tijdens gebruik ................................... 216
Leica-onderhoudsdienstadressen ... 220
- 5 -
Voorbereidingen
Voordat u de camera gaat gebruiken
■
Hanteren van de camera
Vrijwaar de camera tegen heftige trillingen, schokken of
zware druk.
Gebruik de camera niet onder de volgende
●
omstandigheden, die schade aan de lens, het lcd-scherm
of het camerahuis kunnen toebrengen. Dit kan ook leiden
tot storingen in de camera of mislukte opnamen.
• Laat de camera niet vallen of tegen een hard oppervlak
aan stoten
• Ga niet op de camera zitten als u deze in uw broekzak
heeft en zorg dat de camera niet in een volle tas wordt
gepropt
• Maak geen accessoires vast aan het camerariempje
• Zorg dat er geen druk wordt uitgeoefend op de lens of
het lcd-scherm
De camera is niet stofbestendig, spatbestendig of
waterbestendig.
Gebruik de camera niet op plaatsen met veel stof of
zand, of waar er water op de camera kan komen.
Gebruik de camera niet onder de volgende
●
omstandigheden, die het risico meebrengen dat er zand,
water of andere materialen in de camera kunnen komen
via de openingen rond de toetsen of de lens. Wees uiterst
voorzichtig hiermee, want dergelijke omstandigheden
kunnen de camera beschadigen, mogelijk zelfs
onherstelbaar.
• Plaatsen met erg veel stof of stuifzand
• In de regen of aan de waterkant, waar er water op de
camera kan spatten
■
Condensatie (wanneer de lens of het lcd-scherm beslaat)
Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge
●
wisselingen in temperatuur of vochtigheid, kan er vocht in
de camera condenseren. Mijd dergelijke omstandigheden,
want die kunnen de lens of het lcd-scherm bevuilen,
schimmelgroei veroorzaken of de camera beschadigen.
Als er vocht in de camera is gecondenseerd, schakelt u
●
het toestel uit en wacht u ongeveer twee uur voordat u
de camera weer gebruikt. Wanneer de camera eenmaal
op omgevingstemperatuur is gekomen, zal de condens
vanzelf verdwijnen.
- 6 -
Voorbereidingen
Voordat u de camera gaat gebruiken
■
Maak altijd eerst een proefopname
Vóór het gebruik van de camera bij belangrijke gebeurtenissen (zoals een
huwelijksvoltrekking e.d.) dient u altijd eerst een proefopname te maken, om te zien of
beeld en geluid naar behoren worden opgenomen.
■
Er wordt geen compensatie geboden voor verloren opnamen
Wij kunnen geen compensatie bieden voor gemiste kansen of opnamen die verloren
gaan door technische problemen met de camera of de kaart.
■
Neem zorgvuldig de auteursrechtwetten in acht
Ongeoorloofd gebruik van opnamen waarop auteursrechten gelden, voor andere
dan puur persoonlijke doeleinden, is verboden onder de wet op het auteursrecht.
Het opnemen van bepaalde materialen kan streng gereguleerd zijn, zelfs voor zuiver
persoonlijk gebruik.
■
Zie tevens de "Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik" (→216)
De werkelijke bedieningsfuncties en onderdelen, menu-items en andere informatie
●
voor uw digitale camera kunnen afwijken van die in de afbeeldingen en op de
schermen die in deze handleiding worden afgebeeld.
Opnamemoduspictogrammen
●
U kunt de vermelde menu’s en functies selecteren en uitvoeren voor de
opnamemodi die in blauw worden weergegeven op illustraties op de modusknop
naast de paragraaftitels.
In het voorbeeld dat hier links wordt weergegeven, zijn dit de
volgende opnamemodi: , , , en .
*
en zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodi die zijn
geregistreerd onder aangepaste instellingen.
- 7 -
Voorbereidingen
Doel van LeveringAccessoires
Bestellingsnr.
Oplaadbare batterij
BP-DC10-E18 719
BP-DC10-U18 720
Batterijoplader
BC-DC10-E423-092.001-010
BC-DC10-U423-092.002-010
Hoofdkabel
EU423-111.001-006
UK423-111.001-007
AUS423-068.801-023
TW423-111.001-009
CN423-111.001-010
KR423-111.001-008
(levering verschilt
afhankelijk van de
markt)
Schouderriem423-108.001-020
Lensdop423-108.001-018
Lensdopriempje423-108.001-019
Bescherming
flitsschoen
CD met instr. PDF’s423-108.001-016
USB-kabel423-106.001-010
AV-kabel423-105.001-010
Knoppenmodel voor
Canada / Taiwan
Korte instructies93 479 -482
Garantiekaart439-399.100-026
423-108.001-015
423-108.001-021/-022
(alleen bij
cameramodellen:
18 461/18 462)
(levering verschilt
afhankelijk van de
markt)
Bestellingsnr.
Leren hoes D-LUX 6 18 727
Bescherming18 730
Kleine systeemtas18 746
Schouderriem18 747
Handvat D-LUX 618 733
LEICA Elektronische
Zoeker EVF 3
HDMI-minikabel14 491
LEICA CF 22
Flitseenheid
Tafelstatief14 100
Bal en Aansluitingskop 14 110
18 734
18 694
Opmerkingen:
• Kaarten worden niet standaard
bijgeleverd. Als u geen kaart gebruikt,
kunt u foto’s opnemen of afspelen via
het ingebouwde geheugen.
• Controleer of alle geleverde onderdelen
zijn inbegrepen, alvorens u de camera
in gebruik neemt.
• De onderdelen en hun vorm kunnen
verschillend zijn, afhankelijk van het
land of de streek waar u de camera
koopt.
• Bewaar kleine onderdelen op een
veilige plaats, buiten bereik van
kinderen.
• Verwijder de verpakking op de juiste
manier.
- 8 -
Voorbereidingen
Namen van onderdelen
1234
8765
■
Informatie over de bescherming flitsschoen
Om (optioneel verkrijgbare) accessoires op de flitsschoen aan
te sluiten moet eerst het kapje worden verwijderd.
De bescherming flitsschoen verwijderen
Terwijl u de ontgrendelingsknop op de bescherming
flitsschoen omlaag drukt , trekt u aan de bescherming in
de richting van de pijl om deze los te maken.
Bevestig de bescherming flitsschoen altijd wanneer de flitsschoen
●
niet in gebruik is.
Bewaar de bescherming flitsschoen op een veilige plaats nadat u
●
deze hebt verwijderd, zodat u deze niet kwijtraakt.
Wanneer de bescherming flitsschoen is verwijderd, dient u ervoor
●
te zorgen dat vuil zoals vloeistoffen of zand niet op de speciale
aansluiting wordt gemorst.
Houd de bescherming flitsschoen buiten bereik van kinderen om te
●
voorkomen dat ze deze inslikken.
1 Indicator voor zelfontspanner /
AF-assistlampje
Gaat branden wanneer de zelfontspanner
is ingesteld of wanneer de automatische
scherpstelling wordt gebruikt in donkere
locaties. (→116, 143)
2 Modusknop
Schakelt tussen opnamemodi. (→48)
3 Flitsschoen (Bescherming flitsschoen)
De bescherming flitsschoen is al op de flitsschoen
bevestigd op het moment van aanschaf.
4 Ingebouwde flitser
Open de flitser met de schuifknop opening
flitser. (→106)
5 Oogje voor schouderriem
Bevestig de bijgeleverde schouderriem en
het lensdopriempje aan dit oogje. (→13)
6 Keuzeschakelaar voor scherpstelling
Schakelt tussen instellingen voor
scherpstelling. (→96, 102, 104)
7 Keuzeschakelaar voor beeldverhouding
Schakelt tussen beeldverhoudingen van
een foto. (→121)
8 Lens
De lensbuis steekt naar voren wanneer u
een beeld opneemt.
Speciale
aansluiting
- 9 -
Voorbereidingen
Namen van onderdelen
9101112
151413
161718
19
9 Diafragmaring
Hiermee past u de diafragmawaarde aan.
(→60, 62)
10 Microfoon
Hiermee neemt u het geluid op wanneer u
films opneemt. (→82)
11 Zoomhendel
Hiermee past u het opnamebereik aan.
(→92)
12 Filmknop
Druk op deze knop om te beginnen en te
stoppen met filmen. (→46)
13 ON/OFF-schakelaar van de camera
Hiermee schakelt u de camera in of uit.
14 Ontspanknop
Druk op deze knop om een foto te maken.
(→46)
15 Schuifknop opening flitser
Open de flitser met deze schuifknop. (→106)
16 Statiefaansluiting
Bevestig een statief of andere accessoires
aan deze aansluiting.
Sluit niet aan op een statief met een
schroef van 5,5mm of langer. Hierdoor kan
dit apparaat beschadigd raken.
17 Luidspreker
Bedek de luidspreker niet met uw vingers.
18 Klepje voor kaart/batterij
Open dit klepje om een kaart of batterij te
plaatsen of te verwijderen. (→18)
19 Vrijgavehendel
Schuif deze hendel om het klepje voor
kaart/batterij te openen. (→18)
- 10 -
Voorbereidingen
Namen van onderdelen
202122
26
24
25
20 Lcd-scherm (→200)
21 [ND/FOCUS]-hendel
U bedient de hendel door deze naar links
of rechts te bewegen of in te drukken.
Gebruik deze hendel voor de handmatige
scherpstelling of om het ingebouwde NDfilter aan/uit te zetten enzovoort. (→104, 123)
22 Functiewieltje achterop
Bedien het functiewieltje het naar links
of rechts te draaien of in te drukken. Met
dit wieltje voert u bewerkingen uit zoals
aanpassing van de sluitertijd of selectie van
een bedieningsonderdeel. (→61, 62, 124)
23 Aansluitingenklepje
Het aansluitingenklepje openen
23
24 [HDMI]-aansluiting
Sluit de HDMI-minikabel (verkrijgbaar als
accessoire (→8)) op deze aansluiting aan.
(→182)
25 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting
Sluit de USB-kabel of de AV-kabel op deze
aansluiting aan. (→8, 182, 191, 193)
26 Statusindicator
Dit indicatielampje gaat branden
in overeenstemming met de
gebruiksomstandigheden van de camera.
- 11 -
Voorbereidingen
35
34
33
32
31
27
28
29
30
Namen van onderdelen
27 Afspeelknop
Hiermee schakelt u tussen de
opnamemodus en de afspeelmodus. (→152)
28 [MENU/SET]
Wordt voornamelijk gebruikt om
menuschermen weer te geven of menuitems in te stellen. (→25)
29 [WB]-knop / Rechtercursortoets (
Geeft het scherm voor instelling van
witbalans weer. Deze knop wordt
ook gebruikt om de cursor op de
menuschermen te verplaatsen en voor
andere functies. (→25, 111)
30 [DISP]-knop
Schakelt tussen de weergegeven
schermen. (→127, 162)
31 [
32
33 [FN]-knop / Linkercursortoets (
34 [ISO]-knop / Cursortoets omhoog (
35 [AF/AE LOCK]-knop
]-knop / Cursortoets omlaag ( )
Geeft de instelschermen weer voor Burst,
zelfontspanner en andere functies. Deze
knop wordt ook gebruikt om de cursor op
de menuschermen te verplaatsen en voor
andere functies. (→25, 116, 118, 125)
[Q MENU]-knop / [
Geeft het Quick-menu weer in de
opnamemodus. Verwijdert beelden in
de afspeelmodus. Deze knop wordt ook
gebruikt om terug te keren naar het vorige
scherm in het menuscherm. (→129, 163)
Geeft het scherm weer van de functie die
is geregistreerd onder de overeenkomende
[FN]-knop. Deze knop wordt ook gebruikt
om de cursor op de menuschermen te
verplaatsen en voor andere functies. (→25, 30)
Geeft het instelscherm voor ISOgevoeligheid weer. Deze knop wordt
ook gebruikt om de cursor op de
menuschermen te verplaatsen en voor
andere functies. (→25, 109)
Vergrendelt de belichting en scherpstelling.
(→103, 138)
]-knop
)
)
)
- 12 -
Voorbereidingen
De lensdop en schouderriem bevestigen
Bedek de lens met de lensdop om deze te beschermen wanneer u geen beelden
opneemt. We raden u aan de lensdop met het lensdopriempje aan de camera te
bevestigen om te voorkomen dat u de lensdop verliest. We raden u ook aan de
schouderriem te bevestigen om te voorkomen dat de camera valt.
Gebruik het lensdopriempje (bijgeleverd) om de lensdop aan
de camera te bevestigen
Zorg dat het dikkere gedeelte van het riempje niet over de lensdop of het oogje voor de
schouderriem hangt.
Bevestig de lensdop
Druk op de gedeelten die in de afbeelding met
pijlen worden aangeduid om de lensdop te
bevestigen en te verwijderen.
Bevestig de schouderriem
Oogje voor schouderriem
• Bevestig het andere uiteinde van de schouderriem.
• Zorg dat de schouderriem niet losraakt.
• Bevestig de schouderriem met het LEICA-logo op de schouderriem naar buiten
gericht.
• Draag de schouderriem over uw schouder.
- Wikkel de riem niet rond uw nek. Dit kan leiden tot letsel of een ongeluk.
• Laat de schouderriem niet binnen bereik van kinderen liggen.
- Dit kan tot een ongeluk leiden omdat het kind deze per ongeluk rond zijn nek
wikkelt.
- 13 -
Voorbereidingen
Oplaadlampje
([CHARGE])
Aan: de batterij wordt
opgeladen
Uit: het opladen is gereed
Wanneer het lampje
knippert:
• Het opladen kan langer
duren dan normaal als de
batterijtemperatuur te hoog
of te laag is (mogelijk kan
de batterij dan niet volledig
worden opgeladen).
• De aansluiting van de
batterij/oplader is vuil. Reinig
deze met een droge doek.
Batterij opladen
Laad de batterij altijd op voordat u de camera voor het eerst gebruikt!
(batterij ongeladen geleverd)
■
Batterijen die u in dit toestel kunt gebruiken
Er zijn op aantal plaatsen imitatiebatterijen aangetroffen die nauwelijks
van echt te onderscheiden zijn. Dergelijke imitatiebatterijen zijn veelal niet
voorzien van de interne beveiliging die nodig is voor een veilig gebruik. Een
dergelijke imitatiebatterij zou spontaan kunnen ontbranden of ontploffen.
Houd er rekening mee dat Leica Camera AG niet aansprakelijk kan worden
gesteld voor enig defect of ongeval dat voortvloeit uit het gebruik van een
imitatiebatterij. Voor uw veiligheid is het sterk aanbevolen dat u uitsluitend
gebruik maakt van de authentieke Leica BP-DC10 batterij (→8).
• Gebruik de daarvoor ontworpen oplader en batterij.
Steek de batterij in de goede richting
De aansluitingen moeten naar de contactpunten van de
●
oplader zijn gericht.
Sluit de oplader op het stopcontact aan
Insteektype
●
Batterij
Stekkertype
●
Oplader
(model-specifiek)
Laad de batterij binnenshuis op met de
●
oplader (10°C t/m 30°C).
Haal de batterij uit de oplader nadat
het opladen is voltooid
Bij aansluiting op een stopcontact wordt de batterij-oplader in de standby-stand
●
geplaatst.
Het primaire circuit is altijd "live" als de batterij-oplader is aangesloten op een
stopcontact.
• Het
netsnoer
past niet
volledig
in de
netsnoeraansluiting. Er blijft
een opening open.
- 14 -
Voorbereidingen
Resterende batterijcapaciteit
(knippert rood*)
Als het batterijsymbool rood knippert, dient u de batterij opnieuw op
te laden of te vervangen.
Batterij opladen
■
Opmerkingen over de oplaadtijd
OplaadtijdOngeveer 155 min
• De aangeduide oplaadtijd hierboven is de tijd die nodig is voor het opladen wanneer
de batterij volledig is opgebruikt. De benodigde oplaadtijd verschilt, afhankelijk van
de omstandigheden van het batterijgebruik. De oplaadtijd is langer in gevallen waar
de temperaturen hoog of laag zijn en wanneer de batterij een lange periode niet is
gebruikt.
