DELONGHI VDB 965 User Manual [nl]

0 (0)
DE’LONGHI
COOKING
GEBRUIKS-EN
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
MODE D’EMPLOI
CONSEILS POUR L’INSTALLATION
GEBRAUCHSANWEISUNG
INSTALLATIONSANLEITUNG
MAXI OVEN FORNUIS
CUISINIERE AVEC MAXI FOUR
BE
FR
2
Français Mode d’emploi - Conseils Français pour l’installation Page 51
Le fabricant n’est pas responsable des erreurs éventuelles, dues à des fautes de frappe ou d’impression, susceptibles
de se trouver dans cette notice.
Il se réserve le droit, sans porter préjudice aux caractéristiques essentielles, du point de vue fonctionnel et du point
de vue sécurité, d’apporter à ses produits, à tout moment et sans préavis, toutes les modications éventuellement
nécessaires pour faire face à des exigences de fabrication ou de commercialisation.
Deutsch Das Handbuch ist auch in deutscher Sprache erhältlich
NOTICE: Before installing or using your new device, please register, here below, the serial
number of your appliance. This will be required for troubleshooting.
ATTENTION: Avant toute installation ou utilisation de votre appareil, veuillez inscrire ci-
dessous le numéro de série de votre appareil. Celui-ci vous sera demandé en cas de
dépannage.
OPGEPAST: Gelieve voor gebruik of installatie van uw toestel, hier onder het serie
nummer van uw toestel te noteren. Dit nummer zal u gevraagd worden bij een aanvraag
herstelling.
Serial number / Numéro de série / Serie nummer :……………………………………………........
De beschrjvingen en aanduidingen vermeld in de gebruiks-en installatievoorschriften zijn
enkel van informatieve aard.
De constructeur behoudt zich het recht voor om zonder verwittiging en op gelijk welk
ogenblik wijzigingen aan zijn produkten aan te brengen.
Nederlands
Gebruiks-en installatievoorschriften Bladzijde 3
Ser. Nr.
3
Mevrouw, Juffrouw, Mijnheer,
U heeft onlangs een van onze fornuizen aangekocht en wij danken u
voor uw vertrouwen. Uw fornuis werd met de grootste zorg ontworpen,
vervaardigd en getest met het oog op uw volkomen tevredenheid.
Opdat u het optimaal zou kunnen gebruiken en de gewenste resultaten
zou bereiken, bevelen wij aan deze GEBRUIKSHANDLEIDING
aandachtig te lezen.
De instructies en wenken in deze handleiding zullen een doeltreffende
hulp zijn om alle kwaliteiten van uw nieuwe toestel te ontdekken.
Dit fornuis mag enkel worden gebruikt voor het doel waartoe
het werd ontworpen, met name de bereiding van eetwaren.
Alle ander gebruik dient als onjuist en gevaarlijk te worden
beschouwd.
Wij wijzen elke aansprakelijkhid van de hand in geval van
schade wegens onjuist, verkeerd of irrationnel gebruik van het
toestel.
Nederlands
Gebrauchsanweisung Installationsanleitung
FR
BE
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE CORRECTE VERWERKING VAN HET
PRODUCT IN OVEREENSTEMMING MET DE EUROPESE RICHTLIJN 2012/19/EC.
Aan het einde van zijn nuttig leven mag het product niet samen met het gewone
huishoudelijke afval worden verwerkt. Het moet naar een speciaal centrum voor
gescheiden afvalinzameling van de gemeente worden gebracht, of naar een verkooppunt
dat deze service verschaft. Het apart verwerken van een huishoudelijk
apparaat voorkomt mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de
gezondheid die door een ongeschikte verwerking ontstaan en zorgt ervoor
dat de materialen waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen kunnen
worden om een aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te
verkrijgen. Om op de verplichting tot gescheiden verwerking van elektrische
huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool van een
doorgekruiste vuilnisbak aangebracht.
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING CE
Dit fornuis is ontworpen om uitsluitend dienst te doen als kooktoestel. Ieder ander
gebruik (bijv. als kachel) is oneigenlijk en dientengevolge gevaarlijk.
Dit fornuis is ontworpen, gebouwd en op de markt gebracht in overeenstemming met:
- De veiligheidsvoorschriften van “Gas” Verordening (EU) 2016/426;
- De veiligheidsvoorschriften van “Laagspanning” Richtlijn 2014/35/EU;
- De voorschriften van “EMC” Richtlijn 2014/30/EU;
- De voorschriften van Richtlijn 93/68/EEG;
- De voorschriften van Richtlijn 2011/65/EU.
4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN AANBEVELINGEN
BELANGRIJK: Dit toestel is enkel ontworpen en
geproduceerd voor het koken van huishoudelijk voedsel en
is niet geschikt voor enige niet-huishoudelijke toepassing.
Om die reden mag het niet gebruikt worden in een
commerciële omgeving.
De garantie van het toestel vervalt wanneer het toestel wordt
gebruikt in een niet-huishoudelijke omgeving, d.w.z. in een
semi-commerciële, commerciële of gemeenschappelijke
omgeving.
Lees aandachtig de instructies vooraleer u het toestel
installeert en gebruikt.
Dit apparaat is ontworpen en geproduceerd in overeenstemming
met de geldende normen voor huishoudelijke keukenapparatuur,
inclusief de standaarden voor oppervlaktetemperatuur. Mensen
met een gevoelige huid kunnen een hoge temperatuur
waarnemen, ondanks dat de maximale temperatuur binnen de
norm valt. De veiligheid van het apparaat is afhankelijk van het
correct gebruik hiervan. Wij raden daarom aan om extra goed op
te letten tijdens het gebruik van het apparaat, vooral in het bijzijn
van kinderen.
Haal het toestel uit de verpakking. Controleer of het beschadigd
is en of de ovendeur goed sluit.
Gebruik het toestel bij twijfel niet en neem contact op met de
producent of met een vakkundig opgeleid technicus.
Houd onderdelen van de verpakking (bijv. plastic zakken,
polystyreenschuim, nagels, bandjes, enz.) buiten het bereik
van kinderen, aangezien deze ernstige verwondingen kunnen
veroorzaken.
