Yamaha CVP-501, CVP-505, CVP-509, CVP-503 User Manual [nl]

Page 1
CVP-509 / 505 / 503 / 501
Gebruikershandleiding
Dank u voor de aanschaf van deze Yamaha Clavinova!
We adviseren u deze handleiding zorgvuldig te lezen, zodat u volledig gebruik kunt maken van
de geavanceerde en handige functies van het instrument.
Daarnaast raden wij u aan deze gebruikershandleiding op een veilige en handige plaats te bewaren
voor toekomstige raadpleging.
Lees de 'VOORZORGSMAATREGELEN' op pagina 6 en 7 voordat u het instrument in gebruik neemt.
BELANGRIJK – controleer de stroomvoorziening –
Controleer of uw netspanning overeenkomt met het voltage dat op het naamplaatje staat dat u kunt vinden
op het onderpaneel. In sommige landen wordt dit instrument geleverd met een voltageschakelaar op
de bodemplaat, bij het netsnoer. Zorg ervoor dat de voltageschakelaar is ingesteld op het juiste voltage.
De schakelaar staat op 240 V als het instrument vanuit de fabriek wordt verzonden. U kunt de instelling
wijzigen met een platkopschroevendraaier. Hiervoor draait u de schakelaar totdat het juiste voltage bij
het pijltje verschijnt.
Raadpleeg de instructies achter in deze handleiding voor informatie over de montage van
de toetsenbordstandaard.
Page 2
2 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 3
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 3
Page 4

Welkom bij Clavinova

Het gevoel van een echte akoestische piano
Hoofdstuk 1 Speel de pianonummers op de Clavinova
Dit geluid is gesampled van een grote concertvleugel – Pure CF Sampling
Dit instrument is uitgerust met samples van Yamaha's bekendste vleugel, de CFIIIS, en maakt gebruik van uiterst nauwkeurige verwerking en aanpassing van elke sample om een buitengewoon realistisch geluid van een vleugel te produceren. U kunt dit heel gemakkelijk met één druk op een paneelknop oproepen. Geniet van het uitzonderlijk expressieve en delicate geluid, met een volledig en natuurlijk dynamisch bereik.
Authentieke op akoestische piano lijkende aanslag
Net als bij een echte vleugel hebben de lagere toetsen een zware aanslag en de hogere toetsen een lichte, met daar tussen alle natuurlijke gradaties. De CVP-509/505/503 biedt de speelfuncties en expressieve kracht die alleen op vleugels wordt aangetroffen, zoals het herhaaldelijk spelen van dezelfde noot met een perfecte articulatie, zelfs als u heel snel speelt of de toets maar gedeeltelijk loslaat.
De akoestische ambiance van een vleugel – met de functie iAFC
(alleen CVP-509) ................ pagina 34
Als u het iAFC-effect (Instrumental Active Field Control) correct instelt, hoort u het geluid om u heen uitspreiden – net alsof u op het podium in een concertzaal speelt. Dit effect geeft een opmerkelijk natuurlijk geluid dat eigen is aan akoestische instrumenten, en een totaalgeluid dat dieper is en meer resonantie geeft bij het gebruik van het demperpedaal.
Een breed scala van instrumentvoices bespelen
Het instrument zorgt niet alleen voor verscheidene realistische pianovoices, maar beschikt ook over een uitzonderlijk grote verscheidenheid aan authentieke instrumenten, zowel akoestisch als elektronisch.
Hoofdstuk 2 Voices
Samen met een begeleidingsband spelen Hoofdstuk 3 Stijlen
Als u met uw linkerhand een akkoord speelt, wordt de automatische begeleiding automatisch gespeeld (stijlfunctie). Selecteer een begeleidingsstijl, zoals pop, jazz, latin of een van de vele andere genres uit de wereldmuziek, en maak van het instrument uw begeleidingsband!
4 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 5
Meespelen met songdata Hoofdstuk 4 Songs
Songs afspelen ................ pagina 59
Speel mee met songdata en vul uw solospel aan met het geluid van een complete band of een voltallig orkest. Geniet van een grote verscheidenheid aan songs – commercieel verkrijgbare muziekdata of presetsongs.
Guide-functie ................ pagina 64
De toetsgidslampjes zijn ook handig bij het leren en oefenen, aangezien ze aangeven welke noten u zou moeten spelen, wanneer u ze zou moeten spelen en hoe lang u ze ingedrukt zou moeten houden.
Muzieknotatie weergeven ................ pagina 62
Terwijl u een song afspeelt, kunt u de muzieknotatie automatisch op de display laten weergeven. Dit is een buitengewoon handig hulpmiddel voor het leren en oefenen van stukken.
Uw spel opnemen ................ pagina 66
U kunt met het instrument gemakkelijk uw eigen spel opnemen en opslaan in het interne geheugen of een USB-flashgeheugen. Ook kunt u met het instrument uw uitvoering terugluisteren en vervolgens verder bewerken of gebruiken voor uw muziekproductie.
De ideale voice en stijl voor iedere song oproepen
Met de handige Music Finder-functie kunt u de ideale paneelinstellingen oproepen, inclusief de best passende voice, stijl, effecten, enzovoort voor iedere song. Door het registreren van de song-/audiodata die op verschillende locaties in Music Finder worden opgeslagen, kan het instrument gemakkelijk songdata oproepen op basis van de songtitel. Als u het instrument verbindt met internet, biedt de Music Finder Plus-functie bovendien de mogelijkheid via internet de gewenste paneelinstellingen en songdata te zoeken en toe te voegen aan het instrument.
Hoofdstuk 5 Music Finder
Audio afspelen en opnemen vanuit USB-flashgeheugen (CVP-509/505/503)
Audiobestanden (WAV of MP3*) die in een USB-flashgeheugen zijn opgeslagen, kunnen worden afgespeeld op het instrument. Bovendien kunt u uw spel als audiodata opnemen op een USB-flashgeheugenapparaat. Als u een microfoon op het instrument aansluit, kunt u uw zangpartij opnemen terwijl u meezingt met toetsenspel. *Het MP3-formaat wordt alleen door de CVP-509/505 ondersteund.
Rechtstreeks met internet verbinden
Hoofdstuk 9 Rechtstreekse internetverbinding
Hoofdstuk 7 USB Audio
Het instrument kan ook rechtstreeks worden verbonden met internet, zodat u song- en stijldata van speciale websites kunt downloaden en opslaan in het interne geheugen of een USB-opslagapparaat.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 5
Page 6
VOORZICHTIG
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
* Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige raadpleging.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/Netsnoer
• Gebruik alleen het voltage dat als juist wordt aangegeven voor het instrument. Het vereiste voltage wordt genoemd op het naamplaatje van het instrument.
• Controleer de elektrische stekker regelmatig en verwijder al het vuil of stof dat zich erop verzameld heeft.
• Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer/de bijgeleverde stekker.
• Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals verwarming en kachels, verbuig of beschadig het snoer niet, plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Leg het snoer uit de weg, zodat niemand er op trapt of erover kan struikelen en zodat er geen zware voorwerpen overheen kunnen rollen.
Waarschuwing tegen water
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen. Als er een vloeistof, zoals water, in het instrument terechtkomt, zet dan onmiddellijk het instrument uit en trek de stekker uit het stopcontact. Laat vervolgens uw instrument nakijken door gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
• Haal nooit een stekker uit en steek nooit een stekker in het stopcontact als u natte handen heeft.
Waarschuwing tegen brand
Niet openen
• Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modificeer ze op geen enkele manier. Het instrument bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Als het instrument stuk lijkt te zijn, stop dan met het gebruik ervan en laat het nakijken door Yamaha-servicepersoneel.
• Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kaarsen, op het instrument. Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
Als u onregelmatigheden opmerkt
• Als het netsnoer of de stekker beschadigd is of stuk gaat, als er plotseling geluidsverlies optreedt in het instrument, of als er een ongebruikelijke geur of rook uit het instrument komt, moet u het instrument onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact halen en het instrument na laten kijken door gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
LET OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/Netsnoer
• Als u de stekker uit het instrument of uit het stopcontact haalt, moet u altijd aan de stekker trekken, nooit aan het snoer. Het snoer kan beschadigd raken als u eraan trekt.
• Haal de stekker uit het stopcontact als u het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt of tijdens een elektrische storm.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact via een verdeelstekker. Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en hierdoor kan het stopcontact oververhitten.
Montage
• Lees zorgvuldig de bijgeleverde montagevoorschriften. Zou u het instrument niet in de juiste volgorde monteren, dan kan dit schade aan het instrument of zelfs persoonlijk letsel veroorzaken.
(1)B-13 1/2
6 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Locatie
• Stel het instrument niet bloot aan overdreven hoeveelheden stof of trillingen, of extreme kou of hitte (zoals in direct zonlicht, bij een verwarming of overdag in een auto) om de kans op vervorming van het paneel of beschadiging van de interne componenten te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een tv, radio, stereo-apparatuur, mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Anders kan het instrument, de tv of radio bijgeluiden opwekken.
• Plaats het instrument niet in een onstabiele positie, waardoor het per ongeluk om kan vallen.
•Verwijder alle aangesloten kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
• Zorg er bij het opstellen van het product voor dat het gebruikte stopcontact makkelijk toegankelijk is. Schakel de POWER-schakelaar bij storingen of een slechte werking onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact. Zelfs als de stroom is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar het product. Als u het product gedurende langere tijd niet gebruikt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
• Plaats het instrument niet tegen een muur (zorg voor minimaal 3 cm ruimte van de muur) aangezien dit kan zorgen voor onvoldoende circulatie en mogelijk oververhitting van het instrument kan veroorzaken.
Page 7
Aansluitingen
•Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten, moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aan­of uitzet, moet u alle volumes op het minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau, terwijl u het instrument bespeelt.
Onderhoud
•Verwijder stof en vuil voorzichtig met een zachte doek. Wrijf niet te hard aangezien kleine vuildeeltjes in de afwerking van het instrument kunnen krassen.
• Gebruik voor het schoonmaken van het instrument een zachte, droge of licht bevochtigde doek. Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of met chemicalieën geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
• Bij extreme veranderingen in temperatuur of vochtigheid, kan condensatie ontstaan en kan zich water verzamelen op het oppervlak van het instrument. Als er water achterblijft, kan het worden geabsorbeerd door houten onderdelen, die daardoor beschadigd kunnen raken. Veeg water altijd onmiddellijk weg met een zachte doek.
Zorgvuldig behandelen
• Let erop dat de toetsenklep niet op uw vingers valt en steek uw vingers niet in enige uitsparing van de toetsenklep of van het instrument.
• Zorg ervoor dat u nooit papier, metaal of andere voorwerpen in de openingen steekt of laat vallen op de toetsenklep, het paneel of het toetsenbord. Als dit gebeurt, zet dan onmiddellijk het instrument uit en haal de stekker uit het stopcontact. Laat vervolgens uw instrument nakijken door gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
• Plaats geen vinylen, plastic of rubberen voorwerpen op het instrument, aangezien dit verkleuring van het paneel of het toetsenbord tot gevolg kan hebben.
•Tegen het oppervlak van het instrument stoten met metalen, porceleinen of andere harde voorwerpen kan ervoor zorgen dat de afwerklaag barst of afschilfert. Wees voorzichtig.
• Leun niet op het instrument, plaats geen zware voorwerpen op het instrument en vermijd het uitoefenen van overmatig veel kracht op de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
• Gebruik het instrument/apparaat of de hoofdtelefoon niet te lang op een oncomfortabel geluidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren of gehoorverlies constateert.
De bank gebruiken (indien meegeleverd)
• Plaats de bank niet op een onstabiele plek waar deze per ongeluk om kan vallen.
• Speel niet onachtzaam met de bank en ga er niet op staan. Het gebruiken van de bank als opstapje of voor enig ander doel kan een ongeluk of letsel veroorzaken.
• Er zou slechts één persoon tegelijk op de bank plaats moeten nemen om schade of ongelukken te voorkomen.
• Probeer de hoogte van de bank niet aan te passen terwijl u op de bank zit, aangezien dit ertoe kan leiden dat er excessieve kracht op het aanpassingsmechanisme wordt uitgeoefend, wat mogelijk kan resulteren in beschadigen van het mechanisme of zelfs verwonding.
• Als de schroeven van de bank los komen te zitten vanwege langdurig gebruik, moet u deze regelmatig weer vastschroeven met het bijgeleverde gereedschap.
Data opslaan
Uw data opslaan en back-ups maken
• Bewerkte songs/stijlen/voices en MIDI-instellingen gaan verloren als u het instrument uitschakelt. Sla de gegevens op naar de tab USER (pagina 68), USB-opslagapparaat (USB-flashgeheugen/diskette, enz.).
• Gegevens in de tab USER kunnen verloren gaan door een storing of foutieve handeling. Sla belangrijke data op een USB-opslagapparaat op.
Als u instellingen in een displaypagina wijzigt en die pagina verlaat, worden alle andere dan de hierboven vermelde data (bewerkte songs/stijlen/voices en MIDI-instellingen, enz.) automatisch opgeslagen. De gewijzigde data gaan echter verloren als u het instrument uitzet zonder op correcte wijze de desbetreffende displaypagina te verlaten.
Een back-up maken van het USB-opslagapparaat
• Om dataverlies door mediabeschadiging te voorkomen, adviseren wij u belangrijke data op twee USB-opslagapparaten op te slaan.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door oneigenlijk gebruik van of modificaties aan het instrument, of data die verloren zijn gegaan of gewist.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
(1)B-13 2/2
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 7
Page 8

Kennisgevingen en informatie

Kennisgevingen en informatie
Kennisgeving met betrekking tot het auteursrecht
• Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziekgegevens, inclusief maar niet beperkt tot MIDI-gegevens en/of audiogegevens, is strikt verboden, uitgezonderd voor persoonlijk gebruik.
• Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma's en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvan het over de licenties beschikt om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijk materiaal waarop auteursrechten berusten, vallen, zonder enige beperkingen, alle computersoftware, stijlbestanden, MIDI-bestanden, WAVE-gegevens, bladmuziek en geluidsopnamen. Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke programma's en inhoud, buiten het persoonlijke gebruik van de koper, is volgens de desbetreffende wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending van auteursrechten heeft strafrechtelijke gevolgen. MAAK, DISTRIBUEER OF GEBRUIK GEEN ILLEGALE KOPIEËN.
Informatie over de gebundelde functies/data in het instrument
• Sommige vooraf ingestelde songs zijn ingekort of bewerkt, en zijn daarom niet precies hetzelfde als het origineel.
• Dit apparaat kan muziekgegevens van verschillende typen en indelingen gebruiken door deze van tevoren naar de juiste muziekgegevensindeling voor gebruik met het instrument te optimaliseren. Hierdoor wordt op dit apparaat muziek mogelijk niet exact zo afgespeeld als de componist het oorspronkelijk heeft bedoeld.
• De in dit instrument gebruikte bitmapfonts zijn geleverd door en zijn eigendom van Ricoh Co., Ltd.
• Dit product maakt gebruik van NF, een geïntegreerde internetbrowser van ACCESS Co., Ltd. NF mag niet van dit product worden gescheiden, noch mag het op enige wijze worden verkocht, uitgeleend of overgedragen. Tevens mag NF niet worden onderworpen aan reverse-engineering, of worden gedecompileerd, teruggeassembleerd of gekopieerd.
• Deze software bevat een module die is ontwikkeld door de onafhankelijke JPEG Group.
• De foto's van de clavecimbel (harpsichord), de bandoneon, het hackbrett, de muziekdoos (music box), het hakkebord (dulcimer) en de cimbalom, die te zien zijn in de displays van de Clavinova, zijn welwillend ter beschikking gesteld door Gakkigaku Shiryokan (Collection for Organolgy), Kunitachi Muziekcollege.
• De volgende instrumenten, die in de displays van de Clavinova worden weergegeven, worden tentoongesteld in het Hamamatsu Museum of Musical Instruments:balafon, gender, kalimba, kanoon, santur, gamelan gong, harp, hand bell, bagpipe, banjo, carillon, mandolin, oud, pan flute, pungi, rabab, shanai, sitar, steel drum en tambra.
• (CVP-509/505/503) Dit product is gefabriceerd onder licentie van de U.S. Patentnummers 5231671, 5301259, 5428708 en 5567901 van IVL Audio Inc.
• (CVP-509/505) Technologie voor MPEG Layer-3-audiocodering onder licentie van Fraunhofer IIS en Thomson.
8 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 9

Meegeleverde accessoires

• Accessory CD-ROM for Windows
• Gebruikershandleiding
• Datalijst
• Installatiehandleiding voor de 'Accessory CD-ROM for Windows'
• '50 Greats for the Piano' (Muziekboek)
• My Yamaha Product User Registration
*U hebt de PRODUCT ID op dit blad nodig bij het invullen van het gebruikersregistratieformulier.
Het volgende item kan bijgeleverd of optioneel zijn, afhankelijk van uw locatie:
• Bank
Het instrument is compatibel met de volgende indelingen.
GM (General MIDI) is een van de meest voorkomende voicetoewijzingsindelingen. De standaardspecificatie GM System Level 2 is een verbetering ten opzichte van de originele GM System Level 1, waarbij ook de songdatacompatibiliteit is verbeterd. GM System Level 2 voorziet in een grotere polyfonie, uitgebreidere voiceselectie, uitgebreide voiceparameters en geïntegreerde effectverwerking.
XG is een enorme verbetering van de GM System Level 1-indeling, en is door Yamaha speciaal ontwikkeld om in meer voices en variaties, evenals in een grotere expressieve besturing van de voices en effecten te voorzien, en om een goede datacompatibiliteit in de toekomst veilig te stellen.
Meegeleverde accessoires
GS is door de Roland Corporation ontwikkeld. Op dezelfde manier als Yamaha XG, is GS een belangrijke verbetering van de GM-specificatie om in meer voices en drumkits en hun variaties te voorzien, evenals in een grotere expressieve besturing van voices en effecten.
De bestandsindeling XF van Yamaha voegt grotere functionaliteit en open uitbreidbaarheid toe aan de industriestandaard SMF (Standard MIDI File). Dit instrument kan songteksten weergeven wanneer een XF-bestand met songtekstdata wordt afgespeeld.
SFF (Style File Format) is een originele stijlbestandsindeling van Yamaha, die een uniek conversiesysteem gebruikt om op basis van een breed scala van akkoordsoorten te voorzien in automatische begeleiding van hoge kwaliteit. SFF GE (Guitar Edition) is een uitgebreide SFF-vorm, die verbeterde noottransponering voor gitaartracks biedt.
(CVP-509/505/503) VH (Vocal Harmony) werkt met digitale signaalverwerkingstechnologie om automatisch geschikte vocale harmonieën toe te voegen aan een door de gebruiker gezongen zangpartij.
(CVP-509) AEM is het handelsmerk van Yamaha's toonaangevende klankopwekkingstechnologie. Zie pagina 41 voor meer informatie over AEM.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 9
Page 10
Voor dit instrument bestaan de volgende documenten en instructiehandleidingen.
Meegeleverde documenten

Over de handleidingen

Online materiaal (te downloaden van internet)
De volgende instructiehandleidingen kunnen worden gedownload uit de Yamaha Manual Library. Ga naar de Yamaha Manual Library en typ de modelnaam van uw instrument (bijvoorbeeld CVP-509) in het tekstvak Model Name om naar de handleidingen te zoeken.
Yamaha Manual Library http://www.yamaha.co.jp/manual/
Over de handleidingen
Gebruikershandleiding (dit boek)
Biedt algemene beschrijvingen van de basisfuncties van de Clavinova. Zie het gedeelte 'Gebruik van deze gebruikershandleiding' hierna.
Datalijst
Bevat verschillende belangrijke lijsten van presetinhoud, zoals voices, stijlen en effecten, maar ook informatie die betrekking heeft op MIDI.
Installatiehandleiding
Biedt een beschrijving van de inhoud van de meegeleverde cd-rom en bevat instructies voor het installeren van de bijgevoegde software.
Naslaggids (alleen beschikbaar in het Engels, Frans en Duits en Spaans)
Biedt een beschrijving van de geavanceerde functies van het instrument die niet in de gebruikershandleiding worden beschreven. U kunt bijvoorbeeld leren hoe u uw eigen stijlen of songs maakt, maar ook gedetailleerde uitleg over specifieke parameters lezen.
Internet Connection Guide (alleen beschikbaar in het Engels, Frans, Duits en Spaans)
Bevat gedetailleerde instructies voor het verbinden van het instrument met internet, zodat de functie Rechtstreekse internetverbinding kan worden gebruikt.
MIDI-basisinformatie (alleen beschikbaar in het Engels, Frans, Duits en Spaans)
Als u meer wilt weten over MIDI en het gebruik ervan, leest u dit inleidende boek.
Gebruik van deze gebruikershandleiding
Biedt een overzicht van de inhoud van de hoofdstukken.
CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
Duidt de locatie aan van de knoppen die in het hoofdstuk worden beschreven.
De displays zijn afkomstig van de CVP-509 en zijn in het Engels. (Deze kunnen enigszins afwijken van de displays op uw instrument.)
Biedt nuttige aanvullende informatie in het kader.
Bevat aanvullende opmerkingen en gedetailleerde informatie.
Toont geavanceerde functies die betrekking hebben op de inhoud van het hoofdstuk. Zie de naslaggids (hierboven) voor gedetailleerde uitleg.
• De afbeeldingen en LCD-schermen zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van de werkelijkheid.
• De voorbeelddisplays die in deze gebruikershandleiding worden getoond, zijn afkomstig van de CVP-509 en zijn in het Engels.
• De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
Duidt aan dat deze functie op slechts één model beschikbaar is.
Bijv.: deze pictogrammen duiden aan dat deze functie alleen beschikbaar is op de CVP-509/505/503 en niet op de CVP-501.
Hoofdstuktitel voor het navigeren door de handleiding.
CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
10 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 11