Gebruik alleen de Leica BP-DC10 batterij (→8).
●
Wanneer u andere batterijen gebruikt, kunnen we de kwaliteit van dit product niet
●
garanderen.
Verwijder na gebruik de batterij uit de camera.
●
• Bewaar de batterij in een plastic zak, en let op dat er geen metalen voorwerpen
(zoals paperclips) tegen de batterij aan komen wanneer u die meeneemt of opbergt.
Als u de batterij wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator
●
Leica op het lcd-scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen
en kunnen de kaart of opgenomen gegevens beschadigd raken.)
Resterend batterijvermogen
Wanneer u de camera gebruikt, wordt de resterende batterijcapaciteit weergegeven.
*
Terwijl het lcd-scherm uitgeschakeld is, knippert de statusindicator.
- 15 -
Voorbereidingen
Batterij opladen
Richtlijnen voor aantal op te nemen beelden en beschikbare opnameduur
Het aantal op te nemen beelden of de beschikbare opnameduur kan variëren afhankelijk
van de omgeving en gebruiksomstandigheden. De aantallen kunnen minder zijn
als de flitser, de zoomfunctie e.d. veelvuldig gebruikt worden, of onder erg koude
omstandigheden.
■
Foto’s maken
Aantal op te nemen beeldenOngeveer 330 beelden
OpnameduurOngeveer 165 min
Opnameomstandigheden volgens de CIPA-norm
●
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• [Program AE]-modus
• Temperatuur: 23°C/Vochtigheid: 50% RH met gebruik van lcd-scherm.
• Met een 32 MB geheugenkaart.
• Gebruik van de bijgeleverde batterij.
• Beginnen met opnemen 30 seconden nadat de camera is ingeschakeld. (Wanneer de
functie voor optische beeldstabilisatie is ingesteld op [ON]).
• Eén opname per 30 seconden met om en om volledige flits.
• De zoomhendel van Tele naar Wide of omgekeerd draaien bij elke opname.
• De camera elke 10 opnamen uitschakelen en met rust laten totdat de temperatuur
van de batterij daalt.
Het aantal wordt lager als de intervallen langer worden – bijvoorbeeld tot ongeveer een
kwart voor intervallen van 2 minuten onder de hierboven vermelde omstandigheden.
Volgens de CIPA-norm
- 16 -
Voorbereidingen
Batterij opladen
■
Films opnemen
[Opnamefunctie]
[Opn. kwaliteit]
Beschikbare opnameduurOngeveer 90 min Ongeveer 100 min Ongeveer 110 min
Feitelijk beschikbare opnameduur Ongeveer 50 minOngeveer 55 minOngeveer 60 min
Opnameomstandigheden
●
• Temperatuur 23°C, vochtigheidsgraad 50% RH (relatieve vochtigheid)
• De werkelijke tijd waarin u kunt opnemen wanneer u regelmatig de camera in- en
uitschakelt, begint en stopt met opnemen en de zoom gebruikt.
Resterende opnameduur voor doorlopend opnemen wordt op het scherm
●
aangegeven
• Met het cameramodel 18 460
U kunt een film in [MP4] maximaal 29 minuten continu opnemen, ofwel ongeveer
4 GB. (Omdat er wanneer u opneemt in [MP4] met [FHD] grotere bestanden
ontstaan, is de opnameduur voor dergelijke films korter dan 29 minuten.)
U kunt [AVCHD]-films maximaal 29 minuten continu opnemen.
• Met de cameramodellen 18 461 / 18 462
U kunt een film in [MP4] maximaal 29 minuten continu opnemen, ofwel ongeveer
4 GB. (Omdat er wanneer u opneemt in [MP4] met [FHD] grotere bestanden
ontstaan, is de opnameduur voor dergelijke films korter dan 29 minuten.)
Wanneer [Opn. kwaliteit] van [AVCHD]-films wordt ingesteld op [PSH] of [FSH], kunt u
continu een film opnemen van maximaal 29 minuten.
[AVCHD][MP4]
[PSH][FSH][FHD]
■
Beelden bekijken
AfspeeltijdOngeveer 240 min
Het aantal op te nemen beelden of de beschikbare opnameduur kan variëren
●
afhankelijk van de omgeving en gebruiksomstandigheden.
Als de batterij aanzienlijk korter meegaat, is de batterij versleten. Koop dan een
●
nieuwe batterij.
- 17 -
Voorbereidingen
Insteken en verwijderen van een kaart/ de batterij
• Zet de ON/OFF-schakelaar van de camera op [OFF].
Schuif de vrijgavehendel
naar de positie [OPEN] en
open het klepje voor de
kaart/batterij
Vrijgavehendel
Raak de
aansluiting niet
aan
Opgeladen batterij (let op de richting)
Kaart
(controleer richting: aansluitingen naar
lcd gericht)
Hendel
[OPEN][LOCK]
Plaats de batterij en de kaart
in de camera en controleer
of ze in de juiste richting zijn
geplaatst
• Batterij: Naar binnen drukken totdat
deze door de hendel wordt
vergrendeld.
• Kaart: Inschuiven tot de kaart
vastklikt.
Sluit het klepje en schuif
de vrijgavehendel naar de
positie [LOCK]
- 18 -
Voorbereidingen
■
Verwijdering
• Verwijdering van de batterij
Beweeg de hendel in de richting van de
pijl.
Hendel
Insteken en verwijderen van een kaart/ de batterij
• Verwijdering van de kaart:
Verder indrukken totdat het klikt en dan
recht omhoog er uit trekken.
Verwijder na gebruik de batterij uit de camera.
●
Houd de geheugenkaart buiten bereik van kinderen om te voorkomen dat ze deze
●
inslikken.
Als u de kaart of de batterij wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u
●
tot het Leica-logo op het lcd-scherm verschijnt en de statusindicator uitgaat. (Als u
niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of opgenomen
gegevens beschadigd raken.)
- 19 -
Voorbereidingen
Bestemming voor het opslaan van beelden
(kaarten en ingebouwd geheugen)
Foto’s worden opgeslagen op een kaart als er een kaart aanwezig is, of in het
ingebouwde geheugen als dat niet zo is.
■
Ingebouwd geheugen (ongeveer 70 MB)
• Beelden kunnen gekopieerd worden tussen kaarten en het ingebouwde
geheugen. (→181)
• De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd
voor een kaart.
■
Compatibele geheugenkaarten
De volgende op de SD-standaard gebaseerde kaarten
KaarttypeCapaciteitOpmerkingen
SD-geheugenkaarten 8 MB – 2 GB • Kunnen worden gebruikt met apparaten die
SDHCgeheugenkaarten
SDXCgeheugenkaarten
*
De SD-snelheidsklasse biedt een maatstaf voor de snelheid waarmee er naar de kaart
geschreven kan worden. Controleer de SD-snelheid aan de hand van het etiket op de kaart of de
bijbehorende documentatie.
(Bijvoorbeeld)
Terwijl de camera toegang heeft tot de kaart of het ingebouwde geheugen (voor een
●
bewerking zoals het schrijven, lezen, verwijderen of formatteren van beelden), mag
u de camera niet uitschakelen of de batterij of kaart verwijderen. Zorg dat de camera
niet wordt blootgesteld aan trillingen, schokken of statische elektriciteit.
Mogelijk is de kaart of zijn de gegevens op de kaart beschadigd en werkt dit apparaat
niet langer naar behoren. Als de handeling is mislukt vanwege trillingen, schokken of
statische elektriciteit, voert u de handeling opnieuw uit.
• Pictogrammen die tijdens het opnemen worden weergegeven
: Wanneer u een kaart gebruikt
: Wanneer u het ingebouwde geheugen gebruikt
Formatteer de kaart opnieuw met deze camera als die al eerder was
●
geformatteerd met een computer of ander apparaat. (→42)
Als het schrijfbeveiligingsschakelaar op "LOCK" is gezet, kunt u op de kaart
●
geen opnamen vastleggen of verwijderen en de kaart niet formatteren.
Wij raden u aan om belangrijke beelden over te kopiëren naar uw
●
computer (aangezien elektromagnetische storing, statische elektriciteit
of andere problemen schade aan uw gegevens kunnen toebrengen).Schakelaar
4 GB – 32 GB
48 GB, 64 GB
compatibel zijn met de desbetreffende formaten.
• Alvorens u SDXC-geheugenkaarten gaat gebruiken,
controleert u of uw computer en andere apparatuur
geschikt is voor dit type kaart.
•
Gebruik van een kaart van SD-snelheidsklasse 4* of
hoger is aanbevolen voor het opnemen van films.
• Alleen de kaarten die links met hun respectieve
capaciteiten staan vermeld, zijn geschikt.
- 20 -
Voorbereidingen
Bestemming voor het opslaan van beelden (kaarten en ingebouwd geheugen)
Richtlijnen voor opnamecapaciteit (aantal beelden/filmopnameduur)
Het aantal beelden dat u kunt opnemen en de opnameduur variëren met de capaciteit
van de kaart (naast de opname-omstandigheden en het type kaart).
Verschijnt als er geen kaart is geplaatst
(beelden worden in het ingebouwde geheugen opgeslagen)
Geschatte resterende capaciteit in aantal beelden of opnameduur
(De weergave wisselt afhankelijk van de instellingen.)
■
Capaciteit voor het opnemen van beelden (foto’s)
[Fotoresolutie]Ingebouwd geheugen2 GB32 GB64 GB
4:3
4:3
4:3
• Wanneer het aantal op te nemen beelden meer dan 99.999 is, wordt er "+99999"
aangegeven.
10M16440729014530
5M246501062021490
0.3M38010050162960247150
- 21 -
Voorbereidingen
Bestemming voor het opslaan van beelden (kaarten en ingebouwd geheugen)
■
Capaciteit opnameduur (films)
([h], [m] en [s] staan voor "uren", "minuten" en "seconden".)
Wanneer u de opnamemodus [AVCHD] gebruikt
[Opn. kwaliteit] Ingebouwd geheugen2 GB32 GB64 GB
[PSH]–8m00s2h31m00s5h07m00s
[FSH]/[SH]–14m00s4h10m00s8h26m00s
Wanneer u de opnamemodus [MP4] gebruikt
[Opn. kwaliteit] Ingebouwd geheugen2 GB32 GB64 GB
[FHD]–12m02s3h22m58s6h50m54s
[HD]–22m59s6h27m29s13h04m28s
[VGA]1m42s50m36s14h12m48s28h46m30s
• De tijd die in de tabel staat vermeld is de totale tijdsduur.
Resterende opnameduur voor doorlopend opnemen wordt op het scherm
●
aangegeven
• Met het cameramodel 18 460
U kunt een film in [MP4] maximaal 29 minuten continu opnemen, ofwel ongeveer
4 GB. (Omdat er wanneer u opneemt in [MP4] met [FHD] grotere bestanden
ontstaan, is de opnameduur voor dergelijke films korter dan 29 minuten.)
U kunt [AVCHD]-films maximaal 29 minuten continu opnemen.
• Met de cameramodellen 18 461 / 18 462
U kunt een film in [MP4] maximaal 29 minuten continu opnemen, ofwel ongeveer
4 GB. (Omdat er wanneer u opneemt in [MP4] met [FHD] grotere bestanden
ontstaan, is de opnameduur voor dergelijke films korter dan 29 minuten.)
Wanneer [Opn. kwaliteit] van [AVCHD]-films wordt ingesteld op [PSH] of [FSH], kunt u
continu een film opnemen van maximaal 29 minuten.
- 22 -
Voorbereidingen
Instellen van de klok
Bij verzending van de camera is de klok niet ingesteld.
Voorbereiding: Verwijder de lensdop voordat u de camera gebruikt.
Schakel de camera in
Druk op [MENU/SET] terwijl het
bericht wordt weergegeven
Druk op om de taal te
selecteren en druk op [MENU/SET]
Het bericht [Aub klok instellen] verschijnt.
Druk op [MENU/SET]
[]-knop
Druk op om de items
(jaar, maand, dag, uur,
minuten, weergavevolgorde
of tijdweergave-indeling) te
selecteren en druk op om
deze in te stellen
Druk op [MENU/SET]
Druk op [MENU/SET] om in te
stellen
• Om terug te keren naar het vorige scherm,
drukt u op de []-knop.
Als de klok niet is ingesteld, kan de juiste datum niet worden afgedrukt wanneer u een
●
fotostudio opdracht geeft de foto af te drukken of wanneer u de datum afdrukt op de
foto’s met [Datum afdr.] of [Tekst afdr.].
Als de klok is ingesteld, kan de juiste datum zelfs worden afgedrukt als de datum niet
●
op het scherm van de camera wordt weergegeven.
- 23 -
Voorbereidingen
Instellen van de klok
Wijzigen van de tijdsinstelling
Wanneer u de datum en tijd opnieuw moet instellen, selecteert u [Klokinst.] in het menu
[Set-up] of het menu [Opname].
• De klokinstellingen worden ongeveer 3 maanden bewaard, zelfs nadat de batterij wordt
verwijderd, mits een volledig opgeladen batterij in de camera was geïnstalleerd in de
24 uur voordat de klok werd ingesteld.
Kies [Klokinst.] uit het menu [Set-up] of het menu [Opname]
• Zie voor meer informatie over het instellen van het menu (→25)
Stel de datum en tijd in (Verricht de stappen - . (→23))
- 24 -
Voorbereidingen
Het menu instellen
Via het menu kunt u camera- en opnamefuncties instellen, afspeelfuncties bedienen en
andere bewerkingen uitvoeren.
Zoomhendel
Ontspanknop
Druk op [MENU/SET] om het menu
te openen
Wanneer u
een onderdeel
selecteert,
verandert de
achtergrondkleur
van het onderdeel
Selecteer het menutype (→26)
Selecteer met de menuoptie
en druk vervolgens op
Pagina
(Zoomhendel kan
worden gebruikt om
naar de volgende
pagina te gaan.)
Optie
Druk op om een instelling te
selecteren en druk dan op
[MENU/SET]
Gekozen
instelling
Beschikbare
instellingen
Druk op [MENU/SET] om het menu
te sluiten
• U kunt het menu ook sluiten door de
ontspanknop half in te drukken. (De camera
schakelt naar de opnamemodus.)
- 25 -
Voorbereidingen
Het menu instellen
■
Menutype
In opnamemodus
●
[Opname] menuU kunt instellingen uitvoeren zoals aantal pixels en flitser.
[Bewegend beeld]
menu
[Afspeelfunctie] menu U kunt hier instellingen voor afspeelmethoden zoals
[Afspelen] menuU kunt hier instellingen voor opgenomen beelden instellen,
[Set-up] menuU kunt hier instellingen voor een eenvoudigere bediening van
■
Schakelen tussen menutypen
Druk op om de cursor van het
menuonderdeel naar het menutype
te verplaatsen (weergegeven in het
kader aan de linkerkant).
U kunt hier instellingen zoals opnamemethode en
beeldkwaliteit instellen.
[Diashow] en [Afspelen filteren] instellen.
zoals instellingen voor het beveiligen van beelden, bijsnijden
en afdrukken.
de camera instellen, zoals het instellen van de klok en het
veranderen van de pieptonen.
In afspeelmodus
●
Druk op om het menutype
te selecteren dat moet worden
weergegeven en druk op om terug
te keren naar het menuonderdeel
Menutype
Optie
De schermvoorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van de feitelijke
●
schermweergave of er kunnen bepaalde delen van de schermweergave ontbreken.
De menutypen en onderdelen die worden weergegeven kunnen per modus
●
verschillend zijn.
De instelmethoden variëren per menu-onderdeel.
●
Geselecteerd menutype
- 26 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
[Klokinst.], [Besparing] en [Auto review] zijn belangrijk voor de klokinstelling en de
batterijgebruiksduur. Controleer deze instellingen voordat u de camera gebruikt.
