Alle rechten voorbehouden.
Vermenigvuldiging, bewerking en
vertaling zonder voorafgaande
toestemming zijn verboden, behalve voor
zover toegestaan door de auteurswet.
Gebruikers van de Hewlett-Packard
printer waarop deze handleiding
betrekking heeft, krijgen een licentie voor
(a) het afdrukken op papier van deze
gebruikershandleiding voor persoonlijk,
intern of bedrijfsmatig gebruik, mits de
afgedrukte handleiding niet wordt gebruikt
voor verkoop, doorverkoop of andere
vormen van verspreiding, en (b) het
plaatsen van een digitaal exemplaar van
deze gebruikershandleiding op een
netwerkserver mits het digitale exemplaar
uitsluitend wordt gebruikt door
persoonlijke, interne gebruikers van de
Hewlett-Packard printer waarop deze
handleiding betrekking heeft.
Eerste druk, november 2001
Garantie
De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
Hewlett-Packard geeft geen enkele
garantie met betrekking tot deze
informatie. HEWLETT-PACKARD BIEDT
MET NAME GEEN IMPLICIETE
GARANTIES VOOR
VERKOOPBAARHEID EN/OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL.
Hewlett-Pac kard is niet aansprak elijk v oor
directe, indirecte, incidentele of
bijkomende schade of enige andere
schade, die het gevolg zou zijn van het
verstrekken of het gebruiken van deze
informatie of daarmee verband zou
houden.
Handelsmerken
®
Adobe
, Acrobat® en PostScript® zijn
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
AutoCAD
®
is een in de V.S. gedeponeerd
handelsmerk van Autodesk, Inc.
HP-UX versie 10.20 en hoger en HP-UX
versie 11.00 en hoger (zowel in 32- als in
64-bits configuraties) op alle HP 9000
computers zijn Open Group Unixproducten.
Microsoft
Windows NT
®
, MS Windows®, Windows® en
®
zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation."
Netscape is een gedeponeerd
handelsmerk van Netscape
Communications Corporation.
®
UNIX
is een gedeponeerd handelsmerk
van Open Group.
®
E
NERGY STAR
is een in de V.S.
gedeponeerd handelsmerk van de U.S.
EPA.
Hewlett-Packard Company
11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714 V.S.
Inhoud
Over deze handleiding
Gebruik van deze on line gebruikershandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Deze handleiding wordt geleverd in de vorm van een PDF-bestand dat is gemaakt met
®
Adobe
De Adobe Acrobat Reader behoort niet tot de productsoftware, maar kan worden
gedownload op http://www.adobe.com
Navigatiefuncties van deze handleiding
Acrobat®. In deze sectie wordt beschreven hoe u werkt met PDF-documenten.
.
Klik op het pictogram Inhoudsopgave om naar de inhoudsopgave voor de
on line handleiding te gaan. Via de items in deze inhoudsopgave komt u in
de desbetreffende gedeelten van d eze gebruikershandleiding.
Klik op het pictogram Inleiding om terug te gaan naar dit gedeelte met tips
voor het gebruik van deze gebruikershandleiding.
Klik op het pictogram Index om naar de inde x voor de on line handleiding te
gaan. Via de items in deze index gaat u naar het bijbehorende onderwerp.
Klik op het naar boven wijzende pijltje om naar de vorige pagina te gaan.
Klik op het naar beneden wijzende pijltje om naar de volgende pagina te
gaan.
Gebruik van deze on line gebruikershandleiding 7
Functies van Acrobat Reader
Informatie opzoeken in PDF-documenten
Als u bepaalde informatie in een PDF-document wilt opzoeken, klikt u op Inhoud of
Index linksboven in het Acrobat Reader-venster en vervolgens op het onder werp dat u zoekt. U kunt ook de functie Zoeken van Acrobat Reader gebruiken.
PDF-documenten bekijken
Uitgebreide instructies voor het bekijken van PDF-documenten vindt u in de Helpinformatie van het programma Acrobat Reader.
Paginaweergave vergroten
Met het gereedschap Inzoomen, het vergrootglas in de statusbalk of de knoppen op de
werkbalk kunt u het scherm vergroten of verkleinen. Wanneer u op een document
inzoomt, kunt u de pagina met het ‘handje’ heen en weer en op en neer bewegen.
Acrobat Reader beschikt bovendien over enkele vergrotingsmogelijkheden waarmee u
aangeeft hoe de pagina op het scherm past:
Met Venstergrootte zorgt u dat de pagina in zijn geheel in het
venster past.
Met Vensterbreedte zorgt u dat de pagina in de breedte in het
venster past.
Met Alleen informatie zorgt u dat alle en de inhou d van de pagina
in het venster past.
Vergroten: selecteer het gereedschap Inzoomen en klik op de
documentpagina om de huidige wee rgave tweemaal te vergroten.
V erkleinen: Selecteer het gereedschap Inzoomen terwijl u de toets
CTRL (Microsoft
ingedrukt houdt en klik in het midden van het gebied dat u wilt
verkleinen.
®
Windows® en UNIX®) of Optie (Macintosh)
Doorbladeren van een document
U kunt in Acrobat Reader op verschillende manieren in een document bladeren:
Volgende pagina: klik op de knop Volgende pagina op de
werkbalk of klik op het pictogram Pijl rechts of Pijl omlaag.
Vorige pagina: klik op de knop Vorige pagina op de werkbalk of
klik op het pictogram Pijl links of Pijl omhoog.
Eerste pagina: klik op de knop Eerste pagina op de werkbalk.
Laatste pagina: klik op de knop Laatste pagina op de werkbalk.
Naar een bepaald paginanummer: klik op het vakje met het
paginanummer op de statusbalk ond er in het hoofd v enster, typ het
paginanummer en klik op OK.
8 Over deze handleidingNLWW
Bladeren met schetsen
Een schets is een sterk verkleinde weergave van een documentpagina. U kunt de
schetsen weergev en in het ov erzichtsgebied. Met behulp v an een schets kunt u op snelle
wijze naar een pagina gaan en de weergave van de huidige pagina wijzigen.
Klik op een schets om naar de desbetreffende pagina te gaan.
Woorden zoeken
Met de functie Zoeken kunt u een de el van een woord, een heel woord of meerdere
woorden in het actieve document opzoeken.
Klik op het pictogram Zoeken of kies Zoeken in het menu Beeld.
De handleiding afdrukken
Geselecteerde pagina’s afdrukken: kies Afdrukken in het menu Bestand. Klik op
Pagina's. Kies Pagina’s en typ in de vakken Van en T/m het paginabereik dat u wilt
afdrukken. Klik vervolgens op OK.
Het hele document afdrukken: kies Afdrukken in het menu Bestand. Kies Alle n
pagina's (n staat voor het totale aantal pagina’s van het document) en klik op OK.
OpmerkingOp de website http://www.adobe.com/
van Adobe Acrobat Reader.
vindt u de nieuwste versies en andere taalv ersies
Gebruik van deze on line gebruikershandleiding 9
Waar vindt u meer informatie?
V o or dit product zijn de volgende v erwijzingen beschikbaar (zie verderop). U ku nt ook de
Beheerdershandleiding HP Jetdirect afdrukserver raadplegen. Aanvullende informatie
vindt u op http://www.hp.com/lj4100mfp
●beknopte handleiding
Deze handleiding biedt informatie voor het configureren van de HP LaserJet 4100
mfp en wordt meegeleverd bij het product. Neem contact op met een erkende HP
dealer voor aanvullende exemplaren.
●instructieposter
Deze wandposter, die ook bij het product wordt meegeleverd, biedt een beknopt
overzicht van veelgebruikte taken. Neem contact op met een erkende HP dealer
voor aanvullende exemplaren.
●On line Help
De on line Help biedt informatie over de opties die worden geboden door de
printerdrivers. De Help-functie biedt ook toegang tot verschillende gedetailleerde,
vooraf opgemaakte Help-documenten. U kunt Help-be standen weergeven en
afdrukken via de printerdriver.
●Gebruikershandleiding HP Fast InfraRed Receiver
Deze handleiding biedt uitgebreide informatie over het gebr uik van de HP Fast
InfraRed Receiver en het oplossen van problemen met deze infraroodontvanger.
.
●Accessoiregidsen
Deze handleidingen worden meegeleverd met accessoires en tonercassettes en
bevatten instructies voor de installatie en het gebruik.
10 Over deze handleidingNLWW
1
Inleiding
Overzicht
Gefeliciteerd met de aanschaf van de multifunctionele HP LaserJet 4100 serie mfp
printer. Met dit pr oduct kunt u zowel hoogwaardige laserafdrukken maken als
documenten per e-mail verzenden en met één druk op de knop kopiëren.
Zie de beknopte handleiding die bij het product wordt gelev erd v oor installatie-instructies.
Voordat u het product in gebruik neemt, kunt u kennis opdoen ov e r de volgende functies
die in dit hoofdstuk worden beschreven:
●productconfiguraties;
●voordelen en functies van het product;
●onderdelen en de plaats waarop deze zich bevinden;
●basisfuncties van de ingebouwde webserver.
Overzicht 11
Productconfiguraties
De HP LaserJet 4100 mfp is verkrijgbaar in twee configuraties:
HP LaserJet 4100 mfp (C9148A)
• 64 MB RAM, 5 GB vaste schijf (of groter) voor RIP ONCE, Transmit-Once en
Scan-Once, het v asthouden van taken en de opslag van lettertypen, formulieren
en handtekeningen;
• HP Jetdirect 10/100Base-TX afdrukserverkaart voor netwerkaansluiting;
• invoerlade voor 100 vel;
• invoerlade voor 500 vel;
• automatische documentinvoer (ADI) voor 30 vel.
HP LaserJet 4101 mfp (C9149A)
• 64 MB RAM, 5 GB vaste schijf (of groter) voor RIP ONCE, Transmit-Once en
Scan-Once, taken vasthouden en opslag van lettertypen, formulieren en
handtekeningen;
• HP Jetdirect 10/100Base-TX afdrukserverkaart voor netwerkaansluiting;
• invoerlade voor 100 vel;
• twee invoerladen voor 500 ve l;
• eenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid);
• ADI voor 30 vel;
• software voor digitaal verzenden.
12 Hoofdstuk 1 – InleidingNLWW
Voordelen van het product
De HP LaserJet 4100 mfp is ontworpen voor gedeeld gebruik in een werkgroep en met
dit apparaat kunt u afdrukken, kopieën maken èn digitale documenten verzenden.
Dankzij de ondersteuning van multitasking door de MFP kunnen meerdere functies
tegelijk worden uitgevoerd.
OpmerkingAls u het product wilt gebruiken als netwerkprinter, moet u de printerdrivers op alle
computers installeren waarmee u afdruktaken naar de MFP wilt verzenden.
Digitaal verzenden
Digitaal verzenden is vergelijkbaar met het faxen van informatie, maar biedt belangrijke
voordelen:
●U kunt post naar meerdere adressen tegelijk verzenden, zodat u tijd en geld
bespaart.
●U beschermt de privacy door informatie rechtstreeks naar een e-mailpostvak te
verzenden in plaats van een faxapparaat dat mogelijk door meerdere gebruik ers
wordt gedeeld.
●De bestanden worden in vrijwel de oorspronkelijke kwaliteit geleverd in zwart-wit of
kleur.
●
De bestanden worden v erz onden in de indelin g JPEG, PDF, TIFF of M-TIFF, die door
de ontvanger kan worden bewerkt.
Alleenstaand kopiëren
Het product biedt efficiënte kopieerfuncties voor gebruik in een werkgroep. U kunt
eenvoudig kopiëren door op de knop S
het systeem wilt gebruiken. Het product beschikt bovendien over alle vereiste
functionaliteit voor het kopiëren in een kantooromgeving.
te drukken als u de standaardwaarden van
TART
Afdrukken op een netwerk
Het product is volledig compatibel met andere HP LaserJet printers. Wanneer de
installatiesoftware is geladen, kunt u afdrukken op een netwerk met behulp van de
HP Jetdirect 10/100Base-TX afdrukserverkaart, die bij het product wordt geleverd.
Gebruik de parallelle poort of de optionele Fast InfraRed Receiver-poort (FIR) als u
rechtstreeks wilt afdrukken.
Multitasking
De HP LaserJet 4100 mfp beschikt over multitasking capaciteiten zodat u efficiënter kunt
werken in een kantooromgeving. U kunt systeemstandaardwaarden instellen om te
bepalen hoe inkomende taken worden behe erd en hoe deze standaardwaarden kunnen
worden overschreven in specifieke situaties.
Voordelen van het product 13
Productfuncties
Snelheid en doorvoer van het product
●U kunt 25 pagina’s per minuut (ppm) afdrukken of kopiëren op papier van Letter-
formaat of 24 ppm op A4-papier.
●
U kunt 25 ppm monochroom scannen in Letter-formaat of 24 ppm in A4-formaat en
u kunt 8 ppm scannen in kleur.
●Instant-on fuser.
●Kopiëren met scan once-technologie en afdrukken met transmit once-technologie.
●
Afdrukken en kopiëren met RIP ONCE-functionaliteit.
●Wanneer de printer nog bezig is, kunt u reeds scannen om een document te
kopiëren of te verzenden.
●Maandelijkse capaciteit van 150.000 pagina's.
Beeldkwaliteit
●FastRes 1200: 1200 dots per inch (dpi) afdrukkwaliteit zodat u snel tekst en
afbeeldingen voor zakelijke doeleinden op hoogwaardige wijze kunt afdrukken.
●ProRes 1200: 1200 dpi voor afdrukken met optimale afdrukkwaliteit.
●Kopiëren en scannen op een resolutie van 600 pixels per inch (ppi).
●Maximaal 256 grijsniveaus voor afbeeldingen van fotokw aliteit.
●HP UltraPrecise tonercassette voor duidelijke, scherpe afdrukken.
Papierverwerking
●HP LaserJet 4100 mfp: de invoerladen voor 100 en 500 vel zijn standaard.
●
HP LaserJet 4101 mfp: de invoerlade voor 100 vel en de twee invoerladen voor
500 vel zijn standaard.
●Ondersteunt allerlei soorten afdrukmateriaal met verschillende formaten en
gewichten.
●
De capaciteit kan worden uitgebreid tot maximaal 1600 vellen afdrukmateriaal.
●
Standaarduitvoerlade voor 250 vel met de afdrukzijde naar beneden.
●Bij de HP LaserJet 4101 mfp wordt standaard een duplexeenheid meegeleverd.
●
De glasplaat van de scanner is geschikt voor afdrukmateriaal van maximaal Letterof A4-formaat.
●
De ADI met een capaciteit van 30 pagina's is geschikt voor afdrukmateriaal van
maximaal Legal-formaat.
Afdrukfuncties
●
Geheel compatibel met de HP LaserJet 4100 printers.
●
HP Printer Command Language (PCL) 6, PCL 5e en PostScript® (PS) 3-emulatie.
●
80 lettertypen voor Microsoft Windows.
●
Aanvullende lettertypen kunnen worden gedownload van het Internet.
14 Hoofdstuk 1 – InleidingNLWW
Digitaal verzenden
●
Volledige ondersteuning voor het verzenden van bestanden naar een e-mailadres.
●Ondersteuning van SMTP-berichtense rvices.
●Ondersteuning van Lightweight Directory Access Protocol (LDAP).
●
Bij de HP LaserJet 4101 mfp wordt standaard software meegele verd voor digitaal
verzenden.
Kopieermogelijkheden
●
Gebruiksvriendelijke kopieerfunctionaliteit.
●Documenten sorteren.
●Meerdere kopieën.
●
Meerdere pagina's per vel (n-plus).
●Documenten verkleinen tot 25 procent en vergroten tot 400 procent in stappen van
één procent.
●Automatisch vergroten of verkleinen tot paginaformaat.
●
Verbeterde beeldkwaliteit door het verwijderen van de achtergrond, hoogwaardige
kwaliteitsmodus en contrastverbetering.
Tonercassette
●Standaardtonercassette voor 10.000 pagina's.
●
Cassette hoeft niet geschud te worden.
●Handig HP afdruksysteem dat controleert of echte HP tonercassettes zijn
geïnstalleerd.
●De statuspagina bevat een tonermeter, het aantal pagina's en informatie over
mediaformaten.
●
U kunt benodigdheden aanschaffen via de ingebouwde webserver of on line.
Uitbreidbaar ontwerp
●
Stapelbare laden met een capaciteit van 500 vel (u kunt maximaal twee laden
toevoegen aan het basisproduct).
Duplexeenheid (wordt standaard meegeleverd bij de HP LaserJet 4101 mfp)
●
Fast InfraRed-afdrukadapter (FIR-poort).
●
Bij de HP LaserJet 4101 mfp wordt standaard software meegele verd voor digitaal
verzenden.
●
Geheugen kan worden uitgebreid door aanvullende DIMM's (Dual Inline Memory
Modules) te installeren.
Productfuncties 15
Onderdelen
Productonderdelen (vooraanzicht)
11
10
9
8
7
7
6
1ADI
2ADI-klep (biedt toegang tot de glasplaat van de scanner)
3Bovenklep (biedt toegang tot de tonercassette, het serienummer en de
onderdeelnummers worden onder de klep weergegeven)
4Duplexeenheid of stofkap voor lade 2 (stofkap is niet aanwezig als duplexeenheid is
geïnstalleerd)
5Aan/uit-schakelaar
1
2
3
4
5
6Lade 2 (voor 500 vel, lade 3 en 4 bevinden zich eronder als deze zijn geïnstalleerd)
7Lade 1 (voor 100 vel)
8Toegang tot tonercassette
9Bedieningspaneel
10 Uitvoerlade
11 Vergrendeling van scanner (aan de linkerzijde van de MFP)
16 Hoofdstuk 1 – InleidingNLWW
Productonderdelen (achteraanzicht)
11
1
2
3
10
9
8
7
1ADI-verbindingskabel
2Fusereenheid (kan worden uitgenomen om vastgelopen papier te verwijderen)
3Achteruitvoerbak (rechte papierbaan)
4Kabelconnectoren voor stroom/jumpers
5Duplexeenheid of stofkap voor lade 2 (stofkap is niet aanwezig als duplexeenheid is
geïnstalleerd)
6Parallelle poort
7Lade 3
8Vaste schijf
9HP Jetdirect afdrukserverkaart
10 Fast InfraRed-aansluiting (FIR-poort)
11 Toegangsklep voor geheugen (er kan meer dan één DIMM worden geïnstalleerd)
6
4
5
Onderdelen 17
Ingebouwde webserver
Het product heeft een ingebouwde webserver waarmee de systeembeheerder alle
HP LaserJet 4100 mfp apparaten op het netwerk van afstand kan configureren en
beheren. De ingebouwde webserver kan pas worden ge bruikt wanneer de MFP via de
HP Jetdirect kaart op een LAN is aangesloten.
De ingebouwde webserver moet alleen door een systeembeheerder worden gebruikt.
Zie “Handleiding voor de systeembeheerder” op pagina 147 voor informatie over het
configureren en beheren van het product met behulp van de ingebouwde webserver.
18 Hoofdstuk 1 – InleidingNLWW
2
Basisbewerkingen
Overzicht
In dit hoofdstuk worden de basisbewerkingen van de HP LaserJet 4100 mfp voor het
kopiëren, verzenden en afdrukken van documenten beschreven: uitgebreide informatie
over dez e fun cties vindt u in de v olgen de hoofdstu kk en. Dit hoofdstuk be vat de volgende
onderwerpen:
●de ADI gebruiken;
●
de scannerglasplaat gebruiken;
●de uitvoerbak selecteren;
●lade 1 vullen;
●lade 2, 3 en 4 vullen;
●
afdrukken op beide zijden van het pa pier (dubbelzijdig);
●afdrukken op speciaal afdrukmateriaal, zoals enveloppen, briefhoofden en
transparanten;
●prioriteiten voor de verwerking van taken.
Overzicht 19
De ADI gebruiken
De automatische documentinvoer (ADI) biedt een snelle en handige methode om
meerdere originelen te laden als u deze wilt kopiëren of digitaal wilt verzenden. U kunt
de ADI met maximaal 30 vellen papier laden . De ADI is geschikt voor documenten die
aan de volgende specificaties voldoen:
●enkelzijdige of dubbelzijdige originelen;
●
documenten op papier van Letter-, A4- en Legal-for maat;
●documenten met een formaat variërend van 148,5 bij 210,0 mm tot 215,9 bij
355,6 mm;
●documenten met een gewicht variërend van 60 tot 135 g/m
●
documenten zonder scheuren of perforaties;
●documenten die vierkant of rechthoekig en in goede toestand zijn (niet fragiel of
beschadigd);
●documenten zonder lijm, correctievloeistof of natte inkt.
OpmerkingGebruik geen formulieren met meerdere gedeelte n.
Door de ADI wordt het originele document ov er de scannergla splaat geleid en uitge v oerd
in de bovenste lade aan de rechterzijde van de ADI. Kopieën die u met de ADI maakt,
worden uitgevoerd in de uitvoerlade onder de scanner.
2
;
Algemene richtlijnen voor gebruik van de ADI
Bereidt de documenten op de volgende wijze voor, voordat u deze in de ADI plaatst:
●
Maak kreukels en krullen vlak.
●
Verwijder nietjes, paperclips, notities en vergelijkbare zaken.
