Kia Picanto 2016 Owner's Manual [nl]

Kia,HET BEDRIJF
Hartelijk dank voor de aanschaf van een nieuwe Kia.
Als wereldwijde autofabrikant die zich richt op het bouwen van kwalitatief hoogwaardige auto's voor een betaalbare prijs, doet Kia Motors er alles aan om u meer service te bieden dan u verwacht en de klanten een prettige ervaring te geven.
Bij onze Kia-dealerbedrijven zult u de “Family-like Care”­belofte ervaren, die u een gevoel van warmte, gastvrijheid en vertrouwen geeft; het gevoel dat er voor u wordt gezorgd door mensen die om u geven.
Alle informatie in dit instructieboekje was actueel ten tijde van de druk. Kia behoudt zich echter te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren, zodat ons beleid van continue productverbetering kan worden uitgevoerd.
Dit instructieboekje is van toepassing op alle Kia-modellen en bevat beschrijvingen van en uitleg over opties en de standaarduitrusting. Hierdoor staan in dit instructieboekje mogelijk zaken beschreven die niet van toepassing zijn op uw Kia.
Geniet van uw auto & ervaar Kia “Family-like Care”!
i
Hartelijk dank voor het kiezen van een Kia. Onthoud dat voor onderhoud uw dealer de aangewezen
persoon is. Uw dealer heeft door de importeur getrainde monteurs in dienst, beschikt over de aanbevolen speciale gereedschappen, originele Kia-onderdelen en zal er alles aan doen u optimaal van dienst te zijn.
Bewaar het instructieboekje in de auto voor een eventuele volgende eigenaar.
Dit instructieboekje zal u vertrouwd maken met de bediening, het onderhoud en de veiligheidsaspecten van uw nieuwe auto. Bij het instructieboekje hoort een garantie- en onderhoudsboekje waarin u informatie vindt over de garantie. We raden u aan om deze informatie zorgvuldig te lezen en de daarin opgenomen aanwijzingen zorgvuldig op te volgen, zodat u veilig en probleemloos van uw nieuwe auto kunt genieten.
Kia rust zijn talrijke modellen uit met een grote verscheidenheid aan opties, componenten en kenmerken.
Het is dan ook mogelijk dat de uitrusting die in dit instructieboekje beschreven staat en die op illustraties afgebeeld is, niet allemaal van toepassing is op uw auto.
De in dit instructieboekje opgenomen informatie en specificaties golden ten tijde van het ter perse gaan. Kia behoudt zich te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving. Als u vragen heeft, kunt u zich te allen tijde tot uw Kia-dealer wenden.
Wij zullen er alles aan doen om u optimaal en tot volle tevredenheid van uw nieuwe Kia te laten genieten.
© 2015 Kia MOTORS NEDERLAND B.V. Alle rechten voorbehouden. Complete of gedeeltelijke
reproductie op wat voor manier dan ook, elektronisch of mechanisch, inclusief kopiëren, vastleggen via een systeem voor het opslaan en terughalen van informatie, of vertalen is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van Kia Motors Corporation.
Gedruk in Korea
Voorwoord
ii
1
2
3
4
5
6
7
8
I
Introductie
Uw auto in één oogopslag
Veiligheidsysteem van uw auto
Kenmerken van uw auto
Rijden met uw auto
Wat te doen in een noodgeval
Onderhoud
Specificaties & Consumenteninformatie
Index
INHOUDSOPGAVE
1
Gebruik van dit instructieboekje / 1-2 Vereiste brandstof / 1-3 Inrijprocedure / 1-5
Introductie
Introductie
21
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructieboekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een waardevolle aanvulling op de tekst. In uw instructieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veiligheidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het instructieboekje vindt u in de inhoudsopgave. De index geeft een alfabetisch overzicht van alle informatie in uw instructieboekje. Gebruik deze wanneer u op zoek bent naar een specifiek onderwerp.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft acht hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien of het gewenste hoofdstuk de gewenste informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN in dit instructieboekje. Deze dienen ter vergroting van uw persoonlijke veiligheid. Lees ALLE procedures en aanbevelingen in deze WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en neem ze in acht.
AANWIJZING
OPMERKING geeft aan dat er interessante of nuttige informatie wordt gegeven.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voorkoming van schade en ernstig letsel.
