Aprilia RS125 User Manual [nl]

Page 1
8104935
Page 2
© 2006 Piaggio & C. S.p.A. - Noale (VE)
H
Eerste editie: December 2005
Herdruk: Juni 2006
Opgesteld en gedrukt door:
Ravenna , Modena, Torino
DECA S.r.l. Hoofd- en Administratiekantoor Via Vincenzo Giardini, 11 48022 Lugo (RA) - Italië ­Tel. 0545-216611 Fax 0545-216610 www.vftis.com deca@vftis.spx.com
in opdracht van :
Piaggio & C. S.p.A.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italië Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54 www.aprilia.com

WAARSCHUWINGSBOODSCHAPPEN

De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de volgende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. Wanneer u dit symbool aantreft op de motorfiets of in de
handleiding, dient u rekening te houden met potentieel gevaar voor persoonlijk letsel. Niet-naleving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafgegaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de motorfiets!
Aanwijzingen om handelingen te vergemakkelijken. Technische
informatie.

INFORMATIE

Bewerkingen voorafgegaan door dit symbool dienen aan de andere
kant van de motorfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet anders vermeld, moet
u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen.
Daar waar de termen “rechts” en “links” worden gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de motorfiets zit.
WAARSCHUWINGEN ­VOORZORGSMAATREGELEN ­ALGEMENE OPMERKINGEN
Voordat u de motor start, dient u aandachtig dit boekje te lezen, in het bijzonder het gedeelte “VEILIG RIJDEN”.
Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw reflexen en uw behendigheid, maar ook van de kennis van de motorfiets, van de staat van onderhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN.
Daarom is het belangrijk de motorfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt begeven.
2
gebruik en onderhoud RS 125
Page 3
Dit boekje hoort onlosmakelijk bij de motorfiets en moet in geval van verkoop worden overgedragen.
aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag gelegd, teneinde de gebruiker correcte en actuele informatie te verschaffen. Daar aprilia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenmerken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw officiële aprilia-dealer.
Voor controles en reparaties die niet expliciet in deze publicatie staan beschreven, de aanschaf van originele aprilia-reserveonderdelen, accessoires en andere producten, alsook specifieke adviezen, dient u zich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die een betrouwbare en snelle service garanderen.
Wij danken u omdat u voor aprilia heeft gekozen en wensen u veel rijplezier.
Alle rechten voor wat betreft elektronische opslag, reproductie en volledige of gedeeltelijke aanpassing, op welke manier ook, zijn voorbehouden voor alle landen.
In sommige landen vereisen de van kracht zijnde milieuwetgeving en geluidsvoorschriften periodieke
inspecties.
In deze landen moet de gebruiker van het voertuig:
– contact opnemen met een officiële
aprilia-dealer om de niet­goedgekeurde onderdelen te laten vervangen door onderdelen die goedgekeurd zijn in het betreffende land;
– voer de vereiste periodieke inspecties uit.
die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVANGINGSONDERDELEN STAAN. Het etiket bevindt zich onder het zadel van de rijder, zie pag. 56 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Dit zijn identificatiegegevens van: – YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...);
– I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van
Ze dienen te worden doorgegeven aan de officiële aprilia-dealer bij de aankoop van vervangingsonderdelen of accessoires die specifiek zijn voor uw model.
Bij aankoop van deze motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden
homologatie (I, UK, A, ...).
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om de verschillende versies aan te duiden:
k
Full Power versie
optie
J
versie met katalysator
L
VERSIE VOOR:
+
4
>
M
(
$
A
C
'
)
/
6
&
,
Italië
Verenigd Koninkrijk
Oostenrijk
Portugal
Finland
België
Duitsland
Frankrijk
Spanje
Griekenland
Nederland
Zwitserland
Denemarken
Japan
Singapore
2
Slovenië
P
Israël
F
Zuid-Korea
e
Maleisië
-
Chili
@
Kroatië
*
Australië
#
Verenigde Staten
R
Brazilië
g
Zuid-Afrika
1
Nieuw-Zeeland
K
Canada
%
gebruik en onderhoud RS 125
3
Page 4
ALGEMENE INHOUD
WAARSCHUWINGSBOODSCHAPPEN ............. 2
INFORMATIE ....................................................... 2
WAARSCHUWINGEN ­VOORZORGSMAATREGELEN -
ALGEMENE OPMERKINGEN ............................. 2
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID....... 6
KLEDING ....................................................... 8
ACCESSOIRES............................................. 8
LADING ......................................................... 9
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN .... 10
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/BEDIENINGSELEMENTEN . 12
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES ... 13
LEGENDA.................................................... 13
TABEL INSTRUMENTEN EN
CONTROLELAMPJES ................................ 14
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER ........... 16
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN ............................... 21
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
LINKERSTUURHELFT ................................ 21
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
RECHTERSTUURHELFT............................ 21
CONTACTSCHAKELAAR ........................... 22
STUURSLOT............................................... 22
HULPUITRUSTING............................................ 23
HANDSCHOEN-/
GEREEDSCHAPSSETKASTJE .................. 23
SPECIAAL GEREEDSCHAP J ............... 24
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN ................... 25
BRANDSTOF............................................... 25
TRANSMISSIEOLIE .................................... 25
REMVLOEISTOF - aanbevelingen.............. 26
SCHIJFREMMEN ........................................ 26
VOORREM .................................................. 27
ACHTERREM .............................................. 28
OLIERESERVOIR ....................................... 29
AFSTELLEN VAN DE SCHAKELHENDEL .. 29
AFSTELLEN VAN DE ACHTERREM........... 30
AFSTELLEN VAN DE KOPPELING............. 30
KOELVLOEISTOF........................................ 32
BANDEN ...................................................... 33
KATALYTISCHE
GELUIDDEMPER......................................... 34
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK ....................... 34
CONTROLES VOORAF............................... 35
STARTEN..................................................... 36
VERTREKKEN EN RIJDEN......................... 38
INRIJDEN..................................................... 41
STOPPEN .................................................... 41
PARKEREN.................................................. 42
RAADGEVINGEN TER VOORKOMING VAN
DIEFSTAL .................................................... 42
ONDERHOUD..................................................... 43
ONDERHOUDSSCHEMA............................ 44
IDENTIFICATIEGEGEVENS........................ 46
DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE
STANDAARD ZETTEN J......................... 47
DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE
STANDAARD ZETTEN J......................... 47
CONTROLEREN VAN HET TRANSMISSIEOLIEPEIL EN BIJVULLEN... 48 VERVERSEN VAN DE
TRANSMISSIEOLIE..................................... 49
VOORWIEL.................................................. 50
ACHTERWIEL.............................................. 52
TRANSMISSIEKETTING ............................. 54
DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE
RIJDER ........................................................ 56
VERWIJDEREN
VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN................ 56
VERWIJDERING ONDERAANKLEDING..... 57
OMHOOG ZETTEN
VAN DE BRANDSTOFTANK ....................... 57
LUCHTFILTER............................................. 58
ACHTEROPHANGING................................. 59
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE
REMBLOKJES............................................. 60
AFSTELLING VAN HET STATIONAIRE
TOERENTAL ............................................... 61
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL........... 62
AFSTELLEN
VAN DE CHOKEHENDEL () .................... 62
BOUGIE....................................................... 63
ACCU........................................................... 64
NA LANGE INACTIVITEIT
VAN DE ACCU ............................................ 64
CONTROLEREN EN REINIGEN
VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN .............. 65
DEMONTEREN VAN DE ACCU.................. 65
CONTROLEREN VAN HET
ELEKTROLYTPEIL...................................... 66
OPLADEN VAN DE ACCU .......................... 66
MONTEREN VAN DE ACCU....................... 66
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN........ 67
CONTROLEREN
VAN DE SCHAKELAARS............................ 68
DE LICHTBUNDEL VERTICAAL
AFSTELLEN ................................................ 69
GLOEILAMPEN ........................................... 69
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ..................................... 70
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN HET
ACHTERLICHT............................................ 71
VERVOER .......................................................... 72
REINIGING......................................................... 73
LANGE PERIODE VAN STILSTAND .......... 74
TECHNISCHE GEGEVENS ............................... 75
SMEERMIDDELENTABEL .......................... 78
OFFICIËLE DEALERS EN
SERVICECENTRA ...................................... 80
gebruik en onderhoud RS 125
4
Page 5
veilig rijden
Page 6
BASISREGELS VOOR DE
VEILIGHEID
Om de motorfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplichtingen voldoet (rijbewijs, geestelijke en lichamelijke gezondheid, verzekering, wegenbelasting, registratie motorfiets, nummerplaat, enz.). U wordt aangeraden zich de motorfiets geleidelijk eigen te maken, daar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé­eigendom zijn. Het gebruik van bepaalde medicijnen, alcohol en verdovende middelen benadeelt in aanzienlijke mate de rijveiligheid. Verzekert u zich ervan dat u geestelijk en lichamelijk goed in staat bent te rijden, en rijd vooral niet bij vermoeidheid en slaperigheid.
gebruik en onderhoud RS 125
6
Het merendeel van de ongelukken is te wijten aan onervarenheid van de rijder.
Leen de motorfiets NOOIT uit aan beginners en overtuigt u zich er in ieder geval van dat de rijder in het bezit is van de wettelijke vereisten voor het rijden.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingen en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels.
Vermijd plotselinge manoeuvres die gevaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toestand van het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aan het voertuig kunnen toebrengen of de controle over het voertuig kunnen doen verliezen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen om u mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen (of de voetplanken) en neem een
correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tijdens het rijden of uw ledematen te strekken.
Page 7
ONLY ORIGINALS
De rijder moet zich nooit af laten leiden of laten beïnvloeden door personen of handelingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden.
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in het “SMEER ­SCHEMA”; controleer regelmatig of de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven niveaus hebben.
Controleer, als de motorfiets bij een ongeluk betrokken is geweest, of de bedieningsknoppen, -kabels, -slangen, het remsysteem en de vitale delen niet beschadigd zijn.
Laat de motorfiets eventueel nakijken door een officiële aprilia dealer, met speciale aandacht voor het frame, het stuur, de vering, de veiligheidsonderdelen en de onderdelen waarvan de gebruiker zelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigd zijn.
Meld elk mankement bij het functioneren aan de technici/mecaniciens opdat de reparatiewerkzaamheden vergemakkelijkt worden.
Rijd absoluut niet met de motorfiets wanneer de beschadiging de rijveiligheid in gevaar brengt.
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richting­aanwijzers, de lichten en de claxon.
Modificaties aan de motorfiets doen de garantie onherroepelijk vervallen.
Elke eventuele verandering die aangebracht wordt aan de motorfiets of de verwijdering van originele delen kunnen de prestaties negatief beïnvloeden en de veiligheid in gevaar brengen of zelfs de motorfiets onwettig maken.
U wordt geadviseerd om zich altijd te houden aan alle nationale en plaatselijke wettelijke voorschriften en regels op het punt van de uitrusting van de motorfiets.
In het bijzonder moeten technische veranderingen vermeden worden die de prestaties beïnvloeden of in ieder geval de oorspronkelijke eigenschappen van de motorfiets veranderen.
Houd absoluut geen snelheidswedstrijden met andere voertuigen.
Vermijd het rijden op een andere ondergrond dan het wegdek.
gebruik en onderhoud RS 125
7
Page 8

KLEDING

Voordat u gaat rijden dient u eraan te denken dat u altijd de helm op hebt; deze moet op de juiste wijze gedragen worden. Controleer of de helm gekeurd is, niet-beschadigd is, de juiste maat heeft en of het vizier schoon is.
Draag beschermende kleding; mogelijkerwijs met een heldere en/of reflecterende kleur. Zodoende bent u goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en beperkt u hiermee het risico aangereden te worden. Bij een val hebt u zodoende ook een betere bescherming.
De kleding moet goed passen en aan de uiteinden gesloten zijn. Koorden, ceintuur en das mogen niet los hangen; voorkom dat deze of andere objecten het rijden kunnen beïnvloeden doordat ze verstrikt raken in bewegende delen of bedieningselementen.
gebruik en onderhoud RS 125
8
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in uw zakken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleutels, pennen, glazen voorwerpen (hetzelfde geldt voor de eventuele passagier).

ACCESSOIRES

De gebruiker is persoonlijk verantwoordelijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires. Denkt u er tijdens de montage aan dat geen onderdelen zoals de lichten of onderdelen die dienen voor het aangeven van de richting of voor geluidssignalen bedekt worden, waardoor deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun functie verliezen; belemmer ook niet de uitslag van de vering en de stuurhoek en de werking van de bedieningselementen. Vermijd het gebruik van accessoires die de toegang tot de bedieningselementen belemmeren, omdat zo de reactietijd in noodgevallen langer kan worden. De gestroomlijnde accessoires en de grotere windschermen kunnen als ze op de motorfiets gemonteerd zijn de windgevoeligheid ervan vergroten en zodoende de stabiliteit tijdens het rijden verminderen.
Page 9
Controleer of de accessoires op degelijke wijze bevestigd zijn aan de motorfiets en geen gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toevoegen aan de elektrische installatie of hier iets aan veranderen, waardoor het maximale vermogen van de motorfiets overschreden zou kunnen worden. Hierdoor zou de motorfiets tijdens het rijden plotseling kunnen stoppen of er zou zich een gevaarlijk stroomtekort kunnen voordoen, zodat de claxon en de lichten niet meer functioneren.
aprilia raadt het gebruik van originele accessoires aan (originele aprilia accessoires).

LADING

Wees voorzichtig bij het opladen van bagage en vervoer niet te veel lading.
De bagage moet zich zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt van de motorfiets bevinden en evenwichtig verdeeld zijn naar beide zijden van de motorfiets zodat er een optimale balans is.
Zorg er verder voor dat de lading goed is vastgemaakt op de motorfiets, vooral voor een lange rit.
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken; dit vertraagt de reactiesnelheid van de motorfiets in de bochten en hindert de controle tijdens het rijden.
Bevestig niet teveel ruimte innemende bagage aan de zijkant van de motorfiets en voer ook niet de helm aan de daarvoor bestemde haak mee. Deze zaken zouden tegen personen of voorwerpen kunnen stoten, waardoor de rijder de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Vervoer geen bagage die niet goed bevestigd is aan de motorfiets.
Vervoer geen bagage die te ver uit de bagagedrager steekt of die de lichten, de claxon of de controlelampjes bedekt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het handschoenkastje of op de bagagedrager.
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die geldt voor iedere zijtas.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit en de manoeuvreerbaarheid van de motorfiets.
gebruik en onderhoud RS 125
9
Page 10

PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN

LEGENDA
1) Dashboard
2) Linker achteruitkijkspiegel
3) Contactslot/stuurslot
4) Accu
5) Zekeringkastje
6) Zadelslot
1
2
15
1416
7) Oliereservoir
8) Dop oliereservoir
9) Handschoen-/gereedschapssetkastje
10) Linker voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt)
11) Linker voetsteun rijder (met veer, altijd
uitgeklapt)
75
83 6
94
10
111213
12) Schakelpedaal
13) Zijstandaard
14) Onderste aankleding
15) Claxon
16) Linker zijaankleding
gebruik en onderhoud RS 125
10
Page 11
LEGENDA
1) Rechter voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt)
2) Houvast passagier
3) Zadel van rijder
4) Luchtfilter
5) Achterremvloeistofreservoir
6) Tankdop
2
3
5 61 4 7 8
14 13 12 11
7) Dop expansietank koelvloeistof
8) Expansietank
9) Rechter achteruitkijkspiegel
10) Voorremvloeistofreservoir
11) Achterrempomp
12) Rempedaal achterrem
10
9
13) Rechter voetsteun rijder (met veer, altijd uitgeklapt)
14) Transmissieketting
gebruik en onderhoud RS 125
11
Page 12

PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/BEDIENINGSELEMENTEN

LEGENDA
1) Contactschakelaar/stuurslot (
2) Choke-hendel (
3) Schakelaar richtingaanwijzers (
4) Drukknop claxon (
5) MODE-drukknop
6) Dimlichtschakelaar ( - )
7) Drukknop grootlichtsignaal (
)
)
 -  - +)
)
()
8) Koppelingshendel
9) Instrumenten en controlelampjes
10) Voorremhendel
11) Gashendel
12) Startknop (
13) Motorstopschakelaar (
)
 - )
gebruik en onderhoud RS 125
12
Page 13

INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES

1 2 3
7 6

LEGENDA

1) Toerenteller
2) Controlelampje richtingaanwijzers ( ) groen
3) Controlelampje groot licht ( ) blauw
4) Digitaal multifunctioneel display (temperatuur koelvloeistof­timer-accuspanning-chronometer-diagnostica oliemotordruk ( )
5) Lampje benzinereserve ( ) ambergeel
5 4
6) Controlelampje neutrale stand versnelling ( ) groen
7) Lampje algemene warning ( ) rood
gebruik en onderhoud RS 125
13
Page 14

