Roland FP-4 User Manual [nl]

Inleiding

Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de FP-4. Lees deze handleiding aandachtig door om volop te kunnen genieten van de FP-4 en al zijn functies te leren kennen.

Over de handleiding

Lees eerst het hoofdstuk “Voor het spelen” (p. 15) van de handleiding (dit document). Daarin verneemt u hoe u de adapter aansluit en de stroom inschakelt.
In de handleiding vindt u uitleg over alle basisfuncties die u nodig hebt voor uw uitvoeringen met de FP-4. Daarnaast krijgt u uitleg over de geavanceerde functies, zoals de FP-4 gebruiken om een song op te nemen.

Conventies in deze handleiding

Om alle handelingen zo duidelijk mogelijk uit te leggen, worden in de handleiding de volgende conventies gebruikt.
• Tekst tussen vierkante haken [ ] geeft de naam van een knop of een regelaar aan, zoals de [Display] knop.
• Regels die beginnen met of een sterretje *, zijn waarschuwingen die u zeker moet lezen.
• De nummers van de pagina’s waar u extra informatie kunt vinden, worden als volgt weergegeven: (p. **).
• Dit document bevat schermafbeeldingen ter informatie. De instellingen in deze informatieve schermafbeeldingen kunnen verschillen van de feitelijke fabrieksinstellingen (Tone­namen, enz.).
NOTE
Lees eerst aandachtig de volgende pagina's voor u het toestel gebruikt: “HET TOESTEL VEILIG
GEBRUIKEN” (p. 7) en “Belangrijke opmerkingen” (p. 10). Die rubrieken bevatten belangrijke
informatie over de correcte bediening van het toestel. Verder verdient het aanbeveling om de
handleiding eerst volledig door te lezen, zodat u vertrouwd bent met alle mogelijkheden van het
toestel. Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze naar believen kunt raadplegen.
Copyright © 2006 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder voorafgaande geschreven toestemming van ROLAND CORPORATION.
3

Voornaamste eigenschappen

Voornaamste eigenschappen
Authentieke piano-uitvoeringen.
De FP-4 combineert de superieure klanken van een echte concertvleugel met het PHA alpha II-klavier. Dat heeft een realistischere pianoaanslag door een zwaarder gevoel in het lagere gedeelte en een lichter gevoel in de hogere noten.
Hij is uitgerust met drie pedaaljacks welke ook een half ingedrukte pedaal detecteren waarmee de diepte van de resonantie kan worden aangepast. Zo kunt u van de subtiele nuances van authentieke piano-uitvoeringen genieten.
Hoogwaardige luidsprekers en pianoklanken.
De FP-4 heeft multi-sampled pianoklanken van alle 88 toetsen. Elke noot van een concertvleugel met 88 toetsen is gesampled voor een getrouwe reproductie van klankkleur en voor een
dynamische expressie van het volledige palet klanknuances, van een delicaat pianissimo tot een krachtig fortissimo. De rijke resonanties en de levensechte impact van deze klanken worden getrouw gereproduceerd via de hoogwaardige luidsprekers
van de FP-4.
Met “Session Partner” spelen geeft u een sessiegevoel.
Speel mee met realistische ritmes en ontdek het echte sessiegevoel. Aangezien aan elk ritme geschikte akkoordprogressies worden toegekend, zorgt de selectie van een ritme automatisch voor de
gepaste akkoordprogressie.
“Registrations” laat u toe om uw favoriete speelinstellingen op te slaan.
Al uw speelinstellingen, zoals klankkeuze, instellingen voor Session Partner en instellingen voor de klavieraanslag, kunnen worden opgeslagen als een “registration”, die u naar wens meteen kunt oproepen.
Klanken voor allerhande muziekgenres en hoogwaardige effecten.
Naast de pianoklanken is de FP-4 voorzien van meer dan 300 verschillende klanken die voor bijna elke denkbare muziekstijl kunnen worden gebruikt. U kunt met het instrument eveneens drumsets spelen.
Bovendien kunt u tweeënzestig hoogwaardige effecten toepassen voor nog meer expressieve mogelijkheden.
4
Inhoud
Inleiding ..................................................... 3
Over de handleiding...................................................3
Conventies in deze handleiding ...............................3
Voornaamste eigenschappen....................... 4
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN.................. 7
Belangrijke opmerkingen .......................... 10
Namen en functies van dingen................... 12
Voor het spelen......................................... 15
Voorbereiding..........................................................15
De adapter aansluiten...........................................15
De stroom aan- en uitzetten....................................16
Het volume regelen...............................................17
De muziekstandaard bevestigen.............................17
Pedalen aansluiten....................................................18
Luisteren via een hoofdtelefoon...................................19
Songs beluisteren...................................... 20
Demosongs beluisteren..............................................20
Interne songs beluisteren............................................22
Het volume van de song wijzigen...........................23
Alle songs herhaaldelijk afspelen (All Song Play)......24
Elke partij afzonderlijk beluisteren (Track Mute)........25
Het volume van een muted track bepalen ................26
Songs opgeslagen in het interne geheugen beluisteren..27
Het klavier bespelen.................................. 28
Spelen met een ruime keuze aan klanken ....................28
Spelen met twee gelaagde klanken (Dual Play).............29
Klankvariaties kiezen ............................................30
Spelen met verschillende Tones in het linker- en
rechtergedeelte van het klavier (Split Play) ...................31
Tone-groepen en Tone-variaties wijzigen .................32
Het Split point van het klavier veranderen................33
In Dual play en Split play de volumebalans wijzigen.....34
De aanslaggevoeligheid wijzigen (Key Touch) .............35
Galm aan het geluid toevoegen (Reverb-effect).............36
De diepte van het reverb-effect wijzigen..................36
Diverse effecten aan het geluid toevoegen (Effects) .......37
Een wervelend geluid op orgelklanken toepassen
(Rotary-effect) ...........................................................38
De toonaard van het klavier transponeren
(Key Transpose)........................................................ 39
De metronoom gebruiken ..........................................40
Het tempo wijzigen ..............................................41
Het volume wijzigen ............................................. 41
Het geluid levendiger maken (Sound Control) ..............42
De klankkwaliteit wijzigen (Equalizer)......................... 43
Het equalizertype wijzigen....................................43
Met ritmes meespelen ................................44
Wat is Session Partner?............................................. 44
Met de Session Partner meespelen.............................. 45
Het volume van de Session Partner-uitvoering
wijzigen..............................................................47
Partijen selecteren ................................................47
Een ritme selecteren..................................................48
Het tempo van een ritme wijzigen ..............................49
De akkoordprogressie van een ritme selecteren............50
De akkoordprogressie met de linkerhand spelen
(Akkoordprogressie uit) .............................................51
Het ritmepatroon wijzigen (Origineel/Variatie) ............ 53
De akkoordprogressie opnemen.................................54
Het aantal maten van de akkoordprogressie die u
opneemt, wijzigen................................................ 55
Uw favoriete speelinstellingen opslaan ....... 56
Over de speelinstellingen (Registratie).........................56
Uw speelinstellingen opslaan (Registratie).................... 57
Een registratie oproepen ...........................................59
Een registratieset opslaan..........................................60
Een opgeslagen registratieset laden............................62
Een opgeslagen registratieset verwijderen ................... 63
Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen ......... 64
Opnemen.................................................. 65
Een nieuwe song opnemen........................................66
Opnemen terwijl u met een song meespeelt ................. 68
Uw uitvoering met Session Partner opnemen ................ 70
Geselecteerde Track-knoppen opnemen ......................72
Opgenomen uitvoeringen verwijderen ........................75
Een uitvoering opslaan ..............................76
Opgenomen songs opslaan.......................................76
Een opgeslagen song verwijderen .............................. 77
5
Inhoud
6
Instellingen ............................................... 78
Steminstellingen (Tuning) ...........................................79
De toonhoogte afstemmen op andere instrumenten
(Master Tuning) ....................................................79
De stemming aanpassen (Temperatuur) ...................80
Pedaalinstellingen.....................................................81
Het toepassen van de pedaaleffecten wijzigen.........81
Het functioneren van de pedalen wijzigen...............82
Effectinstellingen.......................................................83
Het effecttype wijzigen..........................................83
Instellen op welke part er effecten worden
toegepast ............................................................84
Systeeminstellingen ...................................................84
De Sound Control-instelling bij het opstarten,
instellen...............................................................84
De equalizerinstelling bij het opstarten instellen........84
Het volume regelen (Master Gain) ..........................85
Equalizerinstellingen .................................................85
De equalizerinstellingen wijzigen ...........................85
Klavierinstellingen.....................................................86
De aanslaggevoeligheid wijzigen
(Key Touch)..........................................................86
De aanslagsterkte wijzigen wanneer Key Touch
op “OFF” staat.....................................................87
De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen
in stappen van een octaaf (Octave Shift) .................87
Session Partner-instellingen ........................................88
Intro en einde in- of uitschakelen.............................88
Een akkoordprogressiepatroon selecteren................88
De grondtoon van de akkoordprogressie selecteren..89
Een vastgelegde akkoordprogressie aanpassen........89
De akkoordweergave aan of uit zetten....................90
Het geheugen initialiseren (formatteren).......................90
Het interne geheugen initialiseren...........................90
Metronoominstelling..................................................91
De metronoommaatslag wijzigen............................91
Andere instellingen ...................................................91
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset).......91
De knoppen uitschakelen (Panel Lock) .....................92
De V-LINK-functie gebruiken...................................92
Een FP-4 uitvoering op een cd of een cassette e.d.
opnemen.............................................................96
Uw computer gebruiken om een cd te creëren .........97
Op een computer aansluiten......................................98
Aansluiten op een computer via de USB
(MIDI)-poort ......................................................... 98
Op MIDI-apparatuur aansluiten.................................. 99
Wat is MIDI? ....................................................... 99
Aansluiten ........................................................... 99
Een andere MIDI-geluidsmodule met
de FP-4 aansturen............................................... 100
MIDI-instellingen.................................................100
Problemen oplossen................................................106
Foutmeldingen .......................................................110
Lijst van de Tones ................................................... 111
Lijst van de ritmes ................................................... 116
Lijst van de akkoordprogressiepatronen..................... 117
Lijst van de akkoordvingerzettingen .......................... 120
Lijst van de interne songs......................................... 124
Registratielijst.........................................................125
Effectenlijst ............................................................126
Opgeslagen instellingen..........................................128
MIDI-implementatiekaart..........................................129
Specificaties ..........................................................130
Index ....................................................................132
Andere apparatuur aansluiten................... 93
Geluidsapparatuur aansluiten ....................................94
Het geluid naar externe luidsprekers sturen..............94
Een cd beluisteren door de luidsprekers van de FP-4 .95
Een FP-4 uitvoering op een extern apparaat opnemen...96

HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN

HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over WAARSCHUWING en LET OP opmerking
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op dodelijke ongevallen of zware verwondingen bij
WAARSCHUWING
LET OP
onjuist gebruik van het apparaat.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het apparaat.
* Materiële schade verwijst naar schade of
andere ongunstige gevolgen voor het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen.
NEEM ALTIJD
HET VOLGENDE
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
Demonteer het toestel niet en breng geen wijzigingen aan
002c
Open het toestel of de adapter nooit (en breng geen wijzigingen aan).
......................................................................................
Herstel of vervang geen onderdelen
003
Probeer dit toestel nooit te herstellen of onderdelen ervan te vervangen. Neem voor eventuele herstellingen of vervanging van onderdelen contact op met uw leverancier of een Roland Service Center.
......................................................................................
Gebruik of bewaar het toestel nooit op de volgende plaatsen
004
• Plaatsen onderhevig aan extreme temperaturen (bijv. in direct zonlicht, bij verwarmingstoestellen of boven op een warmtebron)
• Nabij vocht (zoals in een badkamer, bij een wasbak of op een natte vloer) of in plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad
• Plaatsen blootgesteld aan regen
• Plaatsen die zeer stoffig zijn
• Plaatsen blootgesteld aan hevige trillingen
......................................................................................
Gebruik uitsluitend een aanbevolen standaard
005
Gebruik dit toestel enkel met een standaard die door Roland wordt aanbevolen.
......................................................................................
Zet het niet op een onstabiele plaats
006
Wanneer u het toestel met een door Roland aanbevolen standaard gebruikt, moet u de standaard met zorg plaatsen, zodat het toestel waterpas en stabiel staat. Ook als u geen standaard gebruikt, moet u zorgen dat het toestel op een stevig en waterpas oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en het toestel niet doet wankelen.
......................................................................................
Over de symbolen
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt om aan te geven dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram betekent dat de stekker van de stroomkabel uit het stopcontact moet worden gehaald.
IN ACHT
Sluit de adapter aan op een stopcontact met het juiste voltage
008c
Gebruik uitsluitend de adapter die bij het toestel wordt geleverd. Zorg bovendien dat het voltage bij de installatie overeenkomt met het voltage van of de adapter. Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen zijn voor een ander voltage. Het gebruik van die adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken.
......................................................................................
Gebruik enkel de meegeleverde stroomkabel.
008e
Gebruik uitsluitend de stroomsnoerkabel die met het toestel werd meegeleverd. Gebruik de meegeleverde stroomkabel nooit voor andere toestellen.
......................................................................................
Buig de stroomkabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op
009
Buig de stroomkabel niet te veel en plaats geen zware voorwerpen op de kabel. Dat kan de stroomkabel beschadigen en kortsluiting veroorzaken. Beschadigde stroomkabels kunnen ook brand of elektrische schokken veroorzaken.
......................................................................................
Deel een stopcontact niet met te veel toestellen
015
Sluit niet te veel toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees vooral voorzichtig met het gebruik van verlengsnoeren. Overschrijd nooit het toegelaten vermogen (watt/ampère) van het verlengsnoer. Een te hoge belasting produceert warmte en kan de kabel doen smelten.
......................................................................................
7
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
8
WAARSCHUWING
Vermijd langdurige hoge volumes
010
Dit toestel kan, alleen of in combinatie met een hoofdtelefoon, een versterker en/of luidsprekers, een geluidsniveau produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Als u gehoorverlies of suizende oren ervaart, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een gehoorspecialist.
......................................................................................
Introduceer geen voorwerpen
011
Introduceer geen voorwerpen (brandbare materialen, munten, draden, enz.) in het toestel. Dat kan kortsluiting of andere storingen veroorzaken.
......................................................................................
Zet onmiddellijk de stroom uit bij afwijkingen of storingen
012b
Zet onmiddellijk de stroom uit, verwijder de adapter uit het stopcontact en neem contact op met uw leverancier of een service center voor een onderhoudsbeurt.
• De adapter, de stroomkabel of de stekker werden beschadigd
• Het apparaat produceert rook of een ongewone geur
• Er raakt een voorwerp of vloeistof in het toestel
• Het toestel wordt nat (door regen, enz.)
• Het toestel vertoont een afwijking of een storing
......................................................................................
Laat kinderen niet zonder toezicht spelen
013
Gezinnen met kinderen moeten bijzonder opletten voor gepruts. Als kinderen het toestel gebruiken, moeten dat steeds onder toezicht of begeleiding van een volwassene zijn.
......................................................................................
Laat niet vallen en bescherm tegen schokken
014
Laat het toestel niet vallen en bescherm het tegen hevige schokken.
......................................................................................
Gebruik het niet in het buitenland
016
Als u het toestel in het buitenland wilt gebruiken, moet u contact opnemen met uw leverancier of een service center.
......................................................................................
Plaats geen houders met water op het toestel
026
Plaats geen houders met water (zoals vazen) of dranken op het toestel. Plaats ook geen houders met insecticide, parfum, alcoholische dranken, nagellak of spuitbussen op het toestel. Vloeistoffen die in het toestel terechtkomen kunnen storingen veroorzaken, met kortsluiting of een slechte werking tot gevolg.
......................................................................................
LET OP
Plaats in een goedverluchte ruimte
101b
Gebruik het toestel en de adapter enkel in goed geventileerde ruimten.
..........................................................................................................
Neem steeds de stekker vast bij het in- en uitpluggen van de stroomkabel
102c
Neem de stroomkabel uitsluitend bij de stekker vast wanneer u hem inplugt in een stopcontact of in het toestel, of wanneer u hem uitplugt.
..........................................................................................................
Verwijder regelmatig het stof van de adapterstekker
103b
Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en reinig hem met een droge doek om stof en ander vuil weg te vegen. Trek de stekker uit het stopcontact als u het toestel lange tijd niet gebruikt. Stofophoping tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in slechte isolatie en brand veroorzaken.
..........................................................................................................
Beheer kabels voor veiligheid
104
Zorg dat de aangesloten kabels op een veilige manier worden georganiseerd en beheerd. Houd de kabels buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
Plaats geen zware voorwerpen en ga niet op het toestel staan
106
Ga niet op het toestel staan en plaats er geen zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
Plug de adapter nooit in of uit met natte handen
107c
Neem de adapter of de stekker nooit vast met natte handen bij het inpluggen in een stopcontact of in dit toestel, of bij het uitpluggen.
..........................................................................................................
Richtlijnen voor het verplaatsen van het toestel
108d: Selectie
Volg onderstaande richtlijnen wanneer u het toestel moet verplaatsen. Zorg steeds dat ten minste twee personen het toestel samen optillen en dragen, terwijl ze ervoor zorgen dat het waterpas blijft. Wees daarbij voorzichtig dat uw handen niet bekneld raken of dat het toestel op uw voeten valt.
1
• Controleer of de bouten die het toestel op de standaard bevestigen, niet los zijn gekomen. Zet ze zonodig opnieuw stevig vast.
2
• Plug de stroomkabel uit.
3
• Koppel externe toestellen los.
6
• Verwijder de muziekstandaard.
......................................................................................
LET OP
Verwijder de adapter uit het stopcontact voor u schoonmaakt
109b
Schakel de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact, voor u toestel schoonmaakt(p. 15).
..........................................................................................................
Haal de stekker uit het stopcontact bij gevaar voor blikseminslagen
110b
Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
..........................................................................................................
Houd kleine voorwerpen buiten het bereik van kinderen
118c
Voorkom dat de volgende kleine voorwerpen per ongeluk worden ingeslikt door ze buiten het bereik van kinderen te houden.
• Meegeleverde voorwerpen
• Bevestigingsschroeven van de muziekstandaard
..........................................................................................................
Vermijd contact met opwarmende onderdelen
9
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
De zone rond de stroomschakelaar kan heet worden; let op dat u zich niet verbrandt.
..........................................................................................................