OPMERKING
Informatie waar VOORZICHTIG bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.
13
Introductie
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties van uw auto raden wij aan om ongelode benzine met een octaangetal (RON) hoger dan 95/AKI (Anti Knock Index) hoger dan 91 te tanken. (Gebruik geen brandstoffen die methanol bevatten.) U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaatgassen het schoonst en wordt vervuiling van de bougies tegengegaan.
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er lood- houdende benzine worden gebruikt. Neem contact op met een officiële Kia­dealer om te informeren of uw auto geschikt is voor het gebruik van loodhoudende benzine.
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motorregelsysteem en zal de emissieregeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven producten toe aan het brandstofsysteem. (We adviseren u contact op te nemen met een officiële Kia-dealer.)
Introductie
41
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen vallen mogelijk niet onder de fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
Andere brandstoffen
Het gebruik van brandstoffen als
- brandstof die silicium (Si) bevat
- brandstof die MMT (mangaan, Mn) bevat
- brandstof die ferroceen (Fe) bevat
- Brandstoffen met andere metaalachtige toevoegingen
kunnen schade aan de auto en de motor veroorzaken en de volgende zaken kunnen zich voordoen: verstopping, overslaan, slechte acceleratie, afslaan van de motor, oververhitting van de katalysator, abnormale corrosie, kortere levensduur, enz. Ook gaat mogelijk het controlelampje motormanagement (MIL) branden.
AANWIJZING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door het gebruik van deze brandstoffen.
Gebruik van MTBE
Geadviseerd wordt geen brandstof in uw auto te gebruiken die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en dampvorming of slecht aanslaan veroorzaken.
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
15
Introductie
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem, motorregelsysteem en emissieregelsysteem veroorzaken.
Brandstofadditieven
Kia raadt u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger.
Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brandstoffen met de juiste additieven wordt geadviseerd elke 15.000 km (Europa)/5.000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële Kia-dealer zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksinstructies. Gebruik geen andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km (1.200 mijl) met uw auto geen aanhanger.
INRIJPROCEDURE
2
Interieur, overzicht / 2-2 Dashboard, overzicht / 2-3 Motorruimte / 2-4
Uw auto in één oogopslag
Uw auto in één oogopslag
22
INTERIEUR, OVERZICHT
OTA010001L
1. Knop vergrendelen/ontgrendelen portier
..........................................................4-17
2. Centrale portiervergrendeling*..........4-18
3. Schakelaar ruitbediening*.................4-22
4. Blokkeertoets ruitbediening* .............4-25
5. Schakelaar spiegelbediening*...........4-41
6. Toets inklapbare buitenspiegel* ........4-42
7. Hendel motorkapontgrendeling.........4-27
8. Ontgrendelhendel tankdopklep.........4-29
9. Stuurwiel ...........................................4-37
10. Hendel stuurverstelling*..................4-38
11. Koplampverstelling*.........................4-86
12. Toets Idle Stop & Go-systeem OFF*
..........................................................5-43
13. Toets benzinemodus*......................5-14
14. Toets voertuigstabiliteitsregeling
uitschakelen*...................................5-36
15. Toets stuurwielverwarming* ............4-38
16. Zekeringkast....................................7-62
17. Remsysteem...................................5-30
18. Gaspedaal
* : indien van toepassing
23
Uw auto in één oogopslag
DASHBOARD, OVERZICHT
OTA010002
1. Instrumentenpaneel ...........................4-44
2. Claxon................................................4-39
3. Airbag bestuurder*.............................3-53
4. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers ..............................4-80
5. Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers
...........................................................4-87
6. Contactslot* of toets ENGINE
START/STOP*...............................5-5/5-7
7.
