Ga naar http://solutions.brother.com voor productondersteuning
en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
Page 2
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGELGEVING
Radiostoring
(Anders dan VS en Canada)
Deze machine voldoet aan de eisen van EN55022 (CISPR-publicatie 22) /Klasse B.
Page 3
Lees eerst het volgende voordat u het cdrompakket opent
Hartelijk dank voor de aanschaf van deze software. Lees de onderstaande Productovereenkomst die van
toepassing is op dit product goed door voordat u het cd-rompakket voor deze software opent. Gebruik deze
software alleen als u akkoord gaat met de voorwaarden van deze overeenkomst. Wanneer u het cd-rompakket
opent, gaat u akkoord met de gebruiksvoorwaarden. Dit product kan niet worden geretourneerd nadat het is
geopend.
Productovereenkomst
1) Algemene voorwaarden
Dit is een overeenkomst tussen u (de eindgebruiker) en ons bedrijf voor dit product.
2) Gebruik van dit product
U mag dit product op slechts één computer installeren en gebruiken.
3) Beperkingen met betrekking tot duplicatie
U mag dit product niet dupliceren, behalve voor back-updoeleinden.
4) Beperkingen met betrekking tot modificatie
U mag dit product op geen enkele wijze modificeren of disassembleren.
5) Beperkingen met betrekking tot overdracht
Deze software mag niet worden overgedragen op derden of op enige andere wijze worden gebruikt
door derden.
6) Garantie
Wij aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor uw keuze voor of gebruik van dit product, noch voor
enige schade die mogelijk voortvloeit uit het gebruik ervan.
7) Overige
Dit product is auteursrechtelijk beschermd.
Gedeelten van dit product zijn gemaakt met technologie van Softfoundry International Pte. Ltd.
■ De Bedieningshandleiding openen (PDF-bestand)
Deze handleiding bevindt zich als PDF-bestand op de meegeleverde cd-rom. De Bedieningshandleiding
wordt ook geïnstalleerd met de software.
Klik achtereenvolgens op Alle programma’s, PE-DESIGN PLUS en Bedieningshandleiding.
Of klik met PE-DESIGN PLUS op en vervolgens op Bedieningshandleiding. Met PES-Writer klikt u
op Help en vervolgens op Bedieningshandleiding.
b Memo:
• U hebt Adobe® Reader® nodig om de PDF-versie van de Bedieningshandleiding weer te geven en af te
drukken.
• Als Adobe® Reader® zich niet op uw computer bevindt, moet u dit programma installeren. U kunt het
programma downloaden van de website van Adobe Systems Incorporated (http://www.adobe.com/).
• De procedures in deze handleiding zijn geschreven voor gebruik in Windows®7. Als u deze software
gebruikt op een ander besturingssysteem dan Windows®7, verschillen de procedures en het uiterlijk van
de vensters mogelijk enigszins.
1
Page 4
Gefeliciteerd met de keuze van dit product!
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Lees deze Bedieningshandleiding aandachtig om
het beste resultaat uit het apparaat te halen en om verzekerd te zijn van een veilig en correct
gebruik. Bewaar deze Bedieningshandleiding daarna samen met het garantiebewijs op een veilige
plek.
Lees onderstaande voordat u het product in
gebruik neemt
Voor het maken van mooie borduurontwerpen
•Met dit systeem kunt u een groot aantal borduurontwerpen maken en kunt u een breed scala
aan naai-eigenschappen instellen (draaddichtheid, steeklengte, enzovoort). Het uiteindelijke
resultaat hangt echter af van het model naaimachine dat u gebruikt. Wij raden u aan een
proeflapje te naaien met de door u ingestelde naaigegevens voordat u op de uiteindelijke stof
naait.
Voor een veilig gebruik
•Zorg dat er geen naalden, stukjes metaaldraad of andere metalen voorwerpen in het apparaat
of in de kaartgleuf komen.
•Plaats geen voorwerpen op het apparaat.
Voor een langere levensduur
•Plaats het apparaat niet in direct zonlicht en op vochtige plekken. Plaat het apparaat niet in
de buurt van een verwarming, een strijkijzer of andere hete voorwerpen.
•Mors geen water of andere vloeistoffen op het apparaat of op de kaarten.
•Laat het apparaat niet vallen en vermijd klappen.
Voor reparatie of aanpassingen
•Neem contact op met de dichtstbijzijnde onderhoudsinstelling in het geval een storing
optreedt of aanpassingen nodig zijn.
Opmerking
Deze bedieningshandleiding geeft geen uitleg over het gebruik van uw computer onder Windows®.
Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzingen van Windows
®
.
Erkenning auteursrechten
Windows® is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Andere productnamen die
in de Bedieningshandleiding worden genoemd, kunnen handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van de respectievelijke bedrijven en worden hierbij erkend.
Belangrijk
Het gebruik van dit apparaat voor het onrechtmatig verveelvoudigen van materiaal van
borduurkaarten, kranten en tijdschriften voor commerciële doeleinden is een schending van
auteursrechten en is wettelijk strafbaar.
Voorzichtig
De software die bij dit product wordt geleverd, is auteursrechtelijk beschermd. Deze software mag
alleen worden gebruikt of verveelvoudigd in overeenstemming met de auteursrechtelijke wetten.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Dit product is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
Extra productinformatie en updates vindt u op onze website:
http://www.brother.com/ of http://solutions.brother.com/
2
Page 5
Inhoudsopgave
Voor gebruik ....................................4
Voor gebruik............................................ 4
Controleer of de volgende artikelen in het pakket zitten. Als iets ontbreekt of is beschadigd, neemt u contact
op met uw erkende dealer of met de Brother-klantenservice.
USB-kaartschrijfmoduleCd-romOriginele kaart
a
Bevat de software en de
b
c
a LED-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer u het apparaat inschakelt en knippert wanneer de USBkaartschrijfmodule communiceert met de computer.
b Kaartsleuf
Plaats hierin een originele kaart/borduurkaart.
c USB-stekker
Sluit deze aan op de computer.
Bedieningshandleiding
(PDF-bestand).
a Opmerking:
• De enige originele kaarten die u kunt gebruiken met deze USB-kaartschrijfmodule zijn de
meegeleverde kaart of optionele originele kaarten van hetzelfde type.
• Verwijder nooit een originele kaart en maak nooit de USB-kabel los wanneer deze indicator
knippert.
Bedieningshandleiding
b Memo:
• Aangezien de USB-kaartschrijfmodule van stroom wordt voorzien via de USB-verbinding met de
computer, is geen netsnoer of aan-uitschakelaar aanwezig.
• Bescherm originele kaarten tegen vocht, direct zonlicht, statische elektriciteit en hevige schokken.
Buig de kaarten niet.
Optionele benodigdheden
U kunt extra blanco originele kaarten aanschaffen bij uw erkende dealer.
Originele kaart
4
Page 7
Voor gebruik
Installatie
Lees dit voorafgaand aan de installatie
Voor gebruik
● Voordat u begint met de installatie moet u controleren of de computer voldoet aan de systeemvereisten.
● Als u de software wilt installeren op een Windows
beheerder. Raadpleeg de Windows
beheerder.
● De installatieprocedure wordt beschreven voor Windows
andere besturingssystemen kunnen iets afwijken.
● Als u de installatie annuleert voordat deze is voltooid of als u de procedure niet volgens de beschrijving
uitvoert, wordt de software niet juist geïnstalleerd.
● Verwijder de cd-rom niet uit het cd-romstation van de computer terwijl de installatie wordt uitgevoerd.
Verwijder de cd-rom nadat de installatie is voltooid.
● Voordat u de computer inschakelt, moet u de USB-kaartschrijfmodule loskoppelen.
®
-handleiding voor meer informatie over het aanmelden als
®
-besturingssysteem, moet u zich aanmelden als
®
7. De procedure en dialoogvensters voor
Systeemvereisten
Voordat u de software op uw computer installeert, moet u controleren of de computer voldoet aan de volgende
minimumvereisten.
ComputerIBM-pc of compatibele computer
Besturingssysteem
Processor1 GHz of meer
Geheugen512 MB (1 GB of meer wordt aanbevolen)
Vrije ruimte op vaste schijf200 MB
MonitorXGA (1024 x 768), 16-bits kleuren of hoger
Poort1 beschikbare USB-poort
Printer
Cd-romstationVereist voor installatie
InternettoegangVereist voor update
Windows
Een grafische printer die door uw systeem wordt ondersteund
(indien u afbeeldingen wilt afdrukken)
®
XP, Windows Vista®, Windows® 7 (32- of 64-bits)
a Opmerking:
• De USB-kaartschrijfmodule wordt van stroom voorzien via de USB-verbinding. Sluit de USBkaartschrijfmodule aan op een USB-poort op de computer of op een USB-hub die de
kaartschrijfmodule van voldoende stroom kan voorzien. Als u de kaartschrijfmodule niet op deze
manier aansluit, werkt deze mogelijk niet goed.
• Dit product werkt mogelijk niet goed met sommige computers en USB-uitbreidingskaarten.
5
Page 8
Voor gebruik
De software installeren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de
applicatiesoftware installeert.
■ Alleen voor gebruikers van
Windows® XP
→ Na enkele ogenblikken wordt automatisch
het dialoogvenster voor taalkeuze voor de
InstallShield-wizard weergegeven.
Ga door met stap
4. op pagina 7.
a Opmerking:
• Als u de installatie onderbreekt of niet
volgens de beschrijving uitvoert, wordt
de software niet juist geïnstalleerd.
• Voordat u de computer inschakelt, moet
u controleren of de USBkaartschrijfmodule is
LOSGEKOPPELD.
• Als u de software wilt installeren, moet u
zich aanmelden als beheerder. Als u
niet bent aangemeld als beheerder,
wordt u in Windows
gevraagd om het wachtwoord voor de
Administrator-account (Administrators).
Typ het wachtwoord om door te gaan
met de procedure.
1.Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-
romstation van de computer.
®
7 mogelijk
b Memo:
Als het installatieprogramma niet
automatisch wordt gestart:
1) Klik op de knop Start.
2) Klik op Uitvoeren.
→ Het dialoogvenster Uitvoeren wordt
weergegeven.
3) Typ het volledige pad naar het
installatieprogramma en klik vervolgens
op OK om het installatieprogramma te
starten.
Voorbeeld: D:\setup.exe (waarbij “D:” de
naam van het cd-romstation is)
■ Voor gebruikers van Windows® 7
of Windows Vista®:
→ Na enkele ogenblikken wordt automatisch
het dialoogvenster Automatisch afspelen weergegeven.
b Memo:
Als het dialoogvenster
afspelen
1) Klik op de knop Start.
2) Klik op Alle programma’s
3) Typ het volledige pad naar het
niet automatisch wordt gestart:
Accessoires (Bureau-accessoires )
Uitvoeren.
→ Het dialoogvenster Uitvoeren wordt
weergegeven.
installatieprogramma en klik vervolgens
op OK om het installatieprogramma te
starten.
Voorbeeld: D:\setup.exe (waarbij “D:” de
naam van het cd-romstation is)
6
Automatisch
Page 9
Voor gebruik
Voor gebruik
2.Klik op setup.exe uitvoeren.
→ Het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer wordt
weergegeven.
6.Controleer de locatie van de installatie en klik
vervolgens op Volgende.
3.Klik op Ja.
→ Na enkele ogenblikken wordt het
volgende dialoogvenster automatisch
weergegeven.
4.Selecteer de gewenste taal en klik vervolgens
op OK.
→ De InstallShield-wizard wordt gestart en
het eerste dialoogvenster wordt
weergegeven.
b Memo:
Als u de applicatie in een andere map wilt
installeren:
1) Klik op Wijzigen.
2) Selecteer het station en de map in het
dialoogvenster Huidige doelmap wijzigen dat wordt weergegeven. (Typ
zo nodig de naam van een nieuwe map.)
3) Klik op OK.
→ De geselecteerde map wordt
weergegeven in het dialoogvenster
Doelmap van de InstallShield-wizard.
4) Klik op Volgende om de applicatie te
installeren in de geselecteerde map.
5.Klik op Volgende om door te gaan met de
installatie.
→ Er wordt een dialoogvenster
weergegeven waarin u de map kunt
selecteren waarin de software wordt
geïnstalleerd.
→ Er wordt een dialoogvenster
weergegeven waarin wordt aangegeven
dat de voorbereidingen voor de installatie
zijn voltooid.
7.Klik op Installeren om de applicatie te
installeren.
→ Wanneer de installatie is voltooid, wordt
het volgende dialoogvenster
weergegeven.
7
Page 10
Voor gebruik
8.Klik op Voltooien om de installatie van de
software te voltooien.
a Opmerking:
Met deze procedure wordt automatisch
ook het stuurprogramma voor de
kaartschrijfmodule geïnstalleerd. U kunt
de kaartschrijfmodule nu aansluiten op de
computer. Controleer of PE-DESIGN
PLUS juist wordt gestart.
Controleren op nieuwe
versies van het programma
Klik op in PE-DESIGN PLUS en vervolgens op
Zoeken naar beschikbare updates.
Er wordt gecontroleerd of u de nieuwste versie van
de software gebruikt.
Als onderstaand bericht wordt weergegeven,
gebruikt u de nieuwste versie van de software.
Als onderstaand bericht wordt weergegeven,
gebruikt u niet de nieuwste versie van de software.
Klik op Ja en download vervolgens de nieuwste
versie van de software van de website.
b Memo:
Als een dialoogvenster wordt weergegeven
waarin u wordt gevraagd de computer
opnieuw op te starten, moet u de computer
opnieuw opstarten.
a Opmerking:
• U kunt deze functie niet gebruiken als
de computer niet met internet is
verbonden.
• Mogelijk kunt u niet controleren op de
nieuwste versie als een firewall is
ingeschakeld. Schakel de firewall uit en
probeer de bewerking vervolgens
opnieuw uit te voeren.
• Hiervoor zijn beheerdersrechten
vereist.
b Memo:
Als het selectievakje
controleren op recentste versie
ingeschakeld, wordt bij het opstarten altijd
gecontroleerd of u de nieuwste versie van de
software gebruikt.
Bij opstarten altijd
is
8
Page 11
Voor gebruik
Voor gebruik
Technische dienst
Neem contact op met de Technische dienst
wanneer u problemen ondervindt. Op de website
van Brother (http://www.brother.com/) kunt u de
Technische dienst in uw regio vinden. Als u de veel
gestelde vragen en informatie over softwareupdates wilt bekijken, bezoekt u Brother Solutions
Center (http://solutions.brother.com/).
a Opmerking:
Zorg voor het volgende voordat u de
website bezoekt:
1) Uw Windows®-besturingssysteem is
bijgewerkt met de laatste update.
2) U hebt het merk en modelnummer van
uw computer en de versie van uw
Windows
hand.
3) U hebt informatie over mogelijke
foutberichten bij de hand.
Met deze informatie kunnen uw vragen
sneller worden afgehandeld.
4) Controleer de software en werk deze
bij naar de nieuwste versie.
®
-besturingssysteem bij de
Software verwijderen
1.Klik op de knop in de taakbalk en klik
vervolgens op Configuratiescherm.
