Aprilia SCARABEO 125 IE User Manual 2010

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have drawn up this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please read it carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle well and will use it for a long time at full satisfaction. This booklet is an integral part of the vehicle, and should the vehicle be sold, it must be transferred to the new owner.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig, waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SCARABEO 125 i.e - 200 i.e.
Ed. 05 2010
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende Aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende Aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The symbols illustrated above are very important. They are used to highlight parts of the booklet that should be read with particular care. The different sym­bols are used to make each topic in the manual simple and quick to locate. Before starting the engine, read this booklet carefully, particularly the "SAFE RIDING" section. Your safety as well as other's does not only depend on the quickness of your reflexes and agility, but also on how well you know your vehicle, the state of maintenance of the vehicle itself and your knowl­edge of the rules for SAFE RIDING. For your safety, get to know your vehicle well so as to safely ride and master it given any riding condition. IMPORTANT This booklet is an integral part of the vehicle, and must be handed to the new owner in the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig, en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb­ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym­bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen­de delen. Vooraleer men de motor start, leest men aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf "VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig, en van de kennis van de fundamentele regels voor het VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd te raken met het voertuig, zodat u zich in alle situaties veilig en beheersd kan bewegen. BELANGRIJK Deze handleiding moet beschouwd worden als integrerend deel van het voertuig, en moet worden overhandigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX INDEX
VEHICLE......................................................................................... 7
Arrangement of the main components......................................... 10
Dashboard................................................................................... 11
Analogue instrument panel.......................................................... 13
Digital lcd display......................................................................... 19
"MODE" button......................................................................... 21
Key switch.................................................................................... 21
Locking the steering wheel....................................................... 22
Switch direction indicators........................................................... 23
Horn button.................................................................................. 24
Light switch.................................................................................. 24
Start-up button............................................................................. 25
Mapping selection........................................................................ 25
Power supply socket.................................................................... 26
Opening the saddle.................................................................. 27
Identification................................................................................. 27
Rear top box opening.................................................................. 29
Bag clip........................................................................................ 29
USE................................................................................................. 31
Checks......................................................................................... 32
Refuelling..................................................................................... 34
Shock absorber adjustment......................................................... 37
Running in.................................................................................... 38
Starting up the engine.................................................................. 41
Precautions.............................................................................. 45
Difficult start up............................................................................ 50
Stopping the engine..................................................................... 50
Catalytic silencer.......................................................................... 53
Stand........................................................................................... 54
Suggestions to prevent theft........................................................ 54
Safe driving.................................................................................. 55
VOERTUING..................................................................................... 7
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 10
Legenda......................................................................................... 11
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 13
Digitaal display............................................................................... 19
MODE- toets............................................................................... 21
Sleutelschakelaar........................................................................... 21
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 22
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 23
Drukknop claxon............................................................................ 24
Koplampschakelaar....................................................................... 24
Startknop........................................................................................ 25
Selectie lokalisaties........................................................................ 25
Stopcontact.................................................................................... 26
Opening van het zadel............................................................... 27
Identificatie..................................................................................... 27
Penen van de koffer voor............................................................... 29
Tassenhaak................................................................................... 29