Schakelaar alarmknipperlichten ....4-78/6-2
8. Audioafstandsbediening* .................4-135
9. Verwarmings- en ventilatiesysteem*
................................................4-95/4-104
10. Selectiehendel*........................5-20/5-24
11. Audiobediening op het stuurwiel*...4-124
12. Airbag voorpassagier* ......................3-53
13. Dashboardkastje ............................4-114
14. Parkeerrem.......................................5-32
15. Aansluiting* ....................................4-119
16. Aansteker*......................................4-116
17. Stoelverwarming* ...............................3-9
18. Knie-airbag bestuurder*...................3-53
* : indien van toepassing
Uw auto in één oogopslag
42
MOTORRUIMTE
OTA014004L/OTA014003L/OTA010005L
1. Expansievat koelvloeistof ........................................7-29
2. Radiateurdop...........................................................7-30
3. Remvloeistofreservoir .............................................7-32
4. Luchtfilter.................................................................7-36
5. Peilstok motorolie ....................................................7-26
6. Vuldop motorolie......................................................7-26
7. Sproeierreservoir.....................................................7-35
8. Zekeringkast............................................................7-63
9. Pluspool accu..........................................................7-43
10. Minpool accu.........................................................7-43
11. Peilstok automatische-transmissievloeistof* .........7-33
* : indien van toepassing
De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de
afbeelding.
1.25 Benzinemotor
1.0 Benzinemotor
1.0 LPG
3
Stoelen / 3-2 Veiligheidsgordels / 3-18 Kinderzitjes / 3-33 Aanvullend veiligheidssysteem / 3-45
Veiligheidsysteem van uw auto
Veiligheidsysteem van uw auto
23
Bestuurdersstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting (2) Rugleuningverstelling (3) Zittinghoogte* (4) Stoelverwarming* (5) Hoofdsteun
Passagiersstoel
(6) Voorwaartse/achterwaartse richting (7) Rugleuningverstelling (8) Stoelverwarming* (9) Walk-in-stoel (3 deurs) (10) Hoofdsteun
Achterstoelen
(11) Hoofdsteun* (12) Neerklappen rugleuning*
*
indien van toepassing
STOELEN
OTA032001L
33
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt u de controle verliezen waardoor een ongeluk met ernstig letsel of schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan staan. Als de rugleuning vanwege hinderlijk geplaatste voorwerpen of andere oorzaken niet goed vergrendeld kan worden, kan dit bij een noodstop of aanrijding ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en plaats de heupgordel strak en zo laag mogelijk over de heupen. In deze positie bent u in geval van een aanrijding het beste beschermd.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
- Opklappen van de
rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning weer rechtop zet, dat u deze vasthoudt en rustig omhoog klapt. Als u de rugleuning niet vasthoudt tijdens het omhoog klappen, kan de rugleuning terugschieten waardoor u letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING
Gebruik geen zitkussen waardoor de wrijving tussen de stoel en de passagier verminderd wordt. De passagier kan bij een aanrijding of een noodstop onder de gordel doorglijden. Omdat de veiligheidsgordel niet normaal kan werken, kan ernstig letsel ontstaan.
WAARSCHUWING -
Verantwoordelijkheid van de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een stoel neergeklapt, kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. Als de rugleuning neergeklapt is, kan de persoon op de desbetreffende stoel bij een aanrijding onder de gordel doorglijden, waardoor de onderbuik zwaar belast kan worden. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan. De bestuurder moet de passagier erop wijzen tijdens het rijden de rugleuning altijd zo rechtop mogelijk te houden.
WAARSCHUWING
- Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de voetenruimte van de bestuurder kunnen de werking van de pedalen nadelig beïnvloeden en mogelijk een ongeval veroorzaken. Plaats niets onder de voorstoelen.
Veiligheidsysteem van uw auto
43
(Vervolg)
• Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat dit ten koste gaat van het bedieningscomfort om onnodig en wellicht ernstig letsel door de airbag te voorkomen.
Geadviseerd wordt een minimale afstand van 250 mm tussen uw bovenlichaam en het stuurwiel.
WAARSCHUWING
- Rugleuning achterbank
• De rugleuning achter moet goed vergrendeld zijn. Als dat niet het geval is, kunnen passagiers en objecten in geval van afremmen of een aanrijding plotseling naar voren schieten, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
• Bagage en andere lading moet plat in de bagageruimte worden gelegd. Als de objecten groot of zwaar zijn, of moeten worden gestapeld, moeten ze worden vastgezet. Objecten in de bagageruimte mogen nooit hoger worden gestapeld dan de rugleuning. Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot ernstig letsel in geval van afremmen of een aanrijding.
