Brother PE-DESIGN Ver.5 User's Guide

Borduurwerk
Borduurwerk
Editing Software
Editing Software
Version 5.0
Gebruiksaanwijzing
Gefeliciteerd met uw keuze van ons product!
Hartelijk dank voor de aanschaf van ons product. Om een optimale prestatie van het apparaat te verkrijgen en een veilige en juiste bediening te waarborgen, dient u de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door te lezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing, samen met het garantiebewijs, op een veilige plaats voor het geval u deze in de toekomst nodig heeft.
Lees de onderstaande informatie zorgvuldig voordat
u het apparaat gebruikt
Fraaie, gevarieerde borduurpatronen ontwerpen
Met dit systeem kunt u fraaie borduurpatronen ontwerpen waarbij u vele mogelijkheden heeft voor de
instelling van de diverse naai-eigenschappen (draaddichtheid, steeklengte enz). Het eindresultaat wordt echter ook bepaald door de gebruikte naaimachine. Het verdient aanbeveling een proefborduurwerk te maken met de naaigegevens die u heeft, voordat u op het uiteindelijke materiaal begint te naaien.
Voor een veilig gebruik
Wees voorzichtig dat geen naalden of andere metalen voorwerpen in het apparaat, of in de kaart­insteekgleuf, terechtkomen.
Voor een lange levensduur
Zet het apparaat niet in direct zonlicht of op een erg vochtige plaats. Houd het apparaat ook uit de buurt van een verwarmingsradiator, strijkijzer of ander warm voorwerp.
Zorg dat u geen water of andere vloeistof op de unit of de kaarten morst.
Laat de unit niet vallen en pas op dat u er niet tegen stoot.
Reparatie en afstellingen
Neem voor reparatie of afstellingen contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
Opmerking
In deze gebruiksaanwijzing wordt niet het gebruik van de Windows software beschreven. Zie de Windows handleiding voor nadere bijzonderheden betreffende de Windows software.
Auteursrechten (Copyright)
MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machine Corporation.
Belangrijk
Ongeoorloofd gebruik van dit apparaat voor het kopiëren van materiaal uit borduurkaarten, kranten en tijdschriften voor commerciële toepassingen, is in strijd met de bepalingen betreffende auteursrechten en als zodanig strafbaar bij de wet.
Let op
De software die bij dit product wordt geleverd is beschermd door auteursrechten. De software mag uitsluitend gebruikt en gekopieerd worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende auteursrechten.
“BEWAAR DEZE GEBRUIKSAANWIJZING”
“Dit product is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.”
Radio–interferentie
(Alleen voor gebieden met 220–240 V netspanning)
Deze apparatuur voldoet aan EN55022 (CISPR Publicatie 22) / Klasse B.
Nieuwe kenmerken van versie 5.0
Algemeen
USB Card writer module . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
Verbeterde garenkleurkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81, 145
Automatische herkenning steekrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99, 213
Design Center
Recentste bestanden toegevoegd aan wizard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Layout & Editing
Gegevens importeren van borduurkaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .155
Meerdere gegevensbestanden naar een originele kaart schrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Contourgegevens maken van True Type letters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Met de viewer is de naaivolgorde gemakkelijker te veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .216
Steekobjecten maken van vormobjecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
Begin- en eindpunten optimaliseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Steeksimulatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .228
Afbeeldinggegevens importeren en exporteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178, 179, 181, 182
Functie om portretten te maken met ingebouwde bestanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Wizard om steekgegevens te maken van afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Automatische perforatie (ook bekend als Automatische digitalisering) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Fotosteek (2 soorten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186, 194
Kruissteek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .199
U kunt begin- en eindpunten bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .124
Blokken perforeren met curven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Halfautomatische perforatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Meetlatmodus bij handmatige perforatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Andere functies
File Utility functies zijn opgenomen in Layout & Editing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Compatibel met JPEG2000 (*.j2k) afbeeldingbestanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .178
Fotosteek verplaatst van Design Center naar Layout & Editing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Voorbereidingen
Voornaamste onderdelen......................................... 1
Bijgeleverde accessoires ......................................... 1
Los verkrijgbare accessoires .................................. 1
Installeren van de software...................................... 2
Systeemeisen.............................................................. 2
Installeren .................................................................... 2
Online registratie ......................................................... 7
Verwijderen.................................................................. 7
Technische dienst ....................................................... 7
Tips en technieken voor het maken van
borduurpatronen ....................................................... 8
Eerste kennismaking
Inleiding ....................................................................... 9
Betreffende dit hoofdstuk ............................................ 9
• Layout & Editing .................................................... 9
• Design Center ..................................................... 10
• Programmable Stitch Creator ............................. 10
Gebruik van de functie Automatisch
perforeren ................................................................. 11
Starten van Layout & Editing .................................... 11
Een afbeelding openen............................................. 12
Het beeld bewerken .................................................. 13
Gebruik van de Wizard en het selecteren van de
Automatisch perforeren functie................................. 14
Automatisch patroonomtrekken extraheren............. 15
Automatisch een borduurpatroon maken................. 15
Gebruik van Design Center.................................... 16
Starten van Design Center ....................................... 17
Openen van een beeld ............................................. 18
Omzetten in een lijntekening .................................... 19
Bewerken van de lijnen............................................. 20
Omzetten in een afbeeldingshandvat....................... 21
Inschakelen van de naai-instellingsfunctie............... 22
Instellen van de naai-eigenschappen....................... 23
• Instellen van de omtreklijnen .............................. 23
• SInstellen van de gebieden ................................ 25
Weergave van een borduurvoorbeeld...................... 27
Opslaan van het bestand.......................................... 28
Inhoud
Gebruik van Layout & Editing ............................... 29
Starten van Layout & Editing.................................... 30
Importeren van borduurpatronen vanuit Design
Center ....................................................................... 31
In- en uitzoomen....................................................... 32
Verplaatsen van het borduurpatroon ....................... 34
Toevoegen van een ovaal........................................ 35
Afstellen van de grootte en de plaats van het
ovaal.......................................................................... 37
• Wijzigen van de grootte van het ovaal............... 37
• Verschuiven van het ovaal over het patroon ..... 37
Toevoegen van tekst ................................................ 38
Schikken van de tekst rondom het ovaal................. 40
Verplaatsen van het ovaal en de tekst..................... 41
• Beide patronen tegelijk verschuiven .................. 41
• De tekst rondom het ovaal verschuiven ............ 41
Toevoegen van een cirkel voor het tekenen van
de zon ....................................................................... 41
Selecteren van een geprogrammeerde steek......... 43
Toevoegen van streeplijnen voor het tekenen
van de zonnestralen ................................................. 45
Wijzigen van de naaivolgorde van de zon en de
zonnestralen ............................................................. 46
Wijzigen van de zonnestralen .................................. 46
Overlapping van 2 kleurgebieden instellen.............. 47
Weergave van een borduurvoorbeeld ..................... 48
Overdragen van de gegevens naar een kaart......... 48
Opslaan van het bestand ......................................... 49
Gebruik van de Programmable Stitch Creator.... 50
Starten van Programmable Stitch Creator .............. 51
Openen van een geprogrammeerde-steek
bestand ..................................................................... 52
Tekenen van lijnen voor het bewerken van de
geprogrammeerde steek.......................................... 53
Opslaan van de bewerkte geprogrammeerde
steek.......................................................................... 54
Afsluiten van Programmable Stitch Creator ............ 55
Creëren van gegevens voor het extra grote
borduurkader ........................................................... 56
• Selecteer de grootte van de ontwerppagina ..... 56
• Maak het patroon................................................ 57
• Ringwijziging optimaliseren................................ 58
• Controleer het ontwerp....................................... 58
• Sla de gegevens op............................................ 59
• Schrijf de gegevens naar een originele kaart .... 59
Design Center
Het scherm ............................................................... 64
