Verveelvoudiging, bewerking of vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming is verboden, behalve voor
zover toegestaan volgens het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
vooraankondiging worden gewijzigd.
De enige garanties voor producten en
services van HP worden uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd. Niets
in deze verklaring mag worden opgevat als
een aanvullende garantie. HP is niet
aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Onderdeelnummer: CE800-909
Editie
2, 10/2009
merken
Handels
®
Microsoft
en Windows® zijn in de Verenigde
10
Staten gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
®
PostScript
is een gedeponeerd
handelsmerk van Adobe Systems
Incorporated.
®
ENERGY STAR
®
logo
zijn in de Verenigde Staten
en het ENERGY STAR-
gedeponeerde merken van de United States
Environmental Protection Agency.
Laserverklaring voor Finland ........................................................................................... 256
Index ................................................................................................................................................................. 257
NLWWxi
xiiNLWW
1Basisinformatie over het product
Inleiding
●
Productkenmerken
●
Productintroductie
●
Uitvoerapparaten
●
NLWW1
Inleiding
Afbeelding 1-1 HP LaserJet M9059 MFP
De HP LaserJet M9059 MFP wordt standaard met de volgende items geleverd:
●
●
●
●
Multifunctionele invoerlade voor 100 vel (lade 1)
Twee invoerladen voor 500 vel
Eén invoerlade voor 2000 vel
Automatische documentinvoer (ADF)
Een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor aansluiting op een 10/100/1000Base-TX-netwerk
●
(Gigabit-ondersteuning)
384 MB RAM
●
Een duplexmodule
●
Een vaste schijf
●
2Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het productNLWW
Productkenmerken
De HP LaserJet M9059 MFP is ontworpen voor gebruik door werkgroepen. De MFP is een zelfstandig
kopieerapparaat dat niet op een computer hoeft te worden aangesloten. Met uitzondering van
afdruktaken via het netwerk kunnen alle functies op het bedieningspaneel van de MFP worden ingesteld.
Functies
Dubbelzijdig kopiëren en afdrukken
●
Afbeeldingen aanpassen
●
Digitaal verzenden in kleur
●
Afdrukken en kopiëren in zwart-wit.
●
Afdrukken op breed materiaal
●
Documenten afwerken
●
Snelheid en doorvoer
50 afbeeldingen per minuut bij scannen en afdrukken op Letter-formaat of A4-formaat volgens de
●
International Standards Organization (ISO)
Schaalbaarheid van 25 tot 400% bij gebruik van de scannerglasplaat
●
Resolutie
Geheugen
Schaalbaarheid van 25 tot 200% bij gebruik van de ADF (automatische documentinvoer)
●
Transmit Once-technologie en Raster Image Processing (RIP) ONCE-technologie
●
Acht seconden stand-by tot de eerste pagina
●
Afdrukvolume tot 300.000 afbeeldingen per maand
●
microprocessor van 533 megahertz (MHz)
●
600 dots per inch (dpi) met Resolution Enhancement-technologie (REt)
●
FastRes 1200 biedt 1200 dpi-kwaliteit op volledige snelheid
●
Tot 220 grijstinten
●
384 megabyte (MB) random-access memory (RAM), uitbreidbaar tot 512M B met 100-pins DDR
●
standaard-DIMM's (Double Data Rate Dual Inline Memory Modules)
Door MEt (Memory Enhancement Technology) worden gegevens automatisch gecomprimeerd,
●
zodat het RAM efficiënter wordt gebruikt
NLWWProductkenmerken3
Gebruikersinterface
Grafische weergave op bedieningspaneel
●
Geïntegreerde webserver voor toegang tot ondersteuning (voor netwerkproducten)
●
HP-werksetsoftware voor MFP-status en waarschuwingen en het afdrukken van interne
●
informatiepagina’s
Taal en lettertypen
HP Printer Command Language (PCL) 6
●
HP PCL 5e voor compatibiliteit
●
Printer Management Language
●
80 schaalbare TrueType-lettertypen
●
HP postscript 3-emulatie
●
Kopiëren en verzenden
Modi voor tekstbestanden, grafische bestanden en combinaties van tekst en afbeeldingen
●
Een functie voor taakonderbreking (tussen exemplaren van kopieertaken)
●
Meerdere pagina's per vel
●
Animaties voor ingrijpen van de gebruiker (bijvoorbeeld bij een papierstoring)
●
De mogelijkheid om boeken te kopiëren
●
E-mailcompatibiliteit
●
Energiebesparende sluimerfunctie
●
One-pass dubbelzijdig scannen
●
Printcartridge
Cartridges hoeven niet te worden geschud
●
Echtheidscontrole van HP printcartridges
●
Automatische verwijdering van beveiligingsstrip
●
Papierverwerking
Invoer
●
◦
◦
Lade 1 (multifunctionele lade): Een multifunctionele lade voor papier, transparanten,
etiketten en enveloppen. Voor maximaal 100 vel papier of 10 enveloppen.
Lade 2 en 3: Twee laden voor 500 vel. In deze laden wordt papier met een standaardformaat
tot A3/11 x 17 automatisch gedetecteerd en kan aangepast papier worden geladen.
Lade 4 (invoerlade voor 2000 vel): In deze lade wordt papier met een standaardformaat tot
◦
11 x 17/A3 automatisch gedetecteerd en kan aangepast papier worden geladen.
4Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het productNLWW
Automatische documentinvoer (ADF – Automatic Document Feeder): Kan maximaal 100 vel
◦
Letter- of A4-papier bevatten, of 50 vel 11 x 17- of A3-papier.
Dubbelzijdig afdrukken: Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken (aan beide kanten van het
◦
papier afdrukken).
Uitvoer
●
De MFP biedt de volgende optionele uitvoermogelijkheden:
Stapelaar voor 3000 vellen: Voor maximaal 3000 vel papier.
◦
Bovenste bak (afdrukzijde boven): Voor maximaal 100 vel papier.
Onderste bak (afdrukzijde onder): Voor maximaal 3000 vel papier. De uitvoerbakken maken
deel uit van het uitvoerapparaat.
Nietmachine/stapelaar voor 3000 vel: Voor multipositioneel nieten van maximaal 50 vel
◦
papier per taak, of een maximale taakhoogte van 5 mm (0,2 inch).
Bovenste bak (afdrukzijde boven): Voor maximaal 100 vel papier.
Onderste bak (afdrukzijde onder): Voor maximaal 3000 vel papier. De uitvoerbakken maken
deel uit van het uitvoerapparaat.
Multifunctionele afwerkeenheid: Voor het stapelen van 1000 vel papier, voor het nieten van
◦
maximaal 50 vel papier per document en voor het vouwen en rugnieten van brochures van
maximaal 10 vel papier.
Connectiviteit
●
●
●
●
Bovenste bak (afdrukzijde boven en onder): Voor maximaal 1000 vel papier.
Onderste bak (brochure): Voor maximaal 50 brochures.
Postbus met 8 bakken: Een stapelaar, sorteerder of taakscheider met tevens acht
◦
postbusbakken. Deze kunnen worden toegewezen aan individuele gebruikers of werkgroepen
voor eenvoudig identificeren en ophalen. De postbus met 8 bakken kan in alle bakken 2000
vel papier van A4- of Letter-formaat bevatten.
Bovenste bak (afdrukzijde boven): Voor maximaal 125 vel papier
Bak 1 tot en met 8 (afdrukzijde onder): Elk voor maximaal 250 vel papier
Hi-Speed USB 2.0-aansluiting
HP Jetdirect 635n IPv6/IPsec printserver. LAN-verbinding (Local Area Network, RJ-45) voor de
geïntegreerde printserver
Optionele analoge faxkaart
Optionele HP Jetdirect EIO-printserverkaarten
HP Jetdirect 625n gigabit Ethernet interne printserver
◦
IPV6/IPSec
◦
NLWWProductkenmerken5
Milieuvoorzieningen
Met firmware-updates is het mogelijk de MFP-firmware bij te werken. Om de recentste firmware te
●
downloaden, gaat u naar
scherm. Gebruik de HP Web Jetadmin-software (ga naar
eenvoudige wijze firmware-updates naar meerdere producten te sturen.
OPMERKING:Voor volledige ondersteuning van dit product is HP Web Jetadmin 10.0 of hoger
vereist.
De interne harde schijf kan worden gebruikt om geselecteerde afdruktaken op te slaan. Deze kan
●
RIP ONCE-technologie ondersteunen en gedownloade lettertypen en formulieren permanent
opslaan in de MFP. In tegenstelling tot het standaardproductgeheugen blijven veel items op de
harde schijf in de MFP staan, zelfs wanneer de MFP wordt uitgezet. Lettertypen die worden
gedownload naar de harde schijf, zijn beschikbaar voor alle gebruikers van de MFP.
De optionele harde EIO-schijf biedt extra opslagcapaciteit voor lettertypen en formulieren. De MFP
●
gebruikt de harde EIO-schijf niet voor taken zoals RIP ONCE en opgeslagen taken. Voor deze
taken wordt de interne harde schijf gebruikt. Beide schijven kunnen met behulp van software
worden beveiligd tegen schrijven voor extra veiligheid.
Beveiligingsfuncties
Schijf beveiligd wissen
●
Beveiligingsvergrendeling
●
www.hp.com/go/ljm9059mfp_firmware en volgt u de instructies op het
www.hp.com/go/webjetadmin) om op
Taak vasthouden
●
Verificatie via bedieningspaneel
●
6Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het productNLWW
Productintroductie
Afbeelding 1-2 Productintroductie
1Klep documentinvoer
2Documentinvoer (ADF)
3Bedieningspaneel met touchscreen op display
4Lade 1
5Rechterklep
6Verticale transferklep
7Lade 4
8Lade 3
9Lade 2
10Linkerklep (achter uitvoerapparaat)
11Uitvoerapparaat
12Voorklep
13Duplexeenheid (binnen de MFP)
14Uitvoerbak ADF
15Linkerklep
16Stroomkabel van de printer
17Stroomkabel van lade 4
18EIO-sleuf 1
19EIO-kaart kopieprocessor
NLWWProductintroductie7
Uitvoerapparaten
Deze MFP wordt geleverd met een stapelaar voor 3000 vel, een nietmachine/stapelaar voor 3000 vel,
een multifunctionele afwerkeenheid, of een postbus met 8 bakken.
Stapelaar voor 3000 vellen
Stapelt maximaal 3000 vel A4- of Letter-papier
●
Stapelt maximaal 1500 vel A3- of Ledger-papier
●
Stapelt taken trapsgewijs (offset) of plaatst de eerste pagina van de taak trapsgewijs.
●
De onderste uitvoerbak (uitvoerbak voor afdrukzijde onder) is de standaard uitvoerbak voor alle
afdruktaken.
Nietmachine/stapelaar voor 3000 vel
Papierverwerkingsfuncties
Stapelt maximaal 3000 vel A4- of Letter-papier
●
Stapelt maximaal 1500 vel A3- of Ledger-papier
●
Stapelt taken trapsgewijs (offset) of plaatst de eerste pagina van de taak trapsgewijs.
●
De bovenste uitvoerbak (uitvoerbak voor afdrukzijde boven) is de standaard uitvoerbak voor alle
afdruktaken.
Informatie over nieten
De stapelaar/nietmachine voor 3000 vel kan documenten stapelen die uit 2 tot 50 vel van 75 g/m2
bestaan of die maximaal 5 mm (0,2 inches) hoog zijn. Het papiergewicht moet tussen 64 en 199 g/m
liggen voor alle door de MFP ondersteunde formaten.
Bij zwaarder afdrukmateriaal kan de nietcapaciteit lager zijn dan 50 pagina's.
●
Als de taak uit minder dan twee vel of uit meer dan 50 vel bestaat, zal het nieten niet worden
●
uitgevoerd, maar de MFP zal de taak wel kopiëren of afdrukken.
Nieten is gewoonlijk geselecteerd in uw softwareprogramma of de printerdriver. Meer informatie vindt
u in Printerdriverinstellingen wijzigen. De selecties die u maakt en de plaats waar u deze maakt, zijn
afhankelijk van uw programma of printerstuurprogramma.
Als u de nietmachine niet kunt selecteren vanuit het programma of het printerstuurprogramma,
selecteert u de nietmachine vanaf het bedieningspaneel van de MFP. Zie
op pagina 105 voor instructies.
Multifunctionele afwerkeenheid
Papierverwerkingsfuncties
2
Documenten nieten
Stapelt maximaal 1000 vel A4- en Letter-papier of maximaal 500 vel A3- en 11x17-inch papier.
●
Stapelt maximaal 40 brochures van 5 vel A3- en Ledger-papier
●
Kan taken trapsgewijs uitvoeren
●
8Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het productNLWW
Stapelt maximaal 50 vel papier per document van A4- en Letter-papier
●
Stapelt maximaal 25 vel papier per document van A3- en Ledger-papier
●
Vouwt enkelvoudige pagina’s
●
Kan maximaal 40 brochures van 5 vel of 20 brochures van 10 vel rugnieten en vouwen.
●
Informatie over nieten
De afwerkeenheid kan documenten nieten die tussen 2 en 50 vel papier van 75 g/m2 bevatten van A-4of Letter-formaat of 25 vellen van A3 of 11 x 17-inch formaat of die maximaal 5,5 mm hoog zijn. Het
papiergewicht moet tussen 64 en 199 g/m
Houd rekening met het volgende:
In de bovenste uitvoerbak (stapelbak) kunnen maximaal 1000 vellen worden geplaatst (ongeniet).
●
De multifunctionele afwerkeenheid kan taken met de beeldzijde omhoog of omlaag in de bovenste
uitvoerbak afleveren.
Bij zwaarder afdrukmateriaal kan de nietcapaciteit lager zijn dan 50 pagina's.
●
Indien de taak slechts uit één te nieten vel bestaat of indien de taak uit meer dan 50 vel bestaat, wordt
de taak door de multifunctionele afwerkeenheid zonder nietjes afgeleverd.
U kunt de nietmachine doorgaans selecteren vanuit het door u gebruikte softwareprogramma of de
printerdriver. Sommige opties zijn mogelijk echter alleen beschikbaar vanuit de printerdriver. Zie
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows op pagina 57 voor meer informatie. De
selecties die u maakt en de plaats waar u deze maakt, zijn afhankelijk van uw programma of
printerstuurprogramma.
2
liggen voor alle door de MFP ondersteunde formaten.
Als u de nietmachine niet kunt selecteren vanuit het programma of het printerstuurprogramma,
selecteert u de nietmachine vanaf het bedieningspaneel van de MFP. Zie
op pagina 105 voor instructies.
Brochures
In bepaalde programma's hebt u toegang tot de functie om brochures te maken, bijvoorbeeld in DTPprogramma's. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het programma voor informatie over het maken
van brochures.
Als u een programma gebruikt dat het maken van brochures niet ondersteunt, kunt u brochures maken
met uw HP-drivers.
OPMERKING:HP raadt u aan uw programma te gebruiken voor het voorbereiden en vooraf bekijken
van het document voordat u het afdrukt. Gebruik vervolgens de HP-driver om de brochure af te drukken
en rugnietjes aan te brengen.
Documenten nieten
NLWWUitvoerapparaten9
Volg onderstaande procedure om een brochure te maken met de printerdriver:
Bereid de brochure voor: Rangschik de pagina’s op één vel (dit wordt brochureopmaak genoemd)
●
om een brochure te maken. U kunt de brochure in uw eigen softwareprogramma opmaken of u
kunt de functie voor het maken van brochures van de printerdriver gebruiken.
