Kia Optima Hybrid 2018 Owner's Manual [nl]

Kia, HET BEDRIJF

Hartelijk dank voor de aanschaf van een nieuwe Kia.
Als wereldwijde autofabrikant die zich richt op het bouwen van kwali‐ tatief hoogwaardige auto's voor een betaalbare prijs, doet Kia Motors er alles aan om u meer service te bieden dan u verwacht.
Bij al onze Kia-dealerbedrijven wordt u warm, gastvrij en professio‐ neel behandeld door mensen die om u geven, op basis van onze 'Fa‐ mily-like Care'-belofte.
Alle informatie in dit instructieboekje was ten tijde van publicatie ac‐ tueel. Kia behoudt zich echter te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren, zodat ons beleid van continue productverbetering kan worden uitgevoerd.
Dit instructieboekje is van toepassing op alle uitvoeringen van dit mo‐ del en bevat beschrijvingen van en uitleg over opties en de stan‐ daarduitrusting. Hierdoor staan in dit instructieboekje mogelijk zaken beschreven die niet van toepassing zijn op uw Kia.
Geniet van uw auto en Kia's 'Family-like Care'-beleving!
Hartelijk dank voor het kiezen van een Kia.
Dit instructieboekje zal u vertrouwd maken met de bediening, het onderhoud en de veiligheidsaspecten van uw nieuwe auto. Bij het instructieboekje hoort een garantie- en onderhoudsboekje waarin u informatie vindt over de garantie. Kia raadt u aan om deze informatie zorgvuldig te lezen en de daarin opgenomen aanwijzingen zorgvuldig op te volgen, zodat u veilig en probleemloos van uw nieuwe auto kunt genieten.
Kia rust zijn talrijke modellen uit met een grote verscheidenheid aan opties, componenten en voorzieningen. Het is dan ook mogelijk dat de uitrusting die in dit instructieboekje beschreven staat en die op illustraties afgebeeld is, niet allemaal van toepassing is op uw auto.
De in dit instructieboekje opgenomen informatie en specificaties waren geldig ten tijde van het ter perse gaan. Kia behoudt zich te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving. Als u vra‐ gen hebt, raadt Kia aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
Kia zal er alles aan doen om u optimaal en tot volle tevredenheid van uw nieuwe Kia te laten genieten.
© 2017 Kia MOTOéS Corp.
Alle
rechten voorbehouden. Complete of gedeeltelijke reproductie op wat voor manier dan ook, elektronisch of mechanisch, inclusief kopiëren, vastleggen via een systeem voor het opslaan en terughalen van infor‐ matie, of vertalen is niet toegestaan zonder schrifte‐ lijke toestemming van Kia Motors Corporation.
Gedrukt in Zuid-Korea
Voorwoord
ii

Inhoudsopgave

Overzicht hybridesysteem
1
Inleiding
2
Uw auto in één oogopslag
3
Veiligheidssystemen van uw auto
4
Kenmerken van uw auto
5
Audiosysteem
6
Met uw auto rijden
7
Wat te doen in een noodgeval
8
Onderhoud
9
Specificaties & Consumenteninformatie
10
Alfabetische index
I
iii
iv
HEV (Hybride Elektrisch Voertuig)-systeem........................1-02
çHEV (çlug-in Elektrisch Voertuig)-systeem...................... 1-03
Het plug-inhybride voertuig laden......................................... 1-04
Informatie over laden...........................................................1-04
Laadtijd................................................................................... 1-04
Laadprocedures.....................................................................1-05
Laadstatus............................................................................. 1-06
Gepland laden ....................................................................... 1-06
Voorzorgsmaatregelen voor laden.....................................1-07
Normale laadprocedure........................................................1-08
Laadstatus............................................................................. 1-11
Druppellader...........................................................................1-12
éijden met het hybride/plug-inhybride voertuig.................1-20
çlug-inhybridemodus wijzigen........................................... 1-20
Waarschuwings- en controlelampjes................................ 1-20
Energiestroom hybride/plug-inhybride voertuig................ 1-24
Voertuig gestopt................................................................... 1-24
EV-aandrijving....................................................................... 1-24
Extra vermogen.....................................................................1-24
Aandrijving alleen door verbrandingsmotor..................... 1-25
Opladen door verbrandingsmotor...................................... 1-25
éegeneratief remmen..........................................................1-25
Afremmen op de motor.......................................................1-26
Opladen door reservevermogen......................................... 1-26
Opladen door verbrandingsmotor/éegeneratief
remmen.................................................................................. 1-26
Opladen door de verbrandingsmotor/Elektrische
aandrijving.............................................................................. 1-27
Afremmen op de motor/éegeneratief remmen..............1-27
Aux. Battery Saver+ (voor plug-inhybride, indien
van toepassing) .................................................................... 1-28
Modus......................................................................................1-28
Systeeminstelling..................................................................1-28
LCD-melding.......................................................................... 1-29
Het hybride/plug-inhybride voertuig starten
(Smart Key)............................................................................1-30
Starten van het hybridesysteem.......................................1-30
Brandstofbesparing en veilige bediening van het
hybridesysteem.................................................................... 1-30
Onderdelen van het hybride/plug-inhybride voertuig........1-32
Veiligheidsstekker................................................................. 1-35
Bijzondere kenmerken van het hybride voertuig............ 1-35
Virtual Engine Sound-systeem (VESS)..............................1-36
Luchttoevoer van de hoogspanningsbatterij................... 1-36
Bij een ongeval.......................................................................1-37
Als het hybride voertuig stopt............................................1-38