• In de bagageruimte mogen geen passagiers vervoerd worden en tijdens het rijden mogen er geen passagiers zitten of liggen op een neergeklapte rugleuning. Alle passagiers moeten zitten en de aanwezige veiligheidsgordels dragen.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Controleer na het terugklappen van de rugleuning of deze goed vergrendeld is door te proberen hem naar voren en naar achteren te bewegen.
• Voorkom de kans op brandwonden en verwijder daarom de vloerbedekking in de bagageruimte niet. De emissieregelsystemen onder de vloer brengen hoge uitlaattemperaturen met zich mee.
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de stoel altijd of deze goed is vergrendeld, door te proberen deze naar voren of achteren te schuiven zonder de ontgrendelhendel te gebruiken. Als de bestuurdersstoel plotseling in beweging komt, kunt u de controle over de auto verliezen.
35
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van voorstoel
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de langsverstelling omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en controleer of de stoel goed vergrendeld is door te proberen deze handmatig naar voren of achteren te schuiven. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.
Rugleuning
Stel de rugleuning als volgt af:
1. Leun iets naar voren en trek de hendel van de rugleuningverstelling omhoog.
2. Leun vervolgens voorzichtig achterover en verstel de rugleuning in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is. (De hendel MOET zijn oorspronkelijke positie weer innemen om de rugleuning te vergrendelen.)
WAARSCHUWING
• Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel verstelt, kan er gas uit de aansteker ontsnappen waardoor brand kan ontstaan.
• Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen handen of voorwerpen in het mechanisme bekneld raken.
• Als er inzittenden aanwezig zijn op de achterstoelen, wees dan voorzichtig bij het afstellen van de voorstoelen.
• Wees uiterst voorzichtig bij het oppakken van kleine voorwerpen die onder de stoelen liggen of zich tussen de stoel en de middenconsole bevinden. Uw handen kunnen klem komen te zitten in het stoelmechanisme of u kunt letsel aan uw handen oplopen door scherpe randen aan de stoel.
OTA030002L OTA030003L
Veiligheidsysteem van uw auto
63
Afstellen van de zittinghoogte (bestuurdersstoel) (indien van toepassing)
Duw de hendel aan de zijkant van de zitting omhoog of omlaag om de hoogte van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitting lager af te stellen.
• Trek de hendel een aantal maal omhoog om de zitting hoger af te stellen.
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en voorpassagier zijn voor extra veiligheid en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
OTA030004L OPA039052
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd. In geval van een aanrijding kan dan ernstig letsel ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt optimale bescherming tegen nekletsel.
• Verstel de hoofdsteun van de bestuurder niet als de auto rijdt.
(Vervolg)
37
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de gewenste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
(Vervolg)
• Wanneer er geen inzittenden aanwezig zijn op de achterstoelen, zet dan de hoofdsteunen in de laagste stand. De hoofdsteunen van de achterstoelen kunnen het zicht naar achteren belemmeren.
OTA030005L
OPMERKING
Wanneer u de rugleuning naar voren klapt terwijl de hoofdsteun en zitting niet zijn ingeklapt, raakt de hoofdsteun mogelijk de zonneklep of andere onderdelen van de auto.
OYFH034205
Veiligheidsysteem van uw auto
83
Verwijderen en plaatsen
Verwijderen van de hoofdsteun:
1. Zet de rugleuning (2) rechtop met de rugleuningverstelling of rugleuningschakelaar (1).
2. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog.
3. Druk de ontgrendelknop hoofdsteun (3) in terwijl u de hoofdsteun naar boven (4) trekt.
Plaatsen van de hoofdsteun:
1. Stop de pennen van de hoofdsteun (2) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt.
2. Zet de rugleuning (4) rechtop met de rugleuningverstelling of rugleuningschakelaar (3).
3. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de
gewenste hoogte.
Actieve hoofdsteun (indien van toepassing)
De actieve hoofdsteun is ontworpen om naar voren en boven te bewegen bij een aanrijding van achteren. Dit voorkomt dat het hoofd van de bestuurder of voorpassagier naar achteren beweegt waardoor nekletsel kan ontstaan.
OTA034053 OTA034054
WAARSCHUWING
Laat iemand tijdens het rijden NOOIT zitten in een stoel waarvan de hoofdsteun verwijderd is.
WAARSCHUWING
Controleer of de hoofdsteunen goed vergrendeld zijn nadat ze opnieuw geplaatst zijn en of ze goed zijn afgesteld.
