Roland FP-4 User Manual [nl]

Inleiding

Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de FP-4. Lees deze handleiding aandachtig door om volop te kunnen genieten van de FP-4 en al zijn functies te leren kennen.

Over de handleiding

Lees eerst het hoofdstuk “Voor het spelen” (p. 15) van de handleiding (dit document). Daarin verneemt u hoe u de adapter aansluit en de stroom inschakelt.
In de handleiding vindt u uitleg over alle basisfuncties die u nodig hebt voor uw uitvoeringen met de FP-4. Daarnaast krijgt u uitleg over de geavanceerde functies, zoals de FP-4 gebruiken om een song op te nemen.

Conventies in deze handleiding

Om alle handelingen zo duidelijk mogelijk uit te leggen, worden in de handleiding de volgende conventies gebruikt.
• Tekst tussen vierkante haken [ ] geeft de naam van een knop of een regelaar aan, zoals de [Display] knop.
• Regels die beginnen met of een sterretje *, zijn waarschuwingen die u zeker moet lezen.
• De nummers van de pagina’s waar u extra informatie kunt vinden, worden als volgt weergegeven: (p. **).
• Dit document bevat schermafbeeldingen ter informatie. De instellingen in deze informatieve schermafbeeldingen kunnen verschillen van de feitelijke fabrieksinstellingen (Tone­namen, enz.).
NOTE
Lees eerst aandachtig de volgende pagina's voor u het toestel gebruikt: “HET TOESTEL VEILIG
GEBRUIKEN” (p. 7) en “Belangrijke opmerkingen” (p. 10). Die rubrieken bevatten belangrijke
informatie over de correcte bediening van het toestel. Verder verdient het aanbeveling om de
handleiding eerst volledig door te lezen, zodat u vertrouwd bent met alle mogelijkheden van het
toestel. Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze naar believen kunt raadplegen.
Copyright © 2006 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder voorafgaande geschreven toestemming van ROLAND CORPORATION.
3

Voornaamste eigenschappen

Voornaamste eigenschappen
Authentieke piano-uitvoeringen.
De FP-4 combineert de superieure klanken van een echte concertvleugel met het PHA alpha II-klavier. Dat heeft een realistischere pianoaanslag door een zwaarder gevoel in het lagere gedeelte en een lichter gevoel in de hogere noten.
Hij is uitgerust met drie pedaaljacks welke ook een half ingedrukte pedaal detecteren waarmee de diepte van de resonantie kan worden aangepast. Zo kunt u van de subtiele nuances van authentieke piano-uitvoeringen genieten.
Hoogwaardige luidsprekers en pianoklanken.
De FP-4 heeft multi-sampled pianoklanken van alle 88 toetsen. Elke noot van een concertvleugel met 88 toetsen is gesampled voor een getrouwe reproductie van klankkleur en voor een
dynamische expressie van het volledige palet klanknuances, van een delicaat pianissimo tot een krachtig fortissimo. De rijke resonanties en de levensechte impact van deze klanken worden getrouw gereproduceerd via de hoogwaardige luidsprekers
van de FP-4.
Met “Session Partner” spelen geeft u een sessiegevoel.
Speel mee met realistische ritmes en ontdek het echte sessiegevoel. Aangezien aan elk ritme geschikte akkoordprogressies worden toegekend, zorgt de selectie van een ritme automatisch voor de
gepaste akkoordprogressie.
“Registrations” laat u toe om uw favoriete speelinstellingen op te slaan.
Al uw speelinstellingen, zoals klankkeuze, instellingen voor Session Partner en instellingen voor de klavieraanslag, kunnen worden opgeslagen als een “registration”, die u naar wens meteen kunt oproepen.
Klanken voor allerhande muziekgenres en hoogwaardige effecten.
Naast de pianoklanken is de FP-4 voorzien van meer dan 300 verschillende klanken die voor bijna elke denkbare muziekstijl kunnen worden gebruikt. U kunt met het instrument eveneens drumsets spelen.
Bovendien kunt u tweeënzestig hoogwaardige effecten toepassen voor nog meer expressieve mogelijkheden.
4
Inhoud
Inleiding ..................................................... 3
Over de handleiding...................................................3
Conventies in deze handleiding ...............................3
Voornaamste eigenschappen....................... 4
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN.................. 7
Belangrijke opmerkingen .......................... 10
Namen en functies van dingen................... 12
Voor het spelen......................................... 15
Voorbereiding..........................................................15
De adapter aansluiten...........................................15
De stroom aan- en uitzetten....................................16
Het volume regelen...............................................17
De muziekstandaard bevestigen.............................17
Pedalen aansluiten....................................................18
Luisteren via een hoofdtelefoon...................................19
Songs beluisteren...................................... 20
Demosongs beluisteren..............................................20
Interne songs beluisteren............................................22
Het volume van de song wijzigen...........................23
Alle songs herhaaldelijk afspelen (All Song Play)......24
Elke partij afzonderlijk beluisteren (Track Mute)........25
Het volume van een muted track bepalen ................26
Songs opgeslagen in het interne geheugen beluisteren..27
Het klavier bespelen.................................. 28
Spelen met een ruime keuze aan klanken ....................28
Spelen met twee gelaagde klanken (Dual Play).............29
Klankvariaties kiezen ............................................30
Spelen met verschillende Tones in het linker- en
rechtergedeelte van het klavier (Split Play) ...................31
Tone-groepen en Tone-variaties wijzigen .................32
Het Split point van het klavier veranderen................33
In Dual play en Split play de volumebalans wijzigen.....34
De aanslaggevoeligheid wijzigen (Key Touch) .............35
Galm aan het geluid toevoegen (Reverb-effect).............36
De diepte van het reverb-effect wijzigen..................36
Diverse effecten aan het geluid toevoegen (Effects) .......37
Een wervelend geluid op orgelklanken toepassen
(Rotary-effect) ...........................................................38
De toonaard van het klavier transponeren
(Key Transpose)........................................................ 39
De metronoom gebruiken ..........................................40
Het tempo wijzigen ..............................................41
Het volume wijzigen ............................................. 41
Het geluid levendiger maken (Sound Control) ..............42
De klankkwaliteit wijzigen (Equalizer)......................... 43
