• Dit apparaat dient uitsluitend te worden gebruikt zoals aangegeven staat in deze handleiding. Deze gebruiksaanwijzingen hebben niet de bedoeling om alle mogelijke situaties
en omstandigheden die kunnen optreden te dekken. Men dient altijd het gezond verstand te gebruiken en voorzichtig te werk te gaan bij de installatie, de werking en het
onderhoud van elk huishoudelijk apparaat.
• Dit apparaat is bestemd voor de klimaatregeling van huiselijke ruimten en dient niet voor
andere doeleinden gebruikt te worden.
• Het is gevaarlijk om op welke wijze dan ook de kenmerken van het apparaat te wijzigen.
• Het apparaat moet geïnstalleerd worden met inachtneming van de nationale voorschriften inzake elektrische installaties.
• Wendt u zich voor eventuele reparaties uitsluitend tot een technisch servicecentrum dat
door de fabrikant erkend is. Reparaties uitgevoerd door ondeskundig personeel kunnen
gevaarlijk zijn.
• Dit apparaat mag uitsluitend door volwassenen gebruikt worden.
• Sta het gebruik van dit apparaat niet toe aan personen (ook kinderen) met beperkte
mentale, fysieke of sensoriële capaciteiten, of met onvoldoende ervaring of kennis, tenzij ze aandachtig worden gevolgd of geïnstrueerd door iemand die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
Houd toezicht op kinderen en zorg ervoor dat ze niet met het apparaat spelen.
• Dit apparaat moet op een doeltreffende aardleiding aangesloten worden. Laat uw elektrische installatie controleren door een bekwaam elektricien.
• Vermijd het gebruik van verlengsnoeren voor het netsnoer.
• Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u reinigings- of onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren.
• Trek niet aan het netsnoer om het apparaat te verplaatsen.
• Installeer het apparaat niet in ruimten waar de lucht gas, olie, zwavel kan bevatten, of in
de buurt van warmtebronnen.
• Plaats het apparaat op een afstand van minstens 50 cm van brandbare stoffen (alcohol,
enz.) of recipiënten onder druk (spuitbussen, enz.).
• Plaats geen zware of warme voorwerpen op het apparaat.
• Maak het luchtfilter minstens eens per week schoon.
• Gebruik geen verwarmingstoestellen in de nabijheid van dit apparaat.
• Als het apparaat verplaatst wordt, moet het in verticale positie of liggend op een zijkant
vervoerd worden. Verwijder vóór het transport al het water uit het apparaat. Wacht na
het transport minstens 1 uur voordat u het apparaat weer aanzet.
• Dek het apparaat nooit af met plastic zakken wanneer het wordt opgeborgen.
• De materialen gebruikt voor de verpakking zijn recyclebaar. Men adviseert ze dus in de
bakken voor gescheiden afvalverzameling te doen.
• Breng het apparaat aan het einde van zijn nuttige levensduur naar een speciaal inzamelcentrum.
• Indien het netsnoer beschadigd is, mag het uitsluitend vervangen worden door de
fabrikant of zijn technische servicedienst of in elk geval door iemand met gelijkwaardige
vakkennis, teneinde elk risico te voorkomen.
SPECIFIEKE WAARSCHUWINGEN VOOR APPARATEN MET HET KOELMIDDEL R140A*
R140 A is een koelmiddel dat aan de EG-milieuverordeningen voldoet. Men adviseert om het
koelcircuit van het apparaat niet te doorboren.
MILIEU-INFORMATIE: Dit apparaat bevat gefluoreerde gassen met broeikaseffect voorzien
door het Protocol van Kyoto De onderhouds- en de sloopwerkzaamheden mogen uitsluitend
door vakkundig personeel worden uitgevoerd (R140A, GWP=1975).
* Controleer op het typeplaatje het koelmiddel dat in uw apparaat wordt gebruikt
56
Page 6
57
Hierna treft u alle nodige aanwijzingen aan om uw airconditioner op de beste manier te laten
werken.
Het apparaat mag pas aangezet worden nadat gecontroleerd is of niets de afzuiging en de toevoer van lucht belemmert.
KLIMAATREGELING ZONDER INSTALLATIE
Enkele eenvoudige handelingen en uw airconditioner zorgt voor een aangename
omgeving:
• Schroef een adapter op een uiteinde
van de luchtafvoerslang .