Overzicht hybridesysteem

1

HEV (HYBRIDE ELEKTRISCH VOERTUIG)-SYSTEEM

De hybride elektrische wagen (HEV) van Kia haalt zijn vermogen zowel uit de benzinemotor als uit de elektromotor. De elek‐ tromotor wordt aangedreven door een HEV-hoogspanningsbatterijpakket van 270V. Op basis van de rijomstandigheden kiest de HEV-computer voor de verbrandingsmotor, de elektromotor of zelfs allebei gelijk‐ tijdig. Het brandstofverbruik daalt wanneer de verbrandingsmotor stationair draait of wanneer het voertuig wordt aangedreven door de elektromotor met het HEV-batterijpakket. De HEV-batterij moet een bepaalde ladingstoestand houden voor wanneer de motor optreedt als dynamo, bijvoorbeeld tijdens het stationair draaien. Opladen gebeurt ook tijdens het decelereren of door regeneratief remmen.
Overzicht hybridesysteem
1-02

PHEV (PLUG-IN ELEKTRISCH VOERTUIG)-SYSTEEM

Het Kia plug-inhybride voertuig (çHEV) combineert de eigenschappen van een conventioneel hybride elektrisch voertuig en een geheel elektrisch voertuig. Bij gebruik als een conventioneel hybride elektrisch voertuig kiest de HEV-computer voor de verbrandingsmotor, de elektro‐ motor of zelfs allebei gelijktijdig. In de elektrisch voertuig-modus rijdt het voertuig over een bepaalde afstand uitsluitend op de elektromotor, totdat de capaci‐ teit van de hybridebatterij laag wordt. De rijafstand in de EV-modus hangt af van de rijstijl van de bestuurder en de wegom‐ standigheden. Bij agressieve rijmanoeuvres kan soms tijdelijk de verbrandingsmotor worden ingeschakeld om maximaal ver‐ mogen te leveren. De hybridebatterij kan volledig worden opgeladen door een stekker aan te sluiten op een externe stroombron.
1-03
1
Overzicht hybridesysteem

HET PLUG-INHYBRIDE VOERTUIG LADEN

Informatie over laden

• Normale lader: Het plug-inhybride voertuig wordt geladen door deze aan te sluiten op een normale lader bij u thuis of een openbaar laadpunt. (Voor meer informatie, zie 󳱷Normale laadprocedure󳱸 op bladzijde 1-08.)
• Druppellader: Het plug-inhybride voertuig kan worden geladen met be‐ hulp van huishoudelijke elektriciteit. De wandcontactdoos in uw huis moet voldoen aan de voorschriften en ge‐ schikt zijn voor een veilig gebruik van de nominale spanning (volt) / stroom (amp󳛓re) / vermogen (watt) die zijn gespecificeerd voor de druppellader.