2.Selecteer Programma’s en onderdelen in
het Configuratiescherm.
3.Selecteer deze software in het venster
Programma’s en onderdelen en klik
vervolgens op Verwijderen.
b Memo:
• De verwijderingsprocedure is beschreven
voor Windows
• In Windows
en vervolgens op Configuratiescherm.
Dubbelklik op Software. Selecteer deze
software en klik vervolgens op
Verwijderen.
®
7 en Windows Vista®.
®
XP klikt u op de knop Start
Online registratie
Als u op de hoogte wilt worden gehouden over
upgrades en andere belangrijke informatie, zoals
toekomstige productontwikkelingen en eventuele
verbeteringen, kunt u uw product online registreren
via een eenvoudige registratieprocedure.
Klik op Online registratie in het menu van
PE-DESIGN PLUS om de geïnstalleerde
webbrowser te starten en open de online
registratiepagina van onze website.
http://www.brother.com/registration/
b Memo:
Online registratie is misschien niet mogelijk in
sommige landen.
9
Page 12
Borduurpatronen maken
(1)(2)(3)
(4)
(5)
Aan de slag
Toepassing opstarten
PE-DESIGN PLUS
opstarten
Klik achtereenvolgens op , Alle programma’s,
PE-DESIGN PLUS en PE-DESIGN PLUS.
Over de startwizard
Wanneer u PE-DESIGN PLUS opstart, verschijnt de
volgende wizard.
(1) Nieuw
Klik op deze knop als u een nieuw patroon
wilt maken.
(2) PES-bestand openen
Klik op deze knop als u borduurgegevens
(.pes) wilt openen.
“Een PE-DESIGN PLUS-bestand
c
openen” op pagina 48
(3) Afbeelding naar steek
Klik op deze knop als u de wizard wilt
starten om een borduurpatroon te maken
van een afbeelding.
“Een borduurpatroon maken van een
c
afbeelding met de functie Fotosteek 1” op
pagina 11
(4) Meest recent gebruikte bestanden
Klik op de naam van een bestand in de
lijst en klik vervolgens op Openen.
(5) Wizard altijd weergeven bij opstarten
Schakel dit selectievakje in als u de
wizard altijd wilt weergeven bij het
opstarten van PE-DESIGN PLUS.
10
Page 13
Borduurpatronen maken
1
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken van foto’s
(Fotosteek 1)
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Stap 1Een borduurpatroon maken van een afbeelding met de functie Fotosteek 1
Stap 2Kleur van de cirkel wijzigen
Stap 3Tekst toevoegen en tekenafstand instellen
Stap 4De tekst omvormen
Stap 5Een borduurpatroon importeren en roteren
Stap 6
Stap 1
Een borduurpatroon maken van
een afbeelding met de functie
Fotosteek 1
Nu openen we de afbeelding van het meisje en
converteren deze tot een borduurpatroon.
Borduurpatronen overbrengen naar borduurmachines
• Ontwerp overbrengen naar een originele kaart
• Via een USB-medium gegevens overbrengen naar borduurmachines
2.Importeer het bestand girl2-face.bmp.
Selecteer het bestand
Documenten (Mijn documenten)\
map
PE-DESIGN PLUS\Tutorial
girl2-face
.bmp
in de
1.Klik op 1 in de startwizard.
b Memo:
Bestandstypen van afbeeldingen
U kunt afbeeldingen in de volgende
bestandstypen importeren:
• Windows bitmap (.bmp)
• Exif (.tif, .jpg)
• Portable Network Graphics (.png)
• GIF (.gif)
11
Page 14
Borduurpatronen maken
1
2
3
1
Grootte van borduurpatroon
1
b Memo:
Prachtig fotoborduurwerk maken
• De volgende typen foto’s zijn niet geschikt
voor het maken van borduurpatronen.
• Foto’s waarin het onderwerp klein is,
zoals in foto’s van gezelschappen
• Foto’s waarin het onderwerp donker is,
zoals foto’s die binnen of met tegenlicht
zijn genomen
• Een afbeelding met een breedte en hoogte
tussen 300 en 500 dots is geschikt.
3.Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
“Afbeelding naar steek-wizard” op
c
pagina 30
4.Klik op 1 om het cirkelmasker te selecteren en
klik vervolgens op Volgende.
5.Wijzig het formaat, de hoek en de plaats van
de afbeelding.
1 geeft de ontwerppagina aan.
• Plaats de aanwijzer op een handvat en
terwijl u de toets en de
linkermuisknop ingedrukt houdt, sleept u
de muis om de afbeelding te verkleinen.
• Sleep de afbeelding om de uitvoerpositie
aan te passen.
Shift
b Memo:
• De grootte van het borduurpatroon wordt
linksonder in het dialoogvenster
weergegeven. In deze weergave kunt u de
grootte naar believen aanpassen.
• Voor de beste resultaten is het raadzaam
de grootte van het borduurpatroon te
wijzigen in de onderstaande waarden:
• Alleen het gezicht: 100 × 100 mm
• Hoofd en schouders: 130 × 180 mm
c
12
“Dialoogvenster Masker selecteren” op
pagina 30
“Dialoogvenster Uitvoergrootte instellen”
c
op pagina 31 en “Dialoogvenster
Grijsbalans/Uitvoergrootte instellen” op
pagina 31
6.
Controleer het voorbeeld van het gebied dat u
wilt converteren en klik vervolgens op
7.Klik op Selectie uit kandidaten.
“Dialoogvenster Fotosteek 1-parameters”
c
op pagina 19
Volgende
.
Page 15
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
1
1
1
8.Selecteer een van de kandidaten (1) en klik
vervolgens op OK.
→ Dit voorbeeld verandert in de
geselecteerde afbeelding.
9.Schakel het selectievakje Maskeromt.toev.
in, controleer het voorbeeld en klik vervolgens
op Voltooien.
Stap 2 Kleur van de cirkel
wijzigen
1.Schuif in het deelvenster Naaivolgorde totdat
het cirkelpatroon (1) verschijnt en klik
vervolgens daarop.
2.Klik op 1 in het tabblad Kleur om de kleur van
de cirkel te wijzigen.
→ Steken worden automatisch ingevoerd.
b Memo:
Als het borduurpatroon kleuren bevat die u niet
wilt benadrukken (bijvoorbeeld grijstinten in het
gezicht), kunt u in het deelvenster
de naaivolgorde wijzigen zodat de ongewenste
kleur vóór alle andere kleuren wordt geborduurd.
“Naaivolgorde controleren en
c
bewerken” op pagina 43.
Naaivolgorde
13
Page 16
Borduurpatronen maken
1
1
1
2
Stap 3 Tekst toevoegen en
tekenafstand instellen
1.Klik op en vervolgens op .
2.Klik onder het meisje in de ontwerppagina.
→ Op de ontwerppagina wordt een verticale
stippellijn weergegeven.
3.Voer met het toetsenbord de tekst “Andrea” in.
7.Klik op de tab Teksteigenschappen en stel
vervolgens Tekenafstand (1) in op 3,0 mm.
Geef de instelling op door te klikken op de
selector en de waarde in te typen, of door te
klikken op of op .
4.Druk op de toets .
→ De tekst wordt ingevoerd.
Enter
5.Klik op de tekst om deze te selecteren.
6.Klik op de tab Kleur en vervolgens op 1 om de
kleur van het lettertype te wijzigen.
Stap 4 De tekst omvormen
1.Klik op de tekst om deze te selecteren.
Schakel het selectievakje Omvormen (1) in
en klik vervolgens op 2.
14
Page 17
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
2.Plaats de aanwijzer op , of en
sleep vervolgens de muis terwijl u de
linkermuisknop ingedrukt houdt om het
formaat, de positie of curve van de tekst aan
te passen.
: Hiermee past u de lettergrootte
aan.
: Hiermee verplaatst u de tekst
langs de cirkel.
: Hiermee past u de straal van de
cirkel aan.
“Tekst omvormen” op pagina 33
c
3.Als u de positie van de borduurpatronen wilt
aanpassen, klikt u op het patroon en plaatst u
vervolgens de aanwijzer op het patroon.
Wanneer de vorm van de aanwijzer verandert
in , houdt u de linkermuisknop ingedrukt en
sleept u het patroon naar de gewenste locatie.
“Borduurontwerpen bewerken” op
c
pagina 37
Stap 5 Een borduurpatroon
importeren en roteren
Nu importeren we het borduurpatroon voor de roos.
2.In de selector Categorie selecteert u
Bloemen.
3.Plaats de aanwijzer op de roos en sleep
vervolgens de muis terwijl u de
linkermuisknop ingedrukt houdt om het
patroon te importeren in de ontwerppagina
(zie afbeelding).
“Borduurontwerpen importeren” op
c
pagina 49
4.Klik op in het dialoogvenster Importeren
om het te sluiten.
1.Klik op en vervolgens op ,
en .
15
Page 18
Borduurpatronen maken
1
5.Plaats de aanwijzer op het rotatiehandvat (1)
en sleep vervolgens de muis terwijl u de
linkermuisknop ingedrukt houdt om de hoek
van het patroon aan te passen.
Stap 6
Borduurpatronen overbrengen
naar borduurmachines
U kunt een patroon naaien dat is overgebracht naar
uw naaimachine door het naar een medium te
schrijven.
Er zijn verschillende methoden om gegevens over
te brengen. Hieronder worden voor twee van deze
methoden de procedures beschreven.
•Schrijven naar een originele kaart (☞p. 16)
U kunt gegevens overbrengen naar
borduurmachines die compatibel zijn met
originele kaarten.
•U kunt gegevens overbrengen naar
borduurmachines via een USB-medium
(☞p. 17)
U kunt gegevens overbrengen naar
borduurmachines die zijn uitgerust met een USBB-aansluiting.
■ Ontwerp overbrengen naar een
originele kaart
1.Plaats een originele kaart in de USB-
kaartschrijfmodule.
a Opmerking:
Wanneer geïmporteerde steekpatronen
worden vergroot of verkleind, kan de
borduurkwaliteit afnemen.
“Steekpatronen iets vergroten/
c
verkleinen” op pagina 38.
2.Klik op en vervolgens op ,
en .
16
Page 19
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
3.Klik op OK.
a Opmerking:
• Wanneer u schrijft naar een originele kaart
die al gegevens bevat, worden alle
gegevens op de kaart verwijderd.
• Alvorens een originele kaart te gebruiken,
moet u controleren of u de ontwerpen op
die kaart nog nodig hebt.
“Vanuit een borduurkaart” op
c
pagina 50
• Als u de ontwerpen wilt behouden, sla
deze dan op een vaste schijf of ander
opslagmedium op.
4.Wanneer het schrijven is voltooid, wordt het
volgende bericht weergegeven. Klik op OK.
■ Via een USB-medium gegevens
overbrengen naar
borduurmachines
1.Steek het USB-medium in de computer.
2.Klik achtereenvolgens op , ,
, en .
→ Het overbrengen van de gegevens begint.
3.Wanneer het overbrengen is voltooid,
verschijnt het volgende bericht. Klik op OK.
a Opmerking:
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
van de kaartschrijfmodule/originele
kaarten
• De originele kaart is juist geplaatst als u
hoort dat deze op zijn plaats klikt.
• Verwijder nooit een originele kaart en
maak nooit de USB-kabel los wanneer de
indicator knippert.
“Met een originele kaart gegevens
c
overbrengen naar een machine” op
pagina 52.
Voor meer informatie over het opslaan
van borduurpatronen, zie “Opslaan” op
pagina 18.
5.Plaats de originele kaart in de kaartsleuf van
de naaimachine.
4.Nadat u een borduurpatroon hebt
overgebracht, verwijdert u het USB-medium
uit de computer.
5.Plaats het USB-medium in de USB-poort van
de machine.
b Memo:
Raadpleeg de handleiding van de
borduurmachine voor meer informatie over
het gebruik ervan.
17
Page 20
Borduurpatronen maken
1
2
1
2
1
2
Opslaan
Overschrijven
Klik op 1 en vervolgens op 2.
b Memo:
Hebt u nog geen naam opgegeven of wordt
het bestand niet gevonden, dan verschijnt het
dialoogvenster
Opslaan onder een andere
naam
Opslaan als
.
2.Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
3.Klik op Opslaan om de gegevens op te slaan.
→ De nieuwe bestandsnaam verschijnt in de
titelbalk van het venster PE-DESIGN
PLUS.
Exporteren
U kunt gegevens die worden weergegeven op de
ontwerppagina exporteren naar een bestand van
een ander type (.dst, .hus, .exp, .pcs, .vip, .sew, .jef,
.csd, .xxx en .shv).
1.Klik achtereenvolgens op 1 en 2
1.Klik op 1 en vervolgens op 2.
18
Page 21
Borduurpatronen maken
1
2
(3)
(4)
(1) (2)
(3)
(4)
(1)
(2)
2.Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
3.Selecteer een bestandstype (.dst, .hus, .exp,
.pcs, .vip, .sew, .jef, .csd, .xxx of .shv) waarin
u het bestand wilt exporteren.
a Opmerking:
Sommige patronen die zijn geïmporteerd
van borduurkaarten kunt u niet exporteren.
Borduurpatronen maken
Dialoogvenster Fotosteek
1-parameters
Met Kleur, Sepia of Grijs:
Met Mono:
“Het aantal sprongen opgeven voor een
c
borduurontwerp in een DST-bestand” op
pagina 60.
Toepassing
afsluiten
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Uitgebreide instellingen kunt u selecteren in het
dialoogvenster Parameters van de Steekwizard.
Geef de gewenste instellingen op onder Naaioptie
(1) en Kleuroptie (2). Klik vervolgens op Voorbeeld bijwerken (3) om het effect van de opgegeven
instellingen weer te geven. Klik op Voltooien (4) om
de afbeelding te converteren naar een
borduurpatroon.
19
Page 22
Borduurpatronen maken
(1) Naaioptie
Detail
Steeklengte
Paginakleur
naaien
(alleen
beschikbaar
met Kleur,
Sepia en
Grijs)
Conversieprioriteit
Beeldtype
Maskeromt.
toev.
(2) Kleuroptie
Kleur/Sepia/Grijs
Auto selectie
Handmatige
selectie
Garenkleurkaart
Maximum
aantal
kleuren
Mono
Kleur
wijzigen
Een Fijn instelling betekent
gedetailleerder werk en een groter
aantal steken. (De steken overlappen.)
Wanneer u de waarde verlaagt, wordt
de steeklengte korter en het stiksel
fijner.
Als dit selectievakje is uitgeschakeld,
worden de delen van het patroon die
dezelfde kleur hebben als de
ontwerppagina niet genaaid.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden deze delen wel genaaid.
Als u het belangrijk vindt dat het patroon
de originele foto zo dicht mogelijk
benadert, selecteert u Steekkwaliteit.
Als u het belangrijk vindt om het aantal
verspringende steken te reduceren,
selecteert u Reductie verspringende steken.
Als Foto is geselecteerd, worden de
garenkleuren gemengd, zodat het werk
er natuurlijker uitziet.
