschijnt voor de toets die u zojuist heeft ge­programmeerd wilt veranderen, druk dan op
E
waarop de tekst uit afbeelding 48 in de dis-
play verschijnt. Druk op Set
F
om het menu
toets herbenoemen (
RENAME KEY) te openen.
Voer de nieuwe naam voor de toets in als beschreven onder “Herbenoemen Afzonderlijke Toetsen” op pagina 44 van deze handleiding. Wilt u de toets liever later van een andere naam voorzien dan volgt u de aanwijzingen op pagina
52.
Afbeelding 32
11. Heeft u alle toetsen voor het gekozen appa­raat geprogrammeerd, druk dan op
E
zodra LEARN MENU (overdragen menu – afbeelding 29) verschijnt, waarop de aanwijzing als in afbeelding 33 verschijnt. De afstands­bediening keert daarop terug naar normaal gebruik.
Afbeelding 33
12. Wilt u nog codes voor andere apparaten pro­grammeren, herhaal dan de hiervoor beschreven procedure, maar kies eerst onder stap 3 een ander apparaat.
Programmeren Afstandsbe­dieningscodes voor een Ingang
De afstandsbediening van de AVR kan gepro­grammeerd worden op een speciale code gekop­peld aan de Ingangskeuze
4
zodat altijd wanneer die toets wordt ingedrukt niet alleen dat apparaat op die ingang wordt gekozen, maar ook de andere functies via codes van de afstandsbediening voor dat apparaat worden gebruikt. Op die manier kunt u een ingangs- of ander commando naar het beeldscherm sturen zodat de videobronnen die direct met het scherm zijn verbonden omschakelen naar dezelf­de ingang die ook voor de AVR is gekozen.
Om de afstandsbedieningscode te programme­ren op één van de Ingangskeuze
4
posities volgt u dezelfde procedure als hiervoor voor het programmeren van de toetsen met de volgende uitzonderingen:
• In stap 3 drukt u op
⁄/¤
E
tot LEARN
DEVICE
op de onderster regel van de dis-
play van de afstandsbediening verschijnt.
• In stap 3 wanneer de aanwijzing
SELECT A
DEVICE
(afbeelding 26) als beschreven in
stap 4 kiest u de specifieke Ingangskeuze
E
die de speciale code moet afgeven wan-
neer deze wordt ingedrukt.
• Wanneer
RENAME DEVICE (herbenoemen)
als optie verschijnt nadat de code is gepro­grammeerd wijzigt u de naam die in de display van de afstandsbediening wordt aangegeven, telkens dat de Ingangskeuze wordt gebruikt.
Prioriteit van Bronnen
Nadat de verschillende bronnen geprogram­meerd zijn kan ook de prioriteit ervan worden ingesteld. De standaard instelling is dat na het indrukken van één van de Ingangskeuze toetsen en een functietoets, keert de afstandsbediening na 6 seconden terug naar het bedienen van de AVR. U kunt dit desgewenst verlengen tot 12 seconden, dan wel de afstandsbediening blij­vend de bron laten besturen door de volgende stappen uit te voeren:
1. Druk op Programmeren
&
en houd deze
vast tot het
MAIN MENU (hoofdmenu) ver-
schijnt.
2. Druk op
¤
E
tot DEVICE PRIORITY
(bron prioriteit) verschijnt. Druk dan op
SET
F
.
3. Druk op
⁄/¤
E
om de gewenste instelling
te kiezen. Bevestig de instelling door op
SET
F
te drukken.
Ander Apparaat
In de standaard fabrieksinstelling is de AVR afstandsbediening zo geprogrammeerd dat de uitgezonden bevelen overeenkomen met het apparaat dat via de Input Selectors
4
(ingangskeuze) wordt gekozen. Logisch, want u wilt het gekozen apparaat immers met de afstandsbediening bedienen. In sommige geval-
MAIN MENU LEARN
SELECT A KEY TO PROGRAM
PRESS KEY ON ORIGINAL REMOTE
LEARN MENU LRN ANOTHER KEY
LEARN FAILED RETRY
LEARN FAILED EXIT
LEARN MENU RENAME KEY
LEARN MENU END LEARNING
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 49
Programmeren afstandsbediening
len echter kan het wenselijk zijn het systeem zo te configureren dat de op de AVR aangesloten apparaten niet reageren op de standaard instel­ling en de functies die op de afstandsbediening staan gedrukt.
Voorbeeld: wanneer u in uw systeem twee video­recorders gebruikt, kan de tweede op de ingang VID 2 aangesloten zijn. Geen probleem, maar onder normale omstandigheden zullen de uitge­zonden bevelen nadat VID 2 is gekozen bestemd zijn voor een televisie, niet voor een VCR.
In zo’n geval kan dit worden gecorrigeerd via de “Ander Apparaat” procedure, waarmee de codes van het een bepaald type apparaat naar een andere toets kunnen worden verplaatst. In de volgende stappen wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe de VID 2 toetsen geprogrammeerd moeten worden om de bevelen voor een VCR te geven. Uiteraard is het mogelijk de afstandsbediening te programmeren met elk willekeurig apparaat op de codes van een ander apparaat, net zoals uw systeem verlangt. En met de “Herbenoem” func­tie van de AVR kunt u ook de naam in de display van de LC display veranderen, zodat u ziet welke bevelen worden uitgezonden.
Om toetsen die normaliter zijn toegewezen aan een bepaald apparaat aan een ander toe te wij­zen gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de Display
2
van de afstandsbe­diening staat. Laat de toets los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. De aanwijzing MAIN MENU (afbeelding 16) verschijnt in de LC display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk tweemaal op
E
zodat
CHANGE DEVICE (wijzig apparaat) onder in de
LC display verschijnt, als aangegeven in afbeel­ding 34. Druk op Set
F
om de procedure van opnieuw toewijzen van de bevelen voor een bepaald apparaat te starten.
Afbeelding 34
3. In het volgende menu kiest u de ingang of het apparaat dat u wilt veranderen. Zodra de aanwij­zing van afbeelding 35 verschijnt drukt u op
⁄¤
E
om door het overzicht te gaan en het gewenste apparaat voor de andere functie te zoeken. In dit geval zoeken we “TV” om deze te veranderen in VCR en zo een videorecorder te bedienen. Zodra “TV” verschijnt drukt u op Set
F
.
Afbeelding 35
4. Nadat het “Oude” type is gekozen dient u de afstandsbediening te vertellen welk stel afstands­bedieningscodes de juist gekozen set dient te vervangen. Zodra de aanwijzing van afbeelding
36 in de display verschijnt drukt u op
⁄¤
E
om door het overzicht met categorieën te gaan om de naam van het gewenste apparaat op te zoeken. De oude naam blijft links in de LC dis­play staan, terwijl de eventuele vervanging rechts doorloopt. Voorbeeld: u drukt op
E
tot
TV<-VCR in de display verschijnt om ervoor te
zorgen dat de VID 2/TV toets de bevelen uitzendt om een VCR te besturen. Druk op Set
F
zodra
de gewenste combinatie wordt aangegeven.