Laadtijd

• Normale lader: Duurt ongeveer 2-3 uur bij kamer‐ temperatuur (Kan worden opgeladen tot 100%). Afhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspan‐ ningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laadtijd van de hoogspan‐ ningsbatterij variëren.
Overzicht hybridesysteem
1-04

Laadprocedures

Categorie
Laadaansluiting
(auto)
Laadstekker Lader Laadmethode Laadtijd
Normale lader
Normale lader die geïnstalleerd is in huizen of openbare laadpunten
Ongeveer 2-3 uur (om het plug-inhy‐ bride voertuig volle‐ dig op te laden, 100%)
Druppellader
Huishoudelijke elek‐ triciteit
Het daadwerkelijke uiterlijk van de lader en de laadmethode kunnen verschillen afhankelijk van de laderfabrikant.
1-05
1
Overzicht hybridesysteem

Laadstatus

U kunt de laadstatus bij het laden of gebruiken (terwijl de auto stilstaat) van de hoogspanningsbatterij controleren als u zich buiten het voertuig bevindt.
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Gaat branden
(groen)
Bezig met laden
Dooft
Niet of niet volle‐
dig geladen
Knippert (groen)
Wacht op gepland
laden (dooft na 3
minuten)
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Knippert snel
(groen)
Energiebesparing hulpaccu + of ge‐ pland gebruik air‐
conditioning
Knippert (rood) Storing

Gepland laden (indien van toepassing)

• U kunt met de AVN een laadprocedu‐ re plannen. éaadpleeg de AVN voor gedetailleerde informatie over het plannen van een laadprocedure.
• Een geplande laadprocedure kan al‐ leen worden uitgevoerd met een nor‐ male lader of de portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box).
• Als er een laadprocedure is gepland en de normale lader of portable laad‐ kabel (ICCB: In-Cable Control Box) is aangesloten, gaat het indicatielampje knipperen (3 minuten) om aan te ge‐ ven dat er een laadprocedure is ge‐ pland.
• Als er een laadprocedure is gepland begint het laden niet direct als de normale lader of de portable laadka‐ bel (ICCB: In-Cable Control Box) wordt aangesloten.
• Wanneer direct opladen nodig is, kunt de volgende twee dingen doen:
1. Gebruik de AVN om de ingestelde geplande laadprocedure te deacti‐ veren.
Overzicht hybridesysteem
1-06
2. Trek de laadstekker eruit en steek hem er binnen 5 seconden weer in. In dit geval wordt de ingestelde geplande laadprocedure de volgen‐ de keer geactiveerd. Als er na de eerste keer aansluiten meer dan 3 minuten voorbij zijn, trekt u de laadstekker er na de tweede keer aansluiten uit en steekt u hem er binnen 5 seconden weer in.

Voorzorgsmaatregelen voor laden

WAARSCHUWING
n
Brand veroorzaakt door stof of water
Sluit de laadkabelstekker en laadplug niet aan op het voertuig als zich wa‐ ter of stof in de laadaansluiting be‐ vindt. Het aansluiten van de lader terwijl er water of stof in de laadka‐ belstekker en laadplug aanwezig is, kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Er bestaat risico op brand en letsel wanneer oude, ver‐ sleten openbare stopcontacten wor‐ den gebruikt.
WAARSCHUWING
n
Interferentie met medische apparaten
Als u medische apparaten zoals een geïmplanteerde pacemaker gebruikt, vraag dan aan uw arts en de fabri‐ kant van de lader of het laden van uw elektrische auto effect heeft op de werking van de medische appara‐ tuur. In sommige gevallen kunnen de elektromagnetische golven die de la‐
(Vervolg)
(Vervolg)
der produceert ernstige problemen v
eroorzaken in medische apparaten, zoals een geïmplanteerde pacema‐ ker.
WAARSCHUWING
n
De oplaadstekker aanraken
Raak bij het aansluiten van de kabel op de lader en de laadaansluiting op de auto de laadstekker, de laadplug en de laadaansluiting niet aan. Dit kan elektrocutie tot gevolg hebben.
• Volg onderstaande aanwijzingen op om elektrische schokken bij het laden te voorkomen:
- Een waterdichte lader gebruiken
- Zorg ervoor dat u de laadstekker en laadplug niet aanraakt als uw hand nat is
- Laad de auto niet op als het blik‐ semt
- Laad de auto niet op als de laad‐ stekker en de laadplug nat zijn
1-07
1
Overzicht hybridesysteem
WAARSCHUWING
n
Laadkabel
• Onderbreek de laadprocedure di‐ rect als u abnormale symptomen signaleert (stank, rook).
• Vervang de laadkabel als de isola‐ tie beschadigd is, om te voorko‐ men dat u blootgesteld wordt aan een elektrische schok.
• Pak bij het aansluiten of verwijde‐ ren van de laadkabel de laadstek‐ ker en de laadplug vast bij de hen‐ del. Als u aan de kabel zelf trekt (in plaats van aan de hendel) kan de bedrading in de kabel losgetrokken of beschadigd worden. Dat kan een elektrische schok of brand veroor‐ zaken.
WAARSCHUWING
n
Koelventilator
Raak de koelventilator niet aan ter‐ wijl het voertuig wordt geladen. Als
(Vervolg)
(Vervolg)
de auto tijdens het laden wordt uit‐ gezet,
kan de koelventilator in het elektromotorcompartiment automa‐ tisch ingeschakeld worden.
• Houd de laadstekker en de laadplug altijd schoon en droog. Berg de laad‐ kabel op in een droge en dampvrije omgeving.
• Gebruik voor het laden van de auto uitsluitend een speciaal daarvoor ont‐ wikkelde lader. Gebruik van een ander type lader kan defecten veroorzaken.
• Zet vóór het laden van de batterij de auto uit.
• Laat de laadstekker niet vallen. Hier‐ door kan hij beschadigd raken.

