Aprilia RSV MILLE R TUONO, RSV MILLE TUONO User Manual [nl]

© 2002 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
Eerste editie: april 2002
Herdruk: mei 2002
Vervaardigd en gedrukt door: DECA s.n.c. Via Risorgimento, 23/1 - Lugo (RA) - Italië Tel. +39 - 0545 35235 Fax +39 - 0545 32844 E-mail: deca@decaweb.it www.decaweb.it
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italië Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54 www.aprilia.com
WAARSCHUWINGSBOODSCHAPPEN
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de volgende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. Wanneer u dit symbool aantreft op
a
de motorfiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel gevaar voor persoonlijk letsel. Niet­naleving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafgegaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de motorfiets!
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
2
WAARSCHUWING
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
OPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de motorfiets.
OPMERKING Het woord
“OPMERKING” in deze handleiding gaat vooraf aan belangrijke informatie of richtlijnen.
TECHNISCHE INFORMATIE
Bewerkingen voorafgegaan door dit
kant van de motorfiets herhaald te worden. Indien niet expliciet anders vermeld, moet
u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen.
Daar waar de termen “rechts” en “links” worden gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de motorfiets zit. De motorfiets is ontworpen als eenzitter (uitsluitend voor het vervoeren van de bestuurder).
Het is verboden om met de motorfiets een passagier, bagage of anderszins te vervoeren. Elke verwijzing in deze handleiding naar het vervoer van een passagier, bagage of
symbool dienen ook aan de andere
anderszins heeft uitsluitend betrekking op de motorfiets .
Is er een sluiting voor het handschoen­/gereedschapssetkastje aanwezig (in plaats van het passagierszadel), dan is het ook bij verboden een passagier, bagage of anderszins te vervoeren.
WAARSCHUWING
Afstellingen voor races dienen alleen te geschieden ter gelegenheid van georganiseerde wedstrijden of sportevenementen. Deze mogen alleen worden gehouden op speciale circuits en met goedkeuring van de bevoegde autoriteiten.
Het is ten strengste verboden om de motorfiets af te stellen voor races en er zo mee op de gewone weg of autosnelweg te rijden.
WAARSCHUWINGEN ­VOORZORGSMAATREGELEN ­ALGEMENE OPMERKINGEN
Voordat u de motor start dient u dit boekje aandachtig te lezen, in het bijzonder het gedeelte “VEILIG RIJDEN”.
Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw reflexen en uw behendigheid, maar ook van de kennis van de motorfiets, van de staat van onderhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN. Daarom is het belangrijk de motorfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt begeven.
OPMERKING Dit boekje hoort
onlosmakelijk bij de motorfiets en moet in geval van verkoop worden overgedragen.
aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag gelegd, teneinde de gebruiker correcte en actuele informatie te verschaffen. Daar aprilia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenmerken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw officiële apri- lia-dealer.
Voor controles en reparaties die niet expliciet in deze publicatie staan beschreven, de aanschaf van originele aprilia-reserveonderdelen, accessoires en andere producten, alsook specifieke adviezen, dient u zich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die een betrouwbare en snelle service garanderen.
Wij danken u omdat u voor aprilia heeft gekozen en wensen u veel rijplezier.
Alle rechten voor wat betreft elektronische opslag, reproductie en volledige of gedeeltelijke aanpassing, op welke manier ook, zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisen de van kracht zijnde milieuwetgeving en geluidsvoorschriften periodieke inspecties.
In deze landen moet de gebruiker van de motorfiets:
– contact opnemen met een officiële apri-
lia-dealer om de niet-goedgekeurde onderdelen te laten vervangen door onderdelen die goedgekeurd zijn in het betreffende land;
– de vereiste periodieke inspecties
uitvoeren.
OPMERKING Bij aankoop van deze
motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVANGINGSONDERDELEN STAAN. Dit etiket bevindt zich aan de linkerzijde van het frame; om het te kunnen lezen, dient u het bestuurderszadel te verwijderen, zie pag. 75 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Dit zijn identificatiegegevens van: – YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...); – I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van
homologatie (I, UK, A, ...).
Ze dienen te worden doorgegeven aan de officiële aprilia-dealer bij de aankoop van vervangingsonderdelen of accessoires die specifiek zijn voor uw model.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om de verschillende versies aan te duiden:
RSV mille
RSV mille R
versie automatische lichtschakelaar
(Automatic Switch-on Device)
optie
versie met katalysator
VERSIE VOOR:
 
           
Italië
Verenigd Koninkrijk
Oostenrijk
Portugal
Finland
België
Duitsland
Frankrijk
Spanje
Griekenland
Nederland
Zwitserland
Denemarken
Japan
Singapore
Slovenië
Israël
Zuid-Korea
Maleisië
Chili
Kroatië
Australië
Verenigde Staten
Brazilië
Zuid-Afrika
Nieuw-Zeeland
Canada
3
ALGEMENE INHOUD
VEILIG RIJDEN ...........................................................5
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID ..............6
KLEDING ..............................................................9
ACCESSOIRES ..................................................10
LADING ...............................................................10
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN ...12 PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN ...14 PLAATSING VAN DE
INSTRUMENTEN/BEDIENINGSELEMENTEN ........16
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES .........17
TABEL INSTRUMENTEN
EN CONTROLELAMPJES ..................................18
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER ..................20
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN .....................................26
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE LINKERSTUURHELFT ...........................26
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE RECHTERSTUURHELFT .......................27
CONTACTSCHAKELAAR ..................................28
STUURSLOT ......................................................28
ONTGRENDELEN/VERGRENDELEN
VAN HET PASSAGIERSZADEL .........................29
HANDSCHOEN-/GEREEDSCHAPSSETKASTJE 29 BEVESTIGINGSHAKEN VAN DE
BAGAGEDRAGER ..............................................30
SPECIAAL GEREEDSCHAP .......................31
ACCESSOIRES ..................................................31
VERLENGSTUK VOOR
KENTEKENPLAATHOUDER .......................31
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .........................32
BRANDSTOF ......................................................32
REMVLOEISTOF - AANBEVELINGEN ..............33
SCHIJFREMMEN ...............................................34
VOORREM .........................................................35
ACHTERREM .....................................................36
KOPPELINGSVLOEISTOF - AANBEVELINGEN . 37
KOPPELING .......................................................38
KOELVLOEISTOF ..............................................39
BANDEN .............................................................41
MOTOROLIE ......................................................42
AFSTELLEN VAN DE VOORREMHENDEL
EN DE KOPPELINGSHENDEL ..........................43
AFSTELLEN VAN DE SPELING
VAN HET ACHTERREMPEDAAL ......................43
AFSTELLEN VAN HET ACHTERREMPEDAAL EN HET
VERSNELLINGSPEDAAL ..................................44
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
4
VERSIE MET AUTOMATISCHE
LICHTONTSTEKING ................................... 44
UITLAATDEMPER/UITLAATPIJP ...................... 44
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK ............................ 45
OP- EN AFSTAPPEN ........................................ 45
CONTROLES VOORAF ..................................... 47
TABEL MET CONTROLES VOORAF ................ 48
STARTEN .......................................................... 49
VERTREKKEN EN RIJDEN ............................... 52
INRIJDEN ........................................................... 55
STOPPEN .......................................................... 56
PARKEREN ....................................................... 56
DE MOTORFIETS OP DE
STANDAARD ZETTEN ...................................... 57
RAADGEVINGEN TER VOORKOMING
VAN DIEFSTAL .................................................. 57
ONDERHOUD ......................................................... 58
ONDERHOUDSSCHEMA .................................. 59
IDENTIFICATIEGEGEVENS ............................. 61
KOPPELINGEN MET KLIKKLEMMEN EN
SLANGKLEMMEN MET SCHROEF .................. 61
CONTROLEREN VAN HET
MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN .................... 61
VERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN
VERVANGEN VAN HET OLIEFILTER .............. 63
LUCHTFILTER ................................................... 65
DE PENNEN VOOR DE ACHTERSTE
STANDAARD MONTEREN ......................... 66
DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE
STANDAARD ZETTEN ................................ 66
DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE
STANDAARD ZETTEN ................................ 66
VOORWIEL ........................................................ 67
VOORREMKLAUWEN ....................................... 69
ACHTERWIEL .................................................... 70
AANDRIJFKETTING .......................................... 73
DEMONTEREN VAN HET ZADEL
VAN DE RIJDER ................................................ 75
OMHOOG ZETTEN VAN DE
BRANDSTOFTANK ........................................... 75
VERWIJDEREN VAN DE
ZIJMOTORSCHERMEN .................................... 76
VERWIJDEREN VAN HET
ONDERSTE MOTORSCHERM ......................... 76
VERWIJDEREN VAN DE ZIJKAPPEN .............. 76
VERWIJDEREN VAN DE
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............................. 77
VERWIJDEREN VAN HET
VOORSTE MOTORSCHERM ............................ 78
VERWIJDEREN VAN DE ZIJSTANDAARD ...... 79
CONTROLEREN VAN DE VOOR-EN DE
ACHTERWIELOPHANGING .............................. 81
VOORWIELOPHANGING .................................. 81
ACHTERWIELOPHANGING .............................. 85
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE
VAN DE REMBLOKJES ..................................... 87
AFSTELLEN VAN DE CHOKE-HENDEL () ..... 88
AFSTELLING VAN HET STATIONAIRE
TOERENTAL ...................................................... 88
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL ................. 88
BOUGIES ........................................................... 89
CONTROLEREN VAN DE ZIJSTANDAARD
EN DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR ................. 91
ACCU ................................................................. 92
CONTROLEREN EN REINIGEN VAN DE
ACCU-AANSLUITINGEN ................................... 92
DEMONTEREN VAN DE ACCU ........................ 93
CONTROLEREN VAN HET ELEKTROLYTPEIL 94
OPLADEN VAN DE ACCU ................................. 94
MONTEREN VAN DE ACCU ............................. 95
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU ........ 96
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS ...... 96
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN .............. 97
AFSTELLEN VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP .................. 99
GLOEILAMPEN ................................................ 100
VERVANGEN VAN DE LAMPJES
VAN HET DASHBOARD .................................. 100
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP .......................................... 101
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE EN ACHTERSTE
RICHTINGAANWIJZERS ................................. 103
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN HET ACHTERLICHT ................................ 104
VERVOER .............................................................. 105
REINIGING ............................................................ 105
LANGE PERIODE VAN STILSTAND ............... 107
TECHNISCHE GEGEVENS ................................... 108
SMEERMIDDELENTABEL ............................... 113
OFFICIËLE DEALERS EN SERVICECENTRA 114
IMPORTEURS ................................................. 116
ELEKTRISCH SCHEMA -
RSV TUONO mille - RSV TUONO mille R ....... 118
LEGENDA ELEKTRISCH SCHEMA -
RSV TUONO mille - RSV TUONO mille R ....... 119
ELEKTRISCH SCHEMA ­RSV TUONO mille -
RSV TUONO mille R  .................................. 120
LEGENDA ELEKTRISCH SCHEMA ­RSV TUONOmille -
RSV TUONOmille R ................................... 121
veilig rijden
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID
Om de motorfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplichtingen voldoet (rijbewijs, minimum leeftijd, geestelijke en lichamelijke gezondheid, verzekering, belastingheffingen van overheidswege, registratie, nummerplaat enz.).
U wordt aangeraden zich de motorfiets geleidelijk eigen te maken, daar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé­eigendom zijn.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
6
Het gebruik van bepaalde medicijnen, alcohol en verdovende middelen benadeelt in aanzienlijke mate de rijveiligheid.
Verzekert u zich ervan dat u geestelijk en lichamelijk goed in staat bent te rijden, en rijd vooral niet bij vermoeidheid en slaperigheid.
Het merendeel van de ongelukken is te wijten aan onervarenheid van de rijder.
Leen de motorfiets NOOIT uit aan beginners en overtuigt u zich er in ieder geval van dat de rijder in het bezit is van de wettelijke vereisten voor het rijden.
Volg de verkeersaanwijzingen nauwgezet op en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels.
Vermijd plotselinge manoeuvres die gevaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toestand van het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aan de motorfiets kunnen toebrengen of de controle over de motorfiets kunnen doen verliezen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen om u mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen (of de voetplanken) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tijdens het rijden of uw ledematen te strekken.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
7
OIL
COOLER
De rijder moet zich nooit af laten leiden of laten beïnvloeden door personen of handelingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in de "SMEERMIDDELENTABEL"; controleer steeds of de niveaus van de brandstof, de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven niveaus hebben.
Controleer, als de motorfiets bij een ongeluk betrokken is geweest, of de bedieningsknoppen, -kabels, -slangen, het remsysteem en de vitale delen niet beschadigd zijn.
Laat de motorfiets eventueel nakijken door een officiële aprilia-dealer, met speciale aandacht voor het frame, het stuur, de vering, de veiligheidsonderdelen en de onderdelen waarvan de gebruiker zelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigd zijn.
Meld elk mankement bij het functioneren aan de technici/monteurs opdat de reparatiewerkzaamheden vergemakkelijkt worden.
Rijd absoluut niet met de motorfiets wanneer de beschadiging de rijveiligheid in gevaar brengt.
A12
345
ONLY ORIGINALS
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richting­aanwijzers, de lichten en de claxon.
Door veranderingen aan de motorfiets komt de garantie onherroepelijk te vervallen.
Elke eventuele verandering die aangebracht wordt aan de motorfiets of de verwijdering van originele delen kan de prestaties negatief beïnvloeden en de veiligheid in gevaar brengen of de motorfiets onwettig maken.
U wordt geadviseerd om zich altijd te houden aan alle nationale en plaatselijke wettelijke voorschriften en regels op het punt van de uitrusting van de motorfiets.
In het bijzonder moeten technische veranderingen vermeden worden die de prestaties beïnvloeden of in ieder geval de oorspronkelijke eigenschappen van de motorfiets veranderen.
Houd geen snelheidswedstrijden met andere voertuigen.
Rijd uitsluitend op het wegdek.
KLEDING
Voordat u gaat rijden dient u eraan te denken dat u altijd de helm op hebt; deze moet op de juiste wijze gedragen worden. Controleer of de helm gekeurd is, niet beschadigd is, de juiste maat heeft en of het vizier schoon is.
Draag beschermende kleding; mogelijkerwijs met een heldere en/of reflecterende kleur. Zodoende bent u goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en beperkt u hiermee het risico aangereden te worden. Bij een val hebt u zodoende ook een betere bescherming.
De kleding moet goed passen en aan de uiteinden gesloten zijn; Koorden, ceintuur en das mogen niet los hangen; voorkom dat deze of andere voorwerpen het rijden kunnen beïnvloeden doordat ze verstrikt raken in bewegende delen of bedieningselementen.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
9
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in uw zakken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleutels, pennen, glazen voorwerpen (hetzelfde geldt voor de eventuele passagier).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
10
ACCESSOIRES
De gebruiker is persoonlijk verantwoordelijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires.
Denkt u er tijdens de montage aan dat geen onderdelen zoals de lichten of onderdelen die dienen voor het aangeven van de richting of voor geluidssignalen bedekt worden, waardoor deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun functie verliezen; belemmer ook niet de uitslag van de vering en de stuurhoek en de werking van de bedieningselementen.
Vermijd het gebruik van accessoires die de toegang tot de bedieningselementen belemmeren, omdat zo de reactietijd in noodgevallen langer kan worden.
De grote kappen en windschermen van de motorfiets kunnen aërodynamische krachten doen ontstaan die de stabiliteit van de motorfiets tijdens het rijden
beïnvloeden, vooral bij hoge snelheid. Controleer of de accessoires op degelijke
wijze bevestigd zijn aan de motorfiets en geen gevaar opleveren tijdens het rijden.
Niets toevoegen aan de elektrische installatie of hier iets aan veranderen, waardoor het maximale vermogen van de motorfiets overschreden zou kunnen worden. Hierdoor zou de motorfiets tijdens het rijden plotseling kunnen stoppen of er zou zich een gevaarlijk stroomtekort kunnen voordoen, zodat de claxon en de lichten niet meer functioneren.
aprilia raadt het gebruik van originele accessoires aan (originele aprilia accessoires).
LADING
Wees voorzichtig bij het laden van bagage en vervoer niet te veel lading. De bagage moet zich zo dicht mogelijk bij het
KG!
zwaartepunt van de motorfiets bevinden en gelijk verdeeld zijn aan beide zijden van de motorfiets zodat er een optimale balans is. Zorg er verder voor dat de lading goed is vastgemaakt op de motorfiets, vooral voor een lange rit.
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken: dit vertraagt de reactiesnelheid van de motorfiets in de bochten en hindert de controle tijdens het rijden.
Bevestig niet teveel ruimte innemende bagage aan de zijkant van de motorfiets, aangezien deze tegen personen of voorwerpen zou kunnen stoten, waardoor u de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Vervoer geen bagage die niet goed is vastgemaakt op de motorfiets.
Vervoer geen bagage die teveel uitsteekt buiten de bagagedrager of die voor of over de verlichting, de akoestische en visuele signalering hangt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het handschoenkastje of op de bagagedrager.
Overschrijd de limiet van het gewicht dat vervoerd kan worden die voor iedere zijtas geldt niet.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit en de manoeuvreerbaarheid van de motorfiets.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
11
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN
LEGENDA
1) Linker achteruitkijkspiegel
2) Motoroliefilter
3) Linker zijkap
4) Zadel van rijder
5) Accu
6) Hoofdzekeringhouder (30A)
7) Passagierszadelslot
8) Linker voetsteun
duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt)
9) Aandrijfketting
10) Achtervork
11) Linker voetsteun rijder
12) Zijstandaard
13) Schakelpedaal
14) Motoroliereservoir
15) Motoroliepeil
16) Dop motoroliereservoir
17) Valstootblok
18) Linker afdekking radiateur
19) Linker motorscherm
20) Linker luchtgeleider
21) Niet-afstelbare stuurdemper (afstelbare
stuurdemper  )
22) Koplamp
23) Voorste scherm
24) Koppelingsvloeistofreservoir
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
12
LEGENDA
1) Handschoen­/gereedschapssetkastje
2) Passagierszadel
3) Riem duopassagier
4) Elektronische eenheid
5) Rechter zijkap
6) Brandstoftank
7) Dop expansietank
koelvloeistof
8) Tankdop
9) Luchtfilter
10) Rechter achteruitkijkspiegel
11) Voorremvloeistofreservoir
12) Hulpzekeringhouder (15A)
13) Rechter luchtgeleider
14) Claxon
15) Rechter motorscherm
16) Rechter afdekking radiateur
17) Valstootblok
18) Expansietank
19) Achterremvloeistofreservoir
20) Onderste motorscherm
21) Achterrempomp
22) Rempedaal achterrem
23) Rechter voetsteun rijder
24) Achterste schokdemper
25) Rechter voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt)
26) Achterlicht
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
13
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN
LEGENDA
1) Linker achteruitkijkspiegel
2) Motoroliefilter
3) Linker zijkap
4) Zadel van rijder
5) Accu
6) Hoofdzekeringhouder (30A)
7) Passagierszadelslot
8) Linker voetsteun duopassa-
gier (klikwerking, inge­klapt/uitgeklapt)
9) Aandrijfketting
10) Achtervork
11) Linker voetsteun rijder
12) Zijstandaard
13) Schakelpedaal
14) Motoroliereservoir
15) Motoroliepeil
16) Dop motoroliereservoir
17) Valstootblok
18) Linker afdekking radiateur
19) Linker motorscherm
20) Linker luchtgeleider
21) Afstelbare stuurdemper
22) Koplamp
23) Voorste scherm
24) Koppelingsvloeistofreservoir
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
14
LEGENDA
1) Handschoen­/gereedschapssetkastje
2) Passagierszadel
3) Riem duopassagier
4) Elektronische eenheid
5) Rechter zijkap
6) Brandstoftank
7) Dop expansietank
koelvloeistof
8) Tankdop
9) Luchtfilter
10) Rechter achteruitkijkspiegel
11) Voorremvloeistofreservoir
12) Hulpzekeringhouder (15A)
13) Rechter luchtgeleider
14) Claxon
15) Rechter motorscherm
16) Rechter afdekking radiateur
17) Valstootblok
18) Expansietank
19) Achterremvloeistofreservoir
20) Onderste motorscherm
21) Achterrempomp
22) Rempedaal achterrem
23) Rechter voetsteun rijder
24) Achterste schokdemper
25) Rechter voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt)
26) Achterlicht
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
15
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/BEDIENINGSELEMENTEN
9
8
LEGENDA
1) Contactschakelaar/stuurslot ( - - )
2) Choke-hendel ()
3) Dimlichtschakelaar ( - )
4) Schakelaar richtingaanwijzers ()
5) Drukknop claxon ()
6) Lichtschakelaar ( - -
) (niet voorzien op versie)
7) Drukknop grootlichtsignaal ()/LAP (multifunctioneel)
10
1
11
8) Koppelingshendel
9) Instrumenten en controlelampjes
10) Voorremhendel
11) Gashendel
12) Startknop ()
13) Motorstopschakelaar ( - )
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
16
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES
LEGENDA
1) Groen waarschuwingslampje richtingaanwijzers ()
2) Blauw waarschuwingslampje grootlicht ()
3) Toerenteller
4) Rood LED-waarschuwingslampje overtoerental (max)
5) Ambergeel waarschuwingslampje reserve benzine ()
6) Oranje waarschuwingslampje zijstandaard omlaag ()
7) Rechter multifunctionele digitale display (koelvloeistoftempe­ratuur - klok - accuspanning - chronometer - diagnose)
8) Rood LED-waarschuwingslampje motoroliedruk ()
9) Groen waarschuwingslampje neutraalstand ()
10) Programmeerknoppen van multifunctionele computer
11) Linker multifunctionele digitale display (snelheidsmeter ­dagteller)
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
17
TABEL INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES
Beschrijving Functie Waarschuwingslampje
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje grootlicht
Toerenteller (tpm/rpm)
LED-waarschuwingslampje overtoerental
Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
Waarschuwingslampje zijstandaard neergelaten
LED-waarschuwingslampje motoroliedruk
Waarschuwingslampje neutraalstand
Multifunctionel e digitale display (linkerzijde)
Snelheidsmeter (km/h ­MPH)
Dagteller (km - mi)
Knippert wanneer de richtingaanwijzers in werking zijn.
Licht op wanneer de gloeilampen van het grootlicht branden of wanneer het lichtsignaal wordt
gebruikt. Geeft het aantal toeren per minuut van de motor aan.
OPGELET
Knippert wanneer het door de gebruiker ingestelde max. toerental is bereikt, zie pag. 22 [INSTELLEN VAN DE OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)].
Licht op wanneer de maximumgrens van het motortoerental wordt bevestigd, zie pag. 22
max
[INSTELLEN VAN DE OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)] en telkens wanneer de contactschakelaar gedurende ongeveer drie seconden in de stand “ wordt gedraaid, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Licht op als er in de brandstoftank nog ongeveer 4,5 ± 1 l brandstof over is.