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
In [Snapshotmode] worden alleen [Klokinst.], [Wereldtijd], [Toon], [Taal] en [O.I.S.
●
demo.] ingesteld.
[Klokinst.]
De tijd- en datumnotatie en de weergave-indeling instellen.
Voor meer informatie (→24).
[Wereldtijd]
Stel de opnamedatum en -tijd in met de lokale tijd op uw bestemming.
• Er verschijnt een bericht wanneer u deze instelling voor het eerst maakt. Druk in dit
geval op [MENU/SET] en ga naar stap
Gebruik de cursortoets om in te stellen op [Bestemming] en
druk dan op [MENU/SET]
Gebruik de cursortoets om het gebied te selecteren en druk
dan op [MENU/SET]
Naam stad/regio
.
Huidige tijd op geselecteerde
bestemming
Verschil met thuistijd
Wanneer de [Bestemming] is gekozen
- 27 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
■
Zomertijd instellen
Druk op in stap . (Nogmaals drukken om de instelling te annuleren)
• Wanneer u de zomertijd instelt, wordt de huidige tijd 1 uur vooruitgezet. Als de
instelling wordt geannuleerd, keert de tijd automatisch terug naar de huidige tijd.
■
Wanneer u terugkomt van uw reisbestemming
Selecteer [Home] in stap en druk op [MENU/SET].
Als u uw bestemming niet kunt vinden in het gebied dat op het scherm wordt
●
weergegeven, stel de tijd dan in op basis van het verschil met de tijd in de thuiszone.
wordt op het scherm weergegeven voor beelden die op de bestemming zijn
●
gemaakt wanneer ze worden afgespeeld.
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Reisdatum]
Als u uw reisschema instelt en beelden opneemt, wordt ingesteld op welke dag van de
reis de foto is gemaakt.
Gebruik de cursortoets om in te stellen op [Reissetup] en druk
dan op
Gebruik de cursortoets om in te stellen op [SET] en druk dan
op [MENU/SET]
Gebruik de cursortoets om de vertrekdatum te kiezen en druk
dan op [MENU/SET]
Gebruik de cursortoets om de retourdatum te kiezen en druk
dan op [MENU/SET]
■
Opnemen van [Locatie]
Wanneer de [Reissetup] is ingesteld, kunt u de locatie kiezen.
Gebruik de cursortoets in stap hierboven om [Locatie] te selecteren en druk op
Gebruik de cursortoets om in te stellen op [SET] en druk dan op [MENU/SET]
Voer uw locatie in (Tekst invoeren (→44))
- 28 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de ingestelde vertrekdatum en de
●
datum die is ingesteld in de klok van de camera. Wanneer de bestemming wordt
ingesteld in [Wereldtijd], wordt het verstreken aantal dagen berekend op basis van de
lokale tijd op de bestemming.
Wanneer [Reissetup] is ingesteld op [OFF], wordt het aantal verstreken dagen niet
●
vastgelegd. Dit aantal wordt zelfs niet weergegeven als [Reissetup] wordt ingesteld op
[SET] na het opnemen.
Als de instellingen worden gemaakt vóór de vertrekdatum, zal het aantal dagen tot het
●
vertrek niet worden opgenomen.
Gebruik [Tekst afdr.] voor het afdrukken van [Locatie] of het aantal dagen dat is
●
verstreken.
[Reisdatum] kan niet worden opgenomen voor AVCHD-films.
●
[Bestemming] kan niet worden opgenomen voor MP4-films.
●
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Toon]
Pieptoon en geluiden van de ontspanner wijzigen of dempen.
■
Instellingen
[Toonniveau]
/ / : Hoog / Laag / Gedempt
[Pieptoon]
/ / : Pieptoon wijzigen.
[Shutter vol.]
/ / : Hoog / Laag / Gedempt
[Shutter toon]
/ / : Geluid van ontspanner wijzigen.
- 29 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Volume]
Volume van het geluid van de luidsprekers aanpassen (7 niveaus).
Hiermee kunt u niet het volume van de tv-luidsprekers aanpassen wanneer de
●
camera op een tv is aangesloten.
[Geh voork inst]
Registreer de huidige camera-instellingen.
Voor meer informatie (→90).
[Fn knopinst.]
Registreer vaak gebruikte functies uit het menu [Opname], het menu [Set-up] of andere
menu’s onder de [FN]-knop voor een snellere bediening.
■
Instellingen
[Fotostijl] (→134)[Niveaumeting] (→128)
[Kwaliteit] (→136)[Richtlijnen] (→32)
[Meetfunctie] (→139)[Video Opn.gebied] (→34)
[AF mode] (→97)[Restaanduid.] (→34)
[Focus instellen] (→100)[Flitser] (→107)
[1 opname AF] (→105)[Flitser instel.] (→145)
[Int.dynamiek] (→139)[Asp. bracket] (→122)
- 30 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Monitor] / [Zoeker]
Pas de helderheid en kleur van het lcd-scherm aan. Wanneer de display wordt
overgeschakeld naar een aangesloten externe elektronische zoeker (verkrijgbaar
als accessoire (→8)), worden de helderheid en de kleurenweergave van de zoeker
aangepast.
Druk op om de instelling te selecteren en druk op om
deze aan te passen
Druk op [MENU/SET]
Sommige onderwerpen kunnen er anders uitzien dan in werkelijkheid, maar dit heeft
●
geen invloed op het opgenomen beeld.
[LCD mode]
Het lcd-scherm beter zichtbaar maken.
■
Instellingen
: De helderheid wordt automatisch ingesteld, afhankelijk van de lichtsterkte rondom
de camera.
: Hiermee maakt u het scherm helderder dan normaal (voor buiten).
[OFF]
U kunt [ ] niet selecteren in de afspeelmodus.
●
[ ] keert terug naar de gewone helderheid als u tijdens het opnemen 30 seconden
●
lang geen bedieningshandeling verricht. (Druk op een willekeurige knop om het
scherm weer helderder te maken.)
Omdat op het beeld op het lcd-scherm de helderheid wordt benadrukt, kunnen
●
sommige onderwerpen er anders uitzien dan in werkelijkheid, maar dit is niet van
invloed op het gemaakte beeld.
De instelling [LCD mode] verlaagt de gebruiksduur.
●
- 31 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[EVF disp. stijl] / [LCD disp. stijl]
[EVF disp. stijl]: Stel de displaymodus voor een aangesloten externe elektronische zoeker
[LCD disp. stijl]: Stel de weergave van het lcd-scherm in.
[EVF disp. stijl] kan alleen worden geselecteerd wanneer een elektronische zoeker
●
(verkrijgbaar als accessoire (→8)) is aangesloten.
[Richtlijnen]
Geef de richtlijnen weer die als referentie voor de beeldcompositie worden gebruikt.
■
Instellingen: / / / [OFF]
■
De positie van de richtlijnen instellen
Selecteer [ ] om de positie van de richtlijnen in te stellen.
Selecteer [ ] onder [Richtlijnen] in het menu [Set-up]
Verplaats met de cursortoets de positie van de richtlijnen (snijpunt) en druk op
[MENU/SET]
• Wanneer u op de [DISP]-knop drukt, keert het snijpunt terug naar het midden.
in (verkrijgbaar als accessoire (→8)).
- 32 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Histogram]
In het histogram ziet u de verdeling van helderheid
op de foto. Een piek rechts in de grafiek betekent
bijvoorbeeld dat er verschillende heldere gebieden op
de foto zijn. Een piek in het midden wijst op optimale
helderheid (juiste belichting). Dit kunt u gebruiken als
vingerwijzing voor de belichtingscompensatie e.d.
■
Instellingen: [ON] / [OFF]
Wanneer het histogram niet hetzelfde is dat als van het opgenomen beeld onder de
●
volgende omstandigheden, wordt het histogram in oranje weergegeven.
• Wanneer het hulpmiddel voor de handmatige belichting andere instellingen
aangeeft dan 0 EV in de modus [Handm. belicht.] of tijdens belichtingscompensatie.
• Wanneer de flitser flitst.
• Wanneer de juiste belichting niet wordt bereikt terwijl de flitser dicht is of de
helderheid van een beeld op het lcd-scherm niet correct kan worden weergegeven
in donkere locaties.
Het histogram dat tijdens het opnemen wordt weergegeven, is alleen een referentie.
●
Het histogram dat tijdens het opnemen wordt weergegeven, kan anders zijn dan het
●
histogram dat tijdens het afspelen wordt weergegeven.
Het histogram is anders dan de histogrammen die worden weergegeven tijdens de
●
beeldbewerkingssoftware op een computer.
Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven.
●
• [Snapshotmode]
• Tijdens het opnemen van films
• Zoom afspelen
• Meerdere afspelen
• Wanneer de HDMI-minikabel is aangesloten
(Bijvoorbeeld)
Donker ← OK → Licht
- 33 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Video Opn.gebied]
Voor uw filmopnamen kunt u hieraan zien welk deel van het beeld zal worden
opgenomen.
■
Instellingen: [ON] / [OFF]
Het kader van het opnamegebied voor films dient slechts als richtlijn.
●
Bij gebruik van de extra optische zoom kan het kader voor het opnamegebied niet
●
altijd worden weergegeven, bij bepaalde zoomfactor.
[Restaanduid.]
Schakel de weergave tussen het resterende aantal foto’s dat u kunt maken of de
resterende opnameduur van een film die u kunt opnemen voor de beschikbare kaart of
het beschikbare ingebouwde geheugen.
■
Instellingen
(Geeft het aantal beelden weer dat kan worden opgenomen)
(Geeft de resterende opnameduur weer)
[Highlight]
Met deze modus geactiveerd, worden lichte gebieden zonder details, dus die helemaal
wit worden, aangeduid door knipperen op het scherm wanneer de functie [Auto review]
geactiveerd wordt of tijdens het afspelen.
■
Instellingen: [ON] / [OFF]
Om overbelichte gebieden te voorkomen, neemt u een beeld op door negatieve
●
belichtingscompensatie in te stellen, waarbij u de histogramweergave enzovoort als
referentie gebruikt. (De rechterrand van het histogram laat het overbelichte gedeelte
zien.)
Deze functie wordt uitgeschakeld tijdens meerdere afspelen, kalender afspelen, zoom
●
afspelen of film afspelen.
Als het onderwerp te dicht bij de camera is tijdens het opnemen met de flitser, kan
●
overbelichting plaatsvinden.
- 34 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Lichtmeter]
Om te selecteren of de instelling wel of niet moet worden weergegeven wanneer
bijvoorbeeld de instellingen voor sluitertijd en diafragmawaarde of belichtingscompensatie
worden uitgevoerd.
■
Instellingen: [ON] / [OFF]
Als de instelling niet wordt weergegeven, drukt u op de [DISP]-knop om de weergave
●
op de monitor in te schakelen.
De weergave van de instelling wordt uitgeschakeld als er ongeveer 4 seconden geen
●
bewerking wordt uitgevoerd.
[Lens hervat.]
Sla de zoompositie en de positie voor handmatig scherpstellen in het geheugen op
wanneer de camera uitgeschakeld is.
■
Instellingen
[Zoom hervat.]
[ON]: Hiermee keert u terug naar de zoompositie die in het geheugen was
opgeslagen als u de camera de volgende keer inschakelt.
[OFF]
[Handm. f. hervat.]
[ON]: Hiermee slaat u de positie voor handmatige scherpstelling in het geheugen
op wanneer de camera op [OFF] is gezet of wanneer de keuzeschakelaar
voor scherpstelling op andere modi is gezet dan [
zal terugkeren naar de positie voor scherpstelling die in het geheugen is
opgeslagen wanneer de camera aan is gezet of wanneer de keuzeschakelaar
voor scherpstelling de volgende keer op [ ] wordt gezet.
[OFF]
De positie voor handmatig scherpstellen die in het geheugen is opgeslagen, en de
●
positie waarnaar de camera terugkeert wanneer deze wordt ingeschakeld, kunnen
verschillen, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
]. Deze instelling
[MF assist]
In deze modus is eenvoudig en nauwkeurig handmatig scherpstellen mogelijk door een
deel van het monitorbeeld te vergroten.
• Informatie over MF assist (→105)
■
Instellingen: [ON] / [OFF]
- 35 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Besparing]
Schakel de camera uit of zorg dat het lcd-scherm donker wordt terwijl u de camera niet
gebruikt, om de batterij te sparen.
Schakelt de stroom automatisch uit wanneer er een vooraf ingestelde periode geen
bewerking wordt uitgevoerd.
• Herstellen → Druk de ontspanknop half in of schakel de camera weer in.
Kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt:
●
Wanneer de camera op een computer of printer is aangesloten, tijdens het opnemen
of afspelen van films of het afspelen van beelden met de diashow, of tijdens
intervalopnamen
De instellingen zijn vast ingesteld op [5MIN.] in [Snapshotmode].
Schakelt het lcd-scherm automatisch uit wanneer er een vooraf ingestelde periode
geen bediening wordt uitgevoerd.
De statusindicator gaat branden wanneer het lcd-scherm uitgeschakeld wordt. Druk
●
op een willekeurige knop om het lcd-scherm weer in te schakelen.
[Live View Modus]
■
Instellingen: [NORMAL] / [ECO] (Beperkt het batterijverbruik)
Hoewel de beeldkwaliteit van het opnamescherm kan verslechteren wanneer [ECO] is
●
ingesteld vergeleken met wanneer [NORMAL] is ingesteld, heeft dit geen invloed op
de opgenomen beelden.
Wanneer [Live View Modus] is ingesteld op [NORMAL], wordt de gebruiksduur
●
verkort.
- 36 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Weerg op LCD]
Deze modus schakelt automatisch de monitor in tijdens het afspelen, zelfs als een
externe elektronische zoeker (verkrijgbaar als accessoire (→8)) is aangesloten.
■
Instellingen: [ON] / [OFF]
[Auto review]
Foto’s automatisch weergeven direct nadat u ze hebt gemaakt.
■
Instellingen
[HOLD]: Het scherm van Auto review blijft zichtbaar totdat er een knop (anders dan de
[2SEC.] / [1SEC.]: Geeft een vooraf ingestelde tijd het afspeelscherm weer en keert
[OFF]
De instelling is vast ingesteld op [2SEC.] in [Snapshotmode].
●
Geeft foto’s automatisch weer direct nadat ze zijn gemaakt tijdens [Auto bracket],
●
[Asp. bracket], [WB bracket] en burstopnamen, ongeacht de instelling voor [Auto
review].
De functie Auto Review wordt tijdens het opnemen van films of tijdens
●
intervalopnamen uitgeschakeld.
[DISP]-knop) wordt ingedrukt
vervolgens automatisch terug naar het opnamescherm
- 37 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Startmodus]
Stel in of de camera in de opnamemodus of de afspeelmodus wordt geactiveerd wanneer
deze wordt ingeschakeld.
■
Instellingen
: Wanneer de camera wordt ingeschakeld, wordt de opnamemodus geactiveerd.
: Wanneer de camera wordt ingeschakeld, wordt de afspeelmodus geactiveerd.
Zelfs wanneer [ ] is ingesteld, wordt als de camera wordt ingeschakeld terwijl u op
●
de afspeelknop drukt, deze in de afspeelmodus geactiveerd.
[Nr. resetten]
Stel het bestandsnummer voor het volgende opgenomen beeld in op 0001.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandsnummer voor het volgende
●
opgenomen beeld wordt ingesteld op 0001.
Aan de map kan een nummer tussen 100 en 999 worden toegekend.
●
De nummers kunnen niet worden teruggesteld wanneer het mapnummer 999 bereikt
wordt. In dat geval maakt u op uw computer een reservekopie van alle belangrijke
beelden en formatteert u het ingebouwde geheugen/de kaart (→42).
Het mapnummer terugzetten op 100:
●
Formatteer eerst het ingebouwde geheugen en de kaart in de camera en selecteer
[Ja] in [Nr. resetten]. Selecteer vervolgens [Ja] in het scherm voor het resetten van de
mapnummers.