Als Cartoon is geselecteerd, worden de
garenkleuren niet gemengd, zodat de
enkelvoudige kleuren duidelijk zichtbaar
zijn.
Selecteer Foto voor beeldgegevens van
een foto, enz. Selecteer Cartoon voor
beeldgegevens van een illustratie, enz.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd uit de
maskeromtrek.
Schakel dit selectievakje in om
automatisch draadkleuren te
selecteren.
Verschijnt wanneer het selectievakje
Auto selectie is uitgeschakeld.
Klik op deze knop om het
dialoogvenster Handmatige selectie te
openen.
“Memo:” op pagina 20
c
Hiermee selecteert u de
garenkleurkaart om de garenkleur te
selecteren met de functie Auto selectie.
Hiermee stelt u het aantal kleuren in dat
wordt geselecteerd door de functie Auto
selectie.
Klik op deze knop om het
dialoogvenster kleurgebied te openen.
Daar kunt u de kleuren wijzigen.
Kleur/Sepia/Grijs/Mono
Met de bovenste schuif past u de
Helderheid/
contrast
Selectie uit
kandidaten
Voorbeeld
bijwerken
helderheid aan.
Met de onderste schuif past u het
contrast aan.
Variaties van de afbeelding worden
weergegeven met verschillende mate
van helderheid en contrast. Klik op één
van de variaties en klik vervolgens op
OK om de instellingen toe te passen.
7.
c
Werk het voorbeeld bij nadat u de
instellingen hebt gewijzigd.
op pagina 12.
b Memo:
Het dialoogvenster
• In dit dialoogvenster kunt u handmatig
selecteren welke garenkleur wordt gebruikt
met Fotosteek 1.
• Om de kleur die is geselecteerd in de
Kleurlijst
te verplaatsen naar de
Kleurenlijst gebruiken
Toevoegen
• Om de kleur die is geselecteerd in
Kleurenlijst gebruiken
u op
Verwijderen
• De garenkleuren in
Kleurenlijst gebruiken
te beginnen bij de helderste. Dit is de
naaivolgorde en deze kunt u niet wijzigen.
Handmatige selectie
klikt u op
.
te verwijderen klikt
.
Kleurlijst
staan op volgorde,
en
20
Page 23
Borduurpatronen maken
Afbeelding naar steek
Fotosteek 2
We maken een borduurpatroon met Fotosteek 2 volgens een andere methode dan met Fotosteek 1.
Stap 1De wizard Fotosteek 2 starten
Stap 2Fotogegevens importeren in PE-DESIGN PLUS
Stap 3Een afbeeldingmasker toepassen en het formaat en de positie aanpassen
Stap 4De naaihoek wijzigen
Stap 1 De wizard Fotosteek 2
starten
Klik op en vervolgens op en
.
Stap 2
Fotogegevens importeren in
PE-DESIGN PLUS
1.
Dubbelklik op de map
documenten
om deze te openen.
Documenten (Mijn
)\
PE-DESIGN PLUS\Tutorial
b Memo:
Wanneer deze toepassing wordt
geïnstalleerd, wordt de map
PE-DESIGN PLUS
Documenten (Mijn documenten)
2.Selecteer het bestand girl2-face.bmp, klik
vervolgens op Openen, of dubbelklik op het
pictogram van het bestand.
geïnstalleerd in de map
.
21
Page 24
Borduurpatronen maken
2
2
1
Stap 3 Een afbeeldingmasker
toepassen en het formaat
en de positie aanpassen
1.Klik op 1 om het cirkelmasker te selecteren.
Sleep handvat 2 om het formaat van het
masker aan te passen en sleep het masker
om de positie ervan aan te passen.
Klik op Volgende.
“Dialoogvenster Masker selecteren” op
c
pagina 30
2.Klik op Volgende.
Stap 4
De naaihoek wijzigen
1.In het kader Richting typt u “45”.
2.Klik op Voorbeeld bijwerken.
3.Klik op Voltooien.
In dit dialoogvenster kunt u het formaat en de
positie van de afbeelding aanpassen. In dit
voorbeeld gaan we gewoon door met de
volgende stap.
“Dialoogvenster Grijsbalans/
c
Uitvoergrootte instellen” op pagina 31
22
Page 25
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
(3)
(4)
(1)(2)(1)
(3)
(4)
(1)(2)
■ Dialoogvenster Fotosteek 2-
parameters
Met Kleur:
Met Mono:
Geef de gewenste instellingen op onder Naaioptie
(1) en Kleuroptie (2). Klik vervolgens op Voorbeeld bijwerken (3) om het effect van de opgegeven
instellingen weer te geven. Klik op Voltooien (4) om
de afbeelding te converteren naar een
borduurpatroon.
(1) Naaioptie
Lijntussenruimte
Lagere waardeHogere waarde
Max.
dichtheid
Lijntussenrui
mte
(2) Kleuroptie
Kleur
Garenkleurkaart
Kleurset
Gebruikte
garenkleuren
Kleur
wijzigen
Mono
Kleur
wijzigen
Kleur/Mono
Helderheid/
contrast
Voorbeeld
bijwerken
Met de functie Kleurset kunt u het merk
garen selecteren dat u wilt gebruiken.
Als u Auto selectie selecteert, worden
automatisch de vier meest geschikte
kleuren geselecteerd.
Als u een andere optie selecteert,
worden de vier kleuren gespecificeerd
die worden gebruikt bij het maken van
het borduurpatroon.
De kleurkeuzen zijn: cyaan (C),
magenta (M), geel (Y), zwart (K), rood
(R), groen (G) en blauw (B). Selecteer
een van de volgende combinaties van
de kleuren die het meest worden
gebruikt in de afbeelding.
Kleurcombinaties: CMYK, RGBK,
CRYK, BMYK
Hiermee geeft u de vier geselecteerde
garenkleuren weer.
Klik op een kleur onder Gebruikte
garenkleuren. Klik vervolgens op Kleur
wijzigen om het dialoogvenster
kleurgebied te openen. Selecteer de
nieuwe kleur en klik op OK. De
geselecteerde garenkleur wordt
toegepast op de afbeelding die wordt
weergegeven in het voorbeeldkader.
Klik op de knop Kleur wijzigen om het
dialoogvenster kleurgebied te openen
als u de kleur van de fotosteek wilt
wijzigen. Selecteer de kleur en klik op
OK
om de kleur te wijzigen.
Met de bovenste schuif past u de
helderheid aan.
Met de onderste schuif past u het
contrast aan.
Hiermee werkt u het voorbeeld bij nadat
u de instellingen hebt gewijzigd.
Richting
Maskeromt.
toev.
0°45°90°
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd uit de
maskeromtrek.
23
Page 26
Borduurpatronen maken
2
1
Automatisch perforeren
In dit gedeelte maken we met behulp van de functie Automatisch perforeren automatisch een borduurpatroon van een afbeelding.
Stap 1De wizard Automatisch perforeren starten
Stap 2Beeldgegevens importeren in PE-DESIGN PLUS
Stap 3Een afbeeldingmasker toepassen en het formaat en de positie aanpassen
Stap 4Een rand maken van een maskeromtrek en deze converteren tot een borduurpatroon
Stap 1 De wizard Automatisch
perforeren starten
Klik op en vervolgens op .
Stap 2 Beeldgegevens importeren
in PE-DESIGN PLUS
Selecteer de map Tutorial en selecteer
vervolgens penguin.bmp als afbeelding.
“Fotogegevens importeren in PE-DESIGN
c
PLUS” op pagina 21
b Memo:
• Afbeeldingen met weinig kleuren die
duidelijk van elkaar verschillen werken
het best met Automatisch perforeren.
• U kunt diverse clipartafbeeldingen vinden
in de map ClipArt (in de map waarin
PE-DESIGN is geïnstalleerd) in:
C:\Program Files (Program Files (x86))
\Brother\PE-DESIGN PLUS\ClipArt
Stap 3 Een afbeeldingmasker
toepassen en het formaat
en de positie aanpassen
1.Klik op 1 om het cirkelmasker te selecteren.
Sleep handvat 2 om het formaat van het
masker aan te passen en sleep het masker
om de positie ervan aan te passen.
Klik op Volgende.
b Memo:
24
U kunt de hier geselecteerde maskeromtrek
gebruiken als lijngegevens (rand) in stap 4.
“Dialoogvenster Masker selecteren” op
c
pagina 30.
Page 27
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
1
(1)
(5)
(4)
(9)
(7)
(8)
(6)
(2)
(3)
(10)
Deze
gebieden
worden niet
genaaid.
2.1 geeft de ontwerppagina aan.
Sleep de afbeelding om de uitvoerpositie en
het formaat aan te passen.
Klik op Volgende.
“Dialoogvenster Uitvoergrootte instellen”
c
op pagina 31
Stap 4
Een rand maken van een
maskeromtrek en deze converteren
tot een borduurpatroon
Schakel het selectievakje Maskeromt.toev.
in, controleer het voorbeeld en klik vervolgens
op Voltooien.
■ Dialoogvensters Parameters voor
automatisch perforeren
(1)
Weergave resultaat
De resulterende geanalyseerde afbeelding
verschijnt in het voorbeeldkader op het
tabblad
Als u de originele afbeelding wilt
weergeven, klikt u op het tabblad
origineel
Gebiedskleuren weglaten/Lijnkleuren
(2)
weglaten
In de lijst
lijst
om te selecteren of ze worden genaaid.
U kunt selecteren of gebieden al dan niet
worden genaaid door hun kleuren te
selecteren. Doorgestreepte kleuren zijn
ingesteld om niet genaaid te worden.
Weergave resultaat
.
Gebiedskleuren weglaten
Lijnkleuren weglaten
.
Weergave
en de
klikt u op kleuren
b Memo:
• Als u wilt selecteren of een gedeelte van de
afbeelding al dan niet moet worden
genaaid, klikt u in het voorbeeldkader op
het tabblad
in de lijsten
Lijnkleuren weglaten
• Gebieden die op het tabblad
resultaat
gearceerd patroon, worden niet genaaid.
Ook lijnen die worden weergegeven als een
stippellijn, worden niet genaaid.
(3) Zoomen
Weergave resultaat
Gebiedskleuren weglaten
.
zijn gevuld met een dubbel
, of klikt u
Weergave
en
25
Page 28
Borduurpatronen maken
(4) Lijnen maken
Klik op deze knop om het dialoogvenster
Gebieden selecteren weer te geven.
Hier kunt u de gebieden selecteren die
moeten worden geconverteerd naar
lijnen.
Klik op de gebieden die moeten worden
geconverteerd naar lijnen. Klik vervolgens
op OK.
(5) Garenkleurkaart
Selecteer de garenkleurkaart die u wilt
gebruiken.
(6) Maskeromt.toev.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd van de
maskeromtrek.
(7) Ruisonderdrukking
Hiermee geeft u op in hoeverre ruis
(vervorming) wordt verwijderd uit de
afbeelding.
(8) Segmentatiegevoeligheid
Hiermee stelt u de gevoeligheid van de
afbeeldingsanalyse in.
(9) Maximum aantal kleuren
Hiermee stelt u in hoeveel kleuren worden
gebruikt.
(10)Opnieuw
Klik op deze knop om het resultaat van de
wijzigingen weer te geven.
26
Page 29
Borduurpatronen maken
Kruissteek
U kunt kruissteekpatronen maken van afbeeldingen.
Stap 1De kruissteekwizard starten
Stap 2Beeldgegevens importeren in PE-DESIGN PLUS
Borduurpatronen maken
Stap 1 De kruissteekwizard
starten
1.Klik op en vervolgens op
en .
Stap 2 Beeldgegevens importeren
in PE-DESIGN PLUS
Selecteer de map Tutorial en selecteer
vervolgens tulip.bmp als afbeelding.
“Fotogegevens importeren in PE-DESIGN
c
PLUS” op pagina 21
2.Klik op Volgende.
In dit dialoogvenster kunt u een
afbeeldingsmasker toepassen en het formaat
aanpassen. In dit voorbeeld gaan we gewoon
door met de volgende stap.
“Dialoogvenster Masker selecteren” op
c
pagina 30
3.Klik op Volgende.
b Memo:
U kunt diverse clipartafbeeldingen vinden in
de map ClipArt (in de map waarin
PE-DESIGN is geïnstalleerd) in:
C:\Program Files (Program Files (x86))
\Brother\PE-DESIGN PLUS\ClipArt
In dit dialoogvenster kunt u het formaat en de
positie van de afbeelding aanpassen. In dit
voorbeeld gaan we gewoon door met de
volgende stap.
“Dialoogvenster Uitvoergrootte instellen”
c
op pagina 31
27
Page 30
Borduurpatronen maken
(1)
(3) (2)
(4)
(5)
(6)
(8)
(7)
Deze gebieden
worden niet
genaaid.
4.Klik op Volgende.
In dit dialoogvenster kunt u de grootte van de
kruissteek en het aantal kleuren opgeven. In
dit voorbeeld gebruiken we de
standaardinstellingen.
5.Klik op Voltooien.
■
Dialoogvenster Kruissteekparameters
(1) Weergave resultaat
Gebieden die niet worden geconverteerd
naar kruissteken, worden dubbel
gearceerd weergegeven.
(2) Kleuren weglaten
In de lijst Kleuren weglaten klikt u op de
kleuren om te selecteren of ze worden
genaaid.
b Memo:
• Als u wilt selecteren of een deel van de
afbeelding moet worden genaaid, klikt u in het
voorbeeldkader op het tabblad
resultaat
• Gebieden die op het tabblad
resultaat
gearceerd patroon, worden niet genaaid.
of in de lijst
zijn gevuld met een dubbel
Kleuren weglaten
Weergave
Weergave
.
In dit dialoogvenster kunt u steken toevoegen,
verwijderen of bewerken en kunt u de kleuren
opgeven en het aantal maal dat elke steek
wordt genaaid. In dit voorbeeld gebruiken we
de standaardinstellingen.
28
(3) Zoomen
(4) Grootte kruis
Hiermee stelt u het formaat van het
patroon in.
(5) Garenkleurkaart
U kunt het merk garen selecteren dat u
wilt gebruiken in het gemaakte
kruissteekpatroon.
(6) Maximum aantal kleuren
Hiermee stelt u in hoeveel kleuren worden
gebruikt in het gemaakte patroon.
(7) Opnieuw
Klik op deze knop om het resultaat van de
wijzigingen weer te geven.
(8) Volgende
Hiermee gaat u door naar de volgende
stap (dialoogvenster Kruissteek bewerken).
Page 31
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
(6)
(7)
(2)
(3)
(4)(1)
(5)
■ Dialoogvenster Kruissteek
bewerken
Klik op een knop in (1) om het type steek te
selecteren, een garenkleur te selecteren in
(2). Klik of sleep vervolgens in (3) om de
steken te bewerken.
(1) Steken selecteren
Steken selecteren om toe te voegen/te
verwijderen
(kruissteken): Hiermee geeft u een
kruissteek in een kader op.
(achtersteken): Hiermee geeft u een
achtersteek op binnen ( of ) of aan
de rand van ( of ) van een kader.
