Brother MFC-8870DW User Guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-8460N MFC-8860DN MFC-8870DW
Versie A
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige referentie:
Modelnummer: MFC-8460N, MFC-8860DN en
MFC-8870DW (omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het toestel. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van diefstal, brand of service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
dat het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2006 Brother Industries, Ltd.

Informatie over goedkeuring en mededeling aangaande samenstelling en publicatie

DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.

INFORMATIE OVER GOEDKEURING

Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in andere landen.

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
i
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
ii

EG-conformiteitsverklaring 0

Producent Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561 Japan
Fabriek Brother Corporation (Asia) Ltd. Brother Buji Nan Ling Fabriek Gold Garden Ind., Nan Ling Village, Buji, Rong Gang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat: Productomschrijving : Faxapparaat Type : Groep 3 Modelnaam : MFC-8460N, MFC-8860DN, MFC-8870DW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en wij verklaren dat het aan de volgende standaarden voldoet:
Toegepaste normen: Geharmoniseerd:
Veiligheid EN60950-1: 2001
EMC EN55022: 1998 +A1: 2000 +A2: 2003 Klasse B
EN55024: 1998 +A1: 2001 +A2: 2003 EN61000-3-2: 2000 EN61000-3-3: 1995 +A1: 2001
Radio EN301 489-1 V1.4.1
EN301 489-17 V1.2.1 EN300 328 V1.6.1
l Radio is alleen van toepassing op MFC-8870DW.
Jaar waarin EG-certificatie voor het eerst werd toegekend : 2005
Uitgegeven door: : Brother Industries, Ltd.
Datum : 4 oktober 2005
Place : Nagoya, Japan
iii