Normale laadprocedure

U kunt uw voertuig opladen door deze aan te sluiten op een openbare lader op een laadpunt.
Overzicht hybridesysteem
1-08
Aansluiten van normale lader
1. Trap het rempedaal in en activeer de parkeerrem.
2. Zet alle schakelaars UIT, zet de se‐ lectiehendel naar ç (parkeren) en zet de auto UIT.
3. Open de laadklep door erop te drukken, nadat u de portieren hebt ontgrendeld.
OPMERKING
De laadklep opent niet wanneer het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.
4. Verwijder stof dat in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
5. Hou de laadstekkerhendel vast. Steek hem dan in de laadaansluiting totdat u een klik hoort. Als er geen volledige aansluiting is, kunnen de laadstekker en de laadaansluiting slecht contact maken en kan er brand ontstaan.
6. Controleer of het controlelampje van de laadkabelaansluiting voor de hoogspanningsbatterij in het in‐ strumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het controlelampje niet brandt. Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te begin‐ nen met laden.
1-09
1
Overzicht hybridesysteem
OPMERKING
Er wordt alleen geladen als de selectiehendel in de stand ç (parkeren) staat. Het is mogelijk om de batterij te laden terwijl de toets ENGINE STAéT/STOç (mo‐ tor starten/stoppen) in de stand ACC staat. De 12V-accu kan dan echter worden ontladen. Laad de batterij dus indien mogelijk op terwijl de toets ENGINE STAéT/ STOç (motor starten/stoppen) in de stand OFF staat.
Als u de selectiehendel van ç (parkeren) naar é (achteruit)/N (neutraal)/D (rijden) beweegt, stopt het laadproces. Om op‐ nieuw te beginnen met laden, beweegt u de selectiehendel naar ç (parkeren), zet u de toets ENGINE STAéT/STOç (motor starten/stoppen) in de stand OFF en verwijdert u de laadka‐ bel. Sluit vervolgens de laadkabel aan.
7. Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Hij wordt ook weergegeven wanneer het be‐ stuurdersportier wordt geopend tij‐ dens het laden. Als er een laadpro‐ cedure is gepland, wordt de ge‐ schatte laadtijd weergegeven als 󳱷--".
Ontgrendelen klep laadaansluiting in noodsituatie
Als de klep van de laadaansluiting niet geopend kan worden door een ontladen accu, kan de klep worden geopend door de motorkap te openen en lichtjes aan de noodontgrendelingskabel te trekken, zoals hierboven is afgebeeld. Hierdoor gaat de klep van de laadaansluiting open.
Overzicht hybridesysteem
1-10

Laadstatus

Controleren van laadstatus
U kunt de laadstatus bij het laden of gebruiken (terwijl de auto stilstaat) van de hoogspanningsbatterij controleren als u zich buiten het voertuig bevindt.
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Gaat branden
(groen)
Bezig met laden
Dooft
Niet of niet volle‐
dig geladen
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Knippert (groen)
Wacht op gepland
laden (dooft na 3
minuten)
Knippert snel
(groen)
Energiebesparing hulpaccu + of ge‐
pland gebruik air‐
conditioning
Knippert (rood) Storing
Loskoppelen van normale lader
1. De portieren van het voertuig moe‐ ten ontgrendeld zijn om de laad‐ stekker te kunnen loskoppelen. Een vergrendeling voorkomt dat de laadkabel kan worden losgekoppeld wanneer de portieren van het voer‐ tuig vergrendeld zijn.
OPMERKING
Om de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u de portieren zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld. Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de
(Vervolg)
(Vervolg)
laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
2. Druk op de ontgrendeltoets voor de portieren op de Smart Key en trek dan de laadstekker naar buiten.
OPMERKING
çrobeer de ontgrendelknop niet met kracht los te trekken zonder de ont‐ grendelknop in te drukken bij het losnemen van de laadstekker. Hier‐
(Vervolg)
1-11
1
Overzicht hybridesysteem
(Vervolg)
door kan schade ontstaan aan de laadstekker
en de laadaansluiting op
de auto.
3. Zorg ervoor dat de klep van de laadaansluiting goed gesloten wordt.
OPMERKING
Wijzig de onderdelen van de laadkabel niet en haal deze niet uit elkaar. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken, met persoonlijk letsel als gevolg.
Houd de laadstekker en de laad‐ plug schoon en droog. De laad‐ kabel moet ook droog worden gehouden.
Gebruik een persluchtpistool om vuil van de laadstekker en de laadplug te blazen.

