Vermenigvuldiging, bewerking
en vertaling zonder
voorafgaande toestemming
zijn verboden, behalve zover
toegestaan door de
auteurswet.
Gebruikers van de
Hewlett-Packard printer
waarop deze handleiding
betrekking heeft, krijgen een
licentie voor (a) het afdrukken
op papier van deze
gebruikershandleiding voor
persoonlijk, intern of
bedrijfsmatig gebruik mits de
afgedrukte handleiding niet
wordt gebruikt voor de
verkoop, doorverkoop of
andere vormen van
verspreiding, en (b) het
plaatsen van een digitaal
exemplaar van deze
gebruikershandleiding op een
netwerkserver mits het digitale
exemplaar uitsluitend wordt
gebruikt door persoonlijke,
interne gebruikers van de
Hewlett-Packard printer
waarop deze handleiding
betrekking heeft.
Eerste druk, februari 2001
Garantie
De informatie in dit document
kan zonder kennisgeving
worden veranderd.
Hewlett-Packard geeft geen
enkele garantie met betrekking
tot deze informatie.
HEWLETT-PACKARD BIEDT
MET NAME GEEN
IMPLICIETE GARANTIES
VOOR VERKOOPBAARHEID
EN/OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Hewlett-Packard is niet
aansprakelijk voor directe,
indirecte, incidentele of
bijkomende schade of enige
andere schade, die het gevolg
zou zijn van het verstrekken of
het gebruiken van deze
informatie of daarmee verband
zou houden.
Handelsmerken
Adobe en PostScript zijn
handelsmerken van Adobe
Systems Incorporated die in
bepaalde landen als zodanig
gedeponeerd kunnen zijn.
Arial en Times NewRoman zijn
in de V.S. geregistreerde
handelsmerken van de
Monotype Corporation.
AutoCAD is een in de V.S.
geregistreerd handelsmerk
van Autodesk, Inc.
NERGY STA R
E
geregistreerd handelsmerk
van de U.S. EPA.
HP-UX uitgave 10.20 en hoger
en HP-UX uitgave 11.00 en
hoger op alle HP 9000
computers zijn Open Group
Unix producten.
Microsoft en MS-DOS zijn
geregistreerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation.
TrueType is een in de V.S.
geregistreerd handelsmerk
van Apple Computer, Inc.
UNIX is een geregistreerd
handelsmerk van Open Group.
is een in de V.S.
Hewlett-Packard Company
11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714 USA
Inhoud
Over deze handleiding
Gebruik van deze on-line handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Deze handleiding wordt geleverd in de vorm van een PDF-bestand
dat is gemaakt met Adobe™ Acrobat. In dit gedeelte wordt
uitgelegd hoe u dergelijke PDF-documenten moet gebruiken.
Navigatiefuncties in deze handleiding
Klik op het pictogram Inhoudsopgave om naar de
inhoudsopgave voor de on-line handleiding te gaan.
Via de items in deze inhoudsopgave komt u in de
desbetreffende gedeelten van de handleiding.
DU
Klik op het pictogram Inleiding om terug te gaan naar
dit gedeelte met tips voor het gebruik van de
handleiding.
Klik op het pictogram Index om naar de index voor de
on-line handleiding te gaan. Via de items in deze index
gaat u naar het bijbehorende onderwerp.
Klik op het naar boven wijzende pijltje om naar de
vorige pagina te gaan.
Klik op het naar beneden wijzende pijltje om naar de
volgende pagina te gaan.
Gebruik van deze on-line handleiding 9
Functies van Acrobat Reader
Informatie opzoeken in PDF-documenten
Als u bepaalde informatie in een PDF-document wilt opzoeken, klikt u
op Inhoud of Index links boven aan het Acrobat Reader-venster en
dan op het onderwerp dat u zoekt.
Bekijken van PDF-documenten
Uitgebreide instructies voor het bekijken van PDF-documenten vindt
u in de Help-informatie van het programma Acrobat Reader zelf.
Paginaweergave uitvergroten
Met het gereedschap Inzoomen, het vergrootglas in de statusbalk of
de knoppen in de werkbalk kunt u het scherm vergroten of verkleinen.
Wanneer u op een document inzoomt, kunt u de pagina met het
‘handje’ heen en weer en op en neer bewegen.
Daarnaast kent Acrobat Reader nog enkele vergrotingsmogelijkheden
die bepalen hoe de pagina op het scherm past:
Venstergrootte maakt dat de pagina in zijn geheel in het
schermvenster past.
Vensterbreedte maakt dat de pagina in de breedte in het
schermvenster past.
Alleen informatie maakt dat alleen de inhoud van de pagina in het
venster past.
Vergroten: Selecteer het gereedschap Inzoomen en klik op de
documentpagina om de huidige weergave dubbel zo groot weer te
geven.
Verkleinen: Selecteer het gereedschap Inzoomen terwijl u de toets
Ctrl (Windows en UNIX
klik in het midden van het gebied dat u wil verkleinen.
10 Over deze handleiding
®
) of Optie (Macintosh) ingedrukt hebt en
DU
Doorbladeren van een document
U kunt in Acrobat Reader op verschillende manieren in een document
bladeren:
Volgende pagina: Klik op de knop Volgende pagina in de werkbalk
of druk op Pijl rechts of Pijl omlaag.
Vorige pagina: Klik op de knop Vorige pagina in de werkbalk of druk
op Pijl links of Pijl omhoog.
Eerste pagina: Klik op de knop Eerste pagina in de werkbalk.
Laatste pagina: Klik op de knop Laatste pagina in de werkbalk.
Naar een bepaald paginanummer: Klik op het vakje met het
paginanummer in de statusbalk onder aan het hoofdvenster, typ het
paginanummer en klik op OK.
Bladeren met schetsen
Een schets is een sterk verkleinde weergave van een
documentpagina. U kunt de schetsen weergeven in het
Overzichtsgebied. Met behulp van een schets kunt u op snelle wijze
naar een pagina gaan en de weergave van de huidige pagina wijzigen.
DU
Klik op een schets om naar de desbetreffende pagina te gaan.
Woorden zoeken
Met de opdracht Zoeken kunt u een deel van een woord, een heel
woord of meerdere woorden in het actieve document opzoeken.
Klik op de zoekknop of kies Zoeken in het menu Beeld.
Gebruik van deze on-line handleiding 11
Het document afdrukken
Geselecteerde pagina’s afdrukken: Kies Afdrukken in het menu
Bestand Kies Pagina's Kies P agina’s en typ in de vakken Van en t/m het paginabereik dat u wilt afdrukken. Klik vervolgens op OK.
Het hele document afdrukken: Kies Afdrukken in het menu
Bestand Kies All n pages (n staat voor het totale aantal pagina’s van
het document) en klik op OK.
OpmerkingOp de Website http://www.adobe.com
andere taalversies van Adobe™ Acrobat Reader.
vindt u de nieuwste versies en
12 Over deze handleiding
DU
Waar vindt u meer informatie?
Voor deze printer zijn verschillende handleidingen beschikbaar.
Aanvullende informatie vindt u op http://www.hp.com
De printer gereedmaken
Beknopte handleiding
Informatie voor het installeren van uw
printer (Aan de slag), plus tips en
beknopte informatie voor het gebruik
van de printer (Naslaginformatie).
Extra exemplaren kunt u bestellen bij
HP Direct, telefoon (800) 538-8787
(V.S.) of via uw HP-dealer.
HP JetDirect-afdrukserver
Beheerdershandleiding
Informatie voor de configuratie van de
printer en het oplossen van problemen
met de HP JetDirect-afdrukserver,
beschikbaar op de bij de printer
geleverde cd.
.
DU
Waar vindt u meer informatie? 13
Gebruik van de printer
Beknopte handleiding
Informatie voor het installeren van uw
printer (Aan de slag), plus tips en
snelle informatie voor het gebruik van
de printer (Naslaginformatie).
Extra exemplaren kunt u bestellen bij
HP Direct, telefoon (800) 538-8787
(V.S.) of via uw HP-dealer.
On-line Help
Informatie over printeropties die vanuit
de printerstuurprogramma's te
gebruiken zijn. U kunt een Helpbestand raadplegen via de on-line
Help van het printerstuurprogramma.
HP Fast InfraRed Receiver
Gebruikershandleiding
14 Over deze handleiding
Beschrijving van het gebruik van de
HP Fast InfraRed Receiver en het
oplossen van problemen daarmee.
Accessoiregidsen
Instructies bij de installatie en het
gebruik van accessoires of de bij de
accessoires geleverde tonercassettes.
DU
Basisinformatie over
1
uw printer
Overzicht
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw printer uit de HP LaserJet 4100
-serie! Als u dat nog niet gedaan hebt, kunt u de printer installeren
aan de hand van de installatie-instructies in de Installatiehandleiding
die bij de printer wordt geleverd.
Nu de printer geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om
een paar minuten de tijd te nemen om de printer te leren kennen. In
dit hoofdstuk krijgt u informatie over de volgende onderwerpen:
●
functies en voordelen van de printer
●
belangrijke onderdelen van de printer en waar deze
zich bevinden
●
accessoires en benodigdheden die u voor de printer
kunt bestellen
●
de indeling en basisbediening van het bedieningspaneel van
de printer
●
nuttige afdruksoftware voor meer afdrukflexibiliteit
DU
Overzicht 15
Functies en voordelen van de printer
Snelheid en doorvoer
●Instant-on fuser drukt de eerste pagina in 12 seconden af
●
Drukt op Letterpapier 25 pagina’s per minuut (ppm) af of 24 ppm
op A-4 -papier
●
‘RIP ONCE’-mogelijkheid met 32 MB geheugen of vaste-schijfoptie
Resolutie
●
FastRes 1200—produceert een afdrukkwaliteit van 1200-dpi voor
het snel afdrukken van hoge kwaliteitstekst en -afbeeldingen voor
professionele doeleinden
●
ProRes 1200—produceert een afdrukkwaliteit van 1200-dpi voor
het afdrukken van afbeeldingen van de hoogste kwaliteit
●
HP precisie-toner voor duidelijke, scherpe afdrukken
Papierverwerking
●
HP LaserJet 4100 en 4100N geschikt voor 600 vel papier
●
HP LaserJet 4100TN en 4100DTN geschikt voor 1100 vel papier
●
uitbreidbaar tot 1600 vel papier met optionele accessoires
●
drukt af op een groot aantal formaten, soorten en gewichten
Taal en lettertypen
●
HP PCL 6, PCL 5e, en PostScript Level 2 emulatie
●
80 lettertypen voor Microsoft® Windows
Tonercassette
●
levert statuspagina met toner gauge, informatie over het
gebruikte papierformaat en het aantal afgedrukte pagina's
●
cassette hoeft niet geschud te worden
●
controleer de aanwezigheid van authentieke HP-tonercassettes
16 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Uitbreidbaar ontwerp
●optionele accessoires voor papierverwerking:
• opstapelbare papierladen voor 500 vel papier (maximaal twee
extra laden)
• automatische envelopinvoer (tot 75 enveloppen)
• eenheid voor dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid)
●
flash-opslag (voor afdrukformaten, lettertypen en
ondertekeningen)
● uitbreidbaar geheugen (tot 256 MB)
●
twee EIO-sleuven voor aansluiting op netwerken of andere
apparatuur
●
HP JetSend geactiveerd
●
harde schijf (voor vasthouden van taken)
DU
Functies en voordelen van de printer 17
Printerconfiguratie
Deze printer is verkrijgbaar in vier uitvoeringen:
HP LaserJet 4100
●16 MB RAM
●
Papierlade voor 100 vel
●
Papierlade voor 500 vel
HP LaserJet 4100N
●
32 MB RAM
●
HP JetDirect 10/100Base-TX-afdrukserverkaart voor
netwerkaansluiting
●
Papierlade voor 100 vel
●
Papierlade voor 500 vel
HP LaserJet 4100TN
●
32 MB RAM
●
HP JetDirect 10/100Base-TX-afdrukserverkaart voor
netwerkaansluiting
●
Papierlade voor 100 vel
●
Twee papierladen voor 500 vel
HP LaserJet 4100DTN
●
32 MB RAM
●
HP JetDirect 10/100Base-TX-afdrukserverkaart voor
netwerkaansluiting
●
Papierlade voor 100 vel
●
Twee papierladen voor 500 vel
●
Optionele eenheid voor dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid)
18 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Belangrijke onderdelen van de printer en waar
deze zich bevinden
Printeronderdelen (voorzijde HP LaserJet 4100/4100N printer)
Bovenste
uitvoerlade
Bovenklep
(tonercassette bevindt
zich hieronder)
Lade 1 (100 vel)
Bedieningspaneel
Extra geheugen
kan hier
geïnstalleerd
worden
AAN/UITschakelaar
Ladenummers
Indicator van
papierniveau
Lade 2 (500 vel)
DU
1
2
Belangrijke onderdelen van de printer en waar deze zich bevinden 19
11
Printeronderdelen (achteraanzicht)
10
1
9
2
8
3
7
4
56
1Fusereenheid (kan worden uitgenomen om vastgelopen papier
te verwijderen)
2Achter-uitvoerbak (rechtstreekse papierbaan)
3Aansluiting voor netsnoer
4Stofkap (stofkap voor lade 2 niet aanwezig als duplexeenheid
is geïnstalleerd)
5Parallelle poort
6Verbeterde I/O (EIO)-sleuven
7Fast InfraRed (FIR)-poort voor een optionele FIR-ontvanger
8Toegangsklep voor geheugen (er kan meer dan één DIMM
worden geïnstalleerd)
9Accessoirepoort
10 Serie- en modelnummer (onder bovenklep)
11 Toegang tot tonercassette (onder bovenklep)
20 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Accessoires en benodigdheden
U kunt de mogelijkheden van uw printer vergroten met diverse
optionele accessoires en benodigdheden zoals hieronder. Zie
“Bestelinformatie” op pagina 22.
OpmerkingGebruik speciaal voor de printer ontworpen accessoires en
benodigdheden voor optimale prestaties.
De printer is voorzien van twee sleuven voor EIO-kaarten
(verbeterde input/output). In de HP LaserJet 4100N/4100TN/
4100DTN wordt één van deze sleuven gebruikt voor de JetDirect
10/100Base-TX afdrukserverkaart.
