Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de FP-4. Lees deze handleiding
aandachtig door om volop te kunnen genieten van de FP-4 en al zijn functies te leren
kennen.
Over de handleiding
Lees eerst het hoofdstuk “Voor het spelen” (p. 15) van de handleiding (dit document).
Daarin verneemt u hoe u de adapter aansluit en de stroom inschakelt.
In de handleiding vindt u uitleg over alle basisfuncties die u nodig hebt voor uw
uitvoeringen met de FP-4. Daarnaast krijgt u uitleg over de geavanceerde functies, zoals
de FP-4 gebruiken om een song op te nemen.
Conventies in deze handleiding
Om alle handelingen zo duidelijk mogelijk uit te leggen, worden in de handleiding de
volgende conventies gebruikt.
• Tekst tussen vierkante haken [ ] geeft de naam van een knop of een regelaar aan, zoals de
[Display] knop.
• Regels die beginnen met of een sterretje *, zijn waarschuwingen die u zeker moet
lezen.
• De nummers van de pagina’s waar u extra informatie kunt vinden, worden als volgt
weergegeven: (p. **).
• Dit document bevat schermafbeeldingen ter informatie. De instellingen in deze informatieve
schermafbeeldingen kunnen verschillen van de feitelijke fabrieksinstellingen (Tonenamen, enz.).
NOTE
Lees eerst aandachtig de volgende pagina's voor u het toestel gebruikt: “HET TOESTEL VEILIG
GEBRUIKEN” (p. 7) en “Belangrijke opmerkingen” (p. 10). Die rubrieken bevatten belangrijke
informatie over de correcte bediening van het toestel. Verder verdient het aanbeveling om de
handleiding eerst volledig door te lezen, zodat u vertrouwd bent met alle mogelijkheden van het
toestel. Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze naar believen kunt raadplegen.
Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder voorafgaande geschreven toestemming van ROLAND CORPORATION.
3
Voornaamste eigenschappen
Voornaamste eigenschappen
Authentieke piano-uitvoeringen.
De FP-4 combineert de superieure klanken van een echte concertvleugel met het PHA alpha II-klavier. Dat heeft een realistischere
pianoaanslag door een zwaarder gevoel in het lagere gedeelte en een lichter gevoel in de hogere noten.
Hij is uitgerust met drie pedaaljacks welke ook een half ingedrukte pedaal detecteren waarmee de diepte van de resonantie kan
worden aangepast. Zo kunt u van de subtiele nuances van authentieke piano-uitvoeringen genieten.
Hoogwaardige luidsprekers en pianoklanken.
De FP-4 heeft multi-sampled pianoklanken van alle 88 toetsen.
Elke noot van een concertvleugel met 88 toetsen is gesampled voor een getrouwe reproductie van klankkleur en voor een
dynamische expressie van het volledige palet klanknuances, van een delicaat pianissimo tot een krachtig fortissimo.
De rijke resonanties en de levensechte impact van deze klanken worden getrouw gereproduceerd via de hoogwaardige luidsprekers
van de FP-4.
Met “Session Partner” spelen geeft u een sessiegevoel.
Speel mee met realistische ritmes en ontdek het echte sessiegevoel.
Aangezien aan elk ritme geschikte akkoordprogressies worden toegekend, zorgt de selectie van een ritme automatisch voor de
gepaste akkoordprogressie.
“Registrations” laat u toe om uw favoriete speelinstellingen op te slaan.
Al uw speelinstellingen, zoals klankkeuze, instellingen voor Session Partner en instellingen voor de klavieraanslag, kunnen worden
opgeslagen als een “registration”, die u naar wens meteen kunt oproepen.
Klanken voor allerhande muziekgenres en hoogwaardige effecten.
Naast de pianoklanken is de FP-4 voorzien van meer dan 300 verschillende klanken die voor bijna elke denkbare muziekstijl
kunnen worden gebruikt. U kunt met het instrument eveneens drumsets spelen.
Bovendien kunt u tweeënzestig hoogwaardige effecten toepassen voor nog meer expressieve mogelijkheden.
Probeer dit toestel nooit te herstellen of onderdelen
ervan te vervangen. Neem voor eventuele
herstellingen of vervanging van onderdelen contact
op met uw leverancier of een Roland Service Center.
Wanneer u het toestel met een door Roland
aanbevolen standaard gebruikt, moet u de
standaard met zorg plaatsen, zodat het toestel
waterpas en stabiel staat. Ook als u geen
standaard gebruikt, moet u zorgen dat het toestel
op een stevig en waterpas oppervlak staat, dat
voldoende steun biedt en het toestel niet doet
wankelen.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit
mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de
cirkel. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt om aan te
geven dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Het ● -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan,
wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links
getoonde pictogram betekent dat de stekker van de
stroomkabel uit het stopcontact moet worden gehaald.
IN ACHT
Sluit de adapter aan op een stopcontact met het
juiste voltage
008c
Gebruik uitsluitend de adapter die bij het toestel
wordt geleverd. Zorg bovendien dat het voltage bij
de installatie overeenkomt met het voltage van of
de adapter. Andere adapters kunnen een
afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen zijn
voor een ander voltage. Het gebruik van die
adapters kan resulteren in schade, defecten of
elektrische schokken.
Buig de stroomkabel niet en plaats er geen zware
voorwerpen op
009
Buig de stroomkabel niet te veel en plaats geen
zware voorwerpen op de kabel. Dat kan de
stroomkabel beschadigen en kortsluiting
veroorzaken. Beschadigde stroomkabels kunnen
ook brand of elektrische schokken veroorzaken.
Sluit niet te veel toestellen aan op hetzelfde
stopcontact. Wees vooral voorzichtig met het
gebruik van verlengsnoeren. Overschrijd nooit het
toegelaten vermogen (watt/ampère) van het
verlengsnoer. Een te hoge belasting produceert
warmte en kan de kabel doen smelten.
Dit toestel kan, alleen of in combinatie met een
hoofdtelefoon, een versterker en/of luidsprekers,
een geluidsniveau produceren dat permanente
gehoorschade kan veroorzaken. Als u
gehoorverlies of suizende oren ervaart, staak dan
onmiddellijk het gebruik van dit toestel en
raadpleeg een gehoorspecialist.
Zet onmiddellijk de stroom uit bij afwijkingen of
storingen
012b
Zet onmiddellijk de stroom uit, verwijder de
adapter uit het stopcontact en neem contact op met
uw leverancier of een service center voor een
onderhoudsbeurt.
• De adapter, de stroomkabel of de stekker
werden beschadigd
• Het apparaat produceert rook of een ongewone
geur
• Er raakt een voorwerp of vloeistof in het toestel
• Het toestel wordt nat (door regen, enz.)
• Het toestel vertoont een afwijking of een storing
Gezinnen met kinderen moeten bijzonder opletten
voor gepruts. Als kinderen het toestel gebruiken,
moeten dat steeds onder toezicht of begeleiding
van een volwassene zijn.
Plaats geen houders met water (zoals vazen) of
dranken op het toestel. Plaats ook geen houders
met insecticide, parfum, alcoholische dranken,
nagellak of spuitbussen op het toestel.
Vloeistoffen die in het toestel terechtkomen kunnen
storingen veroorzaken, met kortsluiting of een
slechte werking tot gevolg.
Verwijder regelmatig het stof van de
adapterstekker
103b
Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en
reinig hem met een droge doek om stof en ander
vuil weg te vegen. Trek de stekker uit het
stopcontact als u het toestel lange tijd niet gebruikt.
Stofophoping tussen de stekker en het stopcontact
kan resulteren in slechte isolatie en brand
veroorzaken.
Volg onderstaande richtlijnen wanneer u het toestel
moet verplaatsen. Zorg steeds dat ten minste twee
personen het toestel samen optillen en dragen,
terwijl ze ervoor zorgen dat het waterpas blijft.
Wees daarbij voorzichtig dat uw handen niet
bekneld raken of dat het toestel op uw voeten valt.
1
• Controleer of de bouten die het toestel op de
standaard bevestigen, niet los zijn gekomen. Zet
ze zonodig opnieuw stevig vast.
Lees naast de rubriek "HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN" op pagina 7 ook de volgende punten, en neem ze in acht:
Stroomvoorziening
301
• Sluit dit toestel niet aan op hetzelfde stopcontact als toestellen
met een omvormer zoals ijskasten, microgolfovens of
airconditioners, of apparaten met een elektrische motor.
Afhankelijk van het gebruik van het andere toestel kan de
stroombron storingen in dit toestel of een hoorbaar gebrom
veroorzaken. Kunt u geen apart stopcontact gebruiken, sluit dit
toestel dan aan via een ontstoringsfilter.
302
• De adapter wordt warm bij langdurig gebruik. Dat is normaal
en mag geen reden geven tot ongerustheid.
307
• Zet de stroom van alle toestellen voor u ze op elkaar aansluit.
Zo voorkomt u storingen en/of schade aan luidsprekers.
Plaatsing
351
• Gebruik van dit toestel in de buurt van apparatuur met grote
stroomtransformators, zoals versterkers, kan brom
veroorzaken. Om dat probleem op te lossen, zet u het toestel
verder weg of oriënteert u het anders.
352a
• Het gebruik van dit toestel in de nabijheid van een televisie of
radio, kan kleurvervorming in het beeldscherm en ruis in de
radio veroorzaken. Zet het toestel in dat geval verder weg.
352b
• Laat uw mobiele telefoon uitgeschakeld of houd hem
voldoende verwijderd van dit toestel. Binnenkomende en
uitgaande oproepen of gesprekken vlakbij dit toestel kunnen
ruis veroorzaken.
354b
• Stel dit toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in
de buurt van apparaten die warmte uitstralen en laat het niet
achter in een afgesloten voertuig. Laat geen
verlichtingstoestellen vlakbij het toestel (zoals een pianolamp)
of krachtige schijnwerpers langdurig op dezelfde delen van
dit toestel schijnen. Overmatige hitte kan het toestel doen
vervormen of verkleuren.
355b
• Als u dit toestel verplaatst tussen locaties met een groot
verschil in temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen zich
waterdruppels (condens) in het toestel vormen. Als u het toestel
in die toestand gebruikt, kan dat leiden tot storingen. Laat het
daarom enkele uren staan tot de condens volledig is
verdampt.
356
• Laat voorwerpen van rubber of vinyl niet te lang op het toestel
liggen. Die kunnen het toestel doen vervormen of verkleuren.
358
• Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dat kan storingen
veroorzaken, zoals toetsen die geen klank meer geven.
359
• Kleef geen stickers op dit toestel. Wanneer u die van het
toestel probeert te verwijderen, kan dat de externe afwerking
beschadigen.
360
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van de
ondergrond waarop u het toestel plaatst, kunnen de rubber
voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen.
U kunt een stuk vilt of doek onder de rubber voetjes plaatsen
om dat te voorkomen. Let daarbij wel op dat het toestel niet
kan verschuiven.
Onderhoud
401b
• Voor de alledaagse schoonmaak reinigt u het toestel zachte,
droge doek. Hardnekkig vuil kunt u verwijderen met een goed
uitgewrongen natte doek. Als dit toestel houten onderdelen
bevat, moet u het volledige oppervlak in de nerfrichting
schoonvegen. U kunt de afwerking beschadigen als u te hard
blijft wrijven op één plaats.
Toevoeging
• Veeg eventuele waterdruppels die aan het toestel hangen,
onmiddellijk weg met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of andere
oplosmiddelen, aangezien die vervorming of verkleuring
kunnen veroorzaken.
Reparaties
452
• Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van het
toestel bij reparaties verloren kunnen gaan. Maak daarom
altijd een back-up van belangrijke gegevens in een ander
MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) of schrijf ze neer (als dat
mogelijk is). Er wordt bij het repareren voorzichtig
omgesprongen met de gegevens om verlies ervan te
vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het
geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste
gegevens niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor dit soort gegevensverlies.
Andere waarschuwingen
• Opgeslagen gegevens kunnen door een storing in het toestel
of door een onbedoelde handeling verloren gaan. Maak
daarom altijd een back-up van belangrijke gegevens in een
ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) als voorzorg tegen
een dergelijk verlies.
552
• Wij kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor het
recupereren van verloren gegevens uit het interne geheugen of
voor de gevolgen van een dergelijk gegevensverlies.
553
• Oefen geen overdreven kracht uit op (draai)knoppen,
regelaars, jacks en aansluitingen, omdat dat storingen kan
veroorzaken.
556
• Bij het in- en uitpluggen van kabels moet u ze steeds bij de
stekker (niet de kabel) vastnemen om kortsluiting of verbroken
verbindingen te voorkomen.
557
• Dit toestel kan warmte produceren, maar dat is geen defect.
10
558a
• Geniet van uw muziek op een manier die de mensen in uw
omgeving niet stoort. Let vooral ’s nachts op het geluidsniveau.
Met een hoofdtelefoon kunt u van uw muziek genieten zonder
dat anderen te hinderen.
559a
• Gebruik steeds de oorspronkelijke verpakking (inclusief
vulling), als u het toestel moet verplaatsen. Zorg anders voor
een gelijksoortige verpakking.
560
• Als u de muziekstandaard gebruikt, oefen er dan niet te veel
druk op uit.
561
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV-5; los
verkrijgbaar). Als u een expressiepedaal van een andere
fabrikant aansluit, kunt u dit toestel beschadigen.
562
• Sommige aansluitingskabels hebben weerstanden. Gebruik
dergelijke kabels nooit voor dit toestel. Doet u dat toch, dan
kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs onhoorbaar zijn.
Gebruik aansluitingskabels die geen weerstanden hebben.
Belangrijke opmerkingen
11
203
* GS () is een geregistreerd handelsmerk van
Roland Corporation.
Toevoeging
* XG lite () is een geregistreerd handelsmerk van
Yamaha Corporation.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® is officieel bekend als: “Microsoft®
Windows® operating system”.
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde
handelsmerken van Apple Computer, Inc.
* Mac OS is een handelsmerk van Apple
Computer, Inc.
220
* Alle productnamen die in dit document worden
vermeld, zijn de handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van hun respectieve eigenaren.
Namen en functies van dingen
678910
Voorpaneel
1
1
[Volume] knop
Met deze draaiknop regelt u het globale volume van de
FP-4 (p. 17).
Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, wordt het
hoofdtelefoonvolume geregeld (p. 19).
2
[Balance] knop
Met deze draaiknop regelt u de balans tussen de Upper
en Lower Tones in Dual Play en Split Play (p. 34).
3
[Function] knop
Met deze knop maakt u allerhande instellingen.
Wanneer u de knop ingedrukt houdt terwijl u op de
[Transpose] knop drukt, kunt u naar de demosong
luisteren (p. 20).
2
345610987
Track-knoppen
Deze knoppen wisselen de performance part,
akkoordprogressiepatronen en ritmepatronen van
Session Partner (p. 47, p. 50, p. 53). Deze knoppen
wisselen ook de uitvoeringspartij wanneer een song
wordt afgespeeld (p. 25).
[Play] knop
Hiermee start en stopt u de weergave van interne songs
en opgenomen muziek (p. 22).
Wordt tevens gebruikt om het opnemen te starten
(p. 65).
[Rec] knop
Hiermee neemt u uw eigen muziekspel op de FP-4 op
(p. 65).
4
[Transpose] knop
Hiermee transponeert u het klavier (p. 39). Wanneer u
de knop ingedrukt houdt terwijl u op de [Function] knop
drukt, kunt u naar de demosong luisteren (p. 20).
5
[Session Partner] knop
Met deze knop schakelt u de Session Partner-functie in/
uit (p. 45). Door Session Partner in te schakelen, kunt u
een begeleiding in verschillende stijlen produceren.
12
[Metronome] knop
Hiermee schakelt u de interne metronoom in en uit
(p. 40).
Display
Hierop verschijnt informatie zoals de klanknummers, de
songnummers, de begeleidingsnummers, het tempo,
maar ook de waarden van bepaalde instellingen.
1516171819
14 15
Namen en functies van dingen
1112
11
[Display] knop
Druk deze knop in wanneer u de klank, de weer te
geven song, het tempo of het ritme wilt wijzigen. Elke
keer dat u deze knop indrukt, wordt beurtelings het
toonnummer, het songnummer, het ritmenummer en het
tempo weergegeven.
12
[-] [+] knoppen
Met deze twee knoppen wijzigt u de waarden van
verschillende parameters. Druk de [-] en [+] knoppen
tegelijkertijd in om de gewijzigde waarde opnieuw op
het oorspronkelijke niveau in te stellen.
Als u de song afspeelt terwijl het Song Select-scherm
wordt weergegeven, dan kunt u deze knoppen
ingeduwd houden om snel vooruit of achteruit te
spoelen.
13
Tone-knoppen
Met deze knoppen kiest u het soort geluiden (Tonegroepen) dat u met het klavier wilt spelen (p. 28).
13
17 18
16
19
[Split] knop
Hiermee kunt u verschillende klanken gebruiken in het
linker- en de rechtergedeelte van het klavier (p. 31).
[Multi Effects] knop
Met deze knop past u verschillende effecten op het
geluid toe (p. 37).
[Reverb] knop
Hiermee voegt u de karakteristieke galm van een
concertzaal toe aan uw muziekspel (p. 36).
[Sound Control] knop
Met deze knop geeft u het geluid een expressiever
bereik (p. 42).
Door de knop ingedrukt te houden terwijl u op de
[Equalizer] knop drukt, kunt u V-LINK in- en uitschakelen
(p. 92).
14
[Registration] knop
Met deze knop slaat u uw favoriete
uitvoeringsinstellingen op, zoals die voor de selectie van
klanken, Session Partner (p. 56).