Inhoudsopgave

Welkom bij Clavinova 4
Kennisgevingen en informatie .................................................................... 8
Meegeleverde accessoires ......................................................................... 9
Over de handleidingen ............................................................................. 10
Bedieningspaneel 12
Opstarten 14
Aanzetten ................................................................................................. 14
De muziekstandaard gebruiken ................................................................ 15
Hoofdtelefoon gebruiken .......................................................................... 16
De displaytaal veranderen ........................................................................ 17
Het contrast van de display aanpassen ................................. 17
De Owner Name (eigenaarsnaam) in de openingsdisplay weergeven ....... 18
Demo's afspelen....................................................................................... 18
Displaygerelateerde regelaars .................................................................. 20
In de display getoonde berichten ............................................................. 23
Onmiddellijke selectie van de displays, Direct Access ............................. 23
Configuratie van hoofddisplay ................................................................. 24
Configuratie van File Selection-display.................................................... 26
Tekens invoeren....................................................................................... 27
De fabrieksgeprogrammeerde instellingen herstellen ............................... 29
Databack-up............................................................................................. 29
CVP-501CVP-503
1 De pianosongs uitvoeren met Clavinova 30
Eenknops pianospel ................................................................................. 30
De aanslaggevoeligheid van het keyboard instellen ................................. 31
De pedalen gebruiken .............................................................................. 32
De metronoom gebruiken......................................................................... 33
Het akoestische realisme van het geluid verbeteren (iAFC) ............ 34
Onderhoud............................................................................................... 36
CVP-509
2 Voices
– Het toetsenbord bespelen – 37
Vooraf ingestelde voices bespelen ........................................................... 37
Toonhoogte van keyboard transponeren .................................................. 42
Articulatie-effecten toepassen op Super Articulation-voices..................... 43
Voice-effecten toepassen ......................................................................... 44
Uw eigen Organ Flutes-voices maken ...................................................... 46
3 Stijlen
– Ritme en begeleiding spelen – 48
Alleen de ritmekanalen van een stijl spelen .............................................. 48
Een stijl afspelen met automatische begeleiding ...................................... 49
Afspelen van stijl bedienen ...................................................................... 52
Paneelinstellingen oproepen die bij de stijl passen (Repertoire) .............. 54
Passende paneelinstellingen voor de geselecteerde stijl
(One Touch Setting) ................................................................................. 55
Stijlpartijen aan-/uitzetten en tussen voices schakelen............................. 57
De volumebalans tussen de stijl en het klavier aanpassen ....................... 58
4 Songs
– Songs spelen, oefenen en opnemen – 59
Songs afspelen ........................................................................................ 59
Muzieknotatie weergeven (Score)............................................................. 62
Songteksten weergeven............................................................................ 63
Songkanalen aan-/uitzetten ...................................................................... 64
Eénhandsoefening met de gidslampjes .................................................... 64
Herhaaldelijk afspelen .............................................................................. 65
Uw spel opnemen (Quick Recording) ....................................................... 66
Bestanden opslaan ................................................................................... 68
Bestandsbeheer........................................................................................ 69
5 Music Finder – Ideale setups (voice, stijl, enz.)
voor elke song oproepen – 73
Gewenste song selecteren in de paneelinstellingen .................................. 75
Zoeken in paneelinstellingen .................................................................... 76
Song-/audiodata (SONG/AUDIO) registreren ........................................... 77
6 Registratiegeheugen
– Eigen paneelsetups opslaan en terugroepen – 79
Paneelsetups registreren ..........................................................................79
Registratiegeheugen opslaan als bankbestand ......................................... 80
7 USB Audio (CVP-509/505/503)
– Audiobestanden opnemen en afspelen – 83
Audiobestanden afspelen ......................................................................... 83
Uw spel opnemen als audio ..................................................................... 86
8 Mixing Console
– Volume en toonbalans bewerken – 88
Basisprocedure ........................................................................................ 88
Voices wijzigen en panregeling/volume voor elke partij aanpassen..........90
Effecten op elke partij toepassen .............................................................. 92
Het totaalvolume aanpassen met de mastercompressor ................. 93
CVP-509
9 Rechtstreekse internetverbinding
– De Clavinova rechtstreeks verbinden met internet – 95
De functie Internet Direct Connection activeren ........................................ 95
Het instrument verbinden met internet...................................................... 95
Handelingen op de speciale website......................................................... 97
10 Aansluitingen
– Het instrument gebruiken met andere apparaten – 99
Audioapparaten aansluiten .....................................................................100
Een externe monitor aansluiten ...........................................101
Een microfoon of gitaar aansluiten ............................. 102
Een voetschakelaar/voetregelaar aansluiten............................................ 105
Een USB-opslagapparaat aansluiten....................................................... 106
Verbinden met internet ...........................................................................107
Aansluiten op een computer ................................................................... 108
Externe MIDI-apparaten aansluiten......................................................... 109
CVP-505CVP-509
CVP-503CVP-505CVP-509
11 Utility
– Algemene instellingen aanpassen – 110
Basisprocedure ...................................................................................... 110
CVP-509/505: Montage van de pianostandaard 111
CVP-503: Montage van de pianostandaard 114
CVP-501: Montage van de pianostandaard 116
De diskdrive (optioneel) installeren (CVP-509/505) 118
Omgaan met de diskdrive (FDD) en diskettes 119
Problemen oplossen 120
Overzicht van paneelknoppen 123
Specificaties 125
Index 128
Inhoudsopgave
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 11
Page 12

Bedieningspaneel

Bedieningspaneel
)
(CVP-503/501)
#
4
5
7
6
1
2
3
A-1 B-1 C0 D0 E0 F0 G0 A0 B0 C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1 C2 D2 E2 F2 G2 A2 B2 C3 D3 E3 F3 G3 A3
1 [USB TO DEVICE]-aansluiting ...................Pagina 106
Voor het aansluiten van een USB-opslagapparaat.
2 [MASTER VOLUME]-regelaar ......................Pagina 15
Hiermee regelt u het totaalvolume.
3 MIC [SIGNAL]/[OVER]-lampjes
(CVP-509/505/503) .....................................Pagina 102
Deze geven het ingangsniveau van de aangesloten microfoon aan.
4 Knop [DEMO] ...............................................Pagina 18
Hiermee speelt u de demo's af.
5 Knop [METRONOME ON/OFF] ...................Pagina 33
Hiermee schakelt u het metronoomgeluid in of uit.
6 TRANSPOSE-knoppen ................................Pagina 42
Hiermee transponeert u de toonhoogte in stappen van halve tonen.
7 [TAP TEMPO]/TEMPO-knoppen ..................Pagina 53
Hiermee regelt u het tempo voor het afspelen van de stijl, song en metronoom.
8 STYLE CONTROL-knoppen ........................Pagina 48
Hiermee selecteert u een stijl en regelt u het afspelen van de stijl.
9 Knop [MUSIC FINDER] ................................Pagina 73
Hiermee kunt u zoeken naar de geschikte paneelinstellingen of de gewenste song.
) Knop [LCD CONTRAST] (CVP-503/501) .....Pagina 17
Hiermee past u het contrast van de LCD-display aan.
! Knop [MIXING CONSOLE] ...........................Pagina 88
Hiermee bestuurt u bepaalde aspecten van Keyboard-, Style- en Song-gedeelten.
@ Knop CHANNEL ON/OFF]......................Pagina 57, 64
Hiermee schakelt u kanalen van een stijl/song in of uit.
8
!
9
@
$ Knop [USB] .............................................Pagina 26, 83
Hiermee kunt u bepaalde data laden naar het USB-opslagapparaat en uw spel in audio-indeling opnemen op het USB-opslagapparaat.
% Knop [FUNCTION]
(Zie de naslaggids op de website.)
Hiermee kunt u een aantal geavanceerde instellingen aanbrengen en uw originele stijlen en songs maken.
^ PART ON/OFF-knoppen ...............................Pagina 39
Hiermee schakelt u de keyboardgedeelten in of uit.
& Knop [INTERNET].........................................Pagina 95
Hiermee verkrijgt u internettoegang.
* SONG CONTROL-knoppen..........................Pagina 59
Hiermee selecteert u een song en regelt u het afspelen van de song.
( Knop [PIANO RESET] ..................................Pagina 30
Hiermee worden de instellingen van de vleugel opgeroepen.
º REGISTRATION MEMORY-knoppen ...........Pagina 79
Hiermee kunt u paneelsetups registreren en terughalen.
¡ VOICE CONTROL-knoppen .........................Pagina 37
Hiermee selecteert u een voice.
ONE TOUCH SETTING-knoppen .................Pagina 55
Hiermee roept u de geschikte paneelinstellingen voor de stijl op.
£ Knop [VOICE EFFECT].................................Pagina 44
Hiermee past u bepaalde effecten toe op uw keyboardspel.
¢ POWER-schakelaar .................................Pagina 14
Hiermee schakelt u het instrument in of uit.
Drum Kit-pictogrammen ..............................Pagina 40
Deze geven de druminstrumenten aan die aan elke toets zijn toegewezen als de Standard Kit 1 is geselecteerd.
# LCD en verwante regelaars .........................Pagina 20
12 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 13
$ %
^
&
(
B3 C4 D4 E4 F4 G4 A4 B4 C5 D5 E5 F5 G5 A5 B5 C6 D6 E6 F6 G6 A6 B6 C7
º
¡*
CVP-509/505
Bladmuzieksteuntjes
Muziekstandaard
Pagina 15
Toetsenklep
Pagina 14
Pagina 15
Gidslampjes Pagina 64
POWER-schakelaar Pagina 14
Bedieningspaneel
£
¢
I/O-aansluitingen
Pagina 99
Muziekstandaard
Toetsenklep
Pagina 14
I/O-aansluitingen
Pagina 99
CVP-503/501
Pagina 15
Pedalen Pagina 32
Bladmuzieksteuntjes Pagina 15
Gidslampjes Pagina 64
POWER-schakelaar Pagina 14
Pedalen Pagina 32
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 13
Page 14

Opstarten

LET OP
LET OP

Aanzetten

Opstarten
1 Sluit het netsnoer aan.
Sluit eerst de stekker van het netsnoer aan op de AC-aansluiting op het instrument en steek vervolgens het andere uiteinde van het netsnoer in een passend stopcontact.
1-1
CVP-509/505 CVP-503/501
1-2
De uitvoering van de stekker en het stopcontact kan per locatie verschillen.
2 Open de toetsenklep:
CVP-509/505/503: Til de toetsenklep op met de handgreep aan de voorkant.
CVP-501: Til de klep iets op, duw dan en schuif de klep open.
Houd de klep met beide handen vast als u deze opent of sluit. Laat de klep pas los als deze volledig geopend of gesloten is. Let op dat er geen vingers (van u of van anderen, vooral die van kinderen) knel komen te zitten tussen de klep en de kast.
Let op dat uw vingers niet klem komen te zitten tijdens het openen van de klep.
Let op dat uw vingers niet klem komen te zitten tijdens het openen van de klep.
3 Zet het instrument aan.
De display midden op het bedieningspaneel en de POWER-indicator, links onder het keyboard, lichten op.
De POWER-indicator licht op.
Plaats geen voorwerpen zoals stukken metaal of papier op de klep. Kleine voorwerpen die op de klep geplaatst worden, kunnen mogelijk in de kast vallen als de klep wordt geopend en kunnen er mogelijk niet meer worden uitgehaald. Dit kan dan elektrische schokken, kortsluiting, brand of ernstige schade aan het instrument veroorzaken.
14 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 15
4 Pas het volume aan.
Terwijl u het keyboard bespeelt, kunt u het volumeniveau aanpassen met de regelaar [MASTER VOLUME] aan de linkerzijde van het paneel.
5 Als u het instrument hebt gebruikt, drukt u op de POWER-
schakelaar om het instrument uit te zetten.
Het scherm en de POWER-indicator gaan uit.
6 Sluit de toetsenklep.
CVP-509/505/503: Pak de metalen rand aan de bovenzijde van het paneel vast en sluit de toetsenklep.
Let op dat uw vingers niet klem komen te zitten tijdens het sluiten van de klep.
CVP-501: Trek de klep naar u toe en laat de klep voorzichtig over de toetsen zakken.
Let op dat uw vingers niet klem komen te zitten tijdens het sluiten van de klep.

De muziekstandaard gebruiken

CVP-509/505/503
Trek de muziekstandaard zo ver mogelijk naar u toe. Als de muziekstandaard omhoog staat, staat deze vast onder een bepaalde hoek die niet kan worden aangepast. Met de steunen kunt u de bladzijden van muziekboeken op hun plaats houden.
Bladmuzieksteuntjes
LET OP
Zelfs als de netschakelaar is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar het instrument. Als u het instrument gedurende een lange tijd niet gebruikt, zorg er dan voor dat u het netsnoer uit het stopcontact haalt.
LET OP
Als u de muziekstandaard opzet of neerlaat, laat deze dan pas los wanneer deze helemaal omhoog of neer is.
Opstarten
Als u de muziekstandaard lager wilt zetten, tilt u de muziekstandaard een beetje op en laat u deze langzaam weer zakken.
Klap de bladmuzieksteuntjes neer
Let erop dat uw vingers niet beklemd raken.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 15
LET OP
Klap de bladmuzieksteun neer voordat u de muziekstandaard neerlaat. De muziekstandaard gaat pas dicht als de bladmuzieksteuntjes ook zijn gesloten.
Page 16
Opstarten
LET OP
LET OP
LET OP
CVP-501
Trek eerst de muziekstandaard omhoog en zover mogelijk naar u toe. Klap vervolgens de twee metalen steunen links en rechts achter op de muziekstandaard omlaag en laat dan de muziekstandaard zakken tot deze op de metalen steunen rust.
Probeer de muziekstandaard niet in een halfopgezette positie te gebruiken.
Als u de muziekstandaard lager wilt zetten, trekt u eerst de muziekstandaard zover mogelijk naar u toe. Til vervolgens de twee metalen steunen op en laat dan de muziekstandaard voorzichtig naar achter zakken tot deze helemaal omlaag is.

Hoofdtelefoon gebruiken

Sluit een hoofdtelefoon aan op een van de [PHONES]-aansluitingen linksonder op het instrument. Hier kunnen twee standaardhoofdtelefoons op aangesloten worden. (Als u slechts één hoofdtelefoon gebruikt, maakt het niet uit op welke van de twee u deze aansluit.)
CVP-509/505/503
MIC.
INPUT
MIC. LINE PHONES
VOLUME
LINE IN
MIN MAX
Standaardaansluiting
voor hoofdtelefoon
CVP-501
De ophangbeugel voor de hoofdtelefoon gebruiken
Er is een ophangbeugel voor een hoofdtelefoon bij het instrument geleverd, waarmee u de hoofdtelefoon aan het instrument kunt hangen. Bevestig de ophangbeugel voor de hoofdtelefoon met de twee bijgeleverde schroeven (4 x 10 mm), zoals in de afbeelding is te zien.
Luister niet gedurende een langere tijd met een hoog volume naar de hoofdtelefoon. Uw gehoor kan hierdoor beschadigd raken.
CVP-509/505 CVP-503/501
Hang niets anders aan de beugel dan een hoofdtelefoon. Als u dat wel doet, kan het instrument of de beugel beschadigd raken.
16 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 17

De displaytaal veranderen

Hiermee kunt u de taal bepalen die wordt gebruikt in de display voor berichten, bestandsnamen en tekeninvoer.
1 Roep de bedieningsdisplay op.
[FUNCTION] [J] UTILITY TAB [E][F] OWNER
2
2 Gebruik de [4 ▲▼]/[5 ▲▼]-knoppen om de gewenste taal
te selecteren.
1
OPMERKING
In deze hele handleiding worden pijlen gebruikt bij de instructies, om in het kort het proces voor het oproepen van bepaalde displays en functies aan te geven.
Opstarten

Het contrast van de display aanpassen

CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
U kunt het contrast van de display aanpassen door aan de knop [LCD CONTRAST] links van de display te draaien.
OPMERKING
Aangezien de kleurendisplay van de CVP-509/505 een uiterst goede leesbaarheid garandeert, is geen contrastregelfunctie nodig.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 17
Page 18
De Owner Name (eigenaarsnaam)
OPMERKING
in de openingsdisplay weergeven
U kunt uw naam laten weergeven in de openingsdisplay (de display die wordt weergegeven als het instrument wordt ingeschakeld).
1 Roep de bedieningsdisplay op.
[FUNCTION] [J] UTILITY TAB [E][F] OWNER
Opstarten
2 Druk op de knop [I] (OWNER NAME) en roep de Owner Name-
display op.
Zie pagina 27 voor meer informatie over het invoeren van tekens.
Versienummer weergeven
Als u het versienummer van dit instrument wilt controleren, drukt u in de display in stap 1 hierboven op de knoppen [7 Druk op de knop [EXIT] of de knop [8 de oorspronkelijke display.
▲▼]/[8 ▲▼] (VERSION).
▲▼] om terug te keren naar
(CVP-509/505) U kunt desgewenst de achtergrondafbeelding in de hoofddisplay wijzigen door hier in stap 2 op de knop [J] (MAIN PICTURE) te drukken.

Demo's afspelen

De demo's voorzien in handige, makkelijk te begrijpen introducties van de eigenschappen en functies, evenals in geluidsdemonstraties.
1 Druk op de [DEMO]-knop om de demo's te starten.
De Overview Demo speelt continu af, waarbij achtereenvolgens de verschillende displays worden opgeroepen.
18 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 19
2 Druk op de knoppen [7 ▲▼]/[8 ▲▼] (SKIP OVERVIEW) in
de Demo-display om het specifieke Demo-menu op te roepen.
3
OPMERKING
Het Demo-menu varieert afhankelijk van uw instrument.
2
3 Druk op een van de knoppen [A]–[D] om een specifieke demo
weer te geven.
Druk op de knop [E] om terug te keren naar de display van stap 2.
De vervolgmenu's worden onder aan de display getoond. Druk op een van de knoppen [1 ▲▼]–[8 ▲▼] die met het submenu overeenkomen.
Opstarten
OPMERKING
Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar het bovenliggende menuniveau.
4 Druk meerdere malen op de [EXIT]-knop om de Demo-modus
te verlaten.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 19
Page 20

Displaygerelateerde regelaars

De LCD-display geeft u in één oogopslag heel veel informatie over alle huidige instellingen. Het weergegeven menu kan worden geselecteerd of gewijzigd met de regelaars rondom de LCD-display.
TAB [E][F]­knoppen (pagina 21)
Opstarten
[A]–[E]-
knoppen
(zie verderop)
Knop
[DIRECT
ACCESS]
(pagina 23)
[1 ▲▼]–[8 ▲▼] knoppen
(pagina 21)
[DATA ENTRY]-
draaiknop en
[ENTER]-knop
(pagina 22)
[F]–[J]­knoppen (zie verderop)
Knop [EXIT] (pagina 22)
[A]–[J] knoppen
De [A]–[J] knoppen worden gebruikt om het bijbehorende menu te selecteren.
• Voorbeeld 1
In de File Selection-display (pagina 26) kunnen de [A]–[J] knoppen worden gebruikt om de overeenkomstige respectieve bestanden te selecteren.
• Voorbeeld 2
De knoppen [A] en [B]
worden gebruikt om
de cursor omhoog of
omlaag te verplaatsen.
20 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
De knoppen [C], [D], [H] en [I] worden gebruikt om de bijbehorende parameter te selecteren.
Page 21
TAB [E][F]-knoppen
Deze knoppen worden hoofdzakelijk gebruikt om tussen de displaypagina's te schakelen die bovenin van 'tabs' zijn voorzien.
[1 ▲▼]–[8 ▲▼] knoppen
De [1 ▲▼]–[8 ▲▼] knoppen worden gebruikt voor het maken van selecties, of om instellingen te veranderen (omhoog of omlaag) voor de functies die direct erboven in de display staan.
Opstarten
Als in dit gedeelte van de display een menu verschijnt, gebruikt u de [1 ]–[8 ] knoppen.
Als in dit gedeelte van de display een menu verschijnt, gebruikt u de [1 ]–[8 ] knoppen.
Als een menulijst verschijnt, gebruikt u de [1 ▲▼]–[8 ▲▼] knop om het gewenste item te selecteren.
Als een parameter met de vorm van een regelaar (of een knop) verschijnt, gebruikt u de [1 ▲▼]–[8 ▲▼] knop om de waarde aan te passen.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 21
Page 22
Opstarten
[DATA ENTRY]-draaiknop en [ENTER]-knop
Afhankelijk van de geselecteerde LCD-display kan de [DATA ENTRY]-draaiknop op de volgende twee manieren worden gebruikt.
• Bestanden selecteren (voice, stijl, song, enzovoort)
Als een van de File Selection-displays (pagina 26) wordt weergegeven, kunt u met de draaiknop [DATA ENTRY] en de knop [ENTER] een bestand (voice, stijl, song enzovoort) selecteren.
Draai aan de [DATA ENTRY]­draaiknop om de cursor te verplaatsen.
Druk op de [ENTER]-knop om het gemarkeerde bestand daadwerkelijk te selecteren.
• Parameterwaarden aanpassen
U kunt op een handige wijze de draaiknop [DATA ENTRY] in combinatie met de [1 ▲▼]–[8 ▲▼] knoppen gebruiken om de parameters in de display aan te passen.
Draai aan de [DATA ENTRY]­draaiknop om de geselecteerde parameter aan te passen.
Selecteer de gewenste parameter met de overeenkomstige [1 ▲▼]–[8 ▲▼] knop.
Deze handige techniek werkt ook goed bij pop-upparameters zoals Tempo en Transpose. Druk gewoon op de desbetreffende knop, bijvoorbeeld TEMPO [+], draai vervolgens aan de [DATA ENTRY]-draaiknop en druk op [ENTER] om het venster te sluiten.
[EXIT]-knop
Druk op de [EXIT]-knop om naar de vorige display terug te keren. Druk meerdere keren op de [EXIT]-knop om naar de standaard hoofddisplay terug te keren (pagina 24).
22 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 23

In de display getoonde berichten

Soms wordt een bericht (informatie- of bevestigingsdialoog) op het scherm weergegeven om de bediening te vergemakkelijken. Als het bericht verschijnt, drukt u op de desbetreffende knop.

Onmiddellijke selectie van de displays, Direct Access

Opstarten
Met de handige Direct Access-functie (rechtstreekse toegang) kunt u ogenblikkelijk de gewenste display oproepen door slechts op één extra knop te drukken.
1 Druk op de [DIRECT ACCESS]-knop.
Er verschijnt een bericht in de display waarin u wordt gevraagd op de geschikte knop te drukken.
2 Druk op de knop of het pedaal bij de gewenste
instellingsdisplay om die display onmiddellijk op te roepen.
Druk bijvoorbeeld op de knop [GUIDE] om de display op te roepen waarin de Guide-modus kan worden ingesteld.
Raadpleeg de afzonderlijke datalijst voor een lijst van de displays die kunnen worden opgeroepen met de functie Direct Access.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 23
Page 24
Opstarten
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Configuratie van hoofddisplay
Als het instrument wordt aangezet, verschijnt de hoofddisplay. In de hoofddisplay worden de huidige basisinstellingen weergegeven, zoals de momenteel geselecteerde voice en stijl, zodat u deze in één oogopslag kunt zien. De hoofddisplay is de display die u gewoonlijk ziet als u het keyboard bespeelt.
7)
9
1
2 3
8
1
4 5
6
3
7
)
8
5
6
CVP-509/505/503 CVP-501
2
1 Voicenaam
Hier worden de voicenamen weergegeven die momenteel zijn geselecteerd voor de gedeelten RIGHT 1, RIGHT 2 en LEFT (pagina 37). Als u op een van de knoppen [A]–[C] en [F]–[I] drukt, wordt de display voor voiceselectie voor de verschillende gedeelten opgeroepen.
2 Stijlnaam en verwante informatie
Hier worden de momenteel geselecteerde stijlnaam, de maatsoort en het tempo weergegeven. Als u op de knop [D] (CVP-509/505/503) of op een van de knoppen [1 ▲▼]–[4 ▲▼] (CVP-501) drukt, wordt de display Style Selection (pagina 48) weergegeven.
3 Huidige akkoordnaam
Als de knop [ACMP ON/OFF] aan staat, wordt het akkoord weergegeven dat is opgegeven in het akkoordgedeelte van het keyboard. Als de song met de akkoorddata wordt afgespeeld, wordt de huidige akkoordnaam weergegeven.
4 Songnaam en verwante informatie
Hier worden de momenteel geselecteerde songnaam, de maatsoort en het tempo weergegeven. Als u op de knop [I] (CVP-509/505/503) of op een van de knoppen [5 ▲▼]–[8 ▲▼] (CVP-501) drukt, wordt de display Song Selection (pagina 59) weergegeven.
4
De corresponderende knop bij elke voicepartij is afhankelijk van uw instrument.
Als de functie Left Hold (pagina 45) op ON staat, wordt de indicatie 'H' weergegeven.
5 Naam van Registration Memory-bank
Hier worden de naam van de momenteel geselecteerde Registration Memory­bank en het Registration Memory-nummer (CVP-509/505/503) weergegeven. Door op de knop [J] te drukken roept u de Registration Memory Bank Selection-display op (pagina 80).
6 Volumebalans
Hier wordt de volumebalans tussen de partijen weergegeven. Als u de CVP-501 gebruikt, kunt u op de knop [C] drukken om de display voor de volumebalans te openen. Pas de volumebalans tussen de partijen aan met de knoppen [1 ▲▼]–[7 ▲▼].
7 Transponeren
Hier wordt de transponeerwaarde weergegeven in stappen van een halve toon (pagina 42).
24 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Als de Volume Balance-display niet wordt weergegeven, drukt u op de knop [EXIT] om de Volume Balance­display weer te geven.
Page 25
8 TEMPO/BAR/BEAT
Hier wordt de huidige positie (tempo/maat/tel) bij stijl- of songafspelen weergegeven.
9 Informatie over USB-audio (CVP-509/505/503)
Hier wordt informatie over het geselecteerde audiobestand (bestandsnaam, duur enzovoort) weergegeven. Tijdens het opnemen wordt de indicatie 'REC' weergegeven.
) Registratiesequence
Verschijnt als de Registration Sequence (registratiesequence) actief is (pagina 82).
OPMERKING
Zie voor gedetailleerde informatie over de Registration Sequence (registratiesequence) de naslaggids op de website.
Opstarten
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 25
Page 26
Opstarten
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Configuratie van File Selection-display
In de File Selection-display selecteert u voice-, stijl- en andere data. De File Selection-display wordt weergegeven als u op een van de VOICE- of STYLE­categorieselectieknoppen, de knop SONG [SELECT] enzovoort drukt.
1
2
3
1 Locatie (station) van data
PRESET Locatie waar vooraf ingestelde (preset) data zijn opgeslagen. USER Locatie waar opgenomen of bewerkte data zijn opgeslagen. USB Locatie waar gegevens op het USB-opslagapparaat
(USB-flashgeheugen, cd-rom enzovoort) worden opgeslagen. Dit wordt alleen weergegeven als er een USB-opslagapparaat op de [USB TO DEVICE]-aansluiting (pagina 106) is aangesloten.
In de rest van deze handleiding wordt de term 'USB-opslagapparaat' gebruikt voor alle USB-opslagapparaten, zoals USB-flashgeheugen, een USB-diskdrive enz.
2 Selecteerbare data (bestanden)
De bestanden die in deze display kunnen worden geselecteerd, worden weergegeven. Als er meer dan tien bestanden zijn, wordt het paginanummer (P1, P2, …) onder de bestanden weergegeven. Druk op de desbetreffende knop om de overeenkomstige displaypagina weer te geven. Als er meer pagina's volgen, wordt de Next-knop weergegeven, evenals de Prev-knop voor de vorige pagina.
3 Menu voor bestands- en maphandelingen
Met de opties van dit menu kunt u uw databestanden opslaan en beheren (kopiëren, verplaatsen, verwijderen enzovoort). Zie pagina 68-71 voor gedetailleerde instructies.
Alle data, zowel voorge­programmeerde als uw eigen originele data, worden opgeslagen als 'bestanden'.
Druk op de [USB]-knop om de File Selection-display op te roepen. [USB] [A] SONG/[B] STYLE/[C] REGIST/[F] VOICE.
26 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 27
De huidige map sluiten en de map van het bovenliggende niveau oproepen
In de PRESET-display bevinden zich meerdere data (bestanden) samen in één map. U kunt ook uw originele data organiseren in de USER/USB­display door meerdere nieuwe mappen te maken (pagina 69). Druk op de [8 ]-knop (UP) om de huidige map te sluiten en de map van het bovenliggende niveau op te roepen.
Voorbeeld van de PRESET Voice Selection-display
De vooraf ingestelde voicebestanden zijn gecategoriseerd en ondergebracht in hiervoor geschikte mappen.
Het bovenliggende niveau (in dit geval een map) wordt getoond. Elke map die
In deze display worden de voicebestanden in een map getoond.
in deze display wordt getoond, bevat passende gecategoriseerde voices.
Opstarten