- 38 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Resetten]
Zet de instellingen in het menu [Opname] en het menu [Set-up] terug in de
standaardinstellingen.
De gegevens die zijn geregistreerde voor [Gezicht herk.] komen te vervallen wanneer
●
u de opname-instellingen terugstelt.
Als u de instelparameters terugzet op de beginwaarden, wordt ook het volgende
●
teruggezet:
De leeftijd in jaren/maanden en de namen in de scènemodi [Baby] en [Huisdier].
De mapnummers en de klokinstellingen worden niet teruggesteld.
●
Tijdens het resetten van de lensfunctie hoort u wellicht camerageluiden. Dit is
●
normaal.
[USB mode]
Communicatiemethode selecteren voor verbinding met een computer of printer via een
USB-kabel.
■
Instellingen
[Select. verbinding]: Selecteer elke keer dat u verbinding met een computer
[PictBridge(PTP)]: Selecteer dit voor aansluiten op een PictBridge-geschikte
[PC]: Selecteer dit bij verbinding met een computer.
of een PictBridge-compatibele printer maakt, een
communicatiemethode
printer.
[Output]
Wijzig de instellingen die u wilt gebruiken wanneer de camera is aangesloten op een TV
of ander apparaat.
■
Instellingen
[Video uit] (Met het cameramodel 18 460)
[NTSC] / [PAL]
Als de oorspronkelijke instelling wordt gewijzigd, kunnen AVCHD-filmbeelden niet
altijd goed worden weergegeven.
[TV-aspect] (Deze instelling werkt als er een AV-kabel (bijgeleverd) is aangesloten.)
/
- 39 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[HDTV Link]
Voor automatisch gekoppelde bediening met andere HDTV Link-compatibele apparaten
en bediening met een HDTV-afstandsbediening bij aansluiting met een HDMI-minikabel
(verkrijgbaar als accessoire (→8)) (→184).
■
Instellingen
[ON]: Voor de bediening gebruikt u de afstandsbediening van het aangesloten HDTV
Link-compatibel apparaat.
(Niet alle functies zijn hiermee te bedienen.)
De werking van de toetsen op de camera zelf zal beperkt zijn.
[OFF]: Voor de bediening gebruikt u de toetsen op de camera zelf.
[3D-weergave]
Instellen hoe een 3D-foto wordt weergegeven.
■
Instellingen: [3D] / [2D]
Als u een beeld wilt weergeven als (conventioneel) 2D-beeld op een 3D-geschikte
●
televisie, stelt u dan in op [2D].
Dit menu-onderdeel werkt wanneer er een HDMI-minikabel (verkrijgbaar als
●
accessoire (→8)) is aangesloten.
Werkwijze voor het weergeven van een 3D-foto (→186).
●
[Lcd roteren]
Staande foto’s automatisch draaien.
■
Instellingen
: Draaien en weergeven van zowel de beelden die op een tv-scherm worden
weergegeven als de beelden die op het lcd-scherm van de camera staand
worden weergegeven.
: Draaien en weergeven van alleen de beelden die op een tv-scherm staand
wordt weergegeven.
[OFF]
[Lcd roteren] is niet te gebruiken bij het afspelen van films.
●
Foto’s die zijn gemaakt met het lensoppervlak naar boven of naar beneden gericht, of
●
foto’s die op andere camera’s zijn gemaakt, draaien mogelijk niet.
Tijdens het afspelen van meerdere beelden kunnen beelden niet worden geroteerd.
●
Wordt alleen geroteerd weergegeven op een computer in een Exif-compatibele
●
omgeving (→152) (besturingssysteem, software).
- 40 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Scènemenu]
Stel in of het selectiescherm voor scènemodus wel of niet moet worden weergegeven
wanneer de camera naar de scènemodus wordt geschakeld.
■
Instellingen
[AUTO]: Geeft het selectiescherm weer.
[OFF]: Geeft het momenteel geselecteerde opnamescherm voor scènemodus weer.
[Menu hervat.]
Sla de laatste gebruikte menupositie op.
■
Instellingen: [ON] / [OFF]
[Gebr.naam opn]
Neem een gebruikersnaam op een beeld op tijdens het opnemen.
• Tekst invoeren (→44)
■
Instellingen: [ON] / [OFF] / [SET] (Gebruikersnaam registreren of wijzigen)
U kunt geen gebruikersnaam opnemen op de volgende beelden.
●
• AVCHD-films
• Al opgenomen beelden
- 41 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Versie disp.]
Controleert de firmwareversie van de camera of geeft software-informatie weer.
Als u op [MENU/SET] drukt tijdens weergave van de versie, verschijnt er software-
●
informatie, zoals bijvoorbeeld de licentie.
[Formatteren]
Gebruik dit wanneer er [Fout int. geheugen] of [Storing geheugenkaart] verschijnt, of voor
het formatteren van het ingebouwde geheugen of de geheugenkaart.
Wanneer een kaart/het ingebouwd geheugen is geformatteerd, kunnen de
gegevens niet meer worden hersteld. Controleer de inhoud van de kaart/het
ingebouwd geheugen zorgvuldig voordat u het formatteren start.
Verwijder de kaarten als u het ingebouwde geheugen gaat formatteren.
●
(Bij gebruik van een geheugenkaart wordt alleen deze kaart geformatteerd: Als er
geen kaart is, wordt het ingebouwd geheugen geformatteerd.)
Formatteer kaarten altijd met deze camera.
●
Alle beveiligde beelden en andere beeldgegevens worden gewist.
●
Hiervoor hebt u een voldoende opgeladen batterij nodig. Schakel de stroom niet uit en
●
voer geen andere bewerkingen uit tijdens het formatteren.
Het kan enkele minuten duren om het ingebouwde geheugen te formatteren.
●
Raadpleeg uw verkooppunt of de dichtstbijzijnde onderhoudsdienst als het
●
formatteren niet goed lukt.
- 42 -
Voorbereidingen
Gebruik van het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
[Taal]
Schermtaal wijzigen.
Hiermee stelt u de schermtaal in.
[O.I.S. demo.]
De beweeglijkheid wordt in de grafiek weergegeven (Richtlijn)
Hoeveelheid bewegingen
Hoeveelheid bewegingen na correctie
Tijdens de weergave van het demoscherm wordt de optische beeldstabilisatie elke
●
keer als op [MENU/SET] wordt gedrukt, AAN of UIT gezet.
Kan niet worden weergegeven tijdens de afspeelmodus.
●
- 43 -
Voorbereidingen
Tekst invoeren
Gebruik de cursortoets om namen in te voeren met de gezichtsherkenningsfunctie en in
de scènemodi [Baby] en [Huisdier], of voor het registreren van locaties in [Reisdatum]
enz.
Gebruik de cursortoets om de letters te kiezen
Druk op [MENU/SET] totdat de gewenste letter wordt
weergegeven
Er wordt tekst ingevoegd op de cursorpositie.
• Wijzigen van het lettertype
→ Kies , en druk op [MENU/SET].
Cursorpositie
■
Tekst bewerken
Selecteer met de cursortoets en druk op [MENU/SET]. Ga vervolgens met
de cursor naar de tekst die u wilt bewerken
• U kunt de cursor ook verplaatsen met de zoomhendel.
Gebruik de cursortoets om in te stellen op [Wissen] en druk dan op [MENU/
SET]
Gebruik de cursortoets om de juiste tekst te kiezen en druk dan op [MENU/SET]
Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekst, gebruikt u
de cursortoets om [Inst.] te kiezen en dan drukt u op
[MENU/SET]
U kunt maximaal 30 tekens invoeren. (Maximaal 9 tekens voor de [Gezicht herk.]
●
namen)
- 44 -
Toepassing (opname)
Bedieningsvolgorde
Verwijder de lensdop voordat u de camera
gebruikt.
Schakel de camera in
Draai de modusknop om de
opnamemodus te selecteren
Lijn een gewenste functie uit
met deel.
Statusindicator
Gebruik de zoomhendel om het
bereik aan te passen van het
beeld dat u wilt vastleggen
brandpuntsafstanden
verder weg laat lijken)
Statusindicator ongeveer 1 seconde
verlicht.
• Draai de functieknop
langzaam maar zeker om
elke functie af te stellen.
Om de kijkhoek
te vergroten
gebruikt u kortere
(vandaar de naam
groothoek, dat
onderwerpen ook
Als u onderwerpen
dichterbij wilt
laten lijken,
gebruikt u langere
brandpuntsafstanden
(tele, wat ook de
kijkhoek verkleint)
- 45 -
(Vervolg op de volgende pagina)
Toepassing (opname)
Bedieningsvolgorde
Maak foto’s
■
Foto’s opnemen (Ontspanknop)
Bewegingswaarschuwing
Als er een waarschuwing
●
over beweging verschijnt,
gebruikt u [Stabilisatie], een
statief, of [Zelfontspanner].
In sommige gevallen kan
beweging worden verminderd
door een hogere instelling te
gebruiken voor [Gevoeligheid].
Half indrukken
(Licht indrukken voor
scherpstellen)
■
Films opnemen (Filmknop)
Indrukken
(beginnen met
opnemen)
Volledig indrukken
(Helemaal indrukken
voor opname maken)
Indrukken
(stoppen met
opnemen)
- 46 -
Toepassing (opname)
Bedieningsvolgorde
■
De camera vasthouden
AF-assistlampje
Microfoon
Schouderriem
We raden u aan de bijgeleverde schouderriem te gebruiken om te voorkomen dat u
●
de camera laat vallen.
■
De richtingsdetectiefunctie
Foto’s die worden gemaakt terwijl de camera verticaal wordt gehouden, kunnen tijdens
het afspelen automatisch staand worden weergegeven. (Alleen wanneer [Lcd roteren]
is ingesteld op .)
• De richtingsdetectiefunctie werkt mogelijk niet juist als er beelden worden opgenomen
wanneer de camera omhoog of omlaag wordt gericht.
• Films kunnen niet staand worden weergegeven.
• Om te voorkomen dat de camera gaat trillen, houdt u
deze met beide handen vast, houdt u uw armen strak
langs uw lichaam en gaat u met uw voeten iets uit
elkaar staan.
• Raak de lens niet aan.
• Let bij het opnemen van filmbeelden op dat u de
microfoon niet blokkeert.
•
Blokkeer de flitser of het lampje niet. Laat uw onderwerp
niet van dichtbij in de flits of het lampje kijken.
• Zorg dat de camera niet beweegt op het moment dat
u op de ontspanknop drukt.
- 47 -
Toepassing (opname)
Opnamemodi
U kunt de modusknop draaien om naar een andere opnamemodus te gaan.
Stel in op de gewenste opnamemodus
Stel de modusknop correct in op de
modus die u wilt gebruiken.
[Snapshotmode]
[Program AE]-modus
[Lensopeningspr.]-modus
[Sluiterprioriteit]-modus
[Handm. belicht.]-modus
[Creatieve films]
[Klant]-modus
[Scènemode]
[Creatieve opties]-modus
→
De onderwerpen worden opgenomen met
behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel. (→49)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v.
uw eigen instellingen. (→58)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald
volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt. (→60)
De openingswaarde wordt automatisch
ingesteld volgens de sluitertijd die u
ingesteld hebt. (→61)
De belichting wordt aangepast aan de
sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld. (→62)
Bewegend beeld opnemen met handmatige
instellingen. (→87)
Gebruik deze functie om opnamen
te maken met eerder geregistreerde
instellingen. (→90)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de
scène die u opneemt. (→75)
Voor fotograferen met verschillende
beeldeffecten zoals [Dynamisch zwart/wit]
of [Miniatuureffect]. (→64)
- 48 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
U hoeft alleen de camera op het onderwerp te richten en automatisch worden instellingen
gebruikt op basis van informatie zoals "gezicht", "beweging", "helderheid" en "afstand",
dat wil zeggen dat u scherpe foto’s maakt zonder de camera handmatig in te stellen.
• Opnamemodi (→48)
Automatische scènedetectie
Gericht op uw onderwerp, leest de camera de scène af en maakt dan automatisch de
optimale instellingen.
Herkent mensen
Herkent baby
Herkent landschappen
Herkent nachtscènes en de mensen daarin
Herkent nachtscènes
Herkent nachtscènes zonder gebruik van statief
Herkent close-ups
Pictogram van de herkende
scènefunctie
1
*
Wanneer baby’s of peuters (jonger dan 3 jaar) die zijn geregistreerd worden herkend door de
gezichtsherkenning.
2
*
Alleen bij gebruik van de flitser. We raden u aan gebruik te maken van een statief en de
zelfontspanner.
3
*
Wanneer de [iHandh. nachtop.] op [ON] staat.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen er verschillende scènefuncties
●
Herkent zonsondergangen
Beoordeelt de beweging van het onderwerp (om onscherpe
foto’s te voorkomen) als de scène niet met een van de
bovenstaande overeenkomt.
worden gebruikt voor hetzelfde onderwerp.
Als het gewenste scènetype niet wordt geselecteerd, kunt u het beste handmatig de
●
geschikte scènemodus selecteren.
Wanneer er , of is waargenomen, wordt de gezichtsdetectie ingeschakeld
●
en worden de scherpstelling en de belichting optimaal ingesteld voor de herkende
gezichten.
1
*
2
2
*
*
3
*
■
Tegenlichtcompensatie ( )
Tegenlicht is een situatie waarin een onderwerp relatief klein is en zich vóór een
lichte achtergrond bevindt. In dergelijke situaties zou een normale belichting deze
onderwerpen te donker maken. Tegenlichtcompensatie verlengt de belichtingstijd, wat
ertoe leidt dat deze onderwerpen lichter worden gemaakt.
In [Snapshotmode] wordt de tegenlichtcompensatie automatisch geactiveerd.
Wanneer de camera tegenlicht waarneemt, wordt weergegeven op het lcd-scherm.
(Afhankelijk van de tegenlichtomstandigheden wordt het tegenlicht mogelijk niet correct
gedetecteerd.)
- 49 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
De grootte van het scherpgestelde gebied bepalen
U kunt ook [Snapshotmode] gebruiken om gemakkelijk de scherptediepte aan te passen,
dat wil zeggen welke gedeelten scherp worden weergegeven en welke gedeelten niet,
zoals in de modus [Lensopeningspr.].
Druk op het functiewieltje achterop
Indrukken
Draai het functiewieltje achterop
om de diafragmawaarde aan te
passen (die de scherptediepte
bepaalt)
]-knop
[
• U kunt ook op drukken om
aanpassingen te verrichten.
• Terugkeren naar automatische aanpassing
→ Druk op de []-knop
Druk op het functiewieltje
achterop om de instelling
definitief te maken
Indrukken
- 50 -
De diafragmawaarde wordt
weergegeven.
([AUTO] wordt in het pictogram
weergegeven tijdens
automatische aanpassing)
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
Maakt de
achtergrond
onscherp.
Wanneer u films opneemt, regelt de camera het diafragma binnen het relevante
●
belichtingsbereik en zal bij de helderheid van sommige onderwerpen de
achtergrondonscherpte niet veranderen.
Met [Snapshot plus-mode] kunt u de helderheid en kleur aanpassen (→56)
●
Maakt ook de
achtergrond
scherp.
Het gele bereik dat in de linkerfiguur wordt
weergegeven, is het bereik waarvoor het
beeld scherp is.
• Het bereik waarvoor het beeld scherp
is, verandert op basis van de afstand
tot het scherpgestelde onderwerp en de
zoomsituatie enzovoort.
- 51 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
Omtrent de flitser
Open de flitser om de ingebouwde flitser te gebruiken. (→106)
Open de ingebouwde flitser
■
De ingebouwde flitser sluiten
Wanneer u de flitser niet wilt gebruiken of nadat
u de flitser hebt gebruikt, drukt u de flitser omlaag
om deze in te trekken totdat deze vastklikt.
Stel in op [ ], [ ], [ ] of [ ] afhankelijk van het onderwerp en de helderheid.