TABEL INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES

Iedere keer dat de startschakelaar op " " staat en de motor niet aanstaat, gaan alle lampjes voor ongeveer 2 seconden aan om zo de test van de functie van de LED uit te voeren.In het geval één of meer controlelampjes niet gaat branden gedurende deze fase, wendt u zich dan tot een officiële aprilia-dealer.
Beschrijving Functie
Toerenteller (tpm/rpm)
Waarschuwingslampje richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje grootlicht Gaat branden als het grootlicht aan is of als er met het grootlicht geknippert wordt.
Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
Waarschuwingslampje neutraalstand Licht op wanneer de versnelling in neutraal staat.
Signaleringslampje storing
Duidt het aantal toeren per minuut van de motor aan.
OPGELET
Knippert wanneer de richtingaanwijzers aan staan.
Gaat branden wanneer er in de benzinetank een hoeveelheid van 3,5
Vul in dit geval de tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 25 (BRANDSTOF).
Deze gaat branden wanneer de startschakelaar op " " staat en de motor niet aanstaat, om zo de test van de functie van het lampje uit te voeren.
In het geval één of meer controlelampjes niet gaat branden gedurende deze fase, wendt u zich dan tot een officiële
aprilia-dealer.
OPGELET
de menger te laag is, of dat de koelvloeistof een te hoge temperatuur heeft bereikt.
Controleer en/of herstel in dit geval de voorgeschreven niveaus en wendt u zich eventueel tot een officiële
aprilia-dealer.
Overschrijd nooit het maximale toerental van de motor, zie pag. 41 (INRIJDEN).
b benzine overblijft.
Als het lampje aanblijft na de start of aangaat tijdens het normaal functioneren van de motor, betekent dit dat het niveau in de tank en in
gebruik en onderhoud RS 125
14
Page 15
Beschrijving Functie
Visualiseer de snelheid die u op het moment rijdt of de minimum of maximum snelheid (in kilometer of mijl) aan de hand van de instellingen, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Visualiseer het gedeeltelijk of totaal aantal afgelegde Km of mijl
Reproduceer op schaal de temperatuur van de koelvloeistof in de motor, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER). Als u de gevaarlijke zone betreedt, gaan op het display alle zes de segmenten van de schaal en het alarmlampje aan en het logo van de koelventilators.
koelvloeistof en, in dit geval, zou de temperatuur stijgen.
Draai de startsleutel op “” en controleer het niveau van de koelvloeistof, zie pag. 32 (KOELVLOEISTOF). Neem contact op met een officiële
schade oplopen.
Gaat branden zodra er in de tank 0,60 liter olie zit.
geval vult u de olie in de oliemenger bij, zie pag. 29 (OLIERESERVOIR).
Toont de tijd in uren en minuten op basis van de instelling, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Toont de verschillend tijdmetingen op basis van de instellingen, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Digitaal multi­functioneel scherm
Snelheidsmeter (km/h ­MPH)
Kilometerteller/Mijlent eller ( KM - Mi)
Temperatuur koelvloeistof (°C/°F)
Reserve oliemenger op het multifunctionele display
Klok
Accuspanning Toont de accuspanning in Volt, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Lap timer
OPGELET
OPGELET
OPGELET
knippert en wacht op het uitgaan
Laat de startschakelaar niet op “ ” omdat de koelventilatoren stoppen onafhankelijk van de
aprilia-dealer.
Als de maximaal toegestane temperatuur wordt overschreden (115 °C - 239 °F), kan de motor ernstige
Als het logo reserveolie aangaat, betekent dit dat het niveau van de oliemenger in reserve staat; in dit
Om de visualise­ring af te wisse­len, zie pag. 16 (MULTIFUNC­TIONELE COM­PUTER)
gebruik en onderhoud RS 125
15
Page 16
A D
B
1

MULTIFUNCTIONELE COMPUTER

BESTURING
1) Knop MODE: een lichte druk op de knop verwisselt de
functies; een langere druk op de knop (meer dan
drie seconden, voert de reguleringen uit.
gebruik en onderhoud RS 125
16
2
Als u de startsleutel in de positie " " draait, gaat voor twee seconden hetvolgende branden op het dashboard:
– Alle lampjes – De achterverlichting – Op het display gaan alle segmenten
aan. De wijzer van de toerenteller (2) bereikt het limiet en gaat terug naar de beginpositie.
C
Na de begincheck zullen alle instrumenten gelijk de huidige waarde van de gemeten grootten aangeven en de standaard waarden op het display zijn:
– Alarmiconen, (zone A); – Ogenblikkelijke snelheid, (zone B); – Totale odometer / gedeeltelijke
odometer / klok/ accuspanning /
chronometer (zone C) (*); – Temperatuur koelvloeistof, (zone D). (*) De functie die u ziet is de functie die u als laatste heeft ingevoerd bij het uihalen van de sleutel.
Page 17
Beschrijving van de functies
Wanneer u de knop MODE opeenvolgend indrukt, ziet u, in zone C van het display, opeenvolgend de volgende functies:
– ODOMETER (ODO) -
TOTALE ODOMETER (ODO)
– TRIP METER (TRIP) -
GEDEELTELIJKE ODOMETER (TRIP) – CLOCK - KLOK – BATTERY VOLTAGE -
ACCUSPANNING – LAP TIMER
ODOMETER (ODO) ­TOTALE ODOMETER (ODO)
Het gegeven dat u op het display ziet, wijst de totaal afgelegde afstand van het voertuig aan.
Het gegeven kan niet op nul gezet worden.
TRIP METER (TRIP) ­GEDEELTELIJKE ODOMETER (TRIP)
Wanneer u de functie ODO ziet en een korte druk op de knop MODE geeft, zal het display de gedeeltelijke afstand van de reis weergeven.
Wanneer u de waarde TRIP ziet, drukt u dan langer op de knop MODE om de waarde op nul te zetten.
CLOCK - KLOK
Wanneer u de functie TRIP voor u heeft en een korte druk op de knop MODE geeft, zal het display de klok weergeven.
Regulering van de klok Als de motor stilstaat en u de klok ziet,
houdt u voor langere tijd de knop MODE ingedrukt. Zo komt u in de modaliteit voor de regulering van de klok.Op het display ziet u de twee cijfers die de waarde van de klok aangeven, bij iedere druk op de knop MODE zal deze met één omhoog gaan, wanneer u 12 heeft bereikt, gaat u met een druk op de knop MODE weer terug naar 1.
Een langere druk op de knop MODE zorgt ervoor dat het gegeven opgeslagen wordt en gaat over op de regulering van de minuten, op het display blijven alleen de cijfers van de minuten zichtbaar, bij iedere druk op de knop MODE zal het gegeven met één omhoog gaan, wanneer u 59
gebruik en onderhoud RS 125
17
Page 18
bereikt heeft, gaat u met een druk op de knop MODE weer terug naar 0.
De procedure beëindigd met ledigheid voor drie seconden, het display geeft het ingevoerde uur aan.
LAP TIMER
Wanneer u de functie Klok voor u heeft, zal een korte druk op de knop MODE op het display de functie Lap timer aangeven. Met een langere druk op de knop MODE, met de motor aan, zal u in de modaliteit van de metingen komen, met de motor stil, zal u toestaan de modalieit van de visualisering van de metingen binnen te treden.
gebruik en onderhoud RS 125
18
Verwerven van de metingen
Wanneer het voertuig in beweging is, zal de start van de lap timer uitgevoerd worden door een korte druk op de knop MODE.De eerste druk zorgt ervoor dat de teller start, als u in de eerste tien seconden meerdere drukken op de knop geeft, zullen deze de lap timer weer op nul zetten.Na deze periode zal het gegeven opgeslagen worden na de eerste druk op de knop en zal de volgende meting starten.Voor de eerste tien seconden zal het zojuist opgeslagen gegeven tevoorschijn komen en hieruit wordt de huidige meting aangegeven.
Met een langere druk op de knop MODE, zal de meting gestopt worden, op het display verschijnt het laatst opgeslagen gegeven, de sessie start weer zoals hiervoor beschreven.
Na 16 tellen zal het display FULL aangeven, de nieuwe metingen zullen niet opgeslagen worden.
Bij het loshalen van de accu zullen de geworven metingen verloren gaan.
Page 19
Visualisatie metingen
Wanneer u de functie lap timer binnentreedt, met voertuig in de stilstand, zult u in de modaliteit van de visualisering van de geworven metingen binnentreden.
Op het display in de centrale zone, waar normaal gesproken de huidige snelheid aangegeven wordt, verschijnt een sessienummer LAP en aan de onderkant de relatieve metingen.
Wanneer de motor weer start of bij een langere druk op de knop MODE, gaat de visualisering van de metingen uit de modaliteit.
Verwijdering metingen
Met de functie ODO voor u, geeft u een langere druk op de knop MODE die ervoor zorgt alle verworven metingen te verwijderen.
BATTERY VOLTAGE - ACCUSPANNING
Met de functie Klok voor u, geeft u een korte druk op de knop MODE en het display laat het icoon van de accu en de stand van de lading zien.
Als het systeem een afwijkende spanning tegenkomt (niet tussen de 10 en 16 Volt) verschijnt op het display het symbool " " knipperend.
gebruik en onderhoud RS 125
19
Page 20
Servicebeurt
Wanneer de voorziene afstand voor het onderhoud dichterbij komt, zal op het display voor vijf seconden het icoon met de engelse sleutel knipperen.
Wanneer de afstand bereikt is, zal het icoon permament blijven branden.
Eerste start 1.000 km (625 mijl) Daaropvolgende starten: iedere 4000 km
(1,700 mijl) Na het uitgevoerde onderhoud,
geprogrammeerd door de Dealer en de Geauthoriseerde Apriliagarage, zal dit icoon verdwijnen.
gebruik en onderhoud RS 125
20
Selectie kilometers of mijl
Bij het aansluiten van de accu met de sleutel op " ", houdt u de knop MODE voor meer dan tien seconden ingedrukt. Zo zullen de kilometers (km) of de mijl (mi) ingeschakeld worden, zowel voor de odometer (ODO) als voor de tachometer.
Gedurende de eerste vijf seconden geeft het instrumentenpaneel geen enkele melding, hierna zal het opschrift van de huidige meting knipperen.Als de knop MODE losgelaten wordt voordat de tien seconden voorbij zijn, blijft de meting zoals hij was.
Page 21

BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE BEDIENINGSELEMENTEN

6
4
1

BEDIENINGSELEMENTEN OP DE LINKERSTUURHELFT

De elektrische onderdelen werken
contactschakelaar in de stand “
enkel wanneer de
1) DRUKKNOP CLAXON (
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt ingedrukt.
2) SCHAKELAAR
RICHTINGAANWIJZERS (
De schakelaar naar links zetten om aan te geven dat u links gaat afslaan; de schakelaar naar rechts drukken om aan te geven dat u rechts gaat afslaan. Op het midden van de schakelaar drukken om de richtingaanwijzer uit te zetten.
” staat.
)
()
3) DIMLICHTSCHAKELAAR (
In de stand “” branden de parkeerlichten, de dashboardverlichting en het dimlicht altijd. In de stand “
5
4) KNOP MODE
Staat het gebruik van de multifuncionele computer toe.
3
COMPUTER).
5) CHOKE-HENDEL (
2
6) DRUKKNOP GROOTLICHTSIGNAAL

BEDIENINGSELEMENTEN OP DE RECHTERSTUURHELFT

contactschakelaar in de stand “
7) MOTORSTOPSCHAKELAAR (
Voor het instellen van de functies, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE
De choke voor het koud starten van de motor wordt in werking gesteld door de hendel “ Breng de hendel “ oorspronkelijke stand om de choke uit te schakelen.
(
)
U kan het grootlicht gebruiken om tegenliggers te verwittigen wanneer u inhaalt, bij gevaar of in een noodsituatie.
De elektrische onderdelen werken enkel wanneer de
” brandt het grootlicht.
)
” omlaag te draaien.
” weer in zijn
Bedien de motorstopschakelaar “ niet tijdens gewoon rijden.
 - )
” staat.
 - )
 - 
7
8
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar in de stand “ motor worden gestart; de motor wordt gestopt door de schakelaar in de stand “ te zetten.
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand “
Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen nadat de motor is gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand “
8) STARTKNOP (
Wanneer de startknop “ ingedrukt, doet de startmotor de motor draaien. Voor het starten, zie pag. 36 (STARTEN).
”, kan de accu ontladen
worden.
” zetten.
)
” kan de
” wordt
gebruik en onderhoud RS 125
21
Page 22
Stand Functie
Uittrekken
sleutel

CONTACTSCHAKELAAR

De contactschakelaar (1) bevindt zich op de stuurkolomplaat.
De sleutel bedient de
contactschakelaar/het stuurslot, het zadelslot en het brandstoftankslot. Bij de motorfiets worden twee sleutels geleverd (één reservesleutel).

STUURSLOT

Draai de sleutel nooit in de stand “ + ” terwijl u rijdt, om te vermijden dat u de controle over
de motorfiets verliest.
BEDIENING
Om het stuur te vergrendelen:
u
Draai het stuur volledig naar links.
u
Draai de sleutel in de stand “”.
u
Druk de sleutel in en draai hem in de
+”.
stand “
u
Trek de sleutel uit het contact.
+
Stuurslot
Het stuur is vergrendeld. De motor kan niet worden gestart.
De motor kan niet worden gestart.
De motor kan worden gestart.
De sleutel kan uit het contact worden getrokken.
De sleutel kan uit het contact worden getrokken.
De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken.
22
gebruik en onderhoud RS 125
Page 23

HULPUITRUSTING

4

HANDSCHOEN-/ GEREEDSCHAPSSETKASTJE

Het handschoen-/gereedschapssetkastje bevindt zich onder het zadel van de rijder; u kunt er als volgt bij komen:
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
Demonteer het zadel van de rijder, zie pag. 56 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
u
Verwijder het waterdichte plastic.
De gereedschapsset (4) bevat: – Inbussleutels van 3, 5 mm
– Steeksleutel van 10-13 mm – Steeksleutel 8 mm – Bougiesleutel van 17-21 mm – Dubbele kruiskop-/4 mm inbussleutel – Speciale pijpsleutel voor de regulering
van de speling van koppeling.
– Gereedschapstasje
Max. toegestaan gewicht: 1,5 kg
gebruik en onderhoud RS 125
23
Page 24
SPECIAAL GEREEDSCHAP J
Voor het uitvoeren van specifieke werkzaamheden is het raadzaam het volgende speciaal gereedschap te gebruiken (verkrijgbaar bij een officiële aprilia-dealer):
Gereedschap Werkzaamheden Pag.
Achterste standaard (2)
Voorste standaard (3)
Koppelingspennen achterstandaard (4)
Demonteren van achterwiel.
Afstellen van de transmissieketting.
Demonteren van voorwiel.
De motorfiets op de achterstandaard zetten.
52
54
50
47
gebruik en onderhoud RS 125
24
Page 25

BELANGRIJKSTE ONDERDELEN

BRANDSTOF

De brandstof die gebruikt wordt voor verbrandingsmotoren is uiterst ontvlambaar en kan in
bepaalde omstandigheden explosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en de onderhoudswerkzaamheden in een goed geventileerde ruimte gebeuren en met afgezette motor. Niet roken gedurende het tanken of in de nabijheid van benzinedampen; in elk geval absoluut contact mijden met open vlammen, vonken en elke andere warmtebron, om te voorkomen dat de brandstof vlam vat of explodeert. Verder moet u ook voorkomen dat er benzine uit de tankopening stroomt, aangezien ze vlam kan vatten bij contact met de gloeiende delen van de motor. Voor het geval per ongeluk benzine buiten de tank terechtkomt, moet u controleren of de plek waar de benzine is terechtgekomen geheel droog is en voor u gaat rijden moet u er zich van vergewissen dat er geen benzine op de hals van de benzinemond is achtergebleven. Loodvrije benzine zet uit onder invloed van zonnewarmte en zonnestraling. Vul de tank daarom nooit tot de rand. Mijd contact van benzine met de huid en inademing van dampen; zuig geen benzine op en breng de benzine niet over van één vat in een ander met behulp van een slang.
LOOS BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine, in overeenstemming met de norm DIN 51607, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
INHOUD BRANDSTOFTANK (reserve inbegrepen): 14
TANKRESERVE: 3,5 b (mechanische reserve).
Ga als volgt te werk om te tanken:
u
Steek de sleutel (1) in het slot op de brandstofklep (2).
u
Draai de sleutel rechtsom, trek eraan en open de brandstofklep.
b

TRANSMISSIEOLIE

Controleer het transmissieoliepeil om de 4000 km (2500 mi), zie pag. 48 (CONTROLEREN VAN HET TRANSMISSIEOLIEPEIL EN BIJVULLEN). Ververs de transmissieolie na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 12000 km (7500 mi), zie pag. 49 (VERVERSEN VAN DE TRANSMISSIEOLIE).
Gebruik 75W-90 olie van hoge kwaliteit, zie pag. 78
(SMEERMIDDELENTABEL).
Olie kan leiden tot ernstige beschadiging van de huid bij dagelijkse en langdurige
aanraking. Na gebruik van olie uw handen goed wassen.
Loos de olie niet in het milieu. Bewaar de olie in een afgesloten vat en breng afgewerkte olie naar het benzinestation of naar een gemeentelijk verzamelpunt.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
gebruik en onderhoud RS 125
25
Page 26

REMVLOEISTOF - aanbevelingen

Deze motorfiets is uitgerust met
schijfremmen vooraan en achteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits. De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide.
Plotselinge weerstand of
verschillen in speling op de
remhendel kunnen te wijten zijn
aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem. In geval van twijfel met betrekking tot het goed functioneren van het remsysteem en als u niet in staat bent de normale controles zelf uit te voeren, moet u te rade gaan bij uw officiële aprilia-dealer.
Zie er goed op toe dat de remschijven niet vettig of smerig zijn, in het bijzonder na
uitvoering van onderhoudswerkzaamheden of controles. Controleer of de remleidingen niet gedraaid of versleten zijn. Let op dat geen water of stof per ongeluk in het remcircuit terechtkomt.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
Als de remvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie. Was zeer grondig de delen van het lichaam die in contact zijn gekomen met de vloeistof. Raadpleeg een arts of een oogarts als de vloeistof in contact is gekomen met uw ogen.
Loos remvloeistof niet in het milieu.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
Wanneer u de remvloeistof gebruikt, moet u erop letten dat u er niet mee morst op de plastic
of gelakte delen, omdat deze door de vloeistof kunnen worden aangetast.

