Brother MFC-8510DN, MFC-8520DN User Guide [nl]

Beknopte gebruikershandleiding
MFC-8510DN MFC-8520DN
Niet alle modellen zijn leverbaar in alle landen.
Versie 0
DUT/BEL-DUT
Als u de klantenservice moet bellen
Modelnummer: MFC-8510DN / MFC-8520DN (omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het toestel. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van diefstal, brand of service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
© 2012 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.

Welke handleidingen zijn er en waar kan ik deze vinden?

Welke handleiding? Inhoud? Waar?
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding Volg de instructies voor het instellen van uw
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Softwarehandleiding Volg deze instructies voor afdrukken,
Lees deze handleiding eerst. Lees de veiligheidsinstructies voor u de machine installeert. Raadpleeg deze Handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
machine en installeren van de drivers en software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Hier vindt u meer informatie over de basis-, fax-, kopieer-, scan- en Direct Print-functies en over het vervangen van de verbruiksartikelen. Zie tips voor het oplossen van problemen.
Hier vindt u meer informatie over geavanceerde functies: faxen, kopiëren, beveiliging, afdrukrapporten en het uitvoeren van routineonderhoud.
scannen, netwerkscannen, externe installatie, PC-Fax en het gebruik van de Brother ControlCenter utility.
Gedrukt / in de verpakking
Gedrukt / in de verpakking
Gedrukt / in de verpakking
Voor Tsjechië, Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië, Slovakije: PDF-bestand / Installatie-cd-rom / in de verpakking
PDF-bestand / installatie-cd-rom / in de verpakking
PDF-bestand / installatie-cd-rom / in de verpakking
Netwerkhandleiding Deze handleiding biedt u nuttige informatie
over bedrade en draadloze netwerkinstellingen en beveiligingsinstellingen bij het gebruik van de Brother-machine. U kunt er eveneens informatie vinden over ondersteunde protocollen voor uw machine en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
Google cloud print handleiding
In deze handleiding vindt u informatie over de configuratie van uw Brother-machine met een Google-account en over het gebruik van Google Cloud Print-diensten voor het afdrukken via het internet vanaf mobiele toestellen met Gmail™, GOOGLE DOCS™ en applicaties voor het Chrome besturingssysteem.
PDF-bestand / installatie-cd-rom / in de verpakking
PDF-bestand / Brother Solutions Center
2
i
Welke handleiding? Inhoud? Waar?
Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan
In deze handleiding vindt u nuttige informatie over het afdrukken van JPEG- en
1
-bestanden vanaf uw mobiel toestel
PDF en over het scannen van uw Brother­machine naar uw mobiel toestel wanneer ze verbonden zijn met een Wi-Fi-netwerk.
1
Het afdrukken van PDF-bestanden wordt niet ondersteund op Windows® Phone.
2
Kijk op http://solutions.brother.com/.
PDF-bestand / Brother Solutions Center
2
ii

Inhoudsopgave

(Beknopte gebruikershandleiding)
1 Algemene informatie 1
Gebruik van de documentatie................................................................................1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
De geavanceerde gebruikershandleiding, softwarehandleiding en
netwerkhandleiding gebruiken............................................................................2
Documentatie bekijken ....................................................................................2
De gebruikershandleidingen voor geavanceerde functies openen........................4
Toegang tot ondersteuning door Brother (Windows
Toegang tot Brother-support (Macintosh)..............................................................5
Overzicht bedieningspaneel ..................................................................................6
Indicaties van de Data-LED.............................................................................9
Volume-instellingen .............................................................................................10
Belvolume......................................................................................................10
Volume waarschuwingstoon..........................................................................10
Luidsprekervolume ........................................................................................10
2 Papier plaatsen 11
Papier en afdrukmedia laden...............................................................................11
Papier in de standaardpapierlade en de optionele onderste lade plaatsen...11
Papier plaatsen in de multifunctionele lade (MP-lade) ..................................13
Niet-scanbare en onbedrukbare gebieden ....................................................17
Papierinstellingen ................................................................................................ 18
Papiersoort ....................................................................................................18
Papierformaat ................................................................................................18
Ladegebruik in de Kopieermodus..................................................................19
Ladegebruik in de Faxmodus ........................................................................20
Ladegebruik in de afdrukmodus ....................................................................20
Acceptabel papier en andere afdrukmedia ..........................................................21
Aanbevolen papier en afdrukmedia ...............................................................21
Papiersoort en -formaat.................................................................................21
Speciaal papier gebruiken .............................................................................23
®
)...........................................4
3 Documenten laden 26
Documenten laden...............................................................................................26
De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken......................................26
De glasplaat gebruiken..................................................................................27
4 Een fax verzenden 28
Een fax verzenden...............................................................................................28
Documenten in Letter formaat faxen vanaf de glasplaat............................... 30
Een fax annuleren die wordt verwerkt ...........................................................30
Verzendrapport..............................................................................................30
iii
5 Een fax ontvangen 32
Ontvangststanden................................................................................................32
De ontvangststand kiezen .............................................................................32
Ontvangststanden gebruiken ...............................................................................33
Alleen Fax......................................................................................................33
Fax/Tel...........................................................................................................33
Handmatig .....................................................................................................33
Extern antwoordapparaat ..............................................................................33
Instellingen ontvangststand .................................................................................34
Belvertraging .................................................................................................34
F/T-beltijd (alleen in de Fax/Tel-modus)........................................................34
Fax waarnemen.............................................................................................35
6 PC-Fax gebruiken 36
PC-Fax gebruiken................................................................................................36
PC-FAX ontvangen (alleen voor Windows
PC-Fax verzenden.........................................................................................37
®
).................................................36
7 Telefoon en externe apparatuur 38
Telefoonlijndiensten.............................................................................................38
Het type telefoonlijn instellen .........................................................................38
Een extern antwoordapparaat aansluiten ...........................................................39
Aansluitingen .................................................................................................39
Een uitgaand bericht opnemen......................................................................40
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................40
Externe telefoons en tweede telefoons................................................................41
Een externe of tweede telefoon aansluiten ...................................................41
Handelingen bij externe of tweede toestellen................................................41
Alleen voor de Fax/Tel-modus.......................................................................41
Een draadloze handset van een ander merk gebruiken ................................42
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................42
8 Kiezen en nummers opslaan 44
Nummers kiezen..................................................................................................44
Handmatig kiezen ..........................................................................................44
Eén toetsnummer kiezen...............................................................................44
Snelkiezen.....................................................................................................44
Zoeken...........................................................................................................44
LDAP zoeken ................................................................................................45
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................45
Nummers opslaan................................................................................................45
Opslagopties voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers ..........................46
Een pauze opslaan........................................................................................47
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................47
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................49
Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen of verwijderen ..................52
iv
9Kopiëren 54
Kopieën maken....................................................................................................54
Kopiëren onderbreken...................................................................................54
Kopieerinstellingen ........................................................................................ 55
10 Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf
een digitale camera die massaopslag ondersteunt 56
Een PRN-bestand aanmaken voor rechtstreeks afdrukken.................................56
Gegevens rechtstreeks afdrukken vanaf het USB-flashgeheugen of vanaf
een digitale camera die massaopslag ondersteunt ..........................................57
11 Afdrukken vanaf een computer 60
Een document afdrukken.....................................................................................60
12 Scannen naar een computer 61
Een document scannen als PDF-bestand met ControlCenter4 (Windows®).......61
De SCANtoetsinstellingen wijzigen......................................................................64
Vóór het scannen ..........................................................................................64
SCANtoetsinstellingen ...................................................................................64
Scannen met behulp van de SCANtoets ....................................................... 66
A Routineonderhoud 68
Verbruiksartikelen vervangen ..............................................................................68
De tonercartridge vervangen .........................................................................70
De drumkit vervangen ...................................................................................76
De machine reinigen en controleren....................................................................82
De buitenzijde van de machine schoonmaken ..............................................82
De glasplaat reinigen.....................................................................................83
De primaire corona reinigen ..........................................................................85
De drumeenheid reinigen ..............................................................................87
De invoerrollen voor papier reinigen..............................................................91
B Problemen oplossen 93
Het probleem vaststellen .....................................................................................93
Fout- en onderhoudsmeldingen...........................................................................95
Faxen of faxjournaal overbrengen...............................................................102
Vastgelopen documenten..................................................................................104
Het document is bovenin de ADF vastgelopen ...........................................104
Document is vastgelopen onder het documentdeksel.................................104
Kleine documenten verwijderen die zijn vastgelopen in de ADF ................. 105
Document is vastgelopen in de uitvoerlade.................................................105
v
Vastgelopen papier............................................................................................106
Het papier is vastgelopen in de MP-lade.....................................................106
Papier is vastgelopen in papierlade 1 of 2...................................................107
Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine ..........................108
Papier is vastgelopen binnenin de machine ................................................111
Het papier is vastgelopen in de duplexlade.................................................115
Als u problemen heeft met uw machine.............................................................118
Kiestoonherkenning instellen.......................................................................128
Storing op de telefoonlijn / VoIP ..................................................................128
De afdrukkwaliteit verbeteren ............................................................................129
Informatie over de machine ...............................................................................137
Het serienummer controleren......................................................................137
Resetfuncties...............................................................................................137
De machine resetten ...................................................................................138
C Menu en functies 139
Programmeren op het scherm...........................................................................139
Het menu openen ........................................................................................139
Menutabel ..........................................................................................................140
Tekst invoeren ...................................................................................................165
D Specificaties 167
Algemeen...........................................................................................................167
Documentgrootte ...............................................................................................169
Afdrukmedia.......................................................................................................170
Faxen.................................................................................................................171
Kopiëren ............................................................................................................172
Scanner .............................................................................................................173
Printer ................................................................................................................174
Interfaces ...........................................................................................................175
Rechtstreeks afdrukken.....................................................................................176
Systeemvereisten .............................................................................................177
Verbruiksartikelen..............................................................................................180
Netwerk (LAN)...................................................................................................181
EIndex 182
vi
Inhoudsopgave
(Uitgebreide gebruikershandleiding)
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding raadplegen op de installatie-cd-rom. De Uitgebreide gebruikershandleiding biedt u meer informatie over de volgende functies.
1 Algemene instellingen
Opslag in het geheugen
Automatische zomer-/ wintertijd
Ecologische functies
Functie Stille modus
LCD-contrast
Timermodus
2 Beveiligingsfuncties
Secure Function Lock 2.0
Instelslot
Kiezen beperken
3 Een fax verzenden
Aanvullende verzendopties
Aanvullende verzendopties
Overzicht pollen
7Kopiëren
Kopiëren instellingen
Duplexkopiëren (dubbelzijdig)
A Routineonderhoud
De machine reinigen en controleren
Periodieke onderhouds­onderdelen vervangen
De machine inpakken en vervoeren
BOpties
Optionele papierlade (LT-5400)
Geheugenkaart
C Verklarende woordenlijst
DIndex
4 Een fax ontvangen
Opties voor afstandsbediening
Aanvullende ontvangstfuncties
Overzicht pollen
5 Kiezen en nummers opslaan
Aanvullende kiesfuncties
Bijkomende manieren om nummers op te slaan
6 Rapporten afdrukken
Faxrapporten
Rapporten
vii
viii
1
1
WAARSCHUWING
Belangrijk

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1

De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
Belangrijk geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in schade aan eigendommen, storingen of een niet-werkend product.
Verbodspictogrammen wijzen op
1
acties die men niet mag uitvoeren.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar waarschuwen u voor een mogelijke elektrische schok.
De pictogrammen Heet oppervlak waarschuwen u voor hete delen van de machine.
Brandgevaarpictogrammen waarschuwen u voor de mogelijkheid op brand.
De aanduidingen Opmerkingen geven aan hoe u moet reageren in een bepaalde situatie of geven informatie over hoe de huidige functie werkt met andere functies.
Vet Vetgedrukte tekst geeft toetsen
op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm aan.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New geeft de meldingen aan die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product worden aangegeven.
1
Hoofdstuk 1
Opmerking

De geavanceerde gebruikershandleiding, softwarehandleiding en netwerkhandleiding gebruiken

Deze Beknopte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine zoals hoe u de geavanceerde functies voor fax, kopie, printer, scanner, PC-Fax en netwerk gebruikt. Wanneer u klaar bent voor gedetailleerdere informatie over deze functies, kunt u de
Uitgebreide gebruikershandleiding, Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding lezen die u terugvindt
op de installatie-cd-rom raadplegen.

Documentatie bekijken 1

Documentatie bekijken (Windows®) 1
c Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, klikt u op de gewenste taal. Het bovenste menu van de cd-rom wordt geopend.
1
d Klik op Documentatie. e Klik op PDF-documenten. Als het
scherm voor de landenkeuze verschijnt, klikt u op het gewenste land. Als de lijst van Gebruikershandleidingen wordt weergegeven, klikt u op de handleiding die u wilt lezen.
Om de documentatie te bekijken, selecteert u in het start-menu Brother, MFC-XXXX (waarbij XXXX uw modelnaam is) in de lijst van programma's, en selecteert u vervolgens Gebruikershandleiding.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie op de installatie-cd-rom vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Zet de computer aan. Plaats de
installatie-cd-rom in uw cd-romstation.
Als het Brother-scherm niet automatisch wordt weergegeven, gaat u naar Deze computer (Computer), dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en dubbelklikt u op start.exe.
b Als de modelnaam op het scherm wordt
weergegeven, klikt u op de modelnaam.
2
Algemene informatie
1
Opmerking
Documentatie bekijken (Macintosh) 1
a Zet uw Macintosh aan. Plaats de
installatie-cd-rom in uw cd-romstation. Het volgende venster wordt weergegeven.
b Dubbelklik op het pictogram
Documentatie.
c Als de modelnaam op het scherm wordt
weergegeven, kiest u uw modelnaam en klikt u op Volgende.
Scaninstructies opzoeken 1
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter
Netwerkscannen
Nuance™ PaperPort™ 12SE Hoe-te­handleidingen
(Windows
De complete Nuance™ PaperPort™
12SE Hoe-te-handleidingen kunt u bekijken in het Help-gedeelte in de Nuance™ PaperPort™ 12SE-toepassing.
Gebruikershandleiding Presto! PageManager
(Macintosh-gebruikers)
®
-gebruikers)
d Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, dubbelklikt u op de map met de gewenste taal.
e Dubbelklik op top.pdf. Als het scherm
voor de landenkeuze verschijnt, klikt u op het gewenste land.
f Als de lijst van Gebruikershandleidingen
wordt weergegeven, klikt u op de handleiding die u wilt lezen.
Presto! PageManager moet gedownload en geïnstalleerd worden voor gebruik. Zie Toegang tot Brother-support (Macintosh) uu pagina 5 voor meer instructies.
U kunt de complete Presto! PageManager
Gebruikershandleiding bekijken via Help in Presto! PageManager.
Instructies vinden voor het instellen van een netwerk
U kunt uw machine aansluiten op een bedraad netwerk.
Standaardinstructies voor het instellen uu Installatiehandleiding
Meer informatie over het instellen van een netwerk uu Netwerkhandleiding
3
Hoofdstuk 1