(2) Kleuroptie
Als u de kleur wilt wijzigen, klikt u op
Kleur wijzigen om het dialoogvenster
kleurgebied te openen. Klik vervolgens
op de gewenste kleur.
Als u de kleur wilt selecteren die u voor
een steek wilt gebruiken, klikt u op
en vervolgens op de steek die u met die
kleur wilt naaien.
(3) Bewerkgebied
♦ Voor kruissteken
Klikken op een kader: Hiermee voegt u
één steek toe.
♦ Voor achtersteken
Klikken op de rand van een kader:
Hiermee voegt u één steek toe aan de
rand.
Klikken op een diagonaal in een kader:
Hiermee voegt u één steek toe op de
diagonaal.
♦ Voor zowel kruissteken als achtersteken
De aanwijzer slepen: Hiermee voegt u
opeenvolgende steken toe.
Klikken/slepen met de rechtermuisknop:
Hiermee verwijdert u één steek/
opeenvolgende steken.
(4) Zoomen
(5) Sjabloon weergeven
Als u de geïmporteerde afbeelding wilt
weergeven, klikt u op Sjabloon weergeven.
(6) Maskeromt.toev.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd van de
maskeromtrek.
(7) Herhaling kruissteken/Herh.
achtersteken
U kunt opgeven hoe vaak elke steek
wordt genaaid door Enkel, Dubbel of
Drievoudig te selecteren.
a Opmerking:
Als u klikt op
het dialoogvenster
nadat u de steken hebt bewerkt, worden de
bewerkte steken teruggezet naar de vorige
parameters.
Vorige
om terug te keren naar
Kruissteekparameters
29
Page 32
Borduurpatronen maken
(1)
(4)
(5)
(2)
(3)
Gebruikelijke dialoogvensters
■ Afbeelding naar steek-wizard
Wanneer u een conversiemethode selecteert,
verschijnt een dialoogvenster om een afbeelding te
selecteren.
■ Dialoogvenster Masker selecteren
Het dialoogvenster Masker selecteren verschijnt,
ongeacht welke conversiemethode u hebt
geselecteerd.
(1) Sleep de handvatten om de vorm van het
masker aan te passen. Sleep het masker
om de positie aan te passen.
a Opmerking:
Met een klein origineel beeld kunt u
misschien de grootte van het masker niet
verkleinen.
(2) Maskervormen
De geselecteerde vorm wordt het masker
voor de afbeelding.
30
b Memo:
Als is
invoeren, verplaatsen en verwijderen om
een masker te maken met de gewenste
vorm.
Als u punten wilt toevoegen, klikt u op de
omtrek van het masker. Als u een punt wilt
verplaatsen, selecteert u het punt en
versleept u het. Als u een punt wilt
verwijderen, selecteert u het punt en
vervolgens op de toets
geselecteerd, kunt u punten
Delete
drukt u
.
Page 33
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
Grootte van
borduurpatroon
(1)
Grootte van
borduurpatroon
(3) Als u op Automatisch genereren klikt,
wordt geselecteerd, en wordt er
van de afbeelding automatisch een
omtrek van het masker gedetecteerd.
De knop Automatisch genereren is
alleen beschikbaar voor afbeeldingen met
een lichtgekleurde achtergrond, zoals in
deze foto.
(4) Zoomen
(5) Wanneer u op de knop Beeld afstellen
klikt, verschijnt een dialoogvenster Beeld afstellen.
Instellingen voor Scherpte, Helderheid
en Contrast kunt u selecteren met de
schuiven.
■
Dialoogvenster Uitvoergrootte instellen
Als Kleur, Sepia of grijs is geselecteerd voor
Fotosteek 1, Fotosteek 2 of Kruissteek, of als
Automatisch perforeren is geselecteerd:
Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven.
Pas de positie en het formaat van de afbeelding
aan, en klik vervolgens op Volgende om door te
gaan met de volgende stap.
• Sleep de afbeelding naar de gewenste positie.
• Sleep het handvat om de afbeelding het
gewenste formaat te geven.
b Memo:
Klik op
Aan pagina aanpassen
afbeelding aan te passen aan het formaat van
de ontwerppagina.
om de
(6) Als u de steekwizard wilt afsluiten, sluit u
het dialoogvenster Masker selecteren.
Als u een andere afbeelding wilt
selecteren, klikt u op Annuleren en
herhaalt u de procedure, te beginnen bij
het selecteren van een
conversiemethode.
■ Dialoogvenster Grijsbalans/
Uitvoergrootte instellen
Als Mono is geselecteerd voor Fotosteek 1 of
Fotosteek 2:
Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven.
Pas de positie en het formaat van de afbeelding
aan, evenals de grijsbalans, en klik vervolgens op
Volgende om door te gaan met de volgende stap.
• Sleep de afbeelding naar de gewenste positie.
• Sleep het handvat om de afbeelding het
gewenste formaat te geven.
• Sleep de schuif (1) om de grijsbalans aan
te passen.
31
Page 34
Tekst invoeren
De ingevoerde tekst wordt weergegeven.
(1)
Tekst invoeren
In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het invoeren van tekst en het schikken ervan voor de
omvormstijl met een waaiervorm.
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
stippellijn weergegeven om direct op het
scherm te typen.
3.Voer met het toetsenbord de tekst “ABCD” in.
b Memo:
• U kunt ook tekst invoeren door op het
tabblad
Teksteigenschappen
tekens in de letterset (1). Dit is handig als u
bijvoorbeeld letters met accenten wilt
invoeren die niet beschikbaar zijn op uw
toetsenbord.
• Houd de toets ingedrukt en druk op
de toets om een nieuwe regel tekst
in te voeren.
• Klik op
Lijst verbergen
verbergen. Wanneer de letterset is
verborgen, klikt u op
letterset wilt weergeven.
Ctrl
Enter
Lijst tonen
te klikken op
om de letterset te
als u de
a Opmerking:
Als de opgegeven letter niet beschikbaar is
in het geselecteerde lettertype, of als de
letter niet kan worden geconverteerd tot een
borduurpatroon, verschijnt de letter op
de ontwerppagina. Als dit het geval is,
selecteer dan een andere letter.
32
Page 35
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
Enter
1
2
4.Druk op de toets . De tekst wordt
weergegeven op de ontwerppagina.
b Memo:
U kunt het lettertype, de grootte, de kleur en
het naaitype wijzigen.
“Teksteigenschappen instellen”
c
op pagina 35 en
“Borduureigenschappen voor
tekst” op pagina 36
Stap 2
1.Klik op de tekst om deze te selecteren.
Tekst omvormen
3.Sleep , en om de tekst te
transformeren.
:
Hiermee past u de lettergrootte aan.
: Hiermee verplaatst u de tekst langs de cirkel.
2.Schakel het selectievakje Omvormen (1) in
en klik vervolgens op 2.
33
Page 36
Borduurpatronen maken
1
: Hiermee past u de straal van de cirkel aan.
Stap 3 Tekenafstand opgeven
Hiermee stelt u de afstand tussen letters in.
1.Klik op de tekst om deze te selecteren.
2.Wijzig de Tekenafstand (1).
Geef de instelling op door te klikken op de
selector en de waarde in te typen, of door te
klikken op of op .
0,0 mm
2,0 mm
b Memo:
• Tekenafstand wordt altijd toegepast op het
hele tekstpatroon.
• Als u de standaardinstelling wilt herstellen,
klikt u op .
• Als het tabblad
wordt weergegeven, klikt u in het lint op het
tabblad
Teksteigenschappen
Teksteigenschappen
Weergave
en vervolgens op
niet
.
34
Page 37
Borduurpatronen maken
Borduurpatronen maken
1
2
Geavanceerde procedures voor het
invoeren van tekst
Ingevoerde tekst bewerken
1.Selecteer eerst de selectiefunctie.
Klik op en vervolgens op .
2.Klik op één tekstpatroon om het te selecteren.
3.Klik op de tab Teksteigenschappen (1).
Als de tab Teksteigenschappen niet wordt
weergegeven, klikt u op de tab Weergave in
het lint en vervolgens op
Teksteigenschappen.
Klik vervolgens in het tekstveld (2).
Teksteigenschappen
instellen
U kunt teksteigenschappen opgeven in de selector
Lettertype en de selector Tekstgrootte in het
deelvenster Teksteigenschappen.
b Memo:
Klik op de tab
deelvenster
geven. Als het tabblad
niet wordt weergegeven, klikt u in het lint op het
tabblad
Teksteigenschappen
■ Lettertype
Klik op de selector Lettertype en klik vervolgens op
het gewenste lettertype.
46
Teksteigenschappen
Teksteigenschappen
Weergave
Teksteigenschappen
en vervolgens op
.
om het
weer te
Memo van “Lettertypelijst” op pagina 70
c
4.Bewerk de tekst zoals u wenst.
Druk op de toets of klik in de
ontwerppagina.
Enter
■ Tekstgrootte
Klik in de selector Tekstgrootte. Typ de gewenste
hoogte en druk op de toets of klik op de
gewenste waarde.
Enter
35
Page 38
Borduurpatronen maken
Borduureigenschappen
voor tekst
Wanneer tekst is geselecteerd, kunt u instellingen
opgeven voor de volgende eigenschappen.
In het deelvenster Kleur kunt u de garenkleur
instellen.
“Kleur” op pagina 47
c
In het deelvenster Naai-eigenschappen kunt u de
borduureigenschappen instellen.
“Naaitype” op pagina 45
c
36
Page 39
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikk en
Rotatiehandvat
Handvatten
Ctrl
Tab
Ctrl
A
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen bewerken
■ Alle borduurpatronen selecteren
Patronen selecteren
Klik op en vervolgens op en
1.Selecteer eerst de selectiefunctie.
.
Klik op en vervolgens op .
b Memo:
2.Klik op het patroon.
U kunt alle patronen ook selecteren door te
drukken op de sneltoetsen + .
Patronen verplaatsen
b Memo:
Op de statusbalk worden de afmetingen
(breedte en hoogte) van het patroon
weergegeven.
3.Om nog een patroon te selecteren houdt u de
toets ingedrukt terwijl u op het andere
patroon klikt.
b Memo:
• U kunt een patroon ook selecteren door de
aanwijzer over het patroon te slepen.
• Druk op de toets om het volgende
patroon te selecteren in de volgorde waarin
deze zijn gemaakt.
• Als u meerdere patronen hebt
geselecteerd, kunt u de selectie van een
patroon ongedaan maken door de toets
Ctrl
ingedrukt te houden, terwijl u op het
betreffende patroon klikt.
■ Handmatig verplaatsen
Sleep het geselecteerde patroon of de
geselecteerde patronen naar de gewenste plaats.
b Memo:
• Om het patroon horizontaal of verticaal te
verplaatsen houdt u de toets
ingedrukt terwijl u het patroon sleept.
• Door op de pijltoetsen te drukken verplaatst
u het geselecteerde patroon.
■ Borduurpatronen naar het midden
verplaatsen
Selecteer het patroon of de patronen en klik
achtereenvolgens op ,
en .
Shift
37
Page 40
Borduurontwerpen schikken
Handvatten
1. De aanwijzer verandert in
2. roteren
Rotatiehandvat
Formaat van patronen
aanpassen
1.Selecteer het patroon/de patronen.
2.Sleep het handvat om de geselecteerde
patronen de gewenste grootte te geven.
a Opmerking:
Sommige patronen die zijn geïmporteerd
van borduurkaarten kunt u niet vergroten/
verkleinen.
b Memo:
• Als u de toets ingedrukt houdt terwijl
u het handvat sleept, wordt het patroon
vergroot of verkleind vanuit het middelpunt
van het patroon.
• Terwijl u het handvat sleept, wordt de
huidige grootte weergegeven op de
statusbalk.
Shift
a Opmerking:
Steekpatronen sterk vergroten/
verkleinen
Wanneer u de toets ingedrukt houdt
terwijl u het steekpatroon vergroot/verkleint,
blijven de draaddichtheid en naaldposities
behouden.
Als de oorspronkelijke draaddichtheid en
naaldposities in het steekpatroon echter niet
gelijkmatig zijn, blijven de draaddichtheid en
naaldposities mogelijk niet behouden, zelfs
niet met deze methode. Vergroot/verklein
het patroon terwijl u het voorbeeld
controleert. Gebruik deze methode niet
wanneer u het steekpatroon slechts iets
vergroot of verkleint.
Ctrl
Patronen roteren
1.Selecteer het patroon/de patronen.
a Opmerking:
Steekpatronen iets vergroten/verkleinen
Wanneer u steekpatronen iets vergroot/
verkleint, worden de steken dikker of
dunner, zonder dat het aantal steken
verandert.
Dit betekent dat wanneer het patroon sterk
wordt vergroot of verkleind, de
borduurkwaliteit wordt gewijzigd doordat de
draaddichtheid wordt aangepast. Gebruik
deze methode wanneer u het steekpatroon
slechts iets vergroot of verkleint.
2.Sleep het rotatiehandvat.
b Memo:
Als u het patroon wilt roteren in stappen van
15 graden houdt u de toets ingedrukt
terwijl u het handvat sleept.
Shift
38
Page 41
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
Patronen horizontaal of
verticaal omklappen
Selecteer het patroon of de patronen en klik
Groepering van borduurpatronen
maken/opheffen
■ Patronen groeperen
achtereenvolgens op ,
en .
Selecteer enkele patronen, klik daarop met de
rechtermuisknop en selecteer vervolgens Groep maken in het keuzemenu dat verschijnt.
a Opmerking:
Sommige patronen die zijn geïmporteerd
van borduurkaarten kunt u niet omklappen.
■ Groepering van patronen
opheffen
Selecteer een gegroepeerd borduurpatroon, klik
daarop met de rechtermuisknop en selecteer Groep opheffen in het keuzemenu dat verschijnt.
39
Page 42
Borduurontwerpen schikken
1
1
Borduurpatronen controleren
Zoomen
Klik op en vervolgens op en 1.
: Inzoomen
: Uitzoomen
: Weergeven op werkelijke grootte
: Geselecteerde voorwerpen schermvullend
weergeven
: Ontwerppagina schermvullend weergeven
Werken met de functie
Pannen
Met de functie Pannen kunt u gemakkelijk
veranderen welk gedeelte van het werkgebied wordt
weergegeven.
Klik op , dan op en sleep naar 1.
b Memo:
• U kunt ook zoomen door de zoomschuif
in de statusbalk te slepen of door te
klikken op de weergavegrootte.
“Venster PE-DESIGN PLUS” op
c
pagina 61
• Tijdens het inzoomen of uitzoomen kunt u
de handeling omkeren door te klikken
met de rechtermuisknop.
40
Page 43
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
(1)
(3)
(2)
De weergave van het
borduurontwerp wijzigen
Klik op en vervolgens op .
b Memo:
Instellingen van realistisch voorbeeld
wijzigen
1. Klik op en vervolgens op
, en
.
■ Effen weergave
2. Geef zonodig instellingen op voor
Draaddikte (1), Contrast (2) en
Helderheid (3). Klik vervolgens op
Toepassen (OK).