• Breng de andere adapter aan in de zitting van de luchtafvoerslang aan de
achterkant van het apparaat. (zie fig. A).
• Schroef het uiteinde van de slang zonder
adapter in de adapter die eerder op het
apparaat is aangebracht (zie fig. A).
12
7
13
13
Voorbereidingen voor het gebruik
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer, alvorens de stekker in het stopcontact te steken, of:
• de netspanning overeenkomt met de waarde aangeduid op het gegevensplaatje aan de achterkant
van het apparaat;
• het stopcontact en de voedingsleiding afgestemd zijn op de vereiste belasting;
• de stekker in het stopcontact past. Zo niet, het stopcontact laten vervangen;
• het stopcontact aangesloten is op een doeltreffende aardleiding. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid
af indien deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Het netsnoer mag uitsluitend vervangen worden door gespecialiseerd technisch personeel.
A
Verticaal schuifraam
• Breng het rooster voor de dwarslat op
de dwarslat aan en bevestig het met
11 Muurflens
12 Luchtafvoerslang
13 Adapter voor slang (2 stukken)
14 Accessoire voor montage op de muur
15 Rooster voor dwarslat
16 Dekseltje voor gat in dwarslat
17 Dwarslat
18 Bouten
19 Uitblaasmond voor venster
20 Afstandsbediening
B
• Open het raam.
• Breng de dwarslat
in de vensteropen-
ing aan, door hem over de breedte van het
venster uit te trekken (fig. C).
• Zodra de dwarslat is uitgetrokken, kan hij
vastgeschroefd worden met de
resterende bijgevoegde twee bouten.
• Laat het venster zakken (fig. D).
17
NL
Page 7
Voorbereidingen voor het gebruik
C
• Plaats de airconditioner in de buurt van
het venster. Steek de samengestelde
luchtafvoerslang
dwarslat (fig. E). Controleer of de
luchtafvoerslang niet verstopt is.
• Wanneer het apparaat niet gebruikt
wordt, kan het gat in de dwarslat afgesloten worden met het hiervoor bestemde
dekseltje
17
16
12
in het rooster in de
.
D
• Open het venster of de vensterdeur op
een kier en plaats de uitblaasmond
en plaats de uitblaasmond G
19
G
Beperk zoveel mogelijk de lengte en
krommingen van de luchtslangen, zodat
eventuele knikken voorkomen worden.
Venster met dubbele vleugel
• Breng de uitblaasmond
eerder gemonteerde luchtafvoerslang
12
zoals getoond in (fig. F).
2
1
58
19
aan op de
E
F
Page 8
59
Voorbereidingen voor het gebruik
KLIMAATREGELING MET INSTALLATIE
Indien gewenst, kan uw airconditioner ook op
semi-permanente wijze geïnstalleerd worden
(Fig. H).
• Breng de bijgeleverde flens in het gat
aan.
• Breng de adapter aan in de zitting
van de luchtafvoerslang aan de
achterkant van het apparaat. (zie fig. A).
• Schroef het accessoire voor montage op
de muur op de luchtafvoerslang
of verwijder indien nodig de adapter
van de luchtafvoerslang
door hem los
te schroeven en op de plaats hiervan het
accessoire voor montage op de muur
(fig. L) te schroeven.
• Breng het uiteinde van de slang aan
de flens vast, zoals aangegeven in fig.
M.
13
13
12
14
7
11
12
14
12
11
In dit geval moet u:
• Een gat (ø 134 mm) maken in een buitenmuur of vensterruit. Neem de hoogte en
afmetingen van het gat, aangeduid in
figuur I, in acht.
134
MAX100 cm
MIN 35 cm
Wanneer de slang niet in het gat is ingebracht, kan het gat afgesloten worden met de
dop van de flens.
OPMERKING
Wanneer u kiest voor een semi-permanente
installatie, adviseren wij om een deur op een
kier te zetten (1 cm is al voldoende) om een
correcte luchtverversing te verzekeren.
11
12
in de vensterruit
in de muur: wij
adviseren om het
gat in de muur te
isoleren met
geschikt isolatiemateriaal.
in de houten
sponning
van het venster
I
Beperk zo veel mogelijk de lengte en
krommingen van de luchtslangen, zodat
eventuele knikken voorkomen worden.