Het equalizertype wijzigen....................................43
Met ritmes meespelen ................................44
Wat is Session Partner?............................................. 44
Met de Session Partner meespelen.............................. 45
Het volume van de Session Partner-uitvoering
wijzigen..............................................................47
Partijen selecteren ................................................47
Een ritme selecteren..................................................48
Het tempo van een ritme wijzigen ..............................49
De akkoordprogressie van een ritme selecteren............50
De akkoordprogressie met de linkerhand spelen
(Akkoordprogressie uit) .............................................51
Het ritmepatroon wijzigen (Origineel/Variatie) ............ 53
De akkoordprogressie opnemen.................................54
Het aantal maten van de akkoordprogressie die u
opneemt, wijzigen................................................ 55
Uw favoriete speelinstellingen opslaan ....... 56
Over de speelinstellingen (Registratie).........................56
Uw speelinstellingen opslaan (Registratie).................... 57
Een registratie oproepen ...........................................59
Een registratieset opslaan..........................................60
Een opgeslagen registratieset laden............................62
Een opgeslagen registratieset verwijderen ................... 63
Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen ......... 64
Opnemen.................................................. 65
Een nieuwe song opnemen........................................66
Opnemen terwijl u met een song meespeelt ................. 68
Uw uitvoering met Session Partner opnemen ................ 70
Geselecteerde Track-knoppen opnemen ......................72
Opgenomen uitvoeringen verwijderen ........................75
Een uitvoering opslaan ..............................76
Opgenomen songs opslaan.......................................76
Een opgeslagen song verwijderen .............................. 77
5
Inhoud
6
Instellingen ............................................... 78
Steminstellingen (Tuning) ...........................................79
De toonhoogte afstemmen op andere instrumenten
(Master Tuning) ....................................................79
De stemming aanpassen (Temperatuur) ...................80
Pedaalinstellingen.....................................................81
Het toepassen van de pedaaleffecten wijzigen.........81
Het functioneren van de pedalen wijzigen...............82
Effectinstellingen.......................................................83
Het effecttype wijzigen..........................................83
Instellen op welke part er effecten worden
toegepast ............................................................84
Systeeminstellingen ...................................................84
De Sound Control-instelling bij het opstarten,
instellen...............................................................84
De equalizerinstelling bij het opstarten instellen........84
Het volume regelen (Master Gain) ..........................85
Equalizerinstellingen .................................................85
De equalizerinstellingen wijzigen ...........................85
Klavierinstellingen.....................................................86
De aanslaggevoeligheid wijzigen
(Key Touch)..........................................................86
De aanslagsterkte wijzigen wanneer Key Touch
op “OFF” staat.....................................................87
De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen
in stappen van een octaaf (Octave Shift) .................87
Session Partner-instellingen ........................................88
Intro en einde in- of uitschakelen.............................88
Een akkoordprogressiepatroon selecteren................88
De grondtoon van de akkoordprogressie selecteren..89
Een vastgelegde akkoordprogressie aanpassen........89
De akkoordweergave aan of uit zetten....................90
Het geheugen initialiseren (formatteren).......................90
Het interne geheugen initialiseren...........................90
Metronoominstelling..................................................91
De metronoommaatslag wijzigen............................91
Andere instellingen ...................................................91
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset).......91
De knoppen uitschakelen (Panel Lock) .....................92
De V-LINK-functie gebruiken...................................92
Een FP-4 uitvoering op een cd of een cassette e.d.
opnemen.............................................................96
Uw computer gebruiken om een cd te creëren .........97
Op een computer aansluiten......................................98
Aansluiten op een computer via de USB
(MIDI)-poort ......................................................... 98
Op MIDI-apparatuur aansluiten.................................. 99
Wat is MIDI? ....................................................... 99
Aansluiten ........................................................... 99
Een andere MIDI-geluidsmodule met
de FP-4 aansturen............................................... 100
MIDI-instellingen.................................................100
Problemen oplossen................................................106
Foutmeldingen .......................................................110
Lijst van de Tones ................................................... 111
Lijst van de ritmes ................................................... 116
Lijst van de akkoordprogressiepatronen..................... 117
Lijst van de akkoordvingerzettingen .......................... 120
Lijst van de interne songs......................................... 124
Registratielijst.........................................................125
Effectenlijst ............................................................126
Opgeslagen instellingen..........................................128
MIDI-implementatiekaart..........................................129
Specificaties ..........................................................130
Index ....................................................................132
Andere apparatuur aansluiten................... 93
Geluidsapparatuur aansluiten ....................................94
Het geluid naar externe luidsprekers sturen..............94
Een cd beluisteren door de luidsprekers van de FP-4 .95
Een FP-4 uitvoering op een extern apparaat opnemen...96

HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN

HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over WAARSCHUWING en LET OP opmerking
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op dodelijke ongevallen of zware verwondingen bij
WAARSCHUWING
LET OP
onjuist gebruik van het apparaat.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het apparaat.
* Materiële schade verwijst naar schade of
andere ongunstige gevolgen voor het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen.
NEEM ALTIJD
HET VOLGENDE
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
Demonteer het toestel niet en breng geen wijzigingen aan
002c
Open het toestel of de adapter nooit (en breng geen wijzigingen aan).
......................................................................................
Herstel of vervang geen onderdelen
003
Probeer dit toestel nooit te herstellen of onderdelen ervan te vervangen. Neem voor eventuele herstellingen of vervanging van onderdelen contact op met uw leverancier of een Roland Service Center.
......................................................................................
Gebruik of bewaar het toestel nooit op de volgende plaatsen
004
• Plaatsen onderhevig aan extreme temperaturen (bijv. in direct zonlicht, bij verwarmingstoestellen of boven op een warmtebron)
• Nabij vocht (zoals in een badkamer, bij een wasbak of op een natte vloer) of in plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad
• Plaatsen blootgesteld aan regen
• Plaatsen die zeer stoffig zijn
• Plaatsen blootgesteld aan hevige trillingen
......................................................................................
Gebruik uitsluitend een aanbevolen standaard
005
Gebruik dit toestel enkel met een standaard die door Roland wordt aanbevolen.
......................................................................................
Zet het niet op een onstabiele plaats
006
Wanneer u het toestel met een door Roland aanbevolen standaard gebruikt, moet u de standaard met zorg plaatsen, zodat het toestel waterpas en stabiel staat. Ook als u geen standaard gebruikt, moet u zorgen dat het toestel op een stevig en waterpas oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en het toestel niet doet wankelen.
......................................................................................
Over de symbolen
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt om aan te geven dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram betekent dat de stekker van de stroomkabel uit het stopcontact moet worden gehaald.
IN ACHT
Sluit de adapter aan op een stopcontact met het juiste voltage
008c
Gebruik uitsluitend de adapter die bij het toestel wordt geleverd. Zorg bovendien dat het voltage bij de installatie overeenkomt met het voltage van of de adapter. Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen zijn voor een ander voltage. Het gebruik van die adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken.
......................................................................................
Gebruik enkel de meegeleverde stroomkabel.
008e
Gebruik uitsluitend de stroomsnoerkabel die met het toestel werd meegeleverd. Gebruik de meegeleverde stroomkabel nooit voor andere toestellen.
......................................................................................
Buig de stroomkabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op
009
Buig de stroomkabel niet te veel en plaats geen zware voorwerpen op de kabel. Dat kan de stroomkabel beschadigen en kortsluiting veroorzaken. Beschadigde stroomkabels kunnen ook brand of elektrische schokken veroorzaken.
......................................................................................
Deel een stopcontact niet met te veel toestellen
015
Sluit niet te veel toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees vooral voorzichtig met het gebruik van verlengsnoeren. Overschrijd nooit het toegelaten vermogen (watt/ampère) van het verlengsnoer. Een te hoge belasting produceert warmte en kan de kabel doen smelten.
......................................................................................
7
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
8
WAARSCHUWING
Vermijd langdurige hoge volumes
010
Dit toestel kan, alleen of in combinatie met een hoofdtelefoon, een versterker en/of luidsprekers, een geluidsniveau produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Als u gehoorverlies of suizende oren ervaart, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een gehoorspecialist.
......................................................................................
Introduceer geen voorwerpen
011
Introduceer geen voorwerpen (brandbare materialen, munten, draden, enz.) in het toestel. Dat kan kortsluiting of andere storingen veroorzaken.
......................................................................................
Zet onmiddellijk de stroom uit bij afwijkingen of storingen
012b
Zet onmiddellijk de stroom uit, verwijder de adapter uit het stopcontact en neem contact op met uw leverancier of een service center voor een onderhoudsbeurt.
• De adapter, de stroomkabel of de stekker werden beschadigd
• Het apparaat produceert rook of een ongewone geur
• Er raakt een voorwerp of vloeistof in het toestel
• Het toestel wordt nat (door regen, enz.)
• Het toestel vertoont een afwijking of een storing
......................................................................................
Laat kinderen niet zonder toezicht spelen
013
Gezinnen met kinderen moeten bijzonder opletten voor gepruts. Als kinderen het toestel gebruiken, moeten dat steeds onder toezicht of begeleiding van een volwassene zijn.
......................................................................................
Laat niet vallen en bescherm tegen schokken
014
Laat het toestel niet vallen en bescherm het tegen hevige schokken.
......................................................................................
Gebruik het niet in het buitenland
016
Als u het toestel in het buitenland wilt gebruiken, moet u contact opnemen met uw leverancier of een service center.
......................................................................................
Plaats geen houders met water op het toestel
026
Plaats geen houders met water (zoals vazen) of dranken op het toestel. Plaats ook geen houders met insecticide, parfum, alcoholische dranken, nagellak of spuitbussen op het toestel. Vloeistoffen die in het toestel terechtkomen kunnen storingen veroorzaken, met kortsluiting of een slechte werking tot gevolg.
......................................................................................
LET OP
Plaats in een goedverluchte ruimte
101b
Gebruik het toestel en de adapter enkel in goed geventileerde ruimten.
..........................................................................................................
Neem steeds de stekker vast bij het in- en uitpluggen van de stroomkabel
102c
Neem de stroomkabel uitsluitend bij de stekker vast wanneer u hem inplugt in een stopcontact of in het toestel, of wanneer u hem uitplugt.
..........................................................................................................
Verwijder regelmatig het stof van de adapterstekker
103b
Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en reinig hem met een droge doek om stof en ander vuil weg te vegen. Trek de stekker uit het stopcontact als u het toestel lange tijd niet gebruikt. Stofophoping tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in slechte isolatie en brand veroorzaken.
..........................................................................................................
Beheer kabels voor veiligheid
104
Zorg dat de aangesloten kabels op een veilige manier worden georganiseerd en beheerd. Houd de kabels buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
Plaats geen zware voorwerpen en ga niet op het toestel staan
106
Ga niet op het toestel staan en plaats er geen zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
Plug de adapter nooit in of uit met natte handen
107c
Neem de adapter of de stekker nooit vast met natte handen bij het inpluggen in een stopcontact of in dit toestel, of bij het uitpluggen.
..........................................................................................................
Richtlijnen voor het verplaatsen van het toestel
108d: Selectie
Volg onderstaande richtlijnen wanneer u het toestel moet verplaatsen. Zorg steeds dat ten minste twee personen het toestel samen optillen en dragen, terwijl ze ervoor zorgen dat het waterpas blijft. Wees daarbij voorzichtig dat uw handen niet bekneld raken of dat het toestel op uw voeten valt.
1
• Controleer of de bouten die het toestel op de standaard bevestigen, niet los zijn gekomen. Zet ze zonodig opnieuw stevig vast.
2
• Plug de stroomkabel uit.
3
• Koppel externe toestellen los.
6
• Verwijder de muziekstandaard.
......................................................................................
LET OP
Verwijder de adapter uit het stopcontact voor u schoonmaakt
109b
Schakel de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact, voor u toestel schoonmaakt(p. 15).
..........................................................................................................
Haal de stekker uit het stopcontact bij gevaar voor blikseminslagen
110b
Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
..........................................................................................................
Houd kleine voorwerpen buiten het bereik van kinderen
118c
Voorkom dat de volgende kleine voorwerpen per ongeluk worden ingeslikt door ze buiten het bereik van kinderen te houden.
• Meegeleverde voorwerpen
• Bevestigingsschroeven van de muziekstandaard
..........................................................................................................
Vermijd contact met opwarmende onderdelen
9
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
De zone rond de stroomschakelaar kan heet worden; let op dat u zich niet verbrandt.
..........................................................................................................