■ Stekenweergave
U kunt een stekenweergave bekijken om te zien hoe
het stiksel is verbonden.
■ Realistisch voorbeeld
In een realistisch voorbeeld kunt u zien hoe het
ontwerp er uitziet als het is genaaid.
41
Page 44
Borduurontwerpen schikken
1
2
(1)(4)(5)(2)
(6)
(7)
(3)
(8)
Het stiksel controleren in de steeksimulator
1.Klik op 1 en vervolgens op 2.
2.Klik op de knoppen om een stimulatie van het stiksel weer te geven.
(1) Hiermee start u de steeksimulatie. Tijdens
de steeksimulatie verandert deze knop in
. U kunt hierop klikken om de
simulatie tijdelijk te stoppen.
(2) Hiermee wordt de simulatie gestopt en
gaat u terug naar het vorige scherm.
(3) De schuif geeft de huidige plaats in de
simulatie aan. Bovendien kunt u de plaats
in de simulatie wijzigen met de schuif.
: Hiermee gaat u terug naar het begin
van het stiksel en stopt u de simulatie.
: Hiermee gaat u door naar het eind
van het stiksel en stopt u de simulatie.
(4) Sleep de schuif om de simulatiesnelheid
aan te passen.
(5) Schakel dit selectievakje in om
automatisch door de simulatie van het
patroon te schuiven wanneer het te groot
is om volledig weer te geven.
(6) Klik om het onderste gedeelte van de
steeksimulator te verbergen. Klik op
om het opnieuw weer te geven.
(7) Hiermee geeft u het nummer van de
huidige steek/het totaal aantal steken
weer.
: Hiermee zet u de
simulatie het aangegeven aantal steken
terug.
: Hiermee zet u de
simulatie het aangegeven aantal steken
vooruit.
(8) Hiermee geeft u het nummer van de kleur
die wordt getekend/het totaal aantal
gebruikte kleuren weer.
: Hiermee gaat u terug naar het
begin van het stiksel voor de huidige of
vorige garenkleur.
: Hiermee gaat u vooruit naar het
begin van het stiksel voor de volgende
kleur.
b Memo:
• U kunt de functies Zoomen en Pannen
gebruiken terwijl u een simulatie bekijkt.
Als u een andere opdracht selecteert,
stopt de simulatie.
• Als u een waarde opgeeft bij (7) of (8),
wordt de simulatie terug-/vooruitgezet
naar de aangegeven plek.
a Opmerking:
• Als u een patroon had geselecteerd toen
de steeksimulatie startte, wordt alleen het
geselecteerde patroon getekend in de
simulatie.
• Het selectievakje
beschikbaar in Realistisch voorbeeld.
Auto-schuiv.
is niet
42
Page 45
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
Blauwe lijn
Lopende lijn
■ Een patroon selecteren
Naaivolgorde controleren
en bewerken
Klik op en vervolgens op .
: Klik hierop om
elk patroon te
vergroten tot dit het
kader opvult.
: Klik hierop om
alle patronen van
dezelfde kleur die
samen worden
genaaid weer te
geven in één kader.
b Memo:
Wanneer meerdere patronen
van dezelfde kleur zijn
gecombineerd in één kader,
verschijnt links van dat
kader.
Klik op om de
gecombineerde patronen van
dezelfde kleur weer te geven in
afzonderlijke kaders.
verschijnt onder het eerste
kader en elk kader wordt
weergegeven met een
subnummer achter het eerste.
Dit geeft de naaivolgorde aan
binnen de patronen van
dezelfde kleur.
Klik op om alle patronen van
dezelfde kleur weer te
combineren in één kader.
1.Klik op een kader dat het patroon bevat in het
deelvenster naaivolgorde.
b Memo:
• Om meerdere patronen te selecteren houdt
u de toets of ingedrukt terwijl
u klikt op de kaders voor de gewenste
patronen. Ook kunt u meerdere kaders
selecteren door de aanwijzer er overheen te
slepen.
Shift
2.Klik op boven in het deelvenster
naaivolgorde om het patroon in de
ontwerppagina te selecteren dat
correspondeert met het kader dat u hebt
geselecteerd in het deelvenster
naaivolgorde. Het patroon kan ook worden
geselecteerd door in het deelvenster
naaivolgorde te klikken op het kader ervan.
Ctrl
43
Page 46
Borduurontwerpen schikken
■ Naaivolgorde bewerken
U kunt de naaivolgorde wijzigen door het kader dat
het patroon bevat te selecteren en dit kader naar de
nieuwe plaats te slepen. De rode lijn die wordt
weergegeven, geeft aan naar welke plaats het
kader wordt verplaatst.
Ook kunt u kaders verplaatsen
door te klikken op de knoppen
boven in het deelvenster
Naaivolgorde.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon te
verplaatsen naar het begin
van de naaivolgorde.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon in de
naaivolgorde één plaats
naar voren te verplaatsen.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon in de
naaivolgorde één plaats
naar achteren te
verplaatsen.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon te
verplaatsen naar het einde
van de naaivolgorde.
2.Klik op de gewenste kleur in het deelvenster
Kleur.
“Kleur” op pagina 47.
c
■ Naai-eigenschappen wijzigen
1.Selecteer een of meer kaders in het
deelvenster naaivolgorde en klik vervolgens
op het tabblad Naai-eigenschappen. Als het
tabblad Naai-eigenschappen niet wordt
weergegeven, klikt u op het tabblad
Weergave in het lint en vervolgens op Naaieigenschappen.
a Opmerking:
Na het wijzigen van de naaivolgorde
controleert u het stiksel om te zien of
overlappende patronen niet worden genaaid
in een onjuiste volgorde.
■ Kleuren wijzigen
1.Selecteer een of meer kaders in het
deelvenster naaivolgorde en klik vervolgens
op boven in het deelvenster
naaivolgorde.
→ Het deelvenster Kleur wordt
weergegeven vóór de andere
deelvensters.
2.Wijzig de naai-eigenschappen en het
naaitype.
“Naaitype” op pagina 45 en “Naai-
c
eigenschappen opgeven” op pagina 46
44
Page 47
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
Lijn naaienNaaitype lijn
Gebied naaien
Naaitype gebied
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen
en gebieden
Naaitype instellen
In het deelvenster Naai-eigenschappen kunt u de
borduureigenschappen instellen.
Lijn naaien aan: Lijn naaien uit:
b Memo:
Onderstaande borduurpatronen hebben een
omtrek en binnengebied. U kunt het naaien
voor deze lijn en dit gebied aan- of uitzetten en
naai-eigenschappen opgeven.
• Patronen die zijn geïmporteerd uit de
categorie “Vormen” van de
Ontwerpbibliotheek
• Afzonderlijke patronen van een
ongegroepeerd patroon die zijn gemaakt
met de functie Automatisch perforeren
■ Lijn naaien/ Gebied naaien
Klik op het tabblad Naai-eigenschappen. Als het
tabblad Naai-eigenschappen niet wordt
weergegeven, klikt u in het lint op het tabblad
Weergave en vervolgens op Naaieigenschappen.
Gebied naaien
aan:
■ Naaitype
Gebied naaien uit:
Met schakelt u lijn naaien in/uit, met
schakelt u gebied naaien in/uit.
b Memo:
Wanneer u lijn naaien of gebied naaien
uitschakelt, worden deze dit niet genaaid. (U
kunt dan geen kleur of naaitype selecteren.)
Aan: De selectors Naaitype lijn/Naaitype
gebied worden weergegeven.
Uit: De selectors Naaitype lijn/Naaitype
gebied worden niet weergegeven.
Hiermee stelt u het naaitype in voor omtrekken,
binnengebieden en tekstpatronen.
Klik in een selector voor het naaitype en klik
vervolgens op het gewenste naaitype.
→ De beschikbare instellingen die
verschijnen, verschillen afhankelijk van
het object dat u hebt geselecteerd.
Type object
Tekst Geen
Vormen
c
Naaitype lijn
instellingen
“Lijn naaien/ Gebied naaien” op pagina 45
en “Naai-eigenschappen opgeven” op
pagina 46
Zigzag-,
Stiksteek
Naaitype gebied
instellingen
Satijn-,
Vul -,
Prog. Vulsteek
(programmeerbare
vulsteek)
Satijn-,
Vul -,
Prog. Vulsteek
(programmeerbare
vulsteek)
45
Page 48
Borduurontwerpen schikken
Aanpassen
met schuif.
(2)
(1)
(1)
Naai-eigenschappen
opgeven
1.Selecteer een borduurpatroon of de
tekstfunctie.
2.Klik op het tabblad Naai-eigenschappen.
Patroon van programmeerbare
vulsteek wijzigen
1.Selecteer een borduurpatroon.
2.Geef het deelvenster Naai-eigenschappen
weer.
3.In de selector Naaitype gebied selecteert u
Geprog. vulsteek.
4.Klik op 1 onder Programmeerbare vulsteek
in het gedeelte Gebied naaien.
5.Klik op het vulsteekpatroon en vervolgens op
OK.
(1) Klik hierop om de standaardinstellingen te
herstellen.
(2) Hintweergave
Bij elke wijziging in de instellingen kunt u
hier een voorbeeld van het stiksel
controleren.
b Memo:
Welke naai-eigenschappen beschikbaar zijn,
hangt af van het naaitype dat u hebt
geselecteerd.
3.U verandert welke naai-eigenschappen
worden weergegeven onder Lijnvormig
naaien of Gebied naaien.
→ Telkens wanneer u de instellingen wijzigt,
worden deze toegepast op het
borduurpatroon.
Voor meer bijzonderheden over
c
verschillende naai-eigenschappen en
instellingen, zie “Lijnnaai-eigenschappen”
op pagina 68 en “Gebiednaaieigenschappen” op pagina 69.
46
→ Het patroon wordt toegepast op de
binnengebieden van het borduurpatroon.
Page 49
Borduurontwerpen schikken
Garenkleur instellen
(4)
(5)
(2)
(3)
(1)
(1)
(4)
(5)
(2)
(3)
(6)
(7)
(8)
(9)
In het deelvenster Kleur kunt u de garenkleur
instellen.
■ Kleur
Klik op de tab Kleur. Als het tabblad Kleur niet
wordt weergegeven, klikt u in het lint op de tab
Weergave en vervolgens op Kleurenpalet.
• Paletmodus
Borduurontwerpen schikken
(3) In de lijst met garenkleuren selecteert u
op de gewenste kleur.
(4) Klik hierop om naar de andere modus te
schakelen.
(5) Hier worden alle garenkleuren
weergegeven die worden gebruikt in het
borduurontwerp. Wanneer u een
borduurpatroon selecteert, verschijnt een
kader rond de kleuren die in dat patroon
worden gebruikt. U kunt dezelfde
garenkleuren opgeven door ze hier te
selecteren.
■ Speciale kleuren
(6) NIET GEDEFINIEERD: Als u handmatig
de kleur voor een monochroom patroon
wilt kunnen kiezen, kunt u NIET GEDEFINIEERD kiezen.
• Lijstmodus
Kleuren om applicaties te maken:
U kunt applicaties maken met de volgende
drie speciale kleuren.
(7) APPLICATIEMATERIAAL: Geeft de
omtrek aan van het gebied dat uit het
applicatiemateriaal wordt geknipt.
(8) APPLICATIEPOSITIE: Geeft de positie
op de achtergrondstof waarop de
applicatie moet worden genaaid.
(9) APPLICATIE: Naait de applicatie op de
achtergrond.
(1) Selecteer het soort naaien (lijn, Gebied)
waarvan u de kleur selecteert.
lijn: Lijnkleur
Gebied: Gebiedskleur
(2) In de selector Garenkleurkaart selecteert
u een garenmerk of uw
gebruikergarenkleurkaart.
47
Page 50
Borduurontwerpen schikken
1
2
1
2
Borduurontwerpen openen/importeren
Een nieuw borduurontwerp
maken
Klik op 1 en vervolgens op 2.
b Memo:
U kunt het formaat van de ontwerppagina
wijzigen.
“Ontwerppaginaformaat en kleur
c
opgeven” op pagina 56
Een PE-DESIGN PLUSbestand openen
1.Klik op 1 en vervolgens op 2.
b Memo:
• Klik op
• Om het weergegeven bestand te openen
• Als geen bestanden worden vermeld,
• Als het geselecteerde bestand van een
Bladeren
geselecteerde map wilt weergeven als
miniaturen in het dialoogvenster
Om een gedetailleerder ontwerp weer te
geven selecteert u het bestand en klikt u
vervolgens op
klikt u op
bevinden zich geen PES-bestanden in de
geselecteerde map. Selecteer een map die
een PES-bestand bevat.
ander bestandstype dan .pes is, wordt het
bericht “Onverwacht bestandsformaat”
weergegeven in het vak
als u de gegevens in de
Voorbeeld
Openen
.
Voorbeeld
Bladeren
.
.
.
2.Selecteer het station, de map en het bestand.
Klik vervolgens op Openen, of dubbelklik op
het pictogram van het bestand.
48
b Memo:
U kunt een bestand openen op een van de
volgende manieren.
• Sleep het borduurontwerpbestand vanuit
Windows Explorer in het venster
PE-DESIGN PLUS.
• Dubbelklik op het
borduurontwerpbestand in Windows
Explorer.
Page 51
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
Hier wordt het pad naar de momenteel geselecteerde
map weergegeven.
b Memo:
U kunt in PE-DESIGN PLUS meerdere
bestanden openen. Bovendien kunt u
gegevens kopiëren en plakken tussen
bestanden die tegelijk zijn geopend.
a Opmerking:
Als u een .pes-bestand dat is gemaakt
met PE-DESIGN NEXT of eerder, opent
met deze software, verschijnt de melding
“Dit bestand wordt geïmporteerd in een
nieuwe ontwerppagina.” voordat het
borduurontwerp wordt weergegeven op
een nieuwe ontwerppagina.
ontwerp dat u wilt importeren en klik
vervolgens op Importeren of dubbelklik op
het bestandspictogram.
b Memo:
• U kunt het ontwerp importeren door het
bijbehorende bestandspictogram vanuit het
dialoogvenster
ontwerppagina te slepen.
• U kunt niet meerdere bestanden selecteren
om deze tegelijk te importeren.
• Met de knoppen boven in het
dialoogvenster
locatie vanwaar het bestand moet worden
geïmporteerd.
Importeren
Importeren
naar de
wijzigt u de
Borduurontwerpen
importeren
3.Selecteer het bestandspictogram voor het
■ Vanuit Ontwerpbibliotheek
1.Klik op en vervolgens op ,
en .
4.Klik op om het te sluiten.
■ Vanuit een map
1.Klik op en vervolgens op ,
en .
2.Selecteer in de selector Categorie een
categorie om de overeenkomstige
borduurgegevens weer te geven.
2.Klik op .
49
Page 52
Borduurontwerpen schikken
3.Selecteer een map en klik vervolgens op OK.
4.Selecteer in het kader Bestandstype een
bestandsextensie om de overeenkomstige
borduurgegevens weer te geven.
5.Selecteer het bestandspictogram en klik
vervolgens op Importeren.