Een omslag toevoegen: U kunt een omslag toevoegen aan de brochure door een afwijkende eerste
●
pagina van een andere papiersoort te selecteren. U kunt ook een omslag toevoegen van dezelfde
papiersoort als de brochure. Brochureomslagen moeten echter hetzelfde formaat hebben als de
overige vellen van de brochure. Omslagen mogen wel een ander papiergewicht hebben dan de
rest van de brochure.
Rugnieten: Er moet eerst papier met de korte kant eerst in het apparaat worden ingevoerd. De
●
MFP vraagt om 'gedraaid' (rotated) papier. Het multifunctionele afwerkingsapparaat plaatst nietjes
in het midden van de brochure (rugnieten genoemd). Als de brochure maar uit één vel papier
bestaat, wordt het vel gevouwen, maar niet geniet. Indien de brochure uit meer dan één vel papier
bestaat, dan niet de multifunctionele afwerkeenheid de vellen en worden deze gevouwen zodat er
brochures ontstaan die uit 10 vellen bestaan.
Met de functie voor het afdrukken van brochures van de multifunctionele afwerkeenheid kunt u
brochures rugnieten en vouwen met de volgende papierformaten:
A3
●
A4-Rotated (A4-R)*
●
Letter-Rotated (Letter-R)*
●
Legal
●
Ledger
●
Zie de HP handleiding bij de multifunctionele afwerkeenheid op
meer informatie over het maken van brochures.
*A4-R en Letter-R staan respectievelijk voor A4-papier en Letter-papier dat in de lade 90 graden wordt
gedraaid.
Postbus met 8 bakken
Verwerkt een grote hoeveelheid afdrukken en vergroot hierdoor de uitvoercapaciteit van de MFP
●
tot 2000 vel standaardmateriaal
Gebruikt de bovenste bak voor 125 vel stapelcapaciteit met de afdrukzijde boven
●
Levert afdruktaken met de afdrukzijde naar beneden af in de acht bakken met de afdrukzijde naar
●
beneden. Elke bak beschikt over 250 vel stapelcapaciteit
Biedt opties voor stapelen in verschillende bedrijfsmodi: postbus, stapelaar, taakscheider en
●
sorteerder
Zie de gebruikershandleiding van de postbus met 8 bakken voor meer informatie over de postbus.
www.hp.com/support/ljm9059mfp voor
10Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het productNLWW
2Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel gebruiken
●
Het menu Beheer gebruiken
●
NLWW11
Het bedieningspaneel gebruiken
Het bedieningspaneel heeft een VGA-aanraakscherm dat toegang biedt tot alle functies van het
apparaat. Gebruik de knoppen en het numerieke toetsenbord om taken en de apparaatstatus te regelen.
De LED's geven de algemene status van apparaat weer.
Lay-out van het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat uit een grafisch aanraakscherm, bedieningsknoppen voor taken, een
numeriek toetsenbord en drie LED's voor de status.
Afbeelding 2-1 Bedieningspaneel
1Attentie-lampjeHet Attentie-lampje geeft aan dat het apparaat een probleem heeft
waarvoor ingrijpen nodig is. Voorbeelden hiervan zijn een lege papierlade
of een foutbericht op het aanraakscherm.
2Gegevens-lampjeHet Gegevens-lampje geeft aan dat het apparaat gegevens ontvangt.
3Klaar-lampjeHet Klaar-lampje geeft aan dat het apparaat klaar is om een taak uit te gaan
voeren.
4Wieltje helderheidsregelingDraai aan het wieltje om de helderheid van het aanraakscherm te regelen.
5Grafisch aanraakschermGebruik het aanraakscherm om alle functies van het apparaat te openen
6Numeriek toetsenbordHiermee kunt u numerieke waarden typen, bijvoorbeeld voor het aantal
7De knop SluimerAls het apparaat langere tijd niet actief is, gaat het automatisch naar de
8De knop Opnieuw instellenHiermee worden de taakinstellingen teruggezet naar de
9De knop StopHiermee wordt de actieve taak gestopt. Na het stoppen toont het
10De knop StartHiermee wordt een kopieertaak of digitaal verzenden gestart, of wordt een
en in te stellen.
vereiste exemplaren.
sluimermodus. Druk op de knop Sluimer om het apparaat in de
sluimermodus te zetten of het te reactiveren.
standaardfabriekswaarden of door de gebruiker gedefinieerde waarden.
bedieningspaneel de opties voor de gestopte taak (als u bijvoorbeeld op de
knop Stop drukt terwijl het apparaat een afdruktaak uitvoert vraagt het
bericht op het bedieningspaneel u om de afdruktaak te annuleren of te
hervatten).
onderbroken taak voortgezet.
12Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Beginscherm
Het beginscherm biedt toegang tot de apparaatfuncties en geeft de huidige status van het apparaat
weer.
OPMERKING:De functies die op het beginscherm worden weergegeven zijn afhankelijk van de door
de systeembeheerder ingestelde apparaatconfiguratie.
Afbeelding 2-2 Beginscherm
1FunctiesDe hier weergegeven functies kunnen het volgende omvatten, afhankelijk van de door de
systeembeheerder ingestelde apparaatconfiguratie:
Kopiëren
●
FaxenFax (optioneel)
●
E-mail
●
Secundaire e-mail
●
Netwerkmap
●
Taakopslag
●
Workflow
●
Status benodigdheden
●
Beheer
●
2Statusregel apparaatDe statusregel geeft informatie over de algemene status van het apparaat. Hier worden
verschillende knoppen weergegeven, afhankelijk van de huidige status. Zie
aanraakscherm op pagina 14 voor een beschrijving van elke knop die in de statusregel kan
worden weergegeven.
3Aantal kopieënHet veld Aantal kopieën geeft het aantal exemplaren weer dat het apparaat zal gaan maken.
4Knop HelpRaak de knop Help aan om het geïntegreerde helpsysteem te openen.
5SchuifbalkRaak de pijlen omhoog of omlaag op de schuifbalk aan om een volledige lijst van beschikbare
functies te zien.
6AfmeldenRaak Afmelden aan om u bij het apparaat af te melden als u zich hebt aangemeld voor beperkt
toegankelijke functies. Na het afmelden stelt het apparaat alle opties in op de
standaardinstellingen.
Knoppen op het
NLWWHet bedieningspaneel gebruiken13
7NetwerkadresRaak Netwerkadres aan om gegevens over de netwerkverbinding op te zoeken.
8Datum en tijdHier worden de huidige datum en tijd weergegeven. De systeembeheerder kan de indeling
instellen die het apparaat gebruikt om de datum en tijd weer te geven, bijvoorbeeld de 12-uurs
indeling of de 24-uurs indeling.
Knoppen op het aanraakscherm
De statusregel op het aanraakscherm biedt informatie over de status van het apparaat. Hier kunnen
verschillende knoppen worden weergegeven. De onderstaande tabel beschrijft elke knop.
Knop Beginscherm. Raak de knop beginscherm aan om vanuit elk willekeurig scherm naar het
beginscherm te gaan.
Knop Start. Raak de knop Start aan om te beginnen met de gekozen functie.
OPMERKING: De naam van deze knop verandert bij elke functie. Zo heet de knop Start kopiëren bij de
functie Kopiëren.
Knop Fout. De knop Fout wordt weergegeven als er sprake is van een fout waarbij ingrijpen nodig is om
te kunnen doorgaan. Raak de knop Fout aan om een bericht te lezen dat de fout beschrijft. Het bericht
bevat ook aanwijzingen voor het oplossen van het probleem.
Knop Waarschuwing. De knop Waarschuwing wordt weergegeven als het apparaat een probleem heeft
maar kan doorgaan. Raak de knop Waarschuwing aan om een bericht te lezen waarin de fout wordt
beschreven. Het bericht bevat ook aanwijzingen voor het oplossen van het probleem.
Knop Help. Raak de knop Help aan om het ingebouwde online Help-systeem te openen. Zie Help-systeem
op het bedieningspaneel op pagina 14 voor meer informatie.
Help-systeem op het bedieningspaneel
Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat het gebruik van elk scherm uitlegt. Raak de knop
Help (
Voor sommige schermen opent Help een algemeen menu waarin kan worden gezocht naar specifieke
onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen.
Voor schermen met instellingen voor afzonderlijke taken opent Help een onderwerp dat de opties voor
dat scherm uitlegt.
Als het apparaat een fout of waarschuwing aangeeft, opent het aanraken van de knop Fout (
knop Waarschuwing (
aanwijzingen waarmee het probleem kan worden opgelost.
) in de rechterbovenhoek van het scherm aan om het Help-systeem te openen.
) een bericht waarin het probleem wordt beschreven. Het bericht bevat ook
) of de
14Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Het menu Beheer gebruiken
Gebruik het menu Beheer om de standaardwerking van het apparaat in te stellen en andere algemene
instellingen te maken, bijvoorbeeld de taal en de notatie voor datum en tijd.
OPMERKING:Menu's kunnen word vergrendeld door de beheerder. Neem contact op met de
beheerder als een menu of menu-item niet beschikbaar is.
Navigeren in het menu Beheer
Raak op het beginscherm Beheer aan om de menustructuur te openen. Mogelijk moet u omlaag
bladeren in het beginscherm om deze functie te zien.
Het menu Beheer heeft verschillende submenu's die aan de linkerzijde van het scherm staan. Raak de
naam van een menu aan om de structuur uit te klappen. Een plus-teken (+) naast een menunaam
betekent dat het menu submenu's bevat. Ga door met het openen van de structuur totdat u bij de optie
komt die u wilt configureren. Raak Terug aan om terug te gaan naar het vorige niveau.
Als u het beheermenu wilt afsluiten, raakt u de knop(
Het apparaat heeft een ingebouwde Help, waarin alle functies worden uitgelegd die in de menu's
beschikbaar zijn. Er is Help beschikbaar voor veel menu's aan de rechterzijde van het aanraakscherm.
U kunt ook het algemene Help-systeem openen door de knop Help (
scherm aan te raken.
De tabellen in de volgende gedeelten geven de algemene structuur van elk menu aan.
) in de linkerbovenhoek van het scherm aan.
) in de rechterbovenhoek van het
NLWWHet menu Beheer gebruiken15
Informatie, menu
Beheer > Informatie
U kunt dit menu gebruiken om informatiepagina's en rapporten die intern op het apparaat zijn
opgeslagen af te drukken.
PCL-lettertypelijstAfdrukkenEen lijst van PCL-lettertypen (printer control
PS-lettertypelijstAfdrukkenEen lijst van postscript-lettertypen die
Standaard taakopties
Beheer > Standaard taakopties
Met dit menu kunt u voor elke functie standaardtaakopties definiëren. Als de gebruiker geen taakopties
opgeeft bij het samenstellen van een taak worden de standaardopties gebruikt.
Het menu Standaard taakopties bevat de volgende submenu's:
Standaardopties voor originelen
●
Standaardkopieeropties
●
Standaardfaxopties
●
Standaard e-mailopties
●
Default Send To Folder Options (Standaardopties voor Verzenden naar map)
●
language) die momenteel op het apparaat
beschikbaar zijn.
momenteel op het apparaat beschikbaar zijn.
Standaardafdrukopties
●
Standaardopties voor originelen
Beheer> Standaard taakopties > Standaardopties voor originelen
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 2-2 Menu Standaardopties voor originelen
MenuoptieWaardenOmschrijving
PapierformaatSelecteer een papierformaat in
de lijst.
Aantal zijden1 (standaard)Selecteer of u originelen doorgaans enkelzijdig of dubbelzijdig
2
Afdrukstandstaand (standaard)Selecteer de afdrukstand die het meest wordt gebruikt om originelen
Liggend
Tekst/afbeelding optimaliserenHandmatig aanpassen
(standaard)
Tekst
Afgedrukte afbeelding
Selecteer het papierformaat dat het meest wordt gebruikt om
originelen te kopiëren of te scannen.
kopieert of scant.
te kopiëren of te scannen. Selecteer staand als de korte zijde boven
moet liggen, en selecteer Liggend als de lange zijde boven moet
liggen.
U kunt deze instelling gebruiken om de uitvoer voor een bepaald type
origineel te optimaliseren. U kunt de uitvoer voor tekst, afbeeldingen
of een combinatie daarvan optimaliseren.
Als u Handmatig aanpassen selecteert, kunt u de combinatie van
tekst en afbeeldingen opgeven die het meest zal worden gebruikt.
NLWWHet menu Beheer gebruiken17
Tabel 2-2 Menu Standaardopties voor originelen (vervolg)
MenuoptieWaardenOmschrijving
Afbeelding aanpassenDonkerheidU kunt deze instelling gebruiken om de uitvoer te optimaliseren voor
donkerdere of lichtere originelen die u scant of kopieert.
Achtergrond opruimenVerhoog de instelling voor Achtergrond opruimen als u vage
ScherptePas de instelling voor Scherpte aan om de afbeelding helderder of
Zware originelenNormaal
Zwaar papier
afbeeldingen van de achtergrond wilt verwijderen of een lichte
achtergrondkleur wilt verwijderen.
zachter weer te geven.
Deze instelling is belangrijk voor taken die gebruik maken van de
ADF. Als u deze instelling wijzigt, wordt de spanning op zwaar papier
aangepast terwijl dit door het scangebied wordt gevoerd. Een
papiergewicht van meer dan 100 g/m
uitvoerkwaliteit.
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 2-3 Menu Standaardkopieeropties
MenuoptieSubmenuoptieWaardenOmschrijving
Aantal kopieënTyp het aantal
Aantal zijden1 (standaard)
Nieten/sorterenNietenGeen (standaard)
SorterenUitschakelen
UitvoerbakNummers/naam van bakSelecteer indien van toepassing de uitvoerbak voor
Rand-tot-randNormaal (aanbevolen)
Marges automatisch
opnemen
Uitschakelen (standaard)
exemplaren. De
fabrieksinstelling is 1.
2
nietopties
Aan (standaard)
(standaard)
Uitvoer rand-tot-rand
Aan
Stel het standaard aantal exemplaren voor een
kopieertaak in.
Stel het standaard aantal zijden voor kopieën in.
Stel opties in voor het nieten en sorteren van sets met
kopieën. Als u meerdere kopieën maakt van een
document, worden de pagina's door sorteren op de
juiste volgorde geplaatst, één reeks tegelijk, in plaats
van alle exemplaren van iedere pagina bij elkaar te
plaatsen.
kopieën.
Als het originele document dicht bij de randen wordt
afgedrukt, gebruikt u de functie Rand-tot-rand om te
voorkomen dat er schaduwen langs de randen
verschijnen. Gebruik deze functie samen met de
functie Vergroot/verklein om ervoor te zorgen dat de
hele pagina wordt afgedrukt op de kopieën.
Selecteer deze functie om ervoor te zorgen dat de hele
afbeelding verschijnt op de kopie, ook de inhoud rond
de randen. Indien nodig zal het apparaat de afbeelding
lichtjes doen krimpen, afhankelijk van de grootte van
het afdrukbare gebied op het papier.
OPMERKING:Dit menu is alleen beschikbaar als de HP LaserJet analoog faxaccessoire 300 is
geïnstalleerd.