Tekens invoeren

In de volgende instructies ziet u hoe u tekens kunt invoeren voor het benoemen van uw bestanden/mappen, het invoeren van trefwoorden, enzovoort. Voer tekens in via de onderstaande display.
2
14
1 Wijzig de tekensoort door op de knop [1 ] te drukken.
Als u een andere taal dan Japans als taal hebt geselecteerd (pagina 17), zijn de volgende verschillende tekensoorten beschikbaar:
• CASE hoofdletters, cijfers, tekens
• case kleine letters, cijfers, tekens
Aan elke knop is een aantal verschillende tekens
3
toegewezen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt dus een ander teken weergegeven.
OPMERKING
Afhankelijk van de display voor tekeninvoer waarin u werkt, kunnen sommige tekens niet worden ingevoerd.
Als u Japans als taal selecteert (pagina 17), kunnen de volgende verschillende tekensoorten en -grootten worden ingevoerd:
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 27
Page 28
OPMERKING
)
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
(kana-kan) ......Hiragana en Kanji, leestekens (volledige grootte)
(kana)
................Katakana (normale grootte), leestekens (volledige grootte)
(kana) ..............Katakana (halve grootte), leestekens (halve grootte)
.............................Alfabet (hoofdletters en kleine letters, volledige grootte),
nummers (volledige grootte), leestekens (volledige grootte
..........................Alfabet (hoofdletters en kleine letters, halve grootte),
nummers (halve grootte), leestekens (halve grootte)
2 Gebruik de draaiknop [DATA ENTRY] om de cursor naar
de gewenste positie te verplaatsen.
Zelfs als u Japans selecteert als taal, is het mogelijk dat het type tekens 'CASE'/'case' kan worden ingevoerd als u de tekens invoert in de display voor het bewerken van songteksten, de display Internet Setting of een website.
Opstarten
3 Druk op de knoppen [2 ▲▼]–[6 ▲▼] en [7 ], in
overeenstemming met het teken dat u wilt invoeren.
Om het geselecteerde letterteken daadwerkelijk in te voeren verplaatst u de cursor of drukt u op een andere letterinvoerknop. Als u even wacht, wordt het letterteken automatisch ingevoerd. Zie 'Handelingen voor het invoeren van andere tekens' verderop voor meer informatie over het invoeren van tekens.
4 Druk op de knop [8 ] (OK) om de nieuwe naam daadwerkelijk
in te voeren en terug te keren naar de voorgaande display.
Handelingen voor het invoeren van andere tekens
• Tekens wissen
Verplaats de cursor met de draaiknop [DATA ENTRY] naar het teken dat u wilt wissen en druk vervolgens op de knop [7 ] (DELETE). Als u alle tekens op de regel in één keer wilt wissen, houdt u de knop [7 ] (DELETE) ingedrukt.
• Speciale leestekens invoeren (Japanse '< >' en '< >')
Selecteer een teken waaraan een accent moet worden toegevoegd en druk op de knop [6 ▼] voordat u het teken daadwerkelijk invoert.
Als u een wachtwoord voor een website of een WEP-sleutel voor een draadloze netwerkverbinding typt, worden de tekens om veiligheidsredenen omgezet in sterretjes (*).
Druk op de knop [8 ] (CANCEL) om het invoeren van tekens te annuleren.
De bestandsnaam kan uit maximaal 41 letters bestaan, de mapnaam uit maximaal 50.
• Tekens of spaties invoeren
1. Druk op de knop [6 ] (SYMBOL) om de lijst met tekens op te roepen.
2. Verplaats de cursor met de draaiknop [DATA ENTRY] naar het gewenste teken
of de spatie en druk vervolgens op de knop [8 ] (OK).
• Omzetten naar Kanji (Japanse taal)
Als de ingevoerde 'hiragana'-tekens diapositief worden getoond, drukt u één of meerdere keren op de knop [1 ]/[ENTER] om de tekens om te zetten naar de juiste kanji. U kunt het diapositieve gedeelte wijzigen met de draaiknop [DATA ENTRY]. Druk op de knop [1 ]/[8 ] (OK) om de wijziging daadwerkelijk door te voeren.
Als u het omgezette Kanji weer wilt terugzetten op 'Hiragana', drukt u op de knop [7 ] (DELETE). Druk op de knop [8 ] (CANCEL) als u het omgekeerde gedeelte onmiddellijk wilt wissen.
• Aangepaste pictogrammen voor bestanden selecteren (links van de bestandsnaam weergegeven)
1. Druk op de knop [1 ] (ICON) om de ICON SELECT-display op te roepen.
2. Selecteer het pictogram met de knoppen [A]–[J], de knoppen [3 ▲▼]–[5 ▲▼]
of de draaiknop [DATA ENTRY]. De display ICON bevat verscheidene pagina's. Druk op de TAB [E][F]-knoppen om de gewenste pagina te selecteren.
3. Druk op de [8 ]-knop (OK) om het geselecteerde pictogram toe te passen.
Voor tekens zonder speciale accenten (met uitzondering van kanakan en katakana op halve grootte) kunt u het accentoverzicht oproepen door op de knop [6 ] te drukken, nadat u het teken hebt geselecteerd (maar voordat dit daadwerkelijk is ingevoerd).
Druk op de knop [8 ] (CANCEL) knop om de handeling te annuleren.
28 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 29

De fabrieksgeprogrammeerde instellingen herstellen

Zet het instrument aan terwijl u de toets C7 (de meest rechtse toets op het keyboard) ingedrukt houdt. Hiermee zet u alle instellingen (behalve internetinstellingen enzovoort) terug op de fabrieksinstellingen.
C7
U kunt ook een specifieke instelling terugzetten naar de standaardwaarde of uw eigen resetinstellingen opslaan/laden. Open de bedieningsdisplay: [FUNCTION] [J] UTILITY TAB [E][F] SYSTEM RESET. Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
OPMERKING
Als u alleen de Registration Memory­instelling (pagina 79) wilt initialiseren, zet u het instrument aan terwijl u B6 ingedrukt houdt.
OPMERKING
Open de bedieningsdisplay als u de internetinstellingen wilt resetten: [INTERNET] [5 ] SETTING [A] NETWORK SETTINGS [E] INITIALIZE SET UP.
Opstarten

Databack-up

Met deze procedure maakt u een back-up van alle data opgeslagen op het USER-station (met uitzondering van beveiligde songs) en van alle instellingen, inclusief Internet Direct Connection-instellingen. Voor maximale databeveiliging raadt Yamaha u aan belangrijke data naar een USB-opslagapparaat te kopiëren of op te slaan. Hierdoor beschikt u over een handige back-up als het interne geheugen beschadigd raakt.
1 Sluit het USB-opslagapparaat voor back-ups (bestemming) aan.
2 Roep de bedieningsdisplay op.
[FUNCTION] [J] UTILITY TAB [E][F] OWNER
2
3
3 Druk op de [D]-knop (BACKUP) om de data op te slaan op
het USB-opslagapparaat.
Als u de data wilt terugzetten, drukt u in deze display op de [E]-knop (RESTORE). Nadat de handeling is voltooid, wordt het instrument automatisch opnieuw opgestart.
OPMERKING
Lee
s voordat u een USB-opslagapparaat gebruikt 'Een USB-opslagapparaat aansluiten' op pagina 106.
OPMERKING
Het maken/terugzetten van de back­up duurt mogelijk een paar minuten.
LET OP
Verplaats de opgeslagen beveiligde songs naar de USER-display vóór het terugzetten. Als de songs niet worden verplaatst, worden de data verwijderd tijdens de handeling.
OPMERKING
Als u de songs, stijlen, Registration Memory-bank en voices onafhankelijk van elkaar wilt opslaan, voert u de kopiëren-en-plakken­handeling in de File Selection-display uit (pagina 70).
OPMERKING
Als u de Music Finder-records, effecten, MIDI-sjablonen en systeembestanden wilt opslaan, opent u de bedieningsdisplay: [FUNCTION] [J] UTILITY TAB [E][F] SYSTEM RESET. Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 29
Page 30

De pianosongs uitvoeren met Clavinova

Hier roepen we de pianovoice op en bespelen we deze. U kunt de pianovoice bespelen terwijl u de pedalen of de metronoom gebruikt.
1
De pianosongs uitvoeren met Clavinova

Eenknops pianospel

Met deze handige, makkelijk te gebruiken voorziening wordt het hele instrument volledig en automatisch voor optimaal pianospel geconfigureerd. Welke instellingen u ook hebt aangebracht via het paneel, u kunt onmiddellijk de piano-instellingen oproepen met één druk op de knop.
Druk op de pianovormige knop [PIANO RESET].
Functie Piano Lock
Met de handige Piano Lock-functie kunt u de piano 'op slot' zetten, zodat u niet per ongeluk de instellingen kunt wijzigen door op een andere knop op het paneel te drukken. Eenmaal op slot blijft het instrument in de pianomodus, zelfs als er op andere knoppen wordt gedrukt. Zodoende wordt voorkomen dat u per ongeluk een ander geluid afspeelt tijdens uw pianospel.
1 Houd de knop [PIANO RESET] drie seconden of langer
ingedrukt.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om Piano Lock in te schakelen.
2 Druk op de knop [F] (OK) om Piano Lock te activeren.
Houd de knop [PIANO RESET] nogmaals drie seconden of langer ingedrukt als u de functie Piano Lock wilt uitzetten.
30 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 31
1

De aanslaggevoeligheid van het keyboard instellen

U kunt een aanslagreactie aangeven (hoe het geluid reageert op de manier waarop u op de toetsen speelt). Deze instelling heeft geen invloed op de speelweerstand van de toetsen. Het aanslaggevoeligheidstype wordt de algemene instelling voor alle voices.
1 Roep de bedieningsdisplay op.
[FUNCTION] [D] CONTROLLER TAB [E][F] KEYBOARD/PANEL [A] 1 INITIAL TOUCH
2 Gebruik de knoppen [1 ▲▼]/[2 ▲▼] om de aanslagrespons op
te geven.
1
2
.
HARD 2...............Krachtig spel is vereist om een hoog volume te
produceren. Het best voor spelers met een harde aanslag.
HARD 1...............Matig krachtig spelen is vereist voor een hoog volume.
NORMAL ............Standaardaanslagreactie.
SOFT 1 ...............Produceert een hoog volume bij spelen met gemiddelde
sterkte.
SOFT 2 ...............Produceert een relatief hoog volume zelfs bij een lichte
speelsterkte. Het best voor spelers met een lichte aanslag.
De pianosongs uitvoeren met Clavinova
OPMERKING
Als u geen aanslaggevoeligheid wilt toepassen, stelt u Touch voor de desbetreffende partijen in op OFF met de knoppen [5 ]– [7 ]. Als Touch is ingesteld op OFF, kunt u de vaste volumeniveaus aangeven met de knoppen [4 ▲▼].
OPMERKING
De instellingen voor aanslaggevoeligheid hebben op bepaalde Voices geen effect.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 31
Page 32

De pedalen gebruiken

OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Het instrument beschikt over drie pedalen.
CVP-509/505 CVP-503/501
1
1
De pianosongs uitvoeren met Clavinova
Middenpedaal
Rechterpedaal
Rechterpedaal
Middenpedaal
Linkerpedaal
• Rechterpedaal (Demperpedaal)
Dit pedaal voert dezelfde functie uit als het demperpedaal op een echte akoestische piano, waardoor u het geluid van de Voices zelfs als u de toetsen hebt losgelaten kunt aanhouden. Met het rechterpedaal kunt u het half-pedaaleffect regelen.
Linkerpedaal
Als u hier op het rechterpedaal drukt, worden de noten die u speelt voordat u het pedaal loslaat, langer aangehouden.
• Middelste pedaal (Sostenuto-pedaal)
Als de Piano Voice is geselecteerd en u een noot of akkoord op het keyboard speelt en op dit pedaal drukt terwijl u de noot/noten aanhoudt, worden de noten langer aangehouden zolang het pedaal wordt ingedrukt. Alle daaropvolgende noten worden niet langer aangehouden. Als een andere Voice dan Piano Voice is geselecteerd, wordt automatisch een specifieke functie voor die Voice aan het middelste pedaal toegewezen.
Halfpedaal: Als u tijdens het bespelen van de piano met Sustain het vastgehouden geluid enigszins wilt dempen, laat u het pedaal voor de helft los.
Bepaalde voices zoals [STRINGS] of [BRASS], klinken continu door als het rechter-/middelste pedaal wordt ingedrukt.
Bepaalde voices zoals drumkits worden misschien niet beïnvloed door het gebruik van het rechter-/ middelste pedaal.
Als u hier op het middelste pedaal drukt terwijl u een noot ingedrukt houdt, wordt de noot langer aangehouden zolang u het pedaal ingedrukt houdt.
• Linkerpedaal
Als de Piano Voice is geselecteerd, vermindert u het volume en verandert u enigszins de klankkleur van de noten die u speelt door dit pedaal in te drukken. Als een andere Voice dan Piano Voice is geselecteerd, wordt automatisch een specifieke functie voor die Voice aan het middelste pedaal toegewezen.
Instellingen voor de pedalen maken
U kunt één van de verscheidene functies toewijzen aan elk van de drie pedalen of een optionele voetregelaar/voetschakelaar, om dingen te doen zoals het besturen van de Super Articulation-voices of het starten en stoppen van de Song (pagina 105). Zelfs als u een bepaalde functie aan een pedaal toewijst, kunt u door op de knop [PIANO RESET] te drukken, de pedaalfunctie terugzetten op de hierboven genoemde standaardinstellingen.
U kunt de diepte van het linker­pedaaleffect aanpassen. Voice Selection-display [6 ] VOICE SET TAB [E][F] CONTROLLER [A]/[B] LEFT PEDAL Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
32 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 33
1

De metronoom gebruiken

De metronoom geeft een klikgeluid dat zorgt voor een accurate tempo-aanduiding terwijl u oefent, of laat u horen en controleren hoe een bepaald tempo klinkt. Druk op de knop [METRONOME ON/OFF] om de metronoom te starten of te stoppen.
Het tempo van de metronoom aanpassen
1 Druk op de knop TEMPO [-]/[+] om het pop-upvenster
voor tempo-instelling op te roepen.
1
2 Gebruik de knoppen TEMPO [-]/[+] om het tempo in te stellen.
Door één van de knoppen in te drukken en ingedrukt te houden, wordt de waarde continu verhoogd of verlaagd. U kunt de knop [DATA ENTRY] gebruiken om de waarde aan te passen. Druk gelijktijdig op de knoppen TEMPO [-]/[+] om het tempo opnieuw in te stellen.
3 Druk op de knop [EXIT] om de tempodisplay te sluiten.
De pianosongs uitvoeren met Clavinova
OPMERKING
Het getal in de display geeft het aantal kwartnoten (tellen) aan per minuut.
OPMERKING
U kunt ook de maatsoort en het volumeniveau van het metronoomgeluid wijzigen: [FUNCTION] [J] UTILITY TAB [E][F] CONFIG 1 [B] 2 METRONOME Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 33
Page 34
1
LET OP
OPMERKING

Het akoestische realisme van het geluid verbeteren (iAFC)

CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
1
De pianosongs uitvoeren met Clavinova
Als iAFC is geactiveerd, klinkt het instrument dieper en met meer resonantie, net als bij een akoestisch muziekinstrument. Hierdoor beleeft u de ambiance en nagalm die karakteristiek zijn voor het spelen op een podium of wordt het sustaingeluid gesimuleerd zoals dat klinkt als u het demperpedaal van een vleugel indrukt.
1 Roep de bedieningsdisplay op.
[FUNCTION] [H] iAFC SETTING
2 Druk op de knop [D] om iAFC aan te zetten.
Als u iAFC gebruikt, moet u de luidspreker aan de achterzijde van het instrument niet blokkeren of bedekken. Het optimale iAFC-effect kan niet worden verkregen als deze luidspreker wordt geblokkeerd.
iAFC maakt gebruik van Yamaha EMR-technologie (Elektronic Microphone Rotator) om te zorgen voor zekerheid tegen akoestisch rondzingen.
3
3 Gebruik de knoppen [3 ▲▼]–[6 ▲▼] om de diepte van
het iAFC-effect aan te passen.
[3 ▲▼]/ [4
▲▼]
[5
▲▼]/ ▲▼]
[6
DYNAMIC DAMPER EFFECT
SPATIAL EFFECT
Dit simuleert het sustaingeluid dat zich voordoet als u op het demperpedaal van een vleugel trapt. De microfoon wordt niet gebruikt, maar het geluid dat in het instrument wordt geproduceerd, wordt verwerkt om een ruimtelijke beleving te genereren.
Het ruimtelijke effect genereert een gevoel van nagalm en ruimtelijkheid door het uitgangsgeluid op te pikken met de interne microfoons en het geluid uit te voeren via de luidspreker aan de achterzijde van het instrument. De spreiding en ruimtelijkheid van het geluid is verschillend afhankelijk van de diepte. De standaardinstelling voor de diepte is 0. Voor lagere diepte-instellingen: De resonantie wordt geproduceerd en het akoestische realisme van het geluid dat zo karakteristiek is voor een akoestisch instrument, wordt verbeterd door een virtuele zangbodem te maken. Voor diepere diepte-instellingen: Het geluid van het instrument zelf en het geluid van zang en andere instrumenten die in de buurt worden bespeeld, worden opgevangen door interne microfoons en verwerkt om de ruimtelijke karakteristieken van samen op een podium spelen te simuleren.
34 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 35
1
4 Als u de diepte van het SPATIAL EFFECT hebt ingesteld op een
andere waarde dan 0, kunt u op de knop [I] (MIC CALIBRATION) drukken om de kalibratiedisplay te openen.
De display MIC CALIBRATION wordt geopend. In deze display kunt u de gevoeligheid en respons van iAFC aanpassen, zodat het optimale iAFC-effect wordt verkregen.
5
5 Druk op de knop [G] (CALIBRATION START) om het kalibreren
te starten.
Als de automatische aanpassing begint, klinkt ongeveer vijf seconden lang een testgeluid (ruis). Maak geen enkel geluid in de nabijheid van de Clavinova terwijl de automatische aanpassing wordt uitgevoerd.
OPMERKING
Als u een hoofdtelefoon gebruikt, koppelt u deze los voordat u de iAFC-kalibratie aanpast.
1
OPMERKING
Indien gewenst kunt u de standaardkalibratie-instelling herstellen door in stap 4 op [J] (BASIC SETTING) te drukken.
De pianosongs uitvoeren met Clavinova
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 35
Page 36
1
LET OP
De pianosongs uitvoeren met Clavinova
Voor een optimaal onderhoud van uw Clavinova adviseren we

Onderhoud

u de volgende onderhoudspunten regelmatig na te leven.
Onderhoud van instrument en bank
• Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een zachte, droge of licht bevochtigde doek.
Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of met chemicaliën geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
Als u een model met een gepolitoerde afwerking hebt, neemt u stof en vuil af met een zachte doek. Wrijf niet te hard, aangezien ook kleine vuildeeltjes krassen kunnen veroorzaken in de afwerking van het instrument. U houdt het oppervlak gepolitoerd door speciale pianopolisher op een zachte doek aan te brengen en hiermee het oppervlak van de piano af te nemen. Blink het instrument vervolgens op met een andere doek. Voordat u een pianopolisher gebruikt, dient u de instructies te lezen voor het gebruik.
• Draai de schroeven van het instrument en de bank regelmatig aan.
De hoogte van de bank instellen
U kunt de hoogte van de bank instellen door aan de hendel te draaien. Draai de hendel rechtsom om de bank hoger in te stellen. (Vóór de verzending is de hendel stevig aangedraaid.)
Reiniging van pedaal
Net als met een akoestische piano worden de pedalen na verloop van tijd dof. Als dit gebeurt, blinkt u het pedaal op met een middel voor pianopedalen. Voordat u een middel gebruikt, dient u de instructies te lezen voor het gebruik.
LET OP
Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of met chemicaliën geïmpregneerde schoonmaakdoekjes. Anders kan het pedaal verkleuren, vervormen, verbrokkelen of indrogen.
Stemmen
In tegenstelling tot een akoestische piano hoeft het instrument niet te worden gestemd. Het blijft altijd perfect gestemd.
Transporteren
Als u verhuist, kunt u het instrument samen met uw andere bezittingen transporteren. U kunt het instrument in zijn geheel (gemonteerd) verhuizen of u kunt het instrument demonteren naar de staat zoals u het voor het eerst uit de doos haalde. Vervoer het keyboard horizontaal. Zet het keyboard niet schuin tegen een wand of op de zijkant. Stel het instrument niet bloot aan overmatige trillingen of schokken. Let er op dat na het transporteren van het gemonteerde instrument alle schroeven goed vast zitten en dat ze niet los zijn geraakt door het verplaatsen van het instrument.
(CVP-509) Ga na transport van het instrument als volgt te werk om ervoor te zorgen dat de functie iAFC optimaal presteert (pagina 34).
• Plaats de Clavinova zo dat het achterpaneel ten minste 10 cm van de muur af staat.
• (Als u SPATIAL EFFECT gebruikt) Voer de automatische aanpassing van de functie iAFC uit.
36 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 37
Voices
– Het toetsenbord bespelen –
Het instrument beschikt over een grote verscheidenheid aan uitzonderlijk realistische instrumentale voices, waaronder piano, gitaar, strijkers, koperinstrumenten, blaasinstrumenten en meer.