Afbeelding 36
5. Wanneer het nieuwe apparaat is gekozen, gaat de procedure verder met het kiezen van de codes voor het gebruikte merk en deze is dan ook identiek aan de manier waarop een apparaat door uzelf wordt geprogrammeerd. Ga verder als aangegeven in de volgende stappen en onthoudt dat wanneer de codes voor uw specifieke appa­raat niet aanwezig zijn, u een willekeurig merk kunt kiezen om vervolgens de codes over te dra­gen (‘leren’) aan de AVR afstandsbediening met de procedure op pagina 47. De procedure wordt gestart door het merk te kiezen als aangegeven in afbeelding 19. Druk op
⁄¤
E
tot de merk­naam van het apparaat dat u programmeert in de onderste regel van de display verschijnt en druk op Set
F
.
6. De volgende stap is erg belangrijk omdat deze bepaalt welke codes het apparaat of de display zullen sturen. Richt de AVR afstandsbediening op het te programmeren apparaat en volg de aan­wijzingen in de display
2
en druk één voor
één op de cijfertoetsen
H
te beginnen met
“1”. Nadat op “1”
H
is gedrukt zal de display even leeg zijn terwijl de code wordt verzonden en rechtsboven in de display ziet u het ‘zenden’ symbool ten teken dat de afstandsbediening een bevel verzendt.
7. Nadat u de toets heeft ingedrukt en losgelaten kijkt u naar het te programmeren apparaat om te zien of dat wordt uitgeschakeld. Zodra de aan­wijzing in het volgende menu verschijnt (afbeel­ding 21) drukt u op Set
F
en u gaat verder naar stap 9. Schakelt het apparaat niet uit, ga dan naar de volgende stap.
8. Wanneer het in de AVR te programmeren apparaat niet uitschakelt nadat u op “1” heeft gedrukt, gaat u verder met stap 6 en 7 door op alle beschikbare cijfertoetsen te drukken tot het apparaat uitschakelt. Zijn alle toetsen geprobeerd en schakelt het apparaat dan nog niet uit, dan bevindt de code voor dit apparaat zich niet in het geheugen van de AVR afstandsbediening onder die merknaam. In dat geval raden we aan Set
F
in te drukken om de codes van een ander merk te accepteren en het programmeren is afgerond. Denk er wel aan dat u dan de afstandsbediening zelf met de hand dient te pro­grammeren met de aanwijzingen “Overdragen Bevelen” op pagina 47.
9. Schakelt het te programmeren apparaat uit nadat een cijfertoets is ingedrukt, druk dan bin­nen vijf seconden op Set
F
om deze instelling in het geheugen van de afstandsbediening op te slaan. Nadat u op Set heeft gedrukt geeft de bovenste regel van de display
SAVING… aan en
daarop knippert
SAVED vier maal midden in de
onderste regel.
10. Wanneer de codes zijn opgeslagen keert de afstandsbediening terug naar normaal bedrijf en wanneer u op de Input Selector
4
drukt die zojuist was geprogrammeerd, geeft de display geheel links de oorspronkelijke apparaat soort code aan met de naam van de nieuwe code tus­sen haakjes.Voorbeeld: de display geeft aan
TV<-VCR in ons voorbeeld waarin we de TV
codes vervangen door die voor een VCR.
Macro Programmeren
Macro’s maken het mogelijk veelgebruikte com­binaties van meervoudige bevelen uit te voeren met één druk op een toets.Wanneer een macro is geprogrammeerd kunt u maximaal 20 bevelen uitvoeren door simpelweg op Power On (inscha­kelen) of de een Macro toets te drukken. Op deze manier wordt het inschakelen, een ander appa­raat kiezen of andere veel voorkomende taken aanzienlijk eenvoudiger. Dankzij de twee regels in de display van de afstandsbediening is het simpeler dan ooit om te profiteren van de voor­delen van een macro-commando.
Opnemen van een Macro
Om een macro in het geheugen van de afstandsbe­diening te programmeren gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
&
en houd deze onge­veer drie seconden vast terwijl de aanwijzing uit afbeelding 15 in de display
2
van de afstandsbediening staat. Laat de toets los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
branden. Druk driemaal op
E
zodat
MACRO in de onderste regel van de display ver-
schijnt, als aangegeven in afbeelding 37. Druk op
Set
F
om het hoofdmenu voor macro’s te kie-
zen.
Afbeelding 37
3. In het volgende menu (afbeelding 38) drukt u op Set
F
om een macro te gaan opnemen.
Afbeelding 38
4. In het volgende menu (afbeelding 39) kiest u de toets waarmee u later de macro weer oproept. U kunt kiezen uit Power On
3
of
één van de speciale toetsen Macro
. Druk
op
⁄¤
E
tot de toets waarop u de macro
wilt programmeren verschijnt. In dit voorbeeld
MAIN MENU CHANGE DEVICE
OLD DEVICE TYPE TV
NEW DEVICE TYPE TV< -VCR
MAIN MENU MACRO
MACRO RECORD A MACRO
50 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
Programmeren afstandsbediening
laten we zien hoe een reeks bevelen wordt geprogrammeerd op de Power On toets, die automatisch worden verzonden telkens wanneer op deze toets wordt gedrukt.
Afbeelding 39
5. In het volgende menu (afbeelding 40) kiest u het apparaat voor het eerste bevel dat wordt uit­gezonden als onderdeel van de macro. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van het apparaat links op de onderste regel in de display verschijnt. Voorbeeld: de eerste toets die door de macro geactiveerd dient te worden is Power On (inschakelen) en dus wordt AVR gekozen. Druk op Set
F
wanneer de gezochte apparaat naam verschijnt om naar de volgende stap te gaan.
Afbeelding 40
6. In het volgende menu (afbeelding 41) begint u met het invoeren van individuele bevelen voor de macro in de volgorde waarin deze ook ver­zonden dienen te worden. Bedenk dat voor het wijzigen van het apparaat eerst de Input
Selector
45
ingedrukt dient te worden en daarna de Command of Functie toets. En omdat we een reeks handelingen willen programmeren die wordt uitgevoerd telkens als op Power On wordt gedrukt, drukt u op AVR. In deze specifie­ke macro is het de eerste toets.
Afbeelding 41
7. In het volgende menu (afbeelding 42) en de daarop volgende menu’s vindt de werkelijke pro­grammering van de macro’s plaats. Links op de bovenste regel van de display wordt aangegeven welke toets geprogrammeerd wordt (b.v. Power
On
3
of één van de toetsen Macro ) en de indicatie op dezelfde regel rechts geeft het aantal macro stappen van de maximaal 20 die nog beschikbaar zijn.
Als aangegeven in de display afstandsbediening drukt u nu op de eerste toets die u de macro wilt laten activeren. In ons voorbeeld willen we de AVR het apparaat te laten inschakelen, en dus drukt u op Power
3
.
Afbeelding 42
8. Nadat de eerste commandotoets voor de macro is ingedrukt, gaat u verder met de overige toetsen die in de macro opgenomen moeten worden, in de volgorde waarin zij uitgevoerd moeten worden. Druk binnen vijf seconden op de volgende toets en vergeet niet op Input
Selector
45
wanneer het een functie van een ander apparaat betreft. Steeds na het indrukken van een toets op de afstandsbedie­ning geeft de display de stap in de macro aan die is geprogrammeerd.