HNF2041-1
39
Veiligheidsysteem van uw auto
Stoelverwarming (indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kunnen de voorstoelen bij lage buitentemperaturen verwarmd worden. De stoelverwarming kan worden ingeschakeld door op de schakelaar te drukken voor de bestuurdersstoel en/of de stoel van de voorpassagier als het contact in stand ON staat.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te worden.
• Telkens als u op de toets drukt, verandert de temperatuurinstelling voor de stoel als volgt:
• De standaardinstelling voor de stoelverwarming is UIT als het contact in stand ON wordt gezet.
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelverwarming in stand AAN staan, schakelt de stoelverwarming automatisch aan of uit, afhankelijk van de temperatuur van de stoel.
OTA030008
UIT HOOG( ) LAAG( )
WAARSCHUWING
Wanneer er iemand op de stoel zit, wanneer er tegen de stoel wordt geduwd of wanneer er aan de stoel wordt getrokken, kan er een opening ontstaan tussen de stoel en de ontgrendelknop voor de hoofdsteun. Zorg ervoor dat uw vingers, enz. niet klem komen te zitten in de opening.
Veiligheidsysteem van uw auto
103
Voorpassagiersstoel (3 deurs) (indien van toepassing)
Klap de rugleuning van de voorpassagiersstoel naar voren voor toegang tot de achterbank.
Wanneer u de walk-in-hendel (2) aan de achterzijde van de rugleuning van de voorpassagiersstoel omhoogtrekt, klapt de rugleuning naar voren. Duw de stoel vervolgens naar voren om de passagiers te laten instappen.
Wanneer u de rugleuning omhoogtrekt, keert deze terug naar de oorspronkelijke positie.
OPMERKING
• Gebruik voor het reinigen van de stoelen geen organisch oplosmiddel, zoals thinner, alcohol of wasbenzine. Hierdoor kan de stoelverwarming en de stoel zelf beschadigd worden.
• Plaats geen isolerende materialen zoals dekens, kussens of hoezen op de stoel wanneer de stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijn voorzien van stoelverwarming. Hierdoor kunnen de onderdelen van de stoelverwarming beschadigd raken.
• Wijzig de bekleding van de stoel niet. Anders kan de stoelverwarming of -ventilatie beschadigd raken.
OTA032052L
WAARSCHUWING
- Verbranding door de stoelverwarming
Wees extra voorzichtig bij het gebruik van de stoelverwarming, vanwege het gevaar voor oververhitting en de kans op brandwonden. De inzittenden moeten in staat zijn om te voelen wanneer de stoel te warm wordt en moeten de stoelverwarming kunnen uitschakelen. De stoelverwarming kan zelfs bij lage temperaturen brandwonden veroorzaken, vooral als de functie gedurende langere tijd wordt gebruikt. Met name de volgende categorieën personen dienen erg voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandicapten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het reactievermogen verminderen of slaap opwekken
311
Veiligheidsysteem van uw auto
Opbergvak in rugleuning (indien van toepassing)
In de rugleuning van beide voorstoelen bevindt zich een opbergvak.
Opbergvak onder passagiersstoel (indien van toepassing)
Trek de hendel omhoog en trek het opbergvak naar voren om het opbergvak te openen.
OTA030009
WAARSCHUWING
- Opbergvakken rugleuning
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen in de opbergvakken. Bij een ongeval kunnen ze uit de opbergvakken geslingerd worden en inzittenden verwonden.
WAARSCHUWING
Rijd niet met de rugleuning van de passagiersstoel neergeklapt. Het is gevaarlijk om deze tijdens het rijden te verstellen. Controleer of de rugleuning goed is vergrendeld alvorens te gaan rijden.
OTA030010
WAARSCHUWING
- Brandbare materialen
Bewaar geen aanstekers of andere brandbare of explosieve materialen in het opbergvak. Deze kunnen ontploffen of vlam vatten wanneer de auto gedurende lange tijd blootgesteld staat aan hoge temperaturen.
Veiligheidsysteem van uw auto
123
Afstellen van de achterbank
Hoofdsteun (indien van toepassing)
De zitplaatsen achterin zijn voor extra veiligheid en comfort van de inzittenden voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
WAARSCHUWING
• Plaats voorwerpen zodanig in het opbergvak dat ze niet rammelen of op enige manier gevaar op kunnen leveren tijdens het rijden.