Vul in dit geval de tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 32 (BRANDSTOF).
Licht op wanneer de zijstandaard is neergeklapt.
Licht op wanneer de contactschakelaar in de stand “” staat en de motor niet draait, om de goede werking van het lampje te controleren.
Als het LED-lampje niet oplicht onder deze omstandigheden, neem dan contact op met uw officiële aprilia-dealer.
OPGELET
de motor, betekent dit dat de motoroliedruk in het circuit te laag is. Zet in dit geval de motor onmiddellijk af en neem contact op met een officiële aprilia-dealer.
Licht op wanneer de versnelling in neutraal staat.
Geeft de momentele, gemiddelde of maximale rijsnelheid aan (in kilometer of mijl) overeenkomstig de voorinstelling, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Geeft het aantal kilometers of mijl van een traject aan of het totale aantal kilometers/mijl
Overschrijd nooit het maximale toerental van de motor, zie pag. 55 (INRIJDEN).
Als het waarschuwingslampje van de motoroliedruk “ branden na het starten of oplicht tijdens de normale werking van
Voor het afwisselen tussen de getoonde gegevens, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE
.
COMPUTER).
” blijft
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
18
Beschrijving Functie
Geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
stoppen, ongeacht de hoogte van de koelvloeistoftemperatuur; dit zou een verdere stijging van de temperatuur veroorzaken.
Als een temperatuur van 115 – 120 °C (239 – 248 °F) wordt aangegeven, moet u de motor afzetten, de contactsleutel in de stand “ koelventilatoren worden uitgekoppeld.
Koelvloeistof­temperatuur (°C/°F)
Multifunctionel e digitale display (rechterzijde)
Klok
Accuspanning V BATT
Chronometer
Diagnose
Draai op dat moment de contactsleutel in de stand “
koelvloeistofpeil, zie pag. 39 (KOELVLOEISTOF). Als de aanduiding "
stilstand en laat de motor ongeveer twee minuten lang draaien met een toerental van 3000 tpm (rpm), zodat de koelvloeistof normaal kan circuleren in het systeem; druk daarna de motorstopschakelaar in de stand " het koelvloeistofpeil, zie pag. 39 (KOELVLOEISTOF). Als de aanduiding “ nog steeds wordt getoond nadat het koelvloeistofpeil is gecontroleerd, neem dan contact op met een officiële
ernstige schade oplopen.
Geeft het uur en de minuten aan, afhankelijk van de voorinstelling, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Geeft de accuspanning aan in volt, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Geeft de diverse tijden aan, afhankelijk van de voorinstelling, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Telkens wanneer de contactschakelaar in de stand “” wordt gedraaid, verschijnt de aanduiding “ de rechterzijde van het multifunctionele display gedurende ongeveer drie seconden.
onregelmatigheid heeft vastgesteld. In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële aprilia-dealer.
OPGELET
OPGELET
OPGELET
Laat de contactschakelaar niet in de stand “” staan, aangezien de koelventilatoren dan zouden
” draaien en wachten tot de
” en controleer het
LLL
" op de display verschijnt, breng dan de motorfiets tot
 
" en controleer
aprilia
-dealer.
Als de maximum toegelaten temperatuur wordt overschreden (120°C - 248°F), kan de motor
Als de aanduiding “ werking van de motor, betekent dit dat de elektronische eenheid een
efi
” op de display verschijnt tijdens de normale
Voor het afwisselen tussen de getoonde gegevens, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE
LLL
COMPUTER).
efi
” op
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
19
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER
Wanneer de contactschakelaar (1) in de stand “
” wordt gedraaid, gaan de volgende waarschuwingslampjes op het dashboard branden:
– (rood) LED-waarschuwingslampje
overtoerental “
– (rood) LED-waarschuwingslampje
motoroliedruk “ de motor start.
De wijzer (4) van de toerenteller verplaatst zich naar de door de gebruiker ingestelde maximumwaarde (tpm). Na ongeveer drie seconden gaat het rode LED­waarschuwingslampje van het overtoerental "
max
" (2) uit; de wijzer (4) van de toerenteller
keert naar zijn beginpositie terug.
De aanduiding “ seconden getoond op de rechterzijde van de multifunctionele display.
Op die manier wordt de werking van de onderdelen getest.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
20
max
” (2);
” (3), dat blijft branden tot
EFI
” (5) wordt gedurende drie
OPGELET
Na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 7500 km (4687 mi) verschijnt de aanduiding “SERVICE” (5a) op de rechterdisplay.
Neem in dat geval contact op met een officiële aprilia-dealer, die de onderhoudswerken zal verrichten die zijn aangegeven in het onderhoudsschema, zie pag. 59 (ONDERHOUDSSCHEMA). Om de aanduiding “SERVICE” te doen verdwijnen, moet u op de “LAP”-drukknop (6) drukken en daarna op de drukknop knoppen ongeveer 5 seconden lang ingedrukt houden.
Met de contactschakelaar (1) in de stand “” gedraaid, zijn de standaardinstellingen op het dashboard de volgende:
Rechterdisplay
koelvloeistoftemperatuur in °C (8).
Linkerdisplay
traject 1 (dagteller) (10), kilometertotaalteller (11).
: Klok (7),
: Momentele snelheid in km/h (9),
en beide
Bij de installatie van de accu of van de hoofdzekeringen van 30A:
– de wijzer van de toerenteller (4) draait 12
maal rechtsom (klikt 12 maal) om de werking van de toerenteller zelf te controleren;
– de momentele, maximale en gemiddelde
snelheid is ingesteld in " – de koelvloeistoftemperatuur is ingesteld in °C; – de digitale klok is ingesteld op nul; – het overtoerental is ingesteld op 6000 tpm
(rpm) en wordt aangegeven door het oplichten van het (rode) overtoerental LED­waarschuwingslampje “
OPMERKING
gewenste afstellingen uit.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE SEGMENTEN
Druk de drukknoppen  en  gelijktijdig in.
Draai de contactsleutel (1) van de stand “”
in de stand “ Alle segmenten (13) (13a) blijven ingeschakeld
tot de drukknoppen losgelaten.
”.
km/h
";
max
” (2).
Voer indien nodig de
en  worden
OVERSCHAKELEN van km op mi (van km/h op MPH) EN OMGEKEERD (LINKERDISPLAY)
Druk op de drukknop  tot na ongeveer 5 seconden alle aanduidingen (12) op de linkerdisplay beginnen te knipperen.
Laat drukknop  los.
Druk op drukknop  om de maateenheid te veranderen van "
MPH
") en omgekeerd.
"
Druk, om de instelling te bevestigen, op drukknop
km
" in "mi" (van "
gedurende ongeveer 5
km/h
" in
seconden.
INSTELLEN VAN DE MOMENTELE, MAXIMALE EN GEMIDDELDE SNELHEID (LINKERDISPLAY)
OPMERKING
Twee seconden nadat
de motorfiets is beginnen te rijden, verschijnt automatisch de momentele snelheid op de display, ook als een andere functie is ingesteld.
Wanneer de contactsleutel in de stand “
“ wordt gedraaid, verschijnen de momentele snelheid (9) en de dagteller (traject 1) (10) op de display.
Terugstellen van “traject 1” (10): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de momentele snelheid drukknop
ongeveer 2 seconden lang in.
Om de maximale snelheid (14) en de afstand van “traject 1” (10) weer te geven, moet u drukknop indrukken. De aanduiding “
ongeveer 1 seconde lang
V max
” (15), de maximale snelheid (14) en de afstand van “traject 1” (10) worden getoond.
Terugstellen van de maximale snelheid (14): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de “
max
” functie drukknop  ongeveer 2 seconden
V
lang in.
OPMERKING
De maximale snelheid
wordt berekend op basis van de afstand die is afgelegd sinds de teller werd teruggesteld op nul voor de maximale snelheid zelf. De "deelafstand 1" (10) die op de display wordt getoond, geeft het aantal verreden kilometers/mijl weer sinds de "deelafstand 1" voor het laatst op nul is gezet.
Om de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17) weer te geven,
moet u de drukknop
ongeveer 1 seconde
lang indrukken.
De aanduiding “
AVS
” (18), de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17) worden getoond.
Terugstellen van de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de “ drukknop
in gedurende ongeveer 1 seconde.
OPMERKING
AVS
” functie de
De gemiddelde snelheid
wordt berekend op basis van de afstand van “traject 2” (dagteller).
De "deelafstand 2" (17) die op de display wordt ge­toond, geeft het aantal verreden kilometers weer sinds de laatste nulterugstelling.
Als meer dan 1000 km (625 mi) zijn afgelegd zonder dat “traject 2” is teruggesteld op nul, zal de meting van de gemiddelde snelheid ver­keerd zijn.
Om de momentele snelheid (13) en de afstand van “traject 1” (10) weer te geven, moet u nogmaals de drukknop
indrukken.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
21
INSTELLEN VAN DE OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)
Wanneer het ingestelde maximale toerental is overschreden, begint het (rode) LED-waarschuwingslampje “max” van het overtoerental (2) op het dashboard te knipperen.
Wanneer de drukknop gedurende minder dan één seconde wordt ingedrukt, verplaatst de wijzer (4) van de toerenteller zich naar het ingestelde overtoerental en blijft 3 seconden in die positie staan, waarna hij terugkeert naar zijn beginpositie.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
22
Het instellen gebeurt als volgt:
Druk de drukknop  in, laat hem los en
druk hem nogmaals in binnen de 3 seconden. De wijzer (4) gaat bij elke klik met 1000 rpm (tpm) omhoog zolang ingedrukt blijft; wanneer de wijzer de maximumwaarde heeft bereikt, begint hij weer van voor af aan.
DrukDruk de drukknop  in tot het
gewenste toerental is ingesteld en laat hem daarna los.
Wanneer de drukknop  wordt
losgelaten en binnen de 3 seconden opnieuw wordt ingedrukt in fasen, gaat de wijzer (4) per klik met 100 rpm (tpm) omhoog; wanneer de wijzer de maximumwaarde heeft bereikt, begint hij weer van voor af aan.
OPMERKING Het overtoerental kan
niet worden ingesteld op waarden kleiner dan 2000 tpm of groter dan 12000 tpm.
OPGELET
Overschrijd nooit het aanbevolen toerental, zie pag. 55 (INRIJDEN).
Laat de drukknop  los om te
bevestigen. Na 3 seconden wordt de instelling van de overtoerentalgrens bewaard.
OPMERKING De instelling wordt
bevestigd door het oplichten van het rode LED-waarschuwingslampje “max” van het overtoerental (2).
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER (RECHTERDISPLAY)
De rechter (multifunctionele) display geeft standaard de koelvloeistoftemperatuur in °C (of °F) (8) en de digitale klok (7) weer.
OPMERKING Wanneer de motor
koud is, knippert de aanduiding “”. Door het indrukken van knop kunnen
achtereenvolgens de volgende functies worden ingesteld:
Standaardinstelling: temperatuur in °C
en digitale klok
Accuspanning (V BATT)
Instelling van het uur
Instelling van de minuten
Instelling van °C of °F
STANDAARDINSTELLING: KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR EN DIGITALE KLOK
De koelvloeistoftemperatuur (8) wordt getoond in de bovenste helft van de rechterdisplay. Het is mogelijk om over te schakelen van °C op °F en omgekeerd, zie pag. 24 (INSTELLING VAN °C OF °F). – Wanneer de temperatuur onder 35°C
(95°F) is, knippert de aanduiding “” (8) op de rechterdisplay.
– Wanneer de temperatuur boven 115°C
(239°F) is, knippert de waarde (8) op de rechterdisplay, ook als een andere functie dan de standaardinstelling is ingesteld.
– Wanneer de temperatuur boven 130°C
(266°F) is, verschijnt de aanduiding “ (8) op de rechterdisplay.
LLL
OPGELET
Als de aanduiding “ verschijnt bij een temperatuur van minder dan 130°C (266°F), is er mogelijk een
LLL
” op de display
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
defect in het elektrisch circuit. Neem in dit geval contact op met een officiële apri­lia-dealer.
Thermometerbereik op de display: 35– 130°C (95–266 °F).
De digitale klok (7) verschijnt in de onderste helft van de rechterdisplay. Voor het instellen en veranderen van uur en minuten, zie pag. 24 (INSTELLING VAN HET UUR) en (INSTELLING VAN DE MINUTEN).
ACCUSPANNING - V BATT
Wanneer de druktoets  eenmaal wordt
ingedrukt, verschijnt de accuspanning uitgedrukt in volt (19) in de onderste helft van de rechterdisplay, terwijl de koelvloeistoftemperatuur (8) in de bovenste helft wordt aangegeven. De aanduiding "V BATT" (20) wordt getoond. Het oplaadcircuit werkt zoals het hoort als bij 4000 tpm (rpm) de accuspanning met ingeschakeld dimlicht tussen 13 en 15 V ligt.
23
INSTELLING VAN HET UUR
Wanneer de drukknop  voor de tweede
maal wordt ingedrukt, beginnen de uursegmenten (21) te knipperen in de onderste helft van de rechterdisplay (digitale klok).
Om de uurinstelling te veranderen, moet
u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstuurhelft indrukken.
Druk knop  in om de uurinstelling te
bevestigen.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
24
INSTELLING VAN DE MINUTEN
Wanneer de drukknop  voor de derde
maal wordt ingedrukt, beginnen de minutensegmenten (22) te knipperen in de onderste helft van de rechterdisplay (digitale klok).
Om de minuteninstelling te veranderen,
moet u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstuurhelft indrukken.
Druk knop  in om de minuteninstelling
te bevestigen.
INSTELLING VAN °C OF °F
Wanneer de drukknop  voor de vierde
maal wordt ingedrukt, beginnen de segmenten van de koelvloeistoftemperatuur in °C of °F (8) te knipperen in de bovenste helft van de display.
Om de instelling °C met °F en
omgekeerd te veranderen, moet u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstuurhelft indrukken.
Druk knop  in om de instelling te
bevestigen.
CHRONOMETER (RECHTERDISPLAY)
Met de chronometer kunt u de tijd per ronde opmeten wanneer u met de motorfiets op een circuit rijdt en de gegevens zo opslaan, dat u ze nadien kunt raadplegen.
Wanneer de “CHRONOMETER” functie is ingesteld, kunnen de volgende functies niet worden opgeroepen:
– maximale snelheid “ – gemiddelde snelheid “ – afstand “traject 2”.
Om de chronometer in werking te stellen, moet u de “LAP” drukknop (6) en vervolgens binnen de 7 seconden de drukknop
Om de tijdopname te starten, moet u de “LAP” drukknop (6) indrukken en onmiddellijk loslaten.
Om de geregistreerde tijd op te slaan, moet u de “LAP” drukknop (6) indrukken.
De “LAP” drukknop (6) is niet bruikbaar gedurende 10 seconden en de laatst
indrukken.
V max
AVS
”; ”;
opgeslagen tijd (23) wordt getoond op de display.
Daarna wordt de chronometer met de huidige tijdopname (24) getoond, beginnend vanaf 10 seconden.
Om de eerst opgeslagen tijd (25) weer te geven, moet u de drukknop
Om de andere opgeslagen tijden in volgorde te bekijken, moet u de “LAP” drukknop (6) indrukken. De aanduidingen
L1, L2, L3, L4
Druk de drukknop  in om de tijdopname opnieuw te starten.
OPMERKING
opslaan. Daarna is de “LAP” drukknop (6) niet langer bruikbaar.
Om het geheugen op nul te zetten, moet u de drukknop (6) tegelijk indrukken gedurende 2 seconden.
Om de chronometerfunctie te annuleren, moet u de “LAP” drukknop (6) en de
, enz. (26) worden getoond.
U kunt max. 40 tijden
en de “LAP” drukknop
indrukken.
drukknop  indrukken.
De koelvloeistoftemperatuur (8) en de digitale klok (7) verschijnen op de rechter (multifunctionele) display.
OPMERKING
koud is, knippert de aanduiding “
DIAGNOSE
Wanneer de contactschakelaar in de stand “
” wordt gedraaid, wordt de aanduiding
EFI
” ongeveer drie seconden lang op de
“ display getoond.
Wanneer de motor
OPGELET
Als de aanduiding “ verschijnt tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de elektronische eenheid een onregelmatigheid heeft vastgesteld. In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
EFI
” op de display
”.
25
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE BEDIENINGSELEMENTEN
3) DIMLICHTSCHAKELAAR ( - )
Wanneer de lichtschakelaar in de stand "" staat: als de dimlichtschakelaar in de stand "" staat, brandt het grootlicht; als hij in de stand "" staat, brandt het dimlicht.
3) DIMLICHTSCHAKELAAR ( - )
In de stand ““ branden de parkeerlichten, de dashboardverlichting en het dimlicht altijd.
In de stand "" brandt het grootlicht.
4) KOPLAMPSCHAKELAAR ( - -
versie)
Wanneer de lichtschakelaar in de stand " lichten uit; in de stand "" zijn de positielichten en de dashboardverlichting aan; in de stand "" zijn de positielichten, de dashboardverlichting en het dimlicht aan.
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE LINKERSTUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “” staat.
1) DRUKKNOP CLAXON ()
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt ingedrukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS ()
Druk de schakelaar naar links om aan te geven dat u links gaat afslaan; druk de schakelaar naar rechts om aan te geven dat u rechts gaat afslaan.
Druk op het midden van de schakelaar om de richtingaanwijzer uit te zetten.
Het grootlicht kan wordt bediend met de dimlichtschakelaar.
5) DRUKKNOP GROOTLICHTSIGNAAL ()/LAP (multifunc-
tioneel)
OPMERKING Voor het instellen van de functies, zie pag.
20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Met deze drukknop kan het grootlichtsignaal worden bediend in geval van gevaar of een noodsituatie of kunnen de diverse vooringestelde functies worden weergegeven op de rechter multifunctionele display:
– uur en minuten; – koelvloeistoftemperatuur (°C of °F); – chronometer.
) (niet voorzien op
" staat, zijn de
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
26
Het grootlichtsignaal wordt bediend door het indrukken van de drukknop, ongeacht de stand van de lichtschakelaar ( - - •).
OPMERKING Laat de knop los om het grootlichtsignaal uit
te schakelen.
6) CHOKE-HENDEL ()
De choke voor het koud starten van de motor wordt in werking gesteld door de hendel “” omlaag te draaien.
Breng de hendel “” weer in zijn oorspronkelijke stand om de choke uit te schakelen.
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE RECHTERSTUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “” staat.
7) MOTORSTOPSCHAKELAAR (  -  )
WAARSCHUWING
Bedien de motorstopschakelaar " - " niet tijdens gewoon rijden.
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar in de stand " " kan de motor worden
gestart; de motor wordt gestopt door de schakelaar in de stand " " te zetten.
OPGELET
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand " ", kan de accu ontladen worden. Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen nadat de motor is gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand " " zetten.
8) STARTKNOP ()
Wanneer de startknop "" wordt ingedrukt, doet de startmotor de motor draaien. Voor het starten, zie pag. 49 (STARTEN).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
27
CONTACTSCHAKELAAR
De contactschakelaar (1) bevindt zich op de stuurkolomplaat.
OPMERKING De sleutel bedient de
contactschakelaar/het stuurslot, het brandstoftankslot en het slot van het handschoen-/gereedschapssetkastje.
Bij de motorfiets worden twee sleutels geleverd (één reservesleutel).
OPMERKING Bewaar de
reservesleutel op een andere plaats dan de motorfiets.
STUURSLOT
WAARSCHUWING
Draai de sleutel nooit in de stand “” terwijl u rijdt, om te vermijden dat u de controle over de motorfiets verliest.
BEDIENING Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel in de stand “”.
Druk de sleutel in en draai hem in de
stand “”.
Trek de sleutel uit het contact.
Stand Functie
Het stuur is vergrendeld. Het is
Stuurslot
G
onmogelijk de motor te starten en de lichten te ontsteken.
De motor kan niet worden gestart en de lichten kunnen niet worden ontstoken.
De motor kan worden gestart en de lichten kunnen worden ontstoken.
Uittrekken
sleutel
De sleutel kan uit het contact worden getrokken.
De sleutel kan uit het contact worden getrokken.
De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
28
Ga als volgt te werk om het zadel (2) te vergrendelen:
Steek het voorste deel van het zadel
onder het passagiershandvat (3).
Breng het zadel op zijn plaats en druk
erop tot het slot vastklikt.
WAARSCHUWING
Controleer voor u gaat rijden of het zadel (2) goed is vergrendeld.
ONTGRENDELEN/VERGRENDELEN VAN HET PASSAGIERSZADEL
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Steek de sleutel (1) in het zadelslot.
Draai de sleutel (1) linksom, til het zadel
(2) op en verwijder het via de achterkant.
OPMERKING Controleer voor het
omlaag zetten en vergrendelen van het zadel (2) of u de sleutel niet in het handschoenen-/gereedschapssetkastje heeft laten liggen.
HANDSCHOEN­/GEREEDSCHAPSSETKASTJE
Doe het volgende om bij het handschoen-/gereedschapssetkastje te komen:
Verwijder het passagierszadel.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
29
De gereedschapsset (1) bevat:
– gebogen inbussleutels van 3, 4, 5, 6 mm
(2); – dubbele steeksleutel van 8 – 10 mm (3); – dubbele steeksleutel van 11 – 13 mm (4); – enkele ringsleutel van 22 mm (5); – enkele ringsleutel van 32 mm (6); – verlengstuk voor enkele ringsleutels (7); – dubbele pijpsleutel van 6 – 7 mm (8); – dubbele pijpsleutel van 8 – 10 mm (9); – dopsleutel van 16 mm voor bougie (10); – dubbele kruiskop-/platte schroevendraaier
(11); – gereedschapstasje (12).
BEVESTIGINGSHAKEN VAN DE BAGAGEDRAGER
Op het passagierszadel kan kleine bagage worden vastgemaakt door middel van snelbinders aan de twee bevestigingshaken (13).
Maximaal toegestaan gewicht: 9 kg.
WAARSCHUWING
De bagage moet beperkt van omvang zijn en stevig vastgemaakt worden.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
30
Maximaal toegestaan gewicht: 1,5 kg.
SPECIAAL GEREEDSCHAP
Voor het uitvoeren van specifieke werkzaamheden is het raadzaam het volgende speciaal gereedschap te gebruiken (verkrijgbaar bij een officiële
aprilia-dealer):
Gereedschap Werkzaamheden
Pennen (1) voor de achterste steunstandaard, zie pag. 66 (DE PENNEN VOOR DE ACHTERSTE STANDAARD MONTEREN ).
Achterste standaard (2), zie pag. 66 (DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN ).
Voorste standaard (3), zie pag. 66 (DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN ).