De gebruikershandleidingen voor geavanceerde functies openen

U kunt deze handleidingen bekijken en downloaden via het Brother Solutions Center op:
http://solutions.brother.com/ Klik op Handleidingen op uw modelpagina
om de documentatie te downloaden.
Google cloud print handleiding 1
In deze handleiding vindt u informatie over de configuratie van uw Brother-machine met een Google-account en over het gebruik van Google Cloud Print-diensten voor het afdrukken via het internet vanaf mobiele toestellen met Gmail™, GOOGLE DOCS™ en applicaties voor het Chrome besturingssysteem.
Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan 1
In deze handleiding vindt u nuttige informatie
1
over het afdrukken van JPEG- en PDF bestanden vanaf uw mobiel toestel en over het scannen van uw Brother-machine naar uw mobiel toestel wanneer ze verbonden zijn met een Wi-Fi-netwerk.
1
Het afdrukken van PDF-bestanden wordt niet ondersteund op Windows
®
Phone.
-
Toegang tot ondersteuning door Brother (Windows
1
U kunt hier alle benodigde contactgegevens vinden, zoals voor webondersteuning (Brother Solutions Center) op de installatie­cd-rom.
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu. Het volgende venster verschijnt:
Om onze website
(http://www.brother.com/ u op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en
productondersteuningsinformatie (http://solutions.brother.com Brother Solutions Center.
Wanneer u onze website wilt bezoeken
voor originele Brother-onderdelen (http://www.brother.com/original/ op Informatie over verbruiksartikelen.
Om naar Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/ te gaan voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads, klikt u op Brother CreativeCenter.
Wanneer u wilt terugkeren naar de
hoofdpagina, klikt u op Terug. Als u klaar bent, klikt u op Afsluiten.
) te openen, klikt
®
) 1
), klikt u op
), klikt u
)
4
1
Toegang tot Brother­support (Macintosh) 1
U kunt hier alle benodigde contactgegevens vinden, zoals voor webondersteuning (Brother Solutions Center) op de installatie­cd-rom.
Dubbelklik op het pictogram
Brother-support. Het volgende venster verschijnt:
Algemene informatie
Klik op Presto! PageManager om Presto!
PageManager te downloaden en te installeren.
Om uw machine te registreren op de
registratiepagina voor Brother-producten (http://www.brother.com/registration/ klikt u op On line registratie.
Voor het laatste nieuws en
productondersteuningsinformatie (http://solutions.brother.com Brother Solutions Center.
Wanneer u onze website wilt bezoeken
voor originele Brother-onderdelen (http://www.brother.com/original/ op Informatie over verbruiksartikelen.
), klikt u op
),
), klikt u
5
Hoofdstuk 1
15
10
234
13 1112
01/01/2012 15:00
Fax Res:Standaard
b
Druk b of Kies

Overzicht bedieningspaneel 1

MFC-8510DN en MFC-8520DN hebben dezelfde toetsen. De afbeelding is gebaseerd op MFC-8520DN.
1 Eéntoetsnummers
Deze 8 toetsen geven direct toegang tot 16 vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Geeft u toegang tot ééntoetsnummers 9 tot 16 door deze ingedrukt te houden.
2 FAX -toetsen:
Telefoon/Intern
U gebruikt deze toets voor een telefoongesprek na het oppakken van de externe hoorn tijdens het snelle dubbele belsignaal.
Als u op een PBX bent aangesloten, kunt u deze toets gebruiken om toegang te krijgen tot een buitenlijn, om de telefonist(e) terug te bellen of om een oproep over te zetten naar een ander toestel.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst gekozen nummer herhaald. Het voegt ook een pauze in bij het programmeren van snelkiesnummers of wanneer u handmatig een nummer kiest.
3 Storing-LED
Knippert oranje als op het LCD-scherm een foutmelding of een belangrijke melding over de status wordt weergegeven.
4 Dubbelzijdig
U kunt Duplex selecteren om dubbelzijdig te kopiëren of af te drukken.
Voor MFC-8520DN kunt u met deze toets ook automatisch dubbelzijdige (duplex) faxen verzenden wanneer de machine zich in de Faxmodus bevindt.
5 LCD-scherm
Hierop worden meldingen weergegeven die u helpen bij de configuratie en het gebruik van uw machine.
6
1
56 78
9
10
01/01/2012 15:00
Fax Res:Standaard
b
Druk b of Kies
Algemene informatie
6 Menutoetsen:
Wis
Hiermee verwijdert u ingevoerde gegevens of annuleert u de huidige instelling.
Menu
Hiermee kunt u het menu openen om de instellingen van de machine te programmeren of informatie over de machine op te vragen.
OK
Hiermee kunt u de instellingen opslaan en LCD-berichten bevestigen.
Volumetoetsen:
d of c
Druk hierop om achteruit of vooruit door de menuselecties te gaan. Druk hierop om het volume te wijzigen in de fax- of stand­bymodus.
a of b Druk hierop om door de menu's en opties te
bladeren. Adresboek
Hiermee kunt u opgeslagen nummers opzoeken en bellen.
7 Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en faxnummers te kiezen en als toetsenbord om gegevens in de machine in te voeren.
8 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of een menu verlaten.
9Start
Hiermee kunt u faxen verzenden of kopieën maken.
10 Modustoetsen:
FAX
Hiermee wordt de Faxmodus van de machine geactiveerd.
SCAN
Hiermee wordt de scanmodus van de machine geactiveerd.
KOPIE
Hiermee wordt de Kopieermodus van de machine geactiveerd.
11 Data LED
Afhankelijk van de status van de machine knippert de LED.
7
Hoofdstuk 1
12 Veilig Afdrukken
U kunt in het geheugen opgeslagen gegevens afdrukken door uw wachtwoord van vier cijfers in te voeren. (uu Softwarehandleiding)
Wanneer u het beveiligd functieslot gebruikt, kunt u beperkte gebruikers wisselen door Shift ingedrukt te houden terwijl u op Veilig Afdrukken drukt. (uu Uitgebreide gebruikershandleiding: Secure Function Lock
2.0)
13 KOPIE-toetsen:
Opties
U kunt snel en gemakkelijk tijdelijke instellingen voor het kopiëren selecteren.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
8
Algemene informatie
1

Indicaties van de Data-LED 1

De Data-LED (light emitting diode) knippert afhankelijk van de status van de machine.
LED Machinestatus Omschrijving
Groen
(knippert)
Groen
Gereed De machine is gereed om af te drukken, staat in de Slaapstand,
er zijn geen afdrukgegevens aanwezig of de machine is uitgeschakeld.
Data ontvangen De machine ontvangt data van de computer, verwerkt data in het
geheugen of drukt data af.
Data in het
Er bevinden zich afdrukgegevens in het machinegeheugen.
geheugen
9
Hoofdstuk 1

Volume-instellingen 1

Belvolume 1

U kunt kiezen uit een aantal belvolumeniveaus, van Hoog tot Uit.
In de Faxmodus drukt u op of om het volume in te stellen. Het LCD-scherm toont de huidige instelling, en telkens wanneer u op deze toets drukt, wordt het volume op een volgend niveau ingesteld. De nieuwe instelling blijft van kracht op de machine totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume van de beltoon ook via het menu wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 3, 1. b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

Luidsprekervolume 1

U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 3, 3. b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

Volume waarschuwingstoon 1

Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een geluidssignaal geven, wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt. U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 3, 2. b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
10
2
2
1
1

Papier plaatsen 2

Papier en afdrukmedia laden

De machine kan papier laden vanuit de standaardpapierlade, de optionele onderste lade of de multifunctionele lade.
Houd rekening met het volgende als u papier in de papierlade plaatst:
Als het afdrukmenu van uw
toepassingssoftware een optie biedt voor het opgeven van het papierformaat, kunt u dit via de toepassingssoftware doen. Als deze optie niet door de toepassingssoftware geboden wordt, kunt u het papierformaat opgeven in de printerdriver of via het bedieningspaneel.

Papier in de standaardpapierlade en de optionele onderste lade plaatsen 2

U kunt tot 250 vellen plaatsen in de standaardpapierlade (Lade 1) en 500 vellen plaatsen in de optionele onderste lade (Lade
2). De stapel papier mag niet hoger zijn dan de aanduiding voor de maximale papierhoogte ( ) aan de rechterkant van de papierlade. (Raadpleeg Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 21 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
Afdrukken via Lade 1 en Lade 2 op normaal papier, dun papier of
2
kringlooppapier 2
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Druk op de groene
ontgrendelingshendel van de papiergeleiders (1) en verschuif de papiergeleiders voor het papier dat u in de lade plaatst. Zorg dat de geleiders goed in de sleuven zitten.
11
Hoofdstuk 2
1
c Waaier de stapel papier goed door om
vastlopen van papier en storingen te voorkomen.
d Plaats papier in de lade en zorg ervoor
dat:
De stapel papier niet uitsteekt boven
de maximummarkering ( ) (1). Als u de papierlade te hoog vult, kan
het papier vastlopen.
De zijde waarop u wilt afdrukken,
naar beneden gericht is.
De papiergeleiders raken de
zijkanten van het papier zodat het goed wordt ingevoerd.
1
f Til de steunklep (1) op om te vermijden
dat het papier van de neerwaarts gerichte uitvoerlade glijdt, of verwijder iedere pagina zodra deze uit de machine komt.
e Plaats de papierlade stevig terug in de
machine. Zorg ervoor dat deze geheel in de machine zit.
12
Papier plaatsen
2
1
2
1

Papier plaatsen in de multifunctionele lade (MP-lade) 2

U kunt tot 3 enveloppen of speciale afdrukmedia plaatsen in de MP-lade of tot 50 vellen normaal papier. Gebruik deze lade om af te drukken of te kopiëren op dik papier, bankpostpapier, etiketten of enveloppen. (Raadpleeg Capaciteit van de papierladen uu pagina 22 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
Afdrukken via de MP-lade op normaal papier, dun papier, kringlooppapier en bankpostpapier 2
a Maak de MF lade open en trek deze
voorzichtig omlaag.
b Trek de steun van de MP-lade (1) uit en
vouw de steunklep (2) open.
c Plaats papier in de MP-lade en zorg
ervoor dat:
de stapel papier niet boven de
maximummarkering uitsteekt (1).
u het papier met de te bedrukken
zijde naar boven gericht en met de bovenkant eerst plaatst.
De papiergeleiders moeten zacht de
zijkanten van het papier raken zodat het goed wordt ingevoerd.
13
Hoofdstuk 2
d Zet de steunklep omhoog om te
voorkomen dat het papier van de neerwaarts gerichte uitvoerlade valt, of neem elk vel van de uitvoerlade zodra dit uit de machine komt.
Afdrukken via de MP-lade op dik papier, etiketten en enveloppen 2
Maak de hoeken en de zijkanten van de enveloppen zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
a Maak het achterdeksel (opwaarts
gerichte uitvoerlade) open.
14
Papier plaatsen
2
1
b Maak de MF lade open en trek deze
voorzichtig omlaag.
d Plaats het papier, de etiketten of
enveloppen in de MP-lade. Zorg ervoor dat:
Het aantal enveloppen in de MP-
laden mag niet hoger zijn dan 3.
De stapel papier, etiketten of
enveloppen mag niet boven de maximummarkering uitsteken (1).
de te bedrukken zijde naar boven
gericht is.
c Trek de steun van de MP-lade (1) uit en
vouw de steunklep (2) open.
2
1
15
Hoofdstuk 2
Opmerking
e Stuur de afdrukgegevens naar de
machine.
• Verwijder iedere afgedrukte enveloppe onmiddellijk, om een opstopping te vermijden.
• Als het dikke papier omkrult tijdens het afdrukken, plaatst u slechts één vel per keer in de MP-lade en opent u het achterdeksel (opwaarts gerichte uitvoerlade) om ervoor te zorgen dat de afgedrukte pagina's worden uitgeworpen op de opwaarts gerichte uitvoerlade.
f Sluit het achterdeksel (opwaarts
gerichte uitvoerlade).
16
Papier plaatsen
2
Opmerking

Niet-scanbare en onbedrukbare gebieden 2

De onderstaande cijfers geven de niet-scanbare en onbedrukbare gebieden aan. Deze gedeeltes kunnen variëren afhankelijk van het papierformaat of de instellingen van het programma dat u gebruikt.
Wanneer u BR-Script3 emulatie gebruikt, bedraagt de grootte van de onbedrukbare rand van het papier 4,2 mm.
1
Gebruik Documentgro
Fax (verzenden)
24
3
Kopiëren
*
en enkele
*
kopie of een 1 op 1 kopie
Scannen Letter 3 mm 3 mm
otte
Bovenkant (1)
Onderkant (3)
Links (2)
Rechts (4)
Letter 3 mm 4 mm
A4 3 mm (ADF)
1mm (Glasplaat) 3mm
Legal 3 mm 4 mm
Letter 4 mm 4 mm
A4 4 mm 3 mm
Legal 4 mm 4 mm
A4 3 mm 3 mm
Legal 3 mm 3 mm
Afdrukken Letter 4,2 mm 6,35 mm
A4 4,2 mm 6,01 mm
Legal 4,2 mm 6,35 mm
17
Hoofdstuk 2
Opmerking

Papierinstellingen 2

Papiersoort 2

Stel de machine in op het papier dat u gebruikt. Hierdoor verkrijgt u de beste afdrukkwaliteit.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de papiersoort in te stellen voor
de MP-bak drukt u op Menu, 1, 2, 1,
1.
Om de papiersoort in te stellen voor
Bovenlade drukt u op Menu, 1, 2, 1,
2.
Om het papiertype in te stellen voor
Onderlade
1, 3 als u de optionele onderste lade hebt geïnstalleerd.
b Druk op a of b om Dun, Normaal, Dik,
Extra dik, Gerecycl.papier of Etiketten
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
1
Onderlade wordt enkel weergegeven als de optionele onderste lade is geïnstalleerd.
2
Het optietype Etiketten wordt alleen weergegeven wanneer u de MP-lade selecteert in stap a.
1
drukt u op Menu, 1, 2,
2
te kiezen.