20 Hoofdstuk 2 – BasisbewerkingenNLWW
De scannerglasplaat gebruiken
U kunt de functies voor digitaal v erz end en en k opiëren ook gebruik en met behu lp v an de
scannerglasplaat die zich onder de ADI be vindt. De scanner is geschikt voor originelen
van Letter- of A4-formaat, boeken, handleidingen, bonnetjes en vergelijkbare
documenten. Onregelmatige en beschadigde documenten, geniete documenten en
foto's kunn en ook eenv oudig worden verzonden of gekopieerd met behulp van de
scannerglasplaat. Documenten met meerdere pagina’s van Letter-formaat kunnen
eenvoudig worden gescand met de ADI. Zie “De ADI gebruiken” op pagina 20 als u
grotere documenten wilt kopiëren of verzenden.
Algemene richtlijnen voor gebruik van de scannerglasplaat
1Open de scannerklep en plaats het originele document met de afdrukzijde naar
beneden op de scannerglasplaat. Sluit de klep.
2Selecteer op het bedieningspaneel de ge wenste opties voor verzenden of kopiëren.
Zie “Alleenstaand kopiëren” op pagina 45 en “Verzenden naar een e-mailadres” op
pagina 51 voor meer informatie over het gebruik van deze functies.
nadat u de gewenste opties hebt opgegeven. De kopieën worden
3Druk op S
uitgevoerd in de uitvoerlade onder de scanner.
4Verwijder het originele document van de scannerglasplaat als het scannen voltooid
is.
TART
De scannerglasplaat gebruiken 21
De uitvoerbak selecteren
De printer heeft twee uitvoerlocaties: de achter- uitvoerbak en de bovenste uitvoerbak.
Zorg als u de bovenste uitvoerbak wilt gebruiken dat de achter-uitvoerbak gesloten is.
Als u de achter-uitvoerbak wilt gebruiken, dient u deze te openen.
●Als er problemen zijn met het papier dat uit de bovenste uitvoerbak komt (het krult
bijvoorbeeld), kunt u proberen naar de achter-uitvoerbak af te drukken.
●
Om papierstoringen te vermijden mag de achter-uitvoerbak tijdens het afdrukken
niet worden geopend of gesloten.
Afdrukken naar de bovenste uitvoerbak
In de bovenste uitv o erbak wordt het papier met de v oorzijde omlaag in de juiste v olgorde
gestapeld. De bov enste uitv oerbak moet worden gebruikt v oor de meeste afdruktaken en
voor transparanten.
Afdrukken naar de achter-uitvoerbak
De printer drukt altijd af naar de achter-uitvoerbak als deze open is. Papier komt met de
voorzijde boven uit de printer, met de laatste pagina bovenop.
Pak de hendel bovenop de lade vast om de achter-uitvoerbak te openen. Trek de lade
omlaag en schuif het verlengstuk uit.
Afdrukken vanuit lade 1 naar de achter-uitvoerbak geeft de vlakste papierbaan
(waardoor de kans op krullen wordt v erkleind). Door de achter-uitv oerbak te open en kunt
u de afdrukresultaten verbeteren op de volgende formaten:
●
enveloppen;
●
etiketten;
●
klein papier van speciaal formaat;
●
briefkaarten;
●
papier dat zwaarder is dan 105 g/m2.
OpmerkingWanneer u de achter-uit v oer bak opent , wo rden de dup lexeenheid (indien geïnstalleerd)
en de bovenste uitvoerlade uitgeschakeld.
22 Hoofdstuk 2 – BasisbewerkingenNLWW
Lade 1 vullen
1
3
Lade 1 is een multifunctionele lade die maximaal 100 vel papier,
10 enveloppen of 20 vellen met kaarten kan bevatten.
Standaard wordt eerst papier uit lade 1 ingevoerd. Zie “Laden
aanpassen voor a fdrukken of k opiëren” op pagina 67 als u deze
standaardinstelling wilt wijzigen.
Lade 1 biedt een praktische oplossing om enveloppen,
transparanten, afdrukmateriaal van speciaal formaat en andere
typen afdrukmateriaal af te drukken zonder dat u de andere
laden moet leegmaken. Dez e lade kan altijd w orden gebruikt als
een extra invoerlade. Zie “Ondersteunde papierformaten en -
gewichten” op pagina 124 voor ondersteunde formaten voor
afdrukmateriaal.
1Open lade 1.
2Trek het verlengstuk van de lade naar buiten.
3Stel de zijgeleiders in op de gewenste bre edte.
4Laad het afdrukmateriaal in de lade.
Opmerking
Zorg dat het afdrukmateriaal onder de lipjes op de geleiders
past en niet boven de papierniveau-indicatoren uitkomt.
Laad het afdrukmateriaal in het algemeen met de afdrukzijde
naar boven en de korte zijde naar het product. Zie “Speciaal
afdrukmateriaal gebruiken” op pagina 25 voor informatie over
het laden van speciaal afdrukmateriaal.
5Stel de zijgeleiders zodanig in dat deze de stapel
afdrukmateriaal raken maar het afdrukmateriaal niet buigt.
VOORZICHTIG
Vul geen papier bij terwijl het product bezig is met afdrukken.
Hierdoor kunnen papierstoringen optreden.
Lade 1 vullen 23
Lade 2 en optionele laden 3 en 4 vullen
1
Laden 2, 3 en 4 zijn invoerladen voor afdrukmateriaal met een
capaciteit van 500 vel. Bij de HP LaserJet 4100 mfp wordt lade
2 standaard meegeleverd Bij de HP LaserJet 4101 mfp worden
lade 2 en 3 standaard meegeleverd en is lade 4 optioneel. Lade
3 en 4 zijn beide optioneel beschikbaar voor de HP 4100
LaserJet mfp.
De laden zijn geschikt voor zes stand aardf ormaten en een groot
aantal aangepaste formaten (zie “Ondersteunde papierformaten
4
en gewichten v oor lade 2, 3 en 4” op pagina 125 voor meer
informatie). Als de papiergeleiders goed zijn ingest eld, wordt
automatisch gedetecteerd welk soort afdrukmateriaal is
geladen.
VOORZICHTIG
Vul geen papier bij terwijl het product bezig is met afdrukken.
Hierdoor kunnen papierstoringen optreden.
5
1Trek de uitvoerlade uit het product.
2Pas de papiergeleiders zo nodig aan.
● Als u de breedte wilt aanpassen, knijpt u de hendel op
de linkergeleider in en schuift u de geleiders naar de
juiste plaats.
● Als u de lengte wilt aanpassen, knijpt u de hendel op de
achterste papiergeleider in en schuift u deze naar het
gewenste formaat voor afdrukmateriaa l tot de geleider
vast klikt.
● Knijp in het blauwe lipje aan de rechterzijde van de lade
en verplaats het naar de juiste positie voor het formaat
afdrukmateriaal.
3Laad het papier in de lade.
Opmerking
Laad het afdrukmateriaal in de laden met de afdrukzijde naar
beneden en de bovenkant naar u toe.
4Zorg dat het papier in alle vier hoeken plat in de lade ligt en
onder de lipjes voor en achter past.
5Schuif de lade terug in het product.
Opmerking
Als de lade niet goed is afgesteld, kan een foutbericht worden
weergegeven op het bedieningspaneel of kan het
afdrukmateriaal vastlopen.
Zie “Speciale oriëntatie van afdrukmateriaal” op pagina 30 voor
richtlijnen informatie over dubbelzijdig afdrukken. Zie “Speciaal
afdrukmateriaal gebruiken” op pagina 25 voor informatie over
het laden van speciaal afdrukmateriaal.
24 Hoofdstuk 2 – BasisbewerkingenNLWW
Speciaal afdrukmateriaal gebruiken
In dit gedeelte vindt u informatie over het afdrukken op afdrukmateriaal dat op speciale
wijze gehanteerd moet worden.
●klein of smal papier;
●
voorbedrukt of geperforeerd papier of briefhoofden;
●enveloppen;
●etiketten;
●
transparanten;
●kaarten van speciaal formaat of zwaar papier.
Klein of smal papier gebruiken
Volg de onderstaande richtlijnen indien u voornamelijk wilt afdrukken en kopiëren op
klein of smal afdrukmateriaal.
●
Gebruik de 6.000-vels tonercassette (onderdeelnummer C8061A). Wanneer u de
cassette voor 10.000 vel (onderdeelnummer C8061X) gebruikt om g rote
hoeveelheden klein of smal afdrukmateriaal af te drukken, kan de toner gaan lekken.
(Zie “Bestelinformatie” op pagina 135.)
●
Maak afdrukken vanuit lade 1 naar de achter-uitvoe rbak wanneer problemen zoals
papierstoringen en krullen optreden. Wanneer u de achter-uitvoerbak gebruikt,
beschikt u over een rechte papierbaan.
Zie “Kaarten van speciaal formaat of zwaar papier gebruiken” op pagina 28 voor meer
informatie over het afdrukken op speciale papierformaten.
Voorbedrukt of geperforeerd papier of briefhoofden
gebruiken
Wanneer u af drukt op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt
papier, is het belangrijk om het papier in de juiste stand (oriëntatie) in de lade te
plaatsen.
●Laad het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte kant naar de
printer toe wanneer u lade 1 gebruikt.
●
Laad voor alle andere lade n het papier met de afdrukzijde naar beneden en de
bovenkant naar u toe.
OpmerkingVolg de richtlijnen in dit gedeelte voor het maken van enkelzijdige afdrukken. Zie
“Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 29 als u dubbelzijdig wilt afdrukken.
Speciaal afdrukmateriaal gebruiken 25
Env eloppen gebruiken
U kunt op meerdere soorten enveloppen afdrukken vanuit lade 1. U maximaal tien
enveloppen in de lade plaatsen. Zie “Enveloppen” op pagina 130 voor specificaties van
geschikte enveloppen.
De afdrukkwaliteit is afhankelijk van het soort envelop. Probeer altijd enige enveloppen
voordat u een grote hoeveelheid koopt. Ga als volgt te werk wanneer u env eloppen wilt
afdrukken:
●Stel in uw softwareprogramma de marges in op ten minste 15 mm van de rand van
de envelop.
●
Controleer of de enveloppen vlak zijn en niet beschadigd zijn of aan elkaar plakken,
voordat u deze invoert.
●Open de achter-uitvoerbak om een rechte papierbaan te verkrijgen. Zo verkrijgt u
betere resultaten als de enveloppen de neiging hebben om te krullen. Als u
voortdurend grote hoe veelheden enveloppen of afwisselend enveloppen en breed
papier afdrukt, moet u mogelijk KLEIN PAPIER / SNELHEID=NORMAAL selecteren in de
optie Fusermodus van het menu Apparaat configureren. Hiermee kunt u de
doorvoersnelheid van smal papier beperken, zodat de warmte die bij het afdrukken
vrijkomt, beter wordt gereguleerd. Hoewel de doorvoersnelheid wordt verminderd
met deze functie, voorkomt u schade aan het product terwijl de afdrukkwaliteit
uitstekend blijft.
VOORZICHTIGEnveloppen met lipjes, drukknoppen, vensters, geplastificeerde binnenkanten, niet-
afgedekte zelfkle vende stroken o f andere kunststof elementen kunnen he t product ernstig
beschadigen. Als u papierstoringen, uitstoot van schadelijke dampen en mogelijke
productbeschadigingen wilt vermijden, moet u nooit op beide zijden van een envelop
afdrukken.
Enveloppen laden in lade 1
●
Open lade 1, maar trek het verlengstuk niet naar buiten. Mogelijk hebt u het
verlengstuk nodig als u wilt afdrukken op grote enveloppen.
●
Laad maximaal 10 enveloppen in het midden van lade 1 met de afdrukzijde naar
boven en de frankeerzijde naar de printer toe. Schuif de enveloppen zo ver mogelijk
in de printer zonder te forceren.
●Schuif de geleiders tegen het stapeltje enveloppen, zonder dat deze gaan bol gaan
staan. Zorg dat de enveloppen onder de lipjes op de geleiders passen en de
envelopinvoer niet overmatig wordt geladen.
●
Plaats het envelopgewicht weer op de enveloppen.
OpmerkingSelecteer het envelopf ormaat in het softwareprogramma (als deze instelling beschikbaar
is) of de printerdriver. Zie “Het soort en formaat afdr u km a te riaal opgeven (laden
vergrendelen)” op pagina 67 voor informatie over afdrukken per soort en formaat
afdrukmateriaal. Open de achter-uitvoerbak als de enveloppen krullen tijdens het
afdrukken om een rechte papierbaan te verkrijgen.
Een optionele automatische en velopinvoer gebruiken
Met de optionele automatische envelopinvoer, kunnen automatisch maximaal
75 enveloppen in de printer worden ingevoerd. Zie “Bestelinformatie” op pagina 135 als
u een automatische envelopinvoer wilt bestellen. Zie de documentatie bij de accessoire
voor instructies over de werking en het gebruik.
26 Hoofdstuk 2 – BasisbewerkingenNLWW
Etiketten gebruiken
Als u een uitstekende afdrukkwaliteit wilt verkrijgen en beschadigingen aan het product
wilt voorkomen, moet u alleen etik etten gebruiken die worden aanbe v olen v oor gebruik in
laserprinters. Zorg dat de etiketten aan de juiste specificaties voldoen (zie “Etiketten” op
pagina 129).
Ga als volgt te werk:
●Wanneer u ongeveer 50 vellen met etikett en afdrukt, moet u gebruikmaken van
lade 1.
●
Laad etiketten in lade 1 met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte rand
naar het product toe.
Vermijd het volgende:
●
Gebruik geen etiketten die los kunnen raken van het etik etvel of al gedeeltelijk los
zitten en ook geen gekreukte of beschadigde etiketten.
●Gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier zijn aangebracht.
●Voer een vel etiketten niet vaker dan één keer door het product. De klevende
achterzijde is zodanig ontworpen dat deze slechts eenmaal door het product
gevoerd kan worden.
●Bedruk etiketten niet aan beide zijden.
●Maak geen afdrukken op vellen met verwijderde etiketten.
VOORZICHTIGU dient deze aanwijzingen zorgvuldig in acht te nemen om beschadigingen aan het
product te voorkomen.
Transparanten gebruiken
Gebruik uitsluitend transparanten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters.
Zie “Transparanten” op pagina 129 voor papierspecificaties.
●Laad transparanten met de af drukzijde naar boven en met bovenzijde naar de
printer in lade 1. Vanuit lade 1 kunt u maximaal 50 transparanten afdrukken.
●
Vanuit laden 2, 3 en 4 kunt u maximaal 50 transparanten afdrukken of kopiëren.
Laad het papier in de laden met de afdrukzijde naar beneden en de bovenkant naar
u toe.
●
Haal elke transparant uit de uitvoerbak voordat u de volgende afdrukt.
●Gebruik transparanten nooit meer dan één keer.
●
Druk slechts op één zijde van transparanten af.
●
Plaats de transparanten op een vlak oppervlak nadat u deze uit het product hebt
verwijderd en laat deze afkoelen.
●
Selecteer de papiersoort voor transparanten in de printerdriver zodat de lage
fusermodus wordt gebruikt die het meest geschikt is voor het afdrukken op
transparanten.
●
Wanneer twee of meer transparanten tegelijk in de printer worden ingevoerd, is het
raadzaam om de invoerstapel los te waaieren.
Speciaal afdrukmateriaal gebruiken 27
Kaarten van speciaal formaat of zwaar papier gebruiken
Papier van speciaal formaat kan vanuit elke lade worden afgedrukt. Zie
“Papierspecificaties” op pagina 123 voor specificaties van geschikt papier.
LadeMinimumformaatMaximumformaat
Lade 176 x 127 mm216 x 356 mm
Laden 2, 3, 4148 x 210 mm 216 x 356 mm
Het maximale papiergewicht is 199 g/m
2
voor lade 1 en 105 g/m2 voor lade 2, 3 of 4.
OpmerkingOp het bedieningspaneel kan steeds slechts één sp eciaal f ormaat v oor afdrukmateriaal
worden ingesteld. Laad niet meer dan één speciaal formaat afdrukmateriaal tegelijk in
het product.
Richtlijnen voor het gebruik van aangepast papier
●Probeer niet af te drukken op papier dat smaller is dan 76 mm of korter is dan
127 mm.
●Stel in het softwareprogramma de paginamarges in op ten minste 4,23 mm van de
randen.
●Voer de korte rand v an de pagina eerst in.
Instelling voor speciale papierformaten
Selecteer de juiste instellingen voor het formaat in het softwareprogramma (de
voorkeursmethode), de printerdriver of het bedieningspane el wanneer u speciaal papier
laadt.
OpmerkingDe instellingen in het softwareprogra mma en de printerdriver hebben voorrang bo ven die
op het bedieningspaneel. De instellingen in het softwareprogramma vervangen de
instellingen van de printerdriver.
Als de gewenste instellingen niet in de software beschikbaar zijn, stelt u het speciale
papierformaat in op het bedieningspaneel:
1Selecteer LADE <N> SPECIAAL in het menu papierverwerking.
2Selecteer inches of millimeters als maateenhe id met de optie LADE <N> SPECIAAL.
3Stel de afmetingen vo or de bovenrand van het afdrukmateriaal in met de optie LADE
<N> SPECIAAL. Deze afmetingen kunnen variëren van 76 tot 216 mm.
4Stel de afmetingen v oor de zijr and v an het afdrukmateriaal in met d e optie LADE <N>
SPECIAAL. Deze afmetingen kunnen variëren van 127 tot 356 mm. Als het speciale
papier bijvoorbeeld afmeting en heeft v an 203 bij 254 mm, stelt u de afmetingen voor
de bovenrand in op 203 mm en voor de zijrand op 254 mm.
5Als u speciaal papier hebt geladen in lade 1, selecteert u de instelling LADE 1
MODUS=CASSETTE, en vervolgens LADE 1 FORMAAT=SPCIAL in vanuit het menu
Papierverwerking op het bedieningspaneel. Zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op
pagina 67. Als u afdrukmateriaal van speciaal formaat laadt in lade 2, 3 en 4, moet u
controleren of de instelknop voor het papierformaat op Speciaal is ingesteld (zie
“Lade 2 en optionele laden 3 en 4 vullen” op pagina 24). Zie voor meer informatie
“Laden aanpassen voor afdrukken of kopiëren” op pagina 67.
28 Hoofdstuk 2 – BasisbewerkingenNLWW
Dubbelzijdig kopiëren en afdrukken
Als de duplexeenheid is geïnstalleerd kunt u afdrukken en kopiëren op beide zijden van
het papier. De duplexeenheid ondersteunt de volgende formaten afdrukmateriaal:
●Letter
●
Legal
●Executive
●A4
●
B5 (JIS)
De duplexeenheid ondersteunt geen speciale papier formaten.
OpmerkingDe stofkap van lade 2 moet worden v erwijderd v oor de installatie v an de duple x eenheid.
Zie de documentatie bij de duplexeenheid voor instructies voor de installatie en het
gebruik.
VerwijderdGeïnstalleerd
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
●Druk niet dubbelzijdig af op etiketten, transparanten, enveloppen, velijnpapier of
papier dat zwaarder is dan 105 g/m
papierstoringen veroorzaken en de etiketten kunnen het product beschadigen.
●
U kunt de printer hiermee beschadigen of persoonlijk letsel oplopen. Zie de on line
Help van de printerdriver voor meer informatie.
●
Kies de juiste optie in het softwareprogramma of de printerdriver als u dubbelzijdig
wilt afdrukken. Zie de Help-informatie van de printerdriver.
●
Indien u niet gebruikmaakt van de printerdriver die bij het product is meegeleverd,
moeten de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken mogelijk worden gewijzigd in
DUPLEX=ON in het menu Afdrukken. Stel tevens in het menu Papierverwerking de
bindrichting in op de korte of lange zijde. Zie voor meer informatie “Afdrukstanden
voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 31.
●
Sluit de achter-uitvoerba k als u de duplexeenheid gebruikt. Wanneer u de achteruitvoerbak opent, wordt de duplexeenheid uitgeschakeld.
2
. Deze soorten afdrukmateriaal kunnen
Dubbelzijdig kopiëren en afdrukken 29
Speciale oriëntatie van afdrukmateriaal
Bij dubbelzijdig afdrukken moet u verschillende soorten speciaal papier op specifieke
wijze in de printer plaatsen, bijvoorbeeld briefhoofdpapier, voorbedrukt papier en papier
met watermerken en geperforeerd papier. De duplexeenheid bedrukt de tweede zijde
van het papier eerst. Plaats het papier in de laden zoals hieronder wordt aangegeven.
Lade 1Laden 2, 3, 4
Laad het papier met de voor kant omlaag en de bovenzijde naar u toe wanneer u lade 1
gebruikt. Laad het papier met de voor kant omhoog en de bovenzijde naar de printer,
zoals in de afbeelding wordt weergegeven, wanneer u de andere laden gebruikt.
30 Hoofdstuk 2 – BasisbewerkingenNLWW
Afdrukstanden voor dubbelzijdig afdrukken
In de onderstaande afbeelding worden de vier verschillende afdrukstanden
weergegev en. U kunt dez e opties selecteren in de printerdriver in het venster Instellinge n
kopie of door de optie BINDEN te selecteren in het menu Afdrukken van het
bedieningspaneel.