Belangrijke opmerkingen

Lees naast de rubriek "HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN" op pagina 7 ook de volgende punten, en neem ze in acht:
Stroomvoorziening
301
• Sluit dit toestel niet aan op hetzelfde stopcontact als toestellen met een omvormer zoals ijskasten, microgolfovens of airconditioners, of apparaten met een elektrische motor. Afhankelijk van het gebruik van het andere toestel kan de stroombron storingen in dit toestel of een hoorbaar gebrom veroorzaken. Kunt u geen apart stopcontact gebruiken, sluit dit toestel dan aan via een ontstoringsfilter.
302
• De adapter wordt warm bij langdurig gebruik. Dat is normaal en mag geen reden geven tot ongerustheid.
307
• Zet de stroom van alle toestellen voor u ze op elkaar aansluit. Zo voorkomt u storingen en/of schade aan luidsprekers.
Plaatsing
351
• Gebruik van dit toestel in de buurt van apparatuur met grote stroomtransformators, zoals versterkers, kan brom veroorzaken. Om dat probleem op te lossen, zet u het toestel verder weg of oriënteert u het anders.
352a
• Het gebruik van dit toestel in de nabijheid van een televisie of radio, kan kleurvervorming in het beeldscherm en ruis in de radio veroorzaken. Zet het toestel in dat geval verder weg.
352b
• Laat uw mobiele telefoon uitgeschakeld of houd hem voldoende verwijderd van dit toestel. Binnenkomende en uitgaande oproepen of gesprekken vlakbij dit toestel kunnen ruis veroorzaken.
354b
• Stel dit toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte uitstralen en laat het niet achter in een afgesloten voertuig. Laat geen verlichtingstoestellen vlakbij het toestel (zoals een pianolamp) of krachtige schijnwerpers langdurig op dezelfde delen van dit toestel schijnen. Overmatige hitte kan het toestel doen vervormen of verkleuren.
355b
• Als u dit toestel verplaatst tussen locaties met een groot verschil in temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen zich waterdruppels (condens) in het toestel vormen. Als u het toestel in die toestand gebruikt, kan dat leiden tot storingen. Laat het daarom enkele uren staan tot de condens volledig is verdampt.
356
• Laat voorwerpen van rubber of vinyl niet te lang op het toestel liggen. Die kunnen het toestel doen vervormen of verkleuren.
358
• Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dat kan storingen veroorzaken, zoals toetsen die geen klank meer geven.
359
• Kleef geen stickers op dit toestel. Wanneer u die van het toestel probeert te verwijderen, kan dat de externe afwerking beschadigen.
360
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van de ondergrond waarop u het toestel plaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stuk vilt of doek onder de rubber voetjes plaatsen
om dat te voorkomen. Let daarbij wel op dat het toestel niet kan verschuiven.
Onderhoud
401b
• Voor de alledaagse schoonmaak reinigt u het toestel zachte, droge doek. Hardnekkig vuil kunt u verwijderen met een goed uitgewrongen natte doek. Als dit toestel houten onderdelen bevat, moet u het volledige oppervlak in de nerfrichting schoonvegen. U kunt de afwerking beschadigen als u te hard blijft wrijven op één plaats.
Toevoeging
• Veeg eventuele waterdruppels die aan het toestel hangen, onmiddellijk weg met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of andere oplosmiddelen, aangezien die vervorming of verkleuring kunnen veroorzaken.
Reparaties
452
• Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van het toestel bij reparaties verloren kunnen gaan. Maak daarom altijd een back-up van belangrijke gegevens in een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) of schrijf ze neer (als dat mogelijk is). Er wordt bij het repareren voorzichtig omgesprongen met de gegevens om verlies ervan te vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste gegevens niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor dit soort gegevensverlies.
Andere waarschuwingen
• Opgeslagen gegevens kunnen door een storing in het toestel of door een onbedoelde handeling verloren gaan. Maak daarom altijd een back-up van belangrijke gegevens in een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) als voorzorg tegen een dergelijk verlies.
552
• Wij kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor het recupereren van verloren gegevens uit het interne geheugen of voor de gevolgen van een dergelijk gegevensverlies.
553
• Oefen geen overdreven kracht uit op (draai)knoppen, regelaars, jacks en aansluitingen, omdat dat storingen kan veroorzaken.
556
• Bij het in- en uitpluggen van kabels moet u ze steeds bij de stekker (niet de kabel) vastnemen om kortsluiting of verbroken verbindingen te voorkomen.
557
• Dit toestel kan warmte produceren, maar dat is geen defect.
10
558a
• Geniet van uw muziek op een manier die de mensen in uw omgeving niet stoort. Let vooral ’s nachts op het geluidsniveau. Met een hoofdtelefoon kunt u van uw muziek genieten zonder dat anderen te hinderen.
559a
• Gebruik steeds de oorspronkelijke verpakking (inclusief vulling), als u het toestel moet verplaatsen. Zorg anders voor een gelijksoortige verpakking.
560
• Als u de muziekstandaard gebruikt, oefen er dan niet te veel druk op uit.
561
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV-5; los verkrijgbaar). Als u een expressiepedaal van een andere fabrikant aansluit, kunt u dit toestel beschadigen.
562
• Sommige aansluitingskabels hebben weerstanden. Gebruik dergelijke kabels nooit voor dit toestel. Doet u dat toch, dan kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs onhoorbaar zijn. Gebruik aansluitingskabels die geen weerstanden hebben.
Belangrijke opmerkingen
11
203
* GS ( ) is een geregistreerd handelsmerk van
Roland Corporation.
Toevoeging
* XG lite ( ) is een geregistreerd handelsmerk van
Yamaha Corporation.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® is officieel bekend als: “Microsoft®
Windows® operating system”.
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde
handelsmerken van Apple Computer, Inc.
* Mac OS is een handelsmerk van Apple
Computer, Inc.
220
* Alle productnamen die in dit document worden
vermeld, zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaren.