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
De complete gebruikershandleiding gebruiken......................................................3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Overzicht bedieningspaneel ..................................................................................6
Indicaties status-LED.......................................................................................9
2 Documenten en papier laden
Documenten laden...............................................................................................11
De ADF gebruiken .........................................................................................11
De glasplaat gebruiken..................................................................................12
Acceptabel papier en andere media ....................................................................12
Aanbevolen media .........................................................................................12
Omgaan met en gebruik van media ..............................................................13
Papier en andere media laden.............................................................................15
Papier laden ..................................................................................................15
Enveloppen en andere media laden ..............................................................16
Bedrukbaar gedeelte .....................................................................................17
3 Algemene instellingen
Wijzigen van de taal op het LCD-scherm ...........................................................18
Mode timer...........................................................................................................18
Papierinstellingen ................................................................................................18
Papiersoort ...................................................................................................18
Papierformaat ...............................................................................................19
De lade voor kopieermodus...........................................................................19
De lade voor faxmodus..................................................................................20
De lade voor afdrukstand ..............................................................................20
Instellingen volume ..............................................................................................21
Belvolume......................................................................................................21
Volume van waarschuwingstoon...................................................................21
Volume luidspreker........................................................................................21
Automatische zomer-/wintertijd............................................................................22
Ecologische functies............................................................................................22
Tonerbespaarstand .......................................................................................22
Slaaptijd.........................................................................................................23
De scannerlamp uitschakelen .......................................................................23
LCD-contrast........................................................................................................23
iv
4 Beveiligingsfuncties
Beveiliging ...........................................................................................................24
Instelslot ........................................................................................................24
Beveiligd functieslot.......................................................................................25
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden
Faxen...................................................................................................................30
Faxmodus instellen........................................................................................30
Een enkelzijdige fax verzenden vanuit de ADF .............................................30
Een dubbelzijdige fax verzenden vanuit de ADF
(Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) ..................................................30
Een fax via de glasplaat verzenden...............................................................31
Documenten in formaat Legal verzenden via de glasplaat............................31
Een actieve fax annuleren .............................................................................31
Groepsverzenden ................................................................................................32
Een actieve groepsverzending annuleren .....................................................32
Aanvullende verzendopties..................................................................................33
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................33
Elektronisch voorblad ....................................................................................33
Contrast.........................................................................................................35
Faxresolutie wijzigen .....................................................................................35
Tweevoudige werking ....................................................................................36
Direct verzenden ...........................................................................................36
Internationale modus .....................................................................................37
Uitgestelde fax...............................................................................................37
Uitgestelde groepsverzending .......................................................................37
Het controleren en annuleren van taken in de wachtrij .................................38
Een fax handmatig verzenden.......................................................................38
De melding geheugen vol..............................................................................38
6 Een fax ontvangen
Ontvangststanden ...............................................................................................39
De ontvangststand kiezen .............................................................................39
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................40
Alleen fax.......................................................................................................40
Fax/Tel...........................................................................................................40
Handmatig .....................................................................................................40
Extern ANTW.APP. .......................................................................................40
Instellingen ontvangststand.................................................................................41
Belvertraging .................................................................................................41
F/T-beltijd.......................................................................................................41
Fax waarnemen.............................................................................................42
De printdichtheid instellen .............................................................................42
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................43
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken.........................43
Duplex printen voor faxmodus (Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) .....43
v
De stempel PC-Fax Ontvangen instellen ......................................................44
Faxen in het geheugen ontvangen ................................................................44
Een fax uit het geheugen afdrukken ..............................................................45
7 Telefoon en externe apparaten
Telefoonlijndiensten.............................................................................................46
Het Type telefoonlijn instellen........................................................................46
Een extern ANTW.APP. aansluiten .....................................................................47
Aansluitingen .................................................................................................47
Een uitgaand bericht opnemen......................................................................48
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................48
Externe en tweede toestellen ..............................................................................49
Werken met een tweede toestel ....................................................................49
Uitsluitend voor de Fax/Tel-modus................................................................49
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................50
Een draadloze externe telefoon gebruiken ....................................................50
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................50
8 Nummers kiezen en opslaan
Nummers kiezen..................................................................................................52
Handmatig kiezen ..........................................................................................52
Eéntoetskiezen..............................................................................................52
Snel-kiezen....................................................................................................52
Zoeken...........................................................................................................53
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) Zoeken
(Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) ..................................................53
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................53
Nummers opslaan................................................................................................54
Een pauze opslaan........................................................................................54
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................54
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................56
Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen..........................................57
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen...................................58
Snelkiesnummers combineren ......................................................................59
Toon of Puls (voor Neder Land) ....................................................................59
9 Opties voor afstandsbediening