Montagetang klikklemmen (4), zie pag. 61 (KLIKKLEMMEN).
Om de motorfiets op de achterste standaard te plaatsen.
Verversing van motorolie en vervanging van motoroliefilter.
Demontage van het achterwiel.
Afstelling van de aandrijfketting.
Verwijdering van het onderste motorscherm.
Demonteren van voorwiel.
Montage klikklemmen.
ACCESSOIRES
De volgende accessoires: – “R”-voorvork;
– “R”-achterschokdemper; – niet-afstelbare stuurdemper voor model
RSV mille TUONO, afstelbare stuurdemper voor model RSV mille R TUONO,
standaard op de RSV mille R, maar ook te installeren op de RSV mille (wend u tot een officiële aprilia-dealer).
VERLENGSTUK VOOR KENTEKENPLAATHOUDER
Het verlengstuk voor kentekenplaathouder (5) kan worden gebruikt wanneer op een nat wegdek wordt gereden, om het opspatten van het water door het achterwiel te beperken.
OPMERKING Het verlengstuk voor
kentekenplaathouder (5) wordt standaard geleverd in landen waar dit onderdeel wettelijk verplicht is.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
31
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
BRANDSTOF
WAARSCHUWING
De brandstof die gebruikt wordt voor verbrandingsmotoren is uiterst ontvlambaar en kan in bepaalde omstandigheden explosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en de onderhoudswerkzaamheden in een goed geventileerde ruimte gebeuren en met afgezette motor. Niet roken gedurende het tanken of in de nabijheid van geval absoluut contact mijden met open vuur, vonken en elke andere warmtebron, om te voorkomen dat de brandstof vlam vat of explodeert.
Verder moet u ook voorkomen dat er brandstof uit de tankopening stroomt, aangezien ze vlam kan vatten bij contact met de gloeiende delen van de motor. Voor het geval per ongeluk brandstof buiten de tank terechtkomt, moet u controleren of de plek waar de benzine is terechtgekomen geheel droog is voor u gaat rijden. Brandstof zet uit onder invloed van zonnewarmte en zonnestraling. Vul de tank daarom nooit tot de rand. Draai na het tanken de tankdop goed dicht.
Mijd contact van brandstof met de huid en inademing van dampen, slik geen brandstof in en hevel de brandstof niet over van één vat in een ander met behulp van een slang.
brandstofdampen
; in elk
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzine met min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
Ga als volgt te werk om te tanken:
Til de klep (1) op.
Steek de sleutel (2) in het slot op de
tankdop (3).
Draai de sleutel rechtsom, trek eraan en
open de brandstofklep.
INHOUD BRANDSTOFTANK (reserve inbegrepen): 18
TANKRESERVE: 4,5 ± 1 l
l
OPGELET
Voeg geen additieven of andere substanties toe aan de brandstof.
Als u een trechter of soortgelijke voorwerpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
WAARSCHUWING
Vul de tank niet volledig; het brandstofpeil mag maximaal tot de onderste rand van de vulhals reiken (zie afbeelding).
Tank bij.
Na het bijtanken:
OPMERKING De dop kan enkel
worden gesloten als u de sleutel (2) erin steekt.
Steek de sleutel (2) in de dop en sluit
hem door te drukken.
WAARSCHUWING
Zorg dat de dop goed dichtgedraaid is.
Trek de sleutel (2) eruit.
Sluit de klep (1).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
32
REMVLOEISTOF ­AANBEVELINGEN
OPMERKING Deze motorfiets is
uitgerust met schijfremmen vooraan en achteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits.
De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide.
WAARSCHUWING
Plotselinge weerstand of verschillen in speling op de remhendel kunnen te wijten zijn aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem.
In geval van twijfel met betrekking tot het goed functioneren van het remsysteem en als u niet in staat bent de normale controles zelf uit te voeren, moet u te rade gaan bij uw officiële apri­lia-dealer.
WAARSCHUWING
Zie er goed op toe dat de remschijven niet vettig of smerig zijn, in het bijzonder na uitvoering van onderhoudswerkzaamheden of controles.
Controleer of de remleidingen niet gedraaid of versleten zijn.
Let op dat er geen water of stof per ongeluk in het circuit terechtkomt.
Het wordt aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren. Als de remvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie.
WAARSCHUWING
Spoel de lichaamsdelen die in contact komen met de vloeistof goed af. Raadpleeg een oogarts of een gewone arts als de vloeistof in contact komt met de ogen.
LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
OPGELET
Wanneer u de remvloeistof gebruikt, moet u erop letten dat u er niet mee morst op de plastic of gelakte delen, omdat deze door de vloeistof kunnen worden aangetast.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
33
1
2
SCHIJFREMMEN
WAARSCHUWING
De remmen zijn de belangrijkste onderdelen voor uw veiligheid, dus moeten zij te allen tijde in perfecte staat verkeren; controleer ze voor elke rit.
Een vuile schijf verontreinigt de remblokjes, wat zal resulteren in een verminderde remkracht. Vuile remblokjes moeten worden vervangen; vuile schijven moeten worden gereinigd met een ontvettingsmiddel van hoge kwaliteit. De remvloeistof moet om de twee jaar ververst worden door een officiële apri­lia-dealer. Gebruik remvloeistof van het type dat is aangegeven in het smeerschema, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
OPMERKING Deze motorfiets is
uitgerust met schijfremmen en heeft twee
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
34
remsystemen, voor en achter, met afzonderlijke hydraulische circuits.
Het voorste remsysteem heeft twee schij­ven (één rechts en één links).
Het achterste remsysteem heeft één schijf (rechts).
De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide.
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automa­tisch te compenseren.
Het voorremvloeistofreservoir (1) bevindt zich op de rechterstuurhelft, naast de be­vestiging van de voorremhendel.
Het achterremvloeistofreservoir (2) bevindt zich rechtsonder de motorfiets in de buurt van het koelvloeistofreservoir.
OPMERKING
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Laat na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 7500 km (4687 mi) de staat van de remschijven controleren en wend u daartoe tot een officiële dealer.
Controleer voor u vertrekt het remvloeistofpeil in de reservoirs, zie pag. 35 (VOORREM), pag. 36 (ACHTERREM) en de slijtage van de remblokjes, zie pag. 87 (CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES).
Laat de remvloeistof om de twee jaar verversen door een officiële
Voer de
aprilia
aprilia
-dealer.
WAARSCHUWING
Rijd niet met de motorfiets als er vloeistof uit het remsysteem lekt.
-
VOORREM
CONTROLE
Zet de motorfiets op de standaard, zie pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai het stuur volledig naar rechts.
Controleer of het vloeistofpeil boven het “
MIN
”-streepje staat.
MIN
= minimumniveau
MAX
= maximumniveau
Als de vloeistof niet minstens tot het “ streepje reikt:
MIN
”-
OPGELET
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren.
Controleer de slijtage van de remblokjes, zie pag. 87 (CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES) en van de schijf.
Als de remblokjes en/of de schijf niet moet worden vervangen, moet u vloeistof bijvullen.
BIJVULLEN Lees aandachtig pag. 33
(REMVLOEISTOF - aanbevelingen).
OPGELET
De remvloeistof kan uit het reservoir lopen. Bedien de voorremhandel niet wanneer de schroeven (1) los zijn en zeker niet wanneer het deksel van het remvloeistofreservoir is verwijderd.
Schroef de twee schroeven (1) van het remvloeistofreservoir (2) los met een korte kruiskopschroevendraaier.
WAARSCHUWING
Vermijd langdurige blootstelling van de remvloeistof aan lucht.
De remvloeistof is hygroscopisch, d.w.z. het neemt bij contact met lucht het in de lucht aanwezige vocht op.
Laat
het remvloeistofreservoir langer openstaan dan nodig tijdens het bijvullen.
niet
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
Zet het deksel (3) omhoog en verwijder het samen met de schroeven (1) en de pakking (4).
OPGELET
Schud niet met de motorfiets terwijl u het remvloeistofreservoir vult, om te vermijden dat vloeistof wordt gemorst.
Voeg geen additieven of andere substanties toe aan de vloeistof.
Als u een trechter of soortgelijke voorwerpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
Vul het reservoir (2) bij met remvloeistof, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het juiste niveau tussen de “ de “
MAX”-merkstrepen
is bereikt.
MIN
”- en
OPGELET
Vul nooit bij tot boven het “MAX”-niveau. Enkel wanneer nieuwe remblokjes
worden gebruikt, het reservoir tot het “MAX”-niveau te vullen.
Vul het reservoir niet tot het “MAX”­niveau wanneer de remblokjes versleten zijn, om te vermijden dat de vloeistof naar buiten stroomt wanneer de remblokjes worden vervangen.
Controleer de werking van de remmen. Neem in geval van overmatige speling van
de remhendel of een verminderde werking van de remmen contact op met een officiële aprilia-dealer, aangezien in dit geval het systeem mogelijk moet worden ontlucht.
wordt het aangeraden
35
ACHTERREM
CONTROLE
Laat de motorfiets rechtop staan, zodat
de vloeistof in het reservoir (1) evenwijdig blijft met de dop (2).
Controleer of de vloeistof in het reservoir
boven de aanduiding “MIN” staat. MIN= minimumniveau MAX= maximumniveau
Als de vloeistof niet minstens tot het “MIN”- streepje reikt:
OPGELET
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren.
Controleer de slijtage van de remblokjes,
zie pag. 87 (CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES) en van de schijf.
Als de remblokjes en/of de schijf niet moet worden vervangen, moet u vloeistof bijvullen.
BIJVULLEN Lees aandachtig pag. 33
(REMVLOEISTOF - aanbevelingen).
OPGELET
De remvloeistof kan uit het reservoir lopen. Bedien de achterremhendel niet als de dop van het remvloeistofreservoir los is of is verwijderd.
WAARSCHUWING
Vermijd langdurige blootstelling van de remvloeistof aan lucht.
De remvloeistof is hygroscopisch, d.w.z. het neemt bij contact met lucht het in de lucht aanwezige vocht op. Laat het remvloeistofreservoir niet langer openstaan dan nodig tijdens het bijvullen.
Schroef de schroef (3) volledig los.
Trek het hele reservoir (1) een beetje
naar buiten.
Schroef de dop (2) los en verwijder hem.
OPGELET
Zorg dat de vloeistof in het reservoir evenwijdig met de rand blijft staan (in horizontale stand), zodat tijdens het bijvullen geen remvloeistof wordt gemorst.
Voeg geen additieven of andere substanties toe aan de vloeistof.
Als u een trechter of soortgelijke voorwerpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
Verwijder de pakking (4).
Vul het reservoir (1) bij met remvloeistof,
zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het juiste niveau tussen de “MIN”- en de “MAX”-merkstrepen is bereikt.
OPGELET
Enkel wanneer nieuwe remblokjes worden gebruikt, het reservoir tot het “MAX”-niveau te vullen. Vul het reservoir niet tot het “MAX”-niveau wanneer de remblokjes versleten zijn, om te vermijden dat de vloeistof naar buiten stroomt wanneer de remblokjes worden vervangen.
Controleer de werking van de remmen. Neem in geval van overmatige speling
van de remhendel of een verminderde werking van de remmen contact op met een officiële aprilia-dealer, aangezien in dit geval het systeem mogelijk moet worden ontlucht.
wordt het aangeraden
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
36
KOPPELINGSVLOEISTOF ­AANBEVELINGEN
OPMERKING Deze motorfiets is
uitgerust met een hydraulische koppeling.
OPGELET
Plotselinge weerstand of verschillen in speling op de koppelingshendel kunnen te wijten zijn aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem.
In geval van twijfel met betrekking tot het goed functioneren van het systeem en als u niet in staat bent de normale controles zelf uit te voeren, moet u te rade gaan bij uw officiële aprilia-dealer.
OPGELET
Controleer of de leiding niet gedraaid of versleten is.
Let op dat er geen water of stof per ongeluk in het circuit terechtkomt.
Het wordt aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren. Als de vloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie. Spoel de lichaamsdelen die in contact komen met de vloeistof goed af; raadpleeg een oogarts of een gewone arts als de vloeistof in contact komt met de ogen. LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU. BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. Mors geen vloeistof op de plastic en gelakte delen om te vermijden dat deze worden beschadigd.
De koppelingsvloeistof moet om de twee jaar worden ververst door een officiële aprilia-dealer.
Gebruik het type vloeistof dat in het smeerschema wordt aangegeven, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
1
Het reservoir voor de koppelingsvloeistof (1) bevindt zich op de linkerstuurhelft, vlakbij de bevestiging van de koppelingshendel.
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Controleer vóór u vertrekt het vloeistofpeil in de tank, zie pag. 38 (KOPPELING); laat de vloeistof om de twee jaar verversen door een officiële aprilia-dealer.
WAARSCHUWING
Gebruik de motorfiets niet als u vaststelt dat er vloeistof uit het koppelingssysteem lekt.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
37
KOPPELING
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Laat om de 7500 km (4687 mi) de koppeling controleren en wend u daartoe tot een officiële aprilia-dealer.
Bij een sportief rijgedrag:
laat om de 3750 km (2343 mi) de koppeling controleren en wend u daartoe tot een officiële aprilia-dealer.
OPMERKING De motor is uitgerust
met een hydraulische koppeling die met behulp van het exclusieve, gepatenteerde PPC-systeem (Pneumatic Power Clutch) voorkomt dat het achterwiel plotseling omhoog springt.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
38
CONTROLE
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai het stuur volledig naar rechts.
Controleer of het vloeistofpeil boven het
MIN”-streepje staat. MIN= minimumniveau
MAX= maximumniveau
Als de vloeistof niet tot aan het “MIN”-
streepje reikt, moet u bijvullen.
BIJVULLEN Lees aandachtig pag. 37
(KOPPELINGSVLOEISTOF ­aanbevelingen).
OPGELET
De vloeistof kan naar buiten stromen. Bedien de koppelingshendel niet als de dop van het reservoir loszit of is verwijderd.
WAARSCHUWING
Vermijd langdurige blootstelling van de koppelingsvloeistof aan lucht. De koppelingsvloeistof is hygroscopisch, d.w.z. het neemt bij contact met lucht het in de lucht aanwezige vocht op. Laat het koppelingsvloeistofreservoir niet langer openstaan dan nodig tijdens het bijvullen.
Schroef de dop (2) los en verwijder hem.
OPGELET
Schud niet met de motorfiets om te vermijden dat vloeistof wordt gemorst
tijdens het bijvullen. Voeg geen additieven of andere
substanties toe aan de vloeistof. Als u een trechter of soortgelijke
voorwerpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
Verwijder de pakking (3).
Vul het reservoir (1) bij met koppelingsvloeistof, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het juiste peil is bereikt. Dit peil ligt tussen merkstrepen
"
MIN
" en "
MAX
de twee
".
OPGELET
Vul nooit bij tot boven het “MAX”-niveau. Controleer of de koppeling goed werkt.
Als de speling van de koppelingshendel te groot is of als het koppelingssysteem niet goed werkt, neem dan contact op met uw officiële aprilia-dealer, omdat mogelijk het systeem moet worden ontlucht.
KOELVLOEISTOF
OPGELET
Gebruik de motorfiets niet als het koelvloeistofpeil onder het voorgeschreven minimum ligt (LOW).
OPMERKING
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Controleer voor u vertrekt het koelvloeistofpeil, zie pag. 40 (CONTROLEREN EN BIJVULLEN); laat de koelvloeistof om de twee jaar verversen door een officiële
de motorfiets
Voer de
wordt gebruikt in
aprilia
-dealer.
WAARSCHUWING
De koelvloeistof is giftig: slik de vloeistof niet in; als de koelvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie.
Als de vloeistof in contact komt met de huid of de ogen, overvloedig spoelen met water en een arts raadplegen. Als de koelvloeistof wordt ingeslikt, het braken opwekken, mond en keel overvloedig spoelen met water en onmiddellijk een arts raadplegen. BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU.
Let op dat u geen koelvloeistof morst op de hete onderdelen van de motor: de vloeistof kan vlam vatten en onzichtbare vlammen veroorzaken.
Het wordt aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
OPGELET
Laat de koelvloeistof verversen door een officiële aprilia-dealer.
De koelvloeistof is samengesteld uit 50% water en 50% antivries.
Dit mengsel is ideaal voor de meeste motortemperaturen en garandeert een goede bescherming tegen roest.
Het is handig hetzelfde mengsel ook in de zomer te gebruiken, aangezien zo het verlies ten gevolge van verdamping tot een minimum wordt beperkt, zodat het niet nodig is vaak bij te vullen.
1
Op die manier neemt de aanwezigheid van minerale zoutresten in de radiateur veroorzaakt door verdampt water af en is de goede werking van het koelsysteem verzekerd.
Als de buitentemperatuur minder dan 0°C bedraagt, moet u het koelcircuit regelmatig controleren en zo nodig de concentratie van antivries verhogen (tot maximum 60%).
Gebruik voor de koeloplossing gedistilleerd water, om schade aan de motor te voorkomen.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiatordop niet als de motor nog heet is (1), aangezien de koelvloeistof onder druk staat en zeer warm is.
Contact met de huid of met kleding kan ernstige brandwonden en/of schade veroorzaken.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
39
1
CONTROLEREN EN BIJVULLEN
WAARSCHUWING
Controleer het koelvloeistofpeil en vul de expansietank bij koude motor.
Zet de motor af en wacht tot hij is
afgekoeld.
Laat de motorfiets rechtop staan met de
twee wielen op de grond.
Kijk door de gleuf die in het rechter
motorscherm is voorzien om te controleren of het koelvloeistofpeil in de expansietank (1) zich tussen de “FULL”- en “LOW”-markeringen bevindt.
FULL = maximumniveau LOW= minimumniveau
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
40
In het andere geval:
Schroef de vuldop (2) los en verwijder
hem.
WAARSCHUWING
De koelvloeistof is giftig: slik de vloeistof niet in; als de koelvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie.
Gebruik nooit uw vingers of een ander voorwerp om het koelvloeistofpeil te controleren.
OPGELET
Voeg geen additieven of andere substanties toe aan de vloeistof.
Als u een trechter of soortgelijke voorwerpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
Vul de expansietank bij met
koelvloeistof, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het “FULL”-niveau bijna is bereikt. Vul niet bij tot boven dit niveau, anders zal de vloeistof naar buiten stromen terwijl de motor draait.
Plaats de vuldop (2) terug.
OPGELET
In geval van overmatig verbruik van koelvloeistof of wanneer de tank leeg blijft, moet u controleren of er geen lekken zijn in het circuit. Laat eventuele lekken herstellen door een officiële apri­lia-dealer.
BANDEN
Deze motorfiets is uitgerust met banden zonder binnenband.
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
WAARSCHUWING
Controleer eens per twee weken de bandenspanning bij kamertemperatuur. Controleer na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 7500 km (4687 mi) de staat van de banden en de bandenspanning bij kamertemperatuur, zie pag. 108 (TECHNISCHE GEGEVENS).
Als de banden warm zijn, is de meting niet correct. In het bijzonder moet de bandenspanning vóór en na iedere lange rit gemeten worden. Als de bandenspanning te hoog is,
worden de oneffenheden in de weg waarop u rijdt niet opgevangen en daardoor overgebracht op het stuur, waardoor het rijcomfort in het gedrang komt en de wegligging in bochten afneemt.
Als daarentegen de bandenspanning te laag is, komen de zijkanten van de banden (1) onder grotere druk te staan en bestaat het gevaar dat de band over de rand van de velg glijdt of loskomt,
waardoor u de controle over de motorfiets verliest. Ingeval u plotseling remt zouden de banden van de velg kunnen afschuiven. Bovendien zou de motorfiets uit de bocht kunnen raken.
WAARSCHUWING
Controleer de staat van het bandenoppervlak en de slijtage, want als de banden in slechte staat zijn, hebben ze minder grip en neemt de bestuurbaarheid van de motorfiets af.
Sommige voor deze motorfiets goedgekeurde bandensoorten zijn voorzien van slijtage-indicators. Er zijn verschillende soorten slijtage­indicators. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie over het controleren van slijtage. Controleer visueel of de banden
versleten zijn en vervang ze als dit het geval is.
Vervang de band als hij versleten is of als er een gat van meer dan 5 mm groot in het loopvlak zit.
Laat na het herstellen van een band de wielen uitbalanceren.
WAARSCHUWING
Als de banden worden vervangen, moet u het door de fabrikant aanbevolen type en model van banden gebruiken, zie pag. 108 (TECHNISCHE GEGEVENS); het gebruik van andere dan de voorgeschreven banden kan een nadelige invloed hebben op de bestuurbaarheid van de motorfiets.
Monteer geen banden met binnenband op velgen voor tubeless banden en vice versa.
Zorg dat de ventielen altijd voorzien zijn van ventieldopjes (2), om te vermijden dat de banden plotseling leeglopen.
Vervanging, herstelling, onderhoud en uitbalancering zijn van het grootste belang en moeten daarom door ervaren vakmensen met het juiste gereedschap worden uitgevoerd.
Om die reden is het raadzaam bovenstaande handelingen te laten uitvoeren door een officiële aprilia­dealer.
Nieuwe banden zijn mogelijk bedekt met een gladde laag: rijd voorzichtig
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
41
tijdens de eerste kilometers. Smeer de banden niet in met vloeistoffen die daarvoor ongeschikt zijn. Als de banden oud zijn, kunnen ze zelfs als ze niet volledig afgesleten zijn hard worden en is het mogelijk dat een goede wegligging niet langer is verzekerd. In dit geval moet u de banden vervangen.
MINIMALE DIEPTE BANDENPROFIEL (3):
voor en achter 2 mm ( 3 mm) en in ieder geval niet minder dan voorgeschreven door de voorschriften die in het land waar de motorfiets wordt gebruikt van kracht zijn.
MOTOROLIE
WAARSCHUWING
Motorolie kan leiden tot ernstige beschadiging van de huid bij dagelijkse en langdurige aanraking.
Was na gebruik van motorolie uw handen goed.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU. Bewaar de olie in een afgesloten vat en
breng afgewerkte olie naar het benzinestation of naar een gemeentelijk verzamelpunt.
Het wordt aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
OPGELET
Als het LED-waarschuwingslampje van de motoroliedruk “ normale werking van de motor, betekent dit dat de oliedruk in het circuit onvoldoende is.
Controleer in dit geval het motoroliepeil, zie pag. 61 (CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN); als het peil niet correct is, zet de motor dan onmiddellijk af en neem contact op met een officiële aprilia-dealer.
” oplicht tijdens de
OPGELET
Ga voorzichtig te werk. Mors geen olie!
Let op dat onderdelen, de plaats waar u werkt of de onmiddellijke omgeving niet worden besmeurd. Veeg oliesporen zorgvuldig op.
Neem in geval van lekkages of defecten contact op met een officiële aprilia­dealer.