1. Lange kant,
staand
2. Lange kant,
liggend*
3. Korte kant
staand*
4. Korte kant, liggend
1Lange kant, staandDit is de standaardinstelling van het product en de meest
gebruikte afdrukstand. Elke afgedrukte afbeelding staat
rechtop. Pagina’s naast elkaar worden op de lin kerpagina
van boven naar beneden gelez en en vervolgens op de
rechterpagina van boven naar beneden.
2Lange kant, liggendDeze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhouden,
gegevensverwerking en spreadsheettoepassingen. Elke
tweede afbeelding wordt ondersteboven afgedrukt.
Tegenoverliggende pagina’s worden steeds van boven
naar beneden gelezen.
3Korte kant, staandDeze afdrukstand wordt vaak gebruikt met klemborden.
Elke tweede afgedrukte afbeelding staat ondersteboven.
Tegenoverliggende pagina’s worden steeds van boven
naar beneden gelezen.
4Korte kant, liggendElke afgedrukte afbeelding staat recht op. Pagina’s naast
elkaar worden op de linkerpagina v an boven naar
beneden gelezen en vervolgens op de rechterpagina van
boven naar beneden.
OpmerkingV oor de bi ndopties met een sterr etje (*) in het bo venst aande diagr am geldt het v olgende:
Selecteer Pagina's naar boven spiegelen wanneer u Windows-drivers gebruikt.
Selecteer de optie 2 - Gespiegeld in het v enster Instellingen kopie als u k opieën maakt.
Dubbelzijdig kopiëren en afdrukken 31
Prioriteiten voor de verwerking van taken
De HP LaserJet 4100 mfp is ontworpen om meerdere taken op efficiënte wijze te
verwerken. De functies voor scannen en afdrukken werken onafhankelijk. U kunt de
scanner gebruiken om een document digitaal te verzenden terwijl een afdruktaak via het
netwerk wordt doorgegeven en het afdrukken kan plaatsvinden terwijl de scanner in
gebruik is.
●Als u een taak wilt scannen terwijl de printer in gebruik is, plaatst u het document in
de ADI of op de scannerglasplaat en drukt u op S
●
Als wordt afgedrukt met de MFP en u een kopie wilt maken, kan de kopieertaak
worden ingesteld en kan het scannen worden uitgevoerd.
●U kunt het systeem ook zodanig instellen dat u een huidige afdruktaak of
kopieertaak kunt onderbreken. U wordt gevra agd of u de huidige afdruktaak wilt
onderbreken of wilt wachten totdat de taak is voltooid. Als u de taak onderbreekt,
gaat deze verder zodra de afzonderlijke taak is voltooid.
OpmerkingPrioriteiten voor taakverwerking kunnen door de systeembeheerder worden gewijzigd via
het menu Systeeminstellingen van het bedieningspaneel, via de ingebouwde webserver
of via HP Web JetAdmin. Zie “Prioriteiten voor multitasking instellen” op pagina 151.
TART
.
32 Hoofdstuk 2 – BasisbewerkingenNLWW
Het bedieningspaneel en de
3
menu's
Overzicht
In dit hoofdstuk vindt u een algemeen overzicht van het bedieningspaneel en de
bijbehorende menu’s. Specifieke functies in het bedieningspaneel voor het verzenden,
kopiëren en afdrukken worden in volgende hoofdstukken van deze handleiding
behandeld.
Met het bedieningspaneel van de HP LaserJet 4100 mfp kunt u handig documenten
kopiëren en digitaal verzenden en bovendien de configuratie van het product
onafhankelijk instellen. Het bedieningspaneel biedt alle opties en mogelijkheden die u
verwacht van een standaardkopieerapparaat en beschikt bovendien over functionaliteit
voor digitaal verzenden.
Het bedieningspaneel biedt:
●
een grafische gebruikersinterface;
●een numeriek toetsenblok voor het invoeren van getallen zoals het PIN-nummer en
het aantal kopieën;
●
een toetsenbord voor het typen van e-mailadressen en andere gegevens;
●
duidelijke feedback tijdens het gebruik van het bedieningspaneel;
●statusberichten met bijvoorbeeld informatie over de laden en de tonercassette;
●
ondersteuning waarmee u de productfuncties kunt leren gebruiken;
●
instructies en afbeeldingen waarmee u papierstoringen en andere problemen kunt
oplossen.
Overzicht 33
Indeling en bediening
1
32
4
6
5
7a
7b
8
9
10
12
11
1? (Help): biedt Help-informatie voor het uitleesvenster van het bedieningspaneel
wanneer proble men optreden.
2Uitleesvenster van bedieningspaneel.
3Navigatieknoppen: vier pijltjesknoppen die worden gebruikt om te navigeren tussen
de onderdelen op het uitleesvenster. Met de centrale kn op kiest u een onderdeel
of opent u een menu.
4C (Wissen): hiermee stelt u het aantal kopieën of de numeriek e w aar den opnieuw in.
: hiermee selecteert u de menu's voor de configuratie van het apparaat op het
ENU
5M
bedieningspaneel. Zie “Menu's” op pagina 38 voor meer informatie.
6Statuslampjes: groen Klaar-lichtje, groen Gegevens-lichtje en rood Attentie-lichtje.
7a. Knoppen Licht en Donker: hiermee verkleint of vergroot u de helderheid van de
kopie.
b. Knoppen Verkleinen en Vergroten: hiermee stelt u de schaal van het
kopieerformaat in.
: hiermee stelt u alle huidige taken opnieuw in op de standaardinstellingen.
ESET
8R
: hiermee annuleert u een kopieer-, verzend- of afdruktaak.
TOP
9S
: hiermee start u of hervat u een taak.
TART
10 S
11 Numeriek toetsenblok: hiermee stelt u het aantal kopieën in. Met het toetsenblok
kunt u ook numerieke waarden in andere modi invoeren.
12 Toetsenbord: hiermee geeft u gegev ens voor digitaal verzenden of andere gegevens
op.
34 Hoofdstuk 3 – Het bedieningspaneel en de menu'sNLWW
Navigatie
Als u op de pijltjesknoppen drukt, kunt u navigeren tussen objecten op het scherm om
aan te geven w elk document u wilt bewerken en w elk e acties u wilt uitvoeren. Een brede
rand om een grafisch object of een video-eff ect in een tekstlijst geeft aan welk object is
geselecteerd. Met de centrale knop opent u de menu's.
Statusbalk
Selecteren
Naar links
De statusbalk is de bov enste regel met tekst op het uitleesvenster van het
bedieningspaneel.
●Op de statusregel worden statusberichten voor het product en aanwijzingen voor de
gebruiker weergegeven. Als het product niet actief is, wordt KLAAR VOOR KOPIËREN,
GEREED VOOR KOPIEERTAKEN of GEREED weergegeven. Tijdens het scannen kan op
deze regel de tekst SCANNEN VAN PAGINA x worden weergegeven. Tijdens het
kopiëren ziet u mogelijk de tekst GEGEVENS ONTVANGEN, TAAK WORDT VERWERKT.
Foutberichten worden niet weergegeven op de statusregel, maar verschijnen in een
tekstvak dat voor andere schermen blijft staan totdat het bericht wordt verwijderd.
●
Het aantal kopieën geeft het aantal geselecteerde exemplaren aan. U selecteert dit
aantal met behulp van het t oetsenblok. Geldige waarden zijn 1 t/m 99.
Omhoog
Naar rechts
Omlaag
Navigatie 35
Schermen van het bedieningspaneel
Met de schermen van het bedieningspaneel beschrijft u het oorspronkelijke document en
geeft u de acties die u wilt uitvoeren en de bijbehorende parameters op. De
hoofdschermen zijn:
●Origineel beschrijven
●
Instellingen kopie
●Verzendopties
U opent deze schermen via het scherm op het hoogste niveau, dat hier wordt
weergegeven.
Het scherm Beschrijf origineel , dat zowel wordt gebruikt v oor digitaal v erz enden als v oor
kopiëren, wordt in de volgende sectie besproken. De andere schermen komen aan bod
in de hoofdstukken “Alleenstaand kopiëren” op pagina 45 en “Verzenden naar een
e-mailadres” op pagina 51.
In het scherm Beschrijf origineel kunt u de volgende kenmerken van het originele
document beschrijven.
●Formaat (Letter , Alleen ADI, Executive, A4, A5 of B5)
●
Aantal zijden dat u wilt kopiëren of verzenden (1 of 2)
●
Inhoud (tekst, foto of beide)
U wijzigt een instelling met de navigatieknoppen. Druk op om de beschikbare opties
te bekijken. Selecteer de ge w enste opt ies met en navigeer naar OK. Druk vervolgens
op om terug te gaan naar het scherm Beschrijf origineel. Het pictogram op de
linkerpagina wordt bijgewerkt overeenkomstig de geselecteerde instellingen.
Kopieën maken zonder het origineel te beschrijven
De fabrieksinstellingen van de HP LaserJet 4100 mfp zijn zodanig geconfigureerd dat u
een origineel in de ADI of op de scannerglasplaat kunt plaat sen en op S
drukken zonder dat u het origineel hoeft te beschrijven. Plaats het document dat u wilt
kopiëren op de scannerglaspla at of in de ADI, ty p het aanta l ko pieën dat u wilt mak en en
druk op S
TART
.
TART
kunt
36 Hoofdstuk 3 – Het bedieningspaneel en de menu'sNLWW
Nadat u op S
●
één pagina per vel
●enkelzijdig
●Inhoud is tekst, afbeelding, foto of een mix hiervan
●
een schaal van 100 procent
●gemiddeld contrast
hebt gedrukt, wordt de kopie met de volgende kenmerken verwerkt:
TART
De standaardpaginagrootte wordt bepaald door de landinstellingen. Letter is het
standaardpapierformaat in Noord-Amerika en A4 is standaard in Europa en Azië.
Schermen van het bedieningsp an e el 37
Menu's
De HP LaserJet 4100 mfp beschikt over een verzameling bedieningspaneelmenu's
waarmee u taakparameters en systeemwaarden instelt en de prestaties en functies van
het product beheert. Veel menuopties kunnen ook door de systeembeheerder worden
geconfigureerd via de ingebouwde webserver of HPWeb JetAdmin.
U krijgt toegang tot menuopties door op de knop M
rechts naast het uitleesvenster
ENU
van het bedieningspaneel te drukken en door de lijst te bladeren tot u de gewenste optie
vindt. De volgende men u's zijn beschikbaar.
●Pauze/Hervatten
●Taken ophalen
●
Informatie
●Papierverwerking
●Diagnostiek
●
Apparaat configureren
●Service (met wachtwoordbeveiliging)
Menu Taken ophalen
Het product beschikt over verschillende opslagfuncties waarmee u afgedrukte taken in
het geheugen kunt opslaan voor toekomstig gebruik. Opgeslagen taken worden in het
menu vermeld onder de gebruikersnaam. De opslagfuncties voor taken zijn:
●
Snelkopieertaken: hiermee kunt u een taak een aantal keren afdrukken en een
kopie op de vaste schijf opslaan voor toekomstig gebruik.
●
Lezen en vasthouden-taken: hiermee kunt u één exemplaar van een taak
afdrukken en controleren om daarna de aanvullende exemplaren af te drukken.
●
Opgeslagen taken: hiermee slaat u een taak permanent op de vaste schijf op.
●
Privé-taken: hiermee kunt u voorkomen dat een taak wordt vrijgegeven op het
bedieningspaneel door een persoonlijk identificatienummer (PIN) van vier cijfers te
typen.
OpmerkingOpgeslagen taken worden via de printerdriver in het softw areprogramma gemaakt.
Menu Informatie
Het menu Informatie biedt u de volgende opties:
1Menustructuur afdrukken: hiermee kunt u een men ustructuur mak en en afdrukke n
waarop de lay-out en de huidige instellingen v an alle opties op het bedieningspaneel
worden weergegeven.
2Configuratie afdrukken: hiermee drukt u een pagina af waarop de huidige
printerconfiguratie wordt weergegeven. Deze pagina bevat gegevens over het
gebruik van de printer en de resterende levensduur van de printerbenodigdheden.
Als een EIO-kaart is geïnstalleerd, worden ook EIO-gegevens op de
configuratiepagina weergegeven.
3Statuspagina benodigdheden afdrukken: hiermee geeft u het aantal resterende
pagina's voor de tonercasset te en de onderhoudskits weer. Op de pagina worden
artikelnummers vermeld zodat u bestellingen kunt indienen.
4Gebruiksgegevens afdru k ke n : hiermee drukt u gegevens af die kunnen worden
gebruikt voor kostenberekening (beschikbaar als een vaste schijf is geïnstalleerd).
38 Hoofdstuk 3 – Het bedieningspaneel en de menu'sNLWW
5Bestanddirectory afdrukken: met deze optie wordt een directorypagina gemaakt
voor alle geïnstalleerde massaopslagsystemen. Deze optie v erschijnt alleen als een
massaopslagsysteem is geïnstalleerd dat beschikt over een bekend
bestandssysteem.
6PCL-lettertypel ijs t af dru k ke n : hiermee maakt u een overzicht van alle PCL-
lettertypen die beschikbaar zijn op de printer.
7PS-lettertypelijst afdrukken: hiermee maakt u een overzicht van alle PS-
lettertypen die beschikbaar zijn op de printer.
Menu Papierverwerking
Met de opties in het menu Papierverwerking kunt u op geven hoe de invoerladen worden
geconfigureerd.
1Lade 1 modus: hiermee selecteert u de bedieningsmodus voor de multifunctionele
lade 1. U beschikt over de volgende opties:
• Eerste
• Papierlade
2Grootte lade 1: hiermee selecteert u het formaat vo or het papier in lade 1. U
beschikt over de volgende opties:
• Elk
• Speciaal
• Letter
• Legal
• Executive
3Lade 1 type: hiermee stelt u het type afdrukmateriaal in lade 1 in (wordt alleen
weergegeven als Lade 1 modus is ingesteld op Papierlade). U beschikt over de
volgende opties:
• Normaal
• Voorbedrukt
• Briefhoofdpapier
• Transparant
• Geperforeerd
• Etiketten
4Lade<n> formaat: hiermee stelt u het formaat van het afdrukmateriaal in voor lade
2, 3 en 4.
5Lade<n> type: hiermee stelt u het type v an het afdrukmateriaal in voor lade 2, 3 en
4.
6Lade <n> speciaal: hiermee stelt u een speciaal formaat in voor lade 2, 3 en 4. U
kunt het afdrukmateriaal met de volgende opties instellen:
• maateenheid: millimeters of inches;
• x en y afmetingen: breedte en lengte van het speciale papier in lade <n>
opgegeven in de geselecteerde maateenheid.
7Fusermodi: hiermee stelt u het type afdrukmateriaal in dat u gebruikt, waarna de
fusermodus of de fusertemperatuur voor het geselecteerde type afdrukmateriaal
wordt ingesteld.
Menu's 39
Menu Apparaat configureren
Met het menu Apparaat configureren geeft u de standaardinstellingen voor het product
op. Deze instellingen worden door de systeembeheerder opgegeven via het
bedieningspaneel of de ingebouwde webserv er (zie “Handleiding voor de
systeembeheerder” op pagina 147). De geselecteerde instellingen kunnen door de
beheerder worden vergrendeld.
U kunt de standaardinstellingen alleen voor de huidige taak overschrijven op het
bedieningspaneel.
Het menu Apparaat configureren biedt u de volgende optie s. U geeft keuzen op met .
1Originelen: standaardwaarden instellen voor originelen.
• papierformaat
• dubbelzijdig afdrukken: aan of uit
• aantal zijden
• inhoud: tekst, foto of beide
• contrast: bereik van 0 t/m 8
2Kopiëren: hiermee stelt u het standaardaantal exemplaren in voor een afdruktaak.
• aantal zijden: 1 of 2
• beeldkwaliteit: Normaal of Beste
• sorteren: aan of uit
• papierbestemming: uitvoerlade of achter-uitvoerbak
• exemplaren: standaardaantal exemplaren, bereik is 1 t/m 999, standaard is 1
• achtergrond verwijderen: bereik van 0 t/m 8
3Verzenden
• e-mailinstellingen
•scanvoorkeur: zwart-wit, kleur
•bestandstype: PDF, TIFF, M-TIFF, JPEG
•van, onderwerp, tekst: de gebruiker voert deze gegevens in
•Zendgateways zoeken: het product zoekt een gateway
•SMTP-gateway: de gebruiker definieert het SMTP-gatewayadres
•LDAP-gateway: de gebruiker definieert het LDAP-gatewayadres
•Zendgateways testen: het product test de huidige gatewayverbinding
4Afdrukken
• exemplaren: 1 - 32.000, standaardwaarde is 1
• standaardpapierformaat: elk ondersteund formaat afdrukmateriaal, met inbegrip
• negeren A4/letter: automatisch schakelen tussen A4- en Letter-formaat
• duplex: standa ard aan of uit
• handinvoer: ondersteunt gebruik van lade 1
• Courier-lettertype: normaal of donker
• A4 breed: hiermee past u het afdrukbare gebied van A4-papier aan
• PS-fouten afdrukken: hiermee bepaalt u of een PS-foutenpagina wordt afgedrukt
• PCL: hiermee stelt u parameters in voor PCL-afdrukken
40 Hoofdstuk 3 – Het bedieningspaneel en de menu'sNLWW
Menu Afdrukkwaliteit
1Registratie instellen
2Resolutie: hiermee stelt u de standaardresolutie van de printer in. De
standaardinstelling is FastRes 1200. U beschikt over de volgende opties:
• 300 dpi resolutie
• 600 dpi resolutie
• FastRes 1200: 1200 dpi uitvoer bij een afdruksnelheid voor 600 dpi
3REt (Resolution Enhancement-technologie): biedt vier standen vo or verbetering
van de resolutie waaronder Uit. De standaardinstelling is Medium.
4EconoMode: hiermee schakelt u de zuinige afdrukmodus in of uit. De
standaardinstelling is Uit.
5Tonerdichtheid: hiermee stelt u de dichtheid van de toner in. De standaardinstelling
is 3.
6Klein papier: deze modus ondersteunt afdrukken op kleiner afdrukmateriaal. De
standaardinstelling is Normaal.
7Automatisch reinigen: er wordt automatisch een pagina gegenereerd waarmee
overvloedige toner van de drukrol in de fuser wordt verwijderd met een door de
gebruiker ingestelde frequentie (standaardinterval is elke 2.000 pagina's).
8Reinigingspagina maken: hiermee maakt u een pagina waarmee overvloedige
toner van de drukrol in de fuser wordt verwijderd.
Menu's 41
Menu Systeeminstellingen
1Taakopslaglimiet: hiermee geeft u een limiet op voor het aantal taken dat kan
worden opgeslagen.
2Time-out taakopslag: hiermee stelt u in hoe lang snelkopieertaken worden
bewaard voordat deze automatisch uit de wachtrij worden verwijderd.
3PowerSave-tijd: hiermee stelt u in hoe lang het apparaat inactief moet zijn voordat
de PowerSave-modus wordt ingeschakeld.
4Instellingen Kopiëren/verzenden: hiermee bepaalt u de productinstellingen voor
Kopiëren/verzenden-time-outs, taakonderbrekingen en de optie Beginnen met
scannen (de mogelijkheid om digitale documenten te verzenden terwijl een
afdruktaak wordt verwerkt).
5Personality: hiermee stelt u de standaard-printertaal in (PCL, PS of Auto).
6V erwijderbare waarsc huwingen: hiermee stelt u in hoe lang een verwijderbare
waarschuwing op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
7Automatisch doorgaan: hiermee stelt u de werking van de printer in wanneer een
fout voor automatisch doorgaan optreedt .
8Toner bijna op: hiermee bepaalt u of het product door gaat of stopt met afdrukken
wanneer er weinig toner is.
9Toner op: hiermee bepaalt u of het product doorgaat of stopt met afdrukken
wanneer er geen toner is.
10 Herstel papierstoring: hiermee stelt u in hoe pagina's worden verwerkt na een
papierstoring.
11 Taal: hiermee kan een gebruiker de standaardgebruikersta al instellen.
I/O-menu (invoer/uitvoer)
1I/O-timeout: hiermee stelt u de invoer/uitvoer-timeout van het product in (in
seconden).
2EIO 1 Jetdirect-menu: hiermee configureert u de opties van de HP Jetdirect-printer .
42 Hoofdstuk 3 – Het bedieningspaneel en de menu'sNLWW
Menu Herstellen
1Herstellen fabrieksinstelling: hiermee wist u de paginabuffer, verwijdert u alle
tijdelijke printertaalgegevens en stelt u de parameters opnieuw in op de
fabrieksinstellingen.
2PowerSave: hiermee schakelt u PowerSave in en uit.
3Transportbeveiliging: hiermee wordt de scannerwagen teruggezet naar de
startpositie (als deze zich daar nog niet bevond) zodat deze handmatig kan worden
vergrendeld. Dit is veilig als u het product wilt transporteren.
4Wissen adresboek: hiermee verwijdert u alle door gebruikers ingevoerde e-
mailadressen uit het adresboek.
Menu Diagnostiek
De systeembeheerder gebruikt het menu Diagnostiek om systeemproblemen op te
sporen, te analyseren en te corrigeren.