[Equalizer] knop
Hiermee schakelt u de equalizer in en uit (p. 43). Met de
equalizer kunt u de klankkleur beïnvloeden door enkel
het hoge of het lage frequentiegebied te benadrukken of
weg te filteren.
Door de knop ingedrukt te houden terwijl u op de
[Sound Control] knop drukt, kunt u V-LINK in- en
uitschakelen (p. 92).
13
Namen en functies van dingen
2526272829
29
202728
21
Achterpaneel
Op het achterpaneel vindt u de volgende aansluitingen.
20
USB (MIDI)-aansluiting
Verbind deze aansluiting met uw computer voor de
overdracht van performance data (p. 98).
21
MIDI-aansluiting
Verbind deze aansluiting met externe MIDI-apparaten
voor de overdracht van uitvoeringsgegevens (p. 99).
22
Pedaalaansluitingen
Geschikt voor het aansluiten van het meegeleverde
pedaal (DP-serie) of van andere geschikte pedalen
(p. 18).
23
Ingangen (Input)
Hierop kunt u een audio-apparaat of een ander
elektronisch muziekinstrument aansluiten, en het
aangesloten apparaat beluisteren via de luidsprekers
van de FP-4 (p. 95).
22
23
2425
26
Luidsprekerschakelaar (Speaker)
Hiermee schakelt u de interne luidspreker in en uit
(p. 94).
[Power] schakelaar
Hiermee schakelt u het toestel in en uit (p. 16).
Stroomaansluiting (DC In)
Hierop sluit u de meegeleverde wisselstroomadapter aan
(p. 15).
Kabelhaak
Gebruik deze haak om het snoer van de bijgeleverde
wisselstroomadapter vast te zetten (p. 15).
Hoofdtelefoonuitgangen (Phones)
Hierop kunt u hoofdtelefoons aansluiten. U kunt op de
FP-4 twee hoofdtelefoons tegelijk aansluiten (p. 19).
24
Uitgangen (Output)
Hierop kunt u externe luidsprekers aansluiten om het
geluid van de FP-4 weer te geven (p. 94).
14
Voor het spelen
g
Voorbereiding
De adapter aansluiten
1. Zorg dat de [Power] schakelaar op het
achterpaneel van het klavier uit staat (hoogste
positie).
fig.PowerOn.eps
Hoogste
positie
Uit
2. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
3. Sluit de bijgeleverde stroomkabel aan op de
bijgeleverde wisselstroomadapter.
Adapter
Stroomkabel
Wisselstroomuitgan
4. Sluit de wisselstroomadapter aan op de
stroomaansluiting (DC In) van de FP-4 en steek
de stekker van de stroomkabel in een
stopcontact.
5. Wikkel de adapterkabel om de kabelhaak om
hem op zijn plaats te houden.
AardterminalKabelhaak
(adapter)
Stroomkabel
Om de ongewenste verstoring van de stroomvoorziening
aan het toestel (in het geval dat de stroomkabel per
ongeluk wordt losgetrokken) en onnodige kracht op de
stroomaansluiting te voorkomen, verankert u de
adapterkabel aan de kabelhaak, zoals in de afbeelding.
Afhankelijk van de speelomstandigheden kunt u een
onprettig gevoel krijgen tijdens het spelen of kan het
oppervlak van het apparaat korrelig aanvoelen. Dat
komt door een minieme elektrische lading, die volkomen
ongevaarlijk is. Als u zich daar toch zorgen over maakt,
kunt u het aardingspunt (zie afbeelding) met een externe
aarding verbinden. Wanneer het toestel geaard is, kan
een licht gezoem hoorbaar zijn, afhankelijk van uw
installatie. Als u niet zeker weet of de aansluiting goed
is, neem dan contact op met een erkend Roland Service
Center. U vindt de gegevens op de pagina “Informatie”.
Ongeschikte plaatsen voor de aansluiting
• Waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of
elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan
gevaarlijk zijn bij bliksem)
15
Voor het spelen
De stroom aan- en uitzetten
De stroom uitzetten
NOTE
Zodra u alles correct hebt aangesloten, kunt u de
stroom aanzetten volgens de volgende procedure.
Als u de stappen niet in de juiste volgorde uitvoert,
kunt u defecten of schade aan de luidsprekers
veroorzaken.
De stroom aanzetten
1. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
fig.VolumeMin.eps
2. Druk op de [Power] schakelaar
fig.PowerOn.eps
1. Draai de [Volume] knop helemaal naar links
om het volume laag te zetten.
fig.VolumeMin.eps
2. Druk op de [Power] schakelaar.
Het scherm gaat uit en de stroom wordt uitgezet.
ig.PowerOn.eps
Hoogste
positie
Uit
Laagste
positie
Aan
De stroom wordt aangezet en de [Piano] en andere
knoppen lichten op.
3. Gebruik de [Volume] knop om het volume te
regelen (p. 17).
U kunt het toestel nu gebruiken en als u het klavier
aanslaat, hoort u geluid.
NOTE
Omdat dit toestel is voorzien van een
circuitbeveiliging, duurt het enkele tellen na het
aanzetten voor u het toestel normaal kunt gebruiken.
16
Voor het spelen
Het volume regelenDe muziekstandaard bevestigen
Zo kunt u het volume regelen wanneer u het klavier bespeelt of
wanneer u voorgeprogrammeerde of in het geheugen
opgeslagen songs afspeelt.
Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, kunt u met de
[Volume] knop het hoofdtelefoonvolume regelen.
1. Draai aan de [Volume] knop om het globale
volume te regelen.
Het volume regelen terwijl u op het klavier speelt om
geluid te produceren.
Draai de volumeknop met de klok mee om het volume te
verhogen; draai de knop tegen de klok in om het volume
te verlagen.
fig.MasterVolume.eps
U kunt de bijgeleverde muziekstandaard als volgt bevestigen.
1. Draai de bijgeleverde schroeven in de
achterkant van het instrument (twee plaatsen),
zoals in de afbeelding.
fig.MusicRestScrew.eps
2. Plaats de muziekstandaard tussen de
schroeven en het frame.
fig.MusicRest.eps
3. Ondersteun de muziekstandaard met één
hand en draai de schroeven aan (op twee
plaatsen) zodat de standaard stevig vastzit.
Ondersteun de muziekstandaard tijdens het bevestigen
goed met één hand zodat hij niet valt. Let op dat uw
vingers niet bekneld raken.
Om de muziekstandaard te verwijderen ondersteunt u
hem met één hand, terwijl u de schroeven losdraait.
Verwijder de muziekstandaard en draai de schroeven
opnieuw vast.
NOTE
NOTE
Oefen geen onnodige druk uit op de geïnstalleerde
muziekstandaard.
Zet de muziekstandaard enkel vast met de
bijgeleverde schroeven.
17
Voor het spelen
Pedalen aansluiten
Sluit het bijgeleverde pedaal aan op een van de
pedaalingangen.
De werking van het pedaal verschilt naargelang de ingang
waarop hij werd aangesloten.
fig.pedals-e.eps
Demperpedaal
Gebruik dit pedaal om het geluid door te laten klinken.
Wanneer u dit pedaal ingedrukt houdt, blijven de noten
geruime tijd doorklinken, zelfs als u uw vingers van het klavier
haalt.
Het pedaal bij de FP-4 werkt als een halfdempend pedaal,
wat de gebruiker in staat stelt de resonantie aan te passen.
Wanneer u op een akoestische piano het demperpedaal
indrukt, laat u andere snaren meetrillen met de noten die u
speelt, zodat een rijke resonantie ontstaan. De FP-4 simuleert
dit meetrillen (demperresonantie).
Zet de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op
“Continuous” zodra het is aangesloten.
Sostenutopedaal
De noten die u speelt wanneer dit pedaal is ingedrukt, worden
aangehouden.
Pedaal
Aangesloten ingangWerking
Demperaansluiting
(Damper)
Sostenuto/(FC1)aansluiting
Soft/(FC2)aansluiting
NOTE
NOTE
Wanneer u een pedaalkabel loskoppelt terwijl het
apparaat ingeschakeld is, kan de functie van het
pedaal onafgebroken worden uitgevoerd. U moet de
FP-4 eerst uitschakelen, voor u een pedaalkabel
inplugt of loskoppelt.
Door nog een tweede en derde pedaal aan te
schaffen, kunt u drie pedalen tegelijk gebruiken.
Voor de aankoop van het optionele pedaal
(DP-serie) neemt u het best contact op met de
handelaar bij wie u de FP-4 hebt gekocht.
Gebruik enkel het opgegeven expressiepedaal
(EV-5; apart verkrijgbaar). Met andere
expressiepedalen riskeert u defecten en/of schade
aan het toestel.
Het pedaal fungeert als een
demperpedaal.
Het pedaal fungeert als een
sostenutopedaal.
U kunt hieraan eventueel ook een
andere functie toekennen
(p. 64, p. 82).
Het pedaal fungeert als een
softpedaal.
U kunt hieraan eventueel ook een
andere functie toekennen
(p. 64, p. 82).
Als u het pedaal op de Sostenuto/(FC1)-ingang
aansluit, kunt u er ook andere functies aan
toewijzen. Raadpleeg “Het functioneren van de
pedalen wijzigen” (p. 82), “Een pedaal gebruiken
om registraties te wisselen” (p. 64).
Softpedaal
Dit pedaal wordt gebruikt om het geluid zachter te maken.
Als u speelt met het softpedaal ingedrukt, produceert u een
geluid dat minder luid klinkt dan het geluid zonder softpedaal
met dezelfde aanslag. Dit is dezelfde functie als het
linkerpedaal van een akoestische piano.
U kunt de zachtheid van de klank subtiel variëren door de
diepte waarmee u het pedaal indrukt.
Als u het pedaal op de Soft/(FC2)-ingang aansluit,
kunt u er ook andere functies aan toewijzen. Zie
“Het functioneren van de pedalen wijzigen” (p. 82),
“Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen”
(p. 64).
18
Luisteren via een
hoofdtelefoon
U kunt een hoofdtelefoon gebruiken, om van de FP-4 te
genieten zonder dat u, ’s nachts bijvoorbeeld, uw omgeving
stoort. Aangezien de FP-4 twee hoofdtelefoonuitgangen heeft,
kunnen twee mensen tegelijkertijd een hoofdtelefoon
gebruiken.
Als u maar één hoofdtelefoon gebruikt, kunt u die op gelijk
welke van deze uitgangen aansluiten.
fig.Headphones.eps
Voor het spelen
Hoofdtelefoon
1. Sluit de hoofdtelefoon aan op de
hoofdtelefoonaansluiting.
Als een koptelefoon is aangesloten, is er geen geluid
hoorbaar via de luidsprekers van de FP-4.
2. Gebruik de [Volume] knop van de FP-4 (p. 17)
om het hoofdtelefoonvolume te regelen.
Waarschuwingen bij het gebruik van
een hoofdtelefoon
• Behandel de kabel met zorg om schade aan de interne
geleiders te voorkomen. Probeer de hoofdtelefoon bij
gebruik enkel bij de stekker of de headset vast te houden.
•U kunt uw hoofdtelefoon beschadigen als het volume van
een apparaat al luid staat, wanneer u hem inplugt. Zet
het volume lager voor u de hoofdtelefoon inplugt.
• Een buitensporig luide invoer kan niet alleen uw gehoor
beschadigen, maar ook uw hoofdtelefoon. Beluister
muziek op een aangepast volume.
• Gebruik hoofdtelefoons met een 1/4” stereostekker.
19
Songs beluisteren
Demosongs beluisteren
Luister nu naar demosongs.
De FP-4 wordt met acht demosongs geleverd.
De zes Tone-knoppen, de [Session Partner] knop en de [Play] knop zijn elk aan één
Alle rechten voorbehouden. Oneigenlijk gebruik van dit materiaal voor andere dan
privédoeleinden of persoonlijk plezier, is in overtreding met de daarop van toepassing
zijnde wetten.
Van de gespeelde muziek worden geen MIDI-gegevens uitgestuurd.
20
1.
fig.d-dEM.eps
Songs beluisteren
Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op de [Transpose] knop.
De indicators voor de Tone- en [Function], [Transpose], [Session Partner] en [Play] knoppen
knipperen.
Op de display verschijnt het volgende.
fig.d-Pno.eps
NOTE
Druk op een van de zes Tone-knoppen, de [Session Partner] knop of de
2.
U kunt de demosongs niet afspelen, als u uw opgenomen uitvoering niet hebt
opgeslagen. Verwijder uw uitvoering (p. 26) of bewaar uw opgenomen uitvoering
(p. 76).
[Play] knop.
De songs worden herhaaldelijk afgespeeld, beginnend bij de demosong die u hebt geselecteerd.
De knop voor de song die op dat moment wordt afgespeeld, knippert aan en uit.
Op het einde van de laatste song keert de weergave terug naar de eerste song en begint
opnieuw.
Op de display verschijnt de naam van de song die wordt afgespeeld.
Druk op de knipperende knop om de weergave te stoppen.
3.
Druk op de [Function] knop of de [Transpose] knop om de demofunctie te
4.
verlaten.
De indicators keren terug naar hun eerdere toestand.
Als een knop niet knippert, betekent het dat die geen demosong heeft.
21
Songs beluisteren
Interne songs beluisteren
De FP-4 wordt met 65 interne songs geleverd. U kunt de demosongs als volgt selecteren
en beluisteren.
Zie “Lijst van de interne songs” (p. 124) voor meer informatie over de namen van
interne songs.
fig.Panel-Internal.eps
Een song selecteren
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Op de display verschijnt het volgende.
fig.d-USr.eps
Elke keer dat u op de [Display] knop drukt, wisselt de display tussen de weergave van het
geselecteerde Tone-nummer, het geselecteerde songnummer (een “U” of “P” wordt voor het
nummer weergegeven), het geselecteerde ritmenummer (een “r” wordt voor het nummer
weergegeven) en het tempo.
Als u op de [Display] knop drukt terwijl u Session Partner gebruikt, zullen achtereenvolgens het
ritmenummer, het tempo en het toonnummer worden weergegeven.
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
De letter “P” wordt weergegeven voor de interne (vooraf ingestelde) songnummers.
De song afspelen
Druk op de [PLAY] knop.
3.
De geselecteerde song wordt gespeeld.
De geselecteerde song wordt tot het einde gespeeld, waarna de weergave stopt.
Druk nogmaals op de [Play] knop om de weergave te stoppen.
De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
Over de Song Select-display
De Song Select-display verandert als volgt.
fig.SongDisplay-e.eps
De song die u
nieuw opneemt
Songs beluisteren
Tijdens het afspelen van de song kunt u de [-] knop ingedrukt houden om de song terug
te spoelen, of de [+] knop om de song vooruit te spoelen.
Song uit het
interne geheugen
Interne song
Door de [Display] knop ingedrukt te houden en op de [-] [+] knoppen te drukken,
selecteert u snel de eerste song in de songgroep (bv. “eerste song in het interne
geheugen” of “eerste interne song”).
NOTE
“U.**” verschijnt niet als het interne geheugen geen song bevat.
Het volume van de song wijzigen
Tijdens de weergave van de song kunt u het volume als volgt wijzigen.
Houd de [Play] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop.
1.
fig.d-SPvolume.eps
U kunt het songvolume op een waarde van 0 tot 127 instellen.
Terwijl u de [Play] knop ingedrukt houdt, verschijnt op de display het volume van de
song.
NOTE
Het volume van de demosong kunt u niet wijzigen.
U kunt het volume van de song ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te
draaien terwijl u de [Play] knop ingedrukt houdt.
23
Songs beluisteren
Alle songs herhaaldelijk afspelen (All Song Play)
De interne songs en de songs in het interne geheugen kunnen herhaaldelijk na elkaar
worden afgespeeld. Die functie wordt “All Song Play” genoemd.
fig.Panel-AllSong.eps
De eerste song opgeven
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
De songs herhaaldelijk afspelen
Houd de [Display] knop ingedrukt en druk op de [Play] knop.
3.
De [Play] knop knippert.
fig.d-P01.eps
De songs worden herhaaldelijk afgespeeld, te beginnen bij de geselecteerde song.
Wanneer de laatste song is afgespeeld, keert het instrument terug naar de eerste song en gaat
het afspelen voort. Als u een interne song selecteerde, keert het instrument terug naar interne song
nummer 1. Als u een song in het interne geheugen selecteerde, keert het instrument terug naar het
interne geheugen nummer 1.
De weergave stoppen
Druk op de [Play] knop zodat de indicator uit gaat.
4.
All Song Play wordt verlaten wanneer de uitvoering is gestopt.
De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
24
Elke partij afzonderlijk beluisteren (Track Mute)
g
Bij de interne songs kunt u de af te spelen Performance Part selecteren.
U kunt, terwijl u met de song meespeelt, ook elke hand afzonderlijk oefenen.
fig.Panel-TrackMute.eps
De muziekdata zijn als volgt aan de Track-knoppen toegewezen.
fig.TrackButtons-e.eps
Bij de interne songs wordt de partij voor de linkerhand
toegewezen aan de Track [1] knop en de partij voor de
rechterhand toegewezen aan de Track [2] knop.
Songs beluisteren
Andere partijen worden aan de Track [R] knop
toegewezen.
“Tracks” zijn locaties waar muziekgegevens worden
opgeslagen en de knoppen [1], [2] en [R] worden “Trackknoppen” genoemd.
Selecteer de song die u wilt afspelen (p. 22, p. 27).
1.
Druk op de [Play] knop om de song af te spelen.
2.
Selecteer de partij die u niet wilt afspelen.
3.
Druk op de Track [1] knop, de Track [2] knop of de [R] knop.