Papierformaat 2

U kunt vier papierformaten gebruiken voor het afdrukken van faxen: A4, Letter, Legal of Folio.
U kunt tien papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, Letter, Legal, Executive, A5, A5 L, A6, B5, B6 en Folio, en vier formaten voor het afdrukken van faxen: A4, Letter, Legal of Folio (215,9 mm × 330,2 mm).
Als u een ander papierformaat in de lade plaatst, dient u ook de instelling van het papierformaat te wijzigen zodat de machine het document of een binnenkomende fax passend op de pagina kan plaatsen.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het papierformaat in te stellen
voor de MP-bak drukt u op Menu, 1, 2, 2, 1.
Om het papierformaat in te stellen
voor Bovenlade drukt u op Menu, 1, 2, 2, 2.
Om het papierformaat in te stellen
voor Onderlade 1, 2, 2, 3 als u de optionele onderste lade hebt geïnstalleerd.
1
drukt u op Menu,
b Druk op a of b om A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A5 L, A6, B5, B6, Folio of Ieder
Druk op OK.
2
te selecteren.
18
c Druk op Stop/Eindigen.
1
Onderlade wordt enkel weergegeven als de optionele onderste lade is geïnstalleerd.
2
De optie Ieder wordt alleen weergegeven wanneer u de MP-lade selecteert.
2
Opmerking
•Als u Ieder selecteert als papierformaat
Opmerking
voor de MF-lade, moet u Alleen MP-lade selecteren als instelling voor de te gebruiken lade. U kunt Ieder niet selecteren als papierformaat voor de MP-lade wanneer u N op 1­kopieën maakt. U moet een van de andere beschikbare papierformaten voor de MP­lade selecteren.
A5 L en A6 zijn niet beschikbaar voor Onderlade.
Papier plaatsen

Ladegebruik in de Kopieermodus 2

U kunt kiezen welke lade prioriteit krijgt voor het afdrukken van kopieën.
Wanneer u Alleen lade 1, Alleen MP-lade of Alleen lade 2
1
selecteert, neemt de machine alleen papier uit de geselecteerde lade. Als er geen papier meer aanwezig is in de geselecteerde lade, wordt Geen papier weergegeven op het LCD-scherm. Plaats papier in de lege lade.
Volg de onderstaande instructies om de lade­instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 6, 1. b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 Alleen MP-lade, MP>T1>T2 T1>T2
1
>MP te kiezen.
1
,
1
of
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
1
Alleen lade 2 en T2 worden enkel weergegeven als de optionele onderste lade is geïnstalleerd.
• Wanneer u de documenten in de ADF plaatst en MP>T1>T2 of T1>T2>MP geselecteerd is, zoekt de machine naar de lade met het meest geschikte papier en neemt papier uit die lade. Als er geen geschikt papier aanwezig is in de lades, neemt de machine papier uit de lade met de hoogste prioriteit.
• Wanneer u de glasplaat gebruikt, wordt uw document gekopieerd via de lade met de hoogste prioriteit, zelfs wanneer er een geschiktere papiersoort beschikbaar is in een andere papierlade.
19
Hoofdstuk 2
Opmerking

Ladegebruik in de Faxmodus 2

U kunt de standaardlade selecteren voor het afdrukken van ontvangen faxen.
Wanneer u Alleen lade 1, Alleen MP-lade of Alleen lade 2
selecteert, neemt de machine alleen papier uit de geselecteerde lade. Als er geen papier meer aanwezig is in de geselecteerde lade, wordt Geen papier weergegeven op het LCD-scherm. Plaats papier in de lege lade.
Wanneer u T1>T2 machine papier uit Lade #1 tot deze leeg is, daarna uit Lade #2 en daarna uit de MP-lade.
Wanneer u MP>T1>T2 machine papier uit de MP-lade tot deze leeg is, daarna uit Lade #1 en daarna uit Lade #2.
• U kunt vier papierformaten gebruiken voor het afdrukken van faxen: A4, Letter, Legal of Folio. Wanneer geen enkele lade een geschikt formaat bevat, worden ontvangen faxen opgeslagen in het geheugen van de machine. Ongeldig formaat wordt weergegeven op het LCD-scherm. (Zie Fout- en onderhoudsmeldingen uu pagina 95 voor meer informatie.)
1
>MP selecteert, neemt de
1
selecteert, neemt de
1

Ladegebruik in de afdrukmodus 2

U kunt de standaardlade kiezen die de machine gebruikt voor het afdrukken vanaf de computer en voor Rechtstreeks afdrukken.
a Druk op Menu, 1, 6, 3. b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 Alleen MP-lade, MP>T1>T2 T1>T2
Druk op OK.
1
>MP te kiezen.
1
,
1
of
c Druk op Stop/Eindigen.
1
Alleen lade 2 en T2 worden enkel weergegeven als de optionele onderste lade is geïnstalleerd.
• Als er geen papier meer aanwezig is in de lade en er zich ontvangen faxen bevinden in het geheugen van de machine, wordt Geen papier weergegeven op het LCD­scherm. Plaats papier in de lege lade.
a Druk op Menu, 1, 6, 2. b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 Alleen MP-lade, MP>T1>T2 T1>T2
Druk op OK.
1
>MP te kiezen.
1
,
c Druk op Stop/Eindigen.
1
Alleen lade 2 en T2 worden enkel weergegeven als de optionele onderste lade is geïnstalleerd.
20
1
of
Papier plaatsen
2

Acceptabel papier en andere afdrukmedia 2

De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende afdrukmedia gebruiken: normaal papier, dun papier, dik papier, dikker papier, bankpostpapier, kringlooppapier, etiketten of enveloppen.
Voor de beste resultaten volgt u onderstaande instructies:
Plaats NOOIT verschillende typen papier
tegelijk in de papierlade, anders kan het papier vastlopen of verkeerd worden ingevoerd.
Voor een correct afdrukresultaat moet u in
uw softwaretoepassing het papierformaat instellen van het papier dat zich in de lade bevindt.
Raak de bedrukte zijde van het papier niet
aan vlak na het afdrukken.
Controleer voordat u een grote
hoeveelheid papier aanschaft eerst dat het papier geschikt is.
Gebruik etiketten die bedoeld zijn voor
lasermachines.

Aanbevolen papier en afdrukmedia 2

Papiersoort Item
Normaal papier
Kringlooppapier
Etiketten Avery laser label L7163 Enveloppen Antalis River-serie (DL)
Xerox Premier TCF 80 g/m
Xerox Business 80 g/m
Xerox Recycled Supreme
2
80 g/m
2
2

Papiersoort en -formaat 2

De machine laadt papier vanuit de geïnstalleerde standaardpapierlade, de multifunctionele lade of de optionele onderste lade.
De namen voor de papierladen in de printerdriver en in deze Handleiding zijn als volgt:
Lade en optionele accessoires
Standaardpapierlade Lade 1 Multifunctionele lade MF lade Optionele onderste lade Lade 2
Naam
2
21
Hoofdstuk 2
Capaciteit van de papierladen 2
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Standaardpapierlade (Lade 1)
A4, Letter, Legal, B5, Executive, A5, A5 (lange
zijde), A6, B6, Folio
Multifunctionele lade (MF-lade)
Breedte: 76,2 tot 215,9 mm
Lengte: 127 tot 355,6 mm
Optionele onderste lade (Lade 2)
1
Het Folio-formaat is 215,9 mm × 330,2 mm.
A4, Letter, Legal, B5, Executive, A5, B6,
1
Folio
Normaal papier, dun papier, kringlooppapier
1
Normaal papier, dun papier, dik papier, dikker papier, bankpostpapier, kringlooppapier, enveloppen, etiketten
Normaal papier, dun papier, kringlooppapier
max. 250 (80 g/m
50 vellen (80 g/m 3 Enveloppen
max. 500 (80 g/m
2
)
2
)
2
)
Aanbevolen papierspecificaties 2
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Standaardgewicht
75-90 g/m
2
Dikte 80-110 μm Ruwheid Hoger dan 20 sec.
Stijfheid
90-150 cm
3
/100
Vezelrichting Langvezelig
Soortelijke volumeweerstand
Soortelijke weerstand aan oppervlakte
Vulmiddel
9
-10e11 ohm
10e
9
10e
-10e12 ohm-cm
CaCO
(Neutraal)
3
Asgehalte Minder dan 23 wt% Helderheid Hoger dan 80 % Ondoorzichtigheid Hoger dan 85%
Gebruik papier dat geschikt is voor kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier met een gewicht van 75 tot 90 g/m
2
.
Gebruik langvezelig papier met een neutrale pH-waarde en een vochtigheidspercentage van
circa 5%.
In deze machine kan kringlooppapier worden gebruikt dat voldoet aan de specificatie DIN
19309.
22
Papier plaatsen
2
Belangrijk

Speciaal papier gebruiken 2

De machine functioneert goed met de meeste typen xerografisch en bankpostpapier. Sommige typen papier kunnen echter van invloed zijn op de afdrukkwaliteit of bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u papier aanschaft om zeker te zijn van het gewenste resultaat. Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en uit de buurt van vocht, direct zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen van papier:
Gebruik GEEN inkjetpapier, omdat
hierdoor het papier kan vastlopen of de machine kan worden beschadigd.
Voorgedrukt papier moet inkt gebruiken
die bestand is tegen de temperatuur van het fuserproces van de machine 200 °C.
Als u bankpostpapier, papier met een ruw
oppervlak of papier dat is gekreukeld of gevouwen gebruikt, kan het afdrukresultaat tegenvallen.
Te vermijden typen papier 2
Sommige typen papier bieden niet het gewenste resultaat of kunnen schade veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier:
• met een grove textuur
• dat extreem glad of glanzend is
• dat gekruld of scheef is
1
1
1 Papier dat meer dan 2 mm opkrult,
kan vastlopen.
• dat gecoat is of een chemische deklaag heeft
• dat beschadigd, gekreukeld of gevouwen is
• dat het in deze handleiding aanbevolen gewicht overschrijdt
• met tabs en nietjes
• met een briefhoofd dat thermografisch gedrukt is of met inkt die niet tegen hoge temperaturen bestand is
• dat uit meerdere delen bestaat of zonder carbon
• dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van hogervermelde typen papier gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze schade wordt niet gedekt door enige garantie- of serviceovereenkomst met Brother.
23
Hoofdstuk 2
Belangrijk
Enveloppen 2
De meeste enveloppen die ontwikkeld zijn voor laserprinters zijn geschikt voor deze machine. Sommige vormen enveloppen kunnen echter mogelijk problemen met de toevoer en de afdrukkwaliteit veroorzaken. Een geschikte envelop heeft randen met rechte, scherpe vouwen. De envelop moet vlak liggen en mag niet zakachtig of flodderig zijn. Koop enveloppen van hoge kwaliteit bij een leverancier die weet dat u de enveloppen gaat gebruiken in een lasermachine.
Enveloppen kunt u alleen invoeren via de MF-lade.
Wij raden u aan een proefenveloppe te drukken zodat u zeker weet dat u het gewenste resultaat krijgt.
Te vermijden typen enveloppen 2
Gebruik GEEN enveloppen:
• die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
• die extreem glanzend zijn of een grove structuur hebben
• met klemmetjes, nietjes of dichtbinders
• met vensters, gaten, uitsparingen of perforaties
• met lijm op het oppervlak zoals hieronder getoond
• met dubbele flappen zoals hieronder getoond
• met flappen die niet zijn gevouwen bij aankoop
• met beide zijden gevouwen zoals hieronder getoond
• met een zelfklevende plakrand
• die zakachtig zijn
• die niet scherp gevouwen zijn
• die van reliëf zijn voorzien
• die eerder zijn bedrukt door een
• die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
• die niet netjes op elkaar kunnen
• die gemaakt zijn van papier dat
• met randen die niet recht of regelmatig
24
lasermachine
worden gestapeld
zwaarder is dan het gespecificeerde papiergewicht voor de machine
zijn
Als u een van de bovenstaande typen enveloppen gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze schade wordt wellicht niet gedekt door enige garantie- of serviceovereenkomst met Brother.
De dikte, het formaat en de flapvorm van de enveloppen die u gebruikt, kunnen tot invoerproblemen leiden.
2
Etiketten 2
Belangrijk
Papier plaatsen
De machine kan afdrukken op de meeste typen etiketten die bedoeld zijn voor een lasermachine. Etiketten dienen een plaklaag op basis van acryl te hebben omdat dit materiaal beter bestand is tegen de hoge temperaturen in de fuser unit. De plaklaag dient niet in contact te komen met enig deel van de machine, omdat de etiketten dan aan de drumeenheid of rollen blijven kleven waardoor papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag geen plaklaag open liggen tussen de etiketten. Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Alle etiketten die met deze machine worden afgedrukt, moeten gedurende 0,1 seconde bestand zijn tegen een temperatuur van 200 °C.
Etiketten kunt u alleen invoeren via de MF­lade.
• Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte etiketvellen toe. Het onbedekte draagvel kan schade toebrengen aan de machine.
• Etikettenvellen mogen niet zwaarder zijn dan het gewicht dat in deze gebruikershandleiding is gespecificeerd. Etiketten die deze specificatie overschrijden worden mogelijk niet correct ingevoerd of afgedrukt en kunnen schade veroorzaken aan de machine.
• U mag etiketten NIET hergebruiken en u mag GEEN etiketblad invoeren waarop een aantal etiketten ontbreken.
Te vermijden typen etiketten 2
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
25
Belangrijk
Opmerking

Documenten laden 3

1
2
3

Documenten laden 3

U kunt een fax verzenden, kopieën maken en scannen via de ADF (automatische documentinvoer) en de glasplaat.

De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken 3

De ADF kan maximaal 35 pagina's bevatten en voert elk vel afzonderlijk in. We raden aan dat u standaardpapier met een gewicht van
80 g/m doorwaaiert voordat u deze in de ADF plaatst.
2
gebruikt en eerst de vellen papier
•Zie De glasplaat gebruiken uu pagina 27 om documenten te scannen die niet geschikt zijn voor de ADF.
• Het is eenvoudiger om de ADF te gebruiken voor een document met meerdere pagina's.
• Laat documenten met correctievloeistof of inkt eerst volledig drogen.
a Vouw de ADF-documentsteun (1) uit.
Hef de ADF-documentuitvoersteunklep (2) op en vouw deze uit.
Ondersteunde documentformaten 3
Lengte: 147,3 tot 355,6 mm Breedte: 147,3 tot 215,9 mm Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
Documenten laden 3
• Laat dikke documenten NIET op de glasplaat liggen. Hierdoor kan een papierstoring in de ADF optreden.
• Gebruik GEEN papier dat gekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd of geplakt is, of nietjes, paperclips of plakband bevat.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
• Om te voorkomen dat u uw machine beschadigt terwijl u de ADF gebruikt, mag u NIET aan het document trekken terwijl het wordt ingevoerd.
b Waaier de stapel goed door. c Leg de pagina's van uw document met
de bedrukte kant naar boven en de bovenrand eerst in de ADF tot de
melding op het LCD-scherm wijzigt en u voelt dat de bovenste pagina de invoerrollen raakt.
26
Documenten laden
3
Opmerking
Opmerking
Belangrijk
1
d Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van het document.
Raadpleeg De glasplaat gebruiken uu pagina 27 om niet­standaarddocumenten te scannen.
b Leg met behulp van de
documentgeleiders links en boven het document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

De glasplaat gebruiken 3

U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina's van een boek één voor één te faxen, te kopiëren of te scannen.
Ondersteunde documentformaten 3
Lengte: Tot 300,0 mm Breedte: Tot 215,9 mm Gewicht: Tot 2,0 kg
Documenten laden 3
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
c Sluit het documentdeksel.
Als u een boek of een lijvig document wilt scannen, laat het deksel dan niet dichtvallen en druk er niet op.
27
4
Opmerking
Opmerking
01/01/2011 15:00
Fax Res:Standaard
b
Druk b of Kies

Een fax verzenden 4

Een fax verzenden 4

De volgende stappen tonen u hoe u een fax kunt verzenden.
a Wanneer u een fax wilt verzenden of de
verzend- of ontvangstinstellingen wilt wijzigen, drukt u op de toets (FAX) om deze blauw te doen oplichten.
Op het LCD-scherm verschijnt:
b Voer een van de volgende handelingen
uit om uw document te laden:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar boven in de ADF. (Zie De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken
uu pagina 26.)
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken uu pagina 27.)
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de faxresolutie wilt wijzigen,
druk op b en druk op d of c om de faxresolutie te kiezen.
Druk op OK.
Om het document te verzenden, gaat
u naar stap d.
d (MFC-8520DN)
Voer een van de onderstaande opties uit:
Als u een enkelzijdig document wilt
versturen, gaat u naar stap e.
Als u een dubbelzijdig document wilt
versturen, drukt u op Dubbelzijdig.
• U kunt dubbelzijdige documenten verzenden vanaf de ADF.
• Wanneer de machine klaar is om een dubbelzijdig document te scannen, wordt
voor Duplex weergegeven in de rechterbenedenhoek van het LCD­scherm.
e Voer het faxnummer in met behulp van
de kiestoetsen (tot 40 cijfers), door te drukken op een ééntoetsnummer of door tweemaal te drukken op (Adresboek) en het driecijferige nummer in te voeren.
Gebruik de ADF om faxen met meerdere pagina's te versturen.
28
Een fax verzenden
4
Opmerking
f Druk op Start.
Faxen vanaf de ADF
De machine begint het document te
scannen.
Faxen vanaf de glasplaat
De machine begint de eerste pagina
te scannen. Ga op een van de volgende
manieren te werk:
• Om een enkelzijdige pagina te verzenden, drukt u op 2 om Nee (verzenden) te kiezen of drukt u nogmaals op Start. De machine begint het document te verzenden.
• Om meer dan één pagina te verzenden, drukt u op 1 om Ja te kiezen en plaatst u de volgende pagina op de glasplaat. Druk op OK. De machine begint de pagina te scannen. (Herhaal deze stap voor elke extra pagina.) Druk op 2 om Nee (verzenden) te kiezen wanneer alle pagina's zijn gescand. De machine begint het document te verzenden.
Faxinstellingen 4
U kunt de standaard faxinstellingen wijzigen. (uu Uitgebreide gebruikershandleiding: Een
fax verzenden)
Duplex scannen (dubbelzijdige faxlay-
out) (Voor MFC-8520DN)
Contrast
Faxresolutie
Groep-Zenden
Direct Verzend
Internationaal
Tijdklok
VerzamelenVoorblad (Instellen)Voorblad (Opmerking)
Bestemming
Verzend Pollen
Om een fax die wordt verwerkt te annuleren, drukt u op Stop/Eindigen.
29
Hoofdstuk 4

Documenten in Letter formaat faxen vanaf de glasplaat 4

Wanneer u documenten van Letter-formaat faxt, moet u de glasplaat instellen op Letter; als u dit niet doet, zal een gedeelte van de fax ontbreken.
a Controleer of de Faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 1, 9, 1. c Druk op a of b om Letter te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.