●
Wanneer [ ] of [ ] is geselecteerd, wordt de rode-ogenreductiefunctie geactiveerd.
●
Wanneer [ ] of [ ] is gekozen, wordt de sluitertijd verkort.
●
- 52 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
[Kleurfunctie]
Wanneer u de instelling [Kleurfunctie] in het menu [Opname] wijzigt, kunt u de kleur
veranderen van foto’s en films die worden opgenomen.
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
InstellingenBeschrijving
[STANDARD]Neemt beelden op met kleuren die dicht in de buurt komen van de werkelijke
[Happy]Neemt beelden op met scherpe en levendige kleuren.
[B&W]Neemt beelden op in zwart-wit monotoon.
[SEPIA]Neemt beelden op met sepiatinten om een nostalgisch effect te produceren.
[Anti blur]
De camera kiest automatisch de optimale sluitertijd die het best past bij de bewegingen
van het onderwerp, om bewegingsonscherpte te voorkomen.
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Wanneer [Anti blur] op [ON] is ingesteld en de ontspanknop half is ingedrukt,
●
verschijnt op het scherm.
Het onderwerp kan worden opgenomen in een fotoresolutie die kleiner is dan het
●
aantal pixels (beeldpunten) dat u hebt ingesteld.
kleuren.
[iHandh. nachtop.]
Als er automatisch een nachtscène wordt herkend terwijl u de camera in de hand houdt,
kan de camera een foto met minder beweging en minder storing opnemen door een
burst-reeks van beelden te combineren.
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Wanneer de camera vast staat opgesteld op een statief of een andere manier, zal
●
[iHandh. nachtop.] niet herkend worden.
- 53 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
[iHDR]
Als [iHDR] is ingesteld op [ON] en er bijvoorbeeld een groot contrast is tussen de
achtergrond en het onderwerp, worden meerdere foto’s met een verschillende belichting
vastgelegd en worden deze gecombineerd tot één foto met een rijke gradatie.
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Deze functie wordt alleen automatisch geactiveerd wanneer (→49) wordt
●
weergegeven op het lcd-scherm.
Als er van een burstopname één foto wordt gemaakt, verschijnt op het scherm
●
het bericht dat er meerdere beelden worden vastgelegd en wordt de burstopname
uitgevoerd. Er vindt geen burstopname plaats als de camera bepaalt dat het verschil
in contrast kan worden gecompenseerd zonder het beeld te creëren op basis van een
burstopname.
Bij een samengesteld beeld na een burstopname kunnen er nabeelden verschijnen
●
als het onderwerp bewoog.
De camera combineert in de volgende gevallen geen beelden:
●
• Wanneer de zoomfactor groter is dan 3,8x keer
• In de [Burst shooting]-modus
- 54 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
Tracking AF
In [Snapshotmode] kunt u [Tracking AF] in [AF mode] in één bewerking selecteren.
Wanneer de modus [Tracking AF] wordt gebruikt, kan de camera continu op een
onderwerp scherpstellen en de belichting van het onderwerp aanpassen, zelfs wanneer
het onderwerp beweegt.
Druk op om [Tracking AF] in te
stellen
• Uitschakelen van de Tracking AF
→ Druk nogmaals op .
Leg het kader van Tracking AF
gelijk met het onderwerp
Druk op de [AF/AE LOCK]-knop
om te vergrendelen
• Uitschakelen van de AF-vergrendeling
→ Druk op .
Tracking AF kader
AF-vergrendeling
succesvol: geel
AF-vergrendeling
mislukt: rood
De optimale scènemodus voor het AF-vergrendelde onderwerp wordt automatisch
●
herkend.
De gezichtsherkenning werkt niet tijdens het gebruik van de Tracking AF.
●
Onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals wanneer het onderwerp te klein is of
●
de omgeving te donker, kan de [Tracking AF] niet goed werken.
- 55 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
[Snapshot plus-mode]
Wanneer [Snapshot plus-mode] is geselecteerd, kunt u gemakkelijk de helderheid
en kleur aanpassen, naast de scherptediepte, zonder dat de gebruikersvriendelijke
bediening van de [Snapshotmode] wordt belemmerd.
■
Naar [Snapshot plus-mode] schakelen
Gebruik het menu [Intelligent auto] om een andere modus te kiezen.
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
: [Snapshotmode]
: [Snapshot plus-mode]
■
Helderheid, kleur en achtergrondonscherpte aanpassen
Druk op het functiewieltje achterop
Druk op om een onderdeel te selecteren dat u wilt
aanpassen
Hiermee past u de helderheid aan.
Hiermee past u de achtergrondonscherpte aan.
Hiermee past u de kleur aan.
• [AUTO] wordt in het pictogram weergegeven tijdens automatische aanpassing.
• U kunt ook het functiewieltje achterop draaien om aanpassingen te verrichten.
• Terugkeren naar automatische aanpassing → Druk op de []-knop.
De achtergrond onscherp
maken
De achtergrond scherp
maken
Koele kleuren
Druk op [MENU/SET]
- 56 -
Toepassing (opname)
Gebruiken van de Snapshotfunctie
Wanneer u films opneemt, regelt de camera het diafragma binnen het juiste
●
belichtingsbereik en zal bij de helderheidniveaus van sommige onderwerpen de
achtergrondonscherpte niet veranderen.
Instellingen
Alleen de menu-onderdelen die worden aangegeven in [Snapshotmode] kunnen
worden ingesteld. De instellingen die zijn gekozen in [Program AE] of andere modi zijn
weerspiegeld voor de niet weergegeven menu-onderdelen in het menu [Set-up].
Instellingen die kunnen worden uitgevoerd voor de volgende onderdelen, zijn anders
●
dan instellingen die in andere opnamemodi kunnen worden uitgevoerd.
• [Zelfontspanner]
• [Burst shooting]
• [Fotoresolutie] in het menu [Opname]
• [Toon] in het menu [Set-up]
De instellingen voor de volgende functies staan vast:
●
• [Kwaliteit]:
• [Witbalans]: [AWB]
• [AF ass. lamp]: [ON]
• [Flits-synchro]: [1ST]
• [Stabilisatie]: [ON]
• [Continu AF]: [ON]
• [Windreductie]: [AUTO]
*
De functie wordt in de volgende gevallen op [OFF] gezet.
•
, ,
• [Gevoeligheid]:
• [AF mode]:
• [Quick AF]: [ON]
• [Meetfunctie]:
• [I.resolutie]: [LOW]
• [i.Zoom]: [ON]
• [Korte sluitert.]: [AUTO]
*
- 57 -
Toepassing (opname)
AE-programmafunctie
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu
te veranderen.
• Opnamemodi (→48)
Als diafragma en sluitertijd in rood worden
●
weergegeven, hebt u de belichting niet goed
ingesteld. Gebruik de flitser, verander de instellingen
voor [Gevoeligheid] of zet [Korte sluitert.] op een
kortere sluitertijd.
Diafragmawaarde Sluitertijd
Programme Shift
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen
zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond
waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp
met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname
maakt in de AE-programmafunctie.
Druk de ontspanknop half in
Selecteer een combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde
Weergave instelling
Sluitertijd
(Automatische aanpassing)
• Programme Shift annuleren
Diafragmawaarde
(Automatische aanpassing)
Wanneer de camera uitgeschakeld is, wordt Programme Shift geannuleerd.
●
Programme Shift kan bij de helderheidsniveaus van sommige onderwerpen niet functioneren.
●
→ Draai het functiewieltje achterop totdat
de indicator Programme Shift uitgaat.
Indicator Programme Shift ( )
Weergave instelling
- 58 -
Toepassing (opname)
■
Voorbeeld van Programme Shift
(Diafragmawaarde)
0123456789 10 11 12 13
1.4
2.0
2.8
4.0
5.6
8.0
11
AE-programmafunctie
(Ev)
14
15
16
17
18
19
20
1
1/4
1/15
1/60
1/250
1/2
1/8
1/30
1/125
1/500
1/1000
1/2000
1/4000
(Sluitertijd)
Hoeveelheid Programme Shift
Automatische camera-instelling
Limiet Programme Shift
[Programma diagram]
U kunt de automatisch bestuurde combinaties van sluitertijd/diafragma in de
programmamodus wijzigen.
U kunt de camera vooraf zo instellen dat het maximale diafragma wordt gekozen of een
diafragmawaarde die de beste lensresolutie oplevert als een combinatie van sluitertijd en
diafragmawaarde.
Selecteer [Programma diagram] in het menu [Opname]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Gebruik de cursortoets om de instelling te selecteren en druk
op [MENU/SET]
Wanneer de modus [ ] of [ ] is ingesteld, werkt het ingebouwde ND-filter
●
automatisch. U kunt geen handmatige instellingen uitvoeren.
Zelfs als u de instelling van [Programma diagram] wijzigt, kan de combinatie van
●
sluitertijd en diafragmawaarde met Programme Shift worden gewijzigd. (→58)
([Optimale nauwkeurigheid])
- 59 -
Toepassing (opname)
Diafragmavoorkeuzemodus
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
• Opnamemodi (→48)
Draai de diafragmaring om de
diafragmawaarde te selecteren
U kunt de diafragmawaarden instellen
tussen [1.4] en [8] in stappen van 1/3 stop.
(Stel de diafragmaring in op een stop met
een klik.)
Weergave instelling
Sluitertijd
(Automatische aanpassing)
Diafragmawaarde instellen
• Een juiste belichting is niet
mogelijk in het bereik dat
met rood wordt aangeduid.
Weergave instelling
• Wanneer de diafragmawaarde wordt
verhoogd, wordt de scherptediepte groter,
en is het beeld scherp van vlak voor de
camera tot op de achtergrond.
• Wanneer de diafragmawaarde wordt
verlaagd, wordt de scherptediepte kleiner en
kan de achtergrond wazig worden.
De diafragmaring draait alleen binnen het bereik van de afgedrukte indicators.
●
Omdat de maximale diafragmawaarde verandert in overeenstemming met de
●
zoominstelling, kunnen de afgedrukte indicatie op de diafragmaring en de werkelijke
diafragmawaarde verschillen. Raadpleeg de weergave van de instelling voor de
diafragmawaarde wanneer u een beeld opneemt.
Wanneer het beeld te licht of te donker is of op andere wijze niet goed is belicht,
●
worden de diafragmawaarde en de sluitertijd in rood weergegeven.
De helderheid van het lcd-scherm kan afwijken van de feitelijk gemaakte foto.
●
- 60 -
Toepassing (opname)
Sluitertijdvoorkeuzemodus
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
• Opnamemodi (→48)
Draai het functiewieltje achterop
om de sluitertijd te selecteren
Weergave instelling
Sluitertijd instellen
Diafragmawaarde
(Automatische aanpassing)
• Een juiste belichting is niet
mogelijk in het bereik dat
met rood wordt aangeduid.
Wanneer het beeld te licht of te donker is of op andere wijze niet goed is belicht,
●
worden de diafragmawaarde en de sluitertijd in rood weergegeven.
De helderheid van het lcd-scherm kan afwijken van de feitelijk gemaakte foto.
●
Weergave instelling
• Bij kortere sluitertijden lijken bewegende
onderwerpen stil te staan.
• Bij langere sluitertijden worden bewegende
onderwerpen trillend weergegeven.
- 61 -
Toepassing (opname)
Handmatige-belichtingsmodus
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
• Opnamemodi (→48)
Selecteer de sluitertijd en de
diafragmawaarde
■
De diafragmawaarde instellen
U kunt de diafragmawaarden instellen
tussen [1.4] en [8] in stappen van 1/3 stop.
(Stel de diafragmaring in op een stop met
een klik.)
■
De sluitertijd instellen
Weergave instelling
Sluitertijd instellen
Diafragmawaarde instellen
• Een juiste belichting is niet
mogelijk in het bereik dat
met rood wordt aangeduid.
Weergave instelling
Hulpmiddel bij handmatige belichting
- 62 -
Toepassing (opname)
Handmatige-belichtingsmodus
■
Lichtbalans (schatting)
Beelden worden met standaardhelderheid weergegeven.
Beelden worden helderder weergegeven. Gebruik voor de standaardhelderheid een
kortere sluitertijd of verhoog de diafragmawaarde.
Beelden worden donkerder weergegeven. Gebruik voor de standaardhelderheid een
langere sluitertijd of verlaag de diafragmawaarde.
De diafragmaring draait alleen binnen het bereik van de afgedrukte indicators.
●
Wanneer het beeld te licht of te donker is of op andere wijze niet goed is belicht,
●
worden de diafragmawaarde en de sluitertijd in rood weergegeven.
De helderheid van het lcd-scherm kan afwijken van de feitelijk gemaakte foto.
●
Het instelbereik voor sluitertijd verandert afhankelijk van de instelling [Gevoeligheid].
●
[Gevoeligheid]Sluitertijd
80 - 1600250 - 1/4000
2000 - 320030 - 1/4000
4000 - 128008 - 1/4000
- 63 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
U kunt uw eigen instellingen selecteren uit diverse effecten en foto’s maken terwijl u deze
effecten op het lcd-scherm controleert.
• Opnamemodi (→48)
Druk op om het effect te
selecteren en druk op [MENU/SET]
Voorbeeldscherm
• Wanneer u op de [DISP]-knop drukt, wordt
een beschrijving van het geselecteerde
effect weergegeven.
• Wanneer u [] selecteert door de
modusknop te draaien, verschijnt het menu
automatisch.
• U kunt het menu [Creatieve opties]
weergeven door op [MENU/SET] te
drukken. Voor de instelprocedures van het
menu. (→25)
De weergave van een beeld dat een afspiegeling is van een geselecteerd effect in het
●
voorbeeld- of opnamescherm kan afwijken van de werkelijk opgenomen beelden.
Een instelling die was geselecteerd in de [Creatieve opties]-modus blijft zelfs bewaard
●
nadat de camera is uitgeschakeld.
Het volgende opnamemenu en de volgende instellingen worden automatisch
●
aangepast en kunnen niet handmatig worden ingesteld.
[Gevoeligheid] [Witbalans] [Int.dynamiek] [Korte sluitert.] [Fotostijl]
- 64 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
■
De helderheid, achtergrondonscherpte, instellingen van een
geselecteerd effect aanpassen enzovoort
Druk op het functiewieltje achterop
Druk op om een onderdeel te selecteren dat u wilt
aanpassen
Hiermee past u de helderheid aan.
Hiermee past u de achtergrondonscherpte aan.
Hiermee past u de instellingen van het geselecteerde effect
aan enzovoort. (De instellingen die moeten worden aangepast,
variëren, afhankelijk van het geselecteerde effect.)
• [AUTO] wordt in het pictogram weergegeven tijdens automatische aanpassing.
• De onderdelen die kunnen worden aangepast, verschillen afhankelijk van het
geselecteerde effect.
Druk op om aanpassingen te verrichten
• U kunt ook het functiewieltje achterop draaien om aanpassingen te verrichten.
• Terugkeren naar automatische aanpassing → Druk op de []-knop.
Druk op [MENU/SET]
Wanneer u films opneemt, regelt de camera het diafragma binnen het relevante
●
belichtingsbereik en zal bij de helderheidniveaus van sommige onderwerpen de
achtergrondonscherpte niet veranderen.