Op de stalen en aluminium onderdelen van sommige toestellen
is een beschermende laag aangebracht. Verwijder deze laag
vooraleer u het toestel gebruikt.
BELANGRIJK: Het is aangeraden geschikte beschermingskleding
en -handschoenen te gebruiken voor het hanteren of reinigen
van dit toestel.
5
Probeer niet om de technische eigenschappen van dit toestel te
wijzigen, aangezien dat gevaar bij het gebruik kan veroorzaken.
De producent is niet aansprakelijk voor ongemak door niet-
naleving van deze instructie.
OPGELET: Dit toestel mag enkel geplaatst worden in een continu
verluchte kamer volgens de desbetreffende bepalingen.
Koppel het toestel los van de elektriciteit vooraleer u het reinigt
of onderhoudt.
WAARSCHUWING: Vermijd elektrische schokken door het
toestel uit te schakelen vooraleer u de ovenlamp vervangt.
Gebruik geen stoomreiniger. Het vocht kan in het toestel
terechtkomen en dat onveilig maken.
Raak het toestel niet aan met natte of bedampte handen (of voeten).
Gebruik het toestel niet blootsvoets.
Wanneer u het toestel niet meer gebruikt (of het wenst te vervangen
door een ander model), is het aangeraden om het – voor u het
weg doet – op een geschikte manier buiten werking te stellen, in
overeenstemming met de gezondheids- en milieubepalingen, en
er vooral voor te zorgen dat alle mogelijk gevaarlijke onderdelen
onschadelijk worden gemaakt, vooral met het oog op kinderen
die met ongebruikte toestellen zouden kunnen spelen.
De verschillende componenten van het toestel zijn recyclebaar.
Verwijder deze als afval conform de geldende bepalingen in uw
land. Verwijder de elektriciteitskabel wanneer het toestel wordt
afgedankt.
Zorg ervoor dat de knoppen na gebruik in de uit-positie staan.
Houd kinderen onder de 8 jaar uit de buurt van het toestel, tenzij
ze continu onder toezicht staan.
Dit toestel mag gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar
en door personen met beperkte lichamelijke, sensorische of
geestelijke vaardigheden of met een beperkte ervaring en kennis,
indien zij onder toezicht staan, na gepaste instructies over het
veilige gebruik van dit toestel en indien zij de mogelijke risico’s
begrijpen. Laat kinderen niet met het toestel spelen. Kinderen
mogen het toestel niet reinigen en onderhouden zonder toezicht.
6
De producent is niet aansprakelijk voor letsels van personen of
schade aan eigendom door incorrect of ongepast gebruik van
het toestel.
WAARSCHUWING: Tijdens het gebruik worden het toestel en
de bereikbare onderdelen heet; ook na gebruik blijven deze nog
enige tijd heet.
Wees voorzichtig en raak geen verwarmingselementen aan
(zowel aan de kookplaat als in de oven).
De deur is heet, gebruik de handgreep.
Houd jonge kinderen uit de buurt om brandwonden te
vermijden.
Zorg ervoor dat de elektriciteitskabels van andere toestellen in
de buurt van het fornuis niet in contact kunnen komen met de
kookplaten en niet tussen de ovendeur geklemd kunnen raken.
WAARSCHUWING: Onbeheerd koken op een kookplaat met vet
of olie kan gevaarlijk zijn en brand veroorzaken. Probeer NOOIT
brand te doven met water, maar schakel het toestel uit en dek
het vuur af, bijv. met een deksel of een vuurdeken.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: bewaar geen voorwerpen op
het kookoppervlak.
WAARSCHUWING: Wanneer dit product correct geplaatst is,
voldoet het aan alle veiligheidseisen voor deze productcategorie.
Wees echter extra voorzichtig bij de achter- of onderkant van het
toestel, aangezien deze zones niet ontworpen en bedoeld zijn
om aan te raken en scherpe of ruwe kanten kunnen hebben, die
letsels kunnen veroorzaken.
EERSTE GEBRUIK VAN DE OVEN – volg deze instructies:
Richt de binnenkant van de oven in zoals beschreven in het
hoofdstuk ‘REINIGING EN ONDERHOUD’.
Zet de lege oven op de maximumstand om vet van de
verwarmingselementen te verwijderen.
Koppel het toestel los van de elektriciteit, laat de oven afkoelen
en reinig de binnenkant met een doek, water en een neutraal
reinigingsmiddel; droog daarna goed af.
7
OPGELET: Gebruik geen ruwe schuurmiddelen of scherpe
metalen schrapers om het glas van de ovendeur te reinigen,
aangezien deze krassen op het oppervlak kunnen veroorzaken
waardoor het glas kan barsten.
Breng geen aluminiumfolie aan op de wanden van de oven. Plaats
bakplaten of de druipplaat niet op de bodem van de oven.
Bedek de kookplaat niet met aluminiumfolie.
BRANDGEVAAR! Bewaar geen ontvlambaar materiaal in de oven
of in de opslagruimte.
Gebruik altijd ovenwanten om schotels en bakplaten uit de hete
oven te halen.
Hang geen handdoeken, theedoeken of andere voorwerpen aan
het toestel of aan de handgreep – dat kan brandgevaar opleveren.
Reinig de oven regelmatig en zorg ervoor dat er zich geen vet of
olie verzamelt op de bodem van de oven of van de druipplaat.
Verwijder gemorste resten meteen.
Sta niet op het fornuis of op de geopende ovendeur.
Ga even achteruit wanneer u de ovendeur opent, zodat stoom en
hete lucht kunnen ontsnappen vooraleer u het voedsel eruit haalt.
VEILIG OMGAAN MET VOEDSEL: Laat het voedsel voor en na
het koken zo kort mogelijk in de oven. Op die manier vermijdt u
verontreiniging door organismen, die voedselvergiftiging kunnen
veroorzaken. Let hier vooral voor op bij warm weer.
WAARSCHUWING: Til het fornuis NIET op met de handgreep.
WAARSCHUWING: Houd altijd toezicht op het kookproces.
Ook tijdens korte bereidingen dient continue toezicht te worden
gehouden.