Tabel 2-4 Menu Fax verzenden
MenuoptieSubmenuoptieWaardenOmschrijving
ResolutieStandaard (100x200 dpi)
Koptekst van de faxVooraan toevoegen
(standaard)
Fijn (200x200 dpi)
Superfijn (300x300 dpi)
(standaard)
Overlay
Tabel 2-5 Menu Faxontvangst
MenuoptieWaardenOmschrijving
Een fax doorsturenEen fax doorsturen
PIN wijzigen
Selecteer Een fax doorsturen en Speciaal als u ontvangen
faxberichten naar een ander faxapparaat wilt doorsturen. Typ
vervolgens het nummer van de andere fax in het veld Doorsturen naar
nummer. Als u deze menuoptie voor de eerste keer selecteert, wordt
u gevraagd een pincode in te stellen. Typ die pincode telkens
wanneer u dit menu gebruikt. De pincode is dezelfde als die wordt
gebruikt voor toegang tot het menu Fax afdrukken. Deze PIN bestaat
uit vier cijfers.
Stel de resolutie voor verzonden documenten in.
Afbeeldingen met een hogere resolutie bevatten meer
dpi (dots per inch), dus de afbeelding wordt
gedetailleerder weergegeven. Afbeeldingen met een
lagere resolutie bevatten minder dpi en worden minder
gedetailleerd weergegeven, maar de bestanden zijn
minder groot.
Selecteer de positie van de faxkop op de pagina.
Selecteer Vooraan toevoegen als u de faxkop boven
de faxinhoud wilt afdrukken en de faxinhoud lager op
de pagina wilt plaatsen. Selecteer Overlay als u de
faxkop boven de faxinhoud wilt plaatsen zonder de
faxinhoud naar beneden te verplaatsen. Met Overlay
zou u kunnen voorkomen dat een fax van één pagina
doorloopt op een volgende pagina.
Ontvangen faxen stempelenIngeschakeld
Uitgeschakeld (standaard)
Aanpassen aan paginaIngeschakeld (standaard)
Uitgeschakeld
FaxpapierladeSelecteer Automatisch of een
specifieke lade.
Uitvoerbak<Baknaam>Selecteer de standaarduitvoerbak voor faxberichten, als dit van
Voeg de datum, tijd, telefoonnummer van afzender en het
paginanummer toe aan elke pagina van een faxbericht dat dit
apparaat ontvangt.
Verklein faxberichten die groter zijn dan het Letter-formaat of A4formaat zo dat ze op een pagina van Letter- of A4-formaat passen.
Als deze functie is ingesteld op Uitgeschakeld, worden faxen die
groter zijn dan Letter of A4 afgedrukt op meerdere pagina's.
Selecteer de lade met het formaat en het type papier dat u voor
inkomende faxberichten wilt gebruiken.
U kunt dit menu gebruiken om standaardopties in te stellen voor taken die vanaf een computer worden
verzonden.
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 2-6 Menu Standaardafdrukopties
MenuoptieSubmenuoptieWaardenOmschrijving
Kopieën per taakTyp een waarde.Gebruik deze functie om het
Standaard papierformaat(Lijst met ondersteunde formaten.)Kies een papierformaat.
Standaard aangepast
papierformaat
Uitvoerbak<Baknaam>Selecteer de standaarduitvoerbak voor
AfdrukzijdenEnkelzijdig (standaard)
Dubbelzijdig formaatLange rand
MaateenheidMillimeter
Inch
X-afmetingConfigureer de breedtemaat voor het
Y-afmetingConfigureer de hoogtemaat voor het
Dubbelzijdig
Korte rand
standaardaantal exemplaren voor
afdruktaken in te stellen.
Configureer het standaardpapierformaat
dat wordt gebruikt wanneer de gebruiker
Speciaal selecteert als het
papierformaat voor een afdruktaak.
Standaard aangepast papierformaat.
Standaard aangepast papierformaat.
afdruktaken.
U kunt deze functie gebruiken om te
selecteren of afdruktaken standaard
enkelzijdig of dubbelzijdig moeten zijn.
Met deze functie configureert u de
standaardstijl voor dubbelzijdige
afdruktaken. Als Lange rand is
geselecteerd, wordt de achterzijde van
de pagina met de goede kant naar boven
afgedrukt. Deze optie is bedoeld voor
afdruktaken die langs de linkerrand
worden ingebonden. Als Korte rand is
geselecteerd, wordt de achterzijde van
de pagina ondersteboven afgedrukt.
Deze optie is bedoeld voor afdruktaken
die langs de bovenrand worden
ingebonden.
NLWWHet menu Beheer gebruiken23
Menu Tijd/schema's
Beheer > Tijd/Schema's
Met dit menu stelt u opties in voor het instellen van de tijd en het in- en uitschakelen van de
sluimermodus.
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
(alleen beschikbaar
als de HP LaserJet
analoog
faxaccessoire 300 is
geïnstalleerd)
Afdrukmodus FaxAlle ontvangen
PIN wijzigen
Uitschakelen
(standaard)
Speciaal
Uitschakelen
(standaard)
Speciaal
faxberichten opslaan
Alle ontvangen
faxberichten
afdrukken
(standaard)
Faxafdrukschema
gebruiken
Kies Speciaal om een wektijd voor elke dag
van de week in te stellen. De sluimermodus
wordt uitgeschakeld volgens dit schema. Het
gebruik van een sluimerschema helpt bij het
besparen van energie en bereidt het
apparaat voor op gebruik; gebruikers hoeven
dan niet te wachten tot het apparaat is
opgewarmd.
Kies Speciaal om een sluimertijd voor elke
dag van de week in te stellen. De
sluimermodus wordt uitgeschakeld volgens
dit schema. U bespaart energie door gebruik
te maken van een sluimerschema.
Als u zich zorgen maakt over de beveiliging
van privé-faxen gebruikt u deze functie om
faxen op te slaan in plaats van ze
automatisch te laten afdrukken door een
afdrukschema op te stellen.
Voor het faxafdrukschema vraagt het
bedieningspaneel u dagen en tijden in te
stellen voor het afdrukken van faxen.
Kies PIN wijzigen om de PIN-code te wijzigen
die gebruikers moeten invoeren om toegang
te krijgen tot het menu Fax afdrukken en Een
fax doorsturen. Deze PIN bestaat uit vier
cijfers.
NLWWHet menu Beheer gebruiken25
Menu Beheer
Beheer > Beheer
Met dit menu stelt u de algemene opties voor apparaatbeheer in.
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 2-8 Menu Beheer
MenuoptieSubmenuoptieWaardenOmschrijving
Knop NetwerkadresWeergeven (standaard)
Verbergen
Beheer opgeslagen taken Opslaglimiet
snelkopieertaken
Time-out taakopslag
snelkopiëren
SluimermodusUitschakelen
Benodigdheden beherenZwarte cartridge
vervangen
Selecteer het
maximumaantal taken dat
moet worden opgeslagen.
UIT (standaard)
1 uur
4 uur
1 dag
1 week
Sluimervertraging
gebruiken (standaard)
Stop bij bijna leeg
Stop bij leeg
Negeren bij leeg
(standaard)
Gebruik deze optie voor weergave van de knop
Netwerkadres op het bedieningspaneel.
Met dit menu opent en beheert u alle taken die op het
apparaat zijn opgeslagen.
Met deze functie past u de sluimermodusinstellingen
voor dit apparaat aan.
Selecteer Sluimervertraging gebruiken om de
sluimermodus in te schakelen na de in het menu Tijd/
schema's ingestelde tijd.
Met dit menu voert u administratieve taken voor het
beheer van benodigdheden uit, zoals het wijzigen van
de drempelwaarde waarbij benodigdheden moeten
worden besteld.
Drempel voor Onderdeel
bijna leeg/bestellen
Selecteer een waarde
binnen het bereik.
26Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Menu Begininstellingen
Beheer > Begininstellingen
Het menu Eerste installatie bevat de getoonde submenu's:
Menu Netwerk en I/O
●
Menu Fax instellen
●
Menu E-mailinstallatie
●
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
menu-items hebben geen standaardwaarde.
Netwerk en I/O
Beheer > Begininstellingen > Netwerk en I/O
Tabel 2-9 Netwerk en I/O
MenuoptieSubmenuoptieWaardenOmschrijving
I/O-time-outSelecteer een waarde
binnen het bereik. De
fabrieksinstelling is
15 seconden.
Geintegreerde JetdirectZie Tabel 2-10 Menu's Jetdirect op pagina 27 voor de lijst met opties.
EIO <X> Jetdirect
I/O-time-out betreft de verstreken tijd voordat een
afdruktaak mislukt. Als de stroom gegevens die het
apparaat voor een afdruktaak ontvangt wordt
onderbroken geeft deze instelling aan hoe lang het
apparaat zal wachten voordat het aangeeft dat de taak
is mislukt.
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
TCP/IPInschakelenUitschakelen: Schakel het TCP/IP-protocol uit.
Aan (standaard): Schakel het TCP/IP-protocol in.
HostnaamEen alfanumerieke tekenreeks van maximaal 32
tekens die wordt gebruikt voor de identificatie van het
apparaat. De naam staat op de configuratiepagina van
HP Jetdirect. De standaardhostnaam is NPIxxxxxx,
waarbij xxxxxx de laatste zes cijfers zijn van het LANhardwareadres (MAC).
NLWWHet menu Beheer gebruiken27
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
IPV4-instellingenConfiguratiemethodeSpecificeert de methode waarmee TCP/IPv4-
parameters worden geconfigureerd voor de Jetdirectprintserver.
Bootp: Gebruik BootP (Bootstrap Protocol) voor
automatische configuratie van een BootP-server.
DHCP (Standaard) Gebruik DHCP (Dynamic Host
Configuration Protocol) voor de automatische
configuratie vanaf een DHCPv4-server. Als hiervoor
wordt gekozen en er sprake is van een DHCP-lease,
zijn de menu's DHCP-versie en DHCP vernieuwen
beschikbaar om de DHCP-lease-opties in te stellen.
Automatische IP: Gebruik automatische link-local
IPv6-adressering. Er wordt automatisch een adres in
de vorm 169.254.x.x toegewezen.
Handmatig: Met het menu Handmatige instellingen
configureert u TCP/IPv4-parameters.
DHCP-versieDit menu wordt weergegeven als
DHCP vernieuwenDit menu wordt weergegeven als
Configuratiemethode is ingesteld op DHCP en een
DHCP-lease voor de printserver is verstrekt.
Nee (standaard): De huidige DHCP-lease wordt
opgeslagen.
Ja: Geef het huidige IP-adres vrij. De verbinding van
de printer met het netwerk wordt verbroken totdat de
printer opnieuw wordt opgestart. Vervolgens kan er
een nieuw adres worden toegekend.
Configuratiemethode is ingesteld op DHCP en een
DHCP-lease voor de printserver is verstrekt.
Nee (standaard): De printserver vraagt niet om het
vernieuwen van de DHCP-lease.
Ja: De printserver vernieuwt de lease op zijn IP-adres.
28Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
Handmatige instellingen(Alleen beschikbaar indien Configuratiemethode is
ingesteld op Handmatig) Configureer parameters
alleen direct vanaf het bedieningspaneel van de
printer:
IP-adres: Het unieke IP-adres van de printer (n.n.n.n.)
waarbij n een waarde tussen 0 en 255 is.
Subnetmasker: Het subnetmasker van de printer
(m.m.m.m.) waarbij m een waarde is tussen 0 en 255.
Syslog-server: Het IP-adres van de syslog-server. Dit
wordt gebruikt voor de ontvangst en de opslag van
syslog-berichten.
Standaardgateway: Het IP-adres van de gateway of
router voor communicatie met andere netwerken.
Time-out bij inactiviteit: De tijdsperiode in seconden
waarna een niet-actieve TCPafdrukgegevensverbinding wordt verbroken
(standaard is 270 seconden, 0 schakelt de time-out
uit).
Standaard-IPGeef het IP-adres op dat standaard moet worden
gebruikt als de printserver geen IP-adres van het
netwerk kan krijgen tijdens een geforceerde TCP/IPherconfiguratie (bijvoorbeeld bij een handmatige
configuratie om BootP of DHCP te gebruiken).
Automatische IP: Er wordt een link-local IP-adres
169.254.x.x ingesteld.
Verouderd: Het adres 192.0.0.192 wordt ingesteld, dat
consistent is met oudere Jetdirect-producten.
Primaire DNSGeef het IP-adres (n.n.n.n) op van een primaire DNS-
Secundaire DNSGeef het IP-adres (n.n.n.n) op van een secundaire
IPv6-instellingenInschakelenMet dit item schakelt u de IPv6-werking op de
AdresMet dit item configureert u een IPv6-adres handmatig.
server.
DNS-server.
printserver in of uit.
Uitschakelen (standaard): IPv6 is uitgeschakeld.
Aan: IPv6 is ingeschakeld.
Handmatige instellingen: Gebruik het menu
Handmatige instellingen voor het inschakelen en
handmatig configureren van een TCP/IPv6-adres.
NLWWHet menu Beheer gebruiken29
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
DHCPv6-beleidIngestelde router (Standaard) De door de printserver
te gebruiken stateful-autoconfiguratiemethode wordt
bepaald door een router. De router specificeert of de
printserver het adres, de configuratiegegevens of
beide verkrijgt van een DHCPv6-server.
Router niet beschikbaar: Als er geen router
beschikbaar is, moet de printserver proberen de
stateful-configuratie van een DHCPv6-server te
krijgen.
Altijd: Met of zonder beschikbare router moet de
printserver steeds proberen de stateful-configuratie
van een DHCPv6-server te krijgen.
Primaire DNSMet dit item specificeert u een IPv6-adres voor de
primaire DNS-server die door de printserver moet
worden gebruikt.
Handmatige instellingenMet dit item stelt u handmatig IPv6-adressen in op de
ProxyserverSpecificeert de proxyserver die moet worden gebruikt
Proxy-poortVoer het poortnummer in dat door de proxyserver voor
printserver.
Inschakelen: Selecteer deze optie en kies Aan voor het
inschakelen van handmatige configuratie, of
Uitschakelen voor het uitschakelen van handmatige
configuratie.
Adres: Met dit item voert u een 32-cijferig
hexadecimaal IPv6-knooppuntadres in dat de
dubbelepunts hexadecimale syntax gebruikt.
door toepassingen die in het apparaat zijn
geïntegreerd. Een proxyserver wordt gewoonlijk
gebruikt voor Internet-toegang door netwerkclients.
Deze slaat webpagina's op en biedt bepaalde Internetbeveiliging voor deze clients.
Als u een proxyserver wilt opgeven, voert u het IPv6adres of een volledige domeinnaam in. De naam mag
maximaal 255 octetten hebben.
Voor sommige netwerken moet u mogelijk contact
opnemen met uw ISP (Independent Service Provider)
voor het proxyserveradres.
cliëntondersteuning wordt gebruikt. Het poortnummer
identificeert de poort die is gereserveerd voor
proxyactiviteit op het netwerk en kan een waarde
hebben tussen 0 en 65535.
IPX/SPXInschakelenUitschakelen: Schakel het IPX/SPX-protocol uit.
Aan (standaard): Schakel het IPX/SPX-protocol in.
FrametypeSelecteert de instelling van het frametype voor uw
netwerk.
Auto (Standaard) Stelt automatisch het frametype in en
beperkt het tot het eerst waargenomen frametype.
EN_8023, EN_II, EN_8022, en EN_SNAP:
Frametypeselecties voor Ethernet-netwerken.
30Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
A TalkInschakelenUitschakelen : Schakel het AppleTalk-protocol uit.
Aan (standaard): Schakel het AppleTalk-protocol in.