30 cm
30 cm
H
L
M
NL
1
2
Page 9
HET BEDIENINGSPANEEL
Bedieningspaneel
G
H
I
L
A
B
°C
D
E
°F
C
S
HET BEDIENINGSPANEEL
A Toets ON/OFF (aan/uit)
B Keuzetoets functies MODE
Koeling, ontvochtiging, ventilatie
C Toets voor verlaging temperatuur/ geprogrammeerde werkingstijd
D Timertoets
E Keuzetoets ventilatiesnelheid (MAX/MED/MIN)
F Toets voor verhoging temperatuur/geprogrammeerde werkingstijd
G Symbool koeling
H Symbool ontvochtiging
I Symbool ventilatie
L Symbool alarm
M Indicator ventilatorsnelheid
N Indicator schaal geselecteerde temperatuur
O Indicator timeruren
P Ingestelde temperatuurwaarden, de kamertemperatuur en de geprogrammeerde
werkings-/uitschakeltijd
Q Symbool timer
R Symbool omgevingstemperatuur
S Symbool ingestelde temperatuur
QPON
R
M
F
Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker uit het stopcontact te halen, maar druk
op de toets en wacht enkele minuten alvorens de stekker te verwijderen: alleen op die
manier kan het apparaat de controles uitvoeren die de werkingstoestand verifiëren.
60
Page 10
61
Werking
INSCHAKELING VAN HET APPARAAT
Steek de stekker in het stopcontact.
Op de display verschijnen twee streepjes om aan te geven dat
het apparaat in stand-by is.
Druk vervolgens op de toets (A).
Bij de eerste inschakeling begint het apparaat te koelen, de
display geeft de omgevingstemperatuur aan en de ventilatiesnelheid is minimaal.
Bij de volgende inschakeling, wordt de airconditioner geactiveerd met de laatste functie die vóór uitschakeling ingesteld
was. Druk op de toets MODE (B) tot het controlelampje van de
gewenste functie oplicht, ofwel:
Ideaal bij warm en drukkend weer, om de ruimte af te koelen en
te ontvochtigen.
Om deze bedrijfswijze correct in te stellen:
• Druk herhaaldelijk op de MODE toets tot het symbool van de
koeling verschijnt.
• Kies de te bereiken temperatuur door op de toets (F) of
de toets (C) te drukken totdat de gewenste waarde verschijnt.
Tijdens de selectie knippert de temperatuurwaarde.
Tien seconden na selectie zal de display weer de omgevingstemperatuur weergeven.
• Selecteer de gewenste ventilatiesnelheid door op de toets
te drukken.
Er zijn 3 snelheden beschikbaar:
Maximumsnelheid: om zo snel mogelijk de gewenste
temperatuur te bereiken
Gemiddelde snelheid: wanneer u een laag geluidsniveau wenst, met sowieso een goed comfortniveau
Minimumsnelheid: wanneer u zo weinig mogelijk geluid
wenst
De meest geschikte temperatuur voor vertrekken in de zomerperiode varieert tussen 24 en 27°C. Het wordt in elk geval afgeraden om een veel lagere temperatuur dan de buitentemperatuur
in te stellen.
°C
NL
°C
Page 11
Werking
°C°C°C
°C
°F
°C
BEDRIJFSWIJZE ONTVOCHTIGING
Ideaal om de vochtigheid in de omgeving te verlagen (tussenseizoen, vochtige vertrekken, regenperiode, enz.). Voor dit type
gebruik moet het apparaat zich in dezelfde configuratie als voor
de koelfunctie bevinden, namelijk met de luchtafvoerslang op
het apparaat aangebracht, zodat de afvoer van de lucht naar
buiten kan plaatsvinden.
Om deze bedrijfswijze correct in te stellen:
• Druk herhaaldelijk op de MODE toets tot het symbool van de
ontvochtiging verschijnt.
Opmerking: Bij ontvochtiging en een omgevingstemperatuur
van meer dan 25°C, kan de ventilatiesnelheid geregeld worden,
terwijl bij temperaturen lager dan 25°C de ventilatiesnelheid niet
geregeld kan worden, welke automatisch door het apparaat op
het "minimum" wordt ingesteld.
