Garmin GPSMAP 525S, GPSMAP 420S, GPSMAP 420 User Manual [nl]

Waarheen
Waypoints maken en gebruiken
Een maritieme dienst zoeken vanuit uw huidige locatie:
1. Selecteer in het startscherm Waarheen.
2. Selecteer het soort maritieme dienst waarheen u wilt navigeren. Het apparaat geeft een lijst met de 50 dichtstbijzijnde locaties en uw afstand tot deze locaties weer.
3. Selecteer de maritieme dienst waarheen u wilt navigeren. Een scherm met informatie over de geselecteerde maritieme dienst verschijnt.
4. Selecteer Navigeren naar.
5. Selecteer Ga naar of Route naar.
Selecteer Begeleiding voor automatische begeleiding als u een
voorgeprogrammeerde BlueChart g2 Vision-kaart gebruikt.
6. Volg de gekleurde lijn op het scherm naar de bestemming.
U kunt waypoints als MOB (man over boord) opslaan. Op deze wijze markeert u het betreffende punt en wordt er een koers gemaakt die terugvoert naar de gemarkeerde locatie. Wanneer een MOB is geactiveerd, wordt een MOB-waypoint met een internationaal MOB­symbool gemaakt en navigeert het apparaat actief naar dit punt.
Uw locatie markeren:
1. Druk in een willekeurig scherm op MARK.
2. Selecteer Terug om terug te keren naar de kaart of selecteer MOB (man over boord)
om een waypoint als MOB-punt te markeren.
Een nieuw waypoint maken:
1. Beweeg de kaartwijzer naar de door u gewenste locatie en druk op SELECT.
2. Selecteer Waypoint maken.
3. Selecteer een van de volgende opties:
Waypoint bewerken: de kenmerken van een waypoint
aanpassen.
Verwijderen: het waypoint verwijderen.
Navigeren naar: ga naar het waypoint.
Terug: terug naar de navigatiekaart.
GPSMAP® 400/500-serie
naslaggids
Stoppen met navigeren:
Druk op MENU en selecteer vervolgens Navigeren stoppen.
Een bestemming op naam zoeken:
1. Selecteer in het startscherm Waarheen > Zoeken op naam.
2. Druk de Tuimelknop naar boven of naar beneden om een cijfer of teken te selecteren en druk naar links of rechts om van veld te wisselen.
3. Druk op SELECT om de 50 dichtstbijzijnde bestemmingen die aan uw zoekcriteria voldoen, weer te geven.
Een waypoint bewerken:
1. Maak een nieuw waypoint of selecteer een waypoint op de navigatiekaart.
2. Selecteer Waypoint bewerken.
3. Selecteer het kenmerk van het waypoint dat u wilt wijzigen (Naam,
Symbool, Diepte, Watertemp. of Positie).
Een waypoint op de navigatiekaart verplaatsen:
Selecteer Waypoint bewerken > Positie > Kaart gebruiken.
Een lijst met alle waypoints weergeven:
Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Waypoints.
Ga naar www.garmin.com voor meer documentatie en informatie.
Het apparaat in- of uitschakelen
Het toetsenbord gebruiken
Routes maken en gebruiken
Houd de aan/uit-knop ingedrukt totdat het apparaat piept en het scherm met Garmin wordt weergegeven. Als er een scherm met een waarschuwing wordt weergegeven, drukt u op SELECT om naar het startscherm te gaan.
GPS-satellietsignalen ontvangen
Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, moet de GPS-ontvanger
de gegevens van de satelliet verzamelen en de huidige locatie bepalen. Als het apparaat de locatie niet kan bepalen, wordt het scherm Positie initialiseren weergegeven.
Wanneer het apparaat satellietsignalen ontvangt, worden de signaalsterktebalken boven in het startscherm groen . Wanneer het apparaat geen satellietsignalen meer ontvangt, verdwijnen de groene balken .
De schermverlichting aanpassen De navigatiekaart opschuiven
De schermverlichting aanpassen:
1. Als het apparaat is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop.
2. Selecteer Schermverlichting. >
Schermverlichting handmatig.
Als u wilt schakelen tussen de dag- en nachtmodus:
1. Druk kort op de aan/uit-knop.
2. Selecteer De modus Dag/Nacht.
3. Druk de Tuimelschakelaar naar links of naar rechts om te schakelen tussen de modi.
Het Startscherm
Druk de
Tuimelschakelaar naar
links of naar rechts om de schermverlichting handmatig aan te passen..
Aan/uit/schermverlichting: houd de knop even ingedrukt om
de eenheid in of uit te schakelen; druk kort op de knop om de schermverlichting en de dag-/nachtmodus aan te passen.
Bereikknoppen (-/+): met deze knoppen stelt u het bereik van de
sonar in; u kunt in- of uitzoomen op een kaart.
Tuimelknop: druk hierop naar boven, beneden, links of rechts om
menu’s te bedienen, velden te markeren en gegevens in te voeren.
MARK: druk hierop om een waypoint te markeren of MOB.
SELECT: druk hierop om gemarkeerde items te selecteren en
meldingen op het scherm te bevestigen.
HOME: druk hierop om terug te keren naar het startscherm.
MENU: druk hierop voor toegang tot meer instellingen en conguratie-opties, of om terug te keren
naar het vorige scherm wanneer dat is aangegeven.
AAN/UIT/SCHERM-
VERLICHTING
BEREIK (-/+)
TUIMEL-
SCHAKELAAR
MARK
SELECT
MENU
HOME
Gebruik de kaartwijzer ( ) om van uw huidige positie naar andere gebieden op de navigatiekaart te schuiven. Als u voorbij de rand van de huidige kaart schuift, schuift het scherm mee, zodat de route die u volgt continu zichtbaar blijft. Het positiepictogram ( ) blijft op uw huidige locatie staan.
Als u de kaartwijzer beweegt, worden de afstand tot en de peiling vanaf uw huidige locatie, en de locatiecoördinaten van de kaartwijzer rechtsonder in
Kaartwijzer
Positiepictogram
de kaart weergegeven.
Druk op de Tuimelschakelaar naar boven, beneden, links of rechts om de kaart op te schuiven.
Om te stoppen met schuiven, drukt u op MENU en selecteert u Schuiven stoppen.
Op de kaart in- en uitzoomen
Met de bereikknoppen (+/-) bepaalt u het zoomniveau, dat door de schaalverdeling onder in de kaart wordt weergegeven ( ). Het balkje onder het cijfer geeft deze afstand op de kaart weer.
190-00759-35 Rev. A © Copyright 2007 Garmin Ltd. or its subsidiaries Printed in Taiwan
Een route vanaf uw huidige locatie maken:
1. Beweeg de kaartwijzer naar een bestemming en druk op SELECT.
2. Selecteer Navigeren naar > Route naar.
3. Voeg met behulp van de Tuimelknop eventueel een afslag toe en druk vervolgens op SELECT. Herhaal deze stap als u extra afslagen wilt toevoegen.
4. Druk op MENU om te annuleren of om te beginnen met het navigeren van de route.
Een route vanaf een andere locatie maken:
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes > Nieuwe route.
2. Selecteer met de tuimelknop het beginpunt van de route en druk op
SELECT.
3. Met de tuimelknop en de SELECT-knop kunt u extra afslagen toevoegen.
4. Druk op MENU om de route te annuleren, te bewerken of te navigeren.
Een route bewerken
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes.
2. Selecteer de route die u wilt bewerken.
3. Selecteer Route bewerken. U kunt de routenaam en afslagen bewerken of de route
verwijderen.
Loading...