1
2
4
5
1HP JetDirect-afdrukserver (EIO-kaart)
2Harde schijf (EIO-kaart)
3Geheugen-DIMM, flash-DIMM of lettertype-DIMM
4Eenheid voor dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid)
5Stapelbare papierlade voor 500 vel (maximaal twee, zoals hier
getoond, voor een totale invoercapaciteit van 1.600 vel)
6Envelopinvoer
3
6
DU
Accessoires en benodigdheden 21
Bestelinformatie
Artikelen en onderdeelnummers
Gebruik uitsluitend onderdelen en accessoires die speciaal voor deze
printer zijn ontworpen. Zie de tabel hierna die is gerangschikt naar
accessoiretype.
●
papierverwerking
●
Geheugen, lettertypen en massaopslagmedia
●
hardware
●
snoeren en interfaces
●
documentatie
●
onderhoud
●
printerbenodigdheden
Zie “Productcompatibiliteitoverzicht” op pagina 222 voor informatie
over de compatibiliteit van accessoires voor de HP LaserJet 4000,
4050, en 4100 serie printers.
Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst
Neem contact op met uw officiële HP-dealer -of ondersteuningsdienst
om onderdelen of accessoires te bestellen. (Zie “HP direct bestellen
van accessoires en benodigdheden” op pagina 176, “Rechtstreeks bij
HP bestellen van originele HP-onderdelen” op pagina 176, of “HP
erkende dealers en ondersteuning” op pagina 176).
Direct bestellen via de ingebouwde webserver
Volg onderstaande instructies voor het direct bestellen van
printerbenodigdheden via de ingebouwde webserver (zie “Toegang
tot ingebouwde webserver” op pagina 276 voor een toelichting op
deze functie).
1Voer in uw browser het IP-adres van de printer home page in.
U komt nu in de statuspagina van de printer.
2Klik op het tabblad Device (apparaat) boven aan het scherm.
3Voer een wachtwoord in als hierom gevraagd wordt.
22 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
4Dubbelklik op Benodigdheden bestellen aan de linkerzijde van
de Configuratiepagina van het apparaat. Er verschijnt nu een
URL waar u verbruiksmateriaal kunt kopen. Er wordt nu
informatie gegeven met onderdeelnummers en printerinformatie.
5Selecteer de onderdeelnummers die u wenst te bestellen en volg
de instructies op het scherm.
Direct bestellen via de printersoftware
Via de printersoftware kunt u onderdelen en accessoires direct vanaf
de computer bestellen. Voor het gebruik van deze functie zijn drie
dingen vereist:
●
de software "Supplies Information and Ordering"
("Benodigdheden: informatie en bestellen") dient op uw computer
geïnstalleerd te zijn (gebruik de speciale installatieopties voor het
installeren van deze software).
●
die printer dient direct op uw computer te zijn aangesloten
(parallel).
●
u dient toegang te hebben tot het World Wide Web.
1Klik op het printerpictogram rechts onder aan uw scherm (in de
systeemlade). Het statusvenster wordt nu geopend.
2Klik op het pictogram links van het statusvenster van de printer
waarvan u de status wenst weer te geven.
DU
3Klik op de link Benodigdheden boven aan het statusvenster.
U kunt ook met uw muis naar Status van benodigdheden) gaan.
4Klik op Order Supplies (Benodigdheden bestellen). Nu wordt
een browser geopend met een URL voor het kopen van
verbruiksmateriaal.
5Selecteer de benodigdheden die u wenst te bestellen.
Bestelinformatie 23
Papierverwerking
OptieOnderdeel-
Beschrijving van het gebruik
nummer
500-vel papiertoevoer
en lade
EnvelopinvoerC8053AAutomatische invoer tot 75 enveloppen.
Optionele eenheid voor
dubbelzijdig afdrukken
(duplexeenheid)
Reservelade voor 500 veel
(zonder invoer)
C8055AStapelbare papiertoevoer en één lade
voor 500 vel.
C8054AMaakt automatisch dubbelzijdig printen
mogelijk.
C8056AVoor meervoudig papierformaat en
speciale formaten (zie “Ondersteunde
papierformaten en gewichten, lade 2, 3
en 4” op pagina 208).
Geheugen, lettertypen en massaopslagmedia
OptieOnderdeel-
Beschrijving van het gebruik
nummer
Dual In-line
Geheugenmodule (DIMM)
4 MB
8 MB
16 MB
32 MB
64 MB
128 MB
C4140A
C4141A
C4142A
C4143A
C3913A
C9121A
Verbetert de mogelijkheden van de printer
om grote afdruktaken uit te voeren
(maximum 256 MB met HP-DIMM’s).
Flash DIMM
2 MB
4 MB
Font DIMM
Koreaans
Vereenvoudigd Chinees
Traditioneel Chinees
EIO-harde schijfC2985BPermanente opslag voor lettertypen en
C4286A
C4287A
D4838A
C4293A
C4292A
Permanente opslag voor lettertypen en
afdruksjablonen.
8 MB Aziatische MROM.
afdruksjablonen. Wordt ook gebruikt voor
het maken van meerdere afdrukken van
één origineel en voor de functie Taak
vasthouden.
24 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Hardware
OptieOnderdeel-
nummer
FIR receiverC4103AFast InfraRed Receiver.
Beschrijving van het
gebruik
Kabels en interfaces
OptieOnderdeel-
nummer
Parallelle kabels
2 meter IEEE-1284 kabel
3 meter IEEE-1284 kabel
Macintosh computer
seriële kabel
Macintosh netwerk
kabelkit
Verbeterde I/O (EIO)-kaarten
Token Ring-netwerken
Fast Ethernet 10/100Base-TX
enkele RJ-45 poort
HP JetDirect toegangskaart (EIO)
voor USB, serieel, LocalTalk
C2950A
C2951A
92215SVoor aansluiting op een
92215NVoor aansluiting op PhoneNET of
J4167A
J4169A
J4135A
Beschrijving van het
gebruik
Macintosh computer.
LocalTalk.
HP JetDirect interne EIO-kaarten
voor afdrukservernetwerk.
DU
Bestelinformatie 25
Documentatie
OptieOnderdeel-
Beschrijving van het gebruik
nummer
HP LaserJet Printer Family Paper
Specification Guide
CD met HP LaserJet 4100 software
en gebruikersdocumentatie
VS/West-Europa
Europa
Zuid-Oost-Azië
Beknopte handleidingC8049-90903Een geprint exemplaar van de
5963-7863Een handleiding voor het gebruiken
van papier en ander afdrukmateriaal
met HP LaserJet printers (Alleen in
het Engels).
Een extra exemplaar van de CD met
software en gebruikersdocumentatie.
C8049-60104
C8049-60105
C8049-60106
beknopte handleiding voor de
HP LaserJet 4100, 4100N, 4100TN,
en 4100DTN printers (alleen in het
Engels).
Onderhoud
OptieOnderdeel-
Beschrijving van het gebruik
nummer
Printeronderhoudskit
110V-printerkit
220V-printerkit
C8057A
C8058A
26 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
Bevat onderdelen die de gebruiker
zelf kan vervangen en instructies
voor normaal onderhoud van de
printer.
DU
Printerbenodigdheden
OptieOnderdeel-
nummer
Tonercassettes
6.000 pagina’s
10.000 pagina's
HP LaserJet Papier
Letter (8,5 bij 11 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in),
200 vel/riem, 12 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in), 3-gaten,
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 14 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
A14 (216 bij 279 mm),
500 vel/riem, 5 riem/doos
HP LaserJet zacht glanzend
papier
Letter (8,5 bij 11 in), 50 vel/doos
A4 (216 bij 279 mm), 50 vel/doos
C8061A
C8061X
HPJ1124
HPJ200C
HPJ113H
HPJ1424
CHP310
C4179A
C4179B
Beschrijving van het gebruik
Nieuwe HP precisie-tonercassette.
Voor gebruik met de HP LaserJet
kleurenprinters en de HP LaserJet
monochrome printers. Geschikt voor
briefhoofden, hoogwaardige memos,
juridische documenten, directe mail
en correspondentie.
Specificaties: 96 licht, 24 lb.
Voor gebruik met de HP LaserJet
kleurenprinters en de HP LaserJet
monochrome printers. Gecoat papier
voor professionele documenten met
een hoge impact zoals brochures,
verkoopmateriaal en documenten
met grafieken en fotomateriaal.
Specificaties: 32 lb.
HP LaserJet transparanten
Letter (8,5 bij 11 in), 50 vel/doos
A4 (216 bij 279 mm), 50 vel/doos
HP MultiPurpose papier
Letter (8,5 bij 11 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in),
500 vel/riem, 5 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in),
250 vel/riem, 12 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in), 3-gaten,
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 14 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
DU
92296T
92296U
HPM1120
HPM115R
HP25011
HPM113H
HPM1420
Voor gebruik met HP LaserJet
monochrome printers.
Specificaties: dikte 4,3 mm.
Voor gebruik met alle
kantoormachines – laser- en
inkjetprinters, kopieermachines en
faxen. Ontworpen voor bedrijven die
één papiersoort voor al hun
professionele toepassingen wensen.
Lichter en gladder dan ander
kantoorpapier.
Specificaties: 90 licht, 9,07 kg.
Bestelinformatie 27
Printerbenodigdheden (vervolg)
OptieOnderdeel-
nummer
HP Office papier
Letter (8,5 bij 11 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in), 3-gaten,
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 14 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in),
Quick Pack, 2,500 vel per doos
A14 (216 bij 279 mm), 5
00 vel/riem, 5 riem/doos
HP Office kringlooppapier
Letter (8,5 bij 11 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 11 in), 3-gaten,
500 vel/riem, 10 riem/doos
Letter (8,5 bij 14 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
HP Eersteklas LaserJet-papier
Letter (8,5 bij 11 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
A14 (216 bij 279 mm),
500 vel/riem, 4 riem/doos
A14 (216 bij 279 mm),
250 vel/riem, 8 riem/doos
HPC8511
HPC3HP
HPC8514
HP2500S
CHP110
HPE1120
HPE113H
HPE1420
HPU1132
CHP410
CHP415
Beschrijving van het gebruik
Voor gebruik met 333 alle
kantoormachines – laser- en
inkjetprinters, kopieermachines en
faxen. Geschikt voor het afdrukken
van grote hoeveelheden.
Specificaties: 84 licht, 9,07 kg.
Voor gebruik met alle
kantoormachines – laser- en
inkjetprinters, kopieermachines en
faxen. Geschikt voor het afdrukken
van grote hoeveelheden.
Conform het VS decreet 13101 voor
milieuvriendelijke producten.
Specificaties: 84 licht, 20 lb,
30% hergebruik.
Voor gebruik met de HP LaserJet
kleurenprinters en de HP LaserJet
monochrome printers en
Kleurenkopieerapparaten. Geschikt
voor papierafdrukken,
bedrijfrapporten en voorstellen,
gegevenssheets, prijslijsten en
nieuwsbrieven.
Specificaties: 98 licht, 14,51 kg.
HP printerpapier
Letter (8,5 bij 11 in),
500 vel/riem, 10 riem/doos
A14 (216 bij 279 mm),
500 vel/riem, 5 riem/doos
HPP1122
CHP210
28 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
Voor gebruik door laser- en
inkjetprinters. Speciaal ontworpen
voor kleinere kantoren en kantoren
aan huis. Zwaarder en lichter dan
kopieerpapier.
Specificaties: 92 licht, 9,98 kg.
DU
Bedieningspaneel-indeling
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel van de printer bestaat uit:
Uitleesvenster
met 2 regels
Lichtjes op het bedieningspaneel
KLAAR
Klaar
Gegevens
Attentie
annuleren
LichtjeBetekenis
Start
Taak
Menu
Optie
–Waarde+
Selecteren
?
On-line
Help
DU
KlaarDe printer is klaar om af te drukken.
GegevensDe printer is bezig met het verwerken van informatie.
AttentieEen handeling is vereist. Zie het uitleesvenster op het
bedieningspaneel voor de bijbehorende boodschap.
Bedieningspaneel-indeling 29
Bedieningspaneeltoetsen
ToetsFunctie
S
• Zet de printer on-line of off-line.
TART
• Drukt alle gegevens in de printerbuffer af.
• Laat de printer het afdrukken hervatten nadat deze off line is geweest.
Verwijdert de meeste printerberichten en zet de printer on-line.
• Laat de printer doorgaan met afdrukken na een foutmelding zoals
LADE x LAAD [TYPE] [FORMAAT]
• Bevestigt een verzoek tot handmatig afdrukken als lade 1 geladen is en
LADE1 MODE=CASSETTE
op het bedieningspaneel van de printer.
• Onderdrukt een verzoek tot handmatig afdrukken vanuit lade 1 door
papier uit de volgende beschikbare lade te kiezen.
• Verlaat de menu’s op het bedieningspaneel. (Druk om een gekozen
bedieningspaneel-instelling te veranderen eerst op SELECTEREN
of
ONVERWACHT PAPIERFORMAAT
is ingesteld vanuit het papierverwerkingsmenu
.)
.
AAK
T
ANNULEREN
Hiermee annuleert u de afdruktaak waarmee de printer bezig is. Slechts
eenmaal T
AAK ANNULEREN
indrukken. De tijd die het annuleren vergt, hangt
af van de grootte van de afdruktaak.
M
Hiermee doorloopt u de menu’s op het bedieningspaneel. Druk op de
ENU
rechterkant van de knop om vooruit, en op de linkerkant om terug te gaan.
O
Hiermee doorloopt u de opties in een geselecteerd menu. Druk op de
PTIE
rechterkant van de knop om vooruit, en op de linkerkant om terug te gaan.
+Hiermee doorloopt u de waarden in een geselecteerde menuoptie. Druk op
AARDE
–W
+ om vooruit te gaan of – om terug te gaan.
S
ELECTEREN
• Bewaart de gekozen waarde voor de gekozen optie. Een sterretje (*)
verschijnt naast de selectie, wat aangeeft dat het de nieuwe
standaardwaarde is. De standaard-instellingen blijven gehandhaafd als
de printer uitgezet wordt of opnieuw geinitialiseerd (tenzij u alle
fabrieksinstellingen vanuit het Herstelmenu verandert).
• Print één van de informatiepagina’s van de printer vanaf het
bedieningspaneel.
30 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Het on-line Help-systeem van de printer
gebruiken
De printer heeft een ingebouwd on-line Help-systeem op het
bedieningspaneel dat instructies geeft voor het oplossen van de
meeste printerproblemen. Sommige meldingen op het
bedieningspaneel worden afgewisseld met instructies voor het
oproepen van het on-line Help-systeem.