Een fax annuleren die wordt verwerkt 4

Druk op Stop/Eindigen om de fax te annuleren. Als u op Stop/Eindigen drukt wanneer de machine kiest of verzendt, vraagt het LCD-scherm u om bevestiging.
Verwijder fax?
a 1.Ja b 2.Nee Select. ab of OK

Verzendrapport 4

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. (uu Uitgebreide gebruikershandleiding: Verzendrapport) Dit rapport bevat de naam of het faxnummer van de ontvanger, de datum en de tijd van het verzenden, de duur van het verzenden, het aantal verzonden pagina's en informatie of de fax al dan niet succesvol werd verzonden.
Voor het verzendrapport zijn verschillende instellingen beschikbaar:
Aan: na elke verzonden fax wordt een
rapport afgedrukt.
Aan+Beeld: na elke verzonden fax wordt
een rapport afgedrukt. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport afgedrukt.
Uit: als de fax niet is verzonden door een
storing wordt een rapport afgedrukt. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.
Uit+Beeld: als de fax niet is verzonden
door een storing wordt een rapport afgedrukt. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport afgedrukt.
a Druk op Menu, 2, 4, 1.
Druk op 1 om de fax te annuleren.
30
b Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
4
Opmerking
•Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, wordt het beeld alleen op het verzendrapport afgedrukt als Direct verzenden is ingesteld op Uit. (uu Uitgebreide gebruikershandleiding: Direct verzenden)
• Als de fax goed is verzonden, wordt OK naast RESULT weergegeven op het verzendrapport. Als de fax niet is verzonden, wordt FOUT naast RESULT weergegeven.
Een fax verzenden
31
Opmerking

Een fax ontvangen 5

Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
5

Ontvangststanden 5

U kunt vier papierformaten gebruiken voor het afdrukken van faxen: A4, Letter, Legal of Folio.
U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die op uw lijn aanwezig zijn.

De ontvangststand kiezen 5

Uw machine ontvangt standaard automatisch faxen die ernaar worden verzonden. Met behulp van onderstaand schema kunt u de juiste stand kiezen. (Zie Ontvangststanden gebruiken uu pagina 33 voor meer informatie over de ontvangststanden.)
Volg onderstaande instructies om de ontvangststand in te stellen.
a Druk op Menu, 0, 1. b Druk op a of b om de ontvangststand te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
32
Een fax ontvangen
5

Ontvangststanden gebruiken 5

In sommige ontvangststanden worden oproepen automatisch beantwoord (Alleen Fax en Fax/Telefoon). Mogelijk wilt u de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging uu pagina 34.)

Alleen Fax 5

In de stand Alleen Fax wordt elke oproep automatisch beantwoord alsof het een faxbericht betreft.

Fax/Tel 5

De stand Fax/Telefoon helpt u inkomende gesprekken automatisch te beheren, door te herkennen of het faxen of gesprekken zijn en deze op één van de volgende manieren te verwerken:
Faxen worden automatisch ontvangen.Voicemail activeert het F/T-belsignaal om
aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het F/T-belsignaal is een snel dubbel belsignaal afkomstig van uw machine.

Handmatig 5

De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uitgeschakeld.
Om een fax te ontvangen als de machine in de handmatige stand staat, pakt u de hoorn van de externe telefoon op. Wanneer u faxtonen hoort (korte repetitieve pieptonen), drukt u op Start en daarna op 2 om een fax te ontvangen. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen uu pagina 35.)

Extern antwoordapparaat 5

In de stand Ext. TEL/ANT handelt een extern antwoordapparaat de inkomende oproepen af. Inkomende oproepen kunnen op één van de volgende manieren worden afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe antwoordapparaat.
(Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 39 voor meer informatie.)
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in de Fax/Tel-
modus) uu pagina 34 en Belvertraging uu pagina 34.)
33
Hoofdstuk 5

Instellingen ontvangststand 5

Belvertraging 5

De belvertraging bepaalt het aantal keren dat de machine overgaat voordat deze antwoordt in de standen Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Als een externe of tweede telefoon dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximaal aantal keren dat de machine over moet gaan. (Zie Fax waarnemen
uu pagina 35 en Handelingen bij externe of tweede toestellen uu pagina 41.)
a Controleer of de Faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 1. c Druk op a of b om te kiezen hoe vaak de
machine over moet gaan voordat de machine antwoordt. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.

F/T-beltijd (alleen in de Fax/Tel-modus) 5

Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van normale telefoontonen. Het aantal keren dat de telefoon overgaat wordt bepaald door de instelling van de belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze; als het echter een normaal telefoontje is, laat de machine het F/T­belsignaal horen (een snel dubbel belsignaal) gedurende de tijd die u hebt bepaald in de instelling van de F/T-beltijd. Als u het F/T­belsignaal hoort, betekent dit dat u een normale oproep op de lijn ontvangt.
Omdat het F/T-belsignaal van uw machine afkomstig is, rinkelen de tweede en externe toestellen niet; u kunt de oproep echter nog wel op iedere telefoon beantwoorden. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 42 voor meer informatie.)
a Controleer of de Faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 2. c Druk op a of b om te selecteren hoe lang
de machine over gaat om u op een normaal telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden). Druk op OK.
34
d Druk op Stop/Eindigen.
5

Fax waarnemen 5

Opmerking
Als Fax waarnemen Aan is: 5
De machine kan een fax automatisch ontvangen, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als Ontvangst op het LCD­scherm wordt weergegeven of als u een klik op de telefoonlijn hoort via de hoorn die u hebt opgepakt, plaatst u de hoorn gewoon terug. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen Uit is: 5
Als u in de buurt van de machine bent en een faxoproep eerst aanneemt door de hoorn van de externe telefoon op te pakken, drukt u op Start en dan op 2 om de fax te ontvangen.
Als u de oproep beantwoordt vanaf een tweede toestel, drukt u op l51. (Zie Handelingen bij externe of tweede toestellen uu pagina 41.)
Een fax ontvangen
• U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de Faxactiveringscode l51 te gebruiken. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 42.)
• Als deze functie op Aan staat maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of externe telefoon opneemt, drukt u op de faxontvangstcode l51.
• Als u faxen via een computer op dezelfde telefoonlijn verzendt en de machine deze opvangt, stelt u Fax waarnemen in op Uit.
a Controleer of de Faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 3. c Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
35
6
Belangrijk

PC-Fax gebruiken 6

PC-Fax gebruiken 6

PC-FAX ontvangen (alleen voor Windows®) 6

Wanneer u de functie PC-Fax ontvangen inschakelt, slaat de machine ontvangen faxen op in het geheugen om deze automatisch door te sturen naar de pc. U kunt vervolgens uw pc gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen.
Ook wanneer u de pc hebt uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of in het weekend), ontvangt de machine faxen om deze op te slaan in het geheugen. Op het LCD-scherm wordt het aantal opgeslagen ontvangen faxen weergegeven, bijvoorbeeld:
PCfaxbericht:001
Als u uw pc opstart en de software voor PC-Fax ontvangen actief is, brengt uw machine automatisch uw faxen over naar uw pc.
c Het LCD-scherm toont een herinnering
om het programma PC-FAX ontvangen op uw computer op te starten. Als u het programma PC-FAX ontvangen hebt opgestart, drukt u op OK. Als u het programma PC-FAX ontvangen niet hebt opgestart, raadpleegt u uu Softwarehandleiding: PC-FAX ontvangen.
d Druk op a of b om <USB> te kiezen of de
naam van uw computer als de machine is aangesloten op een netwerk. Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
25.Afstandsopties Reserveafdruk
a Uit b Aan Select. ab of OK
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Wanneer u de ontvangen faxen wilt overbrengen naar uw pc, moet de software voor PC-Fax ontvangen op uw pc actief zijn.
In het Windows
Alle Programma's, Brother, MFC-XXXX, PC-FAX Ontvangst en selecteert u Ontvangen. (XXXX is uw modelnaam.)
Volg vervolgens de volgende stappen op uw machine.
®
Start menu, selecteert u
a Druk op Menu, 2, 5, 1. b Druk op a of b om PC-Fax ontv. te
kiezen. Druk op OK.
36
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de fax ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een beveiligingsfunctie in geval van een stroomstoring voordat de fax is doorgestuurd naar uw pc.
PC-Fax gebruiken
6
Opmerking

PC-Fax verzenden 6

• Voordat u PC-Fax ontvangen kunt instellen, moet u de software MFL-Pro Suite op uw pc installeren. Controleer of uw pc is aangesloten en ingeschakeld. (uu Softwarehandleiding: PC-FAX ontvangen)
• Als uw machine een foutmelding geeft en faxen uit het geheugen niet kan afdrukken, kunt u deze instelling gebruiken om de faxen naar een pc over te brengen. (Zie Faxen of faxjournaal overbrengen uu pagina 102.)
• Mac OS ondersteunt PC-Fax ontvangen niet.
Met de functie PC-Fax van Brother kunt u uw pc gebruiken om een document uit een toepassing als standaard fax te verzenden. U kunt een bestand vanuit om het even welke toepassing op uw pc als een PC-Fax verzenden. U kunt zelfs een voorblad bijvoegen.
Voor meer informatie uu Softwarehandleiding: Faxen via de pc
Een PC-Fax verzenden: 6
Neem contact op met de verkoper van de toepassing als u meer hulp nodig heeft.
a Selecteer Bestand in uw toepassing op
en selecteer vervolgens Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven. (De stappen kunnen verschillen afhankelijk van uw toepassing.)
b Selecteer de Brother PC-FAX v.3. c Klik op OK.
De gebruikersinterface Brother PC-FAX wordt weergegeven.
d Voer het faxnummer van de ontvanger
in met het toetsenbord van uw computer of door op het numeriek toetsenbord van de gebruikersinterface Brother PC-FAX te klikken. U kunt ook een opgeslagen nummer selecteren uit de Adresboek.
Klik op wanneer u het toetsenbord van uw computer of het
numerieke toetsenbord gebruikt.
e Klik op Start.
Uw document wordt naar de Brother­machine verzonden en vervolgens gefaxt naar de ontvanger.
37
Opmerking

Telefoon en externe apparatuur 7

7

Telefoonlijndiensten 7

Het type telefoonlijn instellen 7

Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u het type telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de volgende stappen. Als u een lijn gebruikt waarop een PBX is aangesloten, kunt u ook instellen dat de machine altijd toegang krijgt tot een buitenlijn (met het netnummer dat u hebt ingevoerd) of toegang krijgt tot een buitenlijn wanneer Telefoon/Intern wordt ingedrukt.
a (voor Nederland) Druk op Menu, 0, 6.
(voor België) Druk op Menu, 0, 5.
b Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te kiezen.
Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u ISDN of Normaal hebt
gekozen, gaat u naar g.
Als u PBX hebt gekozen, gaat u
verder naar stap d.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u het huidige netnummer
wilt veranderen, drukt u op 1 en gaat u naar stap e.
Wanneer u het huidige netnummer
niet wilt veranderen, drukt u op 2 en gaat u naar stap g.
• U kunt de cijfers 0 tot en met 9, #, l en ! gebruiken.
(Druk op Telefoon/Intern om “!” weer te geven.)
•Als u Aan selecteert, kunt u toegang krijgen tot een buitenlijn door te drukken op Telefoon/Intern ("!" wordt weergegeven op het scherm).
•Als u Altijd kiest, hebt u toegang tot een buitenlijn zonder op Telefoon/Intern te drukken.
f Druk op a of b om Aan of Altijd te
kiezen. Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
PBX en doorverbinden 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal, om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Branch Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste PBX­telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen Timed Break Recall (TBR). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt wanneer u op Telefoon/Intern hebt gedrukt.
e Voer het netnummer (maximaal 5
cijfers) in via de kiestoetsen. Druk op OK.
38
Telefoon en externe apparatuur
7
Opmerking
1
1
1
1
(voor Nederland)
(voor België)

Een extern antwoordapparaat aansluiten

U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten op dezelfde lijn als uw machine. Wanneer het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, "hoort" uw machine de faxtonen afkomstig van een verzendende faxmachine. Als er faxtonen klinken, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat de machine een voicemail registreren door uw antwoordapparaat en wordt op het display Telefoon weergegeven.
Het externe antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (wij raden u aan om twee belsignalen in te stellen). De reden hiervoor is dat uw machine de faxtonen niet kan horen, totdat het externe antwoordapparaat de oproep heeft aangenomen. De verzendende machine zendt slechts nog acht tot tien seconden langer faxtonen. Het wordt afgeraden om op uw externe antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken, als er meer dan vier belsignalen nodig zijn om die te activeren.

Aansluitingen 7

Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals aangegeven in
7
onderstaande afbeelding.
1 ANTW. APP.
Als u problemen hebt met het ontvangen van faxen, dient u de instelling belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verlagen.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
een of twee keer over gaan. (De instelling voor de belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Het uitgaand bericht op uw externe
antwoordapparaat opnemen.
c Stel het antwoordapparaat in om
oproepen aan te nemen.
d Stel de ontvangstmodus op uw machine
in op Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangststand kiezen uu pagina 32.)
39
Hoofdstuk 7
Opmerking

Een uitgaand bericht opnemen 7

a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. Dit geeft uw machine de tijd om naar faxtonen te luisteren.
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
c Het is handig om aan het einde van het
uitgaande bericht van 20 seconden de code voor activeren op afstand te vermelden, zodat men ook handmatig faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld: "Spreek een bericht in na de toon of druk op l51 en Start om een fax te verzenden."
• U moet de instelling Codes voor afstandsbediening naar Aan zetten om de Faxactiveringscode l51 te gebruiken. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 42.)
• Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaand bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine mogelijk de faxtonen niet kan horen bij een stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, dient u het uitgaand bericht opnieuw op te nemen en deze pauze in te lassen.

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) 7

Wij raden u aan contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, vraagt u uw installateur dan om de machine op de laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd wanneer er telefoongesprekken worden ontvangen door het systeem. Als alle inkomende oproepen door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden correct werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
40
Telefoon en externe apparatuur
7
Opmerking
Opmerking
(voor Nederland)
(voor België)
1
2
1
2

Externe telefoons en tweede telefoons 7

U moet de Codes voor afstandsbediening inschakelen om de code voor Activeren op afstand l51 en de code voor Deactiveren op afstand #51 te kunnen gebruiken. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 42.)

Een externe of tweede telefoon aansluiten 7

U kunt een apart toestel rechtstreeks op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.