Vooraf ingestelde voices bespelen

Een voice (RIGHT1) selecteren en het keyboard bespelen
2
1 Druk op een van de knoppen [A]/[B]/[F]/[G] (RIGHT 1)
op de hoofddisplay.
Zorg dat ook de knop PART ON/OFF [RIGHT1] is ingeschakeld. Als deze is uitgeschakeld, produceert het rechterhandgedeelte geen geluid.
2 Druk op een van de VOICE-categorieselectieknoppen
om een voicecategorie te selecteren en roep de Voice Selection-display op.
OPMERKING
Zie pagina 39 voor de voicepartij.
Voices – Het toetsenbord bespelen –
De vooraf ingestelde voices zijn gecategoriseerd en ondergebracht in de desbetreffende mappen. De VOICE-categorieselectieknoppen op het paneel komen overeen met de categorieën van de vooraf ingestelde voices. Druk bijvoorbeeld op de knop [STRINGS] om verschillende strijkersvoices weer te geven.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 37
OPMERKING
Zie pagina 40 voor meer informatie over de VOICE­categorieselectieknoppen.
Page 38
3 Druk op een van de [A]–[J] knoppen om de gewenste voice
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
te selecteren.
Als u de andere displaypagina's wilt openen, drukt u op een van de knoppen [1 ]–[5 ] of drukt u nogmaals op dezelfde VOICE-knop.
2
Voices – Het toetsenbord bespelen –
Luisteren naar de demofrasen van elke voice
Druk op de knop [8 ] (DEMO) om de demo voor de geselecteerde voice te starten. Als u de demo wilt stoppen, drukt u nogmaals op de knop [8 ].
(CVP-509/505) U kunt de informatie voor de geselecteerde voice oproepen door op de knop [7 ] (INFO) te drukken. (Enkele voices hebben geen informatiedisplay.) Druk op de knop [EXIT] om de informatiedisplay te sluiten.
Het voicetype en de bepalende karakteristieken worden aangegeven boven de naam van de presetvoice. Zie pagina 40 en de naslaggids voor meer informatie over de karakteristieken.
4 Bespeel het keyboard.
Twee voices tegelijkertijd bespelen
1 Zorg dat de knop PART ON/OFF [RIGHT 1] is ingeschakeld.
2 Druk op de PART ON/OFF [RIGHT 2]-knop om deze
in te schakelen.
3 Druk op een van de VOICE-categorieselectieknoppen om de
Voice Selection-display op te roepen voor het gedeelte Rechts 2.
4 Druk op een van de knoppen [A]–[J] om de gewenste voice
te selecteren.
5 Bespeel het keyboard.
De voice die u hebt geselecteerd voor RIGHT1 (pagina 37) en de hier geselecteerde voice klinken tegelijk.
Snel voices selecteren voor de gedeelten Rechts 1 en 2
U kunt de voices voor de gedeelten Rechts 1 en 2 snel selecteren met de voicecategorieselectieknoppen. Houd een Voice-knop ingedrukt en druk vervolgens op een andere Voice-knop. De voice van de knop die als eerste is ingedrukt, wordt automatisch ingesteld voor het gedeelte Rechts 1. De voice van de knop die als tweede is ingedrukt, wordt automatisch ingesteld voor het gedeelte Rechts 2.
38 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
U kunt deze instellingen in het registratiegeheugen opslaan. Zie pagina 79.
Page 39
Verschillende voices met de linker- en rechterhand bespelen
1 Zorg dat de PART ON/OFF [RIGHT 1]- en/of [RIGHT 2]-knoppen
zijn ingeschakeld.
2 Druk op de PART ON/OFF [LEFT]-knop om deze in te schakelen.
3 Druk op een van de VOICE-categorieselectieknoppen om
de Voice Selection-display op te roepen voor het gedeelte Links.
4 Druk op een van de [A]–[J] knoppen om de gewenste voice
te selecteren.
2
5 Bespeel het keyboard.
De noten die u met uw linkerhand speelt, geven de ene voice (hierboven geselecteerde LEFT1-voice), terwijl de noten die u met uw rechterhand speelt, een andere voice (RIGHT1- en 2-voices) geven.
LEFT-part
Keyboard-gedeelten
Voices kunnen afzonderlijk worden toegewezen aan elk van de drie toetsenbordgedeelten: Rechts 1, Rechts 2 en Links. Deze partijen kunnen met de knoppen PART ON/OFF worden gecombineerd om een vol ensemblegeluid te bereiken.
Lower-gedeelte
van het keyboard
Splitpunt (F#2)
Upper-gedeelte van het keyboard
RIGHT 2-gedeelte
RIGHT 1-gedeelte
OPMERKING
U kunt deze instellingen in het registratiegeheugen opslaan. Zie pagina 79.
Voices – Het toetsenbord bespelen –
OPMERKING
Als u het splitpunt wilt wijzigen, drukt u op: [FUNCTION] [C] STYLE SETTING/SPLIT POINT/CHORD FINGERING TAB [EEEE][FFFF] SPLIT POINT. Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
Als de LEFT-partij is uitgeschakeld, kunnen de RIGHT1- en 2-voices op het hele keyboard worden gespeeld. Als de LEFT-partij is ingeschakeld, worden toetsen die lager zijn dan F#2 (het splitpunt) toegewezen aan de LEFT-partij en worden toetsen die hoger zijn dan het splitpunt, toegewezen aan de RIGHT1- en 2-partijen.
In de hoofddisplay kunt u de geselecteerde partij bevestigen. (CVP-509/505)
EE
EE
Voor de geselecteerde partij wordt '
' of 'FFFF' naast de voicenaam
weergegeven.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 39
Page 40
Voicetypen
OPMERKING
OPMERKING
Organ Flutes-voices (pagina 46)
Percussie-/drumvoices
Als een van de voices is geselecteerd met deze knop, kunt u verschillende drums en percussie-instrumenten of SFX (geluidseffecten) op het keyboard spelen. Details zijn te vinden in het Drum-overzicht in de Datalijst op de website.
• Voicekarakteristieken
Het voicetype en de bepalende karakteristieken worden aangegeven boven de naam van de voice: Live!, Cool!, Sweet!, enzovoort. Zie de naslaggids voor meer
2
Voices – Het toetsenbord bespelen –
informatie. In dit gedeelte worden alleen MegaVoice- en Super Articulation Voices (SA en SA2) beschreven. Deze voices hebben speciale karakteristieken waarop u moet letten en vereisen specifieke speltechnieken om al hun expressieve kwaliteiten te gebruiken.
MegaVoices (CVP-509/505/503)
Een van de meest opvallende kenmerken van Mega-voices is het gebruik van aanslagomschakeling. Elk aanslagbereik (de mate van speelsterkte) heeft een compleet ander geluid. Een Mega-gitaarvoice bevat bijvoorbeeld de geluiden van meerdere speltechnieken. Bij conventionele instrumenten zouden verschillende voices waarbij deze geluiden zijn ondergebracht, moeten worden opgeroepen via MIDI en in combinatie moeten worden afgespeeld om het gewenste effect te bereiken. Met Mega-voices kan nu een overtuigende gitaarpartij worden gespeeld met slechts één enkele voice, door specifieke aanslagwaarden te gebruiken om de gewenste geluiden te verkrijgen. Vanwege het complexe karakter van deze voices en de nauwkeurige aanslagsnelheden die nodig zijn om de geluiden af te spelen, zijn ze niet bedoeld om gespeeld te worden via het keyboard. Ze zijn echter erg bruikbaar en handig bij het maken van MIDI-data, vooral als u wilt voorkomen dat u meerdere voices voor slechts één instrumentpartij moet gebruiken.
Mega-, SA- en SA2-voices zijn alleen compatibel met andere modellen waarin deze typen voices zijn geïnstalleerd. Alle song- of stijlgegevens die u met deze voices op het instrument hebt gemaakt, klinken niet goed als ze worden afgespeeld op andere instrumenten.
MegaVoices, SA- en SA2-voices klinken anders, afhankelijk van het keyboardbereik, de snelheid, de aanslag enzovoort. Dus als u het HARMONY/ECHO-effect toepast of de transponeerinstelling of voicesetparameters wijzigt, dan kunnen overwachte of ongewenste geluiden worden geproduceerd.
Super Articulation Voices (CVP-509/505) In de muziekwereld verwijst het woord 'articulatie' doorgaans naar de overgang of continuïteit tussen noten. Dit wordt vaak weerspiegeld in specifieke speltechnieken, zoals staccato en legato. Met twee voicetypen (SA-voices (Super Articulation) en SA2-voices (Super Articulation 2)) kunt u deze subtiele muzikale expressies maken, simpelweg door de manier waarop u speelt. (SA2-voices zijn alleen beschikbaar op de CVP-509.)
• SA-voices (S.Articulation!)
SA-voices voorzien in veel dezelfde voordelen als Mega-voices, maar met een betere bespeelbaarheid en expressieve besturing bij real-time bespeling. Als u bijvoorbeeld bij de Saxophone-voice een C en vervolgens een D speelt met veel legato, hoort u de noot naadloos veranderen, zoals wanneer een saxofoonspeler de noten in één adem speelt. Bij de Concert Guitar-voice weerklinkt een D als een aangeslagen noot, zonder dat de snaar nogmaals wordt getokkeld. Afhankelijk van de manier waarop u speelt, worden andere effecten, zoals een rammelend geluid of een ademhalingsgeluid (bij de Trumpet-voice) of vingergeluiden (bij de Guitar-voice) geproduceerd.
40 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 41
• SA2-voices (S. Articulation2!) (CVP-509)
Vooral bij blaasinstrumentvoices wordt de speciale Yamaha-technologie AEM gebruikt. Deze technologie is gebaseerd op samples van speciale expressieve technieken die op de overeenkomstige specifieke instrumenten worden gebruikt: buigen of glijden van de ene noot naar de andere, verschillende noten 'samenvoegen', expressieve nuances toevoegen aan het einde van een noot enzovoort. U kunt deze articulaties toevoegen door legato of staccato te spelen, of door ongeveer een octaaf hoger of lager te spelen. Als u bijvoorbeeld de Clarinet­voice selecteert, kunt u een C aanhouden en de hogerliggende Bb spelen. U hoort dan een glijbeweging naar de Bb. Sommige 'noot-uit' effecten worden ook automatisch geproduceerd als u een noot langer dan een bepaalde tijd aanhoudt.
U kunt de pedalen ook gebruiken om articulaties toe te voegen aan de SA- en SA2-voices (pagina 43). Roep het informatievenster op (door op de knop [7 ] (INFO) in de Voice Selection­display te drukken) voor meer informatie over hoe elke SA- en SA2-voice het best kan worden bespeeld.
AEM-technologie
Als u de piano bespeelt, weerklinkt bij het indrukken van een C-toets een eindige en relatief vaste C-noot. Wanneer u echter een blaasinstrument bespeelt, kan dezelfde vingerzetting verschillende geluiden genereren, afhankelijk van de kracht van de adem, de lengte van de noot, eventuele tril- of buigeffecten, en andere speltechnieken. Bovendien lopen bij het continu spelen van twee noten (bijvoorbeeld C en D) deze twee noten naadloos in elkaar over. Ze weerklinken niet onafhankelijk van elkaar, zoals bij een piano.
OPMERKING
De karakteristieken van SA2-voices (de standaard vibrato-instelling en articulatie-effecten die met de pedalen worden toegepast) gelden voor live spel. Deze effecten worden mogelijk niet volledig gereproduceerd wanneer u ze gebruikt voor een song die met SA2-voices is opgenomen.
2
AEM (Articulation Element Modeling) is de technologie voor het simuleren van deze karakteristiek van instrumenten. Tijdens uw spel worden in real-time achtereenvolgens de meest geschikte geluidssamples geselecteerd uit een enorme hoeveelheid gesamplede data. Vervolgens worden ze naadloos samengevoegd en geproduceerd, zoals op natuurlijke wijze plaatsvindt bij een akoestisch instrument.
Deze technologie kan verschillende samples naadloos samenvoegen zodat realistisch vibrato mogelijk is. Op elektronische muziekinstrumenten wordt vibrato traditioneel toegepast door regelmatig de toonhoogte te wijzigen. AEM-technologie gaat veel verder, door de gesamplede vibratogolven te analyseren en uit elkaar te halen en deze losse datadelen vervolgens in real-time naadloos weer samen te voegen tijdens uw spel.
Voices – Het toetsenbord bespelen –
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 41
Page 42
2
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING

Toonhoogte van keyboard transponeren

De TRANSPOSE [-]/[+] knoppen transponeren de totale toonhoogte van het instrument (het geluid van het keyboard, het stijlafspelen, het songafspelen, enzovoort) in stappen van een halve toon. Druk tegelijkertijd op de [+] en [-] knoppen om de transponeerwaarde onmiddellijk terug te zetten naar de waarde 0.
De transponeerfuncties hebben geen invloed op de drumkit- of SFX-kitvoices.
U kunt de transponeerinstellingen ook wijzigen via de MIXING CONSOLE­display: [MIXING CONSOLE] TAB [EEEE][FFFF] TUNE [1 ▲▼]–[3 ▲▼] TRANSPOSE.
Voices – Het toetsenbord bespelen –
Standaard toonhoogte-instelling
De referentietoonhoogte van het hele instrument is standaard ingesteld op 440,0 Hz en de stemming op gelijkzwevende temperatuur. U kunt de toonhoogte en stemming wijzigen via [FUNCTION] [A] MASTER TUNE/ SCALE TUNE. U kunt ook de toonhoogte voor elk gedeelte (keyboard-, stijl- en songgedeelten) aanpassen op de TUNE-pagina van de Mixing Console-display (pagina 88). Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
Hz (Hertz): Deze eenheid heeft betrekking op de frequentie van geluid en duidt het aantal trillingen van een geluidsgolf per seconde aan.
42 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 43

Articulatie-effecten toepassen op Super Articulation-voices

CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
Met het middelste pedaal en het linkerpedaal kunt u articulatie-effecten en karakteristieke instrumentspelgeluiden aan uw spel toevoegen. Als u een SA­of SA2-voice selecteert, wordt de functie van het middelste pedaal en het linkerpedaal verwisseld om articulatie-effecten te regelen.
Drie voorbeelden van effecten worden geïntroduceerd. Het toegepaste articulatie­effect is afhankelijk van de voice die is geselecteerd. Roep voor meer informatie de informatiedisplay op door op de knop [7 ] (INFO) in de Voice Selection-display te drukken.
Door op een pedaal te drukken, worden verschillende speeleffecten geactiveerd, los van uw keyboardspel. Door bijvoorbeeld op een pedaal voor een saxofoonvoice te drukken, kunnen adem- of knopgeluiden worden geproduceerd, en door hetzelfde te doen voor een gitaarvoice, kunnen fretgeluiden of het geluid van de vingers worden nagebootst. U kunt deze tijdens uw spel in de noten opnemen.
OPMERKING
SA2-voices zijn alleen beschikbaar op de CVP-509. SA-voices zijn alleen beschikbaar op de CVP-509/505.
OPMERKING
Pedaalfuncties worden, afhankelijk van de geselecteerde voice, automatisch gewijzigd. Indien nodig kunt u de pedaalfunctie echter vergrendelen zodat deze niet automatisch wordt gewijzigd. [FUNCTION] [D] CONTROLLER [H] DEPEND ON R1 VOICE.
2
Als u het keyboard bespeelt terwijl u een pedaal indrukt, verandert het karakter van de voice. Als u bijvoorbeeld bij een nylon guitarvoice op het corresponderende pedaal drukt, kunt u harmonieën voor de gitaarvoice spelen. Als u het pedaal loslaat, wordt opnieuw de normale voice gebruikt.
Als een SA2-voice is geselecteerd (CVP-509) terwijl u op een pedaal drukt en een noot speelt of loslaat, kunt u articulatie-effecten, zoals toonstijging/-daling, glissando omhoog/omlaag, brass fall enzovoort toevoegen.
Voices – Het toetsenbord bespelen –
OPMERKING
Om de realistische respons van de oorspronkelijke instrumenten niet te verliezen, zijn de toegepaste effecten afhankelijk van het bereik waarin u speelt.
OPMERKING
Als u SA/SA2-voices voor twee of meer keyboardgedeelten selecteert, heeft het indrukken van een pedaal invloed op alle gedeelten waarvoor SA/SA2-voices zijn geselecteerd.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 43
Page 44

Voice-effecten toepassen

Het instrument heeft een geavanceerd multi-processor effectsysteem dat een buitengewone diepte en expressie aan uw klank kan toevoegen.
1 Open de bedieningsdisplay.
[DIRECT ACCESS] → [EXIT]
2 Selecteer de gewenste partij waaraan u effecten wilt toevoegen.
CVP-509/505/503
2
Voices – Het toetsenbord bespelen –
CVP-501
3 Druk op de knop [VOICE EFFECT] om de display VOICE EFFECT
op te roepen.
4
123
44 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 45
4 Gebruik de knoppen [1 ▲▼], [3 ▲▼]–[5 ▲▼] en [I] om effecten
op voices toe te passen.
1 [1 ▲▼] LEFT HOLD Met deze functie kan de voice van het LEFT-
gedeelte automatisch worden aangehouden, zelfs als de toetsen worden losgelaten. Niet­wegstervende klanken, zoals strings, klinken dan zonder ophouden, terwijl voices met een bepaalde wegsterftijd, zoals piano, langzaam wegsterven (alsof het sustainpedaal is ingedrukt). Als LEFT HOLD is ingesteld op ON, wordt de indicator 'H' in de hoofddisplay weergegeven.
2 [3
3 [4
▲▼] MONO/POLY Hiermee wordt bepaald of de voice van het
DSP/DSP VARIATION
[5
▲▼]/ ▲▼]
4 [I] HARMONY/
ECHO
gedeelte monofoon (één noot tegelijk) of polyfoon bespeeld kan worden. Door de MONO-modus te gebruiken kunt u enkelvoudige sologeluiden (zoals koperinstrumenten) realistischer spelen. Daarnaast kunt u er expressief het Portamento-effect mee regelen (afhankelijk van de voice die is geselecteerd) door legato te spelen.
Met de in het instrument ingebouwde digitale effecten kunt u op verschillende manieren ambiance en diepte aan uw muziek toevoegen – diverse soorten effecten, zoals chorus en vertraging zijn opgenomen.
• Met de schakeloptie DSP wordt het DSP-effect (Digital Signal Processor) in- of uitgeschakeld voor het momenteel geselecteerde keyboardgedeelte.
• De schakeloptie DSP Variation wordt gebruikt om andere variaties te kiezen van het DSP­effect. U zou dit kunnen gebruiken terwijl u speelt, om bijvoorbeeld de draaisnelheid (slow/ fast=langzaam/snel) van het Rotary Speaker­effect te veranderen.
Als deze functie is ingeschakeld, worden de Harmony/Echo-effecten toegepast op de voices voor de rechterhand, afhankelijk van het akkoord dat met uw linkerhand wordt gespeeld. Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
OPMERKING
Portamento is een functie die een geleidelijke overgang in toonhoogte maakt van de noot die het eerst wordt gespeeld op het keyboard naar de volgende.
OPMERKING
'DSP' is de afkorting van Digital Signal Processor (of Processing). DSP wijzigt en verbetert het audiosignaal in het digitale gebied waardoor een grote verscheidenheid aan effecten wordt bereikt.
OPMERKING
Het effecttype kan worden gewijzigd. Selecteer in de Voice Selection­display [6] (VOICE SET) TAB [E][F] EFFECT/EQ [A]/[B] 2 DSP.
OPMERKING
Afhankelijk van het Harmony/Echo­type, wordt harmonie toegepast ongeacht het akkoord dat met uw linkerhand wordt gespeeld.
2
Voices – Het toetsenbord bespelen –
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 45
Page 46

Uw eigen Organ Flutes-voices maken

OPMERKING
OPMERKING
Het instrument gebruikt geavanceerde digitale technologie om de legendarische klank van 'vintage' orgels te imiteren. Net als bij een traditioneel orgel kunt u uw eigen orgelklanken samenstellen door het volume van de verschillende voetmaten te verhogen of te verlagen.
1 Druk op de [ORGAN FLUTES]-knop.
De FOOTAGE-pagina van de Organ Flutes-voice verschijnt.
2
Voices – Het toetsenbord bespelen –
2 Gebruik de [1 ▲▼]–[8 ▲▼] knoppen om de voetmaten aan
te passen.
De voetmaatinstellingen (footage) bepalen het basisgeluid van de orgelpijpen. Met de knoppen [1 ▲▼] regelt u twee voetmaten: 16' en 5 1/3'. Druk op de [D]-knop om tussen deze twee voetmaten te schakelen.
De term 'voetmaat' refereert aan de klankopwekking met traditionele orgelpijpen, waarbij het geluid wordt geproduceerd door pijpen met verschillende lengten (in voeten).
1
2
U kunt desgewenst het Organ-type selecteren, de Rotary Speaker-snelheid wijzigen en de Vibrato-instelling aanpassen met behulp van de [A]–[C] en [F]–[H] knoppen.
1 [A]/[B] ORGAN TYPE Met deze parameter wordt het type
orgeltoongenerator opgegeven dat wordt nagebootst: Sine (sinus) of Vintage.
2 [C] ROTARY SP
SPEED
Schakelt beurtelings tussen de langzame en de snel draaiende luidspreker als er een Rotary Speaker­effect is geselecteerd voor de Organ Flutes (DSP TYPE-parameter op de EFFECT/EQ­pagina) en de DSP is ingeschakeld (pagina 44).
3
4
5
Zie de naslaggids op de website voor meer informatie over de VOLUME/ ATTACK- en de EFFECT/EQ-pagina.
3 [F] VIBRATO OFF Hiermee wordt het vibrato-effect voor de Organ
[G] VIBRATO ON
4 [H] VIBRATO
DEPTH
Flutes-voice beurtelings ingesteld op ON of OFF.
Hiermee wordt de vibratodiepte ingesteld op een van drie niveaus: 1 (laag), 2 (midden) of 3 (hoog).
5 [I] PRESETS Opent de File Selection-display van de Organ
Flutes-voices, waarin u een preset Organ Flutes­voice kunt selecteren.
46 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 47
3 Druk op de [I]-knop (PRESETS)om de selectiedisplay voor
Organ Flutes-voices op te roepen.
4 Gebruik de TAB [EE
EE
][FFFF]-knoppen om aan te geven waar
u de Organ Flutes-voice wilt opslaan.
5 Druk op de [6 ]-knop (SAVE) om de Save-display op te roepen.
6 Sla uw Organ Flutes-voice op door de procedure op pagina 68
uit te voeren.
Geavanceerde functies
Zie hoofdstuk 2 in de naslaggids op de website.
GM/XG- of andere voices op het paneel selecteren:
Harmony/Echo-type selecteren:
Toonhoogtegerelateerde instellingen
Voice Selection-display → [8 ](UP) → [2 ] (P2)
[VOICE EFFECT] [J] TYPE SELECT
LET OP
De instelling gaat verloren als u een andere voice selecteert of het instrument uitzet zonder dat u de opslaghandeling hebt uitgevoerd.
2
•Toonhoogte van het hele instrument fijnafstemmen:
• Afstemmen met toonschalen:
• Gedeeltetoewijzing van de TRANSPOSE-knoppen wijzigen:
Voices bewerken (Voice Set):
Automatische selectie van voicesets (effecten, enz.) uitschakelen:
Organ Flutes-parameters bewerken:
[FUNCTION] [A] MASTER TUNE/SCALE TUNE TAB [E][F] MASTER TUNE
[FUNCTION] [A] MASTER TUNE/SCALE TUNE TAB [E][F] SCALE TUNE
[FUNCTION] [D] CONTROLLER TAB [E][F] KEYBOARD/PANEL [A]/[B] 2 TRANSPOSE ASSIGN
Voice Selection-display [6 ] (VOICE SET)
[FUNCTION] [E] REGIST SEQUENCE/ FREEZE/VOICE SET TAB [E][F] VOICE SET
[ORGAN FLUTES] TAB [E][F] VOLUME/ AT TACK of EFFECT/EQ
Voices – Het toetsenbord bespelen –
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 47
Page 48
Stijlen
OPMERKING
– Ritme en begeleiding spelen –
Het instrument beschikt over een groot aantal (ritmische en andere) begeleidingspatronen ('stijlen' genoemd) in een bonte mengeling van verschillende muzikale genres, zoals pop, jazz en vele andere. Met de automatische begeleidingsfunctie voor stijlen kunt u automatische begeleidingen afspelen door gewoon 'akkoorden' met uw linkerhand te spelen. Hierdoor kunt u automatisch het geluid van een complete band of een compleet orkest maken, zelfs als u alleen speelt.
3
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –

Alleen de ritmekanalen van een stijl spelen

Ritme is een van de belangrijkste aspecten van een stijl. Probeer de melodie eens met alleen het ritme mee te spelen. Voor elke stijl kunt u verschillende ritmen gebruiken. Bedenk wel dat niet alle stijlen beschikken over ritmekanalen.
1 Druk op een van de STYLE-categorieselectieknoppen om
de Style Selection-display op te roepen.
2 Druk op een van de [A]–[J]-knoppen om de gewenste stijl
te selecteren.
Door op een van de knoppen [1]–[4] te drukken of door nogmaals op dezelfde STYLE-knop te drukken, kunt u de andere displaypagina oproepen.
Het ritme klinkt niet voor de sommige stijlen. Als u één van deze stijlen wilt gebruiken, moet de optie [ACMP ON/ OFF] zijn ingeschakeld.
3 Controleer of de knop [ACMP ON/OFF] uit staat.
48 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 49
4 Druk op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] om
de ritmekanalen af te spelen.
Probeer het keyboard samen met het ritme te bespelen. Druk nogmaals op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] om het ritme te stoppen.