Belangrijke opmerkingen

Lees naast de rubriek "HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN" op pagina 7 ook de volgende punten, en neem ze in acht:
Stroomvoorziening
301
• Sluit dit toestel niet aan op hetzelfde stopcontact als toestellen met een omvormer zoals ijskasten, microgolfovens of airconditioners, of apparaten met een elektrische motor. Afhankelijk van het gebruik van het andere toestel kan de stroombron storingen in dit toestel of een hoorbaar gebrom veroorzaken. Kunt u geen apart stopcontact gebruiken, sluit dit toestel dan aan via een ontstoringsfilter.
302
• De adapter wordt warm bij langdurig gebruik. Dat is normaal en mag geen reden geven tot ongerustheid.
307
• Zet de stroom van alle toestellen voor u ze op elkaar aansluit. Zo voorkomt u storingen en/of schade aan luidsprekers.
Plaatsing
351
• Gebruik van dit toestel in de buurt van apparatuur met grote stroomtransformators, zoals versterkers, kan brom veroorzaken. Om dat probleem op te lossen, zet u het toestel verder weg of oriënteert u het anders.
352a
• Het gebruik van dit toestel in de nabijheid van een televisie of radio, kan kleurvervorming in het beeldscherm en ruis in de radio veroorzaken. Zet het toestel in dat geval verder weg.
352b
• Laat uw mobiele telefoon uitgeschakeld of houd hem voldoende verwijderd van dit toestel. Binnenkomende en uitgaande oproepen of gesprekken vlakbij dit toestel kunnen ruis veroorzaken.
354b
• Stel dit toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte uitstralen en laat het niet achter in een afgesloten voertuig. Laat geen verlichtingstoestellen vlakbij het toestel (zoals een pianolamp) of krachtige schijnwerpers langdurig op dezelfde delen van dit toestel schijnen. Overmatige hitte kan het toestel doen vervormen of verkleuren.
355b
• Als u dit toestel verplaatst tussen locaties met een groot verschil in temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen zich waterdruppels (condens) in het toestel vormen. Als u het toestel in die toestand gebruikt, kan dat leiden tot storingen. Laat het daarom enkele uren staan tot de condens volledig is verdampt.
356
• Laat voorwerpen van rubber of vinyl niet te lang op het toestel liggen. Die kunnen het toestel doen vervormen of verkleuren.
358
• Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dat kan storingen veroorzaken, zoals toetsen die geen klank meer geven.
359
• Kleef geen stickers op dit toestel. Wanneer u die van het toestel probeert te verwijderen, kan dat de externe afwerking beschadigen.
360
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van de ondergrond waarop u het toestel plaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stuk vilt of doek onder de rubber voetjes plaatsen
om dat te voorkomen. Let daarbij wel op dat het toestel niet kan verschuiven.
Onderhoud
401b
• Voor de alledaagse schoonmaak reinigt u het toestel zachte, droge doek. Hardnekkig vuil kunt u verwijderen met een goed uitgewrongen natte doek. Als dit toestel houten onderdelen bevat, moet u het volledige oppervlak in de nerfrichting schoonvegen. U kunt de afwerking beschadigen als u te hard blijft wrijven op één plaats.
Toevoeging
• Veeg eventuele waterdruppels die aan het toestel hangen, onmiddellijk weg met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of andere oplosmiddelen, aangezien die vervorming of verkleuring kunnen veroorzaken.
Reparaties
452
• Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van het toestel bij reparaties verloren kunnen gaan. Maak daarom altijd een back-up van belangrijke gegevens in een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) of schrijf ze neer (als dat mogelijk is). Er wordt bij het repareren voorzichtig omgesprongen met de gegevens om verlies ervan te vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste gegevens niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor dit soort gegevensverlies.
Andere waarschuwingen
• Opgeslagen gegevens kunnen door een storing in het toestel of door een onbedoelde handeling verloren gaan. Maak daarom altijd een back-up van belangrijke gegevens in een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) als voorzorg tegen een dergelijk verlies.
552
• Wij kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor het recupereren van verloren gegevens uit het interne geheugen of voor de gevolgen van een dergelijk gegevensverlies.
553
• Oefen geen overdreven kracht uit op (draai)knoppen, regelaars, jacks en aansluitingen, omdat dat storingen kan veroorzaken.
556
• Bij het in- en uitpluggen van kabels moet u ze steeds bij de stekker (niet de kabel) vastnemen om kortsluiting of verbroken verbindingen te voorkomen.
557
• Dit toestel kan warmte produceren, maar dat is geen defect.
10
558a
• Geniet van uw muziek op een manier die de mensen in uw omgeving niet stoort. Let vooral ’s nachts op het geluidsniveau. Met een hoofdtelefoon kunt u van uw muziek genieten zonder dat anderen te hinderen.
559a
• Gebruik steeds de oorspronkelijke verpakking (inclusief vulling), als u het toestel moet verplaatsen. Zorg anders voor een gelijksoortige verpakking.
560
• Als u de muziekstandaard gebruikt, oefen er dan niet te veel druk op uit.
561
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV-5; los verkrijgbaar). Als u een expressiepedaal van een andere fabrikant aansluit, kunt u dit toestel beschadigen.
562
• Sommige aansluitingskabels hebben weerstanden. Gebruik dergelijke kabels nooit voor dit toestel. Doet u dat toch, dan kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs onhoorbaar zijn. Gebruik aansluitingskabels die geen weerstanden hebben.
Belangrijke opmerkingen
11
203
* GS ( ) is een geregistreerd handelsmerk van
Roland Corporation.
Toevoeging
* XG lite ( ) is een geregistreerd handelsmerk van
Yamaha Corporation.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® is officieel bekend als: “Microsoft®
Windows® operating system”.
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde
handelsmerken van Apple Computer, Inc.
* Mac OS is een handelsmerk van Apple
Computer, Inc.
220
* Alle productnamen die in dit document worden
vermeld, zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaren.

Namen en functies van dingen

678910
Voorpaneel
1
1
[Volume] knop
Met deze draaiknop regelt u het globale volume van de FP-4 (p. 17).
Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, wordt het hoofdtelefoonvolume geregeld (p. 19).
2
[Balance] knop
Met deze draaiknop regelt u de balans tussen de Upper en Lower Tones in Dual Play en Split Play (p. 34).
3
[Function] knop
Met deze knop maakt u allerhande instellingen. Wanneer u de knop ingedrukt houdt terwijl u op de
[Transpose] knop drukt, kunt u naar de demosong luisteren (p. 20).
2
3 4 5 6 10987
Track-knoppen
Deze knoppen wisselen de performance part, akkoordprogressiepatronen en ritmepatronen van Session Partner (p. 47, p. 50, p. 53). Deze knoppen wisselen ook de uitvoeringspartij wanneer een song wordt afgespeeld (p. 25).
[Play] knop
Hiermee start en stopt u de weergave van interne songs en opgenomen muziek (p. 22).
Wordt tevens gebruikt om het opnemen te starten (p. 65).
[Rec] knop
Hiermee neemt u uw eigen muziekspel op de FP-4 op (p. 65).
4
[Transpose] knop
Hiermee transponeert u het klavier (p. 39). Wanneer u de knop ingedrukt houdt terwijl u op de [Function] knop drukt, kunt u naar de demosong luisteren (p. 20).
5
[Session Partner] knop
Met deze knop schakelt u de Session Partner-functie in/ uit (p. 45). Door Session Partner in te schakelen, kunt u een begeleiding in verschillende stijlen produceren.
12
[Metronome] knop
Hiermee schakelt u de interne metronoom in en uit (p. 40).
Display
Hierop verschijnt informatie zoals de klanknummers, de songnummers, de begeleidingsnummers, het tempo, maar ook de waarden van bepaalde instellingen.
1516171819
14 15
Namen en functies van dingen
11 12
11
[Display] knop
Druk deze knop in wanneer u de klank, de weer te geven song, het tempo of het ritme wilt wijzigen. Elke keer dat u deze knop indrukt, wordt beurtelings het toonnummer, het songnummer, het ritmenummer en het tempo weergegeven.
12
[-] [+] knoppen
Met deze twee knoppen wijzigt u de waarden van verschillende parameters. Druk de [-] en [+] knoppen tegelijkertijd in om de gewijzigde waarde opnieuw op het oorspronkelijke niveau in te stellen.
Als u de song afspeelt terwijl het Song Select-scherm wordt weergegeven, dan kunt u deze knoppen ingeduwd houden om snel vooruit of achteruit te spoelen.
13
Tone-knoppen
Met deze knoppen kiest u het soort geluiden (Tone­groepen) dat u met het klavier wilt spelen (p. 28).
13
17 18
16
19
[Split] knop
Hiermee kunt u verschillende klanken gebruiken in het linker- en de rechtergedeelte van het klavier (p. 31).
[Multi Effects] knop
Met deze knop past u verschillende effecten op het geluid toe (p. 37).
[Reverb] knop
Hiermee voegt u de karakteristieke galm van een concertzaal toe aan uw muziekspel (p. 36).
[Sound Control] knop
Met deze knop geeft u het geluid een expressiever bereik (p. 42).
Door de knop ingedrukt te houden terwijl u op de [Equalizer] knop drukt, kunt u V-LINK in- en uitschakelen (p. 92).
14
[Registration] knop
Met deze knop slaat u uw favoriete uitvoeringsinstellingen op, zoals die voor de selectie van klanken, Session Partner (p. 56).
[Equalizer] knop
Hiermee schakelt u de equalizer in en uit (p. 43). Met de equalizer kunt u de klankkleur beïnvloeden door enkel het hoge of het lage frequentiegebied te benadrukken of weg te filteren.
Door de knop ingedrukt te houden terwijl u op de [Sound Control] knop drukt, kunt u V-LINK in- en uitschakelen (p. 92).
13
Namen en functies van dingen
2526272829
29
20 27 28
21
Achterpaneel
Op het achterpaneel vindt u de volgende aansluitingen.
20
USB (MIDI)-aansluiting
Verbind deze aansluiting met uw computer voor de overdracht van performance data (p. 98).
21
MIDI-aansluiting
Verbind deze aansluiting met externe MIDI-apparaten voor de overdracht van uitvoeringsgegevens (p. 99).
22
Pedaalaansluitingen
Geschikt voor het aansluiten van het meegeleverde pedaal (DP-serie) of van andere geschikte pedalen (p. 18).
23
Ingangen (Input)
Hierop kunt u een audio-apparaat of een ander elektronisch muziekinstrument aansluiten, en het aangesloten apparaat beluisteren via de luidsprekers van de FP-4 (p. 95).
22
23
24 25
26
Luidsprekerschakelaar (Speaker)
Hiermee schakelt u de interne luidspreker in en uit (p. 94).
[Power] schakelaar
Hiermee schakelt u het toestel in en uit (p. 16).
Stroomaansluiting (DC In)
Hierop sluit u de meegeleverde wisselstroomadapter aan (p. 15).
Kabelhaak
Gebruik deze haak om het snoer van de bijgeleverde wisselstroomadapter vast te zetten (p. 15).
Hoofdtelefoonuitgangen (Phones)
Hierop kunt u hoofdtelefoons aansluiten. U kunt op de FP-4 twee hoofdtelefoons tegelijk aansluiten (p. 19).
24
Uitgangen (Output)
Hierop kunt u externe luidsprekers aansluiten om het geluid van de FP-4 weer te geven (p. 94).
14

Voor het spelen

g

Voorbereiding

De adapter aansluiten

1. Zorg dat de [Power] schakelaar op het
achterpaneel van het klavier uit staat (hoogste positie).
fig.PowerOn.eps
Hoogste
positie
Uit
2. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
3. Sluit de bijgeleverde stroomkabel aan op de
bijgeleverde wisselstroomadapter.
Adapter
Stroomkabel
Wisselstroomuitgan
4. Sluit de wisselstroomadapter aan op de
stroomaansluiting (DC In) van de FP-4 en steek de stekker van de stroomkabel in een stopcontact.
5. Wikkel de adapterkabel om de kabelhaak om
hem op zijn plaats te houden.
Aardterminal Kabelhaak
(adapter) Stroomkabel
Om de ongewenste verstoring van de stroomvoorziening aan het toestel (in het geval dat de stroomkabel per ongeluk wordt losgetrokken) en onnodige kracht op de stroomaansluiting te voorkomen, verankert u de adapterkabel aan de kabelhaak, zoals in de afbeelding.
Afhankelijk van de speelomstandigheden kunt u een onprettig gevoel krijgen tijdens het spelen of kan het oppervlak van het apparaat korrelig aanvoelen. Dat komt door een minieme elektrische lading, die volkomen ongevaarlijk is. Als u zich daar toch zorgen over maakt, kunt u het aardingspunt (zie afbeelding) met een externe aarding verbinden. Wanneer het toestel geaard is, kan een licht gezoem hoorbaar zijn, afhankelijk van uw installatie. Als u niet zeker weet of de aansluiting goed is, neem dan contact op met een erkend Roland Service Center. U vindt de gegevens op de pagina “Informatie”.
Ongeschikte plaatsen voor de aansluiting
• Waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn bij bliksem)
15
Voor het spelen

De stroom aan- en uitzetten

De stroom uitzetten
NOTE
Zodra u alles correct hebt aangesloten, kunt u de stroom aanzetten volgens de volgende procedure. Als u de stappen niet in de juiste volgorde uitvoert, kunt u defecten of schade aan de luidsprekers veroorzaken.
De stroom aanzetten
1. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
fig.VolumeMin.eps
2. Druk op de [Power] schakelaar
fig.PowerOn.eps
1. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
fig.VolumeMin.eps
2. Druk op de [Power] schakelaar.
Het scherm gaat uit en de stroom wordt uitgezet.
ig.PowerOn.eps
Hoogste
positie
Uit
Laagste
positie
Aan
De stroom wordt aangezet en de [Piano] en andere knoppen lichten op.
3. Gebruik de [Volume] knop om het volume te
regelen (p. 17).
U kunt het toestel nu gebruiken en als u het klavier aanslaat, hoort u geluid.
NOTE
Omdat dit toestel is voorzien van een circuitbeveiliging, duurt het enkele tellen na het aanzetten voor u het toestel normaal kunt gebruiken.
16
Voor het spelen

Het volume regelen De muziekstandaard bevestigen

Zo kunt u het volume regelen wanneer u het klavier bespeelt of wanneer u voorgeprogrammeerde of in het geheugen opgeslagen songs afspeelt.
Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, kunt u met de [Volume] knop het hoofdtelefoonvolume regelen.
1. Draai aan de [Volume] knop om het globale
volume te regelen.
Het volume regelen terwijl u op het klavier speelt om geluid te produceren.
Draai de volumeknop met de klok mee om het volume te verhogen; draai de knop tegen de klok in om het volume te verlagen.
fig.MasterVolume.eps
U kunt de bijgeleverde muziekstandaard als volgt bevestigen.
1. Draai de bijgeleverde schroeven in de
achterkant van het instrument (twee plaatsen), zoals in de afbeelding.
fig.MusicRestScrew.eps
2. Plaats de muziekstandaard tussen de
schroeven en het frame.
fig.MusicRest.eps
3. Ondersteun de muziekstandaard met één
hand en draai de schroeven aan (op twee plaatsen) zodat de standaard stevig vastzit.
Ondersteun de muziekstandaard tijdens het bevestigen goed met één hand zodat hij niet valt. Let op dat uw vingers niet bekneld raken.
Om de muziekstandaard te verwijderen ondersteunt u hem met één hand, terwijl u de schroeven losdraait. Verwijder de muziekstandaard en draai de schroeven opnieuw vast.
NOTE
NOTE
Oefen geen onnodige druk uit op de geïnstalleerde muziekstandaard.
Zet de muziekstandaard enkel vast met de bijgeleverde schroeven.
17
Voor het spelen

Pedalen aansluiten

Sluit het bijgeleverde pedaal aan op een van de pedaalingangen.
De werking van het pedaal verschilt naargelang de ingang waarop hij werd aangesloten.
fig.pedals-e.eps
Demperpedaal
Gebruik dit pedaal om het geluid door te laten klinken. Wanneer u dit pedaal ingedrukt houdt, blijven de noten
geruime tijd doorklinken, zelfs als u uw vingers van het klavier haalt.
Het pedaal bij de FP-4 werkt als een halfdempend pedaal, wat de gebruiker in staat stelt de resonantie aan te passen.
Wanneer u op een akoestische piano het demperpedaal indrukt, laat u andere snaren meetrillen met de noten die u speelt, zodat een rijke resonantie ontstaan. De FP-4 simuleert dit meetrillen (demperresonantie).
Zet de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op “Continuous” zodra het is aangesloten.
Sostenutopedaal
De noten die u speelt wanneer dit pedaal is ingedrukt, worden aangehouden.
Pedaal
Aangesloten ingang Werking
Demperaansluiting (Damper)
Sostenuto/(FC1)­aansluiting
Soft/(FC2)­aansluiting
NOTE
NOTE
Wanneer u een pedaalkabel loskoppelt terwijl het apparaat ingeschakeld is, kan de functie van het pedaal onafgebroken worden uitgevoerd. U moet de FP-4 eerst uitschakelen, voor u een pedaalkabel inplugt of loskoppelt.
Door nog een tweede en derde pedaal aan te schaffen, kunt u drie pedalen tegelijk gebruiken. Voor de aankoop van het optionele pedaal (DP-serie) neemt u het best contact op met de handelaar bij wie u de FP-4 hebt gekocht.
Gebruik enkel het opgegeven expressiepedaal (EV-5; apart verkrijgbaar). Met andere expressiepedalen riskeert u defecten en/of schade aan het toestel.
Het pedaal fungeert als een demperpedaal.
Het pedaal fungeert als een sostenutopedaal. U kunt hieraan eventueel ook een andere functie toekennen (p. 64, p. 82).
Het pedaal fungeert als een softpedaal. U kunt hieraan eventueel ook een andere functie toekennen (p. 64, p. 82).
Als u het pedaal op de Sostenuto/(FC1)-ingang aansluit, kunt u er ook andere functies aan toewijzen. Raadpleeg “Het functioneren van de pedalen wijzigen” (p. 82), “Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen” (p. 64).
Softpedaal
Dit pedaal wordt gebruikt om het geluid zachter te maken. Als u speelt met het softpedaal ingedrukt, produceert u een
geluid dat minder luid klinkt dan het geluid zonder softpedaal met dezelfde aanslag. Dit is dezelfde functie als het linkerpedaal van een akoestische piano.
U kunt de zachtheid van de klank subtiel variëren door de diepte waarmee u het pedaal indrukt.
Als u het pedaal op de Soft/(FC2)-ingang aansluit, kunt u er ook andere functies aan toewijzen. Zie “Het functioneren van de pedalen wijzigen” (p. 82), “Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen” (p. 64).
18