Handelingen bij externe of tweede toestellen 7

Als u een faxoproep op een tweede toestel beantwoordt of op een externe telefoon die correct is aangesloten op de machine via de T-stukaansluiting, kunt u de machine de oproep laten aannemen via de code voor activeren op afstand. Als u de code voor Activeren op afstand l51 intoetst, zal de fax op de machine worden ontvangen.
Als u een oproep aanneemt en er is niemand aan de lijn: 7
U dient dan aan te nemen dat het gaat om het ontvangen van een handmatige fax.
Druk op l51 en wacht op de faxtonen of tot op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.
U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om ervoor te zorgen dat uw machine de oproep automatisch aanneemt. (Zie Fax waarnemen uu pagina 35.)
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een extern toestel gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.

Alleen voor de Fax/Tel-modus7

Als de machine in de Fax/Tel-modus staat, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normale oproep betreft.
Neem de hoorn van het externe toestel op en druk op Telefoon/Intern om de oproep te beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens de F/T-beltijd opnemen en tussen de snelle dubbele belsignalen in op #51 drukken. Als niemand aan het toestel is of wanneer iemand u een fax wilt verzenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l51 te drukken.
41
Hoofdstuk 7

Een draadloze handset van een ander merk gebruiken 7

Als uw draadloze telefoon van een ander merk is aangesloten op het telefoonsnoer (zie pagina 41) en de draadloze telefoon is op een andere plaatst, is het gemakkelijker om oproepen tijdens de belvertraging te beantwoorden.
Als u de machine eerst laat antwoorden, moet u naar de machine gaan om op Telefoon/Intern te drukken om de oproep over te zetten naar de draadloze handset.

Codes voor afstandsbediening gebruiken 7

Code voor activeren op afstand 7
Als u een faxoproep aanneemt op een extern of tweede toestel, kunt u uw machine opdragen om deze te ontvangen door de code voor activeren op afstand l51 in te voeren. Wacht tot u faxtonen hoort en plaats dan de hoorn terug. (Zie Fax waarnemen uu pagina 35.) De beller moet op start drukken om de fax te verzenden.
Als u een faxoproep op de externe telefoon beantwoordt, kunt u de machine opdragen om de fax te ontvangen door op Start te drukken.
Code voor deactiveren op afstand 7
Als u een telefoonoproep ontvangt en de machine in de stand F/T staat, wordt het F/T belsignaal (snel dubbel belsignaal) gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep op een tweede toestel aanneemt, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op #51 te drukken (zorg ervoor dat u hierop drukt tussen de belsignalen in).
42
Als de machine een oproep beantwoordt en het snelle dubbel belsignaal- overgaat voordat u de oproep aan kunt nemen, kunt u de oproep overzetten op de externe telefoon door op Telefoon/Intern te drukken.
De codes voor afstandsbediening inschakelen 7
U moet de Codes voor afstandsbediening op Aan plaatsen om de Faxontvangstcode en de Code voor het aannemen van de telefoon te kunnen gebruiken.
a Controleer of de Faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu 2, 1, 4. c Druk op a of b om Aan te kiezen.
Druk op OK.
7
d Als u de code voor activeren op afstand
niet wilt wijzigen, drukt u op OK.
e Als u de code voor deactiveren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Afstandsbedieningscodes wijzigen 7
De voorgeprogrammeerde code voor Activeren op afstand is l51. De voorgeprogrammeerde code voor Deactiveren op afstand is #51. Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de codes van drie cijfers voor afstandsbediening te wijzigen, bijvoorbeeld ### en 555.
a Controleer of de Faxmodus is
ingeschakeld .
Telefoon en externe apparatuur
b Druk op Menu, 2, 1, 4. c Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
d Als u Aan hebt geselecteerd in stap c,
voert u nu de nieuwe code voor Activeren op afstand in. Druk op OK.
e Voer de nieuwe code voor Deactiveren
op afstand in. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
43
8
Opmerking

Kiezen en nummers opslaan 8

Nummers kiezen 8

U kunt op de volgende manieren een nummer kiezen.

Handmatig kiezen 8

Gebruik de kiestoetsen om alle cijfers van het telefoon- of faxnummer in te voeren.

Eén toetsnummer kiezen 8

Druk op het ééntoetsnummer waaronder het nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan uu pagina 47.)

Snelkiezen 8

Druk tweemaal op (Adresboek) en voer dan het snelkiesnummer van drie cijfers in.
(Zie Snelkiesnummers opslaan uu pagina 49.)
Nummer met drie cijfers
Als Nu registreren? wordt weergegeven op het LCD-scherm als u een ééntoets- of snelkiesnummer invoert, betekent dit dat er geen nummer is opgeslagen.

Zoeken 8

Om ééntoetsnummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt en drukt u vervolgens op de toets van het ééntoetsnummer.
44
U kunt alfabetisch zoeken naar de namen die in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers zijn opgeslagen. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan uu pagina 47 en Snelkiesnummers opslaan uu pagina 49.)
a Controleer of de Faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op (Adresboek).
Kiezen en nummers opslaan
8
Opmerking
c Druk op de toets op het
bedieningspaneel voor de eerste paar letters van de naam. (Gebruik het schema in Tekst invoeren uu pagina 165 bij het invoeren van de letters.) Druk op OK.
d Druk op a of b om te bladeren totdat u de
naam vindt die u zoekt. Druk op OK.
e Druk op Start.
• Als u geen letter invoert en op OK drukt in stap c, worden alle geregistreerde namen weergegeven. Druk op a of b om te bladeren totdat u de naam vindt die u zoekt.
Als u LDAP gebruikt, dient u de letters van uw zoekterm in te geven in stap c. (De LDAP-functie kan worden gedownload.)
• Als op het LCD-scherm Geen contact gev verschijnt bij het invoeren van de eerste paar letters van de naam, betekent dit dat er geen naam met die letter is opgeslagen.

LDAP zoeken 8

Nummers opslaan 8

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepsnummers voor het groepsverzenden van faxen. U kunt ook de standaardresolutie voor ieder ééntoetsnummer en snelkiesnummer specificeren. Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft het LCD­scherm de opgeslagen naam of het opgeslagen nummer weer. Met het faxnummer kunt u ook een scanprofiel opslaan.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een scanprofiel bestaat uit de resolutie en andere scaninstellingen die u kiest wanneer u een nummer opslaat. U kunt bijvoorbeeld Standaard, Fijn, S.Fijn of Foto voor de Fax/Tel-optie en Standaard, Fijn of Foto voor IFAX selecteren. Of u kunt Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, Kleur 300 dpi, Kleur 600 dpi, Kleur Auto, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi, Grijs Auto, Z&W 300 dpi, Z&W 200 dpi of Z&W 200x100 dpi selecteren als u een van de E-mailopties hebt geselecteerd. (De opties IFAX en E-mail zijn beschikbaar als download.)
Als de machine is aangesloten op uw LDAP­server, kunt u vanaf uw server informatie zoeken zoals faxnummers en e-mailadressen. (Raadpleeg Hoe LDAP instellen uu Netwerkhandleiding)
(De LDAP-functie kan worden gedownload.)

Faxnummer opnieuw kiezen 8

Als u een fax automatisch wilt verzenden en het nummer in gesprek is, zal de machine het nummer iedere vijf minuten automatisch drie keer opnieuw proberen.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen.
45
Hoofdstuk 8
Opmerking

Opslagopties voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers 8

De volgende tabel toont de beschikbare opties bij het opslaan van ééntoets- en snelkiesnummers. Wanneer u een nummer opslaat, vraagt het LCD-scherm u te kiezen uit de opties die worden weergegeven in de volgende stappen.
Stap 1
Voer ééntoets­of snelkieslocatie in
Eéntoets- of snelkiesnummers
Stap 2
Selecteer het
Registratietype
F/T Faxnummer of
IFAX E-mailadres Std, Fijn, Foto ­Email kleur PDF 100dpi, 200dpi,
Email kleur JPG 100dpi, 200dpi,
Email kleur XPS 100dpi, 200dpi,
Email grijs PDF 100dpi, 200dpi,
Email grijs JPG 100dpi, 200dpi,
Email grijs XPS 100dpi, 200dpi,
Email Z/W PDF 300dpi, 200dpi,
Email Z/W TIFF 300dpi, 200dpi,
Stap 3
Voer het
1
nummer of e-mailadres in
telefoonnummer
Stap 4
Voer de naam in
(Naam) Std, Fijn,
Stap 5
Selecteer de resolutie
S.Fijn, Foto
300dpi, 600dpi, Autom.
300dpi, 600dpi, Autom.
300dpi, 600dpi, Autom.
300dpi, Autom.
300dpi, Autom.
300dpi, Autom.
200x100dpi
00x100dpi
2
Stap 6
Selecteer het bestandstype
-
PDF, PDF/A, SPDF, SiPDF
-
-
PDF, PDF/A, SPDF, SiPDF
-
-
PDF, PDF/A, SPDF, SiPDF
-
1
De optie registratietype is beschikbaar als u de IFAX- en e-mailopties op uw machine hebt geïnstalleerd. U kunt de IFAX- en e-mailopties toevoegen door ze te downloaden via het Brother Solutions Center op: http://solutions.brother.com/
.
• PDF/A is een PDF-bestandsformaat voor archivering op lange termijn. Dit formaat bevat alle noodzakelijke informatie om het document te reproduceren na opslag op lange termijn.
• SPDF (Secure PDF) is een PDF-bestandsformaat dat met een wachtwoord is beveiligd.
• SiPDF (Signed PDF) is een bestandsformaat dat geknoei met gegevens en de impersonatie van een auteur helpt te voorkomen door een digitaal certificaat aan het document toe te voegen. Als u SiPDF kiest, dient u met Beheer via een webbrowser een certificaat te installeren op uw machine. Kies Ondertek. PDF uit Beheerder in Beheer via een webbrowser. (Een certificaat installeren uu Netwerkhandleiding)
46
Kiezen en nummers opslaan
8

Een pauze opslaan 8

Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de nummers in te voegen. U kunt zo vaak als nodig is op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.

Eéntoetsnummers opslaan 8

De machine heeft 8 toetsen voor ééntoetsnummers waaronder u 16 fax- of telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen. Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt en drukt u vervolgens op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in via het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Raadpleeg Tekst invoeren uu pagina 165 voor hulp bij het invoeren van letters.
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer zonder
een naam op te slaan.
d Als u samen met het nummer een
faxresolutie wilt opslaan, kiest u een van de onderstaande opties:
Om de faxresolutie op te slaan, drukt
u op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te kiezen.
Druk op OK.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
Als u de IFAX- en e-mailopties hebt gedownload 8
U kunt de IFAX- en E-mailopties toevoegen door ze te downloaden. Raadpleeg Als u de IFAX- en e-mailopties hebt gedownload uu pagina 47 wanneer u ééntoetsnummers opslaat en de IFAX- en E-mailopties op de machine zijn geïnstalleerd.
a Druk op de toets voor het
ééntoetsnummer waaronder u een nummer wilt opslaan. Als er geen nummer onder die toets is opgeslagen, wordt op het LCD-scherm Nu registreren? weergegeven. Druk op 1 om Ja te selecteren.
b Voer het telefoon- of faxnummer in
(maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
Als u de IFAX- en E-mailopties op uw machine hebt geïnstalleerd, gebruik deze procedure om de ééntoetsnummers op te slaan.
a Druk op het ééntoetsnummer
waaronder u het nummer of het e­mailadres wilt opslaan. Als er geen nummer of e-mailadres is opgeslagen, dan toont het LCD-scherm
Nu registreren?
Druk op 1 om Ja te selecteren.
47
Hoofdstuk 8
Opmerking
Opmerking
b Druk op a of b om één van de volgende
items te kiezen:
F/T IFAX Email kleur PDF Email kleur JPG Email kleur XPS Email grijs PDF Email grijs JPG Email grijs XPS Email Z/W PDF Email Z/W TIFF
Druk op OK.
c Voer het fax/telefoonnummer (tot 20
tekens elk) of e-mailadres (tot 60 tekens) in. Raadpleeg Tekst invoeren uu pagina 165 voor hulp bij het invoeren van tekens. Druk op OK.
•Als u in stapb een e-mail registratietype hebt geselecteerd en in stap c het e-mailadres hebt opgeslagen, kunt u het e-mailadres alleen in de Scanmodus gebruiken.
• Als u in stap b een IFAX-registratietype hebt geselecteerd en in stap c een e-mailadres hebt opgeslagen, kunt u het e-mailadres alleen in de Faxmodus gebruiken.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in via het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of het e-
mailadres zonder een naam op te slaan.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u samen met het nummer een
fax-/scanresolutie wilt opslaan, gaat u naar de geschikte stap zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Als u de standaardresolutie niet wilt
wijzigen, drukt u op OK.
Optie geselecteerd in stap b Ga naar stap
F/T f
IFAX g
Email kleur PDF
hEmail kleur JPG
Email kleur XPS
Email grijs PDF
iEmail grijs JPG
Email grijs XPS
Email Z/W PDF
Email Z/W TIFF
• Wanneer u een groepsverzending maakt en u een scanprofiel hebt opgeslagen samen met het nummer of e-mailadres, wordt het scanprofiel van het eerstgekozen ééntoets-, snelkies- of groepsnummer op de verzending toegepast.
• U kunt het nummer of e-mailadres ook opslaan door op Menu, 2, 3, 1 te drukken.
• Voor meer informatie over het bestandsformaat
uu Softwarehandleiding: De scantoets gebruiken.
j
f Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit Std, Fijn, S.Fijn of Foto. Druk op OK.
48
g Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit Std, Fijn of Foto. Druk op OK.
Kiezen en nummers opslaan
8
Opmerking
h Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit 100dpi, 200dpi, 300dpi, 600dpi of Autom.. Druk op OK.
Wanneer u Email kleur PDF
hebt gekozen, gaat u verder naar stap k.
i Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit 100dpi, 200dpi, 300dpi of Autom..
Druk op OK.
Wanneer u Email grijs PDF
hebt gekozen, gaat u verder naar stap k.
j Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit 300dpi, 200dpi of 200x100dpi. Druk op OK.
Wanneer u Email Z/W PDF hebt
gekozen, gaat u verder naar stap k.
k Druk op a of b om het PDF-type te
selecteren uit PDF, PDF/A, SPDF (Beveiligde PDF) of SiPDF (Ondertekende PDF) dat naar uw pc zal worden gestuurd. Druk op OK.