1Gebeurtenislogboek afdrukken: hiermee wordt een gerangschikte lijst met de
laatste 50 gegevens uit het gebeurtenislogboek gemaakt.
2Gebeurtenislogboek weergeven: hiermee kunt u v ana f het bedie ningspanee l door
het gebeurtenislogboek bladeren.
3Papierbaantest: hiermee maakt u een testpagina om de functies voor
papierverwerking te testen.
4Scanner kalibreren: hiermee kunt u de invoerzijde van de ADI kalibreren.
5Scanner: hiermee wordt de testfunctionaliteit van de scannersensoren, ADI-
uitvoermotor, scannermotor, elektromagnetische schakelaar van de pick-up en de
lamp mogelijk.
6Bedieningspaneel: hiermee wordt de testfunctionaliteit van de bedieningspaneel-
LED's, het uitleesvenster en de knoppen mogelijk.
Menu Service
Het menu Service is alleen bestemd voor door HP erkende servicemedewerkers en is
bev eiligd met een achtcijferige PIN-code. De volgende functies voor Service zijn
beschikbaar:
●
Gebeurtenislogboek wissen
●
Totaal aantal pagina's
●
Onderhoudstelling
●
Onderhoudsfrequentie
●
Serienummer
On line Help-systeem
Het product beschikt over een on line Help-systeem dat instructies bevat voor het
oplossen van veelvoorkomende problemen bij het afdrukken, kopiëren en verzenden.
Druk op ? om toegang te krijgen tot de Help toets.
On line Help-systeem 43
44 Hoofdstuk 3 – Het bedieningspaneel en de menu'sNLWW
4
Alleenstaand kopiëren
Overzicht
U kunt eenvoudig zwart-wit kopieën maken met de HP LaserJet 4100 mfp. In dit
hoofdstuk vindt u instructies voor het maken van kopieën en het wijzigen van
kopieerinstellingen.
De MFP functioneert als een onafhankelijk kopieerapparaat: u hebt geen software of
computer nodig om kopieën te maken. U kunt de kopieerinstellingen aanpassen op het
bedieningspaneel. U kunt originelen kopiëren met de ADI of de scanner. Taken voor
kopiëren, afdrukken en verzenden kunnen tegelijk worden verwerkt.
In deze sectie worden de volgende onderwerpen behandeld:
●systeemstandaardwaarden gebruiken;
●kopiëren met één druk op de knop;
●
de schermen Beschrijf origineel en Instellingen kopie gebruiken;
●dubbelzijdig kopiëren.
Het is raadzaam om het hoofdstuk met de titel “Het bedieningspaneel en de menu's” op
pagina 33 door te nemen voordat u de kopiee rfuncties gebruikt. Zie “Handleiding voor de
systeembeheerder” op pagina 147 voor informatie over het wijzigen van de
standaardinstellingen voor kopiëren.
Overzicht 45
Eenvoudige kopieertaken uitvoeren
Standaardinstellingen voor kopiëren
De vooraf ingestelde standaardinstellingen voor kopiëren van de HP LaserJet 4100 mfp
zijn:
●uitvoer van één exemplaar;
●origineel en kopie van A4-formaat (in Noord-Amerika is de standaardinstelling
Letter-formaat);
●
enkelzijdig origineel en enkelzijdige kopie;
●document met tekst, afbeeldingen en foto's;
●normale helderhe id;
●
geen verkleining of vergroting (100%);
●één pagina per vel kopiëren.
Kopiëren met één druk op de knop
Als u één kopie wilt maken met de standaardinstellingen van het product, plaatst u het
document in de ADI of op de scannerglasplaat en drukt u op S
TART
.
Meerdere kopieën
Als u meerdere kopieën wilt maken, geeft u het gewenste aantal exemplaren (1 t/m 99)
op met het numerieke toetsenblok en drukt u op S
TART
.
46 Hoofdstuk 4 – Alleenstaand kopiërenNLWW
Door de gebruiker gedefinieerde kopieerinstellingen
Als u kopieën wilt maken met andere instellingen dan de systeemstandaardwaarden,
navigeert u naar de schermen Beschrijf origineel en Instellingen kopie. Het gebruik van
deze schermen wordt in de v olgende gedeelten uitgelegd.
Het scherm Beschrijf origineel gebruiken
Ga vanuit het hoofdscherm naar het scherm Beschrijf origineel door te klikken op
Beschrijf origineel en vervolgens op de knop te drukken.
Als u de beschrijving van het origineel wilt wijzigen, gebruikt u de navigatieknoppen
Omhoog en Omlaag om in het scherm Beschrijf origineel naar de gewenste instelling te
gaan. Bevestig uw keuze door op te drukken wanneer de juiste instelling is
gemarkeerd.
1Plaats het origineel in de ADI of op de scannerglasplaat.
2Druk in het scherm Beschrijf origineel op om opties weer te geven.
OpmerkingAls het origineel van Letter- of A4-formaat is en u de standaardwaarden voor kopiëren
wilt gebruiken, drukt u eenvoudig op S
3Controleer de instellingen met behulp van de navigatieknoppen en selecteer de
opties waarmee het origineel wordt beschre ven door op te drukken. U beschikt
over de volgende opties:
• Grootte: selecteer Letter, Legal, Executive, A4, A5 of B5
• Zijden: selecteer 1 of 2
• Inhoud: selecteer Tekst, Foto of Beide.
4Navigeer naar OK en klik wanneer u de selecties hebt gemaakt. Hiermee gaat u
terug naar het hoofdscherm.
OpmerkingWijzigingen worden weergegeven in de afbeelding van het “origineel”.
om een kopie te maken.
TART
Door de gebruiker gedefinieerde kopieerinstellingen 47
Het scherm Instellingen kopie gebruiken
Met het scherm Instellingen kopie selecteert u de opties voor kopiëren als u niet kopieert
met één druk op de knop. In dit scherm kunt u door verschillende opties bladeren en op
drukken om functies te selecteren. De menu's Kopiëren en Verzenden bieden u
aanvullende kopieerfuncties.
1Navigeer naar het scherm Instellingen kopie en druk op . Schuif naar beneden
door de menuopties om de kenmerken te selecteren voor de kopieën die u wilt
maken. U beschikt onder andere over de volgende opties:
• Grootte: de beschikbare formaten afdrukmateriaal zijn afhankelijk van het
afdrukmateriaal dat in de laden is geplaatst omdat de MFP het formaat detecteert
wanneer de laden worden gevuld. Als u door de lijst schuift kunt u de volgende
opties selecteren:
•Auto-Letter
•Letter-Handinvoer
•Legal - lade 1
•Letter - lade 2
•Legal, Executive, A4, A5 of JISB5
OpmerkingAuto betek ent dat het uitvoerf ormaat zal overeenkomen met het f ormaat van het origineel.
Wanneer u Auto-Letter selecteert, wordt het origineel van Letter-formaat gekopieerd op
afdrukmateri a al van Letter-forma a t.
• Aanpassen: de inhoud van het brondocument wordt aangepast aan het
uitvoerformaat van het afdrukmateriaal.
OpmerkingEr worden andere formaten afdrukmateriaal weergegeven, maar u kunt deze alleen
gebruiken wanneer een lade met deze formaten is gevuld.
• Zijden: hiermee bepaalt u of de invo er enk elzijdig of du bbelzijdig w ordt afgedrukt.
Zie “Dubbelzijdig kopiëren” op pagina 49 voor meer informatie.
•1
•2-Normaal
•2-Spiegelbeeld
48 Hoofdstuk 4 – Alleenstaand kopiërenNLWW
OpmerkingAls u 2 - Normaal selecteert voor de optie Zijden in het scherm Instellingen kopie, wordt
de achterzijde van de dubbelzijdige pagina rechtop afgedrukt. Als u de optie
2 - Spiegelbeeld selecteert, wordt de achterzijde onderstebov en afgedrukt ten opzich te
van de voorzijde.
• Kwaliteit: hier selecteert u de uitvoerkwaliteit v an de afbe elding. Met de in stelling
Beste wordt de uitvoerkwali teit geoptimaliseerd.
•Normaal
•Beste
OpmerkingAls u Beste selecteert, wordt de scansnelheid lager dan bij gebruik van de modus
Normaal.
• Pagina’s per vel: selecteer het aantal originele pagina's op elk uitgevoerd vel.
•1 (één pagina per vel z onder rand)
•2 of 2 randen (twee pagina's per vel, met of zonder randen)
•4 of 4 randen (twee pagina's per vel, met of zonder randen)
• Achtergrond: hiermee kunt u een arcering verwijderen wanneer u een origineel
met een gekleurde achtergrond kopieert of wanneer de andere zijde van een
dubbelzijdig origineel doorschijnt. Stel de schuifregela ar in op de juist e stand me t
de linker- en rechternavigatieknop.
• Sorteren: hiermee kunt u meerdere kopieën in reeksen of groepen
paginanummers afdrukken. Als u bijvoorbeeld twee gesorteerde kopieën maakt
van een document van drie pagina's, worden de kopieën in deze volgorde
afgedrukt: 1,2,3; 1,2,3. Sorteren is de standaardinstelling voor deze MFP.
•Sorteren (123, 123, 123)
•Niet-gesorteerd (111, 222, 333)
2Navigeer naar OK en klik en druk vervolgens op als u klaar bent.
3Pas zo no dig het contrast aan met de knoppen Licht/Donker en wijzig de grootte
stapsgewijs met de knoppen Vergroten/Verkleinen rechts naast het
bedieningspaneel.
4Selecteer met het numerieke toetsenblok het gewenste aantal kopieën en druk op
S
.
TART
OpmerkingIn het scherm Instellingen kopie wordt een afbeelding weergegev en met de aangebrachte
wijzigingen voor de gewenste uitvoer.
Dubbelzijdig kopiëren
Elke kopieertaak kan dubbelzijdig worden uitgevo erd. Zie “Dubbelzijdig kopiëren en
afdrukken” op pagina 29 voor algemene informatie. U beschikt over de volgende opties
voor dubbelzijdig kopiëren:
●
Eén zijde naar twee zijden. Als een duplexeenheid is geïnstalleerd en u de ADI
gebruikt, wordt automatisch dubbelzijdig gekopieerd. Als u de scannerglasplaat
gebruikt, wordt u gevraagd om het volgende origineel op de glasplaat te plaatsen.
●Twee zijden naar één zijde. Als u deze optie selecteert, wordt u gevraagd om de
pagina te draaien om de twe ede zijde te k opiëren . U ku nt z ow el de scanne rglasplaat
als de ADI gebruiken. Er is geen duplexeenheid vereist.
●
Twee zijden naar twee zijden. Voor deze optie moet een duplexeenheid zijn
geïnstalleerd. Wannee r u d ez e o ptie se lecteert, wordt u z owel wanneer u de ADI als
wanneer u de scannerglasplaat gebruikt, gevraagd om de originelen te draaien om
de tweede zijde te kopiëren.
Door de gebruiker gedefinieerde kopieerinstellingen 49
OpmerkingWanneer u tw ee zijden op twee zijden kopieert, wordt elke pagina gescan d en op de vaste
schijf opgeslagen totdat beide zijden v an elk origineel zijn gescand en in de juiste volgorde
zijn geplaatst. Daarom treedt enige ve rtraging op voor dat de kopieertaak wordt afgedrukt.
Nadat het kopiëren is begonnen, is de uitvoersnelheid normaal.
Het contrast aanpassen
Druk op de knoppen Licht/Donker rechts naast het bedieningspaneel om de exemplaren
iets lichter of donkerder te maken. Nadat u de kopieën hebt gemaakt, worden de
contrastinstellingen opnieuw ingesteld op de standaardinstelling.
Kopieerkwaliteit verbeteren
Selecteer Beste als optie voor Kwaliteit wanneer u parameters voor kopiëren instelt in
het scherm Instellingen kopie.
U kunt de kopieerkwaliteit ook wijzigen met de optie Inhoud in het scherm Beschrijf
origineel. De standaardinstelling is Beide. Wanneer u een foto of afbeelding kopie ert,
kunt u Foto selecteren om de kopieerkwaliteit te verbeteren of u kunt Tekst selecteren
voor een document dat alleen tekst bevat.
Exemplaren verkleinen of vergroten
Met behulp van de knoppen Vergroten/Verkleinen rechts naast het bedieningspaneel,
kunt u kopieën tot 25 procent van de oorspronkelijke grootte verkleinen of tot
400 procent vergroten (maximaal 200 procent bij gebruik van de ADI) in stappen v an één
procent. Als u een document van standaardformaat opgeeft in het scherm Beschrijf
origineel en een ander standaardformaat opgeeft in het scherm Instellingen kopie, wordt
het document automatisch geschaald.
OpmerkingDe HP LaserJet 4100 mfp printer beschikt over vooraf ingestelde waarden voor het
verkleinen/ve rgroten bij gebruik van afdrukmaterialen van standaardformaat. Als u
bijvoorbeeld een origineel van Legal-formaat kopieert naar papier v an Letter-formaat,
wordt het document automatisch passend gemaakt . Op dezelfde wijze wordt een origineel
van A5-formaat vergroot zodat het past op afdrukmateriaal van A4-formaat.
50 Hoofdstuk 4 – Alleenstaand kopiërenNLWW
Verzenden naar een
5
e-mailadres
Overzicht
Met de HP LaserJet 4100 mfp kunt u documenten scannen en verzenden naar elk emailadres.
OpmerkingMet de MFP kunt u kleurenafbeeldingen verzenden, hoewel u niet kunt kopiëren of
afdrukken in kleur.
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
●inleiding;
●documenten verzenden;
●beschikbare bestandsindelingen;
●
adresboeken gebruiken en beheren.
Inleiding
Verzenden naar een e-mailadres (onderdeel van de functionaliteit voor digitaal
verzenden) is vergelijkbaar met het faxen van informatie, maar biedt de volgende
voordelen:
●
U kunt e-mail naar meerdere adressen tegelijk verzenden, zodat u tijd en geld
bespaart.
●U beschermt de privacy door informatie rechtstreeks naar een e-mailpostvak te
verzenden in plaats van een faxapparaat dat mogelijk door meerdere gebruik ers
wordt gedeeld.
●
De bestanden worden in vrijwel de oorspronkelijke kwaliteit geleverd in zwart-wit of
kleur.
●
De bestanden worden verzonden in de indeling JPEG, PDF of TIFF, die door de
ontvanger kan worden bewerkt in een computerprogramma.
Documenten worden gescand en als bijlage verzonden naar een e-mailadres. Digitale
documenten kunnen in de hiervoor vermelde indelingen worden verzonden, zodat de
ontvangers het document in verschillende programma's kunnen bewerken
overeenkomstig hun specifieke eisen. U kunt het per e-mail verzonden document
afdrukken voor uw administratie.
Met behulp van de HP Smart Compression technologieCompression-technologie blijven
de digitale bestanden klein, zodat de belasting van het netwerk minimaal is.
Documenten worden geleverd in vrijwel dezelfde kwaliteit als het origineel. Net als bij
andere e-mailberichten, kan het document worden afgedrukt, opgeslagen of
doorgestuurd.
Overzicht 51
De HP La se rJ et 410 0 mf p wordt rec htstreeks op het LAN aangesloten, zodat u digitale
documenten kunt v erzenden zonder gebruik van een computer. De e-mail wordt geheel
in het product verwerkt, van het scannen tot het communiceren via de SMTP-gateway
van het netwerk. U kunt e-mailadressen opvragen met een adresboek van het apparaat
of een LDAP-server. De systeembeheerder kan e-mailparameters op het
bedieningspaneel instellen of via het netwerk met de ingebouwde webserver of HP Web
JetAdmin configureren.
52 Hoofdstuk 5 – Verzenden naar een e-mailadresNLWW
Documenten verzenden
U kunt de functie voor digitaal verzenden gebruiken met de scannerglasplaat of met de
ADI.
OpmerkingPlaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden als u de glasplaat v an de scanner
gebruikt. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar boven als u d e ADI gebruikt.
Onregelmatige, beschadigde of gevouwen documenten en foto's moeten vanaf de
scannerglasplaat worden gescand.
Scherm Beschrijf origineel
Geef zo nodig een beschrijving voo r het origineel op voorda t u het scherm V erz endopties
opent.
Scherm Verzendopties
Met het scherm V erz endopties op het bedien ingspaneel kunt u pa rameters opge v en v oor
het verzenden van een document naar een e-mailadres.
Basisprocedures voor verzenden
Met behulp van het adresboek
Typ met het toetsenbord van het bedieningspaneel de gewenste gegevens in de vakken
Van:, Aan:, CC: of Onderwerp:. Wanneer u de eerste letters van een e-mailadres typt,
wordt automatisch in het adresboek gezocht en wordt de eerste naam of het eerste
adres dat overeenkomt, weergeg even. U kunt deze naam selecteren of doorgaan met
typen totdat de juiste naam wordt gevonden door de functie voor automatisch aan vullen.
U kunt ook door de lijst met namen bladeren om de gewenste namen te zoeken.
OpmerkingAls het e-mailadres van een ontvanger niet wordt herkend, wordt gevraag d of u het aa n
het lokale adresboek wilt toevoegen.
Documenten verzenden 53
Een document verzenden
Ga als volgt te werk om een document digitaal te verzenden:
1Plaats het originele document met de afdrukzijde naar beneden op het scannerglas
of met de afdrukzijde naar boven in de ADI.
2Als het origineel voldoet aan de standaardinstellingen (zowel tekst als foto's,
standaardformaat afdrukmateriaal, standaardresolutie, enkelzijdig), gaat u verder
met stap 3. Ook kunt u het document beschrijven via het bedieningspaneel met
behulp van het scherm Beschrijf origineel.
3Selecteer Verzendopties op het bedieningspaneel.
4Selecteer E-mail in het hoofdscherm Verzendopties.
5Typ uw e-mailadres met het toetsenbord in het veld Van.
6Typ de adressen van de ontvangers of selecteer de adressen in het adresboek. Druk
op om namen aan de lijst met ontvangers toe te voegen. Blader naar OK en druk
op . Het hoofdscherm voor e-mail verschijnt.
OpmerkingU kunt de lijst met ontvangers controleren en wijzigen met behulp van de optie Lijst
bekijken die eronder wordt weergegeven.
7V oer op dez elfde wijze nam en in voor CC: en v oer v ervolgens het onder werp van het
e-mailbericht in.
8Navigeer naar het veld Instellingen. U kunt hier de volgende parameters voor het
document selecteren:
• Kleur: Zwart- wi t (B/ W ) of Kleur
• Bestandstype: PDF, TIFF, M-TIFF of JPEG
OpmerkingZie “Beschikbare bestandsindelingen” op pagina 55
9Geef uw selecties op , blader naar OK en druk op . Hiermee gaat u terug naar het
hoofdscherm voor e-mail.
54 Hoofdstuk 5 – Verzenden naar een e-mailadresNLWW
. Als het bestand wordt verzonden, verschijnt het volgen de bericht:
10 Druk op S
TART
VERWERKING DIGITALE ZENDTAAK
OpmerkingDruk op elk gewenst moment op R
wilt gaan naar het scherm op hoger niveau. U kunt ook op S
te beëindigen.
11 Verwijder het originele document van de scannerglasplaat of uit de ADI als het
verzenden is voltooid.
Een dubbelzijdig document verzenden
Als u een dubbelzijdig document wilt verzenden, moet u zorgen dat u het origineel als
een dubbelzijdig document beschrijft in het scherm Beschrijf origineel. Nadat de pagina
op de scannerglasplaat is gescand of de stapel originelen in de ADI zijn gescand, wordt
u gevraagd de originelen te dr aaien, z odat de andere zijde kan w orden ge scand en in de
juiste volgorde geplaatst voordat het bestand wordt verzonden.
Beschikbare bestandsindelingen
Selecteer Instellingen in het e-mailscherm om de kleur en opties op te geven voor het
document dat u wilt verzenden.
Voor de optie Kleur beschikt u over de volgende instellingen:
als u de e-mailinstellingen wilt annuleren en terug
ESET
drukken om het verz enden
TOP
●
gekleurd papier kleur;
●zwart-wit (B/W).
Wanneer u de optie Bestand gebruikt, hebt u keuz e uit d e v olg ende bestand sindelingen:
●
PDF: de standaardinstelling, die de beste algehele kwaliteit voor tekst en
afbeeldingen biedt. Deze b estanden w orden w eerge geven met Acrobat Reader . He t
bijgevoegde bestand heeft een pdf-indeling.
●
JPEG: het beste voor wee rgave met een Internet-browser . Het b ijgevoegde bestand
heeft een jpeg-indeling.
●
TIFF: een standaardbestandstype dat geschikt is voor veel programma's. Het
bijgevoegde bestand heeft een tif-indeling.
●
M-TIFF (multipage TIFF): met dez e indeling wordt een document met meerdere
pagina's gecomprimeerd in één compact bestand. Het bijgevoegde bestand heeft
een tif-indeling.
OpmerkingDe indeling voor het bestand dat u verzendt, wordt geselecteerd in de schermen
Verzendopties.
Documenten die u verzendt als JPEG- of TIFF-bestanden, kunnen in verschillende
softwareprogramma's worden geopend en worden bewerkt door de ontvanger. De
ontvanger moet Acrobat Reader hebben geïnstalleerd om PDF-bestanden te lezen.