Luisteren via een hoofdtelefoon

U kunt een hoofdtelefoon gebruiken, om van de FP-4 te genieten zonder dat u, ’s nachts bijvoorbeeld, uw omgeving stoort. Aangezien de FP-4 twee hoofdtelefoonuitgangen heeft, kunnen twee mensen tegelijkertijd een hoofdtelefoon gebruiken.
Als u maar één hoofdtelefoon gebruikt, kunt u die op gelijk welke van deze uitgangen aansluiten.
fig.Headphones.eps
Voor het spelen
Hoofdtelefoon
1. Sluit de hoofdtelefoon aan op de
hoofdtelefoonaansluiting.
Als een koptelefoon is aangesloten, is er geen geluid hoorbaar via de luidsprekers van de FP-4.
2. Gebruik de [Volume] knop van de FP-4 (p. 17)
om het hoofdtelefoonvolume te regelen.
Waarschuwingen bij het gebruik van een hoofdtelefoon
• Behandel de kabel met zorg om schade aan de interne geleiders te voorkomen. Probeer de hoofdtelefoon bij gebruik enkel bij de stekker of de headset vast te houden.
•U kunt uw hoofdtelefoon beschadigen als het volume van een apparaat al luid staat, wanneer u hem inplugt. Zet het volume lager voor u de hoofdtelefoon inplugt.
• Een buitensporig luide invoer kan niet alleen uw gehoor beschadigen, maar ook uw hoofdtelefoon. Beluister muziek op een aangepast volume.
• Gebruik hoofdtelefoons met een 1/4” stereostekker.
19

Songs beluisteren

Demosongs beluisteren

Luister nu naar demosongs. De FP-4 wordt met acht demosongs geleverd. De zes Tone-knoppen, de [Session Partner] knop en de [Play] knop zijn elk aan één
demosong toegewezen.
Knop Weergave Componist / Auteursrecht
Piano Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
E.Piano Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Organ Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Strings/Pad Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
fig.Panel-Demo.eps
Guitar/Bass Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Voice/GM2 Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
Session Partner © 2006 Roland Corporation
Play Masasi & Kazuko Hirashita / © 2006 Roland Corporation
NOTE
NOTE
Alle rechten voorbehouden. Oneigenlijk gebruik van dit materiaal voor andere dan privédoeleinden of persoonlijk plezier, is in overtreding met de daarop van toepassing zijnde wetten.
Van de gespeelde muziek worden geen MIDI-gegevens uitgestuurd.
20
1.
fig.d-dEM.eps
Songs beluisteren
Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op de [Transpose] knop.
De indicators voor de Tone- en [Function], [Transpose], [Session Partner] en [Play] knoppen knipperen.
Op de display verschijnt het volgende.
fig.d-Pno.eps
NOTE
Druk op een van de zes Tone-knoppen, de [Session Partner] knop of de
2.
U kunt de demosongs niet afspelen, als u uw opgenomen uitvoering niet hebt opgeslagen. Verwijder uw uitvoering (p. 26) of bewaar uw opgenomen uitvoering (p. 76).
[Play] knop.
De songs worden herhaaldelijk afgespeeld, beginnend bij de demosong die u hebt geselecteerd. De knop voor de song die op dat moment wordt afgespeeld, knippert aan en uit.
Op het einde van de laatste song keert de weergave terug naar de eerste song en begint opnieuw.
Op de display verschijnt de naam van de song die wordt afgespeeld.
Druk op de knipperende knop om de weergave te stoppen.
3.
Druk op de [Function] knop of de [Transpose] knop om de demofunctie te
4.
verlaten.
De indicators keren terug naar hun eerdere toestand.
Als een knop niet knippert, betekent het dat die geen demosong heeft.
21
Songs beluisteren

Interne songs beluisteren

De FP-4 wordt met 65 interne songs geleverd. U kunt de demosongs als volgt selecteren en beluisteren.
Zie “Lijst van de interne songs” (p. 124) voor meer informatie over de namen van interne songs.
fig.Panel-Internal.eps
Een song selecteren
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Op de display verschijnt het volgende.
fig.d-USr.eps
Elke keer dat u op de [Display] knop drukt, wisselt de display tussen de weergave van het geselecteerde Tone-nummer, het geselecteerde songnummer (een “U” of “P” wordt voor het nummer weergegeven), het geselecteerde ritmenummer (een “r” wordt voor het nummer weergegeven) en het tempo.
Als u op de [Display] knop drukt terwijl u Session Partner gebruikt, zullen achtereenvolgens het ritmenummer, het tempo en het toonnummer worden weergegeven.
Knop Display
Brandt niet Tone-nummer Groen Songnummer Rood Ritmenummer
22
fig.d-P01.eps
Oranje Tempo
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
De letter “P” wordt weergegeven voor de interne (vooraf ingestelde) songnummers.
De song afspelen
Druk op de [PLAY] knop.
3.
De geselecteerde song wordt gespeeld. De geselecteerde song wordt tot het einde gespeeld, waarna de weergave stopt.
Druk nogmaals op de [Play] knop om de weergave te stoppen. De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
Over de Song Select-display
De Song Select-display verandert als volgt.
fig.SongDisplay-e.eps
De song die u nieuw opneemt
Songs beluisteren
Tijdens het afspelen van de song kunt u de [-] knop ingedrukt houden om de song terug te spoelen, of de [+] knop om de song vooruit te spoelen.
Song uit het interne geheugen
Interne song
Door de [Display] knop ingedrukt te houden en op de [-] [+] knoppen te drukken, selecteert u snel de eerste song in de songgroep (bv. “eerste song in het interne geheugen” of “eerste interne song”).
NOTE
“U.**” verschijnt niet als het interne geheugen geen song bevat.

Het volume van de song wijzigen

Tijdens de weergave van de song kunt u het volume als volgt wijzigen.
Houd de [Play] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop.
1.
fig.d-SPvolume.eps
U kunt het songvolume op een waarde van 0 tot 127 instellen.
Terwijl u de [Play] knop ingedrukt houdt, verschijnt op de display het volume van de song.
NOTE
Het volume van de demosong kunt u niet wijzigen.
U kunt het volume van de song ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te draaien terwijl u de [Play] knop ingedrukt houdt.
23
Songs beluisteren

Alle songs herhaaldelijk afspelen (All Song Play)

De interne songs en de songs in het interne geheugen kunnen herhaaldelijk na elkaar worden afgespeeld. Die functie wordt “All Song Play” genoemd.
fig.Panel-AllSong.eps
De eerste song opgeven
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
De songs herhaaldelijk afspelen
Houd de [Display] knop ingedrukt en druk op de [Play] knop.
3.
De [Play] knop knippert.
fig.d-P01.eps
De songs worden herhaaldelijk afgespeeld, te beginnen bij de geselecteerde song. Wanneer de laatste song is afgespeeld, keert het instrument terug naar de eerste song en gaat
het afspelen voort. Als u een interne song selecteerde, keert het instrument terug naar interne song nummer 1. Als u een song in het interne geheugen selecteerde, keert het instrument terug naar het interne geheugen nummer 1.
De weergave stoppen
Druk op de [Play] knop zodat de indicator uit gaat.
4.
All Song Play wordt verlaten wanneer de uitvoering is gestopt. De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
24

Elke partij afzonderlijk beluisteren (Track Mute)

g
Bij de interne songs kunt u de af te spelen Performance Part selecteren. U kunt, terwijl u met de song meespeelt, ook elke hand afzonderlijk oefenen.
fig.Panel-TrackMute.eps
De muziekdata zijn als volgt aan de Track-knoppen toegewezen.
fig.TrackButtons-e.eps
Bij de interne songs wordt de partij voor de linkerhand toegewezen aan de Track [1] knop en de partij voor de rechterhand toegewezen aan de Track [2] knop.
Songs beluisteren
Andere partijen worden aan de Track [R] knop toegewezen.
“Tracks” zijn locaties waar muziekgegevens worden opgeslagen en de knoppen [1], [2] en [R] worden “Track­knoppen” genoemd.
Selecteer de song die u wilt afspelen (p. 22, p. 27).
1.
Druk op de [Play] knop om de song af te spelen.
2.
Selecteer de partij die u niet wilt afspelen.
3.
Druk op de Track [1] knop, de Track [2] knop of de [R] knop. De knop die u hebt ingedrukt, wordt gedoofd en de overeenkomstige partij is niet meer hoorbaar. Een specifieke partij op deze manier tijdelijk uit zetten, wordt “muting” genoemd.
Als u bijvoorbeeld het rechterhandgedeelte wilt oefenen, drukt u op de Track [2] knop zodat de indicator wordt gedoofd. Wanneer u de song afspeelt, wordt het rechterhandgedeelte niet afgespeeld.
Drukt u nogmaals op de knop die u in stap 3 selecteerde, zodat de knop oplicht, dan is die partij wel hoorbaar.
Zelfs als de song gestopt is, kunt u de Track-knoppen indrukken om het geluid te dempen of te ontdempen.
ritme
RechterhandgedeelteBegeleiding/
Linkerhand
edeelte
Druk op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
4.
NOTE
Als u van song wisselt, worden de Mute-instellingen geannuleerd.
25
Songs beluisteren
Wanneer het volgende op de display verschijnt
Als u een uitvoering hebt opgenomen, maar nog niet opgeslagen, dan verschijnt het volgende op de display wanneer u een song probeert te selecteren.
fig.d-dEL.eps
U kunt geen interne presetsong afspelen als het geheugen een niet-opgeslagen song bevat.
Druk op de [Rec] knop om uw uitvoering te verwijderen en de interne song af te spelen. Druk op de [Play] knop als u uw uitvoering niet wilt verwijderen. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76) om uw opgenomen uitvoering te bewaren.

Het volume van een muted track bepalen

1.
2.
fig.d-Guide30.eps
Ga als volgt tewerk om het volume in te stellen dat een partij zal hebben nadat u een Track-knop hebt ingedrukt om de weergave te dempen (Mute) bij het afspelen van een song.
De FP-4 biedt u de mogelijkheid om een specifiek gedeelte op een lager geluidsniveau af te spelen zodat u dat gedeelte als “richtsnoer” voor uw eigen spel kunt gebruiken.
Selecteer de song die u wilt afspelen (p. 22, p. 27).
Houd een Track-knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om het volume te bepalen dat de Track zal hebben wanneer zijn weergave wordt gedempt.
Het geluidsniveau voor wanneer de weergave wordt gedempt, wordt weergegeven terwijl u de Track-knop ingedrukt houdt.
U kunt het Track Mute-volume op een waarde van 0 tot 80 instellen.
26
NOTE
Wanneer u het toestel uitschakelt, wordt het Track Mute-volume weer op “0” ingesteld.
U kunt het Track Mute-volume ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te draaien terwijl u de Track-knop ingedrukt houdt.

Songs opgeslagen in het interne geheugen beluisteren

Als u songs die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, wilt afspelen, gaat u als volgt tewerk.
U kunt de interne (voorgeprogrammeerde) songs en de songs (user songs) die u in het interne geheugen hebt opgenomen, opslaan. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76) voor meer informatie.
fig.Panel-Internal.eps
Songs beluisteren
Een song selecteren
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
Als een song die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, is geselecteerd, verschijnt “U.**” (user) op de display.
fig.d-U01.eps
NOTE
Als u geen songs in het interne geheugen hebt opgeslagen, zal de “U.**” indicatie niet verschijnen.
De song afspelen
Druk op de [Play] knop.
3.
De geselecteerde song wordt afgespeeld. De geselecteerde song wordt tot het einde gespeeld, waarna de weergave stopt.
Druk nogmaals op de [Play] knop om de weergave te stoppen. De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
27

Het klavier bespelen

Spelen met een ruime keuze aan klanken

De FP-4 bevat meer dan 300 verschillende interne klanken, waardoor u klanken kunt spelen die voor vele verschillende soorten muziek geschikt zijn.
Deze interne klanken worden “Tones” genoemd. De Tones zijn onderverdeeld in zes verschillende groepen, die elk aan een andere Tone-knop zijn toegewezen.
De Tone “Grand Piano 1” is geselecteerd wanneer het toestel wordt aangezet.
fig.Panel-ToneSelect.eps
fig.d-1.eps
fig.d-12.eps
Als de [Registration] knop brandt, moet u op de [Registration] knop drukken zodat de indicator uit gaat.
Druk op een Tone-knop om een Tone-groep te selecteren.
1.
U zult de Tone horen die in de geselecteerde Tone-groep aan Tone-nummer 1 is toegewezen. Speel op het klavier.
Op de display verschijnt het nummer van de geselecteerde toon.
Gebruik de [-] [+] knoppen om uit de Tone-groep een toon te selecteren.
2.
De toon die u hebt geselecteerd, weerklinkt wanneer u het klavier bespeelt. De eerstvolgende keer dat u deze Tone-knop kiest, wordt de toon gespeeld die u hier hebt
geselecteerd.
28
Zie “Lijst van de Tones” (p. 111) voor meer informatie over de Tone-naam.

Spelen met twee gelaagde klanken (Dual Play)

U kunt met één enkele toets twee verschillende klanken tegelijkertijd spelen. Deze speelmethode wordt “Dual Play” genoemd.
Laten we als voorbeeld piano- en strijkersklanken proberen te lagen.
fig.Panel-ToneSelect.eps
Het klavier bespelen
Houd de [Piano] knop ingedrukt en druk op de [Strings/Pad] knop.
1.
De indicators voor beide knoppen lichten op. Speel op het klavier. Zowel de piano als de strijkersklank is hoorbaar.
Door op een dergelijke wijze twee Tone-knoppen tegelijkertijd in te drukken, wordt Dual play geactiveerd.
Van deze twee geselecteerde tonen wordt diegene waarvan u de Tone-knop als eerste indrukte, de “Upper Tone” genoemd, en diegene waarvan u de Tone-knop daarna indrukte, de “Lower Tone”.
Op de display verschijnt het toonnummer van de Upper Tone.
fig.d-1.eps
Hier is de pianoklank de Upper Tone en de strijkersklank de Lower Tone.
Dual Play uitschakelen
Druk op een van de Tone-knoppen.
1.
Nu hoort u alleen de klank van de knop die u hebt ingedrukt.
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone wijzigen met stappen van een octaaf. Zie “De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen in stappen van een octaaf (Octave Shift)” (p. 87).
U kunt de volumebalans van de twee klanken wijzigen. Zie “In Dual play en Split play de volumebalans wijzigen” (p. 34).
U kunt aangeven welke partij prioriteit krijgt wanneer de effecten die aan de Upper Tone en de Lower Tone zijn toegewezen, verschillen in Dual Play. Zie “Het toepassen van de pedaaleffecten wijzigen” (p. 81).
29
Het klavier bespelen

Klankvariaties kiezen

De Upper Tone wijzigen
Druk op de [-] of [+] knop.
1.
De Lower Tone wijzigen
Houd de Tone-knop voor de Lower Tone ingedrukt en druk op de [-] of [+]
1.
knop.
Op de display verschijnt het Tone-nummer van de Lower Tone.
30
Het klavier bespelen

Spelen met verschillende Tones in het linker- en rechtergedeelte van het klavier (Split Play)

Wanneer u speelt met een klavier dat op een bepaalde toets in een linker- en rechterhelft is gedeeld, wordt dat “Split Play” genoemd. Het punt waarop het klavier wordt gedeeld, wordt het “Split Point” genoemd.
In Split Play kunt u in de linker- en rechterklavierhelft een verschillende klank hebben. Wanneer het instrument wordt aangezet, is het Split Point ingesteld op “F 3”. De Split
Point-toets hoort bij de linkerhelft. In Split Play wordt een klank die in de rechterhelft wordt gespeeld, een Upper Tone
genoemd en de klank die in de linkerhelft wordt gespeeld, wordt een Lower Tone genoemd.
fig.SplitPoint-e.eps
Split Point (standaarinstelling bij het opstarten: F 3)
fig.Panel-Split-4.eps
1.
C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1A0 B0 C2 C3 C4 C5 C8B7
Lager klank Hogere klank
Voorbeeld: zo speelt u de Tone van de [Piano] knop als deel van een Split Play.
Druk op de [Piano] knop.
De pianoklank is nu geselecteerd.
Druk op de [Split] knop, zodat de indicator oplicht.
2.
Het klavier wordt in een linker- en rechtergedeelte verdeeld. De F 3-toets vormt de scheiding tussen het linker- en rechtergedeelte van het klavier.
Het rechterhandgedeelte van het klavier speelt de pianoklank en het linkerhandgedeelte speelt de “A. Bass+Cymbal”-klank.
U kunt ook een klank voor de rechterkant (de Upper Tone) spelen, voordat u het klavier splitst.
31
Het klavier bespelen
Split play uitschakelen
Druk op de [Split] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
De indicator van de Split-knop gaat uit en de Upper Tone wordt de toon voor het hele klavier.
U kunt de volumebalans van de twee klanken wijzigen. Zie “In Dual play en Split play de volumebalans wijzigen” (p. 34).
Wanneer u van Dual Play (p. 29) op Split Play overschakelt, wordt de Upper Tone gebruikt in Dual Play geselecteerd als de Upper Tone voor Split Play.
U kunt aangeven welke partij prioriteit krijgt wanneer de effecten die aan de Upper Tone en de Lower Tone zijn toegewezen, verschillen. Zie “Instellen op welke part er effecten worden toegepast” (p. 84).

Tone-groepen en Tone-variaties wijzigen

De Upper Tone wijzigen
Druk op de Tone-knop om een Tone-groep te selecteren.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een klank te selecteren.
2.
De Lower Tone wijzigen
Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op de Tone-knop om een Tone-
1.
groep te selecteren.
Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om een klank
2.
te selecteren.
32
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone wijzigen met stappen van een octaaf. Zie “De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen in stappen van een octaaf (Octave Shift)” (p. 87).