• Houd het opbergvak tijdens het rijden gesloten. Plaats niet zoveel voorwerpen in het opbergvak dat het deksel niet gesloten kan worden.
OPMERKING
Laat geen waardevolle spullen achter in de opbergvakken, om diefstal te voorkomen.
In het opbergvak kunnen kleine voorwerpen voor bestuurder of passagiers worden bewaard.
OPA039053
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd omdat dan in geval van een aanrijding ernstig letsel kan ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt een zo optimaal mogelijke bescherming tegen ernstig nekletsel.
313
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van de hoogte (indien van toepassing)
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de hoogste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en zet de hoofdsteun in de laagste positie (3).
Verwijderen (indien van toepassing)
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2). Stop, om de hoofdsteun terug te plaatsen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
Opklappen van de achterbank (indien van toepassing)
De rugleuning achter (of de zitting) kan worden opgeklapt om het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken of de bagageruimte te vergroten.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt vergrendeld nadat deze is versteld, zodat de inzittenden optimaal beschermd zijn.
OTA030012OTA030011
WAARSCHUWING
Het doel van de opklapbare rugleuning (of zitting) is het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken waarvoor anders geen ruimte is.
Laat nooit iemand op een neergeklapte rugleuning zitten als de auto rijdt omdat dat geen veilige positie is en omdat dan de veiligheidsgordels niet gebruikt kunnen worden. Hierdoor kan bij een aanrijding of een noodstop ernstig letsel ontstaan. Voorwerpen die op de neergeklapte rugleuning vervoerd worden mogen niet boven de bovenzijde van de voorstoelen uitsteken. Als dat wel het geval is kan de lading bij een noodstop naar voren schuiven en letsel of schade veroorzaken.
Veiligheidsysteem van uw auto
143
Neerklappen van de rugleuning en zitting van de achterbank:
De rugleuning van de achterbank kan naar voren worden geklapt waardoor extra bagageruimte ontstaat en de bagageruimte van binnenuit toegankelijk is.
• Omhoog klappen: til de rugleuning omhoog en druk deze naar achteren totdat hij vastklikt.
• Plaats bij het omhoog klappen van de rugleuning de veiligheidsgordels in hun oorspronkelijke positie zodat ze op de juiste manier gebruikt kunnen worden.
1. Zet de rugleuning zoveel mogelijk rechtop en schuif indien nodig de voorste stoel naar voren.
2. Steek de gordelsluiting van de achterbank in de houder om te voorkomen dat de veiligheidsgordel beschadigd raakt.
WAARSCHUWING
Als na het neerklappen van de achterbank de positie van de bestuurdersstoel niet juist kan worden ingesteld, mag de achterbank niet worden neergeklapt. Anders kan de bestuurder bij een noodstop of aanrijding letsel oplopen.
OTA030013
OPMERKING
• Let er bij het neerklappen of opklappen van de achterbank op dat de voorstoelen geheel naar voren geschoven zijn. Gebruik geen overmatige kracht als er onvoldoende ruimte is om de achterbank neer te klappen omdat hierdoor schade kan ontstaan aan de hoofdsteunen of de stoelen.
• Verwijder de veiligheidsgordel voor gebruik uit de houder. Als u de veiligheidsgordel uitrolt terwijl deze nog in de houder zit, kan de gordel of de houder beschadigd raken.
• Gebruik de houder alleen wanneer er geen passagiers op de achterbank zitten of wanneer u de achterbank moet neerklappen.
315
Veiligheidsysteem van uw auto
3. Til de voorzijde van de zitting (1) op. 4. Til de achterzijde van de zitting (2) op. 5. Klap de zitting krachtig naar voren (3).
OSA037009
OSA037036
Type A
Type B
OSA037010
OSA037037
Type A
Type B
OSA037011
OSA037038
Type A
Type B
Veiligheidsysteem van uw auto
163
6. Zet de hoofdsteun in de laagste stand (4).
7. Trek aan de ontgrendelhendel (4).
8. Klap de rugleuning naar voren en omlaag (5), (6).
OSA037012
Type A
OSA037019
OSA037014
OSA037039
Type A
Type B
WAARSCHUWING
Als na het neerklappen van de achterbank de positie van de bestuurdersstoel niet juist kan worden ingesteld, mag de achterbank niet worden neergeklapt omdat de bestuurder anders bij een noodstop of aanrijding letsel kan oplopen.