Gebruik van de Stadium 2 toolbox ....................... 65
Tekenen en wissen ................................................... 65
• Tekenen............................................................... 65
• Wissen ................................................................. 65
Inzoomen................................................................... 66
Ontwerppagina in venster passen............................ 66
Uitzoomen ................................................................. 66
Gebruik van de Stadium 3 toolbox ....................... 67
Selectiemodus........................................................... 68
• Patronen selecteren ............................................ 68
• Patronen verplaatsen.......................................... 68
• Patronen op maat maken ................................... 69
• Patronen horizontaal of verticaal omklappen..... 69
• Patronen roteren ................................................. 69
Punt bewerken .......................................................... 70
• Punten verplaatsen ............................................. 70
• Punten invoegen ................................................. 70
• Punten verwijderen ............................................. 70
Lijn tekenen ............................................................... 71
• Een veelhoeklijn tekenen .................................... 71
Inzoomen................................................................... 72
Ontwerppagina in venster passen............................ 72
Uitzoomen ................................................................. 72
Geselecteerde patronen vergroten tot
schermformaat .......................................................... 72
Gebruik van de Stadium 4 toolbox ....................... 73
Gebied instellen......................................................... 73
• Toepassen van de naai-eigenschappen op
een gebied........................................................... 73
• Controleren van de naai-eigenschappen van
een gebied........................................................... 74
Omlijning (alle) instellen ............................................ 74
• Toepassen van de naai-eigenschappen op
de omtreklijnen.................................................... 74
• Controleren van de naai-eigenschappen van
een omtreklijn ...................................................... 75
Omlijning (gedeeltelijk) instellen ............................... 76
• Toepassen van de naai-eigenschappen op
een bepaalde omtreklijn...................................... 76
• Controleren van de naai-eigenschappen van
een bepaalde omtreklijn...................................... 77
Gaatjes naaien .......................................................... 77
Inzoomen................................................................... 78
Ontwerppagina in venster passen............................ 78
Uitzoomen ................................................................. 78
Gebruik van de naai-eigenschappenbalk ............ 79
Instellen van de draadkleur en de steek................... 79
• Gebied naaien .................................................... 79
• Lijn naaien .......................................................... 80
• Kleur ................................................................... 81
• Steek .................................................................. 81
Gebruik van de menubalk en de werkbalk .......... 82
Bestand menu .......................................................... 82
• Nieuw lijnbeeld.................................................... 83
• Nieuwe figuurgegevens...................................... 83
• Wizard ................................................................. 84
• Openen ............................................................... 86
• Selecteer TWAIN-apparaat................................ 87
• Invoer van TWAIN-apparaat .............................. 87
• Invoer van klembord........................................... 88
• Uitvoer naar klembord ........................................ 89
• Afbeelding importeren ........................................ 89
• Opslaan............................................................... 89
• Opslaan als ......................................................... 90
• Afsluiten .............................................................. 90
Bewerken menu........................................................ 91
• Ongedaan maken............................................... 91
• Opnieuw.............................................................. 91
• Knippen............................................................... 92
• Kopiëren.............................................................. 92
• Dupliceren........................................................... 92
• Plakken ............................................................... 92
• Verwijderen ......................................................... 93
• Spiegelen – Horizontaal ..................................... 93
• Spiegelen – Verticaal ......................................... 93
• Roteren ............................................................... 94
• Numerieke instelling-Afmeting ........................... 94
• Numerieke instelling-Roteren............................. 95
• Alles selecteren .................................................. 96
Naaien menu ............................................................ 97
• Naai-eigenschappen .......................................... 97
• Naaivolgorde..................................................... 101
Weergave menu ..................................................... 104
• Raster instellen ................................................. 104
• Voorbeeld ......................................................... 105
• Venster vernieuwen.......................................... 105
• Realistisch voorbeeld ....................................... 105
• Eigenschappen realistisch voorbeeld
instellen............................................................. 105
• Werkbalk ........................................................... 106
• Statusbalk ......................................................... 106
Optie menu ............................................................. 107
• Layout & Editing ............................................... 107
• Programmable Stitch Creator .......................... 107
• Eigenschappen ontwerppagina ....................... 107
• Systeemeenheid selecteren............................. 108
Stadium menu ........................................................ 109
• In origineel beeld .............................................. 109
• In lijntekening .................................................... 109
• In afbeeldingshandvat ...................................... 111
• In naai-instelling ................................................ 113
Help menu............................................................... 114
• Inhoud ............................................................... 114
• Klantondersteuning .......................................... 114
• Info over Design Center ................................... 114
Layout & Editing
Het scherm ............................................................. 115
Gebruik van de toolbox ........................................ 116
Selectiemodus......................................................... 117
• Patronen selecteren .......................................... 117
• Patronen selecteren 2....................................... 117
• Patronen verplaatsen........................................ 117
• Patronen op maat maken ................................. 118
• Patronen horizontaal of verticaal omklappen... 118
• Patronen roteren ............................................... 119
Punt bewerken ........................................................ 120
• Punten verplaatsen ........................................... 120
• Heroriënteren van de raaklijn op een punt ....... 121
• Punten invoegen ............................................... 121
• Punten verwijderen ........................................... 122
• Opnieuw uitlijnen ............................................... 122
• Selecteren van letters in een tekstpatroon....... 123
• Steekgegevens van een steekobject
bewerken........................................................... 123
• Begin/eindpunten van een vormobject
bewerken........................................................... 124
Zoomfunctie............................................................. 125
• Inzoomen........................................................... 126
• Uitzoomen ......................................................... 126
• In/uitzoomen tot de werkelijke grootte.............. 126
• Geselecteerde objecten tot schermformaat
vergroten ........................................................... 126
• Terugkeren naar de standaard schaalgrootte.. 126
Tekst invoeren......................................................... 127
• Invoeren van tekst............................................. 127
Cirkel en Boog tekenen........................................... 128
• Een cirkel of ovaal tekenen............................... 129
• Een boog tekenen ............................................. 129
• Een waaiervorm tekenen .................................. 130
• Een boog & draad tekenen............................... 130
Rechthoek tekenen ................................................. 131
• Een rechthoek tekenen ..................................... 131
Omtrek tekenen....................................................... 131
• Een lijn tekenen................................................. 132
Handmatige instelling van borduursteken.............. 133
• Een handmatig borduurinstellingspatroon
maken................................................................ 133
Meetlatmodus.......................................................... 135
• De afstand tussen twee punten meten ............ 135
Gebruik van de naai-eigenschappenbalk .......... 136
Geometrische eigenschappen instellen ................. 137
• Boogvorm ......................................................... 137
• Straal ................................................................ 137