Druppellader

De druppellader kan worden gebruikt als de normale lader niet beschikbaar is. 1. Laadstekker
2. Laadkabel
3. éegeleenheid
4. Kabel en stekker (kabelset)
Overzicht hybridesysteem
1-12
Aansluiten van portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box)
1. Zet alle schakelaars UIT, zet de se‐ lectiehendel naar ç (parkeren) en zet de auto UIT.
2. Steek de stekker in een wandcon‐ tactdoos.
3. Controleer of elke led op de regel‐ eenheid gedurende 0,5 seconde knippert. Controleer daarna of het voedingslampje (groen) AAN gaat.
4. Trap het rempedaal in en activeer de parkeerrem.
5. Open de laadklep door erop te drukken, nadat u de portieren hebt ontgrendeld.
OPMERKING
De laadklep opent niet wanneer het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.
6. Verwijder stof dat in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
1-13
1
Overzicht hybridesysteem
7. Hou de laadstekkerhendel vast. Steek hem dan in de laadaansluiting totdat u een klik hoort. Als er geen volledige aansluiting is, kunnen de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken en kan er brand ontstaan.
8. Het laden start automatisch. Controleer of het voedingslampje en het laadlampje (oranje) AAN zijn.
9. Controleer of het controlelampje van de laadkabelaansluiting voor de hoogspanningsbatterij in het in‐ strumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het controlelampje niet brandt. Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te begin‐ nen met laden.
OPMERKING
Er wordt alleen geladen als de selectiehendel in de stand ç (parkeren) staat. Het is mogelijk om de batterij te laden terwijl de toets ENGINE STAéT/STOç (mo‐ tor starten/stoppen) in de stand ACC staat. De 12V-accu kan dan echter worden ontladen. Laad de batterij dus indien mogelijk op terwijl de toets ENGINE STAéT/ STOç (motor starten/stoppen) in de stand OFF staat.
Als u de selectiehendel van ç (parkeren) naar é (achteruit)/N (neutraal)/D (rijden) beweegt, stopt het laadproces. Om op‐ nieuw te beginnen met laden, beweegt u de selectiehendel naar ç (parkeren), zet u de toets ENGINE STAéT/STOç (motor starten/stoppen) in de stand OFF en verwijdert u de laadka‐ bel. Sluit dan de laadkabel weer aan en start het voertuig op‐ nieuw.
Overzicht hybridesysteem
1-14
10. Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Hij wordt ook weergegeven wanneer het be‐ stuurdersportier wordt geopend tij‐ dens het laden. Als er een laadpro‐ cedure is gepland, wordt de ge‐ schatte laadtijd weergegeven als 󳱷--󳱸.
Ontgrendelen klep laadaansluiting in noodsituatie
Als de klep van de laadaansluiting niet geopend kan worden door een ontladen accu, kan de klep worden geopend door de motorkap te openen en lichtjes aan de noodontgrendelingskabel te trekken, zoals hierboven is afgebeeld. Hierdoor gaat de klep van de laadaansluiting open.
Controleren van laadstatus
U kunt de laadstatus bij het laden of gebruiken (terwijl de auto stilstaat) van de hoogspanningsbatterij controleren als u zich buiten het voertuig bevindt.
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Gaat branden
(groen)
Bezig met laden
Dooft
Niet of niet volle‐
dig geladen
Knippert (groen)
Wacht op gepland
laden (dooft na 3
minuten)
1-15
1
Overzicht hybridesysteem
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Knippert snel
(groen)
Energiebesparing hulpaccu + of ge‐
pland gebruik air‐
conditioning
Knippert (rood) Storing
Laadkabel opbergen
We raden u aan de kabel van de drup‐ pellader na gebruik in een opbergdoos te doen.
• Sedan: bewaar de opbergdoos boven de hoofdaccu in de bagageruimte.
• Stationwagon: zet de opbergdoos vast met de riem links in de bagage‐ ruimte.
Overzicht hybridesysteem
1-16
Laadstatuscontrolelampje portable laadkabel
Categorie Lampje AAN Lampje UIT Knippert
LED-status
-
Laderstatus
Status re‐
geleenheid
AAN/UIT
Voeding Laden Storing Status/diagnose/tegenmaatregel
Voorbereidingsmodus
Als er spanning op de portable laadkabel (ICCB) wordt gezet vanaf de wandcontactdoos