Het apparaat mag niet achter een front worden geïnstalleerd om
oververhitting te voorkomen.
De ovenaccessoires (zoals bijvoorbeeld ovenrekken) dienen
correct te worden geïnstalleerd zoals aangegeven op pagina 40.
Indien het aansluitsnoer beschadigd is, mag dit uitsluitend worden
vervangen door een geautoriseerde monteur om risico’s te
voorkomen.
8
ENERGIE-ETIKETTERING/ECOLOGISCH ONTWERP
Gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 van de commissie (houdende aanvulling van
Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad).
Verordening (EU) Nr. 66/2014 van de commissie (tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG
van het Europees Parlement en de Raad).
Verwijzing naar de meet- en berekeningsmethoden die gebruikt zijn om de overeenstemming
met bovenstaande eisen vast te stellen:
Norm EN 60350-1 (Elektrische ovens).
Norm EN30-2-1 (kookplaten: gasbranders).
GEBRUIK VAN HET APPARAAT, ENERGIEBESPARING TIPS
OVEN
Controleer dat de deur van de oven steeds goed sluit en dat de pakking van de deur
schoon is en goed werkt. Open de deur van de oven tijdens gebruik alleen wanneer
dat strikt noodzakelijk is. Zo voorkomt u warmteverlies (voor sommige functies
kan het nodig zijn de oven te gebruiken met de deur half gesloten, raadpleeg de
gebruiksinstructies van de oven).
Zet de oven 5-10 minuten voor het einde van de theoretische bereidingstijd uit, om de
opgeslagen hitte te recupereren.
We raden aan dat u geschikte ovenschotels gebruikt en de oventemperatuur indien
nodig aanpast tijdens de bereiding.
KOOKPLATEN
GASBRANDERS
Het is belangrijk dat de diameter van de kookpan aangepast is aan het vermogen
van de brander teneinde het hoog rendement van de branders zo goed mogelijk
te gebruiken en het onnodig gasverbruik te vermijden. Een kleine kookpan op een
grote brander plaatsen teneinde het gerecht vlugger aan de kook te brengen, dient
tot niets want de warmteabsorptie blijft steeds dezelfde tegenover het volume en de
oppervlakte van de braadpan.
Zorg dat u geen brander aan laat staan zonder dat er iets op staat (zonder kookpot).
9
Aanwijzingen
voor de
installateur
BELANGRIJK
De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwaliceerd elektricien,
in overeenstemming met de lokaal geldende voorschriften en de aanwijzingen van de
fabrikant. Als hieraan niet wordt voldaan, vervalt de garantie.
Het toestel moet overeenkomstig verordeningen van kracht in uw land en in observatie
van de instructies van de fabrikant worden geïnstalleerd.
Schakel het komfoor altijd uit, voordat u onderhoud of reparatie uitvoert.
Sommige apparaten worden geleverd met de stalen en aluminium delen ervan bedekt
door beschermfolie.
U moet de beschermfolie verwijderen voordat u het fornuis in gebruik neemt.
10
INSTALLATION
1
De condities van montage, voor wat betreft de bescherming tegen de verhitting van de
aan het gasfornuis grenzende oppervlakken , moeten conform zijn de guren 1.1a of 1.1b.
Indien het fornuis wordt geïnstalleerd naast een meubel dat hoger is dan het fornuis, moet
er minstens 200 mm ruimte tussen de zijkant van het fornuis en het meubel bewaard
worden.
Het afdichtingsmateriaal die het laminaat met de meubelen linkt, moet temperaturen van
min. 90ºC kunnen doorstaan om breking te vermijden.
De afstand tussen het fornuis en een wand (muur kast) aan de zijkant die hoger is dan het
fornuis, moet minstens 500 mm bedragen
Indien het gasfornuis op een sokkel geplaatst is, moet men de nodige maatregelen treffen
om te voorkomen dat het toestel
van de sokkel glijdt.
De meubelwanden moeten
bestand zijn tegen een
temperatuur van 75 °C boven
de omgevingstemperatuur.
Installeer het komfoor niet
in de buurt van brandbaar
materiaal (bijv. gordijnen).
Klasse 1
(Afb. 1.1a)
Gasaansluiting gerealiseerd
met behulp van een caoutchouc
slang die zichtbaar moet zijn
en die moet nagekeken kunnen
worden of middels een stijve of
exibele metalen buis.
Klasse 2
Onder-Klasse 1
(Afb. 1.1b)
Gasaansluiting gerealiseerd met
behulp van een stijve of exibele
metalen buis.
Afb. 1.1b
Afb. 1.1a
200 mm
650 mm
500 mm
450 mm
200 mm
650 mm
500 mm
450 mm
20 mm
20 mm
11
ACHTERSCHERM
Assembleer het achterscherm “C” (Afb. 1.2) alvorens het fornuis te installeren.
Verwijder de beschermfolie en plakband voordat u het achterscherm assembleert.
Verwijder de twee afstandsringen “A” en de schroef “B” van de achterkant van de
kookplaat.
Assembleer het achterscherm zoals aangegeven in Afbeelding 1.2 en bevestig het
door de schroef “B” en de afstandsringen “A” vast te draaien.
DE VERSTELBARE VOETEN
MONTEREN
De verstelbare voeten moeten aan
de onderkant van het fornuis worden
gemonteerd voordat het fornuis in
gebruik wordt genomen
(Afb. 1.3).
Afb. 1.3
A
B
C
Afb. 1.2
12
WAARSCHUWING
Pas op: til het fornuis bij het rechtop
zetten niet op aan de deurhendel (Afb.
1.5).
WAARSCHUWING
SLEEP het fornuis NIET over de
vloer wanneer u het naar de plaats van
installatie vervoert (Afb. 1.6).
Til het fornuis zo ver op dat zijn voeten de
vloer niet raken (Afb. 1.4).
WAARSCHUWING
Het rechtop zetten van het fornuis moet
altijd door twee personen worden gedaan,
om te voorkomen dat de verstelbare voeten
schade oplopen tijdens deze manœuvre
(Afb. 1.4).