Als u een foutmelding met een ? ziet of als het bericht wordt
afgewisseld met
de toets O
om door een reeks instructies heen te navigeren.
PTIE
VOOR HELP DRUK OP ?
, druk op de rechterkant van
OpmerkingU verlaat de on-line Help door op S
Bedieningspaneelmenu's
Voor een complete lijst van de bedieningspaneelopties en mogelijke
waarden zie “Bedieningspaneelmenu's” op pagina 225.
Druk op M
extra laden of ander accessoires in de printer geïnstalleerd zijn,
verschijnen er automatisch nieuwe menu's of nieuwe menuopties.
Een menustructuur van het bedieningspaneel
afdrukken
Om de huidige instellingen te kunnen bekijken voor alle menu’s en
opties die op het bedieningspaneel kunnen verschijnen, kunt u een
menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken: U kunt de
menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u de structuur
als referentie kunt gebruiken.
1Druk op M
2Druk op O
3Druk op S
voor toegang tot alle bedieningspaneelmenu's. Als er
ENU
tot
ENU
PTIE
ELECTEREN
INFORMATIEMENU
tot
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
om de menustructuur af te drukken.
TART
of op S
verschijnt.
ELECTEREN
te drukken.
verschijnt.
OpmerkingSommige menuopties verschijnen alleen wanneer de bijbehorende
accessoire geïnstalleerd is. Het EIO-menu verschijnt bijvoorbeeld
alleen wanneer een EIO-kaart geïnstalleerd is.
DU
Bedieningspaneel-indeling 31
Een instelling van het bedieningspaneel veranderen
tot het gewenste menu verschijnt.
1Druk op M
2Druk op O
3Druk op –W
ENU
tot de gewenste optie verschijnt.
PTIE
+ tot de gewenste instelling verschijnt.
AARDE
4Druk op S
ELECTEREN
om de selectie op te slaan. Een sterretje (*)
verschijnt naast de selectie in het uitleesvenster, wat aangeeft dat
dit nu de standaardinstelling is.
om het menu te verlaten.
5Druk op S
TART
OpmerkingInstellingen in het printerstuurprogramma en het toepassings-. De
instelling in het toepassingsprogramma onderdrukken de
printerstuurprogramma-instellingen.
Als u een menu of optie niet kunt oproepen, ontbreekt deze optie op
uw printer, hebt u het niveau boven deze optie niet geactiveerd of heeft
de netwerkbeheerder deze functie geblokkeerd. Neem contact op met
uw netwerkbeheerder indien deze functie is vergrendeld (op het
bedieningspaneel wordt
TOEGANG GEWEIGERD MENU'S VERGRENDELD
weergegeven.
)
32 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Printersoftware
Inclusief software
De printer wordt geleverd met een cd met afdruksoftware en andere
nuttige software. Als uw computer geen eigen cd-rom-station heeft,
maar u wel tijdelijk een station kunt gebruiken, kunt u de
stuurprogramma's naar diskettes kopiëren om de software vanaf
diskette op uw computer te installeren. Zie de beknopte handleiding
voor de installatie-instructies.
De printerstuurprogramma's op deze cd moeten worden geïnstalleerd
om volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer. De
andere softwareprogramma’s worden aanbevolen, maar zijn niet
absoluut nodig. Zie het ReadMe.wri bestand voor meer informatie.
OpmerkingLees het bestand ReadMe.txt op de CD voor nieuwe informatie die niet
meer in deze gebruikershandleiding kon worden opgenomen.
Windows
cliënt
Macintosh
cliënt
Windows Software
Stuurprogramma’s
Macintosh Software
PPD’s
HP LaserJet hulpprogramma
* Geen ondersteuning voor de talen Tsjechisch, Koreaans, Japans,
Russisch, Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees en Turks.
Netwerkbeheerder —
Windows software
Stuurprogramma's
Netwerkbeheerder —
Macintosh software
PPD’s
HP LaserJet
hulpprogramma*
Lettertypen*
DU
Printersoftware 33
OpmerkingNetwerkbeheerders: HP Bronnenbeheer wordt alleen op de computer
van de netwerkbeheerder geïnstalleerd. Alle andere van toepassing
zijnde software moet op de server en alle cliënt -computers worden
geïnstalleerd.
Afhankelijk van de configuratie van onder Windows draaiende
computers, controleert het installatieprogramma voor de
printersoftware automatisch de computer op Internet toegang voor
het verkrijgen van de nieuwste software. Indien u geen toegang tot
het Internet heeft zie “HP Klantenservice en -ondersteuning” op
pagina 173 voor informatie en voor het verkrijgen van de nieuwste
software.
U hebt bij uw printer een CD met het HP LaserJet-afdruksysteem
gekregen. Deze CD bevat de softwarecomponenten en de
stuurprogramma’s voor eindgebruikers en netwerkbeheerders. Zie
het bestand ReadMe.wri voor de meest recente informatie.
De CD bevat software voor eindgebruikers en netwerkbeheerders die
werken met de volgende besturingssystemen:
●
Microsoft Windows 9x
●
Microsoft Windows NT 4.0
●
Microsoft Windows 2000
●
Apple Mac OS 7.5.3 of later
●
AutoCAD™ stuurprogramma's versies 12-15
Extra stuurprogramma’s en documentatie voor Windows NT 3.51 zijn
te downloaden van het Internet. Extra stuurprogramma's,
programma's voor lettertypeninstallatie en documentatie voor
Windows 3.1x is beschikbaar op de cd die met de printer is
meegeleverd.
34 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Printerstuurprogramma's
Printerstuurprogramma’s geven toegang tot de printerfuncties
en zorgen dat de computer met de printer kan communiceren
(via een printertaal).
OpmerkingControleer in het ReadMe.wri bestand op de CD welke extra software
en ondersteuningstalen beschikbaar zijn.
Bepaalde printerfuncties zijn uitsluitend beschikbaar vanaf het
PCL6 stuurprogramma. Zie de afdruksoftware-Help voor de
beschikbare functies.
De volgende printerstuurprogramma’s worden bij de printer geleverd.
De meest recente stuurprogramma's zijn tevens beschikbaar op
http://www.hp.com/support/lj4100
computers die onder Windows draaien, controleert het
installatieprogramma voor de afdruksoftware automatisch of de
computer toegang heeft tot de nieuwste stuurprogramma’s die via
Internet beschikbaar zijn.
. Afhankelijk van de configuratie van
✓
a
b
PPD’s
✓
BesturingssysteemPCL 5ePCL 6PS
Windows 3.1x
Windows 9x
Windows NT 4.0
Windows 2000
Macintosh OS
a.De PostScript-emulatie op Level 2 wordt in deze gebruikershandleiding
verder PS genoemd.
b.Alleen emulatie op niveau 1.
✓✓
✓✓✓✓
✓✓✓✓
✓✓✓✓
DU
Printersoftware 35
U kunt de volgende printerstuurprogramma’s downloaden vanaf
Internet of bestellen bij een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst.
(Zie “HP Klantenservice en -ondersteuning” op pagina 173.)
●
NT 3.51 PCL 5e, NT 3.51 PS (alleen in het Engels)
●
UNIX en Linux Model Scripts
De stuurprogramma’s voor OS/2 zijn verkrijgbaar bij IBM en worden
bij OS/2 geleverd. Deze stuurprogramma’s zijn niet beschikbaar voor
de talen Japans, Koreaans vereenvoudigd Chinees, en traditioneel
Chinees.
OpmerkingAls het gewenste printerstuurprogramma niet op de CD staat of hier
niet wordt genoemd, controleer dan de installatiediskettes van uw
toepassingsprogramma of de ReadMe bestanden of ze ondersteuning
voor de printer bevatten. Zo niet, neem dan contact op met de fabrikant
van de software en vraag om een stuurprogramma voor de printer.
Software voor onder Windows draaiende
computers
Netwerkbeheerders: Als de printer via een HP JetDirect EIO-kaart
met het netwerk is verbonden, moet de printer eerst voor dat netwerk
worden geconfigureerd voordat u kunt afdrukken. Voor Microsoft en
Novell NetWare netwerken kunt u de installatiesoftware van de printer
gebruiken. Zie voor andere opties de HP JetDirect-Print Server Handleiding voor de netwerkbeheerder (inclusief printers met een
HP JetDirect afdrukserver).
Gebruik de optie Schijfbeelden om een set diskettes voor de
eindgebruikers te maken. Op deze manier kunt u ervoor zorgen dat
de eindgebruikers alleen de stuurprogramma’s krijgen die ze nodig
hebben (dus niet de software voor de beheerder).
36 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Toegang tot het Windows printerstuurprogramma
Configuratie van het stuurprogramma: kies één van de volgende
manieren om toegang te krijgen tot het stuurprogramma:
Verander tijdelijk de
Besturingssysteem
instellingen (in een
toepassingsprogramma)
Windows 9xKlik vanuit het Bestand menu
op Afdrukken en klik dan
op Eigenschappen. (De
daadwerkelijke stappen
kunnen variëren; dit is de
meest gebruikte methode.)
Windows NT 4.0Klik vanuit het Bestand menu
op Afdrukken en klik dan
op Eigenschappen. (De
daadwerkelijke stappen
kunnen variëren; dit is de
meest gebruikte methode.)
Windows 2000Klik vanuit het Bestand menu
op Afdrukken en klik dan
op Eigenschappen. (De
daadwerkelijke stappen
kunnen variëren; dit is de
meest gebruikte methode.)
Windows 3.1x en
Windows NT 3.51
Klik vanuit het Bestand menu
op Afdrukken, klik op Printers
en klik dan op Opties. (De
daadwerkelijke stappen
kunnen variëren; dit is de
meest gebruikte methode.)
Standaardinstellingen
veranderen (in alle
toepassingsprogramma's)
Klik op de Start knop, ga naar
Instellingen, en klik dan op
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en kies
Eigenschappen.
Klik op de Start knop, ga naar
Instellingen, en klik dan op
Printers. Klik met de rechter
muisknop op het printerpictogram
en kies Standaardwaarden of
Eigenschappen.
Klik op de Start knop, ga naar
Instellingen, en klik dan op
Printers. Klik met de rechter
muisknop op het printerpictogram
en kies Afdrukvoorkeur of
Eigenschappen.
Dubbelklik vanuit het Windows
bedieningspaneel op Printers,
selecteer de printer en klik op
Instellingen.
OpmerkingInstellingen in het printerstuurprogramma en het toepassings-. De
instellingen in het toepassingsprogramma onderdrukken de
printerstuurprogramma-instellingen.
DU
Printersoftware 37
Kies het juiste printerstuurprogramma voor uw
specifieke behoeften
Kies een printerstuurprogramma op basis van de manier waarop u uw
printer gebruikt.
●
Gebruik het PCL6 stuurprogramma om ten volle te kunnen
profiteren van alle mogelijkheden van uw printer. Tenzij
backward-compatibiliteit met eerdere PCL stuurprogramma’s van
oudere printers nodig is, wordt het PCL 6 stuurprogramma
aanbevolen.
●
Gebruik het PCL 5e stuurprogramma als u wilt dat uw
afdrukresultaten er net zo uitzien als die van oudere printers.
●
Gebruik het PS stuurprogramma voor compatibiliteit met
PostScript Level 2. Bepaalde functies zijn in dit stuurprogramma
niet beschikbaar.
●
De printer schakelt automatisch over tussen de PS- en de
PCL-printertaal.
Printerstuurprogramma Help
Elk printerstuurprogramma heeft Help-schermen die geactiveerd
kunnen worden met de Helpknop, de F1-toets of een vraagtekensymbool in de rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma
(afhankelijk van het gebruikte Windows-besturingssysteem). Deze
Help-schermen geven uitgebreide informatie over het specifieke
stuurprogramma. Printerstuurprogramma-Help is onafhankelijk van
de Help in uw toepassingsprogramma.
38 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
HP Bronnenbeheer
HP Bronnenbeheer wordt alleen op de computer van de
netwerkbeheerder geïnstalleerd. Het HP Bronnenbeheer is een
programma voor het beheren van bepaalde functies van de harde
schijf en het flash-geheugen van de printer die niet via het
stuurprogramma toegankelijk zijn. Hiervoor is bidirectionele
communicatie nodig.
Met het HP Bronnenbeheer kunt u het volgende doen:
●
de harde schijf en het flash-geheugen initialiseren
●
lettertypen en macro’s via een netwerk naar de schijf en het flashgeheugen downloaden en deze beheren en weer verwijderen
• PostScript Type 1, PostScript Type 42, TrueType™-lettertypen
die naar PostScript-indeling zijn geconverteerd, en PCL
bitmap-lettertypen
• Om Type 1-lettertypen te kunnen downloaden moet Adobe
Type Manager geladen en geactiveerd zijn.
Op het Internet kunt u een exemplaar van HP bronnenbeheer. Zie
“On-line diensten” op pagina 173 voor details.
OpmerkingHP Bronnenbeheer is niet beschikbaar voor de Macintosh.
DU
Printersoftware 39
HP JetSend-communicatietechnologie
HP JetSend is een technologie van HewlettPackard waarmee apparaten op een
eenvoudige manier en rechtstreeks met
elkaar kunnen communiceren. HP JetSend is
in de printer ingebouwd zodat deze
informatie kan ontvangen van elk voor
HP JetSend geschikt apparaat in het
netwerk, of dit nu bij u op kantoor of ergens
ver weg is. Als u bij uw printer de HP Fast InfraRed Receiver heeft
aangeschaft, kan deze ook informatie ontvangen van elk
infraroodapparaat dat met HP JetSend overweg kan. Voorbeelden
van HP JetSend apparatuur zijn computer of notebooks met
HP JetSend software of scanners waarin HP JetSend is ingebouwd.
Voor de communicatie tussen netwerkapparatuur en de draadloze
communicatie tussen infrarood apparatuur gebruikt HP JetSend
gewoon de IP-adressen.
Als u uw computer of notebook voor HP JetSend geschikt wilt maken,
kunt u informatie over de HP JetSend-software vinden op de Website
voor HP JetSend (www.jetsend.hp.com/products). Met deze software
kunt u binnen uw bedrijf documenten tussen twee of meer
willekeurige computers of voor HP JetSend geschikte printers
uitwisselen, zonder problemen met softwaretoepassingen of -versies
die niet compatibel met elkaar zijn. Met behulp van de HP JetSendsoftware kunnen uw collega’s documenten op hun eigen computer
maken en rechtstreeks naar uw printer sturen zonder zich het hoofd
te hoeven breken over stuurprogramma’s en allerlei instellingen.