Afbeelding 43
9. Voorbeeld: we willen eerst de AVR inschakelen door Power On te activeren, gevolgd door het inschakelen van de TV, gevolgd door het kabel­modum in, dan de Logic 7 functie.We doen dat door de volgende toetsen in te drukken:
• Power On
3
• VID 2/TV
4
• Power On
3
• VID 3/Cable
4
• Power On
3
• AVR
5
• Logic 7
O
Na het indrukken van elke toets om deze in te voeren in de macro ziet u de namen van de toet­sen verschijnen in de display en doorschuiven als bevestiging van het programmeren.Afbeelding 43.
10. Nadat alle bevelen voor de macro zijn inge­voerd drukt u op Set
F
om de macro op te slaan. De display geeft nu aan op welke toets de macro is opgeslagen en het aantal gebruikte stappen en het woord
SAVED knippert vier
maal in de onderste regel van de display. Wanneer de display terugkeert naar normaal gebruik is de macro ingevoerd en is de afstands­bediening gereed voor gebruik.
11. Wanneer een macro is opgenomen onder
Power On
3
wordt deze geactiveerd telkens wanneer u inschakelt met deze toets. Tijdens de uitvoering van de macro ziet u de stappen ver­schijnen in de display van de AVR. Macro’s opge­slagen onder de vier afzonderlijke macro toetsen kunnen op elk moment geactiveerd worden door desbetreffende toets in te drukken.
Wissen van een Macro
Nadat een macro is gecreëerd en opgeslagen in het geheugen van de AVR afstandsbediening kan deze ook weer gewist worden. Doet dat als volgt:
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding 16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
branden. Druk driemaal op
E
zodat MACRO in de onderste regel van de display verschijnt, als aangegeven in afbeelding 37. Druk op Set
F
om het hoofdmenu voor macro’s te kiezen.
3. In het volgende menu (afbeelding 44) drukt u op
⁄¤
E
tot in de onderste regel van de
display
ERASE A MACRO (een macro wissen)
als aangegeven in afbeelding 44. Druk op Set
F
om een macro te gaan wissen.
Afbeelding 44
4. In het volgende menu (afbeelding 45) kan een macro dan worden gewist. Druk op
⁄¤
E
tot het nummer van de macro die u wilt wissen verschijnt. In ons voorbeeld wissen we de Power On macro die in de vorige paragraaf werd gecreëerd. Zodra de naam van de macro die u wilt wissen verschijnt, drukt u op Set
F
.
Afbeelding 45
5. Het woord ERASED knippert vier maal in de onderste regel van de display, waarna de display naar de normale situatie terugkeert. Daarop is de macro gewist en keert ook de afstandsbedie­ning terug naar normaal gebruik.
Controleren van een Macro
Om te zien welke bevelen voor een macro in het geheugen zijn vastgelegd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft
rood branden. Druk driemaal op
E
zodat
MACRO in de onderste regel van de display ver-
schijnt, als aangegeven in afbeelding 37. Druk op Set
F
om het hoofdmenu voor macro’s te
kiezen.
3. In het volgende menu (afbeelding 46) drukt u op
⁄¤
E
tot de onderste regel van de dis-
play
READ A MACRO aangeeft, als in afbeel-
ding 46. Druk op Set
F
om een macro te
gaan wissen.
Afbeelding 46
4. In het volgende menu (afbeelding 47) kiest u welke macro u wilt controleren. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van de gewenste macro ver­schijnt. In dit voorbeeld controleren we de Power On macro die we eerder creëerden. Zodra de naam van de macro die u wilt wissen verschijnt, drukt u op Set
F
.
Afbeelding 47
5. Nadat op Set is gedrukt verschijnen de eerste twee stappen van de macro in de display. Met
⁄¤
E
kunt u door de lijst van alle bevelen in de macro gaan. Bij het lezen van de display ziet u de apparaat toetsen Input Selector
4
5
aangeduid tussen haakjes (b.v. [AVR]).
Wanneer de stap in de macro een functie, navi-
RECORD A MACRO POWER ON
SELECT A DEVICE AVR
SELECT A DEVICE AVR
POWER ON 00/20 SELECT KEY PRESS
[AVR] [AVR] POWER ON
MACRO ERASE A MACRO
ERASE A MACRO POWER ON
MACRO READ A MACRO
READ A MACRO POWER ON
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 51
Programmeren afstandsbediening
gatie of iets anders betreft, verschijnt dat naast het apparaat tussen haakjes op de onderste regel (b.v.
[AVR] POWER ON).
6. Wanneer u de gehele inhoud van de macro heeft gecontroleerd drukt u op Set
F
op de afstandsbediening naar normaal gebruik te laten terugkeren.
Punch-Through – Doorschakelen
Punch-through of doorschakelen is een mogelijk­heid waarmee de volumeregelaars, kanaal hoger/lager en de loopwerktoetsen (weergave, stop, opname, snel heen en terug) op de afstandsbediening naar een ander apparaat wor­den doorgeschakeld.Voorbeeld: wanneer uw TV, kabelmodem of satellietontvanger wordt bestuurd via de AVR dan wilt u waarschijnlijk de volumeregelaar van de AVR gebruiken, ook wan­neer de afstandsbediening ingesteld is op het besturen van de videorecorder. Met “Punch­Through” kan de afstandsbediening gemakkelijk op die wijze geprogrammeerd worden.
Volume Doorschakelen
Volg onderstaande aanwijzingen om de Volume en Mute functies van de afstandsbediening voor een ander apparaat te gebruiken dan de overige functies.
Opmerking bij Volume Doorschakelen
De standaard instelling van de AVR volumerege­laar is gebruik bij elke ingang en elk apparaat, met uitzondering van de VID 2/TV toets. De afstandsbediening hoeft dus niet opnieuw gepro­grammeerd te worden voor volume doorschake­len voor gebruik van de AVR met andere bronnen zoals DVD. Om de volumeregelaar van de AVR te gebruiken voor de TV, volgt u deze stappen:
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets los
zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk op
⁄¤
E
tot PUNCH-
THROUGH
in de onderste regel van de display
verschijnt, als in afbeelding 48. Druk op Set
F
om het Punch-Through menu op te roepen.
Afbeelding 48
3. In het volgende menu (afbeelding 49) drukt u op Set
F
om het programmeren van het door-
schakelen te starten.
Afbeelding 49
4. Het volgende menu (afbeelding 50) geeft aan welk apparaat de doorgeschakelde bevelen zal ontvangen. In ons voorbeeld is dat de VID 2/TV toets want daar willen we de volumeregelaar van besturen. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van
dat apparaat verschijnt en druk dan op Set
F
.
Afbeelding 50
5. In het volgende menu (afbeelding 51) kiest u het apparaat waarvan het volume wordt gere­geld. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van het gewenste apparaat rechts van het actieve appa­raat verschijnt. In ons geval is dat de AVR (aan­gegeven met AVR). Zodra de gewenste combina­tie in de display staat drukt u op Set
F
.