Een stijl afspelen met automatische begeleiding

1 Selecteer een stijl (stap 1–2 op pagina 48).
2 Druk op de knop [ACMP ON/OFF] om de automatische
begeleiding aan te zetten.
Het specifieke linkerhandgedeelte van het keyboard (pagina 39) wordt het akkoordgedeelte (Chord) en akkoorden die in dit gedeelte worden gespeeld, worden automatisch gedetecteerd en gebruikt als basis voor een volledig automatische begeleiding met de geselecteerde stijl.
3 Druk op de knop [SYNC START] om gesynchroniseerd starten
mogelijk te maken.
4 Zodra u een akkoord speelt met uw linkerhand, begint
de geselecteerde stijl.
Probeer eens akkoorden met uw linkerhand te spelen en een melodie met uw rechter.
5 Druk op de knop [START/STOP] om het afspelen van stijlen
te stoppen.
3
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
OPMERKING
Zie pagina 51 voor meer informatie over akkoorden.
OPMERKING
U kunt de stijl transponeren (begeleiding). Zie pagina 42.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 49
Page 50
Stijlkarakteristieken
Het stijltype en de bepalende karakteristieken worden aangegeven op het Preset Style-pictogram.
Pro (P): Deze stijlen bieden professionele en aantrekkelijke arrangementen in combinatie met een uitstekende bespeelbaarheid. De resulterende begeleiding volgt de akkoorden van de speler exact. Uw akkoordwijzigingen en kleurrijke harmonieën worden dan ook onmiddellijk omgezet in levensechte muzikale begeleiding.
Session (S): Deze stijlen voorzien in een nog groter realisme en
3
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
authentieke begeleiding doordat originele akkoordsoorten en -wijzigingen en speciale riffs met akkoordwijzigingen worden ingemengd bij de MAIN-secties. Ze zijn geprogrammeerd om uw spel van bepaalde songs en bepaalde genres te voorzien van wat 'smaak' en een vleugje professionaliteit. Denk er echter aan dat de stijlen niet per se geschikt zijn (of zelfs kloppend op harmonisch gebied) voor alle songs en gespeelde akkoorden. In enkele gevallen kan het spelen van een eenvoudige majeurdrieklank bijvoorbeeld resulteren in een septiemakkoord, of kan het spelen van een 'op-bas'-akkoord resulteren in een onjuiste of onverwachte begeleiding.
Free Play (F) (CVP-509/505): Deze stijlen worden gekenmerkt door een rubato-manier van spelen. U kunt vrij spelen met een opmerkelijk expressieve begeleiding, zonder te worden beperkt door een strak tempo.
Pianist (P): Deze speciale stijlen bieden begeleiding van alleen een piano. Door enkel de juiste akkoorden te spelen met uw linkerhand, kunt u automatisch gecompliceerde, professioneel klinkende arpeggio's en bas-/akkoordpatronen toevoegen.
Compatibiliteit van stijlbestanden
The CVP-509/505/503/501 maakt gebruik van de bestandsindeling SFF GE (pagina 9). De CVP-509/505/503/501 kan bestaande SFF-bestanden afspelen, maar tijdens het opslaan in de CVP-509/505/503/501 worden deze bestanden opgeslagen in SFF GE-indeling. Denk eraan dat het opgeslagen bestand alleen kan worden afgespeeld op instrumenten die compatibel zijn met de SFF GE-indeling.
50 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 51
Akkoorden
Gebruikers die niet vertrouwd zijn met akkoorden, kunnen deze handige tabel gebruiken om snel elementaire akkoorden op te zoeken. Aangezien er vele nuttige akkoorden zijn, evenals vele manieren om ze muzikaal toe te passen, wordt u aangeraden in de handel verkrijgbare boeken met akkoorden te raadplegen voor meer informatie.
Duidt de grondtoon aan.
Majeur
Mineur
Septiem Mineur septiem
Majeur septiem
3
Type vingerzetting voor akkoorden wijzigen
Door het type vingerzetting voor akkoorden te wijzigen, kunt u automatisch een passende begeleiding creëren, zelfs wanneer u niet alle noten van een akkoord speelt. Het type vingerzetting voor akkoorden kan worden gewijzigd vanuit: [FUNCTION] [C] STYLE SETTING/SPLIT POINT/CHORD FINGERING TAB [EEEE][F] CHORD FINGERING.
Bijvoorbeeld de volgende typen kunnen worden geselecteerd.
• Single Finger
Met deze methode kunt u in het begeleidingsgedeelte van het keyboard met één, twee of drie vingers gemakkelijk akkoorden spelen.
Majeurakkoord
Druk uitsluitend op de grondtoontoets.
Mineurakkoord
Druk tegelijkertijd op de grondtoontoets en een zwarte toets links daarvan.
Septiemakkoord
Druk tegelijkertijd op de grondtoontoets en een witte toets links daarvan.
Mineurseptiemakkoord
Druk tegelijkertijd op de grondtoontoets en zowel een witte als een zwarte toets links daarvan.
• AI Full Keyboard
Bij vrijwel alles wat u speelt, met twee handen waar dan ook op het toetsenbord (alsof u pianospeelt), wordt een passende begeleiding geproduceerd. U hoeft zich geen zorgen te maken over het opgeven van de akkoorden. (Afhankelijk van het songarrangement is het mogelijk dat het AI Full Keyboard niet in elke situatie voor een passende begeleiding zorgt.)
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
Zie voor andere typen de naslaggids op de website.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 51
Page 52
3
OPMERKING
OPMERKING

Afspelen van stijl bedienen

Afspelen starten/stoppen
• [START/STOP]-knop
De stijl wordt afgespeeld zodra de [START/STOP]-knop wordt ingedrukt. Druk nogmaals op de knop om het afspelen te stoppen.
• [SYNC START]-knop
Hiermee zet u het afspelen van stijlen in 'stand-by'. De stijl begint te spelen zodra u een toets op het keyboard indrukt (als [ACMP ON/OFF] is uitgeschakeld) of u een akkoord speelt met uw linkerhand (als [ACMP ON/OFF] is ingeschakeld). Als u op deze knop drukt tijdens het afspelen van de stijl, wordt het afspelen gestopt en in 'stand-by' gezet.
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
• [SYNC STOP]-knop
U kunt de stijl op elk moment starten en stoppen door gewoon de toetsen in het akkoordgedeelte van het keyboard te spelen of los te laten. Zorg dat de knop [ACMP ON/ OFF] is ingeschakeld, druk op de knop [SYNC STOP] en bespeel het keyboard.
• INTRO [I]–[III]-knoppen
Het instrument beschikt over drie verschillende Intro-secties, waarmee u een intro kunt invoegen voordat het afspelen van de stijl wordt gestart. Nadat u op een van de INTRO [I]–[III]-knoppen hebt gedrukt, start u het afspelen met behulp van de [START/STOP]­knop of de [SYNC START]-knop. Nadat de intro is afgespeeld, gaat het afspelen van de stijl automatisch door met de Main-sectie.
• Knoppen ENDING/rit. [I]–[III]
Het instrument beschikt over drie verschillende Ending-secties, waarmee u een einde kunt invoegen voordat het afspelen van de stijl wordt gestopt. Als u tijdens het afspelen van de stijl op een van de ENDING [I]–[III]-knoppen drukt, wordt de stijl automatisch gestopt nadat de Ending-sectie is afgespeeld. U kunt de Ending-sectie geleidelijk laten vertragen (ritardando) door nogmaals op dezelfde ENDING-knop te drukken tijdens het afspelen van de Ending-sectie.
Als de vingerzettingsmodus is ingesteld op 'Full Keyboard' of 'AI Keyboard', kan Synchro Stop niet worden ingeschakeld. Vingerzettingsmodus wijzigen: [FUNCTION] [C] STYLE SETTING/ SPLIT POINT/CHORD FINGERING TAB [E][F] CHORD FINGERING.
Over de lampstatus van de sectieknoppen (INTRO/MAIN VARIATION/ BREAK/ENDING)
Rood: de sectie is momenteel geselecteerd.
• Rood (knipperend): De sectie wordt als volgende afgespeeld, na de momenteel
geselecteerde sectie.
*De hoofdknoppen [A]–[D] knipperen rood tijdens het afspelen van fill-ins.
Groen: de sectie bevat data, maar is momenteel niet geselecteerd.
Uit: de sectie bevat geen data en kan niet worden afgespeeld.
52 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Als u op de knop ENDING/rit. [I]-knop drukt tijdens het afspelen van de stijl, wordt automatisch een fill-in afgespeeld vóór de ENDING/rit [I].
Page 53
Tussen patroonvariaties (secties) schakelen tijdens het afspelen van een stijl
Elke stijl beschikt over vier verschillende Main-, vier Fill-in en één Break-sectie. Door deze secties op efficiënte wijze te gebruiken, kunt u makkelijk uw spel dynamischer en professioneler laten klinken. U kunt tijdens het afspelen van een stijl tussen secties schakelen.
• MAIN VARIATION [A]–[D]-knoppen
Druk op een van de MAIN VARIATION [A]–[D]-knoppen om de gewenste Main-sectie te selecteren (de knop gaat rood oplichten). Elke sectie is een begeleidingspatroon van enkele maten en wordt eindeloos herhaald. Wanneer u nogmaals op de geselecteerde MAIN VARIATION-knop drukt, wordt een geschikt fill-in patroon afgespeeld om het ritme op te peppen en de herhaling te breken. Nadat de fill-in is afgespeeld, gaat deze vloeiend over in de Main-sectie.
3
Lampje van geselecteerde Main-sectie licht rood op.
AUTO FILL-functie
Als de knop [AUTO FILL IN] is ingeschakeld en u op een van de Main [A]–[D]-knoppen drukt tijdens het spelen, wordt automatisch een fill-in sectie afgespeeld.
• [BREAK]-knop
Hiermee kunt u dynamische breaks aan het ritme van de begeleiding toevoegen. Druk tijdens het afspelen van een stijl op de [BREAK]­knop. Nadat het break-patroon van één maat is afgespeeld, gaat het afspelen van de stijl automatisch door met de Main-sectie.
Lampje van geselecteerde Fill-in-sectie knippert rood
Tempo aanpassen
• TEMPO [-]/[+]-knoppen
Druk op de knop TEMPO [-] of [+] als u het tempo wilt verlagen of verhogen, binnen een bereik van 5–500. Als het pop-upvenster TEMPO in de display wordt weergegeven, kunt u ook de [DATA ENTRY]-draaiknop gebruiken om de waarde aan te passen.
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
Druk de TEMPO [-]/[+]-knoppen gelijktijdig in om het tempo terug te zetten naar de standaardwaarde.
• [TAP TEMPO]-knop
Tijdens het afspelen van een stijl kunt u het tempo wijzigen door twee keer in het gewenste tempo op de [TAP TEMPO]-knop te drukken. Als de stijl is gestopt, tikt u op de knop [TAP TEMPO] (vier keer voor een 4/4-maatsoort) om het afspelen van de stijl te starten op het door u aangegeven tempo.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 53
Page 54
Paneelinstellingen oproepen die bij de stijl
OPMERKING
OPMERKING
passen (Repertoire)
Met de handige Repertoire-functie worden automatisch de meest geschikte paneelinstellingen (voicenummer, enz.) voor de geselecteerde stijl opgeroepen.
Voordat u de Repertoire-functie kunt gebruiken, moet u Music Finder­records importeren (zie de instructies op pagina 73).
1 Selecteer de gewenste stijl in de Style Selection-display
(stap 1–2 op pagina 48).
2 Druk op de [5 ] (REPERTOIRE)-knop.
Er worden verschillende bij de stijl passende paneelinstellingen aangegeven in de display.
3
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
De hier aangegeven instellingen zijn Music Finder Records. Via de Music Finder-functie (pagina 76) kunt u extra instellingen kiezen.
3
3 Gebruik de [2 ▲▼]–[3 ▲▼]-knoppen om de gewenste
paneelinstelling te selecteren.
Afhankelijk van de geselecteerde stijl is het mogelijk dat er geen paneelinstellingen aanwezig zijn in de Repertoire-functie.
54 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 55

Passende paneelinstellingen voor de geselecteerde stijl (One Touch Setting)

One Touch Setting is een krachtige en handige functie, die automatisch de meest geschikte paneelinstellingen (voices, effecten, enz.) oproept voor de momenteel geselecteerde stijl, met één druk op een knop. Als u al weet welke stijl u wenst te gebruiken, kunt u One Touch Setting automatisch de passende voice voor u laten selecteren.
1 Selecteer een stijl (stap 1–2 op pagina 48).
2 Druk op een van de ONE TOUCH SETTING [1]–[4]-knoppen.
Hierdoor worden niet alleen onmiddellijk alle instellingen (voices, effecten, enz.) opgeroepen die bij de huidige stijl passen, maar worden tevens automatisch ACMP en SYNC START aangezet zodat u onmiddellijk kunt beginnen met het afspelen van de stijl.
3
3 Zodra u een akkoord met uw linkerhand speelt, begint
de geselecteerde stijl.
Elke stijl heeft vier One Touch Setting-setups. Druk op andere ONE TOUCH SETTING [1]–[4]-knop om andere setups te testen.
Automatisch de One Touch Settings veranderen met de Main-secties
De handige functie OTS (One Touch Setting) Link laat u automatisch de One Touch Settings wijzigen als u een andere Main-sectie (A–D) selecteert. De Main-secties A, B, C en D komen overeen met respectievelijk de One Touch Settings 1, 2, 3 en 4. Als u de functie OTS Link wilt gebruiken, schakelt u de knop [OTS LINK] in.
OPMERKING
U kunt ook uw eigen One Touch Setting-setups maken. Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
OPMERKING
Met MAIN VARIATION [A]–[D] change kunt u de timing wijzigen waarmee de One Touch Settings veranderen. Zie de naslaggids op de website.
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 55
Page 56
Inhoud van One Touch Setting bevestigen
OPMERKING
U kunt de informatie controleren van de One Touch Setting [1]–[4] die is toegewezen aan de momenteel geselecteerde stijl.
1 Druk in de display Style Selection op de knop [7 ] (OTS INFO.)
om de informatiedisplay weer te geven.
2
U kunt de informatiedisplay ook oproepen door eerst op de [DIRECT ACCESS]-knop en vervolgens op een van de ONE TOUCH SETTING [1]–[4] knoppen te drukken.
3
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
2 Druk op de [F]-knop (CLOSE) om de informatiedisplay te sluiten.
56 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 57

Stijlpartijen aan-/uitzetten en tussen voices schakelen

Een stijl bevat acht kanalen: RHY1 (Rhythm 1) – PHR2 (Phrase 2) hieronder. U kunt variaties toevoegen en de manier veranderen waarop de stijl overkomt door kanalen selectief aan/uit te zetten terwijl de stijl wordt afgespeeld.
Stijlkanalen
RHY1/2 (Rhythm 1/2): Dit zijn de basispartijen van de stijl, met de ritmepatronen voor drum en percussie.
•BASS: Voor de baspartij worden verschillende instrumentgeluiden gebruikt die passen bij deze stijl.
• CHD1/2 (Chord 1/2): Dit is de ritmische akkoordbegeleiding, die meestal wordt gebruikt met piano- of gitaarvoices.
•PAD: Deze partij wordt gebruikt voor aangehouden instrumenten, zoals strijkers, orgel, koor, enz.
• PHR1/2 (Phrase1/2): Deze partijen worden gebruikt voor dynamische blazers licks, arpeggio akkoorden en andere extra's die de begeleiding interessanter maken.
3
1 Druk één of twee keer op de [CHANNEL ON/OFF]-knop om
de CHANNEL ON/OFF-display (STYLE) op te roepen.
2
2 Druk op de [1 ]–[8 ]-knoppen om de kanalen aan of uit
te zetten.
Houd de desbetreffende knop van het kanaal ingedrukt om zo het kanaal op SOLO te zetten, als u slechts naar één kanaal wilt luisteren. U kunt SOLO annuleren door gewoon nogmaals op de desbetreffende kanaalknop te drukken.
Voice van elke partij wijzigen
Druk indien nodig op de knoppen [1 ]–[8 ] om een andere voice voor het overeenkomstige kanaal te selecteren. Roept de Voice Selection-display op, waarin u de voice kunt selecteren die voor het kanaal moet worden gebruikt. Zie pagina 37.
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
OPMERKING
U kunt deze instellingen in het registratiegeheugen opslaan. Zie pagina 79.
3 Druk op de knop [EXIT] om de CHANNEL ON/OFF-display
te sluiten.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 57
Page 58
De volumebalans tussen de stijl en het klavier
OPMERKING
OPMERKING
aanpassen
U kunt de volumebalans aanpassen tussen het afspelen van een stijl en het geluid dat u op het keyboard speelt.
1 Open de hoofddisplay.
[DIRECT ACCESS] → [EXIT] (CVP-509/505/503) De balansdisplay wordt onder in de hoofddisplay weergegeven. (CVP-501) U opent de balansdisplay door op de knop [C] te drukken.
2 Pas het stijlvolume aan met de knoppen [2 ▲▼] en pas het
keyboardvolume aan met de knoppen [5
Met de knoppen [1 ▲▼]–[7 ▲▼] kunt u het volume van Song, Style en MIC (voor de CVP-509/505/503) en de keyboardpartijen regelen.
▲▼]–[7 ▲▼].
(CVP-509/505/503) Druk op de knop [EXIT] als de balansdisplay niet wordt weergegeven.
3
Stijlen – Ritme en begeleiding spelen –
Het stijlvolume aanpassen
Geavanceerde functies
Zie hoofdstuk 3 in de naslaggids op de website.
Type vingerzetting voor akkoorden selecteren:
Instellingen betreffende het afspelen van stijl:
Instellingen voor splitpunt:
In de Mixing Console-display kunt u het volume van elke stijlpartij aanpassen. Zie pagina 91.
Het geluid regelen dat u op het keyboard produceert
[FUNCTION] [C] STYLE SETTING/ SPLIT POINT/CHORD FINGERING TAB [E][F] CHORD FINGERING
[FUNCTION] [C] STYLE SETTING/ SPLIT POINT/CHORD FINGERING TAB [E][F] STYLE SETTING
[FUNCTION] [C] STYLE SETTING/ SPLIT POINT/CHORD FINGERING TAB [E][F] SPLIT POINT
Oorspronkelijke One Touch Setting in het geheugen opslaan:
Stijlen maken/bewerken (Style Creator):
• Realtime Recording:
• Step Recording:
• Style Assembly:
• Ritmisch gevoel bewerken:
• Data voor elk kanaal bewerken:
• Style File Format-instellingen maken:
[MEMORY] + ONE TOUCH SETTING [1]–[4]
[FUNCTION] [F] DIGITAL REC MENU
[B] STYLE CREATOR
TAB [E][F] BASIC
TAB [E][F] EDIT [G] STEP REC
TAB [E][F] ASSEMBLY
TAB [E][F] GROOVE
TAB [E][F] CHANNEL
TAB [E][F] PARAMETER
58 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 59
Songs
– Songs spelen, oefenen en opnemen –
Bij de Clavinova verwijst 'song' naar de MIDI-songs, zoals voorgeprogrammeerde songs, commercieel verkrijgbare bestanden in MIDI-indeling enzovoort. U kunt een song niet alleen afspelen en beluisteren, maar u kunt ook pianospelen terwijl de song wordt afgespeeld en uw eigen spel als een song opnemen.