Op de Website voor HP JetSend kunt u te weten komen welke andere
apparaten er zoal zijn om vlot en rechtstreeks met uw HP JetSendprinter te kunnen communiceren.
OpmerkingHP JetSend software is niet verkrijgbaar in de talen Japans, Koreaans,
vereenvoudigd Chinees en traditioneel Chinees.
40 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
Hoe werkt de JetSend-communicatietechniek?
In een netwerk
Als u HP JetSend wilt gebruiken om met apparaten in uw netwerk te
communiceren, drukt u een configuratiepagina af om uw IP-adres van
HP JetSend te weten te komen. Geef dit adres aan iedereen die via
HP JetSend informatie naar uw printer wil sturen. (Zie
“Configuratiepagina” op pagina 168.)
Op de HP JetSend-zender hoeft dan alleen het IP-adres van de
printer te worden opgegeven en op de ‘zendknop’ te worden gedrukt.
Tussen infraroodapparaten
Als u de infraroodfuncties van HP JetSend wilt gebruiken, stelt u de
infraroodsensoren van het zendende en ontvangende apparaat
tegenover elkaar op en kiest u de zendoptie op het zendende
apparaat.
De beide apparaten bepalen automatisch de optimale
communicatiemethode via de ingebouwde HP JetSend -faciliteiten.
OpmerkingHP JetSend is niet beschikbaar voor de Macintosh.
DU
Printersoftware 41
Software voor Macintosh computers
PostScript-printerbesc hrijvingsbestanden (PPD’s)
De computer gebruikt de printerbeschrijvingsbestanden (PPD’s)
samen met het stuurprogramma voor Apple LaserWriter 8 om
toegang te krijgen tot de printerfuncties en met de printer te
communiceren. Een installatieprogramma voor de PPD's en andere
software bevinden zich op de CD. Gebruik het stuurprogramma voor
Apple LaserWriter 8 dat u bij uw computer heeft gekregen.
HP LaserJet hulpprogramma
Het HP LaserJet Hulpprogramma maakt de besturing mogelijk van
functies die niet leverbaar zijn in het stuurprogramma. De
geïllustreerde schermen maken de selectie van printerfuncties vanaf
de Macintosh computer gemakkelijker dan ooit. Gebruik het
HP LaserJet Hulpprogramma voor:
●
Het aanpassen aan uw wensen van de berichten op het
bedieningspaneel van de printer.
●
Het benoemen van de printer, het toekennen van een zone op het
netwerk die voorbehouden is aan het printer, downloaden van
bestanden en lettertypen en het veranderen van de meeste
printerinstellingen.
●
Het instellen van een wachtwoord voor de printer.
●
Het blokkeren, vanaf de computer, van functies op het
bedieningspaneel van de printer om ongeautoriseerde toegang te
voorkomen (zie Printersoftware Help).
●
De printer instellen voor afdrukken met het Internet Protocol (IP).
OpmerkingHet HP LaserJet hulpprogramma biedt geen ondersteuning voor de
Voor een overzicht van verkrijgbare HP software voor
netwerkinstallatie en configuratie zie de HP JetDirect-Printserver Handleiding voor de beheerder. Deze handleiding kunt u vinden op
de CD die bij de printer is geleverd.
HP Web JetAdmin
HP Web JetAdmin is een op een browser gebaseerd beheertool en
dient alleen op de netwerkcomputer van de beheerder te worden
geïnstalleerd. Het kan op de volgende systemen worden
geïnstalleerd en gebruikt:
●
Microsoft Windows NT en Windows 2000
●
HP-UX
●
Sun Solaris
●
Red Hat Linux
●
SuSE Linux
HP Web JetAdmin is te downloaden van het Internet op
http://www.hp.com/go/webjetadmin
OpmerkingGa voor een lijst met nieuwste hostservers naar HP Customer Care
On-line op http://www.hp.com/go/webjetadmin.
.
DU
Als HP Web JetAdmin op een hostserver is geïnstalleerd, is het vanaf
elke cliënt toegankelijk via een ondersteunde Web-browser (zoals
Microsoft Internet Explorer 4.x of Netscape Navigator 4.x waarmee
eenvoudig naar de HP Web JetAdmin-host kan worden genavigeerd.
Gebruik HP Web JetAdmin voor het volgende:
●
Printers die via een HP JetDirect-printserver met een netwerk zijn
verbonden, installeren en configureren. Bij installatie op een
ondersteunde Microsoft hostserver configureert HP Web
JetAdmin Novell NetWare parameters op de HP JetDirectprintserver en NetWare-server.
●
Beheren en diagnosticeren van netwerkprinters van een
willekeurige locatie.
UNIX
Het HP JetDirect printerinstallatieprogramma voor UNIX is een
eenvoudig hulpprogramma voor het installeren van printers op HP-UX
en Solaris netwerken. Het kan worden gedownload vanaf
HP Customer Care Online op http://www.hp.com/support/net_printing
Printersoftware 43
.
44 Hoofdstuk 1 - Basisinformatie over uw printer
DU
2
Afdruktaken
Overzicht
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over basisafdruktaken, zoals:
●
Selecteren van de uitvoerbak
●
Vullen van de laden
●
Afdrukken op beide zijden van het papier met de optioneel
verkrijgbare duplexeenheid
●
Afdrukken op speciaal papier, zoals briefhoofdpapier en
transparanten
●
met optionele hoge capaciteit envelopinvoer
In dit hoofdstuk wordt ook een aantal geavanceerde afdruktaken
behandeld:
DU
●
afdrukken van meerdere originelen
●Snelinstellingen definiëren om de informatie over de installatie
van de printer voor verschillende afdruktaken op te slaan
●
Pagina’s met een watermerk op de achtergrond af te drukken
●
De eerste pagina van een document op een ander soort papier af
te drukken dan de rest van de pagina’s
●Meerdere pagina’s op één vel papier af te drukken
●
brochures afdrukken
●
met ZoomSmart afdrukken
●
bepalen van de te gebruiken lade voor het afdrukken
Overzicht 45
De uitvoerbak selecteren
De printer heeft twee uitvoerlocaties: de achter-uitvoerbak en de
bovenste uitvoerbak. Zorg als u de bovenste uitvoerbak wilt gebruiken
dat de achter-uitvoerbak gesloten is. Als u de achter-uitvoerbak wilt
gebruiken, dient u deze te openen.
●Als er problemen zijn met het papier dat uit de bovenste
uitvoerbak komt, als het bijvoorbeeld krult, kunt u proberen naar
de achter-uitvoerbak af te drukken.
●
Om papierstoringen te vermijden, mag de achter-uitvoerbak
tijdens het afdrukken niet worden geopend of gesloten.
Afdrukken naar de bovenste uitvoerbak
De bovenste uitvoerbak stapelt het papier op met de voorzijde
omlaag, in de juiste volgorde. De bovenste uitvoerbak moet gebruikt
worden voor de meeste afdruktaken en voor transparanten.
46 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Afdrukken naar de achter-uitvoerbak
De printer drukt altijd af naar de achter-uitvoerbak als deze open is.
Papier komt met de voorzijde bovenuit de printer, met de laatste
pagina bovenop.
Pak de hendel bovenop de lade vast om de achter-uitvoerbak te
openen. Trek de lade omlaag en schuif het verlengstuk uit.
Afdrukken vanuit lade 1 naar de achter-uitvoerbak geeft de meest
vlakke papierbaan (minder krullen). Door de achteruitvoerbak te
openen kunt u de afdrukresultaten verbeteren op de volgende
formaten:
●
enveloppen
●
etiketten
●
klein papier van speciaal formaat
●
briefkaarten
●
papier zwaarder dan 105 g/m
OpmerkingOpenen van de achter-uitvoerbak deactiveert de optioneel verkrijgbare
duplexeenheid (indien geïnstalleerd) en de bovenste uitvoerbak.
2
DU
De uitvoerbak selecteren 47
Lade 1 vullen
1
2
3
Lade 1 is een multifunctionele lade die
tot 100 vel papier, 10 enveloppen of
20 systeemkaarten kan bevatten.
Standaard haalt de printer het papier
eerst uit lade 1. Om dit te wijzigen zie
“Gebruik van lade 1 aanpassen” op
pagina 74.
Lade 1 biedt een praktische oplossing
om enveloppen, transparanten, papier
van speciaal formaat en andere typen
afdrukmateriaal af te drukken zonder dat
de andere laden leeggemaakt hoeven te
worden. Deze lade kan altijd worden
gebruikt als een handige extra
invoerlade. Voor ondersteunde
papierformaten zie “Ondersteunde
papierformaten en gewichten” op
pagina 207.
Opmerking
Vul geen papier bij terwijl de printer aan
het afdrukken is. Dit kan papierstoringen
veroorzaken.
48 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
1Open lade 1.
2Trek het verlengstuk van de lade
naar buiten.
3Stel de zijgeleiders in op de
gewenste breedte.
Vervolg op de volgende pagina.
DU
4
4Laad het papier in de lade.
Opmerking
Zorg dat het papier onder de lipjes op de
geleiders past en niet boven de
papierniveau-indicatoren uitkomt.
Laad het papier in het algemeen met de
te bedrukken kant naar boven en de
korte bovenkant naar de printer. Zie
“Afdrukken op speciaal papier” op
pagina 56 voor informatie over het laden
van speciaal papier.
5
stapel papier licht raken maar dat
het papier hierdoor niet buigt.
5Stel de zijgeleiders zo in dat deze de
DU
Lade 1 vullen 49
Lade 2, 3 en 4 vullen
2A
2B
1
De laden 2, 3 en 4 zijn papierladen voor
500 vel. Lade 3 is optioneel en wordt
geleverd bij de modellen 4100TN en
4100DTN. Lade 4 is een optionele extra
lade voor 500 vel.
De laden zijn geschikt voor zes
standaardpapierformaten, plus voor een
groot aantal afwijkende formaten (voor
details zie “Ondersteunde
papierformaten en gewichten, lade 2, 3
en 4” op pagina 208). Aan de hand van
drie instellingen op de laden kan de
printer vaststellen welk papier is
geladen.
Opmerking
Vul geen papier bij terwijl de printer aan
het afdrukken is. Dit kan papierstoringen
veroorzaken.
1Trek de lade volledig uit de printer.
2Als de lade niet al op het gewenste
papierformaat is ingesteld, moet u
maximaal drie aanpassingen doen:
50 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
2A: Voor het aanpassen van de
breedte knijpt u de hendel op de
linkergeleider in en schuift u de
geleiders op de juiste plaats zodat
deze overeenkomen met het formaat
van het papier.
2B: Voor het aanpassen van de
lengte knijpt u de hendel op de
achterste papiergeleider in en
schuift u deze naar het gewenste
papierformaat tot de geleider
vastklikt. Standaardformaten zijn
gemarkeerd. Voor A5-papier, tilt u de
metalen achterbegrenzer naar het
midden van de lade.
Vervolg op de volgende pagina.
DU
2C
3
4
2C: Voor de derde aanpassing knijpt
u het blauwe lipje in dat zich aan de
rechterkant van de lade bevindt en
schuift u dit naar de juiste positie
volgens het gewenste
papierformaat.
3Laad het papier in de lade.
4Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken plat in de lade ligt en onder
de lipjes voor en achter past.
5Schuif de lade terug in de printer.
Opmerking
Als de lade niet goed is afgesteld, kan
de printer een foutbericht weergeven of
vastlopen.
Zie “Dubbelzijdig afdrukken (optionele
duplexeenheid)” op pagina 52 voor
papieroriëntatie bij dubbelzijdig
afdrukken. Zie “Afdrukken op speciaal
papier” op pagina 56 voor informatie
over het laden van speciaal papier.
DU
5
Lade 2, 3 en 4 vullen 51
Dubbelzijdig afdrukken (optionele duplexeenheid)
Met de optioneel verkrijgbare duplexeenheid kan de printer
automatisch papier aan beide zijden bedrukken. Dit wordt
dubbelzijdig afdrukken genoemd.
De duplexeenheid ondersteunt de volgende papierformaten:
Letter, Legal, Executive, A4, en B5 (JIS). De eenheid ondersteunt
geen speciale papierformaten.
OpmerkingZie de documentatie bij de duplexeenheid voor complete installatie- en
instellinginstructies. Dubbelzijdig afdrukken kan extra geheugen
vereisen (zie “Printergeheugen en uitbreiding” op pagina 253).
De stofkap van lade 2 moet worden verwijderd voor de installatie van
de duplexeenheid
GeïnstalleerdVerwijderd
52 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Richtlijnen voor afdrukken op beide zijden
Volg onderstaande richtlijnen:
●Maak geen afdrukken op beide zijden van etiketten, enveloppen,
velijnpapier, of papier zwaarder dan 105 g/m2. Deze
papiersoorten kunnen printerstoringen veroorzaken en etiketten
kunnen de printer beschadigen.
●
Het is mogelijk dat u in het printerstuurprogramma moet
aangeven dat de duplexeenheid aangesloten is. (Zie de
printersoftware-Help voor details.)
●
Kies de optie voor het afdrukken op beide zijden van het papier
vanuit uw toepassing of vanuit het printerstuurprogramma. (Zie
de on-line Help-informatie van het printerstuurprogramma.)
●
Indien u geen gebruik maakt van het printerstuurprogramma dat
bij uw printer is meegeleverd, moeten de instellingen van de
duplexeenheid mogelijk worden veranderd in DUPLEX=ON in het
Menu Papierverwerking in het bedieningspaneel van de printer.
Stel tevens in het Papierverwerkingsmenu de bindrichting in, dat
wil zeggen lange zijde of korte zijde. (Zie voor meer informatie
“Afdrukstanden voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 55.)
●
Sluit de achter-uitvoerbak om de duplexeenheid te gebruiken (zie
“De uitvoerbak selecteren” op pagina 46). Het openen van de
achter-uitvoerbak schakelt de duplexeenheid uit.
Bij het dubbelzijdig afdrukken van diverse soorten speciaal papier
dient het papier op speciale wijze in de printer te worden gelegd bijvoorbeeld briefhoofdpapier, voorbedrukt papier en papier met
watermerken en geperforeerd papier. De duplexeenheid bedrukt de
tweede kant van het papier eerst. Plaats het papier in de laden zoals
hieronder wordt aangegeven.