Het Split point van het klavier veranderen

U kunt het Split point (de toets waarop het klavier wordt gedeeld) wijzigen. Het Split point kan worden ingesteld op een waarde van B1 tot B6. Wanneer het toestel wordt aangezet, is dit ingesteld op “F 3”. Deze instelling blijft effectief, totdat u de stroom uitschakelt.
fig.SplitPoint-3-e.eps_77
Split Point (standaarinstelling bij het opstarten: F 3)
C1 B1 B6A0 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8
Bereik waarbinnen u het Split Point kunt instellen (B1-B6)
fig.Panel-Split-4.eps
Het klavier bespelen
1.
fig.d-spltpoint.eps
Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op een toets die als Split point kan worden ingesteld.
De toets die u hebt ingedrukt, wordt nu het Split point en verschijnt op de display.
De toets die als Split point wordt gebruikt, hoort bij het linkergedeelte van het klavier.
De naam van de toets die als Split point fungeert, verschijnt op de display zoals hieronder aangegeven.
fig.Chart-note.eps
Display
Toets
Het nummer van de Lower Tone wordt weergegeven terwijl u de [Split] knop indrukt.
CCCCd
EEFFFFG
E_
D
E
G
A_
A
A
A
b_
B
b
B
33
Het klavier bespelen

In Dual play en Split play de volumebalans wijzigen

U kunt in Dual play (p. 29) en Split Play (p. 31) de volumebalans van de hogere en lagere tonen wijzigen.
fig.Panel-Balance.eps
Gebruik de [Balance] draaiknop om de volumebalans aan te passen.
1.
Draai de knop naar links (naar “Lower”) omLower Tone het volume van de Lower Tone te verhogen.
Draai de knop naar rechts (naar “Upper”) om het volume van de Upper Tone te verhogen.
34

De aanslaggevoeligheid wijzigen (Key Touch)

U kunt de aanslaggevoeligheid of de respons van de toetsen wijzigen. U kunt de aanslaggevoeligheid aanpassen aan de kracht van de persoon die op het klavier speelt.
fig.Panel-KeyTouch.eps
Het klavier bespelen
fig.d-M-.eps
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de [Sound Control] knop.
1.
De momenteel geselecteerde aanslaggevoeligheid verschijnt op de display.
Druk op de [+] of [-] knop om de aanslaggevoeligheid te selecteren.
2.
Weergave Beschrijving
Het geluid wordt op een vast volume weergegeven, ongeacht de kracht waarmee
(OFF)
(Light)
(Medium)
(Heavy)
de toetsen worden aangeslagen.
Om fortissimo (ff) te spelen, hoeft u minder hard aan te slaan dan gewoonlijk. Het klavier voelt lichter aan. Dit speelt vrij gemakkelijk, ook voor kinderen.
Hiermee stelt u de standaardgevoeligheid van het klavier in. U speelt met de meest natuurlijke aanslag. Dit benadert het dichtst het gevoel van een akoestische piano.
U moet de toetsen van het klavier harder dan normaal aanslaan om fortissimo (ff) te spelen. Het klavier voelt zwaarder aan. Met een dynamische aanslag kunt u nog meer gevoel leggen in wat u speelt.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de [Sound Control] knop.
3.
U kunt opgeven hoe luid elke noot zal klinken wanneer bij aanslaggevoeligheid “OFF” is geselecteerd. Zie “De aanslagsterkte wijzigen wanneer Key Touch op “OFF” staat” (p. 87).
U kunt de aanslaggevoeligheid van het klavier wijzigen in het Function-scherm (p. 86).
35
Het klavier bespelen

Galm aan het geluid toevoegen (Reverb-effect)

U kunt op de noten die u op het klavier speelt, een reverb-effect toepassen. Met het reverb-effect kunt u een leuke galm creëren, zodat het klinkt alsof u in een concertzaal of een gelijksoortige ruimte speelt.
fig.Panel-Reverb.eps
Druk op de [Reverb] knop zodat hij oplicht.
1.
Speel op het klavier. Het reverb-effect wordt op de gehele klank toegepast.
Het reverb-effect uitschakelen
Druk op de [Reverb] knop zodat de indicator uit gaat.
1.

De diepte van het reverb-effect wijzigen

U kunt voor het reverb-effect uit een tiental diepteniveaus kiezen.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop.
1.
De diepte van het reverb-effect verschijnt op de display.
fig.d-2.eps
36
NOTE
NOTE
U kunt niet voor elke klank afzonderlijk verschillende diepte-instellingen van het reverb­effect maken.
U kunt de diepte van het reverb-effect bij Session Partner, Demosongs en Interne songs niet wijzigen.

Diverse effecten aan het geluid toevoegen (Effects)

Naast reverb kunt u diverse effecten op de klanken van de FP-4 toepassen. Deze worden “effecten” genoemd. U kunt op de FP-4 uit 62 verschillende effecten
kiezen. Met fabrieksinstellingen zijn er voor elke klank afzonderlijk bepaalde effecten voorgeprogrammeerd.
fig.Panel-Effects.eps
Het klavier bespelen
Druk op de [Multi Effects] knop zodat hij oplicht.
1.
Speel op het klavier. Het effect wordt toegepast op de klank die op dat moment is geselecteerd.
Op sommige klanken is al direct een effect toegepast. Als u een dergelijke klank selecteert, licht de indicator van de [Multi Effects] knop automatisch op.
U kunt, wanneer de effecten die aan de Upper en Lower Tone zijn toegewezen, van elkaar verschillen, aangeven welk deel prioriteit krijgt. Zie “Instellen op welke part er effecten worden toegepast” (p. 84).
U kunt het effecttype wijzigen. Zie “Het effecttype wijzigen” (p. 83).
De effectinstellingen in detail aanpassen
U kunt voor elk effect gedetailleerde wijzigingen aanbrengen. Zo kunt u bijvoorbeeld de effectdiepte wijzigen.
Houd de [Multi Effects] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om
1.
de instelling te wijzigen.
De waarde van de effectinstelling die op de huidig geselecteerde klank wordt toegepast, verschijnt op de display.
De effecten uitschakelen
Druk op de [Multi Effects] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
37
Het klavier bespelen

Een wervelend geluid op orgelklanken toepassen (Rotary-effect)

Het Rotary-effect wordt toegepast op sommige orgelklanken die u met de [Organ] knop kunt selecteren. Wanneer een van deze klanken is geselecteerd, kunt u de [Multi Effects] knop gebruiken om de snelheid van het Rotary-effect te wijzigen.
What is het Rotary-effect?
Het Rotary-effect voegt een “wervelend” effect toe dat erg lijkt op het geluid van een orgel uitgerust met een roterende luidspreker.
Bij de meeste roterende luidsprekers roteren de hoge-frequentieluidspreker en de lage­frequentieluidspreker op verschillende snelheden. De FP-4 kan dit complexe modulatietype simuleren.
Druk op de [Organ] knop en selecteer de orgelklank.
1.
Wanneer een klank wordt geselecteerd waaraan het Rotary-effect is toegevoegd, zal de indicator van de [Multi Effects] knop flikkeren of knipperen.
Elke keer dat u op de [Multi Effects] knop drukt, wisselt de snelheid van het
2.
Rotary-effect tussen snelle en trage rotatie.
De [Multi Effects] knop indrukken, wisselt de snelheid van het Rotary-effect tussen snelle en trage rotatie.
Als de [Multi Effects] knop snel knippert, wordt het Rotary-effect met een snelle rotatie toegepast. Als de [Multi Effects] knop traag knippert, wordt het Rotary-effect met een trage rotatie toegepast.
NOTE
Als u niet wilt dat het Rotary-effect wordt toegepast, selecteert u een ander effecttype dan het Rotary-effect (p. 83) en schakelt u het effect vervolgens uit (p. 37).
38
Het klavier bespelen

De toonaard van het klavier transponeren (Key Transpose)

U kunt de toonaard van een uitvoering transponeren zonder de positie van uw vingers op het klavier te moeten veranderen. Dit kenmerk wordt “Key Transpose” genoemd. Hierdoor kunt u een song in een moeilijke toonaard met veel kruisen ( ) en b-mollen ( ) in een toonaard spelen waarvan de vingerzetting voor u gemakkelijker is. Dat is handig bij de begeleiding van een song, wanneer u uw spel moet aanpassen aan het stembereik
fig.Panel-Transpose.eps
van de zanger.
Houd de [Transpose] knop ingedrukt en druk op de toets die overeenkomt
1.
met de grondnoot van de gewenste toonaard.
De waarde van de Key Transpose-instellingen blijft op de display staan zolang de [Transpose]
fig.d--3.eps
knop wordt ingedrukt.
Met de [Transpose] knop ingedrukt, kunt u de waarde zelfs veranderen door op de [-] of [+] knop te drukken.
Het beschikbare bereik is -6–0–5. Als de Key Transpose-waarde niet “0” is, kunt u de [Transpose] knop gebruiken om de Key Transpose-functie aan en uit te zetten. Wanneer u de [Transpose] knop loslaat, keert u terug naar het vorige scherm.
U kunt naar de oorspronkelijke waarde (0) terugkeren, door de [Transpose] knop ingedrukt te houden en beide [-] en [+] knoppen gelijktijdig in te drukken.
Voorbeeld: Een song in E Majeur spelen na transpositie naar C Majeur
Houd de [Transpose] knop ingedrukt en druk op de E-toets (aangezien E de grondnoot is). Als u C als referentiepunt neemt, gaat u vier toetsen (de zwarte toetsen inbegrepen) omhoog om
fig.d-4.eps/fig.Transpose.eps
E te bereiken, dus verschijnt “4” op de display.
Speelt u C E G
Dan klinkt het als
E G# B
39
Het klavier bespelen

De metronoom gebruiken

U kunt spelen terwijl de metronoom weerklinkt. De FP-4 heeft een veelzijdige metronoomfunctie. U kunt ook het volume en de maatslag
van de metronoom wijzigen. Als een song wordt afgespeeld, klinkt de metronoom op het tempo en in de maat van
die song. Als een ritme wordt afgespeeld, klinkt de metronoom op het tempo en in de maat van dat ritme.
fig.Panel-Metronome.eps
Druk op de [Metronome] knop zodat hij oplicht.
1.
De [Metronome] knop gaat rood en groen knipperen volgens de op dat moment geselecteerde maatslag. De indicator brandt rood bij de eerste tijden en groen bij de zwakke tijden.
De metronoomfunctie uitschakelen
Druk op de [Metronome] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
U kunt de maatslag van de metronoom wijzigen. Zie “De metronoommaatslag wijzigen” (p. 91).
40

Het tempo wijzigen

Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator oranje oplicht.
1.
Het tempo wordt weergegeven.
fig.d-Tempo.eps
Druk op de [-] of [+] knop om het tempo te wijzigen.
2.
Het tempo wordt ingesteld op basis van de waarde van een kwartnoot, met mogelijke waarden die gaan van 10 tot 500.
Elke keer dat u op de [Display] knop drukt, wisselt de display tussen de weergave van het geselecteerde Tone-nummer, het geselecteerde songnummer (een “U” of “P” wordt voor het nummer weergegeven), het geselecteerde ritmenummer (een “r” wordt voor het nummer weergegeven) en het tempo.
Als u op de [Display] knop drukt terwijl u Session Partner gebruikt, zullen achtereenvolgens het ritmenummer, het tempo en het Tone-nummer worden weergegeven.
Het klavier bespelen
Knop Weergave
Brandt niet Tone-nummer Groen Songnummer Rood Ritmenummer Oranje Tempo

Het volume wijzigen

Het volume van de metronoom kan met tien beschikbare volumeniveaus worden gewijzigd.
Wanneer het toestel wordt aangezet, is dit op “5” ingesteld.
Houd de [Metronome] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om het
1.
volume te wijzigen.
De display geeft het metronoomvolume weer.
fig.d-MetroVol.eps
NOTE
Wanneer het metronoomvolume op “0” is ingesteld, is wordt het metronoomgeluid niet weergegeven.
U kunt het volume van de metronoom ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te draaien terwijl u de [Metronome] knop ingedrukt houdt.
41
Het klavier bespelen

Het geluid levendiger maken (Sound Control)

U kunt het geluid levendiger maken door het meer helderheid en scherpte te geven.
fig.Panel-SoundControl.eps
Druk op de [Sound Control] knop zodat hij oplicht.
1.
De Sound Control-functie wordt geactiveerd en het geluid gaat levendiger klinken.
fig.d-1.eps
Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om
2.
het type te wijzigen.
Weergave Type Beschrijving
1 Sharp Creëert een klank met meer bassen en treble. 2 Clear Produceert een klank waarbij de akkoorden in de lagere registers helder en
scherp klinken.
3 Power Creëert een klank met stevige bassen.
U kunt de FP-4 laten onthouden of de [Sound Control] knop aan of uit moet staan als u de stroom aanzet (p. 84).
NOTE
NOTE
Bij sommige klanken kan dit vervorming veroorzaken. Zie “Het volume regelen (Master Gain)” (p. 85) als de klank wordt vervormd.
De Sound Control-functie wordt niet toegepast op klanken van externe apparaten die aangesloten zijn op de Invoerjacks.
Sound control uitschakelen
Druk op de [Sound Control] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
42

De klankkwaliteit wijzigen (Equalizer)

U kunt de equalizer gebruiken om de klankkwaliteit te wijzigen. Dat laat u toe om de klankkwaliteit te wijzigen door de lage frequenties of de hoge
frequenties meer of minder nadruk te geven.
fig.Panel-Equalizer.eps
Het klavier bespelen
Druk op de [Equalizer] knop zodat hij oplicht.
1.
De equalizer wordt geactiveerd en de klankkwaliteit verandert.
De equalizer uitschakelen
Druk op de [Equalizer] knop zodat de indicator uit gaat.
1.

Het equalizertype wijzigen

U kunt de equalizerinstellingen wijzigen om verschillende wijzigingen op de klankkwaliteit toe te passen.
De FP-4 heeft vier equalizerinstellingen.
Houd de [Equalizer] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om het
1.
equalizertype te wijzigen.
U kunt de equalizerinstellingen ook nauwkeuriger en gedetailleerder regelen. Zie “De equalizerinstellingen wijzigen” (p. 85).
43

Met ritmes meespelen

Wat is Session Partner?

Met “Session Partner” kunt u met een sessie-achtig gevoel spelen
“Session Partner” is een handige functie, die een begeleiding speelt in verschillende muziekstijlen. Als u met deze begeleiding en de realistische geluiden ervan meespeelt, krijgt u het gevoel alsof u met een live band speelt.
Als u bijvoorbeeld met “Session Partner” speelt in plaats van de metronoom te gebruiken, kunt u uw pianospel altijd op een andere manier inoefenen.
U kunt de begeleiding ook zo aanpassen dat hij past bij wat u speelt. Door de akkoorden en ritmes te wijzigen, kunt u, zelfs wanneer u dezelfde melodie
speelt, gemakkelijk nieuwe arrangementen creëren. We hopen dat u via de “Session Partner” met plezier de variatie aan
uitvoeringsmogelijkheden zult verkennen.
Wat kunt u met “Session Partner” doen?
In het algemeen kunt u met “Session Partner” de volgende dingen doen.
• Op de piano met een sessie-achtig gevoel met de ritmes meespelen, terwijl de akkoordprogressie automatisch doorgaat (p. 45).
• Pianospelen om uzelf begeleiding te geven door met de linkerhand (het linkergedeelte van het klavier) akkoorden aan te geven (p. 51).
• Vrijer spelen door uw eigen originele akkoordprogressies te gebruiken (p. 54).
U kunt met “Session Partner” begeleidingen toevoegen door “rhythms” (ritmes) en spelpartijen te kiezen.
U kunt intro’s, eindes en fill-ins (korte frasen in de overgangen van een song) spelen door op knoppen te drukken, terwijl u het klavier bespeelt.
Wat zijn de “rhythms” (ritmes) van de FP-4?
De FP-4 heeft interne ritmes in de stijl van pop, jazz en verschillende andere muzikale genres.
Ritmes, of combinaties van elementen uit een muzikaal genre die de sfeer of het signatuurgeluid van een bepaalde stijl voortbrengen, vormen de basis voor de begeleiding die in “Session Partner” wordt gebruikt.
44
Een ritme is uit de volgende drie elementen opgebouwd:
Drumpartij Baspartij Begeleidingspartij (naast de drum- en baspartijen)

Met de Session Partner meespelen

Laten we nu proberen met de Session Partner mee te spelen. Kies uit de grote variatie aan muzikale genres het ritme dat het beste past bij de
gespeelde song.
Zie “Een ritme selecteren” (p. 48).
fig.Panel-Session-1.eps
Met ritmes meespelen
fig.d-C.eps
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
De [Session Partner] knop licht op en de intro begint te spelen. Tijdens de intro knippert de Track [R] knop. Het akkoord wordt weergegeven op de display. De akkoordprogressie loopt automatisch door, zodat u vrij bent om de melodie te spelen.
De naam van het akkoord knippert even voor het akkoord wisselt.
NOTE
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt om de Session Partner te laten spelen, worden de akkoorden weergegeven naarmate de akkoordprogressie voortgaat, zodat de instelling die tot dan werd weergegeven, niet langer zichtbaar zal zijn.
U kunt de akkoordweergave aan of uit zetten. Zie “De akkoordweergave aan of uit zetten” (p. 90).
45
Met ritmes meespelen
De Session Partner stoppen.
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session Partner.
Tijdens de het afspelen van het einde knippert de Track [R] knop. Wanneer Session Partner stopt, gaan de [Session Partner] knop en de Track-knop uit.
Drukt u nogmaals op de [Session Partner] knop terwijl de Track [R] knop knippert, dan stopt de uitvoering onmiddellijk, ook al zijn de intro of het einde nog niet ten einde.
U kunt het ritme dat wordt afgespeeld, wijzigen. “Lijst van de ritmes” (p. 116)
U kunt de akkoordweergave aan of uit zetten. “De akkoordweergave aan of uit zetten” (p. 90)
U kunt ook aangeven welke akkoorden in een ritme moeten worden gespeeld. “De akkoordprogressie met de linkerhand spelen (Akkoordprogressie uit)” (p. 51)
U kunt de akkoordprogressiepatronen wijzigen. “De akkoordprogressie van een ritme selecteren” (p. 50)
U kunt spelen zonder een intro of einde toe te voegen. “Intro en einde in- of uitschakelen” (p. 88)
46

Het volume van de Session Partner-uitvoering wijzigen

Wanneer de Session Partner speelt, kunt u het volume als volgt wijzigen.
Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop.
1.
fig.d-SPvolume.eps
Zolang u de [Session Partner] knop ingedrukt houdt, geeft de display het volume van Session Partner weer.
U kunt het volume van de Session Partner ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te draaien terwijl u de [Session Partner] knop ingedrukt houdt.

Partijen selecteren

Met ritmes meespelen
U kunt de partij selecteren, die moet worden gespeeld.
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
1.
Druk op de Track [1] knop.
2.
De partij of de groep partijen die voor de uitvoering geactiveerd, veranderen elke keer dat u op de Track [1] knop drukt, zoals in onderstaande tabel.
Track [1] knop De partijen die worden gespeeld.
Brandt rood Drum, bas, begeleiding Brandt oranje Drum, bas Brandt groen Drum
De Session Partner stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session Partner.
47
Met ritmes meespelen

Een ritme selecteren

Probeer nu het ritme dat wordt uitgevoerd, te wijzigen. Laten we proberen om het ritme aan te passen aan de song die u wilt spelen.
fig.Panel-Session-2.eps
Druk op de [Display] knop, zodat de indicator rood oplicht.
1.
Het ritmenummer wordt weergegeven. Ritmenummers worden aangeduid met een “r” voor het nummer.
fig.d-r01.eps
Druk op de [-] of [+] knop om het ritme te selecteren.
2.
Zie “Lijst van de ritmes” (p. 116) voor meer informatie over de verschillende ritmetypes.
Ritmes tijdens een uitvoering wijzigen
Als u ritmes wijzigt, terwijl er een ritme wordt gespeeld, begint het geselecteerde ritme nadat de fill-in wordt afgespeeld.
Wat is een “Fill-in”?
48
een korte geïmproviseerde frase die op de maatstreep wordt ingevoegd, wordt een “fill­in” genoemd.
Hier wordt de frase gespeeld, die het beste bij het geselecteerde ritme past.
De Track [R] knop knippert wanneer de fill-in wordt afgespeeld.