Afbeelding 51
6. Zodra op Set is gedrukt verandert de display en geeft aan wat de nieuwe combinatie is die in het geheugen van de afstandsbediening is opge­slagen, als in afbeelding 52. Het woord
SAVED
(opgeslagen) knippert vier maal in de display en de afstandsbediening keert terug naar normaal gebruik.
Afbeelding 52
7. Is het doorschakelen eenmaal geprogram­meerd dan worden de volumetoetsen en de mute-toets naar het tweede aangegeven appa­raat gedirigeerd wanneer op
),
wordt
ingedrukt terwijl het hoofdsysteem in gebruik is.
Terugzetten van de Volumeregelaar in de Standaard Instelling
Wanneer u het doorschakelen van het volume ongedaan wilt maken zodat de bevelen voor volume en muting weer conform de standaard instelling plaatsvinden, volgt u de stappen hier­boven, behalve dat u in de stappen 4 en 5 het­zelfde apparaat kiest voor het actieve apparaat
DEVICE IN USE, links op de onderste regel, als
voor het apparaat waarnaar wordt doorgescha­keld
PUNCH-TROUGH. In het voorbeeld de dis-
play om de afstandsbediening naar het stan­daard apparaat terug te zetten is die van afbeel­ding 53.
Afbeelding 53
Kanaal Doorschakelen
Met kanaal doorschakelen werken de Kanaal hoger/lager toetsen op en ander apparaat dan de toetsen voor de andere functies.Voorbeeld: u gebruikt een kabelmodem of satellietontvanger als bron voor de VCR en u wilt Kanaal
hoger/lager
+
gebruiken om de kabelaan­sluiting te bedienen, terwijl de overige toetsen de VCR besturen.
Om de AVR te programmeren op het doorschake­len van Kanalen volgt u deze stappen. Het voor­beeld geeft aan hoe een kanaal doorgeschakeld kan worden zodat de bevelen voor Kanaal hoger/lager voor VID 3/Cable verzonden wanneer VID 1/VCR als doelapparaat is geprogrammeerd.
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk op
⁄¤
E
tot PUNCH-
THROUGH
in de onderste regel van de display
verschijnt, als in afbeelding 48. Druk op Set
F
om het Punch-Through menu op te roepen.
3. In het volgende menu drukt u op
⁄¤
E
tot CHANNEL op de onderste regel van de LC display verschijnt als aangegeven in afbeelding
54. Druk op Set
F
om het programmeren van het doorschakelen van Channel (kanaal) te star­ten.
Afbeelding 54
4. In het volgende menu (afbeelding 55) kiest u het apparaat waar de kanaalinformatie naar toe moet. In ons voorbeeld is dat de VID 1/VCR toets waar we de kanaalkeuze van de kabelaansluiting willen activeren. Druk op
⁄¤
E
tot de naam
van het huidige apparaat verschijnt en druk op
Set
F
.
Afbeelding 55
5. In het volgende menu (afbeelding 56) kiest u het apparaat waar de kanaal hoger/lager bevelen naar toe moeten. Druk op
⁄¤
E
tot het gewenste apparaat rechts naast het huidige apparaat verschijnt, in ons geval de kabelbox. Zodra de gewenste combinatie van apparaten in de display staat, drukt u op Set
F
.
Afbeelding 56
MAIN MENU PUNCH-THROUGH
PUNCH-THROUGH VOLUME
DEVICE IN USE TV
PUNCH-THROUGH TV< -AVR
TV< -AVR [VOL] SAVED
PUNCH-THROUGH TV< -TV
PUNCH-THROUGH CHANNEL
DEVICE IN USE VCR
PUNCH-THROUGH VCR< -CBL
52 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
Programmeren afstandsbediening
6. Wanneer op Set is gedrukt, verandert de dis­play en geeft aan dat de nieuwe combinatie in het geheugen is opgeslagen, als in afbeelding
57. Het woord
SAVED (opgeslagen) knippert vier
maal en de afstandsbediening keert terug naar normaal gebruik.
Afbeelding 57
7. Is de doorschakeling (punch-through) eenmaal geprogrammeerd dan wordt voortaan de kanaal hoger/lager functie van het tweede apparaat geactiveerd wanneer de toetsen
+
van het
hoofdapparaat worden gebruikt.
Terugzetten van de Kanaaltoetsen op de Standaard Instelling
Wanneer u het doorschakelen van de kanaaltoet­sen ongedaan wilt maken zodat de bevelen voor kanaal hoger/lager weer conform de standaard instelling plaatsvinden, volgt u de stappen hier­boven, behalve dat u in de stappen 4 en 5 het­zelfde apparaat kiest voor het actieve apparaat
DEVICE IN USE, links op de onderste regel, als
voor het apparaat waarnaar wordt doorgescha­keld
PUNCH-TROUGH. In het voorbeeld de dis-
play om de afstandsbediening naar het stan­daard apparaat terug te zetten is die van afbeel­ding 58.
Afbeelding 58
Loopwerktoetsen Doorschakelen
Met het doorschakelen (punch-through) van de loopwerktoetsen worden Weergave
P
, Stop
P
, Snel Vooruit/Achteruit P, PauzeP,
Opname
P
en Skip hoger/lagernaar een ander apparaat gestuurd dan het apparaat waar de overige functies naar toe gaan. Voorbeeld: u wilt de bevelen naar een tweede VCR sturen die op VID 2/TV is aangesloten, als in de volgende situatie.
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk op
⁄¤
E
tot PUNCH-
THROUGH
in de onderste regel van de display
verschijnt, als in afbeelding 48. Druk op Set
F
om het Punch-Through menu op te roepen.
3. In het volgende menu drukt u op
⁄¤
E
tot TRANSPORT op de onderste regel van de LC display verschijnt als aangegeven in afbeelding
59. Druk op Set
F
om het programmeren van het doorschakelen van de loopwerktoetsen te starten.
Afbeelding 59
4. In het volgende menu (afbeelding 60) kiest u het apparaat waar de loopwerkinformatie naar toe moet. In ons voorbeeld is dat de TV toets waar we de loopwerktoetsen willen activeren. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van het huidige
apparaat verschijnt en druk op Set
F
.
Afbeelding 60
5. In het volgende menu (afbeelding 61) kiest u het apparaat waar de loopwerkbevelen naar toe moeten. Druk op
⁄¤
E
tot het gewenste apparaat rechts naast het huidige apparaat ver­schijnt, in ons geval de VCR. Zodra de gewenste combinatie van apparaten in de display staat, drukt u op Set
F
.
Afbeelding 61
6. Wanneer op Set is gedrukt, verandert de dis­play en geeft aan dat de nieuwe combinatie in het geheugen is opgeslagen, als in afbeelding
62. Het woord
SAVED (opgeslagen) knippert vier
maal en de afstandsbediening keert terug naar normaal gebruik.
Afbeelding 62
7. Is de doorschakeling (punch-through) eenmaal geprogrammeerd dan worden voortaan de loop­werkfuncties van het tweede apparaat geacti­veerd wanneer de toetsen van het hoofdapparaat worden gebruikt.