Controleer regelmatig het motoroliepeil, zie pag. 61 (CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN).
Voor het verversen van de motorolie, zie pag. 59 (ONDERHOUDSSCHEMA) en pag. 63 (VERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN VERVANGEN VAN HET OLIEFILTER).
OPMERKING Gebruik 15W – 50 olie
van goede kwaliteit, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
42
AFSTELLEN VAN DE VOORREMHENDEL EN DE KOPPELINGSHENDEL
De afstand tussen het uiteinde van de hendel (1) en het handvat (2) kan worden afgesteld door de stelmoer (3)te verdraaien.
De standen “1” en “4 ” komen respectievelijk overeen met een afstand van ongeveer 105 en 75 mm tussen het uiteinde van de hendel en het handvat.
De standen "2" en "3 " zijn tussenafstanden.
Zet de bedieningshendel (1) naar vo-
ren en verdraai de instelschijf (3) tot het gewenste nummer tegenover het pijl­merkteken staat.
AFSTELLEN VAN DE SPELING VAN HET ACHTERREMPEDAAL
Het achterrempedaal is ergonomisch geplaatst tijdens de constructie van de motorfiets.
Indien nodig kan de speling van de remhendel worden aangepast:
Verwijder het onderste motorscherm, zie
pag. 76 (VERWIJDEREN VAN HET ONDERSTE MOTORSCHERM).
Draai de borgmoer (4) los.
Schroef de pompregelstang (5) los om
een minimale speling van 0,5 – 1 mm te verkrijgen tussen de stang en de pompzuiger.
OPGELET
Zorg dat er een zekere speling is in de beweging van het pedaal (6), om te voorkomen dat de rem aangetrokken blijft, met vroegtijdige slijtage van de remonderdelen als gevolg.
Speling van het pedaal (6): 4 mm (gemeten op het uiteinde van de hendel).
Zet de pompregelstang (5) vast met de
borgmoer (4).
OPGELET
Controleer na het afstellen of het wiel vrij ronddraait bij niet-aangetrokken rem.
Controleer de werking van de remmen. Neem zo nodig contact op met een officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
43
AFSTELLEN VAN HET ACHTERREMPEDAAL EN HET VERSNELLINGSPEDAAL
De bedieningspedalen zijn ergonomisch geplaatst tijdens de constructie van de motorfiets.
De positie van het pedalen kan indien nodig worden aangepast.
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Schroef de schroef (1) gedeeltelijk los.
Verdraai de excentriek (2) om de
optimale positie van het pedaal (3) te vinden.
Draai de schroef (1) vast en controleer of
de excentriek stabiel is in zijn positie.
VERSIE MET AUTOMATISCHE LICHTONTSTEKING
Motorfietsen die met dit systeem zijn uitgerust, zijn onmiddellijk herkenbaar, aangezien de lichten automatisch worden ontstoken zodra de contactschakelaar in de stand “” wordt gedraaid.
Daarom is geen lichtschakelaar voorzien. De lichten kunnen alleen worden gedoofd
door de contactschakelaar in de stand “” te draaien.
Controleer voor u de motorfiets start of de dimlichtschakelaar in de stand " " (voorste dimlicht) staat.
UITLAATDEMPER/UITLAATPIJP
WAARSCHUWING
Het is verboden te knoeien met het geluiddempingssysteem.
Eigenaars worden er op attent gemaakt dat de wet het volgende kan verbieden:
– het verwijderen of buiten werking stellen
door welke persoon ook, tenzij voor onderhoud, het herstellen of vervangen van enig onderdeel of element van het ontwerp dat in een nieuwe motorfiets is geïntegreerd met het oog op geluiddemping vóór verkoop of levering aan de uiteindelijke koper of terwijl de motorfiets in gebruik is;
– het gebruik van de motorfiets nadat
dergelijk onderdeel of element van het ontwerp is verwijderd of buiten werking gesteld door welke persoon ook.
Controleer de uitlaatdemper en de uitlaatdemperpijpen om u ervan te vergewissen dat ze geen tekenen van roest of gaten vertonen en dat het uitlaatsysteem goed functioneert.
Als het door het uitlaatsysteem voortgebrachte geluid toeneemt, neem dan onmiddellijk contact op met uw officiële
aprilia-dealer.
OPGELET
Neem contact op met een officiële aprilia­dealer als het versnellingspedaal verder moet worden afgesteld.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
44
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK
`
OP- EN AFSTAPPEN
De navolgende aanwijzingen verdienen bijzondere aandacht. Ze zijn opgesteld in verband met de veiligheid en ter voorkoming van schade aan personen en zaken en aan de motorfiets, die ontstaan is doordat de rijder of de passagier is komen te vallen of doordat de motorfiets is gevallen of omgeslagen.
WAARSCHUWING
Gevaar van vallen en omslaan. Ga voorzichtig te werk.
Zorg ervoor dat u bij het op- en afstappen nergens door wordt gehinderd en de handen vrij heeft (houd geen voorwerpen, helm, handschoenen of bril vast).
Stap altijd aan de linkerzijde van de
motorfiets op en af terwijl de zijstandaard is uitgeklapt.
OPGELET
Laat uw gewicht of dat van de passagier niet op de zijstandaard rusten.
De standaard is ontworpen om het gewicht van de motorfiets en een beperkte lading te dragen, zonder rijder en passagier.
De rijder mag alleen op de op de zijstandaard rustende motorfiets stappen om vallen of omslaan te voorkomen. Het is niet de bedoeling het gewicht van de rijder en de passagier op de zijstandaard te laten rusten.
Bij het op- en afstappen kan het motorfietsgewicht ervoor zorgen dat u uit evenwicht raakt, met vallen en omslaan tot gevolg.
OPMERKING De rijder dient altijd
als eerste op de motorfiets te stappen en als laatste af te stappen. Hij dient de motorfiets in evenwicht en stabiel te houden terwijl de passagier op- of afstapt.
Overigens dient de passagier voorzichtig
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
45
op en af te stappen, om de motorfiets en de rijder niet uit evenwicht te brengen.
OPMERKING De rijder dient de
passagier te instrueren over hoe op en af te stappen.
Voor het op- en afstappen van de passagier beschikt de motorfiets over speciale voetsteunen. De passagier dient altijd via de linkervoetsteun van de motorfiets op en af te stappen.
Tracht nooit van de motorfiets af te springen of met één voet op de grond af te stappen. In beide gevallen raakt de motorfiets uit evenwicht en wordt die instabiel.
OPMERKING Bagage of andere
zaken die achterop de motorfiets zijn bevestigd, kunnen een belemmering vormen bij het op- en afstappen.
Voer in elk geval een gecontroleerde beweging met het rechterbeen uit, dat over de achterzijde van de motorfiets of de
bagage dient te worden getild, zonder dat de motorfiets uit evenwicht raakt.
OPSTAPPEN
Pak het stuur op de juiste wijze vast en
stap op de motorfiets zonder uw gewicht op de zijstandaard te laten rusten.
OPMERKING Mocht u niet met
beide voeten de grond raken, zet dan alleen de rechtervoet op de grond (raakt u uit evenwicht, dan bevindt zich links in elk geval de zijstandaard) en houd de linkervoet klaar om op de grond te zetten.
Zet beide voeten op de grond en plaats
de motorfiets in de rijpositie, terwijl u hem recht houdt.
OPMERKING De rijder mag de
voetsteunen voor de duopassagier niet uitklappen of hier een poging toe doen vanaf de bestuurderspositie. De motorfiets kan dan uit evenwicht raken en instabiel worden.
Laat de passagier de twee voetsteunen
uitklappen.
Laat de passagier zien hoe op de
motorfiets te stappen.
Klap de zijstandaard met de linkervoet
helemaal op.
AFSTAPPEN
Zoek een parkeerplaats, zie pag. 56
(PARKEREN).
Stop de motorfiets, zie pag. 56
(STOPPEN).
WAARSCHUWING
Controleer of de parkeerplaats vrij, stevig en vlak is.
Druk met de hak van uw linkervoet op de
standaardhendel en klap de zijstandaard helemaal uit.
OPMERKING Mocht u niet met
beide voeten de grond raken, zet dan alleen de rechtervoet op de grond (raakt u uit evenwicht, dan bevindt zich links in elk geval de zijstandaard) en houd de linkervoet klaar om op de grond te zetten.
Zet beide voeten op de grond en houd
de motorfiets recht in de rijpositie.
Laat de passagier zien hoe van de
motorfiets af te stappen.
OPGELET
Gevaar van vallen en omslaan. Controleer of de passagier daadwerkelijk is afgestapt.
Laat uw gewicht niet op de zijstandaard rusten.
Kantel de motorfiets tot de standaard op
de grond rust.
Pak het stuur op de juiste wijze vast en
stap van de motorfiets af.
Draai het stuur volledig naar links.
Klap de voetsteunen op.
OPGELET
Zorg dat de motorfiets stabiel staat.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
46
CONTROLES VOORAF
OPGELET
Voer voor het vertrek steeds een voorafgaande controle uit om na te gaan of de motorfiets juist en veilig functioneert (zie de “TABEL MET CONTROLES VOORAF” hierna).
Het niet uitvoeren van deze controles kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel of schade aan de motorfiets.
Aarzel niet raad te vragen aan uw officiële aprilia-dealer ingeval u iets niet begrijpt i.v.m. de werking van bepaalde bedieningselementen of als u bepaalde onregelmatigheden vermoedt of vaststelt.
Een controle vergt weinig tijd en verhoogt de veiligheid aanzienlijk.
OPMERKING Elke
onregelmatigheid wordt door de elektronische eenheid van deze motorfiets direct herkend en opgeslagen.
Telkens wanneer de contactschakelaar in de stand “” wordt gedraaid, verschijnt de aanduiding “ de multifunctionele display gedurende on­geveer drie seconden.
efi” (1) op de rechterzijde van
OPGELET
Als de aanduiding “ verschijnt tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de elektronische eenheid een onregelmatigheid heeft vastgesteld.
In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële aprilia-dealer.
EFI
” (1) op de display
OPGELET
Na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 7500 km (4687 mi) verschijnt op de rechterdisplay de tekst "SERVICE" (2).
Neem in dat geval contact op met een officiële aprilia-dealer, die de onderhoudswerken zal verrichten die zijn aangegeven in het onderhoudsschema, zie pag. 59 (ONDERHOUDSSCHEMA). Om de aanduiding “SERVICE” te doen verdwijnen, moet u op de “LAP”­drukknop (3) drukken en daarna op de drukknop  (4) en beide knoppen ongeveer 5 seconden lang ingedrukt houden.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
47
TABEL MET CONTROLES VOORAF
Onderdeel Controle Pagina
Voorste en achterste schijfremmen
Gashendel
Motorolie Controleren en/of zo nodig bijvullen. 42, 61
Wielen/banden
Remhendels
Koppeling
Stuur Controleer of het stuur soepel draait, zonder speling.
Zijstandaard
Bevestigingselementen Controleer of de bevestigingselementen niet loszitten. Stel ze zo nodig af of draai ze aan. Aandrijfketting Controleer de speling. 74, 75
Brandstoftank
Koelvloeistof
Motorstopschakelaar ( ­)
Lichten, waarschuwingslampjes, claxon en elektrische onderdelen
Controleer de werking, de stationaire speling van de bedieningshendels en het vloeistofpeil en kijk of er geen lekken zijn. Controleer de slijtage van de remblokjes. Vul indien nodig bij met vloeistof.
Controleer of hij soepel werkt en of hij volledig kan worden open- en dichtgedraaid, bij alle standen van het stuur. Zo nodig bijstellen en/of smeren.
Controleer het loopvlak van de banden, de bandenspanning, slijtage en eventuele beschadiging. Verwijder indien nodig vuil uit de groeven van het loopvlak.
Controleer of ze soepel werken. Smeer indien nodig de scharnierpunten en stel de speling af.
Controleer de werking, de stationaire speling van de bedieningshendel en het vloeistofpeil en kijk of er geen lekken zijn. Vul indien nodig bij met vloeistof; de koppeling moet werken zonder te schokken en/of te slippen.
33, 34, 35,
36, 88
89, 89
41
43
37, 38
Controleer of deze goed werkt. Controleer of de standaard zonder wrijving kan worden op- en neergeklapt en of de veer de standaard weer naar zijn oorspronkelijke positie doet terugkeren. Zo nodig scharnierpunten en draaiende delen smeren. Controleer of de veiligheidsschakelaar op de zijstandaard correct werkt.
92, 97
Controleer het peil en vul zo nodig bij. Controleer het circuit op lekkage. Controleer of de brandstofdop goed is dichtgedraaid.
Het koelvloeistofpeil in de expansietank moet zich tussen de “LOW”- en “FULL”-markeringen bevinden.
Controleer of hij goed werkt. 27
Controleer de goede werking van akoestische en visuele voorzieningen. In geval van een defect de lampjes vervangen of het defect repareren.
32, 76
39, 40
105
93
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
48
STARTEN
WAARSCHUWING
Deze motorfiets is een bijzonder krachtige machine en moet geleidelijk aan en met de grootste zorg worden ingereden.
Plaats geen voorwerp aan de binnenkant van het voorste scherm (tussen het stuur en het dashboard), om te vermijden dat de draaibewegingen van het stuur en het zicht op het dashboard zouden worden belemmerd.
OPMERKING Lees alvorens de
motor te starten aandachtig het hoofdstuk "veilig rijden", zie pag. 5 (VEILIG RIJDEN).
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, dat uiterst giftig is bij inademing.
Start de motorfiets niet in een gesloten of slecht geventileerde ruimte. Het niet opvolgen van deze raadgevingen kan leiden tot bewusteloosheid of zelfs tot de dood door verstikking.
OPMERKING Met de motorfiets op
de zijstandaard kan de motor enkel worden gestart als de versnelling in neutraal staat; als u in dit geval de versnellingen probeert in te schakelen, stopt de motor.
Met de zijstandaard opgeklapt kan de motor worden gestart met de versnelling in neutraal of met de versnelling ingeschakeld en de koppelingshendel aangetrokken.
Ga op de bestuurderspositie zitten, zie
pag. 45 (OP- EN AFSTAPPEN).
Controleer of de standaard volledig is
opgeklapt.
Niet voorzien op versie. Zorg dat
de lichtschakelaar (1) in de stand "•" staat.
Zorg dat de dimlichtschakelaar (2) in de
stand " " staat.
Zet de motorstopschakelaar (3) in de
stand " ".
Verdraai de sleutel (4) en zet de
contactschakelaar in de stand “”.
Op dat moment:
– op het dashboard licht het rode
waarschuwingslampje van de motoroliedruk "" (5) op, dat blijft branden tot de motor is gestart;
– het (rode) overtoerental LED-
waarschuwingslampje “max” (6) licht ongeveer drie seconden lang op op het dashboard en de wijzer van de toerenteller (7) verplaatst zich naar de vooringestelde overtoerentalgrens;
– op de linkerdisplay verschijnen de
momentele snelheid (8), de dagteller (9) en de totaalteller (10);
– de koelvloeistoftemperatuur (11) en de
digitale klok (12) verschijnen op de rechter (multifunctionele) display.
OPMERKING Wanneer de
motor koud is, knippert de aanduiding "" (11a). Wanneer de contactschakelaar in de stand “” wordt gedraaid, wordt de aanduiding “ seconden lang op de display getoond.
– de brandstofpomp zet het
brandstoftoevoercircuit onder druk en brengt een zoemend geluid voort dat ongeveer drie seconden duurt.
EFI” (11b) ongeveer drie
OPGELET
Als op het dashboard het waarschuwingslampje van de brandstofreserve "" (13) oplicht, tank dan zo snel mogelijk brandstof, zie pag. 32 (BRANDSTOF).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
49
OPMERKING Het is mogelijk om de
maateenheid van de snelheidsmeter (km of mi) en van de koelvloeistoftemperatuur (°C of °F), de overtoerentalgrens, de klokfuncties en zo nodig de chronometer in te stellen, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
WAARSCHUWING
De overtoerentalgrens is door aprilia ingesteld op 6000 t.p.m. (rpm). Verhoog de grens geleidelijk naarmate u beter vertrouwd raakt met de motorfiets.
Overschrijd tijdens het inrijden nooit het voorgeschreven toerental, zie pag. 55 (INRIJDEN).
Blokkeer minstens één wiel door een van
de remhendels aan te trekken.
Trek de koppelingshendel (14) helemaal
in en plaats de versnellingsschakelaar (15) in de vrijstand [groene
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
50
waarschuwingslampje "" (16) brandt].
Als de motorfiets wordt gestart met
koude motor, draai dan de choke-hendel “” (17) omlaag.
OPGELET
Om de accu niet nodeloos te belasten, mag u de startknop “ vijftien seconden ingedrukt houden.
Als de motor binnen deze tijdspanne niet start, wacht dan tien seconden en druk de startknop “” nogmaals in.
Druk de startknop “” (18) in zonder gas
te geven en laat hem los zodra de motor start.
” niet langer dan
OPGELET
Druk de startknop “” (18) niet in terwijl de motor draait, want zo kunt u de startmotor beschadigen.
Blijft het waarschuwingslampje van de
motoroliedruk "" (5) branden, of gaat het branden terwijl de motorfiets in gebruik is, dan is er onvoldoende oliedruk. Zet in dit geval de motor onmiddellijk af en neem contact op met een officiële aprilia-dealer.
Houd minstens één remhendel
aangetrokken en geef geen gas vóór u vertrekt.
OPGELET
Rijd niet weg met een koude motor. Om de uitstoot van vervuilende stoffen en
het brandstofverbruik te beperken, moet u de motor eerst laten warm draaien door gedurende de eerste kilometers
snelheid
te rijden.
op lage
Draai de choke-hendel “” (17) omhoog
wanneer de motor is warmgedraaid.
OPGELET
Als de aanduiding “ (multifunctionele) rechterdisplay verschijnt tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de elektronische eenheid een onregelmatigheid heeft vastgesteld.
In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële aprilia-dealer.
EFI
” op de
STARTEN MET KOUDE MOTOR
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is (rond de 0°C/32°F of lager), is het soms moeilijk de motor bij de eerste poging te starten.
In dit geval:
Draai de choke-hendel “” (17) omlaag.
Blijf minstens tien seconden lang op de
startknop "" (18) drukken en draai tegelijk zachtjes aan de gashendel (19).
Als de motor start:
Laat de startknop “” (18) en de
gashendel (19) los.
Draai de choke-hendel “” (17) omhoog.
Als het stationaire toerental onstabiel is,
moet u regelmatig zachtjes aan de gashendel (19) draaien.
Als de motor niet start:
Wacht enkele seconden en herhaal de procedure voor koud starten.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
51
VERTREKKEN EN RIJDEN
WAARSCHUWING
Deze motorfiets is een bijzonder krachtige machine en moet geleidelijk aan en met de grootste zorg worden ingereden.
Plaats geen voorwerp aan de binnenkant van het voorste scherm (tussen het stuur en het dashboard), om te vermijden dat de draaibewegingen van het stuur en het zicht op het dashboard zouden worden belemmerd.
OPMERKING Lees voor u vertrekt
aandachtig het hoofdstuk “veilig rijden”, zie pag. 5 (VEILIG RIJDEN).
OPGELET
Als het waarschuwingslampje voor laag brandstofpeil “” (1) op het dashboard oplicht tijdens het rijden, betekent dit dat
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
52
l
er nog 4,5 ± 1 Tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 32
(BRANDSTOF).
brandstof in de tank zit.
WAARSCHUWING
Wanneer u zonder duopassagier rijdt, moeten de voetsteunen van de passagier ingeklapt zijn.
Houd tijdens het rijden uw handen aan de handvatten en uw voeten op de voetsteunen.
NEEM NOOIT EEN ANDERE DAN DE AANGEGEVEN RIJHOUDINGEN AAN.
WAARSCHUWING
Als u een duopassagier meeneemt, zeg hem/haar dan dat hij/zij niet in de weg gaat zitten tijdens het manoeuvreren.
Zorg dat de standaard volledig is opgeklapt vóór u vertrekt.
Vertrekken:
Start de motor, zie pag. 49 (STARTEN).
Stel de hoek van de achteruitkijkspiegels
juist in.
OPGELET
Tracht uzelf vertrouwd te maken met het gebruik van de achteruitkijkspiegels met de motorfiets in rusttoestand. De spiegel is convex, waardoor voorwerpen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn. De spiegels geven een “breedhoekbeeld” en enkel door ervaring kunt u de afstand tot achteropkomende voertuigen correct inschatten.
Laat de gashendel (2) los (Pos.A) en trek
bij stationaire motor de koppelingshendel (3) volledig aan.
Schakel de eerste versnelling door het
schakelpedaal (4) omlaag te drukken.
Laat de remhendel los (aangetrokken
tijdens het starten).
WAARSCHUWING
Bij het vertrek kan het abrupt of te snel loslaten van de koppelingshendel ertoe leiden dat de motor afslaat of dat de motorfiets gaat schokken.
Nooit plotseling of te sterk versnellen wanneer u de koppelingshendel loslaat, om te voorkomen dat de koppeling gaat “slippen” (trage ontkoppeling) of dat het voorwiel van de grond komt, “steigeren” (snelle ontkoppeling).
Laat de koppelingshendel (3) langzaam
los en geef tegelijk gas door zachtjes aan de gashendel (2) te draaien (Pos.B).
De motorfiets zet zich in beweging.
Rijd de eerste kilometers op gematigde
snelheid, zodat de motor warm kan draaien.
OPGELET
Overschrijd nooit het aanbevolen toerental, zie pag. 55 (INRIJDEN).
Verhoog de snelheid door zachtjes aan
de gashendel (2) te draaien (Pos.B), zonder het aanbevolen toerental te overschrijden, zie pag. 55 (INRIJDEN).
Schakel als volgt de tweede versnelling in:
OPGELET
Ga snel te werk. Rijd nooit met een te laag toerental.
Laat de gashendel (2) los (Pos.A), trek
de koppelingshendel (3) aan en zet de schakelhendel (4) omhoog. Laat de koppelingshendel (3) los en versnel.
Herhaal de laatste twee handelingen en
schakel de hogere versnellingen in.
OPGELET
Als het LED-waarschuwingslampje van de motoroliedruk “” (5) oplicht tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de oliedruk in het circuit onvoldoende is.
Zet in dit geval de motor onmiddellijk af en neem contact op met een officiële aprilia-dealer.
Terugschakelen moet gebeuren in de volgende situaties:
Wanneer u een helling afrijdt of wanneer
u remt, om het remeffect te versterken door de compressie van de motor.
Wanneer u een helling oprijdt, als de
ingeschakelde versnelling niet is aangepast aan de snelheid (hoge versnelling, gematigde snelheid) en het toerental van de motor daalt.
OPGELET
Schakel de versnellingen één voor één in; wanneer met meer dan één versnelling tegelijk wordt teruggeschakeld, is het mogelijk dat het maximale toerental (wegrijsnelheid) wordt overschreden.