DLC/LLCInschakelenUitschakelen : Schakel het DLC/LLC-protocol uit.
Aan (standaard): Schakel het DLC/LLC-protocol in.
BeveiligingBev. pagina afdrukkenJa: Drukt een pagina af met de huidige
beveiligingsinstellingen van de HP Jetdirectprintserver.
Nee (standaard): Er wordt geen pagina met
beveiliginginstellingen afgedrukt.
Beveiligd webGeef voor het configuratiebeheer op of de
IPsec of firewallSpecificeer de IPsec- of firewall-status op de
Beveiliging opnieuw
instellen
Geef op of de huidige beveiligingsinstellingen van de
geïntegreerde webserver voor communicatie alleen
HTTPS (veilige HTTP) of zowel HTTP als HTTPS
accepteert.
HTTPS Vereist (standaard): Voor veilige, gecodeerde
communicatie wordt alleen HTTPS-toegang
geaccepteerd. De printserver wordt weergegeven als
een beveiligde site.
HTTP/HTTPS optioneel: Toegang via HTTP of HTTPS
is toegestaan.
printserver.
Behouden: IPsec/firewall-status blijft hetzelfde als
momenteel geconfigureerd.
Uitschakelen (Standaard) IPsec/firewall-werking op de
printserver is uitgeschakeld.
printserver worden opgeslagen of worden hersteld
naar de fabrieksinstellingen.
Nee (standaard): De actuele beveiliginginstellingen
blijven geldig.
Ja: Beveiligingsinstellingen zijn teruggezet naar de
fabrieksinstellingen.
DiagnostiekGeïntegreerde testDit menu bevat tests voor de diagnose van
netwerkhardware of TCP/IP-verbindingsproblemen.
Geïntegreerde tests helpen bij het bepalen of een
netwerkfout binnen of buiten het apparaat optreedt.
Gebruik een geïntegreerde test om de hardware en
communicatiepaden op de printserver te controleren.
Na het selecteren en inschakelen van een test en het
instellen van de uitvoeringstijd selecteert u Uitvoeren
om de test te beginnen.
Afhankelijk van de uitvoeringstijd wordt een gekozen
test continu uitgevoerd, totdat ofwel het apparaat wordt
uitgezet, of een fout optreedt en een diagnostische
pagina wordt afgedrukt.
NLWWHet menu Beheer gebruiken31
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
LAN HW-testVOORZICHTIG: Het uitvoeren van deze
geïntegreerde test wist uw TCP/IP-configuratie.
Deze test voert een interne loopbacktest uit. Een
interne loopbacktest verzendt en ontvangt alleen
pakketten op de interne netwerkhardware. Er zijn geen
externe transmissies op uw netwerk.
Selecteer Ja om deze test te kiezen of Nee om deze
test niet te kiezen.
HTTP-testDeze test controleert de werking van HTTP door
SNMP-testDeze test controleert de werking van SNMP-
Alle tests selecterenMet dit item selecteert u alle beschikbare
GegevenspadtestDeze test helpt bij het identificeren van problemen met
Uitvoeringstijd [U]Met dit item geeft u de tijdsduur op (in uren) dat een
voorgedefinieerde pagina's van het apparaat op te
halen en test de geïntegreerde webserver.
Selecteer Ja om deze test te kiezen of Nee om deze
test niet te kiezen.
communicatie via toegang tot voorgedefinieerde
SNMP-objecten op het apparaat.
Selecteer Ja om deze test te kiezen of Nee om deze
test niet te kiezen.
geïntegreerde tests.
Selecteer Ja om alle tests te kiezen. Selecteer Nee om
afzonderlijke tests te kiezen.
gegevenspaden en beschadigde bestanden op
apparaten met HP postscript niveau 3-emulatie. Het
verzendt een voorgedefinieerd PS-bestand naar het
apparaat. De test is echter papierloos, het bestand kan
niet worden afgedrukt.
Selecteer Ja om deze test te kiezen of Nee om deze
test niet te kiezen.
geïntegreerde test wordt uitgevoerd. U kunt een
waarde instellen tussen 1 en 60 uur. Als u nul (0) instelt,
wordt de test uitgevoerd totdat een fout optreedt of het
apparaat wordt uitgezet.
De gegevens van de HTTP-, SNMP- en
gegevenspadentests worden afgedrukt nadat de tests
zijn voltooid.
UitvoerenNee*: Start de gekozen tests niet.
Ja: Start de gekozen tests.
32Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
Ping-testDeze test wordt gebruikt om de netwerkcommunicatie
te controleren. Deze test zendt link-levelpakketten
naar een externe netwerkhost en wacht dan op een
juiste respons. Stel de volgende items in om een pingtest uit te voeren:
BestemmingstypeGeef aan of het doelapparaat een IPv4- of IPv6-
Bestemmings-IPIPv4: Typ het IPv4-adres.
PakketgrootteGeef de grootte in bytes aan van elk pakket dat wordt
Time-outGeef de tijdsduur op (in seconden) om te wachten op
AantalGeef het aantal ping-testpakketten op dat bij deze test
AfdrukresultatenAls de ping-test niet is ingesteld op continu uitvoeren,
UitvoerenGeef op of de ping-test moet starten. Kies Ja om de
knooppunt is.
IPV6: Typ het IPv6-adres.
verzonden naar de externe host. Het minimum is 64
(standaard) en het maximum is 2048.
een respons van de externe host. De
standaardinstelling is 1 en het maximum is 100.
moet worden verzonden. Kies een waarde tussen 1 en
100. Kies 0 om de test continu te uit te voeren.
dan kunt u de testresultaten desgewenst laten
afdrukken. Kies Ja om de resultaten af te drukken. Als
u Nee (standaard) kiest worden de resultaten niet
afgedrukt.
test te starten of Nee om de test niet uit te voeren.
NLWWHet menu Beheer gebruiken33
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
Ping-resultatenMet dit item kunt u de ping-teststatus en de resultaten
bekijken op het bedieningspaneel. U kunt de volgende
items selecteren:
Verzonden pakkettenGeeft het aantal pakketten (0 - 65535) weer dat naar
Ontvangen pakkettenGeeft het aantal pakketten (0 - 65535) weer dat van de
Percentage verlorenGeeft het percentage ping-testpakketten weer dat is
RTT minGeeft de laagste gevonden retourtijd (RTT) weer,
RTT maxGeeft de hoogste gevonden retourtijd (RTT) weer,
RTT gemiddeldGeeft de gemiddelde gevonden retourtijd (RTT) weer,
Ping in uitvoeringJa geeft een pingtest in uitvoering aan en Nee geeft
VernieuwenTijdens het weergeven van de ping-testresultaten
de externe host is verzonden sinds de meest recente
test is gestart of voltooid.
externe host is ontvangen sinds de meest recente test
is gestart of voltooid.
verzonden zonder respons van de externe host sinds
de meest recente test is gestart of voltooid.
tussen 0 en 4096 milliseconden, voor
pakkettransmissie en respons.
tussen 0 en 4096 milliseconden, voor
pakkettransmissie en respons.
tussen 0 en 4096 milliseconden, voor
pakkettransmissie en respons.
aan dat een test is voltooid of niet is uitgevoerd.
werkt dit item de ping-testgegevens bij met de actuele
resultaten. Kies Ja om de gegevens bij te werken, of
Nee om de gegevens bij te werken of om de bestaande
gegevens te behouden. Het bijwerken wordt echter
automatisch uitgevoerd bij een menutime-out of als u
handmatig terugkeert naar het hoofdmenu.
34Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Tabel 2-10 Menu's Jetdirect (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieWaarden en beschrijving
VerbindingssnelheidDe linksnelheid en communicatiemodus van de
printserver moeten overeenkomen met die van het
netwerk. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk
van het apparaat en de geïnstalleerde printserver. Kies
één van de volgende linkconfiguratie-instellingen:
VOORZICHTIG: Als u de linkinstelling wijzigt kan de
netwerkcommunicatie met de printserver en het
netwerkapparaat verloren gaan.
Auto (standaard): De printserver gebruikt
automatische onderhandeling om zichzelf te
configureren met de hoogst toegestane linksnelheid en
communicatiemodus. Als de automatische
onderhandeling mislukt, wordt ofwel 100TX HALF of
10TX HALF ingesteld, afhankelijk van de vastgestelde
linksnelheid van de hub-/switch-poort. (Een 1000T
half-duplex-selectie wordt niet ondersteund.)
De instellingen configureren die wettelijk
vereist zijn voor uitgaande faxen.
Met deze functie schakelt u PCfaxverzending in of uit. Met PCfaxverzending kunnen gebruikers vanaf hun
computer faxen verzenden via het apparaat,
als het Send Fax-stuurprogramma is
geïnstalleerd.
Met deze functie stelt u het volume in van de
tonen die u hoort wanneer het apparaat het
faxnummer kiest.
Als Foutcorrectiemodus is ingeschakeld en
er een fout optreedt tijdens de faxtransmissie,
verzendt of ontvangt het apparaat het foute
gedeelte opnieuw.
JBIG-compressie verkort de
faxtransmissietijd en kan daardoor de
telefoonkosten verlagen. Het gebruik van
JBIG-compressie kan soms echter
compatibiliteitsproblemen veroorzaken met
oudere faxapparaten. Zet, als dit gebeurt,
JBIG-compressie uit.
Met deze functie stelt u de maximale
baudfrequentie voor het ontvangen van faxen
in. Dit kan worden gebruikt als een
diagnostisch hulpmiddel voor foutopsporing
bij faxproblemen.
Deze instelling moet op de standaardwaarde
blijven staan en mag alleen worden gewijzigd
door een medewerker van de technische
ondersteuning van HP. De
wijzigingsprocedures voor deze instelling
voeren te ver voor deze handleiding.
TCF uitbreidingStandaard
KiesmodusToon (standaard)
Opnieuw
kiezen bij bezet
Opnieuw kiezen bij
geen antwoord
De reeks loopt van 0
Nooit (standaard)
(standaard)
Speciaal
Puls
tot 9. De
fabrieksinstelling is 3
keer.
Eén keer
Twee keer
Deze instelling moet op de standaardwaarde
blijven staan en mag alleen worden gewijzigd
door een medewerker van de technische
ondersteuning van HP. De
wijzigingsprocedures voor deze instelling
voeren te ver voor deze handleiding.
Selecteer of het apparaat toon- of pulskiezen
moet gebruiken.
Typ het aantal keren dat het apparaat moet
proberen opnieuw te kiezen als de lijn bezet
is.
Met deze functie stelt u het aantal malen in
dat het apparaat moet proberen te kiezen als
het faxnummer van de ontvanger niet
reageert.
OPMERKING: Twee keer is beschikbaar
voor locaties buiten de Verenigde Staten en
Canada.
1 en 5 minuten. De
fabrieksinstelling is 5
minuten.
Uitgeschakeld
(standaard)
(standaard)
Speciaal
(standaard)
Speciaal
per locatie. De
fabrieksinstelling is 2
belsignalen.
(standaard)
Speciaal
Met deze functie stelt u het aantal minuten in
tussen de belpogingen als het nummer van
de ontvanger bezet is of niet reageert.
Met deze functie stelt u in of het apparaat
moet controleren of er een kiestoon is voordat
de fax wordt verzonden.
Met deze functie stelt u een voorkiesnummer
in dat moet worden gekozen voordat faxen
vanaf het apparaat worden verzonden.
Als factureringscodes zijn ingeschakeld
wordt de gebruiker gevraagd de factuurcode
voor een uitgaande fax in te voeren.
Het bereik ligt tussen 1 en 16 tekens. De
standaardinstelling is 1 teken.
Met deze functie stelt u het aantal belsignalen
dat moet overgaan voordat de faxmodem
antwoordt in.
Deze instelling wordt gebruikt om enkele
PBX-belsignalen te wijzigen. Wijzig deze
instelling alleen wanneer dit wordt gevraagd
door een medewerker van de technische
ondersteuning van HP.
BelfrequentieStandaard
(standaard)
Speciaal
BelvolumeUitschakelen
Laag (standaard)
Hoog
Geblokkeerde
faxnummers
Geblokkeerde nrs.
toevoegen
Geblokkeerde
nummers
verwijderen
Alle geblokkeerde
nummers wissen
Voer het toe te
voegen faxnummer
in.
Selecteer een
faxnummer om te
verwijderen.
Nee (standaard)
Ja
Deze instelling moet op de standaardwaarde
blijven staan en mag alleen worden gewijzigd
door een medewerker van de technische
ondersteuning van HP. De
wijzigingsprocedures voor deze instelling
voeren te ver voor deze handleiding.
Stel het volume in voor de faxbeltoon.
Met deze functie voegt u nummers toe aan of
verwijdert u nummers uit de lijst met
geblokkeerde faxnummers. De lijst met
geblokkeerde faxnummers kan maximaal 30
nummers bevatten. Als het apparaat wordt
gebeld door een van de geblokkeerde
faxnummers wordt de inkomende fax
verwijderd. De geblokkeerde fax wordt ook
opgenomen in het logbestand, samen met de
taakaccountinggegevens.
38Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
E-mailinstallatie
Beheer > Begininstellingen > E-mail instellen
Met dit menu schakelt u de e-mailfunctie in en configureert u de standaard e-mailinstellingen.
OPMERKING:Gebruik de geïntegreerde webserver om geavanceerde e-mailinstellingen te
configureren. Zie
Tabel 2-12 Menu E-mailinstallatie
MenuoptieWaardenOmschrijving
Geïntegreerde webserver op pagina 154 voor meer informatie.
AdresvalidatieAan (standaard)
Uitschakelen
Zoek zendgatewaysZoek op het netwerk naar SMTP-gateways via welke het apparaat e-
SMTP-gatewayVoer een waarde in.Geef het IP-adres op van de SMTP-gateway die wordt gebruikt voor
Gateway voor versturen testenTest de geconfigureerde SMTP-gateway om te controleren of deze
Met deze optie kan het apparaat de e-mailsyntaxis controleren als u
een e-mailadres typt. Geldige e-mailadressen moeten een @-teken
en een "." bevatten.
mail kan verzenden.
het vanaf het apparaat verzenden van e-mail.
werkt.
Menu Verzendinstellingen
Beheer > Begininstellingen > Instelling voor verzenden
Tabel 2-13 Menu Verzendinstellingen
MenuoptieWaardenOmschrijving
MFP kopiërenVoer een waarde in (IP-adres).Kopieer de locale instellingen voor verzenden van één apparaat naar
Overdracht naar nieuwe DSS
toestaan
Uitschakelen
Aan (standaard)
een ander.
Met deze functie kan het apparaat worden overgezet van de ene
HP Digital Sending Software-server (DSS) naar een andere.
HP DSS is een softwarepakket dat digitale verzendtaken als faxen,
e-mail en het verzenden van een gescand documenttype naar een
netwerkmap verwerkt.
Service voor digitaal verzenden
toestaan
Bevestiging faxnummerUitschakelen (standaard)
Fax Number Speed Dial
Matching (Snelkiesnummers
voor fax zoeken)
Uitschakelen
Aan (standaard)
Inschakelen
Uitschakelen (standaard)
Inschakelen
Met deze functie configureert u het apparaat voor het gebruik met
een HP Digital Sending Software-server (DSS).
Bevestiging faxnummer inschakelen voor faxnummers die via het
bedieningspaneel van het apparaat zijn ingevoerd. Wanneer
Bevestiging faxnummer is ingeschakeld, moet het faxnummer
tweemaal in te voeren, zodat u kunt controleren of u het goed hebt
getypt.