Terugzetten van de Loopwerkfuncties op de Standaard Instelling
Wanneer u het doorschakelen van de loopwerk­functies ongedaan wilt maken zodat de bevelen voor het transport weer conform de standaard instelling plaatsvinden, volgt u de stappen hierbo­ven, behalve dat u in de stappen 4 en 5 hetzelfde apparaat kiest voor het actieve apparaat
DEVICE
IN USE
, links op de onderste regel, als voor het
apparaat waarnaar wordt doorgeschakeld
PUNCH-TROUGH. In het voorbeeld de display om
de afstandsbediening naar het standaard apparaat terug te zetten is die van afbeelding 63.
Afbeelding 63
Herbenoemen
Hoewel de namen van de toetsen en ingangen op de AVR herkenbaar zijn als audio/video produc­ten, kan de bediening toch handiger zijn wanneer de display van de afstandsbediening aan de per­soonlijke wensen zijn aangepast en bijvoorbeeld de specifieke eigenschappen van een bron aange­ven, merknaam of een nieuwe functie. Zo kan een toets de naam van een bepaalde functie worden gegeven en in de AVR worden geprogrammeerd. De AVR afstandsbediening biedt de mogelijkheid de naam van een hoofdcomponent of elke wille­keurige toets te veranderen.
Herbenoemen van een Apparaat
Om een bepaald apparaat of een toets te herbe­noemen gaat u als volgt te werk. In het voor­beeld geven we aan hoe Device/Input Selector (apparaat/ingangskeuze) dat normaal als “TV” wordt aangeduid, wordt veranderd in “HDTV TUNER”.
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk op
⁄¤
E
tot RENAME (her­benoemen) in de onderste regel van de display verschijnt, als in afbeelding 66.
Afbeelding 66
3. In het volgende menu drukt u op ⁄¤E tot RENAME DEVICE (apparaat herbenoemen) in de onderste regel van de display verschijnt, als in afbeelding 67. Druk op Set
F
om het her-
benoemen te starten.
Afbeelding 67
VCR< -CBL [CHAN] SAVED
PUNCH-THROUGH VCR< -VCR
PUNCH-THROUGH TRANSPORT
DEVICE IN USE TV
PUNCH-THROUGH TV< -VCR
TV< -VCR [TRS] SAVED
PUNCH-THROUGH TV< -TV
MAIN MENU RENAME
RENAME RENAME DEVICE
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 53
Programmeren afstandsbediening
4. In het volgende menu (afbeelding 68) kiest u het apparaat dat wordt herbenoemd. In het voor­beeld is dat de TV toets. Druk op
⁄¤
E
tot
de naam van dat apparaat verschijnt en druk op
Set
F
.
Afbeelding 68
5. In het volgende menu ziet u de naam van het apparaat op de onderste regel van de display met rechts daarnaast een knipperende cursor. Druk op
E
om de knipperende cursor geheel naar links te verplaatsen op de regel. Voer vervolgens de naam van het apparaat in als aangegeven in de volgende stap.
6. Om de nieuwe naam in te voeren gebruikt u op de Cijfertoetsen
H
. De letters boven de cijfertoetsen geven aan welk karakter verschijnt wanneer de toets bij het herbenoemen wordt ingedrukt. De eerste keer dat u een toets indrukt verschijnt de eerste aangegeven letter, herhaald indrukken van dezelfde toets gaat steeds in de display een letter verder van de aangegeven let­ters.Voorbeeld: de eerste letter die we nodig hebben om “HDTB TUNER” te ‘schrijven’ is een “H” die u vindt boven toets “4”. Deze toets dient dus tweemaal te worden ingedrukt. De eerste keer verschijnt een “G” en de tweede maal een “H”. Raadpleeg de lijst aan het einde van deze paragraaf om te zien welke letters u krijgt bij het indrukken van een specifieke toets.
7. Nadat u de eerste letter van het nieuwe appa­raat heeft ingevoerd zijn er drie mogelijkheden om naar het volgende karakter te gaan:
a. Om een letter in te voeren die op een andere
toets staat, drukt u simpelweg die andere toets in. De cursor gaat naar de volgende positie en de eerste letter van die toets verschijnt. Volgens ons voorbeeld is de volgende letter een “D”, druk daarvoor eenmaal op “3”.
b. Om een letter in te voeren die op dezelfde cij-
fertoets zit, drukt u eerst op
E
om de cur­sor naar de volgende positie te verplaatsen. Druk dan op de gewenste cijfertoets
H
voor de volgende letter.
c. Om een spatie aan te brengen drukt u twee-
maal op
E
. Bij de eerste keer gaat de cur­sor één stap naar de volgende positie en bij de tweede keer nogmaals, zodat een spatie ont­staat tussen de laatste letter en de volgende.
8. Herhaal stap 7 zo vaak als nodig is om alle let­ters, cijfers en spaties in te voeren.
9. Wanneer de tekst compleet is drukt u op Set
F
. De display knippert driemaal DEVICE
RENAMED
en keert terug naar normaal gebruik.
Eenmaal herbenoemd ziet u de nieuwe naam in de bovenste regel van de display, telkens wan­neer Input/Device Keuze
4
(ingangskeuze), of wanneer een andere functietoets op de afstandsbediening wordt ingedrukt nadat de ingangskeuze is gebruikt. Denk er aan dat het herbenoemen van een apparaat in de afstandsbe­diening niet de naam van de ingang verandert in het in-beeld menusysteem van de AVR.
Opmerkingen bij Herbenoemen:
• Om de cursor in de display naar links of rechts
te verplaatsen bij herbenoemen drukt u zo vaak op
‹/›
E
als nodig.
• In de tabel vindt u de letters, cijfers en karak-
ters die u kunt oproepen met de cijfertoetsen:
Toets Karakter Toets Karakter
1 [,],/,1 6 M,N,O,6 2 A,B,C,2 7 P,Q,R,S,7 3 D,E,F,3 8 T,U,V,8 4 G,H,I,4 9 W,X,Y,Z,9 5 J,K,L,5 0 -,.,#,0
• Het herbenoemen van een apparaat wijzigt
alleen de naam van dat apparaat, niet de indi­viduele functies van de toetsen binnen de geheugengroep. Om de naam van een afzon­derlijk apparaat te wijzigen, volgt u de aanwij­zingen in de volgende paragraaf.
Herbenoemen Individuele Toetsen
Dankzij de flexibele programmering van de AVR afstandsbediening kan een afzonderlijke toets op de afstandsbediening worden toegewezen aan een functie die afwijkt van de standaard fabrieks­instelling. Met de herbenoemfunctie voor toetsen kan vrijwel elke toets op de afstandsbediening een andere naam krijgen zodat u een voor duide­lijkere of praktischer naam in de display te zien krijgt.
Om een specifieke toets op de afstandsbediening te herbenoemen gaat u als volgt te werk. In het voorbeeld wordt de Tone Control
.
die nor­maal niet gebruikt wordt wanneer DVD is geko­zen, gewijzigd in ZOOM in de display van de afstandsbediening.
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding 16)
verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk op
⁄¤
E
tot RENAME (her­benoemen) in de onderste regel van de display verschijnt, als in afbeelding 66.