Het tempo van een ritme wijzigen

De FP-4 heeft voor elk ritme een optimaal tempo. U kunt het tempo van het geselecteerde ritme wijzigen.
Bovendien kunt u het tempo wijzigen, terwijl het ritme wordt gespeeld.
fig.Panel-Session-2.eps
Met ritmes meespelen
1.
fig.d-Tempo.eps
2.
Druk op de [Display] knop, zodat de indicator oranje oplicht.
Het tempo wordt weergegeven.
Druk op de [-] of [+] knop om het tempo te wijzigen.
Het tempo wordt ingesteld op basis van de waarde van een kwartnoot, met mogelijke waarden die gaan van 10 tot 500.
Als u de [Session Partner] knop indrukt, wordt het ritme in het geselecteerde tempo gespeeld.
NOTE
Als u tijdens een Session Partner-uitvoering het ritme wijzigt, verandert het tempo niet. U kunt het op zulke momenten optimaal instellen door ervoor te zorgen dat het tempo op de display verschijnt en vervolgens tegelijkertijd op [-] de [+] en knoppen te drukken.
49
Met ritmes meespelen

De akkoordprogressie van een ritme selecteren

De FP-4 heeft voor elk ritme een optimaal akkoordprogressiepatroon. U kunt als u dat wilt het akkoordprogressiepatroon wijzigen.
Zie “Lijst van de akkoordprogressiepatronen” (p. 117) voor meer informatie over akkoordprogressiepatronen.
fig.Panel-Session-3.eps
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
1.
Houd de Track [2] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om het
2.
akkoordprogressiepatroon te wijzigen.
Het patroonnummer van de geselecteerde akkoordprogressie wordt weergegeven, zolang u de Track [2] knop ingedrukt houdt.
fig.d-12.eps
De Session Partner stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session Partner.
U kunt de grondtoon van het eerste akkoord wijzigen. Zie “De grondtoon van de akkoordprogressie selecteren” (p. 89).
50
Opgenomen akkoordprogressiepatronen worden opgeslagen onder “ ”. U kunt “” patronen selecteren door op de [-] knop te drukken als patroonnummer 1 wordt weergegeven.

De akkoordprogressie met de linkerhand spelen (Akkoordprogressie uit)

Wanneer u speelt met een klavier dat op een bepaalde toets in een linker- en rechterhelft is gedeeld, wordt dat “Split Play” genoemd. In Split Play kunt u de linkerhelft gebruiken om akkoorden te spelen, in plaats hem voor de Lower Tone te gebruiken.
Met ritmes meespelen
fig.Panel-Session-4.eps
1.
2.
NOTE
Wanneer u de akkoorden in het linkergedeelte van het klavier speelt, wordt Dual Play (p. 29) in het rechtergedeelte onmogelijk gemaakt.
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
Druk op de Track [2] knop zodat de indicator uit gaat.
De [Split] knop licht op.
3.
fig.ChordProgOff.eps
Speel in het linker klaviergedeelte de akkoorden en speel in het rechtergedeelte de melodie.
Session Partner begint te spelen.
Split Point * U kunt het Split Point wijzigen.
C1 B1 B6A0 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8
Zone om akkoorden op te geven
Het is niet nodig om de toetsen voor akkoorden aan de linkerkant ingedrukt te houden. Zelfs nadat u de toets loslaat, blijft hetzelfde akkoord klinken, totdat het volgende akkoord wordt gespeeld.
Wanneer u akkoorden speelt, worden geluiden van het linkergedeelte van het klavier niet gespeeld.
51
Met ritmes meespelen
Terugkeren naar automatische wisseling van akkoordprogressie
Druk op de Track [2] knop zodat hij oplicht.
1.
U keert terug naar de instelling voor automatische wisseling van akkoordprogressie.
De Session Partner-uitvoering stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Na het einde stopt de uitvoering. De [Session Partner] knop gaat uit.
U kunt akkoorden gemakkelijk met uw vinger aangeven, zelfs zonder de toetsen van alle noten in het akkoord aan te slaan. Zie “Lijst van de akkoordvingerzettingen” (p.
120) voor meer informatie over akkoordvingerzetting.
Het punt waarop het klavier wordt gedeeld, wordt “Split Point” genoemd. U kunt dit splitspunt ook wijzigen. Zie “Het Split point van het klavier veranderen” (p. 33) voor meer informatie.
U kunt de uitvoeringsinstellingen wijzigen door met uw linkerhand een akkoord op te geven voor Session Partner begint te spelen.
1. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de Track [2] knop zodat de indicator van de Track [2] knop uit gaat.
De [Split] knop licht op. De [Session Partner] knop knippert en het instrument wacht tot de uitvoering begint.
2. Geef in het linkergedeelte van het klavier het akkoord aan en voer aan de rechterkant de melodie uit.
3. Druk op de [Session Partner] knop om het afspelen te stoppen.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session Partner.
De [Session Partner] knop knippert en het instrument wacht tot de uitvoering begint. Om te annuleren, houdt u de [Session Partner] knop ingedrukt en drukt u op de Track [2]
knop zodat de indicator van de [Session Partner] knop uit gaat.
52

Het ritmepatroon wijzigen (Origineel/Variatie)

Elke ritme heeft twee variëteiten van begeleidingspatronen; het originele begeleidingspatroon en een iets kleurrijkere variatie van dat patroon.
Een fill-in (korte frase) wordt tussen veranderingen van het begeleidingspatroon gevoegd om de song meer contrast te geven.
Het is bijvoorbeeld doeltreffend om het rustige originele patroon voor de eerste helft van de song te gebruiken en dan over te schakelen op het variatiepatroon voor de tweede helft wanneer u meer spanning wilt inbouwen.
fig.Panel-Session-5.eps
Met ritmes meespelen
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
1.
Druk op de Track [R] knop zodat hij gaat branden of uit gaat.
2.
Track [R] knop Beschrijving
Brandt niet Het originele begeleidingspatroon wordt afgespeeld. Brandt De variatie van het begeleidingspatroon wordt afgespeeld.
De Track [R] knop knippert wanneer de fill-in wordt afgespeeld.
De Session Partner stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session Partner.
53
Met ritmes meespelen

De akkoordprogressie opnemen

U kunt een akkoordprogressie, die u in het linkerhandgedeelte van het klavier hebt opgegeven, opslaan.
ffig.Panel-Session-6.eps
1.
fig.d-UserChordProg.eps
2.
3.
Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de [Rec] knop.
De [Session Partner] knop en de [Rec] knop knipperen en de FP-4 wordt in de opnameklare modus gezet. De “UCP” (User Chord Progression) verschijnt op de display.
Gebruik het linkergedeelte van het klavier om een akkoord te spelen en start de opname van de akkoordprogressie.
Op de display verschijnt het akkoord dat u speelde. De intro wordt nu niet afgespeeld. U kunt tot zestien akkoorden opslaan.
Druk op de [Session Partner] knop om de opname van de akkoordprogressie te stoppen.
Opgenomen akkoordprogressiepatronen worden opgeslagen onder “ ”. U kunt “” patronen selecteren door op de [-] knop te drukken als patroonnummer 1 wordt weergegeven.
U kunt een akkoordprogressie van maximaal zestien maten opnemen. De fabrieksinstelling van het instrument is echter zo ingesteld, dat u acht maten kunt opnemen. De opname stopt automatisch wanneer het ingestelde aantal maten is bereikt. U kunt tot zestien akkoorden opslaan. Zie “Het aantal maten van de akkoordprogressie die u opneemt, wijzigen” (p. 55) als u het aantal maten wilt veranderen waarvoor u een akkoordprogressie kunt opnemen.
54
Het kan zijn dat de song niet juist wordt afgespeeld, als de uitvoering met een andere maat wordt weergegeven dan de maat die tijdens de opname van de oorspronkelijke akkoordprogressie werd gebruikt.
De opgenomen akkoordprogressie wordt verwijderd, zodra de stroom wordt uitgeschakeld. Als u deze wilt bewaren, moet u de opname opslaan (p. 57).
Met ritmes meespelen

Het aantal maten van de akkoordprogressie die u opneemt, wijzigen

Wanneer u uw eigen akkoordprogressiepatroon creëert, kunt u het aantal maten voor de akkoordprogressie opgeven.
Wanneer u de stroom aan zet, is dit ingesteld op acht maten.
fig.Panel-Session-7.eps
1.
fig.d-UserChordProg.eps
2.
fig.d-RhythmMeasure.eps
3.
4.
Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de [Rec] knop.
De “UCP” (User Chord Progression) verschijnt op de display.
Houd de [Display] knop ingedrukt en druk op de [+] knop.
Op de display verschijnt het aantal maten waarvoor u een akkoordprogressie zult opnemen.
Gebruik de [-] [+] knoppen om het gewenste aantal maten te selecteren.
U kunt kiezen tussen 4, 8, 12 of 16 maten.
Gebruik het linkergedeelte van het klavier om een akkoord te spelen en start de opname.
Druk op de [Session Partner] knop om de opname te stoppen.
55

Uw favoriete speelinstellingen opslaan

p

Over de speelinstellingen (Registratie)

U kunt uw favoriete combinaties van speelinstellingen, met inbegrip van de Tone-selectie, de Dual/Split Play-instelling en de Session Partner-instellingen, als “registraties” opslaan.
U kunt de [Registration] knop gebruiken om vierentwintig sets van uw favoriete speelinstellingen op te slaan. Die vierentwintig registraties worden samen een “registratieset” genoemd.
De registraties worden toegewezen aan de zes knoppen van [Piano/1] tot [Voice GM2 / 6], met vier registraties toegewezen aan elke knop voor een totaal van vierentwintig registraties.
De registratieset kan in het interne geheugen van de FP-4 worden opgeslagen.
fig.Registration.eps
Registratie
(Favoriete speelinstellingen)
Tone-instelling, Session Partner­instelling, enz.
Schrijven
Registraties die u kunt
oproepen met knoppen
FP-4
Intern geheugen
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1
1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2
1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1
1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2
1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2
1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2
1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2
1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2
1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
Registratiesets
U kunt tot 25 sets o
Variatie
1
1-1 2-1 3-1 4-1 5-1 6-1 1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 6-2 1-3 2-3 3-3 4-3 5-3 6-3
4
Opslaan
Laden
1-4 2-4 3-4 4-4 5-4 6-4
24 Registraties
1 Registratieset
.....
slaan
Zie “Instellingen die in een registratie worden opgeslagen” (p. 128) voor meer informatie over de instellingen die als een registratie worden opgeslagen.
56
Uw favoriete speelinstellingen opslaan

Uw speelinstellingen opslaan (Registratie)

U kunt de [Registration] knop gebruiken om de momenteel geselecteerde knoppen en de Session Partner-instellingen op te slaan. U kunt de [Registration] knop en de [1]–[6] knoppen ook gebruiken om de opgeslagen instellingen weer op te roepen. Hebt u bepaalde combinaties van Session Partner-instellingen en Tones, die u vaak gebruikt, dan is het handig om ze als registraties op te slaan.
Op de FP-4 kan u vierentwintig verschillende sets met speelinstellingen opslaan. De aanbevolen instellingen werden in de fabriek opgeslagen in het instrument. De
registratie van 6-1 tot 6-4 omvat de “Basisregistratie”. Gebruik deze wanneer u helemaal van het begin creëert.
Zie “Instellingen die in een registratie worden opgeslagen” (p. 128) voor meer informatie over de instellingen die als een registratie worden opgeslagen.
fig.Panel-RegistSave.eps
Bepalen waar de registratie wordt opgeslagen
Maak de gewenste Session Partner-instellingen en Tone-instellingen.
1.
Houd de [Registration] knop ingedrukt en druk op de [1]–[6] knoppen
2.
waaraan u de instellingen wilt toewijzen.
Houd de [Registration] knop ingedrukt.
fig.d-Regist.eps
Houd de [Registration] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om
3.
een variatie te selecteren.
fig.d-RegistVar.eps
57
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
De registratie opslaan
Laat de [Registration] knop los.
4.
Uw speelinstellingen worden opgeslagen. De [Registration] knop verandert van knipperen in branden.
NOTE
Zie “Een registratie oproepen” (p. 59) om de opgeslagen speelinstellingen te selecteren.
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden opgeslagen. Doet u dat toch, dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
U kunt de inhoud die bij een [Registration] knop werd opgeslagen, weer vervangen door de fabrieksinstelling. Zie “De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)” (p. 91).
58

Een registratie oproepen

De instellingen die u met de [Registration] knop hebt opgeslagen, kunt u onmiddellijk oproepen.
De aanbevolen instellingen werden in de fabriek opgeslagen in het instrument. De registraties van 6-1 tot 6-4 omvatten de “Basisregistratie”. Gebruik deze wanneer u helemaal van nul af een registratie aanmaakt.
Zie “Instellingen die in een registratie worden opgeslagen” (p. 128) voor meer informatie over de instellingen die als een registratie worden opgeslagen.
fig.Panel-RegistSave.eps
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
1.
2.
fig.d-RegistVar.eps
3.
fig.d-RegistVar2.eps
Druk op de [Registration] knop.
Druk op een van de knoppen van [1] tot [6]om de knop te selecteren waaronder u de gewenste registratie hebt opgeslagen.
Gebruik de [-] [+] knoppen om de registratievariatie te selecteren.
De speelinstellingen worden dienovereenkomstig aangepast.
59
Uw favoriete speelinstellingen opslaan

Een registratieset opslaan

De vierentwintig registraties die met de [Registration] knop werden opgeslagen, kunnen als volgt in het interne geheugen als één set worden opgeslagen.
fig.Panel-RegistLoad.eps
Druk op de [Function] knop.
1.
Druk op de Track [R] knop.
2.
Houd de Track [R] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Registsave.eps
Een plaats selecteren om de registratieset op te slaan
Gebruik de [-] [+] knoppen om de opslagbestemming te selecteren.
4.
Net als in onderstaande afbeelding wordt een punt “.” weergegeven na de nummers waarin al een registratieset is opgeslagen.
fig.d-001+.eps
60
Als u een nummer selecteert waarin al een registratieset is opgeslagen, wordt de eerder opgeslagen registratieset overschreven. Als u de eerder opgeslagen registratieset niet wilt verwijderen, moet u een nummer selecteren waarbij geen punt “.” wordt weergegeven na het nummer van de opslagbestemming voor de registratie.
De registratieset opslaan
Druk op de [Rec] knop.
5.
De registratieset wordt opgeslagen.
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden opgeslagen. Doet u dat toch, dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
U kunt de inhoud die bij een [Registration] knop werd opgeslagen, weer vervangen door de fabrieksinstelling. Zie “De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)” (p. 91).
Zie “Een opgeslagen registratieset laden” (p. 62) om de opgeslagen speelinstellingen op te roepen.
61
Uw favoriete speelinstellingen opslaan

Een opgeslagen registratieset laden

Ga als volgt tewerk om een volledige set registraties die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, weer naar de [Registration] knop te laden.
fig.Panel-RegistLoad.eps
1.
2.
NOTE
Wanneer u een registratieset laadt, worden alle instellingen die onder de [Registration] knop werden opgeslagen, onherroepelijk overschreven.
Druk op de [Function] knop.
Druk op de Track [R] knop.
Houd de Track [R] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Registload.eps
Gebruik de [-] [+] knoppen om het nummer te selecteren van de
4.
registratieset die u wilt laden.
De registratieset laden
Druk op de [Rec] knop.
5.
De registratieset wordt naar de [Registration] knop geladen.
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden geladen. Doet u dat toch, dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
62
Uw favoriete speelinstellingen opslaan

Een opgeslagen registratieset verwijderen

Ga als volgt tewerk om een volledige registratieset die in het interne geheugen werd opgeslagen, te verwijderen.
fig.Panel-RegistLoad.eps
Druk op de [Function] knop.
1.
Druk op de Track [R] knop.
2.
Houd de Track [R] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Registdel.eps
Gebruik de [-] [+] knoppen om het nummer te selecteren van de
4.
registratieset die u wilt verwijderen.
De registratieset verwijderen
Druk op de [Rec] knop.
5.
De geselecteerde registratieset wordt verwijderd.
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden verwijderd. Doet u dat toch, dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
63
Uw favoriete speelinstellingen opslaan

Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen

U kunt een pedaal toewijzen om registraties opeenvolgend te wisselen. Elke keer dat u op het pedaal drukt, gaat u naar de volgende registratie.
Voor een concert of een andere uitvoering kunt u de gepaste registraties opslaan in de volgorde waarin u ze zult gebruiken. Vervolgens trapt u tijdens het spelen vlot door de registraties.
fig.Panel-RegistPedal.eps
1.
2.
3.
fig.d-RegistShift.eps
4.
Druk op de [Function] knop.
Druk op de [Registration] knop.
Houd de [Registration] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de volgende aanduiding op te roepen.
Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te wijzigen.
Weergave Beschrijving
Het indrukken van een pedaal verbonden met de FC2-aansluiting of de FC1­aansluiting zal de registraties niet doen wisselen. U kunt een functie die aan het pedaal is toegewezen, gebruiken.
Het pedaal verbonden met de FC2-aansluiting is toegewezen aan het wisselen van registraties. De functie die aan het pedaal verbonden met de FC2-aansluiting is toegewezen, kan niet worden gebruikt.
64
Het pedaal verbonden met de FC1-aansluiting is toegewezen aan het wisselen van registraties. De functie die aan het pedaal verbonden met de FC1-aansluiting is toegewezen, kan niet worden gebruikt.