GEBRUIK.......................................................................................... 31
Controles........................................................................................ 32
Tanken........................................................................................... 34
Regeling van de schokdempers..................................................... 37
Inrijden........................................................................................... 38
Starten des motors......................................................................... 41
Voorzorgsmaatregelen............................................................... 45
Moeilijke start................................................................................. 50
Het stilleggen van de motor........................................................... 50
Katalysator..................................................................................... 53
Standaard...................................................................................... 54
Tips tegen diefstal.......................................................................... 54
Het veilig rijden.............................................................................. 55
5
MAINTENANCE.............................................................................. 63
Engine oil level............................................................................. 64
Engine oil level check............................................................... 65
Engine oil top-up...................................................................... 68
Warning light (insufficient oil pressure).................................... 69
Engine oil change..................................................................... 69
Hub oil level................................................................................. 70
Tyres............................................................................................ 71
Spark plug dismantlement........................................................... 74
Removing the air filter.................................................................. 78
Air filter cleaning.......................................................................... 79
Cooling fluid level......................................................................... 81
Checking the brake oil level......................................................... 87
Battery......................................................................................... 90
Use of a new battery................................................................ 97
Long periods of inactivity............................................................. 98
Fuses........................................................................................... 99
Lamps.......................................................................................... 103
Front light group........................................................................... 105
Headlight adjustment............................................................... 108
Front direction indicators............................................................. 109
Rear optical unit........................................................................... 111
Number plate light........................................................................ 113
Rear-view mirrors........................................................................ 113
Front and rear disc brake............................................................. 114
Periods of inactivity...................................................................... 117
Cleaning the vehicle.................................................................... 119
Transport..................................................................................... 123
TECHNICAL DATA......................................................................... 125
Kit equipment............................................................................... 130
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 133
Scheduled maintenance table..................................................... 134
SPECIAL FITTINGS....................................................................... 143
Sidestand..................................................................................... 144
Luggage rack............................................................................... 144
Windscreen.................................................................................. 145
ONDERHOUD................................................................................... 63
Peil van de motorolie..................................................................... 64
Controle van het peil van de motorolie....................................... 65
Het bijvullen van motorolie......................................................... 68
Signaleringslampje (onvoldoende oliedruk)............................... 69
Vervanging van de motorolie...................................................... 69
Oliepeil van de naaf....................................................................... 70
Banden........................................................................................... 71
Demonteren van de bougie............................................................ 74
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 78
Reiniging van de luchtfilter............................................................. 79
Peil van de koelvloeistof................................................................ 81
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 87
Accu............................................................................................... 90
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 97
Lange stilstand............................................................................... 98
Zekeringen..................................................................................... 99
Lampen.......................................................................................... 103
Voorste optische groep.................................................................. 105
Regeling van de koplamp........................................................... 108
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 109
Achterste optische groep............................................................... 111
Nummerplaatlicht........................................................................... 113
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 113
Schijfrem vooraan en achteraan.................................................... 114