BEDRIJFSWIJZE VENTILATIE
Voor deze bedrijfswijze hoeft niet de luchtafvoerslang op het
apparaat te worden aangebracht.
Om deze bedrijfswijze correct in te stellen:
• Druk herhaaldelijk op de MODE toets tot het symbool van de
ventilatie verschijnt.
• Selecteer de gewenste ventilatiesnelheid door op de toets
te drukken.
Er zijn 3 snelheden beschikbaar:
Maximumsnelheid: om het maximale ventilatievermogen te verkrijgen.
Gemiddelde snelheid: als u het geluidsniveau laag wilt
houden, met sowieso een goed ventilatievermogen
Minimumsnelheid: wanneer u zo weinig mogelijk geluid
wenst.
Opmerking: Om de meeteenheid van de temperatuur te veranderen, drukt u gelijktijdig gedurende 3 seconden op de toetsen
en .
62
Page 12
63
PROGRAMMERING VAN DE TIMER
Met de timer kan de uitgestelde in- of uitschakeling van het
apparaat ingesteld worden; op die manier wordt energie
bespaard en worden de werkingsperiodes geoptimaliseerd.
Programmeren van de uitgestelde inschakeling
• Steek de stekker in het stopcontact: het apparaat zal zich in
STAND-BY plaatsen.
• Druk op de timertoets (D): het timersymbool (Q) licht op.
• Stel met de toetsen (F) of (C) het aantal uren in waar-
na u wilt dat het apparaat in werking treedt. Deze toetsen
verhogen of verlagen met een uur per keer.
Het is mogelijk de uitgestelde inschakeling te programmeren
binnen de volgende 24 uren.
Vijf seconden na instelling van de timer neemt de lichtsterkte
van de display af en wordt de instelling opgenomen.
Opmerking: na programmering kunnen de bedrijfswijze en de
ventilatorsnelheid gewijzigd worden.
Druk, om de programmering van de timer te wissen, opnieuw op
de toets timer (D).
Bij bediening van de toets ON/OFF (A) wordt de programmering
van de timer geannuleerd en de airconditioner schakelt onmiddellijk met de geselecteerde bedrijfswijze in.
Programmeren van de uitgestelde uitschakeling
• Voor alle bedrijfswijzen “koeling/ventilatie/ontvochtiging" kan
de uitgestelde uitschakeling geprogrammeerd worden.
• Druk op de timertoets (D): het timersymbool (Q) licht op.
• Stel met de toetsen (F) of (C) het aantal uren in waar-
na u wilt dat het apparaat ophoudt te werken.
Deze toetsen verhogen of verlagen met een uur per keer.
Het is mogelijk de uitgestelde uitschakeling te programmeren
binnen de volgende 24 uren.
Vijf seconden na instelling van de timer, geeft de display de
bedrijfswijze aan en het timersymbool blijft branden.
Op het vastgestelde uur gaat de airconditioner uit en gaat in
stand-by staan.
Druk, om de programmering van de timer te wissen, opnieuw op
de toets timer (D) en het timersymbool dooft.
Opmerking: na programmering kunnen de bedrijfswijze en de
ventilatorsnelheid gewijzigd worden.
NL
Programmering van de timer
°C
Page 13
Werking met afstandsbediening
MODELLEN MET AFSTANDSBEDIENING
• Richt de afstandsbediening op de ontvanger van de airconditioner. De maximumafstand tussen afstandsbediening en
apparaat bedraagt 5 meter (zonder
obstakels tussen afstandsbediening en
ontvanger).
• De afstandsbediening moet met uiterstezorg en voorzichtigheid behandeld worden: laat hem niet vallen, stel hem niet
aan rechtstreeks zonlicht bloot en leg hem
niet in de buurt van warmtebronnen.
BESCHRIJVING VAN DE
AFSTANDSBEDIENING
17) Drukknop “ON/OFF”
18) Drukknop “MODE”
19) Drukknop verhoging/verlaging tempera-
tuur/geprogrammeerde werking
20) Drukknop “TIMER”
21) Keuzeknop ventilatiesnelheid
(MAX/MED/MIN)
22) Drukknop voor omschakeling °F/°C
Vervanging van de batterijen
• Verwijder het dekseltje aan de achterkant
van de afstandsbediening;
• Vervang de lege batterijen door twee
batterijen LR03 “AAA” 1,5V en breng ze in
de juiste stand in (zie aanwijzingen in batterijvak);
• Breng het dekseltje weer aan.