Het bestand wordt geïmporteerd.
a Opmerking:
Wanneer u een ontwerp van een andere
fabrikant importeert, moet u zorgen dat u
een ontwerp kiest dat in de ontwerppagina
past.
■ Vanuit een borduurkaart
1.Plaats een originele kaart in de USB-
kaartschrijfmodule.
Zie “Met een originele kaart gegevens
c
overbrengen naar een machine” op
pagina 52
2.Klik op en vervolgens op ,
en .
→ Wanneer de kaart is gelezen, worden de
borduurontwerpen op de kaart
weergegeven.
b Memo:
Aangezien DST-bestanden geen
garenkleurinformatie bevatten, zien de
kleuren van een geïmporteerd DST-bestand
er mogelijk anders uit dan verwacht. U kunt de
garenkleuren wijzigen met functies in het
deelvenster
c
naaivolgorde
“Kleuren wijzigen” op pagina 44
c
“Het aantal sprongen opgeven voor een
borduurontwerp in een DST-bestand” op
pagina 60.
.
3.Selecteer het bestandspictogram en klik
vervolgens op Importeren.
Het bestand wordt geïmporteerd.
a Opmerking:
Vanwege auteursrechten kunnen sommige
borduurkaarten niet worden gebruikt met
deze functie.
50
Page 53
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpinformatie
1
2
controleren
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Borduurontwerpen schikken
U kunt commentaar en informatie over het patroon
toevoegen aan een opgeslagen PES-bestand.
b Memo:
• U kunt de eigenschappen van afzonderlijke
patronen in het borduurontwerp controleren
door het patroon te selecteren voordat u dit
dialoogvenster opent. Wanneer u in dit
geval het selectievakje
geselecteerde objecten
schakelt het dialoogvenster over op
weergave van eigenschappen voor alle
patronen op de ontwerppagina.
• Als u de kleuren wilt weergeven als de
vooraf ingestelde kleurnamen van de
machine, schakelt u het selectievakje
basiskleur
in.
Toon info over
uitschakelt,
Met
51
Page 54
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen overbrengen naar
machines
De procedures voor het overbrengen van het gecreëerde borduurpatroon naar een borduurmachine
verschillen naar gelang het model borduurmachine. Meer bijzonderheden vindt u in de handleiding bij uw
machine.
Met een originele kaart gegevens
overbrengen naar een machine
U kunt ontwerpen
overbrengen naar een
borduurmachine die is
voorzien van een kaartgleuf.
a Opmerking:
• Let op dat het ringformaat van het ontwerp
niet groter is dan het ringformaat dat wordt
gebruikt op de borduurmachine.
• Wanneer u schrijft naar een originele kaart
die al gegevens bevat, worden alle
gegevens op de kaart verwijderd. Voordat
u naar een kaart schrijft, moet u alle
noodzakelijke gegevens opslaan op een
vaste schijf of ander medium en moet u
controleren of zich geen noodzakelijke
gegevens meer op de kaart bevinden.
“Vanuit een borduurkaart” op
c
pagina 50
Meer bijzonderheden over het schrijven
c
van meerdere borduurontwerpen vindt u
in “Meerdere borduurbestanden naar een
originele kaart schrijven” op pagina 72.
1.Plaats een originele kaart in de USB-
kaartschrijfmodule.
2.Klik op en vervolgens op ,
en .
3.Wanneer het volgende bericht verschijnt, klikt
u op OK.
→ Het overbrengen van de gegevens begint.
Onderstaand bericht verschijnt wanneer
de gegevens worden overgebracht.
4.Nadat de gegevens zijn overgebracht,
verschijnt onderstaand bericht, ten teken dat
het overbrengen is voltooid. Klik op OK.
52
Page 55
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
Met een USB-medium gegevens
overbrengen naar een machine
U kunt ontwerpen overbrengen
naar een borduurmachine die
compatibel is met de USBhostfunctie.
Gegevens direct overbrengen naar
het geheugen van de machine
U kunt ontwerpen direct
overbrengen naar
borduurmachines die u met een
USB-kabel kunt aansluiten op
een computer.
1.Steek het USB-medium in de computer.
1.
Sluit de borduurmachine aan op de computer.
2.Klik achtereenvolgens op , ,
2.Klik achtereenvolgens op , ,
, en .
, en .
→ Het overbrengen van de gegevens begint.
a Opmerking:
Als op de doellocatie al een bestand met
dezelfde naam bestaat, wordt het volgende
dialoogvenster weergegeven. Selecteer of
u het bestaande bestand wilt overschrijven,
het kopiëren wilt stoppen of het bestand wilt
kopiëren met een andere naam.
→ Het overbrengen van de gegevens begint.
3.
Nadat de gegevens zijn overgebracht, verschijnt
het bericht “Uitvoer van gegevens is voltooid.”
ten teken dat het overbrengen is voltooid. Klik op
OK
.
b Memo:
• Meer bijzonderheden over het overbrengen
van ontwerpen volgens deze methode vindt
u in de handleiding bij uw borduurmachine.
• Als er meerdere machines zijn aangesloten,
geef dan in onderstaand gebied op
waarheen de gegevens moeten worden
overgebracht.
3.
Nadat de gegevens zijn overgebracht, verschijnt
het bericht “Uitvoer van gegevens is voltooid.”
ten teken dat het overbrengen is voltooid. Klik
op OK en verwijder het USB-medium.
b Memo:
Als er meerdere USB-media zijn aangesloten,
geef dan in onderstaand gebied op waarheen
de gegevens moeten worden overgebracht.
53
Page 56
Borduurontwerpen schikken
1
2
3
(3)
(4)
(5)
(2)
(1)
Afdrukken
Printerinstellingen
opgeven
Voordat u afdrukt, moet u mogelijk de
afdrukinstellingen voor de
borduurontwerpbestanden wijzigen.
1.Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2.Geef de afdrukinstellingen op.
(1) Geef het papierformaat op.
(2) Geef de afdrukstand van het papier op.
(3) Type van afdruk
Werkelijke grootte:
Selecteer deze optie als u het ontwerp
op ware grootte wilt afdrukken en de
naai-informatie (afmetingen van
borduurpatroon, naaikleurvolgorde,
aantal steken en positie van
borduurring) op aparte pagina’s.
54
Verkleind:
Selecteer deze optie als u een
verkleinde afbeelding samen met alle
bovenstaande gegevens op één
pagina wilt afdrukken.
(4) Afdrukoptie
Naaivlak afdrukken & centerassen:
Schakel deze optie in als u zwarte lijnen
wilt afdrukken om voor de gegevens het
naaigebied en de middenassen aan te
geven. (Deze instelling is alleen
beschikbaar wanneer
grootte
Sjabloonraster afdrukken:
Schakel dit selectievakje in als u
groene lijnen wilt afdrukken die het
raster aangeven dat wordt afgedrukt
op het borduurvel dat bij de ring wordt
geleverd.
Borduurafbeelding verdelen in 2
pagina’s:
Schakel dit selectievakje in als u een
ontwerp dat groter is dan het
papierformaat wilt afdrukken op
werkelijke grootte en op papier van A4of Letter-formaat door het ontwerp in
tweeën te delen en beide helften op
een andere pagina af te drukken.
(Deze instelling is alleen beschikbaar
wanneer Werkelijke grootte is
geselecteerd in het dialoogvenster
Printerinstelling en wanneer de
ontwerppagina is ingesteld op grotere
ringformaten. Deze instelling is niet
beschikbaar als het formaat Ring van gebruiker is geselecteerd.)
Met deze functie voor gesplitst
afdrukken wordt / of /
afgedrukt in de rechterbenedenhoek
van het papier om aan te geven welke
helft is afgedrukt.
(5) Steekbeeld
Normaal:
Selecteer deze optie als u het ontwerp
wilt afdrukken als lijnen en stippen.
Realistisch:
Selecteer deze optie als u een
realistische afbeelding van het ontwerp
wilt afdrukken. Om de instellingen voor
het realistische beeld te wijzigen, klikt
u op Eigenschappen.
“Instellingen van realistisch voorbeeld
c
wijzigen” op pagina 41
3.Klik op OK.
“De weergave van het borduurontwerp
c
wijzigen” op pagina 41.
Werkelijke
is geselecteerd.)
Page 57
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
1
2
3
1
2
3
Een voorbeeld van een
Afdrukken
afbeeldingafdruk bekijken
U kunt een voorbeeld van de inhoud van de
ontwerppagina weergeven voordat u gaat
afdrukken.
1.Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
U kunt de ontwerppagina samen met deze naaiinformatie afdrukken.
1.Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2.Kies de vereiste instellingen.
b Memo:
U kunt het afdrukvoorbeeld ook weergeven
door de klikken op
dialoogvenster
Afdrukvoorbeeld
Printerinstelling
in het
.
3.Klik op OK om af te drukken.
4.Volg de aanwijzingen voor de printer om het
afdrukken te voltooien.
55
Page 58
Borduurontwerpen schikken
(5)
(1)
(4)
(3)
(6)
(2)
(1)
(4)
(5)
(6)
(3)
(2)
Ontwerppaginaformaat en kleur opgeven
U kunt de kleur en het formaat van de ontwerppagina wijzigen. U kunt voor de ontwerppagina een formaat
selecteren naargelang het formaat van de ring die u wilt gebruiken op uw borduurnaaimachine.
1.Klik op en vervolgens
op .
2.Geef de instellingen voor de ontwerppagina
op en klik vervolgens op OK.
(1) Ringformaat:
Selecteer het gewenste ringformaat in de
selector.
(2) 90 graden roteren:
Schakel dit selectievakje in als u het
patroon in een ontwerppagina 90° wilt
roteren.
(3) Pagina:
Selecteer de gewenste kleur voor de
ontwerppagina.
(4) Achtergrond:
Selecteer de gewenste kleur voor het
werkgebied.
(5) Standaard:
Klik op deze knop als u de
standaardinstellingen wilt herstellen.
(6) Ring van gebruiker bewerken:
Klik op deze knop om het dialoogvenster
Instellingen voor ring van gebruiker
weer te geven, waarin u een formaat voor
een borduurring van een gebruiker kunt
toevoegen. Het toegevoegde ringformaat
van een gebruiker wordt onder aan de lijst
weergegeven.
a Opmerking:
Selecteer een formaat borduurring niet
groter dan met uw machine kan worden
gebruikt.
56
Ring van gebruiker
instellen
(1) Breedte, Hoogte:
Typ de afmetingen van de ring die u wilt
toevoegen.
(2) Opmerking:
Als u tekst invoert in dit vak, wordt deze
naast het formaat weergegeven.
(3) Ring toev.:
Klik op deze knop als u het ringformaat
wilt toevoegen.
(4)
Lijst met ringen van gebruikers
Het toegevoegde ringformaat wordt in de
lijst weergegeven. Selecteer in deze lijst een
ringformaat om de weergave volgorde te
wijzigen, of om het formaat te wissen.
(5)
Omhoog, Omlaag
Klik op deze knoppen als u het selecteerde
ringformaat omhoog of omlaag in de
weergavevolgorde wilt verplaatsen.
(6) Ring verwijd.:
Klik op deze knop als u het geselecteerde
ringformaat wilt verwijderen.
a Opmerking:
• U kunt een ring van een gebruiker niet 90
graden roteren.
• Maak geen aangepaste borduurring die groter
is dan met uw machine kan worden gebruikt.
:
:
Page 59
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
1
2
Applicatie-instellingen wijzigen
Rasterinstellingen wijzigen
U kunt een raster van stippellijnen of ononderbroken
lijnen weergeven of verbergen en de afstand tussen
de rasterlijnen aanpassen.
Systeemeenheid
Klik op / om te schakelen tussen
maateenheden in millimeter en inch.
1.Klik op .
2.Geef de rasterinstellingen op.
Raster weergeven:
Schakel dit selectievakje in als u het
raster wilt weergeven.
Uitlijnen op raster:
Schakel dit selectievakje in als u patronen
wilt uitlijnen met het raster.
Interval:
Geef de rasterafstand op.
b Memo:
De functie Uitlijnen op raster werkt ongeacht
of het raster wel of niet wordt weergegeven.
b Memo:
Met onderstaande bewerking kunt u ook de
systeemeenheden wijzigen.
Klik op
1
en vervolgens op 2.
Systeemeenheid
Klik op
gewenste maateenheid (
, selecteer de
mm
of
inch
).
57
Page 60
Borduurontwerpen schikken
(11)
(10)
(1)
(7)
(8)
(9)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
Gebruikergarenkleurkaarte
n bewerken
Als u een lijst garenkleuren hebt die u vaak gebruikt,
kunt u deze opslaan in een gebruikerkleurenkaart.
1.Klik op en vervolgens
op .
2.U kunt gebruikerkleurenkaarten opslaan,
bewerken of wissen.
■ Nieuwe garenkleurkaart maken
1.Klik op Nieuwe kaart (1).
2.Typ de naam van de kaart in en klik
vervolgens op OK.
b Memo:
U kunt de opgeslagen kaart selecteren in de
selector
■ Kaart verwijderen
1.Selecteer de kaart in de selector Nieuwe
Garenkleurkaart (7).
2.Klik op Kaart wissen (2).
Nieuwe Garenkleurkaart
.
→ De bewerkingen die u kunt uitvoeren,
worden hieronder beschreven.
3.Als een bericht verschijnt, klikt u op Ja.
■ Kaart bewerken
1.Selecteer de kaart in de selector
Garenkleurkaart gebruiker (7).
2.Ga door met de juiste procedure. Als u de
wijzigingen wilt opslaan, klikt u op OK.
■ Garenkleuren uit een
garenkleurkaart toevoegen
1.Selecteer het merk garen in de selector
Garenkleurkaart (9).
2.Klik op de garenkleuren in de lijst (10).
b Memo:
Om meerdere artikelen toe te voegen houdt u
de toets of ingedrukt terwijl u
de garenkleuren selecteert.
Shift
3.Klik op (11).
→ De geselecteerde kleuren worden
toegevoegd aan de lijst in de
gebruikergarenkleurkaart (8).
Ctrl
58
Page 61
Borduurontwerpen schikken
Borduurontwerpen schikken
(A)
■ Nieuw artikel toevoegen
1.Klik op Nieuw artikel (4).
2.Als u een nieuwe kleur wilt maken, klikt u op
Combinatie.
3.Geef de kleur op en klik vervolgens op OK om
de opgegeven kleur toe te voegen aan het
dialoogvenster Garen bewerken.
■ Artikelen verwijderen
1.Selecteer in de lijst voor de
gebruikergarenkleurkaart (8) het artikel dat u
wilt verwijderen.
2.Klik op Artikel wissen (5) om het artikel te
verwijderen uit de gebruikergarenkleurkaart.
■ Artikel bewerken
Een artikel dat is vermeld in de lijst voor een
gebruikergarenkleurkaart kunt u bewerken om de
kleur of het garennummer te wijzigen.
1.Selecteer het te bewerken artikel in de
gebruikergarenkleurkaart (8) en klik
vervolgens op Artikel bewerken (6).