Opnemen

g
U kunt uw uitvoeringen gemakkelijk opnemen. U kunt een uitvoering die u hebt opgenomen, afspelen om te controleren wat en hoe u
hebt gespeeld, en u kunt “Rhythm” (ritme) gebruiken om melodieën op het klavier te spelen samen met een eerder opgenomen begeleiding.
Memo
• De song die u hebt opgenomen, verdwijnt wanneer u de FP-4 uitschakelt. Als u uw uitvoering wilt bewaren, moet u ze in het interne geheugen opslaan. “Opgenomen songs opslaan” (p. 76)
• Bij tweede of latere opnamen, wordt de eerder opgenomen song gewist, zodra het nieuwe materiaal wordt opgenomen. Wanneer u een nieuwe uitvoering opneemt, is het waarschijnlijk een goed idee om de eerder opgenomen uitvoering eerst te wissen (p. 75).
fig.OverRec.eps
1ste versie
fig.d-dEL.eps
2de versie
De eerste uitvoerin
blijft behouden
• De Track-knoppen
Track-knoppen Beschrijving
De uitvoering wordt opgenomen.
Knippert
Brandt
Brandt niet
Als er al muziekdata zijn, wordt de bestaande uitvoering gewist en vervangen, terwijl de nieuwe opname wordt gemaakt.
De uitvoering wordt niet opgenomen. Tijdens de opname wordt de uitvoering onder deze Track-knop afgespeeld.
De uitvoering wordt niet opgenomen. Deze track bevat geen muziekdata.
Als het volgende op de display verschijnt
Onderstaand display verschijnt als u probeert om een andere song te selecteren of een nieuwe song op te nemen, wanneer er een opgenomen uitvoering is die niet werd opgeslagen.
U kunt geen interne songs afspelen als het geheugen een niet-opgeslagen song (van de gebruiker) bevat.
Druk op de [Rec] knop als de song mag worden gewist. Als u de song niet wilt verwijderen, drukt u op de [Play] knop om de song in het interne
geheugen op te slaan (p. 76).
65
Opnemen

Een nieuwe song opnemen

Ga als volgt tewerk om enkel uw eigen uitvoering op te nemen zonder Session Partner of een interne song te gebruiken.
fig.Panel-RecNew.eps
Opname-instellingen
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk meermaals op de [-] knop om naar de volgende display terug te
2.
keren.
fig.d-USr.eps
Druk op de [Rec] knop.
3.
De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en de FP-4 wordt in de opnameklare modus gezet. Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
De opname starten
66
Druk op de [Play] knop.
4.
Na twee maten aftelgeluid start de opname. De opname start wanneer u op het klavier begint te spelen (zonder dat u op de [Play] knop drukt).
In dat geval hoort u geen aftelgeluid. Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
Tijdens het aftellen wordt de aftelmaat aangegeven op de display als “-2” en daarna “-1”.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
5.
De opname stopt. De “USr” weergave verandert in “USr.” wanneer u de opname stopt. Het punt “.” onderaan rechts
fig.disp.eps
op de display geeft aan dat er een eerder opgenomen uitvoering bestaat.
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [Play] knop.
6.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
7.
Opnemen
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de FP-4 uitschakelt. Als u de opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie “Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB (MIDI)-poort” (p. 98).
U kunt de toon die bij de opname wordt gebruikt, wijzigen. “Spelen met een ruime keuze aan klanken” (p. 28)
U kunt het tempo wijzigen en de maatslag voor de song instellen.
“Het tempo wijzigen” (p. 41) “De metronoommaatslag wijzigen” (p. 91)
U kunt de metronoomfunctie van de FP-4 gebruiken. In dat geval wordt het metronoomgeluid niet opgenomen.
“De metronoom gebruiken” (p. 40)
Toewijzingen aan Track-knoppen voor de opgenomen uitvoering
Als u enkel opneemt wat u op het klavier speelt, wordt de uitvoering als volgt aan de Track-knoppen toegewezen.
Opgenomen uitvoering Track-knop
Normale uitvoering (één klank op het gehele klavier spelen)
Dual-uitvoering (p. 29)
Split-uitvoering (p. 31)
De uitvoering wordt op de Track [2] knop opgenomen.
De uitvoering wordt op de Track [2] knop opgenomen.
De Lower Tone wordt op de Track [1] knop en de Upper Tone op de Track [2] knop opgenomen.
67
Opnemen

Opnemen terwijl u met een song meespeelt

Ga als volgt te werk om mee te spelen met een interne song en uw uitvoering op te nemen.
De song die wordt afgespeeld, wordt opgenomen samen met de uitvoering die u op het klavier speelt. De FP-4 kan uw uitvoering opnemen terwijl u met een interne pianosong meespeelt. U kunt bijvoorbeeld opnemen wat u met uw rechterhand speelt, terwijl u de partij van de linkerhand beluistert.
Als u een Track-knop selecteert en dan opneemt, zult u het geluid van de geselecteerde Track-knop niet horen tijdens de opname.
fig.Panel-RecSong.eps
Speelinstellingen
Selecteer een song.
1.
Zie “Interne songs beluisteren” (p. 22) voor meer informatie over hoe u een song selecteert. U kunt kiezen welke klank u wil gebruiken (p. 28), en u kunt het tempo wijzigen, waarop songs worden afgespeeld (p. 41). U kunt ook het metronoomgeluid afspelen, terwijl u opneemt (p. 40).
Opname-instellingen
Druk op de [Rec] knop.
2.
Met deze instelling kunt u opnemen terwijl u de geselecteerde song beluistert. De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en het instrument wordt in de opnameklare modus gezet. Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
Druk op de knop van de track die u wilt opnemen, zodat de indicator van
3.
de knop knippert.
Track-knoppen Beschrijving
Knippert
De uitvoering wordt opgenomen. Als er al muziekdata zijn, wordt de bestaande uitvoering gewist en vervangen, terwijl de nieuwe opname wordt gemaakt.
68
Brandt
Brandt niet
De uitvoering wordt niet opgenomen. Tijdens de opname wordt de uitvoering onder deze Track-knop afgespeeld.
De uitvoering wordt niet opgenomen. Deze track bevat geen muziekdata.
Verband tussen de Track-knoppen en de uitvoeringspartijen van een interne song
Track-knop Uitvoeringspartij Track [1] knop Linkerhandgedeelte Track [2] knop Rechterhandgedeelte
Track [R] knop
De opname starten
Druk op de [Play] knop.
4.
Na twee maten aftelgeluid begint de opname. De opname start wanneer u op het klavier begint te spelen (zonder dat u op de [Play] knop drukt).
In dat geval hoort u geen aftelgeluid. Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
Opnemen
Voor interne songnummers 1–5 bevat deze track uitvoeringsgegevens andere dan het rechterhandgedeelte en het linkerhandgedeelte. Voor interne songnummers 6–65 bevat deze track geen uitvoeringsgegevens.
Tijdens het aftellen wordt de aftelmaat aangegeven op de display als “-2” en daarna “-1”.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
5.
De opname stopt.
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [-] knop om terug te keren naar het begin van de
6.
opgenomen song.
Druk op de [Play] knop.
7.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
8.
NOTE
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de stroom uitschakelt. Als u de opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie “Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB (MIDI)-poort” (p. 98).
Het tempo van de uitvoering die u hebt opgenomen, wordt opgeslagen als het tempo van de song die selecteerde bij het opnemen. Als u uw uitvoering opneemt terwijl u meespeelt met een song, wordt ze opgenomen met de maatslag van die song.
69
Opnemen

Uw uitvoering met Session Partner opnemen

U kunt uw uitvoeringen gemakkelijk op de Session Partner opnemen.
fig.Panel-RecSession.eps
Speelinstellingen
Selecteer de Tone die u wilt spelen (p. 28).
1.
Maak de gewenste Session Partner-instellingen (p. 44).
2.
Opname-instellingen
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
3.
Druk meermaals op de [-] knop om naar de volgende display terug te
4.
keren.
fig.d-USr.eps
Druk op de [Rec] knop.
5.
De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en het instrument wordt in de opnameklare modus gezet.
Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
De opname starten
Start de Session Partner-uitvoering (p. 45, p. 51).
6.
Het ritme begint te spelen, terwijl tegelijkertijd de opname start. Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
70
Zie “Lijst van de ritmes” (p. 116) en “Lijst van de akkoordprogressiepatronen” (p. 117) voor meer informatie over de verschillende ritme- en akkoordprogressiepatronen.
Als u voor opname de akkoordprogressie wilt opgeven (p. 51), wordt het akkoord aangegeven met een toets in het linkergedeelte van het klavier, waarna de opname begint.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
7.
De opname stopt. De aanduiding “USr” verandert in “USr.” wanneer u de opname stopt. Het punt “.” onderaan
fig.disp.eps
rechts op de display geeft aan dat er een eerder opgenomen uitvoering bestaat.
Opnemen
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [-] knop om terug te keren naar het begin van de opgenomen
8.
song.
Druk op de [Play] knop.
9.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
10.
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de stroom uitschakelt. Als u de opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie “Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB (MIDI)-poort” (p. 98).
Toewijzingen aan Track-knoppen voor de opgenomen uitvoering
Opgenomen uitvoering Track-knop
Session Partner-uitvoering De uitvoering wordt op de Track [R] knop opgenomen. Normale uitvoering (één klank op
het gehele klavier spelen) Dual-uitvoering (p. 29) De uitvoering wordt op de Track [2] knop opgenomen.
Split-uitvoering (p. 31)
De uitvoering wordt op de Track [2] knop opgenomen.
De Lower Tone wordt op de Track [1] knop en de Upper Tone op de Track [2] knop opgenomen.
71
Opnemen

Geselecteerde Track-knoppen opnemen

De recorder van de FP-4 heeft drie Track-knoppen. Wanneer u de [Rec] knop indrukt, zijn alle Track-knoppen zo ingesteld dat ze worden
opgenomen, maar als u wilt kunt u alleen de door u specifiek gewenste Track-knoppen opnemen, door de Track-knoppen die niet moeten worden opgenomen, te selecteren.
U kunt bijvoorbeeld de uitvoering van elke hand afzonderlijk opnemen, bijvoorbeeld de partij van de linkerhand op de Track [1] knop en de partij van de rechterhand op de Track [2] knop. U kunt ook alleen een specifiek gedeelte van een eerder opgenomen uitvoering opnieuw opnemen.
fig.Panel-RecTrack.eps
Selecteer, wanneer u een nieuwe song opneemt, “USr” zoals beschreven in stappen 1–2 van “Een nieuwe song opnemen” (p. 66). Als u een bestaande song opnieuw wilt opnemen, selecteert u die song.
Speelinstellingen
Druk op de [Rec] knop.
1.
De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en het instrument wordt in de opnameklare modus gezet.
Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
Druk op de knop van de track die u wilt opnemen, zodat de indicator van
2.
de knop knippert.
Track-knoppen Beschrijving
Knippert
Brandt
De uitvoering wordt opgenomen. Als er al muziekdata zijn, wordt de bestaande uitvoering gewist en vervangen, terwijl de nieuwe opname wordt gemaakt.
De uitvoering wordt niet opgenomen. Tijdens de opname wordt de uitvoering onder deze Track-knop afgespeeld.
72
Brandt niet
De uitvoering wordt niet opgenomen. Deze track bevat geen muziekdata.
De opname starten
Druk op de [Play] knop.
3.
Na twee maten aftelgeluid begint de opname. De opname start wanneer u op het klavier begint te spelen (zonder dat u op de [Play] knop drukt).
In dat geval hoort u geen aftelgeluid. Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
Tijdens het aftellen wordt de aftelmaat aangegeven op de display als “-2” en daarna “-1”.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
4.
De opname stopt.
Opnemen
NOTE
Als u opneemt zonder de bestaande song te wissen, blijven het songtempo, de maatslag en de metronoominstellingen dezelfde als die bij de eerste opname.
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [-] knop om terug te keren naar het begin van de opgenomen
5.
song.
Druk op de [Play] knop.
6.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
7.
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de stroom uitschakelt. Als u de opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie “Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB (MIDI)-poort” (p. 98).
73
Opnemen
Verband tussen de opgenomen uitvoering en de Track-knoppen
Een opgenomen uitvoering wordt als volgt aan de Track-knoppen toegewezen.
Session Partner-uitvoeringen en Upper en Lower Tones tijdens Split-uitvoering
Track-knop Opgenomen uitvoering
Track [R] knop Session Partner (p. 44) Track [1] knop Lower Tone in Split Play (p. 31) Track [2] knop Upper Tone in Split Play (p. 31)
Normale uitvoering (één klank op het gehele klavier spelen) en Dual-uitvoering
• Wanneer u opneemt zonder een opnametrack op te geven Als geen van de Track-knoppen ([R] [1] [2] knoppen) uitvoeringsgegevens heeft, dan
worden de gegevens opgenomen onder knop [2]. Als een van de Track-knoppen uitvoeringsgegevens heeft, dan worden de gegevens opgenomen in de volgorde van knop [2] knop [1] knop [R].
• Wanneer u opneemt met een opgegeven opnametrack Uw uitvoering wordt opgenomen op de opgegeven track.
74

Opgenomen uitvoeringen verwijderen

U kunt opgenomen uitvoeringen verwijderen.
fig.Panel-DeleteSong.eps
Houd de [Display] knop ingedrukt en druk op de [Rec] knop.
1.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op de display.
fig.d-dEL.eps
Opnemen
Als u beslist om de song niet te verwijderen, drukt u op de [Play] knop.
Druk op de [Rec] knop.
2.
De opgenomen uitvoering wordt verwijderd.
Een opgenomen uitvoering wordt automatisch verwijderd, wanneer u de stroom uitschakelt.
75

Een uitvoering opslaan

Opgenomen songs opslaan

U kunt een opgenomen song opslaan in het interne geheugen. Als u een song opneemt en vervolgens de FP-4 uitschakelt zonder de song op te slaan, zal uw
opgenomen song verloren gaan. Songs die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, gaan niet verloren als u de stroom uitschakelt. Als u dus een song wilt bewaren, moet u die in het
fig.Panel-RegistLoad.eps
interne geheugen opslaan.
fig.d-Songsave.eps
fig.d-001+.eps
Neem uw uitvoering op (p. 66, p. 68, p. 70, p. 72).
1.
Druk op de [Function] knop.
2.
Druk op de Track [1] knop.
3.
Houd de Track [1] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
4.
volgende aanduiding op te roepen.
Gebruik de [+] [-] knoppen om het songnummer van de
5.
opslagbestemming te selecteren.
Net als in onderstaande afbeelding wordt een punt “.” weergegeven na de nummers waarin al een song is opgeslagen.
Als u een nummer selecteert waarin al een song is opgeslagen en vervolgens uw nieuwe song opslaat, wordt de eerder opgeslagen song overschreven. Als u de eerder opgeslagen song niet wilt verwijderen, moet u een nummer selecteren waarbij geen punt “.” wordt weergegeven.
De song opslaan
Druk op de [Rec] knop.
6.
De song wordt opgeslagen.
NOTE
76
Schakel het toestel nooit uit terwijl gegevens worden opgeslagen. Doet u dat toch, dan wordt het interne geheugen vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.

Een opgeslagen song verwijderen

Om opgeslagen song uit het interne geheugen te verwijderen, gaat u als volgt tewerk.
fig.Panel-RegistLoad.eps
Een uitvoering opslaan
Druk op de [Function] knop.
1.
Druk op de Track [1] knop.
2.
Houd de Track [1] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Songdel.eps
Selecteer met de [-] [+] knoppen het songnummer dat u wilt verwijderen.
4.
De song verwijderen
Druk op de [Rec] knop.
5.
De geselecteerde song wordt verwijderd.
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er een song wordt verwijderd. Doet u dat toch, dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
77

Instellingen

U kunt tal van instellingen voor uw uitvoeringen en opnames aanpassen in de “Function-modus”.
Functie Display Knop Pagina
Basisstemming
De Master Tuning­instelling opslaan
Temperatuur, grondtoon
FC2 Part E.Piano p. 81
FC1 Part Organ p. 81
Damper Pedal Part Strings/Pad p. 81
FC2-functie Guitar/Bass p. 82
FC1-functie Voice/GM2 p. 83
Pedal Shift
Bank Select MSB p. 103
Bank Select LSB p. 103
Program Change p. 103
MIDI-verzendkanaal p. 104
Bulk Dump p. 104
Piano
Registration
p. 79
p. 79
p. 80
p. 64
Functie Display Knop Pagina
Low Gain
Low Freq p. 85
Low Middle Gain p. 85
Low Middle Freq p. 85
Low Middle Q p. 85
Equalizer
High Middle Gain p. 85
High Middle Freq p. 86
High Middle Q p. 86
High Gain p. 86
High Freq p. 86
Key Touch
Velocity wanneer Key Touch op “OFF” staat
Intro/Einde Aan/Uit
Akkoordpatroon p. 88
Transpose
p. 85
p. 86
p. 87
p. 88
Octave Shift Split p. 87
Effecttype
Part waarop het effect wordt toegepast
Status van de [Sound Control] knop
Master Gain p. 85
USB­stuurprogramma
Hoger verzendkanaal
Lager verzendkanaal p. 100
Naar pc verzenden p. 102
Lokale bediening p. 101
De opgenomen uitvoering verzenden
Multi Effects
Reverb
Sound Control
p. 83
p. 84
p. 84
p. 98
p. 100
p. 102
Grondtoon akkoord p. 89
Automatische akkoordprogressie Aan/Uit
Akkoordweergave Aan/Uit
Registratie laden
Registratie opslaan p. 60
Registratie verwijderen
Song opslaan
Song verwijderen p. 77
Interne geheugen initialiseren
Metronoommaatslag Metronome p. 91
Session Partner
p. 89
p. 90
p. 62
Track R
p. 63
p. 76
Track 1
Track 2 p. 90
78
Instellingen

Steminstellingen (Tuning)

De toonhoogte afstemmen op andere instrumenten (Master Tuning)

Wanneer u samenspeelt met andere instrumenten en in andere gelijkaardige omstandigheden, kunt u de basistoonhoogte afstemmen op een ander instrument.
De standaardtoonhoogte verwijst meestal naar de toonhoogte van de noot die gespeeld wordt wanneer u de middelste A­toets aanslaat. Als u een harmonieuzer geluid wilt wanneer u samenspeelt met andere instrumenten, moet u zorgen dat de standaardtoonhoogte van alle instrumenten dezelfde is. Het stemmen van alle instrumenten volgens dezelfde standaardtoonhoogte wordt “master tuning” genoemd.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Piano] knop.
3. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “tun” op de display verschijnt.
fig.d-Tuning.eps
De Master Tuning-instelling in het interne geheugen opslaan
Nadat u de Master Tuning-instelling hebt gewijzigd, kunt u de instelling in het interne geheugen opslaan.
Als u de Master Tuning-instelling hebt opgeslagen, blijft ze behouden zelfs als u het toestel uitschakelt.
5. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “bUP” op de display verschijnt.
fig.d-backup.eps
Wanneer u uw vinger van de [Piano] knop neemt, verschijnt een bevestigingsboodschap.
fig.d-BackupSure.eps
Als u nogmaals op de [Play] knop drukt, keert u terug naar het voorgaande scherm zonder de Master Tuning­instelling op te slaan.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
fig.d-MasterTune.eps
Instellingen
15,3–40,0–66,2 (415,3 Hz–440,0 Hz–466,2 Hz)
De fabrieksinstelling van het instrument is “40,0 (440,0 Hz)”.
6. Druk op de [Rec] knop.
De Master Tuning-instelling wordt in het interne geheugen opgeslagen.
79
Instellingen
t
t