Stilstand van het voertuig............................................................... 117
Reinigen van het voertuig.............................................................. 119
Vervoer.......................................................................................... 123
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 125
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 130
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 133
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 134
SPECIALE UITRUSTINGEN............................................................. 143
Laterale standaard......................................................................... 144
Bagagedrager................................................................................ 144
Windscherm................................................................................... 145
6
SCARABEO 125 i.e - 200 i.e.
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
8
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
9
Arrangement of the main components (01_02)
KEY:
1. Expansion tank
2. Coolant expansion tank cap
3. Rear brake fluid reservoir
4. Left rear-view mirror
5. Bag hook
6. Air filter
7. Centre stand
8. Left passenger footrest
9. Battery
10. Main and secondary fuse boxes
11. Horn
12. Chassis number
13. Front case
14. Passenger handgrip
15. Saddle
16. Fuel tank
17. Fuel tank cap
18. Right rear-view mirror
19. Front brake fluid reservoir
20. Glove compartment
Plaats van de hoofdcomponenten (01_02)
LEGENDE:
1. Expansievat
2. Dop van het expansievat van de koel-
vloeistof
3. Vloeistoftank van de achterrem
4. Linker achteruitkijkspiegeltje
5. Lasthaak
6. Luchtfilter
7. Centrale standaard
8. Linker voetensteun van de passagier
9. Accu
10. Hoofdzakelijke en secundaire zeke-
ringenhouder
11. Akoestische melder
12. Framenummer
13. Voorste motorkap
14. Handgreep van de passagier
15. Zadel
16. Brandstoftank
17. Dop van de brandstoftank
18. Rechter achteruitkijkspiegeltje
19. Vloeistoftank van de voorrem
20. Opbergruimte
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
21. Ignition switch/ steering lock/ saddle opening
22. Battery compartment cover
23. Spark plug
24. Engine oil filler cap
25. Right passenger footrest
21. Schakelaar ontsteking/ stuurslot/
opening van het zadel
22. Deksel van de accuruimte
23. Bougie
24. Vuldop voor de motorolie
25. Rechter voetensteun van de passa-
gier
Dashboard (01_03) Legenda (01_03)
11
01_03
KEY
1. Electrical controls on the left-hand side
of the handlebar
2. Rear brake lever
3. Front brake lever
4. Throttle grip
5. Electrical controls on the right-hand
side of the handlebar
6. Ignition switch / steering lock (ON ­OFF - LOCK) / saddle opening
12
Legende
1. Elektrische commando's op de linker
kant van het stuur
2. Hendel van de achterrem
3. Hendel van de voorrem
4. Gashandvat
5. Elektrische commando's op de rechter
kant van het stuur
6. Schakelaar van de ontsteking / stuur­slot (ON - OFF - LOCK) / opening zadel
1 Vehicle / 1 Voertuing
7. Instruments and gauges 7. Instrumenten en indicators
Analogue instrument panel (01_04)
KEY
1. Blue high-beam warning light
Analoog instrumentenpaneel (01_04)
01_04
Legende
1. Blauwe controlelamp van het groot
licht
13
2. Green turn indicator warning light
3. Fuel gauge
4. Orange low fuel warning light
5. Speedometer
6. Coolant temperature warning light
7. Coolant temperature gauge
8. Red oil pressure warning light
9. Multifunction indicator: total odometer
(ODO) / two trip odometers (ODO I - ODO II) / battery voltage / external temperature with ice indication (ice icon illuminates at temperatures below 4°C (39.2°F))
10. Service indicator
11. Digital clock
12. Electronic fuel injection check warn-
ing light (red)
2. Groene controlelamp van de richting­aanwijzers
3. Indicator van het brandstofpeil
4. Oranje controlelamp van de brandstof-
reserve
5. Snelheidsmeter
6. Controlelamp van de hoge tempera-
tuur van de koelvloeistof
7. Indicator van de temperatuur van de koelvloeistof
8. Rode controlelamp van de oliedruk
9. Multifunctionele indicator: kilometertel-
ler totaal (ODO) / twee kilometertellers partieel (ODO I - ODO II) / accuspanning / externe tempertuur met ijsaanduiding (oplichting van de ijsicoon bij temperatu­ren van minder dan 4°C (39.2°F)
10. Indicator servicebeurt
11. Digitale klok
12. Controlelamp van de elektronische
benzineinjectie (rood)
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIP­TION
NOTE WITH THE KEY SET TO «ON», ALL
THE PRE-INSTALLED WARNING LIGHTS, INSTRUMENT PANEL LIGHT­ING AND ALL THE INDICATORS IN
14
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN­TEN EN DE INDICATOREN
N.B. MET DE SLEUTEL IN DE «ON» POSI-
TIE, LICHTEN ALLE VOORZIENE CONTROLELAMPEN, DE VERLICH­TING VAN HET DASHBOARD EN DE
1 Vehicle / 1 Voertuing
DIGITAL DISPLAY TURN ON FOR THE FIRST THREE SECONDS FOR AN INI­TIAL INSTRUMENT CHECK.
INDICATOREN VAN HET DIGITAAL DISPLAY OP VOOR DRIE SECONDEN, VOOR EEN BEGINCHECK VAN HET INSTRUMENT.
High-beam warning light «1»
Turns on when the front headlamp high­beam bulb is activated or when the high­beam light is flashed (PASSING).
Turn indicator warning light «2» Flashes when in right or left turning
mode. If the turn indicator breaks down, the
warning light flashing frequency doubles. Replace light bulb if this occurs.
Fuel gauge «3»
Shows the approximate fuel level in the tank.
Low fuel warning light «4» Turns on when there is a 2-litre fuel re-
serve in the tank.
Controlelamp van het groot licht «1»
Deze licht op wanneer het lampje van het groot licht van het voorlicht geactiveerd is, of wanneer men het groot licht doet knipperen (PASSING).
Controlelamp van de richtingaanwij­zers «2»
Knippert wanneer het signaal voor het rechts of links afslaan in functie is.
Wanneer een richtingaanwijzer stukgaat, verdubbelt de snelheid van het knipperen van de controlelamp. In dit geval moet het lampje vervangen worden.
Indicator van het brandstofpeil «3»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in de tank aan.
Controlelamp van de brandstofreser­ve «4»
Deze licht op wanneer er in de brandstof­tank ongeveer 2 liter brandstof overblijft.
15
If this occurs, refill the tank as soon as possible.
In dit geval moet men zo vlug mogelijk tanken.
Speedometer «5»
Shows riding speed.
Coolant high temperature warning light «6»
Turns on when the coolant temperature indicator reaches very high values. Stop the engine at once and check the coolant level.
Coolant temperature gauge «7»
Shows the approximate temperature of the coolant in the engine. The normal op­erating temperature is reached when the needle is at central area of the scale. If it is not at the central area, do not over de­mand the scooter. If the needle reaches the last segment, stop the engine and check the coolant level.