• Trace-vorm ....................................................... 138
Teksteigenschappen instellen ................................ 139
• Font ................................................................... 139
• Tekstgrootte ..................................................... 141
• Omvormingsniveau .......................................... 142
Borduureigen schappen instellen .......................... 143
• Lijn naaien......................................................... 143
• Gebied naaien .................................................. 144
• Kleur ................................................................. 145
• Steek ................................................................ 147
Gebruik van de menubalk en de werkbalk ........ 149
Bestand menu ........................................................ 150
• Nieuw ................................................................ 150
• Openen ............................................................. 151
• Importeren – uit bestand .................................. 153
• Importeren – uit Design Center........................ 154
• Importeren – van kaart ..................................... 155
• Opslaan............................................................. 157
• Opslaan als ....................................................... 157
• Exporteren ........................................................ 158
• Naar kaart schrijven – Huidig ontwerp............. 159
• Naar kaart schrijven – Andere
PES-bestanden ................................................ 160
• Eigenschap ....................................................... 163
• Printerinstelling ................................................. 163
• Afdrukvoorbeeld ............................................... 164
• Afdrukken.......................................................... 165
• Afsluiten ............................................................ 167
Bewerken menu...................................................... 168
• Ongedaan maken............................................. 168
• Opnieuw............................................................ 169
• Groep maken.................................................... 169
• Groep opheffen................................................. 169
• Knippen............................................................. 170
• Kopiëren............................................................ 170
• Dupliceren......................................................... 170
• Plakken ............................................................. 170
• Verwijderen ....................................................... 171
• Spiegelen – Horizontaal ................................... 171
• Spiegelen – Verticaal ....................................... 171
• Roteren ............................................................. 172
• Numerieke instelling-Afmeting ......................... 173
• Numerieke instelling-Roteren........................... 174
• Centreren .......................................................... 174
• Uitlijnen ............................................................. 175
• Alles selecteren ................................................ 176
Afbeelding menu..................................................... 177
• Invoeren – van bestand.................................... 178
• Invoeren – van TWAIN-apparaat ..................... 179
• Invoeren – van portret ...................................... 180
• Invoeren – van Klembord ................................. 181
• Uitvoeren – naar bestand................................. 182
• Uitvoeren – naar Klembord .............................. 182
• Selecteer TWAIN-apparaat.............................. 182
• Wijzigen ............................................................ 183
• Afbeelding naar steek-wizard........................... 184
• Afbeelding weergeven – Aan/Vaag/Uit............ 200
Tekst menu ............................................................. 201
• Tekst bewerken letters ..................................... 201
• Teksteigenschappen instellen.......................... 202
• Instelling tekst op Trace zetten ........................ 203
• Tekst losmaken van trace ................................ 205
• Tekst omvormen............................................... 205
• Omvorming wissen ........................................... 206
• Eigenschappen TrueType-lettertype
instellen.............................................................. 206
• Converteren tot contourobject .......................... 208
Naaien menu........................................................... 209
• Naai-eigenschappen instellen .......................... 209
• Naaivolgorde ..................................................... 216
• Overlapping van 2 kleurgebieden instellen ...... 218
• Overlapping van 2 kleurgebieden annuleren ... 219
• In blok stikken.................................................... 219
• Converteren naar steken .................................. 220
• Kleur van steekobject wijzigen ......................... 221
• Naaivlak selecteren........................................... 222
• Ringwijziging optimaliseren .............................. 222
• Begin/Eindpunten optimaliseren....................... 224
Weergave menu...................................................... 225
• Raster instellen.................................................. 225
• Voorbeeld .......................................................... 226
• Venster vernieuwen .......................................... 226
• Realistisch voorbeeld ........................................ 226
• Eigenschappen realistisch voorbeeld
instellen.............................................................. 227
• Steeksimulator................................................... 228
• Werkbalk............................................................ 229
• Statusbalk.......................................................... 229
Optie menu.............................................................. 230
• Design Center ................................................... 230
• Programmable Stitch Creator ........................... 230
• Eigenschappen ontwerp ................................... 231
• Eigenschappen ontwerppagina ........................ 232
• Garenkleurkaart gebruiker bewerken............... 233
• Systeemeenheid selecteren ............................. 237
Help menu ............................................................... 238
• Inhoud................................................................ 238
• Klantondersteuning ........................................... 238
• Online registratie ............................................... 239
• Info over Layout & Editing................................. 239
Bestand menu ........................................................ 246
• Nieuw ................................................................ 246
• Openen ............................................................. 246
• Sjabloon openen............................................... 248
• Opslaan............................................................. 248
• Opslaan als ....................................................... 249
• Afsluiten ............................................................ 249
Menu Modus........................................................... 250
Bowerken Menu...................................................... 252
• Ongedaan maken............................................. 252
• Opnieuw............................................................ 252
• Knippen............................................................. 253
• Kopiëren............................................................ 253
• Dupliceren......................................................... 253
• Plakken ............................................................. 253
• Verwijderen ....................................................... 254
• Spiegelen – Horizontaal ................................... 254
• Spiegelen – Verticaal ....................................... 254
• Roteren ............................................................. 255
• Alles selecteren ................................................ 255
Weergave Menu ..................................................... 256
• Raster ............................................................... 256
• Sjabloon-Aan, Vervaagd, Uit............................ 257
• Voorbeeld ......................................................... 257
• Werkbalk ........................................................... 258
• Statusbalk ......................................................... 258
Help menu............................................................... 258
• Inhoud ............................................................... 258
• Klantondersteuning .......................................... 258
• Info over Programmable Stitch Creator ........... 259
Beknopte bedieningsgids
Design Center......................................................... 261
Layout & Editing...................................................... 263
Programmable Stitch Creator ................................ 267
Programmable Stitch Creator
Het scherm ............................................................. 241
Gebruik van de toolbox ........................................ 242
Selectiemodus......................................................... 242
• Lijnen selecteren ............................................... 242
• Lijnen verplaatsen ............................................. 242
• Lijnen op maat maken ...................................... 243
Punt bewerken ........................................................ 243
• Punten verplaatsen ........................................... 243
• Punten invoegen ............................................... 244
• Punten verwijderen ........................................... 244
Lijn tekenen ............................................................. 245
• Een veelhoeklijn tekenen .................................. 245
Gebruik van de menubalk .................................... 246
Alfabetische index
Voorbereidingen
Voornaamste onderdelen
LED-indicatorlampje Deze indicator brandt wanneer de unit is ingeschakeld. De indicator knippert wanneer de USB Card writer module communiceert met de computer.