Fax doorzenden...................................................................................................60
Fax opslaan .........................................................................................................61
PC-FAX Ontvangen .............................................................................................61
Opties voor afstandsbediening wijzigen ..............................................................62
Opties voor afstandsbediening uitschakelen ................................................. 62
Opvragen vanaf een ander toestel ......................................................................63
Een toegangscode instellen ..........................................................................63
Gebruik van de toegangscode.......................................................................63
Faxberichten opvragen..................................................................................64
Het Nummer voor fax doorzenden wijzigen...................................................64
Opdrachten op afstand ........................................................................................65
vi
10 Rapporten afdrukken
Faxrapporten .......................................................................................................66
Verzendrapport..............................................................................................66
Faxjournaal....................................................................................................66
Rapporten............................................................................................................67
Een rapport afdrukken ...................................................................................67
11 Pollen
Ontvang pollen ....................................................................................................68
Beveiligd pollen .............................................................................................68
Uitgesteld pollen............................................................................................69
Opeenvolgend pollen.....................................................................................69
Verzend Pollen ....................................................................................................70
Verzend pollen instellen ................................................................................70
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen ......................................70
Paragraaf III Kopie
12 Kopiëren
Kopiëren ..............................................................................................................72
Kopieermodus instellen.................................................................................72
Eén kopie maken...........................................................................................72
Meerdere kopieën maken..............................................................................72
Kopiëren onderbreken...................................................................................72
Kopieeropties.......................................................................................................73
Tekstkopieerkwaliteit wijzigen .......................................................................73
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................74
N in 1-kopieën of een poster maken..............................................................75
Duplex (dubbelzijdig) kopiëren
(Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) ..................................................77
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF......................................................79
Contrast instellen...........................................................................................79
Lade selecteren.............................................................................................80
De melding geheugen vol ....................................................................................80
Paragraaf IV Software
13 Software- en netwerkfuncties
Software- en netwerkfuncties ..............................................................................82
vii
Paragraaf V Appendices
A Veiligheid en wetgeving
Een geschikte plaats kiezen ................................................................................84
Belangrijke informatie ..........................................................................................85
Veiligheidsmaatregelen .................................................................................85
IEC 60825-1 Specificatie ...............................................................................88
Het apparaat loskoppelen..............................................................................88
LAN-aansluiting .............................................................................................88
Radiostoring .................................................................................................88
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 ............................................................89
Belangrijke veiligheidsinstructies ...................................................................89
Handelsmerken .............................................................................................91
BOpties
Optionele papierlade (LT-5300)...........................................................................92
Geheugenkaart ....................................................................................................92
DIMM-types ...................................................................................................92
Extra geheugen installeren ............................................................................93
C Problemen oplossen en routineonderhoud
Problemen oplossen............................................................................................94
Oplossingen van veel voorkomende problemen ...........................................94
De afdrukkwaliteit verbeteren......................................................................100
Kiestoonherkenning instellen.......................................................................105
Compatibiliteit..............................................................................................105
Foutmeldingen ...................................................................................................106
Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan .................110
Faxen naar een andere faxmachine verzenden ..........................................110
Faxen naar uw PC verzenden .....................................................................110
Vastgelopen papier......................................................................................111
Vastgelopen papier......................................................................................112
Routineonderhoud .............................................................................................116
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................116
De glasplaat reinigen...................................................................................118
Het scannervenster reinigen........................................................................118
De corona reinigen ......................................................................................120
De drumeenheid reinigen ............................................................................120
De tonercartridge vervangen (TN-3130/TN-3170).......................................121
De tonercartridge vervangen .......................................................................122
De drumeenheid vervangen (DR-3100) ......................................................124
Vervanging van periodieke onderhoudsonderdelen ..........................................126
De machine inpakken en vervoeren..................................................................127
Informatie over de machine ...............................................................................128
Het serienummer controleren......................................................................128
De paginatellers controleren........................................................................128
De resterende levensduur van onderdelen controleren ..............................128
viii
D Menu en functies
Programmeren op het scherm...........................................................................129
Menutabel....................................................................................................129
Opslag in het geheugen ..............................................................................129
Menutoetsen ...................................................................................................... 129
Menutabel ..........................................................................................................131
Tekst invoeren ...................................................................................................147
E Specificaties
Algemeen ..........................................................................................................149
Afdrukmedia.......................................................................................................150
Fax.....................................................................................................................151
Kopiëren ............................................................................................................152
Scannen ............................................................................................................153
Afdrukken ..........................................................................................................154
Interfaces...........................................................................................................155
Vereisten voor de computer...............................................................................156
Verbruiksartikelen..............................................................................................157
Ethernet bedraad netwerk (alleen MFC-8460N en MFC-8860DN).................... 158
Ethernet draadloos netwerk (alleen MFC-8870DW) .........................................159
Authenticatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers ......................160
F Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst...................................................................................162
GIndex
Index..................................................................................................................166
ix
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Documenten en papier laden 11 Algemene instellingen 18 Beveiligingsfuncties 24
1