SCHIJFREMMEN

De remmen zijn de belangrijkste onderdelen voor uw veiligheid, dus moeten zij te allen tijde in
perfecte staat verkeren; controleer ze voor elke rit.
De remvloeistof moet eenmaal per jaar vervangen worden door een officiële aprilia-dealer.
Gebruik remvloeistof van het type dat is aangegeven in het smeerschema, zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL).
Deze motorfiets is uitgerust met hydraulische schijfremmen vooraan en achteraan. Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren.
Het voorremvloeistofreservoir bevindt zich op de rechterstuurhelft, naast de bevestiging van de voorremhendel.
Het achterremvloeistofreservoir bevindt zich onder het bovenste stuk van de kuip, op de rechterzijde van de motorfiets.
Controleer regelmatig het remvloeistofpeil in de reservoirs, zie pag. 27 (VOORREM), pag. 28 (ACHTERREM), en de slijtage van de remblokjes, zie pag. 60 (CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES).
26
gebruik en onderhoud RS 125
Page 27

VOORREM

CONTROLE
Zet de motorfiets op een stevige en effen ondergrond.
u
Zet de motorfiets op de standaard en draai het stuur volledig naar rechts.
u
Controleer of het vloeistofpeil boven het “MIN”-streepje staat.
u
Als de vloeistof niet tot aan het “MIN”- streepje reikt, moet u bijvullen.
BIJVULLEN
De remvloeistof kan uit het reservoir lopen. Bedien de voorremhendel niet als de dop
van het remvloeistofreservoir los is of is verwijderd.
u
Schroef de dop (1) los en verwijder hem.
Vermijd langdurige blootstelling van de remvloeistof aan lucht. De remvloeistof is
hygroscopisch, d.w.z. het neemt bij contact met lucht het in de lucht aanwezige vocht op. Laat de remvloeistofhouder niet langer openstaan dan nodig tijdens het bijvullen.
u
Verwijder de afdichting (2).
Schud niet met de motorfiets
terwijl u het remvloeistofreservoir vult, om te vermijden dat vloeistof wordt gemorst.
u
Vul het reservoir (3) met remvloeistof, zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het voorgeschreven niveau tussen het “MIN”- en het “MAX”-streepje is bereikt.
Vul nooit bij tot boven het “MAX”­niveau. Enkel wanneer nieuwe
remblokjes worden gebruikt, is het aangeraden het reservoir tot het “MAX”­niveau te vullen.
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren.
Vul het reservoir niet tot het “MAX”­niveau wanneer de remblokjes versleten zijn, om te vermijden dat de vloeistof naar buiten stroomt wanneer de remblokjes worden vervangen.
u
Monteer de onderdelen opnieuw in omgekeerde volgorde.
Controleer de werking van de remmen. Neem zo nodig contact op met uw officiële aprilia-
dealer.
Ingeval er teveel speling in de remhendel zit, u teveel elastische weerstand voelt of er lucht in het circuit is terechtgekomen, moet u contact opnemen met uw officiële aprilia- dealer, omdat kan blijken dat het remsysteem ontlucht moet worden.
gebruik en onderhoud RS 125
27
Page 28
2
1

ACHTERREM

CONTROLE
Zet de motorfiets op een stevige en effen ondergrond.
u
Laat de motorfiets rechtop staan, zodat de vloeistof in het reservoir (1) evenwijdig blijft met de dop (2).
u
Controleer of het vloeistofpeil boven het “MIN”-streepje staat.
u
Als de vloeistof niet tot aan het “MIN”- streepje reikt, moet u bijvullen.
BIJVULLEN
De remvloeistof kan uit het reservoir lopen. Bedien de achterremhendel niet als de dop
van het remvloeistofreservoir los is of is verwijderd.
u
Houd de tank (1) in verticale positie, draai de dop (2) los en verwijder deze.
4
Vermijd langdurige blootstelling van de remvloeistof aan lucht. De remvloeistof is
hygroscopisch, d.w.z. het neemt bij contact met lucht het in de lucht aanwezige vocht op. Laat de remvloeistofhouder niet langer openstaan dan nodig tijdens het bijvullen.
Zorg dat de vloeistof in het
blijft staan (in horizontale stand), zodat tijdens het bijvullen geen remvloeistof wordt gemorst.
u u
reservoir evenwijdig met de rand
Verwijder de afdichting (4). Houd de tank (1) in verticale positie, met behulp van een spuit, vul de tank (1) bij met remvloeistof, zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL), totdat u het juiste niveau bereikt heeft, tussen de twee verwijzingen "MIN" en "MAX".
Enkel wanneer nieuwe remblokjes worden gebruikt, is het aangeraden het reservoir tot
het “MAX”-niveau te vullen. Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren. Vul het reservoir niet tot het “MAX”­niveau wanneer de remblokjes versleten zijn, om te vermijden dat de vloeistof naar buiten stroomt wanneer de remblokjes worden vervangen.
u
Monteer de onderdelen opnieuw in omgekeerde volgorde.
Controleer de werking van de remmen. Neem zo nodig contact op met uw officiële aprilia-
dealer.
Ingeval er teveel speling in de remhendel zit, u teveel elastische weerstand voelt of er lucht in het circuit is terechtgekomen, moet u contact opnemen met uw officiële aprilia- dealer, omdat kan blijken dat het remsysteem ontlucht moet worden.
28
gebruik en onderhoud RS 125
Page 29

OLIERESERVOIR

Vul het oliereservoir elke 500 km (312 mi). De motorfiets is uitgerust met een
afzonderlijke menginrichting waarin de benzine en de olie voor het smeren van de motor worden gemengd, zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL).
De toetreding tot de reserve is aangegeven door het aangaan van het logo reserve oliemenger " multifunctionele display , zie pag. 13 (INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES).
Wanneer u de motorfiets zonder olie gebruikt, wordt er zware schade aan de motor
toegebracht.
Als de olie in het oliereservoir is opgebruikt of als de olieleiding is verwijderd, neem dan contact op met een officiële aprilia-dealer, die het systeem zal ontluchten.
Dit is noodzakelijk, want als de motor draait terwijl er lucht in het oliecircuit aanwezig is, kan dit ernstige schade aan de motor veroorzaken.
" op het
1
Vul het oliereservoir als volgt:
u
Demonteer het zadel van de rijder, zie pag. 56 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
u
Verwijder de plug (1).
INHOUD OLIERESERVOIR: 1,70 b RESERVE: 0,60 b
Na gebruik van olie uw handen
goed wassen. Loos de olie niet
in het milieu.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
3

AFSTELLEN VAN DE SCHAKELHENDEL

De positie van de schakelhendel kan worden afgesteld door middel van de stang (2). Ga hiervoor als volgt te werk:
u
Draai de moeren (3, 4) los.
u
Draai de stang en stel de hoogte van de schakelhendel af.
u
Draai de moeren (3, 4) vast.
De pen van de schakelhendel blijft gesmeerd dankzij de uitsparing en de twee keerringen.
Bij het demonteren, de keerringen smeren en opletten dat ze niet worden beschadigd.
2
4
gebruik en onderhoud RS 125
29
Page 30

AFSTELLEN VAN DE ACHTERREM

Het rempedaal is ergonomisch geplaatst tijdens de assemblage van de motorfiets. Zo nodig kan de hoogte van het rempedaal worden bijgeregeld:
u
Draai de borgmoer (1) los.
u
Schroef de remstelmoer (2) volledig los.
u
Schroef de borgmoer (3) volledig tegen de pompregelstang (4).
u
Draai de pompregelstang (4) volledig vast en daarna 3-4 slagen losser.
u
Schroef de remstelmoer (2) vast tot het rempedaal (5) op de gewenste hoogte staat.
u
Vergrendel de remstelmoer (2) met de borgmoer (1).
u
Draai de pompregelstang (4) los en laat hem contact maken met de pompzuiger.
u
Draai de stang vast zodanig dat een minimale speling ontstaat van 0,5 ÷ 1 mm tussen de pompregelstang (4) en de pompzuiger.
gebruik en onderhoud RS 125
30
Zorg dat er een zekere speling is tussen de remstelmoer en het contactpunt, om te voorkomen
dat de rem in werking blijft en zodoende vroegtijdige slijtage van de remdelen veroorzaakt.
Speling tussen de remstelmoer en het contactpunt: 0,5 ÷ 1 mm.
u
Vergrendel de pompregelstang met de borgmoer (3).
Controleer de werking van de rem. Neem zo nodig contact op met
uw officiële aprilia-dealer.
Controleer na het afstellen of het wiel vrij draait met de rem onbediend.

AFSTELLEN VAN DE KOPPELING

Stel de koppeling af als de motor stopt of de neiging vertoont te versnellen wanneer de koppelingshendel wordt aangetrokken en de versnellingen worden ingeschakeld of als de koppeling slipt, wat leidt tot een vertraging in de versnelling in vergelijking met het toerental van de motor.
Kleine afstellingen zijn mogelijk met de stelmoer (6):
u
Trek het beschermingselement (7) weg.
u
Zet de moer (8) los (door ze rechtsom te draaien).
u
Draai aan de stelschroef (6) tot de speling op het uiteinde van de koppelingshendel ca. 10÷15 mm is (zie afbeelding).
u
Zet de moer (8) vast (door ze linksom te draaien) en vergrendel de stelschroef (6).
u
Controleer de speling op het uiteinde van de koppelingshendel.
u
Plaats het beschermingselement terug (7).
Page 31
Als de stelschroef (6) volledig is vast- of
losgeschroefd of als het niet mogelijk is om de speling correct af te stellen:
u
Verwijder het beschermingselement (7).
u
Draai de moer (8) volledig op de stelschroef (6).
u
Draai de stelschroef (6) volledig vast.
u
Verwijder het linker motorscherm, zie pag. 56 (VERWIJDEREN VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN).
u
Schroef de plug (9) los met een schroevendraaier (of een muntstuk) en verwijder ze.
De speciale sleutel (10) is verkrijgbaar bij elke officiële
aprila-dealer.
u
Steek de speciale sleutel (19) in en draai de binnenste moer (11) los.
u
Steek een min-schroevendraaier (12) in de speciale sleutel (19) en draai de stelschroef (13) volledig vast.
u
Draai de stelschroef (13) een halve slag losser; dit komt overeen met een speling van ca. 3÷4 mm van de hendel (14).
u
Blokkeer de stelschroef (13) met de schroevendraaier (12) en draai met de speciale sleutel (10) de binnenste moer (11) vast.
u
Draai de plug (9) opnieuw vast.
u
Controleer de speling op het uiteinde van de koppelingshendel (10 ÷ 15 mm).
u
Hermonteer het linker motorscherm.
u
Start de motor, zie pag. 36 (STARTEN).
u
Trek de koppelingshendel volledig aan en schakel in eerste versnelling.
u
Controleer of de motor niet stopt, of de motorfiets niet de neiging vertoont te versnellen en of de koppeling niet slipt tijdens het versnellen of tijdens het rijden.
Neem contact op met uw officiële aprilia-dealer als u er niet in slaagt de koppeling
correct af te stellen of als de koppeling niet werkt zoals het hoort.
Controleer of de
mag nergens geplet zijn en de isolatie mag nergens versleten zijn.
u
koppelingskabel intact is: hij
Smeer de koppelingskabel regelmatig met een geschikt smeermiddel, zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL), om vroegtijdige slijtage en corrosie te vermijden.
gebruik en onderhoud RS 125
31
Page 32

KOELVLOEISTOF

Gebruik de motorfiets niet als het koelvloeistofpeil onder het voorgeschreven minimum ligt.
Controleer het koelvloeistofpeil om de 1500 km (935 mi) en na lange ritten; vervang de koelvloeistof om de 24 maanden.
De koelvloeistof is giftig: slik ze niet in; als de koelvloeistof in contact komt met de huid of de
ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie.
Als de koelvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, overvloedig spoelen met water en een arts raadplegen. Als de koelvloeistof wordt ingeslikt, het braken opwekken, mond en keel overvloedig spoelen met water en onmiddellijk een arts raadplegen.
LOOS REMVLOEISTOF NIET IN HET MILIEU.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Let op dat u geen koelvloeistof morst op de hete onderdelen van de motor: de vloeistof kan vlam vatten en onzichtbare vlammen veroorzaken.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
Laat de koelvloeistof verversen door een officiële aprilia-dealer.
De koelvloeistof is samengesteld uit 50% water en 50% antivries. Dit mengsel is ideaal voor de meeste motortemperaturen en garandeert een goede bescherming tegen roest. Het is handig hetzelfde mengsel ook in de zomer te gebruiken, aangezien zo het verlies ten gevolge van verdamping tot een minimum wordt beperkt, zodat het niet nodig is zeer regelmatig bij te vullen. Op die manier neemt de aanwezigheid van minerale zoutresten in de radiator veroorzaakt door verdampt water af en is de goede werking van het koelsysteem verzekerd. Als de buitentemperatuur minder dan 0°C bedraagt, moet u het koelcircuit regelmatig controleren en zo nodig de concentratie van antivries verhogen (tot maximum 60%). Gebruik voor de koeloplossing gedistilleerd water, om schade aan de motor te voorkomen.
Verwijder de dop van de expansietank niet als de motor nog heet is, aangezien de
koelvloeistof onder druk staat en zeer warm is.
CONTROLEREN EN BIJVULLEN
Controleer het koelvloeistofpeil en vul de expansietank bij koude motor.
u
Zet de motor af en wacht tot hij is afgekoeld.
Zet de motorfiets op een stevige en effen ondergrond.
u
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK).
u
Laat de motorfiets rechtop staan met de twee wielen op de grond.
32
gebruik en onderhoud RS 125
Page 33
2
1
u
Controleer of het vloeistofpeil in de expansietank (1) zich tussen de “MIN”- en “MAX”-streepjes bevindt (zie afbeelding).
u
Indien dit niet het geval is, de vulplug (2) losdraaien en verwijderen.
u
Vul de expansietank bij met koelvloeistof, zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het “MAX”-niveau bijna is bereikt. Vul niet bij tot boven dit niveau, anders kan de koelvloeistof naar buiten stromen terwijl de motor draait.
u
Breng de vuldop (2) opnieuw aan.
In geval van overmatig verbruik van koelvloeistof of wanneer de tank leeg blijft, moet u
controleren of er geen lekken zijn in het circuit. Laat eventuele lekken herstellen door een officiële aprilia-dealer.

BANDEN

Deze motorfiets is uitgerust met banden zonder binnenband.
Controleer regelmatig de
bandenspanning bij
kamertemperatuur, zie pag. 75
(TECHNISCHE GEGEVENS).
Als de banden warm zijn, is de meting niet correct. In het bijzonder moet de bandenspanning vóór en na iedere lange rit gemeten worden.
Als de bandenspanning te hoog is, worden de oneffenheden in de weg waarop u rijdt niet opgevangen en daardoor overgebracht op het stuur, waardoor het rijcomfort in het gedrang komt en de wegligging in bochten afneemt.
Als daarentegen de bandenspanning te laag is, komen de zijkanten van de banden onder grotere druk te staan en bestaat het gevaar dat de band over de rand van de velg glijdt of loskomt, waardoor u de controle over de motorfiets verliest. Ingeval u plots remt zouden de banden van de velg kunnen afschuiven. Bovendien zou de motorfiets uit de bocht kunnen schuiven.
Controleer de staat van het bandenoppervlak en de slijtage, want als de banden in slechte staat zijn, hebben ze minder grip en neemt de bestuurbaarheid van de motorfiets af.
Vervang de band wanneer hij versleten is of als er in het loopvlak een gat zit van meer dan 5 mm. Na het vervangen van een band, moeten de wielen uitgebalanceerd worden. Gebruik enkel het door aprilia aanbevolen bandenformaat, zie pag. 75 (TECHNISCHE GEGEVENS). Zorg dat de banden altijd voorzien zijn van hun ventieldoppen, om te vermijden dat ze plots leeglopen. Vervanging, reparatie, onderhoud en uitbalanceren zijn zeer belangrijk en moeten worden uitgevoerd door bekwame technici met het juiste gereedschap. Om die reden is het raadzaam bovenstaande handelingen te laten uitvoeren door een officiële aprilia- dealer.
Nieuwe banden zijn mogelijk bedekt met een gladde laag: rijd voorzichtig tijdens de eerste kilometers. Smeer de banden niet in met vloeistoffen die daarvoor ongeschikt zijn. Als de banden oud zijn, kunnen ze zelfs als ze niet volledig afgesleten zijn hard worden en is het mogelijk dat een goede wegligging niet langer is verzekerd. In dit geval moet u de banden vervangen.
MINIMALE DIEPTE BANDENPROFIEL
voor: ..................................................2 mm
achter: ...............................................2 mm
gebruik en onderhoud RS 125
33
Page 34
KATALYTISCHE
GELUIDDEMPER
Parkeer de motorfiets met katalysator niet in de nabijheid
van droge struiken of op plaatsen waar kinderen kunnen komen, aangezien de katalysator tijdens het gebruik zeer hoge temperaturen bereikt; wees dus uiterst voorzichtig en vermijd elk contact totdat hij geheel is afgekoeld.
Het motorfiets met katalysator is voorzien van een geluiddemper met metalen katalysator van het type “platinum-rhodium tweeweg”.
Deze dient voor de oxidatie van de CO (koolmonoxide) en van de HC (onverbrande koolwaterstoffen) die zich in de uitlaatgassen bevinden. Deze verbindingen worden omgezet in respectievelijk kooldioxide en stoom.
Gebruik geen loodhoudende benzine, want deze vernietigt de katalysator.

RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK

Voer voor het vertrek steeds een voorafgaande controle uit om na te gaan of de motorfiets juist en
veilig functioneert (zie de tabel met “CONTROLES VOORAF” hierna). Het niet uitvoeren van deze controles kan leiden tot ernstige letsels of schade aan de motorfiets.
Aarzel niet raad te vragen aan uw officiële aprilia-dealer ingeval u iets niet begrijpt i.v.m. de werking van bepaalde bedieningselementen of als u bepaalde onregelmatigheden vermoedt of vaststelt. Een controle vergt weinig tijd en verhoogt de veiligheid aanzienlijk.
34
gebruik en onderhoud RS 125
Page 35

CONTROLES VOORAF

Onderdeel Controle Pagina
Voorste en achterste schijfremmen
Controleer de werking, de stationaire speling van de bedieningshendels en het vloeistofpeil en kijk of er geen lekken zijn. Vul zo nodig het vloeistofreservoir bij.
Gashendel Controleer of hij soepel werkt en of hij volledig kan worden open- en dichtgedraaid, bij
alle standen van het stuur. Zo nodig bijstellen en/of smeren.
Smeerolie/transmissieolie Controleren en/of zo nodig bijvullen.
29, 48, 49
Wielen/banden Controleer het loopvlak van de banden, de bandenspanning, slijtage en eventuele
beschadiging.
Remhendels Controleer of ze goed werken. Zonodig de scharnierpunten smeren en de speling
bijstellen. Stuur Controleer of het stuur soepel draait, zonder speling. – Koppeling De stationaire speling op het uiteinde van de koppelingshendel moet ongeveer 10÷15
mm bedragen; de koppeling moet werken zonder haperen en/of slippen. Zijstandaard Controleer of hij goed werkt en of de veerspanning hem weer in de normale stand
brengt. Zo nodig scharnierpunten en draaiende delen smeren. Controleer of de
veiligheidsschakelaar op de zijstandaard correct werkt. Bevestigingselementen Controleer of de bevestigingselementen niet loszitten. Stel ze zo nodig af of draai ze
aan. Transmissieketting Controleer de speling. Brandstoftank Controleer het brandstofpeil en vul zonodig bij. Controleer het circuit op lekken en
verstopping. Koelvloeistof Het koelvloeistofpeil in de expansietank moet tussen het “MIN”- en het “MAX”-streepje
liggen. Lichten,
waarschuwingslampjes, claxon
Controleer de goede werking van akoestische en visuele voorzieningen. In geval van
defect de lampjes vervangen of het defect repareren. en elektrische onderdelen
26, 27 28, 61
62
33
30
30
54
25, 57
32
64÷71
gebruik en onderhoud RS 125
35
Page 36

STARTEN

Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, dat uiterst giftig is bij inademing. Start de
motorfiets niet in een gesloten of slecht geventileerde ruimte. Het niet opvolgen van deze raadgevingen kan leiden tot bewusteloosheid of zelfs tot de dood door verstikking.
Met de motorfiets op de
zijstandaard kan de motor enkel worden gestart als de versnelling in neutraal staat; als u in dit geval de versnellingen probeert in te schakelen, stopt de motor. Met de zijstandaard opgetrokken kan de motor worden gestart met de versnelling in neutraal of met de versnelling ingeschakeld en de koppelingshendel aangetrokken.
1
u
Laat de standaard opgetrokken.
u
Ga op de motorfiets zitten.
u
Verdraai de sleutel (1) en zet de contactschakelaar in de stand “
u
Blokkeer minstens één wiel door een van de remhendels aan te trekken.
u
Zet de motor in neutraal (groen waarschuwingslampje “
u
Zet de motorstopschakelaar (2) in de stand “
u
u
”.
Zorg dat de dimlichtschakelaar (3) in de
” staat.
stand “ Als de motorfiets wordt gestart met koude motor, draai dan de choke-hendel “” (4) omlaag.
” licht op).
”.
2
5
Om de accu niet nodeloos te
belasten, mag u de startknop
” niet langer dan vijftien seconden
ingedrukt houden. Als de motor binnen deze tijdspanne niet start, wacht dan tien seconden en druk de startknop “” nogmaals in.
u
Druk de startknop “” (5) in zonder gas te geven en laat hem los zodra de motor start.
Als het logo reserve oliemenger " " aangaat op het multifunctionele display
betekent dit dat het niveau van de oliemenger in reserve staat; in dit geval vult u de olie in de oliemenger bij, zie pag. 29 (OLIERESERVOIR).
36
gebruik en onderhoud RS 125
Druk de startknop “ terwijl de motor draait, want zo kunt u de startmotor
beschadigen.
” (5) niet in
Page 37
4
3
u
Houd minstens één remhendel aangetrokken en geef geen gas vóór u vertrekt.
Rijd niet weg met een koude motor. Om de uitstoot van vervuilende
stoffen en het brandstofverbruik te beperken, moet u de motor eerst laten warm draaien door gedurende de eerste kilometers met lage snelheid te rijden.
u
Draai de choke-hendel “” (4) omhoog wanneer de motor is opgewarmd.
6
STARTEN MET EEN ’VERZOPEN’ MOTOR
Als de startprocedure niet correct wordt uitgevoerd of als er teveel brandstof in de aanzuigleidingen en in de carburateur zit, kan de motor verzuipen.
Een verzopen motor moet als volgt gereinigd worden:
u
Voer de eerste negen stappen van de startprocedure uit.
u
Draai de choke-hendel “” (4) omlaag.
u
Druk gedurende enkele seconden op de startknop “ stationair draait) met de gashendel volledig open (Pos. A).
” (5) (waardoor de motor
STARTEN MET KOUDE MOTOR
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is (ongeveer 0°C), is het soms moeilijk de motor bij de eerste poging aan de gang te krijgen.
In dit geval:
u
Draai de choke-hendel “” (4) naar omlaag.
u
Blijf minstens tien seconden lang op de startknop “ tegelijk zachtjes aan de gashendel.
Op het moment dat de motor start
u
De gashendel (6) loslaten.
u
Draai de choke-hendel “” (4) naar omhoog. Als het stationaire toerental onstabiel is, moet u regelmatig zachtjes aan de gashendel (6) draaien.
Als de motor niet start
Wacht enkele seconden en herhaal de startprocedure.
STARTEN NA EEN LANGE PERIODE VAN STILSTAND
Laat na een lange periode van stilstand de startmotor ongeveer tien seconden lang draaien zonder gas te geven, zodat de vlotterkamer zich kan vullen.
Om de motor te starten, draait u de gashendel zachtjes wat open en voert u de startprocedure uit.
” (5) drukken en draai
gebruik en onderhoud RS 125
37
Page 38

VERTREKKEN EN RIJDEN

Deze motorfiets is een bijzonder
krachtige machine en moet
geleidelijk aan en met de
grootste zorg worden ingereden. Plaats geen voorwerpen voor het voorste stuk van de kuip.
Lees voor u vertrekt aandachtig
het hoofdstuk “veilig rijden”, zie pag. 5 (VEILIG RIJDEN). Als, tijdens het rijden, op het dashboard het lampje reservebenzine " " (1) gaat branden, betekent dit dat er nog 3,5 benzine aanwezig is.
Tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 25 (BRANDSTOF).
Wanneer u zonder duopassagier
rijdt, moeten de voetsteunen van
de passagier ingeklapt zijn.
Houd tijdens het rijden uw handen aan de handvatten en uw voeten op de voetsteunen.
NEEM NOOIT EEN ANDERE DAN DE AANGEGEVEN RIJHOUDINGEN AAN.
Als u een duopassagier meeneemt, zeg hem/haar dan dat hij/zij niet in de weg gaat zitten tijdens het manoeuvreren.
1
b
Vertrekken:
u
Stel de hoek van de achteruitkijkspiegels juist in.
Tracht uzelf vertrouwd te maken met het gebruik van de achteruitkijkspiegels met de
motorfiets in rusttoestand. De spiegel is convex, waardoor voorwerpen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn. De spiegels geven een “breedhoekbeeld” en enkel door ervaring kan u de afstand tot achteropkomende voertuigen correct inschatten.
u
Rijd de eerste kilometers met gematigde snelheid, zodat de motor kan opwarmen.
u
Laat de gashendel (2) los (Pos. A) en trek bij stationaire motor de koppelingshendel (3) volledig aan.
u
Schakel in eerste versnelling door het schakelpedaal (4) omlaag te drukken.
u
Laat de remhendel los (aangetrokken tijdens het starten).
Bij het vertrek kan het abrupt loslaten van de koppelingshendel ertoe leiden
dat de motor stilvalt of dat de motorfiets gaat schokken.
Nooit plots of te sterk versnellen wanneer u de koppelingshendel loslaat, om te voorkomen dat de koppeling gaat “slippen” (trage ontkoppeling) of dat het voorwiel van de grond komt (steigeren) (snelle ontkoppeling).
38
gebruik en onderhoud RS 125
Page 39
u
Laat de koppelingshendel (3) langzaam los en geef tegelijk gas door zachtjes aan de gashendel (2) te draaien (Pos. B). De motorfiets zet zich in beweging.
Overschrijd nooit het aanbevolen toerental, zie pag. 41 (INRIJDEN).
u
Verhoog de snelheid door zachtjes aan de gashendel (2) te draaien (Pos. B), zonder het aanbevolen toerental te overschrijden, zie pag. 41 (INRIJDEN).
Schakel als volgt de tweede versnelling in:
Ga snel te werk. Rijd nooit met een te laag toerental.
u
Laat de gashendel (2) (Pos. A) los, trek de koppelingshendel (3) aan en zet de schakelhendel (4) omhoog. Laat de koppelingshendel (3) los en versnel.
u
Herhaal de laatste twee handelingen en schakel in hogere versnellingen.
Als het logo reserve oliemenger
" aangaat op het
" multifunctionele display
betekent dit dat het niveau van de oliemenger in reserve staat; in dit geval vult u de olie in de oliemenger bij, zie pag. 29 (OLIERESERVOIR).
Terugschakelen moet gebeuren in de volgende situaties:
u
Wanneer u een helling afrijdt of wanneer u remt, om het remeffect te versterken door de compressie van de motor.
u
Wanneer u een helling oprijdt, als de ingeschakelde versnelling niet is aangepast aan de snelheid (hoge versnelling, gematigde snelheid) en het toerental van de motor daalt.
Schakel de versnellingen één voor één in; wanneer met meer dan één versnelling tegelijk
wordt teruggeschakeld, is het mogelijk dat het maximale toerental (wegrijsnelheid) wordt overschreden. Laat vóór en tijdens het terugschakelen de gashendel los.
Schakel als volgt terug:
u
Laat de gashendel (2) (Pos. A) los.
u
Trek zo nodig de remhendels geleidelijk aan en vertraag de snelheid van de motorfiets.
u
Trek de koppelingshendel (3) aan en druk de schakelpedaal (4) omlaag om terug te schakelen.
u
Laat de remhendels los indien u ze heeft aangetrokken.
u
Laat de koppelingshendel los en versnel geleidelijk.
gebruik en onderhoud RS 125
39
Page 40
Draai de gashendel niet
herhaaldelijk en zonder
onderbreking open en dicht om

te vermijden dat u per ongeluk de controle over de motorfiets verliest. Als u moet remmen, laat u de gashendel los en trekt u beide remmen aan, zodat de druk op de remdelen gelijkmatig wordt verdeeld en de snelheid zonder stoten vermindert.
Door enkel de voorrem of enkel de achterrem aan te trekken neemt de remkracht gevoelig af en bestaat het gevaar dat één wiel blokkeert, waardoor de motorfiets zijn grip op de baan verliest. Als u op een helling stopt, moet u de gashendel volledig loslaten en enkel de remmen gebruiken om de motorfiets stabiel te houden. Als u de motor gebruikt om de motorfiets stabiel te houden, bestaat het risico dat de koppeling oververhit raakt.
constante snelheid nemen of lichtjes versnellen; rem niet op het laatste moment: de motorfiets raakt dan heel waarschijnlijk aan het slippen.
Door voortdurend gebruik van de remmen in afdalingen kunnen de wrijvingsvlakken oververhit raken, waardoor de remkracht afneemt. Maak gebruik van de motorcompressie en schakel terug door beide remmen afwisselend te gebruiken. Nooit een helling met afgezette motor afrijden!
Bij nat wegdek of een slechte grip (sneeuw, ijs, modder, enz.) moet u met matige snelheid rijden en plots remmen of manoeuvres die kunnen leiden tot het verlies van de grip op de weg of tot een val vermijden.
Voor u een bocht neemt, snelheid minderen of remmen en de bocht met matige en
Oneffen wegen, wielsporen, putdeksels, wegmarkeringen, metalen platen ter aanduiding van wegenwerken kunnen bij regen uiterst glad worden. Om die reden moeten al deze obstakels zeer voorzichtig worden omzeild, ervoor zorgend dat u zonder schokken rijdt en de motorfiets niet onnodig laat overhellen. Gebruik bij verandering van rijstrook of rijrichting altijd tijdig de richtingaanwijzers en vermijd bruuske en gevaarlijke manoeuvres.
Schakel de richtingaanwijzers uit zodra u van richting bent veranderd.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u andere voertuigen inhaalt of zelf ingehaald wordt.
Bij regenval kan het watergordijn veroorzaakt door grote voertuigen de zichtbaarheid verminderen; door de luchtverplaatsing kan u de controle over de motorfiets verliezen.
Let zeer goed op ieder obstakel of een verandering in het wegdek.
gebruik en onderhoud RS 125
40
Page 41

INRIJDEN

Het inrijden van de motor is van het grootste belang met het oog op een correcte werking van de motorfiets.
Rijd zoveel mogelijk op hellingen en/of bochtige wegen, zodat de motor, de ophanging en de remmen een doelmatige inrijperiode ondergaan.
Rij tijdens het inrijden met wisselende snelheid. Op die manier worden de onderdelen eerst “belast” en dan “ontlast” en kunnen de motoronderdelen afkoelen. Hoewel het belangrijk is dat tijdens het inrijden de motoronderdelen worden belast, mag u hierin niet overdrijven.
Pas na een inrijperiode van
prestaties verwachten van de motorfiets.
Houd u aan de volgende regels:
u
u
u
1500 km (937 mi) mag u optimale
De gashendel niet plots volledig opendraaien bij lage snelheid; dit geldt zowel tijdens als na de inrijperiode. Rem tijdens de eerste 100 km (62 mi) voorzichtig en vermijd bruusk en langdurig remmen. Op die manier kunnen de blokjes op de remschijf rustig inlopen. Tijdens de eerste 800 km (500 mi) nooit met een toerental van meer dan 6000 tpm (rpm) rijden.
Na de eerste 1000 km (625 mi) moeten de controles aangeduid in de kolom “Na het inrijden” van het
ONDERHOUDSSCHEMA worden uitgevoerd, zie pag. 44 (ONDERHOUDSSCHEMA), om letsels bij uzelf of andere personen en/of schade aan de motorfiets te vermijden.
u
Tussen de eerste 800 km (500 mi) en 1600 km (1000 mi) mag u sportiever rijden, de snelheid variëren en slechts enkele seconden de maximale acceleratie gebruiken, om zo een beter inlopen van de onderdelen te verzekeren; nooit met een toerental van meer dan 9000 tpm (rpm) rijden (zie tabel).
u
Na de eerste 1600 km (1000 mi) mag u betere prestaties verwachten van de motor; evenwel nooit het maximale toerental van 11000 tpm (rpm) overschrijden.
Maximaal toerental tijdens
de inrijperiode
Aantal km (mi) tpm (rpm)
0÷800 (0÷500) 6000
800÷1600 (500÷1000) 9000
meer dan1600 (1000) 11000

STOPPEN

Vermijd indien mogelijk bruusk stoppen, plots vertragen en remmen op het laatste moment.
u
Laat de gashendel los (1) (Pos. A), trek de remmen geleidelijk aan en schakel tegelijk terug om snelheid te minderen, zie pag. 38 (VERTREKKEN EN RIJDEN).
Ga, zodra de snelheid is geminderd, als volgt te werk vóór u de motorfiets stopt:
u
Trek de koppelingshendel (2) aan om te voorkomen dat de motor stilvalt.
Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen:
u
Zet de motor in neutraal (groen waarschuwingslampje “
u
Laat de koppelingshendel los.
u
Houd in geval van kortstondig halt houden minstens één rem aangetrokken.
” licht op).
gebruik en onderhoud RS 125
41
Page 42

PARKEREN

Parkeer de motorfiets op een
stevige en effen ondergrond om te
voorkomen dat hij omvalt.
De motorfiets niet tegen een muur zetten of plat op de grond leggen. Zorg dat de motorfiets en in het bijzonder de gloeiende delen ervan geen gevaar vormen voor personen en kinderen. Laat de motorfiets niet onbeheerd achter met de motor aan of met het sleuteltje nog in de contactschakelaar. Ga niet op de motorfiets zitten terwijl hij op de standaard staat.
u
Stop de motorfiets, zie pag. 41 (STOPPEN).
u
Zet de motorstopschakelaar (1) in de
”.
stand “
u
Draai de sleutel (2) en zet de contactschakelaar (3) in de stand “
”.
5
4
6
u
Zet de motorfiets op de standaard, zie onder (DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Laat de sleutel nooit in het contact steken.
u
Vergrendel het stuur, zie pag. 22 (STUURSLOT) en trek de sleutel uit het contact.
DE MOTORFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN
u
Neem het linker handvat (4) en de passagiersriem (5) vast.
u
Druk tegen de zijstandaard met uw rechtervoet en klap hem volledig uit (6).
u
Kantel de motorfiets tot de standaard op de grond rust.
u
Draai het stuur volledig naar links.
Zorg dat de motorfiets stabiel staat.