Namen en functies van dingen

678910
Voorpaneel
1
1
[Volume] knop
Met deze draaiknop regelt u het globale volume van de FP-4 (p. 17).
Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, wordt het hoofdtelefoonvolume geregeld (p. 19).
2
[Balance] knop
Met deze draaiknop regelt u de balans tussen de Upper en Lower Tones in Dual Play en Split Play (p. 34).
3
[Function] knop
Met deze knop maakt u allerhande instellingen. Wanneer u de knop ingedrukt houdt terwijl u op de
[Transpose] knop drukt, kunt u naar de demosong luisteren (p. 20).
2
3 4 5 6 10987
Track-knoppen
Deze knoppen wisselen de performance part, akkoordprogressiepatronen en ritmepatronen van Session Partner (p. 47, p. 50, p. 53). Deze knoppen wisselen ook de uitvoeringspartij wanneer een song wordt afgespeeld (p. 25).
[Play] knop
Hiermee start en stopt u de weergave van interne songs en opgenomen muziek (p. 22).
Wordt tevens gebruikt om het opnemen te starten (p. 65).
[Rec] knop
Hiermee neemt u uw eigen muziekspel op de FP-4 op (p. 65).
4
[Transpose] knop
Hiermee transponeert u het klavier (p. 39). Wanneer u de knop ingedrukt houdt terwijl u op de [Function] knop drukt, kunt u naar de demosong luisteren (p. 20).
5
[Session Partner] knop
Met deze knop schakelt u de Session Partner-functie in/ uit (p. 45). Door Session Partner in te schakelen, kunt u een begeleiding in verschillende stijlen produceren.
12
[Metronome] knop
Hiermee schakelt u de interne metronoom in en uit (p. 40).
Display
Hierop verschijnt informatie zoals de klanknummers, de songnummers, de begeleidingsnummers, het tempo, maar ook de waarden van bepaalde instellingen.
1516171819
14 15
Namen en functies van dingen
11 12
11
[Display] knop
Druk deze knop in wanneer u de klank, de weer te geven song, het tempo of het ritme wilt wijzigen. Elke keer dat u deze knop indrukt, wordt beurtelings het toonnummer, het songnummer, het ritmenummer en het tempo weergegeven.
12
[-] [+] knoppen
Met deze twee knoppen wijzigt u de waarden van verschillende parameters. Druk de [-] en [+] knoppen tegelijkertijd in om de gewijzigde waarde opnieuw op het oorspronkelijke niveau in te stellen.
Als u de song afspeelt terwijl het Song Select-scherm wordt weergegeven, dan kunt u deze knoppen ingeduwd houden om snel vooruit of achteruit te spoelen.
13
Tone-knoppen
Met deze knoppen kiest u het soort geluiden (Tone­groepen) dat u met het klavier wilt spelen (p. 28).
13
17 18
16
19
[Split] knop
Hiermee kunt u verschillende klanken gebruiken in het linker- en de rechtergedeelte van het klavier (p. 31).
[Multi Effects] knop
Met deze knop past u verschillende effecten op het geluid toe (p. 37).
[Reverb] knop
Hiermee voegt u de karakteristieke galm van een concertzaal toe aan uw muziekspel (p. 36).
[Sound Control] knop
Met deze knop geeft u het geluid een expressiever bereik (p. 42).
Door de knop ingedrukt te houden terwijl u op de [Equalizer] knop drukt, kunt u V-LINK in- en uitschakelen (p. 92).
14
[Registration] knop
Met deze knop slaat u uw favoriete uitvoeringsinstellingen op, zoals die voor de selectie van klanken, Session Partner (p. 56).
[Equalizer] knop
Hiermee schakelt u de equalizer in en uit (p. 43). Met de equalizer kunt u de klankkleur beïnvloeden door enkel het hoge of het lage frequentiegebied te benadrukken of weg te filteren.
Door de knop ingedrukt te houden terwijl u op de [Sound Control] knop drukt, kunt u V-LINK in- en uitschakelen (p. 92).
13
Namen en functies van dingen
2526272829
29
20 27 28
21
Achterpaneel
Op het achterpaneel vindt u de volgende aansluitingen.
20
USB (MIDI)-aansluiting
Verbind deze aansluiting met uw computer voor de overdracht van performance data (p. 98).
21
MIDI-aansluiting
Verbind deze aansluiting met externe MIDI-apparaten voor de overdracht van uitvoeringsgegevens (p. 99).
22
Pedaalaansluitingen
Geschikt voor het aansluiten van het meegeleverde pedaal (DP-serie) of van andere geschikte pedalen (p. 18).
23
Ingangen (Input)
Hierop kunt u een audio-apparaat of een ander elektronisch muziekinstrument aansluiten, en het aangesloten apparaat beluisteren via de luidsprekers van de FP-4 (p. 95).
22
23
24 25
26
Luidsprekerschakelaar (Speaker)
Hiermee schakelt u de interne luidspreker in en uit (p. 94).
[Power] schakelaar
Hiermee schakelt u het toestel in en uit (p. 16).
Stroomaansluiting (DC In)
Hierop sluit u de meegeleverde wisselstroomadapter aan (p. 15).
Kabelhaak
Gebruik deze haak om het snoer van de bijgeleverde wisselstroomadapter vast te zetten (p. 15).
Hoofdtelefoonuitgangen (Phones)
Hierop kunt u hoofdtelefoons aansluiten. U kunt op de FP-4 twee hoofdtelefoons tegelijk aansluiten (p. 19).
24
Uitgangen (Output)
Hierop kunt u externe luidsprekers aansluiten om het geluid van de FP-4 weer te geven (p. 94).
14

Voor het spelen

g

Voorbereiding

De adapter aansluiten

1. Zorg dat de [Power] schakelaar op het
achterpaneel van het klavier uit staat (hoogste positie).
fig.PowerOn.eps
Hoogste
positie
Uit
2. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
3. Sluit de bijgeleverde stroomkabel aan op de
bijgeleverde wisselstroomadapter.
Adapter
Stroomkabel
Wisselstroomuitgan
4. Sluit de wisselstroomadapter aan op de
stroomaansluiting (DC In) van de FP-4 en steek de stekker van de stroomkabel in een stopcontact.
5. Wikkel de adapterkabel om de kabelhaak om
hem op zijn plaats te houden.
Aardterminal Kabelhaak
(adapter) Stroomkabel
Om de ongewenste verstoring van de stroomvoorziening aan het toestel (in het geval dat de stroomkabel per ongeluk wordt losgetrokken) en onnodige kracht op de stroomaansluiting te voorkomen, verankert u de adapterkabel aan de kabelhaak, zoals in de afbeelding.
Afhankelijk van de speelomstandigheden kunt u een onprettig gevoel krijgen tijdens het spelen of kan het oppervlak van het apparaat korrelig aanvoelen. Dat komt door een minieme elektrische lading, die volkomen ongevaarlijk is. Als u zich daar toch zorgen over maakt, kunt u het aardingspunt (zie afbeelding) met een externe aarding verbinden. Wanneer het toestel geaard is, kan een licht gezoem hoorbaar zijn, afhankelijk van uw installatie. Als u niet zeker weet of de aansluiting goed is, neem dan contact op met een erkend Roland Service Center. U vindt de gegevens op de pagina “Informatie”.
Ongeschikte plaatsen voor de aansluiting
• Waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn bij bliksem)
15
Voor het spelen

De stroom aan- en uitzetten

De stroom uitzetten
NOTE
Zodra u alles correct hebt aangesloten, kunt u de stroom aanzetten volgens de volgende procedure. Als u de stappen niet in de juiste volgorde uitvoert, kunt u defecten of schade aan de luidsprekers veroorzaken.
De stroom aanzetten
1. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
fig.VolumeMin.eps
2. Druk op de [Power] schakelaar
fig.PowerOn.eps
1. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
fig.VolumeMin.eps
2. Druk op de [Power] schakelaar.
Het scherm gaat uit en de stroom wordt uitgezet.
ig.PowerOn.eps
Hoogste
positie
Uit
Laagste
positie
Aan
De stroom wordt aangezet en de [Piano] en andere knoppen lichten op.
3. Gebruik de [Volume] knop om het volume te
regelen (p. 17).
U kunt het toestel nu gebruiken en als u het klavier aanslaat, hoort u geluid.
NOTE
Omdat dit toestel is voorzien van een circuitbeveiliging, duurt het enkele tellen na het aanzetten voor u het toestel normaal kunt gebruiken.
16
Voor het spelen