Voorbereidingsmodus laden
- -
Als de ICCB-laadstekker niet aangesloten is op de auto of aangesloten is, maar de laadstatus in de standby-modus staat
Laadmodus
- Laden
Storing
ICCB-storing of lekstroom ge‐ detecteerd
-
Stop onmiddellijk met laden en neem contact op met een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te raadplegen voor een ICCB-controle.
-
1-17
1
Overzicht hybridesysteem
Loskoppelen van portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box)
1. Controleer voordat u de laadstek‐ ker loskoppelt dat de portieren ont‐ grendeld zijn. Als de portieren ver‐ grendeld zijn, zorgt de vergrende‐ ling van de laadstekker ervoor dat loskoppelen niet mogelijk is.
OPMERKING
Om de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u de portieren zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld. Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
2. Hou de laadstekkerhendel vast en trek hem naar buiten.
3. Zorg ervoor dat de klep van de laadaansluiting goed gesloten wordt.
4. Neem de stekker uit de wandcon‐ tactdoos. Trek niet aan de kabel bij het losnemen van de stekker.
5. Sluit de beschermklep voor de laad‐ stekker, zodat er geen verontreini‐ gingen in de aansluiting terecht kunnen komen.
6. çlaats de laadkabel in het kabel‐ compartiment om hem te bescher‐ men.
Voorzorgsmaatregelen voor portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box)
• Gebruik alleen een portable laadkabel die door Kia gecertificeerd is.
• çrobeer een portable laadkabel niet te repareren, te demonteren of te modificeren.
• Gebruik geen verlengsnoer of adap‐ ter.
• Stop onmiddellijk als er een waar‐ schuwingslampje voor een storing gaat branden.
• éaak de stekker en de laadstekker niet aan met natte handen.
Overzicht hybridesysteem
1-18
• éaak de aansluitingen van de laad‐ stekker voor de normale lader en de laadaansluiting voor de normale lader in de auto niet aan.
• Sluit de laadstekker niet aan op een andere spanning dan is voorgeschre‐ ven.
• Gebruik de portable laadkabel niet als deze versleten is, als de isolatie be‐ schadigd is of als er andere beschadi‐ gingen aan de portable laadkabel zijn.
• Gebruik de portable laadkabel niet als het ICCB-huis en de laadstekker voor de normale lader beschadigd of ge‐ barsten zijn of als er blootliggende draden te zien zijn.
• Laat de portable laadkabel niet ge‐ bruiken door kinderen en laat kinde‐ ren de portable laadkabel niet aanra‐ ken.
• Houd de regeleenheid droog.
• Houd de laadstekker voor de normale lader en de aansluitingen van de stekker vrij van verontreinigingen.
• Stap niet op de kabel of het snoer. Trek niet aan de kabel en het snoer en buig of tordeer ze niet.
• Laad de auto niet op als het bliksemt.
• Laat de regeleenheid niet vallen en plaats geen zware objecten op de re‐ geleenheid.
• çlaats geen objecten die veel warmte genereren in de buurt van de lader tijdens het laden.
• Laden met een versleten of bescha‐ digde wandcontactdoos kan voor risi‐ co op een elektrische schok zorgen. Als u twijfelt over de staat van de wandcontactdoos, laat deze dan con‐ troleren door een gediplomeerd elek‐ tricien.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van de portable laadkabel als de wand‐ contactdoos of onderdelen oververhit zijn of als u een brandgeur ruikt.
1-19
1
Overzicht hybridesysteem

RIJDEN MET HET HYBRIDE/PLUG-INHYBRIDE VOERTUIG

Plug-inhybridemodus wijzigen

Door te drukken op de HEV-toets wij‐ zigt u de modi van het plug-inhybride‐ systeem zoals hieronder aangegeven.
• Kort drukken: EV-modus ↔ HEV-modus
Controlelampje plug­inhybridemodus
• CD-modus (Charge Depleting, lading verbruikend, elektrisch)
De hoogspannings‐ batterij (hybridebat‐ terij) wordt gebruikt om het voertuig te la‐ ten rijden.
• CS-modus (Charge Sustaining, lading behoudend, hybride)
De hoogspannings‐ batterij (hybridebat‐ terij) en benzinemo‐ tor worden gebruikt om het voertuig te la‐ ten rijden.
Een overeenkomstig bericht wordt weergegeven om de geselecteerde mo‐ dus aan te geven.