Lade 1
Voor lade 1, laad het papier met de voorkant omlaag en de bovenzijde
naar u toe. Laad voor alle andere laden het papier met de voorkant
naar boven en de bovenste zijde in de richting van de printer.
Laden 2, 3, 4
54 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Afdrukstanden voor dubbelzijdig afdrukken
Onderstaande figuur geeft een beeld van de vier verschillende
afdrukstanden. U kunt deze opties selecteren vanuit het
printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel van de printer.
(stel de optie
optie and
AFDRUKSTAND
BINDEN
in vanuit het Papierverwerkingsmenu en de
vanuit het Afdrukmenu).
1. Lange kant,
staand
2. Lange kant
2
liggend*
2
2
3
5
25
3
5
3
5
3
3. Korte kant
staand*
4. Korte kant
liggend
1. Lange kant, staandDit is de standaard printerinstelling en de meest algemeen
gebruikte afdrukstand, waarbij het afgedrukte beeld rechtop staat.
Pagina’s naast elkaar worden op de linkerpagina van boven naar
beneden gelezen en dan op de rechterpagina van boven naar
beneden.
2. Lange kant, liggendDeze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhouden,
gegevensverwerking en spreadsheettoepassingen. De beelden
worden om en om ondersteboven afgedrukt. Pagina’s naast elkaar
worden steeds van boven naar beneden gelezen.
3. Korte kant, staandDeze afdrukstand wordt vaak gebruikt met klemborden. De
beelden worden om en om ondersteboven afgedrukt. Pagina’s
naast elkaar worden steeds van boven naar beneden gelezen.
4. Korte kant, liggendElke afgedrukt beeld staat rechtop. Pagina’s naast elkaar worden
op de linkerpagina van boven naar beneden gelezen en dan op
de rechterpagina van boven naar beneden.
OpmerkingBij gebruik van Windows-stuurprogramma’s moet u ‘Pagina’s naar
boven spiegelen’ selecteren om de bindopties te krijgen die hierboven
met (*) zijn aangegeven.
Dit gedeelte beschrijft het afdrukken op papier dat op speciale wijze
gehanteerd moet worden.
●“Afdrukken op klein of smal papier” op pagina 56
●
“Afdrukken op briefhoofdpapier, geperforeerd papier of
voorbedrukt papier (enkelzijdig)” op pagina 56
●
“Afdrukken van enveloppen” op pagina 58
●
“Afdrukken van etiketten” op pagina 64
●
“Afdrukken van transparanten” op pagina 66
●
“Afdrukken van kaarten, speciaal formaat en zwaar papier” op
pagina 67
Afdrukken op klein of smal papier
Volg onderstaande richtlijnen indien u voornamelijk afdrukken op
klein of smal papier maakt:
●
Gebruik de 6000-vels tonercassette (onderdeelnummer
C8061A). Bij gebruik van de 10.000-vels cassette
(onderdeelnummer C8061X) voor het afdrukken op grote
hoeveelheden klein of smal papier kan de toner gaan lekken.
(Zie “Bestelinformatie” op pagina 22.)
●Maak afdrukken vanuit lade 1 naar de achter-uitvoerbak wanneer
zich problemen zoals papierstoringen en krullen voordoen.
Zie “Afdrukken van kaarten, speciaal formaat en zwaar papier” op
pagina 67 voor meer informatie over het maken van afdrukken op
speciale papierformaten.
Afdrukken op briefhoofdpapier, geperforeerd
papier of voorbedrukt papier (enkelzijdig)
Bij het afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier
of voorbedrukt papier is het belangrijk om het papier in de juiste
inlegstand (oriëntatie) in de lade te leggen. Zie de volgende pagina
voor instructies.
OpmerkingVolg de richtlijnen in dit gedeelte voor het maken van enkelzijdige
afdrukken. Zie “Richtlijnen voor afdrukken op beide zijden” op
pagina 53 voor richtlijnen met betrekking tot dubbelzijdig afdrukken.
56 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Laad voor lade 1 het papier met de afdrukzijde naar boven en de
bovenste, korte kant naar de printer toe.
Richting van het papier voor lade 1
Laad voor alle andere laden het papier met de afdrukzijde naar
beneden en de bovenkant naar u toegekeerd.
Inlegstand voor lade 2, 3 en 4
DU
Afdrukken op speciaal papier 57
Afdrukken van enveloppen
Met de optionele envelopinvoer voert de printer automatisch
maximaal 75 enveloppen in. Zie “Bestelinformatie” op pagina 22 voor
het bestellen van een envelopinvoer. Zie “Automatische envelopinvoer
(optionele envelopinvoer)” op pagina 60 voor het afdrukken
enveloppen met de optionele envelopinvoer. Zie “Enveloppen” op
pagina 215 voor envelopspecificaties.
Veel typen enveloppen kunnen worden afgedrukt vanuit lade 1.
(De lade kan maximaal 10 enveloppen bevatten.) De afdrukkwaliteit
is afhankelijk van het soort envelop. Probeer dus altijd een paar
proefenveloppen voordat u een grote hoeveelheid koopt.
●
Stel de marges tenminste in op 15 mm van de rand van
de envelop.
●
Open de achter-uitvoerbak voor een rechte papiergang.
Zo verkrijgt u betere resultaten bij krullende enveloppen.
Als u continu grote aantallen enveloppen afdrukt, of als u afwisselend
enveloppen en andere media afdrukt, kunt u KLEIN PAPIER/SNELHEID = LANGZAAM selecteren op het bedieningspaneel van de
printer. Hiermee kunt u de doorvoersnelheid van smal papier beperken
zodat de warmte die bij het afdrukken vrijkomt kan worden afgegeven.
Door het gebruik van deze functie neemt de doorvoersnelheid van de
printer af, wordt uw printer beschermd tegen schade en wordt
bovendien een uitstekende afdrukkwaliteit gegarandeerd.
WAARSCH.!Gebruik nooit enveloppen met coating (aan binnen- of buitenkant),
met een zelfklevende strook die niet is afgedekt, of met andere
kunststof elementen. Deze stoffen kunnen bij verhitting schadelijke
dampen afgeven.
VOORZ.Enveloppen met lipjes, drukknopen, vensters, geplastificeerde
binnenkanten, niet afgedekte zelfklevende stroken of andere kunststof
elementen kunnen de printer ernstig beschadigen.
Probeer nooit een envelop aan beide zijden te bedrukken. Dit kan
papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet beschadigd
zijn of aan elkaar plakken, voordat u ze gaat invoeren. Gebruik
geen zelfklevende enveloppen waarvan de kleefstroken onder
druk vastkleven.
58 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Laden van enveloppen in lade 1
1Open lade 1, maar trek het
1
2
3
verlengstuk niet uit. (Het invoeren
van de meeste enveloppen verloopt
gemakkelijker zonder het
verlengstuk. Voor sommige
enveloppen van groot formaat kan
het gebruik van het verlengstuk
echter nodig zijn.)
2Laad maximaal 10 enveloppen
in het midden van lade 1 met de
afdrukzijde naar boven en de
frankeerzijde naar de printer toe.
Schuif de enveloppen zo ver
mogelijk in de printer zonder
te forceren.
3Schuif de geleiders tegen het
stapeltje enveloppen, zonder dat
deze echter gaan opbollen. De
enveloppen moeten onder de lipjes
op de geleiders passen.
DU
Opmerking
Gebruik de achter recto-uitvoerbak
wanneer enveloppen krullen (zie
“Afdrukken naar de achter-uitvoerbak”
op pagina 47).
Met de optionele envelopinvoer voert de printer automatisch
maximaal 75 enveloppen in. Zie “Afdrukken van enveloppen” op
pagina 58 voor het afdrukken enveloppen zonder envelopinvoer.
Alleen enveloppen met een standaardformaat kunnen via de
envelopinvoer worden afgedrukt (zie “Ondersteunde papierformaten
en gewichten - optionele envelopinvoer” op pagina 209).
OpmerkingZie de documentatie bij de duplexeenheid voor de complete instructies
betreffende installatie en instellingen.
Het is mogelijk dat u het printerstuurprogramma moet configureren
om de envelopinvoer te herkennen. Zie de on-line
printerstuurprogramma-Help voor details
Ontgrendelhendel
Envelop
gewicht
Ladeverlengstuk
Geleiders
60 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
De envelopinvoer plaatsen en
verwijderen
1
2
3
1Open lade 1.
2Verwijder het plastic deksel van de
printer. (Wanneer de envelopinvoer
niet aangesloten is, brengt u het
deksel weer aan.)
3Plaats de envelopinvoer in de printer
totdat deze wordt vergrendeld.
(De connector rechts bovenop de
envelopinvoer past in de
insteekopening in de printer.) Trek
voorzichtig aan de envelopinvoer om
te controleren of deze goed vast zit.
4Druk op de ontgrendelingsknop
links om de envelopinvoer te
verwijderen en trek de envelopinvoer
uit de printer.
DU
4
Afdrukken op speciaal papier 61
Enveloppen in de
envelopinvoer laden
1
2
3
Opmerking
Druk uitsluitend af op enveloppen die
goedgekeurd zijn voor gebruik in de
printer (zie “Afdrukken van enveloppen”
op pagina 58 en “Enveloppen” op
pagina 215).
1Vouw het verlengstuk van de lade
uit. Til het envelopgewicht op.
2Knijp in de ontgrendelingshendel op
de linker envelopgeleider en schuif
de geleiders uit elkaar.
3Laad enveloppen in de
envelopinvoer met de afdrukzijde
naar boven en de frankeerzijde naar
de printer toe. Druk de enveloppen
zo ver mogelijk in de envelopinvoer,
zonder te forceren. De onderste
envelop moet iets verder in het
invoermechanisme steken dan de
enveloppen die er bovenop liggen.
(Stapel ze zoals is aangegeven.)
Vervolg op de volgende pagina.
62 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
4
4Druk de geleiders tegen het stapeltje
enveloppen, zonder dat deze gaan
opbollen. De envelopinvoer mag niet
te vol zijn.
5Plaats het envelopgewicht weer op
de enveloppen.
Opmerking
Kies het envelopformaat vanuit het
5
toepassingsprogramma (als dit over
deze instelling beschikt), vanuit het
printerstuurprogramma, of vanuit het
Papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer (zie
“Papierverwerkingsmenu” op
pagina 230). Zie “Afdrukken per soort en
formaat” op pagina 75 voor afdrukken
per type en formaat papier.
DU
Afdrukken op speciaal papier 63
Afdrukken van etiketten
Gebruik uitsluitend etiketten die worden aanbevolen voor gebruik in
laserprinters. Zorg dat de etiketten aan de juiste specificaties voldoen
(zie “Etiketten” op pagina 214).
Ga als volgt te werk:
●
Druk een stapel van 50 etiketten af vanuit lade 1 of een stapel
van 50 tot 100 etiketten vanuit andere laden.
●
Laad etiketten in lade 1 met de afdrukzijde naar boven en de
bovenste, korte rand naar de printer toe. Laad voor alle andere
laden het papier met de afdrukzijde naar beneden en de
bovenkant naar u toegekeerd.
●
Probeer de achter-uitvoerbak te openen om omkrullen en
andere problemen te voorkomen (zie “Afdrukken naar de
achter-uitvoerbak” op pagina 47).
64 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Vermijd het volgende:
●
Vul de laden nooit helemaal, want etiketten zijn zwaarder
dan papier.
●Gebruik geen etiketten die los kunnen raken van het grondpapier
of al gedeeltelijk los zitten, en ook geen gekreukte of
beschadigde etiketten.
●
Gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier
zijn aangebracht. De etiketten moeten het grondpapier geheel
bedekken, zonder enige tussenruimte.
●
Voer een vel etiketten niet vaker dan één keer door de printer.
De klevende achterzijde is zo ontworpen dat deze slechts één
maal door de printer gevoerd kan worden.
●
Etiketten niet aan beide zijden bedrukken.
●
Maak geen afdrukken op vellen met verwijderde etiketten.
VOORZ.Om de printer niet te beschadigen, dient u deze aanwijzingen
zorgvuldig in acht te nemen.
DU
Afdrukken op speciaal papier 65
Afdrukken van transparanten
Gebruik uitsluitend transparanten die worden aanbevolen voor
gebruik in laserprinters. Zie “Transparanten” op pagina 215 voor
transparantenspecificaties.
●Laad transparanten met de voorkant omhoog in lade 1 met de
bovenzijde naar de printer toe. Vanuit lade 1 kunnen maximaal 50
transparanten worden afgedrukt.
●
Vanuit laden 2, 3 en 4 kan een stapel van 50 tot 100 transparanten
worden afgedrukt (stapels van meer dan 50 transparanten tegelijk
worden echter afgeraden). Omdat transparanten zwaarder zijn
dan papier moeten de laden 2, 3, en 4 niet geheel gevuld worden.
Laad het papier in de laden met de afdrukzijde naar beneden en
de bovenkant naar u toegekeerd.
●
Om te voorkomen dat transparanten te warm worden of aan
elkaar blijven kleven, moet u de bovenste uitvoerbak gebruiken.
●
Haal elke transparant meteen uit de uitvoerbak voordat u de
volgende afdrukt.
●
Gebruik transparanten nooit meer dan één keer.
●
Gebruik slechts één zijde van transparanten voor het afdrukken.
●
Plaats de transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit de
printer hebt verwijderd en laat ze zo afkoelen.
●
Selecteer de papiersoort voor transparanten in het
printerstuurprogramma zodat de printer de lage fusermodus
gebruikt die het meest geschikt is voor het maken van afdrukken
op transparanten.
●
Wanneer twee of meer transparanten tegelijk in de printer worden
gevoerd, kunt u proberen de stapel los te schudden.
66 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Afdrukken van kaarten, speciaal formaat en
zwaar papier
Speciaal formaat papier kan vanuit iedere lade worden afgedrukt. Zie
“Papierspecificaties” op pagina 206 voor papierspecificaties.
papierladeMinimumformaatMaximum-formaat
Lade 176 bij 127 mm
(3 bij 12,70 cm)
laden 2, 3, 4148 bij 210 mm
(5,8 bij 8,2 inch)
Het maximumpapiergewicht is 199 g/m
216 bij 356 mm
(8,5 bij 35,56 cm)
216 bij 356 mm
(8,5 bij 35,56 cm)
2
voor lade 1 en 105 g/m2 voor
lade 2, 3 en 4.