- 65 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Expressief]
Dit foto-effect creëert een foto in popartstijl waarbij de kleur wordt
versterkt.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
LevendigheidGedempte kleuren
Onderbelichting
(donkerder)
[Retro]
Dit foto-effect creëert het zachte uiterlijk van een doffe foto.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
KleurGeelachtige kleuren
Onderbelichting
(donkerder)
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Opvallende kleuren
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Roodachtige
kleuren
- 66 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Overbelichting]
Dit foto-effect creëert een uiterlijk in helderdere en lichtere tinten
voor de hele foto.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
Kleur
Onderbelichting
(donkerder)
Rozeachtige
kleuren
[Donker]
Dit foto-effect creëert een donkerder somber uiterlijk voor de hele
foto om de lichte gedeelten te benadrukken.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
Kleur
Onderbelichting
(donkerder)
Roodachtige
kleuren
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Lichtblauwachtige
kleuren
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Blauwachtige
kleuren
- 67 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Sepia]
Dit foto-effect creëert een foto met sepiatint.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
ContrastMinder contrast
Onderbelichting
(donkerder)
[Dynamisch zwart/wit]
Dit foto-effect creëert een monochrome foto met een hoger
contrast en een dramatischere sfeer.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
ContrastMinder contrast
Onderbelichting
(donkerder)
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Meer contrast
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Meer contrast
- 68 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Expressieve indruk]
Dit beeldeffect creëert een beeld met een hoger contrast en een
surrealistisch uiterlijk.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
KleurZwart-wit
Onderbelichting
(donkerder)
[Hoge dynamiek]
Dit foto-effect creëert een foto met een helderheid die goed in
balans is voor de hele foto (van donkere naar lichte gebieden).
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
KleurZwart-wit
Onderbelichting
(donkerder)
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Opvallende kleuren
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Opvallende kleuren
- 69 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Kruisproces]
Met dit beeldeffect kunt u met kleureffecten experimenteren.
Dit foto-effect creëert een foto die lijkt op foto’s die zijn gemaakt
met een speelgoedcamera met een verminderde hoeveelheid
licht bij de randen.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
KleurOranjeachtige kleur
Onderbelichting
(donkerder)
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Blauwachtige
kleuren
- 70 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Miniatuureffect]
Dit beeldeffect creëert een diorama-achtig beeld door opzettelijk
het hele beeld onscherp te maken op één gedeelte na.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
LevendigheidGedempte kleuren
■
Een beeld onscherp maken
Druk op
Druk op of om het scherpstelgebied (kader) te
verplaatsen
Draai het functiewieltje achterop om de grootte van het
scherpstelgebied (kader) te selecteren
Druk op [MENU/SET]
• Wanneer u op de [DISP]-knop drukt, wordt de
oorspronkelijke instelling hersteld.
Het beeld op de monitor wordt enigszins vertraagd weergegeven vergeleken met een
●
normale opname.
Er wordt geen geluid opgenomen voor films.
●
Met het cameramodel 18 460
●
Bij het opnemen van een film is de voltooide opname ongeveer 1/8de deel van de
daadwerkelijk opgenomen tijd. (Als u 8 minuten film opneemt, is de uiteindelijke
opnametijd van de film ongeveer 1 minuut.) De opnametijd die op de camera wordt
weergegeven, is ongeveer 8 keer zo lang dan de werkelijke tijd die nodig is voor
de opname. Wanneer de opnamemodus wordt gewijzigd, dient u de opnametijd te
controleren.
Met de cameramodellen 18 461 / 18 462
●
Bij het opnemen van een film is de voltooide opname ongeveer 1/10de deel van de
daadwerkelijk opgenomen tijd. (Als u 10 minuten film opneemt, is de uiteindelijke
opnametijd van de film ongeveer 1 minuut.) De opnametijd die op de camera wordt
weergegeven, is ongeveer 10 keer zo lang dan de werkelijke tijd die nodig is voor
de opname. Wanneer de opnamemodus wordt gewijzigd, dient u de opnametijd te
controleren.
Als u te vroeg stopt bij het opnemen van een film, kan het zijn dat de camera nog
●
enige tijd doorgaat met opnemen. Houd de camera in positie totdat de opname wordt
stopgezet.
Wanneer u een foto maakt en een groot beeldformaat instelt, wordt het scherm even
●
donker nadat de foto is gemaakt. Dit komt echter door de signaalverwerking en is
geen defect.
Onderbelichting
(donkerder)
Overbelichting
(helderder)
Opvallende kleuren
- 71 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Zachte focus]
Dit foto-effect creëert een zacht uiterlijk door heel de foto
opzettelijk te vervagen.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
Mate van
onscherpte
Het beeld op de monitor wordt enigszins vertraagd weergegeven vergeleken met een
●
normale opname.
Wanneer u een foto maakt en een groot beeldformaat instelt, wordt het scherm even
●
donker nadat de foto is gemaakt. Dit komt echter door de signaalverwerking en is
geen defect.
Hiermee kunt u geen films opnemen.
●
[Sterfilter]
Dit effect creëert een beeld waarop alle lichtpunten als een 4x zo
licht kruis worden weergegeven.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
Lengte van de
lichtstralen
Onderbelichting
(donkerder)
Enigszins onscherp
Onderbelichting
(donkerder)
Lichtstralen zijn kort
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Zeer onscherp
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Lichtstralen zijn
lang
Hiermee kunt u geen films opnemen.
●
- 72 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Kleuraccent]
Dit beeldeffect creëert een monochroom beeld door alleen de
kleur te behouden die u selecteert.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
ScherptediepteMinder
Hoeveelheid
behouden kleur
■
De kleur selecteren die u wilt behouden
Druk op
Selecteer de kleur die moet worden behouden met het kader
in het midden van het scherm en druk op [MENU/SET]
Bij sommige onderwerpen kan de geselecteerde kleur niet worden behouden.
●
[Zachte onscherpte]
Dit beeldeffect creëert een zuiver, onscherp gebied, dat het
onderwerp benadrukt, door het diafragma te bedienen wanneer
de sluiter open staat (tijdens de belichting).
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
LevendigheidGedempte kleuren
Onderbelichting
(donkerder)
Er blijft een klein
beetje kleur
behouden
Onderbelichting
(donkerder)
Overbelichting
(helderder)
Uitgebreid
Er blijft veel kleur
behouden
Overbelichting
(helderder)
Opvallende kleuren
Het resultaat van dit effect kan bij sommige onderwerpen moeilijk zichtbaar zijn.
●
Hiermee kunt u geen films opnemen.
●
Gebruik een statief of ander apparaat, want dit effect verlengt de sluitertijd.
●
- 73 -
Toepassing (opname)
Gebruik van de modus [Creatieve opties]
Voor de instelprocedures voor het menu [Creatieve opties]. (→64)
[Radiale onscherpte]
Dit beeldeffect maakt het volledige beeld onscherp door de
belangrijkste onderwerpen scherper te houden dan bij [Zachte
focus] door scherp te stellen wanneer de sluiter open is
(belichtingtijd) tijdens de opname. Dit effect wordt bijvoorbeeld
aanbevolen bij het opnemen van nachtscènes.
■
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Helderheid
Mate van
onscherpte
Hiermee kunt u geen films opnemen.
●
Gebruik een statief of ander apparaat, want dit effect verlengt de sluitertijd.
●
Onderbelichting
(donkerder)
Enigszins onscherp
Overbelichting
(helderder)
Zeer onscherp
- 74 -
Toepassing (opname)
Gebruik van [Scènemode]
Met [Scènemode] kunt u foto’s maken met optimale instellingen voor specifieke scènes
(belichting, kleur enzovoort).
• Opnamemodi (→48)
Gebruik de cursortoets om de
scènemodus te selecteren en druk
op [MENU/SET]
• Wanneer u [] selecteert door de
modusknop te draaien, verschijnt het menu
automatisch. (Wanneer [Scènemenu] in het
menu [Set-up] [AUTO] is)
• U kunt het menu [Scènemode] weergeven
door op [MENU/SET] te drukken. Voor de
instelprocedures van het menu. (→25)
Wanneer u een scènemodus kiest die niet geschikt is voor de feitelijke scène kan dit
●
de kleur van uw beelden beïnvloeden.
Het volgende opnamemenu en de volgende instellingen worden automatisch
●
aangepast en kunnen niet handmatig worden ingesteld.
[Gevoeligheid] [Meetfunctie] [Int.dynamiek] [Korte sluitert.] [I.resolutie] [Fotostijl]
- 75 -
Toepassing (opname)
• Een scène selecteren (→75)
Verbetert de huidskleur van onderwerpen voor een gezonder uiterlijk in
helder daglicht.
[Portret]
[Gave huid]
[Landschap]
[Panoramaopname]
Tips
• Hoe verder wordt ingezoomd naar de T (tele) stand en hoe dichter u met de
camera bij uw onderwerp komt, des te geprononceerder zal het effect zijn.
Verzacht de kleuren van de huid in helder daglicht buiten (portretten vanaf
de borst).
Tips
• Hoe verder wordt ingezoomd naar de T (tele) stand en hoe dichter u met de
camera bij uw onderwerp komt, des te geprononceerder zal het effect zijn.
Heldere foto’s maken van brede onderwerpen op afstand.
Maakt één panoramafoto door verschillende foto’s die snel achter elkaar
zijn gemaakt, aan elkaar te plakken.
Gebruik de cursortoets om de opnamerichting te kiezen en druk dan op
[MENU/SET] om die vast te leggen.
Controleer de opnamerichting en druk op [MENU/SET]
• Speciale richtlijnen voor panoramafoto’s worden tijdens de opname
weergegeven.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen
Druk de ontspanknop volledig in en zwenk de camera in een kleine
cirkelbeweging in de geselecteerde richting om te beginnen met opnemen
• Foto’s maken van links naar rechts
1 sec.
Gebruik van [Scènemode]
2 sec.
3 sec.
Opnamerichting en
voortgangsstatus
(bij benadering)
• Zwenk de camera zo dat u een volledig circuit aflegt in ongeveer 8 seconden
- Zwenk de camera op een constante snelheid.
- U kunt mogelijk geen foto’s maken als u de camera te snel of te langzaam
beweegt.
Druk de ontspanknop opnieuw volledig in om de opname te beëindigen
• U kunt ook stoppen met opnemen door de camera niet meer te laten
zwenken terwijl u foto’s maakt.
- 76 -
Toepassing (opname)
• Een scène selecteren (→75)
Tips
• Zwenk de camera zo stabiel mogelijk in de opnamerichting.
Verschuif de camera naar een punt iets vóór het punt dat u wilt opnemen.
(Het laatste beeldje wordt echter niet tot het einde opgenomen.)
Opmerkingen
• De zoom wordt vast ingesteld op de uiterste W-stand.
• Hiermee kunt u geen films opnemen.
• De scherpstelling, witbalans en belichtingscompensatie worden allemaal vast
ingesteld op de optimale waarde voor het eerste beeld.
Als de scherpstelling of helderheid van volgende beelden die worden
genomen als deel van de panoramafoto, aanzienlijk afwijken van die van het
eerste beeld, is de scherpstelling en helderheid van de gehele panoramafoto
(als alle beelden aan elkaar zijn geplakt) mogelijk niet overal gelijk.
• De volgende functies staan vast ingesteld op de hieronder aangegeven
instellingen.
[Panoramaopname]
(Vervolg)
[Stabilisatie]: [OFF] [Datum afdr.]: [OFF]
• Aangezien er meerdere beelden aan elkaar worden geplakt om een
panoramafoto te maken, kunnen bepaalde onderwerpen vervormd zijn of
kan de naad tussen de na elkaar genomen, aan elkaar geplakte beelden,
zichtbaar zijn.
• Bij een panoramafoto varieert het aantal opnamepixels per horizontale en
verticale lijn, afhankelijk van de opnamerichting en het aantal aan elkaar
geplakte beelden.
Het maximumaantal opnamepixels is als volgt:
- Liggend fotograferen: Ongeveer 8000 x 1080
- Staand fotograferen: Ongeveer 1440 x 8000
• Panoramafoto’s kunnen niet worden gemaakt of foto’s kunnen
mogelijk niet goed worden opgenomen wanneer u foto’s maakt van
de volgende onderwerpen of wanneer u foto’s maakt in de volgende
opnameomstandigheden:
- Onderwerpen die een continu monotoon oppervlak of patroon hebben (lucht,
strand enzovoort)
- Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, voertuig, golven of bloemen
die bewegen in de wind enzovoort)
- Onderwerpen waarvan de kleuren of patronen snel veranderen (zoals een
beeld dat op een display verschijnt)
- Donkere locaties
- Locaties met een knipperende lichtbron (tl-buis, kaarslicht enzovoort)
Gebruik van [Scènemode]
Als de camera te veel
beweegt, kunnen de
foto’s mogelijk niet
worden gemaakt, of hebt
u uiteindelijk een smalle
(kleine) panoramafoto.
- 77 -
Toepassing (opname)
• Een scène selecteren (→75)
Foto’s maken van scènes met snelle bewegingen, bijvoorbeeld sport.
Tips
[Sport]
[Nachtportret]
[Nachtl.schap]
[Nachtop. uit
hand]
• Ga op minstens 5m afstand staan.
Opmerkingen
• Voor de sportmodus is veel licht nodig zodat de kortere sluitertijd kan worden
gebruikt. Deze modus geeft mogelijk geen acceptabele resultaten wanneer u
binnen onder beperkt licht opnamen maakt.
• De sluitertijd kan langzamer worden, tot 1 seconde.
Foto’s maken van mensen en nachtlandschappen met benadering van de
werkelijke helderheid.
Tips
• Gebruik de flitser.
• Het onderwerp mag niet bewegen.
• Statief en zelfontspanner aanbevolen.
Opmerkingen
• De sluitertijd kan langzamer worden, tot 8 seconden.
• Na het opnemen kan de sluiter dicht blijven (maximaal 8 seconden) om het
signaal te verwerken. Dit is geen storing.
Heldere foto’s maken van nachtscènes.
Tips
• Statief en zelfontspanner aanbevolen.
Opmerkingen
• De sluitertijd kan langzamer worden, tot 8 seconden.
• Na het opnemen kan de sluiter dicht blijven (maximaal 8 seconden) om het
signaal te verwerken. Dit is geen storing.
Maakt heldere foto’s van nachtscènes met minder beweging en minder
ruis door een burst-reeks van beelden te combineren.
Tips
• Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de
burst-opname.
Opmerkingen
• Aangezien er een hele Burst aan foto’s wordt gecombineerd na het opnemen,
kan het even duren voordat u opnieuw een foto kunt maken.
Gebruik van [Scènemode]
- 78 -
Toepassing (opname)
• Een scène selecteren (→75)
De camera kan verschillende foto’s die zijn gemaakt met een verschillende
belichting, combineren tot één goed belichte foto met een rijke gradatie.
Tips
• Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de
[HDR]
[Voedsel]
[Baby]
[Huisdier]
burst-opname.
Opmerkingen
• Aangezien er een hele Burst aan foto’s wordt gecombineerd na het opnemen,
kan het even duren voordat u opnieuw een foto kunt maken.
• Een onderwerp dat tijdens het opnemen in beweging was, kan als nabeeld
worden opgenomen.
• Onder bepaalde opnameomstandigheden kan de camera één foto maken in
plaats van meerdere foto’s.
Natuurgetrouwe beelden opnemen van voedsel.
Hiermee neemt u beelden op van een baby met een gezonde huidskleur.
Wanneer u de flitser gebruikt, is het licht ervan zwakker dan gebruikelijk.
■
Voor opnemen van leeftijd en naam
[Baby1] en [Baby2] kunnen afzonderlijk worden ingesteld.
Gebruik de cursortoets om in te stellen op [Leeftijd] of [Naam] en druk dan
op
Kies [SET] met de cursortoets en druk dan op [MENU/SET]
Stel de geboortedatum en de naam in
Leeftijd: Stel de verjaardag in met de cursortoets en druk dan op
Naam: (Tekst invoeren (→44))
Druk op [MENU/SET]
Tips
• Zorg ervoor dat [Leeftijd] en [Naam] zijn ingesteld op [ON] voordat u de foto
opneemt.
Opmerkingen
• De leeftijdsnotatie wordt bepaald door de instelling voor [Taal].
• De sluitertijd kan langzamer worden, tot 1 seconde.
• Er kan ook tekst worden afgedrukt in de foto, met behulp van [Tekst afdr.].
Vastleggen van de naam en de leeftijd van uw huisdier bij het opnemen
van foto’s.
• Zie onder [Baby] voor andere tips en opmerkingen.