Documenten verzenden 55
Adresboeken
De HP LaserJet 4100 mfp kan gebruikmaken van de adreslijst van de e-mailserver van
het netwerk (LDAP) en kan ook een lokaal adresboek opbouwen. De netwerkadreslijst
wordt automatisch geconfigureerd v oor gebruik tijdens de initiële productconfigur atie. Na
de configuratie kunt u e-mailadressen selecteren in de lijst wanneer u documenten
digitaal verzendt. E-mailadressen die niet in het netwerkadresboek zijn opgeslag en,
kunnen aan het lokale adresboek worden toegevoegd voor toekomstig gebruik.
Zie “Handleiding voor de systeembeheerder” op pagina 147 voor meer informatie over
het configureren van een adreslijst.
56 Hoofdstuk 5 – Verzenden naar een e-mailadresNLWW
6
Afdrukken op een netwerk
Overzicht
Wanneer de p rinterdrivers voor de HP LaserJet 4100 mfp op de computer zijn
geïnstalleerd, kan deze functioneren als netw erkprinter en kunt u afdruktak en v erzenden
vanuit elk softwareprogramma . In dit hoofdstuk worden de volgende geavanceerde
afdruktaken behandeld:
●printersoftware installeren;
●
functies van de printerdriver gebruiken;
●laden aanpassen voor afdrukken of kopiëren;
●taakopslagfuncties gebruik en;
●afdrukken met de FIR-poort.
Zie “Basisbewerkingen” op pagina 19 voor meer informatie over afdrukken. In andere
hoofdstukken van deze handleiding worden functies en procedures voor kopiëren en
digitaal verz enden behandeld.
Overzicht 57
Printersoftware installeren
De HP LaserJet 4100 mfp wordt geleverd met complete printerinstallatiesoftware op
cd-rom. Als u het product als netwerkprinter wilt gebruiken, moet u de printerdrivers op
elke computer installeren vanaf welke documenten worden afgedrukt. Als uw computer
geen eigen cd-rom-station heeft, maar u wel tijdelijk een station kunt gebruiken, kunt u
de drivers naar diskettes kopiëren om de software vanaf diskette op de computer te
installeren. Zie de beknopte handleiding voor de installatie-instructies.
De printerdrivers moeten worden geïnstalleerd om de functies van de printer volledig te
benutten. Het wordt aanbevolen de andere softwareprogramma's op de cd-rom te
installeren, maar dit is niet vereist. Zie het bestand ReadMe.wri voo r meer informatie.
OpmerkingLees het bestand Readme.txt op de cd-rom voo r recente productinf ormatie die niet meer
in deze gebruikershandleiding kon worden opgenomen.
Windows-software
Windowsclient
Drivers
Netwerkbeheerder:
Windows-software
Drivers
Ingebouwde webserver
Macintosh-software
PPD’s
Macintosh
client
* Geen ondersteuning voor de talen Tsjechisch, Koreaans, Japans, Russisch,
Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees en Turks.
Als uw Windows-computer toegang heeft tot het Internet, controleert het
installatieprogramma automatisch of er nieuwe software beschikbaar is op de
HP website. Zie “HP klantenservice en ondersteuning” op pagina 115 voor informatie
over het verkrijgen van de nieuwste software als u geen toegang tot het Internet hebt.
Macintosh-software
PPD’s
HP LaserJet
hulpprogramma*
Lettertypen*
Ingebouwde webserver
58 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
HP LaserJet afdruksysteem
De cd-rom bevat softwarecomponenten en drivers voor eindgebruikers en voor
netwerkbeheerders die de hier vermelde besturingssystemen gebruiken. Zie het bestand
ReadMe.wri voor de recentste informatie.
●Microsoft Windows 95 en 98
●
Microsoft Windows Me
●Microsoft Windows NT
●Microsoft Windows 2000
●
Microsoft Windows XP
●Apple Macintosh OS, versie 7.5.3 of hoger
●AutoCAD™-drivers, versie 12 t/m 15
Drivers en documentatie voor Windows NT 3.51 zijn beschikbaar op het Internet.
Drivers, het programma voor de installatie van lettertypen en documentatie voor
Windows 3.1x zijn beschikbaar op de cd-rom die bij het product wordt meegeleverd.
®
4.0
Printersoftware installeren 59
Printerdrivers
Printerdrivers geven toegang tot de printerfuncties en zorgen dat computers op een
netwerk met de printer kunnen communiceren via een printertaal.
OpmerkingLees het bestand ReadMe.wri voor informatie over aanvullende software en
ondersteunde talen.
Bepaalde printerfuncties zijn uitsluitend beschikbaar met de PCL6-driv er. Zie de Help v an
de printersoftware vo or informatie over beschikbare functies.
De printerdrivers in de volgende tabel worden bij de printer geleverd. De recentste
drivers zijn beschikbaar op http://www.hp.com/support/lj4100mfp
geïnstalleerd op bepaalde Windows-computers, wordt automatisch de Internet-toegang
gecontroleerd om de nieuwste dr ivers te verkrijge n .
. Als de printer is
BesturingssysteemPCL 5ePCL 6PS
Windows 3.1x
Windows 95 en 98
Windows Me
Windows NT 4.0
Windows 2000
Windows XP
Macintosh OS
1.De PostScript-emulatie op niveau 3 wordt in deze gebruikershandleiding
verder PS genoemd.
2.Alleen emulatie op niveau 1.
U kunt de volgende printerdrivers downloaden op het Internet of bestellen bij een
erkende HP dealer of ondersteuningsdienst (zie “HP klantenservice en ondersteuning”
op pagina 115).
●Windows NT 3.51 PCL 5e en Windows NT 3.51 PS (alleen beschikbaar voor het
Engels)
●
UNIX- en Linux-modelscripts
OS/2-drivers zijn beschikbaar bij IBM en heb ben de vermelding OS/2. Deze zijn niet
beschikbaar voor de talen Japans, Koreaans, Vereenvoudigd Chinees en Traditioneel
Chinees.
●●
●●●●
●●●●
●●●●
1
●
PPD’s
2
●
OpmerkingAls de gewenste printerdriver niet op de cd-rom staat of hier niet wordt genoemd,
controleert u de installatiediskettes v an het softwareprogramma of de Readme-be standen
om na te gaan of het progra mma de printer ondersteunt. Zo niet, neemt u contact op met
de softwarefabrikant of -leverancier en vraagt u een driver voor de p rinter aan.
60 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Software voor Windows-computers
OpmerkingDe volgende gegevens zijn alleen vereist als het product wordt gebruikt als
netwerkprinter.
Toegang tot de Windows-driver
Als u de driver wilt configureren, kunt u op de volgende manieren toegang krijgen tot de
driver:
BesturingssysteemWijzig tijdelijk de instellingen
(in een softwareprogramma)
Windows 95 en 98
Windows Me
Windows NT 4.0Klik in het menu Bestand op
Windows 2000
Windows XP
Windows 3.1x en
Windows NT 3.51
Klik in het menu Bestand op
Afdrukken en klik vervolgens op
Eigenschappen. (De stappen
kunnen variëren. Dit is de
gangbaarste methode.)
Afdrukken en klik vervolgens op
Eigenschappen. (De stappen
kunnen variëren. Dit is de
gangbaarste methode.)
Klik in het menu Bestand op
Afdrukken en klik vervolgens op
Eigenschappen. (De stappen
kunnen variëren. Dit is de
gangbaarste methode.)
Klik in het menu Bestand op
Afdrukken, klik op Printers en klik
vervolgens op Opties. (De stappen
kunnen variëren. Dit is de meest
gangbare methode.)
Standaardinstellingen
wijzigen
(in alle programma's)
Klik op de knop Start, ga naar
Instellingen en klik vervolgens
op Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik op
Eigenschappen.
Klik op de knop Start, ga naar
Instellingen en klik vervolgens
op Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik op
Standaardwaarden of
Eigenschappen.
Klik op de knop Start, ga naar
Instellingen en klik vervolgens
op Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik op
Afdrukvoorkeuren of
Eigenschappen.
Dubbelklik in het
Configuratiescherm van
Windows op Printers, selecteer
de printer en klik op Instellingen.
OpmerkingDe standaardinstellingen voor het product worden ingesteld of gewijzigd door de
systeembeheerder. De gebruiker kan deze standaardwaarden vervangen via het
bedieningspaneel of het softwareprogramma, maar alleen voor de huidige taak. De
instellingen in het programma vervangen de instellingen van de printerdriver.
Printersoftware installeren 61
De juiste printerdriver kiezen
Kies een printerdriver op basis van de wijze waarop u de afdrukfuncties van de MFP wilt
gebruiken.
●Gebruik de PCL 6-driver om alle afdrukfuncties volledig te benutten. Tenzij
compatibiliteit met eerdere PCL-drivers of oudere printers vereist is, wordt de PCL 6driver aanbevolen.
●
Gebruik de PCL 5e-driver als u wilt dat de afgedrukte documenten er net zo uitzien
als bij oudere printers of als u ondersteuning voor bepaalde lettertypen of DIMM's
wenst.
●Gebruik de PS-driver voor compatibilite it met PS 3. Bepaalde functies zijn in deze
driver niet beschikbaar.
Als de drivers zijn geïnstalleerd, schakelt de printer automatisch over tussen de PS- en
de PCL-printertaal.
62 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Help van printerdriver
Elke printerdriver heeft Help-schermen die u kunt activeren met de Help-knop, de F1toets of het vraagtekensymbool in de rechterbovenhoek van het venster van de
printerdriver (afhankelijk van het gebruikte Windows-besturingssysteem). U opent het
venster van de printerdriver door op Afdrukken te klikken in het softwareprogramma.
Deze Help-schermen geven uitgebreide inf ormatie ov er de specifieke driv er . De Help v an
de printerdriver is onafhankelijk van de Help in het softwareprogramma.
Software voor Macintosh-computers
PostScript-printerbeschrijvingsbestanden
Met behulp van de printerbeschrijvingsbestanden (PPD’s) en de driver voor de Apple
LaserWriter 8 kan een computer op een netwerk toegang krijgen tot de productfuncties
en met de printer communiceren. Een installatieprogramma voor de PPD's en andere
software bevinden zich op de cd-rom. Gebruik de driver voor de Apple LaserWriter 8 die
bij de computer is meegeleverd.
HP LaserJet hulpprogramma
Met het HP LaserJet hulpprogramma kunt u afdrukfuncties besturen die niet beschikba ar
zijn in de printerdriver. Dankzij de geïllustreerde v ensters kunt u eenvoudig
printerfuncties selecteren op een Macintosh-computer. Gebruik het HP LaserJet
hulpprogramma voor het volgende:
●berichten op het bedieningspaneel van het product aanpassen;
●een naam toewijzen aan het product, een gebied op het netwerk toekennen die
voorbehouden is aan de printer, bestanden en lettertypen downloaden en de meeste
printerinstellingen wijzigen;
●
een wachtwoord voor het product instellen;
●vanaf de computer functies op het bedieningspaneel van de printer blokkeren om
ongeoorloofde toegang te voorkomen (zie de Help van de printersoftware);
●
het product configureren en instellen voo r afdrukken via Internet Protocol (IP).
OpmerkingHet HP LaserJet hulpprogramma biedt geen ondersteuning voor de talen Tsjechisch,
Koreaans, Japans, Russisch, Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees en Turks.
Software voor netwerken
Zie de Beheerdershandleiding HP Jetdirect afdrukserver voor een overzicht van
verkrijgbare HP softwareoplossingen voor installatie en configuratie op ee n netwerk.
Deze handleiding kunt u vinden op de cd-rom die bij het product is geleverd.
HP Web JetAdmin
De HP LaserJet 4100 mfp wordt geheel ondersteund door HP Web JetAdmin, een
beheerprogramma dat via een browser werkt en doorgaans op een netwerk wordt
geïnstalleerd om meerdere printers te beheren. Dit hulpprogramma is bestemd voor
gebruik door de systeembeheerder. Kleine werkgroepen op een netwerk hebben
doorgaans niet HP Web JetAdmin nodig, maar als u een grote onderneming beheert,
kunt u dit product een voudig vanaf het Internet downloaden op http://www.hp.com/go/
webjetadmin.
Printersoftware installeren 63
OpmerkingGa voor een lijst met ondersteunde hostservers naar de HP on line klantenservice op
http://www.hp.com/go/webjetadmin.
Zie “Handleiding vo or de systeemb eheerder” op pagina 147 voor aanvullende informatie
over het gebruik van HP Web JetAdmin in een grote onderneming.
UNIX en Linux
OpmerkingHet HP Jetdirect printerinstallatieprogramma voor UNIX is een eenvoudig
hulpprogramma voor het installeren van printers op HP-UX- en Solaris-netwerken. Het
kan worden gedownload vanaf de HP on line klantenservice op het adres
http://www.hp.com/support/net_printing.
Geavanceerde afdruktaken uitvoeren
Functies van de printerdriver gebruiken
Als u afdrukt vanuit een softwareprogramma zijn veel functies van de MFP beschikbaar
vanuit de printerdriver. Zie “Printerdrivers” op pagina 60.
OpmerkingHet is mogelijk dat niet alle printerfuncties aanwezig zijn in alle drivers. Controleer deze
drivers op de beschikbare opties.
Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma v ervangen in het algemeen de
instellingen op het bedieningspaneel. De instellingen in het softwareprogramma
vervangen de instellingen in de printerdriver.
Zie de Help-informatie van het softwareprogramma of de printerdriver voor specifieke
instructies.
Collator
Met de sorteerfunctie van de printer kunt u meerdere originelen afdrukken. Dit biedt de
volgende voordelen:
●
minder netwerkverkeer;
●het programma is sneller weer beschikbaar;
●
alle documenten zijn originelen.
RIP ONCE
Bij gebruik van de RIP ONCE-functie hoef t een afdruktaak slechts één k eer op de printer
te worden verwerkt. Bij deze eenmalige verwerking wordt een afbeelding van de pagina
gemaakt die vervolgens in gecomprimeerde vorm in het printergeheugen wordt
bewaard. De pagina’s worden afgedrukt door de opgeslagen pagina-afbeeldingen te
decomprimeren zonder dat de afdruktaak eerst opnieuw hoeft te worden verwerkt. De
afdruktaak wordt elke keer exact hetzelfde afgedrukt omdat de gecomprimeerde
afbeelding niet van andere printergegevens afhankelijk is.
64 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Printerinstellingen opslaan (Snelinstellingen)
Met PCL 6- en PCL 5e-printerdrivers van Windows kunt u printerinstellingen als
standaardwaarden opslaan v oor meerd ere soorten afdruktaken. U kunt bijv oorbee ld een
snelinstelling ontwerpen voor het afdrukken van enveloppen of voor het afdrukken van
de eerste pagina van een document op briefhoofdpapier.
Paginaformaat aanpassen (ZoomSmart)
De PCL 6- en PCL 5e-printerdrivers van Windows beschikken over de zogenaamde
ZoomSmart-functie waarmee u pagina's van en naar elk willekeurig formaat kunt
wijzigen. U doet dit door een percentage of een ander formaat op te geven.
Brochures afdrukken
Met behulp van de PCL 6- en PCL 5e-printerdrivers van Windows kunt u dubbelzijdige
brochures afdrukken. U kunt Letter-, Legal- of A4-papier zowel rechts als links inbinden.
Afdrukken met een watermerk
Een watermerk is een mededeling, zoals Concept of Topgeheim, die kan worden
afgedrukt op de achtergrond van elke pagina in een document. Watermerken worden
ingevoegd in documenten met behulp van de printerdriver in het softwareprogramma.
Een afwijkende eerste pagina afdrukken
Volg de onderstaande instr u cties als u een eerste pagina wilt afdrukken die afwijkt van
andere pagina's in uw afdruktaak.
1Selecteer in Windows Gebruik afwijkend papier voor eerste pagina in de
printerdriver. Kies een lade (of Handinvoer) v oor de eerste pagina en een andere
lade voor de ov erige pagina's . Plaats het papier v oor de ee rste pagina in lade 1 (of in
een andere door u geselecteerde lade). ( Als u het pa pier met de ha nd in voert, legt u
het papier in lade 1 nadat de afdruktaak naar de printer is gestuurd en de printer om
papier vraagt.) Als u lade 1 vult, plaatst u het papier met de afdrukzijde naar boven
en de bovenzijde van de pagina naar de achterzijde van het product.
Kies op een Macintosh-computer First from (Eerste uit) en Remaining from
(Overige uit) in het dialoogvenster Print.
OpmerkingDe selecties die u maakt en de plaats waar u deze maakt zijn afhankelijk van de gebruikte
toepassing of de bijbehorende printerdriver. Bepaalde opties zijn mogelijk alleen via de
printerdriver beschikbaar.
2Leg het papier voor de overige pagina’s van het document in een andere lade.
U kunt de eerste pagina en de volgende pagina’s selecteren door een papiersoort op te
geven. Zie voor meer informatie “Afdrukmateriaal met de hand uit lade 1 invoeren” op
pagina 68.
Een blanco pagina invoegen
Met deze optie kunt u blanco pagina's toevoegen aan het eind van een afdruktaak. Voor
Windows klikt u op Afwijkend papier gebruiken voor eerste pagina op het tabblad Papier van de printerdriver en vervolgens klikt u op Achterblad. U kunt de papierbron
selecteren voor de blanco pagina's. Kies Ge en ac hter b lad in de printerdriv er als u deze
functie wilt uitschakelen.
Geavanceerde afdruktaken uitvoeren 65
Meerdere pagina’s op één vel afdrukmateriaal afdrukken
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Deze functie is in de
HP LaserJet 4100 mfp printerdrivers beschikbaar en biedt een voordelige manier om
kladpagina’s af te drukken. De functie wordt soms n-plus af drukken genoemd.
OpmerkingDe prestaties van de PCL- en de PS-driver verschillen enigszins. Controleer de
beschikbare opties in de printerdriver.
66 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Laden aanpassen voor afdrukken of kopiëren
Begrip van ladevolgorde
Wanneer een afdruktaak wordt ontvangen, selecteert de MFP automatisch een
invoerlade door het gevraagde soort afdrukmateriaal te vergelijken met het
afdrukmateriaal dat al in de laden is geplaatst. Als lade 1 is gelade n met afdrukmateriaal
en is ingesteld op de modus EERSTE in het menu P apie rverwerking, wordt het papie r altijd
eerst uit lade 1 geladen.
Als LADE 1 MODUS=EERSTE niet is geselecteerd, wordt in alle beschikbare invoerladen
gezocht naar afdrukmateriaal dat voldoet aan de afdrukopdracht, be ginnend bij de
onderste lade en eindigend bij lade 1. De taak wordt afgedrukt wanneer het juiste soort
en formaat zijn gevonden. Als het afdrukmateriaal niet wordt gevonden, verschijnt een
bericht op het bedieningspaneel waarin u wordt gevraagd om het juiste afdrukmateriaal
te laden. U kunt vervolgens het afdrukmateriaal laden, of het ve rzoek negeren door een
ander soort of formaat afdrukmateriaal in het bedieningspaneel op te geven. Als een
lade leeg raakt tijdens een afdruktaak, w ordt automatisch o v ergeschake ld op een andere
papierlade die hetzelfde soort of formaat afdrukmateriaal bevat.
Gebruik van lade 1 aanpassen
U kunt lade 1 aanpassen aan uw specifieke afdrukbehoeften. Het product kan worden
ingesteld om af te drukken vanuit lade 1 wanneer deze geladen is of om alleen af te
drukken vanuit lade 1 als het geladen type afdrukmateriaal wordt aangevraagd. Kies de
instelling LADE 1 MODUS=EERSTE of LADE 1 MODUS=PAPIERLADE in het menu
Papierverwerking op het bedieningspaneel.
InstellingVerklaring
LADE 1
MODUS=EERSTE
LADE 1
MODUS=
PAPIERLADE
De printer laadt in de regel eerst papier uit lade 1 tenzij deze leeg of
vergrendeld is . Als er niet altijd afd rukmateriaal in lade 1 is geladen
of als u lade 1 uitsluitend gebruikt v oor hand invoer van papier, moet
u de standaardinstelling LADE 1 MODUS=EERSTE in het menu
Papierverwerking handhaven.
Lade 1 werkt als laden 2, 3 en 4. Lade 1 wordt niet ee rst
gecontroleerd, maar er wordt papi er geladen uit de lade met het
geselecteerde soort en formaat afdrukmateriaal.
Als LADE 1 MODUS=PAPIERLADE is ingesteld, verschijnt een optie
voor het configureren van de instellingen v oor f ormaat en soort voor
lade 1 in het menu Papierverwerking.
Het soort en formaat afdrukmateriaal opgeven (laden vergrendelen)
In plaats van de MFP in te stellen op de bron (een papierlade), kunt u het apparaat
zodanig configureren dat het afdrukmateriaal per soort (zoals gewoon papier of
briefhoofdpapier) en formaat (zoals Le tter of A4) w ordt geselecte erd. Zie “Ondersteunde
papierformaten en -gewichten” op pagina 124.
Wanneer u afdrukt per soort en formaat afdrukmateriaal, weet u zeker dat uw
afdruktaken altijd op het gewenste afdrukmateriaal worden afgedrukt. Als u vaak
verschillende soorten afdrukmateriaal gebruikt, kunt u de laden instellen zodat u niet
langer steeds hoeft te controleren welk a fdrukmateriaal is geladen voor dat u afdrukt. Dat
is vooral nuttig als de printer wordt gedeeld en het afdrukmateriaal door meerdere
personen wordt geplaatst en verwijderd.