BEWEGINGSSYSTEEM VAN HET
FORNUIS
HET FORNUIS WATERPAS ZETTEN
Het fornuis kan waterpas geplaats worden
door de uiteinden van zijn voeten IN of UIT
te draaien (Afb. 1.7).
Afb. 1.7
Afb. 1.6
Afb. 1.5
Afb. 1.4
13
BEVESTIGINGSSTEUN
Waarschuwing: Om te vermijden dat het apparaat toevallig kantelt, moet het
ondersteund worden door een steun aan de achterzijde van het apparaat te plaatsen
en het veilig aan de muur te bevestigen.
Om de bevestigingssteun te plaatsen:
1. Bepaal de plaats van het fornuis. Duid op de muur de plaats aan waar de twee schroeven
van de bevestigingssteun moeten komen. Volg de instructies in Afbeelding 1.8.
2. Boor twee gaten met een diameter van 8 mm in de wand en steek er de bijgeleverde
plastieken pluggen in.
Belangrijk! Controleer of er geen leidingen of elektriciteitsdraden beschadigd
kunnen worden door de gaten te boren.
3. Plaats de bevestigingssteun losjes met de twee bijgeleverde schroeven.
4. Zet het fornuis tegen de muur en pas de hoogte van de bevestigingssteun aan, zodat
deze in de gleuven aan de achterzijde van het fornuis past (zie Afb. 1.8).
5. Draai de schroeven van de bevestigingssteun vast.
6. Duw het fornuis tegen de muur zodat de bevestigingssteun zich volledig in de gleuven
aan de achterzijde van het fornuis bevindt.
Opgelet!
Let goed op wanneer u het fornuis op zijn plaats schuift om te voorkomen dat de
voedingskabel in de steunbeugel wordt vastgeklemd.
Let extra goed op de gasslang.
Afb. 1.8
14
EISEN VOOR DE VENTILATIE
De installateur dient de plaatselijk geldende regelgeving m.b.t. de ventilatie van het
vertrek en de afvoer van verbrandingsproducten in acht te nemen.
Tijdens een intensief en langdurig gebruik kan extra ventilatie nodig zijn, bijvoorbeeld
door een raam te openen of door de afzuiginstallatie - indien aanwezig - op een
hogere vermogensstand te regelen.
INSTALLATIERUIMTE
De ruimte waarin het gastoestel wordt geplaatst, moet over een natuurlijke luchtstroom
beschikken zodat het gas kan branden (in overeenstemming met de geldige plaatselijke
regelgeving).
De luchtstroom moet afkomstig zijn van een of meer openingen in de buitenmuren met
een vrije ruimte van ten minste 100 cm
2
(of verwijzen naar de geldige lokale regelgeving).
De openingen moeten dicht bij de bodem zijn, bij voorkeur aan de kant tegenover de uitlaat
voor verbrandingsproducten, en moeten zo gemaakt zijn dat ze noch van binnen, noch van
buiten kunnen geblokkeerd worden.
Wanneer het niet mogelijk is om zulke openingen te maken, mag de nodige lucht ook
afkomstig zijn uit een aanpalende ruimte die voldoende verlucht is, indien dat geen
slaapkamer of gevarenzone is (in overeenstemming met de geldige plaatselijke
regelgeving).
In dat geval moet de keukendeur zorgen voor een luchtstroom.
AFVOER VAN DE VERBRANDINGSGASSEN
Er moet een afzuigkap in directe verbinding met de buitenlucht voorzien worden zodat
verbrandingsproducten van het gastoestel afgevoerd kunnen worden (Afb. 1.9).
Indien dat niet mogelijk is, kan gebruik gemaakt worden van een elektrische ventilator, die
aan de buitenmuur of een raam bevestigd is. Deze moet een vermogen hebben zodat per
uur 3-5 keer zoveel lucht als het totale volume van de keuken verplaatst wordt (Afb. 1.10).
De ventilator kan alleen geplaatst worden indien de ruimte voldoende luchtopeningen
heeft waardoor de lucht kan binnenkomen, zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Keuze van
geschikte plaats’.
Afb. 1.10
Afb. 1.9
Dampkap voor
afzuiging
verbrandingsgassen
H min 650 mm
Opening voor
luchttoevoer
Opening voor
luchttoevoer
Elektrische ventilator
voor afzuiging
15
GASGEDEELTE
2
GASAANSLUITING
De installatie mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een gekwaliceerd
elektricien, in overeenstemming met de
lokaal geldende voorschriften.
Het fornuis is bij levering klaar voor gebruik
met het type gas dat op het etiket op het
toestel is vermeld.
Verzeker u ervan dat de ruimte waarin
het fornuis geïnstalleerd wordt goed
geventileerd is, in overeenstemming met de
geldende voorschriften. Ook de aansluiting
op de gasaanvoerbuis of gases moet aan
de geldende voorschriften voldoen.
Het toestel wordt links- of
rechtsachteraan aan de gastoevoer
aangesloten (tekening 2.1) op een
zodanige manier dat de buis nooit
achter het toestel loopt.
Het niet gebruikte uiteinde voor de
aansluiting (links of rechts) moet met
de dop en de afdichting afgesloten
worden.
De installatie mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een gekwaliceerd
elektricien, in overeenstemming met
de lokaal geldende voorschriften.
Vóór de installatie moet men veriëren
of het plaatselijk distributienet (type
van gas en druk) en de karakteristieken
van het toestel compatibel zijn.
De karakteristieken staan aangeduid
op de plaat of op het etiket.
De wanden van de naast het fornuis
opgestelde de meubels moeten uit
hittebestendig materiaal vervaardigd
zjin.
Afb. 2.1
Dop
16
De aansluiting (Afb. 2.2) bestaat uit:
1 buistting A” (cilindrisch buitendraad
ISO 228-1)
1 pakkingring “D
1 kegelvormig verloopstuk “B
(cilindrisch met binnendraad ISO 228-
1, kegelvormig met buitendraad ISO
7-1)
1 verloopstuk voor butaan- en
propaangas “C”.
Het toestel moet worden aangesloten
met R
HT
materiaal op AGB/BGV erkende
gaskranen behalve fornuizen met een
mono-fase aansluiting.