RAADGEVINGEN TER VOORKOMING VAN DIEFSTAL

Gebruik geen blokkeerinrichtingen voor de remschijven. Als u zich niet aan deze waarschuwing
houdt, kan het remsysteem ernstig beschadigen en kunt u ongelukken veroorzaken met verwondingen of zelfs de dood tot gevolg.
Laat het sleuteltje NOOIT in het contact zitten en gebruik altijd het stuurslot. Parkeer de motorfiets op een veilige plaats, indien mogelijk in een garage of op een bewaakte plaats. Gebruik indien mogelijk een extra anti­diefstalvoorziening. Zorg dat alle documenten in orde zijn en dat u uw kentekenbewijs op zak heeft. Noteer uw persoonlijke gegevens en uw telefoonnummer op dit blad, om de identificatie van de eigenaar te vergemakkelijken ingeval de motorfiets na diefstal wordt teruggevonden.
FAMILIENAAM: .........................................
NAAM: .......................................................
ADRES: .....................................................
...................................................................
TELEFOONNR.: .......................................
In vele gevallen worden gestolen
de hand van de gegevens in het gebruik en onderhoudsboekje.
motorfietsen geïdentificeerd aan
42
gebruik en onderhoud RS 125
Page 43

ONDERHOUD

Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de

buurt van de elektrische onderdelen. Voor u begint met om het even welke
vorm van onderhoud of inspectie van de motorfiets, moet u de motor afzetten, de sleutel uit het contact trekken, wachten tot de motor en de uitlaat zijn afgekoeld en indien mogelijk de motorfiets op een stevige en effen ondergrond optillen met speciaal daartoe bestemd gereedschap.
Controleer vóór u begint of de ruimte waarin u werkt goed geventileerd is.
Blijf uit de buurt van de gloeiende delen van de motor en van het uitlaatsysteem, om brandwonden te vermijden.
geen van de onderdelen is voor consumptie geschikt; sommige zijn schadelijk voor de gezondheid of zelfs giftig.
stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
Ondersteun geen mechanische onderdelen of ander onderdeel van de motorfiets met de mond:
Indien niet expliciet anders vermeld, moet u voor de montage van de onderdelen de
Routineonderhoud kan gewoonlijk worden uitgevoerd door de gebruiker, maar vereist soms specifiek gereedschap en specifieke technische kennis. Neem voor periodiek onderhoud, hulp of technisch advies contact op met een officiële aprilia-dealer, die u een snelle en degelijke service garandeert. Voer in ieder geval zelf de “Controles vooraf” uit na een onderhoudsbeurt, zie pag. 35 (CONTROLES VOORAF).
gebruik en onderhoud RS 125
43
Page 44

ONDERHOUDSSCHEMA

WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE officiële aprilia-dealer (DIE OOK KUNNEN WORDEN UITGEVOERD DOOR DE GEBRUIKER).
Legenda
" = controleren en schoonmaken,
afstellen, smeren of indien nodig vervangen;
# = schoonmaken; $ = vervangen; % = afstellen.
Voer de
vaker uit als u de motorfiets gebruikt in regenachtige en stoffige gebieden of op geaccidenteerd terrein.
onderhoudswerkzaamheden
Onderdeel
Accu - Klembevestiging ­Elektrolytpeil
Bougie "" $ Luchtfilter #$ Koppelingspeling %% – Lichtsysteem "" – Remvloeistof "" – Koelvloeistof om de 1500 km (935 mi): " Smeeroliepeil om de 500 km (312 mi): "
Transmissieolie $"
Koplamp richten - werking " – Stationair motortoerental %% – Wielen/banden en
bandenspanning Spanning en smering
aandrijfketting Slijtage van de voorste en
achterste remblokjes
Na het inrijden
[1000 km (625 mi)]
"" –
" om de 2000 km (1250 mi): "
Om de 4000
km (2500 mi) of
12 maanden
om de 1000 km (625 mi): "
om de 500 km (312 mi): "
Om de 8000 km
(5000 mi) of 24
maanden
om de 12000 km
(7500 mi): $
gebruik en onderhoud RS 125
44
Page 45
WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE officiële aprilia-dealer.
Legenda
" = controleren en schoonmaken,
afstellen, smeren of indien nodig vervangen;
# = schoonmaken; $ = vervangen; % = afstellen.
Voer de
onderhoudswerkzaamheden vaker uit als u de motorfiets gebruikt in regenachtige en stoffige gebieden of op geaccidenteerd terrein.
Na het
Onderdeel
Achterste schokdemper " Accu - Klembevestiging " –– Carburateur "# – Bedieningskabels en
bedieningselementen Eenheid RAVE Wielcentrering " – Stuurlagers en stuurspeling "" – Wiellagers " – Remschijven "" – Algemene werking van de motorfiets "" – Remsystemen "" – Koelsysteem "" – Remvloeistof jaarlijks: $ Koelvloeistof om de 2 jaar: $ Vorkolie en oliepakking om de 12000 km (7500 mi): $
Zuiger en voeringen Kilometertellerbesturing "
Wielen/banden en bandenspanning "" – Aanhaalkoppel moeren, bouten,
schroeven Logo reserve oliemenger "" – Eindoverbrenging (ketting, kroonwiel,
pignon) Brandstofleiding " om de 4 jaar: $ Leiding remsysteem " om de 4 jaar: $ Olieleiding menger " om de 4 jaar: $ Koppelingslijtage " – Uitlaatklep
k
k
inrijden [1000
km (625 mi)]
"" – " %
om de 8000 km (5000 mi): " / om de 16000 km
"" –
"
"# + %
Om de 4000
km (2500 mi)
of 12 maanden
(10000 mi): $
Om de 8000
km (5000 mi)
of 24 maanden
gebruik en onderhoud RS 125
45
Page 46

IDENTIFICATIEGEGEVENS

Het is aan te raden het frame- en het motornummer te noteren in de daarvoor bestemde ruimte in dit boekje.
Het framenummer kan van pas komen bij de aankoop van reserveonderdelen.
Het veranderen van de
identificatienummers kan leiden tot zware straffen en administratieve sancties. Met name het veranderen van het framenummer leidt tot een onmiddellijke nietigverklaring van het kenteken.
gebruik en onderhoud RS 125
46
MOTORNUMMER
Het motornummer is links op de bovenkant van het carter ingeslagen.
Motornr.
FRAMENUMMER
Het framenummer is op de rechterkant van het balhoofd ingeslagen.
Framenr.
Page 47
DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN
J
u
H Schroef de pen (1)
bestemde zitting op de achtervork en draai ze vast.
Roep de hulp in van een andere
persoon om de motorfiets in verticale stand te houden met de twee wielen op de grond.
u
Lijn de twee huizen op de standaard (2) uit met de twee pennen (1) op de motorfiets.
u
Steun met één voet op de achterkant van de standaard (3).
u
Druk de standaard (3) omlaag tot het einde van zijn slag (zie afbeelding).
in de daarvoor
-
DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN J
u
Zet de motorfiets op de achterste standaard MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN J).
u
Lijn de twee uiteinden van de standaard (4) uit met de twee gaten (5) in de onderste stukken van de voorvork.
u
Steun met één voet op de voorkant van de standaard (6).
u
Druk de standaard (6) omlaag tot het einde van zijn slag (zie afbeelding).
, zie pag. 47 (DE
-
gebruik en onderhoud RS 125
47
Page 48

CONTROLEREN VAN HET TRANSMISSIEOLIEPEIL EN BIJVULLEN

Lees aandachtig pag. 25 (TRANSMISSIEOLIE) en pag. 43 (ONDERHOUD).
Controleer het transmissieoliepeil om de 4000 km (2500 mi), vervang de olie na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 12000 km (7500 mi), zie pag. 49 (VERVERSEN VAN DE TRANSMISSIEOLIE).
GA ALS VOLGT TE WERK
Zet de motorfiets op een stevige
en effen ondergrond.
u
Zet de motor af en laat hem minstens tien minuten afkoelen, zodat de olie naar het carter kan terugstromen en afkoelen.
u
Verwijder het linker motorscherm, zie pag. 56 (VERWIJDEREN VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN).
u
Laat de motorfiets rechtop staan, met beide wielen op de grond.
Als u nalaat bovenstaande
stappen uit te voeren, bestaat de kans op een verkeerde meting van het peil.
u
Controleer of het oliepeil zich tussen één vierde (MIN) en de helft (MAX) van de hoogte van het glas (1) bevindt.
Het oliepeil mag nooit de helft
van de hoogte van het glas overschrijden of onder één vierde zakken. In het eerste geval zal de overtollige olie uit het carter stromen; in het tweede geval kan de motor ernstige schade oplopen.
BIJVULLEN
Als bijvullen nodig is, ga dan als volgt te werk:
u
Schroef de vuldop (2) los en verwijder hem.
u
Giet een kleine hoeveelheid olie in het carter en wacht ongeveer één minuut, zodat de olie gelijkmatig in het carter kan stromen.
u
Controleer of het oliepeil zich tussen één vierde (MIN) en de helft (MAX) van de hoogte van het glas (1) bevindt.
u
Is dit niet het geval, voeg dan opnieuw kleine hoeveelheden olie toe en controleer het peil opnieuw door het glas (1), tot het voorgeschreven niveau (MAX) is bereikt.
u
Schroef na het bijvullen de vuldop (2) weer op het carter en draai hem vast.
Draai de vulplug stevig vast en controleer of er geen lekken zijn.
Controleer regelmatig of er geen olieverlies is ten gevolge van een lekkende pakking van het carterdeksel.
Bij de eerste beurt dienen de schroeven van dit deksel te worden gecontroleerd.
Gebruik de motorfiets niet met onvoldoende smering of met vervuilde of verkeerde olie, aangezien dit de slijtage van de bewegende delen zal versnellen en onherstelbare defecten kan veroorzaken.
gebruik en onderhoud RS 125
48
Page 49

VERVERSEN VAN DE TRANSMISSIEOLIE

Lees aandachtig pag. 25 (TRANSMISSIEOLIE) en pag. 43 (ONDERHOUD).
Controleer het transmissieoliepeil om de 4000 km (2500 mi), ververs de olie na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 12000 km (7500 mi).
u
Start de motor, zie pag. 36 (STARTEN) en laat hem gedurende enkele minuten stationair draaien, om de wegstroming van olie tijdens het aftappen te vergemakkelijken.
Zet de motorfiets op een stevige
en effen ondergrond.
u
Zet de motor af en laat hem minstens tien minuten afkoelen, zodat de olie naar het carter kan terugstromen en afkoelen.
Wanneer de motor is opgewarmd, bevat hij hete olie; daarom moet u, om
brandwonden te vermijden, zeer voorzichtig zijn tijdens het uitvoeren van de hierna beschreven stappen.
u
Verwijder het linker motorscherm, zie pag. 56 (VERWIJDEREN VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN).
u
Laat de motorfiets rechtop staan, met beide wielen op de grond.
u
Plaats een maatbeker (1) met een inhoud van minimum 600 cm³ onder de aftapplug (2).
u
Draai de aftapplug (2) los en verwijder ze.
u
Draai de vulplug (3) los en verwijder ze.
u
Laat de olie af en laat hem gedurende enkele minuten in de maatbeker (1) druppelen.
u
Verwijder de metaalresten van de magneet van de aftapplug (2).
u
Controleer de afdichtring van de aftapplug (2) en vervang hem indien nodig.
u
Schroef de aftapplug (2) in en draai ze vast.
Aanhaalkoppel voor aftapplug (2): 27 Nm (2,7 kgm).
u
Giet ongeveer 600 cm³ transmissieolie door de vulopening (3), zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL).
u
Draai de vulplug (3) vast.
u
Start de motor, zie pag. 36 (STARTEN) en laat hem gedurende ongeveer één minuut stationair draaien, zodat het transmissieoliecircuit zich kan vullen.
Controleer het oliepeil en vul zo nodig bij, zie pag. 48 (CONTROLEREN VAN HET TRANSMISSIEOLIEPEIL EN BIJVULLEN).
Draai de vulplug en de aftapplug stevig vast en controleer of er geen lekken zijn.
Controleer regelmatig of er geen olieverlies is ten gevolge van een lekkende pakking van het carterdeksel.
Bij de eerste beurt dienen de schroeven van dit deksel te worden gecontroleerd.
Gebruik de motorfiets niet met onvoldoende smering of met vervuilde of verkeerde olie, aangezien dit de slijtage van de bewegende delen zal versnellen en onherstelbare defecten kan veroorzaken.
gebruik en onderhoud RS 125
49
Page 50
3
9
1
2 8
4
5
7
6

VOORWIEL

Het demonteren en opnieuw monteren van het voorwiel kan een probleem zijn voor personen
zonder enige ervaring terzake. Neem zo nodig contact op met een officiële aprilia-dealer. Als u deze handelingen zelf wilt verrichten, moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
Let op dat u tijdens het demonteren en monteren van het wiel de remleidingen, de schijven en de remblokjes niet beschadigt.
Gebruik voor het demonteren
bestemde voorste en achterste standaard
50
van het voorwiel de daarvoor
.
-
gebruik en onderhoud RS 125
DEMONTEREN
u
Zet de motorfiets op de achterste standaard, zie pag. 47 (DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN J).
u
Zet de motorfiets op de voorste standaard, zie pag. 47 (DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN J).
Controleer of de motorfiets stabiel staat.
u
Vraag aan iemand om het stuur recht te houden in rijpositie, zodat het stuur geblokkeerd is.
Aanhaalkoppel voor remklauwschroef (1): 50 Nm (5,0 kgm).
u
Draai de twee schroeven (1) waarmee de voorremklauw (2) is bevestigd los en verwijder ze.
u
Trek de remklauw (2) los van de schijf, maar laat ze op de leiding (3) zitten.
Trek nooit de voorremhendel aan
nadat de remklauw is
gedemonteerd; anders kunnen de remklauwzuigers uit hun houders schieten, waardoor de remvloeistof zou wegstromen. Neem als dit gebeurt contact op met uw officiële aprilia-dealer, die het nodige onderhoud zal verrichten.
Aanhaalkoppel voor schroef (4): 80 Nm (8 kgm).
u
Draai de schroef (4) los en verwijder ze door eerst de afstandsring weg te nemen.
u
Draai de twee schroeven (5) van de
H
wielasklem iets losser.
u
Plaats een steun (6) onder de band, zodat het wiel in positie blijft nadat het is losgemaakt.
u
Trek de wielas (7) uit vanaf de linkerzijde.
u
Verwijder het wiel door deze vanaf de voorkant te defileren en pak de afstandhouders (8) e (9).
Page 51
9
MONTEREN Lees aandachtig pag. 43
(ONDERHOUD).
u
Breng een laag smeervet aan over de volledige lengte van de wielas (7), zie pag. 78 (SMEERMIDDELENTABEL).
Let tijdens het monteren op dat u de remleiding, de schijf en de remblokjes niet beschadigt.
u
Positioneer correct de afstandhouder (9).
De afstandsring (8) moet zo
worden aangebracht dat de zijde met de grootste diameter naar de rechter vorkpoot wijst.
u
Plaats de afstandsring (8) in de houder op het wiel.
u
Plaats het wiel tussen de vorkpoten op de steun (6).
Gevaar voor letsel. Gebruik nooit uw vingers om de gaten uit te lijnen.
u
Verplaats het wiel zodanig dat het gat in het midden van het wiel op één lijn staat met de gaten in de vork.
u
Steek de wielas (7) volledig in.
u
Breng de afdichtingsring aan en draai de schroef (4) met de hand vast.
u
Houd de wielas (7) in positie.
u
Draai de schroef (4) goed vast.
Aanhaalkoppel voor schroef (4): 80 Nm (8 kgm).
Ga voorzichtig te werk, om beschadiging van de remblokjes te voorkomen.
u
Breng de remklauw (2) in de schijf en plaats hem zodanig dat de bevestigingsgaten van de remklauw en de gaten op de steun op één lijn staan.
Bij het hermonteren van de remtang moet u de borgschroeven van de tang
vervangen door twee schroeven (1) van hetzelfde type.
u
Schroef de twee bevestigingsschroeven (1) van de remklauw in en draai ze vast.
Aanhaalkoppel voor remklauwschroef (1): 50 Nm (5,0 kgm).
u
Druk met aangetrokken voorrem herhaaldelijk op het stuur, om zo de vork
naar beneden te drukken. Op die manier worden de vorkpoten gelijnd.
u
Draai de twee schroeven (5) van de
H
wielasklem vast.
Aanhaalkoppel voor wielasklemschroef (5): 12 Nm (1,2 kgm).
u
Verwijder de voorstandaard -, zie pag. 47 (DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN J).
u
Verwijder de achterstandaard -, zie pag. 47 (DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN J).
Knijp na het monteren de voorrem herhaaldelijk dicht om te zien of het remsysteem goed
werkt.
Controleer de uitlijning van het wiel.
Laat het aanhaalmoment, de uitlijning en de uitbalancering van het wiel nakijken door uw officiële aprilia- dealer, om ongelukken te voorkomen die ernstige letsels bij uzelf of bij anderen zouden kunnen veroorzaken.
gebruik en onderhoud RS 125
51
Page 52
13
5
3