OpmerkingOm omkrullen en andere problemen te voorkomen, moet zwaar papier
en speciaal papier van zeer klein formaat afgedrukt worden vanuit lade
1 naar de achter-uitvoerbak. Open de achter-uitvoerbak om deze te
gebruiken (zie “Afdrukken naar de achter-uitvoerbak” op pagina 47).
Het bedieningspaneel van de printer kan worden ingesteld voor één
speciaal formaat tegelijk. Laad niet meer dan één speciaal formaat
papier in de printer.
Richtlijnen voor afdrukken op speciale papierformaten
●Probeer niet om af te drukken op papier dat kleiner is dan 76 mm
breed of 127 mm lang.
●
Stel de paginamarges in op ten minste 4,23 mm van de randen.
●
Voer het papier met de korte zijde naar voren in.
DU
Instelling voor speciale papierformaten
Als speciaal papier geladen is, moeten de formaatinstellingen
gekozen worden vanuit het toepassingsprogramma (de beste
methode), het printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel
van de printer.
Afdrukken op speciaal papier 67
OpmerkingInstellingen in het printerstuurprogramma en het toepassingsprogramma
hebben voorrang op de bedieningspaneelinstellingen. (De instellingen in
het toepassingsprogramma onderdrukken het printerstuurprogrammainstellingen,)
X (bovenkant)
Korte zijde
naar voren
drukken
Y (zijkant)
Als instellingen niet in de software verkrijgbaar zijn, stel het speciale
papierformaat dan op het bedieningspaneel in:
1Kies vanuit het Afdrukmenu de volgende instelling:
SPECIAAL PAPIER=JA
2Kies vanuit het Afdrukmenu inches of millimeters als
maateenheid.
3Stel vanuit het Afdrukmenu de X-afmeting in (de bovenkant van
het papier) zoals te zien is in bovenstaande figuur. De X-afmeting
kan 76 tot 216 mm zijn.
4Stel de Y-afemting (de zijkant van het papier) in zoals te zien is in
bovenstaande figuur. De Y-afmeting kan 127 tot 356 mm zijn.
Wanneer de afmeting van het speciale formaat papier
bijvoorbeeld 203 bij 254 mm is, stel dan als volgt in: X=203 mm
en Y=254.
5Als u speciaal papier hebt geladen in lade 1 stel dan
MODUS=CASSETTE
vanuit het Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van
de printer. Zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 74.
Indien speciaal formaat papier is geladen in lade 2, 3 en 4, zorg
dan dat de papierformaatinstelknop op Speciaal is ingesteld
(zie “Lade 2, 3 en 4 vullen” op pagina 50).
.
, en vervolgens
LADE 1 FORMAAT=SPCIAL
CONFIGUREER
LADE 1
in
68 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Geavanceerde afdruktaken
In deze sectie worden een aantal geavanceerde afdruktaken
behandeld, waardoor u de functies van de printer optimaal kunt
gebruiken.
Gebruik van de functies in het
printerstuurprogramma
Als u afdrukt vanuit een toepassingsprogramma, zijn veel van de
functies van de printer beschikbaar vanuit het printerstuurprogramma.
Zie “Toegang tot het Windows printerstuurprogramma” op pagina 37
voor toegang tot Windows printerstuurprogramma's.
OpmerkingHet is mogelijk dat niet alle printerfuncties aanwezig zijn in alle stuur-
programma's. Controleer deze stuurprogramma’s op de beschikbare
opties.
Instellingen in het printerstuurprogramma en het toepassingsprogramma hebben voorrang op de bedieningspaneelinstellingen.
(De instellingen in het toepassingsprogramma onderdrukken het
printerstuurprogramma-instellingen.)
Collator
De Collator is alleen beschikbaar voor printers met 32 MB RAM of
een harde schijf en maakt het mogelijk één origineel meermalen af te
drukken. Deze zogeheten Mopier-functie biedt de volgende
voordelen:
●
Minder netwerkverkeer
●De toepassing is sneller weer beschikbaar
●
Alle documenten zijn originelen
OpmerkingZie de on-line Help-informatie van de toepassing of het
printerstuurprogramma voor specifieke instructies.
DU
Geavanceerde afdruktaken 69
RIP ONCE
Bij gebruik van de RIP ONCE-functie hoeft een afdruktaak slechts één
keer op de printer te worden verwerkt. Bij deze eenmalige verwerking
wordt een afbeelding van de pagina gemaakt die vervolgens in
gecomprimeerde vorm in het printergeheugen wordt bewaard. De
RIP ONCE-functie is alleen actief als er 32 MB RAM of een harde
schijf op de printer is geïnstalleerd. De pagina’s worden afgedrukt
door de opgeslagen pagina-afbeeldingen te decomprimeren zonder
dat de afdruktaak eerst opnieuw hoeft te worden verwerkt. De
afdruktaak wordt elke keer exact hetzelfde afgedrukt omdat de
gecomprimeerde afbeelding niet van andere printergegevens
afhankelijk is.
Instellingen van de printer opslaan (Snelinstellingen)
Printerstuurprogramma’s maken het u mogelijk printerinstellingen die
u het vaakst gebruikt als standaardinstellingen op te slaan. Het
stuurprogramma kan bijvoorbeeld worden ingesteld op het maken
van afdrukken op A4-papier, staand, met automatische ladeselectie
(van de eerst beschikbare lade).
Met sommige PCL 5e en PCL 6 printerstuurprogramma’s kunt u
printerinstellingen opslaan voor meerdere soorten afdruktaken. U
kunt bijvoorbeeld een snelinstelling ontwerpen voor enveloppen, of
voor het afdrukken van de eerste pagina van een document op
briefhoofdpapier.
Meer informatie over snelinstellingen vindt in de on-line Help van het
printerstuurprogramma.
Aanpassen van paginaformaat (ZoomSmart)
Windows PCL 6 en PCL 5e printerstuurprogramma's beschikken over
de zogenaamde ZoomSmart functie waarmee u pagina's van en naar
ieder willekeurig formaat kunt aanpassen. U kunt dit door een
percentage of een ander papierformaat op te geven.
Meer informatie over ZoomSmart vindt in de on-line Help van het
printerstuurprogramma.
Afdrukken van brochures
Met behulp van de Windows PCL 6 en PCL 5e
printerstuurprogramma's kunt dubbelzijdige brochures afdrukken.
U kunt Letter, Legal of A4-papier zowel rechts als links inbinden.
Meer informatie over deze functie vindt in de on-line Help van he
printerstuurprogramma.
70 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Afdrukken met een watermerk
Een watermerk is een mededeling, zoals ‘Topgeheim’, die wordt
afgedrukt op de achtergrond van elke pagina in een document.
Raadpleeg de opties in uw stuurprogramma of de on-line Help van
het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Andere eerste pagina
Volg onderstaande instructies op als de eerste pagina van een
afdruktaak anders moet worden afgedrukt dan de rest.
1Selecteer in het Windows-stuurprogramma ‘Gebruik ander papier
voor eerste pagina’. Kies lade 1 (of Handinvoer) voor de eerste
pagina en één van de andere laden voor de overige pagina's,
Plaats het papier voor de eerste pagina in lade 1 (of in een
andere door u geselecteerde lade.) Als u het papier met de hand
invoert, legt u het papier in lade 1 nadat de afdruktaak naar de
printer is gestuurd en de printer om papier vraagt.) Leg het papier
in lade 1 met de te bedrukken zijde naar boven en met de
bovenrand van de pagina naar de achterzijde van de printer.
Kies op een Macintosh-computer ‘First from’ (Eerste uit) en
‘Remaining from’ (Overige uit) in het afdrukvenster.
OpmerkingDe selecties die u maakt en de plaats waar u deze maakt zijn
afhankelijk van de gebruikte toepassing of het bijbehorende
stuurprogramma. (Bepaalde opties kunnen alleen via het
printerstuurprogramma beschikbaar zijn.)
2Leg het papier voor de overige pagina’s van het document in een
andere lade. U kunt de eerste pagina en de volgende pagina’s
per type papier selecteren. Zie voor meer informatie “Papier met
de hand uit lade 1 invoeren” op pagina 77.
DU
Geavanceerde afdruktaken 71
Afdrukken van meerdere pagina's op één vel papier
(n-plus)
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Deze
functie is in een aantal printerstuurprogramma’s leverbaar en biedt
een goedkope manier om kladpagina’s af te drukken.
Zoek de optie Opmaak of Meerdere pagina’s per vel in het
printerstuurprogramma om meer dan één pagina op een vel papier af
te drukken. (Dit wordt ook wel 2 op een vel, 4 op een vel of n op een
vel afdrukken genoemd.)
72 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Gebruik van laden voor het afdrukken
aanpassen
Begrip van ladevolgorde
Wanneer de printer een afdruktaak ontvangt, wordt de papierlade
geselecteerd door vergelijking van de vereiste papiersoort en -formaat
met het papier dat in de laden is geplaatst. Bij een autoselectieproces
zoekt de printer in alle beschikbare papierinvoerladen naar het papier
dat voldoet aan de afdruktaak. De printer begint bij de onderste lade en
eindigt in de bovenste lade (lade 1). De printer begint met afdrukken
zodra het juiste papier (type en formaat) is gevonden.
In papier in lade 1 is geladen en indien lade 1 op de
ingesteld in het Menu Papierverwerking, zal de printer altijd eerst
papier uit lade 1 halen. (Zie de uitleg van de EERST-modus in
“Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 74.)
Indien de printer geen geschikt papier vindt, wordt een bericht
weergegeven op het bedieningspaneel dat u het juiste papiersoort en
formaat dient te laden. U kunt het gevraagde papiersoort/
papierformaat laden of het verzoek negeren door een ander
papiersoort/papierformaat in het bedieningspaneel in te voeren.
Indien een lade leeg raakt tijdens een afdruktaak schakelt de printer
automatisch over op een andere papierlade die hetzelfde papiersoort/
papierformaat bevat.
U kunt het autoselectieproces aanpassen door het aanpassen van
het gebruik van lade 1 (zoals uitgelegd in “Gebruik van lade 1
aanpassen” op pagina 74) of u kunt lade 1 instellen op handmatig
zoals uitgelegd in “Papier met de hand uit lade 1 invoeren” op
pagina 77).
EERST
modus is
DU
Geavanceerde afdruktaken 73
Gebruik van lade 1 aanpassen
De printer kan worden ingesteld om af te drukken vanuit lade 1
zolang deze geladen is of om alleen af te drukken vanuit lade 1 als
specifiek gevraagd wordt om het geladen type papier. Kies de
instelling
vanuit het Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel (zie
“Papierverwerkingsmenu” op pagina 230).
InstellingVerklaring
LADE 1 MODUS=EERSTE
of
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
LADE 1
MODUS=EERSTE
LADE 1
MODUS=PAPIERLADE
Betekent dat de printer meestal eerst papier
haalt uit Lade 1 tenzij deze leeg of gesloten is.
Als er niet altijd papier in lade 1 zit of als u lade
1 uitsluitend gebruikt voor handinvoer van
papier moet u de standaardinstelling,
MODUS=EERSTE
zo laten.
Betekent dat de printer lade 1 behandelt als
laden 2, 3 en 4. In plaats van eerst te zoeken
naar papier in lade 1, selecteert de printer
papier uit de lade die overeenkomt met het
soort en formaat papier dat in de software
geselecteerd is.
Als
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
verschijnt er een optie in het voor het
configureren van de formaat- en soort-instellingen voor lade 1.
Via het printerstuurprogramma kunt u papier
selecteren vanuit elke lade (waaronder lade 1)
per soort, formaat of bron. Zie “Afdrukken per
soort en formaat” op pagina 75 voor afdrukken
per soort en formaat papier.
in het Papierverwerkingsmenu
LADE 1
is ingesteld,
74 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Afdrukken per soort en formaat
In plaats van de printer in te stellen op de bron (een papierlade), kunt
u de printer configureren voor het selecteren van papier per soort
(zoals gewoon of briefhoofdpapier) en formaat (zoals Letter of A4).
Zie “Ondersteunde papierformaten en gewichten” op pagina 207 en
“Ondersteunde papiersoorten” op pagina 210.
Voordelen van afdrukken per soort en formaat papier
Als u vaak verschillende soorten papier gebruikt hoeft u, zodra de
laden juist zijn ingesteld, niet meer steeds voordat u gaat afdrukken
te controleren of er papier in elke lade geladen is. Dat is vooral nuttig
als de printer gebruikt wordt door meerdere personen.
Afdrukken per soort en formaat papier is een manier om er zeker van
te zijn dat afdruktaken altijd op het gewenste papier worden
afgedrukt. (Sommige printers hebben een functie die papierladen
vergrendelt, om te voorkomen dat op het verkeerde papier wordt
afgedrukt. Afdrukken per soort en formaat papier maakt het
vergrendelen van laden overbodig.
Voor afdrukken per soort en formaat papier
1Zorg dat de laden juist zijn geladen en voer alle drie de
aanpassingen uit. (Zie de gedeelten over het laden van papier
vanaf “Lade 1 vullen” op pagina 48.)
DU
2Selecteer vanuit het Papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer de papiersoort voor elke lade.
Als u niet zeker weet welk type het is (bijvoorbeeld bankpostpapier of kringlooppapier), kijk dan op het etiket op de
verpakking.
3Kies de gewenste papier formaat-instellingen vanaf het
bedieningspaneel.
• Lade 1: Als de printer is ingesteld op
PAPIERLADE
het papierformaat in vanuit het Papierverwerkingsmenu. Als er
speciaal papier geladen is, moet u het formaat van het
speciale papier vanuit het Afdrukmenu zo instellen dat het
overeenkomt met het papier dat in lade 1 geladen is. Zie
“Richtlijnen voor afdrukken op speciale papierformaten” op
pagina 67 voor het afdrukken van speciale papierformaten.
vanuit het papierverwerkingsmenu, stel dan ook
Geavanceerde afdruktaken 75
LADE 1 MODUS=
• Laden 2, 3 en 4: Het papierformaat wordt automatisch
gevonden wanneer het papier op correcte wijze in de lade is
geladen en nadat het papier is aangepast aan het
papierformaat (zie “Lade 2, 3 en 4 vullen” op pagina 50 voor
informatie over aanpassingen van laden). Als u speciaal papier
hebt geladen, stel dan het formaat van dit speciale papier vanuit
het Afdrukmenu zodanig in dat het overeenkomt met het papier
dat in de lade geladen is. Stel de papierformaatinstelknop in de
lade in op Speciaal. Zie “Richtlijnen voor afdrukken op speciale
papierformaten” op pagina 67 voor het afdrukken op papier van
speciaal formaat.