3. In het volgende menu drukt u op
⁄¤
E
tot
RENAME KEY (toets herbenoemen) in de onder-
ste regel van de display verschijnt, als in afbeel­ding 69. Druk op Set
F
om verder te gaan.
Afbeelding 69
4. In het volgende menu (afbeelding 70) kiest u het apparaat waarin de functie die u wilt herbe­noemen zich bevindt. Druk op
⁄¤
E
tot de naam van dat apparaat verschijnt. In ons voor­beeld willen we een toets in het DVD geheugen veranderen en schakelen tot DVD in de onderste regel van de display verschijnt. Zodra de gewens­te naam in de display staat drukt u op Set
F
.
Afbeelding 70
5. In het volgende menu kiest u de eerste toets voor het apparaat die u wilt wijzigen als aange­geven in de display van afbeelding 71. Kies de toets door deze op de afstandsbediening in te drukken:
SELECT A KEY – kies een toets.
Afbeelding 71
6. Afhankelijk van de vraag of de ingedrukte toets wel of niet al een naam heeft, zijn er twee moge­lijkheden:
a. Is de toets al geprogrammeerd of eerder al van
een naam voorzien in het geheugen van de afstandsbediening, dan ziet u die naam in de bovenste regel van de display en een knippe­rende vierkante cursor verschijnt geheel links in de onderste regel van de display, als in afbeel­ding 72.
b.Wanneer de toets die herbenoemd wordt geen
functie heeft in het gekozen apparaat blijft de bovenste regel in de display leeg en een knip­perende vierkante cursor verschijnt geheel links in de onderste regel van de display, als in afbeelding 73.
Afbeelding 72
Afbeelding 73
7. Om een nieuwe naam voor de toets in te voeren drukt u op Cijfertoetsen
H
. De letters boven de cijfertoetsen geven aan welke letters of symbolen verschijnen wanneer een toets tijdens het herbe­noemen wordt ingedrukt. De eerste keer dat u een toets indrukt verschijnt de eerste aangegeven letter, herhaald indrukken van dezelfde toets gaat steeds in de display een letter verder van de aangegeven letters.Voorbeeld: de eerste letter die we nodig hebben om “Tone”te veranderen in ZOOM is een “Z” die u vindt boven toets “9”.Deze toets dient dus vier maal te worden ingedrukt. De eerste keer verschijnt een “W”, en u drukt dus zo vaak tot de “Z” verschijnt. Raadpleeg de lijst aan het einde van deze paragraaf om te zien welke letters u krijgt bij het indrukken van een specifieke toets.
RENAME DEVICE TV
RENAME RENAME KEY
SELECT A DEVICE DVD
SELECT A KEY
DISC SKIP
54 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
Programmeren afstandsbediening
8. Nadat de eerste letter van de nieuwe naam is ingevoerd, zijn er drie mogelijkheden om de vol­gende in te voeren:
a. Om een letter in te voeren die op een andere
toets staat, drukt u simpelweg die andere toets in. De cursor gaat naar de volgende posi­tie en de eerste letter van die toets verschijnt. Volgens ons voorbeeld is de volgende letter een “O”, druk daarvoor vier maal op “6”.
b. Om een letter in te voeren die op dezelfde cij-
fertoets zit, drukt u eerst op
E
om de cur­sor naar de volgende positie te verplaatsen. Druk dan op de gewenste cijfertoets
H
voor de volgende letter. In het voorbeeld is de volgende letter een “O” en u drukt dus eenmaal op “6” en tenslotte eenmaal voor de “M”.
c. Om een spatie aan te brengen drukt u twee-
maal op
E
. Bij de eerste keer gaat de cur­sor één stap naar de volgende positie en bij de tweede keer nogmaals, zodat een spatie ont­staat tussen de laatste letter en de volgende.
9. Herhaal de stappen 7 en 8 zo vaak als nodig voor de benodigde letters, cijfers, karakters en spaties.
10. Zodra de naam compleet is drukt u op Set
F
. De nieuwe naam wordt in het geheugen van de afstandsbediening opgeslagen en ver­vangt de standaard naam.
11. Op dit moment heeft u twee mogelijkheden:
a. Wilt u nog een toets programmeren voor het-
zelfde apparaat, druk dan op Set
F
als aan­gegeven in de onderste regel van de LC display met de aanwijzing
ANOTHER KEY – andere
toets. De afstandsbediening keert terug naar het
SELECT A KEY menu van stap 6. Herhaal
de aanwijzingen van stap 6 tot 11 om de vol­gende toets te herbenoemen.
b.Wilt u nog andere toetsen herbenoemen, druk
dan eenmaal op
E
zodat het menu in de
onderste regel van de display
EXIT aangeeft.
Druk op Set
F
om de afstandsbediening
naar normaal gebruik te laten terugkeren.
Opmerkingen over het Herbenoemen van Toetsen
• Het herbenoemen van een toets verandert de functie niet. U kunt de functie van elke toets veranderen door een nieuwe code in de afstandsbediening op te slaan. Zie pagina 34 voor meer informatie.
• Wanneer een toets herbenoemd is geldt dat alleen voor het specifieke apparaat dat in stap 4 wordt gekozen. Dezelfde toets kan worden herbenoemd voor elk afzonderlijk apparaat waarmee deze wordt gebruikt.
Resetten van de Afstandsbediening
Afhankelijk van de manier waarop de afstands­bediening is herbenoemd kan er een situatie zijn waarin u alle wijzigingen die zijn geprogram­meerd ongedaan wilt maken en terug wilt keren naar de fabrieksinstelling. U kunt dat doen via onderstaande stappen, maar bedenk we dat dan ALLE veranderingen die zijn gemaakt, inclusief programmering voor gebruik met andere appara­ten, geprogrammeerde toetsen, macro’s door­schakelingen en toetsnamen worden gewist en alle instellingen die gemaakt waren opnieuw geprogrammeerd moeten worden.
Om alle instellingen ongedaan te maken en de afstandsbediening terug te zetten in de fabrieks­instelling gaat u als volgt te werk:
1. Druk op Program
&
en houd deze ca. drie seconden vast terwijl de aanwijzing van afbeel­ding 15 in de display
2
staat. Laat de toets
los zodra het rode lichtje onder Set
F
oplicht.
2. Het
MAIN MENU (hoofdmenu – afbeelding
16) verschijnt in de display en Set
F
blijft rood
oplichten. Druk op
⁄¤
E
tot USER RESET (resetten) in de onderste regel van de display ver­schijnt, als in afbeelding 74.
Afbeelding 74
3. Druk op SetFom de afstandsbediening te resetten. Denk er aan dat het proces nadat de Set toets is ingedrukt niet kan worden gestopt. Terwijl het geheugen van de afstandsbediening wordt gewist verschijnt
RESETTING (aan het
resetten) in de bovenste regel van de display als in afbeelding 75.
Het kan een paar minuten duren voordat het proces is afgerond en de duur wordt bepaald door het aantal geprogrammeerde functies in de afstandsbediening. Wees geduldig; zolang als de boodschap in de display staat verloopt alles cor­rect.