De stemming aanpassen (Temperatuur)

U kunt klassieke muziek, zoals barokcomposities spelen in hun oorspronkelijke stemming.
De meeste moderne songs worden gecomponeerd voor en gespeeld met gelijkzwevende stemming (de meest gebruikelijke stemming tegenwoordig), maar ten tijde van de klassieke muziek bestonden er nog een aantal andere stemmingsmethodes. Als u een compositie met de originele stemming speelt, dan hoort u de samenklank van de akkoorden zoals de componist het bedoeld had.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Piano] knop.
3. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “tmP” op de display verschijnt.
fig.d-Temperament.eps
Display Temperatuur Beschrijving
Dit is een verbetering van de middentoon- en de reine stemmingen
4 Kirnberger
5 Middentoon
6 Pythagorese
7 Werckmeister
die een grote modulatievrijheid biedt. Er kan worden gespeeld in alle toonaarden (derde methode).
Deze stemming wijkt een beetje af van de reine stemming, zodat transpositie mogelijk is.
Deze stemming, bedacht door de filosoof Pythagoras, elimineert de dissonantie in kwarten en kwinten. Dissonantie wordt geproduceerd door derde-intervalakkoorden, maar de melodieën zijn eufonisch.
Deze temperatuur combineert de middentoon- en de Pythagorese stemmingen. Er kan in alle toonaarden gespeeld worden (eerste techniek, nummer drie).
De grondnoot opgeven
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de
temperatuurinstelling te wijzigen.
Temperatuur Grondnoo
U kunt kiezen uit de volgende zeven stemmingen.
Display Temperatuur Beschrijving
Bij deze stemming wordt elk octaaf
Gelijkzwe-
1
vende
2 Reine Majeur
3 Reine Mineur
verdeeld in twaalf gelijke stappen. Elk interval produceert dezelfde hoe­veelheid lichte dissonantie. Deze in­stelling is actief na het opstarten.
Deze stemming elimineert dissonan­tie in kwinten en tertsen. Ze is niet ge­schikt om melodieën te spelen en kan niet worden getransponeerd, maar levert een zeer mooie sonoriteit op.
De reine stemmingen verschillen voor majeure en mineure toonaarden. Met de mineurschaal kunt u wel hetzelfde effect krijgen als met de majeurschaal.
Als u met een andere stemming dan gelijkzwevende temperatuur speelt, moet u de grondnoot ingeven om de te spelen song te stemmen (d.w.z, de noot die overeenstemt met C voor een majeur-toonaard of met A voor een mineur-toonaard).
Bij gelijkzwevende stemming hoeft u geen grondnoot in te stellen.
5. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “tmP” op de display verschijnt.
fig.d-Temperament.eps
6. Houd de [Piano] knop ingedrukt en druk
vervolgens op de toets die u als de grondnoot wilt gebruiken.
fig.Chart-note.eps
Display
Toets
NOTE
Temperatuur
CCCCd
Als u samenspeelt met andere instrumenten, moet u er rekening mee houden dat, afhankelijk van de toonaard, enige toonhoogteverschuiving kan optreden. Stem de FP-4 af op de basistoon van de andere instrumenten.
E_
D
E
Grondnoo
EEFFFFG
A
A_
G
A
A
b_
b
B
B
80

Pedaalinstellingen

Het toepassen van de pedaaleffecten
Instellingen
Hoe de effecten van het sostenutopedaal (FC1) worden toegepast
wijzigen
Wanneer het pedaal in Dual Play (p. 29) of Split Play (p. 31) wordt ingedrukt, wordt het effect van het pedaal op zowel de Upper Tone als de Lower Tone toegepast, maar u kunt de instellingen voor de toon wijzigen.
Weergave Beschrijving
Alles ingeschakeld
(Upper&Lower)
Enkel op de Upper Tone toegepast
(Upper)
Enkel op de Lower Tone toegepast
(Lower)
Hoe de effecten van het softpedaal (FC2) worden toegepast
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Organ] knop.
fig.d-FC1.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om te selecteren op
welk(e) Part(s) de pedaaleffecten zullen worden toegepast.
Hoe de effecten van het demperpedaal worden toegepast
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Strings/Pad] knop.
fig.d-dPr.eps
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [E.Piano] knop.
fig.d-FC2.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om te selecteren op
welk(e) Part(s) de pedaaleffecten zullen worden toegepast.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om te selecteren op
welk(e) Part(s) de pedaaleffecten zullen worden toegepast.
81
Instellingen

Het functioneren van de pedalen wijzigen

Een pedaal dat op de Soft/(FC2)-jack is aangesloten, functioneert normaalgesproken als softpedaal (p. 18). Een pedaal dat op de Sostenuto/(FC1)-jack is aangesloten, functioneert normaalgesproken als sostenutopedaal (p. 18).
Dit kan ook zo worden ingesteld, dat het werkt als een ander pedaal.
U kunt uit de volgende pedaalfuncties kiezen.
Display Beschrijving
Stelt de functie in op demperpedaal.
(Demper)
Stelt de functie in op softpedaal.
(Soft)
Stelt de functie in op sostenutopedaal.
(Sostenuto)
Biedt de mogelijkheid om het volume te regelen. Sluit een apart verkrijgbare expressiepedaal (EV-5) aan.
(Expressie)
(Start/Stop)
(Leading bass)
(Aan/uit van effecten)
U kunt het geluidsniveau van Session Partner en Recorder niet wijzigen. Biedt de mogelijkheid om Session Partner te starten/stoppen door het pedaal in te drukken in plaats van op de [Session Partner] knop te drukken. Biedt de mogelijkheid om de leading bass­functie* aan of uit te zetten. Deze wordt ingeschakeld als u uw voet op het pedaal hebt gezet. Effecten kunnen worden in- en uitgeschakeld door het pedaal in te drukken, in plaats van op de [Multi Effects] knop te drukken. Wanneer het effecttype rotary is, kunt u hiermee het langzaam/snel draaien regelen.
NOTE
NOTE
NOTE
NOTE
NOTE
Het is mogelijk dat de functie bij bepaalde klanken niet werkt.
Gebruik enkel het aangegeven expressiepedaal (EV+ 5; apart verkrijgbaar). Met andere expressiepedalen riskeert u storing en/of schade aan het toestel.
Het kan zijn dat de functie niet juist werkt als er een ander pedaal dan een expressiepedaal of een pedaal met halfweg-detectie is aangesloten.
Schakel het toestel eerst uit alvorens een pedaalkabel aan te sluiten of los te koppelen.
Wanneer u een pedaal toewijst om registraties opeenvolgend te wijzigen, zal het op de FP-4 aangesloten pedaal toegewezen worden aan veranderingen via Registraties.
De werking van het softpedaal (FC2) wijzigen
Wanneer het instrument aan staat, is dit ingesteld om als een softpedaal te werken.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Guitar/Bass] knop.
fig.d-FC2.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om de
pedaalfunctie te selecteren.
fig.d-dmp.eps
(Verbuiging omhoog)
(Verbuiging omlaag)
(Modulatie)
Toon gaat omhoog als u het pedaal indrukt
Toon gaat omlaag als u het pedaal indrukt
Er wordt vibrato toegevoegd als u het pedaal indrukt.
* Wat is de leading bass-functie?
De functie die de laagste noot van een aangeslagen akkoord als de bastoon laat klinken, wordt “leading bass” genoemd.
82
De werking van het sostenutopedaal (FC1) wijzigen
Instellingen

Effectinstellingen

Wanneer het instrument aan staat, is dit ingesteld om als een sostenutopedaal te werken.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Voice/GM2] knop.
fig.d-FC1.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om de
pedaalfunctie te selecteren.
fig.d-SFt.eps

Het effecttype wijzigen

Ga als volgt tewerk om het effect te selecteren dat wordt toegepast wanneer u op de [Multi Effects] knop drukt.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Multi Effects] knop.
3. Houd de [Multi Effects] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “E.ty” op de display verschijnt.
fig.d-EfxType.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om het effecttype te
selecteren.
fig.d-60.eps
Zie “Effectenlijst” (p. 126) voor meer informatie over de effecttypes en de instellingen voor elk effect.
83
Instellingen

Instellen op welke part er effecten worden toegepast

Dit geeft aan welk deel prioriteit krijgt, wanneer de effecten die aan de Upper en Lower Tone zijn toegewezen in Dual Play (p. 29) of Split Play (p. 31), van elkaar verschillen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Multi Effects] knop.
3. Houd de [Multi Effects] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “E.Pt” op de display verschijnt.
fig.d-EfxPart.eps
4. Selecteer met de [-] [+]-knoppen het deel
waarop effecten moeten worden toegepast.

Systeeminstellingen

De Sound Control-instelling bij het opstarten, instellen

U kunt instellen of de Sound Control-functie actief of inactief is bij het opstarten.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Reverb] knop.
3.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen tot “S.Ct” op de display
verschijnt.
fig.d-SndCtrl.eps
4.
Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te wijzigen.
Display Beschrijving
Er worden effecten aan de Upper Tone
(Upper)
(Lower)
toegevoegd.
Er worden effecten aan de Lower Tone toegevoegd.
Als aan de Upper Tone en de Lower Tone dezelfde effecten zijn toegewezen, worden dezelfde effecten aan beide Tones toegevoegd.
Display Beschrijving
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Sound Control] knop aan en is Sound Control-instelling Type 1 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Sound Control] knop aan en is Sound Control-instelling Type 2 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Sound Control] knop aan en is Sound Control-instelling Type 3 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Sound Control] knop uit.

De equalizerinstelling bij het opstarten instellen

U kunt opgeven hoe de equalizerinstelling moet zijn bij het opstarten. U kunt ook opgeven welk equalizertype wordt geselecteerd
wanneer de equalizer aan staat bij het opstarten van de FP-4.
1. Druk op de [Function] knop.
84
2. Druk op de [Reverb] knop.
3.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen tot “Eq” op de display verschijnt.
fig.d-SndCtrl.eps
Instellingen

Equalizerinstellingen

4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Display Beschrijving
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling Type 1 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling Type 2 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling Type 3 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling Type 4 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de [Equalizer] knop uit.

Het volume regelen (Master Gain)

Als u de FP-4 gebruikt via een aangesloten extern systeem, kan het voorkomen dat het geluidsniveau van het externe systeem te laag is, zelfs als het geluidsniveau van de FP-4 op maximum staat. In zulke gevallen kunt u de Master Gain­instelling als volgt aanpassen.
De Master Gain aanpassen, zal ook een invloed hebben op het geluidsniveau van de interne luidsprekers en de hoofdtelefoons.
NOTE
De klank kan vervormen als u het geluidsniveau te hoog zet.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Reverb] knop.
3.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen tot “MAS” verschijnt op de
display.
fig.d-Mas.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.

De equalizerinstellingen wijzigen

U kunt de equalizerinstellingen zeer nauwkeurig en gedetailleerd regelen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Equalizer] knop.
3. Houd de [Equalizer] knop ingedrukt en druk
op de [-] of [+] knop om een item te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Display Waarde Beschrijving
Regelt het niveau van de lage tonen.
Frequentiepunt in de lage tonen. Het niveau op en onder deze frequentie zal worden beïnvloed.
Regelt het niveau van de lage middentonen.
Frequentiepunt in de lage middentonen. Het niveau van de opgegeven bandbreedte rond deze frequentie wordt beïnvloed.
Wijzigt de bandbreedte van de lage middentonen. De beïnvloede bandbreedte versmalt naarmate de waarde groter wordt.
(Low Gain)
(Low Freq)
(Low Mid Gain)
(Low Mid Freq)
(Low Mid Q)
-12–12 (dB)
100, 200, 400 (Hz)
-12–12 (dB)
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800 (Hz), 1,00, 1,25, 1,60, 2,00, 2,50, 3,15, 4,00, 5,00, 6,30, 8,00 (KHz)
0,5, 1,0, 2,0, 4,0, 8,0
-10–10
Instellingen
85
Instellingen
Display Waarde Beschrijving

Klavierinstellingen

(High Mid Gain)
(High Mid Freq)
(High Mid Q)
(High Gain)
-12–12 (dB)
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800 (Hz), 1,00, 1,25, 1,60, 2,00, 2,50, 3,15, 4,00, 5,00, 6,30, 8,00 (KHz)
0,5, 1,0, 2,0, 4,0, 8,0
-12–12 (dB)
Regelt het niveau van de hoge middentonen.
Frequentiepunt in de hoge middentonen. Het niveau van de opgegeven bandbreedte rond deze frequentie wordt beïnvloed.
Wijzigt de bandbreedte van de hoge middentonen. De beïnvloede bandbreedte versmalt naarmate de waarde groter wordt.
Regelt het niveau van de hoge middentonen.

De aanslaggevoeligheid wijzigen (Key Touch)

U kunt de gevoeligheid waarmee het klavier reageert op uw aanslag, instellen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Transpose] knop.
3. Houd de [Transpose] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “tch” verschijnt op de display.
fig.d-KeyTch.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
(High Freq)
NOTE
Klanken kunnen meer vervormen naarmate het Gain­niveau stijgt.
De equalizer wordt ingeschakeld wanneer de equalizerdisplay verschijnt.
De FP-4 onthoudt de instellingen zelfs als de stroom is uitgeschakeld.
2,00, 4,00, 8,00 (KHz)
Frequentiepunt in de hoge middentonen. Het niveau op en boven deze frequentie zal worden beïnvloed.
Display Beschrijving
Bij deze instelling klinken alle noten op een vast volume ongeacht hoe hard u het klavier
(OFF)
(Light)
(Medium)
(Heavy)
aanslaat.
Bij deze instelling kunt u klanken fortissimo (ff) spelen zonder dat u de toetsen hard hoeft aan te slaan. U krijgt het gevoel dat het klavier lichter is. Een kinderhand waarvan de kracht nog niet is ontwikkeld, zal het gemakkelijker vinden om met deze instelling te spelen.
Deze instelling benadert het best een natuurlijke aanslag en ligt het dichtst bij de gevoeligheid van een akoestische piano.
Bij deze instelling moet u de toetsen veel harder aanslaan om klanken fortissimo (ff) te spelen. U krijgt het gevoel dat het klavier zwaarder is. Deze instelling geeft u een groter expressief bereik wanneer u dynamisch speelt.
86
U kunt opgeven hoe luid elke noot zal klinken wanneer bij aanslaggevoeligheid “OFF” is geselecteerd. Zie “De aanslagsterkte wijzigen wanneer Key Touch op “OFF” staat” (p. 87).
Instellingen

De aanslagsterkte wijzigen wanneer Key Touch op “OFF” staat

Dit bepaalt de aanslagsterkte van het geluid wanneer de aanslaggevoeligheid op “OFF” staat.
Als u de aanslaggevoeligheid van het klavier op “OFF” zet, klinken alle noten op een vast volume ongeacht hoe hard u het klavier aanslaat. De onderstaande instelling geeft in dit geval de luidheid weer.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Transpose] knop.
3. Houd de [Transpose] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “vEL” verschijnt op de display.
fig.d-vELosity.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Instellingen
1–127

De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen in stappen van een octaaf (Octave Shift)

U kunt de toonhoogte van de Lower Tone in Dual Play (p. 29) en Split Play (p. 31) wijzigen met stappen van een octaaf.
De toonhoogte wijzigen in stappen van een octaaf wordt “Octave Shift” genoemd.
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone bijvoorbeeld verhogen tot dezelfde toonhoogte van de Upper Tone in Split Play.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Split] knop.
fig.d-OctShft.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om de toonhoogte
van de noten te selecteren.
De toonhoogte kan tot 2 octaven verlaagd of tot 2 octaven verhoogd worden.
De toonhoogte wordt met een octaaf verlaagd, telkens als op de [-] knop wordt gedrukt, terwijl elke druk op de [+] knop de toonhoogte met een octaaf verhoogt.
Om de oorspronkelijke toonhoogte te herstellen, drukt u gelijktijdig op de [-] en [+] knoppen.
-2–0–2
Instellingen
87
Instellingen

Session Partner-instellingen

Intro en einde in- of uitschakelen

Hiermee schakelt u de intro en het einde van Session Partner in of uit. Als u bij “OFF” op de [Session Partner] knop drukt, zullen de intro en het einde niet worden afgespeeld.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “Itr” op de display verschijnt.
fig.d-Intro.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.

Een akkoordprogressiepatroon selecteren

U kunt het akkoordprogressiepatroon selecteren dat gebruikt zal worden wanneer u de Session Partner-functie gebruikt.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “Ptn” op de display verschijnt.
fig.d-Ptn.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Instellingen
Display Beschrijving
Als u op de [Session Partner] knop drukt, zullen de intro en het einde worden afgespeeld.
Als u op de [Session Partner] knop drukt, zullen de intro en het einde niet worden afgespeeld.
(USr), 1–56
“USr” wordt weergegeven als er een akkoordprogressie is dat u zelf hebt gecreëerd (p. 54).
88
Instellingen

De grondtoon van de akkoordprogressie selecteren

Ga als volgt tewerk om de grondtoon van het eerste akkoord van de huidige Session Partner akkoordprogressie op te geven.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “rot” op de display verschijnt.
fig.d-root.eps
4. Druk op de [-] [+] knoppen of op de toets die
overeenstemt met de grondtoon van het eerste akkoord.
fig.Chart-note.eps

Een vastgelegde akkoordprogressie aanpassen

Wanneer u het ritme in Session Partner wijzigt, moet u selecteren of de akkoordprogressie met het ritme mee verandert.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “ACP” op de display verschijnt.
fig.d-ACP.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Display Beschrijving
Display
Toets
CCCCd
EEFFFFG
E_
D
E
G
A_
A
A
A
b_
B
b
B
Wanneer het ritme verandert, wordt overgegaan op de optimale akkoordprogressie.
Wanneer het ritme verandert, verandert de akkoordprogressie niet.
89
Instellingen

De akkoordweergave aan of uit zetten

Deze instelling bepaalt of de akkoorden al dan niet op de display worden weergegeven tijdens het spelen met Session Partner.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “chd” op de display verschijnt.
fig.d-chd.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.