De knop die u hebt ingedrukt, wordt gedoofd en de overeenkomstige partij is niet meer hoorbaar.
Een specifieke partij op deze manier tijdelijk uit zetten, wordt “muting” genoemd.
Als u bijvoorbeeld het rechterhandgedeelte wilt oefenen, drukt u op de Track [2] knop
zodat de indicator wordt gedoofd. Wanneer u de song afspeelt, wordt het
rechterhandgedeelte niet afgespeeld.
Drukt u nogmaals op de knop die u in stap 3 selecteerde, zodat de knop oplicht, dan is die partij
wel hoorbaar.
Zelfs als de song gestopt is, kunt u de Track-knoppen indrukken om het geluid te dempen of te
ontdempen.
ritme
RechterhandgedeelteBegeleiding/
Linkerhand
edeelte
Druk op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
4.
NOTE
Als u van song wisselt, worden de Mute-instellingen geannuleerd.
25
Songs beluisteren
Wanneer het volgende op de display verschijnt
Als u een uitvoering hebt opgenomen, maar nog niet opgeslagen, dan verschijnt het
volgende op de display wanneer u een song probeert te selecteren.
fig.d-dEL.eps
U kunt geen interne presetsong afspelen als het geheugen een niet-opgeslagen song
bevat.
Druk op de [Rec] knop om uw uitvoering te verwijderen en de interne song af te spelen.
Druk op de [Play] knop als u uw uitvoering niet wilt verwijderen. Zie “Opgenomen songs
opslaan” (p. 76) om uw opgenomen uitvoering te bewaren.
Het volume van een muted track bepalen
1.
2.
fig.d-Guide30.eps
Ga als volgt tewerk om het volume in te stellen dat een partij zal hebben nadat u een
Track-knop hebt ingedrukt om de weergave te dempen (Mute) bij het afspelen van een
song.
De FP-4 biedt u de mogelijkheid om een specifiek gedeelte op een lager geluidsniveau
af te spelen zodat u dat gedeelte als “richtsnoer” voor uw eigen spel kunt gebruiken.
Selecteer de song die u wilt afspelen (p. 22, p. 27).
Houd een Track-knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om het
volume te bepalen dat de Track zal hebben wanneer zijn weergave wordt
gedempt.
Het geluidsniveau voor wanneer de weergave wordt gedempt, wordt weergegeven terwijl u de
Track-knop ingedrukt houdt.
U kunt het Track Mute-volume op een waarde van 0 tot 80 instellen.
26
NOTE
Wanneer u het toestel uitschakelt, wordt het Track Mute-volume weer op “0” ingesteld.
U kunt het Track Mute-volume ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop te
draaien terwijl u de Track-knop ingedrukt houdt.
Songs opgeslagen in het interne geheugen beluisteren
Als u songs die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, wilt afspelen, gaat u als volgt
tewerk.
U kunt de interne (voorgeprogrammeerde) songs en de songs (user songs) die u in het
interne geheugen hebt opgenomen, opslaan. Zie “Opgenomen songs opslaan” (p. 76)
voor meer informatie.
fig.Panel-Internal.eps
Songs beluisteren
Een song selecteren
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een song te selecteren.
2.
Als een song die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, is geselecteerd, verschijnt “U.**”
(user) op de display.
fig.d-U01.eps
NOTE
Als u geen songs in het interne geheugen hebt opgeslagen, zal de “U.**” indicatie
niet verschijnen.
De song afspelen
Druk op de [Play] knop.
3.
De geselecteerde song wordt afgespeeld.
De geselecteerde song wordt tot het einde gespeeld, waarna de weergave stopt.
Druk nogmaals op de [Play] knop om de weergave te stoppen.
De volgende keer dat u op de [Play] knop drukt, wordt de weergave hervat vanaf het punt waar
u bent gestopt.
27
Het klavier bespelen
Spelen met een ruime keuze aan klanken
De FP-4 bevat meer dan 300 verschillende interne klanken, waardoor u klanken kunt
spelen die voor vele verschillende soorten muziek geschikt zijn.
Deze interne klanken worden “Tones” genoemd. De Tones zijn onderverdeeld in zes
verschillende groepen, die elk aan een andere Tone-knop zijn toegewezen.
De Tone “Grand Piano 1” is geselecteerd wanneer het toestel wordt aangezet.
fig.Panel-ToneSelect.eps
fig.d-1.eps
fig.d-12.eps
Als de [Registration] knop brandt, moet u op de [Registration] knop drukken zodat de indicator
uit gaat.
Druk op een Tone-knop om een Tone-groep te selecteren.
1.
U zult de Tone horen die in de geselecteerde Tone-groep aan Tone-nummer 1 is toegewezen.
Speel op het klavier.
Op de display verschijnt het nummer van de geselecteerde toon.
Gebruik de [-] [+] knoppen om uit de Tone-groep een toon te selecteren.
2.
De toon die u hebt geselecteerd, weerklinkt wanneer u het klavier bespeelt.
De eerstvolgende keer dat u deze Tone-knop kiest, wordt de toon gespeeld die u hier hebt
geselecteerd.
28
Zie “Lijst van de Tones” (p. 111) voor meer informatie over de Tone-naam.
Spelen met twee gelaagde klanken (Dual Play)
U kunt met één enkele toets twee verschillende klanken tegelijkertijd spelen. Deze
speelmethode wordt “Dual Play” genoemd.
Laten we als voorbeeld piano- en strijkersklanken proberen te lagen.
fig.Panel-ToneSelect.eps
Het klavier bespelen
Houd de [Piano] knop ingedrukt en druk op de [Strings/Pad] knop.
1.
De indicators voor beide knoppen lichten op.
Speel op het klavier. Zowel de piano als de strijkersklank is hoorbaar.
Door op een dergelijke wijze twee Tone-knoppen tegelijkertijd in te drukken, wordt Dual play
geactiveerd.
Van deze twee geselecteerde tonen wordt diegene waarvan u de Tone-knop als eerste indrukte,
de “Upper Tone” genoemd, en diegene waarvan u de Tone-knop daarna indrukte, de “Lower
Tone”.
Op de display verschijnt het toonnummer van de Upper Tone.
fig.d-1.eps
Hier is de pianoklank de Upper Tone en de strijkersklank de Lower Tone.
Dual Play uitschakelen
Druk op een van de Tone-knoppen.
1.
Nu hoort u alleen de klank van de knop die u hebt ingedrukt.
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone wijzigen met stappen van een octaaf. Zie
“De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen in stappen van een octaaf (Octave Shift)”
(p. 87).
U kunt de volumebalans van de twee klanken wijzigen. Zie “In Dual play en Split play
de volumebalans wijzigen” (p. 34).
U kunt aangeven welke partij prioriteit krijgt wanneer de effecten die aan de Upper
Tone en de Lower Tone zijn toegewezen, verschillen in Dual Play. Zie “Het toepassen
van de pedaaleffecten wijzigen” (p. 81).
29
Het klavier bespelen
Klankvariaties kiezen
De Upper Tone wijzigen
Druk op de [-] of [+] knop.
1.
De Lower Tone wijzigen
Houd de Tone-knop voor de Lower Tone ingedrukt en druk op de [-] of [+]
1.
knop.
Op de display verschijnt het Tone-nummer van de Lower Tone.
30
Het klavier bespelen
Spelen met verschillende Tones in het linker- en rechtergedeelte
van het klavier (Split Play)
Wanneer u speelt met een klavier dat op een bepaalde toets in een linker- en rechterhelft is
gedeeld, wordt dat “Split Play” genoemd. Het punt waarop het klavier wordt gedeeld,
wordt het “Split Point” genoemd.
In Split Play kunt u in de linker- en rechterklavierhelft een verschillende klank hebben.
Wanneer het instrument wordt aangezet, is het Split Point ingesteld op “F 3”. De Split
Point-toets hoort bij de linkerhelft.
In Split Play wordt een klank die in de rechterhelft wordt gespeeld, een Upper Tone
genoemd en de klank die in de linkerhelft wordt gespeeld, wordt een Lower Tone
genoemd.
fig.SplitPoint-e.eps
Split Point (standaarinstelling bij het opstarten: F 3)
fig.Panel-Split-4.eps
1.
C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1A0 B0C2C3C4C5C8B7
Lager klankHogere klank
Voorbeeld: zo speelt u de Tone van de [Piano] knop als deel van een Split Play.
Druk op de [Piano] knop.
De pianoklank is nu geselecteerd.
Druk op de [Split] knop, zodat de indicator oplicht.
2.
Het klavier wordt in een linker- en rechtergedeelte verdeeld.
De F 3-toets vormt de scheiding tussen het linker- en rechtergedeelte van het klavier.
Het rechterhandgedeelte van het klavier speelt de pianoklank en het linkerhandgedeelte speelt
de “A. Bass+Cymbal”-klank.
U kunt ook een klank voor de rechterkant (de Upper Tone) spelen, voordat u het klavier splitst.
31
Het klavier bespelen
Split play uitschakelen
Druk op de [Split] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
De indicator van de Split-knop gaat uit en de Upper Tone wordt de toon voor het hele klavier.
U kunt de volumebalans van de twee klanken wijzigen. Zie “In Dual play en Split play
de volumebalans wijzigen” (p. 34).
Wanneer u van Dual Play (p. 29) op Split Play overschakelt, wordt de Upper Tone
gebruikt in Dual Play geselecteerd als de Upper Tone voor Split Play.
U kunt aangeven welke partij prioriteit krijgt wanneer de effecten die aan de Upper
Tone en de Lower Tone zijn toegewezen, verschillen. Zie “Instellen op welke part er
effecten worden toegepast” (p. 84).
Tone-groepen en Tone-variaties wijzigen
De Upper Tone wijzigen
Druk op de Tone-knop om een Tone-groep te selecteren.
1.
Druk op de [+] of [-] knop om een klank te selecteren.
2.
De Lower Tone wijzigen
Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op de Tone-knop om een Tone-
1.
groep te selecteren.
Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om een klank
2.
te selecteren.
32
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone wijzigen met stappen van een octaaf. Zie
“De toonhoogte van de Lower Tone wijzigen in stappen van een octaaf (Octave Shift)”
(p. 87).
Het Split point van het klavier veranderen
U kunt het Split point (de toets waarop het klavier wordt gedeeld) wijzigen.
Het Split point kan worden ingesteld op een waarde van B1 tot B6.
Wanneer het toestel wordt aangezet, is dit ingesteld op “F 3”.
Deze instelling blijft effectief, totdat u de stroom uitschakelt.
fig.SplitPoint-3-e.eps_77
Split Point (standaarinstelling bij het opstarten: F 3)
C1B1B6A0C2C3C4C5C6C7C8
Bereik waarbinnen u het Split Point kunt instellen (B1-B6)
fig.Panel-Split-4.eps
Het klavier bespelen
1.
fig.d-spltpoint.eps
Houd de [Split] knop ingedrukt en druk op een toets die als Split point kan
worden ingesteld.
De toets die u hebt ingedrukt, wordt nu het Split point en verschijnt op de display.
De toets die als Split point wordt gebruikt, hoort bij het linkergedeelte van het klavier.
De naam van de toets die als Split point fungeert, verschijnt op de display zoals
hieronder aangegeven.
fig.Chart-note.eps
Display
Toets
Het nummer van de Lower Tone wordt weergegeven terwijl u de [Split] knop indrukt.
CCCCd
EEFFFFG
E_
D
E
G
A_
A
A
A
b_
B
b
B
33
Het klavier bespelen
In Dual play en Split play de volumebalans wijzigen
U kunt in Dual play (p. 29) en Split Play (p. 31) de volumebalans van de hogere en
lagere tonen wijzigen.
fig.Panel-Balance.eps
Gebruik de [Balance] draaiknop om de volumebalans aan te passen.
1.
Draai de knop naar links (naar “Lower”) omLower Tone het volume van de Lower Tone te
verhogen.
Draai de knop naar rechts (naar “Upper”) om het volume van de Upper Tone te verhogen.
34
De aanslaggevoeligheid wijzigen (Key Touch)
U kunt de aanslaggevoeligheid of de respons van de toetsen wijzigen.
U kunt de aanslaggevoeligheid aanpassen aan de kracht van de persoon die op het
klavier speelt.
fig.Panel-KeyTouch.eps
Het klavier bespelen
fig.d-M-.eps
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de [Sound Control] knop.
1.
De momenteel geselecteerde aanslaggevoeligheid verschijnt op de display.
Druk op de [+] of [-] knop om de aanslaggevoeligheid te selecteren.
2.
WeergaveBeschrijving
Het geluid wordt op een vast volume weergegeven, ongeacht de kracht waarmee
(OFF)
(Light)
(Medium)
(Heavy)
de toetsen worden aangeslagen.
Om fortissimo (ff) te spelen, hoeft u minder hard aan te slaan dan gewoonlijk. Het
klavier voelt lichter aan. Dit speelt vrij gemakkelijk, ook voor kinderen.
Hiermee stelt u de standaardgevoeligheid van het klavier in. U speelt met de
meest natuurlijke aanslag. Dit benadert het dichtst het gevoel van een akoestische
piano.
U moet de toetsen van het klavier harder dan normaal aanslaan om fortissimo (ff)
te spelen. Het klavier voelt zwaarder aan. Met een dynamische aanslag kunt u
nog meer gevoel leggen in wat u speelt.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de [Sound Control] knop.
3.
U kunt opgeven hoe luid elke noot zal klinken wanneer bij aanslaggevoeligheid “OFF”
is geselecteerd. Zie “De aanslagsterkte wijzigen wanneer Key Touch op “OFF” staat”
(p. 87).
U kunt de aanslaggevoeligheid van het klavier wijzigen in het Function-scherm (p. 86).
35
Het klavier bespelen
Galm aan het geluid toevoegen (Reverb-effect)
U kunt op de noten die u op het klavier speelt, een reverb-effect toepassen. Met het
reverb-effect kunt u een leuke galm creëren, zodat het klinkt alsof u in een concertzaal of
een gelijksoortige ruimte speelt.
fig.Panel-Reverb.eps
Druk op de [Reverb] knop zodat hij oplicht.
1.
Speel op het klavier.
Het reverb-effect wordt op de gehele klank toegepast.
Het reverb-effect uitschakelen
Druk op de [Reverb] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
De diepte van het reverb-effect wijzigen
U kunt voor het reverb-effect uit een tiental diepteniveaus kiezen.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop.
1.
De diepte van het reverb-effect verschijnt op de display.
fig.d-2.eps
36
NOTE
NOTE
U kunt niet voor elke klank afzonderlijk verschillende diepte-instellingen van het reverbeffect maken.
U kunt de diepte van het reverb-effect bij Session Partner, Demosongs en Interne songs
niet wijzigen.
Diverse effecten aan het geluid toevoegen (Effects)
Naast reverb kunt u diverse effecten op de klanken van de FP-4 toepassen.
Deze worden “effecten” genoemd. U kunt op de FP-4 uit 62 verschillende effecten
kiezen. Met fabrieksinstellingen zijn er voor elke klank afzonderlijk bepaalde effecten
voorgeprogrammeerd.
fig.Panel-Effects.eps
Het klavier bespelen
Druk op de [Multi Effects] knop zodat hij oplicht.
1.
Speel op het klavier.
Het effect wordt toegepast op de klank die op dat moment is geselecteerd.
Op sommige klanken is al direct een effect toegepast. Als u een dergelijke klank
selecteert, licht de indicator van de [Multi Effects] knop automatisch op.
U kunt, wanneer de effecten die aan de Upper en Lower Tone zijn toegewezen, van
elkaar verschillen, aangeven welk deel prioriteit krijgt. Zie “Instellen op welke part er
effecten worden toegepast” (p. 84).
U kunt het effecttype wijzigen. Zie “Het effecttype wijzigen” (p. 83).
De effectinstellingen in detail aanpassen
U kunt voor elk effect gedetailleerde wijzigingen aanbrengen. Zo kunt u bijvoorbeeld de
effectdiepte wijzigen.
Houd de [Multi Effects] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om
1.
de instelling te wijzigen.
De waarde van de effectinstelling die op de huidig geselecteerde klank wordt toegepast,
verschijnt op de display.
De effecten uitschakelen
Druk op de [Multi Effects] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
37
Het klavier bespelen
Een wervelend geluid op orgelklanken toepassen (Rotary-effect)
Het Rotary-effect wordt toegepast op sommige orgelklanken die u met de [Organ] knop
kunt selecteren. Wanneer een van deze klanken is geselecteerd, kunt u de [Multi Effects]
knop gebruiken om de snelheid van het Rotary-effect te wijzigen.
What is het Rotary-effect?
Het Rotary-effect voegt een “wervelend” effect toe dat erg lijkt op het geluid van een orgel
uitgerust met een roterende luidspreker.
Bij de meeste roterende luidsprekers roteren de hoge-frequentieluidspreker en de lagefrequentieluidspreker op verschillende snelheden. De FP-4 kan dit complexe
modulatietype simuleren.
Druk op de [Organ] knop en selecteer de orgelklank.
1.
Wanneer een klank wordt geselecteerd waaraan het Rotary-effect is toegevoegd, zal de indicator
van de [Multi Effects] knop flikkeren of knipperen.
Elke keer dat u op de [Multi Effects] knop drukt, wisselt de snelheid van het
2.
Rotary-effect tussen snelle en trage rotatie.
De [Multi Effects] knop indrukken, wisselt de snelheid van het Rotary-effect tussen snelle en trage
rotatie.
Als de [Multi Effects] knop snel knippert, wordt het Rotary-effect met een snelle rotatie toegepast.
Als de [Multi Effects] knop traag knippert, wordt het Rotary-effect met een trage rotatie toegepast.