In het algemeen gebeurt de aansluiting van
het product op de gaskraan met behulp
van:
ofwel koperbuizen met aangepaste
dikte;
ofwel stalen buizen;
ofwel een metalen R
HT
slang AGB
erkend en zodanig geinstalleerd dat
hij niet samengedrukt is, niet kan
bewegen en geen kleinere kromming
heeft dan voorgeschreven door de
fabrikant.
D
D
B
C
A
Afb. 2.2
AANSLUITING AAN DE GAS
BE
Cat: II 2E+ 3+
De installatie mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een gekwaliceerd
elektricien in overeenstemming met
lokaal geldende voorschriften (norm
NBN D 51-003).
De wanden naast het fornuis
moeten uit hittebestendig materiaal
vervaardigd zijn, of met zulk materiaal
bekleed zijn.
Ventilatie - gasverbranding is mogelijk
door zuurstof in de lucht. Het is dus
nodig om deze lucht te vernieuwen en
om de brandbare delen te vernieuwen.
Het volume van de vernieuwde lucht
moet ten minste 2m
3
/u per kW.
Het gas dat kan worden gebruikt, kan in 2
families worden verdeeld afhankelijk van
hun eigenschappen:
Vloeibaar gas: butaangas (G30) en
propaangas (G31)
Aardgas (G20/G25)
Het fornuis is bij levering klaar voor het
gebruik met het type gas dat op het etiket
van het toestel vermeld staat.
Het kan soms nodig zijn om van een type
gas op een ander over te schakelen.
U moet als volgt tewerkgaan, ongeacht
voor welk type gas het toestel afgesteld is:
gasaansluiting;
vervanging van de inspuiters van het
werkblad;
regeling van de kleinstand van de
branders van het werkblad.
Controleer of het toestel afgesteld is op het
type gas dat toegevoerd wordt (zie etiket).
De gasinstallatie moet voldoen aan de
lokaal geldende voorschriften.
17
UItzondering voor toestellen met
mono-fase.
Deze toestellen kunnen aangesloten
worden met behulp van een slang in
elastomeer aan de vaste mechanische
verbinding; gebruik alleen “AGB/BGV”
erkende slangen.
Twee types van elastomeerslangen:
tot 1 april 2005 waren er 2 types
van exibele buizen in elastomeer
verkrijgbaar:
het oude type (asymmetrisch)
bevat een vast verdeelstuk aan het
toestel en een buistting met vlak
verbindingstuk aan de gaskraan;
het nieuwe type (symmetrisch)
bevat aan elke kant een buistting
met vlak verbindingstuk; uiteindelijk
zal alleen het symmetrische model
beschikbaar zijn.
Indien het toestel nieuw geplaatst wordt
of vervangen wordt, moet men altijd het
symmetrische type gebruiken.
Aansluiting
Oude toestellen zijn uitgerust met een
kegelvormige aansluiting ISO 7-1 - de
slang wordt als volgt aangebracht:
1. breng een afdichtingsproduct aan
op het net van het toestel: teon of
afdichtingsmix evenals kunstvezelstof;
2. breng het tussenstuk (cylindrisch
binnendraad ISO 7-1 cylindrisch
buitendraad ISO 228-1) met twee
sleutels op het toestel aan;
3. controleer of het afdichtingstuk goed
ingebracht is in het verloopstuk van de
elastmeerslang (nieuw model);
4. breng de elastomeerslang aan beide
kanten met de hand aan;
5. geef nog een halve draai met de sleutel;
6. open de gaskraan en controleer met
behulp van zeepproducten dat er geen
gaslekken (zeepbellen) zijn aan de
aansluiting.
De nieuwe toestellen zijn uitgerust met een
aansluiting ISO 228-1; voor de aansluiting
volg fase 3, 4, 5, en 6 zoals hierboven
beschreven.
Voorzorgsmaatregelen:
de exibele buis moet zo worden
aangebracht dat ze niet gewrongen,
samengedrukt zit en niet kan bewegen;
de exibele buis moet zo worden
aangebracht dat ze niets aanraakt;
de kromming moet tenminste 10 keer
de buitendiameter zijn;
ze mag niet in contact komen met
warme wanden;
breng ze aan op een gemakkelijk te
bereiken plaats zodat u ze over heel
de lengte kan controleren;
ze mag niet aan de zon of ultraviolet
stralen blootgesteld worden of in een
verwarmde plaats staan.
Regelmatige controle en vervanging
Minstens eenmaal per jaar moet de slang
gecontroleerd worden op elke zichtbare
verslechtering; de slang moet uiterlijk op
de aangegeven datum vervangen worden.
BELANGRIJK:
Gebruik voor het aanschroeven van de
onderdelen twee sleutels (zie Afb. 2.3).
Controleer na voltooiing van de
aansluiting met behulp van een
zeepoplossing en nooit met een vlam of
de verbindingen gasdicht zijn.
Afb. 2.3
18
Afb. 2.5
Afb. 2.4
Metalen R
HT
slang AGB/BGV erkend
Kegelvormig buitendraad
ISO 7-1
Breng afdichtingsproduct
aan
Cilindrisch binnendraad
ISO 7-1
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Afdichting: contact metaal - metaal
Bolvormig oppervlak
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Synthetische afdekking
Streng in roestvrij staal
Slang in inox
Kegelvormig buitendraad
ISO 7-1
Breng afdichtingsproduct aan
Cilindrisch buitendraad
ISO 7-1
Gaskraan
AGB/BGV erkend
Draad ISO 7-1
Gasaansluiting
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Afdichtingstuk
GastoestelGastoestel
Oppervlak
kegelvormig
Vrij buistting Metalen slang
AGB/BGV
Oppervlak
kegelvormig
Nieuwe elastomeerslang AGB/BGV - twee aansluitingsmogelijkheden
GastoestelGastoestel
Elastomeerslang
AGB/BGV
Elastomeerslang
AGB/BGV
Vrij buistting
Vrij buistting
Vrij buisttingVrij buistting
Tussenstuk
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Afdichtingstuk
Afdichtingstuk
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Cilindrisch buitendraad
ISO228-1
Gaskraan
AGB/BGV erkend
Draad ISO 7-1
Gasaansluiting
Kegelvormig buitendraad
ISO 7-1
Breng een afdichtingsproduct
aan
Cilindrisch binnendraad
ISO 7-1
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Afdichtingstuk
Afdichtingstuk
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Gaskraan
AGB/BGV erkend
Draad ISO 7-1
Gasaansluiting
19
Onderhoud van de gasbranders
GASKRANEN
Alleen gespecialiseerde vakmensen mogen de periodieke smering van de gaskranen
uitvoeren.