ACHTERWIEL

Het demonteren en opnieuw monteren van het achterwiel kan een probleem zijn voor personen
zonder enige ervaring terzake. Neem zo nodig contact op met een officiële aprilia- dealer. Als u deze handelingen zelf wilt verrichten, moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD). Laat vóór het uitvoeren van onderstaande handelingen de motor en de uitlaatdemper
afkoelen tot kamertemperatuur, om brandwonden te vermijden.
Let op dat u tijdens het demonteren en opnieuw monteren van het wiel de remleiding, de
schijf en de remblokjes niet beschadigt.
Gebruik voor het demonteren van
het achterwiel de daarvoor
bestemde achterste standaard
gebruik en onderhoud RS 125
52
-
.
DEMONTEREN
u
Zet de motorfiets op de achterste standaard, zie pag. 47 (DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN J).
Aanhaalkoppel voor remklauwschroef (13): 22 Nm (2,2 kgm).
u
Draai de twee schroeven (13) waarmee de achterremklauw (11) is bevestigd los en verwijder ze.
u
Trek de remklauw (11) los van de schijf, maar laat ze op de leiding zitten.
Aanhaalkoppel voor wielmoer (1): 100 Nm (10 kgm).
u
Draai de moer (1) los en verwijder ze door eerst de afdichtingsring weg te nemen.
u
Plaats een steun (2) onder de band, zodat het wiel in positie blijft nadat het is losgemaakt.
u
Trek de wielas (3) uit vanaf de rechterzijde.
Controleer de positie van de
kettingspanners, om ze nadien correct te kunnen hermonteren.
rechter (4) en linker (5)
u
Neem de rechter (4) en linker (5) kettingspanners los.
Haal de aandrijfketting (6) van
het kettingwiel (7).
u
Draai het wiel door en haal de transmissieketting (6) van het kettingwiel (7).
u
Trek het wiel langs achteren uit de achtervork, hierbij voorzichtig de schijf uit de remklauw trekkend.
Trek nooit de achterrem aan nadat het wiel is gedemonteerd; anders kunnen de remklauwzuigers uit
hun houders schieten, waardoor de remvloeistof zou wegstromen. Neem als dit gebeurt contact op met uw officiële aprilia-dealer, die het nodige onderhoud zal verrichten.
Controleer de positie van de
nadien correct te kunnen hermonteren.
afstandsringen (8) en (9), om ze
Page 53
u
Neem de linker afstandsring (8) uit.
u
Neem de rechter afstandsring (9) uit.
OPNIEUW MONTEREN
u
De buitenste zittingen van de wielnaaf lichtjes smeren.
De linker en rechter
afstandsringen (8, 9) niet verwisselen.
u
Plaats de linker (8) en rechter (9) afstandsring in hun juiste houders op het wiel.
Controleer alvorens het wiel
opnieuw te monteren of de
steunplaat (10) van de remklauw
(11) correct geplaatst is; de gleuf van de plaat moet in de voorziene aanslagpen (12) aan de binnenkant van de linkerpoot van de achtervork passen. Breng de schijf voorzichtig in de remklauw.
u
Plaats het wiel tussen de achtervorkpoten op de steun (2).
12
Uw vingers niet tussen de ketting en het kettingwiel steken.
u
Draai het wiel door en leg de transmissieketting (6) rond het kettingwiel (7).
Gevaar voor letsel. Gebruik nooit uw vingers om de gaten uit te lijnen.
u
Beweeg het wiel naar achteren tot het gat in het midden van het wiel en de gaten op de achtervork op één lijn staan.
u
Draai de steunplaat (10), met de remklauw (11) en de draaipen op de aanslagpen (12), tot ze is uitgelijnd met de gaten.
De linker en rechter
verwisselen.
u
u
u
kettingspanners (4, 5) niet
Plaats de linker (5) en rechter (4) kettingspanners in de juiste positie in hun zittingen op de vork. Smeer de wielas (3) gelijkmatig in met een laagje smeervet. Steek de wielas (3) volledig in vanaf de linkerzijde.
13
11
10
Controleer of de wielas (3)
de kop in de voorziene houder op de linker kettingspanner (5).
u
u
u
Aanhaalkoppel voor wielmoer (1): 100 Nm (10 kgm).
u
vervangen door twee schroeven (13) van hetzelfde type.
u
Aanhaalkoppel voor remklauwschroef (13): 22 Nm (2,2 kgm).
goed werkt. Controleer de uitlijning van het wiel. Laat het aanhaalmoment, de uitlijning
en de uitbalancering van het wiel nakijken door uw officiële aprilia- dealer, om ongelukken te voorkomen die ernstige letsels bij uzelf of bij anderen zouden kunnen veroorzaken.
volledig in het wiel steekt, met
Breng de afdichtingsring aan en draai de moer (1) met de hand vast. Controleer de kettingspanning, zie pag. 54 (TRANSMISSIEKETTING). Draai de moer (1) vast.
Ga voorzichtig te werk, om beschadiging van de remblokjes te voorkomen.
Breng de remklauw (11) in de schijf en plaats hem zodanig dat de bevestigingsgaten van de remklauw en de gaten op de steun op één lijn staan.
Bij het hermonteren van de remtang moet u de borgschroeven van de tang
Schroef de twee bevestigingsschroeven (13) van de remklauw in en draai ze vast.
Trek na het hermonteren enkele malen de achterremhendel aan en controleer of het remsysteem
gebruik en onderhoud RS 125
53
Page 54

TRANSMISSIEKETTING

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
De motorfiets is uitgerust met een ketting met ringschalm.
Zorg bij het demonteren en hermonteren van de ketting dat de klem (1) van de ringschalm met de open zijde tegenovergesteld aan de rijrichting is gericht (zie afbeelding).
Als de ketting te slap staat, kan ze van het kettingwiel aflopen, wat vaak leidt tot ongevallen of
zware schade aan de motorfiets. Controleer regelmatig de speling en regel eventueel bij, zie hiernaast (REGELEN). Laat indien nodig de ketting vervangen door een officiële aprilia-dealer, die zal zorgen voor een degelijke en snelle service.
gebruik en onderhoud RS 125
54
Als de onderhoudswerkzaamheden niet correct worden uitgevoerd, kan

dit leiden tot voortijdige slijtage van de ketting en/of schade aan de tandwielen. Voer het onderhoud vaker uit als u de motorfiets in veeleisende omstandigheden of op stoffige en/of modderige wegen gebruikt.
CONTROLEREN VAN DE SPELING
Controleer de speling als volgt:
u
Zet de motor af.
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
Zet de schakelhendel in neutraal.
u
Controleer of de verticale speling, op een punt in het midden tussen het voor - en achtertandwiel in het onderste deel van de ketting, ongeveer 25 ÷ 35 mm bedraagt.
u
Verrijd de motorfiets, om de verticale speling van de ketting ook te kunnen controleren wanneer het wiel draait; de speling moet constant blijven tijdens alle draaibewegingen van het wiel.
schakels beschadigd of vastgevreten zijn; neem in dit geval contact op met een officiële aprilia-dealer. Om het risico op vastgevreten schakels te vermijden, moet de ketting regelmatig worden gesmeerd, zie pag. 55 (REINIGING EN SMERING).
Als de speling overal even groot is, maar meer of minder dan 25 ÷ 35 mm bedraagt, moet u ze afstellen, zie onder (REGELEN).
REGELEN
standaard
Als na controle blijkt dat de kettingspanning moet worden geregeld, doe dit dan als volgt:
u
Als er op bepaalde delen van de ketting een grotere speling is, wijst dit erop dat sommige
Gebruik voor het afstellen van
de ketting de achterste
.
-
Zet de motorfiets op de achterste standaard
, zie pag. 47 (DE
-
Page 55
4
6
5
MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN J).
u
Draai de moer (2) volledig los.
Voor de wielcentrering zijn vaste
zichtbaar zijn in de houders van de kettingspanners op de achtervorkpoten, voor de wielas.
u u
u u
Aanhaalkoppel voor wielmoer: 100 Nm (10 kgm).
u
merktekens (3-4) voorzien, die
Draai de twee borgmoeren (5) los. Draai aan de stelmoeren (6) en regel de kettingspanning, ervoor zorgend dat de merktekens (3-4) correct geplaatst zijn op beide zijden van de motorfiets. Draai de twee borgmoeren (5) vast. Draai de moer (2) vast.
Controleer de speling van de ketting, zie pag. 54 (CONTROLEREN VAN DE SPELING).
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE KETTING, HET VOOR - EN ACHTERTANDWIEL
Controleer vervolgens de ketting, het voor
- en achtertandwiel en ga na of ze geen van de volgende mankementen vertonen:
u
Beschadigde rollen.
u
Losse bouten.
u
Droge, verroeste, afgeplatte of vastgevreten schakels.
u
Extreme slijtage.
u
Extreme slijtage of beschadiging van de tanden van de tandwielen
Indien de kettingrollen beschadigd zijn en/of de bouten loszitten moet het volledige
kettingelement worden vervangen (voor
- en achtertandwiel en ketting).
Smeer de ketting regelmatig, vooral als bepaalde delen droog of roestig zijn. De beschadigde
of vastgevreten schakels moeten gesmeerd en gerepareerd worden. Als dat niet mogelijk is, moet u contact opnemen met een officiële aprilia- dealer, die de ketting zal vervangen.
u
Controleer de kettingspanrol (7) op slijtage.
u
Controleer tot slot de slijtage van de beschermschoen van de achtervork.
REINIGING EN SMERING
Wees uiterst voorzichtig bij het afstellen, smeren, reinigen en vervangen van de ketting.
Smeer de ketting om de 500 km (312 mi) en telkens wanneer nodig.
Smeer de ketting met een vetspray voor kettingen of met SAE 80W-90 olie.
Reinig de ketting nooit met een waterspuit, stoom, water onder druk en licht ontvlambare oplosmiddelen.
gebruik en onderhoud RS 125
55
Page 56
3
4
5
6
11
7
8
12
10
2

DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER

u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
Steek de sleutel (1) in het slot (2).
u
Draai de sleutel (1) linksom.
u
Zet het zadel (3) omhoog en verwijder het.
Bij het hermonteren:
Controleer voor het omlaag zetten
de sleutel niet in het handschoenen­/gereedschapssetkastje hebt laten liggen.
u
u
56
en vergrendelen van het zadel of u
Voeg het voorlipje (4) van het zadel op zijn plaats (5). Plaats de koppeling (6) in haar zitting (7), zet het zadel omlaag en druk er op tot het slot vastklikt.
Controleer alvorens te vertrekken of het zadel (3) goed op zijn plaats zit en is vergrendeld.
gebruik en onderhoud RS 125
1

VERWIJDEREN VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
Wacht tot de motor en de uitlaatdemper volledig zijn
afgekoeld.
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
De twee schroeven losdraaien en wegnemen (8).
u
Voordat u de aankleding (12) verwijdert, verbreekt u de verbinden tussen de twee elektrische uiteinden (11) van de richtingaanwijzer.
u
Draai de drie onderste schroeven (9) los en verwijder deze; draai de twee bovenste schroeven (10) los en verwijder deze.
9
Behandel de plastic en gelakte delen voorzichtig, om te vermijden dat deze worden
bekrast of beschadigd.
u
Schuif de zijaankleding (12) opzij en let op wanneer u de lipjes aan de bovenkant
van hun plaats uit het cupje haalt. Dezelfde manier geldt voor het verwijderen van de rechteraankleding.
Page 57
14
13
2
3

VERWIJDERING ONDERAANKLEDING

u
Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD)
Wacht tot de motor en de uitlaatdemper volledig zijn afgekoeld.
u
Draai de vier schroeven (13) los en verwijder deze, aan de rechterkant en de overeenkomende vier aan de linkerkant.
Behandel de plastic en gelakte delen voorzichtig, om te vermijden dat deze worden
bekrast of beschadigd.
De onderaankleding verwijderen (14).

OMHOOG ZETTEN VAN DE BRANDSTOFTANK

Lees aandachtig pag. 25 (BRANDSTOF) en pag. 43 (ONDERHOUD).
Brandgevaar. Wacht tot de motor en de uitlaatdemper volledig zijn
afgekoeld.
Brandstofdampen zijn schadelijk voor uw gezondheid. Controleer vóór u begint of de ruimte waarin u werkt goed geventileerd is. Adem geen brandstofdampen in. Rook niet en gebruik geen open vuur.
LAAT BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU TERECHTKOMEN.
u
Demonteer het zadel van de rijder, zie pag. 56 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
u
Schroef de schroef (2) los en verwijder ze en neem de ring weg.
u
Verwijder de steunstang van de brandstoftank (3) uit zijn verankeringszittingen.
gebruik en onderhoud RS 125
57
Page 58
3
4
5
6
u
Til de brandstoftank (4) licht op door aan de voorkant de connector (5) en de brandstofslang (6) los te maken.
u
Til de brandstoftank (4) helemaal op en steek de stok (3) erin zoals aangegeven in de figuur:
gebruik en onderhoud RS 125
58

LUCHTFILTER

Reinig het luchtfilter om de 4000 km (2500 mi) of om de 12 maanden en vervang het om de 8000 km (5000 mi) of vaker als de motorfiets wordt gebruikt op stoffige of natte wegen.
Het luchtfilter kan gedeeltelijk worden gereinigd nadat met de motorfiets op dergelijke wegen is gereden.
Een gedeeltelijke reiniging van het filter betekent niet dat de vervanging van het filter zelf kan
worden overgeslagen of uitgesteld.
DEMONTAGE
u
Zet de brandstoftank omhoog, zie
pag. 57 (VERWIJDERING
ONDERAANKLEDING).
u
Schroef de twee schroeven (1) los en
verwijder ze.
u
Schroef de twee schroeven (2) los en
verwijder ze en neem de moeren onder
de schroeven weg.
u
Verwijder het filterhuisdeksel (3).
u
Verwijder het filterelement (4) samen
met de roosters (5).
Dek de opening af met een schone doek om te voorkomen dat vreemd materiaal via de
aanzuigleidingen binnendringt.
Page 59
1
2
REINIGING
u
Reinig het filterelement (4) met zuivere, niet-ontvlambare oplosmiddelen of met oplosmiddelen met een hoog verdampingspunt en laat het goed drogen.
u
Breng een filterolie of een dikke olie (SAE 80W-90) aan over het volledige oppervlak van het filterelement en knijp het vervolgens samen om de overtollige olie te laten weglopen.
Het filterelement (4) moet goed
doordrenkt zijn, maar mag niet
druipen.
VERVANGEN
u
Vervang het filterelement (4) door een nieuw element van hetzelfde type.

ACHTEROPHANGING

De achterophanging bestaat uit een schokdemper met veer, die is vastgemaakt op het frame door middel van dempingsblokken en op de achtervork door middel van hefboomsystemen. Voor het instellen van het weggedrag van de motorfiets, is de schokdemper voorzien van een moer (1), voor het afstellen van de voorbelasting van de veer (2).
Het rijgedrag van de motorfiets
kan worden aangepast door de hoogte van het voorste deel te verstellen. Neem voor dit soort afstelling contact op met een officiële aprilia-dealer.
AFSTELLEN VAN DE ACHTERSTE SCHOKDEMPER
De standaardinstelling van de achterste schokbreker is geschikt voor de meeste rijcondities bij lage of hoge snelheid, met een beperkte of een maximale belasting. De instelling kan evenwel ook worden aangepast aan het specifieke gebruik van de motorfiets.
gebruik en onderhoud RS 125
59
Page 60
De moer mag niet verder dan 25 mm vanaf het begin van de draad worden geschroefd (zie
afbeelding). Als deze grens wordt overschreden, zal zelfs de geringste oneffenheid in het wegdek plotse schokken veroorzaken.
u
Draai de stelmoer (1) aan (afstelling van de voorbelasting van de veer van de schokdemper) (zie tabel).
Verdraai de stelmoer (1) met één slag per keer. Test de motorfiets herhaaldelijk
op de weg tot de optimale afstelling is verkregen.
Stelmoer (1) Vastschroeven Losschroeven Functie Verhoging
Weggedrag De motorfiets
Aanbevolen wegdek
Opmerkingen Rijder en
van de voorbelasting van de veer
is harder afgeveerd
Effen of normale wegen
passagier
Verlaging van de voorbelastin g van de veer
De motorfiets is zachter afgeveerd
Oneffen wegen
Rijder alleen
1

CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES

Lees aandachtig pag. 26 (REMVLOEISTOF - aanbevelingen), pag. 26 (SCHIJFREMMEN), pag. 43 (ONDERHOUD).
De volgende informatie heeft betrekking op één remsysteem, maar geldt voor beide.
Controleer de slijtage van de remblokjes na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna om de 2000 km (1250 mi). De slijtage van de remblokjes hangt af van het gebruik, de rijstijl en de staat van het wegdek.
2
Voor een snelle controle van de slijtage van de remblokjes gaat u als volgt te werk:
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
Voer een visuele controle van de dikte van het wrijvingsmateriaal uit door tussen de remklauw en de blokjes te kijken. Kijk:
– vanaf de onderzijde, op de voorkant,
voor de voorremklauwen (1);
– vanaf de onderzijde, op de achterkant,
voor de achterremklauw (2).
gebruik en onderhoud RS 125
60
Controleer de slijtage van de remblokjes in het bijzonder voor elke rit.
Page 61
1
Overmatige slijtage van de remvoering zou contact van het metalen steunvlak van de
remblokjes met de schijf veroorzaken, met een metaalachtig geluid en vonkvorming door de remklauw als gevolg; de efficiëntie van de remmen, de veiligheid en de staat van de remschijf zouden daardoor negatief worden beïnvloed.
u
Als de dikte van het wrijvingsmateriaal (zelfs maar van één remblokje) ongeveer tot 1,5 mm is afgenomen, moet u beide blokjes vervangen.
– Voorremblokje (3). – Achterremblokje (4).
Laat de remblokjes vervangen door uw officiële aprilia-dealer.