Het geheugen initialiseren (formatteren)

Het interne geheugen initialiseren

De FP-4 bevat een opslaggebied waar u uw opgenomen uitvoeringen of uw registraties kunt opslaan. Dat gebied wordt het “interne geheugen” genoemd”.
Ga als volgt tewerk als u de volledige inhoud van het interne geheugen wilt verwijderen en de fabrieksinstelling wilt herstellen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de Track [2] knop.
Terwijl u de Track [2] knop ingedrukt houdt, verschijnt “FMt" op de display.
fig.d-Format.eps
Display Beschrijving
De akkoorden worden weergegeven.
De akkoorden worden niet weergegeven.
Wanneer u uw vinger van de Track [2] knop neemt, verschijnt een bevestigingsboodschap.
fig.d-Sure.eps
Als u nogmaals op de [Play] knop drukt, keert u terug naar het voorgaande scherm zonder initialisering.
3. Druk op de [Rec] knop.
Het initialiseren begint. De volledige inhoud van het interne geheugen wordt
verwijderd.
* Schakel het toestel nooit uit voor “End” op de display
verschijnt. Doet u dat wel, dan kunt u het geheugen van de FP-4 beschadigen, waardoor het onbruikbaar wordt.
NOTE
Deze procedure initialiseert geen andere instellingen behalve de inhoud van het interne geheugen. Om voor andere instellingen buiten het interne geheugen de fabrieksinstellingen te herstellen, moet u Factory Reset uitvoeren (p. 91).
90
Instellingen

Metronoominstelling

De metronoommaatslag wijzigen

U kunt de maatslag waarop de metronoom klinkt, wijzigen. Wanneer u uw eigen uitvoering opneemt, wordt die
opgenomen in de maatslag die u hier opgeeft.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Metronome] knop.
fig.d-bEat.eps
Wanneer u uw vinger van de knop neemt, wordt de momenteel geselecteerde maatslag weergegeven.
3. Druk op de [+] [-] knoppen om de maatslag te
selecteren.
fig.d-beatValue.eps

Andere instellingen

De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)

De instellingen van de FP-4 die u hebt gewijzigd, kunt u opnieuw vervangen door de fabrieksinstellingen. Dat wordt “Factory Reset” genoemd.
NOTE
NOTE
1. Zet het volume op het minimum en druk op
Als u een Factory Reset uitvoert, worden alle instellingen die u hebt opgeslagen, verwijderd, en krijgt de FP-4 opnieuw de fabrieksinstellingen. De inhoud van het interne geheugen wordt daarbij niet gewijzigd naar de fabrieksinstellingen.
Zie “Het interne geheugen initialiseren” (p. 90). Bij een “Factory Reset” worden de registratie-
instellingen verwijderd. Als u bepaalde gegevens wilt behouden, zet ze dan over naar een externe sequencer aan de hand van de “Bulk Dump”­procedure (p. 104).
[Power] schakelaar om de stroom uit te zetten.
Display Maatslag Display Maatslag
2/2 6/4
NOTE
Enkel zwakke maatslagen
2/4 3/8
3/4 6/8
4/4 9/8
5/4 12/8
Wanneer u het ritme of de interne song wijzigt, wijzigt ook de metronoommaatslag.
U kunt de metronoommaatslag niet wijzigen terwijl een song of een ritme wordt afgespeeld.
7/4
2. Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op
de [Power] schakelaar om de stroom opnieuw in te schakelen.
Houd de [Function] knop ingedrukt totdat “Fct” op de display verschijnt.
fig.d-FctryRst.eps
“Fct” verschijnt op de display. Vervolgens wordt de display weer normaal.
91
Instellingen

De knoppen uitschakelen (Panel Lock) De V-LINK-functie gebruiken

Als u de Panel Lock-functie activeert, werken de knoppen niet wanneer ze worden ingedrukt. U kunt dat doen om te voorkomen dat kinderen ongewild de instellingen wijzigen door op knoppen te drukken.
1. Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op
de [Equalizer] knop.
De Panel Lock-functie wordt ingeschakeld. De volgende display verschijnt.
fig.d_---.eps
Panel Lock uitschakelen
1. Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op
de [Equalizer] knop.
De “- - -” indicatie verdwijnt van de display.
Als u een Tone-knop indrukt om een klank te selecteren voor u Panel Lock hebt geactiveerd, zult u de specifieke klank kunnen spelen. U kunt de klank niet wijzigen zolang Panel Lock geactiveerd is. U moet dus een klank selecteren voor u Panel Lock activeert.
Wanneer u de FP-4 verbindt met een met V-LINK compatibel videoapparaat kunt u de beelden met de FP-4 aansturen.
NOTE
Om storing en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume omlaag zetten en alle toestellen uitschakelen alvorens aansluitingen te maken.
V-LINK
V-LINK ( ) is een door Roland gepromote functie waarmee de weergave van muziek en beeldmateriaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Door met V-LINK compatibele videoapparatuur te gebruiken, kunnen visuele effecten verbonden worden met, en deel uitmaken van de expressieve elementen van een optreden.
De V-LINK gebruiken
1. Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en
druk op de [Equalizer] knop.
Onder in de display verschijnt “. . .” om aan te geven dat de videocontrolefunctie is geactiveerd.
fig.d_VLink.eps
Nu kunt u met de twaalf toetsen aan het linkeruiteinde van het klavier de beeldweergave beïnvloeden.
fig.V-Link.eps
92
A0–A 1 (twaalf laagste toetsen)
NOTE
Zolang V-LINK actief is, hoort u niets wanneer u de twaalf toetsen aan het linkeruiteinde van het klavier indrukt.
Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en druk op de [Equalizer] knop om de V-LINK-functie uit te schakelen.
Andere apparatuur
aansluiten
Geluidsapparatuur aansluiten .............................................................. 94
Het geluid naar externe luidsprekers sturen............................................................ 94
Een cd beluisteren door de luidsprekers van de FP-4 ............................................... 95
Een FP-4 uitvoering op een extern apparaat opnemen .......................... 96
Een FP-4 uitvoering op een cd of een cassette e.d. opnemen.................................... 96
Uw computer gebruiken om een cd te creëren........................................................ 97
Op een computer aansluiten ................................................................ 98
Aansluiten op een computer via de USB (MIDI)-poort .............................................. 98
Op MIDI-apparatuur aansluiten............................................................ 99
Wat is MIDI? ..................................................................................................... 99
Aansluiten ......................................................................................................... 99
Een andere MIDI-geluidsmodule met de FP-4 aansturen ......................................... 100
MIDI-instellingen ............................................................................................... 100
93

Geluidsapparatuur aansluiten

Als u geluidsapparatuur aansluit, kunt u het geluid van de FP-4 door de luidsprekers van uw geluidsinstallatie beluisteren of geluid van uw geluidsinstallatie via de luidsprekers van de FP-4 beluisteren.
Gebruik voor de aansluitingen een geluidskabel met een 1/4” tulpstekker.
NOTE
NOTE
Zet voordat u aansluitingen maakt de stroom van alle apparaten uit. Zo voorkomt u storing en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden. Sluit op dit toestel geen kabels met weerstanden aan. Als u zulke kabels gebruikt, kan het geluid niet of nauwelijks hoorbaar zijn. Voor meer informatie over de kabels wendt u zich het best tot de fabrikant van de betreffende kabel.

Het geluid naar externe luidsprekers sturen

Als u de FP-4 in een grotere ruimte bespeelt, zoals tijdens een concert, kunt u versterkte luidsprekers aansluiten om het geluid te versterken.
Maak de verbindingen als volgt.
fig.cnct-speaker1.eps
Uitgangen (jack) Luidsprekerschakelaar
Versterkte luidsprekers, enz.
Ingangen (jack) (lijningang)
•U hoort nog steeds geluid door de interne luidsprekers van de FP-4, zelfs als u externe luidsprekers aansluit. Als u de interne luidsprekers niet wilt horen, zet u de luidsprekerschakelaar op “Off” zodat u het geluid enkel nog door de externe luidsprekers hoort.
* Als u de FP-4 aansluit op een extern apparaat (zoals een externe luidspreker) in mono,
dan kan het geluid anders klinken dan bij een stereoaansluiting.
94
Geluidsapparatuur aansluiten

Een cd beluisteren door de luidsprekers van de FP-4

Als u uw cd-speler of cassetterecorder aansluit op de FP-4 zodat het geluid ervan door de luidsprekers van de FP-4 klinkt, kunt u op de FP-4 spelen terwijl u luistert naar de begeleiding van de song op de cassette of de cd.
Maak de verbindingen als volgt.
fig.cnct-speaker2.eps
Ingangen (jack)
Cd-speler, enz.
Uitgangen (jack) (lijnuitgang)
* Regel het volume van de cd door het volume op de aangesloten cd-speler aan te passen.
95

Een FP-4 uitvoering op een extern apparaat opnemen

gang
gang
NOTE
Zet voordat u aansluitingen maakt de stroom van alle apparaten uit. Zo voorkomt u storing en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.

Een FP-4 uitvoering op een cd of een cassette e.d. opnemen

Gebruik de Roland CD-2 of een ander speciaal toestel om een cd te maken
Als u een Roland CD-2 gebruikt kunt u uw FP-4 uitvoering rechtstreeks op een cd opnemen zonder dat u een computer nodig hebt.
fig.cnct-rec2.eps
Uitgangen (jack)
Een FP-4 uitvoering op cassette opnemen
U kunt een FP-4 uitvoering op cassette opnemen. Dat is praktisch om de resultaten van uw oefensessies te controleren of om een vriend uw uitvoering te laten beluisteren.
Maak de verbindingen als volgt.
fig.cnct-rec1.eps
In
Uitgangen (jack)
Roland CD-2, enz.
en (jack) (lijningang)
96
Cassetterecorder, enz.
In
en (jack) (lijningang)
Een FP-4 uitvoering op een extern apparaat opnemen

Uw computer gebruiken om een cd te creëren

Als u uw computer wilt gebruiken om een FP-4 uitvoering op te nemen, moet die voorzien zijn van een cd-schrijver en van software zoals “Windows Media Player” (Windows) of “iTunes” (Mac OS).
fig.cnct-rec4.eps
FP-4
FP-4
NOTE
De meeste moderne computers beantwoorden aan die vereisten, maar sommige versies kunnen geen cd’s branden. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding of de online helpfunctie voor uw software.
USB-geluidsinterface
(UA-1EX, enz.)
R-09
Stuur het geluidsbestand van de R-09 naar uw computer via de USB-verbinding
Computer
Gebruik opnamesoftware om ".wav-bestanden" aan te maken.
Computer
Gebruik opnamesoftware om ".wav-bestanden" aan te maken.
Gebruik software zoals "Windows Media Player", "iTunes", enz. op uw computer om de bestanden naar een cd te schrijven.
Gebruik software zoals "Windows Media Player", "iTunes", enz. op uw computer om de bestanden naar een cd te schrijven.
97

Op een computer aansluiten

p

Aansluiten op een computer via de USB (MIDI)-poort

Als u een USB-kabel gebruikt (verkrijgbaar in de winkel) om de USB-poort op het achterpaneel van de FP-4 te verbinden met de USB (MIDI)-poort op uw computer, kunt u de volgende dingen doen.
• De FP-4 gebruiken voor het afspelen van SMF­muziekbestanden afgespeeld door met MIDI compatibele software (zoals Windows Media Player).
• Als u de MIDI-gegevens verstuurt tussen de FP-4 en uw sequencersoftware, beschikt u allerlei mogelijkheden voor muziekproductie en -bewerking.
Sluit de FA-4 aan op uw computer volgens onderstaande procedure.
fig.cnct-usb2.eps
Let op
• Om storing en/of schade aan luidsprekers te voorkomen, moet u steeds het volume volledig dichtzetten en alle toestellen uitschakelen alvorens aansluitingen te maken.
•U kunt enkel MIDI-gegevens via de USB-poort verzenden en ontvangen.
• Er is geen USB-kabel meegeleverd. Als u er een moet aankopen, neem dan contact op met de leverancier van uw FP-4.
• Schakel de FP-4 uit voordat u de MIDI-toepassing op uw computer opstart. Schakel de FP-4 niet in of uit terwijl uw MIDI-toepassing actief is.
De instellingen van het USB­stuurprogramma wijzigen
1. Druk op de [Function] knop.
USB-kabel
USB-poort
uter
Com
* Raadpleeg de website van Roland om de
systeemvereisten te kennen. Roland website: http://www.roland.com/
Als de aansluiting op uw computer mislukt...
Normaal gezien hoeft u geen stuurprogramma te installeren om de FP-4 op uw computer aan te sluiten. Als er toch problemen optreden, of als het resultaat van slechte kwaliteit is, kan het gebruik van het originele Roland stuurprogramma het probleem oplossen.
Raadpleeg de website van Roland voor informatie over hoe u het originele Roland stuurprogramma moet downloaden en installeren. Roland website:http://www.roland.com/
Geef op welk USB-stuurprogramma u wilt gebruiken en installeer het stuurprogramma vervolgens. Zie “De instellingen van het USB-stuurprogramma wijzigen” (p. 98) voor meer informatie.
2. Druk op de [Reverb] knop.
3. Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik
de [-] [+] knoppen tot “USb” verschijnt op de display.
4. Druk op de [-] of [+] knop om het gewenste
USB-stuurprogramma te selecteren.
Display Beschrijving
Kies dit als u het standaard USB­stuurprogramma wilt gebruiken dat bij uw
(Generisch)
(Origineel)
computer werd geleverd. In de meeste gevallen gebruikt u dit type.
Kies dit als u het USB-stuurprogramma wilt gebruiken dat u van de Roland website hebt gedownload.
5. Zet het toestel uit en weer aan.
98

Op MIDI-apparatuur aansluiten

De FP-4 heeft MIDI-aansluitingen zodat met andere apparatuur muziekdata kunnen worden uitgewisseld. Als u andere apparaten via deze aansluitingen met de FP-4 verbindt, beschikt u over een brede waaier van mogelijkheden.

Wat is MIDI?

“MIDI” staat voor “Musical Instrument Digital Interface” (digitale interface voor muziekinstrumenten). Het is een universele norm, die u toestaat om muziekdata en andere informatie uit te wisselen tussen elektronische muziekinstrumenten en computers.
De FP-4 bevat een met General MIDI 2 compatibele klankgenerator.
General MIDI
General MIDI bestaat uit een set instructies en voorstellen om de beperkingen van eigen ontwerp tegen te gaan, en de MIDI­mogelijkheden van geluidsgeneratoren te standaardiseren. Alle geluid genererende apparaten en muziekbestanden die aan de General MIDI-standaard beantwoorden, hebben het General MIDI-logo. Muziekbestanden voorzien van het General MIDI-logo kunnen worden afgespeeld op elk geluid generend apparaat met een General MIDI-logo en zullen dezelfde muziekuitvoering produceren.
General MIDI 2
MIDI In-aansluiting
Ontvangt berichten die vanaf externe MIDI-apparaten worden verstuurd.
Sluit deze aan op de MIDI Out-aansluiting van het externe MIDI-apparaat.

Aansluiten

NOTE
NOTE
1. Draai het volume van de FP-4 en het aan te
2. Zet de stroom van de FP-4 en het aan te sluiten
3. Verbind de MIDI-aansluitingen van beide
Draai, om storing en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, steeds het volume omlaag, en zet voordat u aansluitingen maakt de stroom van alle apparatuur uit.
Er zijn geen MIDI-kabels meegeleverd. Neem voor de aankoop hiervan contact op met uw Roland­dealer.
sluiten apparaat helemaal omlaag.
apparaat uit.
apparaten aan de hand van een MIDI-kabel (apart verkrijgbaar).
De opwaarts compatibele General Midi 2-aanbevelingen gaan verder waar de oorspronkelijke General MIDI-norm ophield, en bieden verbeterde expressieve mogelijkheden met nog betere compatibiliteit. Kwesties die niet werden meegenomen in de oorspronkelijke General MIDI-aanbevelingen, zoals de manier waarop geluiden moeten worden bewerkt en effecten behandeld, zijn nu nauwkeurig gedefinieerd. Bovendien zijn de beschikbare geluiden uitgebreid. Klankgenerators die overeenkomen met General MIDI 2 kunnen muziekbestanden met het General MIDI­of het General MIDI 2-logo op betrouwbare wijze afspelen.
In sommige gevallen wordt de conventionele vorm van General MIDI, degene zonder de nieuwe verbeteringen, “General MIDI 1” genoemd om hem beter te onderscheiden van General MIDI 2.
Aansluitingen
fig.cnct-midi1.eps
MIDI Out-aansluiting
Verstuurt gegevens over wat er op het klavier wordt gespeeld en andere muziekdata.
Sluit deze aan op de MIDI In-aansluiting van het externe MIDI­apparaat.
4. Zet de stroom van de FP-4 en het aangesloten
apparaat aan.
5. Pas het volumeniveau van de FP-4 en het
aangesloten apparaat aan.
6. U moet ook de benodigde MIDI-instellingen
maken.
Maak de instellingen voor de MIDI-verzendkanalen (p.
100) en voor Local On/Off (p. 101).
99
Op MIDI-apparatuur aansluiten
Een andere MIDI­geluidsmodule met de FP-4 aansturen
U kunt de FP-4 gebruiken om geluiden af te spelen op een ander aangesloten MIDI-apparaat voor geluidsproductie (een geluidsmodule of een instrument dat de MIDI-specificatie ondersteunt). Zo kunt u klanken stapelen om uw uitvoering rijker te maken, of geluiden afspelen die uw FP-4 niet heeft.
Voor dit soort aansluiting moet u het verzendkanaal van de FP­4 afstemmen op het ontvangstkanaal van uw externe MIDI­apparatuur (p. 100).
Voorbeeldaansluiting: Aansluiten op een MIDI-geluidsmodule
fig.cnct-midi2.eps
MIDI OUT­connector

MIDI-instellingen

De kanalen van de FP-4 en de aangesloten apparatuur op elkaar afstemmen (MIDI-verzendkanaal)
Deze instelling specificeert het MIDI-kanaal waarop de FP-4 zal uitzenden.
MIDI biedt zestien “MIDI-kanalen”, genummerd van 1 tot 16. Door MIDI-apparatuur aan te sluiten en voor elk apparaat het juiste MIDI-kanaal op te geven, kunt u geluiden op die apparaten afspelen of selecteren.
De FP-4 ontvangt alle zestien kanalen (1–16).
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Sound Control] knop.
3. Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en
druk op de [-] of [+] knop zodat [U.Ch] of [L.Ch] wordt weergegeven.
MIDI-kabel
MIDI
THRU OUT
MIDI-geluidsmodule
IN
MIDI IN­connector
Item Beschrijving
MIDI-verzendkanaal van de Upper Tone
MIDI-verzendkanaal van de Lower Tone
4. Druk op de [+] of [-] knop om het
transmissiekanaal te selecteren.
Instellingen (kanaal)
OFF, 1–16
NOTE
Als u de instelling “OFF” kiest, worden de MIDI­gegevens niet verzonden.
Zie “Aansluiten” (p. 99) voor meer informatie over het aansluiten van MIDI-apparatuur.
100
Loading...