BELANGRIJK
Voor alle operaties m.b.t. de installatie, het onderhoud en de omschakeling van het
toestel, moet men de originele stukken van de constructeur gebruiken.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden indien deze verplichting niet
in acht wordt genomen.
TABEL VAN DE INSPUITERS
Cat: II 2E+3+
BRANDERS
NOMINAAL
DEBIET
[kW]
VERMINDER
DEBIET
[kW]
G30/G31
28-30/37 mbar
G20/G25
20/25 mbar
Ø spuitstuk
[1/100 mm]
Ø spuitstuk
[1/100 mm]
Hulpbrander (A) 1,00 0,30 50 72 (X)
Halfsnelle (SR) 1,75 0,45 65 97 (Z)
Snelle brander (R) 3,00 0,75 85 115 (Y)
Driedubbele kroon (TC) 3,50 1,50 95 135 (T)
Benodigde luchttoevoer voor de verbranding van gas (2 m
3
/h x kW)
BRANDERS Benodigde luchttoevoer [m
3
/h]
Hulpbrander (A) 2,00
Halfsnelle (SR) 3,50
Snelle brander (R) 6,00
Driedubbele kroon (TC) 7,00
BE
20
J
Afb. 2.6
F
Afb. 2.8
VERVANGING SPROEIERS VAN DE
BRANDERS
Elk fornuis wordt geleverd met een serie
sproeiers voor de verschillende gassoorten.
Als er geen spuitstukken zijn
meegeleverd, dan zijn deze te verkrijgen
bij de Servicecentra.
De nieuwe sproeiers moeten gekozen worden
op grond van de “Tabel van de inspuiters”.
De diameter van de sproeiers, uitgedrukt in
honderdste millimeters, is aangegeven op
de buitenkant.
VERVANGING VAN DE INSPUITERS
VAN HET WERKBLAD
Ga als volgt te werk om de sproeiers te
vervangen:
Verwijder de panroosters en de kapjes
van de branders.
Vervang m.b.v. een pijpsleutel de
sproeiers “J” (Afb. 2.6, 2.7) door
nieuwe die geschikt zijn voor het type
gas dat gebruikt wordt.
De branders zijn zodanig ontworpen dat
er geen afstelling van de primaire lucht
nodig is.
REGELING VAN DE KLEINSTAND
VAN DE BRANDERS VAN HET
WERKBLAD
Een correcte vlam bij kleinstand moet
ongeveer 4 mm zijn.
Een bruusk overgaan van volstand naar
kleinstand mag nooit het doven van de
vlam tot gevolg hebben.
De vlam wordt als volgt geregeld:
De brander aansteken.
De kraan op kleinstand plaatsen.
De knop wegnemen.
Met behulp van een kleine
schroevendraaier de vijs (F) in de
kraanstift draaien tot een correcte
regeling uitgevoerd (Afb. 2.8).
Vorr G30/G31 (butaangas/propaangas)
gas dient de vijs volledig ingeschroefd te
worden.
J
Afb. 2.7
21
Trek altijd de stekker uit alvorens
werken uit te voeren aan het elektrische
gedeelte van het toestel.
BELANGRIJK: De aansluiting op
het elektriciteitsnet moet uitgevoerd
worden door een bevoegd vakman
en voldoen aan de geldende
voorschriften.
Een foute installatie kan schade aan
personen, dieren en zaken ten gevolge
hebben waarvoor de fabrikant zich niet
aansprakelijk stelt.
AANSLUITING OP HET
ELEKTRICITEITSNET
De aansluiting op het elektriciteitsnet
moet uitgevoerd worden door een
vakman en voldoen aan de geldende
veiligheidsvoorschriften;
Het apparaat moet aangesloten
worden op het elektriciteitsnet,
nadat men eerst heeft vastgesteld
dat de netspanning overeenstemt
met de voedingsspanning die
op het typeplaatje is vermeld en
dat de elektrische voorziening de
aansluitwaarde van het toestel kan
dragen;
ln het geval dat het toestel zonder
stekker is geleverd, moet er worden
gezorgd voor een stekker die geschikt
is voor het vermogen dat het toestel
opneemt;
Het is mogelijk om het apparaat direct
op het elektriciteitsnet aan te sluiten
door middel van een lijnschakelaar
met een minimumafstand van 3 mm
tussen de contacten;
De voedingskabel mag niet
in aanraking komen met hete
oppervlakken en moet zo geplaatst
worden dat de temperatuur nergens
boven de 75°C komt;
Het toestel moet zo worden
geïnstalleerd dat het stopcontact of de
lijnschakelaar altijd bereikbaar zijn.
N.B. Gebruik geen adapters,
verloopstekkers en meervoudige
stekkerdozen omdat deze
oververhitting en verbrandingen
kunnen veroorzaken.
Als de elektrische voorziening in uw
woning aangepast moet worden om het
toestel te installeren of als de stekker niet
in het stopcontact past, laat de nodige
werkzaamheden dan verrichten door een
bevoegd vakman.
Deze moet bovendien controleren of de
doorsnede van de bekabeling van het
stopcontact groot genoeg is voor het
vermogen dat het toestel opneemt.
De aarding van het toestel is verplicht.
De fabrikant wijst alle verantwoor-
delijkheid af wanneer schade
veroorzaakt wordt door het niet in acht
nemen van deze voorwaarde.
ELEKTRISCH GEDEELTE
3
22
AANSLUITING VAN DE ELEKTRISCHE VOEDINGSKABEL
Open het toegangsplaatje door de twee schroeven “A” los te draaien. (Afb. 3.1).
Ontbloot het klemmenbord door schroef “F” los te draaien. Draai de schroeven los.