Laat vóór en tijdens het terugschakelen de gashendel los om “overtoerental” te vermijden.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
53
Schakel als volgt terug:
Laat de gashendel (2) los (Pos.A).
Trek zo nodig de remhendels geleidelijk
aan en vertraag de snelheid van de motorfiets.
Trek de koppelingshendel (3) aan en
druk het schakelpedaal (4) omlaag om terug te schakelen.
Laat de remhendels los indien u ze heeft
aangetrokken.
Laat de koppelingshendel los en versnel
geleidelijk.
OPGELET
Als de aanduiding " rechterzijde van de multifunctionele display, breng dan de motorfiets tot stilstand en laat de motor ongeveer twee minuten lang draaien met een toerental van 3000 tpm (rpm), zodat de koelvloeistof normaal kan circuleren in het systeem; druk daarna de motorstopschakelaar in de stand " koelvloeistofpeil, zie pag. 39
LLL
" verschijnt op de

" en controleer het
(KOELVLOEISTOF). Als de aanduiding “
getoond nadat het koelvloeistofpeil is gecontroleerd, neem dan contact op met een officiële aprilia-dealer.
Draai de contactschakelaar niet in de stand “ koelventilatoren stilvallen, ongeacht de koelvloeistoftemperatuur, met een verdere stijging van de temperatuur tot gevolg.
Als de aanduiding “ (multifunctionele) rechterdisplay verschijnt tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de elektronische eenheid een onregelmatigheid heeft vastgesteld.
In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële aprilia-dealer.
Om oververhitting van de koppeling te vermijden, laat u de motor gedurende zo kort mogelijke tijd draaien terwijl
motorfiets
versnellingen zijn ingeschakeld en de koppelingshendel is aangetrokken.
”, want dan zouden de
LLL
” nog steeds wordt
EFI
” op de
in ruststand staat, de
de
WAARSCHUWING
Draai de gashendel niet herhaaldelijk en zonder onderbreking open en dicht om te vermijden dat u per ongeluk de controle over de motorfiets verliest. Als u moet remmen, laat u de gashendel los trekt u beide remmen aan, zodat de druk op de remdelen gelijkmatig wordt verdeeld en de snelheid zonder stoten vermindert.
Door enkel de voorrem of enkel de achterrem aan te trekken neemt de remkracht gevaar dat één wiel blokkeert, waardoor de motorfiets zijn grip op de weg verliest.
Als u op een helling stopt, moet u de gashendel volledig loslaten en enkel de remmen gebruiken om de motorfiets stil te houden.
Als u de motor gebruikt om de motorfiets stabiel te houden, bestaat het risico dat de koppeling oververhit raakt.
Voor u een bocht neemt, moet u snelheid bocht met matige en constante snelheid nemen of lichtjes versnellen; rem niet op het laatste moment: de motorfiets raakt dan heel waarschijnlijk aan het slippen.
Door voortdurend gebruik van de remmen in afdalingen, kunnen de wrijvingsvlakken oververhit raken, waardoor de remkracht afneemt. Maak gebruik van de motorcompressie en schakel terug door beide remmen afwisselend te gebruiken.
Rijd nooit met afgezette motor van een helling af
Bij onvoldoende zicht moet u de dimlichten ook overdag ontsteken om uw motorfiets beter zichtbaar te maken. Bij nat wegdek of een slechte grip (sneeuw, ijs, modder, enz.) moet u op matige snelheid rijden en plotseling remmen of manoeuvres die kunnen leiden tot het verlies van de grip op de weg of tot een val vermijden.
aanzienlijk
minderen of remmen en de
!
af en bestaat het
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
54
WAARSCHUWING
Let zeer goed op ieder obstakel of een verandering in het wegdek.
Oneffen wegen, wielsporen, putdeksels, wegmarkeringen, metalen platen ter aanduiding van wegenwerken kunnen bij regen uiterst glad worden. Om die reden moeten al deze obstakels zeer voorzichtig worden omzeild, ervoor zorgend dat u zonder schokken rijdt en de motorfiets niet onnodig laat overhellen.
Gebruik bij verandering van rijstrook of rijrichting altijd tijdig de richtingaanwijzers en vermijd bruuske en gevaarlijke manoeuvres. Schakel de richtingaanwijzers uit zodra u van richting bent veranderd.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u andere voertuigen inhaalt of zelf ingehaald wordt. Bij regenval kan het watergordijn veroorzaakt door grote voertuigen het zicht verminderen; door de luchtverplaatsing kunt u de controle over de motorfiets verliezen.
INRIJDEN
Het inrijden van de motor is van het grootste belang voor een lange levensduur en een goede werking ervan.
Rijd zo mogelijk op heuvelachtige wegen en/of wegen met veel bochten, zodat de motor, de vering en de remmen goed kunnen worden ingereden.
Rijd tijdens het inrijden op wisselende snelheid.
Op die manier worden de onderdelen eerst “belast” en dan “ontlast” en kunnen de motoronderdelen afkoelen.
Hoewel het belangrijk is dat tijdens het inrijden de motoronderdelen worden belast, mag u hierin niet overdrijven.
OPMERKING Pas na een
inrijperiode van 1500 km (937 mi) mag u optimale prestaties verwachten van de motorfiets.
Houd u aan de volgende regels:
De gashendel niet plotseling volledig
opendraaien bij lage snelheid; dit geldt zowel tijdens als na de inrijperiode.
Tijdens de eerste 100 km (62 mi)
voorzichtig remmen en bruusk en langdurig remmen vermijden. Op die manier kunnen de blokjes op de remschijf rustig inlopen.
Tijdens de eerste 1000 km (625 mi) nooit
met een toerental van meer dan 6000 tpm (rpm) rijden.
WAARSCHUWING
Laat na de eerste 1000 km (625 mi) door een officiële aprilia-dealer de controles uitvoeren die zijn aangegeven in de kolom “Na het inrijden” van het onderhoudsschema, zie pag. 59 (ONDERHOUDSSCHEMA), om letsels bij uzelf of anderen en/of schade aan de motorfiets te voorkomen.
Tussen de eerste 1000 km (625 mi) en
1500 km (937 mi) mag u sportiever rijden, de snelheid variëren en slechts enkele seconden de maximale acceleratie gebruiken, om zo een beter inlopen van de onderdelen te verzekeren; rijd nooit met een toerental van meer dan 7500 tpm (rpm) (zie tabel).
Na de eerste 1500 km (937 mi) mag u
betere prestaties verwachten van de motor; overschrijd evenwel nooit het maximaal toegestane toerental [10500 tpm (rpm)].
Voorgeschreven maximum
motortoerental
Aantal km (mi) tpm (rpm)
0 – 1000 (0 – 625) 6000
1000 – 1500 (625 – 937) 7500
meer dan 1500 (937) 10500
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
55
STOPPEN
WAARSCHUWING
Vermijd indien mogelijk bruusk stoppen, plotseling vertragen en remmen op het laatste moment.
Laat de gashendel (1) los (Pos.A), trek
de remmen geleidelijk aan en schakel tegelijk terug om snelheid te minderen, zie pag. 52 (VERTREKKEN EN RIJDEN).
Ga, zodra de snelheid is geminderd, als volgt te werk vóór u de motorfiets stopt:
Trek de koppelingshendel (2) aan om te
voorkomen dat de motor afslaat.
Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen:
Zet de motor in de neutrale stand (groen
waarschuwingslampje “” licht op).
Laat de koppelingshendel (2) los.
Houd in geval van kortstondig halt
houden minstens één rem aangetrokken.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
56
PARKEREN
Het kiezen van de juiste parkeerplaats is erg belangrijk. Let daarbij op de verkeersborden en de navolgende aanwijzingen.
WAARSCHUWING
Parkeer de motorfiets op een stevige en effen ondergrond om te voorkomen dat hij omvalt.
Zet de motorfiets niet tegen een muur aan en leg de motorfiets ook niet op de
.
grond Zorg dat de motorfiets en in het bijzonder de gloeiende delen ervan geen gevaar vormen voor personen en kinderen. Laat de motorfiets niet onbeheerd achter met de motor aan of met het sleuteltje nog in de contactschakelaar.
Kom niet te dicht bij de koelventilatoren, zelfs niet als ze stilstaan, daar deze plotseling in beweging kunnen komen en randen van kledingstukken, haar, e.d. kunnen aanzuigen.
OPGELET
Als de motorfiets valt of overmatig helt, kan de brandstof wegstromen.
De brandstof die gebruikt wordt voor verbrandingsmotoren is uiterst ontvlambaar en kan in bepaalde omstandigheden explosief worden.
WAARSCHUWING
Laat uw gewicht of dat van de passagier niet op de zijstandaard rusten.
Parkeer de motorfiets als volgt:
Kies een parkeerplaats.
Stop de motorfiets, zie pag. 56
(STOPPEN).
Zet de motorstopschakelaar (3) in de
stand " ".
Draai de sleutel (4) en zet de
contactschakelaar (5) in de stand “”.
WAARSCHUWING
Volg nauwgezet de aanwijzingen voor het op- en afstappen, zie pag. 45 (OP­EN AFSTAPPEN).
Laat overeenkomstig de aanwijzingen de
passagier afstappen (indien aanwezig) en stap vervolgens zelf af.
Vergrendel het stuur, zie pag. 28
(STUURSLOT) en trek de sleutel (4) uit het contact.
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets stabiel staat.
DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN
ZIJSTANDAARD
Om de motorfiets vanaf de bestuurderspositie op de zijstandaard te plaatsen, zie pag. 45 (OP- EN AFSTAPPEN).
Wanneer de motorfiets is verplaatst en de standaard moet worden opgeklapt om de motorfiets weer op de standaard te kunnen plaatsen, doe dan het volgende:
Druk met uw rechtervoet tegen de
zijstandaard en klap hem volledig uit (3).
Kantel de motorfiets tot de standaard op
de grond rust.
Draai het stuur volledig naar links.
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets stabiel staat.
RAADGEVINGEN TER VOORKOMING VAN DIEFSTAL
Laat het sleuteltje NOOIT in het contact zitten en gebruik altijd het stuurslot.
Parkeer de motorfiets op een veilige plaats, indien mogelijk in een garage of op een bewaakte plaats.
Gebruik indien mogelijk een extra anti­diefstalvoorziening.
Zorg dat alle documenten in orde zijn en dat u uw kentekenbewijs op zak heeft.
Noteer uw persoonlijke gegevens en uw telefoonnummer op dit blad, om de identificatie van de eigenaar te vergemakkelijken ingeval de motorfiets na diefstal wordt teruggevonden.
ACHTERNAAM: ........................................
VOORNAAM: ............................................
ADRES: .....................................................
...................................................................
WAARSCHUWING
Controleer of de parkeerplaats vrij, stevig en vlak is.
Zoek een parkeerplaats, zie pag. 56
(PARKEREN).
Pak de linker handgreep (1) vast en leg
uw rechterhand op de bovenkant van het achterste deel van de motorfiets.
TELEFOONNR.: ........................................
OPMERKING In vele gevallen
worden gestolen motorfietsen geïdentificeerd aan de hand van de gegevens in het gebruik- en onderhoudsboekje.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
57
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektrische onderdelen.
Voor u begint met om het even welke vorm van onderhoud of inspectie van de motorfiets, moet u de motor afzetten, de sleutel uit het contact trekken, wachten tot de motor en de uitlaat zijn afgekoeld en indien mogelijk de motorfiets op een stevige en effen ondergrond optillen met speciaal daartoe bestemd gereedschap.
Controleer vóór u begint of de ruimte waarin u werkt goed geventileerd is.
Blijf uit de buurt van de gloeiende delen van de motor en van het uitlaatsysteem, om brandwonden te vermijden.
Ondersteun geen mechanische onderdelen of ander onderdeel van de motorfiets met de mond: geen van de onderdelen is voor consumptie geschikt; sommige zijn schadelijk voor de gezondheid of zelfs giftig.
OPGELET
Indien niet expliciet anders vermeld, moet u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen.
Het wordt aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
Routineonderhoud kan gewoonlijk worden uitgevoerd door de gebruiker, maar vereist soms specifiek gereedschap en specifieke technische kennis.
Neem voor periodiek onderhoud, hulp of technisch advies contact op met een officiële aprilia-dealer, die u een snelle en degelijke service garandeert.
Vraag uw officiële aprilia-dealer om de motorfiets op de weg te testen na een reparatie of periodiek onderhoud.
Voer in ieder geval zelf de “Controles vooraf” uit na een onderhoudsbeurt, zie pag. 48 (TABEL MET CONTROLES VOORAF).
OPMERKING Elke
onregelmatigheid wordt door de elektronische eenheid van deze motorfiets direct herkend en opgeslagen.
Telkens wanneer de contactschakelaar in de stand “” wordt gedraaid, verschijnt de aanduiding “ de multifunctionele display gedurende on­geveer drie seconden.
efi” (1) op de rechterzijde van
OPGELET
Als de aanduiding “ verschijnt tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de elektronische eenheid een onregelmatigheid heeft vastgesteld.
In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een
EFI
” (1) op de display
officiële aprilia-dealer.
OPGELET
Na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 7500 km (4687 mi) verschijnt op de rechterdisplay de tekst "SERVICE" (2).
Neem in dat geval contact op met een officiële aprilia-dealer, die de onderhoudswerken zal verrichten die zijn aangegeven in het onderhoudsschema, zie pag. 59 (ONDERHOUDSSCHEMA). Om de aanduiding “SERVICE” te doen verdwijnen, moet u op de “LAP”­drukknop (3) drukken en daarna op de drukknop  (4) en beide knoppen ongeveer 5 seconden lang ingedrukt houden.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
58
ONDERHOUDSSCHEMA
WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE OFFICIËLE aprilia-DEALER (DIE OOK KUNNEN WORDEN UITGEVOERD DOOR DE GEBRUIKER).
Legenda
! = controleren en schoonmaken,
afstellen, smeren of indien nodig vervangen;
" = schoonmaken; # = vervangen; $ = afstellen.
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
(*) = Bij gebruik op racecircuits, vervangen
om de 3750 km (2343 mi).
(**) = Eens per twee weken of op de
aangegeven termijnen controleren.
Onderdeel
Bougies (*)
Luchtfilter
Motoroliefilter (*)
Motoroliefilter (op oliereservoir)
Vork
Werking/richting van de lampen
Lichtsysteem
Veiligheidsschakelaars
Koppelingsvloeistof
Remvloeistof
Na het inrij-
den [1000 km
(625 mi)]
##
""
!!
!!
Om de 7500
km (4687 mi)
of 12 maan-
den
!#
!#
!
!
!
Om de 15000
km (9375 mi)
of 24 maan-
Koelvloeistof
Motorolie
Banden
Bandenspanning (**)
Stationair toerental
#
!!
$$
$$
(*)
#
LED-waarschuwingslampje motoroliedruk telkens bij het starten: !
Spanning en smering aandrijfketting om de 1000 km (625 mi): !
Slijtage van de remblokjes
!
voor elke rit en om de 2000
km (1250 mi): !
den
!
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
59
WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE OFFICIËLE aprilia-DEALER.
Legenda
! = controleren en schoonmaken,
afstellen, smeren of indien nodig vervangen;
" = schoonmaken; # = vervangen; $ = afstellen.
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
(*) = Bij een sportief rijgedrag elke 3750
km (2343 mi) controleren.
(**) = Met een “R”-vork  ( ),
moet de verversing om de 10.000 km (6250 mi) gebeuren.
(***) = Alleen in het volgende geval:
– intensief gebruik op de baan; – deelname aan wedstrijden.
Na het inrijden
Onderdeel
Achterste schokdemper !
Bedieningskabels en bedieningselementen !!
Lagers van stangenstelsel achterwielophanging !
Stuurlagers en stuurspeling !!
Wiellagers !
Remschijven
Algemene werking van de motorfiets
Afstellen klepspeling $$
Remsystemen !!
Koelsysteem !
Koppelingsvloeistof
Koelvloeistof
Vorkolie (**)
Vorkoliepakkingen
Remblokjes indien versleten: #
Wielen/Banden
Aanhaalkoppel moeren, bouten, schroeven
Synchronisatie van de cilinders !!
Ophangingen en rijgedrag !!
Eindoverbrenging (ketting, kroonwiel en pignon) !
Brandstofleidingen ! om de 4 jaar: #
Koppelingslijtage (*) !
Zuigers (***) om de 5000 km (3125 mi): !
[1000 km (625
mi)]
!!
na de eerste 7500 km (4687 mi) en vervolgens om
na de eerste 30000 km (18750 mi) en vervolgens
om de 22500 km (14000 mi): #
!!
Om de 7500
km (4687 mi) of
12 maanden
om de 2 jaar: #Remvloeistof
de 22500 km (14000 mi): #
Om de 15000
km (9375 mi) of
24 maanden
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
60
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het is aan te raden het frame- en het motornummer te noteren in de daarvoor bestemde ruimte in dit boekje.
Het framenummer kan van pas komen bij de aankoop van reserveonderdelen.
OPMERKING Het veranderen van
de identificatienummers kan leiden tot zware straffen en administratieve sancties. Met name het veranderen van het framenummer leidt tot een onmiddellijke nietigverklaring van het kenteken.
FRAMENUMMER
Het framenummer (1) is op de rechterkant van het balhoofd ingeslagen.
Framenr.
MOTORNUMMER
Het motornummer (2) is op het achterste deel van de motor, naast de schokbreker, ingeslagen.
Motornr.
KOPPELINGEN MET KLIKKLEMMEN EN SLANGKLEMMEN MET SCHROEF
OPGELET
Verwijder ALLEEN de in de onderhoudsprocedure aangegeven klemmen.
De volgende tekst houdt niet in dat willekeurige klemmen van het voertuig mogen worden verwijderd.
WAARSCHUWING
Ga alvorens een klem te verwijderen na of hierdoor geen vloeistoflekkage kan optreden. Is dat wel het geval, voorkom dan lekkage en bescherm de onderdelen rondom de koppeling.
KLIKKLEMMEN
Voor de demontage kan een gewone tang worden gebruikt, maar voor de montage is speciaal gereedschap nodig (zie hieronder).
Zorg dat u over alle benodigdheden voor een juiste montage beschikt, alvorens tot demontage over te gaan.
OPMERKING Zorg dat u in het bezit
bent van het speciale gereedschap : – montagetang klemmen, zie pag. 31
(SPECIAAL GEREEDSCHAP ).
OPGELET
Vervang de verwijderde klikklem bij de hermontage door een nieuwe klikklem
van vergelijkbare afmetingen. Deze zijn verkrijgbaar bij een officiële aprilia­dealer.
Monteer nooit een gebruikte klikklem. Eenmaal verwijderd, is de klem onbruikbaar. Vervang een klikklem nooit door een slangklem met een schroef of door een ander type klem.
OPGELET
Ga voorzichtig te werk om geen koppelingonderdelen te beschadigen.
Druk met de tang op de klemkop totdat
die opent.
SLANGKLEMMEN MET SCHROEF
Voor de demontage en montage kan een gewone schroevendraaier worden gebruikt.
OPGELET
Controleer de staat van de klem en vervang hem indien nodig door een nieuwe van hetzelfde type en dezelfde afmetingen. Deze zijn verkrijgbaar bij een officiële aprilia-dealer.
Let bij het vastdraaien van de klem op de afdichting van de koppeling.
CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN
Lees aandachtig pag. 42 (MOTOROLIE) en pag. 58 (ONDERHOUD).
OPMERKING Voer de onder-
houdswerkzaamheden dubbel zo vaak uit
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
61
als de motorfiets wordt gebruikt in regen­achtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Controleer regelmatig het motoroliepeil, ververs de olie na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 7500 km (4687 mi), zie pag. 63 (VERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN VERVANGEN VAN HET OLIEFILTER).
OPGELET
Ververs de olie bij een sportief rijgedrag om de 3750 km (2343 mi).
Als de motorfiets in een stoffige omgeving wordt gebruikt, moet de olie vaker worden ververst.
Controleer als volgt:
OPGELET
Het motoroliepeil moet worden gecontroleerd bij warme motor.
Als de controle wordt uitgevoerd bij
koude motor, kan het oliepeil tijdelijk onder het merkteken “MIN” zakken. Dit is geen probleem, op voorwaarde dat het waarschuwingslampje van de motoroliedruk “” (A) niet oplicht, zie pag. 18 (TABEL INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES).
OPMERKING Laat de motor niet
stationair draaien terwijl de motorfiets stilstaat om de motor warm te laten draaien en de motorolie op bedrijfstemperatuur te brengen. De juiste procedure is een controle uitvoeren na een reis of na een rit van ongeveer 15 km (10 mi) buiten de stad (voldoende om de motorolie op temperatuur te brengen).
Zet de motor af, zie pag. 56 (STOPPEN).
Laat de motorfiets rechtop staan met de
twee wielen op de grond.
Controleer het oliepeil in de transparante
leiding (3).
MAX = maximumniveau. MIN= minimumniveau.
Het verschil tussen “MAX” en “MIN” bedraagt ongeveer 500 cm
Het peil is correct wanneer de olie bijna
tot de "MAX"-markering reikt.
3
.
OPGELET
Vul nooit bij tot boven het “MAX”­streepje en zorg er ook voor dat het peil nooit tot onder het “MIN”-streepje zakt, anders kan ernstige schade aan de motor ontstaan.
Vul indien nodig motorolie bij op de volgende manier:
Verwijder het linker zijscherm, zie pag.
76 (VERWIJDEREN VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN).
Schroef de vuldop (4) los en verwijder
hem.
OPGELET
Voeg geen additieven of andere substanties toe aan de olie.
Als u een trechter of soortgelijke voorwerpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
OPMERKING Gebruik 15W – 50 olie
van goede kwaliteit, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
Vul de tank bij tot het juiste peil is bereikt,
zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
62
VERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN VERVANGEN VAN HET OLIEFILTER
OPGELET
Het verversen van de motorolie en het vervangen van het oliefilter kan moeilijkheden opleveren voor onervaren gebruikers.
Neem zo nodig contact op met een officiële
Volg de aanwijzingen hieronder als u dit zelf wil doen.
Lees aandachtig pag. 42 (MOTOROLIE) en pag. 58 (ONDERHOUD).
OPMERKING
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Controleer regelmatig het motoroliepeil, zie pag. 61 (CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN), ververs de olie na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 7500 km (4687 mi).
aprilia
de motorfiets
-dealer.
Voer de
wordt gebruikt in
soms
OPGELET
Ververs de olie bij een sportief rijgedrag om de 3750 km (2343 mi).
Als de motorfiets in een stoffige omgeving wordt gebruikt, moet de olie vaker worden ververst.
Voor het verversen van de olie
OPMERKING
en zonder problemen naar buiten wanneer hij warm en dus vloeibaarder is: laat daarom de motor ongeveer twintig minuten lang draaien.