CAUTION
Snelheidsmeter «5»
Duidt de rijsnelheid aan.
Controlelamp van de hoge tempera­tuur van de koelvloeistof «6»
Deze licht op wanneer de indicator van de temperatuur van de koelvloeistof te hoge waarden bereikt. Leg onmiddellijk de motor stil en controleer het peil van de koelvloeistof.
Indicator van de temperatuur van de koelvloeistof «7»
Duidt bij benadering de temperatuur aan van de koelvloeistof in de motor. Wan­neer het wijzertje zich in de centrale zone van de schaal bevindt, is de werkings­temperatuur normaal. Wanneer de streep zich niet in de centrale positie be­vindt, mag het voertuig niet excessief be­last worden. Wanneer de wijzer de laat­ste streep bereikt, legt men de motor stil en controleert men het peil van de koel­vloeistof.
IF THE TEMPERATURE EXCEEDS THE MAXIMUM ALLOWED FOR A
16
1 Vehicle / 1 Voertuing
LONG TIME, THE ENGINE CAN BE SE­RIOUSLY DAMAGED.
LET OP
WANNEER DE MAXIMUM TOEGESTA­NE TEMPERATUUR VOOR EEN LAN­GE PERIODE WORDT OVERSCHRE­DEN, KAN DE MOTOR ERNSTIG WORDEN BESCHADIGD.
Engine oil pressure warning light «8»
Displayed to indicate low engine oil pres­sure. If this occurs, stop the engine at once and contact an Official aprilia Deal­er.
With engine off, the warning light is al­ways on. If it turns off, there is a failure in the sensor or the connections.
The warning light must go off after the engine starts.
Multifunction indicator «9»
It displays the total odometer (ODO) or the two trip odometers (ODO I - ODO II), the battery voltage or the ambient tem­perature.
17
Controlelamp van de druk van de mo­torolie «8»
Deze verschijnt om te melden dat de druk van de motorolie onvoldoende is. In dit geval legt men onmiddellijk de motor stil, en wendt men zich tot een Officiële apri- lia Dealer.
Wanneer de motor uitstaat is de contro­lelamp steeds aan; wanneer ze uit blijkt, is er een onregelmatigheid aanwezig aan de sensor of aan de verbindingen.
De controlelamp moet uitgaan nadat de motor wordt gestart.
Multifunctionele indicator «9»
Geeft de totaal afgelegde afstand (ODO) of de twee partiële hodogrammen (ODO I-ODO II) of de accuspanning of de om­gevingstemperatuur weer.
Service icon «10»
When the vehicle is started and right after the initial check, there are less than 300 km (186mi) left to the next service, the specific icon flashes for 5 seconds and turns off.
The icon illuminates at 1,000 km (621 mi); 10,000 km (6,215 mi); 20,000 km (12,430 mi) and afterwards at multiples of 10,000 km (6,215 mi).
Once the service mileage has been reached, the icon remains steadily on un­til it is reset.
Icoon service «10»
Wanneer het voertuig wordt gestart, na de ontstekingscheck en wanneer minder dan 300 Km (186 mijl) ontbreekt tot de volgende servicebeurt, begint de relatie­ve icoon onmiddellijk te knipperen voor 5 seconden, en moet ze daarna uitgaan.
De icoon licht op bij 1.000 Km (621 mi),
10.000 Km (6,215 mi), 20.000 Km (12,430 mi) en bij de volgende veelvou­den van 10.000 Km (6,215 mi).
Wanneer de kilometerstand van de ser­vicebeurt wordt bereikt, blijft de icoon vast oplichten tot de nulstelling ervan wordt uitgevoerd.
Digital clock «11»
Shows current hours and minutes.
Electronic fuel injection check warn­ing light «12»
Turns on for about three seconds every time the ignition switch is set to «ON» and the engine does not start; this tests the injection system operation. The warning light should turn off as soon as the engine is started.
18
Digitale klok «11»
Geeft de uren en de minuten weer.
Controlelamp van de elektronische benzine-injectie «12»
Deze licht op voor ongeveer drie secon­den, elke keer de ontstekingsschakelaar op «ON» geplaatst wordt en de motor niet gestart heeft, om zo een test uit te voeren van de werking van het injectiesysteem. De controlelamp moet uitgaan wanneer de motor wordt gestart.