Waarschuwings- en controlelampjes

Controlelampje READY
Dit controlelampje gaat branden:
Als het voertuig gereed is om weg te rijden.
- AAN: Normaal rijden is moge‐ lijk.
- UIT: Normaal rijden is niet mogelijk of er is een storing opgetreden.
- Knippert: éijden in noodgeval.
Wanneer het controlelampje éEADY uit gaat of knippert, is er een probleem met het systeem. Laat het voertuig in dat geval nakijken door een professio‐ nele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
Waarschuwingslampje hybridesysteem
Dit waarschuwingslampje gaat branden:
Bij een storing in het hybridesysteem. Laat het voertuig in dat geval nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/ servicepartner te bezoeken.
Overzicht hybridesysteem
1-20
Wanneer het waarschuwingslampje tij‐ dens het rijden gaat branden en niet dooft na het starten van de auto, moet u het systeem laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepart‐ ner te bezoeken.
Controlelampje EV­modus
Dit controlelampje licht op wanneer het voertuig wordt aangedreven door de elektromotor.
Controlelampje laadkabelaansluiting (plug-inhybride)
Dit controlelampje licht rood op wanneer de laadkabel is aangeslo‐ ten.
Coasting guide (indien van toepassing)
Er klinkt een geluidssignaal en het lampje van de Coasting guide knippert 4 keer om de bestuurder te adviseren het gaspedaal los te laten en te decelere‐ ren* op basis van de routes en wegom‐ standigheden in het navigatiesysteem. Het spoort de bestuurder aan om zijn voet van het gaspedaal te halen en te freewheelen op de EV-motor alleen. Dit helpt het brandstofverbruik te drukken en optimaliseren.
Decelereren gebeurt bijvoorbeeld
tijdens het rijden van een langere helling, het vertragen voor een tol‐ huisje en het naderen van zones met beperkte snelheid.
• Gebruikersinstellingen Druk op de toets ENGINE STAéT/ STOç (motor starten/stoppen) en zet de selectiehendel in stand ç (parke‐ ren). In de modus Gebruikersinstellin‐ gen selecteert u éijassistentie, Coas‐ ting Guide, en AAN om het systeem in te schakelen. Annuleer de selectie van Coasting guide om het systeem uit te schakelen. Voor meer uitleg over het systeem, druk op de toets [OK] en houd ingedrukt.
• Gebruiksvoorwaarden Handel als volgt om het systeem in te schakelen. Vul in het navigatiesys‐ teem uw bestemming in en kies de route. Selecteer de ECO rijmodus in het In rijmodus geïntegreerde regel‐ systeem. Houd u daarna aan het vol‐ gende.
- De snelheid moet tussen 60 km/h en 160 km/h liggen.
De reële snelheid kan verschillen
door een verschil tussen instru‐ mentenpaneel en navigatiesysteem als gevolg van de bandenspanning.
OPMERKING
Coasting Guide is slechts een aanvul‐ lend systeem om zuinig rijden te on‐ dersteunen. De werking kan dus ver‐ schillen afhankelijk van het verkeer of de weg (d.w.z. filerijden, rijden op een helling, rijden in een bocht). Houd rekening met de werkelijke rij‐ omstandigheden, zoals de afstand tot voorliggers/achterliggers wan‐ neer u het Coasting Guide-systeem ter ondersteuning gebruikt.
Haal stekker uit de wagen om te starten (plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer u de motor start zonder dat u de laadkabel loskoppelt. Koppel de laadka‐ bel los en start vervolgens het voertuig.
Schakel naar P om te laden (plug­inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer de laadstekker is aangesloten met de selectiehendel in de stand é (achter‐ uit), N (neutraal) of D (rijden). Beweeg de selectiehendel naar ç (parkeren) en begin opnieuw met laden.
1-21
1
Overzicht hybridesysteem
Oplaadtijd (plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven om de resterende tijd voor het volledig opla‐ den van de batterij te melden.
EV/HEV-modi (plug-inhybride)
Een overeenkomstig bericht wordt weergegeven wanneer een modus wordt geselecteerd door op de HEV­toets te drukken.