Steek de voedingskabel met aangepast lidje (zoals beschreven in eht voglende
hoofdstuk) in het klemmenbord.
Verbind de fase- en aardingsdraden met het klemmenbord volgens het diagram in
Afb
. 3.3.
Trek aan de voedingskabel en blokkeer het met de klemschroef.
Sluit het toegangsplaatje (controleer of de twee schroeven goed zijn vastgedraaid).
BELANGRIJK: Om de voedingskabel aan te sluiten, kan u de schroeven van het
toegangsplaatje achter het klemmenbord NIET LOSDRAAIEN.
LET OP: Indien de voedingskabel beschadigd is, mag deze uitsluitend vervangen
worden door een vertegenwoordigde operator van de Servicedienst om eventuele
risico’s te vermijden.
F
230 V
PE
N
L
Afb. 3.3
Afb. 3.2
A
Afb. 3.1
220-240 V ac
DOORMETER VAN DE VOEDINGSDRAAD
TYPE H05RR-F
220-240 V ac 3 x 1,5 mm
2
(*) (**)
(*) Aansluiting door middel van een stekker in een
stopkontakt.
(**) Rechtstreekse aansluiting op een elektrische
muurdoos.
23
Advies voor de
gebruikers
24
Afb. 1.1
KOOKTAFEL
1
ALGEMENE KARAKTERISTIEKEN:
1. Snelkookplaat (A) 1,00 kW
2. Halfsnelle brander (SR) 1,75 kW
3. Snelle brander (R) 3,00 kW
4. Superbrander met driedubbele krans (TC) 3,50 kW
OPMERKING
Elektrische ontsteking is ingebouwd in de bedieningsknoppen van de gasbranders.
Veiligheidsventielen: is wordt de gastoevoer gestopt als de vlam per ongeluk dooft.
WAARSCHUWING:
Als de vlammen van de brander per ongeluk uit gaan, moet u de bedieningsknop
dichtdraaien en tenminste een minuut wachten voordat u opnieuw probeert het apparaat
aan te steken.
WAARSCHUWING:
Het gebruik van een kookapparaat op gas veroorzaakt warmte en vochtigheid in de ruimte
waar het is geïnstalleerd.
Zorg voor een goede ventilatie van de ruimte door de natuurlijke ventilatieopeningen open
te houden of door een afzuigkap met afvoerbuis te installeren.
WAARSCHUWING:
Bij intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie nodig zijn,
bijvoorbeeld door een raam te openen, of een doelmatigere ventilatie, door het mechanische
afzuigvermogen te verhogen, als dat er is.
1
22
3
4
25
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN
1. Bedieningsknop elektrische tijdklok
2. Keuzeknop voor de bediening van de oven
3. Temperatuurknop oven
4. Bedieningsknop brander links voor
5. Bedieningsknop brander links achter
6. Bedieningshendel centrale brander (TC)
7. Bedieningsknop brander rechts achter
8. Bedieningsknop brander rechts voor
9. Controlelampje oven
BEDIENINGSPANEEL
2
Afb. 2.1
Ventilatiemotor voor koeling
Dit toestel beschikt over een veilige koeling dankzij de ventilatiemotor, waardoor een
optimale efciëntie van het controlepaneel wordt bereikt, de oppervlaktetemperatuur lager
blijft en de interne componenten worden afgekoeld.
De ventilatiemotor voor koeling wordt automatisch ingeschakeld wanneer de oven of de
grillbrander worden aangezet.
Deze kan (enkele minuten) blijven werken, ook nadat de oven of grillbrander werden
uitgeschakeld.
Deze periode hangt af van de baktemperatuur en -duur.
50
75
100
125
150
175
225
250
200
15
120
30
45
60
105
75
90
6 7
84
5
321
9
26
GEBRUIK VAN DE BRANDERS
De gastoevoer naar de brander wordt
bediend door een knop (Afb. 3.1) die inwerkt
op de kraan met veiligheidsafsluiting.
Door het merkteken op de knop rechtover
de verschillende symbolen op het
bedieningsbord te plaatsen bekomt men:
- merkpunt
gesloten kraan
(uitgedoofde brander)
- merkpunt
vol debiet (brander
op maximum)
- merkpunt
vertraagd debiet
(brander op
minimum)
Om de gastoevoer te verminderen
draait u de knop verder tegen de klok
in, desgewenst tot het aanslagpunt,
waar de aanwijzer van de knop op het
symbool kleine vlam wijst.
De maximale gastoevoer gebruikt
u om vloeistof snel aan de kook te
brengen, de minimale gastoevoer voor
het voorzichtig opwarmen en warm
houden.
Kook altijd met de bedieningsknop
op een stand tussen maximaal en
minimaal. Nooit tussen maximaal en
uitstand. Om te sluiten, de knop rechts
draaien tot de inschakeling van de
veiligheid.
Let op: Het oppervlak van het fornuis
wordt tijdens het koken zeer heet.
Houd kinderen uit de buurt van het
fornuis.
Controleer na het koken altijd of u
de bedieningsknop naar de gesloten
stand heeft teruggedraaid.
Wanneer u het fornuis niet gebruikt
is het verstandig om de kraan op de
gastoevoer dicht te draaien.
KOOKTAFEL BEDIENINGSVOORSCHRIFT
3
Afb. 3.1
Afb. 3.2
Voorzichtig!
Bedek de kookplaat niet met
aluminiumfolie.
27
Afb. 3.3
ELEKTRISCHE ONTSTEKING
1. Om een brander te ontsteken moet
u de bijbehorende bedieningsknop
indrukken en naar de hoogste stand
(grote vlam ) draaien; houd de
bedieningsknop ingedrukt totdat
de brander aan is. (Als de stroom
is uitgevallen kunt u de brander
ontsteken door er een vlam bij te
houden).
2. Wacht ongeveer tien seconden na de
ontsteking van de brander, alvorens
de knop weer los te laten (de tijd om
het veiligheidsventiel te bewapenen).
3. Regel de gaskraan op de gewenste
stand.
Mocht de vlam van de brander om welke
reden ook doven, dan zal de veiligheidsklep
de gastoevoer automatisch Afbreken.