1 Vehicle / 1 Voertuing
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT TURNS ON WHILE THE ENGINE IS WORKING PROPERLY, THIS MEANS THAT THERE IS A FAILURE IN THE ELEC­TRONIC FUEL INJECTION SYSTEM. IF THIS OCCURS, STOP THE ENGINE AT ONCE AND CONTACT AN aprilia Offi­cial Dealer.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP OP­LICHT TIJDENS DE NORMALE WERK­ING VAN DE MOTOR, DUIDT DIT OP EEN PROBLEEM VAN HET ELEKTRO­NISCH INJECTIESYSTEEM VAN DE BENZINE. IN DIT GEVAL LEGT MEN ONMIDDELLIJK DE MOTOR STIL, EN WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
01_05
Digital lcd display (01_05, 01_06)
Clock adjustment NOTE FOR SAFETY REASONS, ADJUST
THE CLOCK ONLY WHEN YOUR VE­HICLE IS STOPPED.
19
Digitaal display (01_05, 01_06)
Regeling van de klok N.B. VOOR VEILIGHEIDSREDENEN IS HET
ENKEL MOGELIJK OM DEZE HANDE­LING UIT TE VOEREN WANNEER HET VOERTUIG STILSTAAT.
01_06
When the total odometer (ODO) is shown on the multifunction display «1», press the MODE button «2» for more than three seconds. The colon dividing hours-mi­nutes starts flashing.
Each time the MODE button «2» is press­ed, the hour value is increased for ad­justment.
Pressing the MODE button «2» again longer than three seconds activates the minutes adjustment. The value displayed increases each time the MODE button «2» is pressed.
Press the MODE button «2» longer than three seconds to go back to the hour ad­justment.
If no button is pressed within three sec­onds, the displays automatically exits the clock adjustment function.
Wanneer op het multifunctioneel display «1» de functie van de kilometers totaal (ODO) wordt weergegeven, moet voor langer dan drie seconden op de toets MODE «2» gedrukt worden. De twee puntjes die de uren en de minuten schei­den, beginnen te knipperen.
Voer de regeling van de uren uit door de aangeduide waarde te verhogen bij elke druk op de toets MODE «2».
Druk weer op de toets MODE «2» voor langer dan drie seconden om over te gaan naar de regeling van de minuten. De aangeduide waarde wordt verhoogd bij elke druk op de toets MODE «2».
Door op de toets MODE «2» te drukken voor langer dan drie seconden, wordt te­ruggekeerd naar de regeling van de uren.
Wanneer geen enkele toets wordt geac­tiveerd voor drie seconden, verlaat het display automatisch de functie van de re­geling van de klok.
20
“MODE” button (01_07)
1 Vehicle / 1 Voertuing
MODE- toets (01_07)
01_07
01_08
Press the MODE button «2» to shift the instrument panel display.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Key switch (01_08, 01_09)
The ignition switch «1» is located on the right-hand side, near the headstock.
NOTE KEY «2» ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH / STEERING LOCK AND THE SADDLE LOCK. TWO KEYS ARE SUP­PLIED WITH THE VEHICLE (ONE IS A SPARE KEY).
NOTE KEEP THE SPARE KEY IN DIFFERENT
PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
Door de drukknop MODE «2» te drukken, wordt de switch van het dashboard uit­gevoerd.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Sleutelschakelaar (01_08, 01_09)
De ontstekingsschakelaar «1» bevindt zich op de rechter kant, nabij de kop van de stuurinrichting.
N.B. DE SLEUTEL «2» ACTIVEERT DE
SCHAKELAAR VAN DE ONTSTE­KING / HET STUURSLOT EN HET SLOT VAN HET ZADEL. BIJ HET VOERTUIG WORDEN TWEE SLEU­TELS GELEVERD (ÉÉN RESERVE­SLEUTEL).
N.B. BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
21
01_09
SWITCH POSITIONS ON «A»: The engine and lights can be set
to work. The key cannot be extracted. OFF «B»: The engine and lights cannot
be set to work. The key can be extracted. OPEN «C»: The engine and lights cannot
be set to work. The helmet compartment can be opened.
LOCK «D»: The steering is locked. It is not possible to start the engine or switch on the lights. The key can be extracted.
POSITIE VAN DE SCHAKELAAR ON «A»: De motor en de lichten kunnen
in werking worden gesteld. Het is niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OFF «B»: De motor en de lichten kunnen niet in werking worden gesteld. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OPEN «C»: De motor en de lichten kun­nen niet in werking gesteld worden. De helmruimte kan geopend worden.