NOTE
Als u niet wilt dat het Rotary-effect wordt toegepast, selecteert u een ander effecttype
dan het Rotary-effect (p. 83) en schakelt u het effect vervolgens uit (p. 37).
38
Het klavier bespelen
De toonaard van het klavier transponeren (Key Transpose)
U kunt de toonaard van een uitvoering transponeren zonder de positie van uw vingers
op het klavier te moeten veranderen. Dit kenmerk wordt “Key Transpose” genoemd.
Hierdoor kunt u een song in een moeilijke toonaard met veel kruisen ( ) en b-mollen ( )
in een toonaard spelen waarvan de vingerzetting voor u gemakkelijker is. Dat is handig
bij de begeleiding van een song, wanneer u uw spel moet aanpassen aan het stembereik
fig.Panel-Transpose.eps
van de zanger.
Houd de [Transpose] knop ingedrukt en druk op de toets die overeenkomt
1.
met de grondnoot van de gewenste toonaard.
De waarde van de Key Transpose-instellingen blijft op de display staan zolang de [Transpose]
fig.d--3.eps
knop wordt ingedrukt.
Met de [Transpose] knop ingedrukt, kunt u de waarde zelfs veranderen door op de [-]
of [+] knop te drukken.
Het beschikbare bereik is -6–0–5. Als de Key Transpose-waarde niet “0” is, kunt u de [Transpose]
knop gebruiken om de Key Transpose-functie aan en uit te zetten.
Wanneer u de [Transpose] knop loslaat, keert u terug naar het vorige scherm.
U kunt naar de oorspronkelijke waarde (0) terugkeren, door de [Transpose] knop
ingedrukt te houden en beide [-] en [+] knoppen gelijktijdig in te drukken.
Voorbeeld: Een song in E Majeur spelen na transpositie naar C Majeur
Houd de [Transpose] knop ingedrukt en druk op de E-toets (aangezien E de grondnoot is).
Als u C als referentiepunt neemt, gaat u vier toetsen (de zwarte toetsen inbegrepen) omhoog om
fig.d-4.eps/fig.Transpose.eps
E te bereiken, dus verschijnt “4” op de display.
Speelt u C E G
Dan klinkt
het als
E G# B
39
Het klavier bespelen
De metronoom gebruiken
U kunt spelen terwijl de metronoom weerklinkt.
De FP-4 heeft een veelzijdige metronoomfunctie. U kunt ook het volume en de maatslag
van de metronoom wijzigen.
Als een song wordt afgespeeld, klinkt de metronoom op het tempo en in de maat van
die song. Als een ritme wordt afgespeeld, klinkt de metronoom op het tempo en in de
maat van dat ritme.
fig.Panel-Metronome.eps
Druk op de [Metronome] knop zodat hij oplicht.
1.
De [Metronome] knop gaat rood en groen knipperen volgens de op dat moment geselecteerde
maatslag. De indicator brandt rood bij de eerste tijden en groen bij de zwakke tijden.
De metronoomfunctie uitschakelen
Druk op de [Metronome] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
U kunt de maatslag van de metronoom wijzigen. Zie “De metronoommaatslag
wijzigen” (p. 91).
40
Het tempo wijzigen
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator oranje oplicht.
1.
Het tempo wordt weergegeven.
fig.d-Tempo.eps
Druk op de [-] of [+] knop om het tempo te wijzigen.
2.
Het tempo wordt ingesteld op basis van de waarde van een kwartnoot, met mogelijke waarden
die gaan van 10 tot 500.
Elke keer dat u op de [Display] knop drukt, wisselt de display tussen de weergave van het
geselecteerde Tone-nummer, het geselecteerde songnummer (een “U” of “P” wordt voor het
nummer weergegeven), het geselecteerde ritmenummer (een “r” wordt voor het nummer
weergegeven) en het tempo.
Als u op de [Display] knop drukt terwijl u Session Partner gebruikt, zullen achtereenvolgens het
ritmenummer, het tempo en het Tone-nummer worden weergegeven.
Het volume van de metronoom kan met tien beschikbare volumeniveaus worden
gewijzigd.
Wanneer het toestel wordt aangezet, is dit op “5” ingesteld.
Houd de [Metronome] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om het
1.
volume te wijzigen.
De display geeft het metronoomvolume weer.
fig.d-MetroVol.eps
NOTE
Wanneer het metronoomvolume op “0” is ingesteld, is wordt het metronoomgeluid niet
weergegeven.
U kunt het volume van de metronoom ook wijzigen door aan de [Balance] draaiknop
te draaien terwijl u de [Metronome] knop ingedrukt houdt.
41
Het klavier bespelen
Het geluid levendiger maken (Sound Control)
U kunt het geluid levendiger maken door het meer helderheid en scherpte te geven.
fig.Panel-SoundControl.eps
Druk op de [Sound Control] knop zodat hij oplicht.
1.
De Sound Control-functie wordt geactiveerd en het geluid gaat levendiger klinken.
fig.d-1.eps
Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om
2.
het type te wijzigen.
WeergaveTypeBeschrijving
1SharpCreëert een klank met meer bassen en treble.
2ClearProduceert een klank waarbij de akkoorden in de lagere registers helder en
scherp klinken.
3PowerCreëert een klank met stevige bassen.
U kunt de FP-4 laten onthouden of de [Sound Control] knop aan of uit moet staan als u
de stroom aanzet (p. 84).
NOTE
NOTE
Bij sommige klanken kan dit vervorming veroorzaken. Zie “Het volume regelen (Master
Gain)” (p. 85) als de klank wordt vervormd.
De Sound Control-functie wordt niet toegepast op klanken van externe apparaten die
aangesloten zijn op de Invoerjacks.
Sound control uitschakelen
Druk op de [Sound Control] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
42
De klankkwaliteit wijzigen (Equalizer)
U kunt de equalizer gebruiken om de klankkwaliteit te wijzigen.
Dat laat u toe om de klankkwaliteit te wijzigen door de lage frequenties of de hoge
frequenties meer of minder nadruk te geven.
fig.Panel-Equalizer.eps
Het klavier bespelen
Druk op de [Equalizer] knop zodat hij oplicht.
1.
De equalizer wordt geactiveerd en de klankkwaliteit verandert.
De equalizer uitschakelen
Druk op de [Equalizer] knop zodat de indicator uit gaat.
1.
Het equalizertype wijzigen
U kunt de equalizerinstellingen wijzigen om verschillende wijzigingen op de
klankkwaliteit toe te passen.
De FP-4 heeft vier equalizerinstellingen.
Houd de [Equalizer] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om het
1.
equalizertype te wijzigen.
U kunt de equalizerinstellingen ook nauwkeuriger en gedetailleerder regelen. Zie “De
equalizerinstellingen wijzigen” (p. 85).
43
Met ritmes meespelen
Wat is Session Partner?
Met “Session Partner” kunt u met een sessie-achtig gevoel spelen
“Session Partner” is een handige functie, die een begeleiding speelt in verschillende
muziekstijlen. Als u met deze begeleiding en de realistische geluiden ervan meespeelt,
krijgt u het gevoel alsof u met een live band speelt.
Als u bijvoorbeeld met “Session Partner” speelt in plaats van de metronoom te gebruiken,
kunt u uw pianospel altijd op een andere manier inoefenen.
U kunt de begeleiding ook zo aanpassen dat hij past bij wat u speelt.
Door de akkoorden en ritmes te wijzigen, kunt u, zelfs wanneer u dezelfde melodie
speelt, gemakkelijk nieuwe arrangementen creëren.
We hopen dat u via de “Session Partner” met plezier de variatie aan
uitvoeringsmogelijkheden zult verkennen.
Wat kunt u met “Session Partner” doen?
In het algemeen kunt u met “Session Partner” de volgende dingen doen.
• Op de piano met een sessie-achtig gevoel met de ritmes meespelen, terwijl de
akkoordprogressie automatisch doorgaat (p. 45).
• Pianospelen om uzelf begeleiding te geven door met de linkerhand (het linkergedeelte van
het klavier) akkoorden aan te geven (p. 51).
• Vrijer spelen door uw eigen originele akkoordprogressies te gebruiken (p. 54).
U kunt met “Session Partner” begeleidingen toevoegen door “rhythms” (ritmes) en
spelpartijen te kiezen.
U kunt intro’s, eindes en fill-ins (korte frasen in de overgangen van een song) spelen door
op knoppen te drukken, terwijl u het klavier bespeelt.
Wat zijn de “rhythms” (ritmes) van de FP-4?
De FP-4 heeft interne ritmes in de stijl van pop, jazz en verschillende andere muzikale
genres.
Ritmes, of combinaties van elementen uit een muzikaal genre die de sfeer of het
signatuurgeluid van een bepaalde stijl voortbrengen, vormen de basis voor de
begeleiding die in “Session Partner” wordt gebruikt.
44
Een ritme is uit de volgende drie elementen opgebouwd:
Drumpartij
Baspartij
Begeleidingspartij (naast de drum- en baspartijen)
Met de Session Partner meespelen
Laten we nu proberen met de Session Partner mee te spelen.
Kies uit de grote variatie aan muzikale genres het ritme dat het beste past bij de
gespeelde song.
Zie “Een ritme selecteren” (p. 48).
fig.Panel-Session-1.eps
Met ritmes meespelen
fig.d-C.eps
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
De [Session Partner] knop licht op en de intro begint te spelen.
Tijdens de intro knippert de Track [R] knop.
Het akkoord wordt weergegeven op de display.
De akkoordprogressie loopt automatisch door, zodat u vrij bent om de melodie te spelen.
De naam van het akkoord knippert even voor het akkoord wisselt.
NOTE
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt om de Session Partner te laten spelen,
worden de akkoorden weergegeven naarmate de akkoordprogressie voortgaat, zodat
de instelling die tot dan werd weergegeven, niet langer zichtbaar zal zijn.
U kunt de akkoordweergave aan of uit zetten. Zie “De akkoordweergave aan of uit
zetten” (p. 90).
45
Met ritmes meespelen
De Session Partner stoppen.
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session
Partner.
Tijdens de het afspelen van het einde knippert de Track [R] knop. Wanneer Session Partner stopt,
gaan de [Session Partner] knop en de Track-knop uit.
Drukt u nogmaals op de [Session Partner] knop terwijl de Track [R] knop knippert, dan stopt de
uitvoering onmiddellijk, ook al zijn de intro of het einde nog niet ten einde.
U kunt het ritme dat wordt afgespeeld, wijzigen.
→ “Lijst van de ritmes” (p. 116)
U kunt de akkoordweergave aan of uit zetten.
➝ “De akkoordweergave aan of uit zetten” (p. 90)
U kunt ook aangeven welke akkoorden in een ritme moeten worden gespeeld.
➝ “De akkoordprogressie met de linkerhand spelen (Akkoordprogressie uit)” (p. 51)
U kunt de akkoordprogressiepatronen wijzigen.
➝ “De akkoordprogressie van een ritme selecteren” (p. 50)
U kunt spelen zonder een intro of einde toe te voegen.
➝ “Intro en einde in- of uitschakelen” (p. 88)
46
Het volume van de Session Partner-uitvoering wijzigen
Wanneer de Session Partner speelt, kunt u het volume als volgt wijzigen.
Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop.
1.
fig.d-SPvolume.eps
Zolang u de [Session Partner] knop ingedrukt houdt, geeft de display het volume van
Session Partner weer.
U kunt het volume van de Session Partner ook wijzigen door aan de [Balance]
draaiknop te draaien terwijl u de [Session Partner] knop ingedrukt houdt.
Partijen selecteren
Met ritmes meespelen
U kunt de partij selecteren, die moet worden gespeeld.
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
1.
Druk op de Track [1] knop.
2.
De partij of de groep partijen die voor de uitvoering geactiveerd, veranderen elke keer dat u op
de Track [1] knop drukt, zoals in onderstaande tabel.
Track [1] knopDe partijen die worden gespeeld.
Brandt roodDrum, bas, begeleiding
Brandt oranjeDrum, bas
Brandt groenDrum
De Session Partner stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session
Partner.
47
Met ritmes meespelen
Een ritme selecteren
Probeer nu het ritme dat wordt uitgevoerd, te wijzigen.
Laten we proberen om het ritme aan te passen aan de song die u wilt spelen.
fig.Panel-Session-2.eps
Druk op de [Display] knop, zodat de indicator rood oplicht.
1.
Het ritmenummer wordt weergegeven.
Ritmenummers worden aangeduid met een “r” voor het nummer.
fig.d-r01.eps
Druk op de [-] of [+] knop om het ritme te selecteren.
2.
Zie “Lijst van de ritmes” (p. 116) voor meer informatie over de verschillende
ritmetypes.
Ritmes tijdens een uitvoering wijzigen
Als u ritmes wijzigt, terwijl er een ritme wordt gespeeld, begint het geselecteerde ritme
nadat de fill-in wordt afgespeeld.
Wat is een “Fill-in”?
48
een korte geïmproviseerde frase die op de maatstreep wordt ingevoegd, wordt een “fillin” genoemd.
Hier wordt de frase gespeeld, die het beste bij het geselecteerde ritme past.
De Track [R] knop knippert wanneer de fill-in wordt afgespeeld.
Het tempo van een ritme wijzigen
De FP-4 heeft voor elk ritme een optimaal tempo.
U kunt het tempo van het geselecteerde ritme wijzigen.
Bovendien kunt u het tempo wijzigen, terwijl het ritme wordt gespeeld.
fig.Panel-Session-2.eps
Met ritmes meespelen
1.
fig.d-Tempo.eps
2.
Druk op de [Display] knop, zodat de indicator oranje oplicht.
Het tempo wordt weergegeven.
Druk op de [-] of [+] knop om het tempo te wijzigen.
Het tempo wordt ingesteld op basis van de waarde van een kwartnoot, met mogelijke waarden
die gaan van 10 tot 500.
Als u de [Session Partner] knop indrukt, wordt het ritme in het geselecteerde tempo gespeeld.
NOTE
Als u tijdens een Session Partner-uitvoering het ritme wijzigt, verandert het tempo niet.
U kunt het op zulke momenten optimaal instellen door ervoor te zorgen dat het tempo
op de display verschijnt en vervolgens tegelijkertijd op [-] de [+] en knoppen te
drukken.
49
Met ritmes meespelen
De akkoordprogressie van een ritme selecteren
De FP-4 heeft voor elk ritme een optimaal akkoordprogressiepatroon.
U kunt als u dat wilt het akkoordprogressiepatroon wijzigen.
Zie “Lijst van de akkoordprogressiepatronen” (p. 117) voor meer informatie over
akkoordprogressiepatronen.
fig.Panel-Session-3.eps
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
1.
Houd de Track [2] knop ingedrukt en druk op de [-] of [+] knop om het
2.
akkoordprogressiepatroon te wijzigen.
Het patroonnummer van de geselecteerde akkoordprogressie wordt weergegeven, zolang u de
Track [2] knop ingedrukt houdt.
fig.d-12.eps
De Session Partner stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session
Partner.
U kunt de grondtoon van het eerste akkoord wijzigen. Zie “De grondtoon van de
akkoordprogressie selecteren” (p. 89).
50
Opgenomen akkoordprogressiepatronen worden opgeslagen onder “”. U kunt
“” patronen selecteren door op de [-] knop te drukken als patroonnummer 1
wordt weergegeven.
De akkoordprogressie met de linkerhand spelen
(Akkoordprogressie uit)
Wanneer u speelt met een klavier dat op een bepaalde toets in een linker- en rechterhelft
is gedeeld, wordt dat “Split Play” genoemd. In Split Play kunt u de linkerhelft gebruiken
om akkoorden te spelen, in plaats hem voor de Lower Tone te gebruiken.
Met ritmes meespelen
fig.Panel-Session-4.eps
1.
2.
NOTE
Wanneer u de akkoorden in het linkergedeelte van het klavier speelt, wordt Dual Play
(p. 29) in het rechtergedeelte onmogelijk gemaakt.
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
Druk op de Track [2] knop zodat de indicator uit gaat.
De [Split] knop licht op.
3.
fig.ChordProgOff.eps
Speel in het linker klaviergedeelte de akkoorden en speel in het
rechtergedeelte de melodie.
Session Partner begint te spelen.
Split Point* U kunt het Split Point wijzigen.
C1B1B6A0C2C3C4C5C6C7C8
Zone om akkoorden op te geven
Het is niet nodig om de toetsen voor akkoorden aan de linkerkant ingedrukt te houden. Zelfs nadat
u de toets loslaat, blijft hetzelfde akkoord klinken, totdat het volgende akkoord wordt gespeeld.
Wanneer u akkoorden speelt, worden geluiden van het linkergedeelte van het klavier niet
gespeeld.
51
Met ritmes meespelen
Terugkeren naar automatische wisseling van akkoordprogressie
Druk op de Track [2] knop zodat hij oplicht.
1.
U keert terug naar de instelling voor automatische wisseling van akkoordprogressie.
De Session Partner-uitvoering stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Na het einde stopt de uitvoering.
De [Session Partner] knop gaat uit.
U kunt akkoorden gemakkelijk met uw vinger aangeven, zelfs zonder de toetsen van
alle noten in het akkoord aan te slaan. Zie “Lijst van de akkoordvingerzettingen” (p.
120) voor meer informatie over akkoordvingerzetting.
Het punt waarop het klavier wordt gedeeld, wordt “Split Point” genoemd. U kunt dit
splitspunt ook wijzigen. Zie “Het Split point van het klavier veranderen” (p. 33) voor
meer informatie.
U kunt de uitvoeringsinstellingen wijzigen door met uw linkerhand een akkoord op te
geven voor Session Partner begint te spelen.