Afbeelding 75
4. Wanneer de afstandsbediening geheel gereset is en weer in de standaard fabriekinstelling staat, verschijnt kortstondig een aanwijzing
REMOTE
RESET COMPLETE
(afbeelding 76) en de afstandsbediening keert terug naar normaal gebruik.
Afbeelding 76
Inwendige Verlichting
De afstandsbediening van de AVR 635 heeft een inwendige verlichting waardoor deze gemakkelijk bruikbaar is in een schemerig verlichte kamer bij een home theater sessie. Om de inwendige ver­lichting in te schakelen drukt u simpelweg op
Licht
Q
. Deze toets is van een speciaal licht­gevend materiaal gemaakt waardoor het gemak­kelijk te vinden is in het donker. Dit oplichten kost geen energie en verdwijnt langzaam wan­neer de afstandsbediening voor langere tijd in een donkere omgeving blijft. U kunt het weer laten oplichten door de afstandsbediening een aantal uren in een lichte omgeving te laten.
Nadat op Licht
Q
is gedrukt blijft de inwendi­ge verlichting ca. 7 seconden aan; telkens wan­neer op een toets wordt gedrukt begint deze 7 seconden opnieuw. Deze functie heeft een bevei­liging om de batterijen te sparen die de display en de verlichting uitschakelt wanneer een toets langer dan 30 seconden wordt vastgehouden.
U kunt de afstandsbediening ook zo programme­ren dat de inwendige verlichting inschakelt tel­kens wanneer een toets wordt ingedrukt. Ga als volgt te werk:
1. Druk op Programmeren
&
gedurende ca. 3 seconden terwijl de aanwijzing in afbeelding 24 in de display van de afstandsbediening staat. Laat de toets los zodra de rode indicatie onder
Set
F
oplicht.
2. Wanneer het hoofdmenu (MAIN MENU) (afbeelding 25) in de display verschijnt en Set
F
rood blijft oplichten drukt u op ⁄¤E tot BACK LIGHT onderin de display verschijnt als aangegeven in afbeelding 77.
Figure 77
3. Druk op SetFen dan nogmaals op
⁄¤
E
zodat ON FULL onderin de display ver­schijnt als in afbeelding 78.
Figure 78
4. Druk nogmaals op SetF. De display geeft nu gedurende 2 seconden SAVING (opslaan) in de bovenste regel aan en knippert dan vier maal
SAVED (opgeslagen) in de onderste regel als
teken dat de instelling in de afstandsbediening is opgeslagen.
5. De verlichting van de afstandsbediening wordt nu ingeschakeld telkens wanneer een toets wordt ingedrukt. Om de oorspronkelijke instelling te herstellen volgt u dezelfde werkwijze als hier­voor, maar in stap 3 kiest u de optie
NORMAL in
de onderste regel van de display.
MAIN MENU USER RESET
RESETTING...
REMOTE RESET COMPLETE
MAIN MENU
BACK LIGHT
BACK LIGHT
ON FULL
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 55
Programmeren afstandsbediening
Opmerkingen over het Configureren en Gebruik van de Afstandsbediening
• Tijdens het programmeren van de afstandsbe­diening, schakelt de afstandsbediening uit wanneer er gedurende dertig seconden geen toets wordt ingedrukt. De aanwijzing in afbeel­ding 79 verschijnt kort en de afstandsbedie­ning verlaat dan het programmeren en alle data die waren ingevoerd gaan verloren.
Afbeelding 79
• Het programmeren of configureren kan ook op elk gewenst moment worden gestopt door op
CLEAR
#
(wissen) te drukken. De aanwij­zing in afbeelding 79 verschijnt en ingevoerde data gaan verloren en de afstandsbediening keert terug naar normaal gebruik. Elke proce­dure die in uitvoering was dient opnieuw te worden ingevoerd.
• Uitgebreide programmering en configureren van de afstandsbediening verbruikt aanzienlijk meer stroom dan normaal gebruik van de afstandsbediening. Terwijl de batterijen vier tot zes maanden meegaan tijdens normaal gebruik, kan het zijn dat ze na uitgebreide pro­grammering aanzienlijk eerder vervangen moe­ten worden.
• Bereiken de batterijen een niveau waarop de afstandsbediening niet meer zal werken, geeft de display
LOW BATTERY (zwakke batterij)
aan, zie afbeelding 80.Wij raden u aan de bat­terijen te vervangen zodra deze aanwijzing ver­schijnt om verloren gaan van instellingen en configuratie te voorkomen. Deze gaan niet ver­loren wanneer de batterijen snel worden ver­vangen.
Afbeelding 80
• De afstandsbediening heeft een inwendige ver­lichting die geactiveerd kan worden met Light
Q
(licht). Deze toets is van een speciaal ‘glimmend’ materiaal zodat deze ook bij sche­merlicht gemakkelijk te vinden is. Deze functie verbruikt geen stroom maar de gloed vermin­dert wanneer de afstandsbediening voor lange­re tijd op een donkere plaats blijft. Het glim­men wordt hersteld wanneer de afstandsbedie­ning gedurende enige uren in normaal dag- of kunstlicht wordt gelegd.
• De verlichting van de afstandsbediening blijft na het indrukken van Light
Q
gedurende ongeveer vijf seconden actief en blijft nog eens vijf seconden actief wanneer tijdens het bran­den op een willekeurige toets wordt gedrukt. U kunt de verlichting aan houden door de toets Light vast te houden, maar vaak gebruik van deze functie reduceert de levensduur van de batterijen.
• De LC display blijft na het indrukken van een toets tien seconden verlicht en schakelt dan uit om de batterij te sparen.
• Wordt een toets langer dan dertig seconden vastgehouden, dan schakelt de display uit en de afstandsbediening stopt met het doorgeven van codes om de batterij te sparen.
TIME OUT OR CLR KEY PRESSED
AVR LOW BATTERY
56 PROBLEMEN
Problemen
Processor resetten
In het zeldzame geval dat de werking van het apparaat en/of de display niet normaal lijkt kan de oorzaak liggen in een foutieve werking van het geheugen of de microprocessor.
Om dat te corrigeren neemt u de stekker van het apparaat uit het stopcontact en wacht minimaal drie minuten voordat u deze weer in het stop­contact steekt. Controleer nu de werking van het apparaat. Werkt het nog steeds niet goed, dan kan een reset noodzakelijk zijn.
Daarmee wordt het gehele systeemgeheugen van de AVR inclusief alle instellingen van de tuner, uitgangsniveaus (componentenniveaus) en de gegevens voor luidsprekercombinaties, verwij­derd. Zet eerst het systeem aan met standby
2
. Druk vervolgens tegelijk op Surround
Functie
5
en RDS^.
Het systeem zal nu automatisch activeren met de melding
RESET in de display
˜
. Denk er aan dat na deze handeling alle instellingen van het systeem en de tuner opnieuw moeten worden gemaakt.
Opmerking: het resetten van de processor zal alle instellingen die u heeft gemaakt wissen: uit­gangsniveaus van de luidsprekers, de uitgangsni­veaus, surroundfuncties, toewijzing van de digita­le ingangen en de opgeslagen radiozenders. Na het resetten keert het apparaat terug in de fabrieksinstelling en moeten alle instellingen opnieuw worden gemaakt.