BELANGRIJK: Verwijder nooit de originele kaart en maak de
Kaartinsteekgleuf Steek in deze gleuf de originele kaart.
OPMERKING:
Aangezien de USB kaartschrijfeenheid via de USB verbinding met de computer van stroom wordt voorzien, is de USB kaartschrijfeenheid niet uitgerust met een stroomsnoer of aan/uit­schakelaar.
USB kabel ook niet los wanneer dit indicator­lampje knippert.
USB stekker Sluit deze stekker aan op de computer.
Bijgeleverde accessoires
Controleer of de volgende artikelen in het pakket aanwezig zijn. Ontbreekt er iets of is een artikel beschadigd, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
USB Card writer module
CD-ROM
OPMERKING:
De USB Card writer module en originele kaart zijn niet inbegrepen bij het pakket voor de upgrade van andere modellen.
Originele kaart
Gebruiksaanwijzing
Los verkrijgbare accessoires
Originele kaarten
BELANGRIJK: Met deze USB Card writer module kunt u alleen de bijgesloten of optionele kaarten van hetzelfde type gebruiken.
1
2
Installeren van de software
Systeemeisen
Controleer of uw computer aan de voorgeschreven systeemeisen voldoet, voordat u de software instal­leert.
Computer Besturingssysteem Processor Werkgeheugen
Vrije ruimte op vaste schijf
Monitor Poort Printer
CD-ROM station
OPMERKING:
• Deze USB Card writer module wordt via de USB-aansluiting van stroom voorzien. Sluit de Card writer module aan op de USB-aansluiting van de computer of op een losse USB-hub die het apparaat vol­doende stroom kan leveren. Als de USB kaartschrijfeenheid niet op deze wijze is aangesloten, is het mogelijk dat het apparaat niet juist werkt.
• Het is mogelijk dat de USB kaartschrijfeenheid niet correct werkt met sommige computers en USB uit­breidingskaarten.
IBM PC of compatibele computer, origineel uitgerust met een USB poort Windows 98, ME, XP of 2000 Pentium 133 MHz of beter Minimaal 32 MB (64 MB of meer is aanbevolen) Minimaal 100 MB SVGA (800 × 600), 16-bit kleur of beter USB Ver. 1.1 Printer die door uw systeem wordt ondersteund (als u uw afbeeldingen
wilt afdrukken) Vereist voor installatie
Installeren
In dit hoofdstuk wordt het installeren van het stuurprogramma en de applicatiesoftware beschreven.
BELANGRIJK:
Zorg dat de installatie overeenkomstig de onderstaande aanwijzingen wordt uitgevoerd. Als de installatie tussentijds wordt onderbroken of niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt uitgevoerd, zal de software niet juist geinstalleerd worden.
OPMERKING:
De volgende installatieprocedure bevat de meldingen en dialoogvensters voor Windows 98. Het is moge­lijk dat de procedure en dialoogvensters enigszins verschillend zijn bij andere besturingssystemen.
1
Schakel de computer in en start Windows. Sluit alle andere applicaties af.
2
Steek de USB stekker in de USB poort van de computer. Zorg dat de stekker volledig in de aansluiting wordt gestoken.
3
3
Na een poosje zal het eerste Wizard Nieuwe hardware dialoogvenster verschijnen. Klik op Volgende .
BELANGRIJK: Bij gebruik van XP selecteert u “Ik wil zelf kiezen (geavanceerd)” op het eerste Wizard scherm en klikt dan op Volgende.
4
Controleer of “Zoek naar het beste stuurprogramma (aanbevolen).” is geselecteerd en klik dan op
Volgende.
Plaats de bijgeleverde CD-ROM in het CD-ROM station van de computer.
5
6
Selecteer “Cd-rom-station” en klik dan, na 5 tot 10 seconden, op Volgende .
BELANGRIJK: Afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer kan ook het dialoogvenster verschij­nen dat in stap 9 wordt getoond. U dient echter de aanwijzing in stap 8 op te volgen voordat u doorgaat naar stap 9.
7
Wanneer UsbWriter verschijnt, klikt u op Volgende. BELANGRIJK: Afhankelijk van het besturingssysteem, de melding “Geen digitale handtekening” verschijnen. In dit geval kunt u gewoon doorgaan met de installatie.
4
8 Wanneer het hiernaast afgebeelde dialoogvenster verschijnt, klikt u op Voltooien.
De installatie van het stuurprogramma is hiermee voltooid.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat er een melding verschijnt die aangeeft dat de computer opnieuw opgestart moet worden. U hoeft de computer echter nog niet opnieuw op te starten en kunt dus op Annuleren klik­ken.
Het Kies Setup-taal dialoogvenster verschijnt. Kies de gewenste taal en klik dan op OK.
9
0 Na een poosje zal het installatieprogramma voor de applicatie automatisch worden opgestart.
Als het installatieprogramma niet automatisch wordt opgestart:
Klik op de Start knop.
Klik op Uitvoeren.
Het Uitvoeren dialoogvenster verschijnt.
Typ de padnaam naar het installatieprogramma en klik dan op OK om het installatieprogramma op
te starten. Bijvoorbeeld: D:\Setup (“D:” is de letter van het CD-ROM station)
A Wanneer de InstallSield Wizard verschijnt, klikt u op Volgende om door te gaan met de installatie.
5
Klik op Volgende om de applicatie in de standaardmap te installeren.
B
Om de applicatie in een andere map te installeren:
Klik op Bladeren. Selecteer het station en de map (typ indien nodig de naam van een nieuwe map).
Nadat de gewenste map geselecteerd is, klikt u op OK.