OpmerkingV oor producten op een netwerk kunnen de instellingen v oor soort en formaat ook worden
geconfigureerd via de ingebouwde webserver of HP Web JetAdmin software. Zie de Helpinformatie bij de productsoftware voor meer informatie.
Geavanceerde afdruktaken uitvoeren 67
Afdrukken per soort en formaat afdrukmateriaal
1Laad de laden op de juiste wijze en pas de papiergeleiders aan.
2Selecteer de optie LADE 1 TYPE in het menu Papierverwerking van het
bedieningspaneel en geef voor elke lade het type afdrukmateriaal op. Als u niet
zeker weet welk type afdrukmateriaal het is (bijvoorbeeld bankpostpapier of
kringlooppapier), controleert u het etiket op de verpakking.
3Kies de gewenste instellingen voor het formaat op het bedieningspaneel.
• Lade 1: als LADE 1 MODUS=PAPIERLADE is geselecteerd in het menu
Papierverwerking, geeft u het formaat op in het menu. Als u speciaal
afdrukmateriaal hebt geladen, stelt u het formaat van dit speciale afdrukmateriaal
in het menu Afdrukken in op het afdrukmateriaal dat in lade 1 is geladen.
• Laden 2, 3 en 4: het formaat van het afdrukmateriaal wordt automatisch
gedetecteerd wanneer het afdrukmateriaal op de juiste wijz e is geladen in de lade
en de papiergeleiders zijn aangepast aan het formaat van het afdrukmateriaal.
Als u speciaal afdrukmateriaal hebt geladen, stelt u het formaat van dit speciale
afdrukmateriaal in het menu Afdrukken in op het afdrukmateriaal dat in de lade is
geladen. Stel de formaatinstelknop voor afdrukmateriaal in de lade in op
Aangepast.
OpmerkingZie “Richtlijnen v oor het gebruik van aan gepast papier” op pagina 28 als u wilt afdrukken
op afdrukmateriaal van speciaal formaat.
• Optionele automatische envelopinvoer: stel het formaat voor afdrukmateriaal in
vanuit het menu Papierverwerking.
4Selecteer het gewenste soort en formaat afdrukmateriaal vanuit de software of de
printerdriver.
OpmerkingV oor producten op een netwerk kunnen de instellingen v oor soort en formaat ook worden
geconfigureerd via de ingebouwde webserver of HP Web JetAdmin software. Zie de Help
van de printerdriver voor informatie over deze optie.
Als u wilt afdrukken per soort en formaat, kan het nodig zijn lade 1 leeg te maken of te
sluiten, of de instelling LADE 1 MODUS=PAPIERLADE op te geven in het menu
Papierverw erking op het bedieni ngspa nee l. Zie voor meer informatie “Gebruik van lade
1 aanpassen” op pagina 67.
Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma vervangen de instellingen op
het bedieningspaneel. De instellingen in het softwareprogramma vervangen de
instellingen in de printerdriver.
Afdrukmateriaal met de hand uit lade 1 invoeren
De functie voor handinvoer biedt een andere manier om op speciaal afdrukmateriaal af
te drukken. Als u deze functie instelt op Aan op het bedieningspaneel of in de
printerdriver, wordt het afdrukken onderbroken nadat een taak is verzonden, zodat u tijd
hebt om speciaal afdrukmateriaal te laden in lade 1. Druk op S
afdrukken.
om door te gaan met
TART
Als lade 1 al afdrukmater iaa l bevat wanneer u een afdruktaak verzendt en de
standaardinstelling voor lade 1 op het bedieningspaneel van de printer LADE 1= EERSTE
is, wordt niet gestopt en gewacht totdat speciaal afdrukmateriaal wordt geladen. Als u
deze functie wilt gebruiken, moet u LADE 1=PAPIERLADE instellen in het menu
Papierverwerking (zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 67).
68 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Als u HANDINVOER=AAN hebt geselecteerd op het bedieningspaneel, vervangt deze
instelling de instelling van de printerdriver en wordt om handmatige invoer vanuit lade 1
gevraagd voor alle afdruktaken die naar de printer worden gezonden, tenzij een
specifieke lade is geselecteerd in de printerdriver. Als u deze functie zelden gebruikt,
kunt u beter de instelling HANDINVOER=UIT selecteren op het bedieningspaneel.
Geavanceerde afdruktaken uitvoeren 69
De taakopslagfuncties gebruiken
De HP LaserJet 4100 mfp beschikt over verschillende opslagfuncties waarmee u
afgedrukte taken in het geheugen k unt opslaan voor toekomstig gebruik. U maakt
opgeslagen taken met behulp van de printerdriver wanneer u een softwareprogramma
gebruikt.
Met de knop M
Alle opgeslagen taken in het menu TAKEN OPHALEN worden vermeld op volgorde van
gebruikersnaam. Snelkopieertaken, lezen en vasthouden-taken, privé-taken en
opgeslagen taken die vanaf de computer zijn verzonden, worden in dit menu vermeld.
Elke taaksoort wordt verderop beschreven.
●
Opgeslagen taken: met deze functie kunt u een afdruktaak, zoals een
personeelsformulier, permanent op de vaste schijf opslaan zodat u het kunt
afdrukken wanneer u het nodig hebt. U kunt de taak op elk moment afdrukk en met
het menu TAKEN OPHALEN op het bedieningspaneel.
●
Privé-taken: met deze functie k unt u v oorko men dat een a fdruktaak word t afgedrukt
totdat een toegewezen PIN-nummer is ingevoerd op het bedieningspaneel. Privé-
taken worden automatisch van de vaste schijf verwijderd nadat deze zijn vrijgegeven
voor afdrukken. U kunt een privé-taak ook selecteren en verwijderen zonder deze af
te drukken.
●
Snelkopieertaken: met deze functie kunt u het gewenste aantal exemplaren
afdrukken en de taak op de vaste schijf opslaan voor toekomstig gebruik.
●
Lezen en vasthouden-taken: dez e functie biedt een snelle en eenv oudige me thode
om één exemplaa r van een taak af te drukken en te proeflezen en vervolgens de
overige exemplaren af te drukken.
OpmerkingAls u de MFP uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen en vastho ude n
en privé) gewist. Een snelkopieertaak kan ook worden gewist op het bedieningspaneel
of via HP Web JetAdmin. Sla een taak op als opgeslagen taak om te voorkomen dat de
taak wordt verwijderd wanneer u het product uitschakelt.
op het bedieningspaneel haalt u afdruktaken op en drukt u deze af.
ENU
Toegang tot de taakopslagfuncties
Voor Windows
1Klik op Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma.
2Klik op Eigenschappen en op het tabblad Bestemming.
3Klik bij Bestemmingsfuncties op Opties om de Taakopslagopties weer te geven.
4Selecteer de gewenste taaksoort en geef de taak een unieke naam.
Voor Macintosh
Selecteer in recente drivers Taakopslag in het vervolgmenu van het dialoogvenster
Afdrukken. In oudere versies van drivers kiest u Printerspecifieke opties.
VOORZICHTIGZorg dat u de afdruktaken in de printerdriver een unieke naam geeft voordat u afdrukt.
Wanneer u st andaardnamen gebruikt, kunnen eerdere afdruktaken met dezelfde
standaardnaam worden overschreven of verwijderd.
70 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Opgeslagen taken afdrukken
Ga als volgt te werk om een opgeslagen taak af te drukken via het bedieningspaneel:
en selecteer het menu TAKEN OPHALEN.
1Druk op M
2Selecteer de gewenste gebruikersnaam met de navigatieknoppen Omhoog en
Omlaag en druk op .
3Selecteer de gewenst e taaknaam met de navigatieknoppen Omhoog en Omlaag en
druk op .
OpmerkingAls een pictogram Vergrendeld naast de taaknaam wordt weergegeven, is de taak een
privé-taak en moet u een PIN-nummer invoeren om deze af te drukken.
4Gebruik het toetsenblok om het aantal exemplaren in te voeren.
5Druk op S
ENU
om de taak af te drukken.
TART
Opgeslagen taken verwijderen
Opgeslagen taken blijv en op de vaste schijf staan totdat deze worden verwijderd. Ga als
volgt te werk om een opgeslagen taak te wissen.
en selecteer het menu TAKEN OPHALEN.
1Druk op M
2Selecteer de gewenste gebruikersnaam en taaknaam met de navigatieknoppen
Omhoog en Omlaag.
ENU
3Druk op om de taak te selecteren.
4Selecteer VERWIJDEREN en druk op om de taak te verwijderen.
De taakopslagfuncties gebruiken 71
Afdrukken met de FIR-poort
De optionele FIR-poort biedt ondersteuning voor draadloos afdrukken met het product
vanaf elk draagbaar apparaat (zoals een laptopcomputer) dat compatibel is met IrDAstandaarden (Infrared Data Association).
De afdrukverbinding wordt in stand gehouden door de zendende infraroodpoort (FIR)
binnen het ontvangstbereik van de ontvangende poort op te stellen. Houd er rekening
mee dat de ver binding kan w orden belemmerd door allerlei v oorw erpen, zoals ee n hand,
afdrukmateriaal, direct zonlicht of een krachtige lich tbron waarvan het licht op een v an
beide FIR-poorten valt.
OpmerkingZie de gebruikershandleiding bij de FIR-poort voor meer inf ormatie. Neem contact op met
de computerfabrikant v o or d rivers en installatie-instructies als u geen infraroodsoftware
hebt geïnstalleerd.
Afdrukken voorbereiden vanuit Windows
Voer de volgende stappen uit voordat u de infrarooddriver start:
1Klik op de Windows-taakbalk op Start, klik op Instellingen en klik vervolgens op
Printers.
2Selecteer de HP LaserJet 4100 mfp als standaardprinter.
3Kies in de map Printers Eigenschappen/Details en kijk of de virtuele LPT-
infraroodpoort is geselecteerd.
4Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken.
Afdrukken voorbereiden met Macintosh computers
Wanneer u een infraroodprinter instelt, maakt u eerst een printerpictogram op het
bureaublad met behulp van het Desktop Printer-hulpprogramma (hulpprogramma voor
afdrukken vanaf het bureaublad). Standaard bevindt het printerhulpprogramma zich in
de map Apple Extras/Apple LaserWriter op de vaste schijf.
IR-printer is geen beschikbare optie wanneer het infraroodbedienin gspaneel en de
extensies niet actief zijn. Bovendien is infrarood afdrukken alleen mogelijk op de
HP LaserWriter versie 8.6 of hoger.
1Start het bureaubladhulpprogramma.
2Selecteer Printer IR (infrarood) en druk op OK.
3Pas het bestand PostScript Printer Description (PPD) aan het product aan.
4Klik op Opslaan in het menu Bestand.
5Voer een naam en een locatie in voor het Printerpictogram en klik op OK.
OpmerkingWanneer het pictogram op het bureaublad (of elders) wordt opgeslagen, moeten
productopties handmatig worden aangepast. Deze stap komt grotendeels overeen met
het selecteren van de optie Configureer na de installatie van de printer in de Kiezer.
Selecteer het Printerpictogram om de opties in te stellen en selecteer Instellingen
wijzigen in het menu Printen.
72 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Een taak afdrukken met FIR
1Plaats de draagbare computer (of een ander draagbaar apparaat met een IrDA-
compatibel FIR-venster) op een afstand van maximaal 1 meter van de HP Fast
InfraRed Receiver. Voor een goed werkende verbinding met de printer moet het IR-
venster zich onder een hoek van ±15 graden met het product be vinden.
2Voer de afdruktaak uit. Het statuslampje op de HP FIR Receiver gaat aan en even
later verschijnt op het bedieningspa neel het bericht TAAK VERWERKEN.
Controleer de stand van de on tvan ger ten opzichte v an de FIR-poort op het ver zendende
apparaat en stuur de afdruktaak opnieuw naar de printer als het statuslampje niet gaat
branden. Zorg dat alle apparaten steeds binnen het vereiste werkbereik blijven als u de
apparatuur moet verplaatsen (bijvoorbeeld om afdrukmateriaal toe te voegen).
Als de verbinding wordt onderbroken voordat de afdruktaak is voltooid, gaat het
statuslampje op de FIR-poort uit. U hebt dan 40 seconden de tijd om de verbinding te
herstellen en de afdruktaak voort te zetten. Als de verbinding binnen deze tijd wordt
hersteld, gaat het statuslampje weer aan.
OpmerkingDe verbinding wordt permanent verbroken als de verzendpoort buiten het w erkbereik
wordt geplaatst of als de transmissie langer dan 40 seconden wordt onderbroken door
een obstakel tussen beide poorten. Afhankelijk van de omvang van de taak kan het
afdrukken met de HP FIR-poort soms wat langer duren dan via een directe parallelle
kabelverbinding.
Een FIR-afdruktaak onderbreken en hervatten
Met behulp van de functie voor onderbreken en hervatten kunt u het afdrukken van een
taak tijdelijk onderbreken om tussendoor een andere taak af te drukken via een FIRpoort. Meteen nadat deze nieuwe FIR-taak is afgedrukt, wordt de onderbroken taak
voortgezet.
Als u een afdruktaak wilt onderbreken, moet de verbinding met de FIR-poort worden
gemaakt en moet een afdruktaak worden verzonden. Het prod uct stopt met het
afdrukken van de huidige taak wanneer het afdrukken van het huidige exemplaar is
voltooid. Daarna wordt de taak afgedrukt die via de FIR-verbinding is ontvangen. Als de
FIR-taak is voltooid, gaat het product verder met het afdrukken van de oorspronkelijke
taak.
Afdrukken met de FIR-poort 73
74 Hoofdstuk 6 – Afdrukken op een netwerkNLWW
Productonderhoud
7
Overzicht
In dit hoofdstuk worden de basisprocedures voor productonderhoud voor de
HP LaserJet 4100 mfp beschreven. Deze bevatten de volgende informatie:
●de tonercassette beheren;
●
het product reinigen;
●uitvoeren van preventief onderhoud.
VOORZICHTIGSchakel de stroomschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u kabels
en accessoires van de MFP losmaakt en voordat u preventief onderhoud verricht of het
apparaat schoonmaakt. Als u deze activiteiten uitvoert terwijl de MFP aanstaat en is
aangesloten, kan het product ernstig worden beschadigd.
Overzicht 75
Onderhoud van de tonercassette
HP tonercassettes
Indien u een HP tonercassette gebruikt (onderdeelnummer C8061A of C8061X), kunt u
de volgende productinformatie ontvan gen via de ingebouwde webserver:
●hoeveelheid resterende toner;
●geschatte aantal resterende pagina's;
●
aantal afgedrukte pagina's;
●overige productinformatie.
Echtheidscontrole van tonercassette
HP kan het gebruik van tonercassettes die niet door HP zijn vervaardigd (nieuwe, noch
opnieuw gevulde cassettes) niet aanbevelen. Omdat het producten betreft die niet door
HP zijn vervaardigd, kan HP niet voor de deugdelijkheid van het ontwerp of voor de
kwaliteit van deze producten instaan. Reparaties en onderhoud als gevolg van het
gebruik van een tonercassette die niet van HP is, worden nietgedekt door de garantie op
het product. W anneer u een tonercassette gebruikt die ni et v an HP is, kan de le v ensduur
van de cassette niet nauwkeurig worden doorgegeven.
De HP LaserJet 4100 mfp geeft u een waarschuwing als een tonercassette in het
product wordt geplaatst die niet van HP is. Als u een gebruikte HP cassette uit een
andere HP product plaatst, moet de MFP mogelijk 20 pagina's afdrukken om te
controleren of de cassette een echt HPonderdeel is.
OpmerkingAls u een bericht ziet met de mededeling dat uw tonercassette geen originele
HP tonercassette is, terwijl u in de veronderstelling verkeert dat u een HP cassette hebt
aangeschaft, kunt u de fr audehot line v an HP bellen op 219 (1) (887) 219-3183 (gratis in
Noord-Amerika).
Verwachte levensduur van tonercassette
De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner die voor uw
afdruktaken en kopieertaken nodig is. Bij het afdrukken van tekst waarbij 5% van de
pagina bedrukt wordt, gaat een HP tonercassette gemiddeld 6.000 of 10.000 pagina’s
mee, afhankelijk van de geïnstalleerde tonercassette.
U kunt de levensduur van de cassette controleren via:
●
het bedieningspaneel (statuspagina printerbenodigdheden afdrukken);
●
de ingebouwde webserver;
●
HP Web JetAdmin;
●
printersoftware.
Opslag van tonercassette
Verwijder de tonercassette pas uit de verpakking wanneer u klaar bent om hem te
gebruiken. De houdbaarheid van een cassette in gesloten verpakking is ongeveer
2,5 jaar .
VOORZICHTIGOm beschadiging van de tonercassette te voorkomen, mag deze niet meer dan enkele
minuten aan licht worden blootgesteld.
76 Hoofdstuk 7 – ProductonderhoudNLWW
Toner bijna of helemaal op
Wanneer de toner bijna op is, verschijnt de waarschuwing TONER BIJNA OP op het
bedieningspaneel en wordt het afdrukken voortgezet. Het bericht v erschijnt voor de
eerste keer wanneer ongeveer 15 procent van de toner in de cassette over is.
Wanneer de toner helemaal op is, ver schijnt het bericht TONER LEEG op het
bedieningspaneel en stopt het product met afdrukken. U kunt de huidige afdruktaak
hervatten door op S
de tonercassette vervangt.
Het product reinigen
Algemene richtlijnen
Voer de reinigingsprocedure op de volgende pagina uit bij het verwisselen van een
tonercassette of bij problemen met de afdrukkwaliteit. Houd het product zoveel mogelijk
vrij van stof en vuil om problemen te voorkomen.
●Reinig de buitenkant van het product met een licht met water bevochtigde doek.
●Reinig de binnenkant van het product met een droge, niet-pluizende doek.
te drukken. Het bericht wordt bij elk e taak weergege v en totdat u
TART
VOORZICHTIGZorg bij het schoonmaken van het product dat u de transferrol (de zwarte rubberen rol
onder de tonercassette) niet aanraakt. Door huidoliën op de rol kan de afdrukkwaliteit
verminderen.
Het product reinigen 77
1
2
3
4
Reinigingsprocedure
1Schakel het product uit en verwijder de stekker uit het
stopcontact.
2Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
WAARSCHUWING!
Steek uw hand niet te ver in de printer. Het naastgelegen
fusergedeelte kan bijzonder heet zijn. Wacht een half uur totdat
de fuser is afgekoeld.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de tonercassette te voorkomen, mag
deze niet meer dan enkele minuten lang aan licht worden
blootgesteld.
3V erwijder met een droge , niet pluizende doek stof of vuil van
de papiergeleiders (gearceerde gebieden).
Opmerking
Als er toner op uw kleding komt, moet u deze met een droge
doek afvegen en de kleding in koud water wassen. Door warm
water hecht de toner zich in de stof.
4Gebruik de groene hendel om de papierinv oerplaat omhoog
te tillen en veeg tonerresten af met een droge, nietpluizende doek.
5Plaats de tonercassette terug, sluit de bovenklep, steek de
stekker weer in het stopcontact en zet het product aan.
5
78 Hoofdstuk 7 – ProductonderhoudNLWW
De fuser reinigen
Voer het reinigingsblad door het product om de fuser vrij van toner en papierdeeltjes te
houden die zich kunnen opstapelen. Door achterblijvende toner en deeltjes kunnen
vlekken op de voor- of achterzijde van taken ontstaan (zie “Vlekjes” op pagina 105).
Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP gebruikers aan om het reinigingsblad te
gebruiken na iedere vervanging van een tonercassette of een auto ma tisch
reinigingsschema in te stellen.
U kunt een reinigingsblad o p twee manieren gebruiken:
●handmatig via het uitleesvenster van het bedieningspaneel;
●
automatisch op een interval dat u instelt.
OpmerkingDe reinigingsprocedure duurt ongeve er 2,5 minuten. Tijdens het reinigen verschijnt een
bericht op het bedieningspaneel (VERWERKEN REINIGINGSPAGINA of VERWERKING VAN AUTO
REINIGINGSPAGINA).
Handmatige doorvoer van reinigingsblad
Druk de pagina af op kopieerpapier (geen bankpostpapier of ruw papier) v oor een goede
reinigende werking van het reiniging sblad.
Ga als volgt te werk om het reinigingsblad handmatig door te voeren:
1Druk op het bedieningspaneel op M
totdat het menu AFDRUKKWALITEIT wordt
ENU
weergegeven.
tot MAAK REINIGINGSBLAD wordt weergegeven.
2Druk op O
3Druk op S
PTIE
ELECTIE
om het reinigingsblad aan te maken. Een pagina met een zwarte
streep wordt afgedrukt.
4Volg de instructies op het reinigingsblad om het reinigingsproces te voltooien.
Automatische doorvoer van reinigingsblad
Met de onderstaande procedure kunt u de printer zodanig instellen dat reinigingsbladen
automatisch worden afgedrukt op tijdstippen die u opgeeft. Als u automatisch
reinigingsbladen wilt verwerken, moet u zorgen dat het geselecteerde formaat en de
normale papiersoort zich in de printer bevinden. Een actieve afdruktaak wordt niet
onderbroken om een reinigingsblad te verwerken.