De olie stroomt volledig
:
OPGELET
Wanneer de motor bevat hij hete olie; daarom moet u, om brandwonden te vermijden, zeer voorzichtig zijn tijdens het uitvoeren van de hierna beschreven stappen.
Verwijder het onderste motorscherm, zie pag. 76 (VERWIJDEREN VAN HET ONDERSTE MOTORSCHERM).
Plaats een opvangbak (1) met een inhoud van meer dan 4000 cm aftapplug (2) van het reservoir.
Schroef de aftapplug (2) op het reservoir los en verwijder hem.
Schroef de vuldop (3) los en verwijder hem.
Tap de olie af en laat hem gedurende enkele minuten in de opvangbak (1) druppelen.
Controleer de afdichtring van de aftapplug (2) op het reservoir en vervang hem indien nodig.
Schroef de aftapplug (2) op het reservoir en draai hem vast.
Aanhaalmoment aftapplug (2): 15 Nm (1,5 kgm).
Haal de opvangbak (1) weg en zet de bak
onder het motorblok, precies onder de aftapplug op de motor (4)
Draai de aftapplug op de motor (4) los en verwijder hem.
Tap de olie af en laat hem gedurende enkele minuten in de opvangbak (1) druppelen.
is warmgedraaid
3
onder de
.
,
OPGELET
Loos de olie niet in het milieu. Bewaar de olie in een afgesloten vat en breng afgewerkte olie naar het benzinestation of naar een gemeentelijk verzamelpunt.
Verwijder de metaalresten van de magneet van de aftapplug (4).
Schroef de aftapplug (4) erin en draai hem vast.
Aanhaalmoment aftapplug (4) op de motor: 12 Nm (1,2 kgm).
VERVANGEN VAN HET MOTOROLIEFILTER
OPMERKING
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Vervang het motoroliefilter na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna om de 7500 km (4687 mi) (of bij elke olieverversing).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
de motorfiets
Voer de
wordt gebruikt in
63
Maak de klikklem (11) los.
Maak de leiding (12) los.
Schroef het motoroliefilter (9) op het
reservoir los en verwijder het en maak het schoon met een persluchtstraal.
Controleer de afdichting van het
motoroliefilter (9) op het reservoir; schroef het filter op het reservoir en draai aan.
Aanhaalmoment motoroliefilter (9) op het reservoir: 30 Nm (3 kgm).
Sluit de leiding (12) aan en monteer een
nieuwe klikklem.
Draai de twee schroeven (5) los en
verwijder het deksel (6).
Verwijder het motoroliefilter (7).
OPGELET
Gebruik geen filters die reeds zijn gebruikt.
Breng een olielaag aan op de
afdichtingsring (8) van het nieuwe motoroliefilter.
Monteer het nieuwe motoroliefilter.
Plaats het deksel (6) terug en schroef de
twee schroeven (5) erin en draai ze vast.
SCHOONMAKEN VAN HET MOTOROLIEFILTER OP HET RESERVOIR
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
64
Reinig het motoroliefilter (9) op de tank na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 15000 km (9375 mi) (of om de twee olieverversingen).
OPMERKING Zorg dat u in het bezit
bent van het speciale gereedschap : – montagetang klemmen, zie pag. 32
(SPECIAAL GEREEDSCHAP ).
OPGELET
Vervang de verwijderde klikklem bij de hermontage door een nieuwe klikklem van vergelijkbare afmetingen. Deze zijn verkrijgbaar bij een officiële dealer.
Monteer nooit een gebruikte klikklem. Eenmaal verwijderd, is de klem onbruikbaar. Vervang een klikklem nooit door een slangklem met schroef (10) of door een ander type klem.
aprilia
OPGELET
Voeg geen additieven of andere substanties toe aan de olie.
Als u een trechter of soortgelijke voorwerpen gebruikt, zorg er dan voor dat ze perfect schoon zijn.
OPMERKING Gebruik 15W – 50 olie
van goede kwaliteit, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
Giet ongeveer 3500 cm
de vulopening (13), zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
Draai de vuldop (3) vast.
-
Start de motor, zie pag. 49 (STARTEN)
en laat hem gedurende ongeveer één minuut stationair draaien, zodat het motoroliecircuit zich kan vullen.
Controleer het oliepeil en vul indien
nodig bij, zie pag. 61 (CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN).
3
motorolie door
LUCHTFILTER
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Controleer het luchtfilter om de 7500 km (4687 mi) of 12 maanden, vervang het om de 15000 km (9375 mi) of vaker als de motorfiets wordt gebruikt op stoffige of natte wegen.
In dat geval mag het luchtfilter gedeeltelijk worden gereinigd nadat met de motorfiets op dergelijke wegen heeft gereden.
OPGELET
Een gedeeltelijke reiniging van het filter houdt niet in dat de vervanging van het filter zelf kan worden overgeslagen of uitgesteld. Start de motor niet als het luchtfilter is verwijderd. Maak het filterelement niet schoon met benzine of oplosmiddelen, aangezien deze brand in het brandstoftoevoersysteem kunnen
veroorzaken, met ernstig gevaar voor de omstanders en voor de motorfiets als gevolg.
LAAT GEEN VERVUILENDE STOFFEN OF ONDERDELEN IN HET MILIEU TERECHTKOMEN.
Verwijder om de 7500 km (4687 mi) de
dop (1), laat de inhoud in een vat lopen en geef het af bij een inzamelingspunt.
VERWIJDEREN
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag.
75 (OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK).
Draai de zeven schroeven (2) van het
filterhuisdeksel (3) los en verwijder ze.
Verwijder het filterhuisdeksel (3).
Trek het luchtfilter (4) uit.
Controleer de pakking (5) op
beschadigingen en vervang hem indien nodig.
OPGELET
Dicht de opening af met een schone doek
om het binnendringen van vreemde voorwerpen aanzuigleidingen te voorkomen.
Controleer bij de hermontage, alvorens het filterhuisdeksel (3) terug te plaatsen, of in het filterhuis (6) geen doek of ander voorwerp is achtergebleven.
Plaats het filterelement correct terug, zodat geen ongefilterde lucht kan binnendringen.
Denk eraan dat vroegtijdige slijtage van de zuigerveren en de cilinder te wijten kan zijn aan een defect of verkeerd geplaatst filterelement.
GEDEELTELIJKE REINIGING
eventuele
in de
OPGELET
Druk niet op het metaalgaas van het luchtfilter (4) en sla er niet op. Gebruik geen schroevendraaiers en dergelijke op het filter.
Houd het luchtfilter (4) in verticale stand
vast en klop er enkele keren mee op een schoon oppervlak.
Reinig zo nodig het filter (4) met
perslucht (richt de straal van de binnen­naar de buitenkant van het filter).
OPGELET
Controleer het filterelement op scheuren terwijl u het schoonmaakt.
Als het filterelement scheuren vertoont, moet het worden vervangen.
Reinig de buitenkant van het filter (4)
met een schone doek.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
65
VERVANGEN
OPGELET
Gebruik geen filters die reeds zijn gebruikt.
Vervang het luchtfilter (4) door een filter
van hetzelfde type.
DE PENNEN VOOR DE ACHTERSTE STANDAARD MONTEREN
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Plaats de pen (7) in de daartoe
voorziene zitting op de achtervork.
Schroef de schroef (8) in het voorziene
draadgat in de achtervork en draai hem aan.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
66
DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN
Monteer de twee pinnen (7), zie pag. 66
(DE PENNEN VOOR DE ACHTERSTE STANDAARD MONTEREN ).
OPMERKING Roep de hulp in van
een andere persoon om de motorfiets in verticale stand te houden met de twee wielen op de grond.
Draai de knop (9) los.Verplaats de vorksteun (10) zodanig
dat de breedte overeenstemt met de afstand tussen de twee pennen (7) op de achtervork.
Draai de knop (9) vast.
Steek tegelijkertijd de twee vorkvormige
zittingen (10) van de standaard (11) onder de twee pennen (7) op de motorfiets.
Steun met één voet op de achterkant
van de standaard (11).
Druk de standaard (11) omlaag tot het
einde van zijn slag.
OPGELET
Controleer of de motorfiets stabiel staat.
DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN
Zet de motorfiets op de achterste
standaard, zie pag. 66 (DE PENNEN VOOR DE ACHTERSTE STANDAARD MONTEREN ).
Lijn de twee uiteinden van de standaard
(12) uit met de twee gaten (13) in de onderste stukken van de voorvork.
Steun met één voet op de voorkant van
de standaard (14).
Druk de standaard (14) omlaag tot het
einde van zijn slag.
OPGELET
Controleer of de motorfiets stabiel staat.
VOORWIEL
OPGELET
Het demonteren en opnieuw monteren van het voorwiel kan een probleem zijn voor personen zonder enige ervaring terzake.
Neem zo nodig contact op met een officiële aprilia-dealer.
Volg de aanwijzingen hieronder als u dit zelf wil doen.
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
Let op dat u tijdens het demonteren en monteren van het wiel de remleidingen, de schijven en de remblokjes niet beschadigt.
WAARSCHUWING
Het rijden met beschadigde velgen kan de veiligheid van de rijder, van anderen
en van de motorfiets in gevaar brengen.
Controleer de staat waarin de velg verkeert. Vervang hem indien nodig.
DEMONTEREN
Verwijder de voorremklauwen, zie pag.
69 (VOORREMKLAUWEN).
Plaats een steun (1) onder de band,
zodat het wiel in positie blijft nadat het is losgemaakt.
OPGELET
Controleer of de motorfiets stabiel staat.
Vraag aan iemand om het stuur recht te
houden in de rijpositie, zodat het stuur geblokkeerd is.
Aanhaalmoment wielmoer (2): 80 Nm (8 kgm).
Draai de wielmoer (2) los en verwijder
hem. Vang de ring (3) op.
Aanhaalmoment wielasklemschroeven: 22 Nm (2,2 kgm).
Draai de twee schroeven van de
wielasklem (4) (rechterzijde) iets los.
Draai de twee schroeven van de
wielasklem (5) (linkerzijde) iets los.
OPMERKING Let op de positie van
de afstandsring (6) (rechterzijde) om deze correct te kunnen hermonteren.
OPMERKING Til het wiel lichtjes op
om het uittrekken van de wielas te vergemakkelijken.
Duw de as (7) uit het wiel door voorzichtig
op het schroefeinde te drukken, eventueel met behulp van een rubberen hamer.
Ondersteun het voorwiel en trek de
wielas (7) met de hand uit.
Demonteer het wiel door het vanaf de
voorkant weg te trekken.
OPGELET
De afstandsring (6) blijft in de wieldrager zitten; mocht deze ring loslaten, plaats hem dan op de juiste wijze terug (zie OPNIEUW MONTEREN).
OPNIEUW MONTEREN
Breng een laag smeervet aan over de
volledige lengte van de wielas (7), zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
OPGELET
Let op dat u tijdens het monteren van het wiel de remleidingen, de schijven en de remblokjes niet beschadigt.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
67
OPMERKING Doe het volgende
alleen als de afstandsring (6) uit de wieldrager is losgeraakt.
Plaats de afstandsring (6) met de grote
diameter naar de buitenzijde van de motorfiets.
OPGELET
De pijl op het wiel geeft de rotatierichting aan.
Plaats bij het hermonteren het wiel correct terug: de pijl moet zichtbaar zijn aan de linkerzijde van de motorfiets.
Plaats het wiel tussen de vorkpoten op
de steun (1).
OPGELET
Gevaar voor letsel. Gebruik nooit uw vingers om de gaten uit te lijnen.
Verplaats het wiel zodanig dat het gat in
het midden van het wiel op één lijn staat met de gaten in de vork.
Steek de wielas (7) volledig in vanaf de
linkerzijde.
OPMERKING Controleer of de
wielas (7) volledig is ingestoken.
Breng de ring (3) aan en draai de
wielmoer (2) met de hand vast.
OPMERKING Omdat de twee
schroeven van de wielasklem (5) (linkerzijde) nog niet definitief worden vastgedraaid, hoeft geen rekening te worden gehouden met het aanhaalmoment.
Draai de twee schroeven van de
wielasklem (5) (linkerzijde) vast genoeg om ervoor te zorgen dat de wielas (7) niet meer draait.
Draai de wielmoer (2) helemaal vast.
Aanhaalkoppel voor wielmoer (2): 80 Nm (8 kgm).
Draai de twee schroeven van de
wielasklem (4) (rechterzijde) vast.
Aanhaalmoment wielasklemschroef: 22 Nm (2,2 kgm).
Draai de twee schroeven van de
wielasklem (5) (linkerzijde) los.
Hermonteer de voorremklauwen, zie
pag. 69 (VOORREMKLAUWEN).
Pomp de vork herhaaldelijk op en neer
door met dichtgeknepen voorrem op het stuur te drukken. Op die manier worden de vorkpoten gelijnd.
Zet de motorfiets op de zijstandaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai de twee schroeven van de
wielasklem (5) (linkerzijde) vast.
Aanhaalmoment wielasklemschroef (5): 22 Nm (2,2 kgm).
Vergewis u ervan dat de volgende
onderdelen niet vuil zijn:
– band; – wiel; – remschijven.
WAARSCHUWING
Knijp na het monteren de voorrem herhaaldelijk dicht om te zien of het remsysteem goed werkt.
Laat het aanhaalmoment, de uitlijning en de uitbalancering van het wiel nakijken door uw officiële aprilia- dealer, om ongelukken te voorkomen die ernstige letsels bij uzelf of bij anderen zouden kunnen veroorzaken.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
68
VOORREMKLAUWEN
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Een vuile schijf verontreinigt de remblokjes, wat zal resulteren in een verminderde remkracht. Vuile remblokjes moeten worden vervangen; vuile schijven moeten worden gereinigd met een ontvettingsmiddel van hoge kwaliteit.
OPGELET
Let op dat u tijdens het demonteren en monteren van het wiel de remleidingen, de schijven en de remblokjes niet beschadigt.
OPMERKING Maak bij het
demonteren van de voorremklauwen gebruik van daarvoor geschikte steunen voor  en achter .
DEMONTEREN
Zet de motorfiets op de voorste standaard,
zie pag. 66 (DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN ).
OPGELET
Controleer of de motorfiets stabiel staat.
Draai het wiel met de hand, zodat de
remklauw zich tussen twee spaken in bevindt.
Vraag aan iemand om het stuur recht te
houden in de rijpositie, zodat het stuur geblokkeerd is.
Aanhaalmoment remklauwschroef (1): 50 Nm (5 kgm).
◆✱ Draai de twee schroeven van de rem-
klauw (1) los en verwijder ze.
OPGELET
Trek nooit de remhendel aan nadat de remklauw is gedemonteerd; anders kunnen de remklauwzuigers uit hun houders schieten, waardoor de remvloeistof zou wegstromen.
Neem als dit gebeurt contact op met een officiële aprilia-dealer, die het nodige onderhoud zal verrichten.
◆✱ Trek de remklauw (2) los van de schijf,
maar laat hem op de leiding (3) zitten.
Werkzaamheden aan de tweede remklauw:
Herhaal de handelingen die zijn
aangegeven met
✱.
OPNIEUW MONTEREN
OPGELET
Ga voorzichtig te werk, om beschadiging van de remblokjes te voorkomen.
◆✖ Breng de remklauw (2) over de schijf
aan en plaats hem zodanig dat de be­vestigingsgaten van de remklauw en de gaten in de steun op één lijn staan.
WAARSCHUWING
Bij het hermonteren van de remtang moet u de borgschroeven van de tang vervangen door twee schroeven (1) van hetzelfde type.
◆✖ Schroef de twee bevestigingsschroe-
ven (1) van de remklauw in en draai ze vast.
Aanhaalmoment remklauwschroef: 50 Nm (5 kgm).
Werkzaamheden aan de tweede remklauw:
Herhaal de handelingen die zijn
aangegeven met ✖.
Verwijder de voorste steun , zie pag.
66 (DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN ).
OPGELET
Knijp na het monteren de rem herhaaldelijk dicht om te zien of het remsysteem goed werkt.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
69
ACHTERWIEL
OPGELET
Het demonteren en opnieuw monteren van het achterwiel kan een probleem zijn voor personen zonder enige ervaring terzake.
Neem zo nodig contact op met een officiële aprilia-dealer.
Volg de aanwijzingen hieronder als u dit zelf wil doen.
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
Laat vóór het uitvoeren van onderstaande handelingen de motor en de uitlaatdemper afkoelen tot kamertemperatuur, om brandwonden te vermijden.
Let op dat u tijdens het demonteren en opnieuw monteren van het wiel de remleiding, de schijf en de remblokjes niet beschadigt.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
70
WAARSCHUWING
Het rijden met beschadigde velgen kan de veiligheid van de rijder, van anderen en van de motorfiets in gevaar brengen.
Controleer de staat waarin de velg verkeert. Vervang hem indien nodig.
OPMERKING Gebruik voor het
demonteren van het achterwiel de daarvoor bestemde achterste standaard .
DEMONTEREN
Zet de motorfiets op de achterste
standaard (1), zie pag. 66 (DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN ).
Plaats een steun (2) onder de band,
zodat het wiel in positie blijft nadat het is losgemaakt.
Aanhaalmoment voor wielmoer (3): 120 Nm (12 kgm).
Draai de wielmoer (3) los en verwijder
hem. Vang de ring (4) op.
OPMERKING Til het wiel lichtjes op
om het uittrekken van de wielas te vergemakkelijken.
Trek de wielas (5) uit vanaf de linkerzijde.
OPMERKING Controleer de positie
van de rechter (6) en linker (7) kettingspanners, om ze nadien correct te kunnen hermonteren.
Neem de rechter (6) en linker (7)
kettingspanners los.
OPMERKING Haal de aandrijfketting
(8) van het kettingwiel (9).
Draai het wiel door en haal de
aandrijfketting (8) van het kettingwiel (9).
Trek het wiel van achteren uit de
achtervork en trek hierbij voorzichtig de schijf uit de remklauw.
OPGELET
Bedien de achterremhendel niet nadat het wiel is gedemonteerd, aangezien de pennen dan uit hun zittingen kunnen schieten, met lekkage van remvloeistof tot gevolg. Neem als dit gebeurt contact op met uw officiële nodige onderhoud zal verrichten.
aprilia
-dealer, die het
OPGELET
De linkerafstandsring (10) en de rechterafstandsring (11) blijven in de betreffende wieldragers zitten; mochten deze ringen loslaten, plaats ze dan op de juiste wijze terug (zie OPNIEUW MONTEREN).
OPMERKING De steunplaat (12)
van de remklauw (13) blijft aan de rechterzijde van de vork zitten.
Ga voorzichtig te werk. Indien de eindoverbrengingsgroep (14) is aangebracht op de houder van de flexibele koppeling (15), kantel of draai het achterwiel dan niet met het kroonwiel naar beneden (A). De eindoverbrengingsgroep kan dan vallen, waardoor de tandkrans (9) kan beschadigen.
OPMERKING De
eindoverbrengingsgroep hoeft niet te worden verwijderd als het wiel in de rijstand (verticaal) wordt geplaatst of horizontaal met de tandkrans naar boven. In beide gevallen dient ervoor te worden gezorgd dat het wiel niet kan omdraaien.
OPMERKING Draai in geen geval
de vijf moeren (16) los. De eindoverbrengingsgroep wordt volledig uit de houder van de flexibele koppeling genomen.
Pak met beide handen (B) de tandkrans
(9) aan de buitenzijde vast en neem de eindoverbrengingsgroep evenwijdig aan de wielas uit.
OPNIEUW MONTEREN Doe het volgende als de
eindoverbrengingsgroep (14) is verwijderd:
OPMERKING Steek de
eindoverbrengingsgroep evenwijdig aan de wielas in, door de rubberinzetstukken van de flexibele koppeling in de daarvoor bestemde houders op de flexibele­koppelinghouder (15) te steken.
Pak met beide handen (C) de tandkrans
(9) aan de buitenzijde vast en steek de eindoverbrengingsgroep in de houder van de flexibele koppeling (15).
OPMERKING Doe het volgende
alleen als de linkerafstandsring (10) en/of de rechterafstandsring (11) uit hun dragers zijn losgeraakt.
Plaats de linkerafstandsring (10) en/of
de rechterafstandsring (11) met de grote diameter naar de buitenzijde van de motorfiets gericht in hun dragers.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
71
Breng de ring aan en draai de wielmoer
(3) met de hand vast.
Controleer de kettingspanning, zie pag.
73 (AANDRIJFKETTING).
Draai de wielmoer (3) vast.
Aanhaalmoment wielmoer (3): 120 Nm (12 kgm).
Vergewis u ervan dat de volgende
onderdelen niet vuil zijn:
– band; – wiel; – remschijven.
OPGELET
Controleer alvorens het wiel opnieuw te monteren of de steunplaat (12) van de remklauw (13) correct geplaatst is; de gleuf van de plaat moet in de voorziene aanslagpen (17) aan de binnenkant van de rechterpoot van de achtervork passen.
Breng de schijf voorzichtig in de remklauw.
Plaats het wiel tussen de
achtervorkpoten op de steun (2).
WAARSCHUWING
Steek uw vingers niet tussen de ketting en het kettingwiel.
Draai het wiel door en haal de
aandrijfketting (8) van het kettingwiel (9).
Plaats de rechter (6) en linker (7)
kettingspanners in de juiste positie in hun zittingen op de vork.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
72
Breng gelijkmatig een geringe
hoeveelheid vet aan op de wielas (5), zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel.
Gebruik nooit uw vingers om de gaten uit te lijnen.
Beweeg het wiel naar achteren tot het
gat in het midden van het wiel en de gaten in de achtervork op één lijn staan.
Draai de steunplaat (12), met de
remklauw (13) en de draaipen op de aanslagpen (17), tot hij is uitgelijnd met de gaten.
Steek de wielas (5) volledig in vanaf de
linkerzijde.
OPMERKING Controleer of de
wielas (5) volledig in het wiel steekt, met de kop in de voorziene houder op de linker kettingspanner (7).
OPGELET
Trek na het hermonteren enkele malen de achterremhendel aan en controleer of het remsysteem goed werkt.
Laat het aanhaalmoment, de uitlijning en de uitbalancering van het wiel nakijken door uw officiële aprilia- dealer, om ongelukken te voorkomen die ernstige letsels bij uzelf of bij anderen zouden kunnen veroorzaken.
AANDRIJFKETTING
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
De motorfiets is voorzien van een ketting uit één stuk, waarin de hoofdschakel niet wordt gebruikt.
OPGELET
Een te slappe ketting kan geluiden veroorzaken of de ketting doen rammelen, met slijtage van de schoen en van de kettinggeleideplaat tot gevolg.
Controleer regelmatig de speling en regel eventueel bij, zie pag. 73 (REGELEN). Laat indien nodig de ketting vervangen door een officiële aprilia-dealer, die zal zorgen voor een degelijke en snelle service.