Het “Doellocatie selecteren” dialoogvenster toont de geselecteerde map. Klik op Volgende om de
applicatie in de geselecteerde map te installeren.
Klik op Vorige om terug te gaan naar het vorige scherm.
Klik op Annuleren om te stoppen.
C Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het hiernaast afgebeelde dialoogvenster.
BELANGRIJK: Bij Windows 98 en ME moet de computer opnieuw worden opgestart. Klik op Opnieuw opstar­ten om de setup te voltooien.
OPMERKING:
Bij andere besturingssystemen hoeft de computer niet opnieuw te worden opgestart. Klik op Vol­tooien om de setup te voltooien.
De volledige setup van de applicatie is hiermee voltooid.
6
Online registratie
Als u bericht wilt ontvangen over upgrades en andere belangrijke informatie, zoals toekomstige product­ontwikkelingen en eventuele verbeteringen, kunt u uw product online registreren via een eenvoudige registratieprocedure.
Klik op Online registratie in het Help menu om de geïnstalleerde webbrowser te starten en open de online registratiepagina van onze website.
Als u informatie wilt ontvangen over upgrades en productontwikkelingen in de toekomst kunt u eenvoudig uw product online registreren.
BELANGRIJK: Online registratie is misschien niet mogelijk in sommige landen.
Verwijderen
Schakel de computer in en start Windows.
1
2 Klik op de Start knop in de taalbalk, selecteer Instellingen en klik dan op Configuratiescherm.
3 In het Configuratiescherm dubbelklikt u op “Software”.
4 In het Eigenschappen voor Software dialoogvenster selecteert u het programma en klikt dan op
Toevoegen/Verwijderen.
Technische dienst
Neem contact op met de Technische dienst wanneer u problemen hebt met het product. Bezoek de website van onze firma voor het adres van de plaatselijke Technische dienst.
BELANGRIJK: Zorg dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u contact opneemt met de Techni­sche dienst.
De fabrikant en het model van de PC die u gebruikt en de Windows-versie. (Controleer nog-
maals de systeemvereisten voor dit product. Zie blz. 2.)
Informatie betreffende eventuele foutmeldingen die op het scherm verschijnen.
7
Tips en technieken voor het maken van borduurpatronen
Als de satijnsteek voor een groot gebied wordt gebruikt, is het mogelijk dat het betreffende gedeelte na het naaien krimpt, afhankelijk van het gebruikte materiaal en het gebruikte type draad. Als dit zou gebeu­ren, kunt u beter de volgende alternatieve methode toepassen: Kies Stopsteek en gebruik een verstevi­gingsmateriaal aan de achterzijde van de stof.
Data Na naaien
Opmerking: Bij gebruik van de satijnsteek voor een groot gebied kan de naald bij sommige machines tot 10 mm verschuiven ten opzichte van de vereiste positie. Om dit te voorkomen, gebruikt u de hierboven vermelde alternatieve methode.
Om krimpen te voorkomen, plaatst u de steken loodrecht op de langste rand.
Meer kans op krimpen
Nadat u een borduurpatroon gemaakt heeft dat uit verschillende delen bestaat (in Design Center of Layout & Editing), moet u zorgvuldig de naaivolgorde controleren en zonodig corrigeren. Bij Design Center is de standaard naaivolgorde de volgorde waarin de naai-eigenschappen zijn ingesteld. Bij Layout & Editing is de standaard naaivolgorde de volgorde waarin de elementen zijn getekend.
Er zijn twee manieren om een geïmporteerd borduurpatroon in Layout & Editing te vergroten of verklei­nen. U kunt de grootte eenvoudigweg wijzigen met de selectiecursor of u past de In blok stikken functie op het patroon toe en wijzigt dan de grootte. Wanneer u de grootte van een geïmporteerd patroon wijzigt, zal het aantal steken hetzelfde blijven, wat betekent dat de borduurkwaliteit verandert indien er een grote wijziging in de grootte van het patroon is. Door eerst de Naaien - In blok stikken opdracht te selecteren en dan de grootte van het patroon te wijzi­gen wordt de oorspronkelijke borduurkwaliteit van het patroon gehandhaafd, aangezien het aantal ste­ken automatisch wordt aangepast aan de nieuwe grootte. Wanneer de “Normaal” gevoeligheidsinstelling van de In blok stikken functie wordt geselecteerd, zal de borduurkwaliteit in de meeste gevallen gehand­haafd blijven. Door een hogere dichtheidsinstelling in het “In blok stikken gevoeligheid” dialoogvenster te selecteren wordt een complexer borduurwerk verkregen; bij selectie van een grovere dichtheid wordt een eenvoudiger borduurwerk verkregen. Wanneer de grootte van een patroon slechts weinig wordt gewijzigd, is het wellicht niet nodig om de In blok stikken functie toe te passen.
Met dit systeem kunt u een groot aantal verschillende borduurpatronen maken en vele naai-eigen­schappen instellen (draad-dichtheid, afstand tussen steken, enz.). Het eindresultaat wordt echter in grote mate bepaald door de gebruikte naaimachine. Wij bevelen aan dat u een testborduurwerk met de gegevens maakt op het materiaal dat u later gaat gebruiken. Zorg dat u deze test op dezelfde stof naait, met dezelfde naald en hetzelfde machine-borduurgaren, als de materialen die u uiteindelijk gaat gebruiken.
Minder kans op krimpen
8
Eerste kennismaking
Inleiding
Dit pakket omvat drie applicaties.
Betreffende dit hoofdstuk
De volgende drie delen van dit hoofdstuk zijn opgezet in de vorm van een tutorial, zodat u stap-voor-stap vertrouwd raakt met de verschillende mogelijkheden van de applicaties. Maak eerst met de functie Automatisch perforeren in Layout & Editing automatisch een borduurpatroon van de afbeelding. In Design Center kunt u in een procedure van vier stadia ook een borduurpatroon maken. Deze procedure wordt later besproken. Vervolgens wordt het patroon geïmporteerd in Layout & Editing, waar u componenten aan de borduuraf­beelding toevoegt en de lay-out bewerkt. In het derde deel van het hoofdstuk gebruikt u de Programmable Stitch Creator om een geprogram­meerde steek te bewerken en zo uw eigen steek te creëren.
1.
Met de functie Automatisch perforeren in Layout & Editing kunt u automatisch een borduurpatroon maken.
blz. 11
of
2.
Met Layout & Editing combineert u afbeeldingen en tekst en maakt u de lay-out.
blz. 29
3.
U gebruikt Programmable Stitch Creator.
blz. 50
1.