1.Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de Track [2]
knop zodat de indicator van de Track [2] knop uit gaat.
De [Split] knop licht op.
De [Session Partner] knop knippert en het instrument wacht tot de uitvoering begint.
2.Geef in het linkergedeelte van het klavier het akkoord aan en voer
aan de rechterkant de melodie uit.
3.Druk op de [Session Partner] knop om het afspelen te stoppen.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de
Session Partner.
De [Session Partner] knop knippert en het instrument wacht tot de uitvoering begint.
Om te annuleren, houdt u de [Session Partner] knop ingedrukt en drukt u op de Track [2]
knop zodat de indicator van de [Session Partner] knop uit gaat.
52
Het ritmepatroon wijzigen (Origineel/Variatie)
Elke ritme heeft twee variëteiten van begeleidingspatronen; het originele
begeleidingspatroon en een iets kleurrijkere variatie van dat patroon.
Een fill-in (korte frase) wordt tussen veranderingen van het begeleidingspatroon gevoegd
om de song meer contrast te geven.
Het is bijvoorbeeld doeltreffend om het rustige originele patroon voor de eerste helft van
de song te gebruiken en dan over te schakelen op het variatiepatroon voor de tweede
helft wanneer u meer spanning wilt inbouwen.
fig.Panel-Session-5.eps
Met ritmes meespelen
Druk op de [Session Partner] knop zodat Session Partner begint te spelen.
1.
Druk op de Track [R] knop zodat hij gaat branden of uit gaat.
2.
Track [R] knopBeschrijving
Brandt nietHet originele begeleidingspatroon wordt afgespeeld.
BrandtDe variatie van het begeleidingspatroon wordt afgespeeld.
De Track [R] knop knippert wanneer de fill-in wordt afgespeeld.
De Session Partner stoppen
Druk op de [Session Partner] knop.
1.
Wanneer u op de [Session Partner] knop drukt, wordt een einde gespeeld en stopt de Session
Partner.
53
Met ritmes meespelen
De akkoordprogressie opnemen
U kunt een akkoordprogressie, die u in het linkerhandgedeelte van het klavier hebt
opgegeven, opslaan.
ffig.Panel-Session-6.eps
1.
fig.d-UserChordProg.eps
2.
3.
Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de [Rec] knop.
De [Session Partner] knop en de [Rec] knop knipperen en de FP-4 wordt in de opnameklare modus
gezet. De “UCP” (User Chord Progression) verschijnt op de display.
Gebruik het linkergedeelte van het klavier om een akkoord te spelen en
start de opname van de akkoordprogressie.
Op de display verschijnt het akkoord dat u speelde. De intro wordt nu niet afgespeeld.
U kunt tot zestien akkoorden opslaan.
Druk op de [Session Partner] knop om de opname van de
akkoordprogressie te stoppen.
Opgenomen akkoordprogressiepatronen worden opgeslagen onder “”. U kunt
“” patronen selecteren door op de [-] knop te drukken als patroonnummer 1
wordt weergegeven.
U kunt een akkoordprogressie van maximaal zestien maten opnemen. De
fabrieksinstelling van het instrument is echter zo ingesteld, dat u acht maten kunt
opnemen. De opname stopt automatisch wanneer het ingestelde aantal maten is
bereikt. U kunt tot zestien akkoorden opslaan.
Zie “Het aantal maten van de akkoordprogressie die u opneemt, wijzigen” (p. 55) als
u het aantal maten wilt veranderen waarvoor u een akkoordprogressie kunt opnemen.
54
Het kan zijn dat de song niet juist wordt afgespeeld, als de uitvoering met een andere
maat wordt weergegeven dan de maat die tijdens de opname van de oorspronkelijke
akkoordprogressie werd gebruikt.
De opgenomen akkoordprogressie wordt verwijderd, zodra de stroom wordt
uitgeschakeld. Als u deze wilt bewaren, moet u de opname opslaan (p. 57).
Met ritmes meespelen
Het aantal maten van de akkoordprogressie die u opneemt, wijzigen
Wanneer u uw eigen akkoordprogressiepatroon creëert, kunt u het aantal maten voor
de akkoordprogressie opgeven.
Wanneer u de stroom aan zet, is dit ingesteld op acht maten.
fig.Panel-Session-7.eps
1.
fig.d-UserChordProg.eps
2.
fig.d-RhythmMeasure.eps
3.
4.
Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en druk op de [Rec] knop.
De “UCP” (User Chord Progression) verschijnt op de display.
Houd de [Display] knop ingedrukt en druk op de [+] knop.
Op de display verschijnt het aantal maten waarvoor u een akkoordprogressie zult opnemen.
Gebruik de [-] [+] knoppen om het gewenste aantal maten te selecteren.
U kunt kiezen tussen 4, 8, 12 of 16 maten.
Gebruik het linkergedeelte van het klavier om een akkoord te spelen en
start de opname.
Druk op de [Session Partner] knop om de opname te stoppen.
55
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
p
Over de speelinstellingen (Registratie)
U kunt uw favoriete combinaties van speelinstellingen, met inbegrip van de Tone-selectie,
de Dual/Split Play-instelling en de Session Partner-instellingen, als “registraties” opslaan.
U kunt de [Registration] knop gebruiken om vierentwintig sets van uw favoriete
speelinstellingen op te slaan. Die vierentwintig registraties worden samen een
“registratieset” genoemd.
De registraties worden toegewezen aan de zes knoppen van [Piano/1] tot
[Voice GM2 / 6], met vier registraties toegewezen aan elke knop voor een totaal van
vierentwintig registraties.
De registratieset kan in het interne geheugen van de FP-4 worden opgeslagen.
Zie “Instellingen die in een registratie worden opgeslagen” (p. 128) voor meer
informatie over de instellingen die als een registratie worden opgeslagen.
56
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
Uw speelinstellingen opslaan (Registratie)
U kunt de [Registration] knop gebruiken om de momenteel geselecteerde knoppen en de
Session Partner-instellingen op te slaan. U kunt de [Registration] knop en de [1]–[6]
knoppen ook gebruiken om de opgeslagen instellingen weer op te roepen. Hebt u
bepaalde combinaties van Session Partner-instellingen en Tones, die u vaak gebruikt,
dan is het handig om ze als registraties op te slaan.
Op de FP-4 kan u vierentwintig verschillende sets met speelinstellingen opslaan.
De aanbevolen instellingen werden in de fabriek opgeslagen in het instrument. De
registratie van 6-1 tot 6-4 omvat de “Basisregistratie”. Gebruik deze wanneer u helemaal
van het begin creëert.
Zie “Instellingen die in een registratie worden opgeslagen” (p. 128) voor meer
informatie over de instellingen die als een registratie worden opgeslagen.
fig.Panel-RegistSave.eps
Bepalen waar de registratie wordt opgeslagen
Maak de gewenste Session Partner-instellingen en Tone-instellingen.
1.
Houd de [Registration] knop ingedrukt en druk op de [1]–[6] knoppen
2.
waaraan u de instellingen wilt toewijzen.
Houd de [Registration] knop ingedrukt.
fig.d-Regist.eps
Houd de [Registration] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om
3.
een variatie te selecteren.
fig.d-RegistVar.eps
57
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
De registratie opslaan
Laat de [Registration] knop los.
4.
Uw speelinstellingen worden opgeslagen.
De [Registration] knop verandert van knipperen in branden.
NOTE
Zie “Een registratie oproepen” (p. 59) om de opgeslagen speelinstellingen te selecteren.
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden opgeslagen. Doet u dat toch,
dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
U kunt de inhoud die bij een [Registration] knop werd opgeslagen, weer vervangen
door de fabrieksinstelling. Zie “De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)”
(p. 91).
58
Een registratie oproepen
De instellingen die u met de [Registration] knop hebt opgeslagen, kunt u onmiddellijk
oproepen.
De aanbevolen instellingen werden in de fabriek opgeslagen in het instrument. De
registraties van 6-1 tot 6-4 omvatten de “Basisregistratie”. Gebruik deze wanneer u
helemaal van nul af een registratie aanmaakt.
Zie “Instellingen die in een registratie worden opgeslagen” (p. 128) voor meer
informatie over de instellingen die als een registratie worden opgeslagen.
fig.Panel-RegistSave.eps
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
1.
2.
fig.d-RegistVar.eps
3.
fig.d-RegistVar2.eps
Druk op de [Registration] knop.
Druk op een van de knoppen van [1] tot [6]om de knop te selecteren
waaronder u de gewenste registratie hebt opgeslagen.
Gebruik de [-] [+] knoppen om de registratievariatie te selecteren.
De speelinstellingen worden dienovereenkomstig aangepast.
59
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
Een registratieset opslaan
De vierentwintig registraties die met de [Registration] knop werden opgeslagen, kunnen
als volgt in het interne geheugen als één set worden opgeslagen.
fig.Panel-RegistLoad.eps
Druk op de [Function] knop.
1.
Druk op de Track [R] knop.
2.
Houd de Track [R] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Registsave.eps
Een plaats selecteren om de registratieset op te slaan
Gebruik de [-] [+] knoppen om de opslagbestemming te selecteren.
4.
Net als in onderstaande afbeelding wordt een punt “.” weergegeven na de nummers waarin al
een registratieset is opgeslagen.
fig.d-001+.eps
60
Als u een nummer selecteert waarin al een registratieset is opgeslagen, wordt de eerder
opgeslagen registratieset overschreven. Als u de eerder opgeslagen registratieset niet wilt
verwijderen, moet u een nummer selecteren waarbij geen punt “.” wordt weergegeven na het
nummer van de opslagbestemming voor de registratie.
De registratieset opslaan
Druk op de [Rec] knop.
5.
De registratieset wordt opgeslagen.
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden opgeslagen. Doet u dat toch,
dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
U kunt de inhoud die bij een [Registration] knop werd opgeslagen, weer vervangen
door de fabrieksinstelling. Zie “De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)”
(p. 91).
Zie “Een opgeslagen registratieset laden” (p. 62) om de opgeslagen speelinstellingen
op te roepen.
61
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
Een opgeslagen registratieset laden
Ga als volgt tewerk om een volledige set registraties die u in het interne geheugen hebt
opgeslagen, weer naar de [Registration] knop te laden.
fig.Panel-RegistLoad.eps
1.
2.
NOTE
Wanneer u een registratieset laadt, worden alle instellingen die onder de [Registration]
knop werden opgeslagen, onherroepelijk overschreven.
Druk op de [Function] knop.
Druk op de Track [R] knop.
Houd de Track [R] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Registload.eps
Gebruik de [-] [+] knoppen om het nummer te selecteren van de
4.
registratieset die u wilt laden.
De registratieset laden
Druk op de [Rec] knop.
5.
De registratieset wordt naar de [Registration] knop geladen.
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden geladen. Doet u dat toch,
dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
62
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
Een opgeslagen registratieset verwijderen
Ga als volgt tewerk om een volledige registratieset die in het interne geheugen werd
opgeslagen, te verwijderen.
fig.Panel-RegistLoad.eps
Druk op de [Function] knop.
1.
Druk op de Track [R] knop.
2.
Houd de Track [R] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Registdel.eps
Gebruik de [-] [+] knoppen om het nummer te selecteren van de
4.
registratieset die u wilt verwijderen.
De registratieset verwijderen
Druk op de [Rec] knop.
5.
De geselecteerde registratieset wordt verwijderd.
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er instellingen worden verwijderd. Doet u dat toch,
dan wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
63
Uw favoriete speelinstellingen opslaan
Een pedaal gebruiken om registraties te wisselen
U kunt een pedaal toewijzen om registraties opeenvolgend te wisselen. Elke keer dat u
op het pedaal drukt, gaat u naar de volgende registratie.
Voor een concert of een andere uitvoering kunt u de gepaste registraties opslaan in de
volgorde waarin u ze zult gebruiken. Vervolgens trapt u tijdens het spelen vlot door de
registraties.
fig.Panel-RegistPedal.eps
1.
2.
3.
fig.d-RegistShift.eps
4.
Druk op de [Function] knop.
Druk op de [Registration] knop.
Houd de [Registration] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om
de volgende aanduiding op te roepen.
Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te wijzigen.
WeergaveBeschrijving
Het indrukken van een pedaal verbonden met de FC2-aansluiting of de FC1aansluiting zal de registraties niet doen wisselen.
U kunt een functie die aan het pedaal is toegewezen, gebruiken.
Het pedaal verbonden met de FC2-aansluiting is toegewezen aan het wisselen
van registraties. De functie die aan het pedaal verbonden met de FC2-aansluiting
is toegewezen, kan niet worden gebruikt.
64
Het pedaal verbonden met de FC1-aansluiting is toegewezen aan het wisselen
van registraties. De functie die aan het pedaal verbonden met de FC1-aansluiting
is toegewezen, kan niet worden gebruikt.
Opnemen
g
U kunt uw uitvoeringen gemakkelijk opnemen.
U kunt een uitvoering die u hebt opgenomen, afspelen om te controleren wat en hoe u
hebt gespeeld, en u kunt “Rhythm” (ritme) gebruiken om melodieën op het klavier te
spelen samen met een eerder opgenomen begeleiding.
Memo
• De song die u hebt opgenomen, verdwijnt wanneer u de FP-4 uitschakelt.
Als u uw uitvoering wilt bewaren, moet u ze in het interne geheugen opslaan.
➝ “Opgenomen songs opslaan” (p. 76)
• Bij tweede of latere opnamen, wordt de eerder opgenomen song gewist, zodra het
nieuwe materiaal wordt opgenomen. Wanneer u een nieuwe uitvoering opneemt, is
het waarschijnlijk een goed idee om de eerder opgenomen uitvoering eerst te
wissen (p. 75).
fig.OverRec.eps
1ste versie
fig.d-dEL.eps
2de versie
De eerste uitvoerin
blijft behouden
• De Track-knoppen
Track-knoppenBeschrijving
De uitvoering wordt opgenomen.
Knippert
Brandt
Brandt niet
Als er al muziekdata zijn, wordt de bestaande uitvoering gewist en
vervangen, terwijl de nieuwe opname wordt gemaakt.
De uitvoering wordt niet opgenomen.
Tijdens de opname wordt de uitvoering onder deze Track-knop afgespeeld.
De uitvoering wordt niet opgenomen.
Deze track bevat geen muziekdata.
Als het volgende op de display verschijnt
Onderstaand display verschijnt als u probeert om een andere song te selecteren of een
nieuwe song op te nemen, wanneer er een opgenomen uitvoering is die niet werd
opgeslagen.
U kunt geen interne songs afspelen als het geheugen een niet-opgeslagen song (van de
gebruiker) bevat.
Druk op de [Rec] knop als de song mag worden gewist.
Als u de song niet wilt verwijderen, drukt u op de [Play] knop om de song in het interne
geheugen op te slaan (p. 76).
65
Opnemen
Een nieuwe song opnemen
Ga als volgt tewerk om enkel uw eigen uitvoering op te nemen zonder Session Partner
of een interne song te gebruiken.
fig.Panel-RecNew.eps
Opname-instellingen
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
1.
Druk meermaals op de [-] knop om naar de volgende display terug te
2.
keren.
fig.d-USr.eps
Druk op de [Rec] knop.
3.
De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en de FP-4 wordt in de opnameklare modus
gezet.
Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
De opname starten
66
Druk op de [Play] knop.
4.
Na twee maten aftelgeluid start de opname.
De opname start wanneer u op het klavier begint te spelen (zonder dat u op de [Play] knop drukt).
In dat geval hoort u geen aftelgeluid.
Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
Tijdens het aftellen wordt de aftelmaat aangegeven op de display als “-2” en
daarna “-1”.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
5.
De opname stopt.
De “USr” weergave verandert in “USr.” wanneer u de opname stopt. Het punt “.” onderaan rechts
fig.disp.eps
op de display geeft aan dat er een eerder opgenomen uitvoering bestaat.
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [Play] knop.
6.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
7.
Opnemen
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de FP-4 uitschakelt. Als u de
opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie
“Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie
“Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB
(MIDI)-poort” (p. 98).
U kunt de toon die bij de opname wordt gebruikt, wijzigen.
→ “Spelen met een ruime keuze aan klanken” (p. 28)
U kunt het tempo wijzigen en de maatslag voor de song instellen.
U kunt de metronoomfunctie van de FP-4 gebruiken.
In dat geval wordt het metronoomgeluid niet opgenomen.
➝ “De metronoom gebruiken” (p. 40)
Toewijzingen aan Track-knoppen voor de opgenomen uitvoering
Als u enkel opneemt wat u op het klavier speelt, wordt de uitvoering als volgt aan de
Track-knoppen toegewezen.
Opgenomen uitvoeringTrack-knop
Normale uitvoering (één klank op het
gehele klavier spelen)
Dual-uitvoering (p. 29)
Split-uitvoering (p. 31)
De uitvoering wordt op de Track [2] knop
opgenomen.
De uitvoering wordt op de Track [2] knop
opgenomen.
De Lower Tone wordt op de Track [1] knop en de
Upper Tone op de Track [2] knop opgenomen.
67
Opnemen
Opnemen terwijl u met een song meespeelt
Ga als volgt te werk om mee te spelen met een interne song en uw uitvoering op te
nemen.
De song die wordt afgespeeld, wordt opgenomen samen met de uitvoering die u op het
klavier speelt. De FP-4 kan uw uitvoering opnemen terwijl u met een interne pianosong
meespeelt. U kunt bijvoorbeeld opnemen wat u met uw rechterhand speelt, terwijl u de
partij van de linkerhand beluistert.
Als u een Track-knop selecteert en dan opneemt, zult u het geluid van de geselecteerde
Track-knop niet horen tijdens de opname.
fig.Panel-RecSong.eps
Speelinstellingen
Selecteer een song.