Als de onderhoudswerkzaamheden niet correct worden uitgevoerd, kan dit leiden tot voortijdige slijtage van de ketting en/of schade aan de tandwielen.
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
CONTROLEREN VAN DE SPELING
Controleer de speling als volgt:
Zet de motor af.
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Zet de schakelhendel in neutraal.
Controleer of de verticale speling, op een
punt in het midden tussen het voor - en achtertandwiel in het onderste deel van de ketting, ongeveer 25 mm bedraagt.
Verrijd de motorfiets, om de verticale
speling van de ketting ook te kunnen controleren wanneer het wiel draait; de speling moet constant blijven tijdens alle draaibewegingen van het wiel.
OPGELET
Als er op bepaalde delen van de ketting een grotere speling is, wijst dit erop dat sommige schakels beschadigd of vastgevreten zijn; neem in dit geval contact op met een officiële dealer. Om het risico op vastgevreten schakels te vermijden, moet de ketting regelmatig worden gesmeerd, zie pag. 74 (REINIGING EN SMERING).
Als de speling overal even groot is, maar meer of minder dan 25 mm bedraagt, moet u dit afstellen, zie pag. 73 (REGELEN).
aprilia
REGELEN
OPMERKING Gebruik voor het
afstellen van de ketting de achterste standaard .
Als na controle blijkt dat de kettingspanning moet worden geregeld, doe dit dan als volgt:
Zet de motorfiets op de achterste
standaard, zie pag. 66 (DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN ).
Draai de moer (1) volledig los.
OPMERKING Voor de centrering
van het wiel zijn vaste merktekens (2-3) voorzien, die zichtbaar zijn aan de binnenkant van de kettingspannerzittingen
-
op de achtervorkarmen, voor de wielas.
Draai de twee borgmoeren (4) los.
Draai aan de stelmoeren (5) en regel de
kettingspanning, ervoor zorgend dat de merktekens (2-3) correct geplaatst zijn op beide zijden van de motorfiets.
Draai de twee borgmoeren (4) vast.
Draai de moer (1) vast.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
73
Aanhaalmoment wielmoer (1): 120 Nm (12 kgm).
Controleer de speling van de ketting, zie
pag. 73 (CONTROLEREN VAN DE SPELING).
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE KETTING, HET VOOR- EN ACHTERTANDWIEL
Controleer bovendien om de 7500 km (4687 mi), de volgende onderdelen en ga na of bij de ketting, de pignon en het kroonwiel geen sprake is van:
– beschadigde rollen; – losse bouten; – droge, verroeste, afgeplatte of
vastgevreten schakels; – extreme slijtage; – ontbrekende O-ringen; – extreme slijtage of beschadiging van de
tanden van de tandwielen.
OPGELET
Indien de kettingrollen beschadigd zijn, de bouten loszitten en/of de O-ringen beschadigd zijn of ontbreken, moet het volledige kettingelement worden vervangen (voor- en achtertandwiel en ketting).
Smeer de ketting regelmatig, vooral als bepaalde delen droog of roestig zijn. De beschadigde of vastgevreten schakels moeten gesmeerd en gerepareerd worden. Als dat niet mogelijk is, moet u contact opnemen met een officiële aprilia- dealer, die de ketting zal vervangen.
Controleer op slijtage van de
kettinggeleider (6).
Controleer ten slotte op slijtage van de
beschermslof van de vork (7).
REINIGING EN SMERING
OPGELET
De transmissieketting is voorzien van O­ringen tussen de schakels, die dienen om het vet vast te houden.
Wees uiterst voorzichtig bij het afstellen, smeren, reinigen en vervangen van de ketting.
Reinig de ketting nooit met een waterspuit, stoom, water onder druk en licht ontvlambare oplosmiddelen.
Was de ketting af met nafta of kerosine.
Voer het onderhoud vaker uit als de ketting de neiging heeft snel te roesten.
Smeer de ketting om de 1000 km (625 mi) en telkens wanneer nodig.
Laat na het wassen de ketting drogen,
smeer hem met spuitvet voor kettingen met afdichtringen, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
OPGELET
De in de handel verkrijgbare smeermiddelen voor kettingen kunnen substanties bevatten die gevaarlijk zijn voor de rubberen afdichtringen van de ketting.
OPMERKING
motorfiets kort nadat de ketting is gesmeerd, om te voorkomen dat het smeermiddel door centrifugaalkracht naar buiten wordt gespoten en de buurt bevuilt.
Rijd niet met de
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
74
DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Til de zijrand van het zadel achteraan
gedeeltelijk op.
Schroef de schroef (1) los en verwijder
hem en neem de borgring vast (2).
Aanhaalmoment schroef (1): 12 Nm (1,2 kgm).
Zet het zadel (3) omhoog en verwijder
het.
OPMERKING Steek bij het
hermonteren het voorste lipje van het zadel in de voorziene zitting.
OPGELET
Controleer alvorens te vertrekken of het zadel (3) goed op zijn plaats zit en is vergrendeld.
OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK
Lees aandachtig pag. 32 (BRANDSTOF) en pag. 58 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Brandgevaar.
Wacht tot de motor en de uitlaatdemper volledig zijn afgekoeld.
Brandstofdampen zijn schadelijk voor uw gezondheid. Controleer vóór u begint of de ruimte waarin u werkt goed geventileerd is. Adem geen brandstofdampen in. Rook niet en gebruik geen open vuur.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU.
Verwijder het passagierszadel, zie
pag. 29 (ONTGRENDELEN/VERGREN­DELEN VAN HET PASSAGIERSZADEL ).
Demonteer het zadel van de rijder, zie
pag. 75 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Schroef de twee schroeven (4) waarmee
het voorste deel van de brandstoftank (5) is bevestigd los en verwijder ze.
Verwijder de steunstang (8) van de
brandstoftank uit zijn verankeringszittingen (6-7).
OPMERKING Het met rubber
bedekte uiteinde van de stang (8) moet in het middelste gat van de stuurpen worden gestoken.
Zet het voorste deel van de
brandstoftank (5) omhoog en steek de stang (8) erin zoals getoond op de afbeelding.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
75
2
2
2
3
1
5
4
4
7
7
6
8
VERWIJDEREN VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Wacht tot de motor en de uitlaatdemper volledig zijn afgekoeld.
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Verwijder het valstootblok (3).
Schroef de drie bevestigingsschroeven
(2) los.
OPGELET
Behandel de plastic en gelakte delen voorzichtig, om te vermijden dat deze worden bekrast of beschadigd.
Verwijder het zijmotorscherm (1).
OPMERKING
te werk om het andere zijmotorscherm te verwijderen.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
76
Ga op dezelfde manier
VERWIJDEREN VAN HET ONDERSTE MOTORSCHERM
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
OPMERKING Voor het verwijderen
van het onderste motorscherm is het gebruik van de speciale achterste standaard  noodzakelijk.
Zet de motorfiets op de achterste
standaard, zie pag. 66 (DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN ).
Schroef de twee voorste schroeven (4)
los en verwijder ze.
Schroef de twee achterste schroeven
aan de zijkant (5) los en verwijder ze.
Verwijder het onderste motorscherm (6).
VERWIJDEREN VAN DE ZIJKAPPEN
Demonteer het zadel van de rijder, zie
pag. 75 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Schroef de twee schroeven (8) los en
verwijder ze.
OPGELET
Behandel de plastic en gelakte delen voorzichtig, om te vermijden dat deze worden bekrast of beschadigd.
Verwijder de zijkap (8).
OPMERKING Zorg bij het
hermonteren ervoor dat de achterste koppeling correct is geplaatst.
Ga op dezelfde manier te werk om de andere zijkap te verwijderen.
3
2
1
VERWIJDEREN VAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGELS
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Schroef de moer (1) en de betreffende
contramoer (2) met speciale sleutels los.
OPGELET
Behandel de plastic en gelakte delen voorzichtig, om te vermijden dat deze worden bekrast of beschadigd.
Verwijder de achteruitkijkspiegel (3).
OPMERKING Ga op dezelfde
manier te werk om de andere achteruitkijkspiegel te verwijderen.
OPGELET
Stel na het hermonteren de achteruitkijkspiegels correct af en draai de moeren goed vast om hun stabiliteit te verzekeren.
Na de voltooiing van de hermontage:
Stel de hoek van de achteruitkijkspiegels
juist in.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
77
2
4
1
3
VERWIJDEREN VAN HET VOORSTE MOTORSCHERM
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai de contactschakelaar in de stand
”.
Schroef de twee schroeven aan de
zijkant (1) los en verwijder ze.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
78
Schroef de twee bovenste schroeven
(2) los en verwijder ze.
OPGELET
Draai bij het hermonteren de schroef (2) niet te stevig aan, aangezien deze bevestigd is op plastic.
Beweeg het voorste motorscherm (3)
lichtjes naar voren.
Maak de stekker (4) van de koplamp los.
Verwijder het voorste motorscherm (3)
volledig, samen met de koplamp.
OPGELET
Sluit bij het hermonteren de stekker (4) weer correct aan.
OPGELET
Behandel de plastic en gelakte delen voorzichtig, om te vermijden dat deze worden bekrast of beschadigd.
VERWIJDEREN VAN DE ZIJSTANDAARD
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
Wij raden aan de standaard (1) alleen te verwijderen als met het voertuig op een racebaan moet worden gereden, samen met:
– de veren (2); – de steun (3); – de veiligheidsschakelaar (4).
OPMERKING Wanneer de
veiligheidsschakelaar (4) wordt verwijderd, wordt het stroomcircuit uitgeschakeld; om het circuit opnieuw in te schakelen, sluit u de bedrading (6) (aprilia onderdeel #
8124943), verkrijgbaar bij iedere officiële
aprilia-dealer, aan op de connector (5).
OPGELET
Zet de motorfiets niet tegen een muur aan en leg de motorfiets ook niet op de grond
. Om zonder de standaard (verwijderen van de standaard is enkel toegelaten wanneer motorfiets moet u steeds en uitsluitend de achterste standaard
de motorfiets
op racebanen wordt gebruikt),
 gebruiken.
te parkeren
de
WAARSCHUWING
Het is verboden de veiligheidsschakelaar (4) afzonderlijk te verwijderen, d.w.z. zonder dat de standaard wordt verwijderd. Wanneer de veiligheidsschakelaar (4) afzonderlijk wordt losgekoppeld of verwijderd, kan men de motorfiets starten en vertrekken met de standaard naar beneden, wat kan leiden tot een val, ernstige verwonding van de rijder of andere personen of beschadiging van de motorfiets zelf.
Ga als volgt te werk om de standaard te verwijderen:
Verwijder het linker zijkap, zie pag. 76
(VERWIJDEREN VAN DE ZIJKAPPEN).
Verwijder het onderste motorscherm, zie
pag. 76 (VERWIJDEREN VAN HET ONDERSTE MOTORSCHERM).
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag.
75 (OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK).
OPMERKING Gebruik een klem (7)
bij het hermonteren.
OPGELET
Trek nooit met geweld aan kabels, leidingen, connectors of draden.
Snij de klem (8) door en maak de kabel
(9) los.
Maak de stekker (10) los van de
connector (5).
Sluit [in plaats van de stekker (10)] de
bedrading (6) aan (aprilia onderdeel #
8124943).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
79
Trek de kabel (9) er volledig uit.
Plaats de brandstoftank terug, zie pag.
75 (OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK).
Hermonteer het linker zijkap, zie pag. 76
(VERWIJDEREN VAN DE ZIJKAPPEN).
OPMERKING Ondersteun de
standaard, om te voorkomen dat hij per ongeluk zou vallen.
Aanhaalmoment schroeven (11): 40 Nm (4 kgm).
Schroef de schroeven (11) los en verwijder
ze en neem de afdichtringen (12) weg.
Verwijder de complete standaard (1),
samen met:
– de veren (2); – de steun (3); – de veiligheidsschakelaar (4).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
80
OPMERKING Bewaar de volgende
elementen bij elkaar: de complete standaard, de schroeven (11) en de afdichtingsringen (12), zodat u ze nadien correct kunt terugplaatsen wanneer de motorfiets op de weg wort gebruikt.
Plaats het onderste scherm (en de twee
zijschermen) terug, zie pag. 76 (VERWIJDEREN VAN HET ONDERSTE MOTORSCHERM).
CONTROLEREN VAN DE VOOR- EN DE ACHTERWIELOPHANGING
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
OPMERKING Laat het verversen
van de olie van de voorvork over aan een officiële aprilia-dealer, die een snelle en degelijke service garandeert.
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Laat de vorkolie verversen na de eerste 7500 km (4687 mi) en daarna telkens om de 22500 km (14000 mi).
Met de “R”-vork  ( ) moet u de olie om de 10000 km (6250 mi) laten verversen.
Voer na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 15000 km (9375 mi) de volgende controles uit:
Pomp de vork herhaaldelijk op en neer
door met dichtgeknepen voorrem op het stuur te drukken. De vering moet soepel zijn en er mogen geen oliesporen op de vorkpoten te zien zijn.
Controleer de bevestiging van alle delen
en de goede staat van de verbindingen van de voor- en de achterophanging.
OPGELET
Neem in geval van mankementen of als u de hulp van een specialist wenst, contact op met een officiële
aprilia
-dealer.
VOORWIELOPHANGING
Laat na de eerste 30000 km (1875 mi) en vervolgens om de 22500 km (14000 mi) de vorkoliepakkingen vervangen en wend u daartoe tot een officiële aprilia-dealer.
De voorophanging bestaat uit een hydraulische vork die is verbonden met de stuurkolom door middel van twee platen.
Voor het afstellen van het weggedrag van de motorfiets is elke poot van de vork voorzien van een bovenste schroef (1), voor het afstellen van de uitgaande demping, een onderste schroef (2), voor het afstellen van de ingaande demping, en een bovenste moer (3), voor het afstellen van de voorbelasting van de veer.
AFSTELLEN VAN DE VOORVORK
OPGELET
Draai de stelschroeven (1-2) niet verder dan het einde van hun slag in beide
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
81
richtingen, om beschadiging te voorkomen. Stel voor beide poten dezelfde veerbelasting en hydraulische demping af: in geval van een verschillende instelling voor elke vork vermindert de stabiliteit van de motorfiets tijdens het rijden. Wanneer de voorbelasting van de veer wordt verhoogd, moet ook de hydraulische demping worden verhoogd, om plotselinge schokken tijdens het rijden te voorkomen.
Voor het afstellen van de vork:
zie pag. 82 (VORK ); – ( ) zie pag. 84 [“R”-VORK
( )].
VORK
De standaardinstelling van de voorvork is geschikt voor de meeste rijcondities bij lage en hoge snelheid, met beperkte of met maximale belasting.
Ook is een op het gebruik van de motorfiets afgestemde afstelling mogelijk.
OPGELET
Vertrek bij het afstellen steeds vanuit de meest starre instelling [stelinrichtingen (1-2) volledig rechtsom gedraaid]. Gebruik de twee inkepingen (1-2) op de stelmoeren als merktekens voor het afstellen van ingaande en uitgaande demping.
Draai de stelinrichtingen (1-2) geleidelijk telkens 1/8 slag verder.
en met goedkeuring van de bevoegde
WAARSCHUWING
Afstellingen voor races dienen alleen te geschieden ter gelegenheid van georganiseerde wedstrijden of sportevenementen. Deze mogen alleen
autoriteiten.
Het is ten strengste verboden om de motorfiets af te stellen voor races en er zo mee op de gewone weg of autosnelweg te rijden.
worden gehouden op speciale circuits
Voorwielophanging Standaardinstelling
Instelling van hydraulische demping bij uitgerekte schokdemper, schroef (1)
Instelling van hydraulische demping bij samengedrukte schokdemper, schroef (2)
Voorbelasting van veer, moer (3)
Uitstekend deel van de stangen (A) (***) uit de bovenste plaat (exclusief plug)
(*) = rechtsom
van helemaal gesloten (*)
openen (**)
1,25 slag
van helemaal gesloten (*) (H)
openen (**) (S)
1 slag
van helemaal gesloten (*)
openen (**)
4 – 5 uitsteeksels
2 uitsteeksels 2 – 4 uitsteeksels
(***) = Laat deze afstelling uitsluitend uit-
(**) = linksom
Mogelijke afstellingen
van helemaal gesloten (*)
openen (**)
0,5 – 1,5 slag
van helemaal gesloten (*) (H)
openen (**) (S)
0,5 – 2 slagen
van helemaal gesloten (*)
openen (**)
3 – 5 uitsteeksels
voeren door een officiële aprilia- dealer
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
82
“R”-VORK ( )
De standaardinstelling van de voorvork is geschikt voor het rijden op racecircuits.
De instelling kan evenwel ook worden aangepast aan het specifieke gebruik van de motorfiets.
OPGELET
Vertrek bij het tellen van het aantal klikken van de stelinrichtingen (1-2) steeds van de meest starre instelling (stelinrichting volledig rechtsom gedraaid).
Gebruik als referentie voor het afstellen van de hydraulische remmen bij in- en uitveren de regelaars (1-2).
Draai de stelinrichtingen (1-2) één groef per keer verder.
WAARSCHUWING
Afstellingen voor races dienen alleen te geschieden ter gelegenheid van georganiseerde wedstrijden of sportevenementen. Deze mogen alleen worden gehouden op speciale circuits en met goedkeuring van de bevoegde autoriteiten.
Het is ten strengste verboden om de motorfiets af te stellen voor races en er zo mee op de gewone weg of autosnelweg te rijden.
Voorwielophanging Standaardinstelling Mogelijke afstellingen
Instelling van hydraulische demping bij uitgerekte schokdemper, schroef (1)
Instelling van hydraulische demping bij samengedrukte schokdemper, schroef (2)
Voorbelasting van veer, moer (3)
Uitstekend deel van de stangen (A) (***) uit de bovenste plaat (exclusief plug)
(*) = rechtsom (**) = linksom (***) = Laat deze afstelling uitsluitend uitvoeren door een officiële aprilia-dealer
van helemaal gesloten (*)
losdraaien (**)
12 klikken
van helemaal geopend (**)
vastdraaien (*)
8 slagen
2 uitsteeksels 2 – 5 uitsteeksels
van helemaal gesloten (*)
losdraaien (**)
6 – 15 klikken
van helemaal gesloten (*)
losdraaien (**)
5 – 16 klikken
van helemaal geopend (**)
vastdraaien (*)
5 – 10 slagen
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
83
21
STUURDEMPER
De motorfiets wordt standaard met een niet-afstelbare stuurdemper (1) geleverd.
De motorfiets wordt standaard met verstelbare stuurdemper (2) geleverd.
gebruik en onderhoud RSV mille - RSV mille R
84
AFSTELBARE STUURDEMPER
De afstelbare stuurdemper (2) is voorzien van een knop (3) voor het afstellen van de hydraulische demping (zie tabel)
Het afstellen gebeurt als volgt:
Draai het stuur volledig naar links.
Vertrek bij het afstellen steeds vanuit de meest starre instelling (knop volledig linksom gedraaid).
Draai aan de knop (3) om de
hydraulische demping af te stellen (zie
OPGELET
tabel).
Afstelbare stuurdemper Standaardinstelling Mogelijke afstellingen
Regelen
van helemaal gesloten (**)
openen (*)
15 klikken
van helemaal gesloten (**)
openen (*)
2 – 17 klikken
(*) = linksom
(**) = rechtsom
ACHTERWIELOPHANGING
De achterwielophanging bestaat uit een veerschokdemper, die aan het frame is bevestigd door middel van een kogelgewricht en aan de achtervork door middel van hefboomsystemen.
Voor de instelling van het rijgedrag van de motorfiets is de schokdemper voorzien van een metalen ring (1), waarmee de hydraulische demping bij uitgerekte schokdemper wordt afgesteld en een afstelknop (2), waarmee de hydraulische demping bij samengedrukte schokdemper wordt afgesteld; een vleugelmoer voor het afstellen van de voorbelasting van de veer (3) en een borgringmoer (4).
OPMERKING De hoogte van het
achterste deel van de motorfiets kan worden geregeld om het rijgedrag van de motorfiets aan individuele behoeften aan te passen.
AFSTELLEN VAN DE ACHTERSTE SCHOKBREKER
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Controleer om de 15000 km (9375 mi) de achterschokbreker en stel deze eventueel af.
De standaardinstelling van de achterwielschokdemper is geschikt voor het rijden op racecircuits.
De instelling kan evenwel ook worden aangepast aan het specifieke gebruik van de motorfiets.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
OPGELET
Vertrek bij het tellen van het aantal klikken van de stelinrichtingen (1-2) steeds van de meest starre instelling (stelinrichting volledig rechtsom gedraaid).
Draai de stelschroeven (1-2) niet verder dan het einde van hun slag in beide richtingen, om beschadiging te voorkomen.
Schroef de metalen borgring (4) los met
de juiste moersleutel.
Stel de voorbelasting van de veer (B) af
met de stelschroef (3) (zie tabel).
Draai na het afstellen de metalen ring (4)
weer vast.
Verdraai de metalen ring (1) om de
hydraulische demping bij uitgerekte schokdemper af te stellen (zie tabel).
Verdraai de knop (2) om de hydraulische
demping bij samengedrukte schokdemper af te stellen (zie tabel).
Ga als volgt te werk om het rijgedrag van de motorfiets te veranderen:
Draai de borgmoer (5) iets los.
Stel de hartafstand van de schokbreker
(A) af met de regelaar (6) (zie tabel).
OPGELET
De borgmoer (5) moet worden aangedraaid met het voorgeschreven aanhaalmoment
Draai na het afstellen de borgmoer (5)
weer vast.
Aanhaalmoment borgmoer (5): 40 Nm (4 kgm).
.
85
OPGELET
Stel de voorbelasting van de veer en de hydraulische demping af overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van de motorfiets.
Wanneer de voorbelasting van de veer wordt verhoogd, moet ook de uitgaande demping worden verhoogd, om plotselinge schokken tijdens het rijden te voorkomen.
Neem zo nodig contact op met een officiële aprilia-dealer.
OPGELET
Het is absoluut verboden de schroef (7) los te draaien of te verwijderen, omdat anders stikstof weglekt. Dit heeft een slechte werking van de demper tot gevolg en vergroot de kans op ongevallen.
Achterophanging Standaardinstelling Mogelijke afstellingen
Hart-hartafstand van de schokdemper (A)
Veerlengte (voorbelast) (B) 147 mm van 143 tot 149 mm Instelling bij uitgerekte
schokdemper, metalen ring (1)
Instelling bij samengedrukte schokdemper, knop (2)
(*) = rechtsom (**) = linksom
321 ±1,5 mm van 320 tot 323 mm
van helemaal gesloten (*)
van helemaal gesloten (*)
( 
schokbreker niet in gevaar te brengen, mag de schroef (8) niet worden losgedraaid en mag niets aan het onderliggende membraan worden gedaan, omdat anders stikstof vrijkomt; gevaar van ongevallen.