U kunt met Design Center een borduurpatroon maken.
blz. 16
Layout & Editing
Met Layout & Editing kunt u automatisch borduurpatronen maken van afbeeldingen, afbeeldingen en tekst combineren en borduurgegevens maken die naar een originele kaart kunnen worden geschreven. Als afbeelding kan een gescande afdruk worden gebruikt of een afbeelding die gemaakt is met een applicatie zoals Paint®. Het bestand moet een van de volgende extensies hebben: bmp, tif, jpg, j2k, pcx, wmf, png, eps, pcd of fpx. Bovendien kan het volgende soort borduurgegevens worden opgeno­men in het borduurpatroon.
9
Borduurpatronen gemaakt met Design Center.
Borduurpatronen op borduurkaarten zijn verkrijgbaar bij uw dealer (N.B.: Sommige patronen kunt u
niet lezen.)
Borduurpatronen in de Tajima, Melco, Pfaff en Husqvarna formaten.
Patronen gemaakt met Layout & Editing zelf. (Deze patronen omvatten tekst, cirkels en aanverwante
vormen, vierkanten, zigzaglijnen, gebogen lijnen en handmatige borduurinstellingspatronen.)
Nadat u de verschillende componenten van uw borduurwerk heeft uitgekozen, kunt u de lay-out func­ties gebruiken om de positie, oriëntatie en grootte ervan te bepalen. Wanneer de borduurafbeelding klaar is, slaat u deze op (met de bestandsnaam-extensie: pes) en schrijft hem weg op een originele kaart. U kunt de originele kaart dan in uw naaimachine steken en beginnen met borduren.
Design Center
Met Design Center kunt u handmatig borduurpatronen maken van afbeeldingen. De beelden verkrijgt u door scannen van een gedrukte pagina of u maakt ze zelf met een applicatie zoals Paint. De extensie van de beeldbestanden dient bmp, tif, jpg, j2k, pcx, wmf, png, eps, pcd of fpx te zijn. Design Center tast automatisch de omtreklijnen in het beeld af en vervangt deze door streeplijnen die u kunt bewerken of waaraan u naai-eigenschappen kunt toewijzen. Deze procedure is verdeeld in vier stadia:
Stadium 1 – Origineel beeld: U opent het beeld-bestand en kiest een of meer kleuren die de appli-
catie gebruikt voor het overtrekken van de omtreklijnen.
Stadium 2 – Lijntekening: Het oorspronkelijke kleurenbeeld wordt vervangen door een zwart-wit
beeld (de kleuren gekozen in Stadium 1 worden zwart en alle andere kleuren worden wit). U kunt deze afbeelding bewerken met pennen en vlakgommen van verschillende dikten. (U kunt ook bij deze stap beginnen en een volledige zwart-wit guur met de hand tekenen.) Wanneer de tekening klaar is, stelt u het automatische overtrek-procedé in werking.
Stadium 3 – Afbeeldingshandvat: Het zwart-wit beeld wordt vervangen door omtrekken die bestaan
uit bewerkbare streeplijnen. U kunt deze lijnen bewerken door punten te verplaatsen, toe te voegen of te verwijderen.
Stadium 4 – Naai-instelling: In dit laatste stadium bepaalt u de naai-instellingen (draadkleur, soort
steek) voor de omtreklijnen en omsloten gebieden.
U kunt op ieder willekeurig moment uw werk onderbreken en de gegevens opslaan, om deze naderhand weer op te roepen en verder te werken. Tot en met Stadium 2 is het bestand een bitmapbeeld met de extensie pel. In Stadium 3 en 4 wordt het bestand opgeslagen met de extensie pem. Het is handig om de verschillende stadia van uw werk op te slaan, als u wijzigingen aanbrengt en later toch het origineel wilt gebruiken.
Wanneer u Stadium 4 bereikt heeft, kunt u de afbeelding in Layout & Editing importeren. De afbeelding wordt door Layout & Editing, als één enkel object beschouwd, wat betekent dat u de afbeelding kunt ver­plaatsen en vergroten/verkleinen. U kunt echter niet de omtrekken bewerken. Het is wel mogelijk om het patroon en sommige naai-eigenschappen te wijzigen, na toepassing van de In blok stikken functie.
Programmable Stitch Creator
Met de Programmable Stitch Creator kunt u steekpatronen maken, bewerken, opvullen en opslaan en deze vervolgens toepassen op omsloten gebieden, zowel in Design Center als in Layout & Editing. De stopsteekpatroon-bestanden worden opgeslagen met de extensie pas. Bij de applicatie worden een aantal pas bestanden geleverd, die u rechtstreeks kunt toepassen of die u bewerkt voor gebruik in uw borduurpatronen.
10
Gebruik van de functie Automatisch perforeren
In dit gedeelte maken we automatisch een borduurpatroon. Hiertoe wordt een afbeelding automatisch overgetrokken. Dit patroon wordt later gebruikt als basis voor een ingewikkelder borduurpatroon. Voer de instructies stap voor stap uit in de aangegeven volgorde. Als u uw training moet onderbreken, slaat u uw bestand op. U kunt het later opnieuw openen en uw werk hervatten. De procedure omvat alle verschillende stappen van een normale werksessie met Design Center. De belangrijkste functies worden geïntroduceerd.
Stap 1 Starten van Layout & Editing Blz. 11 Stap 2 Een afbeelding openen Blz. 12 Stap 3 Het beeld bewerken Blz. 13
Stap 4
Gebruik van de Wizard en het selecteren van de Automatisch perfo­reren functie
Blz. 14
Stap 5 Automatisch patroonomtrekken extraheren Blz. 15 Stap 6 Automatisch een borduurpatroon maken Blz. 15
Stap 1 Starten van Layout & Editing
1 Om Layout & Editing te starten klikt u op de knop. Vervolgens selecteert u Programs (Pro-
grammas), Versie 5.0, en dan klikt u op Layout & Editing om het Layout & Editing venster te openen.
Titelbalk
Menubalk
Werkbalk
Naai­eigenschappenbalk
Toolbox
Statusbalk
Sluitknop Maximaliseerknop Minimaliseerknop
Werkgebied
Ontwerppagina
11
Stap 2 Een afbeelding openen
Nu openen we een afbeelding en converteren deze tot een borduurpatroon.
1 Klik op Afbeelding op de menubalk, selecteer Invoeren in het submenu en klik op van bestand.
Het dialoogvenster Openen verschijnt.
Selecteer het voorbeeldbestand
Flower.bmp in de Data map.
Als het selectievakje Voorbeeld is
ingeschakeld, wordt de inhoud van het geselecteerde bestand weergegeven in het Voorbeeld venster.
Klik op Openen om het bestand te ope- nen.
Het beeld wordt weergegeven en zo vergroot dat dit in het werkgebied past.