1.
Zie “Interne songs beluisteren” (p. 22) voor meer informatie over hoe u een song selecteert.
U kunt kiezen welke klank u wil gebruiken (p. 28), en u kunt het tempo wijzigen, waarop songs
worden afgespeeld (p. 41). U kunt ook het metronoomgeluid afspelen, terwijl u opneemt (p. 40).
Opname-instellingen
Druk op de [Rec] knop.
2.
Met deze instelling kunt u opnemen terwijl u de geselecteerde song beluistert.
De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en het instrument wordt in de opnameklare
modus gezet. Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
Druk op de knop van de track die u wilt opnemen, zodat de indicator van
3.
de knop knippert.
Track-knoppenBeschrijving
Knippert
De uitvoering wordt opgenomen.
Als er al muziekdata zijn, wordt de bestaande uitvoering gewist en vervangen, terwijl
de nieuwe opname wordt gemaakt.
68
Brandt
Brandt niet
De uitvoering wordt niet opgenomen.
Tijdens de opname wordt de uitvoering onder deze Track-knop afgespeeld.
De uitvoering wordt niet opgenomen.
Deze track bevat geen muziekdata.
Verband tussen de Track-knoppen en de uitvoeringspartijen van een
interne song
Na twee maten aftelgeluid begint de opname.
De opname start wanneer u op het klavier begint te spelen (zonder dat u op de [Play] knop drukt).
In dat geval hoort u geen aftelgeluid.
Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
Opnemen
Voor interne songnummers 1–5 bevat deze track uitvoeringsgegevens andere dan
het rechterhandgedeelte en het linkerhandgedeelte.
Voor interne songnummers 6–65 bevat deze track geen uitvoeringsgegevens.
Tijdens het aftellen wordt de aftelmaat aangegeven op de display als “-2” en daarna
“-1”.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
5.
De opname stopt.
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [-] knop om terug te keren naar het begin van de
6.
opgenomen song.
Druk op de [Play] knop.
7.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
8.
NOTE
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de stroom uitschakelt. Als u de
opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie
“Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie
“Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB
(MIDI)-poort” (p. 98).
Het tempo van de uitvoering die u hebt opgenomen, wordt opgeslagen als het tempo
van de song die selecteerde bij het opnemen. Als u uw uitvoering opneemt terwijl u
meespeelt met een song, wordt ze opgenomen met de maatslag van die song.
69
Opnemen
Uw uitvoering met Session Partner opnemen
U kunt uw uitvoeringen gemakkelijk op de Session Partner opnemen.
fig.Panel-RecSession.eps
Speelinstellingen
Selecteer de Tone die u wilt spelen (p. 28).
1.
Maak de gewenste Session Partner-instellingen (p. 44).
2.
Opname-instellingen
Druk meermaals op de [Display] knop, zodat de indicator groen oplicht.
3.
Druk meermaals op de [-] knop om naar de volgende display terug te
4.
keren.
fig.d-USr.eps
Druk op de [Rec] knop.
5.
De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en het instrument wordt in de opnameklare
modus gezet.
Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
De opname starten
Start de Session Partner-uitvoering (p. 45, p. 51).
6.
Het ritme begint te spelen, terwijl tegelijkertijd de opname start.
Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
70
Zie “Lijst van de ritmes” (p. 116) en “Lijst van de akkoordprogressiepatronen” (p. 117)
voor meer informatie over de verschillende ritme- en akkoordprogressiepatronen.
Als u voor opname de akkoordprogressie wilt opgeven (p. 51), wordt het akkoord
aangegeven met een toets in het linkergedeelte van het klavier, waarna de opname
begint.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
7.
De opname stopt.
De aanduiding “USr” verandert in “USr.” wanneer u de opname stopt. Het punt “.” onderaan
fig.disp.eps
rechts op de display geeft aan dat er een eerder opgenomen uitvoering bestaat.
Opnemen
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [-] knop om terug te keren naar het begin van de opgenomen
8.
song.
Druk op de [Play] knop.
9.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
10.
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de stroom uitschakelt. Als u de
opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie
“Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie
“Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB
(MIDI)-poort” (p. 98).
Toewijzingen aan Track-knoppen voor de opgenomen uitvoering
Opgenomen uitvoeringTrack-knop
Session Partner-uitvoeringDe uitvoering wordt op de Track [R] knop opgenomen.
Normale uitvoering (één klank op
het gehele klavier spelen)
Dual-uitvoering (p. 29)De uitvoering wordt op de Track [2] knop opgenomen.
Split-uitvoering (p. 31)
De uitvoering wordt op de Track [2] knop opgenomen.
De Lower Tone wordt op de Track [1] knop en de Upper
Tone op de Track [2] knop opgenomen.
71
Opnemen
Geselecteerde Track-knoppen opnemen
De recorder van de FP-4 heeft drie Track-knoppen.
Wanneer u de [Rec] knop indrukt, zijn alle Track-knoppen zo ingesteld dat ze worden
opgenomen, maar als u wilt kunt u alleen de door u specifiek gewenste Track-knoppen
opnemen, door de Track-knoppen die niet moeten worden opgenomen, te selecteren.
U kunt bijvoorbeeld de uitvoering van elke hand afzonderlijk opnemen, bijvoorbeeld de
partij van de linkerhand op de Track [1] knop en de partij van de rechterhand op de
Track [2] knop. U kunt ook alleen een specifiek gedeelte van een eerder opgenomen
uitvoering opnieuw opnemen.
fig.Panel-RecTrack.eps
Selecteer, wanneer u een nieuwe song opneemt, “USr” zoals beschreven in stappen 1–2 van “Een
nieuwe song opnemen” (p. 66). Als u een bestaande song opnieuw wilt opnemen, selecteert u
die song.
Speelinstellingen
Druk op de [Rec] knop.
1.
De [Rec] knop licht op, de [Play] knop gaat knipperen, en het instrument wordt in de opnameklare
modus gezet.
Als u beslist om niet op te nemen, drukt u nogmaals op de [Rec] knop.
Druk op de knop van de track die u wilt opnemen, zodat de indicator van
2.
de knop knippert.
Track-knoppenBeschrijving
Knippert
Brandt
De uitvoering wordt opgenomen.
Als er al muziekdata zijn, wordt de bestaande uitvoering gewist en
vervangen, terwijl de nieuwe opname wordt gemaakt.
De uitvoering wordt niet opgenomen.
Tijdens de opname wordt de uitvoering onder deze Track-knop afgespeeld.
72
Brandt niet
De uitvoering wordt niet opgenomen.
Deze track bevat geen muziekdata.
De opname starten
Druk op de [Play] knop.
3.
Na twee maten aftelgeluid begint de opname.
De opname start wanneer u op het klavier begint te spelen (zonder dat u op de [Play] knop drukt).
In dat geval hoort u geen aftelgeluid.
Wanneer de opname start, lichten de [Rec] knop en de [Play] knop op.
Tijdens het aftellen wordt de aftelmaat aangegeven op de display als “-2” en daarna
“-1”.
De opname stoppen
Druk op de [Play] knop.
4.
De opname stopt.
Opnemen
NOTE
Als u opneemt zonder de bestaande song te wissen, blijven het songtempo, de
maatslag en de metronoominstellingen dezelfde als die bij de eerste opname.
De opgenomen uitvoering beluisteren
Druk op de [-] knop om terug te keren naar het begin van de opgenomen
5.
song.
Druk op de [Play] knop.
6.
De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de [Play] knop om het afspelen te stoppen.
7.
NOTE
De opgenomen uitvoering verdwijnt wanneer u de stroom uitschakelt. Als u de
opgenomen uitvoering wilt behouden, moet u ze in het interne geheugen opslaan. Zie
“Opgenomen songs opslaan” (p. 76).
U kunt uw opgenomen songs ook bewaren op een externe sequencer of computer. Zie
“Op MIDI-apparatuur aansluiten” (p. 99) en “Aansluiten op een computer via de USB
(MIDI)-poort” (p. 98).
73
Opnemen
Verband tussen de opgenomen uitvoering en de Track-knoppen
Een opgenomen uitvoering wordt als volgt aan de Track-knoppen toegewezen.
●Session Partner-uitvoeringen en Upper en Lower Tones tijdens Split-uitvoering
Track-knopOpgenomen uitvoering
Track [R] knopSession Partner (p. 44)
Track [1] knopLower Tone in Split Play (p. 31)
Track [2] knopUpper Tone in Split Play (p. 31)
●Normale uitvoering (één klank op het gehele klavier spelen) en Dual-uitvoering
• Wanneer u opneemt zonder een opnametrack op te geven
Als geen van de Track-knoppen ([R] [1] [2] knoppen) uitvoeringsgegevens heeft, dan
worden de gegevens opgenomen onder knop [2]. Als een van de Track-knoppen
uitvoeringsgegevens heeft, dan worden de gegevens opgenomen in de volgorde van
knop [2] → knop [1] → knop [R].
• Wanneer u opneemt met een opgegeven opnametrack
Uw uitvoering wordt opgenomen op de opgegeven track.
74
Opgenomen uitvoeringen verwijderen
U kunt opgenomen uitvoeringen verwijderen.
fig.Panel-DeleteSong.eps
Houd de [Display] knop ingedrukt en druk op de [Rec] knop.
1.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op de display.
fig.d-dEL.eps
Opnemen
Als u beslist om de song niet te verwijderen, drukt u op de [Play] knop.
Druk op de [Rec] knop.
2.
De opgenomen uitvoering wordt verwijderd.
Een opgenomen uitvoering wordt automatisch verwijderd, wanneer u de stroom
uitschakelt.
75
Een uitvoering opslaan
Opgenomen songs opslaan
U kunt een opgenomen song opslaan in het interne geheugen.
Als u een song opneemt en vervolgens de FP-4 uitschakelt zonder de song op te slaan, zal uw
opgenomen song verloren gaan. Songs die u in het interne geheugen hebt opgeslagen, gaan
niet verloren als u de stroom uitschakelt. Als u dus een song wilt bewaren, moet u die in het
fig.Panel-RegistLoad.eps
interne geheugen opslaan.
fig.d-Songsave.eps
fig.d-001+.eps
Neem uw uitvoering op (p. 66, p. 68, p. 70, p. 72).
1.
Druk op de [Function] knop.
2.
Druk op de Track [1] knop.
3.
Houd de Track [1] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
4.
volgende aanduiding op te roepen.
Gebruik de [+] [-] knoppen om het songnummer van de
5.
opslagbestemming te selecteren.
Net als in onderstaande afbeelding wordt een punt “.” weergegeven na de nummers waarin al
een song is opgeslagen.
Als u een nummer selecteert waarin al een song is opgeslagen en vervolgens uw nieuwe song
opslaat, wordt de eerder opgeslagen song overschreven. Als u de eerder opgeslagen song niet
wilt verwijderen, moet u een nummer selecteren waarbij geen punt “.” wordt weergegeven.
De song opslaan
Druk op de [Rec] knop.
6.
De song wordt opgeslagen.
NOTE
76
Schakel het toestel nooit uit terwijl gegevens worden opgeslagen. Doet u dat toch, dan
wordt het interne geheugen vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
Een opgeslagen song verwijderen
Om opgeslagen song uit het interne geheugen te verwijderen, gaat u als volgt tewerk.
fig.Panel-RegistLoad.eps
Een uitvoering opslaan
Druk op de [Function] knop.
1.
Druk op de Track [1] knop.
2.
Houd de Track [1] knop ingedrukt en gebruik de [-] [+] knoppen om de
3.
volgende aanduiding op te roepen.
fig.d-Songdel.eps
Selecteer met de [-] [+] knoppen het songnummer dat u wilt verwijderen.
4.
De song verwijderen
Druk op de [Rec] knop.
5.
De geselecteerde song wordt verwijderd.
NOTE
Schakel het toestel nooit uit terwijl er een song wordt verwijderd. Doet u dat toch, dan
wordt het interne geheugen van de FP-4 vernietigd zodat het onbruikbaar wordt.
77
Instellingen
U kunt tal van instellingen voor uw uitvoeringen en opnames aanpassen in de “Function-modus”.
FunctieDisplayKnopPagina
Basisstemming
De Master Tuninginstelling opslaan
Temperatuur,
grondtoon
FC2 PartE.Pianop. 81
FC1 PartOrganp. 81
Damper Pedal PartStrings/Padp. 81
FC2-functieGuitar/Bassp. 82
FC1-functieVoice/GM2p. 83
Pedal Shift
Bank Select MSBp. 103
Bank Select LSBp. 103
Program Changep. 103
MIDI-verzendkanaalp. 104
Bulk Dumpp. 104
Piano
Registration
p. 79
p. 79
p. 80
p. 64
FunctieDisplayKnopPagina
Low Gain
Low Freqp. 85
Low Middle Gainp. 85
Low Middle Freqp. 85
Low Middle Qp. 85
Equalizer
High Middle Gainp. 85
High Middle Freqp. 86
High Middle Qp. 86
High Gainp. 86
High Freqp. 86
Key Touch
Velocity wanneer
Key Touch op “OFF”
staat
Intro/Einde
Aan/Uit
Akkoordpatroonp. 88
Transpose
p. 85
p. 86
p. 87
p. 88
Octave ShiftSplitp. 87
Effecttype
Part waarop het
effect wordt
toegepast
Status van de [Sound
Control] knop
Master Gainp. 85
USBstuurprogramma
Hoger
verzendkanaal
Lager verzendkanaalp. 100
Naar pc verzendenp. 102
Lokale bedieningp. 101
De opgenomen
uitvoering verzenden
Multi Effects
Reverb
Sound
Control
p. 83
p. 84
p. 84
p. 98
p. 100
p. 102
Grondtoon akkoordp. 89
Automatische
akkoordprogressie
Aan/Uit
Akkoordweergave
Aan/Uit
Registratie laden
Registratie opslaanp. 60
Registratie
verwijderen
Song opslaan
Song verwijderenp. 77
Interne geheugen
initialiseren
MetronoommaatslagMetronomep. 91
Session
Partner
p. 89
p. 90
p. 62
Track R
p. 63
p. 76
Track 1
Track 2p. 90
78
Instellingen
Steminstellingen (Tuning)
De toonhoogte afstemmen op andere
instrumenten (Master Tuning)
Wanneer u samenspeelt met andere instrumenten en in andere
gelijkaardige omstandigheden, kunt u de basistoonhoogte
afstemmen op een ander instrument.
De standaardtoonhoogte verwijst meestal naar de toonhoogte
van de noot die gespeeld wordt wanneer u de middelste Atoets aanslaat. Als u een harmonieuzer geluid wilt wanneer u
samenspeelt met andere instrumenten, moet u zorgen dat de
standaardtoonhoogte van alle instrumenten dezelfde is. Het
stemmen van alle instrumenten volgens dezelfde
standaardtoonhoogte wordt “master tuning” genoemd.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Piano] knop.
3. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “tun” op de display
verschijnt.
fig.d-Tuning.eps
De Master Tuning-instelling in het
interne geheugen opslaan
Nadat u de Master Tuning-instelling hebt gewijzigd, kunt u de
instelling in het interne geheugen opslaan.
Als u de Master Tuning-instelling hebt opgeslagen, blijft ze
behouden zelfs als u het toestel uitschakelt.
5. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “bUP” op de display
verschijnt.
fig.d-backup.eps
Wanneer u uw vinger van de [Piano] knop neemt,
verschijnt een bevestigingsboodschap.
fig.d-BackupSure.eps
Als u nogmaals op de [Play] knop drukt, keert u terug
naar het voorgaande scherm zonder de Master Tuninginstelling op te slaan.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
fig.d-MasterTune.eps
Instellingen
15,3–40,0–66,2
(415,3 Hz–440,0 Hz–466,2 Hz)
De fabrieksinstelling van het instrument is “40,0 (440,0 Hz)”.
6. Druk op de [Rec] knop.
De Master Tuning-instelling wordt in het interne
geheugen opgeslagen.
79
Instellingen
t
t
De stemming aanpassen (Temperatuur)
U kunt klassieke muziek, zoals barokcomposities spelen in hun
oorspronkelijke stemming.
De meeste moderne songs worden gecomponeerd voor en
gespeeld met gelijkzwevende stemming (de meest
gebruikelijke stemming tegenwoordig), maar ten tijde van de
klassieke muziek bestonden er nog een aantal andere
stemmingsmethodes. Als u een compositie met de originele
stemming speelt, dan hoort u de samenklank van de
akkoorden zoals de componist het bedoeld had.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Piano] knop.
3. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “tmP” op de display
verschijnt.
fig.d-Temperament.eps
Display TemperatuurBeschrijving
Dit is een verbetering van de
middentoon- en de reine stemmingen
4Kirnberger
5 Middentoon
6Pythagorese
7Werckmeister
die een grote modulatievrijheid
biedt. Er kan worden gespeeld in
alle toonaarden (derde methode).
Deze stemming wijkt een beetje af
van de reine stemming, zodat
transpositie mogelijk is.
Deze stemming, bedacht door de
filosoof Pythagoras, elimineert de
dissonantie in kwarten en kwinten.
Dissonantie wordt geproduceerd
door derde-intervalakkoorden, maar
de melodieën zijn eufonisch.
Deze temperatuur combineert de
middentoon- en de Pythagorese
stemmingen. Er kan in alle
toonaarden gespeeld worden (eerste
techniek, nummer drie).
De grondnoot opgeven
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de
temperatuurinstelling te wijzigen.
TemperatuurGrondnoo
U kunt kiezen uit de volgende zeven stemmingen.
Display TemperatuurBeschrijving
Bij deze stemming wordt elk octaaf
Gelijkzwe-
1
vende
2Reine Majeur
3Reine Mineur
verdeeld in twaalf gelijke stappen.