Het volume regelen De muziekstandaard bevestigen

Zo kunt u het volume regelen wanneer u het klavier bespeelt of wanneer u voorgeprogrammeerde of in het geheugen opgeslagen songs afspeelt.
Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, kunt u met de [Volume] knop het hoofdtelefoonvolume regelen.
1. Draai aan de [Volume] knop om het globale
volume te regelen.
Het volume regelen terwijl u op het klavier speelt om geluid te produceren.
Draai de volumeknop met de klok mee om het volume te verhogen; draai de knop tegen de klok in om het volume te verlagen.
fig.MasterVolume.eps
U kunt de bijgeleverde muziekstandaard als volgt bevestigen.
1. Draai de bijgeleverde schroeven in de
achterkant van het instrument (twee plaatsen), zoals in de afbeelding.
fig.MusicRestScrew.eps
2. Plaats de muziekstandaard tussen de
schroeven en het frame.
fig.MusicRest.eps
3. Ondersteun de muziekstandaard met één
hand en draai de schroeven aan (op twee plaatsen) zodat de standaard stevig vastzit.
Ondersteun de muziekstandaard tijdens het bevestigen goed met één hand zodat hij niet valt. Let op dat uw vingers niet bekneld raken.
Om de muziekstandaard te verwijderen ondersteunt u hem met één hand, terwijl u de schroeven losdraait. Verwijder de muziekstandaard en draai de schroeven opnieuw vast.
NOTE
NOTE
Oefen geen onnodige druk uit op de geïnstalleerde muziekstandaard.
Zet de muziekstandaard enkel vast met de bijgeleverde schroeven.
17
Voor het spelen

Pedalen aansluiten

Sluit het bijgeleverde pedaal aan op een van de pedaalingangen.
De werking van het pedaal verschilt naargelang de ingang waarop hij werd aangesloten.
fig.pedals-e.eps
Demperpedaal
Gebruik dit pedaal om het geluid door te laten klinken. Wanneer u dit pedaal ingedrukt houdt, blijven de noten
geruime tijd doorklinken, zelfs als u uw vingers van het klavier haalt.
Het pedaal bij de FP-4 werkt als een halfdempend pedaal, wat de gebruiker in staat stelt de resonantie aan te passen.
Wanneer u op een akoestische piano het demperpedaal indrukt, laat u andere snaren meetrillen met de noten die u speelt, zodat een rijke resonantie ontstaan. De FP-4 simuleert dit meetrillen (demperresonantie).
Zet de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op “Continuous” zodra het is aangesloten.
Sostenutopedaal
De noten die u speelt wanneer dit pedaal is ingedrukt, worden aangehouden.
Pedaal
Aangesloten ingang Werking
Demperaansluiting (Damper)
Sostenuto/(FC1)­aansluiting
Soft/(FC2)­aansluiting
NOTE
NOTE
Wanneer u een pedaalkabel loskoppelt terwijl het apparaat ingeschakeld is, kan de functie van het pedaal onafgebroken worden uitgevoerd. U moet de FP-4 eerst uitschakelen, voor u een pedaalkabel inplugt of loskoppelt.
Door nog een tweede en derde pedaal aan te schaffen, kunt u drie pedalen tegelijk gebruiken. Voor de aankoop van het optionele pedaal (DP-serie) neemt u het best contact op met de handelaar bij wie u de FP-4 hebt gekocht.
Gebruik enkel het opgegeven expressiepedaal (EV-5; apart verkrijgbaar). Met andere expressiepedalen riskeert u defecten en/of schade aan het toestel.
Het pedaal fungeert als een demperpedaal.
Het pedaal fungeert als een sostenutopedaal. U kunt hieraan eventueel ook een andere functie toekennen (p. 64, p. 82).
Het pedaal fungeert als een softpedaal. U kunt hieraan eventueel ook een andere functie toekennen (p. 64, p. 82).
Als u het pedaal op de Sostenuto/(FC1)-ingang aansluit, kunt u er ook andere functies aan toewijzen. Raadpleeg “Het functioneren van de pedalen wijzigen” (p. 82), “Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen” (p. 64).
Softpedaal
Dit pedaal wordt gebruikt om het geluid zachter te maken. Als u speelt met het softpedaal ingedrukt, produceert u een
geluid dat minder luid klinkt dan het geluid zonder softpedaal met dezelfde aanslag. Dit is dezelfde functie als het linkerpedaal van een akoestische piano.
U kunt de zachtheid van de klank subtiel variëren door de diepte waarmee u het pedaal indrukt.
Als u het pedaal op de Soft/(FC2)-ingang aansluit, kunt u er ook andere functies aan toewijzen. Zie “Het functioneren van de pedalen wijzigen” (p. 82), “Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen” (p. 64).
18

Luisteren via een hoofdtelefoon

U kunt een hoofdtelefoon gebruiken, om van de FP-4 te genieten zonder dat u, ’s nachts bijvoorbeeld, uw omgeving stoort. Aangezien de FP-4 twee hoofdtelefoonuitgangen heeft, kunnen twee mensen tegelijkertijd een hoofdtelefoon gebruiken.
Als u maar één hoofdtelefoon gebruikt, kunt u die op gelijk welke van deze uitgangen aansluiten.
fig.Headphones.eps
Voor het spelen
Hoofdtelefoon
1. Sluit de hoofdtelefoon aan op de
hoofdtelefoonaansluiting.
Als een koptelefoon is aangesloten, is er geen geluid hoorbaar via de luidsprekers van de FP-4.
2. Gebruik de [Volume] knop van de FP-4 (p. 17)
om het hoofdtelefoonvolume te regelen.
Waarschuwingen bij het gebruik van een hoofdtelefoon
• Behandel de kabel met zorg om schade aan de interne geleiders te voorkomen. Probeer de hoofdtelefoon bij gebruik enkel bij de stekker of de headset vast te houden.
•U kunt uw hoofdtelefoon beschadigen als het volume van een apparaat al luid staat, wanneer u hem inplugt. Zet het volume lager voor u de hoofdtelefoon inplugt.
• Een buitensporig luide invoer kan niet alleen uw gehoor beschadigen, maar ook uw hoofdtelefoon. Beluister muziek op een aangepast volume.
• Gebruik hoofdtelefoons met een 1/4” stereostekker.
19