Verwijder het automatisch gemaakt en afgedrukte reinigingsblad.
Voor het instellen van de automatische doorvoer van een reinigingsblad.
1Druk op het bedieningspaneel van het product op M
AFDRUKKWALITEIT wordt weergegeven.
2Druk op de navigatieknop Omlaag totdat AUTO REINIGINGSBLAD=UIT wordt
weergegeven.
totdat het menu
ENU
3Wijzig UIT in AAN en druk op .
4Druk op de navigatieknop Omlaag totdat AUTO REINIGINGSFREQ=2000 wordt
weergegeven.
OpmerkingDe standaardfrequentie is om de 2.000 pagina's. Druk op de navigatieknoppe n Omhoog
en Omlaag totdat de gew enste freq uentie w ordt w eergeg e ven en druk op . De opties
zijn 1.000, 2.000, 5.000, 10.000, en 20.000 pagina's.
5Druk na het selecteren van een paginafrequentie op om de selectie op te slaan.
Het product reinigen 79
6Druk op de navigatieknoppen om de optie FORMAAT REINIGINGSPAG=LETTER te
selecteren. U kunt het reinigingsblad uitvoeren op Letter- of A4-papier. Gebruik de
navigatieknoppen om A4 of LETTER te selectere n en druk op om de selectie op te
slaan.
De ADI-papierinvoergeleider reinigen
1Schakel het product uit.
2Reinig de buitenkant van het product met een licht bevochtigde doek.
3Open de ADI.
4Open de invoer geleider door te drukken op de kleine plastic hendels aan beide
zijden van de geleider.
5Verwijder het doorzichtige plastic blad.
6Veeg de binnenkant van het doorzichtige plastic blad schoon met een schone,
zachte, droge doek.
VOORZICHTIGGebruik geen water , vloeibare reinigingsmiddelen of oplosmiddelen. Vloeistoff en kunnen
in de mechanische delen druppelen en deze beschadigen.
7Installeer het plastic blad opnieuw door het onder de grijze geribbelde geleider te
schuiven, die zich onder het witte opgevulde blad bevindt.
OpmerkingZorg dat het vrije uiteinde van het doorzichtige plastic blad onder de grijze geribbelde
geleider en het witte opgevu lde blad wordt geplaatst.
8Lijn de gaten in het blad uit met de kleine plastic spoelen in de invoergeleider. Druk
het doorzichtige plastic blad omlaag in de spoelen.
9Sluit de klep van de invoergeleider. U moet nu horen dat de plastic hendels van de
invoergeleider vast klikken.
10 Reinig de buitenkant van de invoergeleider met de doek.
80 Hoofdstuk 7 – ProductonderhoudNLWW
De scannerglasplaat reinigen
●
Reinig de glasplaat als vuil zichtbaar is of als de kopieerkwaliteit vermindert
(bijvoorbeeld door strepen).
●Reinig het oppervlak van de glasplaat voorzichtig met een schone, licht bevo chtigde,
pluisvrije doek. Gebruik een reinigingsmiddel op basis van ammonia om de doek te
bevochtigen.
VOORZICHTIGGiet of spuit vloeistoffen niet rechtstreeks op het glas.
VOORZICHTIGDruk niet hard op het glasoppervlak. U kunt het glas breken.
De kalibratiestrook reinigen
1Open de ADI.
2Zoek de witte kalibratiestrook van vinyl. De kalibratiestrook be vindt zich links v an het
doorzichtige plastic blad
3Reinig de achterzijde van de ADI en kalibra tiestroken voorzichtig met een schone,
licht bevochtigde, pluisvrije doek. Gebruik een reinigingsmiddel op basis van
ammonia om de doek te bevochtigen.
4Sluit de ADI.
Het product reinigen 81
Preventief onderhoud uitvoeren
U kunt echter bepaalde onderdelen zelf vervangen als het bericht PRINTERONDERHOUD
NODIG verschijnt op het uitleesvenster op het bedieningspaneel van het product. Hiermee
kunt u zorgen dat het product optimaal blijft presteren.
Het onderhoudsbericht verschijnt elke 200.000 pagina's. Druk een configuratiepagina of
een pagina met de benodigdhedenstatus af om te controleren hoeveel pagina's het
product heeft afgedrukt (Zie “Toegang verkrijgen tot de ingebouwde webserver” op
pagina 149 voor meer informatie).
Zie “Bestelinformatie” op pagina 135 voor het bestellen van de printeronderhoudskit. De
kit bevat:
●fuser
●
printerrollen (transfe r, pick-up en invoer)
●instructies
OpmerkingDe printeronderhoudskit is een verbruiksartikel en valt niet onder de garantie.
82 Hoofdstuk 7 – ProductonderhoudNLWW
8
Problemen oplossen
Overzicht
In dit hoofdstuk vindt u inf ormatie voor he t oplossen v a n prob lemen die k unnen optre den
bij het gebruik van de HP LaserJet 4100 mfp.
Papierstoringen
verhelpen
Informatie over
foutberichten
op het
bedieningspaneel
Problemen met de
uitvoerkwaliteit
verhelpen
Informatie over
foutberichten
voor de vaste
schijf, FIR-poort
en PS
Het komt soms voor dat er tijdens het afdrukken en kopiëren een
papierstoring optreedt. In deze gedeelte vindt u aanwijzingen voor het
opsporen en verwijderen van vastgelopen afdrukmateriaal en het
verhelpen van herhaaldelijke papierstoringen.
Veel berichten die op het bedieningspaneel verschijnen, spreken voor
zich. Sommige berichten geven echter een probleem aan waarbij
tussenkomst van de gebruiker vereist is. In dit gedeelte worden deze
berichten en de aanbevolen correctieve handelingen beschreven.
Dit product behoort resultaten van hoogwaardige kwaliteit te bieden. Als
afdruk- of kopieertaken er niet scherp en duid elijk uitzien of als er
afwijkingen optreden, zoals lijnen, vlekken of vegen op de pagina, of als
afdrukmateriaal is gekreukt of krult, kunt u het probleem oplossen met
behulp van deze informatie.
Aanvullende foutberichten worden op het bedieningspaneel
weergegeven om u te helpen bij het oplossen van problemen met de
vaste schijf, de FIR-poortverbinding en PS. In dit gedeelte worden deze
soorten foutberichten en de aanbevolen handelingen weergegeven.
Overzicht 83
Papierstoringen verhelpen
Als in het uitleesvenster van het bedieningspaneel het bericht Papierstoring verschijnt,
moet u het vastgelopen papier zoeken op de pla atsen die zijn aangegeven in de
afbeelding op de volgende pagina en daarna de procedure volgen voor het verhelpen
van papierstoringen. Het is mogelijk dat u ook op plaatsen moet zoeken die niet worden
aangegeven in het papierstoringsbericht. Kijk eerst bij de bovenklep onder de
tonercassette als de plaats waar het afdrukmateriaal is vastgelopen niet duidelijk is.
Zorg bij het verhelpen van papierstoringen dat u het afdrukmateriaal niet scheurt. Als er
een gedeelte van het afdrukmateriaal in het product achterblijft, kan dit opnieuw
papierstoringen veroorzaken. Zie “Herhaalde storingen oplossen” op pagina 92 als
regelmatig papierstoringen optreden.
OpmerkingDe bovenklep van het product moet worden geopend en gesloten om het
papierstoringsbericht te verwijderen.
Zie de installatiehandleiding en gebruikershandleiding bij het product als een storing
optreedt in de optionele automatische envelopinvoer.
Locaties van papierstoringen
VoorkantAchterkant
1
5
2
3
1Bovenklep en ruimte voor tonercassette
2Optionele automatische envelopinvoer
3Bij de invoerladen
4Optionele duplexeenheid
7
6
5
4
5Uitvoerbakke n (boven en achter)
6Fuserruimte
7ADI
OpmerkingNa een papierstoring kan er losse toner in het product achterblijven, waardoor de
afdrukkwaliteit kan verminderen. De toner moet echter verdwenen zijn nadat een aantal
vellen is afgedrukt.
84 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
1
Papierstoringen verhelpen bij de
bovenklep en de tonercassette
1Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de tonercassette te voorkomen, mag
2
deze niet meer dan enkele minuten aan licht worden
blootgesteld.
2Gebruik de groene hendel om de papierinvoerplaat op te
tillen.
3Trek het afdrukmateriaal langzaam uit het product. Zorg dat
het afdrukmater ia al nie t sch eu rt.
3
4
5
Opmerking
Wanneer het afdrukmateriaal moeilijk te verwijderen is, kunt u
proberen het afdrukmateriaal bij de invoerladen te verwijderen
(zie “Papierstoringen verhelpen bij de invoerladen” op
pagina 87).
Zorg dat er geen losse toner wor dt gemorst . Gebruik een droge
niet-pluizende doek en verwijder e ventuele losse toner die in het
product gevallen is.
Als er losse toner in het product valt, kan dat tijdelijke
problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Losse toner
verdwijnt van de papierinvoer nadat er een paar pagina's zijn
afgedrukt.
Als er toner op uw kleding komt, moet u deze met een droge
doek afvegen en de kleding in koud water wassen. (Met warm
water maakt de toner een blijvende vlek in de stof.)
4Open lade 1 en verwijder de toegangsklep om te
controleren of er meer afdrukmateriaal is vastgelopen.
Verwijder eventueel vastgelopen afdrukmateriaal.
5Draai de papiergeleider om te contro leren of er nog meer
afdrukmateriaal is vastgelopen. Verwijder eventuee l
vastgelopen afdrukmateriaal.
Zie verder op de volgende pagina.
Papierstoringen verhelpen 85
6
6Breng de toegangsklep weer aan en sluit lade 1.
7Plaats de tonercassette weer in het prod uct en sluit de
bovenklep.
8Als er nog steeds een melding van een papierstoring wordt
weergegeven, zit er nog steeds afdrukmateriaal vast in het
product. Zoek op een andere plaats naar vastgelopen
afdrukmateriaal (zie “Locaties van papierstoringen” op
7
pagina 84 ).
Wanneer u tonercassettes van een ander merk dan HP
gebruikt, is het mogelijk dat de melding NIET HP-TONER GEVONDEN op het bedieningspaneel verschijnt . Druk op
om door te gaan met afdrukken.
TART
S
86 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
1
Papierstoringen verhelpen bij de
invoerladen
Lade 1
Trek de papierlade langzaam naar buiten. Als een gede elt e van
het afdrukmateriaal al in het product is getrokken, dient u de
instructies te volgen bij “Papierstoringen verhelpen bij de
2
3
5
bovenklep en de tonercassette” op pagina 85.
Laden 2, 3 en 4
1Schuif de lade uit het product en verwijder eventueel
beschadigd afdrukmateriaal uit de lade.
2Trek het afdrukmateriaal vervolgens langzaam naar
beneden uit het product als d e rand v an het af drukmateriaal
zichtbaar is in het inv oergede elte . (Trek het afdrukmateriaal
niet recht naar buiten, anders scheurt het.) Kijk bij de
bovenklep als het afdrukmateriaal niet zichtbaar is (zie
“Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de
tonercassette” op pagina 85).
Opmerking
Forceer het afdrukmateriaal niet als het niet gemakkelijk
verwijderd kan w orden Probeer afdrukmateriaal te verwijderen
via de lade erboven (indien v an toepassing) of via de bo v enklep
als het afdrukmateriaal in een lade vast zit.
3Zorg dat het afdrukmateriaal in alle vier de hoeken plat in de
lade en onder de lipjes voor en achter ligt. Zorg dat de
aanpassingen voor papierformaat correct zijn (zie “Lade 2
en optionele laden 3 en 4 vullen” op pagina 24).
4Schuif de lade terug in het product.
5Open en sluit de bovenklep om het bericht te verwijderen.
6Als er nog steeds een melding van een papierstoring wordt
weergegeven, zit er nog steeds afdrukmateriaal vast in het
product. Zoek op een andere plaats naar vastgelopen
afdrukmateriaal (zie “Locaties van papierstoringen” op
pagina 84 ).
Papierstoringen verhelpen 87
1
2
3
Storingen in de duplexeenheid verhelpen
1Open de achterklep van de duplexeenheid.
2Trek eventueel aanwezig afdrukmateriaal voorzichtig uit de
duplexeenheid.
3Verwijder de duplexeenheid door deze voorzichtig op te
tillen en uit het product te trekken.
4Verwijder al het afdrukmateriaal dat zich boven lade 2
bevindt via de achterzijde v an het product. (Mogelijk moet u
het uit het product verwijderen.)
5Trek eventueel aanwezig afdrukmateriaal voorzichtig uit de
duplexeenheid.
6Draai de duplexeenheid om en verwijder aanwezig
afdrukmateriaal.
Zie verder op de volgende pagina.
4
5
6
88 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
7
7Plaats de duplexeenheid opnieuw in het product.
8Open en sluit de bovenklep om het bericht te verwijderen.
9Als er nog steeds een melding van een papierstoring wordt
weergegeven, zit er nog steeds afdrukmateriaal vast in het
product. Zoek op een andere plaats naar vastgelopen
afdrukmateriaal (zie “Locaties van papierstoringen” op
pagina 84).
1
Papierstoringen verhelpen in de achteruitvoerbak
Opmerking
Als het meeste afdrukmateriaal nog in het product zit, kunt u dit
het beste via het bovenklepgedeelte verwijderen. (Zie
“Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de
4
tonercassette” op pagina 85.)
1De achter-uitvoerbak openen.
2Pak beide zijden van het afdrukmateriaal en trek het
langzaam uit het product. (Er kan losse toner op het
afdrukmateriaal zitten. Zorg dat u geen toner op uw kleding
of in het product morst.)
Opmerking
Probeer de bovenklep geheel te openen om de druk op het
afdrukmateriaal te verminderen als het afdrukmateriaal moeilijk
te verwijderen is.
Zie “Verhelpen van storingen in het fusergedeelte” op pagina 90
als het afdrukmateriaal gescheurd is of wanneer het nog steeds
onmogelijk is om het afdrukmateriaal te verwijderen.
3Sluit de achter-uitvoerbak.
4Open en sluit de bovenklep om het bericht te verwijderen.
5Als er nog steeds een melding van een papierstoring wordt
weergegeven, zit er nog steeds afdrukmateriaal vast in het
product. Zoek op een andere plaats naar vastgelopen
afdrukmateriaal (zie “Locaties van papierstoringen” op
pagina 84).
Papierstoringen verhelpen 89
2
Verhelpen van storingen in het
fusergedeelte
Ga als volgt te werk om papierstoringen te verhelpen in het
fusergedeelte:
●wanneer afdrukmateriaal is vastgelopen in de fuser en niet
op andere wijze kan worden verwijderd;
3
4
5
a
●wanneer een pagina gescheurd is terwijl u probeerde een
papierstoring in de fuser te verhelpen.
1Schakel het product uit.
WAARSCHUWING!
Om lichte brandwonden te voorkomen, moet u 30 minuten
wachten voor dat de fuser is afgek oeld en u dez e procedure kunt
voortzetten.
2Draai het product zodat u tegen de achterklep aankijkt en
verwijder de stofkap van lade 2 of de optionele
duplexeenheid.
3Verwijder de stekker uit het product.
4Open de achter-uitvoerbak en trek het verlengstuk naar
buiten totdat het niet verder kan.
5Verwijder de achter-uitvoerbak en het verlengstuk. Buig
hiertoe het middelste gedeelte voorzichtig naar beneden,
verwijder lipje a en vervolgens lipje b.
b
6
7
6Ontgrendel de fuser door de blauwe fuserhendels naar
boven te draaien.
7Trek de fuser uit het product. Houd de ac hte rkant van het
product vast om de fuser uit het product te verwijderen
terwijl u aan de fuser trekt. Trek niet aan de zwarte plastic
flap.
Zie verder op de volgende pagina.
90 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
8
9
10
8Verwijder het vastgelopen afdrukmateriaal.
VOORZICHTIG
Gebruik geen scherpe voorwerpen om afdrukmateriaal uit het
fusergedeelte te verwijderen. Hiermee kunt u de fuser
beschadigen.
9Plaats de fuser terug, te beginnen met de linkerkant. Druk
de fuser stevig in het product.
10 Vergrendel de fuser door de hendels in horizontale positie
te draaien.
11 Plaats de achter-uitvoerbak, te beginnen met de linkerkant.
12 Plaats de stekker terug in het product.
13 Plaats de stofkap van lade 2 of optionele duplexeenheid.
14 Zet de MFP aan.
15 Als er nog steeds een melding van een papierstoring wordt
weergegeven, zit er nog steeds afdrukmateriaal vast in het
product. Zoek op een andere plaats naar vastgelopen
afdrukmateriaal (zie “Locaties van papierstoringen” op
pagina 84).
11
Opmerking
Omdat het product is uitgeschakel d, moet u de kopieer- of
afdruktaak opnieuw starten.
Storingen in de ADI verhelpen
Ga als volgt te werk als originelen vastlopen in de ADI.
1Open de ADI-klep.
2Verwijder vastgelopen afdrukmateriaal.
3Sluit de ADI en het bedieningspaneel. Druk beide omlaag totdat deze vastklikk en.
4Strijk de vastgelopen pagina glad, plaats deze boven aan de stapel en voer de stapel
opnieuw in nadat u de stapel originelen uit de ADI hebt verwijderd.
om het document verder te verzenden of te kopiëren.
5Druk op S
TART
Papierstoringen verhelpen 91
Herhaalde storingen oplossen
Probeer het volgende als het afdrukmateriaal vaak vastloopt:
●Controleer alle plaatsen waar papierstoringen kun nen optreden (zie
“Papierstoringen verhelpen” op pagina 84). Het is mogelijk dat er ergens een stukje
afdrukmateriaal in het product vast zit. Zelfs een klein stukje afge scheurd
afdrukmateriaal in de papierbaan kan herhaaldelijke papierstoringen veroorzaken.
●
Controleer alle gedeelten van de MFP als u een duplexeenheid gebruikt (ook onder
de duplexeenheid).
●Controleer of het afdrukmateriaal goed in de laden is aa ngebracht, of de alle drie de
aanpassingen zijn uitgevoerd en of de laden niet te vol zijn. Zorg dat de stapel voor
en achter onder de lipjes is geschoven. (Zie de gedeelten over het laden van
afdrukmateri a al vanaf “Lade 1 vullen” op pagina 23.)
●Controleer of alle laden en papierverwerkingsaccessoires volledig in de MFP zijn
aangebracht. (Als een lade tijdens een taak wordt geopend, kan een papierstoring
optreden.)
●
Controleer of alle kleppen gesloten zijn. (Als een klep tijdens een taak wordt
geopend, kan een papierstoring optreden.)
●Probeer naar een andere uitvoerlade af te drukken of te ko piëren.
●Het is mogelijk dat de vellen aan elkaar plakken. Probeer de papierstapel om te
buigen om de vellen los te maken. Open de stapel echter niet als een waaier.
●Probeer de stapel wat minder hoog te maken als u afdrukt of kopieert vanuit lade 1.
●
Zorg dat de envelopinvoer op de juiste wijze is gevuld en de onderste enveloppen
iets verder zijn ingevoerd dan de bovenste enveloppen als u afdrukt of kopieert
vanuit de envelopinvoer.
●Zorg dat het afdrukmateriaal met de korte zijde in het product wordt ingevoerd als u
kleine formaten afdrukmateriaal afdrukt of kopieert (zie “Richtlijnen voor het gebruik
van aangepast papier” op pagina 28).
●
Draai de stapel afdrukmateriaal in de lade om. Probeer ook het afdrukmateriaal 180°
te draaien.
●
Controleer de eigenschappen van het materiaal dat u gebruikt. Gebruik alleen
afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties v an HP (zie “Papierspecificaties” op
pagina 123). Probeer eens op een ander soort afdrukmateriaal af te drukken en kijk
of het probleem nu nog steeds optreedt. Gebruik geen gekruld, gekreukt,
beschadigd of onregelmatig afdrukmateriaal.
●Controleer of aan de omgevingseisen van het product wordt voldaan (zie
“Omgevingseisen” op pagina 133).
●
Gebruik geen papier dat eerder in een printer of kopieerapparaat is gebruikt.
●
Maak geen afdrukken op beide zijden van enveloppen of transparanten (zie
“Enveloppen gebruiken” op pagina 26 of “Transparanten gebruiken” op pagina 27).
●
U moet alleen afdrukken en kopiëren op volle etikettenvellen en niet dubbelzijdig
afdrukken of kopiëren op etikettenvellen (zie “Etiketten gebruiken” op pagina 27).
●
Controleer of de stroomtoevoer naar het product regelmatig is en voldoet aan het
productspecificaties (zie “Elektrische specificaties” op pagina 133).
●
Reinig het product (zie “Het product reinigen” op pagina 77).
●Voer zo nodig preventief onderhoud uit (zie “Preventief onderhoud uitvoeren” op
pagina 82).
92 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
Informatie over berichten op het bedieningspaneel
In de tabellen in dit gedeelte word en berichten beschr even die op het uitleesvenster van
het bedieningspaneel kunnen verschijnen.
In elke tabel worden de berichten en hun betekenis weergegeven in alfabetische
volgorde en staan genummerde berichten aan het eind van de tabel.