12
Stap 3 Het beeld bewerken
1 Klik op Afbeelding op de menubalk en klik vervolgens op Wijzigen.
2 Er verschijnen handvatten rond het geselecteerde beeld.
Op de Statusbalk ziet u de afmetingen (breedte en hoogte) van het geselecteerde patroon.
3 Plaats de cursor op een handvat van het geselecteerde patroon en pas de grootte van het patroon
aan, nadat de cursor is veranderd in , , , of .
4 Plaats de cursor op het geselecteerde patroon en sleep het patroon naar de gewenste plaats
nadat de cursor is veranderd in .
13
Stap 4 Gebruik van de Wizard en het selecteren van de Automa-
tisch perforeren functie
1 Klik op Afbeelding op de menubalk en klik vervolgens op Afbeelding naar steek-wizard. U kunt
ook op de werkbalk klikken.
2 Klik in het dialoogvenster Selecteer steekmethode voor afbeelding dat verschijnt op het selec-
tievakje Automatisch perforeren om dit te activeren en klik op Volgende.
Ook de volgende steekmethoden zijn beschik-
baar.
- Photo Stitch 1 (Kleur en Mono) Meer bijzonderheden over deze functie vindt u op pagina 186.
- Photo Stitch 2 (Kleur en Mono) Meer bijzonderheden over deze functie vindt u op pagina 194.
- Kruissteek Meer bijzonderheden over deze functie vindt u op pagina 199.
- Design Center, Starten van Design Center Zie “Gebruik van Design Center” op pagina 16 of meer bijzonderheden over deze functie op pagina 63.
14
Stap 5 Automatisch patroonomtrekken extraheren
1 De omtrekken worden automatisch uit het beeld geëxtraheerd en het Beeldanalyse dialoogven-
ster verschijnt.
U kunt gedetailleerde instellingen opgeven voor het geïmporteerde beeld. U kunt de nieuwe instellingen toepassen als u klikt op Opnieuw.
Gebieden waarin niet genaaid mag worden, verschijnen gearceerd. Klik op elk gebied om in te stellen of er genaaid moet worden of niet.
2 Wanneer u de noodzakelijke instellingen hebt geselecteerd, klikt u op Voltooien.
Step 6 Automatisch een borduurpatroon maken
Het borduurpatroon verschijnt.
U kunt de steek en de kleur van de draad van
het borduurpatroon naar believen veranderen.
Als u het borduurpatroon verder wilt bewerken, ga dan door met stap 5 van Gebruik van Layout & Editing op pagina 35.
15
Gebruik van Design Center
In dit gedeelte gaan wij een borduurpatroon maken. Het patroon wordt gemaakt door automatisch over­trekken van een beeld. Het patroon wordt later gebruikt als de basis voor een complexer borduurwerk. De beschreven procedure doorloopt de diverse stappen van een normale werksessie met Design Cen­ter, waarbij u kennis maakt met de belangrijkste kenmerken van de applicatie. Volg de procedure stap voor stap, in de aangegeven volgorde. Als u de werksessie wilt onderbreken, moet u het bestand opslaan (zie Stap 9). U kunt het bestand dan later weer openen en uw werk hervatten.
Stap 1 Starten van Design Center Blz. 17 Stap 2 Openen van een beeld Blz. 18 Stap 3 Omzetten in een lijntekening Blz. 19 Stap 4 Bewerken van de lijnen Blz. 20 Stap 5 Omzetten in een afbeeldingshandvat Blz. 21 Stap 6 Inschakelen van de naai-instellingsfunctie Blz. 22 Stap 7 Instellen van de naai-eigenschappen Blz. 23 Stap 8 Weergave van een borduurvoorbeeld Blz. 27 Stap 9 Opslaan van het bestand Blz. 28
16
Stap 1 Starten van Design Center
1 Om Design Center te starten klikt u op de knop. Vervolgens selecteert u Programs (Pro-
gramma’s), Versie 5.0, en dan klikt u op Design Center om het Design Center venster te openen. U kunt ook dubbelklikken op het Design Center pictogram in de programmagroep.
Als het pictogram van de snelkoppeling voor Design Center zich bijvoorbeeld op het bureaublad bevindt, hoeft u hier alleen maar op te dubbelklikken om het pro­gramma te starten.
U kunt ook op Optie klikken op de menubalk van Layout & Editing submenu. Het Design Center venster verschijnt.
Het venster zal kleiner zijn dan het scherm van uw personal computer.
en dan op Design Center in het
2 Om het Design Center venster groter te maken zodat dit het hele scherm van uw computer vult,
klikt u op de Maximaliseerknop rechts op de titelbalk. Werkt u tevens met andere programmas, dan kunt u het Design Center venster tijdelijk tot een pictogram verkleinen (zie onder) door op de Minimaliseerknop rechts op de titelbalk te klikken. U kunt daarna met de muis de andere vensters en pictogrammen activeren die op het scherm getoond worden.
Om terug te keren naar het Design Center venster, klikt u op het pictogram met de naam van het geopende document onderaan in het scherm.
17
Stap 2 Openen van een beeld
We openen nu een afbeelding om deze te converteren tot een borduurpatroon. Als het Wizard dialoog­venster verschijnt klikt u op Annuleren om dit te sluiten.
1 Klik op Bestand van de menubalk en klik dan op Openen in het submenu.
Het Openen dialoogvenster verschijnt.
Selecteer het bestand flower.bmp in de Data map.
Als er een vinkje in het Voorbeeld aan-
kruisvak staat, wordt de inhoud van het geselecteerde bestand in het Voor­beeld venster getoond.
Klik op Openen om het bestand te ope- nen.
U kunt ook dubbelklikken op de
bestandsnaam om het bestand te ope­nen en het dialoogvenster te sluiten.
Het beeld wordt weergegeven en zo vergroot dat dit in het werkgebied past.
18
Stap 3 Omzetten in een lijntekening
1 Omzetten in een lijntekening: Klik op Stadium van de menubalk en klik dan op In lijntekening in
het submenu. U kunt ook op de hieronder aangegeven knop van de werkbalk klikken.
In lijntekening
OPMERKING: Veel menufuncties kunnen ingeschakeld worden door aanklikken van een knop op de werkbalk.
Het Uitknippen naar lijntekening dialoogvenster verschijnt. In dit dialoogvenster selecteert u de kleur(en) die gebruikt wordt voor de omlijning van het beeld.
Indien gewenst, kunt u de afbeelding verschui­ven of in/uitzoomen.
Plaats de cursor op de afbeelding. De vorm van
de cursor verandert in . Klik op een punt van de omlijning. De geselecteerde kleur verschijnt
in het bovenste vak onder Kleuren selecteren
en er is een in het aankruisvakje om aan te geven dat de kleur geselecteerd is.