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden. 1
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vet Vetgedrukte tekst identificeert
toetsen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
Courier
New
Het lettertype Courier New identificeert de meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
Pictogrammen met waarschuwingen
1
vestigen uw aandacht op maatregelen die u moet treffen om mogelijk persoonlijk letsel te voorkomen.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar waarschuwen u voor een mogelijke elektrische schok.
Pictogrammen met waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen die u moet treffen om mogelijk persoonlijk letsel te voorkomen.
De pictogrammen Heet Oppervlak waarschuwen u om de hete machinedelen niet aan te raken.
Het pictogram Onjuiste configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
Pictogrammen met opmerkingen geven bruikbare tips.
2
Algemene informatie

De complete gebruikershandleiding gebruiken

De geprinte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over uw machine. De geavanceerde functies van de printer, het netwerk, de scanner en PC-Fax worden uitgelegd in de complete gebruikershandleiding die u op de CD-ROM kunt vinden.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (Windows®) 1
Om de documentatie te bekijken vanuit het menu Start, zet u de muisaanwijzer op Brother, MFL-Pro Suite vanuit de programmagroep, en klikt u vervolgens op Gebruikershandleiding.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw PC aan. Plaats de Brother
CD-ROM met het etiket Windows CD-ROM-station.
b Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, klikt u op de gewenste taal.
®
in uw
c Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op uw modelnaam. Het hoofdmenu van de CD-ROM wordt geopend.
1
Als dit venster niet wordt geopend, kunt
u Windows programma setup.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van de Brother CD-ROM.
®
Explorer gebruiken om het
d Klik op Documentatie. e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
Installatiehandleiding: Instructies
voor instellen en software-installatie.
Gebruikershandleiding:
Gebruikershandleiding voor stand­alone handelingen, netwerkhandleiding en softwarehandleiding.
Gebruikershandleiding PaperPort:
Software voor het beheren van documenten.
1
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen opzoeken 1
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Een document scannen met de
TWAIN-driver in hoofdstuk 2
Een document scannen met de WIA-
driver (alleen voor Windows in hoofdstuk 2
Werken met ControlCenter2
in hoofdstuk 3
Netwerkscannen (Voor modellen met
ingebouwd netwerk) in hoofdstuk 4
®
XP)
PaperPort® Gebruikershandleiding: 1
Instructies voor scannen direct vanuit
ScanSoft
®
PaperPort
®
Instructies voor faxen via internet (alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW)1
U kunt de instructies vinden in de netwerkhandleiding op de CD-ROM.
Documentatie bekijken (Macintosh®) 1
a Zet uw Macintosh
Brother CD-ROM met het etiket Macintosh volgende venster wordt weergegeven.
®
®
aan. Plaats de
in uw CD-ROM-station. Het
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, dubbelklikt u op de gewenste taal.
d Dubbelklik op de documentatie die u wilt
lezen:
Installatiehandleiding: Instructies
voor instellen en software-installatie.
Gebruikershandleidingen:
Gebruikershandleiding voor stand­alone handelingen, netwerkhandleiding en softwarehandleiding.
4
Instructies voor het scannen opzoeken 1
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Scannen vanaf een Macintosh® in
hoofdstuk 8 (voor Mac OS
®
9.1-9.2/Mac OS® X 10.2.4
of recenter)
Het ControlCenter2 gebruiken in
hoofdstuk 9 (voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter)
Netwerkscannen in hoofdstuk 10
(voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter)
Presto!® PageManager® Gebruikershandleiding: 1
Algemene informatie
1
Instructies voor scannen direct vanuit
Presto!
®
PageManager
®
Instructies voor faxen via internet (alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW)1
U kunt de instructies vinden in de netwerkhandleiding op de CD-ROM.
5
Hoofdstuk 1