Songs beluisteren

Demosongs beluisteren

Luister nu naar demosongs. De FP-4 wordt met acht demosongs geleverd. De zes Tone-knoppen, de [Session Partner] knop en de [Play] knop zijn elk aan één
demosong toegewezen.
Knop Weergave Componist / Auteursrecht
Piano Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
E.Piano Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Organ Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Strings/Pad Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
fig.Panel-Demo.eps
Guitar/Bass Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Voice/GM2 Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Session Partner © 2006 Roland Corporation
Play Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
NOTE
NOTE
Alle rechten voorbehouden. Oneigenlijk gebruik van dit materiaal voor andere dan privédoeleinden of persoonlijk plezier, is in overtreding met de daarop van toepassing zijnde wetten.
Van de gespeelde muziek worden geen MIDI-gegevens uitgestuurd.
20
1.
fig.d-dEM.eps
Songs beluisteren
Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op de [Transpose] knop.
De indicators voor de Tone- en [Function], [Transpose], [Session Partner] en [Play] knoppen knipperen.
Op de display verschijnt het volgende.
fig.d-Pno.eps
NOTE
Druk op een van de zes Tone-knoppen, de [Session Partner] knop of de
2.
U kunt de demosongs niet afspelen, als u uw opgenomen uitvoering niet hebt opgeslagen. Verwijder uw uitvoering (p. 26) of bewaar uw opgenomen uitvoering (p. 76).
[Play] knop.
De songs worden herhaaldelijk afgespeeld, beginnend bij de demosong die u hebt geselecteerd. De knop voor de song die op dat moment wordt afgespeeld, knippert aan en uit.
Op het einde van de laatste song keert de weergave terug naar de eerste song en begint opnieuw.
Op de display verschijnt de naam van de song die wordt afgespeeld.
Druk op de knipperende knop om de weergave te stoppen.
3.
Druk op de [Function] knop of de [Transpose] knop om de demofunctie te
4.
verlaten.
De indicators keren terug naar hun eerdere toestand.
Als een knop niet knippert, betekent het dat die geen demosong heeft.
21
Songs beluisteren

Interne songs beluisteren

De FP-4 wordt met 65 interne songs geleverd. U kunt de demosongs als volgt selecteren en beluisteren.
Zie “Lijst van de interne songs” (p. 124) voor meer informatie over de namen van interne songs.
fig.Panel-Internal.eps
Een song selecteren
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Op de display verschijnt het volgende.
fig.d-USr.eps
Elke keer dat u op de [Display] knop drukt, wisselt de display tussen de weergave van het geselecteerde Tone-nummer, het geselecteerde songnummer (een “U” of “P” wordt voor het nummer weergegeven), het geselecteerde ritmenummer (een “r” wordt voor het nummer weergegeven) en het tempo.
Als u op de [Display] knop drukt terwijl u Session Partner gebruikt, zullen achtereenvolgens het ritmenummer, het tempo en het toonnummer worden weergegeven.
Knop Display
Brandt niet Tone-nummer Groen Songnummer Rood Ritmenummer
22
fig.d-P01.eps
Oranje Tempo
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
De letter “P” wordt weergegeven voor de interne (vooraf ingestelde) songnummers.
De song afspelen
Druk op de [PLAY] knop.
3.
De geselecteerde song wordt gespeeld. De geselecteerde song wordt tot het einde gespeeld, waarna de weergave stopt.
Druk nogmaals op de [Play] knop om de weergave te stoppen. De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
Over de Song Select-display
De Song Select-display verandert als volgt.
fig.SongDisplay-e.eps
De song die u nieuw opneemt
Songs beluisteren
Tijdens het afspelen van de song kunt u de [-] knop ingedrukt houden om de song terug te spoelen, of de [+] knop om de song vooruit te spoelen.
Song uit het interne geheugen
Interne song
Door de [Display] knop ingedrukt te houden en op de [-] [+] knoppen te drukken, selecteert u snel de eerste song in de songgroep (bv. “eerste song in het interne geheugen” of “eerste interne song”).
NOTE
“U.**” verschijnt niet als het interne geheugen geen song bevat.

Het volume van de song wijzigen

Tijdens de weergave van de song kunt u het volume als volgt wijzigen.
Houd de [Play] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop.
1.
fig.d-SPvolume.eps
U kunt het songvolume op een waarde van 0 tot 127 instellen.
Terwijl u de [Play] knop ingedrukt houdt, verschijnt op de display het volume van de song.
NOTE
Het volume van de demosong kunt u niet wijzigen.
U kunt het volume van de song ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te draaien terwijl u de [Play] knop ingedrukt houdt.
23
Songs beluisteren

Alle songs herhaaldelijk afspelen (All Song Play)

De interne songs en de songs in het interne geheugen kunnen herhaaldelijk na elkaar worden afgespeeld. Die functie wordt “All Song Play” genoemd.
fig.Panel-AllSong.eps
De eerste song opgeven
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
De songs herhaaldelijk afspelen
Houd de [Display] knop ingedrukt en druk op de [Play] knop.
3.
De [Play] knop knippert.
fig.d-P01.eps
De songs worden herhaaldelijk afgespeeld, te beginnen bij de geselecteerde song. Wanneer de laatste song is afgespeeld, keert het instrument terug naar de eerste song en gaat
het afspelen voort. Als u een interne song selecteerde, keert het instrument terug naar interne song nummer 1. Als u een song in het interne geheugen selecteerde, keert het instrument terug naar het interne geheugen nummer 1.
De weergave stoppen
Druk op de [Play] knop zodat de indicator uit gaat.
4.
All Song Play wordt verlaten wanneer de uitvoering is gestopt. De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
24

Elke partij afzonderlijk beluisteren (Track Mute)

g
Bij de interne songs kunt u de af te spelen Performance Part selecteren. U kunt, terwijl u met de song meespeelt, ook elke hand afzonderlijk oefenen.
fig.Panel-TrackMute.eps
De muziekdata zijn als volgt aan de Track-knoppen toegewezen.
fig.TrackButtons-e.eps
Bij de interne songs wordt de partij voor de linkerhand toegewezen aan de Track [1] knop en de partij voor de rechterhand toegewezen aan de Track [2] knop.
Songs beluisteren
Andere partijen worden aan de Track [R] knop toegewezen.
“Tracks” zijn locaties waar muziekgegevens worden opgeslagen en de knoppen [1], [2] en [R] worden “Track­knoppen” genoemd.
Selecteer de song die u wilt afspelen (p. 22, p. 27).
1.
Druk op de [Play] knop om de song af te spelen.
2.
Selecteer de partij die u niet wilt afspelen.
3.
Druk op de Track [1] knop, de Track [2] knop of de [R] knop. De knop die u hebt ingedrukt, wordt gedoofd en de overeenkomstige partij is niet meer hoorbaar. Een specifieke partij op deze manier tijdelijk uit zetten, wordt “muting” genoemd.
Als u bijvoorbeeld het rechterhandgedeelte wilt oefenen, drukt u op de Track [2] knop zodat de indicator wordt gedoofd. Wanneer u de song afspeelt, wordt het rechterhandgedeelte niet afgespeeld.
Drukt u nogmaals op de knop die u in stap 3 selecteerde, zodat de knop oplicht, dan is die partij wel hoorbaar.
Zelfs als de song gestopt is, kunt u de Track-knoppen indrukken om het geluid te dempen of te ontdempen.
ritme
RechterhandgedeelteBegeleiding/
Linkerhand
edeelte
Druk op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
4.
NOTE
Als u van song wisselt, worden de Mute-instellingen geannuleerd.
25
Songs beluisteren
Wanneer het volgende op de display verschijnt
Als u een uitvoering hebt opgenomen, maar nog niet opgeslagen, dan verschijnt het volgende op de display wanneer u een song probeert te selecteren.
fig.d-dEL.eps
U kunt geen interne presetsong afspelen als het geheugen een niet-opgeslagen song bevat.
Druk op de [Rec] knop om uw uitvoering te verwijderen en de interne song af te spelen. Druk op de [Play] knop als u uw uitvoering niet wilt verwijderen. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76) om uw opgenomen uitvoering te bewaren.