Snelkiesnummers opslaan 8

U kunt vaak gekozen nummers opslaan als snelkiesnummers zodat u deze met een paar toetsen kunt kiezen
( (Adresboek) tweemaal, het nummer van drie cijfers en Start). De machine kan 300
snelkiesnummers opslaan (001 - 300). U kunt de IFAX- en E-mailopties toevoegen
door ze te downloaden. Raadpleeg Als u de IFAX- en e-mailopties hebt gedownload uu pagina 50 wanneer u snelkiesnummers opslaat en de IFAX- en E-mailopties op de machine zijn geïnstalleerd.
a Druk tweemaal op (Adresboek) en
voer het locatienummer voor het driecijferige snelkiesnummer (001-300) in. Als er geen nummer onder die toets is opgeslagen, wordt op het LCD-scherm Nu registreren? weergegeven. Druk op 1 om Ja te selecteren.
b Voer het telefoon- of faxnummer in
(maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
Als u SPDF (Beveiligde PDF) kiest, zal de machine u vragen een wachtwoord van vier cijfers in te geven met behulp van de cijfers 0-9 voor hij start met scannen.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in via het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Raadpleeg Tekst invoeren uu pagina 165 voor hulp bij het invoeren van tekens.
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer zonder
een naam op te slaan.
49
Hoofdstuk 8
Opmerking
d Als u samen met het nummer een
faxresolutie wilt opslaan, kiest u een van de onderstaande opties:
Om de faxresolutie op te slaan, drukt
u op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te kiezen.
Druk op OK.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
Als u de IFAX- en e-mailopties hebt gedownload 8
Als u de IFAX- en e-mailopties op uw machine hebt geïnstalleerd, gebruik deze procedure om de snelkiesnummers op te slaan.
a Druk tweemaal op (Adresboek) en
voer het locatienummer voor het driecijferige snelkiesnummer (001-300) in. Als er geen nummer of e-mailadres is opgeslagen, dan toont het LCD-scherm
Nu registreren? Druk op 1 om Ja te selecteren.
b Druk op a of b om één van de volgende
items te kiezen:
F/T IFAX Email kleur PDF Email kleur JPG Email kleur XPS Email grijs PDF Email grijs JPG Email grijs XPS Email Z/W PDF Email Z/W TIFF
Druk op OK.
c Voer het fax/telefoonnummer (tot 20
tekens elk) of e-mailadres (tot 60 tekens) in. Raadpleeg Tekst invoeren uu pagina 165 voor hulp bij het invoeren van tekens. Druk op OK.
• Als u in stap b een e-mail registratietype hebt geselecteerd en in stap c het e-mailadres hebt opgeslagen, kunt u het e-mailadres alleen in de Scanmodus gebruiken.
• Als u in stap b een IFAX-registratietype hebt geselecteerd en in stap c een e-mailadres hebt opgeslagen, kunt u het e-mailadres alleen in de Faxmodus gebruiken.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in via het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of het e-
mailadres zonder een naam op te slaan.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u samen met het nummer een
fax-/scanresolutie wilt opslaan, gaat u naar de geschikte stap zoals aangegeven in de onderstaande tabel:
Als u de standaardresolutie niet wilt
wijzigen, drukt u op OK.
Optie geselecteerd in stap b Ga naar stap
F/T f
IFAX g
Email kleur PDF
hEmail kleur JPG
Email kleur XPS
Email grijs PDF
iEmail grijs JPG
Email grijs XPS
Email Z/W PDF
Email Z/W TIFF
j
50
8
Opmerking
• Wanneer u een groepsverzending maakt
Opmerking
en scanprofielen hebt opgeslagen, wordt het profiel van het ééntoetsnummer, snelkiesnummer of groepsnummer dat u first kiest toegepast voor groepsverzenden.
• Voor meer informatie over het bestandsformaat
uu Softwarehandleiding: De scantoets gebruiken.
• U kunt het nummer ook opslaan door op Menu, 2, 3, 2 te drukken.
f Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit Std, Fijn, S.Fijn of Foto. Druk op OK.
g Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit Std, Fijn of Foto. Druk op OK.
Kiezen en nummers opslaan
k Druk op a of b om het PDF-type te
selecteren uit PDF, PDF/A, SPDF (Beveiligde PDF) of SiPDF (Ondertekende PDF) dat naar uw pc zal worden gestuurd. Druk op OK.
Als u SPDF (Beveiligde PDF) kiest, zal de machine u vragen een wachtwoord van vier cijfers in te geven met behulp van de cijfers 0-9 voor hij start met scannen.
h Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit 100dpi, 200dpi, 300dpi, 600dpi of Autom.. Druk op OK.
Wanneer u Email kleur PDF
hebt gekozen, gaat u verder naar stap k.
i Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit 100dpi, 200dpi, 300dpi of Autom..
Druk op OK.
Wanneer u Email grijs PDF
hebt gekozen, gaat u verder naar stap k.
j Druk op a of b om de resolutie te kiezen
uit 300dpi, 200dpi of 200x100dpi. Druk op OK.
Wanneer u Email Z/W PDF hebt
gekozen, gaat u verder naar stap k.
51
Hoofdstuk 8
Opmerking

Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen of verwijderen 8

U kunt een reeds opgeslagen ééntoetsnummer of een snelkiesnummer wijzigen of verwijderen. Op het LCD-scherm wordt de naam of het nummer weergegeven, en als het nummer een geplande taak heeft, zoals een uitgestelde fax of een nummer voor fax doorzenden, wordt er een bericht weergegeven.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Menu, 2, 3, 1 om een
opgeslagen ééntoetsnummer te wijzigen of te verwijderen.
23.Adresboek
1.Directkies
Directkies:
Kies Directkies
Druk op de toets voor het ééntoetsnummer dat u wilt wijzigen of verwijderen.
Druk op Menu, 2, 3, 2 om een
opgeslagen snelkiesnummer te wijzigen of te verwijderen.
23.Adresboek
2.Snelkies
Snelkiesnr? #_
Enter & OK-toets
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt wijzigen of verwijderen en druk dan op OK.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om Wijzig instell te
kiezen om het nummer, de naam of het e-mailadres te bewerken.
Ga naar stap c.
Druk op 2 om Wis instelling te
kiezen om alle informatie in een ééntoets- of snelkiesnummer te verwijderen.
Wanneer Gegevens wissen? verschijnt, drukt u op 1 om Ja te kiezen om te bevestigen.
Ga naar stap d.
23.Adresboek #005:MIKE
a 1.Wijzig instell b 2.Wis instelling Select. ab of OK
c Bewerk het nummer, de naam en de
resolutie door de instructie in de opmerking te volgen. Wanneer u klaar bent met bewerken, drukt u op OK. (Raadpleeg Eéntoetsnummers opslaan uu pagina 47, stappen b - d voor meer informatie.)
<Als u de IFAX- en e-mailopties hebt gedownload:> Bewerk het Registratietype, het nummer of e-mailadres, de naam en de resolutie door de instructie in de opmerking te volgen. Wanneer u klaar bent met bewerken, drukt u op OK. (Raadpleeg Eéntoetsnummers opslaan uu pagina 47, stappen b - k voor meer informatie.)
Als het ééntoets- of snelkiesnummer dat u probeer te wijzigen is ingesteld op een geplande taak of faxdoorzendnummer, vraagt het LCD-scherm u of u de naam of het nummer wilt veranderen.
52
8
Opmerking
Om de opgeslagen naam of het opgeslagen nummer te bewerken, drukt u op d of c om de cursor onder het teken dat u wilt wijzigen te plaatsen, en drukt u op Wis. Voer vervolgens het juiste teken in.
Het LCD-scherm toont uw nieuwe instelling.
d Druk op Stop/Eindigen.
Kiezen en nummers opslaan
53
9
Opmerking
1

Kopiëren 9

Kopieën maken 9

De volgende stappen beschrijven de basiskopieerhandelingen. (uu Uitgebreide gebruikershandleiding)
a Wanneer u een kopie wilt maken, drukt
u op (KOPIE) om deze blauw te doen oplichten.
Zorg ervoor dat de Kopieermodus is
ingeschakeld.
Op het LCD-scherm verschijnt:
b Voer een van de volgende handelingen
uit om uw document te laden:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar boven in de ADF. (Zie De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken
uu pagina 26.)
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken uu pagina 27.)
c Druk op Start.

Kopiëren onderbreken 9

Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te onderbreken.
De standaardinstelling is de Faxmodus. U kunt wijzigen hoelang de Kopieermodus geactiveerd blijft op de machine na de laatste kopieerhandeling. (uu Uitgebreide gebruikershandleiding: Timermodus)
54
1 Aantal kopieën
Voer met de kiestoetsen het gewenste aantal kopieën in.
9

Kopieerinstellingen 9

Druk op KOPIE en druk vervolgens op a of b om te bladeren door de kopieerinstellingen. Wanneer de gewenste instelling gemarkeerd is, drukt u herhaaldelijk op c tot u de gewenste optie ziet, en drukt u vervolgens op OK.
(Beknopte gebruikershandleiding) Raadpleeg pagina’s 18 - 19 voor meer
informatie over het wijzigen van de volgende instellingen:
Papiersoort
PapierformaatLade gebruiken (Ladegebruik in de
Kopieermodus) (Uitgebreide gebruikershandleiding) Voor meer informatie over het wijzigen van
de volgende instellingen uu Uitgebreide gebruikershandleiding: Kopiëren instellingen)
Kopiëren
Vergr/kl (Vergroten/verkleinen)
Stapel/Sorteer
Kwaliteit
Helderheid
Contrast
Pagina layoutLadekeuze (Ladeselectie)
Duplex
55
Opmerking
Opmerking
Gegevens afdrukken vanaf een
2
1
10
USB-flashgeheugen of vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt
Met de functie Rechtstreeks afdrukken hebt u geen computer nodig om data af te drukken. U kunt afdrukken door eenvoudigweg uw USB-flashstation aan te sluiten op de USB­direct interface van de machine. U kunt ook een camera aansluiten en rechtstreeks vanaf de camera afdrukken als deze is ingesteld op USB Mass Storage.
U kunt gebruik maken van een USB­flashgeheugenstation met de volgende specificaties:
USB-klasse USB-klasse voor
massaopslag
USB-klasse voor massaopslag
Transferprotocol Alleen bulktransfer
Formaat Sectorformaat Max. 4.096 bytes Encryptie Het USB-
1
SCSI of SFF-8070i
FAT12/FAT16/FAT32
flashgeheugenstation beveiligt zichzelf niet.

Een PRN-bestand aanmaken voor rechtstreeks afdrukken

De schermen in dit gedeelte kunnen afwijken, afhankelijk van uw toepassing en uw besturingssysteem.
a Klik in de menubalk van een programma
op Bestand en daarna op Afdrukken.
b Selecteer Brother MFC-XXXX Printer
(1) en vink het vakje Naar bestand aan (2). Klik op Afdrukken.
10
10
1
Het NTFS-formaat wordt niet ondersteund.
• Niet alle USB-flashstations zijn compatibel met de machine.
• Als uw camera in de stand PictBridge staat, kunt u geen gegevens afdrukken. Raadpleeg de handleiding van uw camera om over te schakelen van de stand PictBridge naar de stand Mass Storage.
56
Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt
10
1
1
c Kies de map waarin u het bestand wilt
opslaan en voer de bestandsnaam in als u daarom wordt gevraagd. Als u alleen om een bestandsnaam wordt gevraagd, kunt u ook de map opgeven waarin u het bestand wilt opslaan door een naam van een map in te voeren. Bijvoorbeeld: C:\Temp\Bestandsnaam.prn Als op uw computer een USB­flashstation of een digitale camera is aangesloten, kunt u het bestand rechtstreeks op het USB-flashstation opslaan.

Gegevens rechtstreeks afdrukken vanaf het USB-flashgeheugen of vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt

a Steek het USB-flashgeheugen of de
digitale camera in de USB-poort (1) aan de voorkant van de machine. Uw machine schakelt automatisch naar de stand Rechtstreeks afdrukken. Het LCD-scherm toont automatisch het USB-geheugenmenu om het gebruik van de USB-toestellen te bevestigen.
10
57
Hoofdstuk 10
Opmerking
Opmerking
• Controleer of de digitale camera is ingeschakeld.
• Als er een fout optreedt, zal het USB­geheugenmenu niet op het LCD-scherm verschijnen.
• Wanneer de stand Diepe Slaap op de machine is geactiveerd, wordt er geen informatie weergegeven op het LCD­scherm, zelfs niet wanneer u USB­toestellen aansluit op de USB-direct interface. Druk op Stop/Eindigen op het bedieningspaneel om de machine opnieuw te activeren.
b Druk op a of b om 1.Dir. afdrukken
te kiezen. Druk op OK.
• Als Rechtstreeks afdrukken voor uw gebruikers-ID is beperkt in Secure Function Lock 2.0 en er toegang is gegeven aan een andere gebruikers-ID of openbare modus, dan verschijnt ToegangGeweigerd op het LCD­scherm. De machine vraagt u om uw naam te bevestigen zodat u naar een gebruikers-ID of openbare modus kunt schakelen die toegang heeft.
Als u een gebruiker met beperkte rechten bent, maar wel toegang heeft tot Rechtstreeks afdrukken, drukt u op a of b om uw naam te kiezen en drukt u op OK. Voer uw wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
• Als het beveiligd functieslot Aan ingeschakeld is op uw machine, kunt u Rechtstreeks afdrukken mogelijk niet gebruiken. (uu Uitgebreide gebruikershandleiding: Gebruikers omschakelen)
• Als er paginabeperkingen werden ingesteld voor uw ID in het beveiligd functieslot, zal het LCD-scherm Resterende pag. weergeven met het aantal pagina's dat u nog kunt afdrukken.
c Druk op a of b om de naam van de map
of de bestandsnaam te kiezen van het bestand dat u wilt afdrukken. Druk op OK. Als u de naam van de map hebt gekozen, drukt u op a of b om de bestandsnaam te kiezen van het bestand dat u wilt afdrukken. Druk op OK.
Direct Print a1./MAP1
2.FILE_1.PDF
b3.FILE_2.PDF Select. ab of OK
58
Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt
10
Opmerking
Opmerking
Belangrijk
Opmerking
f Voer met de kiestoetsen het gewenste
• U moet uw camera overschakelen van de stand PictBridge naar de stand Mass Storage.
• Als u een index van de bestanden wilt afdrukken, kiest u Indexvel afdr. en drukt u dan op OK. Druk op Start om de gegevens af te drukken.
aantal kopieën in. Druk op OK.
Direct Print
FILE_1.PDF
Aant. kopieën:
1
Druk op Start
g Druk op Start om de gegevens af te
drukken.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om de instelling te
kiezen die u wilt wijzigen en druk op OK en dan op a of b om een optie voor de instelling te kiezen en druk op OK.
Als u de huidige
standaardinstellingen niet hoeft te wijzigen, gaat u naar stap e.
Print bestand aPapierformaat
Mediatype
bMeerdere pag. Select. ab of OK
• U kunt de volgende instellingen kiezen:
Papierformaat
Mediatype
Meerdere pag.
Afdrukstand
Duplex
Sorteren
Lade gebruiken
Printkwaliteit
Pdf-optie
h Druk op Stop/Eindigen.
• Sluit GEEN ander apparaat dan een digitale camera of een USB-flashstation aan op de USB-direct interface om beschadiging van uw machine te voorkomen.
• Verwijder het USB-flashstation of de digitale camera NIET uit de USB-direct interface als de machine nog bezig is met afdrukken.
• U kunt kiezen welke standaardlade de machine gebruikt voor het afdrukken. Druk op Menu, 1, 6, 3 en druk vervolgens op a of b om de lade te selecteren die u als standaardlade wenst.
(Zie Ladegebruik in de afdrukmodus uu pagina 20.)
• Als de machine niet in de stand Rechtstreeks afdrukken staat, kunt u de standaardinstellingen voor Rechtstreeks afdrukken via het bedieningspaneel wijzigen. Druk op Menu, 5 om het menu USB Direct I/F te openen. (Zie Menutabel uu pagina 140.)
• Niet alle instellingen zijn beschikbaar voor elke type bestand.
e Druk op Start als u klaar bent met het
selecteren van instellingen.
59

Afdrukken vanaf een computer 11

11

Een document afdrukken

De machine kan gegevens van uw computer ontvangen en deze afdrukken. Om af te drukken vanaf een computer, moet u de printerdriver installeren.
(uu Softwarehandleiding: Afdrukken voor Windows
Macintosh)
a Installeer de Brother-printerdriver die u
b Kies in uw applicatie de opdracht
c Kies de naam van uw machine in het
d Kies de gewenste instellingen in het
®
of Afdrukken en faxen voor
terugvindt op de installatie-cd-rom. (uu Installatiehandleiding)
Afdrukken.
dialoogvenster Afdrukken en klik op
Eigenschappen (of Voorkeursinstellingen, afhankelijk van
de toepassing die u gebruikt).
dialoogvenster Eigenschappen en klik vervolgens op OK.
11
Papierformaat
Afdrukstand
Aantal
Mediatype
Resolutie
Afdrukinstellingen
Meerdere pag. afdrukken
Duplex / Folder
Papierbron
e Klik op OK om het afdrukken te starten.
60
12
Opmerking