317
Veiligheidsysteem van uw auto
Terugklappen van de achterbank:
1. Til de rugleuning omhoog en druk deze stevig naar achteren totdat hij vastklikt.
2. Druk de zitting omlaag in zijn oorspronkelijke positie.
3. Plaats de veiligheidsgordel weer in de juiste positie.
WAARSCHUWING
- Bagage
Bagage moet altijd worden vastgezet om te voorkomen dat het bij een aanrijding door de auto wordt geslingerd, waardoor de inzittenden letsel kunnen oplopen. Wees extra voorzichtig met het plaatsen van voorwerpen op de achterstoelen, omdat ze inzittenden voorin kunnen raken bij een frontale aanrijding.
OPMERKING
- Veiligheidsgordels achter
Vergeet niet bij het omhoog klappen van de rugleuning de schoudergordels in de juiste positie te plaatsen.
OPMERKING - Voorkom
beschadiging van de veiligheidsgordels achter
Steek, wanneer u de rugleuning van de achterbank neerklapt, de gordelsluiting tussen de rugleuning en de zitting. Hierdoor wordt voorkomen dat de gordelsluiting beschadigd raakt.
WAARSCHUWING
- Bagage
Zet de motor uit, zet de transmissie in stand P (parkeren) en bedien de parkeerrem alvorens bagage in of uit te laden. Het niet opvolgen van deze stappen kan ertoe leiden dat de auto zich onbedoeld in beweging zet als de selectiehendel per ongeluk in een andere stand gezet wordt.
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de achterbank in zijn oorspronkelijke positie nadat de bank is neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de gordel of de gesp niet beschadigd worden. Zorg ervoor dat de gordel of gesp niet klem komen te zitten. Controleer of de rugleuning goed vergrendeld is door tegen de bovenzijde van de rugleuning te drukken. Anders kan bij een aanrijding of noodstop de rugleuning naar voren klappen, waardoor de bagage in het passagierscompartiment terecht kan komen en de inzittenden ernstig letsel zouden kunnen oplopen.
Veiligheidsysteem van uw auto
183
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming moeten de veiligheidsgordels tijdens het rijden altijd gedragen worden.
• De veiligheidsgordels zijn het meest effectief als de rugleuningen rechtop staan.
• Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de achterbank en de gordel op de juiste manier dragen. Laat kinderen nooit op de passagiersstoel meerijden. Als een kind van 13 jaar of ouder op de voorpassagiersstoel vervoerd moet worden, moet hij of zij de veiligheidsgordel op de juiste manier dragen en moet de stoel zover mogelijk naar achteren worden gezet.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Veiligheidsgordels zijn ontworpen om aan te liggen tegen de botstructuur in het lichaam en moeten daarom zo laag mogelijk over het bekken of het bekken, de borst en de schouder, afhankelijk van het type gordel, gedragen worden; het dragen van het heupgedeelte over de onderbuik moet voorkomen worden.
De veiligheidsgordel moet zo strak mogelijk tegen het lichaam aan gedragen worden, voor zover het comfort het toelaat, om een maximale bescherming te kunnen bieden.
Een loshangende veiligheidsgordel biedt veel minder bescherming.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Draag nooit de schoudergordel onder de arm door of achter uw rug. Het niet op de juiste manier gebruiken van de schoudergordel kan bij een aanrijding resulteren in ernstig letsel. De schoudergordel moet over het midden van uw schouder worden gedragen, over uw sleutelbeen.
• Zet breekbare voorwerpen nooit vast met een veiligheidsgordel. Bij krachtig remmen of een aanrijding kunnen ze beschadigd raken door de veiligheidsgordel.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet gedraaid zitten. Als de gordel gedraaid is, werkt hij minder effectief. Bij een aanrijding kan een gedraaide veiligheidsgordel zelfs snijwonden veroorzaken. Zorg er daarom voor dat de gordel niet verdraaid zit.
• Let erop dat het materiaal van de gordel niet beschadigd wordt. Laat een beschadigde veiligheidsgordel vervangen.
Loading...
+ 432 hidden pages