Overzicht bedieningspaneel 1

MFC-8460N, MFC-8860DN en MFC-8870DW hebben soortgelijke besturingstoetsen.
12 3
1 Eén-toetsnummers
Deze 20 toetsen geven direct toegang tot 40 vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Geeft u toegang tot ééntoetsnummers 21 tot 40, door deze ingedrukt te houden.
2 Status LED (light emitting diode)
De LED knippert en verandert van kleur volgens de status van de machine.
3 LCD-scherm (liquid crystal display)
Hierop worden meldingen weergegeven die u helpen bij het gebruik van uw machine.
4 Menutoetsen:
Menu
Het hoofdmenu openen.
Wis/terug
Verwijdert ingevoerde gegevens of maakt het u mogelijk het menu te verlaten.
OK
Hiermee wordt een instelling geselecteerd.
91011
d of c Hiermee wordt achter- of vooruit door de
menuselecties gebladerd. Hiermee wordt het volume gewijzigd in faxmodus of stand­by.
a of b Hiermee wordt door de menu's en opties
gebladerd.
5 Kies toetsen
Wordt gebruikt om telefoon- en faxnummer in te voeren of om tekst in te voeren. Met de toets # kunt u tijdens een telefoongesprek de kiesmodus veranderen van puls naar toon.
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of een menu verlaten.
7Start
Met deze toets start u het faxen, het maken van een kopie of het scannen.
6
Algemene informatie
34 5
987
8 Kopie toetsen
Dubbelzijdig (alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW)
Hiermee kunt u kopieën afdrukken op beide zijden van het papier.
Contrast/Kwaliteit (alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW)
U kunt desgewenst alleen voor de volgende kopie de kwaliteit of het contrast veranderen.
Contrast (alleen MFC-8460N) Hiermee kunt u alleen voor de volgende
kopie het contrast veranderen. Kwaliteit (alleen MFC-8460N)
Hiermee kunt u alleen voor de volgende kopie de kwaliteit veranderen.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
Lade Selecteren
Hiermee kunt u alleen voor de volgende kopie de gebruikte lade veranderen.
Sorteren
Hiermee worden verscheidene kopieën gesorteerd met behulp van de ADF.
Nop1
U kunt ’N in 1’ kiezen om 2 of 4 pagina’s op één pagina te kopiëren.
6
1
9 Modustoetsen
FAX
Hiermee wordt de faxmodus van de machine geactiveerd.
Scan
Hiermee wordt de scanmodus van de machine geactiveerd.
(Voor meer informatie over scannen, zie softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Kopie
Hiermee wordt de kopieermodus van de machine geactiveerd.
7
Hoofdstuk 1
10 Fax- en telefoontoetsen
Telefoon/Intern
Hiermee kunt u een inkomend telefoontje op een extern toestel beantwoorden.
Als u op een PBX bent aangesloten, kunt u deze toets gebruiken om toegang te krijgen tot een buitenlijn, om de telefoniste terug te bellen of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel.
Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u nummers opzoeken die zijn opgeslagen in het kiesgeheugen en de LDAP-server* (*alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW).
U kunt het opgeslagen nummer op alfabetische volgorde opzoeken.
U kunt hiermee ook het opgeslagen nummer opzoeken in de snelkiesnummers door tegelijkertijd te drukken op Shift en Zoeken/Snelkiezen en het driecijferig nummer.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst gekozen nummer herhaald. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het invoegen van een pauze wanneer u snelkiesnummers programmeert.
11 Afdruktoetsen
Veilig Afdrukken
Bij het gebruik van Beveiligd functieslot, kunt u beperkte gebruikers omschakelen door
Shift ingedrukt te houden, terwijl u drukt op Veilig Afdrukken.
(zie Beveiligingsfuncties op pagina 24
U kunt in het geheugen opgeslagen gegevens afdrukken, door uw wachtwoord van 4 cijfers in te voeren. (Voor meer informatie over het gebruik van de beveiligingssleutel, zie de
softwarehandleiding op de CD-ROM
Opdracht Annuleren
Druk op deze toets om een printtaak te annuleren en het geheugen van de machine te wissen.
8
.)
.)
Algemene informatie
Indicaties status-LED 1
De Status-LED (light emitting diode) knippert en verandert van kleur al naargelang de status van de machine.
De weergegeven LED’s in onderstaande tabel worden gebruikt in de illustraties van dit hoofdstuk.
LED LED-status
Groen
Groen
Geel
Geel
Rood
Rood
LED Machinestatus Omschrijving
Slaapstand De schakelaar is uit of de machine bevindt zich in slaapstand.
Opwarmen De machine warmt op voor het afdrukken.
LED is uit.
LED is aan.
LED knippert.
1
Groen
Groen
Geel
Geel
Klaar De machine is klaar voor het afdrukken.
Gegevens ontvangen De machine ontvangt gegevens van de computer, verwerkt
gegevens in het geheugen of drukt gegevens af.
Gegevens in het
Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.
geheugen
9
Hoofdstuk 1
Storing Volg de hieronder beschreven stappen.
1. Zet de aan/uit-schakelaar uit.
Rood
2. Wacht enkele seconden, zet het toestel weer aan en probeer opnieuw te printen.
Wanneer u de storing niet kunt oplossen en u dezelfde storingsmelding ziet wanneer u de machine weer aan zet, moet u contact opnemen met uw Brother-dealer voor service.
Rood
Deksel open Het frontdeksel of het fuserdeksel is open. Sluit het deksel. Einde levensduur toner Vervang de tonercartridge. Papierstoring Plaats papier in de lade of verwijder vastgelopen papier.
Controleer de melding op het LCD-scherm. Scanvergrendeling Controleer of de scanvergrendeling is ontgrendeld. Andere Controleer de melding op het LCD-scherm. Geheugen vol Het geheugen is vol.
Opmerking
Wanneer de schakelaar uit is of de machine zich in slaapstand bevindt, is de LED uit.
10
2