Zowel bij de vervanging als bij de afdanking
van de afstandsbediening, moeten de batterijen volgens de geldende wetgeving
verwijderd en afgedankt worden, omdat zij
schadelijk zijn voor het milieu. Meng geen
alkaline-, standaard (zink-koolstof) of
oplaadbare (nikkel-cadmium) batterijen.
Gooi de batterijen niet in het vuur omdat ze
kunnen ontploffen of gevaarlijke vloeistoffen kunnen afgeven.
21
MAX 5 metri
17
19
18
20
22
INSCHAKELING VAN HET APPARAAT
Steek de stekker in het stopcontact.
Druk op de knop ON/OFF (17) van de afstandsbediening (bij inschakeling start de airconditioner
met de laatste functie die vóór uitschakeling ingesteld was).
Druk op de knop MODE (18) om de gewenste functie te selecteren:
KOELING (COOLING)
ONTVOCHTIGING (DEHUMIDIFYING)
ALLEEN VENTILATIE (FAN ONLY)
Op het bedieningspaneel gaat het controlelampje van de geselecteerde functie branden.
Zie voor de instellingen voor koeling/ontvochtiging/alleen ventilatie, programmering van de
timer hetgeen vermeld in de paragrafen op pag. 61-62.
64
Page 14
65
Er moeten enkele voorschriften opgevolgd
worden om het maximale rendement uit uw
airconditioner te halen.
• sluit ramen en deuren van de ruimte waarvan u het klimaat wilt regelen. Dit geldt
niet voor een installatie met een gat in de
muur. In een dergelijk geval is het raadzaam een deur of vensterraam op een
kier te laten, om de juiste luchtverversing
te garanderen.
• Scherm het vertrek af van rechtstreeks
zonlicht, door de gordijnen dicht te doen
en/of de rolluiken gedeeltelijk te laten
zakken. Op die manier is het apparaat bijzonder zuinig.
• Zet geen voorwerpen op de airconditioner;
• Dek de luchtinlaat en –uitlaat
niet
af.
• Zorg ervoor dat er zich in het vertrek geen
warmtebronnen bevinden.
16
• Gebruik het apparaat niet in ruimten met
een hoge vochtigheidsgraad (vb.
washok).
• Gebruik het apparaat niet buiten.
Tips
sluit ramen en deuren
laat rolluiken zakken of doe de gordijnen dicht
niet
afdekken
•Controleer of de airconditioner op een
“vlakke” vloer staat.
NL
Page 15
Reiniging
Voordat reinigings- of onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, dient u het
apparaat uit te schakelen met de toets
ON/OFF (A) en bij de modellen met afstandsbediening drukt u op de knop ON/OFF ,
haal vervolgens altijd de stekker uit het stopcontact.
REINIGING VAN BUITENKANT
Wij adviseren om het apparaat te reinigen
met een vochtige doek en af te drogen met
een droge doek. Om veiligheidsredenen
mag de airconditioner niet met water worden gewassen.
Voorzorgsmaatregelen
Gebruik nooit benzine, alcohol of oplosmiddelen voor de reiniging. Spuit nooit insectenwerende vloeistoffen of gelijkaardige producten.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTERS
Om een goede efficiency van uw airconditioner te behouden adviseren wij om het stoffilter wekelijks te reinigen in de periode waarin het apparaat gebruikt wordt.
Het filter is ter hoogte van het afzuigrooster
gesitueerd en het rooster zelf vormt de zitting
17
van het filter.
Voor het reinigen van het filter moet het
verwijderd worden zoals getoond in figuur N.
Gebruik een stofzuiger om het op het filter
afgezette stof te verwijderen. Als het filter bijzonder vuil is, kan het in water ondergedompeld worden en meerdere malen gespoeld
worden. De temperatuur van het water mag
niet meer dan 40° C bedragen.
Na het wassen, laat u het filter drogen.
Om het filter terug te plaatsen, plaatst u weer
in zijn zitting.
CONTROLES BIJ BEGIN SEIZOEN
Controleer of het netsnoer en het stopcontact niet beschadigd zijn en controleer of de
aardleiding doeltreffend is.