2.Bewerk de artikeldetails op dezelfde manier
als wanneer u een artikel toevoegt.
b Memo:
b Memo:
U kunt de kleur niet wijzigen als de schuif (A)
zich boven aan de schaal bevindt.
4.Typ zo nodig de code, het merk en de
omschrijving in de betreffende tekstkaders.
Evenals met zojuist toegevoegde artikelen
verschijnt een sterretje (*) voor het
indexnummer van bewerkte artikelen.
b Memo:
Als code kunt u alleen cijfers opgeven.
5.Klik op OK om een nieuwe kleur toe te voegen
aan de gebruikergarenkleurkaart (8).
b Memo:
Er wordt een sterretje (*) weergegeven voor
het indexnummer van artikelen die door de
gebruiker zijn gemaakt of bewerkt.
59
Page 62
Borduurontwerpen schikken
1
2
3
■ Volgorde van artikelen wijzigen
1.Selecteer in de lijst voor de
gebruikergarenkleurkaart (8) het artikel dat u
wilt verplaatsen.
2.Klik op Omhoog of Omlaag (3) om de plaats
van het artikel in de volgorde te veranderen.
a Opmerking:
Garenkleuren in borduurpatronen die zijn
maakt met deze toepassing, kunnen er op
een borduurmachine anders uitzien, naar
gelang het model dat u gebruikt.
1. Borduurmachines zonder een functie
om garenkleuren weer te geven
De opgegeven garenkleurinformatie kan
helemaal niet worden weergegeven.
2. Borduurmachines met een functie om
garenkleuren weer te geven
Van de garenkleurinformatie die is
opgegeven in het borduurpatroon,
worden alleen de garenkleurnamen
weergegeven op de machine.
De namen die worden weergegeven, zijn
echter beperkt tot de vooraf ingestelde
garenkleurnamen van de machine. De
machine geeft dus de namen weer van
de vooraf ingestelde garenkleuren die de
in het borduurpatroon opgegeven kleuren
het dichtst benaderen.
3. Borduurmachines met een
garenkleurindex
De gareninformatie die is opgegeven met
deze toepassing, kan op sommige
machines worden weergegeven.
Maar voor de garenkleuren die zijn
bewerkt of toegevoegd door de gebruiker
(garenkleuren met een asterisk (*) aan de
linkerkant), wordt alleen het
garennummer weergegeven.
b Memo:
De bewerkte gebruikergarenkleurkaart kunt u
ook gebruiken op een andere computer.
Kopieer
originele computer naar de map
hetzelfde pad op de doelcomputer.
chart2.btc
vanuit
op de
Color
in
Het aantal sprongen opgeven voor een
borduurontwerp in een DST-bestand
Bij DST-bestanden kunt u opgeven of de
overspringende steek wordt afgeknipt volgens het
aantal springcodes. Het aantal codes verschilt naar
gelang de borduurmachine die u gebruikt.
Geef het dialoogvenster Opties weer.
“Werkbalk voor snelle toegang/
c
Sneltoetsen aanpassen” op pagina 63
Selecteer DST-instellingen (1), geef het aantal
sprongen op en klik vervolgens op OK.
Wanneer u een instelling voor import wilt
opgeven, voert u een waarde in naast DST-importinstelling (2). Wanneer u een
instelling voor export wilt opgeven, voert u een
waarde in naast DST-exportinstelling (3).
DST-importinstelling
Als het aantal opeenvolgende sprongen in het
DST-bestand kleiner is dan het aantal
sprongen dat u hier opgeeft, worden deze
opeenvolgende sprongen vervangen door een
steek.
Als het aantal opeenvolgende sprongen in het
DST-bestand groter is dan of gelijk is aan het
aantal sprongen dat u hier opgeeft, worden
deze sprongen vervangen door een
verspringende steek, waarbij de draad wordt
afgeknipt.
DST-exportinstelling
Wanneer PES-bestanden worden uitgevoerd,
worden verspringende steken met
draadknippen vervangen door meer
opeenvolgende springcodes dan het
opgegeven aantal sprongen.
60
Page 63
Bijvoegsel
Bijvoegsel
9
11
3
4
5
12
1
2
7
6
8
10
Informatie over vensters
Venster PE-DESIGN PLUS
1 Knop Toepassing
Klik hierop om een menu weer te geven met
opdrachten voor bestandsbewerkingen zoals
Nieuw, Opslaan en Afdrukken.
2Lint
Klik op een tab bovenin om de betreffende
opdrachten weer te geven.
Kijk naar de naam onder elke groep wanneer u
de gewenste opdracht selecteert. Wanneer u
klikt op een opdracht met , opent u een menu
met een keuze aan opdrachten.
3 Werkbalk voor snelle toegang
Deze bevat de meest gebruikte opdrachten.
Deze werkbalk wordt altijd weergegeven,
ongeacht welke linttab is geselecteerd. Door
hieraan uw meest gebruikte opdrachten toe te
voegen, zijn deze gemakkelijk toegankelijk.
c
4 Knop Optie
Klik op deze knop om instellingen op te geven
voor de ontwerppagina en de
gebruikerkleurenkaart.
5 Knop Help
Klik op deze knop om de Bedieningshandleiding
weer te geven, en informatie over de software.
“Werkbalk voor snelle toegang/
Sneltoetsen aanpassen” op pagina 63
6 Deelvenster Naaivolgorde
In dit deelvenster wordt de naaivolgorde
weergegeven. Klik op de knoppen boven in het
deelvenster om de naaivolgorde van de
garenkleur te wijzigen.
7 Deelvenster Kleur/Naai-eigenschappen/
Teksteigenschappen
Dit deelvenster combineert tabbladen voor het
opgeven van garenkleuren, naai-eigenschappen
en teksteigenschappen. Klik op een tab om de
beschikbare parameters weer te geven.
8 Deelvenster Steeksimulator
De steeksimulator laat zien hoe het patroon door de
machine wordt genaaid en hoe het stiksel eruitziet.
9 Ontwerppagina
Het gedeelte van het werkgebied dat u kunt
opslaan en naaien.
10 Werkgebied
11 Statusbalk
Deze geeft de grootte van de borduurgegevens
weer, het aantal steken of een beschrijving van
de geselecteerde opdracht.
12 Zoomen
Hier wordt de huidige weergavegrootte
weergegeven. Klik hierop om een waarde op te
geven voor de weergavegrootte.
Sleep de schuif om de weergavegrootte te
wijzigen.
61
Page 64
Bijvoegsel
1
(A)
(B)
1
2
(A)
b Memo:
• U kunt deelvenster 6, 7 en 8 weergeven of
verbergen in de groep
op het tabblad
deze deelvensters weergeven als
afzonderlijke dialoogvensters (
gekoppeld aan het hoofdvenster (
• Plaats de aanwijzer op een opdracht op een
schermtip weer te geven, waarin de
opdracht wordt beschreven en de sneltoets
wordt aangegeven.
Tonen/verbergen
Weergave
. Verder kunt u
Zwevend
Gedokt
Het venster aanpassen
■ Werkbalk voor snelle toegang/
Lint
Een menu verschijnt wanneer u in de werkbalk
voor snelle toegang klikt op 1.
) of
Voorbeeld: Wanneer (A) is geselecteerd en een
vinkje naast (B) staat
).
■ Opdrachten van de werkbalk voor
snelle toegang
De eerste keer dat deze toepassing wordt
opgestart, verschijnen de volgende opdrachten
in de werkbalk voor snelle toegang (A).
: Wizard: Effen
weergave
: Nieuw
: Stekenweergave
Klik op (A) om de werkbalk voor snelle toegang
onder het lint te plaatsen.
Als u de werkbalk wilt terugzetten op de
oorspronkelijke positie, geeft u het menu weer zoals
hierboven beschreven en klikt u vervolgens op
Boven het lint weergeven.
Als er een vinkje naast (B) staat, is het lint
geminimaliseerd. Wanneer u op een tab klikt,
verschijnt het lint. Wanneer u een opdracht
selecteert, wordt het lint weer geminimaliseerd.
Als u de oorspronkelijke weergave wilt herstellen,
schakelt u het selectievakje uit.
: Openen: Realistisch
voorbeeld
: Opslaan: Ongedaan
maken
: Zoomen: Opnieuw
Klik op 1 en vervolgens op 2 om te schakelen
tussen weergeven en verbergen van elke
opdracht.
Wanneer het selectievakje is uitgeschakeld,
wordt de opdracht verborgen.
Wijzigingen aan de werkbalk voor snelle toegang
kunt u ook opgeven in het dialoogvenster Opties
en allemaal tegelijk toepassen.
“Werkbalk voor snelle toegang/
c
Sneltoetsen aanpassen” op pagina 63
62
Page 65
Bijvoegsel
Bijvoegsel
Alt
1
2
■ Deelvenster Kleur/
Naai-eigenschappen/
Teksteigenschappen, deelvenster
Naaivolgorde en deelvenster
Steeksimulator
Zwevend
U kunt elke tab of het hele deelvenster losmaken,
zodat het een dialoogvenster wordt dat u kunt
verplaatsen in het scherm.
• Dubbelklik op de titelbalk van het
deelvenster of op de tab.
• Klik met de rechtermuisknop op het
deelvenster of de tab. Klik vervolgens op
Zwevend.
• Sleep een tab uit een deelvenster.
Gedokt
U kunt elk deelvenster weer dokken in het venster.
• Dubbelklik op de titelbalk.
• Klik met de rechtermuisknop op het
deelvenster. Klik vervolgens op Gedokt.
• Sleep de titelbalk naar de locatie waar het
deelvenster wordt gedokt.
Verbergen
Wanneer u een tabblad of deelvenster niet meer
nodig hebt, kunt u dit verbergen.
• Klik op in de rechterbovenhoek van het
dialoogvenster.
• Klik met de rechtermuisknop op het tabblad
of het dialoogvenster. Klik vervolgens op
Verbergen.
• Als u het tabblad wilt verbergen, klikt u op
het tabblad Weergave in het lint.
Vervolgens klikt u op de naam in het
tabblad Weergave. Als u het tabblad weer
wilt weergeven, voert u dezelfde bewerking
uit.
Automatisch verbergen
Wanneer u een deelvenster tijdelijk niet
nodig hebt, kunt u het naar de zijbalk
verplaatsen. U kunt het weergeven door
erop te klikken of de aanwijzer erop te
plaatsen. Het deelvenster wordt weer
automatisch verborgen wanneer u het
niet meer gebruikt, bijvoorbeeld wanneer
u ergens buiten het deelvenster klikt.
• Klik met de rechtermuisknop op
de titelbalk van het deelvenster. Klik
vervolgens op Automatisch verbergen.
• In de rechterbovenhoek van het deelvenster
klikt u op .
Als u Automatisch verbergen wilt annuleren, klikt u
met de rechtermuisknop op de titelbalk. Vervolgens
klikt u op
Automatisch verbergen
in de titelbalk.
of gewoon op
b Memo:
Het deelvenster Steeksimulator kunt u niet
tijdelijk verbergen (Automatisch verbergen).
■ Werken met toegangstoetsen
Wanneer u op de toets drukt, verschijnt bij
elke opdracht een toetstip (label met de letter van de
toegangstoets). Op het toetsenbord drukt u op de
toets van de opdracht die u wilt gebruiken.
Als u de toegangstoetsen niet meer wilt
gebruiken en de toetstips wilt verbergen, klikt u
op de toets .
Alt
Werkbalk voor snelle toegang/
Sneltoetsen aanpassen
1.Klik op 1 en vervolgens op 2 om het
dialoogvenster Opties weer te geven.
b Memo:
U kunt het dialoogvenster
van de volgende manieren openen.
• Klik op aan het rechteruiteinde van de
werkbalk voor snelle toegang en klik
vervolgens op
• Klik op
het venster en klik vervolgens op
Meer opdrachten
Optie
in de rechterbovenhoek van
Opties
ook op een
.
Opties
.
63
Page 66
Bijvoegsel
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(A)
(8)
(1)
(4)
(5)
(6)
(3)
(2)
■ Werkbalk voor snelle toegang
1.Klik op Aanpassen.
2.Herhaal de volgende bewerkingen totdat de
gewenste opdrachten worden weergegeven.
(1) Opdrachten kiezen uit: Selector
Selecteer een opdrachtcategorie.
(2) Opdrachten: Lijst
Selecteer de opdracht die u wilt
toevoegen.
(3) Toevoegen knop
Geselecteerde opdracht wordt
toegevoegd.
De opdracht verschijnt in (A).
(4) Verwijderen knop
Geselecteerde opdracht wordt
verwijderd.
De opdracht verschijnt niet meer in (A).
(5)
Selecteer een pictogram in (A) en klik
vervolgens op de knoppen om deze op de
juiste plaats te zetten.
(6) Herstellen knop
Hiermee herstelt u de
standaardopdachten.
Instellingen voor onderstaande kunt u ook
opgeven in dit dialoogvenster.
(7)
Werkbalk voor snelle toegang onder het
lint weergeven
Selecteer waar de werkbalk voor snelle
toegang wordt weergegeven. Schakel het
selectievakje in om de werkbalk voor snelle
toegang weer te geven onder het lint.
(8) Sneltoetsen
Klik op Aanpassen om de sneltoetsen
aan te passen.
c
3.Nadat u de instellingen hebt opgegeven, klikt
u op OK om ze toe te passen.
64
“Sneltoetsen” op pagina 64
■ Sneltoetsen
1.Klik op Aanpassen en vervolgens op
Aanpassen (8).
2.Selecteer in de lijst Categorieën een
opdrachtcategorie. Selecteer vervolgens in de
lijst Opdrachten de opdracht waarvoor u
sneltoetsen wilt opgeven.
→ De standaard sneltoetsen worden
weergegeven in het kader Huidige toetsen (1).
3.Met het toetsenbord registreert u de nieuwe
sneltoetsen in het kader Druk op nieuwe
sneltoets (2) en klik vervolgens op Toewijzen
(4). De nieuwe sneltoetsen worden
weergegeven in het kader Huidige toetsen
(1).
→ De gebruiksinformatie over de opgegeven
toetsencombinatie verschijnt. Als de
toetsencombinatie al is toegewezen aan
een andere opdracht, wordt de naam van
die opdracht weergegeven bij (3).
Wanneer u de standaard of opgegeven
sneltoetsen wilt verwijderen, selecteert u de
sneltoetsen in (1). Vervolgens klikt u op
Verwijderen (5).
Wanneer u de standaardinstellingen wilt
herstellen, klikt u op Alles herstellen (6).
4.Herhaal stap 2 en 3 totdat u de gewenste
sneltoetsen hebt opgegeven voor de
opdrachten. Klik vervolgens op Sluiten.
5.Klik op OK in het dialoogvenster Opties.