Als deze functie is ingeschakeld, probeert de MFP de ingevoerde
faxnummers te laten overeenkomen met bestaande vermeldingen in
de lijst Snelkiezen. Als er een overeenkomt wordt gevonden, kunt u
deze bevestigen en de MFP de faxtaak automatisch laten voltooien.
NLWWHet menu Beheer gebruiken39
Menu Werking apparaat
Beheer > Werking apparaat
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
tussen 10 en 300
seconden in. De
fabrieksinstelling is
60 seconden.
Taak (standaard)
doorgaan (10
seconden)
(standaard)
Druk op OK om door
te gaan
Aan
Uitschakelen
U kunt deze functie gebruiken om een andere
taal te selecteren voor berichten op het
bedieningspaneel. Als u een andere taal
selecteert, verandert mogelijk ook de
toetsenbordindeling.
Met deze functie bepaalt u of u een geluid wilt
horen wanneer u het scherm of de knoppen
op het bedieningspaneel aanraakt.
U kunt deze functie gebruiken om de tijdsduur
aan te geven die verloopt tussen een
handeling op het bedieningspaneel en het
moment dat het apparaat terugkeert naar de
standaardinstellingen.
U kunt deze functie gebruiken om de tijdsduur
in te stellen dat een wisbare waarschuwing
zichtbaar blijft op het bedieningspaneel.
U kunt deze optie gebruiken om de werking
van het apparaat te configureren wanneer
bepaalde fouten optreden.
U kunt deze functie gebruiken om te
configureren hoe het apparaat pagina's
verwerkt die verloren gaan tijdens een
papierstoring.
U kunt deze functie gebruiken om in te stellen
hoe het apparaat taken verwerkt waarvoor
een specifieke invoerlade is opgegeven.
U kunt deze functie gebruiken om aan te
geven of er een prompt moet verschijnen als
de papiersoort of het formaat voor een taak
niet overeenkomt met de opgegeven lade en
het apparaat afdrukmateriaal uit de
multifunctionele lade haalt.
U kunt deze functie gebruiken om te kiezen
tussen de papierverwerkingsmodellen PS
(PostScript) en HP.
U kunt deze functie gebruiken om de prompt
op het bedieningspaneel voor het kiezen van
een andere lade wanneer de opgegeven lade
leeg is in- of uit te schakelen.
U kunt deze functie gebruiken om in te stellen
of het ladeconfiguratiebericht verschijnt als er
een lade wordt geopend of gesloten.
U kunt deze functie gebruiken om in te stellen
hoe het apparaat dubbelzijdige taken
verwerkt.
het geïnstalleerde uitvoerapparaat.
OPMERKING: Dit
menu is afhankelijk
van de het
uitvoerapparaat dat
is geïnstalleerd.
Algemene
kopieerwerking
Afdruktaak uitstellenAan
Uit
Tijd uitstellenVoorkomt dat niet-kopieerbare afdruktaken
Alvast beginnen met
scannen
Ingeschakeld
(standaard)
Uitgeschakeld
Zorgt ervoor dat afdruktaken niet beginnen
wanneer een walk-up-gebruiker een taak aan
het instellen is.
worden gestart voor een bepaalde tijd nadat
een kopieertaak volledig is voltooid.
U kunt deze functie gebruiken om
onmiddellijk scannen in te schakelen. Als
Alvast beginnen met scannen is
ingeschakeld, worden de pagina's in het
originele document naar schijf gescand en
vastgehouden tot het apparaat beschikbaar
is.
Als deze functie is ingeschakeld, kunnen
kopieertaken afdruktaken onderbreken die
zijn ingesteld op het afdrukken van meerdere
exemplaren.
De kopieertaak wordt in de afdrukwachtrij
ingevoegd aan het einde van een exemplaar
van de afdruktaak. Nadat de kopieertaak is
uitgevoerd, gaat het apparaat verder met het
afdrukken van de resterende exemplaren van
de afdruktaak.
Als deze functie is ingeschakeld, kan een
lopende kopieertaak worden onderbroken als
een nieuwe kopieertaak wordt gestart. U
wordt gevraagd te bevestigen dat u de
huidige taak wilt onderbreken.
Schakel deze functie in om briefhoofdpapier
of voorbedrukt papier voor alle kopieertaken
op dezelfde manier in de lade te plaatsen,
ongeacht of u enkel- of dubbelzijdig kopieert.
Wanneer deze optie is geselecteerd, plaatst
u het papier zoals u dat zou doen voor het
afdrukken op beide zijden. De afdruksnelheid
neemt af tot de snelheid die nodig is voor
dubbelzijdig afdrukken.
U kunt deze functie gebruiken om af te
drukken op papier van Letter-formaat als een
A4-taak naar het apparaat is verzonden,
maar er geen papier van A4-formaat in het
apparaat is geplaatst (of omgekeerd). Deze
optie wisselt tevens A3- met Ledger-formaat
en omgekeerd.
Als deze functie is ingeschakeld, kan de
gebruiker op het bedieningspaneel voor
handinvoer als papierbron voor een taak
kiezen.
Gebruik deze functie om de rand-tot-randmodus in of uit te schakelen voor alle
afdruktaken. Deze modus kan binnen een
afdruktaak genegeerd worden door een randtot-rand PJL-variabele.
U kunt deze functie gebruiken om te
selecteren welke versie van het lettertype
Courier u wilt gebruiken.
U kunt deze functie gebruiken om het
afdrukgebied van A4-papier te wijzigen. Als u
deze optie inschakelt, kunnen tachtig tekens
van 10 pitch worden afgedrukt op een enkele
regel A4-papier.
U kunt deze functie gebruiken om te
selecteren of een PS-foutpagina (PostScript)
wordt afgedrukt als een PS-fout optreedt in
het apparaat.
PDF-fouten
\nafdrukken
PersonalityAuto (standaard)
Ingeschakeld
(standaard)
Uitgeschakeld
PCL
PDF
PS
U kunt deze functie gebruiken om te
selecteren of een PDF-foutpagina wordt
afgedrukt als er een PDF-fout optreedt in het
apparaat.
Selecteer de printertaal die het apparaat
moet gebruiken.
Gewoonlijk hoeft de taal niet gewijzigd te
worden. Als u de instelling wijzigt in een
bepaalde taal, zal het apparaat niet
automatisch overschakelen van de ene naar
de andere taal, tenzij er specifieke
softwareopdrachten naar het apparaat
worden gezonden.
tussen 5 en 128
regels in. De
fabrieksinstelling is
60 regels.
Afdrukstandstaand (standaard)
Liggend
Bron lettertypeSelecteer de bron uit
de lijst.
Grootte\nlettertypeVoer het nummer van
het lettertype in. Het
bereik is 0 tot en met
999. De
fabrieksinstelling is 0.
Pitch\nlettertypeVoer een waarde
tussen 0,44 en 99,99
in. De
fabrieksinstelling is
10,00.
PCL is een reeks printeropdrachten die
Hewlett-Packard heeft ontwikkeld om
printerfuncties te kunnen benaderen.
Selecteer de afdrukstand die meestal wordt
gebruikt voor afdruktaken. Selecteer staand
als de korte zijde boven moet liggen, en
selecteer Liggend als de lange zijde boven
moet liggen.
U kunt deze functie gebruiken om de
lettertypenbron te selecteren voor het door de
gebruiker te definiëren standaardlettertype.
Met deze functie kunt u het lettertypenummer
voor het standaardsoftwarelettertype van de
gebruiker instellen met de bron die is
opgegeven in de menuoptie Bron lettertype.
Het apparaat kent aan elk lettertype een
nummer toe en geeft deze weer in de PCLlettertypelijst (beschikbaar in het menu
Beheer).
Als Bron lettertype en Grootte\nlettertype een
omtreklettertype aangeven, gebruikt u deze
functie om een standaardpitch (voor een
lettertype met vaste tussenruimte) te
selecteren.
Puntgrootte
\nlettertype
SymbolensetPC-8 (standaard)
CR aan LF
\ntoevoegen
Blanco pagina's
onderdrukken
Toewijzing
mediabron
Voer een waarde
tussen 4,00 en
999,75 in. De
fabrieksinstelling is
12,00.
(50 extra
symbolensets
waaruit u kunt
kiezen)
Nee (standaard)
Ja
Nee (standaard)
Ja
Standaard
(standaard)
Klassiek
Als Bron lettertype en Grootte\nlettertype een
omtreklettertype aangeven, gebruikt u deze
functie om een standaardtekengrootte (voor
een proportioneel lettertype) te selecteren.
U kunt deze functie gebruiken om op het
bedieningspaneel uit meerdere beschikbare
symbolensets te kiezen. Een symbolenset is
een unieke verzameling van alle tekens in
een lettertype.
U kunt deze functie gebruiken om te
configureren of er een hard regeleinde (CR)
moet worden toegevoegd aan ieder zacht
regeleinde (LF) in achterwaarts compatibele
PCL-taken (alleen tekst, geen
taakbesturing).
Deze optie is bedoeld voor gebruikers die hun
eigen PCL-gegevens genereren, waardoor
er extra pagina's worden ingevoerd, zodat er
mogelijk blanco pagina's worden afgedrukt.
Als Ja is geselecteerd, wordt de opdracht
voor het invoeren van een nieuw vel
genegeerd als de pagina blanco is.
U kunt deze functie gebruiken om laden op
nummer te selecteren en onderhouden als u
de driver van het apparaat niet gebruikt of als
het softwareprogramma geen optie voor
ladeselectie heeft.
44Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Menu Afdrukkwaliteit
Beheer > Afdrukkwaliteit
OPMERKING:Waarden die zijn voorzien van “(standaard)” zijn de fabrieksinstellingen. Sommige
menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 2-15 Menu Afdrukkwaliteit
MenuoptieSubmenuoptieWaardenOmschrijving
Registratie instellenTestpaginaAfdrukken (knop)Druk een testpagina af om de kalibratie in te stellen.
Volg de instructies op de pagina om iedere lade in te
stellen.
Modi herstellenHerstellen (knop)Hiermee herstelt u de standaardinstellingen van de
Resolutie300
de X- of Y-as. 0 is de
standaardinstelling.
Uitschakelen
Met deze optie kan de fusermodus voor elke
600
FastRes 1200
(standaard)
Gebruik Registratie instellen om de marge-uitlijning zo
te verschuiven dat de afbeelding op de pagina zowel
horizontaal als verticaal wordt gecentreerd. U kunt ook
de afbeelding op de voorzijde uitlijnen ten opzichte van
de afbeelding die op de achterzijde is afgedrukt.
Selecteer de broninvoerlade om de pagina Registratie
instellen af te drukken.
Voer de uitlijningsprocedure voor elke lade uit.
Wanneer een afbeelding wordt gemaakt, scant het
apparaat de pagina van de ene zijde naar de andere
terwijl het vel van boven naar beneden door het
apparaat wordt ingevoerd.
Stel de temperatuur van de fuser in als de MFP in
stand-by staat.
papiersoort worden ingesteld.
fusermodi.
Met deze functie stelt u de afdrukresolutie in.
ProRes 1200
REtUitschakelen
Lampje
Gemiddeld (standaard)
Donker
EconomodeIngeschakeld
Uitgeschakeld
(standaard)
TonerdichtheidU kunt kiezen uit een
bereik van 1 tot 5. 3 is de
standaardinstelling.
Hiermee schakelt u REt (Resolution Enhancement
technology) in, voor afdrukken met strakke hoeken,
rondingen en randen. REt is bevorderlijk voor alle
afdrukresoluties, m.i.v. FastRes 1200.
Als Economode is ingeschakeld, gebruikt het apparaat
minder toner per pagina voor de afdrukken; dit leidt tot
een mindere kwaliteit van de afgedrukte pagina.
Hiermee maakt u de afdruk op de pagina lichter of
donkerder. 1 is het lichtst en 5 is het donkerst.
NLWWHet menu Beheer gebruiken45
Tabel 2-15 Menu Afdrukkwaliteit (vervolg)
MenuoptieSubmenuoptieWaardenOmschrijving
Modus Klein papierNormaal (standaard)
Langzaam
Kalibreren/ReinigenReinigingspagina makenMaken (knop)Hiermee genereert u een pagina waarmee u overtollige
Reinigingspagina
verwerken
Verwerken (knop)Hiermee verwerkt u de reinigingspagina die u hebt
Kies Langzaam om de MFP aan te passen voor het
afdrukken van smal afdrukmateriaal.
toner van de drukrol in de fuser kunt verwijderen. De
pagina bevat instructies die u door het reinigingsproces
begeleiden.
gemaakt met het menu-item Reinigingspagina
maken . Het proces neemt maximaal 2,5 minuten in
beslag.
46Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Menu Probleemoplossing
Beheer > Problemen oplossen
OPMERKING:Veel van de menuopties in het menu Probleemoplossing zijn bedoeld voor
LogbestandAfdrukkenHiermee worden de gebeurteniscodes en de
bijbehorende engine-cycli op het
bedieningspaneel weergegeven.
Fax T.30-opsporing
(alleen beschikbaar
als de HP LaserJet
analoog
faxaccessoire 300 is
geïnstalleerd)
Verlies
verzendsignaal fax
(alleen beschikbaar
als de HP LaserJet
analoog
faxaccessoire 300 is
geïnstalleerd)
T.30-rapport
afdrukken
Wanneer rapport
afdrukken
Een waarde tussen 0
Print of configureer het fax T.30-
Nooit automatisch
afdrukken
(standaard)
Rapport afdrukken
na faxtaken
Rapport afdrukken
na faxverzendtaken
Na elke faxfout
afdrukken
Rapport alleen
afdrukken na
verzendfouten
Rapport alleen
afdrukken na
ontvangstfouten
en 30. De
standaardinstelling
is 0.
opsporingsrapport. T.30 is de standaard die
handshaking, protocollen en foutcorrectie
tussen faxapparaten bepaalt.
Stel verliesniveaus in om signaalverlies van
telefoonlijnen te compenseren. Verander
deze instelling alleen als dit is geadviseerd
door een erkend HP-onderhoudstechnicus.
Het kan tot gevolg hebben dat de fax niet
meer functioneert.
Fax V.34 (alleen
beschikbaar als de
HP LaserJet analoog
faxaccessoire 300 is
geïnstalleerd)
Modus
faxluidspreker
(alleen beschikbaar
als de HP LaserJet
analoog
faxaccessoire 300 is
geïnstalleerd)
Normaal (standaard)
Uitschakelen
Normaal (standaard)
Diagnose
Schakel V.34-modulaties uit als de fax
meerdere keren storingen vertoont of als dit
door de toestand van de telefoonlijn nodig is.
Gebruik deze functie om faxproblemen op te
sporen en te onderzoeken door de geluiden
van faxmodulaties te beluisteren.
AfdrukkenGenereer een testpagina voor het testen van
de papierverwerkingsfuncties. Geef op op
welke baan de test moet worden uitgevoerd,
zodat u specifieke papierbanen kunt testen.
Geef op of de testpagina wordt afgedrukt
Lade 1
Lade 2
(Indien van
toepassing worden
aanvullende laden
weergegeven.)
Stapelbak
Standaard
uitvoerbak
(standaard)
Aan
Standaard = 1
vanuit alle laden of vanuit een specifieke
lade.
Hiermee selecteert u de uitvoeroptie voor de
testpagina. Stuur de testpagina naar alle
uitvoerbakken of alleen naar een specifieke
bak.