Gebruik van [Scènemode]
[MENU/SET]
- 79 -
Toepassing (opname)
• Een scène selecteren (→75)
[Zonsonderg.]
[Achter glas
Mode]
Heldere beelden opnemen van scènes als zonsondergangen.
Het meest geschikt voor het maken van foto’s zoals landschappen door
het doorzichtige glas van een trein/voertuig of gebouw.
Opmerkingen
• Als er vlekken zoals stof of een weerspiegeling op het glas zitten, kan de
camera in plaats van op het onderwerp, scherpstellen op het glas.
• De kleur van foto’s kan onnatuurlijk overkomen als gevolg van de kleur van
het glas. (U kunt de juiste kleur mogelijk reproduceren door de witbalans aan
te passen.)
Gebruik van [Scènemode]
- 80 -
Toepassing (opname)
• Een scène selecteren (→75)
Er worden continu foto’s gemaakt terwijl u de camera horizontaal
beweegt en twee foto’s die automatisch worden geselecteerd, worden
samengevoegd tot één 3D-foto.
Om 3D-foto’s te bekijken hebt u een televisie nodig die 3D ondersteunt (Dit
apparaat speelt af in 2D).
■
Opnameprocedure
Druk de ontspanknop volledig in om te
beginnen met opnemen en beweeg de
camera vervolgens horizontaal van links
naar rechts in een rechte lijn.
• Tijdens het opnemen verschijnt er een
aanwijzing op het scherm.
• Beweeg de camera ongeveer 10cm
binnen ongeveer 4 seconden door de
richtlijn te volgen.
Tips voor het opnemen van foto’s
• Kies een stilstaand onderwerp voor uw foto.
[3D Foto
Mode]
• Maak uw foto buitenshuis of op een andere helder verlichte plaats op.
• Druk de ontspanknop halverwege in om scherp te stellen en de belichting
te regelen, druk daarna de ontspanknop helemaal in en beweeg de camera
zijwaarts.
• Houd de camera zodanig dat uw onderwerp bij het begin van de opname
ietwat rechts van het midden op het scherm verschijnt. Zo kunt u het
onderwerp tijdens de opname gemakkelijker midden in beeld houden.
Gebruik van [Scènemode]
Opmerkingen
• U kunt geen 3D-foto’s maken met de camera in verticale stand.
• 3D-foto’s worden gemaakt in MPO-formaat (3D).
• De zoom wordt vast ingesteld op de uiterste W-stand.
• De fotoresolutie wordt vast ingesteld op 2M [16:9].
• De ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld. De ISO-gevoeligheid wordt
echter verhoogd om een snellere sluitertijd te verkrijgen.
• Hiermee kunt u geen films opnemen.
• Als zich één van de volgende opname-omstandigheden voordoet, kan het
onmogelijk blijken om beelden op te nemen. Of als er wel beelden worden
opgenomen kan er geen 3D-effect zijn, of kan het beeld vervormd worden.
- Wanneer het onderwerp te donker of juist te fel verlicht is
- Wanneer de helderheid van het onderwerp verandert
- Wanneer het onderwerp beweegt
- Wanneer het onderwerp onvoldoende contrast heeft
- 81 -
Toepassing (opname)
Filmen van bewegende beelden
U kunt films met geluid (Stereo) maken.
Let bij het opnemen van
filmbeelden op dat u de
microfoon niet blokkeert.
Druk op de filmknop om te
beginnen met filmen
[Opnamefunctie] (→150)/[Opn. kwaliteit] (→150)
Verstreken
opnameduur
Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk
●
weer los.
Resterende opnameduur
(ongeveer)
Druk nogmaals op de filmknop om
te stoppen met filmen
■
Zoombediening
U kunt ook in- en uitzoomen als u films opneemt.
• De zoomsnelheid ligt lager dan normaal.
• Wanneer u in- en uitzoomt tijdens het opnemen van films, kan het even duren om
scherp te stellen.
• De bedieningsgeluiden van de zoomhendel kunnen in sommige gevallen worden
opgenomen.
- 82 -
Toepassing (opname)
Filmen van bewegende beelden
U kunt films alleen op het ingebouwde geheugen opnemen in de modus [VGA]. (→150)
●
Gebruik een voldoende opgeladen batterij.
●
De beschikbare opnametijd die op het scherm wordt weergegeven, neemt mogelijk
●
niet regelmatig af.
[Gevoeligheid] wordt automatisch ingesteld terwijl u een film opneemt. Ook wordt
●
[ISO-limiet] uitgeschakeld.
De volgende functies kunnen niet worden ingesteld:
●
De Extra optische zoom, flitser, [Gezicht herk.] en [Lcd roteren] voor verticale beelden.
Bij bepaalde geheugenkaarten kan het opnemen tussentijds stoppen.
●
Het opnamebereik kan bij films smaller worden in vergelijking met foto’s. Als de
●
beeldverhouding voor foto’s en films verschilt, kan bovendien de kijkhoek veranderen
wanneer u begint met het opnemen van een film. Het opneembare gebied wordt
weergegeven door instelling van [Video Opn.gebied] (→34) op [ON].
Als de extra optische zoom wordt gebruikt voordat u op de filmknop drukt, komen
●
deze instellingen te vervallen en wijzigt het opnamegebied aanzienlijk.
- 83 -
Toepassing (opname)
Filmen van bewegende beelden
■
Opnameformaat voor het opnemen van films
Met dit apparaat kunt u films opnemen in AVCHD- of MP4-formaat.
AVCHD:
U kunt met dit formaat beelden met high-definition opnemen. Deze zijn geschikt voor
het bekijken van films op een tv met een hoge resolutie of voor opslag op een disk.
AVCHD Progressive:
Met het cameramodel 18 460
De [PSH] in [AVCHD] is een modus waarmee u films kunt opnemen bij
1920 x 1080/50p, de hoogste kwaliteit* die voldoet aan de AVCHD-norm.
Met de cameramodellen 18 461 / 18 462
De [PSH] in [AVCHD] is een modus waarmee u films kunt opnemen bij
1920 x 1080/60p, de hoogste kwaliteit* die voldoet aan de AVCHD-norm.
U kunt opgenomen films via deze camera of via de beschikbare software opslaan en
afspelen.
*
Dit betekent de hoogste kwaliteit voor dit apparaat.
MP4:
Dit is een eenvoudiger videoformaat dat het beste kan worden gebruikt wanneer u
veel moet bewerken of wanneer u video’s naar internet uploadt.
■
Compatibiliteit van de opgenomen films
Films die zijn opgenomen in [AVCHD] of [MP4] kunnen worden afgespeeld met een
slechte beeld- of geluidskwaliteit of kunnen helemaal niet worden afgespeeld, zelfs
niet als ze worden afgespeeld met apparatuur die compatibel is met deze formaten.
Ook kan de opnamegegevens dan niet goed worden weergegeven. Gebruik in dit
geval dit apparaat.
• U kunt films die zijn opgenomen met [PSH] in [AVCHD] afspelen op apparatuur die
compatibel is met AVCHD Progressive.
- 84 -
Toepassing (opname)
■
Opnamemodi
De camera zal automatisch het soort scène aflezen voor het filmen van
bewegende beelden met optimale instellingen.
Geldt wanneer de scène niet overeenkomt met enige
van de rechts getoonde functies.
• Bij de modus worden de scherpstelling en de belichting aangepast
aan het waargenomen gezicht in het beeld.
• wordt gekozen voor scènes bij avond of nacht en op andere donkere
plaatsen.
• Als de camera niet uw gewenste scènemodus selecteert, is het
aanbevolen de juiste modus handmatig te kiezen.
Hiermee neemt u een film op met uw voorkeursinstellingen.
• Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld.
Hiermee neemt u een film op met handbediening.
Voor meer informatie (→87).
Zie de beschrijving over de geregistreerde opnamemodus.
Filmen van bewegende beelden
Voor filmopnamen met de optimale instellingen voor de gekozen scène.
• Sommige scènes worden omgeschakeld naar de volgende scènemodi:
Gekozen scènemodusScènemodus voor filmopname
[Baby]Portret-film
[Nachtportret], [Nachtl.schap], [Nachtop. uit hand]Weinig-licht-film
[Sport], [HDR], [Huisdier]Normale filmopname
• Een film kan niet worden opgenomen in de scènemodus [Panoramaopname] of [3D Foto Mode].
Voor filmopnamen met de optimale instellingen voor de gekozen effecten.
• Een film kan niet worden opgenomen met [Sterfilter], [Zachte focus],
[Zachte onscherpte] en [Radiale onscherpte] in de modus [Creatieve
opties].
De diafragmawaarde kan niet worden gewijzigd, zelfs niet als de diafragmaring wordt
●
gedraaid. (Behalve [Creatieve films]-modus)
Het ingebouwde ND-filter kan niet handmatig worden ingesteld, zelfs niet wanneer u
●
de [ND/FOCUS]-hendel indrukt.
- 85 -
Toepassing (opname)
Filmen van bewegende beelden
Foto’s opnemen terwijl u doorgaat met filmen
U kunt tussen het filmen door gewoon foto’s opnemen.
Druk tijdens het filmen de ontspanknop volledig in
Foto’s worden opgenomen met een beeldverhoudingsinstelling van [16:9] en een
[Fotoresolutie]-instelling van 3,5 M. (Max. 20 beelden)
Het filmen gaat gewoon door.
• Er is een kans dat de sluiterklik van de ontspanknop in de film hoorbaar is.
• Wanneer u een foto opneemt tijdens in- of uitzoomen van de film, kan het zoomen
stoppen.
• Met [Miniatuureffect] in de modus [Creatieve opties] kunt u een foto maken
met een korte vertraging vanaf het moment dat de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt.
■
Burst-functie
Wanneer de Burst-functie van tevoren is ingeschakeld, kan er een Burst reeks foto’s
worden opgenomen terwijl u filmt.
• Wanneer de burstinstelling op [ ], [ ], [ ] of [ ], is gezet, worden foto’s
automatisch gemaakt met de instelling [ ].
• Ook in de [ ] o [ ] instelling wordt de scherpstelling van de eerste foto
vastgehouden.
De camera zal opnieuw scherpstellen als u de ontspanknop half indrukt tijdens het
●
filmen. Deze scherpstelbeweging zal ook invloed hebben op uw filmopnamen. Als
de film die u opneemt belangrijk is, kunt u de ontspanknop beter direct helemaal
indrukken voor het nemen van een foto. U kunt ook foto’s maken na afloop van de
filmopname. (→160)
Wanneer u de ontspanknop halverwege indrukt, wordt de fotoresolutie en het aantal
●
op te nemen beelden getoond.
Foto’s kunnen niet worden opgenomen wanneer [Opn. kwaliteit] is ingesteld op [VGA].
●
De flitser wordt ingesteld op [ ] (Flitser altijd uit).
●
Aangezien de elektronische sluiter wordt gebruikt voor het opnemen, kunnen de
●
opgenomen beelden enige vervorming te zien geven.
U kunt geen beelden opnemen in de bestandsindeling RAW. (Alleen beelden in de
●
bestandsindeling JPEG met [Kwaliteit] ingesteld op [ ] kunnen worden opgenomen.)
- 86 -
Toepassing (opname)
Films opnemen met handbediening
[Creatieve films]
U kunt de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde instellen of films op hoge snelheid
opnemen om ze in slow motion af te spelen.
• Opnamemodi (→48)
Druk op om een instelling te
selecteren en druk dan op
[MENU/SET]
• Wanneer u [] selecteert door de
modusknop te draaien, verschijnt het menu
automatisch.
• U kunt het menu [Creatieve film] weergeven
door op [MENU/SET] te drukken. Voor de
instelprocedures van het menu. (→25)
InstellingenBeschrijving
P [Program AE]
A [Lensopeningspr.]
S [Sluiterprioriteit]
M [Handm. belicht.]
HS [Film in hoge snelheid]Voor meer informatie (→89).
Hiermee wordt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde
ingesteld.
Films worden op een vast ingestelde diafragmawaarde opgenomen.
(De sluitertijd wordt automatisch aangepast.)
Films worden op een vast ingestelde sluitertijd opgenomen.
(De diafragmawaarde wordt automatisch aangepast.)
Films worden op een vast ingestelde sluitertijd en diafragmawaarde
opgenomen.
- 87 -
Toepassing (opname)
Films opnemen met handbediening [Creatieve films]
Diafragmawaarde
●
Om films op te nemen waarbij zowel het onderwerp als de achtergrond scherp zijn,
stelt u de diafragmawaarde op een hogere waarde in. Om films op te nemen met een
onscherpe achtergrond, stelt u een lagere waarde in.
De diafragmawaarde instellen
U kunt de diafragmawaarden instellen tussen [1.4] en
[8] in stappen van 1/3 stop.
(Stel de diafragmaring in op een stop met een klik.)
Sluitertijd
●
Als u een scherpe film wilt opnemen van een snel bewegend onderwerp, stelt u
een kortere sluitertijd in. Als u een film wilt opnemen met een slepend effect voor de
bewegingen van een onderwerp, stelt u een langere sluitertijd in.
De sluitertijd instellen
Druk op de ontspanknop om te beginnen en te stoppen met filmen.
●
Er kunnen geen foto’s worden opgenomen terwijl er films worden opgenomen.
●
De sluiertijd die kan worden ingesteld in de modus [Creatieve films] is anders dan de
●
waarden die kunnen worden ingesteld met de modi [Program AE], [Lensopeningspr.],
[Sluiterprioriteit] en [Handm. belicht.].
Hoewel u camera-instellingen zoals sluitertijd en diafragmawaarde zelfs kunt
●
veranderen wanneer een film al wordt opgenomen, kunnen in sommige gevallen de
pieptonen en camerabedieningsgeluiden worden opgenomen.
Wanneer u een kortere sluitertijd instelt, kan de schermruis toenemen als gevolg van
●
een hogere gevoeligheid.
Wanneer u een beeld opneemt onder bijvoorbeeld een tl-buis, LED-verlichting, kwik-
●
of natriumverlichting, kunnen de kleur en de helderheid van het scherm veranderen.
- 88 -
Toepassing (opname)
Films opnemen met handbediening [Creatieve films]
[Film in hoge snelheid]
U kunt snel bewegende onderwerpen opnemen tijdens sportevenementen of
andere actieve scènes om bewegingen op te nemen die niet met het blote oog
zichtbaar zijn.
Druk op om [HS] te
selecteren en druk op [MENU/SET]
• Wanneer u [] selecteert door de
modusknop te draaien, verschijnt het menu
automatisch.
• U kunt het menu [Creatieve film] weergeven
door op [MENU/SET] te drukken. Voor de
instelprocedures van het menu. (→25)
■
Beeldkwaliteit van snel bewegende films
1280×720 pixels (beeldverhouding van 16:9)
100 beelden/sec. (Met het cameramodel 18 460)
120 beelden/sec. (Met de cameramodellen 18 461 / 18 462)
Opnameformaat: MP4 (zonder geluid)
U kunt een film van maximaal 4 GB per opnamesessie opnemen.
●
Omgezet naar afspeeltijd kunnen films voor maximaal 29 minuten worden
●
opgenomen.
De sluitertijd en diafragmawaarde worden automatisch aangepast.
●
Druk op de ontspanknop om te beginnen en te stoppen met filmen.
●
Er kunnen geen foto’s worden opgenomen terwijl er films worden opgenomen.
●
De instellingen voor scherpstelling, zoom, belichting en witbalans blijven vastgesteld
●
op de instellingen die zijn gekozen aan het begin van de opname.
De optische beeldstabilisatie zal niet werken.
●
De [AF mode] wordt ingesteld op (Scherpstellen op 1 punt).
●
Er kunnen flikkeringen en horizontale strepen verschijnen tijdens het opnemen onder
●
tl-verlichting.
- 89 -
Toepassing (opname)
Uw eigen instellingen registreren en opnemen
Modus [Klant]
Als u uw favoriete opnamemodus, instellingen in het menu [Opname] enzovoort
registreert in [Geh voork inst] en de modusknop op / zet, kunt u snel naar deze
instellingen overschakelen.