LOCK «D»: Het stuur is geblokkeerd. Het is niet mogelijk om de motor te starten en om de lichten te activeren. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
Locking the steering wheel (01_10)
CAUTION AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO «LOCK» WHILE RIDING.
To lock the steering:
Turn the handlebar fully left­wards.
Turn and set the key «2» to «OFF»
22
Inschakeling van het stuurslot (01_10)
LET OP DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN, ZODAT MEN DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Drai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel «2» in positie «OFF»
1 Vehicle / 1 Voertuing
NOTE TURN THE KEY AND MOVE THE HAN-
DLEBAR AT THE SAME TIME.
N.B. DRAAI DE SLEUTEL EN DRAAI TEGE-
LIJKERTIJD AAN HET STUUR.
01_10
01_11
Press and turn the key «2» an­ticlockwise (to the left), move the handlebar slowly until the key «2» is set to «LOCK».
Extract the key.
Switch direction indicators (01_11)
Move the switch «3» to the left, to indicate a left turn; move the switch «3» to the right, to indicate a right turn. Press the central part of the switch 3 to deactivate the turn indicator.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Druk op de sleutel «2» en draai hem in tegenwijzerszin (naar links), draai traag aan het stuur tot de sleutel «2» op «LOCK» wordt geplaatst.
Verwijder de sleutel.
Schakelaar richtingaanwijzers (01_11)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om aan te duiden dat men naar links draait; verplaats schakelaar «3» naar rechts, om aan te duiden dat men naar rechts draait; Druk centraal op de schakelaar «3» om de richtingaanwijzer te desactiveren.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
23
Horn button (01_12)
Drukknop claxon (01_12)
01_12
01_13
To action the horn, press button «2».
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Light switch (01_13)
If the light switch «4» is set to «A», the high-beam light is activated; if it is set to «B», the low-beam light is activated.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
PASSING button «C»
Press the PASSING button and the high­beam light is flashed.
NOTE RELEASING THE BUTTON «C» DEAC-
TIVATES THE HIGH-BEAM FLASH.
Door op drukknop «2» te drukken, acti­veert men de akoestische melder.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Koplampschakelaar (01_13)
Wanneer de omleider van de lichten « zich in positie «A» bevindt, wordt het groot licht geactiveerd; in positie « wordt het dimlicht geactiveerd.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Drukknop PASSING «C»
Door op de drukknop PASSING te druk­ken, wordt de knippering van het groot licht geactiveerd.
N.B. WANNEER DE DRUKKNOP «C»
WORDT LOSGELATEN, WORDT HET
24
1 Vehicle / 1 Voertuing
KNIPPEREN VAN HET GROOT LICHT GEDESACTIVEERD.
01_14
01_15
Start-up button (01_14)
Press the button and the starter motor spins the engine.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Mapping selection (01_15)
The control unit may have two different "mappings":
- ECO is for a low engine performance mapping to obtain low fuel consumption.
- SPORT is for a maximum engine per­formance mapping to the detriment of fuel consumption.
Mapping can be changed at any time.
CAUTION DO NOT CHANGE MAPPING WHILE
YOU ARE RIDING ALONG VERY BUSY
Startknop (01_14)
Door op de drukknop te drukken doet de startmotor de motor draaien.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Selectie lokalisaties (01_15)
De centrale heeft twee verschillende "lo­kalisaties":
- ECO is een lokalisatie met mindere prestaties van de motor om het brand­stofverbruik te beperken.
- SPORT is een lokalisatie met maximale prestaties van de motor ten koste van het brandstofverbruik.
De omschakeling van een lokalisatie naar de andere kan op elk ogenblik uit­gevoerd worden.
25
STREETS OR WHEN GRIP CONDI­TIONS ARE NOT OPTIMUM.
LET OP WIJZIG DE LOKALISATIE NIET WAN-
NEER OP DRUKKE WEGEN OF OP WEGEN MET EEN SLECHTE WEGLIG­GING WORDT GEREDEN.
01_16
Power supply socket (01_16)
There is a 12V socket «4» inside the helmet compartment.
The socket can be used to feed appliances with power below 180 W (mobile phones, hand lamp, etc.).
CAUTION
USING THIS SOCKET FOR A LONG PERIOD CAN RESULT IN A FULLY DISCHARGED BATTERY.