Selecteer of de duplex-eenheid bij de test
moet worden betrokken.
Selecteer hoeveel pagina's vanuit de
opgegeven bron moeten worden verzonden
als onderdeel van de test.
ServicetestVolg de instructies
op het scherm op.
Test afdrukken/
stoppen
ScannertestsEen technicus kan deze menuoptie
BedieningspaneelLED'sControleer of de onderdelen van het
Doorlopende waarde
Weergeven
Knoppen
Touchscreen
van 0 tot 60.000
milliseconden.
Standaard: 0
Biedt een aantal opdrachten die de gebruiker
kan opvolgen om te controleren of de printer
goed functioneert. Zorgt ook dat er papier in
de papierbaan is geladen.
Hiermee isoleert u fouten, door het apparaat
te stoppen tijdens de afdrukcyclus en te
bekijken waar in het proces de kwaliteit van
de afbeelding vermindert. Geef een stoptijd
op om de test uit te voeren. De volgende taak
die naar het apparaat wordt gestuurd zal op
de opgegeven tijd in het proces stoppen.
gebruiken om mogelijke problemen met de
scanner te diagnosticeren.
bedieningspaneel goed functioneren.
48Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
Menu Herstellen
Beheer > Herstelfuncties
Tabel 2-17 Menu Herstelfuncties
MenuoptieWaardenOmschrijving
Lokaal adresboek wissenWissen (knop)Hiermee kunt u alle adressen wissen uit de adresboeken die op het
apparaat zijn opgeslagen.
Faxactiviteitenlog wissenJa
Nee (standaard)
Fabriekstelecominstelling
herstellen
Fabrieksinstellingen herstellenHerstellen (knop)Met deze functie kunt u alle instellingen van het apparaat terugzetten
Onderhoudsbericht wissenWissen (knop)Wis de waarschuwingen Bestel onderhoudskit en Vervang
Benodigdheden opnieuw
instellen
Wagen vergrendelenVergrendelen (knop)Met deze functie kunt u de wagen vergrendelen. Om de wagen te
Herstellen (knop)Met deze optie kunt u de instellingen in het menu Eerste installatie
Nieuwe onderhoudskit (Ja/Nee)Om aan het apparaat door te geven dat er een nieuwe onderhoudskit
Hiermee kunt u alle gebeurtenissen uit het faxactiviteitenlog
wissen.
die betrekking hebben op de telefoon terugzetten naar de
fabrieksinstellingen.
naar de fabriekinstellingen.
onderhoudskit.
is geïnstalleerd.
ontgrendelen, schakelt u MFP uit en dan weer in.
Menu Service
Beheer > Service
Het menu Service is vergrendeld. U hebt een PIN-code nodig om het te openen. Dit menu is alleen
bestemd voor bevoegde onderhoudstechnici.
NLWWHet menu Beheer gebruiken49
50Hoofdstuk 2 BedieningspaneelNLWW
3Software voor Windows
Windowsondersteunde besturingssystemen
●
Ondersteunde printerdrivers voor Windows
●
HP Universal Print Driver (UPD)
●
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
●
Prioriteit van afdrukinstellingen
●
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
●
Ondersteunde hulpprogramma's
●
Software voor andere besturingssystemen
●
NLWW51
Windowsondersteunde besturingssystemen
De volgende Windows-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund:
Windows XP (32-bits en 64-bits)
●
Windows Server 2003 (32-bits en 64-bits)
●
Windows Server 2008 (32-bits en 64-bits)
●
Windows 2000
●
Windows Vista
●
52Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Ondersteunde printerdrivers voor Windows
Bij HP kunt u de volgende drivers downloaden:
HP Universal Print Driver (UPD) Postscript, PCL 6, PCL 5
●
Mac-driver
●
Linux
●
SAP
●
UNIX-modelscript
●
Voor de HP LaserJet M9059 MFP is geen productspecifieke driver beschikbaar. Drivers voor dit product
zijn beschikbaar bij
De printerdrivers hebben een online Help met aanwijzingen voor veelvoorkomende afdruktaken en een
beschrijving van de knoppen, selectievakjes en vervolgkeuzelijsten van de printerdriver.
www.hp.com/go/ljm9059mfp_software of bij het alternatief in uw land of regio.
NLWWOndersteunde printerdrivers voor Windows53
HP Universal Print Driver (UPD)
De HP Universal Print Driver (UPD) voor Windows is een driver die rechtstreeks toegang biedt tot vrijwel
elk HP LaserJet-product, vanaf elke locatie, zonder afzonderlijke drivers te downloaden. De driver is
gebaseerd op HP-printdrivertechnologie die zich in het verleden al heeft bewezen. Ook is de driver
grondig getest en gebruikt in combinatie met veel verschillende softwareprogramma's. Het betreft een
krachtige oplossing die gelijkmatig presteert.
De HP UPD communiceert rechtstreeks met elk HP-product, verzamelt configuratiegegevens en past
vervolgens de gebruikersinterface aan om zo de unieke, beschikbare functies van het product weer te
geven. De UPD schakelt automatisch functies in die voor het product beschikbaar zijn. Hierbij kunt u
denken aan dubbelzijdig afdrukken en nieten, zodat u deze functies niet meer handmatig hoeft in te
schakelen.
Ga naar
www.hp.com/go/upd voor meer informatie.
Installatiemodi UPD
Traditionele modus
Dynamische modus
Kies deze modus wanneer u de driver installeert voor één computer.
●
Wanneer u deze modus hebt gebruikt, werkt de UPD als een traditionele
●
printerdriver.
Als u voor deze modus kiest, dient u de UPD voor elke computer afzonderlijk
●
te installeren.
Gebruik deze modus als u de driver voor een mobiele computer wilt installeren,
●
waardoor u op elke locatie HP-producten kunt zoeken en ernaar kunt
afdrukken.
Gebruik deze modus wanneer u de UPD voor een werkgroep wilt installeren.
●
Als u voor deze modus kiest, dient u de UPD van internet te downloaden. Zie
●
www.hp.com/go/upd.
54Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
Printerdrivers verschaffen toegang tot productfuncties en zorgen ervoor dat de computer met het
apparaat kan communiceren (via een printertaal). Raadpleeg de installatieopmerkingen en de leesmijbestanden voor extra software en talen.
HP PCL 6 driveromschrijving
Aanbevolen voor afdrukken in Windows-omgevingen.
●
Biedt de meeste gebruikers de beste snelheid, afdrukkwaliteit en productondersteuning.
●
Afgestemd op Windows Graphic Device Interface (GDI) voor de beste snelheden in Windows-
●
omgevingen.
Is mogelijk niet volledig compatibel met software van derden en aangepaste softwareprogramma's
●
die gebaseerd zijn op PCL 5.
Beschrijving HP postscript-emulatie
®
Aanbevolen voor afdrukken met Adobe
●
Biedt ondersteuning voor het afdrukken vanuit PostScript Level 3 emulatiebehoeften of voor
●
ondersteuning van PS Flash-lettertypen.
Presteert iets sneller dan de PCL 6-driver bij gebruik van Adobe-softwareprogramma's.
●
-toepassingen of andere grafische softwareprogramma's.
Beschrijving HP PCL 5
Aanbevolen voor afdrukken in Windows-omgevingen.
●
Compatibel met eerdere PCL-versies en met oudere HP LaserJet-producten.
●
De beste keuze voor het afdrukken met softwareprogramma's van derden of aangepaste
●
softwareprogramma's.
De beste keuze voor gemengde omgevingen waarvoor het product moet worden ingesteld op PCL
●
5 (UNIX, Linux, mainframe).
Ontworpen voor gebruik in professionele Windows-omgevingen om een enkelvoudige driver te
●
voorzien voor gebruik met meerdere printermodellen.
Bij voorkeur voor afdrukken naar meerdere printermodellen vanaf een mobiele Windows-computer.
●
NLWWSelecteer de juiste printerdriver voor Windows55
Prioriteit van afdrukinstellingen
Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de
wijzigingen zijn aangebracht:
OPMERKING:Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het
programma dat u gebruikt.
Het dialoogvenster Pagina-instelling: Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op
●
Pagina-instellingof een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin
u werkt. Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde instellingen ergens anders teniet
gedaan.
Het dialoogvenster Afdrukken: Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op
●
Afdrukken, Afdrukinstellingen, of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het
programma waarin u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden gewijzigd
hebben een lagere prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling niet teniet.
Het dialoogvenster Printereigenschappen (printerstuurprogramma): De printerdriver wordt
●
geopend wanneer u klikt op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken Instellingen die in
het dialoogvenster Printereigenschappenworden gewijzigd, hebben geen prioriteit over
instellingen die elders in het programma zijn gekozen.
Standaardinstellingen in de printerdriver: De standaardinstellingen van de printerdriver bepalen
●
de instelling voor alle afdruktaken, tenzij er instellingen worden gewijzigd in het dialoogvenster
Pagina-instelling, Afdrukken of Printereigenschappen.
Instellingen op het bedieningspaneel van de printer: De instellingen die op het
●
bedieningspaneel worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit dan instellingen die elders
worden gewijzigd.
56Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
De instellingen voor alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op
Afdrukken.
2.Selecteer de driver en klik
vervolgens op Eigenschappen of
Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit is de
meeste voorkomende procedure.
De standaardinstellingen voor alle
afdruktaken wijzigen
1.Windows XP, Windows Server
2003 en Windows Server 2008 (te
beginnen vanuit de
standaardweergave van het
menu Start): klik op Start envervolgens op Printers en
faxapparaten.
-of-
Windows XP, Windows Server
2003 en Windows Server 2008 (te
beginnen vanuit de klassieke
weergave van het menu Start):
klik op Start, Instellingen en
vervolgens op Printers.
-of-
Windows Vista: klik op Start,
Configuratiescherm en
vervolgens in de categorie
Hardware en geluiden op Printer.
2.Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram van de driver en
selecteer vervolgens
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
De configuratie-instellingen van het
product wijzigen
1.Windows XP, Windows Server
2003 en Windows Server 2008 (te
beginnen vanuit de
standaardweergave van het
menu Start): klik op Start envervolgens op Printers en
faxapparaten.
-of-
Windows XP, Windows Server
2003 en Windows Server 2008 (te
beginnen vanuit de klassieke
weergave van het menu Start):
klik op Start, Instellingen en
vervolgens op Printers.
-of-
Windows Vista: klik op Start,
Configuratiescherm en
vervolgens in de categorie
Hardware en geluiden op Printer.
2.Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram van de driver en
selecteer vervolgens
Eigenschappen.
3.Klik op het tabblad
Apparaatinstellingen.
NLWWInstellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows57
Ondersteunde hulpprogramma's
Deze MFP is uitgerust met diverse hulpprogramma’s om het apparaat eenvoudig te kunnen bewaken
en beheren op een netwerk.
HP Web Jetadmin
HP Web Jetadmin is een op browsertechnologie gebaseerd hulpmiddel voor printers die via HP Jetdirect
zijn aangesloten op een intranet, en moet alleen op de netwerkcomputer van de beheerder worden
geïnstalleerd.
OPMERKING:Voor volledige ondersteuning van dit apparaat is HP Web Jetadmin 10.0 of hoger
vereist.
Ga voor het downloaden van de laatste versie van HP Web Jetadmin en voor de nieuwste lijst met
ondersteunde hostsystemen naar
Als HP Web Jetadmin op een hostserver is geïnstalleerd, is het programma vanaf elke clientcomputer
toegankelijk via een ondersteunde webbrowser, zoals Microsoft® Internet Explorer 4.x of Netscape
Navigator 4.x of hoger. In de browser kunt u naar de HP Web Jetadmin-host navigeren.
Geïntegreerde webserver
Het apparaat beschikt over een geïntegreerde webserver, die toegang geeft tot informatie over
apparaat- en netwerkactiviteiten. Deze informatie wordt weergegeven in een webbrowser, zoals
Microsoft Internet Explorer, Netscape Navigator, Apple Safari of Firefox.
www.hp.com/go/webjetadmin.
De geïntegreerde webserver bevindt zich in het apparaat. Hij is niet geladen op een netwerkserver.
De geïntegreerde webserver biedt een interface met het apparaat die toegankelijk is voor iedereen met
een standaard webbrowser en een op het netwerk aangesloten computer. Er is geen speciale software
die moet worden geïnstalleerd en geconfigureerd, maar u moet wel een ondersteunde webbrowser op
de computer hebben. Als u naar de geïntegreerde webserver wilt gaan, typt u het IP-adres van het
apparaat in de adresregel van de browser. (Als u het IP-adres niet weet, drukt u een configuratiepagina
af. Meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina vindt u in
op pagina 152.)
Geïntegreerde webserver op pagina 154 voor een volledig overzicht van de functies van de
Zie
geïntegreerde webserver.
Informatiepagina’s
58Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Software voor andere besturingssystemen
BesturingssysteemSoftware
UNIXVoor HP-UX- en Solaris-netwerken, gaat u naar www.hp.com/support/net_printing om de
LinuxGa voor informatie naar www.hp.com/go/linuxprinting.
HP Jetdirect printer installer voor UNIX te downloaden.
NLWWSoftware voor andere besturingssystemen59
60Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
4Het product gebruiken met Macintosh
Software voor Macintosh
●
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken
●
NLWW61
Software voor Macintosh
Ondersteunde besturingssystemen voor Macintosh
De volgende Macintosh-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund:
Mac OS X v10.3, v10.4, v10.5 en hoger
●
OPMERKING:Voor Mac OS X V10.4 en hoger worden Mac's met PPC en Intel Core-processoren
ondersteund.
Ondersteunde printerdrivers voor Macintosh
Het HP-installatieprogramma bestaat uit PPD-bestanden (PostScript® Printer Description), PDE's
(Printer Dialog Extensions) en de HP Printer Utility voor Macintosh.
Met de PPD's, in combinatie met de Apple PostScript-printerdrivers, kunt u de apparaatfuncties
gebruiken. Gebruik de Apple PostScript 8-printerdriver die bij de computer wordt geleverd.
Software-installatie, types voor Macintosh
Installatie van Macintosh-software voor rechtstreekse verbindingen (USB)
Mac OS X V10.3 en later
1.Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
2.Download de driver via
krijgen.
3.Dubbelklik op het pictogram van het Installatieprogramma in de map met de HP LaserJet Installer.
4.Volg de instructies op het computerscherm.
5.Sluit een USB-kabel aan tussen de USB-poort op het product en de USB-poort op de computer.
Gebruik een standaard USB-kabel van 2 meter.
OPMERKING:Wanneer het product wordt aangesloten op de computer, worden er automatisch
USB-printerwachtrijen gemaakt. Als het installatieprogramma niet is uitgevoerd voordat de USBkabel werd aangesloten, zal de wachtrij echter gebruik maken van een algemeen PPD-bestand.
6.Klik in het Apple-menu op Systeemvoorkeuren en vervolgens op Afdrukken en faxen.
7.Als de productnaam in de printerlijst wordt weergegeven, is de installatie voltooid. Wordt de
productnaam niet weergegeven in de printerlijst, ga dan verder met de volgende stap.
8.Klik op Voeg toe of op + en selecteer vervolgens Standaardkiezer of Standaard. Selecteer de
productnaam via de printerbrowser.
9.Klik op Voeg toe. Het dialoogvenster Installatiemogelijkheden wordt weergegeven. Selecteer de
productopties die u gebruikt.
www.hp.com/go/ljm9059mfp_software. U kunt de driver ook bij uw dealer
10. Druk een testpagina af via een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de software
correct is geïnstalleerd.