[Geh voork inst]
U kunt maximaal 4 actuele camera-instellingen registreren.
Selecteer de opnamemodus die u wilt registreren en stel het
menu [Opname], het menu [Bewegend beeld], het menu [Setup] enzovoort in
Kies [Geh voork inst] uit het menu [Set-up]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Gebruik de cursortoets om een stel voorkeursinstellingen
voor registratie te selecteren en druk dan op [MENU/SET]
• Er verschijnt een verzoek om bevestiging. Kies [Ja] met de cursortoets en druk
dan op [MENU/SET].
• De voorkeursinstellingen die zijn geregistreerd in [C1] kunnen worden gebruikt
met de van de modusknop. Het is handig als de voorkeursinstelling die vaak
wordt gebruikt, wordt geregistreerd, omdat deze dan gewoon kan worden gebruikt
door de modusknop in te stellen.
• De voorkeursinstellingen die zijn geregistreerd in [Voork.inst. 2-1], [Voork.inst. 2-2]
of [Voork.inst. 2-3] kunnen worden geselecteerd in de van de modusknop. Er
kunnen maximaal 3 aangepaste instellingen worden geregistreerd, dus selecteer
er een die met uw behoeften overeenkomt.
Omdat bepaalde menu-onderdelen zouden worden weerspiegeld in andere
●
opnamemodi, worden ze niet opgeslagen.
- 90 -
Toepassing (opname)
Uw eigen instellingen registreren en opnemen Modus [Klant]
[Klant]
De instellingen die in [Geh voork inst] zijn geregistreerd, kunnen snel worden
opgeroepen door de modusknop in te stellen op
Stel de modusknop in op / (Modus [Klant])
• Wanneer deze is ingesteld op
→ De camera schakelt over op de opnamemodus en de instellingen die zijn
geregistreerd in .
• Wanneer deze is ingesteld op
→ Gebruik de cursortoets om de aangepaste set te selecteren en druk op
[MENU/SET] om over te schakelen naar de opnamemodus en de instellingen
die in zijn geregistreerd.
■
Bij wijziging van de menu-instellingen
Zelfs als de menu-instellingen tijdelijk worden gewijzigd wanneer [C1], [Voork.inst.
2-1], [Voork.inst. 2-2] of [Voork.inst. 2-3] wordt geselecteerd voor het gebruiken van de
aangepaste set, blijven de momenteel geregistreerde instellingen ongewijzigd.
Als u de momenteel geregistreerde instellingen wilt wijzigen, overschrijft u de
geregistreerde gegevens via [Geh voork inst] (→90) in het [Set-up]-menu.
/ .
- 91 -
Toepassing (opname)
Zoom gebruiken
U kunt bepalen hoe veel er van een onderwerp moet worden vastgelegd/hoe groot een
onderwerp moet worden weergegeven door de relevante brandpuntsafstand te kiezen,
dat wil zeggen door te zoomen.
In-/uitzoomen
Om de kijkhoek
te vergroten
gebruikt u kortere
brandpuntsafstanden
(vandaar de naam
groothoek, dat
onderwerpen ook
verder weg laat lijken)
Als u onderwerpen
dichterbij wilt
laten lijken,
gebruikt u langere
brandpuntsafstanden
(tele, wat ook de
kijkhoek verkleint)
Wanneer de extra optische zoom is ingesteld
Optisch zoombereik
Stel scherp nadat u de zoominstelling hebt aangepast.
●
Raak de lensbuis tijdens het zoomen niet aan.
●
De zoomfactor en de zoombalk die op het scherm worden weergegeven, tonen
●
slechts een schatting.
U hoort wellicht een ratelend geluid en voelt de camera trillen als u de zoomhendel
●
gebruikt, maar dit is normaal.
Scherpstelbereik
Zoomfactor
Digitaal zoombereik
i.Zoombereik
- 92 -
Toepassing (opname)
Zoom gebruiken
Optische zoom
Inzoomen tot 3,8x is mogelijk wanneer er beelden zonder
[Fotoresolutie] in het menu [Opname]. (→135)
Optische zoom kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt:
●
• Scènemodi ([Panorama-opname] [3D Foto Mode])
Extra optische zoom
Inzoomen tot 6,7x is mogelijk wanneer er beelden met
[Fotoresolutie] in het menu [Opname] (→135). EZ is de afkorting van "Extra optische zoom".
Extra optische zoom kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt:
●
• [Snapshotmode] (wanneer [Anti blur] op [ON] is gezet)
• Film
• Wanneer de instelling [Burst shooting] op [ ], [ ] of [ ] is gezet
• Wanneer de instelling [Gevoeligheid] op [H.8000], [H.10000] of [H.12800] is gezet
• Wanneer de instelling [Kwaliteit] op [ ], [ ] of [ ] is gezet
• Wanneer [Multi belicht.] is ingesteld in het menu [Opname]
worden geselecteerd via
zijn geselecteerd via
- 93 -
Toepassing (opname)
Zoom gebruiken
[i.Zoom]
Met de intelligente resolutietechnologie van de camera kunt u de zoomfactor tot
2x hoger maken dan de oorspronkelijke zoomfactor waarbij verslechtering van de
beeldkwaliteit wordt beperkt.
Stel de [i.Zoom] in het menu [Opname] in op [ON]. (→141)
De intelligente resolutietechnologie van de camera wordt toegepast op een beeld in
●
het zoombereik van [i.Zoom].
[i.Zoom] functioneert in de volgende gevallen niet.
●
• [Snapshotmode] (wanneer [Anti blur] op [ON] is gezet)
• Wanneer de instelling [Burst shooting] op [ ], [ ] of [ ] is gezet
• Wanneer de instelling [Gevoeligheid] op [H.8000], [H.10000] of [H.12800] is gezet
• Scènemodi ([Panorama-opname] [Nachtop. uit hand] [HDR] [3D Foto Mode])
• Wanneer [Multi belicht.] is ingesteld in het menu [Opname]
[Dig. zoom]
Viermaal (4x) verder inzoomen dan met de optische/extra optische zoom. Let wel: de
vergroting die de digitale zoom biedt, gaat ten koste van de beeldkwaliteit. Stel de [Dig.
zoom] in het menu [Opname] in op [ON]. (→141)
[Dig. zoom] kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt:
●
• [Snapshotmode]
• Wanneer de instelling [Burst shooting] op [ ], [ ] of [ ] is gezet
• Wanneer de instelling [Gevoeligheid] op [H.8000], [H.10000] of [H.12800] is gezet
• Scènemodi ([Panorama-opname] [Nachtop. uit hand] [HDR] [3D Foto Mode])
• Wanneer de instelling [Kwaliteit] op [ ], [ ] of [ ] is gezet
• [Film in hoge snelheid] in de modus [Creatieve films]
• Wanneer [Multi belicht.] is ingesteld in het menu [Opname]
Wanneer [Dig. zoom] tegelijkertijd met [i.Zoom] wordt gebruikt, kunt u de zoomfactor
●
slechts tot 2x verhogen.
- 94 -
Toepassing (opname)
Zoom gebruiken
[Stapsg. zoom]
U kunt de zoombediening zo instellen dat de kijkhoek (beeldhoek) gemakkelijk zichtbaar
is voor de brandpuntsafstand van een reguliere lens met vaste brandpuntsafstand (als
bij een filmcamera van 35mm). Wanneer u de stapsgewijze zoom gebruikt, kunt u de
zoomfactor even gemakkelijk bedienen als het aanpassen van de cameralens.
Voorbereidingen:
Stel [Stapsg. zoom] voor het menu [Opname] in op [ON].
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Selecteer de brandpuntsafstand
Elke keer als u de zoomhendel draait,
stopt het zoomen bij de volgende
brandpuntsafstanden.
Om de kijkhoek
te vergroten
gebruikt u kortere
brandpuntsafstanden
(vandaar de naam
groothoek, dat
onderwerpen ook
verder weg laat lijken)
Huidige zoomstand
(De aangegeven brandpuntsafstanden zijn
niet de werkelijke, maar de equivalenten
brandpuntsafstanden voor het 35mm-formaat)
Als u onderwerpen
dichterbij wilt
laten lijken,
gebruikt u langere
brandpuntsafstanden
(tele, wat ook de
kijkhoek verkleint)
■
Stoppositie [Stapsg. zoom]
24mm, 28mm, 35mm, 50mm, 70mm en 90mm
• Naast de bovenstaande brandpuntsafstanden stopt de zoom bij de volgende posities
wanneer een andere instelling dan optische zoom wordt ingesteld.
135mm, 200mm, 300mm, 400mm, 500mm, 600mm, de brandpuntsafstand op max.
tele enzovoort.
De brandpuntsafstandswaarden zijn uitsluitend ter referentie.
●
De brandpuntsafstand zal in de volgende gevallen veranderen:
●
• Wanneer de beeldverhouding 1:1 is
• Wanneer [Burst shooting] is ingesteld op [ ]
• Wanneer [Nachtop. uit hand] is ingesteld in Scènemodus
[Stapsg. zoom] kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt.
●
• [Snapshotmode]
• Bij het filmen
De brandpuntsafstand wordt tijdens het afspelen weergegeven voor beelden die met
●
[Stapsg. zoom] zijn opgenomen.
- 95 -
Toepassing (opname)
Gebruik van automatische scherpstelling
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen wanneer de automatische
scherpstelling is ingeschakeld. Scherpstelmethoden variëren, afhankelijk van de modus
[Opname] en de instelling [AF mode].
Zet de keuzeschakelaar voor
scherpstelling op [ ] of [ ]
De automatische scherpstelling
wordt geactiveerd.
Zet gelijk met de indicator
Onderwerpen/omgevingen waarbij scherpstellen een probleem kan zijn:
●
• Snel bewegende of extreem lichte voorwerpen of voorwerpen zonder
kleurcontrasten.
• Foto’s maken door een ruit of vlakbij voorwerpen die licht uitstralen. In het donker,
of als de camera erg beweegt.
• Wanneer u te dicht bij het voorwerp staat of wanneer u een foto maakt waarop
zowel veraf als dichtbij gelegen voorwerpen staan.
De scherpstelaanduiding knippert en er klinkt een pieptoon
●
wanneer er niet goed is scherpgesteld. Gebruik het in rood
weergegeven scherpstelbereik ter referentie.
Ook al wordt de scherpstelaanduiding weergegeven, dan nog kan
de camera niet altijd goed scherpstellen, als uw onderwerp buiten
het scherpstelbereik valt.
Scherpstelaanduiding
Scherpstelbereik
- 96 -
Toepassing (opname)
Gebruik van automatische scherpstelling
■
[AF mode] schakelen
Selecteer [AF mode] in het menu [Opname]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Druk op om onderdelen van de automatische
scherpstelmodus te selecteren en druk op [MENU/SET]
(Gezichtsdetectie)Beelden opnemen van mensen van voren
(Tracking AF)
(Scherpstellen op
23 punten)
(Scherpstellen op
1 punt)
Gezichtsdetectie
Herkent gezichten (max. 15 personen) en past de belichting en scherpstelling hierop aan.
Automatisch koppelen van de scherpstelling aan een bewegend
onderwerp (→98)
Onderwerp niet in het beeld gecentreerd (→98)
Voor nauwkeurige scherpstelling op kleine onderwerpen (→99)
AF-gebied
Geel: Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het kader groen als de
camera is scherpgesteld.
Wit: Verschijnt bij detectie van meerdere gezichten. Andere gezichten
die op dezelfde afstand zijn als de gezichten in het gele AF-gebied,
worden ook scherp vastgelegd.
U kunt (Gezichtsdetectie) in de volgende gevallen niet instellen:
●
• Scènemodi ([Panorama-opname] [Nachtl.schap] [Nachtop. uit hand] [Voedsel])
Als de camera een niet-menselijk onderwerp onjuist interpreteert als gezicht in de
●
instelling (Gezichtsdetectie), schakelt u naar een andere instelling.
Als de omstandigheden de herkenning van gezichten bemoeilijkt, zoals wanneer de
●
beweging van het onderwerp te snel is, schakelt de instelling [AF mode] over naar
(Scherpstellen op 23 punten).
- 97 -
Toepassing (opname)
Gebruik van automatische scherpstelling
Tracking AF
Leg het onderwerp gelijk met het kader van Tracking AF en
druk op de [AF/AE LOCK]-knop
Autofocus-volgkader
Wanneer uw onderwerp herkend wordt, verandert het autofocusvolgkader van wit in geel en dan wordt uw onderwerp steeds
scherp in beeld gehouden.
Als de autofocus-koppeling wegvalt, gaat er een rood kader
knipperen.
• Uitschakelen van de Tracking AF → Druk op de [AF/AE LOCK]-knop.
• Scherpstelbereik (hetzelfde als macro-opnamen)
Onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals wanneer het onderwerp te klein is
●
of te donker, kan de (Tracking AF) niet goed werken. Wanneer de (Tracking AF)
niet werkt, wordt er scherpgesteld op (Scherpstellen op 1 punt).
Er kan niet worden ingesteld op (Tracking AF) in de onderstaande gevallen.
Met deze modus wordt de scherpstelling gebaseerd op het dichtstbijzijnde geregistreerde
object in de 23 gemeten gebieden.
- 98 -
Toepassing (opname)
Gebruik van automatische scherpstelling
Bepaalde plaats voor scherpstelling
Er wordt scherpgesteld op het AF-gebied in het midden van het beeld. (Aanbevolen
wanneer de scherpstelling moeilijk is of wanneer deze moet worden gebaseerd op een
specifiek detail dat zich niet in het midden bevindt)
• U kunt de positie van het AF-gebied aanpassen. (→100)
De scherpstelling staat vast ingesteld op (Scherpstellen op 1 punt) in de volgende
●
gevallen:
• [Miniatuureffect] in de modus [Creatieve opties]
• [Film in hoge snelheid] in de modus [Creatieve films]
Het weergegeven AF-gebied kan groter zijn, afhankelijk van de
●
opnameomstandigheden, zoals donkere locaties of zoomfactor.
■
De scherpstelling vergrendelen
Wanneer een onderwerp dat u wilt vastleggen, zich niet in het midden van het scherm
bevindt, gebruikt u de volgende procedure om het beeld op te nemen.
Stel eerst scherp op het onderwerp
Scherpstelaanduiding
Goed scherpgesteld: brandt
Half ingedrukt
houden
Niet goed scherpgesteld: knippert
AF-gebied
Goed scherpgesteld: groen
Niet goed scherpgesteld: rood
Keer terug naar de gewenste compositie
Volledig indrukken
AF-gebied
- 99 -
Toepassing (opname)
Gebruik van automatische scherpstelling
■
De positie en de grootte van het AF-gebied wijzigen
Wanneer [AF mode] is ingesteld op (Scherpstellen op 1 punt), kunt u de positie of
grootte van het AF-gebied in het midden verplaatsen.
Selecteer [AF mode] in het menu [Opname]
• Voor de instelprocedures van het menu. (→25)
Gebruik de cursortoets om [ ] te selecteren bij de
[AF mode]-onderdelen en druk op
AF-gebied wijzigen
AF-gebied verplaatsen: Druk op
Grootte van het AF-gebied wijzigen: Draai het
• AF-gebied in oorspronkelijke staat (positie en grootte)
terugzetten → Druk op de [DISP]-knop
Druk op [MENU/SET]
Terwijl er een film wordt opgenomen, kunt u het AF-gebied niet verplaatsen of de
●
grootte ervan wijzigen.
Wanneer het AF-gebied klein is, kan het moeilijk zijn om de scherpstelling aan te
●
passen.
Wanneer [Meetfunctie] is ingesteld op (Scherpstellen op spot), wordt de nieuwe
●
positie van het AF-gebied gemeten.
Het weergegeven AF-gebied kan groter zijn, afhankelijk van de
●
opnameomstandigheden, zoals donkere locaties of zoomfactor.
functiewieltje
achterop
- 100 -
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.