Lage accutemp. Huidige modus behouden (plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer het onmogelijk is om over te scha‐ kelen naar de EV-modus, zelfs door het indrukken van de HEV-toets tijdens rij‐ den in de HEV-modus, vanwege een la‐ ge accutemperatuur.
Laden voltooid. Schakel naar hybride modus (plug-inhybride)
Dit bericht wordt automatisch weerge‐ geven wanneer wordt overgeschakeld naar de HEV-modus omdat het opladen van batterij is voltooid tijdens het rijden in de laadmodus.
Fout in lader! (Plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer het laden mislukt is door een ex‐ terne laadfout. Dit bericht is voor de normale lader.
Het doel van dit bericht is om u te in‐ formeren dat de fout is opgetreden in de lader zelf en niet in het voertuig.
Lage systeemtemp. Hyb-modus behouden (plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer het onmogelijk is om over te scha‐ kelen naar de EV-modus, zelfs door het indrukken van de HEV-toets tijdens rij‐ den in de HEV-modus, vanwege een la‐ ge/hoge systeemtemperatuur.
Hyb-modus inschakelen voor verwarming (plug-inhybride)
• Wanneer de koelvloeistoftempera‐ tuur lager is dan -14 󳚛C en u het ver‐ warmings- en ventilatiesysteem in‐ schakelt om te verwarmen, wordt het bovenstaande bericht weergegeven in het instrumentenpaneel. Het voertuig schakelt dan automatisch over naar de HEV-modus.
• Wanneer de koelvloeistoftempera‐ tuur hoger is dan -14 󳚛C of u het ver‐ warmings- en ventilatiesysteem uit‐ schakelt, keert het voertuig automa‐ tisch terug naar de EV-modus.
Wacht tot klep brandstoftank opent (plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer u probeert om de tankdopklep te openen terwijl de brandstoftank onder druk staat. Wacht totdat de druk van de brandstoftank af is.
OPMERKING
• Het kan maximaal 20 seconden duren voordat de tankdopklep opent.
• Als de tankdopklep bevroren is en niet opent na 20 seconden wan‐ neer het vriest, tik dan lichtjes op de tankdopklep en probeer deze te openen.
Brandstofklep open (plug­inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer tankdopklep wordt geopend. Betekent ook "Klaar om te tanken".
Check brandstofklep (plug­inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer tankdopklep open is of er iets af‐ wijkends is gebeurd.
Overzicht hybridesysteem
1-22
Tanken na stoppen (plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer op de toets om de tankdopklep te openen wordt gedrukt in een rijdend voertuig (snelheid is hoger dan 0 km/h dat is voorzien van een plug-inhybride brandstoftank.
Brandstofklep open na ontk. laadkabel (plug-inhybride)
Dit bericht wordt weergegeven wan‐ neer u tijdens het laden op de ontgren‐ deltoets van de tankdopklep drukt. Dit bericht legt uit dat tanken niet is toegestaan om het laden te voltooien. De tankdopklep wordt niet geopend wanneer de laadkabel is aangesloten op het voertuig.
Laadklep open (plug-inhybride)
Dit bericht geeft aan dat de laadklep open is terwijl het voertuig klaar is om te rijden. U wordt aangeraden de klep te controleren en te sluiten. (Als er wordt gereden met een open‐ staande laadklep kan er vocht binnen‐ komen of schade ontstaan. Dit bericht is bedoeld om dergelijke zaken te voor‐ komen.)
EV/HEV-modi (plug-inhybride)
Een overeenkomstig bericht wordt weergegeven wanneer een modus wordt geselecteerd door op de HEV­toets te drukken.
1-23
1
Overzicht hybridesysteem

ENERGIESTROOM HYBRIDE/PLUG-INHYBRIDE VOERTUIG

Het Kia-hybridesysteem informeert de bestuurder over de energiestromen in de verschillende rijomstandigheden. Er kunnen elf modi worden weergegeven.

Voertuig gestopt

De situatie bij stilstaand voertuig. (Er is geen energiestroom.)

EV-aandrijving

Het voertuig wordt aangedreven door de elektromotor. (Hybridebatterijpakket
Wielen)

Extra vermogen

Het voertuig wordt aangedreven door de elektromotor en de verbrandings‐ motor. (Hybridebatterijpakket & Verbrandings‐ motor
Wielen)
Overzicht hybridesysteem
1-24
Loading...
+ 736 hidden pages