Als het installeren is mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit niet werkt, raadpleegt u de
installatieopmerkingen of de meest recente leesmij-bestanden.
62Hoofdstuk 4 Het product gebruiken met MacintoshNLWW
Software voor Macintosh installeren voor netwerken
Mac OS X V10.3 en later
1.Sluit de netwerkkabel aan tussen de HP Jetdirect-afdrukserver en een netwerkpoort.
2.Download de driver via
krijgen.
3.Dubbelklik op het pictogram van het Installatieprogramma in de map met de HP LaserJet Installer.
4.Volg de instructies op het computerscherm.
5.Klik in het Apple-menu op Systeemvoorkeuren en vervolgens op Afdrukken en faxen.
6.Klik op Voeg toe of op +.
7.Selecteer het type verbinding.
Standaardkiezer
a.Selecteer het product in de lijst.
b.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Druk af met het printermodel, als er nog geen model is
geselecteerd.
IP-printer
a.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Protocol de optie HP Jetdirect-aansluiting.
b.Voer het IP-adres van het product in.
c.Selecteer in de vervolgkeuzelij st Druk af met het printermodel, als er nog geen model is
geselecteerd.
www.hp.com/go/ljm9059mfp_software. U kunt de driver ook bij uw dealer
8.Klik op Voeg toe. Het dialoogvenster Installatiemogelijkheden wordt weergegeven. Selecteer de
productopties die u gebruikt.
9.Druk een testpagina af via een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de software
correct is geïnstalleerd.
Als het installeren is mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit niet werkt, raadpleegt u de
installatieopmerkingen of de meest recente leesmij-bestanden.
Software voor Macintosh-computers
HP Printer Utility
Gebruik de HP Printer Utility om productfuncties in te stellen die niet beschikbaar zijn in de printerdriver.
U kunt gebruikmaken van de HP Printer Utility als het product beschikt over een USB-kabel (Universal
Serial Bus) of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk.
NLWWSoftware voor Macintosh63
De HP Printer Utility openen
De HP Printer Utility openen in Mac OS X V10.3 en V10.4
1.Open de Finder, klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en dubbelklik vervolgens op
Printerconfiguratie.
2.Selecteer het product dat u wilt configureren en klik vervolgens op Hulpprogramma.
De HP Printer Utility openen in Mac OS X V10.5
Klik in het menu Printer op Printer Utility.
▲
-of-
Klik in de Wachtrij op het pictogram Hulpprogramma.
Functies van de HP Printer Utility
De HP Printer Utility bestaat uit een aantal pagina's, die u kunt openen door in de lijst Configuratieinstellingen te klikken. In de volgende tabel worden de taken beschreven die u vanuit deze pagina's
kunt uitvoeren.
ItemOmschrijving
ConfiguratiepaginaHiermee drukt u een configuratiepagina af.
Status benodigdhedenGeeft de status van de apparaatbenodigdheden weer.
Upload bestandBrengt bestanden over van de computer naar het apparaat.
Upload lettertypenBrengt lettertypebestanden over van de computer naar het apparaat.
Firmware-updateBrengt bijgewerkte firmwarebestanden over van de computer naar het apparaat.
DuplexmodusSchakelt de modus voor automatisch tweezijdig afdrukken in.
EconoMode en tonerdichtheidSchakelt de EconoMode-instelling in om toner te besparen of past de tonerdichtheid
ResolutieWijzigt de resolutie-instellingen, waaronder de REt-instelling.
Vergrendel resourcesVergrendelt of ontgrendelt opslagapparatuur, zoals een harde schijf.
Opgeslagen takenBeheert afdruktaken die zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat.
LadeconfiguratieWijzigt de standaardinstellingen van de lade.
IP-instellingenWijzigt de netwerkinstellingen van het apparaat en biedt toegang tot de geïntegreerde
Bonjour-instellingenBiedt de mogelijkheid om Bonjour-ondersteuning in- of uit te schakelen of de servicenaam
Extra instellingenGeeft toegang tot de geïntegreerde webserver.
Waarschuwingen via e-mailConfigureert het apparaat voor het via e-mail verzenden van meldingen voor bepaalde
aan.
webserver.
van het apparaat te wijzigen die wordt vermeld in het netwerk.
gebeurtenissen.
64Hoofdstuk 4 Het product gebruiken met MacintoshNLWW
Prioriteit voor afdrukinstellingen voor Macintosh
Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de
wijzigingen zijn aangebracht:
OPMERKING:Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het
programma dat u gebruikt.
Dialoogvenster Pagina-instelling: klik op Pagina-instelling of op een vergelijkbare opdracht op
●
het menu Archief van het programma waarin u werkt om dit dialoogvenster te openen. Instellingen
die u hier wijzigt, kunnen instellingen die u ergens anders hebt gewijzigd vervangen.
Dialoogvenster Afdrukken. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Afdrukken,
●
Afdrukinstelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin
u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden gewijzigd hebben een lagere
prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling niet teniet.
Standaardinstellingen in de printerdriver. Met de standaardinstellingen in de printerdriver
●
worden de instellingen voor alle afdruktaken bepaald, tenzij de instellingen worden gewijzigd in
een van de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken en Eigenschappen voor printer,
zoals hierboven beschreven.
Instellingen op het bedieningspaneel van de printer. De instellingen die op het
●
bedieningspaneel worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit dan instellingen die elders
worden gewijzigd.
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Macintosh
De instellingen voor alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten
1.Kies Druk af in het menu Archief.
2.Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
De standaardinstellingen voor alle
afdruktaken wijzigen
1.Kies Druk af in het menu Archief.
2.Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
3.Klik in het menu Instellingen op
Bewaar als en typ een naam voor
de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het menu
Instellingen opgeslagen. Als u de
nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet
u de opgeslagen voorinstelling
selecteren wanneer u een programma
opent en wilt afdrukken.
De configuratie-instellingen van het
product wijzigen
Mac OS X V10.3 of Mac OS X V10.4
1.Klik in het Apple-menu op
Systeemvoorkeuren envervolgens op Afdrukken en
faxen.
2.Klik op Printerconfiguratie.
3.Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
Mac OS X V10.5
1.Klik in het Apple-menu op
Systeemvoorkeuren envervolgens op Afdrukken en
faxen.
2.Klik op Opties & Benodigdheden.
3.Klik op het menu Driver.
4.Selecteer de driver in de lijst en
configureer de geïnstalleerde
opties.
NLWWSoftware voor Macintosh65
Software verwijderen uit het Macintosh-besturingssysteem
Als u software van een Macintosh-computer wilt verwijderen, sleept u de PPD-bestanden naar de
prullenbak.
Ondersteunde hulpprogramma's voor Macintosh
Geïntegreerde webserver
Het apparaat beschikt over een geïntegreerde webserver, die toegang geeft tot informatie over
apparaat- en netwerkactiviteiten. Deze informatie wordt weergegeven in een webbrowser, zoals
Microsoft Internet Explorer, Netscape Navigator, Apple Safari of Firefox.
De geïntegreerde webserver bevindt zich in het apparaat. Hij is niet geladen op een netwerkserver.
De geïntegreerde webserver biedt een interface met het apparaat die toegankelijk is voor iedereen met
een standaard webbrowser en een op het netwerk aangesloten computer. Er is geen speciale software
die moet worden geïnstalleerd en geconfigureerd, maar u moet wel een ondersteunde webbrowser op
de computer hebben. Als u naar de geïntegreerde webserver wilt gaan, typt u het IP-adres van het
apparaat in de adresregel van de browser. (Als u het IP-adres niet weet, drukt u een configuratiepagina
af. Meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina vindt u in
op pagina 152.)
Geïntegreerde webserver op pagina 154 voor een volledig overzicht van de functies van de
Zie
geïntegreerde webserver.
Informatiepagina’s
66Hoofdstuk 4 Het product gebruiken met MacintoshNLWW
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken
Voorinstellingen voor afdrukken maken en gebruiken in Macintosh
Gebruik voorinstellingen voor afdrukken om de huidige instellingen van de printerdriver op te slaan,
zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken.
Een voorinstelling voor afdrukken maken
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Selecteer de driver.
3.Selecteer de afdrukinstellingen.
4.Klik in het venster Instellingen op Bewaar als... en typ een naam voor de voorinstelling.
5.Klik op OK.
Voorinstellingen voor afdrukken gebruiken
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Selecteer de driver.
3.Selecteer in het menu Instellingen de voorinstelling die u wilt gebruiken.
OPMERKING:Selecteer Standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te gebruiken.
Het formaat van documenten wijzigen of afdrukken op een aangepast
papierformaat
U kunt een document schalen zodat het op een ander formaat papier past.
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Open het menu Papierafhandeling.
3.Selecteer in het gebied voor Doelpapierformaat de optie Pas aan papierformaat aan en
selecteer vervolgens het formaat in de vervolgkeuzelijst.
4.Als u alleen papier wilt gebruiken dat kleiner is dan het document, selecteert u Verklein alleen.
Een omslagblad afdrukken
U kunt een afzonderlijk voorblad met een mededeling afdrukken voor uw document (bijvoorbeeld
“Vertrouwelijk”).
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Selecteer de driver.
3.Open het menu Voorblad en selecteer of u het voorblad voor het document of achter het
document wilt afdrukken.
4.In het menu Type voorblad selecteert u de mededeling die u op het voorblad wilt plaatsen.
NLWWFuncties van de Macintosh-printerdriver gebruiken67
OPMERKING:Als u een leeg voorblad wilt afdrukken, selecteert u Standaard als het Type
voorblad.
Watermerken gebruiken
Een watermerk is een mededeling, bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', die wordt afgedrukt op de achtergrond
van elke pagina van het document.
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Open het menu Watermerken.
3.Selecteer naast Modus het type watermerk dat u wilt gebruiken. Selecteer Watermerk als u een
semitransparant bericht wilt afdrukken. Selecteer Overlay als u een bericht wilt afdrukken dat niet
transparant is.
4.Selecteer naast Pagina's of u het watermerk op alle pagina's wilt afdrukken of alleen op de eerste
pagina.
5.Selecteer naast Tekst een van de standaardberichten of selecteer Aangepast en typ een nieuw
bericht in het venster.
6.Selecteer opties voor de overige instellingen.
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken in Macintosh
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Dankzij deze functie is het mogelijk
voorbeeldpagina's goedkoop af te drukken.
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Selecteer de driver.
3.Open het menu Lay-out.
4.Selecteer bij Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
5.Selecteer naast Lay-outrichting de volgorde en de plaats van de pagina's op het vel.
6.Bij Randen selecteert u het soort rand dat u om iedere pagina van het vel wilt afdrukken.
68Hoofdstuk 4 Het product gebruiken met MacintoshNLWW
Twee zijden van de pagina bedrukken (afdrukken in duplex)
Automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruiken
1.Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier
zoals briefpapier plaatst, plaats het dan op een van de volgende manieren:
Plaats voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven. De onderkant moet
●
als eerste in de printer worden ingevoerd.
Plaats voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
●
bovenzijde naar de achterkant van de lade toe.
2.Klik in het menu Archief op Druk af.
3.Open het menu Lay-out.
4.Selecteer naast Dubbelzijdig de optie Lange kant binden of Korte kant binden.
5.Klik op Druk af.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1.Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier
zoals briefpapier plaatst, plaats het dan op een van de volgende manieren:
Plaats voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven. De onderkant moet
●
als eerste in de printer worden ingevoerd.
Plaats voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
●
bovenzijde naar de achterkant van de lade toe.
VOORZICHTIG:Plaats geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m2 om papierstoringen te
voorkomen.
2.Klik in het menu Archief op Druk af.
3.Selecteer in het menu Afwerking de optie Handmatig afdrukken op 2e zijde.
4.Klik op Druk af. Volg de instructies van het pop-upvenster dat op het computerscherm verschijnt
voordat u de stapel weer in lade 1 plaatst om het tweede gedeelte af te drukken.
5.Verwijder al het lege papier dat zich in lade 1 bevindt.
6.Plaats de stapel afdrukken in lade 1 en zorg dat de onderkant als eerste in de printer wordt
ingevoerd. U moet de tweede zijde vanuit lade 1 afdrukken.
7.Druk desgevraagd op de juiste toets op het bedieningspaneel om door te gaan.
De nietopties instellen
Als er een nietmachine is geïnstalleerd op een afwerkingsapparaat, kunt u documenten nieten.
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Open het menu Afwerking.
3.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Nietopties de nietoptie die u wilt gebruiken.
NLWWFuncties van de Macintosh-printerdriver gebruiken69
Taken opslaan
U kunt taken op het apparaat opslaan, zodat u ze op een willekeurig tijdstip kunt afdrukken. U kunt
opgeslagen taken delen met andere gebruikers of deze privé maken.
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Open het menu Taakopslag.
3.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Taakopslag het type opgeslagen taak.
4.Voer voor opgeslagen taken van de typen Opgeslagen taak, Persoonlijke taak en Opgeslagen
persoonlijke taak een naam in het venster Taaknaam in.
Selecteer welke optie u wilt gebruiken als er al een andere taak bestaat met dezelfde naam.
Met Gebruik taaknaam + (1 - 99) voegt u een uniek nummer toe aan het einde van de
●
taaknaam.
Met Bestaand bestand vervangen wordt de bestaande opgeslagen taak overschreven door
●
de nieuwe taak.
5.Hebt u in stap 3 Opgeslagen taak of Persoonlijke taak geselecteerd, typ dan een 4-cijferig
nummer in het venster naast PIN voor afdrukken (0000 - 9999). Als anderen proberen deze taak
af te drukken, worden zij gevraagd deze PIN-code in te voeren.
Het menu Services gebruiken
Als het product is aangesloten op een netwerk, kunt u via het menu Services de gegevens over het
product en de status van de benodigdheden bekijken.
1.Klik in het menu Archief op Druk af.
2.Open het menu Services.
3.Wilt u de geïntegreerde webserver openen en een onderhoudstaak uitvoeren, ga dan als volgt te
werk:
a.Selecteer Apparaatonderhoud.
b.Selecteer een taak in de vervolgkeuzelijst.
c.Klik op Start.
4.Om naar de verschillende ondersteuningswebsites te gaan, gaat u als volgt te werk:
a.Selecteer Services op Internet.
b.Selecteer Internet-services en selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst.
c.Klik op Openen!
70Hoofdstuk 4 Het product gebruiken met MacintoshNLWW
5Connectiviteit
USB-verbinding
●
Extra aansluiting
●
Netwerkconfiguratie
●
NLWW71
USB-verbinding
Deze MFP ondersteunt een Type B Hi-speed USB 2.0-verbinding voor afdrukken.
Afbeelding 5-1 USB-verbinding
72Hoofdstuk 5 ConnectiviteitNLWW
Extra aansluiting
Deze MFP heeft een extra aansluiting voor uitvoerapparaten voor papierverwerking. De poort bevindt
zich aan de achterzijde van de MFP.
Afbeelding 5-2 Extra aansluiting
1Extra verbindingspoort (Jetlink)
NLWWExtra aansluiting73
Netwerkconfiguratie
Mogelijk moet u bepaalde netwerkparameters op het apparaat configureren. U kunt deze parameters
configureren op de volgende locaties:
Installatiesoftware
●
Bedieningspaneel van het apparaat
●
Geïntegreerde webserver
●
Beheersoftware (HP Web Jetadmin of HP LaserJet Utility voor Macintosh)
●
OPMERKING:Zie Geïntegreerde webserver op pagina 154 voor meer informatie over het gebruik
van de geïntegreerde webserver.