• Optionele en velopin voer: Stel het papierformaat in vanuit het
Papierverwerkingsmenu.
4Selecteer de gewenste papiersoort voor papierformaat vanuit een
toepassingsprogramma of het printerstuurprogramma.
OpmerkingVoor printers in een netwerk kunnen de papiersoort en het papierformaat
ook worden geconfigureerd via de HP WebJetAdmin-software. Zie de
on line Help-informatie van het printerstuurprogramma.
Voor afdrukken per soort en formaat kan het nodig zijn lade 1 te ledigen
of te sluiten, of het Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van
de printer in te stellen op
LADE 1 MODUS=PAPIERLADE
. Zie voor meer
informatie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 74.
Instellingen in het printerstuurprogramma en het toepassingsprogramma
hebben voorrang op de bedieningspaneelinstellingen. (De instellingen in
het toepassingsprogramma onderdrukken het printerstuurprogrammainstellingen.)
76 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Papier met de hand uit lade 1 invoeren
U kunt speciaal papier ook handmatig invoeren in lade 1. Wanneer u
de handmatig invoer instelt op het bedieningspaneel van de printer of
in het printerstuurprogramma dan stopt de printer na de verzending
van iedere printertaak zodat u de tijd heeft om het speciale papier in
lade 1 in te voeren. Druk
Indien lade 1 reeds papier bevat wanneer u een afdruktaak verzendt en
wanneer de standaardinstelling voor lade 1 op het bedieningspaneel
van de printer
wachten totdat het papier wordt geladen. Om deze functie te
gebruiken dient u
Papierverwerkingsmenu (zie de beschrijving van “LADE 1 MODUS=
EERSTE” op pagina 230).
LADE 1=EERSTE
LADE 1=PAPIERLADE
TART
op om verder te gaan met afdrukken.
S
is, zal de printer niet stoppen en
in te stellen in het
Wanneer u
bedieningspaneel van de printer zal deze instelling voorrang krijgen
boven het printerstuurprogramma en zal voor alle afdruktaken die
naar de printer worden gezonden om handmatige invoer via lade 1
worden gevraagd tenzij een bepaalde is geselecteerd in het
printerstuurprogramma. Indien deze functie alleen af en toe wordt
gebruikt, kunt u het beste
bedieningspaneel van de printer en de handmatige invoeroptie per
taak selecteren in het printerstuurprogramma.
HANDMATIG=AAN
heeft geselecteerd in het
HANDMATIG=UIT
instellen op het
DU
Geavanceerde afdruktaken 77
Taak vasthouden
De hieronder beschreven functies kunnen alleen worden gebruikt
als er een harde schijf in uw printer is geïnstalleerd en de
stuurprogramma’s hierop zijn ingesteld.
Voor het gebruik van de vasthoudfuncties voor complexe taken raadt
HP u aan om extra geheugen te installeren (zie “Bestelinformatie” op
pagina 22).
VOORZ.Zorg dat u uw afdruktaken in het printerstuurprogramma een duidelijke
naam geeft. Het gebruik van standaardnamen kan tot gevolg hebben
dat eerdere afdruktaken met dezelfde standaardnaam worden
overschreven of gewist.
Snelkopiëren
Met de snelkopieerfunctie kunt u een document een aantal keren
afdrukken en een kopie op de harde schijf van de printer opslaan.
Deze kopie kunt u dan later nog een aantal keren afdrukken. U kunt
deze functie via het stuurprogramma in- en uitschakelen.
Meer informatie over het aantal snelkopieertaken dat u kunt opslaan
zie de beschrijving van de bedieningspaneeloptie
in “Snelkopie Taakmenu” op pagina 226.
SNELKOPIEERTAKEN
Extra kopieën van een snelkopieertaak afdrukken
Als u van een taak die op de harde schijf van de printer is opgeslagen
nog een aantal kopieën wilt afdrukken, doet u het volgende:
1Druk op M
2Druk op O
verschijnen.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
verschijnt op de tweede regel. "Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
AANTAL=1
5Druk op –W
6Druk op S
78 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
tot
ENU
PTIE
ELECTEREN
SNELKOPIE TAAKMENU
tot u de gewenste gebruiker of taaknaam ziet
om de taak te selecteren.
verschijnt.
PTIE
de gewenste
AARDE
verschijnt.
+ tot u het gewenste aantal ziet verschijnen.
AARDE
ELECTEREN
om de pagina af te drukken.
+ totdat
DU
Een snelkopieertaak wissen
Wanneer iemand een snelkopieertaak naar de printer stuurt, worden
eerdere taken met dezelfde gebruikers- en taaknaam overschreven.
Is er nog geen snelkopieertaak met dezelfde gebruikers- en
taaknaam opgeslagen en de printer heeft meer ruimte nodig, dan
kunnen reeds opgeslagen taken worden gewist, te beginnen met de
oudste. Standaard kunnen 32 snelkopieertaken worden opgeslagen.
Het aantal snelkopieertaken dat kan worden opgeslagen kan worden
ingesteld in het bedieningspaneel (zie de beschrijving van
“SNELKOPIE TAKEN=32” op pagina 244).
OpmerkingAls u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren,
lezen en vasthouden en privé) gewist. Een snelkopieertaak kan ook
worden gewist in het bedieningspaneel of in HP Web JetAdmin.
1Druk op M
2Druk op O
tot
ENU
PTIE
SNELKOPIE TAAKMENU
tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
verschijnt.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
de gewenste
verschijnt op de tweede regel. "Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
PTIE
AARDE
+ totdat
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
AANTAL=1
5Druk op –W
6Druk op S
ELECTEREN
verschijnt.
AARDE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
+ tot
WISSEN
verschijnt.
om de taak te wissen.
DU
Taak vasthouden 79
Een taak lezen en vasthouden
De functie Lezen en vasthouden is een snelle en eenvoudige
methode om één exemplaar van een taak af te drukken en te
proeflezen en vervolgens de overige exemplaren af te drukken.
Als u een taak permanent wilt opslaan en wilt voorkomen dat de
printer deze wist wanneer er schijfruimte voor iets anders vrijgemaakt
moet worden, moet u in het stuurprogramma de optie Opgeslagen
taken selecteren.
De rest van een vastgehouden taak afdrukken
De overige exemplaren van een op de harde schijf van de printer
vastgehouden taak kunnen via het bedieningspaneel worden
afgedrukt.
1Druk op M
2Druk op O
tot
ENU
PTIE
SNELKOPIE TAAKMENU
tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
verschijnt.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
de gewenste
verschijnt op de tweede regel. Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
PTIE
AARDE
+ totdat
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
AANTAL=1
5Druk op –W
6Druk op S
ELECTEREN
verschijnt.
AARDE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
+ tot u het gewenste aantal ziet verschijnen.
om de pagina af te drukken.
80 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Een vastgehouden taak wissen
Wanneer iemand een ‘Lezen en vasthouden’- taak naar printer stuurt,
wordt de vorige opgeslagen ‘Lezen en vasthouden’-taak van die
gebruiker automatisch overschreven. Is er nog geen ‘Lezen en
vasthouden’ met dezelfde taaknaam opgeslagen en de printer heeft
meer ruimte nodig, dan kunnen reeds opgeslagen taken worden
gewist, te beginnen met de oudste.
OpmerkingAls u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren,
lezen en vasthouden en privé) gewist. Een taak kan ook vanuit het
bedieningspaneel worden gewist.
1Druk op M
2Druk op O
tot
ENU
PTIE
SNELKOPIE TAAKMENU
tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
verschijnt.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
de gewenste
verschijnt op de tweede regel. Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
PTIE
AARDE
+ totdat
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
AANTAL=1
5Druk op –W
6Druk op S
ELECTEREN
verschijnt.
AARDE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
+ tot
WISSEN
verschijnt.
om de taak te wissen.
DU
Taak vasthouden 81
Een privétaak afdrukken
Een privétaak is een taak die pas wordt afgedrukt als de gebruiker
deze heeft vrijgegeven door op het bedieningspaneel een pincode
(Persoonlijk Identificatienummer) van vier cijfers in te voeren. Deze
pincode wordt opgegeven in het stuurprogramma en wordt als
onderdeel van de afdruktaak naar de printer gezonden.
Een privétaak opgeven
U kunt een afdruktaak in het stuurprogramma als privétaak
aanmerken door de optie Privétaak te selecteren en een 4-cijferige
pincode te typen.
Een privétaak vrijgeven
Een privétaak wordt afgedrukt via het bedieningspaneel.
1Druk op M
2Druk op O
tot
ENU
PTIE
PRIVE/OPGESLAGEN TAAKMENU
tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
verschijnt.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
de gewenste
verschijnt op de tweede regel. Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
PTIE
AARDE
+ totdat
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
5Druk op –W
ELECTIE
AARDE
wijzigen en druk dan op S
een
. Herhaal deze stappen om de overige drie cijfers van de
*
pincode te wijzigen.
6Druk op –W
7Druk op S
AARDE
ELECTEREN
PIN:0000
+ om het eerste cijfer van de pincode te
AANTAL=1
+ tot u het gewenste aantal ziet verschijnen.
om de pagina af te drukken.
verschijnt.
ELECTIE
verschijnt.
. Het cijfer maakt nu plaats voor
82 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Een privétaak wissen
Een privétaak wordt automatisch van de harde schijf van de printer
verwijderd na te zijn vrijgegeven, tenzij de desbetreffende gebruiker in
het stuurprogramma de optie Taak vasthouden heeft geselecteerd.
OpmerkingAls u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren,
lezen en vasthouden en privé) gewist. Een privétaak kan ook vanaf het
bedieningspaneel worden gewist zonder ooit te zijn afgedrukt.
1Druk op M
2Druk op O
tot
ENU
PTIE
PRIVE/OPGESLAGEN TAAKMENU
tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
verschijnt.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
de gewenste
verschijnt op de tweede regel. Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
PTIE
AARDE
+ totdat
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
PIN:0000
5Druk op –W
ELECTEREN
verschijnt.
AARDE
wijzigen en druk dan op S
. Herhaal deze stappen om de overige drie cijfers van de
een
*
pincode te wijzigen.
6Druk op –W
7Druk op S
AARDE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
+ om het eerste cijfer van de pincode te
. Het cijfer maakt nu plaats voor
verschijnt.
verschijnt.
AANTAL=1
+ tot
WISSEN
ELECTIE
om de taak te wissen.
DU
Taak vasthouden 83
Een afdruktaak opslaan
Een afdruktaak kan ook naar de harde schijf van de printer worden
gedownload zonder dat deze meteen wordt afgedrukt. Deze taak kan
dan later via het bedieningspaneel van de printer worden afgedrukt.
Op deze manier kan iemand bijvoorbeeld een formulier, kalender,
rooster of boekhoudformulier naar de printer downloaden dat
vervolgens door anderen kan worden opgeroepen en afgedrukt.
Als u een afdruktaak permanent op de harde schijf wilt opslaan, moet
u bij het afdrukken van de taak de optie Opgeslagen taak in het
stuurprogramma selecteren.
Een opgeslagen taak afdrukken
Een op de harde schijf van de printer opgeslagen afdruktaak kan via
het bedieningspaneel worden afgedrukt.
1Druk op M
2Druk op O
tot
ENU
PTIE
PRIVE/OPGESLAGEN TAAKMENU
tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
verschijnt.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
de gewenste
verschijnt op de tweede regel. Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
PTIE
AARDE
+ totdat
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
5Druk op –W
6Druk op S
ELECTIE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
+ tot u het gewenste aantal ziet verschijnen.
AARDE
AANTAL=1
om de pagina af te drukken.
verschijnt.
84 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Een opgeslagen taak wissen
Een opgeslagen taak kan vanaf het bedieningspaneel worden gewist.
1Druk op M
2Druk op O
tot
ENU
PTIE
PRIVE/OPGESLAGEN TAAKMENU
tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
verschijnt.
3Alleen voor Macintosh computers: De gebruikersnaam verschijnt
op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
de gewenste
verschijnt op de tweede regel. Nadat u met O
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op –W
PTIE
AARDE
+ totdat
de gezochte taaknaam verschijnt.
4Druk op S
AANTAL=1
5Druk op –W
6Druk op S
ELECTEREN
verschijnt.
AARDE
ELECTEREN
om de taak te selecteren.
+ tot
WISSEN
verschijnt.
om de taak te wissen.
DU
Een afdruktaak opslaan 85
Afdrukken met de optionele HPFast InfraRed
Receiver
Met de HPFast InfraRed Receiver kan vanaf elk apparaat dat het
IRDA-protocol ondersteunt (zoals een draagbare computer)
draadloos worden afgedrukt op een HPLaserJet printer.
De afdrukverbinding wordt onderhouden door de zendende
infraroodpoort (FIR) binnen het ontvangstbereik van de ontvangende
poort op te stellen. Houd er rekening mee dat de verbinding kan
worden belemmerd door allerlei voorwerpen, zoals een hand, papier,
direct zonlicht of een krachtige lichtbron waarvan het licht op een van
beide IR-poorten valt.
OpmerkingMeer informatie over de HP Fast InfraRed Receiver vindt u in de
gebruikershandleiding bij dit apparaat.
Indien geen infraroodsoftware in uw besturingsprogramma
geïnstalleerd is, dient u contact op te nemen met de uw
computerfabrikant voor stuurprogramma's en installatie-instructies.
Afdrukken vanuit Windows 9x
Doe voordat u het InfraRed-stuurprogramma start eerst het volgende:
1Druk op Start, druk op Instellingen en druk vervolgens op
Printers.
2Selecteer de 4100, 4100N, 4100TN, of 4100DTN als uw
standaard printer.
3Kies in dezelfde Printers map Eigenschappen/Details en kijk of
Virtuele LPT-infraroodpoort is geselecteerd.
4Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken.
86 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Afdrukken op Macintosh computers
Maak vóór het afdrukken eerst een printerpictogram aan op uw
bureaublad met behulp van het printerhulpprogramma in het
bureaublad. Standaard bevindt het printerhulpprogramma zich in de
map Apple Extras/Apple LaserWriter op de harde schijf.