Songs afspelen

U kunt de volgende songtypen afspelen.
•Vooraf ingestelde songs (op de PRESET-pagina van de Song Selection-display)
• Uw eigen opgenomen songs (ga naar pagina 66 voor instructies over het opnemen van songs)
• Afzonderlijk verkrijgbare songdata: SMF (Standard MIDI File) of ESEQ
OPMERKING
Ga naar pagina 9 voor meer informatie over compatibele data-indelingen.
4
1 Druk op de knop [SONG SELECT] om de display voor
songselectie op te roepen.
2 Druk op de knoppen TAB [EE
song te selecteren.
Als u een song op het USB-opslagapparaat wilt afspelen, sluit u eerst het USB-opslagapparaat met de MIDI-songdata aan via de [USB TO DEVICE]­aansluiting.
EE
][F] om de locatie van de gewenste
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
3 Als u in stap 2 de tab 'PRESET' hebt geselecteerd, drukt u op
de knoppen [A]–[J] om een songcategorie te selecteren.
De presetsongs zijn gecategoriseerd en ondergebracht in de betreffende mappen.
4 Selecteer de gewenste song met de knoppen [A]–[J].
U kunt ook een song selecteren door de draaiknop [DATA ENTRY] te gebruiken en vervolgens op de knop [ENTER] te drukken.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 59
OPMERKING
U kunt meteen terugspringen naar de hoofddisplay door te dubbelklikken op een van de knoppen [A]–[J].
Page 60
5 Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het afspelen
te starten.
De volgende song in de wachtrij voor afspelen zetten
Terwijl een song wordt afgespeeld, kunt u de volgende song in de wachtrij zetten om te worden afgespeeld. Dit is handig wanneer u tijdens een podiumoptreden een nummer naadloos ketengewijs wilt koppelen aan de volgende song. Selecteer de song die u na de huidige song wilt afspelen in de Song Selection-display, terwijl een song wordt afgespeeld. De aanduiding 'NEXT' wordt rechts boven de desbetreffende songnaam weergegeven. U kunt deze instelling opheffen door op de knop [8] (NEXT CANCEL) te drukken.
6 Druk op de knop SONG [STOP] om het afspelen te stoppen.
4
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
Handelingen tijdens het afspelen
• Synchro Start
U kunt het afspelen starten zodra u op het keyboard begint te spelen. Als het afspelen is gestopt, houdt u de knop SONG [STOP] ingedrukt en drukt u op de knop [PLAY/PAUSE]. U kunt de Synchro Start-functie annuleren door nogmaals de knop SONG [STOP] ingedrukt te houden en op [PLAY/PAUSE] te drukken.
• Pauze
Druk op de knop [PLAY/PAUSE]. Druk nogmaals op deze knop om het afspelen van de song te hervatten vanaf de huidige positie.
60 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 61
• Snel vooruit- en terugspoelen
Druk eenmaal op de knop [REW] of [FF] om één maat terug of vooruit te spoelen. Houd de knop [REW] of [FF] ingedrukt om continu achteruit of vooruit te spoelen.
Drukken op de knop [REW]- of [FF] roept automatisch een pop-upvenster op waarin het huidige maatnummer (of Phrase Mark-nummer) wordt aangegeven in de display. Wanneer het Song Position pop-upvenster in de display wordt weergegeven, kunt u ook de [DATA ENTRY]-draaiknop gebruiken om de waarde aan te passen.
Voor songs zonder frasemarkeringen
Voor songs met frasemarkeringen
Door op de [E]-knop te drukken kunt u schakelen tussen BAR en PHRASE MARK.
• Het tempo aanpassen
Ga te werk op dezelfde manier als bij het stijltempo. Zie pagina 53.
Beperkingen voor beveiligde songs
In de handel verkrijgbare songdata kunnen tegen kopiëren zijn beveiligd om illegaal kopiëren of onbedoeld wissen te voorkomen. Ze worden aangegeven door de indicaties linksboven aan de zijkant van de bestandsnamen. Hieronder volgt een gedetailleerde beschrijving van de indicaties en de van toepassing zijnde beperkingen.
OPMERKING
Een Phrase Mark (frasemarkering) is een vooraf geprogrammeerde markering in bepaalde songdata, die een bepaalde locatie in de song aangeeft.
OPMERKING
U kunt de songvolumebalans tussen de song en het keyboard aanpassen. Zie pagina 58. In de Mixing Console­display kunt u het volume voor elke songpart aanpassen. Zie pagina 91.
OPMERKING
U kunt ook de specifieke partijen aan­of uitzetten. Zie pagina 64.
OPMERKING
U kunt het afspelen van songs transponeren. Zie pagina 42.
4
Prot. 1: Hiermee worden presetsongs aangegeven die zijn opgeslagen op de USER-tabdisplay en Disklavier Piano Soft-songs. Deze kunnen niet naar externe apparaten worden gekopieerd/verplaatst/opgeslagen.
•Prot. 2 Orig: geeft door Yamaha als beveiligd ingedeelde songs aan. Deze songs kunnen niet worden gekopieerd. Ze kunnen alleen naar het User­station en USB-opslagapparaten met een ID worden verplaatst/opgeslagen.
•Prot. 2 Edit: Geeft bewerkte 'Prot. 2 Orig'-songs aan. Zorg ervoor dat deze songs worden opgeslagen in dezelfde map als de map met de bijbehorende 'Prot. 2 Orig'-song. Deze songs kunnen niet worden gekopieerd. Ze kunnen alleen naar het User-station en USB-opslagapparaten met een ID worden verplaatst/opgeslagen.
Opmerking voor de procedure van de 'Prot. 2 Orig' en 'Prot. 2 Edit'­songbestanden
Zorg ervoor u de 'Prot. 2 Edit'-song opslaat in dezelfde map als de map met de oorspronkelijke 'Prot. 2 Orig'-song. Anders kan de 'Prot. 2 Edit'-song niet worden afgespeeld. En als u een 'Prot. 2 Edit'-song verplaatst, moet u ervoor zorgen dat u ook de oorspronkelijke 'Prot. 2 Orig'-song naar dezelfde locatie (map) verplaatst. Ga naar de Yamaha-website voor meer informatie over compatibele USB-opslagapparaten voor het opslaan van beveiligde songs.
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 61
Page 62
4
OPMERKING
OPMERKING

Muzieknotatie weergeven (Score)

U kunt de muzieknotatie (score) van de geselecteerde song bekijken. Het verdient aanbeveling de muzieknotatie door te lezen voordat u met oefenen begint.
1 Selecteer een song (stap 1-4 op pagina 59).
2 Druk op de knop [SCORE] om de Score-display op te roepen.
U kunt de hele notatie doorbladeren door de TAB [E][F]-knoppen te gebruiken wanneer het afspelen van de song is gestopt. Tijdens het afspelen stuitert er een 'bal' mee door de notatie om de huidige positie aan te geven.
Het instrument kan de muzieknotatie weergeven van commercieel beschikbare muziekdata of van uw opgenomen songs.
De getoonde notatie wordt door het instrument gegenereerd op basis van de songdata. Gevolg hiervan is dat het kan zijn dat het niet exact gelijk is aan de commercieel beschikbare bladmuziek van dezelfde song – vooral bij de weergegeven notatie van gecompliceerde passages met veel korte noten.
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
U kunt de weergegeven notatiestijl wijzigen met behulp van de [1 ▲▼]–[8 ▲▼]- knoppen. Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.
62 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 63

Songteksten weergeven (tekst)

Als de geselecteerde song tekstdata bevat, kunt u deze tijdens het afspelen op de display van het instrument bekijken.
1 Selecteer een song (stap 1-4 op pagina 59).
2 Druk op de knop [LYRICS/TEXT] (CVP-509/505/503)/de knop
[LYRICS] (CVP-501) om de songtekstdisplay te openen.
Als de songdata tekstdata bevatten, wordt de tekst weergegeven op de display. U kunt de hele songtekst doorbladeren door de TAB [E][F]-knoppen te gebruiken wanneer het afspelen van de song is gestopt. Tijdens het afspelen verandert de kleur van de tekst om de huidige positie aan te geven.
CVP-509/505/503
CVP-501
4
Tekst weergeven
CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
Zelfs als de song geen tekstdata bevat, kunt u de songtekst op de display weergeven door een tekstbestand (.txt) dat op een computer is gemaakt, via een USB­opslagapparaat te laden. Deze functie biedt u verschillende handige mogelijkheden, zoals het weergeven van songteksten, akkoordnamen en tekstnotities.
1 Wanneer de Lyrics-display wordt weergegeven, drukt u op
de knop [1 ▲▼] (TEXT) om de tekst weer te geven.
2 Druk op de knop [5 ▲▼]/[6 ▲▼] (TEXT FILE) om de display voor
het selecteren van tekst op te roepen.
3 Selecteer het gewenste tekstbestand.
Druk nogmaals op de knop [1 ▲▼] (LYRICS) om terug te keren naar de Lyrics-display.
Zie voor meer informatie over de Lyrics/Text-display de naslaggids op de website.
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
OPMERKING
(CVP-509/505) De songtekst kan op een externe monitor worden weergegeven. Zie pagina 101.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 63
Page 64
4
OPMERKING
OPMERKING

Songkanalen aan-/uitzetten

Een song bestaat uit 16 afzonderlijke kanalen. Elk kanaal van de geselecteerde afgespeelde song kan afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
1 Druk één of twee keer op de [CHANNEL ON/OFF]-knop om
de CHANNEL ON/OFF-display (SONG) op te roepen.
2
2 Gebruik de knop [1 ▲▼]–[8 ▲▼] om elk kanaal aan of uit
te zetten.
Als u slechts één bepaald kanaal wilt afspelen (solo afspelen), houdt u een van de knoppen [1 ▲▼]–[8 ▲▼] (de knop die overeenkomt met het gewenste kanaal) ingedrukt. Alleen het geselecteerde kanaal wordt aangezet. De overige kanalen worden uitgezet. U annuleert het solo afspelen door nogmaals op dezelfde knop te drukken.
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –

Eénhandsoefening met de gidslampjes

De toetsgidslampjes geven aan welke noten u moet spelen, wanneer u ze moet spelen en hoe lang u ze ingedrukt moet houden. U kunt ook in uw eigen tempo oefenen, aangezien bij de begeleiding wordt gewacht totdat u de juiste noot speelt. Demp hier de partij van de rechterhand en probeer de partij met behulp van de gidslampjes te oefenen.
1 Selecteer een song en roep de Score-display op (pagina 62).
2 Zet de knop [GUIDE] aan.
3 Druk op de knop [TRACK 1 (R)] om de partij van de rechterhand
te dempen.
De indicator van de knop [TRACK 1 (R)] gaat uit. U kunt nu die partij zelf spelen.
De gidslampjes lichten rood op voor de witte toetsen en groen voor de zwarte toetsen.
Gewoonlijk wordt CH 1 toegewezen aan de knop [TRACK 1 (R)], CH 2 aan de knop [TRACK 2 (L)] en CH 3-16 aan de knop [EXTRA TRACKS].
4
Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het afspelen te starten.
Oefen de gedempte partij met behulp van de gidslampjes.
Na het oefenen zet u de knop [GUIDE] uit.
64 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 65
Overige gidsfuncties
Er zijn extra functies in de Guide-functie voor het oefenen van de timing van het indrukken van de toetsen (Any Key-modus) of voor karaoke. [FUNCTION] [B] SONG SETTING [A]/[B] GUIDE MODE Zie voor meer informatie de naslaggids op de website.

Herhaaldelijk afspelen

De songherhalingsfuncties kunnen worden gebruikt om herhaaldelijk een song of een bepaald bereik aan maten in een song af te spelen. Dit is handig voor het herhaaldelijk oefenen van moeilijk te spelen frasen.
Als u een song wilt herhalen, zet u de knop [REPEAT] aan en speelt u de gewenste song af. Door de knop [REPEAT] uit te zetten annuleert u het herhaaldelijk afspelen.
OPMERKING
U kunt meerdere songs herhaaldelijk spelen: [FUNCTION] [B] SONG SETTING [H] REPEAT MODE.
4
Een bereik aan maten aangeven en ze herhaaldelijk afspelen (A-B Repeat)
1 Selecteer een song (stap 1–4 op pagina 59).
2 Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het afspelen te starten.
3 Geef het herhalingsbereik aan.
Druk op de knop [REPEAT] aan het beginpunt (A) van het bereik dat moet worden herhaald. Druk nogmaals op de knop [REPEAT] aan het eindpunt (B). Na een automatische inleiding (om u te helpen in de frase te komen), wordt het gedeelte van punt A tot punt B herhaaldelijk afgespeeld.
Begin van de song Einde van de song
AB
4 Druk op de knop SONG [STOP] om het afspelen te stoppen.
De songpositie keert terug naar punt A.
OPMERKING
Als u alleen punt A opgeeft, wordt herhaaldelijk afgespeeld tussen punt A en het einde van de song.
OPMERKING
Als u wilt herhalen vanaf het begin tot het midden van de song: 1 Druk op de knop [REPEAT] en
start het afspelen van de song.
2 Druk nogmaals op de knop
[REPEAT] aan het eindpunt (B).
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
5 Druk op de knop [REPEAT] om het herhaaldelijk afspelen uit
te zetten.
Het herhalingsbereik aangeven terwijl de songs zijn gestopt.
1. Druk op de knop [FF] om verder te gaan naar de positie van punt A.
2. Druk op de knop [REPEAT] om punt A aan te geven.
3. Druk op de knop [FF] om verder te gaan naar de positie van punt B.
4. Druk nogmaals op de knop [REPEAT] om punt B aan te geven.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 65
Page 66

Uw spel opnemen (Quick Recording)

OPMERKING
U kunt alle partijen van uw spel tegelijk opnemen of voor elke partij apart (rechterhand, linkerhand en afspelen van een stijl). Dit is een effectief oefenhulpmiddel, waarmee u makkelijk uw eigen spel kunt vergelijken met de originele song die u oefent. Voordat u de opname start, selecteert u de gewenste paneelinstellingen voor uw keyboardspel (selectie van voice, stijl enzovoort).
1 Druk gelijktijdig op de knoppen SONG [REC] en [STOP].
2 Druk op de SONG [REC]-knop.
4
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
Er wordt automatisch een lege song ingesteld voor opname.
Een specifieke partij opnemen
Als u in plaats van stap 2 op de knop SONG [TRACK 1 (R)] (of [TRACK 2 (L)]) drukt terwijl u de knop [REC] ingedrukt houdt, kunt u alleen de partij van de rechterhand (of linkerhand) opnemen. Als u de knop [EXTRA TRACKS] ingedrukt houdt terwijl u op [REC] drukt, schakelt u de opname van het afspelen van maar één stijl in.
3 Start de opname.
De opname begint automatisch zodra u een noot op het keyboard speelt of het afspelen van een stijl start.
4 Druk op de knop SONG [STOP] om het opnemen te stoppen.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd of u het opgenomen spel wilt opslaan. Druk op de knop [EXIT] om het bericht te sluiten.
5 Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het opgenomen spel
af te spelen.
Bij Quick Recording worden de partijen op de volgende kanalen opgenomen: Keyboardpartijen: Kan. 1-3 Stijlpartijen: Kan. 9-16
66 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 67
6 Sla het opgenomen spel als een song op.
Druk op de knop [SONG SELECT] om de display voor songselectie op te roepen. U kunt de opgenomen song opslaan via de display voor songselectie. Zie 'Bestanden opslaan' op pagina 68 voor instructies.
Multi Track Recording (Meersporig opnemen)
Een song bestaat uit 16 afzonderlijke kanalen. Met deze methode kunt u data een voor een naar elk kanaal afzonderlijk opnemen. U kunt ook vrijelijk de kanaal-/partijtoewijzingen wijzigen met Multi Track Recording (Meersporig opnemen).
De procedure is in principe hetzelfde als bij 'Uw spel opnemen' (Quick Recording) op pagina 66, met de volgende instructies in plaats van de stappen uit stap 2 hierboven.
Houd de knop SONG [REC] ingedrukt en druk op de knoppen [1 ▲▼]– [8 ▲▼] om de gewenste kanalen op REC in te stellen. Wijs de gewenste partij aan het kanaal toe met de knoppen [C]/[D].
Als u bijvoorbeeld de partij Rechts 1 wilt opnemen naar kanaal 1, houdt u de knop [REC] ingedrukt en drukt u op de knop [1 ] om kanaal 1 in te stellen op REC. Gebruik vervolgens de knoppen [C]/[D] om RIGHT 1 te selecteren.
LET OP
De opgenomen song gaat verloren als u van song verandert of als u het instrument uitzet zonder de opslagbewerking uit te voeren.
4
Nadat u stap 3–5 hebt uitgevoerd, selecteert u desgewenst andere kanalen om andere partijen op te nemen.
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 67
Page 68
4
OPMERKING

Bestanden opslaan

Met deze handeling kunt u uw originele data (zoals songs die u hebt opgenomen en voices die u hebt bewerkt) wegschrijven naar een bestand. De uiteenzettingen hier gelden voor een situatie waarbij u uw opgenomen spel hebt opgeslagen als een songbestand.
1 Selecteer in de display voor bestandsselectie met de knoppen
TAB [EEEE][FFFF] de desbetreffende tab (USER of USB) waarnaar u de data wilt opslaan.
1
2
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
2 Druk op de [6 ]-knop (SAVE) om de display voor het benoemen
van bestanden op te roepen.
3 Voer de bestandsnaam in (pagina 27).
Als u deze stap overslaat, kunt u het bestand op een willekeurig moment hernoemen nadat u het hebt opgeslagen (pagina 70).
4 Druk op de [8 ]-knop (OK) om het bestand op te slaan.
Het opgeslagen bestand wordt automatisch op de desbetreffende positie in alfabetische volgorde tussen de bestanden geplaatst.
Druk op de knop [8 ] (CANCEL) als u het opslaan wilt annuleren.
68 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 69

Bestandsbeheer

Als u een groot aantal bestanden hebt opgeslagen op een USB-flashgeheugen­apparaat of een USER-station, kan het moeilijk zijn om snel het gewenste bestand te vinden. U kunt het vinden van bestanden vergemakkelijken door uw bestanden in mappen te ordenen, bestanden te hernoemen, onnodige bestanden te verwijderen enzovoort. Deze handelingen voert u uit in de display voor bestandsselectie.
Een nieuwe map maken
OPMERKING
Er kan geen nieuwe map worden gemaakt op de PRESET-tab.
Met deze handeling kunt u nieuwe mappen maken. Mappen kunnen naar wens worden gemaakt, benoemd en geordend, waardoor het makkelijker wordt uw originele data te vinden en te selecteren.
1 Selecteer in de display voor bestandsselectie met de knoppen
TAB [EEEE][FFFF] de desbetreffende tab (USER of USB) waarnaar u de data wilt opslaan.
Als u in de bestaande map een nieuwe map wilt maken, selecteert u hier ook de map.
1
2
OPMERKING
Het maximale aantal bestanden/ mappen dat kan worden opgeslagen in een map is 250.
OPMERKING
In de USER-tabdisplay kunnen mapdirectory's maximaal vier niveaus bevatten. Het maximale totale aantal bestanden/mappen dat kan worden opgeslagen, is afhankelijk van de bestandsgrootte en de lengte van de bestands-/mapnamen.
4
2 Druk op de [7 ]-knop (FOLDER) om de naamgevingsdisplay
voor een nieuwe map op te roepen.
3 Voer de naam van de nieuwe map in (zie pagina 27).
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
OPMERKING
De volgende tekens kunnen niet worden ingevoerd voor de naam van bestanden/mappen: ¥ / : * ? " < > |
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 69
Page 70
Bestanden/mappen hernoemen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Met deze handeling kunt u de naam van bestanden/mappen wijzigen.
1 Roep de display op met het bestand of de map waarvan
2 Druk op de [1 ]-knop (NAME).
3 Druk bij de knoppen [A]–[J] op de knop die overeenkomt met
4 Druk op de knop [7] (OK) om de bestands-/mapselectie
4
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
5 Voer de naam (met tekens) van het geselecteerde bestand
u de naam wilt wijzigen.
Onderaan in de display wordt het pop-upvenster voor het hernoemen weergegeven.
het gewenste bestand/map.
te bevestigen.
of de geselecteerde map in (pagina 27).
Het bestand of de map met de gewijzigde naam verschijnt in de display op de desbetreffende positie in alfabetische volgorde tussen de bestanden.
Bestanden op de PRESET-tab kunnen niet worden hernoemd.
Druk op de [8 ]-knop (CANCEL) om het hernoemen te annuleren.
Bestanden kopiëren of verplaatsen
Met deze handeling kunt u een bestand kopiëren of knippen en op een andere locatie (map) plakken. Met dezelfde procedure kunt u ook een map kopiëren (maar niet verplaatsen).
1 Roep de display op met de bestanden/mappen die u wilt
kopiëren.
2 Druk op de knop [3 ] (COPY) om te kopiëren of druk op
de knop [2 ] (CUT) om te verplaatsen.
Onderaan in de display wordt het pop-upvenster voor het kopiëren/knippen weergegeven.
Kopiëren
Bestanden op de PRESET-tab kunnen niet worden verplaatst. Ze kunnen alleen worden gekopieerd.
Knippen
70 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 71
3 Druk bij de knoppen [A]–[J] op de knop die overeenkomt met het
gewenste bestand/de gewenste map.
Druk bij de knoppen [A]–[J] nogmaals op dezelfde knop om uw selectie te annuleren. Druk op de [6 ]-knop (ALL) om alle bestanden/mappen te selecteren die worden weergegeven in de huidige display (inclusief de overige pagina's). Druk nogmaals op de [6 ]-knop (ALL OFF) om de selectie te annuleren.
4 Druk op de [7 ]-knop (OK) om de bestands-/mapselectie
te bevestigen.
5 Selecteer met de knoppen TAB [EE
(USER of USB) waarnaar de bestanden/mappen moeten worden geplakt.
Selecteer zonodig de bestemmingsmap met de knoppen [A]–[J].
EE
][FFFF] de bestemmingstab
6 Druk op de knop [4 ] (PASTE) om de bestanden/mappen
te plakken die u in stap 3 hebt geselecteerd.
Het geplakte bestand of de geplakte map verschijnt in de display op de desbetreffende positie in alfabetische volgorde tussen de bestanden.
Bestanden/mappen verwijderen
Met deze handeling kunt u een bestand/map verwijderen.
1 Roep de display op met de bestanden/mappen die u wilt
verwijderen.
2 Druk op de [5 ]-knop (DELETE).
Onderaan in de display wordt het pop-upvenster voor het verwijderen weergegeven.
OPMERKING
Druk op de [8 ]-knop (CANCEL) om het kopiëren te annuleren.
4
OPMERKING
Bestanden op de PRESET-tab kunnen niet worden verwijderd.
3 Druk bij de knoppen [A]–[J] op de knop die overeenkomt met het
gewenste bestand/map.
Druk bij de knoppen [A]–[J] nogmaals op dezelfde knop om uw selectie te annuleren. Druk op de [6 ]-knop (ALL) om alle bestanden/mappen te selecteren die worden weergegeven in de huidige display (inclusief de overige pagina's). Druk nogmaals op de [6 ]-knop (ALL OFF) om de selectie te annuleren.
4 Druk op de [7 ]-knop (OK) om de bestands-/mapselectie
te bevestigen.
5 Volg de instructies in de display op.
• YES Bestand/map wissen
• YES ALL Alle geselecteerde bestanden/mappen wissen
• NO Bestand/map ongewijzigd laten, zonder te wissen
• CANCEL De wishandeling annuleren
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 71
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
OPMERKING
Druk op de knop [8 ] (CANCEL) om het verwijderen te annuleren.
Page 72
Geavanceerde functies
Zie hoofdstuk 4 in de naslaggids op de website.
Muzieknotatie-instellingen bewerken:
Instellingen songtekst-/tekstdisplay bewerken (CVP-509/505/503):
De automatische begeleidingseigenschappen gebruiken met het afspelen van een song:
Parameters voor het afspelen van songs:
•Toetsenbord- en stemoefeningen met de Guide-functie:
• Achtergrondpartijen spelen met de speelhulptechnologie:
Songs maken/bewerken (Song Creator):
• Melodieën opnemen (Step Recording):
• Akkoorden opnemen (Step Recording):
• Bepaald gedeelte opnieuw opnemen
4
Songs – Songs spelen, oefenen en opnemen –
– Punch In/Out:
• Kanaalevents bewerken:
• Akkoordevents, noten, systeemexclusieve events en songteksten bewerken:
[SCORE] [1 ▲▼]–[8 ▲▼]-knoppen
[LYRICS/TEXT] [1 ▲▼]–[8 ▲▼]-knoppen
[ACMP ON/OFF] STYLE CONTROL [SYNC START] SONG [STOP] + [PLAY/ PAUSE] STYLE CONTROL [START/STOP]
[FUNCTION] [B] SONG SETTING
[A]/[B] GUIDE MODE
[8 ▲▼] P.A.T. (speelhulptechnologie)
[FUNCTION] [F] DIGITAL REC MENU [A] SONG CREATOR
TAB [E][F] 1-16
TAB [E][F] CHORD
TAB [E][F] REC MODE
TAB [E][F] CHANNEL
TAB [E][F] CHORD, 1-16, SYS/EX.
of LYRICS
72 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 73
Music Finder
– Ideale setups (voice, stijl, enz.) voor elke song oproepen –
Als u een bepaald muziekgenre wilt gaan spelen, maar niet goed weet welke stijl- en voice-instellingen hierbij passen, kan de handige functie Music Finder u hierbij helpen. Selecteer eenvoudigweg het gewenste genre (of de gewenste songtitel) in de paneelinstellingen van Music Finder en het instrument zal automatisch voor alle bijbehorende paneelinstellingen zorgen die u nodig hebt om deze muziekstijl te spelen. Doordat de op verschillende locaties in Music Finder opgeslagen song-/audiodata worden geregistreerd, kan het instrument bovendien gemakkelijk de relevante songdata oproepen op basis van de songtitel. Als u het instrument verbindt met internet, biedt de Music Finder Plus-functie bovendien de extra mogelijkheid via internet de gewenste paneelinstellingen en songdata te zoeken en toe te voegen aan het instrument.
Paneelinstellingen laden vanaf de website
De Music Finder is af fabriek voorzien van een aantal samplerecords (paneelinstellingen). Door een groot aantal paneelinstellingen te downloaden van de Yamaha-website en deze instellingen te importeren in het instrument, kunt u de Music Finder-functie gemakkelijker en doeltreffender gebruiken. Daarnaast kan door het importeren van de paneelinstellingen ook de Repertoire-functie (pagina 54) worden uitgebreid. Voordat u de Music Finder-functie gaat gebruiken, is het raadzaam dat u de paneelinstellingen van de website laadt met behulp van de instructies hierna. http://services.music.yamaha.com/musicfinder/
1 Download het bestand met de Music Finder-paneelinstellingen
van de website naar het USB-opslagapparaat.
2 Sluit het USB-opslagapparaat dat het bestand met
paneelinstellingen bevat, aan op de [USB TO DEVICE]­aansluiting van het instrument.
3 Druk op de [MUSIC FINDER]-knop om de MUSIC FINDER-display
op te roepen.
OPMERKING
Lees voordat u een USB-opslagappa­raat gebruikt 'Een USB-opslagappa­raat aansluiten' op pagina 106.
LET OP
Tijdens het vervangen worden al uw records automatisch overschreven (weergegeven paneelinstellingen/songdata in de MUSIC FINDER-display). Zorg ervoor dat alle belangrijke data zijn opgeslagen in de USER of USB in de File Section­display (stap 4, zoals links wordt beschreven).
5
4 Druk op de [7 ▲▼] (FILES)-knop om de File Selection-display
op te roepen.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 73
Music Finder – Ideale setups (voice, stijl, enz.) voor elke song oproepen –
Page 74
OPMERKING
5 Gebruik de TAB [E][F]-knoppen om de USB-display met het
OPMERKING
gedownloade paneelinstellingenbestand van de website op te roepen.
6 Druk op de knop die overeenkomt met het bestand, om het
bericht REPLACE/APPEND voor het vervangen/toevoegen van paneelinstellingen te selecteren.
7 Druk op de [F]-knop (REPLACE) om alle momenteel aanwezige
records in het instrument te verwijderen en te vervangen door de records van het geselecteerde bestand.
Druk tijdens het bevestigingsbericht op de [G]-knop (YES).
8 Druk op de [F]-knop (YES) in het getoonde bericht (met de
bevestiging dat het vervangen is voltooid) om de MUSIC FINDER-display op te roepen.
5
Music Finder – Ideale setups (voice, stijl, enz.) voor elke song oproepen –
Door het aantal records in de MUSIC FINDER-display te controleren, kunt u verifiëren of de record inderdaad is vervangen.
Over de Music Finder-records
Het aantal records.
Ook nadat de Music Finder-records zijn vervangen, kunt u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen door tijdens deze stap in de PRESET-display het bestand 'MusicFinderPreset' te selecteren.
Elk gegeven dat vanuit de MUSIC FINDER-display kan worden opgeroepen, wordt een 'record' genoemd. Er zijn drie verschillende typen records, die hierna worden beschreven.
•Paneelinstellingen
Instellingsdata, zoals voices, stijlen, enz.
• Song (SONG)
Songdata die vanuit de Song Selection-display zijn geregistreerd in de Music Finder (pagina 59)
•Audio (AUDIO) (CVP-509/505/503)
Audiodata die vanuit Song Selection-display zijn geregistreerd in de Music Finder (pagina 84)
74 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Zie pagina 77 voor informatie over het registreren van de song-/ audiodata in de Music Finder.
Page 75