Meer informatie over de ondersteunde netwerken en programma's voor netwerkconfiguratie vindt u in
de HP Jetdirect Print Server Administrator's Guide (Beheerdershandleiding HP Jetdirect-printserver).
Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende informatie over het configureren van netwerkparameters:
TCP/IPv4-parameters configureren
●
TCP/IPv6-parameters configureren
●
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
●
HP Jetdirect EIO printservers
●
TCP/IPv4-parameters configureren
Als uw netwerk geen automatische IP-adressering biedt via DHCP, BOOTP, RARP of een andere
methode, moet u de volgende parameters handmatig invoeren voordat u via het netwerk kunt afdrukken:
IP-adres (4 bytes)
●
Subnetmasker (4 bytes)
●
Standaardgateway (4 bytes)
●
Het IP-adres wijzigen
U kunt het huidige IP-adres van het apparaat weergeven op het beginscherm van het bedieningspaneel
door Netwerkadres aan te raken.
Gebruik de volgende procedure om het IP-adres handmatig te wijzigen.
1.Ga naar Beheer en raak deze optie aan.
2.Ga naar Eerste installatie en raak deze optie aan.
3.Raak Netwerk en I/O aan.
4.Raak Geintegreerde Jetdirect aan.
5.Raak TCP/IP aan.
6.Raak IPV4-instellingen aan.
74Hoofdstuk 5 ConnectiviteitNLWW
7.Raak Configuratiemethode aan.
8.Raak Handmatig aan.
9.Raak Opslaan aan.
10. Raak Handmatige instellingen aan.
11. Raak IP-adres aan.
12. Raak het tekstvak voor het IP-adres aan.
13. Typ het IP-adres met het toetsenbord op het touch-screen.
14. Raak OK aan.
15. Raak Opslaan aan.
Subnetmasker instellen
1.Ga naar Beheer en raak deze optie aan.
2.Ga naar Eerste installatie en raak deze optie aan.
3.Raak Netwerk en I/O aan.
4.Raak Geintegreerde Jetdirect aan.
5.Raak TCP/IP aan.
6.Raak IPV4-instellingen aan.
7.Raak Configuratiemethode aan.
8.Raak Handmatig aan.
9.Raak Opslaan aan.
10. Raak Handmatige instellingen aan.
11. Raak Subnetmasker aan.
12. Raak het tekstvak voor het subnetmasker aan.
13. Typ het subnetmasker met het toetsenbord op het touch-screen.
14. Raak OK aan.
15. Raak Opslaan aan.
Standaardgateway instellen
1.Ga naar Beheer en raak deze optie aan.
2.Ga naar Eerste installatie en raak deze optie aan.
3.Raak Netwerk en I/O aan.
4.Raak Geintegreerde Jetdirect aan.
5.Raak TCP/IP aan.
NLWWNetwerkconfiguratie75
6.Raak IPV4-instellingen aan.
7.Raak Configuratiemethode aan.
8.Raak Handmatig aan.
9.Raak Opslaan aan.
10. Raak Handmatige instellingen aan.
11. Raak Standaardgateway aan.
12. Raak het tekstvak voor de standaardgateway aan.
13. Typ de standaardgateway met het toetsenbord op het touch-screen.
14. Raak OK aan.
15. Raak Opslaan aan.
TCP/IPv6-parameters configureren
Zie de Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver voor meer informatie over het
configureren van een apparaat voor een TCP/IPv6-netwerk.
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
Standaard vanuit de fabriek zijn alle netwerkprotocollen ingeschakeld. Protocollen die u niet gebruikt
uitschakelen heeft de volgende voordelen:
U vermindert hiermee het door het apparaat gegenereerde netwerkverkeer.
●
U voorkomt hiermee dat onbevoegden afdrukken naar het apparaat.
●
Hierdoor wordt alleen relevante informatie op de configuratiepagina weergegeven.
●
Hierdoor kunnen op het bedieningspaneel van het apparaat protocolspecifieke fout- en
●
waarschuwingsberichten worden weergegeven.
IPX/SPX uitschakelen
OPMERKING:Schakel dit protocol niet uit op door Windows bestuurde systemen die met behulp van
IPX/SPX naar de printer afdrukken.
1.Ga naar Beheer en raak deze optie aan.
2.Ga naar Eerste installatie en raak deze optie aan.
3.Raak Netwerk en I/O aan.
4.Raak Geintegreerde Jetdirect aan.
5.Raak IPX/SPX aan.
6.Raak Inschakelen aan.
7.Raak Uitschakelen aan.
8.Raak Opslaan aan.
76Hoofdstuk 5 ConnectiviteitNLWW
AppleTalk uitschakelen
1.Ga naar Beheer en raak deze optie aan.
2.Ga naar Eerste installatie en raak deze optie aan.
3.Raak Netwerk en I/O aan.
4.Raak Geintegreerde Jetdirect aan.
5.Raak AppleTalk aan.
6.Raak Inschakelen aan.
7.Raak Uitschakelen aan.
8.Raak Opslaan aan.
DLC/LLC uitschakelen
1.Ga naar Beheer en raak deze optie aan.
2.Ga naar Eerste installatie en raak deze optie aan.
3.Raak Netwerk en I/O aan.
4.Raak Geintegreerde Jetdirect aan.
5.Raak DLC/LLC aan.
6.Raak Inschakelen aan.
7.Raak Uitschakelen aan.
8.Raak Opslaan aan.
HP Jetdirect EIO printservers
HP Jetdirect printservers (netwerkkaarten) kunt u installeren in de EIO-sleuf. Welke netwerkfuncties
worden ondersteund, hangt af van het model printserver. Ga naar
beschikbare HP Jetdirect EIO-printservermodellen.
OPMERKING:Configureer de kaart via het bedieningspaneel, de printerinstallatiesoftware of HP Web
Jetadmin. Raadpleeg de documentatie bij de HP Jetdirect printserver voor meer informatie.
http://www.hp.com/go/jetdirect voor
NLWWNetwerkconfiguratie77
78Hoofdstuk 5 ConnectiviteitNLWW
6Papier en afdrukmateriaal
Het gebruik van papier en afdrukmateriaal
●
Ondersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal
●
Aangepaste papierformaten
●
Richtlijnen voor speciaal papier of afdrukmateriaal
●
Papier en afdrukmateriaal plaatsen
●
Laden configureren
●
Uitvoerbak selecteren
●
NLWW79
Het gebruik van papier en afdrukmateriaal
Dit product ondersteunt een grote verscheidenheid aan papier en ander afdrukmateriaal. Zie hiervoor
de richtlijnen in deze gebruikershandleiding. Het gebruik van papier of afdrukmateriaal dat niet in
overeenstemming is met deze richtlijnen, kan de volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwaliteit
●
Meer papierstoringen
●
Voortijdige slijtage van het product waardoor reparaties nodig zijn
●
Voor optimale resultaten kunt u het beste alleen papier van HP gebruiken en afdrukmateriaal dat
bestemd is voor laserjets of voor multi-gebruik. Gebruik geen papier of afdrukmateriaal dat is
vervaardigd voor inkjetprinters. Hewlett-Packard Company raadt u af een ander merk afdrukmateriaal
te gebruiken omdat HP de kwaliteit ervan niet kan controleren.
Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in deze gebruikershandleiding voldoet en u toch niet
tevreden bent over de afdrukkwaliteit. Dit kan een gevolg zijn van het onjuist gebruik van het materiaal,
een onaanvaardbaar temperatuur- en/of vochtigheidsniveau of van andere omstandigheden waarop
Hewlett-Packard geen invloed heeft.
VOORZICHTIG:Het gebruik van papier of afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de specificaties van
Hewlett-Packard kan problemen met het product veroorzaken waardoor reparatie noodzakelijk is. Deze
reparatie valt niet onder de garantie- of serviceovereenkomsten van Hewlett-Packard.
80Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Ondersteunde formaten voor papier en ander
afdrukmateriaal
Dit product ondersteunt verschillende papierformaten en past zich aan verschillende materialen aan.
OPMERKING:Voor de beste afdrukresultaten dient u voor het afdrukken de meest geschikte
papierformaten en papiersoorten te selecteren in de printdriver.
Tabel 6-1 Ondersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal
FormaatAfmetingenLade1, Letter
R, A4
Letter216 x 279 mm
Legal216 x 356 mm
A4210 x 297 mm
Executive184 x 267 mm
Executive
(JIS)
A3297 x 420 mm
A5148 x 210 mm
A6105 x 148 mm
Statement140 x 216 mm
11 x 17279 x 432 mm
12 x 18305 x 457 mm
B4(JIS)257 x 364 mm
RA3305 x 430 mm
216 x 330 mm
Laden 2 en 3,
Letter R, A4
Lade 4, Letter
R, A4
Onderste bak
nietmachine/
stapelaar
B5 (JIS)182 x 257 mm
8k270 x390 mm
16k197 x 273 mm
Tabel 6-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten
FormaatAfmetingenLade 1, postbus,
Envelop #10105 x 241 mm
DL-envelop110 x 220 mm
C5-envelop162 x 229 mm
B5-envelop176 x 250 mm
Monarchenvelop
Briefkaart100 x 148 mm
98 x 191 mm
stapelaar
Laden 2, 3, 4Nietmachine
NLWWOndersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal81
Tabel 6-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten (vervolg)
FormaatAfmetingenLade 1, postbus,
Dubbele
briefkaart
Briefkaart
(VS)
Briefkaart
(Europa)
148 x 200 mm
88.9 x 139.7 mm
105 x 148 mm
stapelaar
Laden 2, 3, 4Nietmachine
82Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Aangepaste papierformaten
Dit product ondersteunt diverse aangepaste papierformaten. Ondersteunde aangepaste formaten zijn
formaten die binnen de richtlijnen voor minimum- en maximumpapierformaat voor het product liggen
maar die niet worden weergegeven in de tabel met ondersteunde papierformaten. Geef het aangepaste
formaat in de printerdriver op wanneer u een ondersteund aangepast formaat gebruikt en plaats het
papier in een lade die de aangepaste formaten ondersteunt.
NLWWAangepaste papierformaten83
Richtlijnen voor speciaal papier of afdrukmateriaal
Dit product ondersteunt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Hanteer de volgende richtlijnen om
bevredigende resultaten te verkrijgen. Voor de beste afdrukresultaten moet u, wanneer u speciaal papier
of afdrukmateriaal gebruikt, de soort en het formaat instellen in uw printerdriver.
VOORZICHTIG:HP LaserJet-printers gebruiken tonerkatalysators om dry toner-deeltjes met zeer
precieze stippen op het papier te drukken. HP laser-papier is bestand tegen deze extreme hitte. Het
gebruik van inkjetpapier dat niet ontworpen is voor deze technologie kan schade aan de printer
veroorzaken.
MateriaalsoortDoenNiet doen
Enveloppen
Etiketten
Transparanten
Bewaar de enveloppen plat.
●
Zorg dat de naden helemaal
●
doorlopen tot de hoek van de
envelop.
Gebruik enveloppen met een
●
plakstrip die zijn goedgekeurd voor
gebruik in laserprinters.
Gebruik alleen etiketbladen
●
waarvan het beschermblad niet
zichtbaar is tussen de etiketten.
Zorg ervoor dat de etiketten plat
●
liggen
Gebruik alleen volle vellen
●
etiketten.
Gebruik alleen transparanten die
●
zijn goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
Leg de transparanten op een glad
●
oppervlak nadat u ze uit het product
heeft verwijderd.
Gebruik geen enveloppen die
●
gekreukeld, ingekeept, aan elkaar
kleven of anderszins beschadigd
zijn.
Gebruik geen enveloppen met
●
klemmen, binddraad, vensters of
met reliëfopdruk.
Gebruik geen zelfklevende
●
middelen of andere synthetische
materialen.
Gebruik geen etiketten met
●
kreukels of luchtbellen of die zijn
beschadigd.
Druk geen vellen etiketten die niet
●
volledig zijn.
Gebruik geen transparant
●
afdrukmateriaal dat niet is
goedgekeurd voor laserprinters.
Briefpapier of voorbedrukte formulieren
Zwaar papier
Glanzend papier of papier met een
coating
Gebruik alleen briefpapier of
●
voorbedrukte formulieren die zijn
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
Gebruik alleen zwaar papier dat is
●
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters en voldoet aan de
gewichtspecificaties voor dit
product.
Gebruik alleen glanzend papier of
●
papier met een coating dat is
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
Gebruik geen briefpapier met reliëf
●
of metaalachtig briefpapier.
Gebruik geen papier dat zwaarder
●
is dan de aanbevolen specificaties
voor afdrukmateriaal voor dit
product, tenzij het HP-papier is dat
is goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
Gebruik geen glanzend papier of
●
papier met een coating dat is
bestemd voor gebruik in
inkjetproducten.
84Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Papier en afdrukmateriaal plaatsen
Dit gedeelte bevat informatie over het laden van papier van standaard- en aangepast formaat in de vier
invoerladen.
VOORZICHTIG:Zorg ervoor dat u nooit papier verwijdert uit of bijvult in lade 1 en nooit lade 2, lade
3 of lade4 opent terwijl u afdrukt of kopieert vanuit deze lade. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Druk
etiketten en enveloppen alleen af vanuit lade 1 om schade aan de MFP te voorkomen. Stuur etiketten,
enveloppen en transparanten naar de bovenste bak. Bedruk slechts één zijde van etiketten, enveloppen
en transparanten.
Vul lade 1
Lade 1 kan maximaal 100 vel papier of 10 enveloppen bevatten. Zie Ondersteunde formaten voor papier
en ander afdrukmateriaal op pagina 81 voor meer informatie over ondersteunde materialen.
1.Open lade 1.
Afbeelding 6-1 Vul lade 1 (1 van 3)
2.Laad het papier overeenkomstig het formaat en de afwerkingsopties.
Afbeelding 6-2 Vul lade 1 (2 van 3)
VOORZICHTIG:Druk steeds één vel met etiketten tegelijk af om papierstoringen te vermijden.
NLWWPapier en afdrukmateriaal plaatsen85
3.Stel de papierlengtegeleiders zodanig bij dat deze de papierstapel net aanraken, maar het papier
niet buigen.
Afbeelding 6-3 Vul lade 1 (3 van 3)
4.Zorg dat het papier onder de lipjes op de geleiders past en niet boven de indicatoren voor het
papierniveau uitkomt.
OPMERKING:Als u afdrukt op A3, 11x17 of ander materiaal van lang formaat, trekt u het
verlengstuk van de lade uit tot het niet verder kan.
Laden 2, 3 en 4 vullen
Laden 2 en 3 kunnen maximaal 500 vel standaardpapier bevatten. Lade 4 kan maximaal 2000 vel
standaardpapier bevatten. Zie
op pagina 81 voor informatie over papierspecificaties.
Ondersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal
Detecteerbaar papier van standaardformaat plaatsen in laden 2, 3 en 4
Volg deze procedure om detecteerbaar papier van standaardformaat in de lade te plaatsen. Hier volgen
de detecteerbare formaten die in de lade zijn aangegeven:
A4
●
Letter
●
A3
●
Legal
●
Executive
●
11 x 17
●
B4(JIS)
●
B5 (JIS)
●
A4 gedraaid (A4-R)
●
Letter gedraaid (Letter-R)
●
86Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.