Functioneert het systeem nu nog steeds niet goed, dan kan een elektrische ontlading er ver­antwoordelijk voor zijn dat de processor en/of het geheugen is vernield.
Raadpleeg in dat geval de Harman Kardon technische dienst.
SYMPTOOM OORZAAK OPLOSSING
Apparaat werkt niet wanneer de • Geen netspanning • Controleer lichtnetaansluiting
netschakelaar1wordt ingedrukt • Controleer of er spanning op het stopcontact staat
Display licht op maar geen • Onderbroken ingangssignaal • Controleer alle aansluitingen geluid en geen beeld • Muting ingeschakeld • Druk op muting
,
• Volume is geheel teruggedraaid • Draai het volume omhoog
Apparaat schakelt in maar • Display helderheid uitgeschakeld • Volg de aanwijzingen over de helderheid van de de display licht niet op display VFD FULL op pagina 41
Geen enkele luidspreker werkt; • Versterker beveiliging actief, kortsluiting • Controleer luidsprekerverbindingen op kortsluiting lichtnetindicatie rood • Versterker beveiliging actief, intern probleem • Neem contact op met uw leverancier
Geen geluid van de surround of • Verkeerde surround functie • Kies een andere functie dan stereo centrum luidsprekers • Monosignaal • Er is geen surround informatie bij mono bronnen
(uitgezonderd de Theater en Hall surround functies).
• Verkeerd geconfigureerd • Controleer de luidsprekerconfiguratie.
• Stereo of mono signaal • Sommige surround functies creëren geen achter kanaal informatie van niet-gecodeerde programma’s.
Apparaat reageert niet op • Zwakke batterijen in afstandsbediening • Vervang batterijen de afstandsbediening • Verkeerde apparaat gekozen • Druk op AVR
5
• Sensor afstandsbediening ¯geblokkeerd • Controleer of de sensor op de voorzijde niet wordt afgedekt door een voorwerp of meubel
Intermitterende brom in de tuner • Lokale interferentie • Verplaats het apparaat of de antenne, uit de buurt van
computers,TL-buizen, motoren of andere elektrische apparaten
Indicatie in kanaalaanduiding knippert
Ú
; • Digitale audiosignaal pauzeert • Hervat weergave DVD
display en audio stopt • Controleer of een digitaal signaal naar de ingang
wordt gestuurd
Gecodeerde HDCD disc • Surroundfunctie is in gebruik, • Kies 'Surround uit' activeert indicatie niet of analoge ingang gekozen • Maak een digitale verbinding met de
CD-speler en gebruik deze
TECHNISCHE GEGEVENS 57
Technische gegevens
Audio gedeelte
Stereo Continu nominaal vermogen (FTC)
90 watt per kanaal, 20 Hz – 20 kHz, @ <0,07% THD, beide kanalen uitgestuurd in 8 ohm
5/7 kanaals surroundfuncties Vermogen per kanaal
Front L&R kanalen: 75 watt per kanaal, @ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Centrum kanaal: 75 watt, @ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Surround (L & R Zijkant, L & R Achter) kanalen: 75 watt per kanaal, @ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Ingangsgevoeligheid/impedantie
Lineair (lijnniveau) 200 mV/47 kohm
Signaal/ruis-afstand (IHF-A) 95 dB
Surround overspraak
Analoge opname 40 dB (Pro Logic, enz.) Dolby Digital (AC-3) 55 dB DTS 55 dB
Frequentiebereik
@1W (+0 dB, -3 dB) 10 Hz – 130 kHz
High Instantaneous Current Capability (HCC) + 50 Amp.
Transiënt Intermodulatie
Vervorming (TIM) Onmeetbaar
Stijgtijd 16 µsec
Slew rate 40 V/µsec**
FM tuner
Afstembereik 87,5 – 108 MHz Bruikbare gevoeligheid IHF 1,3 µV / 13,2 dBf Signaal/ruis-afstand Mono/stereo: 70/68 dB (DIN) Vervorming Mono/stereo: 0,15/0,3% Stereo kanaalscheiding 40 dB @ 1 kHz Selectiviteit ±400 kHz: 70 dB Spiegelonderdrukking 80 dB MF onderdrukking 90 dB
MG tuner
Afstembereik 520 – 1710 kHz Signaal/ruis-afstand 45 dB Bruikbare gevoeligheid kamerantenne: 500 µV Vervorming 1 kHz, 50% mod.: 0,8% Selectiviteit ±10 kHz: 30 dB
Video gedeelte
Videosysteem PAL/NTSC Ingangsniveau/impedantie 1 Vtt / 75 ohm Uitgangsniveau/impedantie 1 Vtt / 75 ohm
Video Frequentiebereik (Composiet en S-Video) 10Hz–8MHz (–3dB) Video Frequentiebereik (Component) 10Hz-50MHz (-3dB)
Algemeen
Lichnetspanning AC 220 – 240 V / 50 Hz Opgenomen vermogen 59 W zonder signaal, 1040 W maximum
(7 kanalen uitgestuurd)
Afmetingen (max)
Breedte 440 mm Hoogte 165 mm Diepte 435 mm Gewicht 18,6 kg
Diepte inclusief knoppen, toetsen en aansluitingen. Hoogte inclusief voetjes en chassis. Alle technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
“Harman Kardon” en “Power for the Digital Revolution” zijn geregistreerde handelsmerken van Harman International Industries, Incorporated.
is een handelsmerk van Harman International Industries, Inc.
(Patent nr. 5.386.478)
* Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories. “Dolby,”“Pro Logic,” “Pro Logic II,”"Pro Logix IIx" en het dubbele D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Confidential Unpublished Works. ©1992-1999 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
DTS en DTS Surround, DTS-ES en DTS Neo:6 zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
Logic 7 is een geregistreerd handelsmerk van Harman International Industries, Incorporated.
HCDC is een geregistreerd handelsmerk van Pacific Microsonics.
A-BUS en A-BUS Ready zijn geregistreerde handelsmerken van Leisure Tech Electronics Pty. Ltd. Australië.
TiVo is een geregistreerd handelsmerk van TiVo, Inc.
Replay TV is een geregistreerd handelsmerk van Digital Networks North America, Inc.
** Zonder ingangscompensatie en uitgangsisolatie netwerken.
Bijgeleverde Toebehoren
Bij de AVR 635 worden de onderstaande toebehoren geleverd. Mochten één of meer van deze toebehoren ontbreken, neem dan contact op met de klantenservice van Harman Kardon via www.harmankardon.com
• Systeemafstandsbediening
• Zone II afstandsbediening
microfoon
• Verlengstuk voor microfoon
• MG kamerantenne
• FM kamerantenne
• Zes AAA batterijen
250 Crossways Park Drive,Woodbury, New York 11797 www.harmankardon.com Harman Consumer Group International: 2, route de Tours, 72500 Château-du-Loir, France © 2005 Harman Kardon, Incorporated Best.nr.: ZKD2101HA00-7
Loading...