Wanneer de omlijning van het beeld meer dan
één kleur heeft, kunt u de procedure herhalen om in totaal vijf kleuren te selecteren. Selecteert u meer kleuren, dan schuiven de kleuren naar beneden en komt de selectie van de onderste kleur te vervallen.
Als u per ongeluk een verkeerde kleur heeft
geselecteerd, klikt u op het aankruisvakje om de selectie ongedaan te maken.
Klik op Beeld om het resultaat van uw selectie te zien.
Klik op Annuleren als u andere kleuren wilt
selecteren. Het beeld verschijnt weer en u kunt andere kleuren selecteren.
Als uw beeld er ongeveer uitziet zoals hiernaast is aangegeven, klikt u op OK om de omlijning van uw patroon vast te leggen.
Klik op Annuleren om te stoppen en terug te gaan naar het beeld.
Klik indien nodig op Beeld afstellen om de kleur of het geluid zacht te zetten. (Blz. 110)
19
Wanneer u op OK klikt, verschijnt de lijntekening.
2
In dit stadium kunnen de gegevens als een
*.pel bestand worden opgeslagen.
Stap 4 Bewerken van de lijnen
Bij het uitvoeren van deze stap corrigeert u gewoonlijk een aantal lijnen. Let er goed op dat de lijnen rondom de gebieden volledig gesloten zijn, of dat deze elkaar kruisen zodat een gebied wordt gevormd. Indien gewenst, kunt u ook een lijn toevoegen of verwijderen uit de tekening. Gebruik hiervoor de pen­nen en vlakgommen van de toolbox. In het onderstaande voorbeeld oefent u het gebruik van de vlakgom voor het verwijderen van een gedeelte van de omtrek.
20
1 Om uw werk gemakkelijker te maken, vergroot u de tekening eerst met de zoomfunc-
tie.
Klik op van de toolbox. De vorm van de cursor verandert in wanneer u deze
naar het werkgebied brengt.
2 Sleep de cursor over het patroon en klik. Het gebied wordt vergroot zodra u de muis-
knop loslaat. U kunt deze stap meerdere malen herhalen. Om in te zoomen op een bepaald gebied, plaatst u de cursor op een punt meteen naast het gebied en houdt dan de linker muisknop ingedrukt terwijl u de cursor diagonaal sleept. Bij het slepen verschijnt er een gestippeld vak en het geselecteerde gebied wordt vergroot zodra u de muisknop loslaat.
Zie “Inzoomen”, “Uitzoomen” and “Ontwerppagina in venster passen” op blz. 66 voor nadere bijzonderheden betreffende de zoomfunctie.
3 Klik op van de toolbox. De vorm van de cursor verandert in wanneer u
deze naar het werkgebied brengt.
4 Plaats de cursor op de eerste lijn die u wilt wissen. Houd de rechter muisknop inge-
drukt. De vorm van de cursor verandert in .
5 Wis de lijn voorzichtig en breng de cursor dan naar de volgende lijn die u wilt wissen.
Verschuif de tekening indien nodig. Herhaal deze procedure om een paar bloembla­den te wissen.
OPMERKING:
Als u per ongeluk een verkeerd gedeelte wist, kan het nodig zijn dat u een paar lijnen opnieuw moet tekenen. Om dit te doen, houdt u de linker muisknop ingedrukt en tekent dan de gewenste lijn. Als u niet tevreden bent met de wijzigingen, ga dan terug naar Stadium 1, zet het patroon om en begin opnieuw met de bewerking.
Na het bewerken van de tekening, zoomt u deze uit om het volledige beeld te zien.
6
Dit kunt u op twee manieren doen.
Klik op van de toolbox. De vorm van de cursor verandert in wanneer u deze naar het
werkgebied brengt. Klik op een punt van de ontwerppagina en het beeld zal dan naar dat punt krimpen. Herhaal deze stap verschillende malen.
Klik op van de toolbox. De ontwerppagina wordt automatisch in het Design Center venster
gepast. De tekening in het venster ziet er nu ongeveer als volgt uit:
Stap 5 Omzetten in een afbeeldingshandvat
In Stadium 2 is het beeld enkel een verzameling puntjes of pixels. Bewerken in Stadium 2 betekent het toevoegen of verwijderen van zwarte puntjes. Wanneer u in Stadium 3 (afbeeldingshandvat) bent, volgt de applicatie automatisch de bij elkaar liggende zwarte puntjes om een pad te bepalen en vervangt dit dan door een streeplijn. De zo ontstane streeplijnen kunnen bewerkt worden.
1 Klik op Stadium van de menubalk en klik dan op In afbeeldingshandvat van het submenu.
U kunt ook op de hieronder aangegeven knop van de werkbalk klikken:
In afbeeldingshandvat
Het onderstaande dialoogvenster verschijnt.
Dit dialoogvenster toont de afbeelding in de gese­lecteerde ontwerppagina. De grootte van de ont­werppagina is de ware grootte van het gebied dat genaaid wordt.
Laat de instellingen ongewijzigd en klik op OK.
Zie “Eigenschappen ontwerppagina” op blz.
107 en “In afbeeldingshandvat” op blz. 111 voor nadere bijzonderheden.
21
Wanneer u op OK klikt, begint de omzetting. Na een poosje verschijnt de afbeeldingshandvat-figuur
2
De toolbox verschaft de middelen voor het tekenen van lijnen, het verplaatsen, verwijderen of invoegen van punt­jes, en de zoom-mogelijkheden. In ons voorbeeld bewerken we de afbeelding niet. Zie Gebruik van de Stadium 3 toolbox Blz. 67 voor nadere bijzonderheden betreffende het bewerken van het afbeeldingshandvat.
OPMERKING:
U kunt in dit stadium ook de eigenschappen van de ontwerppagina controleven met behulp van de menu-opdracht Optie - Eigenschappen ontwerppagina, zodat het Eigenschappen ontwerppa- gina dialoogvenster verschijnt.
.
Stap 6 Inschakelen van de naai-instellingsfunctie
1 Klik op Stadium van de menubalk en klik dan op In naai-instelling in het submenu.
U kunt ook op de hieronder aangegeven knop van de werkbalk klikken:
In naai-instelling
Het naai-instelling dialoogvenster verschijnt.
In dit stadium kunt u de naai-eigenschappen van ieder gedeelte van het patroon instellen en con­troleren. U kunt tevens de instellingen maken voor het naaien van patronen met gaatjes, wat u doet om te voorkomen dat tweemaal op dezelfde plaats wordt genaaid. De andere beschikbare voorzieningen zijn voor zoomen.
22
Loading...
+ 251 hidden pages