Page 67
Bijvoegsel
Menu’s
(1)(2)(3)(4)(5)(6)(7)
Menu knop Toepassing
Bijvoegsel
MenuPagina
Tabs menu lint
■ Tab Beginscherm
Nieuw
Openen
Opslaan
Opslaan als
Eigenschappen ontwerp
Afdrukken
Wizard
Exporteren
Opties
Afsluiten
p. 48
p. 48
p. 18
p. 18
p. 51
p. 54
p. 10
p. 18
p. 57, p. 60, p. 63
p. 19
Nr.MenuPaginaNr.MenuPagina
Selecteren
Zoomen
(1)
Pannen
Fotosteek 1
Fotosteek 2
(2)
Automatisch perforeren
Kruissteek
Te ks t
(3)
Patronen importeren
p. 37
p. 40
p. 40
p. 11, p. 19
p. 21
p. 24
p. 27
p. 32(6)
p. 49(7)
Verticaal/Horizontaal omklappen
(4)
Verplaatsen naar midden
Knippen
Kopiëren
Plakken
(5)
Dupliceren
Verwijderen
Instellingen van ontwerppagina
Verzenden
p. 39
p. 37
—
—
—
—
—
p. 56
p. 52
65
Page 68
Bijvoegsel
(1)
(2)
(3)
■ Tab Weergave
Nr.MenuPaginaNr.MenuPagina
Effen weergave
Stekenweergave
(1)
Realistisch voorbeeld
Naaivolgorde
Steeksimulator
(2)
Naai-eigenschappen
p. 41
p. 41
p. 41
p. 43
p. 42
p. 46
Teksteigenschappen
(2)
Kleurenpalet
Raster weergeven
Uitlijnen op raster
(3)
Rasterafstand
p. 32, p. 35
p. 47
p. 57
p. 57
p. 57
66
Page 69
Bijvoegsel
Tips en technieken
Met deze software kunt u een groot aantal borduurpatronen maken en kunt u een breed scala aan naaieigenschappen instellen (draaddichtheid, steeklengte, enzovoort). Het uiteindelijke resultaat hangt echter
ook af van het model borduurmachine dat u gebruikt. Wij raden u aan een proeflapje te naaien met de
door u ingestelde naaigegevens voordat u op de uiteindelijke stof naait. Naai het proeflapje op hetzelfde
soort stof als het uiteindelijke materiaal en gebruik dezelfde naald en hetzelfde borduurgaren.
Naairichting
Selecteer een naairichting loodrecht op de lange zijde van het gebied om trekken van de stof te beperken.
Meer kans dat de stof gaat trekkenMinder kans dat de stof gaat trekken of oprimpelen
Naaivolgorde
Nadat u een borduurpatroon hebt gemaakt dat bestaat uit verschillende onderdelen, moet u de naaivolgorde
controleren en deze zo nodig corrigeren.
De standaardnaaivolgorde is de volgorde waarin onderdelen worden getekend.
Pas op bij het wijzigen van de naaivolgorde. Mogelijk worden overlappende gebieden onjuist geplaatst.
Grote gebieden naaien
• Stel voor de beste naairesultaten Met versteviging in op Aan wanneer u grote gebieden naait.
Voor meer bijzonderheden, zie “Met versteviging” op pagina 69.
c
• Door de instelling Naairichting te wijzigen voorkomt u dat de stof gaat trekken.
• Gebruik bij het borduren steunstof die speciaal is bedoeld om te borduren. Gebruik altijd steunstof wanneer
u lichte stof of stretchstof borduurt. Als u dit niet doet, kan de naald verbuigen of breken, kunnen de steken
krimpen of kan het patroon scheeftrekken.
• Wanneer de satijnsteek in een groot gebied wordt gebruikt, kan het gestikte gebied na het naaien gaan
trekken, afhankelijk van het materiaal en het type garen dat is gebruikt. Als dit het geval is, kunt u een
andere methode gebruiken: Selecteer de vulsteek en gebruik steunstof aan de achterzijde van de stof.
PatroonNa naaien
67
Page 70
Pagina
Naai-eigenschappen
De naai-eigenschappen voor elk naaitype zijn aanvankelijk ingesteld op de standaardinstellingen. Door de
instellingen van de naai-eigenschappen te wijzigen kunt u echter eigen steken maken.
Voor meer bijzonderheden, zie “Lijnnaai-eigenschappen” op pagina 68 en “Gebiednaai-
c
eigenschappen” op pagina 69.
Naaitypen lijn
ZigzagsteekStiksteek
■ Lijnnaai-eigenschappen
Welke eigenschappen beschikbaar zijn, hangt af van het naaitype dat u hebt geselecteerd.
Zigzagsteek
Hiermee schakelt u met versteviging naaien in of uit. Schakel het selectievakje in om de
versteviging op te geven.
Met versteviging
Zigzagsteekbreedte
Dichtheid
Stiksteek
SteeklengteGeef de lengte van één steek op.
Aantal keren
omstikken
UitAan
SmalBreed
GrofFijn
KortLang
1 keer5 keer
Geef op hoe vaak de omtrek wordt genaaid.
68
Page 71
Bijvoegsel
Naaitypen gebied
Bijvoegsel
SatijnsteekVulsteek
Programmeerbare vulsteek
■ Gebiednaai-eigenschappen
Welke eigenschappen beschikbaar zijn, hangt af van het naaitype dat u hebt geselecteerd.
Satijnsteek/Vulsteek/Programmeerbare vulsteek
Hiermee schakelt u met versteviging naaien in of uit. Schakel het selectievakje in om de
versteviging op te geven.
UitAan
Bij tekstpatronen
Met versteviging
Bij andere patronen (Vormen)
GrofFijn
Dichtheid
Richting
U kunt deze optie niet opgeven voor
tekstpatronen.
Constant: Hiermee naait u met een vaste hoek.
Sleep of selecteer een waarde om de hoek
op te geven.
Variabel
: Hiermee wordt de naairichting automatisch
gevarieerd volgens de vorm van het gebied.
ConstantVariabel
Programmeerbare vulsteek
Programmeerbare
vulsteek
Klik op het patroonweergavevak om het dialoogvenster bladeren weer te geven. Selecteer het
gewenste patroon in de lijst met patronen die wordt weergegeven.
Opmerkingen bij programmeerbare vulsteken
Bij sommige instellingen van naaitype en patroonrichting van een programmeerbare vulsteek worden lijnen niet genaaid.
Met Realistisch voorbeeld kunt u precies bekijken hoe het steekpatroon wordt genaaid. Om een beter idee van
het resultaat te krijgen, kunt u een paar tests maken met verschillende instellingen.
Voorbeelden van programmeerbare vulsteken:
Voorbeeld 1
Steekrichting: 45° (standaard)
Voorbeeld 2
Steekrichting: 90°
Voorbeeld 3
Steekrichting: 0°
69
Page 72
Bijvoegsel
Lettertypelijst
Tekst
001
002
003
004
005
013
014
015
016
017
018
006
007
008
009
010
011
019
020
021
022
023
024
025
026
027
70
012
028
Page 73
Bijvoegsel
Te k st
029
030
031
032
033
Bijvoegsel
034
035
b Memo:
Hoofdletters van het alfabet
Kleine letters van het alfabet
Cijfers
Leestekens, haakjes en andere
symbolen
Hoofdletters en kleine letters met
accenten
71
Page 74
PES-Writer
1
1
Meerdere borduurbestanden naar een
originele kaart schrijven
2.Selecteer in de selector Ringformaat (1) de
PES-Writer opstarten
Klik achtereenvolgens op , Alle programma’s,
PE-DESIGN PLUS en PES-Writer.
Naar kaart schrijven
U kunt meerdere .pes-bestanden tegelijk naar een
originele kaart schrijven.
1.Plaats een originele kaart in de USB-
kaartschrijfmodule.
“Met een originele kaart gegevens
c
overbrengen naar een machine” op
pagina 52
juiste maat borduurring.
b Memo:
• Selecteer een formaat borduurring niet
groter dan met uw borduurmachine kan
worden gebruikt. Anders werkt de
originele kaart die u maakt niet goed met
de borduurmachine.
• Selecteer een borduurring die even groot
of groter is dan het grootste formaat
borduurring van de bestanden die u naar
de kaart wilt schrijven. Anders kunt u het
patroon niet naar de kaart schrijven en
verschijnt “”.
3.Klik op 1, selecteer de map waarin de
gewenste patroonbestanden (.pes) zijn
opgeslagen en klik vervolgens op OK.
a Opmerking:
• De originele kaart is juist geplaatst als u
hoort dat deze op zijn plaats klikt.
• U hoeft de computer niet uit te
schakelen wanneer u een originele
kaart in de USB-kaartschrijfmodule
plaatst of daaruit verwijdert.
72
→ In de lijst beschikbare patronen wordt een
afbeelding van de
borduurpatroonbestanden weergegeven.
Page 75
Bijvoegsel
Bijvoegsel
3
1
2
45
(1) (2)
(3)
(4)
4.Selecteer een borduurpatroon in de lijst
beschikbare patronen (1) en klik vervolgens
op 2 om het patroon toe te voegen aan de lijst
geselecteerde patronen (3). Nadat alle
borduurpatronen zijn toegevoegd aan de lijst
geselecteerde patronen, klikt u op 4.
• Als u de selectie van een bestand
ongedaan wilt maken, klikt u op het witte
gebied rond het patroon.
• Als u het borduurpatroon dat in de lijst
geselecteerde patronen is geselecteerd
5
wilt verwijderen, klikt u op
→ De patronen worden naar een originele
kaart geschreven in de volgorde waarin
ze zijn vermeld, nadat alle gegevens die
zich reeds op de kaart bevonden zijn
verwijderd.
Nadat de patronen naar de originele kaart
zijn geschreven, kunt u de kaart met de
patronen gebruiken met de
borduurmachine.
.
a Opmerking:
• Aangezien originele kaarten volledig
worden gewist voordat patronen erop
worden geschreven, is het nuttig om
een kopie te bewaren van de inhoud
van elke kaart die bij de software wordt
geleverd. Dan kunt u de bestanden die
op de kaart stonden gemakkelijk
herstellen.
“Vanuit een borduurkaart” op
c
pagina 50
• Als u de inhoud van de originele kaart
wilt bekijken, opent u het dialoogvenster
Bladeren en vervolgens klikt u op
boven in het venster Bladeren. De
patronen die zijn opgeslagen op de
geplaatste kaart verschijnen in de lijst
beschikbare patronen.
• Verwijder de kaart niet en maak de
USB-kabel niet los terwijl patronen naar
de kaart worden geschreven (terwijl de
LED-indicator knippert).
■ Bedieningsscherm
(1) Knop Pictogramgrootte
Schakelen tussen de grote en kleine
weergave van de
borduurpatroonafbeeldingen in de lijsten.
(2) Knop Eigenschappen
De informatie (formaat, aantal steken en
kleuren) weergeven voor het patroon dat
is geselecteerd in een van beide lijsten.
(Deze knop is alleen beschikbaar als één
patroon is geselecteerd.)
(3) Knop Voorbeeld
Geef een realistisch beeld weer van het
patroon dat u in een van de lijsten hebt
geselecteerd.(Deze knop is alleen
beschikbaar als één patroon is
geselecteerd.)
Kaartcapaciteitindicator
(4)
Laat de capaciteit zien van de patronen
die zijn geselecteerd in de lijst
geselecteerde patronen.
De ruimte die wordt ingenomen door
patronen in de lijst geselecteerde
patronen wordt weergegeven in blauw.
De ruimte die wordt ingenomen door de
bestanden die zijn geselecteerd in de lijst
beschikbare patronen, wordt
weergegeven in lichtblauw.
Als meerdere bestanden meer ruimte in
beslag nemen dan beschikbaar, wordt de
statusbalk rood weergegeven.
73
Page 76
Bijvoegsel
Toepassing afsluiten
Klik op in de rechterbovenhoek van het venster
of klik op Bestand en vervolgens op Afsluiten in de
menubalk.
Systeemeenheden
selecteren
1.Klik op Optie en vervolgens op
Systeemeenheid selecteren in de menubalk.
2.Selecteer de gewenste eenheid (mm of inch)
en klik vervolgens op OK.
Menu Help
■ Bedieningshandleiding
Hiermee geeft u de Bedieningshandleiding weer.
Klik op Help en vervolgens op
Bedieningshandleiding in de menubalk.
■ Info over PES-Writer
Hiermee geeft u versie- en copyrightinformatie
weer.
Klik op Help en vervolgens op Info over PES-Writer in de menubalk.
74
Page 77
Bijvoegsel
Problemen oplossen
Als u een probleem ondervindt, kunt u klikken op Klantondersteuning in het menu van PE-DESIGN
PLUS om naar onderstaande website te gaan. Daar vindt u oorzaken van allerlei problemen en antwoorden
op veel gestelde vragen.
Als u een probleem hebt, kunt u de volgende oplossingen raadplegen. Als de voorgestelde oplossingen niet
toereikend zijn voor uw probleem, neemt u contact op met de erkende dealer of met de Brother-klantenservice.
ProbleemWaarschijnlijke oorzaakOplossingPagina
Er is een bewerking
uitgevoerd die niet in de
installatieprocedure staat
beschreven. (Er is
bijvoorbeeld op Annuleren
De software is niet juist
geïnstalleerd.
Het bericht “Er is geen
kaartschrijfmodule
aangesloten.
Kaartschrijfmodule aansluiten.”
wordt weergegeven.
geklikt of de cd-rom is
verwijderd voordat de
procedure was voltooid.)
Het installatieprogramma
wordt niet automatisch
gestart.
Het stuurprogramma voor
de USBkaartschrijfmodule is niet
juist geïnstalleerd.
Bij het uitvoeren van een
upgrade vanaf een oudere
versie wordt het bericht “Kan
geen verbinding maken met
internet.” of “Verbinding met de
server kwam niet tot stand.
Wacht even en probeer dan
opnieuw verbinding te maken.”
weergegeven en kan de
upgrade USBkaartschrijfmodule niet worden
uitgevoerd.
De USB-kaartschrijfmodule
werkt niet goed.
De computer waarbij de
USB-kaartschrijfmodule is
aangesloten op de USBpoort kan geen verbinding
maken met internet.
Er wordt niet voldoende
stroom geleverd.
Volg de aanwijzingen tijdens de
software-installatie om de software juist
te installeren.
Zie de memo “Het
installatieprogramma wordt niet
automatisch geopend” op pagina 6 van
de Bedieningshandleiding.
Wanneer u de USB-stekker juist in de
USB-poort steekt, wordt het
installatieprogramma voor het
stuurprogramma van de USBkaartschrijfmodule gestar t.
Als u een upgrade van de USBkaartschrijfmodule wilt uitvoeren, moet
de computer waarop de
kaartschrijfmodule is aangesloten op
de USB-poort verbinding maken met
internet. Als u firewallsoftware gebruikt,
moet u deze tijdelijk uitschakelen
gedurende de upgrade. Neem contact
op met een erkende dealer als geen
verbinding met internet kan worden
gemaakt.
Sluit de USB-kaartschrijfmodule aan op
een USB-poort op de computer of op
een USB-hub die voldoende stroom
kan leveren aan de kaartschrijfmodule.
Als de oplossing
links niet
toereikend is voor
uw probleem,
bezoekt u de
website die wordt
vermeld onder
“Technische
dienst”.
(Zie pagina 9.)
75
Page 78
Index
A
aantal sprongen .......................................................... 60