AFSTELLING VAN HET STATIONAIRE TOERENTAL

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
Stel het stationaire toerental af telkens wanneer er onregelmatigheden optreden.
Ga hiervoor als volgt te werk:
u
Rijd enkele kilometers tot de normale rijtemperatuur is bereikt, zie pag. 15 (Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “
u
Zet de motor in de neutrale stand (groen waarschuwingslampje “
u
Controleer het stationaire toerental van
de motor op de toerenteller. De stationaire snelheid van de motor moet 1250 ± 100 tpm (rpm) bedragen.
”).
” licht op).
Indien nodig:
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
Stel de knop (1) in. Door hem AAN TE DRAAIEN
(rechtsom), verhoogt u het toerental van de motor.
Door hem LOSSER TE DRAAIEN (linksom), verlaagt u het toerental van de motor.
u
Draai de gashendel een paar maal open en dicht om de juiste werking te controleren en om na te gaan of het stationaire toerental constant is.
Neem zo nodig contact op met
uw officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud RS 125
61
Page 62

AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
De speling van de gashendel moet 2÷3 mm zijn, gemeten op het uiteinde van de
greep. Als dit niet het geval is, ga dan als volgt te
werk:
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
Trek het beschermingselement (2) weg.
u
Draai de borgmoer (3) los.
u
Verdraai de stelschroef (4) zo dat de voorgeschreven waarde wordt bereikt.
u
Draai na het afstellen de borgmoer (3) vast en controleer de speling opnieuw.
u
Plaats het beschermingselement (2) terug.
Controleer na het afstellen of draaien van het stuur geen verandering van het stationair
toerental tot gevolg heeft en of de gashendel vlot en automatisch naar zijn beginpositie terugkeert wanneer hij wordt losgelaten.
AFSTELLEN VAN DE CHOKEHENDEL ()
Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
De ideale speling van de chokehendel is 2 ÷ 3 mm.
Stel de speling als volgt af:
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (VERWIJDERING ONDERAANKLEDING).
u
Ga aan de linkerzijde van de motorfiets staan.
Trek het beschermingselement
(1) van de gaskabel NIET weg.
u
Trek het beschermingselement (2) weg.
u
Zet de moer (3) los.
u
Verdraai de stelschroef (4) op de carburateur.
Na het afstellen:
u
Zet de moer vast (3) om de stelschroef (4) te vergrendelen en plaats het beschermingselement (2) terug.
gebruik en onderhoud RS 125
62
Page 63

BOUGIE

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
Controleer de bougie na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna om de 4000 km (2500 mi); vervang ze om de 8000 km (5000 mi).
Draai de bougie van tijd tot tijd los, verwijder zorgvuldig koolstofresten en vervang ze zo nodig.
U komt als volgt bij de bougie:
u
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (VERWIJDERING ONDERAANKLEDING).
Verwijder en reinig de bougie als volgt:
u
Trek de bougiedop (1) van de bougie.
u
Haal al het vuil van de voet van de bougie, schroef ze vervolgens los met de sleutel in de gereedschapsset en haal ze uit de zitting. Let hierbij goed op dat er geen stof of andere voorwerpen in de cilinder terechtkomen.
u
Controleer of de elektrode en het middengedeelte uit porselein geen koolstofaanslag of roestvlekken vertonen; maak zo nodig de onderdelen schoon met een speciaal schoonmaakproduct voor bougies, met een ijzerdraad en/of een metaalborstel.
1
u
Blaas krachtig de eventuele resten weg,
om te voorkomen dat ze in de motor
terechtkomen.
Als de bougie scheurtjes vertoont in het
isolatiemateriaal, als de elektroden
verroest zijn of als er teveel koolstof op
zit, moet de bougie vervangen worden.
u
Controleer de elektrodenafstand met
een diktemeter. De afstand moet 0,7÷0,8
mm zijn; stel zo nodig bij door
voorzichtig de aardelektrode te
verbuigen.
u
Controleer of de sluitring in goede staat is.
De bougie en de sluitring met de hand
aandraaien om beschadiging van de
schroefdraad te voorkomen.
u
Zet de bougie vast door deze met de
bougiesleutel in de gereedschapsset
een halve slag aan te draaien om de
sluitring aan te drukken.
Aanhaalmoment bougie: 20 Nm (2 kgm).
De bougie moet goed aangedraaid zijn, anders kan de
motor oververhit raken en beschadigd worden. Gebruik uitsluitend het aanbevolen type van bougie, vedi pag. 75 (TECHNISCHE GEGEVENS) om de prestaties en de levensduur van de motor niet in het gedrang te brengen.
u
Breng de bougiedop goed aan, zodat hij niet kan loskomen ten gevolge van motortrillingen.
u
Monteer de brandstoftank.
gebruik en onderhoud RS 125
63
Page 64

ACCU

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
Controleer het elektrolytpeil en de bevestiging van de accuklemmen na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna om de 4000 km (2500 mi) of 12 maanden.
De elektrolyt in de accu is giftig en bijtend en in contact met de huid kan het brandwonden
veroorzaken, doordat het zwavelzuur bevat. Draag beschermende kleding, een gezichtsmasker en/of een veiligheidsbril tijdens onderhoudswerkzaamheden.
Indien de elektrolyt in contact komt met de huid, moet u de aangetaste huid overvloedig afspoelen met water.
In geval van contact met de ogen, moet u de ogen goed uitspoelen gedurende 15 minuten en daarna onmiddellijk een oogarts raadplegen.
Als de elektrolyt per ongeluk wordt ingeslikt, drink dan grote hoeveelheden water of melk en drink daarna magnesiumhoudende melk of plantaardige olie en roep onmiddellijk de hulp van een arts in.
De accu scheidt explosieve gassen af en moet daarom uit de buurt van vlammen, vonken, sigaretten en iedere andere warmtebron worden gehouden.
Tijdens opladen of gebruik van de accu moet de ruimte goed geventileerd zijn en moet u inademing van de tijdens het opladen vrijgekomen gassen vermijden.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
Laat de motorfiets niet teveel overhellen, om te vermijden dat het accuzuur uit de accu loopt, met alle gevaarlijke gevolgen van dien.
Draai nooit de aansluiting van de accukabels om.
Koppel de accu aan of los met de contactschakelaar in de stand “ Sluit eerst de positieve kabel (+) aan, daarna de negatieve (–). Loskoppelen gebeurt in omgekeerde volgorde.
”.

NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU

Als de motorfiets langer dan 20
u de zekering van 20 A uittrekken, om kwaliteitsverlies van de accu - als gevolg van het stroomverbruik van de multifunctionele computer - te voorkomen.
Om de zekering van 20 A te verwijderen, dient de digitale klok op nul te worden gezet. Voor het terugstellen van de digitale klok, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Als de motorfiets langer dan vijftien dagen ongebruikt blijft, moet de accu worden opgeladen, om sulfatering van de accu te voorkomen, zie pag. 66 (OPLADEN VAN DE ACCU):
u
Het is belangrijk de lading van tijd tot tijd te controleren (ongeveer één keer per maand) in de winter of wanneer de motorfiets niet gebruikt wordt om kwaliteitsverlies van de accu te voorkomen.
u
Als de accu op de motorfiets blijft zitten, moet u de kabels van de klemmen loskoppelen.
dagen niet wordt gebruikt, moet
Demonteer de accu, zie pag. 65 (DEMONTEREN VAN DE ACCU) en bewaar hem op een koele en droge plaats.
Laad de accu volledig op door middel van een normale oplading, zie pag. 66 (OPLADEN VAN DE ACCU).
gebruik en onderhoud RS 125
64
Page 65

DEMONTEREN VAN DE ACCU

1
2
3
1
gezet. Voor het terugstellen van de digitale klok, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Om de accu te verwijderen, dient
de digitale klok op nul te worden
5

CONTROLEREN EN REINIGEN VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN

Lees aandachtig pag. 64 (ACCU).
u
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (VERWIJDERING ONDERAANKLEDING).
u
Controleer of de kabelaansluitingen (1) en de accupolen (2):
– in goede staat zijn (niet verroest of
bedekt met koolresten);
– ingesmeerd zijn met neutraal vet of
vaseline.
4
2
Indien nodig:
u
Controleer of het contactslot in de stand “
” staat.
u
Maak eerst de negatieve (–) en dan de positieve kabel (+) los.
u
Veeg roest weg met een staalborstel.
u
Sluit eerst de positieve (+) en dan de negatieve kabel (–) aan.
u
Smeer de aansluitklemmen van de kabels en van de accu in met neutraal vet of vaseline.
Lees aandachtig pag. 64 (ACCU).
u
Zorg dat de contactschakelaar in de stand “
u
u
u
u
u u
worden bewaard.
” staat.
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (VERWIJDERING ONDERAANKLEDING). Maak eerst de negatieve (–) en dan de positieve kabel (+) los. Verwijder de ontluchtingsleiding van de accu (3). Schroef de schroef (4) los en verwijder ze. Verplaats de expansietank (5). Verwijder de accu en bewaar hem op een effen oppervlak in een koele en droge ruimte.
Zodra de accu is gedemonteerd,
moet hij op een veilige plaats
buiten het bereik van kinderen
gebruik en onderhoud RS 125
65
Page 66

CONTROLEREN VAN HET ELEKTROLYTPEIL

Lees aandachtig pag. 64 (ACCU).
Controleer het elektrolytpeil als volgt:
u
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (VERWIJDERING ONDERAANKLEDING).
u
Laat de motorfiets rechtop staan met de twee wielen op de grond.
u
Controleer of het vloeistofniveau zich tussen de twee “MIN”- en “MAX”- streepjes op de zijkant van de accu bevindt. Zo niet:
u
Demonteer de accu, zie pag. 65 (DEMONTEREN VAN DE ACCU).
u
Verwijder de doppen.
Gebruik uitsluitend gedistilleerd water voor het bijvullen van het
boven het “MAX”- streepje, want het elektrolytpeil stijgt tijdens het opladen.
u

OPLADEN VAN DE ACCU

Lees aandachtig pag. 64 (ACCU).
u
u
elektrolytpeil. Vul nooit tot
Vul enkel bij met gedistilleerd water.
Demonteer de accu, zie pag. 65 (DEMONTEREN VAN DE ACCU). Verwijder de doppen.
1
2
u
Controleer het peil van het accuzuur, zie hiernaast (CONTROLEREN VAN HET ELEKTROLYTPEIL).
u
Sluit de accu aan op een acculader.
u
Opladen met een amperage gelijk aan 1/10 van de accucapaciteit wordt aanbevolen.
u
Controleer na het opladen nogmaals het elektrolytpeil en vul zo nodig bij met gedistilleerd water.
u
Plaats de doppen terug.
Wacht 5-10 minuten na het loskoppelen van de lader alvorens de accu opnieuw te
monteren, aangezien de accu nog een korte tijd gas blijft produceren.
3

MONTEREN VAN DE ACCU

Lees aandachtig pag. 64 (ACCU).
u
Zorg dat de contactschakelaar in de stand “
u
u u
zwavelzuurdampen het elektrische systeem, de gelakte delen, de rubberen elementen of de pakkingen aantasten wanneer ze uit de ontluchtingsleiding komen.
u
u
u
u u
” staat.
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (VERWIJDERING ONDERAANKLEDING). Plaats de accu in zijn behuizing. Sluit de ontluchtingsleiding (1) aan.
Sluit bij het hermonteren altijd de ontluchtingsleiding van de accu aan om te vermijden dat de
Sluit de positieve kabel (+) en daarna de negatieve kabel (–) aan. Smeer de aansluitklemmen van de kabels en van de accu in met neutraal vet of vaseline. Zet de expansietank (2) in de correcte positie. Zet de schroef (3) vast. Zet de brandstoftank omlaag en vergrendel ze.
gebruik en onderhoud RS 125
66
Page 67
3
2
1

VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
Tracht geen defecte zekeringen te herstellen. Gebruik nooit andere dan de
aanbevolen zekeringen. Het gebruik van ongeschikte zekeringen kan schade aan het elektrische systeem of, in geval van een kortsluiting, zelfs brand veroorzaken.
Als een zekering regelmatig
doorbrandt, is er waarschijnlijk een kortsluiting of een overbelasting in het elektrische systeem. In dit geval wordt aangeraden een officiële aprilia- dealer te raadplegen.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt of onregelmatigheden vertoont of als de motor niet start, moeten de zekeringen gecontroleerd worden.
u
Draai de contactschakelaar naar “” om kortsluiting te vermijden.
u
Zet de brandstoftank omhoog, zie pag. 57 (VERWIJDERING ONDERAANKLEDING).
Om de zekering van 20 A te
klok op nul te worden gezet. Voor het terugstellen van de digitale klok, zie pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
u
u
u
verwijderen, dient de digitale
Trek de zekeringen één voor één uit en controleer of de smeltdraad niet is doorgebrand. Probeer voor u een zekering vervangt te achterhalen wat de oorzaak van het probleem was. Vervang de beschadigde zekering door een nieuwe met hetzelfde amperage.
Als u een van de
moet u een nieuwe zekering in de juiste houder steken.
FUNCTIE VAN DE ZEKERINGEN
1) Zekering van 20 A
2) Zekering van 15 A
3) Zekering van 7,5 A
reservezekeringen gebruikt,
Van de accu naar contactschakelaar, spanningsregelaar, klok.
Van de contactschakelaar naar alle lichtgroepen en de claxon, elektromagnetische kleppen RAVE-motor
Van de contactschakelaar naar de ontsteking, startveiligheid.
A.
gebruik en onderhoud RS 125
A,
67
Page 68
1

CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
De motorfiets is uitgerust met drie schakelaars:
– Remlichtschakelaar op de achterrempe-
daal (1).
– Stoplichtschakelaar op de voorremhen-
del (2).
– Veiligheidsschakelaar op de zijstan-
daard (3).
u
Controleer of de schakelaar vrij is van vuil of modder; de pen moet onbelemmerd kunnen bewegen en automatisch terugkeren naar de beginpositie.
u
Controleer of de kabels correct zijn aangesloten.
u
Controleer de veer (4): ze mag niet beschadigd, versleten of verzwakt zijn.
3
4
gebruik en onderhoud RS 125
68
Page 69
1

DE LICHTBUNDEL VERTICAAL AFSTELLEN

Voor de controle van de richting van de koplamp dient u de procedure te volgen die is voorgeschreven door het land van gebruik.
Om de lichtbundel bij te stellen:
u
Plaats, vanuit het midden aan de onderkant van het kuipje, een steeksleutel van 8 mm op de desbetreffende bout (1). AANDRAAIEN (naar rechts), de lichtbundel gaat naar boven. LOSDRAAIEN (naar links), de lichtbundel gaat omlaag.