Om de werking weer te hervatten moet u
de knop in de stand “ draaien en de
brander opnieuw ontsteken volgens
bovenstaande instructies.
Indien bijzondere lokale omstandigheden
van het gedistribueerde gas de ontsteking
van de brander moeizaam maken wanneer
de bedieningsknop in de hoogste stand
staat, adviseren wij de procedure nogmaals
uit te voeren, maar nu met de knop in de
minimumstand.
KEUZE VAN BRANDERS
De positie van de branders staat aangeduid
op het bedieningsbord. Het symbool met
verschillende symbolen duidt de brander
aan die bediend wordt door de kraan die
zich er net onder bevindt.
De brander dient gekozen te worden in
funktie van de diameter en de inhoud van
de gebruikte kookpan.
De branders en pannen moeten worden
gebruikt volgens de onderstaande
instructies:
BRANDERS
DIAMETER KOOKPANNEN
Hulpbrander 12 cm 14 cm
Half-snelle 16 cm 24 cm
Snelle
24 cm 26cm
Driedubbele kroon
26 cm 28 cm
Wok max. 36 cm
Gebruik geen pannen met een holle of
bolle bodem
Het is belangrijk dat de diameter van de
kookpan aangepast is aan het vermogen
van de brander teneinde het hoog
rendement van de branders zo goed
mogelijk te gebruiken en het onnodig
gasverbruik te vermijden. Een kleine
kookpan op een grote brander plaatsen
teneinde het gerecht vlugger aan de
kook te brengen, dient tot niets want de
warmteabsorptie blijft steeds dezelfde
tegenover het volume en de oppervlakte
van de braadpan.
LET OP: Zorg ervoor dat de pannen in
het midden van de brander staan voor
maximale stabiliteit en meer efciëntie.
Zorg ervoor dat de pannen niet in contact
staan met de bedieningsknoppen, anders
kan de vlam de knoppen oververhitten en
deze permanent beschadigen.
28
SPECIAAL ONDERSTEL VOOR DE “WOK” (Afb. 3.4a - 3.4b)
Zet het speciale wokrooster op het rooster van de brander met driedubbele krans.
LET OP:
Het gebruik van een wok zonder het speciale onderstel kan de werking van de brander
zwaar storen.
Zet geen pan met een platte bodem op het speciale onderstel.
BELANGRIJK
De speciale wokrooster kan alleen op de brander met driedubbele krans geplaatst worden.
GOED
FOUT
Afb. 3.4a
Afb. 3.4b
29
ALGEMENE KENMERKEN
De aangegeven modellen zijn
multifunktionele ovens. Zoals de naam al
aangeeft, zijn deze ovens uitgevoerd met 8
speciale funkties.
Deze funkties voldoen aan al uw
kookwensen.
De 8 functies met temperatuurregeling
maken gebruik van 3
verwarmingselementen, in het bijzonder:
Onderste verwarmingselement
Bovenste verwarmingselement
Grillelement
OPMERING:
Voor het eerste gebruik is het raadzaam
om de lege oven 30 minuten op stand
te laten werken en vervolgens nogmaals
30 minuten op de maximumtemperatuur
(thermostaatknop op 250°C) in de standen
en om alle sporen van vet van de
verwarmingselementen te verwijderen.
Maak de oven en zijn accessoires schoon
met warm water en vloeibaar afwasmiddel.
WERKINGSPRINCIPE
Het opwarmen en koken met de oven
gebeurt als volgt:
a. door natuurlijke convectie
De warmte wordt produceerd door de
boven- en onderweerstand.
b. door semi-gedwongen convectie
De door de boven- en onderweerstand
geproduceerde warmte wordt door de
turbine in de oven verdeeld.
c. door straling
De warmte wordt door de infra-
roodstralen van de grillweerstand
uitgestraald.
d. door straling en ventilatie
De door de infra-roodgrillweerstand
uitgestraalde warmte wordt door de
turbine in de oven verdeeld.
e. ventilatie
Het voedsel wordt zonder verwarming
door de ventilator ontdooid.
Opgelet: Tijdens de werking van de oven is de ovendeur warm.
Houdt de jonge kinderen op afstand.
WAARSCHUWING:
De deur is heet. Gebruik het handvat.
Tijdens gebruik wordt het toestel heet.
De zorg zou moeten worden genomen vermijden ontroerend het verwarmen
elementen binnen de oven.
PLURIFUNKTIONELE OVENS 8 FUNKTIES
4
30
50
75
100
125
150
175
225
250
200
Afb. 4.2
Afb. 4.1
THERMOSTAAT (Afb. 4.2)
De verwarmingselementen van de oven worden ingeschakeld door de knop op de gewenste
funktie te plaatsen en door de thermostaatknop op de gewenste temperatuur in te stellen.
De controle van de werking (ON-OFF) van de verwarmingselementen wordt uitgevoerd
door de thermostaat; zijn werking wordt aangegeven door het lampje op het knoppenbord.
BAKSTANDENSCHAKELAAR (Afb. 4.1)
Draai de knop met de klok mee om één van de bakstanden in te stellen.
VERLICHTING
Bij het instellen van de knop in deze positie, licht het ovenlampje op.
De oven blijft verlicht als de schakelaar op één van de funkties is ingesteld.
TRADITIONEEL KOKEN-CONVECTIE
Werking van de onder- en bovenweerstand.
De warmte wordt door natuurlijke convectie verspreid en de temperatuur moet geregeld
worden van 50° tot 250 °C met de thermostaatknop. De oven dient voorverwarmd te
worden alvorens de gerechten in de oven te plaatsen.
Aangeraden Gebruik:
Voor gerechten die volledig gaargekookt moeten worden.
Vb: gebraad, varkensribben, schuimgebak (meringue).
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT
In deze stand wordt enkel het onderste verwarmingselement
ingeschakeld. De warmte verspreidt zich door natuurlijke convectie.
De temperatuur dient geregeld te worden van 50°C tot 250°C met de thermostaatknop.
Aangeraden Gebruik:
Geschikt voor het verhitten van gerechten waarvan de bodem op een
hoge temperatuur moeten worden verhit.
Loading...
+ 70 hidden pages