Gewenste song selecteren in de paneelinstellingen

1 Druk op de knop [MUSIC FINDER] om de display MUSIC FINDER
op te roepen.
In de ALL-display worden alle records weergegeven.
Toont de songtitel en informatie over de stijl die aan de paneelinstellingen is toegewezen.
2 Gebruik de [2 ▲▼]/[3 ▲▼]-knoppen om de gewenste
paneelinstellingen te selecteren.
U kunt ook de [DATA ENTRY]-draaiknop en de [ENTER]-knop gebruiken.
Records sorteren
Druk op de [F]-knop (SORT BY) om de records te sorteren op MUSIC, STYLE, BEAT of TEMPO. Druk op de [G]-knop (SORT ORDER) om de volgorde van de records (oplopend of aflopend) te wijzigen. Als de records op MUSIC zijn gesorteerd, kunt u de [1 ▲▼]-knop gebruiken om in alfabetische volgorde omhoog of omlaag te gaan door de songs. Als de records op STYLE zijn gesorteerd, kunt u de [4 ▲▼]/[5 ▲▼]-knop gebruiken om in alfabetische volgorde omhoog of omlaag te gaan door de stijlen. Druk tegelijkertijd op de []- en []-knoppen om de cursor naar de eerste record te verplaatsen.
OPMERKING
Zie pagina pagina 78 voor informatie over het selecteren van SONG- en AUDIO-records.
5
3 Speel de akkoorden op het linkerhandgedeelte van het
keyboard.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 75
OPMERKING
Als u wilt vermijden dat het tempo tijdens het afspelen van een stijl wordt gewijzigd als een andere record wordt geselecteerd, zet u de Tempo Lock-functie aan door in de Music Finder-display op de knop [I] (STYLE TEMPO) te drukken.
Music Finder – Ideale setups (voice, stijl, enz.) voor elke song oproepen –
Page 76

Zoeken in paneelinstellingen

OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
U kunt de records doorzoeken door de naam van een song of een trefwoord op te geven bij de zoekfunctie van Music Finder.
1 Druk in de ALL-pagina van de MUSIC FINDER-display op
de [6 ]-knop (SEARCH 1) om de Search-display op te roepen.
2 Geef de zoekcriteria op.
[A] MUSIC Zoekt op songnaam. Wanneer u op de [A]-knop drukt,
wordt het pop-upvenster voor het invoeren van de songnaam opgeroepen. Druk op de [F]-knop (CLEAR) als u de ingevoerde muziek wilt wissen.
[B] KEYWORD Zoekt op trefwoord. Wanneer u op de [B]-knop
5
Music Finder – Ideale setups (voice, stijl, enz.) voor elke song oproepen –
[C] STYLE Zoekt op stijl. Wanneer u op de [C]-knop drukt,
[D] BEAT Bepaalt de maatsoort voor de zoekactie. Als u ANY
[E] SEARCH
[1 ▲▼] ALL CLEAR Wist alle ingevoerde zoekcriteria.
[3 ▲▼] TEMPO FROM Stelt het tempobereik voor de zoekactie in.
[4 ▲▼] TEMPO TO
[5 ▲▼]/ [6 ▲▼]
drukt, wordt het pop-upvenster voor het invoeren van het trefwoord opgeroepen. Druk op de [G]-knop (CLEAR) als u het ingevoerde trefwoord wilt wissen.
wordt de Style Selection-display opgeroepen. Nadat u de gewenste stijl hebt geselecteerd, drukt u op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de Search-display. Druk op de [H]-knop (CLEAR) als u de ingevoerde stijl wilt wissen.
selecteert, worden alle telinstellingen in de zoekactie opgenomen.
Selecteert een specifieke locatie (de tab van het
AREA
bovenste gedeelte van de MUSIC FINDER-display) voor het zoeken.
GENRE Selecteert het gewenste muziekgenre.
U kunt op verschillende trefwoorden tegelijk zoeken door er een scheidingsteken (komma) tussen te plaatsen.
Wanneer u een 2/4- of 6/8-maat selecteert, kunt u zoeken naar geschikte stijl voor het uitvoeren van een song in 2/4- of 6/8-maat, maar zal de daadwerkelijke stijl worden gecreëerd door een 4/4-maat te gebruiken.
Voor het zoeken naar song-/ audiobestanden (pagina 74), moeten de onderstaande zoekcriteria worden ingesteld.
STYLE: leeg BEAT: ANY TEMPO: '---' – '---'
U kunt de zoekactie annuleren door op de [8 ]-knop (CANCEL) te drukken.
3 Druk op de [8 ]-knop (START SEARCH) om de zoekactie te
starten.
In de Search 1-display die verschijnt, worden de zoekresultaten weergegeven.
76 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Wanneer u wilt zoeken met een ander zoekcriterium, druk u op de [6 ]­knop (SEARCH 2) in de Music Finder­display. De zoekresultaten verschijnen in de display SEARCH 2.
Page 77

Song-/audiodata (SONG/AUDIO) registreren

Door het registreren van de song-/audiodata die op verschillende locaties (Song Selection-display: pagina 59; USB Audio Selection-display (CVP-509/505/503): pagina 84) in Music Finder worden opgeslagen, kan het instrument gemakkelijk songdata oproepen op basis van de songtitel.
1 Geef de songdata weer.
Songdata (SONG) in de Song Selection-display.
Druk op de knop [SONG SELECT] om de songdata (songbestand) weer te geven in de Song Selection-display.
Songdata (A
1-1 Druk op de knop [USB] om de display voor afspelen (AUDIO PLAYER-
display) op te roepen.
UDIO) in de USB Audio Selection-display (CVP-509/505/503)
OPMERKING
Als u de song-/audiodata van het USB-opslagapparaat wilt registreren, sluit u het USB-opslagapparaat met de data aan via de [USB TO DEVICE]­aansluiting.
OPMERKING
Lees voordat u een USB-opslagappa­raat gebruikt 'Een USB-opslagappa­raat aansluiten' op pagina 106.
1-2 Druk op de [8 ▲▼]-knop (FILE SELECT) om de songdata (audiobestand)
op het aangesloten USB-opslagapparaat weer te geven.
2 Druk bij de [A]–[J]-knoppen die overeenkomen met het
gewenste bestand.
3
5
3 Druk op de [6 ]-knop (ADD TO MF) om de geselecteerde data
te registreren in Music Finder.
De weergave schakelt automatisch om naar de Music Finder Record Edit­display.
4 Druk op de [8 ]-knop (OK) om het registreren te starten.
Druk op de [8 ]-knop (CANCEL) om het registreren te annuleren.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 77
Music Finder – Ideale setups (voice, stijl, enz.) voor elke song oproepen –
Page 78
5 Controleer in de MUSIC FINDER-display of de songdata
OPMERKING
OPMERKING
(SONG/AUDIO) zijn toegevoegd.
De songdata worden als SONG of AUDIO weergegeven in de STYLE-kolom.
Geregistreerde songdata uit de Music Finder oproepen
Ga voor het oproepen van de geregistreerde songdata op dezelfde wijze te werk als in 'Gewenste song selecteren in de paneelinstellingen' (pagina 75) en 'Zoeken in paneelinstellingen' (pagina 76).
• Als u de opgeroepen songdata wilt afspelen, drukt u op de knop SONG [PLAY/PAUSE] nadat u de SONG-record hebt geselecteerd.
• Als u de opgeroepen audiodata wilt afspelen, drukt u eerst op de knop [USB] en vervolgens op de knop [2 ▲▼] (F/ II) nadat u de AUDIO-record hebt geselecteerd.
5
Music Finder – Ideale setups (voice, stijl, enz.) voor elke song oproepen –
Extra gemak bij het gebruiken van internet (Music Finder+)
Wanneer u het instrument verbindt met internet, biedt deze functie de mogelijkheid via internet de gewenste paneelinstellingen en songdata te zoeken en toe te voegen aan het instrument. Verbind het instrument met internet en druk in de MUSIC FINDER-display op de [J]-knop (MUSIC FINDER+)!
Als u song-/audiodata op het USB­opslagapparaat wilt afspelen, sluit u eerst het USB-opslagapparaat met de data aan via de [USB TO DEVICE]­aansluiting.
De beschikbare inhoud van de Music Finder Plus-service wordt beschreven, kan worden gewijzigd.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie over deze service. http://services.music.yamaha.com/musicfinder/
Geavanceerde functies
Zie hoofdstuk 5 in de naslaggids op de website.
Een set favoriete records maken:
Records bewerken:
Record opslaan als één bestand:
Recordinformatie bekijken op internet (MUSIC FINDER Plus):
[MUSIC FINDER] TAB [E][F] ALL [H] (ADD TO FAVORITE)
[MUSIC FINDER]-display [8 ▲▼] (RECORD EDIT)
[MUSIC FINDER] [7 ▲▼] (FILES)
[MUSIC FINDER] [J] (MUSIC FINDER +)
78 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 79
Registratiegeheugen
– Eigen paneelsetups opslaan en terugroepen –
Met de Registration Memory-functie kunt u nagenoeg alle paneelinstellingen opslaan (of 'registreren') in een Registration Memory-knop, en vervolgens uw eigen paneelinstellingen met één druk op de knop terughalen. De geregistreerde instellingen voor acht Registration Memory-knoppen moeten worden opgeslagen als een enkele bank (bestand).

Paneelsetups registreren

1 Stel de paneelregelaars (zoals voice, stijl, effecten enzovoort)
naar wens in.
Raadpleeg de afzonderlijke datalijst voor een lijst met parameters die geregistreerd kunnen worden met de functie Registration Memory.
2 Druk op de knop [MEMORY] in het gedeelte REGISTRATION
MEMORY.
De display voor het selecteren van de te registreren items wordt weergegeven.
2
3
3 Bepaal welke items u wilt registreren.
Selecteer het gewenste item met de [2 ▲▼]–[7 ▲▼]-knoppen en plaats of verwijder het vinkje met de [8 Druk op de [I]-knop (CANCEL) om de handeling te annuleren.
] (MARK ON)/[8 ] (MARK OFF)-knoppen.
6
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 79
Registratiegeheugen – Eigen paneelsetups opslaan en terugroepen –
Page 80
4 Druk op een van de REGISTRATION MEMORY [1]–[8]-knoppen
LET OP
OPMERKING
OPMERKING
waarin u de paneelsetup wilt opslaan.
De knop waarin de setup is opgeslagen, licht rood op om aan te geven dat de nummerknop data bevat en het nummer van de knop is geselecteerd.
Over de lampstatus
Rood: data geregistreerd en momenteel geselecteerd
Groen: data geregistreerd, maar momenteel niet geselecteerd
Uit: geen data geregistreerd
5 Registreer verschillende paneelsetups in de overige knoppen
door stap 1–4 te herhalen.
U kunt de geregistreerde paneelsetups oproepen door simpelweg op de gewenste nummerknop te drukken.
Als u hier de knop selecteert waarvan het lampje rood of groen brandt, wordt de paneelsetup die al is opgeslagen in de knop, gewist en vervangen door de nieuwe instellingen.
De paneelsetups blijven in de genummerde knoppen geregistreerd, zelfs wanneer u de voeding uitschakelt. Als u de acht huidige paneelsetups wilt verwijderen, zet u het instrument aan terwijl u de B6­toets (de meest rechtse B-toets op het keyboard) ingedrukt houdt.
6
Registratiegeheugen – Eigen paneelsetups opslaan en terugroepen –

Registratiegeheugen opslaan als bankbestand

U kunt de acht geregistreerde paneelsetups opslaan als een enkel Registration Memory Bank-bestand.
Bank 04
Bank 03
Bank 02
Bank 01
1 Druk gelijktijdig op de knoppen REGIST BANK [+] en [-] om
de Registration Bank Selection-display op te roepen.
In het algemeen zijn gegevens van het registratiegeheugen (Bank-files) compatibel tussen de modellen CVP-509/505/503/501. Het is echter mogelijk dat de gegevens niet volledig compatibel zijn, afhankelijk van de specificaties van de verschillende modellen.
1
2
2 Druk op de knop [6 ] (SAVE) om het Bank-bestand op te slaan.
Zie pagina 68 voor instructies over het opslaan.
80 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 81
Geregistreerde paneelsetup terughalen
U kunt de opgeslagen Registration Memory Bank-bestanden terughalen met de knoppen REGIST BANK [-]/[+] of door de volgende procedure uit te voeren.
1 Druk gelijktijdig op de knoppen REGIST BANK [+] en [-] om
de REGISTRATION BANK-selectiedisplay op te roepen.
2
1
2 Druk op een van de [A]–[J]-knoppen om een bank te selecteren.
U kunt ook de [DATA ENTRY]-draaiknop en de [ENTER]-knop gebruiken om een bank te selecteren.
3 Druk op een van de groen oplichtende genummerde knoppen
([1]–[8]) in het Registration Memory-gedeelte.
OPMERKING
Als u de setups inclusief fileselectie voor songs/stijlen terughaalt uit een USB-opslagapparaat, moet u controleren of het juiste USB-opslagapparaat met de geregistreerde song/style is aangesloten op de [USB TO DEVICE]-aansluiting.
Informatie in registratiegeheugen controleren
U kunt de informatiedisplay oproepen om te controleren welke voices en stijl zijn opgeslagen in de [1]–[8]-knoppen van een Registration Memory Bank.
1 Druk gelijktijdig op de knoppen REGIST BANK [+] en [-] om
de Registration Bank-selectiedisplay op te roepen en gebruik vervolgens de [A]–[J]-knoppen om de gewenste bank te selecteren.
2 Druk op de knop [7] (INFO.) om de informatiedisplay weer
te geven.
2
6
OPMERKING
U kunt rechtstreeks de informatie­display van de momenteel geselecteerde Registration Memory Bank oproepen door eerst op de [DIRECT ACCESS]-knop en vervolgens op een van de REGISTRATION MEMORY [1]–[8]-knoppen te drukken.
3
Met de TAB-knoppen [E][F] kunt u schakelen tussen de twee pagina's van de informatiedisplay: informatie over de Registration Memory [1]–[4]-knoppen en informatie over de [5]–[8]-knoppen.
3 Druk op de [F]-knop (CLOSE) om de informatiedisplay te sluiten.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 81
OPMERKING
Als een voicepartij is uitgeschakeld (CVP-509/505), wordt de voicenaam van de bijbehorende partij grijs weergegeven. (Op de CVP-503/501 wordt de voicepartijnaam van de bijbehorende partij grijs weergegeven.)
Registratiegeheugen – Eigen paneelsetups opslaan en terugroepen –
Page 82
Geavanceerde functies
Zie hoofdstuk 6 in de naslaggids op de website.
Terughalen van specifieke items uitschakelen:
Registration oproepen Memory-nummers in volgorde:
[FUNCTION] [E] REGIST SEQUENCE/FREEZE/ VOICE SET TAB [E][F] FREEZE
[FUNCTION] [E] REGIST SEQUENCE/FREEZE/ VOICE SET TAB [E][F] REGISTRATION SEQUENCE
6
Registratiegeheugen – Eigen paneelsetups opslaan en terugroepen –
82 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 83
USB Audio (CVP-509/505/503)
– Audiobestanden opnemen en afspelen –
Met de handige USB Audio-functie kunt u audiobestanden (WAV of MP3) die op een USB-flashgeheugenapparaat zijn opgeslagen, rechtstreeks vanaf het instrument afspe­len. Aangezien u uw spel en opnamen als audiodata (.WAV) kunt opnemen op een USB-flashgeheugenappa­raat, kunt u de bestanden ook afspelen op een computer, ze met uw vrienden delen of op een cd opnemen om ze te beluisteren.

Audiobestanden afspelen

CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
Probeer audiobestanden op een USB-flashgeheugenapparaat af te spelen vanaf dit instrument.
Bestandsindelingen die kunnen worden afgespeeld
.wav 44,1 kHz samplefrequentie, 16-bits resolutie, stereo CVP-509
CVP-505 CVP-503
.mp3 44,1/48,0 kHz samplefrequentie, 64-320 kbps en
variabele bitsnelheid, mono/stereo
Sluit het USB-flashgeheugenapparaat met de audiobestanden die u wilt afspelen, aan op de [USB TO DEVICE]-aansluiting.
CVP-509 CVP-505
1 Druk op de [USB]-knop om de display voor afspelen
(AUDIO PLAYER-display) op te roepen.
OPMERKING
Bestanden met DRM-beveiliging kunnen niet op het instrument worden afgespeeld.
7
OPMERKING
Lees voordat u USB-flashgeheugen gebruikt 'Een USB-opslagapparaat aansluiten' op pagina 106.
2
2 Druk op de [8 ▲▼]-knop (FILE SELECT) om de audiobestanden
weer te geven die zijn opgeslagen op het aangesloten USB-flashgeheugen.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 83
USB Audio (CVP-509/505/503) – Audiobestanden opnemen en afspelen –
Page 84
3 Druk op een van de knoppen [A]–[J] bij het bestand waarnaar
LET OP
u wilt luisteren.
4 Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display voor
afspelen (AUDIO PLAYER-display).
5 Druk op de knop [2 ▲▼](F/ II) om het afspelen te starten.
Koppel het USB-flashgeheugen nooit los en zet het instrument nooit uit tijdens het afspelen. Hierdoor kunnen de data in het USB-flashgeheugen beschadigd raken.
7
USB Audio (CVP-509/505/503) – Audiobestanden opnemen en afspelen –
84 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 85
Afspeelgerelateerde handelingen
U kunt stoppen, pauzeren, selecteren, terugspoelen en vooruitspoelen met behulp van de [1 ▲▼]–[6 ▲▼]-knoppen. U kunt ook de REPEAT-modus instellen door te drukken op de [7 ]-knop en het volume regelen door te drukken op de [7 ▼]-knop.
• Audiobestanden herhaaldelijk afspelen
Druk op de [7 ]-knop (REPEAT) en stel de REPEAT-modus voor het audiobestand in met behulp van de [7 ▲▼]-knoppen. Druk op de knop [8 ▲▼] (CLOSE) om de instellingendisplay te sluiten.
OFF Speelt het geselecteerde bestand af en stopt vervolgens. SINGLE Speelt het geselecteerde bestand herhaaldelijk af. ALL Alle bestanden in de map met het huidige bestand worden continu
herhaaldelijk afgespeeld.
RANDOM Alle bestanden in de map met het huidige bestand worden
in willekeurige volgorde herhaaldelijk afgespeeld.
• Het volume voor het afspelen van audio regelen
Druk op de [7 ]-knop (VOL.) en regel het volume voor audiobestanden met behulp van de [7 ▲▼]-knoppen. Druk op de knop [8 ▲▼] (CLOSE) om de instellingendisplay te sluiten.
7
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 85
USB Audio (CVP-509/505/503) – Audiobestanden opnemen en afspelen –
Page 86

Uw spel opnemen als audio

OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
Probeer uw spel als audiodata (WAV-bestand) op te nemen op een USB-flash­geheugenapparaat. Sluit een gitaar, microfoon of ander apparaat op het instrument aan als u bijvoorbeeld een ensemble-uitvoering van gitaar en keyboard samen wilt opnemen, of uzelf wilt opnemen terwijl u meezingt met een afgespeelde song. De maximale opnameduur is 80 minuten per opname, maar dit kan variëren afhankelijk van de capaciteit van het USB-flashgeheugen.
U kunt de volgende geluiden opnemen.
• Interne toongenerator van het instrument.
Keyboardpartijen (Right 1, Right 2, Left), songpartijen, stijlpartijen.
•Invoer van een microfoon, gitaar of ander instrument (via de [MIC./LINE IN]-
aansluiting).
•Invoer van een ander audioapparaat, zoals een cd-speler, mp3-speler of dergelijke
(via de [MIC./LINE IN]-aansluiting).
De opgenomen gegevens die gebruikmaken van deze functie worden opgeslagen als:
• Stereo WAV-gegevens
• 44,1 kHz samplefrequentie/16-bits resolutie
1 Sluit het USB-flashgeheugen aan op de [USB TO DEVICE]-
aansluiting.
Als u uw spel wilt opnemen met de USB Audio-functie, gebruikt u compatibel USB-flashgeheugen. Lees voordat u USB-flashgeheugen gebruikt 'Een USB-opslagapparaat aansluiten' op pagina 106.
Het [AUX IN]-ingangssignaal kan niet worden opgenomen.
Auteursrechtelijk beschermde songs, zoals voorgeprogrammeerde songs, en het metronoomgeluid, kunnen niet worden opgenomen. Bovendien heeft het iAFC-effect (alleen CVP-509 only pagina 34) geen invloed op de opname.
Het instrument biedt de opname­methoden MIDI-opname en audio-opname (pagina 65).
2 Stel de gewenste voice, enzovoort in die u wilt gebruiken voor
uw spel. (Zie pagina 37 voor informatie over het instellen van de voice, zie pagina 48 voor het instellen van de stijl, en zie pagina 102 voor het aansluiten van een microfoon.)
7
USB Audio (CVP-509/505/503) – Audiobestanden opnemen en afspelen –
3 Druk op de knop [USB].
4 Druk op de [E]-knop (RECORDER) om de opnamedisplay
(USB AUDIO RECORDER-display) op te roepen.
Het USB-opslagapparaat van 'USB1' wordt als opnamebestemming geselecteerd als er meerdere USB­opslagapparaten zijn aangesloten. De bestemming wordt overgeslagen als 'USB1' een diskettestation is.
86 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 87
De informatie over het USB-flashgeheugen als opnamebestemming controleren
Druk in de display van stap 4 op de [E]-knop (PROPERTY) om het nummer van het USB-flashgeheugenapparaat, de geheugengrootte van het apparaat, de beschikbare opnameruimte op het apparaat en de beschikbare opnametijd te controleren.
Druk op de knop [F] (OK)/[EXIT] om de eigenschappendisplay te sluiten.
5 Start het opnemen door op de knop [J] (REC) te drukken
en begin met spelen.
Wanneer de opname begint, wordt de verstreken opnametijd aan de rechterkant van de opnamedisplay weergegeven.
LET OP
Koppel het USB-flashgeheugen nooit los en zet het instrument nooit uit tijdens het afspelen. Als u dat wel doet, kunnen de data in het USB-flashgeheugen of de opnamedata beschadigd raken.
6 Stop het opnemen door op de knop [J] (STOP) te drukken.
Het bestand krijgt automatisch een naam en er wordt een bericht met de naam van het bestand weergegeven.
7
OPMERKING
Een bestaand bestand kan niet worden overschreven, zelfs niet als u een fout maakt tijdens uw spel. In dat geval moet u het opgenomen bestand verwijderen via de File Selection­display en vervolgens uw spel nogmaals opnemen.
OPMERKING
De opnamebewerking gaat door, ook als u de opnamedisplay sluit door op de knop [EXIT] te drukken. Druk op de [E]-knop (RECORDER) om de opnamedisplay weer op te roepen en druk vervolgens op de [J]-knop (STOP) om de opname te stoppen.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 87
USB Audio (CVP-509/505/503) – Audiobestanden opnemen en afspelen –
Page 88
Mixing Console – Volume en toonbalans bewerken –
OPMERKING
Mixing Console
– Volume en toonbalans bewerken –
De Mixing Console (het mengpaneel) geeft u intuïtieve besturing over aspecten van de toetsenbordpartijen en song-/stijlkanalen, met inbegrip van de volumebalans en de klankkleur van het geluid. U kunt er de niveaus en stereopositie (pan) mee aanpassen voor elke voice om een optimale balans en een optimaal stereogeluid te bereiken. Tevens kunt u instellen hoe de effecten worden toegepast.