Scannen naar een computer 12

12
Een document scannen als PDF-bestand met
®
ControlCenter4 (Windows
(Meer informatie uu Softwarehandleiding: Scannen)
De schermen op uw pc kunnen verschillen afhankelijk van uw model.
ControlCenter4 is een softwareprogramma waarmee u snel en gemakkelijk de vaakst gebruikte toepassingen kunt openen. Met ControlCenter4 is het niet langer nodig specifieke toepassingen handmatig te openen. U kunt ControlCenter4 op uw computer gebruiken.
a Plaats het document. (Zie Documenten laden uu pagina 26.) b Open ControlCenter4 door te klikken op start/Alle Programma's/Brother/XXX-XXXX
(waarbij XXX-XXXX uw modelnaam is)/ControlCenter4. De toepassing ControlCenter4 opent.
c Kies Startmodus of Geavanceerde modus voor u ControlCenter4 gebruikt en klik
vervolgens op OK. Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van ControlCenter4 in
Geavanceerde modus.
) 12
d Zorg ervoor dat de machine die u wilt gebruiken in de keuzelijst Model is geselecteerd.
61
Hoofdstuk 12
1
2
4
5
3
e De scanconfiguratie instellen.
Klik op Configuratie en selecteer vervolgens Knopinstellingen, Scan en Bestand.
Het configuratiedialoogvenster wordt weergegeven. U kunt de standaardinstellingen wijzigen.
1 Bevestig dat PDF (*.pdf) is geselecteerd uit de keuzelijst Type Bestand. 2 U kunt de bestandsnaam invoeren die voor het document wilt gebruiken. 3 U kunt het bestand in de standaardmap opslaan, of u kunt een andere map selecteren
door op de knop (Browse) te klikken.
4 U kunt een scanresolutie kiezen uit de keuzelijst Resolutie. 5 U kunt de documentgrootte selecteren in de keuzelijst Documentgrootte.
f Klik op OK.
62
Scannen naar een computer
12
g Klik op Bestand.
De machine begint het scanproces. De map waarin de gescande gegevens worden opgeslagen, wordt automatisch geopend.
63
Hoofdstuk 12

De SCANtoetsinstellingen wijzigen 12

Vóór het scannen 12

Om de machine als een scanner te gebruiken, installeert u een scannerdriver. Als de machine zich op een netwerk bevindt, configureert u deze met een TCP/IP-adres.
Installeer de scannerdrivers die u terugvindt op de installatie-cd-rom.
(uu Installatiehandleiding)
Configureer de machine met een TCP/IP-adres als netwerkscannen niet werkt.
(uu Softwarehandleiding: Netwerkscannen configureren (Windows

SCANtoetsinstellingen 12

U kunt de SCAN toetsinstellingen van uw machine wijzigen met ControlCenter4.
a Open ControlCenter4 door te klikken op start/Alle Programma's/Brother/XXX-XXXX
(waarbij XXX-XXXX uw modelnaam is)/ControlCenter4. De toepassing ControlCenter4 opent.
®
))
b Zorg ervoor dat de machine die u wilt gebruiken in de keuzelijst Model is geselecteerd. c Klik op het tabblad Apparaatinstellingen. d Klik op Scaninstellingen apparaat.
64
Scannen naar een computer
12
1
2
4
5
3
e Selecteer het tabblad Bestand. U kunt de standaardinstellingen wijzigen.
1 U kunt het bestandstype kiezen uit de keuzelijst. 2 U kunt de bestandsnaam invoeren die voor het document wilt gebruiken. 3 U kunt het bestand in de standaardmap opslaan, of u kunt een andere map selecteren
door op de knop (Browse) te klikken.
4 U kunt een scanresolutie kiezen uit de keuzelijst Resolutie. 5 U kunt de documentgrootte selecteren in de keuzelijst Documentgrootte.
f Klik op OK.
65
Hoofdstuk 12

Scannen met behulp van de SCANtoets 12

a Plaats het document. (Zie Documenten laden uu pagina 26.) b Druk op (SCAN). c Druk op a of b om Scannen > pc te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Bestand te kiezen.
Druk op OK.
e (MFC-8520DN)
Als u de duplexinstelling wilt wijzigen, drukt u op a of b om 1-zijdig, 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand te selecteren. Druk op OK.
f (Voor netwerkgebruikers)
Druk op a of b om de computer te kiezen waarnaar u wilt verzenden. Druk op OK.
Als het LCD-scherm u vraagt een PIN-nummer in te voeren, voer het viercijferig PIN-nummer in voor de bestemmingscomputer met behulp van de kiestoetsen op het bedieningspaneel. Druk op OK.
g Druk op a of b om Scannen starten te kiezen.
Druk op OK.
h Druk op Start.
De machine begint het scanproces.
66
Scannen naar een computer
12
Opmerking
De volgende scanmodi zijn beschikbaar: Scannen naar:
USB
netw. (Windows
e-mail (Server)
®
)
1
Afbeelding (Scannen naar pc)
OCR (Scannen naar pc)
E-mail (Scannen naar pc)
Bestand (Scannen naar pc)
FTP
2
Webservice
1
Beschikbaar voor uw machine als u de IFAX- en e-mailopties op uw machine hebt geïnstalleerd. U kunt de IFAX- en e-mailopties toevoegen door ze te downloaden via het Brother Solutions Center op: http://solutions.brother.com/
2
Alleen Windows®-gebruikers. (Voor Windows Vista® SP2 of later en Windows® 7)
uu Softwarehandleiding: Web Services gebruiken om te scannen op uw netwerk (Windows Vista Windows
®
7)
(Web Services Scan)
®
SP2 of later en
.
67
Opmerking
Routineonderhoud A
A

Verbruiksartikelen vervangen A

De volgende meldingen worden op het LCD-scherm weergegeven in de modus Gereed. Deze meldingen waarschuwen tijdig dat verbruiksartikelen moeten worden vervangen voordat het einde van de gebruiksduur wordt bereikt. Het is raadzaam om reserveverbruiksartikelen aan te schaffen voordat de machine stopt met afdrukken.
De drumeenheid en tonercartridge zijn twee aparte verbruiksartikelen. Zorg ervoor dat beide als een geheel zijn geïnstalleerd. Als de tonercartridge zonder de drumeenheid in de machine wordt geplaatst, worden mogelijk de meldingen Drumfout of Vast: binnenin weergegeven.
Tonercartridge Drumeenheid
Zie De tonercartridge vervangen uu pagina 70.
Modelnaam: TN-3330, TN-3380
Zie De drumkit vervangen uu pagina 76.
Modelnaam: DR-3300
LCD-meldingen Verbruiksartikel
dat moet worden klaargezet
Toner Bijna Op
Nieuwe Tonercartridge voorbereiden.
1
Enkele pagina's van formaat A4 of Letter.
2
De capaciteit van de gemiddelde cartridge is in overeenstemming met ISO/IEC 19752.
3
Normale tonercartridge
4
Tonercartridge met hoge capaciteit
68
Tonercartridge
Gemiddelde gebruiksduur
3.000 pagina's
8.000 pagina's
Hoe te vervangen Modelnaam
123
Zie pagina 70.
124
TN-3330
TN-3380
3
4
Routineonderhoud
A
Opmerking
U dient de machine regelmatig te reinigen en de verbruiksartikelen te vervangen als de volgende meldingen op het LCD-scherm worden weergegeven.
LCD-meldingen Verbruiksartikel
dat vervangen
Gemiddelde gebruiksduur
Hoe te vervangen Modelnaam
moet worden
Toner vervangen Tonercartridge
Onderdelen verv.
Drumeenheid
3.000 pagina's
8.000 pagina's
30.000 pagina's
125
Zie pagina 70.
126
134
Zie pagina 77. DR-3300
TN-3330
TN-3380
5
6
Drumeenheid
Drum stop
1
Enkele pagina's van formaat A4 of Letter.
2
De capaciteit van de gemiddelde cartridge is in overeenstemming met ISO/IEC 19752.
3
1 pagina per taak.
4
De gebruiksduur van de drum is een gemiddelde waarde en kan verschillen met het soort gebruik.
5
Normale tonercartridge
6
Tonercartridge met hoge capaciteit
• Ga naar http://www.brother.com/original/index.html voor instructies over het retourneren van gebruikte verbruiksartikelen aan het recyclingprogramma van Brother. Als u de gebruikte items niet terugplaatst, dient u het gebruikte verbruiksartikel te verwijderen conform de plaatselijke voorschriften, en dit niet als huishoudelijk afval te behandelen. Voor meer informatie neemt u contact op met de lokale afvalmaatschappij. (uu Handleiding product veiligheid:
Recyclinginformatie in overeenstemming met de WEEE (2002/96/EC) en Batterij (2006/66/EC) richtlijnen)
• We raden u aan het gebruikte verbruiksartikel op een stuk papier te plaatsen om te voorkomen dat het materiaal dat zich erin bevindt per ongeluk wordt gemorst.
• Als u papier gebruikt dat niet overeenkomt met het aanbevolen papier, wordt de levensduur van verbruiksartikelen en machineonderdelen mogelijk verkort.
• De aangegeven gebruiksduur voor elk van de tonercartridges is gebaseerd op ISO/IEC 19752. Hoe vaak u verbruiksartikelen moet vervangen is afhankelijk van de complexiteit van afgedrukte pagina's, de dekkingsgraad en het mediatype dat u gebruikt.
69

De tonercartridge vervangen A

Opmerking
Modelnaam: TN-3330, TN-3380 Een standaard tonercartridge kan ongeveer
1
3.000 pagina's afdrukken tonercartridge met hoge capaciteit kan
ongeveer 8.000 pagina's afdrukken daadwerkelijke paginatelling hangt af van het type document dat u over het algemeen gebruikt.
Op het LCD-scherm wordt Toner Bijna Op weergegeven als de tonercartridge bijna op is.
De tonercartridge die bij de machine wordt meegeleverd, dient na ongeveer 2.000
pagina's te worden vervangen
1
De capaciteit van de gemiddelde cartridge is in overeenstemming met ISO/IEC 19752.
. Een
1
1
. De
.
Toner bijna leeg A
Toner Bijna Op
Nieuwe...
Als het LCD-scherm Toner Bijna Op weergeeft, schaft u een nieuwe tonercartridge aan en houdt u deze klaar voordat u de melding Toner vervangen ziet.
Toner vervangen A
Als de volgende melding op het LCD-scherm wordt weergegeven, vervangt u de tonercartridge:
Toner vervangen
• Wij adviseren u een nieuwe tonercartridge klaar te houden wanneer u de waarschuwing Toner Bijna Op ziet.
• Wij raden het gebruik van originele tonercartridges van Brother aan voor een hoge afdrukkwaliteit. Neem contact op met uw Brother-leverancier wanneer u tonercartridges wilt aanschaffen.
• Als u grafieken, vette tekst, tabellen, webpagina's met randen en andere soorten afdrukken die uit meer dan gewoon tekst bestaan wenst af te drukken, dan wordt er meer toner gebruikt.
• Wij raden u aan om de machine te reinigen wanneer u een tonercartridge vervangt. Zie De machine reinigen en controleren uu pagina 82.
• Als u de afdrukdichtheid instelt om lichter of donkerder af te drukken, wijzigt de hoeveelheid gebruikte toner.
• Pak de tonercartridge pas uit wanneer u deze in de machine wilt plaatsen.
Open voorklep...
De machine stopt met afdrukken tot u de tonercartridge vervangt. Door een nieuwe originele tonercartridge van Brother te plaatsen, wordt het bericht Toner vervangen gereset.
70
A
De tonercartridge vervangen A
WAARSCHUWING
a Laat de machine 10 minuten aan zodat
de interne ventilator de bijzonder hete interne onderdelen van de machine kan afkoelen.
b Druk op de knop waarmee de voorklep
wordt geopend en maak deze klep open.
Routineonderhoud
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn sommige onderdelen in de machine erg heet. Wacht totdat de machine is afgekoeld, pas dan mag u de onderdelen binnen in de machine aanraken.
c Verwijder het geheel van drumeenheid
en tonercartridge.
71
Belangrijk
• We raden u aan het geheel van drumeenheid en tonercartridge op een stuk wegwerppapier op een schone, vlakke ondergrond te plaatsen voor het geval u per ongeluk toner morst.
• Raak NOOIT de elektroden aan die u in de afbeelding ziet, om schade aan de machine door statische elektriciteit te vermijden.
d Druk de groene vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit de drumeenheid.
72
Routineonderhoud
A
WAARSCHUWING
Belangrijk
• Gooi een tonercartridge of een tonercartridge met drumeenheid NIET in een vuur. Deze kan ontploffen en verwondingen veroorzaken.
• Gebruik bij het schoonmaken van de binnen- of buitenzijde van het product GEEN ontvlambare stoffen, sprays of biologische oplosmiddelen/vloeistoffen met alcohol of ammoniak. U kunt dan namelijk brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Gebruik hiervoor uitsluitend een droge, pluisvrije doek.
(uu Handleiding product veiligheid: Algemene voorschriften)
• Wees voorzichtig bij het hanteren van de tonercartridge. Wanneer u toner morst op uw handen of kleding, dient u de vlekken onmiddellijk te verwijderen met koud water.
• Raak de grijze delen in de illustratie NIET aan om problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen.
<Tonercartridge>
<Drumeenheid>
• We raden u aan de tonercartridge op een stuk wegwerppapier of doek op een schone, vlakke en stabiele ondergrond te plaatsen voor het geval u per ongeluk toner morst.
73
Opmerking
• Stop de gebruikte tonercartridge in een
Belangrijk
geschikte zak en sluit deze goed af, zodat er geen tonerstof uit de cartridge kan worden geknoeid.
• Ga naar http://www.brother.com/original/ index.html voor instructies over het retourneren van gebruikte verbruiksartikelen aan het recyclingprogramma van Brother. Als u de gebruikte items niet terugplaatst, dient u het gebruikte verbruiksartikel te verwijderen conform de plaatselijke voorschriften, en dit niet als huishoudelijk afval te behandelen. Als u vragen hebt, neemt u contact op met de lokale afvalmaatschappij. (uu Handleiding product veiligheid:
Recyclinginformatie in overeenstemming met de WEEE (2002/96/EC) en Batterij (2006/66/EC) richtlijnen)
e Pak de nieuwe tonercartridge uit. Houd
de cartridge met beide handen horizontaal en schud hem rustig een paar keer heen en weer om de toner gelijkmatig in de cartridge te verdelen.
• Pak de tonercartridge pas uit als u deze in de machine wilt plaatsen. Als de tonercartridge lang voor die tijd is uitgepakt, gaat de toner minder lang mee.
• Wanneer u een uitgepakte drumeenheid in direct zonlicht of kamerverlichting plaatst, kan de eenheid beschadigd worden.
• Brother-machines zijn ontworpen voor gebruik met toner van een bepaalde specificatie en werken optimaal wanneer ze worden gebruikt met originele Brother­tonercartridges. Brother kan deze optimale prestaties niet garanderen indien toner of tonercartridges van andere specificaties worden gebruikt. Het is mogelijk dat de machine geen toner of tonercartridges van andere specificaties correct vindt, maar in de plaats daarvan items zoals standaardtonercartridges vindt. Het gebruik van andere cartridges dan die van Brother of het gebruik van cartridges die met inkt van andere merken zijn gevuld, wordt derhalve afgeraden in combinatie met deze machine. Als de drumeenheid of enige andere onderdelen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van toner of tonercartridges anders dan originele Brother-producten, vallen de als gevolg hiervan benodigde reparaties niet onder de garantie; deze producten zijn incompatibel of ongeschikt voor deze machine.
f Verwijder de bescherming.
74
Routineonderhoud
A
Belangrijk
Opmerking
Opmerking
1
Plaats de tonercartridge direct in de drumeenheid nadat u de bescherming hebt verwijderd. Raak de grijze delen aangegeven in de illustratie NIET aan om problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen.
g Plaats de nieuwe tonercartridge stevig
in de drumeenheid tot u deze op zijn plaats hoort vastklikken. Als u hem correct plaatst, zal de groene vergrendelhendel automatisch naar omhoog gaan.
Zorg ervoor dat u de tonercartridge op de correcte wijze plaatst; anders komt deze los van de drumeenheid.
h Reinig de corona in de drumeenheid
door het groene lipje voorzichtig een paar keer van links naar rechts en weer terug te schuiven.
Zorg ervoor dat u het lipje weer terugzet in de oorspronkelijke stand (a) (1). Als u dit niet doet, verschijnt mogelijk een verticale streep op de afdrukken.
i Plaats het geheel van drumeenheid en
tonercartridge terug in de machine.
75
j Sluit het voordeksel van de machine.
Opmerking
Belangrijk
Zorg dat u na het vervangen van de tonercartridge de machine NIET via de stroomschakelaar uitschakelt of het frontdeksel opent tot Wachten a.u.b. verdwijnt van het LCD-scherm en het apparaat terugkeert naar de modus Gereed.