Elk interval produceert dezelfde hoeveelheid lichte dissonantie. Deze instelling is actief na het opstarten.
Deze stemming elimineert dissonantie in kwinten en tertsen. Ze is niet geschikt om melodieën te spelen en kan
niet worden getransponeerd, maar
levert een zeer mooie sonoriteit op.
De reine stemmingen verschillen
voor majeure en mineure
toonaarden. Met de mineurschaal
kunt u wel hetzelfde effect krijgen als
met de majeurschaal.
Als u met een andere stemming dan gelijkzwevende temperatuur
speelt, moet u de grondnoot ingeven om de te spelen song te
stemmen (d.w.z, de noot die overeenstemt met C voor een
majeur-toonaard of met A voor een mineur-toonaard).
Bij gelijkzwevende stemming hoeft u geen grondnoot in te stellen.
5. Houd de [Piano] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “tmP” op de display
verschijnt.
fig.d-Temperament.eps
6. Houd de [Piano] knop ingedrukt en druk
vervolgens op de toets die u als de grondnoot
wilt gebruiken.
fig.Chart-note.eps
Display
Toets
NOTE
Temperatuur
CCCCd
Als u samenspeelt met andere instrumenten, moet u
er rekening mee houden dat, afhankelijk van de
toonaard, enige toonhoogteverschuiving kan
optreden. Stem de FP-4 af op de basistoon van de
andere instrumenten.
E_
D
E
Grondnoo
EEFFFFG
A
A_
G
A
A
b_
b
B
B
80
Pedaalinstellingen
Het toepassen van de pedaaleffecten
Instellingen
Hoe de effecten van het
sostenutopedaal (FC1) worden
toegepast
wijzigen
Wanneer het pedaal in Dual Play (p. 29) of Split Play (p. 31)
wordt ingedrukt, wordt het effect van het pedaal op zowel de
Upper Tone als de Lower Tone toegepast, maar u kunt de
instellingen voor de toon wijzigen.
WeergaveBeschrijving
Alles ingeschakeld
(Upper&Lower)
Enkel op de Upper Tone toegepast
(Upper)
Enkel op de Lower Tone toegepast
(Lower)
Hoe de effecten van het softpedaal
(FC2) worden toegepast
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Organ] knop.
fig.d-FC1.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om te selecteren op
welk(e) Part(s) de pedaaleffecten zullen
worden toegepast.
Hoe de effecten van het
demperpedaal worden toegepast
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Strings/Pad] knop.
fig.d-dPr.eps
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [E.Piano] knop.
fig.d-FC2.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om te selecteren op
welk(e) Part(s) de pedaaleffecten zullen
worden toegepast.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om te selecteren op
welk(e) Part(s) de pedaaleffecten zullen
worden toegepast.
81
Instellingen
Het functioneren van de pedalen
wijzigen
Een pedaal dat op de Soft/(FC2)-jack is aangesloten,
functioneert normaalgesproken als softpedaal (p. 18). Een
pedaal dat op de Sostenuto/(FC1)-jack is aangesloten,
functioneert normaalgesproken als sostenutopedaal (p. 18).
Dit kan ook zo worden ingesteld, dat het werkt als een ander
pedaal.
U kunt uit de volgende pedaalfuncties kiezen.
DisplayBeschrijving
Stelt de functie in op demperpedaal.
(Demper)
Stelt de functie in op softpedaal.
(Soft)
Stelt de functie in op sostenutopedaal.
(Sostenuto)
Biedt de mogelijkheid om het volume te
regelen. Sluit een apart verkrijgbare
expressiepedaal (EV-5) aan.
(Expressie)
(Start/Stop)
(Leading
bass)
(Aan/uit
van
effecten)
U kunt het geluidsniveau van Session Partner
en Recorder niet wijzigen.
Biedt de mogelijkheid om Session Partner te
starten/stoppen door het pedaal in te
drukken in plaats van op de [Session Partner]
knop te drukken.
Biedt de mogelijkheid om de leading bassfunctie* aan of uit te zetten. Deze wordt
ingeschakeld als u uw voet op het pedaal
hebt gezet.
Effecten kunnen worden in- en uitgeschakeld
door het pedaal in te drukken, in plaats van
op de [Multi Effects] knop te drukken.
Wanneer het effecttype rotary is, kunt u
hiermee het langzaam/snel draaien regelen.
NOTE
NOTE
NOTE
NOTE
NOTE
Het is mogelijk dat de functie bij bepaalde klanken
niet werkt.
Gebruik enkel het aangegeven expressiepedaal
(EV+ 5; apart verkrijgbaar). Met andere
expressiepedalen riskeert u storing en/of schade
aan het toestel.
Het kan zijn dat de functie niet juist werkt als er een
ander pedaal dan een expressiepedaal of een
pedaal met halfweg-detectie is aangesloten.
Schakel het toestel eerst uit alvorens een
pedaalkabel aan te sluiten of los te koppelen.
Wanneer u een pedaal toewijst om registraties
opeenvolgend te wijzigen, zal het op de FP-4
aangesloten pedaal toegewezen worden aan
veranderingen via Registraties.
De werking van het softpedaal (FC2)
wijzigen
Wanneer het instrument aan staat, is dit ingesteld om als een
softpedaal te werken.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Guitar/Bass] knop.
fig.d-FC2.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om de
pedaalfunctie te selecteren.
fig.d-dmp.eps
(Verbuiging
omhoog)
(Verbuiging
omlaag)
(Modulatie)
Toon gaat omhoog als u het pedaal indrukt
Toon gaat omlaag als u het pedaal indrukt
Er wordt vibrato toegevoegd als u het pedaal
indrukt.
* Wat is de leading bass-functie?
De functie die de laagste noot van een aangeslagen akkoord
als de bastoon laat klinken, wordt “leading bass” genoemd.
82
De werking van het sostenutopedaal
(FC1) wijzigen
Instellingen
Effectinstellingen
Wanneer het instrument aan staat, is dit ingesteld om als een
sostenutopedaal te werken.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Voice/GM2] knop.
fig.d-FC1.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om de
pedaalfunctie te selecteren.
fig.d-SFt.eps
Het effecttype wijzigen
Ga als volgt tewerk om het effect te selecteren dat wordt
toegepast wanneer u op de [Multi Effects] knop drukt.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Multi Effects] knop.
3. Houd de [Multi Effects] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “E.ty” op de
display verschijnt.
fig.d-EfxType.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om het effecttype te
selecteren.
fig.d-60.eps
Zie “Effectenlijst” (p. 126) voor meer informatie over
de effecttypes en de instellingen voor elk effect.
83
Instellingen
Instellen op welke part er effecten
worden toegepast
Dit geeft aan welk deel prioriteit krijgt, wanneer de effecten
die aan de Upper en Lower Tone zijn toegewezen in Dual
Play (p. 29) of Split Play (p. 31), van elkaar verschillen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Multi Effects] knop.
3. Houd de [Multi Effects] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “E.Pt” op de
display verschijnt.
fig.d-EfxPart.eps
4. Selecteer met de [-] [+]-knoppen het deel
waarop effecten moeten worden toegepast.
Systeeminstellingen
De Sound Control-instelling bij het
opstarten, instellen
U kunt instellen of de Sound Control-functie actief of inactief is
bij het opstarten.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Reverb] knop.
3.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “S.Ct” op de display
verschijnt.
fig.d-SndCtrl.eps
4.
Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
DisplayBeschrijving
Er worden effecten aan de Upper Tone
(Upper)
(Lower)
toegevoegd.
Er worden effecten aan de Lower Tone
toegevoegd.
Als aan de Upper Tone en de Lower Tone dezelfde
effecten zijn toegewezen, worden dezelfde effecten
aan beide Tones toegevoegd.
DisplayBeschrijving
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Sound Control] knop aan en is Sound
Control-instelling Type 1 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Sound Control] knop aan en is Sound
Control-instelling Type 2 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Sound Control] knop aan en is Sound
Control-instelling Type 3 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Sound Control] knop uit.
De equalizerinstelling bij het opstarten
instellen
U kunt opgeven hoe de equalizerinstelling moet zijn bij het opstarten.
U kunt ook opgeven welk equalizertype wordt geselecteerd
wanneer de equalizer aan staat bij het opstarten van de FP-4.
1. Druk op de [Function] knop.
84
2. Druk op de [Reverb] knop.
3.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “Eq” op de display verschijnt.
fig.d-SndCtrl.eps
Instellingen
Equalizerinstellingen
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
DisplayBeschrijving
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling
Type 1 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling
Type 2 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling
Type 3 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Equalizer] knop aan en is equalizerinstelling
Type 4 geselecteerd.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat de
[Equalizer] knop uit.
Het volume regelen (Master Gain)
Als u de FP-4 gebruikt via een aangesloten extern systeem,
kan het voorkomen dat het geluidsniveau van het externe
systeem te laag is, zelfs als het geluidsniveau van de FP-4 op
maximum staat. In zulke gevallen kunt u de Master Gaininstelling als volgt aanpassen.
De Master Gain aanpassen, zal ook een invloed hebben op
het geluidsniveau van de interne luidsprekers en de
hoofdtelefoons.
NOTE
De klank kan vervormen als u het geluidsniveau te
hoog zet.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Reverb] knop.
3.
Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik de
[-] [+] knoppen tot “MAS” verschijnt op de
display.
fig.d-Mas.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
De equalizerinstellingen wijzigen
U kunt de equalizerinstellingen zeer nauwkeurig en
gedetailleerd regelen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Equalizer] knop.
3. Houd de [Equalizer] knop ingedrukt en druk
op de [-] of [+] knop om een item te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
DisplayWaardeBeschrijving
Regelt het niveau van de
lage tonen.
Frequentiepunt in de lage
tonen. Het niveau op en
onder deze frequentie zal
worden beïnvloed.
Regelt het niveau van de
lage middentonen.
Frequentiepunt in de lage
middentonen. Het niveau
van de opgegeven
bandbreedte rond deze
frequentie wordt beïnvloed.
Wijzigt de bandbreedte
van de lage middentonen.
De beïnvloede
bandbreedte versmalt
naarmate de waarde groter
wordt.
Frequentiepunt in de hoge
middentonen. Het niveau
van de opgegeven
bandbreedte rond deze
frequentie wordt beïnvloed.
Wijzigt de bandbreedte
van de hoge middentonen.
De beïnvloede
bandbreedte versmalt
naarmate de waarde groter
wordt.
Regelt het niveau van de
hoge middentonen.
De aanslaggevoeligheid wijzigen
(Key Touch)
U kunt de gevoeligheid waarmee het klavier reageert op uw
aanslag, instellen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Transpose] knop.
3. Houd de [Transpose] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “tch” verschijnt
op de display.
fig.d-KeyTch.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
(High Freq)
NOTE
Klanken kunnen meer vervormen naarmate het Gainniveau stijgt.
De equalizer wordt ingeschakeld wanneer de
equalizerdisplay verschijnt.
De FP-4 onthoudt de instellingen zelfs als de stroom
is uitgeschakeld.
2,00, 4,00,
8,00 (KHz)
Frequentiepunt in de hoge
middentonen. Het niveau
op en boven deze
frequentie zal worden
beïnvloed.
DisplayBeschrijving
Bij deze instelling klinken alle noten op een
vast volume ongeacht hoe hard u het klavier
(OFF)
(Light)
(Medium)
(Heavy)
aanslaat.
Bij deze instelling kunt u klanken fortissimo (ff)
spelen zonder dat u de toetsen hard hoeft
aan te slaan. U krijgt het gevoel dat het
klavier lichter is. Een kinderhand waarvan de
kracht nog niet is ontwikkeld, zal het
gemakkelijker vinden om met deze instelling
te spelen.
Deze instelling benadert het best een
natuurlijke aanslag en ligt het dichtst bij de
gevoeligheid van een akoestische piano.
Bij deze instelling moet u de toetsen veel
harder aanslaan om klanken fortissimo (ff) te
spelen. U krijgt het gevoel dat het klavier
zwaarder is. Deze instelling geeft u een
groter expressief bereik wanneer u
dynamisch speelt.
86
U kunt opgeven hoe luid elke noot zal klinken
wanneer bij aanslaggevoeligheid “OFF” is
geselecteerd. Zie “De aanslagsterkte wijzigen
wanneer Key Touch op “OFF” staat” (p. 87).
Instellingen
De aanslagsterkte wijzigen wanneer
Key Touch op “OFF” staat
Dit bepaalt de aanslagsterkte van het geluid wanneer de
aanslaggevoeligheid op “OFF” staat.
Als u de aanslaggevoeligheid van het klavier op “OFF” zet,
klinken alle noten op een vast volume ongeacht hoe hard u het
klavier aanslaat. De onderstaande instelling geeft in dit geval
de luidheid weer.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Transpose] knop.
3. Houd de [Transpose] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “vEL” verschijnt
op de display.
fig.d-vELosity.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Instellingen
1–127
De toonhoogte van de Lower Tone
wijzigen in stappen van een octaaf
(Octave Shift)
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone in Dual Play (p. 29)
en Split Play (p. 31) wijzigen met stappen van een octaaf.
De toonhoogte wijzigen in stappen van een octaaf wordt
“Octave Shift” genoemd.
U kunt de toonhoogte van de Lower Tone bijvoorbeeld
verhogen tot dezelfde toonhoogte van de Upper Tone in Split
Play.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Split] knop.
fig.d-OctShft.eps
3. Gebruik de [-] [+] knoppen om de toonhoogte
van de noten te selecteren.
De toonhoogte kan tot 2 octaven verlaagd of tot 2
octaven verhoogd worden.
De toonhoogte wordt met een octaaf verlaagd, telkens
als op de [-] knop wordt gedrukt, terwijl elke druk op de
[+] knop de toonhoogte met een octaaf verhoogt.
Om de oorspronkelijke toonhoogte te herstellen, drukt u
gelijktijdig op de [-] en [+] knoppen.
-2–0–2
Instellingen
87
Instellingen
Session Partner-instellingen
Intro en einde in- of uitschakelen
Hiermee schakelt u de intro en het einde van Session Partner
in of uit. Als u bij “OFF” op de [Session Partner] knop drukt,
zullen de intro en het einde niet worden afgespeeld.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “Itr” op de
display verschijnt.
fig.d-Intro.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Een akkoordprogressiepatroon
selecteren
U kunt het akkoordprogressiepatroon selecteren dat gebruikt
zal worden wanneer u de Session Partner-functie gebruikt.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “Ptn” op de
display verschijnt.
fig.d-Ptn.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Instellingen
DisplayBeschrijving
Als u op de [Session Partner] knop drukt,
zullen de intro en het einde worden
afgespeeld.
Als u op de [Session Partner] knop drukt,
zullen de intro en het einde niet worden
afgespeeld.
(USr), 1–56
“USr” wordt weergegeven als er een
akkoordprogressie is dat u zelf hebt gecreëerd
(p. 54).
88
Instellingen
De grondtoon van de
akkoordprogressie selecteren
Ga als volgt tewerk om de grondtoon van het eerste akkoord
van de huidige Session Partner akkoordprogressie op te
geven.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “rot” op de
display verschijnt.
fig.d-root.eps
4. Druk op de [-] [+] knoppen of op de toets die
overeenstemt met de grondtoon van het eerste
akkoord.
fig.Chart-note.eps
Een vastgelegde akkoordprogressie
aanpassen
Wanneer u het ritme in Session Partner wijzigt, moet u
selecteren of de akkoordprogressie met het ritme mee
verandert.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “ACP” op de
display verschijnt.
fig.d-ACP.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
DisplayBeschrijving
Display
Toets
CCCCd
EEFFFFG
E_
D
E
G
A_
A
A
A
b_
B
b
B
Wanneer het ritme verandert, wordt
overgegaan op de optimale
akkoordprogressie.
Wanneer het ritme verandert, verandert de
akkoordprogressie niet.
89
Instellingen
De akkoordweergave aan of uit zetten
Deze instelling bepaalt of de akkoorden al dan niet op de
display worden weergegeven tijdens het spelen met Session
Partner.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Session Partner] knop.
3. Houd de [Session Partner] knop ingedrukt en
gebruik de [-] [+] knoppen tot “chd” op de
display verschijnt.
fig.d-chd.eps
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de waarde te
wijzigen.
Het geheugen initialiseren
(formatteren)
Het interne geheugen initialiseren
De FP-4 bevat een opslaggebied waar u uw opgenomen
uitvoeringen of uw registraties kunt opslaan. Dat gebied wordt
het “interne geheugen” genoemd”.
Ga als volgt tewerk als u de volledige inhoud van het interne
geheugen wilt verwijderen en de fabrieksinstelling wilt
herstellen.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de Track [2] knop.
Terwijl u de Track [2] knop ingedrukt houdt, verschijnt
“FMt" op de display.
fig.d-Format.eps
DisplayBeschrijving
De akkoorden worden weergegeven.
De akkoorden worden niet weergegeven.
Wanneer u uw vinger van de Track [2] knop neemt,
verschijnt een bevestigingsboodschap.
fig.d-Sure.eps
Als u nogmaals op de [Play] knop drukt, keert u terug
naar het voorgaande scherm zonder initialisering.
3. Druk op de [Rec] knop.
Het initialiseren begint.
De volledige inhoud van het interne geheugen wordt
verwijderd.
* Schakel het toestel nooit uit voor “End” op de display
verschijnt. Doet u dat wel, dan kunt u het geheugen
van de FP-4 beschadigen, waardoor het onbruikbaar
wordt.