Afstellingen voor races dienen alleen te geschieden ter gelegenheid van georganiseerde wedstrijden of sportevenementen. Deze mogen alleen worden gehouden op speciale circuits en met goedkeuring van de bevoegde autoriteiten.
Het is ten strengste verboden om de motorfiets af te stellen voor races en er zo mee op de gewone weg of autosnelweg te rijden.
openen (**)
20 klikken
openen (**)
12 klikken
OPGELET
) Om de werking van de
OPGELET
van helemaal gesloten (*)
openen (**)
10 – 20 klikken
van helemaal gesloten (*)
openen (**)
5 – 15 klikken
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
86
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES
Lees aandachtig pag. 33 (REMVLOEISTOF - aanbevelingen), pag. 34 (SCHIJFREMMEN) en pag. 58 (ONDERHOUD).
OPMERKING De volgende
informatie heeft betrekking op één remsysteem, maar geldt voor beide.
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Controleer op slijtage van de remblokjes na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 2000 km (1250 mi). Controleer ze in elk geval voor elke reis.
De slijtage van de remblokjes hangt af van het gebruik, de rijstijl en de staat van het wegdek.
WAARSCHUWING
Controleer de slijtage van de remblokjes in het bijzonder voor elke rit. Voor een snelle controle van de slijtage van de remblokjes gaat u als volgt te werk:
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
OPMERKING De voorremklauwen
(rechts en links) zijn beide voorzien van vier remblokjes. De achterremklauw is voorzien van twee remblokjes.
Voer een visuele controle uit door tussen
de schijf en de remblokjes te kijken. Ga als volgt te werk:
– van bovenachter voor de
voorremklauwen (1);
– vanaf de onderzijde, op de achterkant,
voor de achterremklauw (2).
OPGELET
Overmatige slijtage van de remvoering zou contact van het metalen steunvlak
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
van de remblokjes met de schijf veroorzaken, met een metaalachtig geluid en vonkvorming door de remklauw tot gevolg; de efficiëntie van de remmen, de veiligheid en de staat van de remschijf zouden daardoor negatief worden beïnvloed.
Doe het volgende als de dikte van het wrijvingsmateriaal [zelfs bij een remblokje voor (3) of achter (4)] is afgenomen tot ongeveer 1,5 mm (of als een van de slijtage-indicators niet meer zichtbaar is):
laat bij de voorremklauwen (rechts
en links) alle remblokjes van beide voorremklauwen vervangen.
laat bij de achterremklauw beide
remblokjes van de achterremklauw vervangen.
WAARSCHUWING
Laat de remblokjes vervangen door een officiële aprilia-dealer.
87
AFSTELLEN VAN DE CHOKE­HENDEL ()
OPGELET
Het afstellen van de choke-hendel “” vereist een specifieke technische kennis en moet daarom gebeuren door een officiële
AFSTELLING VAN HET STATIONAIRE TOERENTAL
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
Stel het stationaire toerental af telkens wanneer er onregelmatigheden optreden.
Ga hiervoor als volgt te werk:
Rijd enkele kilometers tot de normale
Zet de motor in de neutrale stand (groen
Controleer het stationaire toerental van
Het stationaire toerental van de motor moet ongeveer 1250 ± 100 tpm (rpm) bedragen.
Indien nodig:
Verdraai de afstelknop (1).
– DOOR HEM VASTER TE SCHROEVEN
– DOOR HEM LOSSER TE SCHROEVEN
Draai de gashendel een paar maal open
aprilia
-dealer.
rijtemperatuur is bereikt, zie pag. 19 (Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “”).
waarschuwingslampje “” licht op).
de motor op de toerenteller.
(rechtsom) verhoogt u het toerental;
(linksom) verlaagt u het toerental;
en dicht om de juiste werking te controleren en om na te gaan of het stationaire toerental constant is.
OPMERKING Neem zo nodig
contact op met een officiële aprilia-dealer.
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
Laat na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 7500 km (4687 mi) de gashendelkabels vervangen en wend u daartoe tot een officiële aprilia-dealer.
De speling van de gashendel moet 2–3 mm zijn, gemeten op het uiteinde van de greep.
Zo niet:
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Trek het beschermingselement (2) weg.
Draai de borgmoer (3) los.
Verdraai de stelschroef (4) zo dat de
voorgeschreven waarde wordt bereikt.
Draai na het afstellen de borgmoer (3)
vast en controleer de speling opnieuw.
Plaats het beschermingselement (2)
terug.
OPGELET
Controleer na het afstellen of de rotatie van het stuur geen verandering van het stationaire toerental tot gevolg heeft en of de gashendel vlot en automatisch naar zijn beginpositie terugkeert wanneer hij wordt losgelaten.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
88
BOUGIES
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
OPMERKING Voer de
onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als de motorfiets wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits.
OPGELET
Controleer, reinig of vervang een voor een alle bougies.
Controleer de bougies om de 7500 km (4687 mi) en vervang ze om de 15000 km (9375 mi).
Wanneer de motorfiets op racecircuits wordt gebruikt, dient u de bougies om de 3750 km (2343 mi) te vervangen.
Verwijder af en toe de bougies en maak ze grondig schoon, zodat geen koolstofresten meer zichtbaar zijn; vervang ze zo nodig.
OPGELET
Zelfs als slechts een van de bougies hoeft te worden vervangen, vervang dan altijd alle bougies.
Om bij de bougies te komen:
OPGELET
Laat vóór het uitvoeren van onderstaande handelingen de motor en de uitlaatdemper afkoelen tot kamertemperatuur, om brandwonden te vermijden.
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag.
75 (OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK).
OPMERKING Per cilinder (A) en (B)
is de motorfiets uitgerust met twee bougies.
De volgende handelingen hebben betrekking op de twee bougies van één cilinder, maar gelden voor beide cilinders.
OPGELET
Voer de beschreven handelingen uit bij de eerste bougie en vervolgens bij de tweede bougie van de betreffende cilinder.
Ga als volgt te werk om de bougie te verwijderen:
OPGELET
Verwissel de positie van de twee bougiekappen niet.
Verwijder de twee bougiekappen niet gelijktijdig
Verwijder de kap (1) van de bougie (2).
Verwijder alle vuilsporen van de voet van
de bougie.
Steek de speciale sleutel, die u vindt in
de gereedschapsset, in de bougie.
Steek de vorksleutel van 13 mm, die u
vindt in de gereedschapsset, in de zeskantige zitting van de bougiesleutel.
Schroef de bougie los en trek hem uit zijn
.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
89
zitting, ervoor zorgend dat er geen stof of ander vreemd materiaal in de cilinder terechtkomt.
Controle en reiniging van de bougie
:
OPGELET
De bougie-elektroden op deze motorfiets zijn van platina.
Maak bij het reinigen geen gebruik van metaalborstels en/of schuurproducten, maar uitsluitend van perslucht.
Legenda:
– middenelektrode (3); – isolator (4); – massaelektrode (5).
Controleer of de elektroden en de isolator van de bougie geen koolstofaanslag of roestvlekken vertonen; maak deze onderdelen eventueel schoon met perslucht.
Als de bougie scheurtjes vertoont in de isolator, als de elektroden verroest zijn, als er
sprake is van overmatige koolstofaanslag of als de top (6) van de middenelektrode (3) rond is geworden, dan dient de bougie te worden vervangen.
OPGELET
Let bij het vervangen van de bougie op de draadgang en de lengte van de schroefdraad.
Als de schroefdraad te kort is, kan koolstofaanslag neerslaan op de zitting van de schroefdraad. Als vervolgens een juiste bougie wordt gemonteerd, bestaat de kans dat de motor wordt beschadigd. Gebruik uitsluitend het aanbevolen type van bougie, zie pag. 108 (TECHNISCHE GEGEVENS) om de prestaties en de levensduur van de motor niet in het gedrang te brengen. Gebruik voor het controleren van de elektrodenafstand een diktemeter met draad (7) om te voorkomen dat de platinabekleding beschadigt.
Controleer de elektrodenafstand met een diktemeter met draad (7).
OPGELET
Tracht nooit de elektrodenafstand bij te stellen.
De elektrodenafstand moet zijn; is dat niet het geval, vervang de bougie dan.
Controleer of de sluitring (8) in goede staat is.
Installeren van de bougie:
Is de sluitring (8) gemonteerd, draai dan met de hand de bougie in om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen.
Zet de bougie vast door deze met de bougiesleutel in de gereedschapsset een halve slag aan te draaien om de sluitring aan te drukken.
Aanhaalmoment bougie: 20 Nm (2 kgm).
0,6 – 0,7 mm
OPGELET
De bougie moet goed aangedraaid zijn; anders kan de motor oververhitten en ernstig worden beschadigd.
Breng de aan, zodat hij niet kan loskomen ten gevolge van motortrillingen.
OPMERKING
handelingen ook bij de tweede bougie van dezelfde cilinder uit en vervolgens bij de twee bougies van de andere cilinder.
Plaats de brandstoftank terug, zie pag. 75 (OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK).
kap (1) van de bougie (2)
Voer de beschreven
goed
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
90
CONTROLEREN VAN DE ZIJSTANDAARD EN DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD) en pag. 96 (CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS).
De zijstandaard (1) heeft twee posities: – normaal of opgeklapt (rust) (Pos.A); – uitgeklapt (gebruikt) (Pos.B). De rijder dient de standaard zelf uit- en op te klappen. De zijstandaard (1) moet zonder beletsel
kunnen draaien. De veren (2) houden de standaard in
positie (uitgeklapt of opgeklapt).
Voer de volgende controles uit:
Zet de motorfiets op de achterste
standaard, zie pag. 66 (DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN ).
De veren (2) mogen niet beschadigd,
versleten, verroest of zwak zijn.
Controleer of de standaard in beide
posities (uitgeklapt en opgeklapt) geen speling vertoont.
Klap de standaard uit en controleer of de
veren de standaard uitklappen.
Klap de standaard op en laat deze
halverwege los. Controleer of de veren ervoor zorgen dat de standaard helemaal in de normale positie terugkeert.
De zijstandaard moet ongehinderd
kunnen draaien; smeer zo nodig de geleiding met vet in, zie pag. 113 (SMEERMIDDELENTABEL).
De zijstandaard (1) is voorzien van een veiligheidsschakelaar (3) die dient om de rotatie van de motor te beletten of te onderbreken bij ingeschakelde versnelling en met de zijstandaard (1) omlaag.
Ga als volgt te werk om te controleren of de veiligheidsschakelaar (3) werkt zoals het hoort:
Verwijder de achterste steun, zie pag. 66
(DE MOTORFIETS OP DE
ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN ).
Ga in de rijhouding op de motorfiets
zitten.
Klap de zijstandaard (1) uit.
Start de motor, zie pag. 49 (STARTEN).
Laat de gashendel (4) los (Pos.C) en
trek bij stationair draaiende motor de koppelingshendel (2) volledig aan.
Schakel de eerste versnelling in door het
schakelpedaal (6) omlaag te drukken.
Laat de zijstandaard (1) zakken, zodat
de veiligheidsschakelaar (3) in werking treedt.
Op dat moment:
– moet de motor stoppen; – moet het waarschuwingslampje
zijstandaard neer “” oplichten.
OPGELET
Wanneer de motor niet stopt, neem dan contact op met een officiële aprilia- dealer.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
91
32
2
3
ACCU
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Brandgevaar.
Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektrische onderdelen. Draai nooit de aansluiting van de accukabels om.
Bij het aan- en loskoppelen van de accu dient de contactschakelaar in de stand “” te staan, om te vermijden dat sommige onderdelen worden beschadigd.
Sluit eerst de positieve kabel (+) aan, daarna de negatieve (–). Loskoppelen gebeurt in omgekeerde volgorde.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
92
OPMERKING Deze motorfiets is
uitgerust met een onderhoudsvrije accu, die met uitzondering van occasionele controles en opladen wanneer nodig, geen onderhoud vereist.
CONTROLEREN EN REINIGEN VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN
Lees aandachtig pag. 92 (ACCU).
Controleer of het contactslot in de stand
” staat.
Demonteer het zadel van de rijder, zie
pag. 75 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Verwijder het rode
beschermingselement (1).
Controleer of de kabelaansluitingen (2)
en de accupolen (3): – in goede staat zijn (niet verroest of
bedekt met koolresten);
– ingesmeerd met neutraal vet of
vaseline.
Indien nodig:
Demonteer de accu, zie pag. 93
(DEMONTEREN VAN DE ACCU).
Borstel de kabeleinden (2) en de
klemmen (3) van de accu af met een staalborstel om roest te verwijderen.
Installeer de accu; zie pag. 95
(MONTEREN VAN DE ACCU).
DEMONTEREN VAN DE ACCU
OPGELET
Alvorens de accu te demonteren, moeten de digitale klok en de instelling van het overtoerental op nul worden gezet. Voor het terugstellen van deze functies, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Lees aandachtig pag. 92 (ACCU).
Zorg dat de contactschakelaar in de
stand “” staat.
Demonteer het zadel van de rijder, zie
pag. 75 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Draai de schroef (1) van de negatieve
klem (–) los en verwijder hem.
Beweeg de negatieve kabel (2)
zijwaarts.
Verwijder het rode
beschermingselement (3).
Draai de schroef (4) van de positieve
klem (+) los en verwijder hem.
Beweeg de positieve kabel (5) zijwaarts.
Schroef de schroef (6) los en verwijder
hem.
Verwijder de beugel (7) die de accu
vergrendelt.
Neem de accu (8) stevig vast en
verwijder hem uit de accuhouder door hem op te tillen.
WAARSCHUWING
Zodra de accu is gedemonteerd, moet hij op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen worden bewaard.
Plaats de accu op een effen oppervlak in
een koele en droge ruimte.
Plaats het rijderszadel terug, zie pag. 75
(DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
OPMERKING Voor de installatie van
de accu, zie pag. 95 (MONTEREN VAN DE ACCU).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
93
OPLADEN VAN DE ACCU
Lees aandachtig pag. 92 (ACCU).
OPGELET
Verwijder de accudoppen niet: zonder de doppen kan de accu worden beschadigd.
Demonteer de accu, zie pag. 93
(DEMONTEREN VAN DE ACCU).
Zorg voor een geschikte acculader.
Stel de lader in op het gewenste type
oplading (zie tabel).
Sluit de accu aan op de acculader.
CONTROLEREN VAN HET ELEKTROLYTPEIL
Lees aandachtig pag. 92 (ACCU).
De motorfiets is uitgerust met een onderhoudsvrije accu, waarbij het elektrolytpeil niet hoeft te worden gecontroleerd.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
94
WAARSCHUWING
Tijdens opladen of gebruik van de accu moet de ruimte goed geventileerd zijn en moet u inademing van de tijdens het opladen vrijgekomen gassen vermijden.
Schakel de acculader in.
Opladen
Normaal 12 1,2 8 – 10 Snel 12 12 0,5 Normaal 12 1,0 8 – 10 Snel 12 1,0 0,5
Spanning
(V)
Spanning
(A)
Tijd
(uren)
WAARSCHUWING
Wacht 5/10 minuten na het loskoppelen van de lader alvorens de accu opnieuw te monteren, aangezien de accu nog een korte tijd gas blijft produceren.
MONTEREN VAN DE ACCU
Lees aandachtig pag. 92 (ACCU).
Zorg dat de contactschakelaar in de
stand “” staat.
Demonteer het zadel van de rijder, zie
pag. 75 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
OPMERKING De accu (1) moet in
het accuvak worden geplaatst met de accuklemmen naar de achterkant van de motorfiets gericht.
Plaats de accu (1) in de accuhouder.
Plaats de beugel (2) die de accu
vergrendelt terug.
Schroef de schroef (3) in en draai hem
aan.
WAARSCHUWING
Sluit bij het hermonteren eerst de positieve (+) en dan de negatieve kabel (–) aan.
Sluit de positieve klem (+) aan met de
schroef (4).
Sluit de negatieve klem (–) aan met de
schroef (5).
Smeer de aansluitklemmen van de
kabels en van de accu in met neutraal vet of vaseline.
Plaats het rode beschermingselement
(6) terug.
Plaats het rijderszadel terug, zie pag. 75
(DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
OPGELET
Alvorens de accu te demonteren, moeten de digitale klok en de instelling van het overtoerental op nul worden gezet. Voor het terugstellen van deze functies, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
95
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU
OPGELET
Als de motorfiets langer dan twintig dagen ongebruikt blijft, moeten de zekeringen van 30 A worden uitgetrokken om slijtage van de accu als gevolg van stroomverbruik van de multifunctionele computer te vermijden.
OPMERKING Voordat de
zekeringen van 30A worden uitgetrokken, moeten de volgende functies op nul worden gezet: digitale klok en overtoerentalinstelling. Voor het terugstellen van deze functies, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Als de motorfiets langer dan vijftien dagen ongebruikt blijft, moet de accu worden opgeladen, om sulfatering van de accu te voorkomen, zie pag. 94 (OPLADEN VAN DE ACCU).
Demonteer de accu, zie pag. 93
(DEMONTEREN VAN DE ACCU) en bewaar hem op een koele en droge plaats.
Het is belangrijk de lading van tijd tot tijd te controleren (ongeveer één keer per maand) in de winter of wanneer de motorfiets niet gebruikt wordt om kwaliteitsverlies van de accu te voorkomen.
Laad de accu volledig op door middel
van een normale oplading, zie pag. 94 (OPLADEN VAN DE ACCU).
Als de accu op de motorfiets blijft zitten, moet u kabels van de klemmen loskoppelen.
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
De motorfiets is uitgerust met vier schakelaars:
1) Remlichtschakelaar op het achterrempedaal.
2) Remlichtschakelaar op de voorremhen­del.
3) Veiligheidsschakelaar op de zijstan­daard.
4) Schakelaar op de koppelingshendel.
Controleer of de schakelaar vrij is van
vuil of modder; de pen moet onbelemmerd kunnen bewegen en automatisch terugkeren naar de beginpositie.
Controleer of de kabels correct zijn
aangesloten.
Controleer de veer (5): hij mag niet
beschadigd, versleten of verzwakt zijn.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
96
3
1
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
OPGELET
Tracht geen defecte zekeringen te herstellen.
Gebruik nooit andere dan de aanbevolen zekeringen. Het gebruik van ongeschikte zekeringen kan schade aan het elektrische systeem of, in geval van een kortsluiting, zelfs brand veroorzaken.
OPMERKING Als een zekering
regelmatig doorbrandt, is er waarschijnlijk een kortsluiting of een overbelasting in het elektrische systeem. In dit geval wordt aangeraden een officiële aprilia-dealer te raadplegen. Als een elektrisch onderdeel niet werkt of onregelmatigheden vertoont of als de
1
2
motor niet start, moeten de zekeringen gecontroleerd worden.
Controleer eerst de hulpzekeringen van 15A en daarna de hoofdzekeringen van 30A.
Controleer als volgt:
Draai de contactschakelaar naar “” om
kortsluiting te vermijden.
Draai de schroeven (1) los.
Verschuif het veiligheidskapje (2).
Open het deksel van het kastje (3) met
de hulpzekeringen.
Trek de zekeringen een voor een uit en
controleer of de smeltdraad (4) is doorgebrand.
Probeer voor u een zekering vervangt te
achterhalen wat de oorzaak van het probleem was.
Vervang de beschadigde zekering door
een nieuwe met dezelfde ampèresterkte.
OPMERKING Als u een van de
reservezekeringen gebruikt, moet u een nieuwe zekering in de juiste houder steken.
Demonteer het zadel van de rijder, zie
pag. 75 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Voer de voordien beschreven
bewerkingen voor de hulpzekeringen ook uit voor de hoofdzekeringen.
OPMERKING Voordat de
zekeringen van 30A worden uitgetrokken, moeten de volgende functies op nul worden gezet: digitale klok en overtoerentalinstelling.
Voor het terugstellen van deze functies, zie pag. 20 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
97
PLAATSING VAN DE HULPZEKERINGEN VAN 15A
A) Van de spanningsregelaar naar:
grootlichtrelais, dimlichtrelais.
B) Van de spanningsregelaar naar:
spoelen, motorstoprelais, brandstofpomp.
C) Van de contactschakelaar naar:
elektrische ventilatoren, klok.
D) Van de contactschakelaar naar:
parkeerlichten, achterste remlichten, claxon, dashboardlampjes, richtingaanwijzers.
E) Van de contactschakelaar naar:
elektronische eenheid, brandstofpomprelais, motorstoprelais.
OPMERKING Drie zekeringen zijn
reservezekeringen.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
98
PLAATSING VAN DE HOOFDZEKERINGEN VAN 30A
F) Van de accu naar: contact. G) Van de accu naar: contact.
OPMERKING Eén zekering is een
reservezekering.
AFSTELLEN VAN DE VERTICALE LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP
OPMERKING Het controleren van
de richting van de lichtbundel van de koplamp moet volgens specifieke procedures gebeuren, in overeenstemming met de voorschriften die in het land waar de motorfiets wordt gebruikt van kracht zijn.
De afstelling van de lichtbundel van de koplamp gebeurt als volgt:
Zet de motorfiets op de standaard, zie
pag. 57 (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Regel vanaf de linker achterzijde van het
voorste stuk van de kuip de betreffende schroef (1) met behulp van een korte kruiskopschroevendraaier.
– Door hem AAN TE DRAAIEN
(rechtsom), richt u de bundel omhoog.
– Door hem LOSSER TE DRAAIEN
(linksom), richt u de bundel omlaag.
Doe na het afstellen het volgende:
WAARSCHUWING
Controleer of de lichtbundel op de juiste hoogte schijnt.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
99
PUSH
GLOEILAMPEN
Lees aandachtig pag. 58 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Brandgevaar.
Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektrische onderdelen.
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
100
OPGELET
Draai, alvorens een gloeilamp te vervangen, de contactschakelaar naar de stand “” en wacht enkele minuten, zodat de gloeilamp kan afkoelen.
Vervang de lampen met schone handschoenen of met behulp van een schone droge doek. Laat geen vingerafdrukken achter op de lampen, want daardoor kunnen de lampen oververhit raken en kapot gaan. Als u een lamp met de blote hand aanraakt, moet u vingerafdrukken wegvegen met alcohol, om te vermijden dat de lamp snel defect raakt.
WEES VOORZICHTIG DAT U DE ELEKTRISCHE KABELS NIET BESCHADIGT.
OPMERKING Controleer de
zekeringen voor u een gloeilamp vervangt, zie pag. 97 (VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN).
VERVANGEN VAN DE LAMPJES VAN HET DASHBOARD
Indien u hulp of technisch advies nodig heeft, raadpleeg dan een officiële aprilia- dealer, die een snelle en degelijke service garandeert.
Loading...