Neem de installatievoorschriften zorgvuldig in
acht.
CONTROLES AAN EINDE SEIZOEN
Verwijder de dop om het interne circuit volledig te legen. Laat het restwater volledig
weglopen in een teiltje (figuur O). Plaats na
het legen de dop weer in zijn zitting.
Reinig het filter en laat het goed drogen alvorens het weer aan te brengen.
N
66
O
Page 16
67
Wanneer iets niet werkt
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSINGEN
De airconditioner
gaat niet aan
• er ontbreekt stroom
• de stekker zit niet in het stopcontact
• De veiligheidsvoorziening is in werking getreden.
• wacht
• steek de stekker in het stopcontact
• Neem contact op met het servicecentrum
De airconditioner
werkt, maar voor
korte duur
• de luchtafvoerslang is geknikt
• de luchtinlaat en de luchtuitlaat zijn verstopt
• de luchtafvoerslang is van het apparaat
losgeraakt
• plaats de afvoerslang correct
• controleer of er obstakels zijn
die de afvoer van lucht naar
buiten belemmeren
• verwijder de knikken
De airconditioner
werkt maar koelt
niet het vertrek
• het raam staat open
• in de ruimte bevindt zich een warmtebron
(brander, lamp, enz.)
• de afvoerslang is uit zijn zitting losgekomen
• verstopt luchtfilter
• het vermogen van de airconditioner is niet
aangepast aan de condities of afmetingen
van de ruimte
• sluit het raam
• neem de warmtebron weg
• steek de slang in zijn zitting
•reinig of vervang het filter
• reinig of vervang het filter
Vreemde geur in de
ruimte
• het luchtfilter is verstopt
De airconditioner werkt
niet gedurende 3
minuten na een
nieuwe start
• De veiligheidsvoorziening van het apparaat
is in werking getreden
• wacht tot 3 minuten verstreken
zijn
Het controlelampje
alarm (ALARM) L
gaat branden
• Het bakje in het apparaat is vol
• Leeg het bakje (zie de paragraaf “Controles aan einde seizoen” op pag. 66).
ZELFDIAGNOSE
Het apparaat is voorzien van een zelfdiagnosesysteem dat enkele storingen in de werking detecteert. De foutmeldingen verschijnen op de display van het apparaat.
OP DE DISPLAY VERSCHIJNT…
DIT BETEKENT:
de kamertemperatuur is te laag
OP DE DISPLAY VERSCHIJNT…
DIT BETEKENT:
de kamertemperatuur is te
hoog
OP DE DISPLAY VERSCHIJNT…
DIT BETEKENT:
wendt u zich tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
“Low Temperature”
(lage temperatuur)
“High Temperature”
(hoge temperatuur)
“Probe Failure”
(defecte sonde)
NL
Page 17
Garantie/technische kenmerken
GARANTIE EN TECHNISCHE ASSISTENTIE
De voorwaarden voor garantie en technische assistentie zijn vermeld in de documentatie/certificaat die bij uw apparaat is geleverd.
TECHNISCHE GEGEVENS
Netspanning zie gegevensplaatje
Max. stroomverbruik
bij koeling “
Koelmiddel“
Koelvermogen“
GRENSCONDITIES
WERKING
Kamertemperatuur bij koeling 21 ÷ 35°C
Het vervoer, het laden, de reiniging, het opvangen en de verwerking van het koelmiddel mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door een technisch servicecentrum dat door de fabrikant erkend
is. De verwerking van het apparaat mag uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerd
personeel dat door de fabrikant erkend is.
Belangrijke informatie voor de correcte verwerking van het product in overeenstemming met DE EUROPESE
RICHTLIJN 2002/96/EC
verwerking van elektrische huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak aangebracht.
68
Aan het einde van zijn nuttig leven mag het product niet samen met het gewone huishoudelijke afval worden
verwerkt.Het moet naar een speciaal centrum voor gescheiden afvalinzameling van de gemeente worden gebracht, of naar een verkooppunt dat deze service verschaft. Het apart verwerken van een huishoudelijk apparaat
voorkomt mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid die door een ongeschikte verwerking
ontstaan en zorgt ervoor dat de materialen waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen kunnen worden om een
aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te verkrijgen. Om op de verplichting tot gescheiden
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.