NOTE
Deze procedure initialiseert geen andere instellingen
behalve de inhoud van het interne geheugen. Om
voor andere instellingen buiten het interne geheugen
de fabrieksinstellingen te herstellen, moet u Factory
Reset uitvoeren (p. 91).
90
Instellingen
Metronoominstelling
De metronoommaatslag wijzigen
U kunt de maatslag waarop de metronoom klinkt, wijzigen.
Wanneer u uw eigen uitvoering opneemt, wordt die
opgenomen in de maatslag die u hier opgeeft.
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Metronome] knop.
fig.d-bEat.eps
Wanneer u uw vinger van de knop neemt, wordt de
momenteel geselecteerde maatslag weergegeven.
3. Druk op de [+] [-] knoppen om de maatslag te
selecteren.
fig.d-beatValue.eps
Andere instellingen
De fabrieksinstellingen herstellen
(Factory Reset)
De instellingen van de FP-4 die u hebt gewijzigd, kunt u
opnieuw vervangen door de fabrieksinstellingen. Dat wordt
“Factory Reset” genoemd.
NOTE
NOTE
1. Zet het volume op het minimum en druk op
Als u een Factory Reset uitvoert, worden alle
instellingen die u hebt opgeslagen, verwijderd, en
krijgt de FP-4 opnieuw de fabrieksinstellingen. De
inhoud van het interne geheugen wordt daarbij niet
gewijzigd naar de fabrieksinstellingen.
Zie “Het interne geheugen initialiseren” (p. 90).
Bij een “Factory Reset” worden de registratie-
instellingen verwijderd. Als u bepaalde gegevens
wilt behouden, zet ze dan over naar een externe
sequencer aan de hand van de “Bulk Dump”procedure (p. 104).
[Power] schakelaar om de stroom uit te zetten.
DisplayMaatslagDisplayMaatslag
2/26/4
NOTE
Enkel zwakke
maatslagen
2/43/8
3/46/8
4/49/8
5/412/8
Wanneer u het ritme of de interne song wijzigt,
wijzigt ook de metronoommaatslag.
U kunt de metronoommaatslag niet wijzigen terwijl
een song of een ritme wordt afgespeeld.
7/4
2. Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op
de [Power] schakelaar om de stroom opnieuw
in te schakelen.
Houd de [Function] knop ingedrukt totdat “Fct” op de
display verschijnt.
fig.d-FctryRst.eps
“Fct” verschijnt op de display. Vervolgens wordt de
display weer normaal.
91
Instellingen
De knoppen uitschakelen (Panel Lock)De V-LINK-functie gebruiken
Als u de Panel Lock-functie activeert, werken de knoppen niet
wanneer ze worden ingedrukt. U kunt dat doen om te
voorkomen dat kinderen ongewild de instellingen wijzigen
door op knoppen te drukken.
1. Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op
de [Equalizer] knop.
De Panel Lock-functie wordt ingeschakeld.
De volgende display verschijnt.
fig.d_---.eps
Panel Lock uitschakelen
1. Houd de [Function] knop ingedrukt en druk op
de [Equalizer] knop.
De “- - -” indicatie verdwijnt van de display.
Als u een Tone-knop indrukt om een klank te
selecteren voor u Panel Lock hebt geactiveerd, zult u
de specifieke klank kunnen spelen. U kunt de klank
niet wijzigen zolang Panel Lock geactiveerd is. U
moet dus een klank selecteren voor u Panel Lock
activeert.
Wanneer u de FP-4 verbindt met een met V-LINK compatibel
videoapparaat kunt u de beelden met de FP-4 aansturen.
NOTE
Om storing en/of schade aan luidsprekers of andere
toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume
omlaag zetten en alle toestellen uitschakelen
alvorens aansluitingen te maken.
V-LINK
V-LINK () is een door Roland gepromote functie
waarmee de weergave van muziek en beeldmateriaal op
elkaar kunnen worden afgestemd. Door met V-LINK
compatibele videoapparatuur te gebruiken, kunnen visuele
effecten verbonden worden met, en deel uitmaken van de
expressieve elementen van een optreden.
De V-LINK gebruiken
1. Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en
druk op de [Equalizer] knop.
Onder in de display verschijnt “. . .” om aan te geven
dat de videocontrolefunctie is geactiveerd.
fig.d_VLink.eps
Nu kunt u met de twaalf toetsen aan het linkeruiteinde
van het klavier de beeldweergave beïnvloeden.
fig.V-Link.eps
92
A0–A 1 (twaalf laagste toetsen)
NOTE
Zolang V-LINK actief is, hoort u niets wanneer u de
twaalf toetsen aan het linkeruiteinde van het klavier
indrukt.
Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en druk op de
[Equalizer] knop om de V-LINK-functie uit te schakelen.
Als u geluidsapparatuur aansluit, kunt u het geluid van de FP-4 door de luidsprekers van
uw geluidsinstallatie beluisteren of geluid van uw geluidsinstallatie via de luidsprekers
van de FP-4 beluisteren.
Gebruik voor de aansluitingen een geluidskabel met een 1/4” tulpstekker.
NOTE
NOTE
Zet voordat u aansluitingen maakt de stroom van alle apparaten uit. Zo voorkomt u
storing en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden. Sluit op dit toestel geen kabels met
weerstanden aan. Als u zulke kabels gebruikt, kan het geluid niet of nauwelijks
hoorbaar zijn. Voor meer informatie over de kabels wendt u zich het best tot de
fabrikant van de betreffende kabel.
Het geluid naar externe luidsprekers sturen
Als u de FP-4 in een grotere ruimte bespeelt, zoals tijdens een concert, kunt u versterkte
luidsprekers aansluiten om het geluid te versterken.
Maak de verbindingen als volgt.
fig.cnct-speaker1.eps
Uitgangen (jack)Luidsprekerschakelaar
Versterkte luidsprekers, enz.
Ingangen (jack) (lijningang)
•U hoort nog steeds geluid door de interne luidsprekers van de FP-4, zelfs als u externe
luidsprekers aansluit.
Als u de interne luidsprekers niet wilt horen, zet u de luidsprekerschakelaar op “Off” zodat u
het geluid enkel nog door de externe luidsprekers hoort.
* Als u de FP-4 aansluit op een extern apparaat (zoals een externe luidspreker) in mono,
dan kan het geluid anders klinken dan bij een stereoaansluiting.
94
Geluidsapparatuur aansluiten
Een cd beluisteren door de luidsprekers van de FP-4
Als u uw cd-speler of cassetterecorder aansluit op de FP-4 zodat het geluid ervan door
de luidsprekers van de FP-4 klinkt, kunt u op de FP-4 spelen terwijl u luistert naar de
begeleiding van de song op de cassette of de cd.
Maak de verbindingen als volgt.
fig.cnct-speaker2.eps
Ingangen (jack)
Cd-speler, enz.
Uitgangen (jack) (lijnuitgang)
* Regel het volume van de cd door het volume op de aangesloten cd-speler aan te passen.
95
Een FP-4 uitvoering op een extern apparaat opnemen
gang
gang
NOTE
Zet voordat u aansluitingen maakt de stroom van alle apparaten uit. Zo voorkomt u
storing en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Een FP-4 uitvoering op een cd of een cassette e.d. opnemen
Gebruik de Roland CD-2 of een ander speciaal toestel om een cd
te maken
Als u een Roland CD-2 gebruikt kunt u uw FP-4 uitvoering rechtstreeks op een cd
opnemen zonder dat u een computer nodig hebt.
fig.cnct-rec2.eps
Uitgangen (jack)
Een FP-4 uitvoering op cassette opnemen
U kunt een FP-4 uitvoering op cassette opnemen. Dat is praktisch om de resultaten van
uw oefensessies te controleren of om een vriend uw uitvoering te laten beluisteren.
Maak de verbindingen als volgt.
fig.cnct-rec1.eps
In
Uitgangen (jack)
Roland CD-2, enz.
en (jack) (lijningang)
96
Cassetterecorder, enz.
In
en (jack) (lijningang)
Een FP-4 uitvoering op een extern apparaat opnemen
Uw computer gebruiken om een cd te creëren
Als u uw computer wilt gebruiken om een FP-4 uitvoering op te nemen, moet die voorzien
zijn van een cd-schrijver en van software zoals “Windows Media Player” (Windows) of
“iTunes” (Mac OS).
fig.cnct-rec4.eps
FP-4
FP-4
NOTE
De meeste moderne computers beantwoorden aan die vereisten, maar sommige
versies kunnen geen cd’s branden. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding
of de online helpfunctie voor uw software.
USB-geluidsinterface
(UA-1EX, enz.)
R-09
Stuur het
geluidsbestand van
de R-09 naar uw
computer via de
USB-verbinding
Computer
Gebruik opnamesoftware
om ".wav-bestanden"
aan te maken.
Computer
Gebruik opnamesoftware
om ".wav-bestanden"
aan te maken.
Gebruik software
zoals "Windows
Media Player",
"iTunes", enz. op
uw computer om
de bestanden naar
een cd te schrijven.
Gebruik software
zoals "Windows
Media Player",
"iTunes", enz. op
uw computer om
de bestanden naar
een cd te schrijven.
97
Op een computer aansluiten
p
Aansluiten op een computer
via de USB (MIDI)-poort
Als u een USB-kabel gebruikt (verkrijgbaar in de winkel) om
de USB-poort op het achterpaneel van de FP-4 te verbinden
met de USB (MIDI)-poort op uw computer, kunt u de volgende
dingen doen.
• De FP-4 gebruiken voor het afspelen van SMFmuziekbestanden afgespeeld door met MIDI compatibele
software (zoals Windows Media Player).
• Als u de MIDI-gegevens verstuurt tussen de FP-4 en uw
sequencersoftware, beschikt u allerlei mogelijkheden voor
muziekproductie en -bewerking.
Sluit de FA-4 aan op uw computer volgens onderstaande
procedure.
fig.cnct-usb2.eps
Let op
• Om storing en/of schade aan luidsprekers te
voorkomen, moet u steeds het volume volledig
dichtzetten en alle toestellen uitschakelen alvorens
aansluitingen te maken.
•U kunt enkel MIDI-gegevens via de USB-poort
verzenden en ontvangen.
• Er is geen USB-kabel meegeleverd. Als u er een moet
aankopen, neem dan contact op met de leverancier
van uw FP-4.
• Schakel de FP-4 uit voordat u de MIDI-toepassing op uw
computer opstart. Schakel de FP-4 niet in of uit terwijl
uw MIDI-toepassing actief is.
De instellingen van het USBstuurprogramma wijzigen
1. Druk op de [Function] knop.
USB-kabel
USB-poort
uter
Com
* Raadpleeg de website van Roland om de
systeemvereisten te kennen.
Roland website: http://www.roland.com/
Als de aansluiting op uw computer
mislukt...
Normaal gezien hoeft u geen stuurprogramma te installeren
om de FP-4 op uw computer aan te sluiten. Als er toch
problemen optreden, of als het resultaat van slechte kwaliteit
is, kan het gebruik van het originele Roland stuurprogramma
het probleem oplossen.
Raadpleeg de website van Roland voor informatie over hoe u
het originele Roland stuurprogramma moet downloaden en
installeren. Roland website:http://www.roland.com/
Geef op welk USB-stuurprogramma u wilt gebruiken en
installeer het stuurprogramma vervolgens. Zie “De instellingen
van het USB-stuurprogramma wijzigen” (p. 98) voor meer
informatie.
2. Druk op de [Reverb] knop.
3. Houd de [Reverb] knop ingedrukt en gebruik
de [-] [+] knoppen tot “USb” verschijnt op de
display.
4. Druk op de [-] of [+] knop om het gewenste
USB-stuurprogramma te selecteren.
DisplayBeschrijving
Kies dit als u het standaard USBstuurprogramma wilt gebruiken dat bij uw
(Generisch)
(Origineel)
computer werd geleverd.
In de meeste gevallen gebruikt u dit type.
Kies dit als u het USB-stuurprogramma wilt
gebruiken dat u van de Roland website hebt
gedownload.
5. Zet het toestel uit en weer aan.
98
Op MIDI-apparatuur aansluiten
De FP-4 heeft MIDI-aansluitingen zodat met andere apparatuur
muziekdata kunnen worden uitgewisseld. Als u andere
apparaten via deze aansluitingen met de FP-4 verbindt,
beschikt u over een brede waaier van mogelijkheden.
Wat is MIDI?
“MIDI” staat voor “Musical Instrument Digital Interface” (digitale
interface voor muziekinstrumenten). Het is een universele norm,
die u toestaat om muziekdata en andere informatie uit te
wisselen tussen elektronische muziekinstrumenten en computers.
De FP-4 bevat een met General MIDI 2 compatibele
klankgenerator.
General MIDI
General MIDI bestaat uit een set instructies en voorstellen om
de beperkingen van eigen ontwerp tegen te gaan, en de MIDImogelijkheden van geluidsgeneratoren te standaardiseren.
Alle geluid genererende apparaten en muziekbestanden die
aan de General MIDI-standaard beantwoorden, hebben het
General MIDI-logo. Muziekbestanden voorzien van het
General MIDI-logo kunnen worden afgespeeld op elk geluid
generend apparaat met een General MIDI-logo en zullen
dezelfde muziekuitvoering produceren.
General MIDI 2
MIDI In-aansluiting
Ontvangt berichten die vanaf externe MIDI-apparaten worden
verstuurd.
Sluit deze aan op de MIDI Out-aansluiting van het externe
MIDI-apparaat.
Aansluiten
NOTE
NOTE
1. Draai het volume van de FP-4 en het aan te
2. Zet de stroom van de FP-4 en het aan te sluiten
3. Verbind de MIDI-aansluitingen van beide
Draai, om storing en/of schade aan luidsprekers of
andere toestellen te voorkomen, steeds het volume
omlaag, en zet voordat u aansluitingen maakt de
stroom van alle apparatuur uit.
Er zijn geen MIDI-kabels meegeleverd. Neem voor
de aankoop hiervan contact op met uw Rolanddealer.
sluiten apparaat helemaal omlaag.
apparaat uit.
apparaten aan de hand van een MIDI-kabel
(apart verkrijgbaar).
De opwaarts compatibele General Midi 2-aanbevelingen gaan
verder waar de oorspronkelijke General MIDI-norm ophield, en
bieden verbeterde expressieve mogelijkheden met nog betere
compatibiliteit. Kwesties die niet werden meegenomen in de
oorspronkelijke General MIDI-aanbevelingen, zoals de manier
waarop geluiden moeten worden bewerkt en effecten behandeld,
zijn nu nauwkeurig gedefinieerd. Bovendien zijn de beschikbare
geluiden uitgebreid. Klankgenerators die overeenkomen met
General MIDI 2 kunnen muziekbestanden met het General MIDIof het General MIDI 2-logo op betrouwbare wijze afspelen.
In sommige gevallen wordt de conventionele vorm van General
MIDI, degene zonder de nieuwe verbeteringen, “General MIDI 1”
genoemd om hem beter te onderscheiden van General MIDI 2.
Aansluitingen
fig.cnct-midi1.eps
MIDI Out-aansluiting
Verstuurt gegevens over wat er op het klavier wordt gespeeld
en andere muziekdata.
Sluit deze aan op de MIDI In-aansluiting van het externe MIDIapparaat.
4. Zet de stroom van de FP-4 en het aangesloten
apparaat aan.
5. Pas het volumeniveau van de FP-4 en het
aangesloten apparaat aan.
6. U moet ook de benodigde MIDI-instellingen
maken.
Maak de instellingen voor de MIDI-verzendkanalen (p.
100) en voor Local On/Off (p. 101).
99
Op MIDI-apparatuur aansluiten
Een andere MIDIgeluidsmodule met de FP-4
aansturen
U kunt de FP-4 gebruiken om geluiden af te spelen op een
ander aangesloten MIDI-apparaat voor geluidsproductie (een
geluidsmodule of een instrument dat de MIDI-specificatie
ondersteunt). Zo kunt u klanken stapelen om uw uitvoering
rijker te maken, of geluiden afspelen die uw FP-4 niet heeft.
Voor dit soort aansluiting moet u het verzendkanaal van de FP4 afstemmen op het ontvangstkanaal van uw externe MIDIapparatuur (p. 100).
Voorbeeldaansluiting: Aansluiten op
een MIDI-geluidsmodule
fig.cnct-midi2.eps
MIDI OUTconnector
MIDI-instellingen
De kanalen van de FP-4 en de
aangesloten apparatuur op elkaar
afstemmen (MIDI-verzendkanaal)
Deze instelling specificeert het MIDI-kanaal waarop de FP-4
zal uitzenden.
MIDI biedt zestien “MIDI-kanalen”, genummerd van 1 tot 16.
Door MIDI-apparatuur aan te sluiten en voor elk apparaat het
juiste MIDI-kanaal op te geven, kunt u geluiden op die
apparaten afspelen of selecteren.
De FP-4 ontvangt alle zestien kanalen (1–16).
1. Druk op de [Function] knop.
2. Druk op de [Sound Control] knop.
3. Houd de [Sound Control] knop ingedrukt en
druk op de [-] of [+] knop zodat [U.Ch] of
[L.Ch] wordt weergegeven.
MIDI-kabel
MIDI
THRUOUT
MIDI-geluidsmodule
IN
MIDI INconnector
ItemBeschrijving
MIDI-verzendkanaal van de Upper Tone
MIDI-verzendkanaal van de Lower Tone
4. Druk op de [+] of [-] knop om het
transmissiekanaal te selecteren.
Instellingen (kanaal)
OFF, 1–16
NOTE
Als u de instelling “OFF” kiest, worden de MIDIgegevens niet verzonden.
Zie “Aansluiten” (p. 99) voor meer informatie over
het aansluiten van MIDI-apparatuur.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.