26
Stopcontact (01_16)
Binnenin de helmruimte is een stroomstopcomntact van 12V «4» voorzien.
Het stroomstopcontact kan ge­bruikt worden voor het voeden van gebruiksvoorwrpen met een maximum vermogen van 180 W (GSM, inspectielamp, enz.).
LET OP
EEN LANG GEBRUIK VAN HET STOP­CONTACT WANEER DE MOTOR UIT­STAAT, KAN DE ACCU VOLLEDIG DOEN ONTLADEN.
Opening the saddle (01_17,
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_18)
Opening van het zadel (01_17, 01_18)
01_17
01_18
To unlock the saddle:
Park the vehicle on its centre stand.
Insert the key in the key switch.
Turn the key «4» anticlockwise.
Lift the saddle «5».
To lock the saddle, lower and press it (without forcing it) to trip the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT THE SADDLE IS CORRECTLY LOCKED INTO POSITION.
Identification (01_19, 01_20)
Write down the chassis and engine num­bers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order spare parts.
Om het zadel te blokkeren:
Plaats het voertuig op de cen­trale standaard.
Plaats de sleutel in de sleutel­schakelaar.
Draai de sleutel «4» in tegenwij­zerszin.
Hef het zadel «5» op.
Om het zadel te blokkeren, doet men het dicht en drukt men er op (zonder te forceren), en laat men het slot klikken.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN, CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL CORRECT GEBLOKKEERD IS.
Identificatie (01_19, 01_20)
Het is goed om het framenummer en het motornummer op de speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden voor het aanschaffen van reserveonder­delen.
27
NOTE
N.B.
01_19
ALTERING IDENTIFICATION NUM­BERS CAN BE SERIOUSLY PUNISH­ED BY LAW, PARTICULARLY MODI­FYING THE CHASSIS NUMBER WILL IMMEDIATELY INVALIDATE THE WARRANTY.
Chassis number
The chassis number is stamped on the chassis central bar. Remove the cover indicated to read it.
Chassis
No.: ...............................................
Engine number
The engine number is stamped near the rear shock absorber lower support.
Engine
No.: ...............................................
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA­TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERN­STIGE STRAFRECHTELIJKE EN AD­MINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUM­MER DOET DE GARANTIE ONMID­DELLIJK VERVALLEN.
Framenummer
Het framenummer is gedrukt op de cen­trale buis van het frame. Voor de lezing is het nodig om het aangeduide dopje te verwijderen.
Framenum-
mer: ................................................
Motornummer
Het motornummer is gedrukt in de nabij­heid van de onderste steun van de ach­terste schokdemper.
Motornum-
mer: ................................................
01_20
28
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_21
Rear top box opening (01_21)
Located below the handlebar, in the in­ternal shield; to reach it:
Insert the key «1» in the lock.
Turn the key clockwise, pull it and open the cover «2».
NOTE BEFORE LOCKING THE COVER,
MAKE SURE THAT THE KEY HAS NOT BEEN LEFT INSIDE THE GLOVE-BOX.
Penen van de koffer voor (01_21)
Dit bevindt zich onder het stuur, intern de beschermingsplaat; Om het te bereiken moet het volgende uitgevoerd worden:
Plaats de sleutel «1» in het slot.
Draai de sleutel in wijzerszin, trek er aan, en open het deurtje «2».
N.B. VOORALEER MEN HET DEURTJE
BLOKKEERT, CONTROLEERT MEN OF MEN DE SLEUTEL NIET HEEFT VERGETEN IN DE OPBERGRUIMTE.
01_22
Bag clip (01_22)
The bag hook «1» is under the saddle in the front part.
CAUTION
DO NOT HANG BULKY BAGS OR PACKAGES ON THE HOOK TO AVOID OBSTRUCTING VEHICLE HANDLING AND FEET MOVEMENT.
Characteristic
Maximum weight allowed:
29
Tassenhaak (01_22)
De lasthaak «1» bevindt zich vooraan on­der het zadel.
LET OP
HANG GEEN TE GROTE TASSEN OF PAKKEN AAN DE LASTHAAK, OM­DAT DE HANDELBAARHEID VAN HET VOERTUIG OF DE BEWEGING VAN DE VOETEN ZOU KUNNEN GEHIN­DERD WORDEN.
1.5 kg.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht:
1,5 kg.
30
Loading...
+ 427 hidden pages