De drumkit vervangen A

Modelnaam: DR-3300 Een nieuwe drumeenheid kan ongeveer
30.000 enkelzijdige bladzijden van A4- of Letter-formaat bedrukken.
Gebruik alleen originele drumeenheden en tonereenheden van Brother voor de beste prestaties. Door af te drukken met een drum- of tonereenheid van een ander merk kan niet alleen de afdrukkwaliteit minder zijn, maar kunnen ook de prestaties en de levensduur van de machine afnemen. Problemen die worden veroorzaakt door het gebruik van een drumeenheid of een tonereenheid van een ander merk, vallen niet onder de garantie.
Drumfout A
Drumfout
Open voorklep...
De primaire corona is vuil geworden. Maak de primaire corona in de drumeenheid schoon. (Zie De primaire corona reinigen uu pagina 85.)
Als u de primaire corona hebt gereinigd en Drumfout is niet verdwenen, dan is de drumeenheid aan het einde van de gebruiksduur. Vervang de drumeenheid door een nieuwe.
76
Routineonderhoud
A
Belangrijk
Onderdelen vervangen Drum A
Onderdelen verv.
Drumeenheid
De drumeenheid heeft de geschatte gebruiksduur overschreden. Gelieve de drumeenheid door een nieuwe te vervangen. Het verdient aanbeveling nu een originele drumeenheid van Brother te installeren.
Reset na het vervangen de drumteller aan de hand van de instructies bij de nieuwe drumeenheid. (Zie De drumteller resetten uu pagina 81.)
Drum stoppen A
Drum stop
Wij kunnen...
We kunnen de afdrukkwaliteit niet garanderen. Gelieve de drumeenheid door een nieuwe te vervangen. Het verdient aanbeveling nu een originele drumeenheid van Brother te installeren.
De drumkit vervangen A
• Verwijder de drumeenheid voorzichtig, deze kan toner bevatten. Wanneer u toner morst op uw handen of kleding, dient u de vlekken onmiddellijk te verwijderen met koud water.
• Reinig de binnenzijde van de machine als u de drumeenheid vervangt. (Zie De machine reinigen en controleren uu pagina 82.)
• Pak de nieuwe drumeenheid pas uit wanneer u deze in de machine wilt plaatsen. Wanneer u de uitgepakte drumeenheid in direct zonlicht of kamerverlichting plaatst, kan de eenheid beschadigd worden.
a Laat de machine 10 minuten aan zodat
de interne ventilator de bijzonder hete interne onderdelen van de machine kan afkoelen.
b Druk op de knop waarmee de voorklep
wordt geopend en maak deze klep open.
Reset na het vervangen de drumteller aan de hand van de instructies bij de nieuwe drumeenheid. (Zie De drumteller resetten uu pagina 81.)
77
c Verwijder het geheel van drumeenheid
WAARSCHUWING
Belangrijk
en tonercartridge.
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn sommige onderdelen in de machine erg heet. Wacht totdat de machine is afgekoeld, pas dan mag u de onderdelen binnen in de machine aanraken.
• We raden u aan het geheel van drumeenheid en tonercartridge op een stuk wegwerppapier op een schone, vlakke ondergrond te plaatsen voor het geval u per ongeluk toner morst.
• Raak NOOIT de elektroden aan die u in de afbeelding ziet, om schade aan de machine door statische elektriciteit te vermijden.
78
A
d Druk de groene vergrendelhendel naar
WAARSCHUWING
beneden en neem de tonercartridge uit de drumeenheid.
Routineonderhoud
• Gooi een tonercartridge of een tonercartridge met drumeenheid NIET in een vuur. Deze kan ontploffen en verwondingen veroorzaken.
• Gebruik bij het schoonmaken van de binnen- of buitenzijde van het product GEEN ontvlambare stoffen, sprays of biologische oplosmiddelen/vloeistoffen met alcohol of ammoniak. U kunt dan namelijk brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Gebruik hiervoor uitsluitend een droge, pluisvrije doek.
(uu Handleiding product veiligheid: Algemene voorschriften)
79
Belangrijk
• Wees voorzichtig bij het hanteren van de
Opmerking
tonercartridge. Wanneer u toner morst op uw handen of kleding, dient u de vlekken onmiddellijk te verwijderen met koud water.
• Raak de grijze delen in de illustratie NIET aan om problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen.
<Tonercartridge>
<Drumeenheid>
• Stop de gebruikte drumeenheid in een geschikte zak en sluit deze goed af, zodat er geen tonerstof uit de drumeenheid kan worden geknoeid.
• Ga naar http://www.brother.com/original/ index.html voor instructies over het retourneren van gebruikte verbruiksartikelen aan het recyclingprogramma van Brother. Als u de gebruikte items niet terugplaatst, dient u het gebruikte verbruiksartikel te verwijderen conform de plaatselijke voorschriften, en dit niet als huishoudelijk afval te behandelen. Als u vragen hebt, neemt u contact op met de lokale afvalmaatschappij. (uu Handleiding product veiligheid:
Recyclinginformatie in overeenstemming met de WEEE (2002/96/EC) en Batterij (2006/66/EC) richtlijnen)
e Pak de nieuwe drumeenheid uit.
• We raden u aan de tonercartridge op een stuk wegwerppapier of doek op een schone, vlakke en stabiele ondergrond te plaatsen voor het geval u per ongeluk toner morst.
80
Routineonderhoud
A
Opmerking
Belangrijk
f Plaats de tonercartridge stevig in de
nieuwe drumeenheid tot u deze op zijn plaats hoort vastklikken. Als u de cartridge correct plaatst, zal de groene vergrendelhendel automatisch naar omhoog gaan.
g Plaats het geheel van drumeenheid en
tonercartridge terug in de machine. Sluit het frontdeksel van de machine niet.
De drumteller resetten A
Wanneer u de drumeenheid vervangt en een nieuwe drum plaatst, moet u de drumteller als volgt terugstellen.
Zorg ervoor dat u de tonercartridge op de correcte wijze plaatst; anders komt deze los van de drumeenheid.
U mag de drumteller niet resetten als u alleen de tonercartridge vervangt.
a Druk op Wis wanneer het frontdeksel
nog open is.
Drum vervangen ?
a 1.Ja b 2.Nee
Select. ab of OK
b Druk op 1 om te bevestigen dat u een
nieuwe drum installeert.
c Sluit het frontdeksel van de machine
wanneer het LCD-scherm de melding Geaccepteerd toont.
81
De machine reinigen en
WAARSCHUWING
Belangrijk
controleren A
Reinig de buiten- en binnenzijde van de machine regelmatig met een droge, pluisvrije doek. Reinig de binnenzijde van de machine wanneer u de tonercartridge of de drumeenheid vervangt. Als afgedrukte pagina's tonervlekken bevatten, reinigt u de binnenzijde van de machine met een droge, pluisvrije doek.
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen. Wanneer u vluchtige vloeistoffen zoals thinner of wasbenzine gebruikt, wordt het oppervlak van de machine beschadigd.

De buitenzijde van de machine schoonmaken A

a Zet de machine uit.
• Gooi een tonercartridge of een
tonercartridge met drumeenheid NIET in een vuur. Deze kan ontploffen en verwondingen veroorzaken.
• Gebruik bij het schoonmaken van de
binnen- of buitenzijde van het product GEEN ontvlambare stoffen, sprays of biologische oplosmiddelen/vloeistoffen met alcohol of ammoniak. U kunt dan namelijk brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Gebruik hiervoor uitsluitend een droge, pluisvrije doek.
(uu Handleiding product veiligheid: Algemene voorschriften)
b Ontkoppel eerst het telefoonsnoer en
vervolgens alle interfacekabels van de machine en haal dan de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
c Reinig de buitenzijde van de machine
met een droge, pluisvrije doek om stof te verwijderen.
82
Routineonderhoud
A
d Trek de papierlade volledig uit de
machine.
e Verwijder alles wat eventueel nog in de
papierlade vast zit.
f Verwijder het papier uit de papierlade. g Veeg de binnen- en buitenzijde van de
papierlade af met een droge, pluisvrije doek om stof te verwijderen.

De glasplaat reinigen A

a Zet de machine uit. b Ontkoppel eerst het telefoonsnoer en
vervolgens alle kabels en haal dan de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
c (MFC-8520DN) Vouw de ADF-
documentsteun (1) uit en open vervolgens het ADF-deksel (2). Reinig de witte balk (3) en de strook van de glasplaat (4) eronder met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met water. Sluit het ADF-deksel (2) en vouw de ADF-documentsteun (1) uit.
2
4
3
1
h Laad het papier opnieuw en plaats de
papierlade stevig terug in de machine.
i Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact, sluit alle kabels aan en sluit dan het telefoonsnoer weer aan.
j Schakel de machine in.
83
d Til het documentdeksel op (1).
Opmerking
2
1
3
2
1
Reinig het witte plastic oppervlak (2) en de glasplaat (3) eronder met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met water.
Ga nadat u de glasplaat en glazen strook hebt gereinigd met een zachte, pluisvrije doek die u hebt bevochtigd met water, nogmaals met uw vingertop over het glas om te controleren of zich hierop nog vuil bevindt. Reinig het glas zonodig opnieuw. Mogelijk dient u het reinigingsproces drie tot vier keer te herhalen. Maak na elke reiniging een kopie om te controleren of de glasplaat schoon is.
f Sluit het documentdeksel. g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact, sluit alle kabels aan en sluit dan het telefoonsnoer weer aan.
h Schakel de machine in.
e In de ADF-eenheid reinigt u de witte
balk (1) en de glazen strook op de glasplaat (2) eronder met behulp van een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met water.
84
A

De primaire corona reinigen A

WAARSCHUWING
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit, reinigt u de primaire corona als volgt:
a Laat de machine 10 minuten aan zodat
de interne ventilator de bijzonder hete interne onderdelen van de machine kan afkoelen.
b Druk op de knop waarmee de voorklep
wordt geopend en maak deze klep open.
Routineonderhoud
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn sommige onderdelen in de machine erg heet. Wacht totdat de machine is afgekoeld, pas dan mag u de onderdelen binnen in de machine aanraken.
c Verwijder het geheel van drumeenheid
en tonercartridge.
85
Belangrijk
• We raden u aan het geheel van
Opmerking
1
drumeenheid en tonercartridge op een stuk wegwerppapier of doek te plaatsen voor het geval u per ongeluk toner morst.
• Wees voorzichtig bij het hanteren van het geheel van drumeenheid en tonercartridge. Wanneer u toner morst op uw handen of kleding, dient u de vlekken onmiddellijk te verwijderen met koud water.
• Raak NOOIT de elektroden aan die u in de afbeelding ziet, om schade aan de machine door statische elektriciteit te vermijden.
d Reinig de corona in de drumeenheid
door het groene lipje voorzichtig een paar keer van links naar rechts en weer terug te schuiven.
Zorg ervoor dat u het lipje weer terugzet in de oorspronkelijke stand (a) (1). Als u dit niet doet, verschijnt mogelijk een verticale streep op de afdrukken.
e Plaats het geheel van drumeenheid en
tonercartridge terug in de machine.
86
f Sluit het voordeksel van de machine.
Routineonderhoud
A
WAARSCHUWING

De drumeenheid reinigen A

Als uw afdruk om de 94 mm punten bevat, volgt u onderstaande stappen om het probleem te verhelpen.
a Controleer of de machine gereed is.
Druk op Menu, 6, 6 en vervolgens op Start om de drumcontrolepagina af te
drukken.
66.Drum Dot Print
Printen
b Laat de machine 10 minuten aan zodat
de interne ventilator de bijzonder hete interne onderdelen van de machine kan afkoelen.
c Zet de machine uit. d Druk op de knop waarmee de voorklep
wordt geopend en maak deze klep open.
e Verwijder het geheel van drumeenheid
en tonercartridge.
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn sommige onderdelen in de machine erg heet. Wacht totdat de machine is afgekoeld, pas dan mag u de onderdelen binnen in de machine aanraken.
87
Belangrijk
• We raden u aan het geheel van drumeenheid en tonercartridge op een stuk wegwerppapier of doek te plaatsen voor het geval u per ongeluk toner morst.
• Wees voorzichtig bij het hanteren van het geheel van drumeenheid en tonercartridge. Wanneer u toner morst op uw handen of kleding, dient u de vlekken onmiddellijk te verwijderen met koud water.
• Raak NOOIT de elektroden aan die u in de afbeelding ziet, om schade aan de machine door statische elektriciteit te vermijden.
f Druk de groene vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit de drumeenheid.
g Draai de drumeenheid zoals afgebeeld.
Zorg ervoor dat het wieltje van de drumeenheid (1) zich links bevindt.
88
1
Routineonderhoud
A
Belangrijk
h Gebruik de genummerde markeringen
naast de drumrol om de markering te vinden. Een punt in kolom 2 op de controlepagina betekent bijvoorbeeld dat er een zich een markering bevindt in de zone "2" van de drum.
i Draai het wieltje van de drumeenheid
met de hand naar u toe en controleer ondertussen het deel dat vermoedelijk vuil is.
j Wanneer u hebt bepaald waar de
verontreiniging die de fout op de drumcontrolepagina veroorzaakt zich precies bevindt, veegt u deze plek op de drum met een droog wattenstaafje schoon totdat de markering is verwijderd.
Reinig het oppervlak van de lichtgevoelige drum NIET met een scherp voorwerp of met een vloeistof.
k Keer de drumeenheid opnieuw om.
89
l Plaats de tonercartridge terug in de
Opmerking
drumeenheid tot u deze op zijn plaats hoort vastklikken. Wanneer u de cartridge correct plaatst, komt de groene vergrendelhendel op de drumeenheid automatisch omhoog.
m Plaats het geheel van drumeenheid en
tonercartridge terug in de machine.
n Sluit het voordeksel van de machine. o Schakel de machine in en probeer een
testafdruk.
Zorg ervoor dat u de tonercartridge op de juiste wijze plaatst, anders komt deze los van de drumeenheid.
90
Loading...