Basisprocedure

1 Druk op de [MIXING CONSOLE]-knop om de MIXING CONSOLE-
display op te roepen.
8
2 Gebruik de TAB [EE
te roepen.
Zie voor meer informatie over elke displaypagina de naslaggids op de website.
•VOL/VOICE
Wijzigt de voice van elke partij en past de panregeling en het volume van elke partij aan (pagina 90). Met de Auto Revoice-functie kunt u ook het geluid van op de markt verkrijgbare XG-songs converteren naar het speciale geluid dat wordt gebruikt door de speciale voices van het instrument.
• FILTER
Past de harmonische inhoud (resonantie) en de helderheid van het geluid aan.
• TUNE
Aan de toonhoogte gerelateerde instellingen (afstemmen, transponeren, enz.).
EE
][F]-knoppen om de gewenste pagina op
2
• EFFECT
Selecteert het effecttype en past de diepte ervan aan voor elke partij (pagina 92).
•EQ
Past de equalizerparameters aan om de klank of klankkleur van het geluid te corrigeren.
• CMP (CVP-509)
Dit is de mastercompressorinstelling die de dynamiek van het totale geluid bepaalt. Zie pagina 93.
88 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
De mastercompressor wordt niet toegepast op afgespeelde USB-audio en metronoomgeluid.
Page 89
3 Druk herhaaldelijk op de [MIXING CONSOLE]-knop om
de MIXING CONSOLE-display voor de gewenste partijen op te roepen.
De naam van de partij wordt bovenaan in de display weergegeven.
Song, stijl, MIC (CVP-509/505/503), Keyboardpartijen (Left, Right 1, 2)
Rhythm 1, 2, Bass, Chord 1, 2, Pad, Phrase 1, 2
Songkanalen 1–8
Songkanalen 9–16
OPMERKING
De stijl/song-partijen zijn gelijk aan de componenten die worden weergegeven in de display wanneer u een of twee keer drukt op de [CHANNEL ON/OFF]-knop.
4 Gebruik de [A]–[J]-knoppen om een parameter te selecteren en
druk vervolgens op de [1 ▲▼]–[8 ▲▼]-knoppen om de waarde van elke partij in te stellen.
5 Sla de MIXING CONSOLE-instellingen op.
• Instellingen van de PANEL PART-display opslaan:
Registreer deze in het Registration Memory (pagina 79).
• Instellingen van de STYLE PART-display opslaan:
Sla deze op als stijlgegevens.
1. Roep de bedieningsdisplay op. [FUNCTION] [B] STYLE CREATOR
2. Druk op de knop [EXIT] om de RECORD-display te sluiten.
3. Druk op de knop [I] (SAVE) om de Style Selection-display op te roepen
voor het opslaan van de data, en sla deze vervolgens op (pagina 68).
• Instellingen van de display SONG CH 1-8/9-16 opslaan:
registreer eerst de bewerkte instellingen als deel van de songdata (SETUP) en sla daarna de song op.
1. Roep de bedieningsdisplay op. [FUNCTION] [A] SONG CREATOR
2. Gebruik de TAB [
3. Gebruik de [A]/[B]-knoppen om 'SETUP' te selecteren.
4. Druk op de [D]-knop (EXECUTE).
5. Druk op de [I]-knop om de Song Selection-display op te roepen voor
het opslaan van de data, en sla deze vervolgens op (pagina 68).
[F] DIGITAL REC MENU →
[F] DIGITAL REC MENU →
EE
EE
][F]-knoppen om de CHANNEL-pagina te selecteren.
OPMERKING
Wanneer u een van de [A]–[J]­knoppen ingedrukt houdt en tegelijkertijd de [1 ▲▼]–[8 ▲▼]­knoppen (of de DATA ENTRY­draaiknop) gebruikt, kunt u meteen dezelfde waarde instellen voor alle andere partijen.
Mixing Console – Volume en toonbalans bewerken –
8
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 89
Page 90
Mixing Console – Volume en toonbalans bewerken –
OPMERKING

Voices wijzigen en panregeling/volume voor elke partij aanpassen

U kunt voor elke toetsenbordpartij en elk stijlkanaal of songkanaal zowel de voice wijzigen als de panregeling en het volume aanpassen.
De voice van elke partij wijzigen
1 De procedure is gelijk aan die bij 'Basisprocedure' op pagina 88.
Selecteer in stap 2 de tab VOL/VOICE.
2 Druk op de [C]-knop (of [H]-knop) om de parameter VOICE
te selecteren.
8
3
3 Druk op een van de [1 ▲▼]–[8 ▲▼]-knoppen om de gewenste
partij te selecteren.
De Voice Selection-display verschijnt.
4 Selecteer een voice.
Druk op een van de selectieknoppen voor de voicecategorie op het paneel en selecteer vervolgens een voice met behulp van de [A]–[J]-knoppen (pagina 37).
5 Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de MIXING
CONSOLE-display.
6 Sla de instellingen op (stap 5 op pagina 89).
• Sommige voices (zoals Organ Flutes) kunnen niet worden geselecteerd voor stijlkanalen.
• Het RHY2-kanaal in de STYLE PART-display kan alleen worden toegewezen aan de voices Drum Kit en SFX Kit.
•Wanneer GM-songdata worden afgespeeld, kan kanaal 10 alleen worden gebruikt voor een Drum Kit-voice.
90 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 91
Panregeling/volume van elke partij aanpassen
1 De procedure is gelijk aan die bij 'Basisprocedure' op pagina 88.
Selecteer in stap 2 de tab VOL/VOICE.
2 Druk op de knop [D] (of [I]) om de parameter PANPOT te
selecteren of druk op de knop [E] (of [J]) om de parameter VOLUME te selecteren.
PANPOT
VOLUME
3 Gebruik de knoppen [1 ▲▼]–[8 ▲▼] om de panregeling of
het volume van de gewenste partij aan te passen.
4 Sla de instellingen op (stap 5 op pagina 89).
Mixing Console – Volume en toonbalans bewerken –
8
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 91
Page 92
Mixing Console – Volume en toonbalans bewerken –
OPMERKING

Effecten op elke partij toepassen

1 Dezelfde handelingen als in 'Basisprocedure' op pagina 88.
Selecteer in stap 2 de tab EFFECT.
2
2 Gebruik de [C]/[D]/[E]-knoppen om het gewenste effect
te selecteren.
• REVERB:
Reproduceer de warme ruimtelijkheid van het spelen in een concertzaal of jazzclub.
8
• CHORUS:
Produceert een vol, 'vet' geluid alsof verscheidene gedeelten tegelijk worden gespeeld.
• DSP:
Standaard is het effect geselecteerd dat het beste past bij de geselecteerde voice.
3 Gebruik de knoppen [1 ▲▼]–[8 ▲▼] om de diepte van elk effect
aan te passen voor de gewenste partij.
4 Sla de instellingen op (stap 5 op pagina 89).
U kunt het effecttype wijzigen door op de [F]-knop (TYPE) te drukken. Zie de naslaggids.
92 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 93

Het totaalvolume aanpassen met de mastercompressor

CVP-501CVP-503CVP-505CVP-509
Een compressor is een effect dat gewoonlijk wordt gebruikt om de dynamiek (volumeverschillen) van een audiosignaal te begrenzen en te comprimeren. Voor signalen die erg verschillen in dynamiek, zoals zang- en gitaarpartijen, wordt het dynamische bereik 'geknepen', waardoor in feite zachte geluiden harder en harde geluiden zachter worden gemaakt. Als het met versterking wordt gebruikt om het totale niveau op te krikken, genereert dit een krachtiger, consistenter geluid van hoog niveau.
Mastercompressorinstellingen bewerken
Selecteer de tab CMP in stap 2 op pagina 88.
Geeft de verster-
kingsreductie
(gecomprimeerd
niveau) en het
uitgangsnive
au weer.
2 34 5
1 [G] ON/OFF Zet het mastercompressoreffect aan of uit.
2
3
4
[2 [3
[4
[5
▲▼]/ ▲▼]
▲▼]
▲▼]
TYPE Selecteert een type mastercompressor.
THRESHOLD OFFSET
RATIO OFFSET
Bepaalt de drempel (het minimumniveau waarop de compressie begint).
Bepaalt de compressieverhouding (de mate waarin het dynamische bereik wordt begrensd).
1
Mixing Console – Volume en toonbalans bewerken –
8
5
[7
▲▼]
GAIN OFFSET Bepaalt het uitgangsniveau.
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 93
Page 94
Mixing Console – Volume en toonbalans bewerken –
Mastercompressorinstellingen opslaan
De mastercompressorinstellingen die u op pagina 93 hebt bewerkt, kunnen als het User Compressor-type worden opgeslagen.
1 Druk op de [I]-knop (SAVE) om de USER MASTER
COMPRESSOR-display op te roepen.
3
2
2 Selecteer de bestemming voor het opslaan van de User-
mastercompressor met de knoppen [3 ▲▼]–[6 ▲▼].
8
3 Druk op de [I]-knop (SAVE) om de SAVE-display te openen.
4 Voer de naam van het bewerkte compressortype in (pagina 27)
en druk op de [8 ]-knop (OK).
5 Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar de voorgaande
display.
Het opgeslagen compressortype wordt in de TYPE-selectie linksonder in de display weergegeven en kan op dezelfde manier worden geselecteerd als de voorgeprogrammeerde typen.
Geavanceerde functies
Zie hoofdstuk 8 in de naslaggids op de website.
XG Song Voice converteren naar de voice van uw instrument (Song Auto Revoice):
FILTER-parameters bewerken:
TUNE-parameters bewerken:
Effecttype wijzigen:
[MIXING CONSOLE] TAB [E][F] VOL/ VOICE [G] SET UP
[MIXING CONSOLE] → TAB [E][F] FILTER
[MIXING CONSOLE] TAB [E][F] TUNE
[MIXING CONSOLE] TAB [E][F] EFFECT [F] TYPE
EQ-parameters bewerken:
94 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
[MIXING CONSOLE] → TAB [
E][F
] EQ
Page 95
Rechtstreekse internetverbinding
– De Clavinova rechtstreeks verbinden met internet –
U kunt songdata en andere soorten data aanschaffen en downloaden via de speciale website door een rechtstreekse verbinding met internet. Dit gedeelte biedt een overzicht van de rechtstreekse internetverbinding. Zie voor specifieke instructies over het verbinden en verklaringen van internettermen de Internet Connection Guide, die u kunt downloaden van de website Yamaha Manual Library.

De functie Internet Direct Connection activeren

Druk op de [INTERNET]-knop. Als het instrument is verbonden met internet, verschijnt de speciale website op de display. Als het instrument niet is verbonden met internet, brengt u eerst de verbinding tot stand met behulp van het gedeelte 'Het instrument verbinden met internet' hierna.
OPMERKING
Wanneer het instrument rechtstreeks is verbonden met internet, kan alleen de speciale website worden geopend.
Druk op de [EXIT]-knop om de functie Internet Direct Connection af te sluiten en terug te keren naar de bedieningsdisplay van het instrument.

Het instrument verbinden met internet

U kunt het instrument verbinden met een permanente online verbinding (ADSL, glasvezelkabel, kabelinternet, enz.) via een router of een modem die is uitgerust met een router. (U dient een abonnement op een internetservice of bij een internetprovider af te sluiten voordat u de internetverbinding kunt gebruiken.) Gebruik een computer om de verbinding met internet te maken en zorg dat u online bent voordat u het instrument aansluit, aangezien er geen modem- of routerinstellingen via het instrument zelf kunnen worden gemaakt.
De instellingsprocedure is afhankelijk van het type verbinding dat u gebruikt (verbindingsapparatuur, enz.). Zie voor meer informatie de Internet Connection Guide.
Internet Connection Guide bekijken
U kunt de Internet Connection Guide bekijken via de browser van uw computer. (Hiervoor moet de computer verbinding hebben met internet.)
OPMERKING
Afhankelijk van uw internetverbinding is het mogelijk dat slechts een beperkt aantal apparaten kan worden verbonden. Dit kan er de oorzaak van zijn dat uw instrument niet kan worden verbonden met internet. Controleer bij twijfel uw contract of neem contact op met uw provider.
Rechtstreekse internetverbinding – De Clavinova rechtstreeks verbinden met internet –
9
1 Manual Library-website openen in de browser van uw computer.
Klik in het menu van de meegeleverde cd-rom op 'Manual Library' of typ de onderstaande URL in de adresbalk. http://www.yamaha.co.jp/manual/
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 95
Page 96
2 Typ in het tekstvak Model Name de modelnaam
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
(bijvoorbeeld CVP-509) en klik vervolgens op 'Search'.
3 Klik in de zoekresultaten op 'Internet Connection Guide'.
Rechtstreekse internetverbinding – De Clavinova rechtstreeks verbinden met internet –
Aansluitingsvoorbeelden
• Aansluitvoorbeeld 1:
aansluiten via een kabel (met een netwerkkabel)
Modem*
Geen router
mogelijkheid
Netwerkkabel
*Hier verwijst 'modem' naar een ADSL-modem, optisch netwerkapparaat (ONU) of kabelmodem.
Router
Kabelsoort
• Aansluitvoorbeeld 2:
draadloze verbinding (met een draadloze LAN Ethernet Converter)
ToegangspuntModem*
Netwerkkabel
LAN
aansluiting
Conform de Europese en Koreaanse regelgeving moeten gebruikers binnen Europa en Korea een STP-kabel (afgeschermde gedraaide kabel) gebruiken om elektromagnetische storing te voorkomen.
Bij sommige soorten modems is een optioneel hubnetwerk nodig voor het tegelijkertijd aansluiten van meerdere apparaten (zoals computer, muziekinstrument, enz.).
Als u een modem met geïntegreerde router gebruikt, verbindt u het instrument met behulp van een netwerkkabel met het modem.
9
Draadloze LAN Ethernet Converter
LAN
aansluiting
*Hier verwijst 'modem' naar een ADSL-modem, optisch netwerkapparaat (ONU) of kabelmodem.
• Aansluitvoorbeeld 3:
draadloze verbinding (met een draadloze USB LAN-adapter)
ToegangspuntModem*
Draadloze USB Netwerkadapter
*Hier verwijst 'modem' naar een ADSL-modem, optisch netwerkapparaat (ONU) of kabelmodem.
USB TO DEVICE
aansluiting
(CVP-509/505) Er zijn twee [USB TO DEVICE]-aansluitingen: een op het paneel en de andere in de linkerbenedenhoek van het keyboard.
96 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 97

Handelingen op de speciale website

Nadat u het instrument met internet hebt verbonden, voert u deze handelingen uit om de voordelen van de internetverbinding rechtstreeks vanaf het instrument uit te buiten.
Koppelingen volgen
Gebruik de [DATA ENTRY]-draaiknop en de [ENTER]-knop om koppelingen te volgen en door de website te navigeren. In plaats van de draaiknop [DATA ENTRY] en de knop [ENTER] kunt u ook de knop [6
]/[7 ▲▼]/[8 ] [ENTER] gebruiken.
Terugkeren naar de vorige webpagina/webpagina vernieuwen
Gebruik de knoppen [1 geselecteerde webpagina's te navigeren. Druk op de [3 om terug te keren naar de eerste pagina van de speciale website. Druk op de [5 op de [6
]-knop (REFRESH) om de webpagina opnieuw te laden of druk
]-knop (STOP) om het laden te annuleren.
▲▼] (BACK)/[2 ▲▼] (FORWARD) om door eerder
▲▼]-knop (HOME)
Rechtstreekse internetverbinding – De Clavinova rechtstreeks verbinden met internet –
9
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 97
Page 98
Rechtstreekse internetverbinding – De Clavinova rechtstreeks verbinden met internet –
OPMERKING
OPMERKING
Internetverbindingsstatus controleren
De berichten en pictogrammen rechtsonder in de internetdisplay geven de huidige internetverbindingsstatus aan.
Bericht
1
2
3
4
De volgende drie berichten worden weergegeven, afhankelijk van de laadstatus van de webpagina.
9
Disconnected.: Dit bericht wordt weergegeven als het instrument geen verbinding heeft met internet. Als dit bericht wordt weergegeven, kan de webpagina niet worden bekeken. Pictogram
Now opening web page… (bezig met openen van webpagina): De webpagina wordt geladen. Pictogram
Web page has been displayed. (webpagina is weergegeven): Het laden van de webpagina is voltooid en de pagina wordt helemaal weergegeven. Pictogram gebruikt, wordt pictogram
2 stopt met knipperen. Als de weergegeven webpagina SSL
3 weergegeven en worden data gecodeerd
voor communicatie.
Als u via een draadloos netwerk verbinding maakt met internet, wordt de ontvangststerkte weergegeven in
4. Als de ontvangst zwak is, plaatst
u het instrument dichter bij het toegangspunt om de ontvangst te verbeteren.
Geavanceerde functies
Zie hoofdstuk 9 in de naslaggids op de website.
Browserinstellingen bewerken:
[INTERNET] [5 ] SETTING [D] BROWSER SETTINGS
1 wordt weergegeven.
2 knippert.
SSL (Secure Sockets Layer) is een standaardmethode voor het beveiligen van webcommunicatie met data­codering en andere hulpmiddelen.
Wanneer de ontvangst zwak is, zal het pictogram gaan knipperen.
Bladwijzers instellen voor uw favoriete pagina's:
[INTERNET] [4 ▲▼] BOOKMARK [3 ▲▼] ADD
98 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Page 99
Aansluitingen
– Het instrument gebruiken met andere apparaten –
CVP-509/505 CVP-503/501
Voorkant (keyboardkant)
Links (kant van lage toetsen)
Rechts (kant van hoge toetsen)
Alleen CVP-509
Voorkant (keyboardkant)
Links (kant van lage toetsen)
LET OP
Zet alle componenten uit voordat u het instrument op andere elektronische componenten aansluit. Zorg er tevens voor dat u alle volumeniveaus op het minimum instelt, voordat u componenten aan- of uitzet. Anders kunt u een elektrische schok krijgen of kunnen de componenten beschadigd raken.
Rechts (kant van hoge toetsen)
Aansluitingen – Het instrument gebruiken met andere apparaten –
10
CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding 99
Page 100

Audioapparaten aansluiten

OPMERKING
OPMERKING
LET OP
LET OP
LET OP
OPMERKING
OPMERKING
Aansluitingen – Het instrument gebruiken met andere apparaten –
Externe audioapparaten gebruiken voor afspelen
U kunt een stereosysteem aansluiten met de AUX OUT [L/L+R]/[R]-aansluitingen om het geluid van het instrument te versterken. Tijdens het bespelen van de CVP-509/505/503 wordt het aangesloten microfoon- of gitaargeluid op de [MIC./LINE IN]-aansluiting van het instrument tegelijkertijd uitgevoerd.
Luidspreker met eigen voeding
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
(standaard)
Audiokabel
Ingangsaansluiting
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
(standaard)
Externe audioapparaten via de ingebouwde luidsprekers weergeven
U kunt de uitgangsaansluitingen van een extern apparaat (zoals een cd-speler, toongenerator, enz.) aansluiten op de AUX IN [L/L+R]/[R]-aansluitingen van het instrument, zodat u het geluid van dat apparaat kunt horen via de ingebouwde luidsprekers van het instrument.
Gebruik audiokabels en -pluggen zonder impedantiewaarde.
Gebruik alleen de [L/L+R]-aansluiting voor het aansluiten van een monoapparaat.
Als het geluid van het instrument wordt uitgevoerd naar een extern apparaat, zet dan eerst het instrument aan en vervolgens het externe apparaat. Zet de apparatuur in omgekeerde volgorde uit.
Sluit nooit de [AUX OUT]­aansluitingen aan op de [AUX IN]-aansluitingen. Als u dit wel zou doen, wordt het ingevoerde signaal bij de [AUX IN]-aansluitingen uitgevoerd via de [AUX OUT]­aansluitingen. Zulke aansluitingen kunnen resulteren in een feedbackloop (rondzingen), wat normaal spelen onmogelijk maakt en zelfs zou kunnen leiden tot beschadiging van beide apparaten.
10
RL/L+R
AUX IN
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
(standaard)
Audiokabel
Cd-speler,
Toongenerator
LINE OUT
Als het geluid van een extern apparaat wordt uitgevoerd naar het instrument, zet dan eerst het externe apparaat aan en vervolgens het instrument. Zet de apparatuur in omgekeerde volgorde uit.
Gebruik alleen de [L/L+R]-aansluiting voor het aansluiten van een monoapparaat.
De [MASTER VOLUME]-instelling van het instrument heeft invloed op het ingangssignaal van de [AUX IN]­aansluitingen.
100 CVP-509/505/503/501 Gebruikershandleiding
Loading...