Het volume van een muted track bepalen

1.
2.
fig.d-Guide30.eps
Ga als volgt tewerk om het volume in te stellen dat een partij zal hebben nadat u een Track-knop hebt ingedrukt om de weergave te dempen (Mute) bij het afspelen van een song.
De FP-4 biedt u de mogelijkheid om een specifiek gedeelte op een lager geluidsniveau af te spelen zodat u dat gedeelte als “richtsnoer” voor uw eigen spel kunt gebruiken.
Selecteer de song die u wilt afspelen (p. 22, p. 27).
Houd een Track-knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om het volume te bepalen dat de Track zal hebben wanneer zijn weergave wordt gedempt.
Het geluidsniveau voor wanneer de weergave wordt gedempt, wordt weergegeven terwijl u de Track-knop ingedrukt houdt.
U kunt het Track Mute-volume op een waarde van 0 tot 80 instellen.
26
NOTE
Wanneer u het toestel uitschakelt, wordt het Track Mute-volume weer op “0” ingesteld.
U kunt het Track Mute-volume ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te draaien terwijl u de Track-knop ingedrukt houdt.

Songs opgeslagen in het interne geheugen beluisteren

Als u songs die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, wilt afspelen, gaat u als volgt tewerk.
U kunt de interne (voorgeprogrammeerde) songs en de songs (user songs) die u in het interne geheugen hebt opgenomen, opslaan. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76) voor meer informatie.
fig.Panel-Internal.eps
Songs beluisteren
Een song selecteren
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
Als een song die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, is geselecteerd, verschijnt “U.**” (user) op de display.
fig.d-U01.eps
NOTE
Als u geen songs in het interne geheugen hebt opgeslagen, zal de “U.**” indicatie niet verschijnen.
De song afspelen
Druk op de [Play] knop.
3.
De geselecteerde song wordt afgespeeld. De geselecteerde song wordt tot het einde gespeeld, waarna de weergave stopt.
Druk nogmaals op de [Play] knop om de weergave te stoppen. De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
27

Het klavier bespelen

Spelen met een ruime keuze aan klanken

De FP-4 bevat meer dan 300 verschillende interne klanken, waardoor u klanken kunt spelen die voor vele verschillende soorten muziek geschikt zijn.
Deze interne klanken worden “Tones” genoemd. De Tones zijn onderverdeeld in zes verschillende groepen, die elk aan een andere Tone-knop zijn toegewezen.
De Tone “Grand Piano 1” is geselecteerd wanneer het toestel wordt aangezet.
fig.Panel-ToneSelect.eps
fig.d-1.eps
fig.d-12.eps
Als de [Registration] knop brandt, moet u op de [Registration] knop drukken zodat de indicator uit gaat.
Druk op een Tone-knop om een Tone-groep te selecteren.
1.
U zult de Tone horen die in de geselecteerde Tone-groep aan Tone-nummer 1 is toegewezen. Speel op het klavier.
Op de display verschijnt het nummer van de geselecteerde toon.
Gebruik de [-] [+] knoppen om uit de Tone-groep een toon te selecteren.
2.
De toon die u hebt geselecteerd, weerklinkt wanneer u het klavier bespeelt. De eerstvolgende keer dat u deze Tone-knop kiest, wordt de toon gespeeld die u hier hebt
geselecteerd.
28
Zie “Lijst van de Tones” (p. 111) voor meer informatie over de Tone-naam.

Spelen met twee gelaagde klanken (Dual Play)

U kunt met één enkele toets twee verschillende klanken tegelijkertijd spelen. Deze speelmethode wordt “Dual Play” genoemd.
Laten we als voorbeeld piano- en strijkersklanken proberen te lagen.
fig.Panel-ToneSelect.eps
Het klavier bespelen
Houd de [Piano] knop ingedrukt en druk op de [Strings/Pad] knop.
1.
De indicators voor beide knoppen lichten op. Speel op het klavier. Zowel de piano als de strijkersklank is hoorbaar.
Door op een dergelijke wijze twee Tone-knoppen tegelijkertijd in te drukken, wordt Dual play geactiveerd.
Van deze twee geselecteerde tonen wordt diegene waarvan u de Tone-knop als eerste indrukte, de “Upper Tone” genoemd, en diegene waarvan u de Tone-knop daarna indrukte, de “Lower Tone”.
Op de display verschijnt het toonnummer van de Upper Tone.
fig.d-1.eps
Hier is de pianoklank de Upper Tone en de strijkersklank de Lower Tone.
Dual Play uitschakelen
Druk op een van de Tone-knoppen.
1.
Nu hoort u alleen de klank van de knop die u hebt ingedrukt.
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone wijzigen met stappen van een octaaf. Zie “De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen in stappen van een octaaf (Octave Shift)” (p. 87).
U kunt de volumebalans van de twee klanken wijzigen. Zie “In Dual play en Split play de volumebalans wijzigen” (p. 34).
U kunt aangeven welke partij prioriteit krijgt wanneer de effecten die aan de Upper Tone en de Lower Tone zijn toegewezen, verschillen in Dual Play. Zie “Het toepassen van de pedaaleffecten wijzigen” (p. 81).
29
Het klavier bespelen

Klankvariaties kiezen

De Upper Tone wijzigen
Druk op de [-] of [+] knop.
1.
De Lower Tone wijzigen
Houd de Tone-knop voor de Lower Tone ingedrukt en druk op de [-] of [+]
1.
knop.
Op de display verschijnt het Tone-nummer van de Lower Tone.
30
Loading...
+ 110 hidden pages