GLOEILAMPEN

Lees aandachtig pag. 43 (ONDERHOUD).
Draai vóór het vervangen van een gloeilamp de contactschakelaar in de stand “
Vervang de lampen met schone handschoenen of met behulp van een schone droge doek.
Laat geen vingerafdrukken achter op de lampen, want daardoor kunnen de lampen oververhit raken en kapot gaan. Als u een lamp met de blote hand aanraakt, moet u vingerafdrukken wegvegen met alcohol, om te vermijden dat de lamp regelmatig uitvalt.
WEES VOORZICHTIG DAT U DE ELEKTRISCHE KABELS NIET BESCHADIGT.
”.
gebruik en onderhoud RS 125
69
Page 70
1
3
7
2

VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE KOPLAMP

Lees aandachtig pag. 69 (GLOEILAMPEN).
u
Zet de motorfiets op de standaard.
Controleer de zekeringen voor u
een gloeilamp vervangt, zie pag. 67 (VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN).
In de koplamp zitten:
u
Eén gloeilamp voor het grootlicht (1) (rechts).
u
Twee lampjes stadslicht (2) (rechter- en linkerkant).
u
Eén gloeilamp voor het dimlicht (3) (links).
5
4
Vervang de gloeilampen als volgt:
GLOEILAMP VAN HET PARKEERLICHT
Trek niet aan de elektrische draden om de lampfitting uit te trekken.
u
HWerkend vanuit de rechter of linker
achterkant van de cup, aan de hand van het te vervangen lampje, pakt u de lamphouder (4), trekt u eraan en haalt u hem van zijn plaats.
u
Trek de gloeilamp van het parkeerlicht (5) uit en vervang ze door een lamp van hetzelfde type.
6
LAMPJE GROOT LICHT/DIMLICHT
u
Werkend vanuit de rechter- of linkerkant van de cup, aan de hand van het te vervangen lampje, haalt u de elektrische verbindingssteker (6) los.
u
Draai het stopringetje tegen de klok in en haal de lamphouder (7) eruit.
u
Vervang met een identieke nieuwe.
u
Hermonteer de lamphouder op zijn plaats en draai hem met de klok mee totdat hij geblokkeerd is.
u
Installeer correct de verbindingssteker (6).
gebruik en onderhoud RS 125
70
Page 71
2
1

VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN HET ACHTERLICHT

Lees aandachtig pag. 69 (GLOEILAMPEN).
Controleer de zekeringen voor u
een gloeilamp vervangt, zie pag. 67 (VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN), alsook de goede werking van de stoplichtschakelaars, zie pag. 68 (CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS).
u
Zet de motorfiets op de standaard.
u
HHet zadel van de berijder verwijderen,
pag.\ ( ).
u
HVerwijder het wachterdichte plastic dat
u toegang geeft tot de gereedschapskit.
u
HDe twee schroeven (1) losdraaien en
wegnemen.
u
HVerwijder het passagierszadel door
het onder de houvast van de passagier door te schuiven.
BELANGRIJK: Zet de lipjes van het passagierszadel bij de hermontage op de goede plaats terug.
u
Draai de lamphouder (2) tegen de klok in en haal hem van zijn plaats.
u
Druk lichtjes op de gloeilamp (3) en draai ze linksom.
u
Trek de gloeilamp uit haar houder.
3
Steek de lamp in de fitting,
pennen op de gloeilamp mooi in de geleiders op de fitting worden gepast.
u
u
ervoor zorgend dat de twee
Installeer een nieuwe gloeilamp van hetzelfde type op de juiste manier. Hermonteer de lamphouder (2) weer terug op zijn plaats en draai hem met de klok mee totdat u hem geblokkeerd heeft.
gebruik en onderhoud RS 125
71
Page 72

VERVOER

blijven staan, moet hij goed vastgemaakt zijn en moet de 1 ingeschakeld zijn, om lekkage van brandstof, olie of koelvloeistof te vermijden.
In geval van pech mag de motorfiets niet worden gesleept, maar moet u hulp inroepen.
72
Tijdens transport moet de motorfiets in verticale positie
ste
versnelling
gebruik en onderhoud RS 125
Page 73

REINIGING

Reinig de motorfiets regelmatig als hij in bepaalde gebieden of onder bijzondere omstandigheden wordt gebruikt, namelijk:
u
In vervuilde gebieden (steden en industriezones).
u
In gebieden gekenmerkt door een hoog percentage zout en vocht (zeegebieden, hete en vochtige klimaten).
u
In speciale omstandigheden (gebruik van zout en chemische producten tegen ijsvorming op de wegen in de winter).
u
Laat geen resten van industriële en vervuilende poeders, teervlekken, dode insecten, vogeluitwerpselen, enz. op de carrosserie zitten.
u
Parkeer de motorfiets niet onder een boom, aangezien in sommige seizoenen bepaalde stoffen, hars, fruit of bladeren uit de bomen kunnen vallen, die bestanddelen bevatten die de lak mogelijk aantasten.
Na het reinigen van de motorfiets, is het mogelijk dat de werking van de remmen tijdelijk
te wensen overlaat omwille van de aanwezigheid van water op de greepoppervlakken. Bijgevolg moet u, om ongevallen te vermijden, er rekening mee houden dat de remafstanden langer kunnen zijn. Rem veelvuldig om dit euvel zo snel mogelijk te verhelpen.
Voer de controles vooraf uit, zie pag. 35 (CONTROLES VOORAF).
Voor het verwijderen van vuil en modder van de gelakte delen moet u een lagedrukwaterspuit gebruiken; maak de vuile delen goed nat, veeg modder en vuil weg met een zachte autospons die in een oplossing van water en shampoo is gedrenkt (2 ÷ 4% shampoo in water). Vervolgens de delen afspoelen met veel water en afdrogen met een zeemlap.
Voor het reinigen van de buitenkant van de motor moet u een ontvettingsmiddel, kwastjes en stoflappen gebruiken.
Poets de motorfiets pas op met siliconenwas nadat hij zorgvuldig is gereinigd.
Reinig de bromfiets niet in de
zon, vooral niet in de zomer, als de carrosserie nog warm is, want als de shampoo opdroogt voor hij wordt weggespoeld, kan hij de lak aantasten.
Maak dof geworden lak nooit glanzend met polijstpasta.
Gebruik geen water (of andere vloeistoffen) met een temperatuur van 40°C om de plastic onderdelen van de bromfiets te reinigen.
Gebruik geen water- of luchtspuiten onder hoge druk en evenmin stoom om de volgende onderdelen te reinigen: wielnaven, bedieningselementen op de rechter- en de linkerhelft van het stuur, lagers, rempomp, instrumenten en controlelampjes, uitlaatdemper, handschoenkastje, contactschakelaar/stuurslot.
Reinig onderdelen van rubber en kunststof niet met alcohol, benzine of oplosmiddelen, maar gebruik uitsluitend water en een neutrale zeep.
Gebruik voor de schoonmaak van het zadel geen oplosmiddelen of middelen die voortkomen uit aardolie (aceton, trichloorethyleen, terpentijn, benzine, verdunningsmiddelen). Het gebruik van schoonmaakmiddelen met zachte middelen niet hoger dan 5% (neutrale zeep, ontvettingsmiddelen of alcohol) is toegestaan.
Droog het zadel goed wanneer u de schoonmaak beëindigd.
Breng geen beschermende was aan op het zadel om te vermijden dat het glibberig wordt.
gebruik en onderhoud RS 125
73
Page 74

LANGE PERIODE VAN STILSTAND

Als de motorfiets langer dan 20
de zekering van 20 A uittrekken, om kwaliteitsverlies van de accu - als gevolg van het stroomverbruik van de multifunctionele computer - te voorkomen.
BELANGRIJK: De verwijdering van de
zekering van 20A zal de volgende functies op nul zetten: klok en instellingen toerentaloverschrijding. Om deze opnieuw te programmeren, raadpleegt u pag. 16 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER)
Nadat de motorfiets gedurende een lange periode heeft stilgestaan, dienen enkele maatregelen te worden getroffen om problemen te vermijden.
Verder is het ook belangrijk de nodige reparaties en een groot onderhoud te laten uitvoeren vóór een periode van stilstand, om te vermijden dat u dit later vergeet.
Ga als volgt te werk:
u
dagen niet wordt gebruikt, moet u
Trek de bougie uit en giet een koffielepel (5-10 cm³) tweetaktolie in de cilinder. Zet de contactschakelaar in de stand “
”; druk gedurende enkele seconden
op de startknop “ gelijkmatig over het cilinderoppervlak te verdelen. Monteer de bougie.
” om de olie
u
Demonteer de accu, zie pag. 65 (DEMONTEREN VAN DE ACCU) en pag. 64 (NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU).
u
Reinig de motorfiets en laat hem drogen, zie pag. 73 (REINIGING).
u
Poets de gelakte delen op met was.
u
Pomp de banden op, zie pag. 33 (BANDEN).
u
Plaats met behulp van een geschikte steun de motorfiets zodanig dat beide banden van de grond geheven zijn.
u
Plaats de motorfiets in een onverwarmde, niet-vochtige ruimte, beschermd tegen zonlicht en met een minimum aan temperatuurschommelingen.
u
Dek de motorfiets af, maar bij voorkeur niet met plastic of waterdichte materialen.
NA EEN LANGE PERIODE VAN STILSTAND
u
Haal de motorfiets onder de afdekking vandaan en maak hem schoon, zie pag. 73 (REINIGING).
u
Controleer de laadtoestand van de accu, zie pag. 66 (OPLADEN VAN DE ACCU) en monteer hem, zie pag. 66 (MONTEREN VAN DE ACCU).
u
Vul de brandstoftank, zie pag. 25 (BRANDSTOF).
u
Voer de controles vooraf uit, zie pag. 35 (CONTROLES VOORAF).
Maak een testrit met een lage snelheid bij weinig verkeer.
gebruik en onderhoud RS 125
74
Page 75

TECHNISCHE GEGEVENS

AFMETINGEN Max. lengte ..................................................... 1955 mm
Max. breedte ................................................... 720 mm
Max. hoogte
1100 mm
(voorste deel van de stuurkap inbegrepen).....
Hoogte zadel................................................... 805 mm
Wielbasis......................................................... 1345 mm
Min. grondspeling............................................ 163 mm
Gewicht zonder rijder (klaar om te starten)..... 139 kg
MOTOR Type ................................................................ één cilinder, 2-takt met membraan inlaat. Afzonderlijke smering
door middel van automatische menginrichting met variabele
opbrengst (1,0 - 3,0 %).
Aantal cilinders................................................ 1
Totaal slagvolume ........................................... 124,82 cm³
Boring / slag.................................................... 54 mm / 54,5 mm
Compressieverhouding ................................... 12,5 ± 0,5 : 1
Starten ............................................................ elektrisch
Stationair toerental.......................................... 1250 ± 100 tpm (rpm)
Koppeling ........................................................ meervoudige natte platen, handbediening op de linkerstuurhelft.
Koeling ............................................................ vloeistofgekoeld
INHOUD Brandstof (reserve inbegrepen) ...................... 14 b ± 0,5
Brandstofreserve............................................. 3,5 b
Transmissieolie................................................ 600 cm³
Transmissieolie A ........................................ 600 cm³
Koelvloeistof.................................................... 0,8 b (50% water + 50% antivries met ethylglycol)
Olie (reserve inbegrepen) ............................... 1,7 b
Oliereserve...................................................... 0,60 b
Voorvorkolie .................................................... 440 ± 2 cm³ (voor elke poot)
Zitplaatsen ...................................................... 2
Maximaal toelaatbare last
(rijder + passagier + bagage).......................... 180 kg
gebruik en onderhoud RS 125
75
Page 76
TRANSMISSIE Type................................................................. mechanisch, 6 versnellingen met voetbediening op de linkerzijde
van de motor.
VERHOUDINGEN
Verhouding Primair Secundair
ste
1
de
2
de
3
de
4
de
5
de
6
19/63 = 1 : 3,316 10 / 30 = 1: 3,000
14 / 29 = 1: 2,071 17 / 27 = 1: 1,588 19 / 25 = 1: 1,316 21 / 24 = 1: 1,143 22 / 23 = 1: 1,045
Eindoverbrenging Totaalverhouding 17 / 40 = 1 : 2,353 1 : 23,406
1 : 16,161 1 : 12,391 1 : 10,266 1 : 8,916 1 : 8,156
CARBURATEUR Aantal ..............................................................
Model...............................................................1DELL’ORTO PHBH 28
BRANDSTOF­TOEVOER
Brandstof .........................................................
loodvrije benzine overeenkomstig DIN 51607, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.)
FRAME Type ................................................................. twee balken, met gegoten en gestampte platen
Balhoofdhoek...................................................
25° 30'
Naloop ............................................................. 102 mm
OPHANGING Voor ................................................................. hydraulisch werkende telescoopvork
Veerweg........................................................... 120 mm
Achter .............................................................. Hydraulische mono-schokdemper
Veerweg........................................................... 44,5 mm
REMMEN Voor ................................................................. schijfrem - Ø 320 mm - met hydraulische overbrenging
Achter .............................................................. schijfrem, Ø 220 mm - met hydraulische overbrenging
WIELVELGEN Type ................................................................. lichtmetaallegering
Voor .................................................................
Achter ..............................................................
3,00 x 17” 4,00 x 17”
gebruik en onderhoud RS 125
76
Page 77
BANDEN VOOR..............................................................
- Bandenspanning voor rijder alleen ..............
- Bandenspanning voor rijder met passagier ..
110/70 R 17” 54H; 110/70 ZR 17” 54W 180 kPa (1,8 bar) 180 kPa (1,8 bar)
ACHTER ......................................................... 150/60 R 17 66H; 150/60 ZR 17 66W
- Bandenspanning voor rijder alleen ..............
- Bandenspanning voor rijder met passagier ..
200 kPa (2,0 bar) 230 kPa (2,3 bar)
ONTSTEKING Type ................................................................ CDI
Vonkvervroeging ............................................. 12° ± 2° bij 2000 tpm (rpm)
BOUGIE Standaard A ................................................. NGK R BR10EG
Standaard A................................................. NGK BR8ES
Elektrodenafstand ........................................... 0,7 ÷ 0,8 mm
ELEKTRISCH SYSTEEM
Accu ................................................................ 12 V - B9-B
Zekeringen ...................................................... 20 - 15 - 7,5 A
Dynamo........................................................... 12 V - 180 W
GLOEILAMPEN Dimlicht (halogeen) ......................................... 12 V - 55 W H11
Grootlicht (halogeen) ..................................... 12 V - 55 W H11
Parkeerlicht ..................................................... 12 V - 5 W
Richtingaanwijzers .......................................... minilampjes (niet vervangbaar)
Achterste parkeerlicht /
Kentekenplaatverlichting / stoplicht................. 12 V - 5 / 21 W
Toerenteller ..................................................... LED
Snelheidsmeter display................................... LED
Multifunctionele displayverlichting................... LED
WAARSCHUWINGS LAMPJES
Neutraalstand.................................................. LED
Richtingaanwijzers .......................................... LED
Grootlicht......................................................... LED
Algemeen alarm.............................................. LED
Reserve olie benzine ...................................... LED
gebruik en onderhoud RS 125
77
Page 78

SMEERMIDDELENTABEL

Versnellingsolie (aanbevolen): GEAR SYNTH, SAE 75W - 90. Als alternatief voor de aanbevolen olie kunt u oliemerken van hoge kwaliteit gebruiken met dezelfde of betere prestaties dan A.P.I GL-4.
Smeerolie (aanbevolen): SPEED 2T. Als alternatief voor de aanbevolen oliën, kan er geheel synthetische versnellingsolie gebruikt worden met prestaties gelijk aan of hoger dan ISO
-L-EGD en als alternatief JASO FC en als alternatief API TC.
Vorkolie (aanbevolen): FORK 5W of FORK 20W. Als u een olie wenst die qua prestaties het midden houdt tussen FORK 5W en FORK 20W, dan kunt u deze twee soorten in
de volgende verhoudingen mengen: SAE 10W = FORK 5W 67% van het volume, + FORK 20W 33% van het volume.
SAE 15W = FORK 5W 33% du volume + FORK 20W 67% van het volume.
Lagers en andere smeerpunten (aanbevolen): GREASE 30.
Als alternatief voor de aanbevolen olie kunt u smeervet van hoge kwaliteit voor rollagers gebruiken, werktemperatuur –30°C…+140°C, druppelpunt 150°C…230°C, verhoogde anti-corrosiebescherming, goede weerstand tegen water en oxidatie..
Bescherming accupolen: Neutraal vet of vaseline. Kettingspray (aanbevolen): CHAIN LUBE
Gebruik uitsluitend nieuwe remvloeistof. Meng geen verschillende merken of soorten olie met elkaar zonder te controleren of ze compatibel zijn.
Remvloeistof (aanbevolen): BRAKE FLUID DOT 4 PLUS.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend antivries en anti-corrosiemiddelen zonder nitriet, die een bescherming tot minstens -35°C bieden.
Motorkoelvloeistof (aanbevolen): ANTIFREEZE PLUS.
gebruik en onderhoud RS 125
78
WAARSCHUWING
Page 79
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud RS 125
79
Page 80

OFFICIËLE DEALERS EN SERVICECENTRA

DE WAARDE VAN DE APRILIA SERVICE
Dankzij constante technische updates en aanpassingen van de speciale opleidingsprogramma’s ten aanzien van de aprilia producten, kennen alleen de monteurs van het Officiële aprilia Netwerk dit voertuig door en door en beschikken zij over het benodigde speciale gereedschap om de onderhoudswerkzaamheden en reparaties op de juiste manier uit te voeren.
De betrouwbaarheid van de motorfiets is ook afhankelijk van de mechanische staat ervan. Controle vóór het rijden, regelmatig onderhoud en gebruik van uitsluitend originele aprilia onderdelen zijn bijzonder belangrijke factoren!
Kijk voor informatie over de officiële dealer en/of het dichtstbijzijnde servicecentrum in de Gouden Gids of zoek rechtstreeks op de landkaart die u op onze officiële Internetsite aantreft:
www.aprilia.com
Alleen als er originele aprilia onderdelen gebruikt worden heeft men een product dat reeds tijdens de ontwerpfase van de motorfiets ontwikkeld en getest is. De originele aprilia reserveonderdelen worden stelselmatig onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures, om volledige betrouwbaarheid en duurzaamheid ervan te garanderen.
Piaggio & C. S.p.A. bedankt haar klanten voor de aanschaf van deze bromfiets: – Laat geen olie, brandstof, vervuilende stoffen en onderdelen in het milieu terechtkomen. – Laat de motor niet onnodig draaien. – Veroorzaak geen geluidsoverlast. – Heb eerbied voor de natuur.
gebruik en onderhoud RS 125
80
Loading...