Als een bericht blijft verschijnen:
●Als een bericht blijft verschijnen en u wordt gevraagd om een lade te vullen of als
een bericht aangeeft dat een eerdere afdruktaak nog in het geheugen van het
product staat, drukt u op S
de taak uit het geheugen van het product te verwijderen.
●
Als een bericht blijft verschijnen nadat u alle aanbevolen handelingen hebt
uitgevoerd, kunt u het beste contact opnemen met een erkende HP dealer of
ondersteuningsdienst (zie “HP klantenservice en ondersteuning” op pagina 115).
Niet alle berichten worden beschreven in de handleiding (veel berichten spreken voor
zich), maar sommige komen aan bod op de product pagina's van de ingebouwde
webserver.
Er worden twee soorten fouten gegenereerd door het product:
●tijdelijke fouten die u kunt corrigeren;
●
apparatuurfouten, die doorgaans worden gegenereerd door fo uten in de apparatuur
en waarvoor hulp van servicemedewerkers is vereist.
om af te drukken of drukt u op T
TART
AAK ANNULEREN
om
Berichten van bedieningspaneel
BerichtUitleg of aanbevolen handeling
GEEN TOEGANG
MENUS VGRENDELD
ADF-KLEP OPENENDe klep van de ADI is open en moet worden gesloten om het afdrukken voort te zetten.
ADF FOUT BIJ
PAKKEN PAPIER
TE VEEL PAPIER IN
ADF
ADF PAPIERSTORINGEr is een pagina vastgelopen in de ADI en deze moet worden verwijderd voordat het kopiëren
DUPLEXEENHEID
FOUT AANGESLOTEN
OPTLADE VERKEERD
AANGESLOTEN
De functie op het bedieningspaneel van het product die u wilt gebruiken, is vergrendeld om
ongeoorloofde toegang te verhinderen. Vraag de netwerkbeheerder om advies.
De volgende pagina kon niet worden ingevoerd door het ADI-inv oermechanisme. Verwijder alle
pagina's en stapel deze opnieuw in de juiste volgorde. Maak de stapel egaal. Druk op
het kopiëren voort te zetten.
Er zijn te veel pagina's geladen in de ADI. Verwijder al de pagina's en probeer de bewerking
opnieuw. Trek zo nodig de ADI-lade omhoog en verwijder vastgelopen papier. Duw de ADI-lade
vervolgens omlaag.
kan worden voortgezet. Trek de ADI-lade omhoog en verwijder vastgelopen papier en duw de
ADI-lade vervolgens omlaag.
De duplexeenheid is niet goed aangesloten op het product. Gebruik alleen het rechte netsnoer
dat bij het product is meegeleverd.
Probeer de duplexeenheid los te koppelen en opnieuw te plaatsen. Zet het product uit en weer
aan.
Er is een probleem met de aansluiting van een optionele papierlade voor 500 vel op het product:
●
De lade is niet goed aangesloten.
●
Er zijn meer dan twee optionele papierladen voor 500 vel geïnstalleerd (het prod u c t
ondersteunt niet meer dan vier laden in totaal).
●
Er is iets mis met de elektronica in de papierlade.
Probeer de papierlade los te koppelen en opnieuw te plaatsen. Zet het product uit en weer aan.
START om
OPGEHOUDEN TAAKEr w orden andere tak en verwerkt waardoor deze taak kan niet meteen kan worden verwerkt.
Wacht enige minuten. Uw taak wordt verwerkt zodra de huidige taak is voltooid.
Informatie over berichten op het bedieningspaneel 93
Berichten van bedieningspaneel (vervolg)
BerichtUitleg of aanbevolen handeling
BEZIG MET
AFDRUKKEN
<TAAKNAAM>
ANNULEREN
GEEN DUPLEX:
SLUIT RECTO-BAK
CONTROLEER
INVOEREENHEID
wordt afgewisseld
met
PAPIERBAAN OPEN
DEZE SLUITEN
CONTROLEER
UITVOEREENHEID
wordt afgewisseld
met
SLUIT UITVOERDOORLOOPBAAN
PAPIERBAAN WORDT
GECONTROLEERD
SLUIT PRINTERKAPDe bovenklep is open en moet worden gesloten om het afdrukken te hervatten.
Er wordt momenteel een taak afgedrukt.
De huidige taak wordt geannuleerd.
Het product kan niet dubbelzijdig afdrukken omdat de achter-uitvoerbak open is. Sluit de achteruitvoerbak.
Via de optionele invoerlade kan geen afdrukmateriaal in het product worden ingevoerd omdat
een klep of een papiergeleider open staat. Controleer of er kleppen of papiergeleiders open zijn
en sluit deze.
Het optionele uitvoerapparaat is niet correct aangesloten op het product. Er moet een goede
aansluiting tot stand worden gebracht om verder te kunnen afdrukken.
Het apparaat controleert of er papierstoringen zijn en of er zich nog afdrukmateriaal in het
product bevindt.
SLUIT BOVEN- OF
LINKERKLEP
SCHIJF
STORING
SCHIJFBESTAND
BEWERKING MISLUKT
SCHIJFBESTAND
SYSTEEM IS VOL
SCHIJF TEGEN
SCHRIJVN BEVEIL.
EIO [N]-SCHIJF
INITIALISATIE
EIO [N]-SCHIJF
NIET-FUNCTIONEEL
EIO [N]-SCHIJF
INITIALISATIE
WORDT AFGEWISSELD
MET
NIET UITZETTEN
De boven- of linkerklep staat open en moet worden gesloten voordat het afdrukken kan worden
voortgezet.
Er heeft een kritieke storing op de EIO-schijf plaatsgevonden en de schijf kan niet meer worden
gebruikt.
Verwijder de EIO-schijf en vervang deze door een nieuwe.
De gevraagde bewerking kon niet worden uitgevoerd. U heeft misschien een niet toegestane
bewerking willen uitvoeren, zoals het downloaden van een bestand naar een niet bestaande
directory.
Verwijder bestanden van de EIO-schijf en probeer het opnieuw. (Zie de Help-informatie bij de
software voor meer informatie.)
De EIO-schijf is beveiligd en er kunnen geen nieuwe bestanden naar de schijf worden
geschreven. Schakel de schrijfbeveiliging uit.
De schijf in de EIO-sleuf [n] wordt geïnitialiseerd.
De EIO-schijf werkt niet goed. Verwijder de EIO-schijf uit de sleuf die wordt aangegev en met [n].
Vervang de schijf door een nieuwe EIO-schijf.
Wacht tot het bericht verdwijnt (dit kan maximaal vijf minuten duren). Als de EIO-kaart in het
product correct werkt en met het netwerk communiceert, verdwijnt dit bericht na ongeveer vijf
minuten en hoeft u niets te doen.
Als de EIO-kaart niet met het netwerk kan communiceren blijft dit bericht vijf minuten staan en
verdwijnt vervolgens. Het product heeft dan geen verbinding met het netwerk (ook als het bericht
is verdwenen). De oorzaak van het probleem kan een defecte EIO-kaart, een defecte kabel of
verbinding in het netwerk of een fout in het netwerk zelf zijn. Neemt contact op met de
netwerkbeheerder.
94 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
Berichten van bedieningspaneel (vervolg)
BerichtUitleg of aanbevolen handeling
EIO [N]-SCHIJF
MOET OP SNELHEID
KOMEN
EXTERN APPARAAT
INITIALISATIE
INVOERAPPARAAT
CONDITIE [XX.YY]
INSTALLEER TONERCASSETTE
LADE [X]
INSTALLEREN
KOPIEERTAAK
ONDERBREKEN
HANDINVOER [TYPE]
[FORMAAT]
GEHEUGEN VOL
OPGESL
GEGEVENS WEG
De schijf in de EIO-sleuf [n] wordt geïnitialiseerd
Wanneer een extern papierverwerkingsapparaat op het product is aangesloten, moet u dit
apparaat initialiseren na het opstarten van de computer of als het product uit de PowerSavemodus komt.
U moet een papierverwerkingsapparaat nakijken voordat het afdrukken kan worden hervat.
Schakel het product uit. Maak de kabel los van het papierverwerkingsapparaat en sluit het
vervolgens weer aan. Zet het product aan.
Zie de documentatie die bij het papierverwerkingsapparaat is geleverd voor ondersteuning.
De tonercassette is verwijderd en moet opnieuw worden geplaatst om door te gaan met
afdrukken.
De betreffende lade is niet geïnstalleerd en moet worden geplaatst en gesloten om het
afdrukken te kunnen hervatten.
Wilt u de huidige kopieertaak onderbreken? Ja/Nee.
Als de taak wordt onderbroken, wordt deze voortgezet wanneer uw taak is voltooid.
S
TART
Laad het gewenste afdrukmateriaal in lade 1. Druk op
al in lade 1 is geladen.
Er is geen beschikbaar geheugen. De huidige taak kan misschien niet afdrukken en een aantal
bronnen (zoals gedownloade lettertypen of macro's) kunnen zijn verwijderd.
als het gewenste afdrukmateriaal
GEHEUGEN INSTELL.
GEWIJZIGD
ONVOLD. GEHEUGEN
TAAK GEWIST
ONVOLDOENDE
GEHEUGEN PAGINA
VEREENVOUDIGD
ANDER MERK
CARTRIDGE
GEDECT.
wordt afgewisseld
met
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
OFFLINEDruk op
UITVOERBAK VOL
wordt afgewisseld
met
HAAL PAPIER UIT
[NAAM BAK]
Het product heeft de geheugeninstellingen gewijzigd omdat er onvoldoende geheugen
beschikbaar was om de voorgaande instellingen te gebruiken voor I/O-buffering en het opslaan
van bronnen. Dit bericht verschijnt meestal na het verwijderen van geheugen uit het product, het
toevoegen van een duple xeenheid of het toevoegen v an een printertaal.
Het product beschikte niet over voldoende vrij geheugen om de gehele taak af te drukken. De
rest van de taak wordt niet afgedrukt en uit het geheugen gewist. Druk op
gaan.
Het product moest de taak comprimeren om deze in het beschikbare geheugen te passen. Er
kunnen wat gegevens verloren zijn gegaan. Druk op
De afdrukkwaliteit van deze pagina's is mogelijk niet aanvaardbaar. Maak de pagina's minder
ingewikkeld en druk deze opnieuw af.
Het product heeft geconstateerd dat de tonercassette niet een echte HP tonercassette is. Bel de
HP fraudehotline wanneer u in de veronderstelling verkeert dat u een tonercassette van HP hebt
aangeschaft. Reparaties aan het product als gevolg v an het gebruik van toner die niet van HP is,
worden niet gedekt door de garantie op het product.
De opgegeven uitvoerbak is vol en moet worden geleegd voordat het afdrukken of kopiëren kan
worden voortgezet.
S
om het product on line te zetten.
TART
START om door te
START om verder te gaan.
PAPIER OM FUSER
GEDRAAID
Zet het product uit om te voorkomen dat het afdrukmateriaal nog strakker rond de fusereenheid
draait. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Verwijder al het afdrukmateriaal dat u
ziet. Laat het product vervolgens uit staan en verwijder de fuser om het afdrukmateriaal te
verwijderen wanneer u het afdrukmateriaal niet kunt vinden (zie “Verhelpen van storingen in het
fusergedeelte” op pagina 90).
Informatie over berichten op het bedieningspaneel 95
Berichten van bedieningspaneel (vervolg)
BerichtUitleg of aanbevolen handeling
UITVOEREN VAN
NORMAAL ONDERHOUD
PRINTERTAAL NIET
BESCHIKBAAR
VERWERKEN VAN
AUTO
REINIGINGSPAGINA
VERWERKEN
REINIGINGSPAGINA
BEGINNEN MET
SCANNEN
ADF-KLEP OPENDe ADI-klep boven de glasplaat van de scanner is geopend zodat er niet meer kan worden
TONER BIJNA OPDit bericht verschijnt voor het eerst wanneer er nog ongeveer 15% van de toner over is in de
Na 200.000 pagina’s wordt u verz ocht een normale onderhoudsbeurt uit te voeren om een optimale
afdrukkwaliteit te handhaven. Zie “Bestelinformatie” op pagina 135 om een productonderhoudskit
te bestellen. Zie “Preventief onderhoud uitvoeren” op pagina 82 voor informatie over onderhoud.
V oor een printertaak was een printertaal nodig die niet beschikbaar is. De taak wordt niet afgedrukt
en uit het geheugen gewist.
Druk de taak af met behulp van een stuurprogramma voor een andere printertaal of voeg de
vereiste taal toe aan het product (indien beschikbaar). Druk op
De automatische reinigingspagina wordt verwerkt. Dit kan ongeveer 2,5 minuut duren.
De handmatige reinigingspagina wordt verwerkt. Dit kan ongeveer 2,5 minuut duren.
De pagina's worden gescand. Uw document wordt nu gescand. Het wordt afgedrukt wanneer de
huidige taak is voltooid.
gescand. Sluit de klep en ga door met de bewerking.
tonercassette (nog circa 1.500 pagina's voor de cassette voor 10.000 pagina's en nog circa
900 pagina's voor de cassette voor 6.000 pagina's bij een dekking van 5%). Afhankelijk van de
wijze waarop het product is geconfigureerd, wordt het afdrukken voortgezet of onderbroken. Het
is raadzaam om te controleren of u beschikt over een vervangende tonercassette.
Als het product is gestopt, kunt u het afdrukken hervatten door op de knop
elke taak.
Zie “Toner bijna of helemaal op” op pagina 77 voor informatie over hoe u de reactie van het product
op tonerberichten kunt configureren.
START om verder te gaan.
START te drukken bij
TONER OPDe tonercassette is nu leeg. Afhankelijk van de configuratie van het product wordt het afdrukken
voortgezet of gestopt.
S
te drukken bij elke
Als het product stopt, kunt u het afdrukken hervatten door op de knop
taak. Vervang de tonercassette.
Zie “Toner bijna of helemaal op” op pagina 77 voor informatie over hoe u de reactie van het product
op tonerberichten kunt configureren.
LADE [X] LEEG
[TYPE] [FORMAAT]
LADE [X] OPENDe opgegeven lade is geopend. Sluit de lade om verder te gaan met de taak.
Plaats afdrukmateriaal in de lege lade (x) om het bericht te wissen. Als u niet de aangegeven lade
vult, hervat het product het afdrukken vanuit de volgende lade die hetzelfde papierformaat bevat
en blijft het bericht verschijnen.
TART
96 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
Berichten van bedieningspaneel (vervolg)
BerichtUitleg of aanbevolen handeling
LADE 1 VULLEN
[TYPE] [FORMAAT]
LADE [X] VULLEN
[TYPE] [FORMAAT]
waarbij x staat voor
lade 2, 3 of 4
Dit bericht verschijnt om de volgende redenen:
U hebt lade 1 aangevraagd maar de lade is leeg.
●
Het aangevraagde formaat afdrukmateriaal is niet gevonden.
●
Controleer of de lade of het bedieningspaneel op de juiste wijze is ingesteld als het juiste
●
formaat afdrukmateriaal is geladen.
Zie “Lade 1 vullen” op pagina 23 als u lade 1 wilt instellen voor gebruik van specia a l
afdrukmateriaal. Zie ook “Lade 2 en optionele laden 3 en 4 vullen” op pagina 24.
S
Laad het gevraagde afdrukmateriaal in lade 1 of druk op
TART om het bericht te negeren en
toch op het geladen afdrukmateriaal af te drukken.
S
als het afdrukken niet wordt hervat.
Druk op
TART
Als u op A4- of Letter-afdrukmateriaal afdrukt en dit bericht verschijnt, moet u controleren of het
standaardpapierformaat goed is ingesteld via het menu Afdrukken op het bedieningspaneel en
in het softwareprogramma.
S
Druk op
TART om vanuit de volgende beschikbare papierlade af te drukken.
Druk op de navigatieknop Omlaag om de beschikbare soorten en formaten te doorlopen.
Druk op om het andere soort of formaat te accepteren.
Let op
Wanneer u speciaal afdrukmateriaal gebruikt, geeft het bericht een extra regel weer met de x- en
y-afmetingen van het afdrukmateriaal.
Dit bericht verschijnt om de volgende redenen:
Lade 2, 3 of 4 was aangevraagd, maar deze is leeg.
●
Lade 2, 3 of 4 was aangevraagd, maar de aanpassingen zijn niet ingesteld voor het
●
gevraagde soort of formaat.
Controleer of de instellingen van alle papiergeleiders zijn aangepast (zie de uitleg van de
aanpassingen in “Lade 2 en opti onele laden 3 en 4 vullen” op pagina 24). Zorg dat de
papiersoort is ingesteld op het bedieningspaneel.
Laad het gevraagde afdrukmateriaal in de aangegeven lade of druk op Selectie om het
bericht te negeren en toch op het geladen afdrukmateriaal af te drukken.
S
als het afdrukken niet wordt hervat.
Druk op
TART
Als u probeert op afdrukmateriaal van A4- of Letter-formaat af te drukken en dit bericht
verschijnt, moet u controleren of het standaard-papierformaat goed is ingesteld via het menu
Afdrukken op het bedieningspaneel en in het softwareprogramma.
Druk op
START om vanuit de volgende beschikbare papierlade af te drukken.
Druk op de navigatieknop Omlaag om de beschikbare soorten en formaten afdrukmateriaal te
doorlopen.
Druk op om het andere soort of formaat te accepteren.
LADE 1 FORMAAT=
[xxxx]
U wordt gevraagd welk formaat afdrukmateriaal is geladen in lade 1. U kunt reageren met een
van de volgende acties:
Druk op om het huidig e formaat afdrukmateriaal te accepteren.
●
Druk op de navigatieknop Omlaag om het formaat te wijzigen en druk vervolgens op om
●
het nieuwe formaat te accepteren.
Het product geeft eerst het bericht TYPE LADE 1=xxxx weer (zie de beschrijving van dat bericht).
Als u niet op een knop drukt tijdens de time-outperiode (o ngeveer 1 minuut), wordt het bericht
LADE 1 FORMAAT=xxxx weergegeven.
Let op
Wanneer u het formaat hier wijzigt, wordt de standaard-papierformaat voor lade 1 gewijzigd in het
menu Papierverwerking.
Informatie over berichten op het bedieningspaneel 97
Berichten van bedieningspaneel (vervolg)
BerichtUitleg of aanbevolen handeling
TYPE LADE 1=
[XXXX]
TAAKOPSLAG
NIET MOGELIJK
VERKEERD
PAPIERFORMAAT
LADE [YY]
GEBRUIK [SOORT]
[FORMAAT] I.P.V.?
Het product heeft een taak ontvangen onder de volgende omstandigheden:
Het voor de taak aangevraagde soort afdrukmateriaal is niet beschikbaar in het product.
●
Lade 1 is ingesteld op CASSETTE.
●
Er is afdrukmateriaal geplaatst in lade 1 (waar mee de papiersensor van lade 1wordt
●
geactiveerd).
Als u niet op een knop drukt, verdwijnt het bericht na ongeveer 1 minuut. U kunt een van de
volgende acties ondernemen:
Druk op om het huidige soort afdrukmater iaal te accepteren.
●
Druk op de navigatieknop Omlaag om het soort te wijzigen en druk vervolgens op om het
●
nieuwe soort te accepteren.
Let op
Wanneer u het soort hier wijzigt, wordt de standaardinstelling voor lade 1 gewijzigd in het menu
Papierverwerking. Als u niets doet tijdens de tweede time-outperiode (ongeveer 1 minuut) wordt
afgedrukt op afdrukmateriaal in lade 1. Ook de standaardinstelling voor de papiersoort voor lade
1 in het menu Papierverwerking wordt gewijzigd in de soort die wordt aangevraagd door de
toepassing die de taak heeft verzonden.
Een Mopy-taak kan niet worden uitgevoe rd als gevolg van een geheugen- of systeemfout. Er
wordt slechts één ex emplaar afgedrukt.
Een extern papierverwerkingsapparaat heeft een niet-ondersteund papierformaat aangetroffen.
Het product blijft off line totdat het probleem is opgelost.
Als het gevraagde papierformaat of -soort niet beschikbaar is, wordt gevraagd of een ander
formaat of soort moet worden gebruikt.
Druk op de navigatieknop Omlaag om de beschikbare soorten en formaten te doorlopen. Druk
op om het andere soort of formaat dat wordt aangeboden te accepteren.
XX.YY
PRINTERFOUT
DRUK OP START OM
DOOR TE GAAN
##.00.01
I/O-FOUT SCANNER
CONTRL KABELS
OPNIEUW INSCHAK.
##.00.02 I/O-FOUT
SCANNER
S
drukt op het
Er is een productfout opgetreden die kan worden verholpen wanneer u op
TART
bedieningspaneel.
De communicatie tussen de formatteerkaart en de kopieermodule is mislukt. Deze
communicatiefout kan worden veroorzaakt door een losgeraakte kabel of een fout in de
kopieermodule.
Controleer de verbinding tussen de copy connect-kaart en de IEEE-1394-kabel. Vraag
ondersteuning aan als het probleem blijft optreden.
De IEEE-1394 copy connect-kaart wordt niet gedetecteerd omdat de initialisatie is mislukt of
omdat de kaart niet is geïnstalleerd. Vraag ondersteuning aan.
98 Hoofdstuk 8 – Problemen oplossenNLWW
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.