De IR-printer is geen optie wanneer het infrarood bedieningspaneel
en de extensies niet actief zijn. Bovendien is het afdrukken met
infrarood alleen mogelijk op de HP LaserWriter versie 8.6 of hoger.
1Start het bureaubladhulpprogramma.
2Selecteer Printer IR (infrarood) en druk op OK.
3Pas het bestand PostScript Printer Description (PPD) aan de
printer aan.
4Kies Opslaan in het menu Bestand.
5Voer een naam en een locatie in voor het printerpictogram en
druk op OK.
OpmerkingWanneer het pictogram in het bureaublad (of elders) is opgeslagen
dient de printeroptie handmatig te worden aangepast. Deze stap komt
grotendeels overeen met het selecteren van Configureer na de
installatie van de printer in de Kiezer. Selecteer de printerpictogram om
de opties in te stellen en selecteer Instellingen wijzigen in het Afdruk
menu.
DU
Afdrukken met de optionele HPFast InfraRed Receiver 87
Een taak afdrukken
1Stel uw draagbare computer (of een ander draagbaar apparaat
met een IRDA-compatibel infraroodvenster) op een afstand van
niet meer dan 1 meter van de HPFast InfraRed Receiver op. Voor
een goed werkende verbinding met de printer moet het IR-venster
zich onder een hoek van +/- 15 graden ten opzichte van de
ontvanger bevinden.
2Voer de afdruktaak uit. Het statuslampje op de HPFast InfraRed
Receiver gaat aan en even later verschijnt op het uitleesvenster
van de printer de melding
Als het statuslampje niet gaat branden, controleer dan nog eens de
stand van de HPFast InfraRed Receiver ten opzichte van de FIRpoort op het zendende apparaat en stuur de afdruktaak opnieuw naar
de printer. Als u de apparatuur moet verplaatsen (bijvoorbeeld om
papier toe te voegen), zorg er dan voor dat alle apparaten steeds
binnen het vereiste werkbereik blijven.
Als de verbinding wordt onderbroken voordat de afdruktaak is
voltooid, gaat het statuslampje op de HP Fast InfraRed Receiver uit.
U hebt dan 40 seconden de tijd om de verbinding te herstellen en de
afdruktaak te vervolgen. Als de verbinding binnen deze tijd wordt
hersteld, gaat het statuslampje weer aan.
BEZIG MET TAAK
.
OpmerkingDe verbinding wordt permanent verbroken als de zendpoort buiten het
werkbereik wordt geplaatst of als de transmissie langer dan 40
seconden wordt onderbroken door een obstakel tussen beide poorten.
(bijvoorbeeld een hand, papier of zelfs zonlicht.) Afhankelijk van de
omvang van de taak kan het afdrukken met de HPFast InfraRed
Receiver soms wat langer duren dan via een directe parallelle
kabelverbinding.
88 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
Een afdruktaak onderbreken en hervatten
Met behulp van de onderbreek- en hervatfunctie is het mogelijk het
afdrukken van een taak tijdelijk te onderbreken om tussendoor een
andere taak af te drukken via een FIR-verbinding. Meteen nadat deze
nieuwe FIR-taak is afgedrukt, wordt de onderbroken taak dan verder
afgedrukt.
Om een afdruktaak te onderbreken dient verbinding met de FIR-poort
te worden gemaakt en moet een taak naar de printer worden
gezonden. De printer stopt dan met het afdrukken van de huidige
taak zodra het einde van het op dat moment afgedrukte exemplaar is
bereikt. Daarna wordt de taak afgedrukt die via de FIR-verbinding is
ontvangen. Als deze taak is afgedrukt, gaat de printer verder met het
afdrukken van de oorspronkelijk taak totdat alle exemplaren zijn
afgedrukt.
DU
Afdrukken met de optionele HPFast InfraRed Receiver 89
90 Hoofdstuk 2 - Afdruktaken
DU
3
Printeronderhoud
Overzicht
In dit hoofdstuk worden de voornaamste richtlijnen voor het normale
onderhoud van de printer behandeld.
●
Behandeling van de tonercassette
●
Reinigen van de printer
●
Reinigen van de fuser (handmatig en automatisch)
●
Uitvoeren van preventief onderhoud
●
Waarschuwingen instellen
DU
Overzicht 91
Onderhoud van de tonercassette
HP-tonercassettes
Indien u authentieke nieuwe HP-tonercassettes gebruikt
(onderdeelnummer C8061A of C8061X), kunt u de volgende
productinformatie ontvangen.
●
hoeveelheid resterende toner
●
geschatte aantal resterende pagina's
●
aantal afgedrukte pagina's
●
overige productinformatie
Tonercassettes van andere merken
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van tonercassettes die
niet door HP zijn vervaardigd (nieuw of opnieuw gevuld) niet
aanbevelen. Omdat het producten betreft die niet door HP zijn
vervaardigd, kan HP niet voor de deugdelijkheid van het ontwerp of
voor de kwaliteit van deze producten instaan. Reparaties aan de
printer als gevolg van het gebruik van een niet-HP-toner worden niet
gedekt door de garantie op de printer.
Wanneer u tonercassettes van andere merken gebruikt, kan de
printer u geen informatie verstrekken over het aantal pagina's dat nog
kan worden afgedrukt met de hoeveelheid resterende toner in de
cassette. Het geschatte tonerniveau zal slechts een percentage bij
benadering zijn.
Indien men u een tonercassette van een ander merk als
HP-tonercassette heeft verkocht, wordt u verzocht de fraudelijn
van HP te bellen (zie “HP fraud hotline” op pagina 177).
Echtheidscontrole van tonercassette
De printer kan herkennen of een cassette een echte HP-tonercassette
is wanneer u deze in de printer plaatst. Als u een gebruikte
HP-cassette uit een andere printer plaatst, kan het zo'n 20 pagina's
duren voordat de printer het bericht ontvangt dat de cassette een
origineel HP-onderdeel is.
Als op het bedieningspaneel van de printer de melding verschijnt dat
dit geen originele HP-tonercassette is, maar u bent wel in de
veronderstelling dat u een echte hebt aangeschaft, kunt u de “fraud
hotline” van HP bellen (1-887-219-3183, gratis in Noord-Amerika).
92 Hoofdstuk 3 - Printeronderhoud
DU
Opslag van tonercassette
Verwijder de tonercassette pas uit de verpakking wanneer u klaar
bent om hem te gebruiken. De houdbaarheid van een cassette in
gesloten verpakking is ongeveer 2,5 jaar.
VOORZ.Om beschadiging van de tonercassette te voorkomen, mag deze niet
meer dan enkele minuten lang aan licht worden blootgesteld.
Verwachte levensduur van tonercassette
De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid
toner die voor uw afdruktaken nodig is. Bij het afdrukken van tekst
waarbij 5% van de pagina bedrukt wordt, gaat een HP tonercassette
gemiddeld 10.000 of 6.000 pagina’s mee, afhankelijk van de
geïnstalleerde tonercassette. (Bij een gemiddelde zakenbrief is ruim
5% van de pagina bedrukt.) Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de
afdrukdensiteit op 3 is ingesteld en dat de EconoMode uit staat. (Dit
zijn tevens de standaardinstellingen. Voor meer details over andere
instellingen. zie de beschrijving van
in “Afdrukkwaliteit-menu” op pagina 239.)
U kunt de verwachte levensduur te allen tijde via het tonerniveau
controleren zoals hieronder beschreven.
ECONOMODE
en
TONERDICHTHEID
DU
Het tonerniveau controleren
U kunt het tonerniveau controleren in het bedieningspaneel van de
printer, via de ingebouwde webserver, de printersoftware of via
HP Web JetAdmin.
Gebruik van het bedieningspaneel van de printer
tot
1Druk op M
2Druk op O
weergegeven.
3Druk op S
af te drukken. Zie “Statuspagina printerbenodigdheden” op
pagina 170 voor informatie over de statuspagina
printerbenodigdheden.
ENU
PTIE
ELECTEREN
INFORMATIEMENU
tot STATUSPAGINA BENODIGDHEDEN wordt
om de statuspagina printerbenodigdheden
Onderhoud van de tonercassette 93
verschijnt.
Gebruik van de ingebouwde webserver
1Voer in uw navigatieprogramma het IP-adres van de printer home
page in. U komt nu in de statuspagina van de printer. (Zie
“Toegang tot ingebouwde webserver” op pagina 276.)
2Klik links op het scherm op Supplies Status
(Printerbenodigdhedenstatus). U komt nu op de statuspagina van
printerbenodigdheden waar u informatie over het tonerniveau
kunt vinden. Zie “Statuspagina printerbenodigdheden” op
pagina 170 voor informatie over de statuspagina
printerbenodigdheden.
Gebruik van de printersoftware
Voor het gebruik van deze functie zijn drie dingen vereist:
●
de software “Supplies Information and Ordering”
(“Benodigdheden: informatie en bestellen”) dient op uw computer
geïnstalleerd te zijn (gebruik de speciale installatieopties voor het
installeren van deze software).
●
die printer dient direct op uw computer te zijn aangesloten
(parallel).
●
u dient toegang te hebben tot het World Wide Web.
1Klik op het printerpictogram rechts onder aan uw scherm (in de
systeemlade). Dubbelklik op het printerpictogram. Het
statusvenster wordt nu geopend.
2Klik op het pictogram links van het statusvenster van de printer
waarvan u de status wenst weer te geven.
3Klik op de link Supplies (Benodigdheden) boven aan het
statusvenster. U kunt ook met uw muis naar Status van
benodigdheden gaan.
OpmerkingIndien uw benodigdheden wenst te bestellen, klik dan op Order
Supplies (Benodigdheden bestellen). Nu wordt een browser geopend
met een URL voor het kopen van verbruiksmateriaal. Selecteer de
benodigdheden die u wenst te bestellen en voltooi het bestelproces.
Gebruik van HP Web JetAdmin
Selecteer de printer in HP Web JetAdmin. In de statuspagina van de
printer vindt u informatie over het tonerniveau.
94 Hoofdstuk 3 - Printeronderhoud
DU
Behandeling van cassettes (schudden)
Schud de cassette voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig
in de cassette te verdelen wanneer u voor het eerst een tonercassette
plaatst. Dankzij het ontwerp van de nieuwe cassette, is dit de enige
keer dat u dit hoeft te doen.
Toner bijna of helemaal op
Wanneer de toner bijna op is
Wanneer de toner bijna op is, verschijnt de waarschuwing
BIJNA OP
printer het afdrukken. Dit bericht verschijnt voor het eerst wanneer er
nog ongeveer 15% van de toner over is in de cassette (nog circa
1.500 pagina's voor de cassette voor 10.000 pagina's en nog circa
900 pagina's voor de cassette voor 6.000 pagina's bij een dekking
van 5%).
Misschien wilt u liever dat de printer ophoudt met afdrukken wanneer
het bericht
u gegarandeerd wilt zijn van een constante afdrukkwaliteit of als u
niet wilt dat de toner tijdens een grote afdruktaak ineens helemaal op
is). Als u het afdrukken wilt onderbreken wanneer de toner bijna op is,
moer u de menuoptie
van
DOORGAAN” op pagina 242). Als de melding
verschijnt, stopt de printer met afdrukken. U kunt het afdrukken
hervatten door op S
in het uitleesvenster op het bedieningspaneel en hervat de
TONER BIJNA OP
DOORGAAN
in
STOP
voor het eerst verschijnt (bijvoorbeeld als
TONER BIJNA OP
veranderen (zie “WEINIG TONER=
in het Menu Afdrukkwaliteit
TONER BIJNA OP
te drukken.
TART
TONER
Wanneer de toner op is
Wanneer de toner helemaal op is, verschijnt het bericht
in het uitleesvenster op het bedieningspaneel en stopt de printer het
afdrukken. U kunt de huidige afdruktaak hervatten door op S
drukken. Het bericht blijft bij elke taak verschijnen tot u een van de
volgende stappen onderneemt:
TONER LEEG
te
TART
DU
●
vervang de tonercassette
●
druk op S
Wanneer u het afdrukken niet wilt onderbreken wanneer de melding
TONER LEEG verschijnt, dan moet u de menuoptie
Menu Afdrukkwaliteit van
OP= STOP” op pagina 243). Volgende taken worden gewoon
afgedrukt, terwijl het bericht
(de printer drukt de huidige taak af)
TART
in
STOP
DOORGAAN
TONER LEEG
Onderhoud van de tonercassette 95
wordt weergegeven.
TONER LEEG
veranderen (Zie “TONER
in het
Reinigen van de printer
Algemene richtlijnen
Volg de reinigingsprocedure op de volgende pagina bij het
verwisselen van een tonercassette of bij problemen met de
afdrukkwaliteit. Houd de printer zoveel mogelijk vrij van stof en vuil.
●
Reinig de buitenkant van de printer met een iets vochtige doek.
●
Reinig de printer van binnen met een droge, niet pluizende doek.
VOORZ.Gebruik geen reinigingsmiddelen op ammoniakbasis op of rond de
printer.
Zorg bij het schoonmaken van de printer dat u de transferrol (de zwarte
rubberen rol onder de tonercassette) niet aanraakt. Huidsmeer op de
rol kan de afdrukkwaliteit verminderen.
96 Hoofdstuk 3 - Printeronderhoud
DU
Reinigingsprocedure
1
2
3
1Schakel de printer uit en verwijder
de stekker uit het stopcontact.
2Open de bovenklep en verwijder
de tonercassette.
WAARSCHUWING!
Steek uw hand niet te ver in de printer.
Het fusergedeelte bevindt zich dichtbij
de ruimte voor de tonercassette en dit
onderdeel kan bijzonder heet zijn!
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de tonercassette
te voorkomen, mag deze niet meer dan
enkele minuten lang aan licht worden
blootgesteld.
3Verwijder met een droge, niet
pluizende doek stof of vuil van
de papier- geleiders (gearceerde
gebieden).
DU
Opmerking
Als er toner op uw kleding komt, kunt u
die er met een droge doek afvegen en
de kleding in koud water wassen.
(Met warm water maakt de toner een
blijvende vlek in de stof.)
Vervolg op de volgende pagina.
Reinigen van de printer 97
4
4Gebruik de groene hendel om de
papierinvoerplaat omhoog te tillen
en veeg tonerresten af met een
droge, niet pluizende doek.
5Plaats de tonercassette terug, sluit
de bovenklep, steek de stekker
weer in het stopcontact en zet de
printer aan.
5
98 Hoofdstuk 3 - Printeronderhoud
DU
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.