Garmin GPSMAP 6212, GPSMAP 6208, GPSMAP 7215, GPSMAP 7212, GPSMAP 6008 quick start Guide [nl]

...
Een route maken en volgen
Navigeren met behulp van een kaart
Een route vanaf uw huidige positie maken en navigeren
U kunt een route op de navigatiekaart of viskaart maken en deze meteen gaan volgen. Met deze procedure worden de route of waypointgegevens niet opgeslagen.
OPMERKING: de viskaart is beschikbaar met een voorgeprogrammeerde BlueChart® g2 Vision®- gegevenskaart.
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Voer een actie uit:
4. Selecteer
5. Geef de positie aan waar u de laatste koerswijziging in de richting van uw bestemming wilt uitvoeren:
6. Selecteer
7. Als u nog meer koerswijzigingen wilt toevoegen, herhaal dan stap 5 en 6. Werk terug vanaf de bestemming naar de huidige positie van uw boot.
De laatste koerswijziging die u toevoegt, dient overeen te komen met de eerste koerswijziging van vanaf uw huidige positie. Dit is dus de koerswijziging die zich het dichtst bij de boot bevindt.
8. Selecteer
9. Controleer de koers, die met een magenta lijn is aangegeven.
10. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.
Kaart in het beginscherm.
Navigatiekaart of Viskaart.
Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop om met de cursor ( ) een bestemming te selecteren.
Tik bij de GPSMAP 7000-serie met behulp van de cursor ( ) op een bestemming.
Navigeer naar > Route naar.
Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop om met de cursor () de laatste koerswijziging te selecteren.
Tik bij de GPSMAP 7000-serie met behulp van de cursor op de positie waarop u de laatste koerswijziging wilt uitvoeren.
Voeg koerswijziging toe.
Gereed als de route is voltooid.
Geselecteerde bestemming
Geselecteerde koerswijziging
Navigeren naar een punt op een kaart
LET OP
De functie Autobegeleiding van de Bluechart g2 Vision-gegevenskaart is gebaseerd op elektronische kaartinformatie. De gegevens garanderen niet dat de route obstakelvrij en voldoende diep is. Vergelijk de koers met alle visuele waarnemingen en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen. Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMERKING: de viskaart is beschikbaar met een voorgeprogrammeerde BlueChart g2 Vision­gegevenskaart.
1. Selecteer in het beginscherm
2. Selecteer
3. Selecteer waar u naartoe wilt:
4. Selecteer
5. Voer een actie uit:
6. Controleer de koers, die met een magenta lijn is aangegeven.
OPMERKING: als u de functie Autobegeleiding gebruikt, geeft een grijze lijn binnen de magenta lijn aan dat de functie Autobegeleiding een deel van de automatische begeleiding niet kan berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen voor een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en obstakelhoogte.
7. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.
Navigatiekaart of Viskaart.
Druk bij de GPSMAP 6000-serie op de tuimelknop om de positie met behulp van de cursor ( ) te selecteren.
Tik bij de GPSMAP 7000-serie op de navigatiekaart om de positie met behulp van de cursor ( ) te selecteren.
Navigeer naar.
Selecteer Ga naar als u rechtstreeks naar de positie wilt navigeren.
Selecteer Route naar als u een route naar de positie wilt maken, inclusief koerswijzigingen.
Selecteer Begeleid naar als u de functie Autobegeleiding wilt gebruiken.
Kaarten.
GPSMAP
Verkorte handleiding
®
6000/7000-serie
Ga naar
Begeleid naar (BlueChart g2 Vision)
De kaartplotter in- of uitschakelen
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
De kaartplotter inschakelen
Druk kort op de aan-uitknop.
De kaartplotter uitschakelen
Houd de aan-uitknop ingedrukt.
Een waypoint of een MOB-positie markeren
Uw huidige positie als waypoint markeren
Selecteer in het beginscherm de optie MARK (Markeren).
Een waypoint op een andere positie maken
1. Selecteer in het beginscherm achtereenvolgens Informatie > Gebruikersgegevens >
Waypoints > Nieuw waypoint > Verplaatsen.
2. Voer de positie van het waypoint in:
Selecteer Kaart gebruiken als u het waypoint wilt verplaatsen terwijl u een kaart bekijkt.
Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop als u een nieuwe positie op de kaart wilt selecteren. Tik bij de GPSMAP 7000-serie op een nieuwe positie op de kaart. Selecteer
Verplaats waypoint.
Selecteer Voer positie in om het waypoint aan de hand van coördinaten te verplaatsen.
Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop om de coördinaten van de nieuwe positie in te voeren. Gebruik bij de GPSMAP 7000-serie het schermtoetsenbord. Selecteer Gereed.
Een MOB-positie markeren en er naartoe navigeren
Als u een waypoint markeert, kunt u deze als MOB-positie (man-over-boord) opslaan.
Selecteer in ongeacht welk scherm MARK
(Markeren)
Een internationaal MOB-symbool markeert het actieve MOB-punt en de kaartplotter stelt met de functie Ga naar een koers in terug naar de gemarkeerde positie.
> Man over boord.
Man over boord
De schermverlichting en kleurmodus aanpassen
De schermverlichting aanpassen
1. Selecteer in het beginscherm achtereenvolgens Congureren > Systeem > Pieper/Scherm >
Schermverlichting > Schermverlichting.
2. De schermverlichting aanpassen:
Selecteer Auto als u de kaartplotter de schermverlichting automatisch wilt laten aanpassen,
• op basis van het omgevingslicht.
Selecteer Omhoog of Omlaag als u de schermverlichting handmatig wilt aanpassen.
De kleurmodus aanpassen
1. Selecteer in het beginscherm achtereenvolgens Congureren > Systeem > Pieper/Scherm >
Kleurmodus.
2. Selecteer
Dagkleuren, Nachtkleuren of Automatisch.
Combinatieschermen gebruiken
Een combinatie selecteren
1. Selecteer in het beginscherm de optie Combinaties.
2. Selecteer een combinatie.
Het combinatiescherm aanpassen
OPMERKING: u kunt alleen kiezen uit de opties die op uw kaartplotter beschikbaar zijn. U kunt het aantal beschikbare schermen verhogen door een BlueChart g2 Vision-gegevenskaart te gebruiken of netwerktoestellen zoals een echolood en radar toe te voegen.
1. Selecteer in het beginscherm de optie
2. Selecteer een combinatie.
3. Selecteer
4. Voer een actie uit:
5. Selecteer
MENU (Menu) > Combinatie wijzigen.
Selecteer Functies om het aantal combinatieschermen te selecteren. Selecteer een aantal.
Selecteer Indeling > Verticaal als u de schermen verticaal wilt indelen.
Selecteer Indeling > Horizontaal als u de schermen horizontaal wilt indelen.
Selecteer Gegevensbalk > Aan om de horizontale balk weer te geven waarin zich de gegevensvelden bevinden.
Selecteer een genummerde optie, zoals 1. Nav.kaart of 2. Echolood in bovenstaande afbeelding om het informatietype in het corresponderende scherm te wijzigen.
Gereed.
Combinaties.
Combinatie-
scherm 1
Combinatie-
scherm 2
Gegevensbalk
Naar een maritieme dienst navigeren
Naar een maritieme dienst navigeren
LET OP
De functie Autobegeleiding van de BlueChart g2 Vision-gegevenskaart is gebaseerd op elektronische kaartinformatie. De gegevens garanderen niet dat de route obstakelvrij en voldoende diep is. Vergelijk de koers met alle visuele waarnemingen en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen. Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMERKING: Autobegeleiding is beschikbaar met een voorgeprogrammeerde BlueChart g2 Vision-gegevenskaart.
1. Selecteer in het beginscherm
2. Selecteer de maritieme dienst waar u naartoe wilt navigeren.
De kaartplotter geeft een lijst met de 50 dichtstbijzijnde posities en de afstand en peiling tot deze posities weer.
3. Selecteer een bestemming.
TIP: selecteer Volgende pagina om extra informatie of om de positie op een kaart weer te geven.
4. Selecteer
5. Voer een actie uit:
6. Controleer de koers, die met een magenta lijn is aangegeven.
OPMERKING: als u de functie Autobegeleiding gebruikt, geeft een grijze lijn binnen de magenta lijn aan dat de functie Autobegeleiding een deel van de automatische begeleiding niet kan berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen voor een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en obstakelhoogte.
7. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.
Garmin®, het Gamin-logo, GPSMAP®, BlueChart® en g2 Vision® zijn handelsmerken van Garmin
Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze
handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
December 2009 Onderdeelnummer 190-01120-55 Rev. A Gedrukt in Taiwan
Navigeer naar.
Selecteer Ga naar als u rechtstreeks naar de positie wilt navigeren.
Selecteer Route naar als u een route naar de positie wilt maken, inclusief koerswijzigingen.
Selecteer Begeleid naar als u de functie Autobegeleiding wilt gebruiken.
Ga naar www.garmin.com voor meer documentatie en informatie.
Waarheen? > Buitengaats diensten.
© 2009 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Loading...