Documenten en papier laden 2

Documenten laden 2

Alle fax-, scan- en kopieerfuncties kunnen vanaf de ADF of de glasplaat worden uitgevoerd.
De ADF gebruiken 2
U kunt de ADF (automatische documentinvoer) gebruiken om vellen papier te faxen, scannen of kopiëren. De ADF voert slechts een vel tegelijk in.
Zorg dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn, als u deze in de ADF plaatst.
Enkelzijdig document
Documenten moeten een breedte hebben van 148,0 tot 215,9 mm (5,8 to 8,5 inch), een lengte van 148,0 tot 355,6 mm (5,8 tot 14 inch), en een standaardgewicht
van (80 g/m
Dubbelzijdig document (alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW)
2
(9 kg)).
a Vouw de ADF-documentsteunklep uit
(1).
1
b Blader de stapel goed door. c Leg uw documenten met de bedrukte
kant naar boven en de bovenrand eerst in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol raken.
d Stel de papiergeleiders in op de breedte
van uw documenten.
2
Wanneer u het dubbelzijdige document laadt, moet het document een breedte hebben van 148,0 tot 215,9 mm (5,8 tot 8,5 inch) en een lengte van 148,0 tot 297,0 mm (5,8 to 11,7 inch).
Voor informatie over de capaciteit van de ADF, zie Specificaties op pagina 149.
Om te voorkomen dat u uw machine beschadigt terwijl u de ADF gebruikt, niet aan het document trekken terwijl het wordt ingevoerd.
Om documenten te scannen die geen standaardformaat hebben, zie De glasplaat gebruiken op pagina 12.
VOORZICHTIG
11
Hoofdstuk 2
De glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s uit een boek of afzonderlijke vellen papier te faxen, te scannen of te kopiëren. De documenten mogen max. 215,9 mm breed zijn en 355,6 mm lang (8,5 inch breed en 14 inch lang).
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.

Acceptabel papier en andere media 2

De afdrukkwaliteit kan variëren al naargelang het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende papiersoorten gebruiken: normaal papier, transparanten, etiketten of enveloppen.
Volg voor de beste resultaten onderstaande instructies:
Gebruik papier dat geschikt is voor
kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier van 75 tot 90 g/m
10,8 kg).
Gebruik etiketten of transparanten die
geschikt zijn voor laserprinters.
Als u transparanten gebruikt, dient u elk
vel onmiddellijk te verwijderen; dit om vlekken of vastgelopen papier te voorkomen.
Laat bedrukt papier afkoelen, alvorens het
uit de uitvoerlade te verwijderen.
2
(9 tot
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linkerkant om het document in het midden van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
c Sluit het documentdeksel.
Als u een boek of een lijvig document wilt scannen, laat het deksel dan niet dichtvallen en druk er niet op.
VOORZICHTIG
Gebruik langlopend papier met een
neutrale pH-waarde en een vochtigheidspercentage van ca. 5%.
Aanbevolen media 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan het volgende papier te gebruiken:
Papiersoort Item
Normaal papier
Gerecycleerd papier
Transparanten 3M CG 3300 Etiketten Avery-laseretiket L7163
Xerox Premier 80 g/m
Xerox Business 80 g/m M-real DATACOPY 80 g/m
Xerox Recycled Supreme
2
2
2
12
Omgaan met en gebruik van media 2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Raak de voor- of achterkant van de
transparanten niet aan, aangezien dit de afdrukkwaliteit kan verlagen.
Gebruik alleen transparanten die worden
aanbevolen voor laserprinten.
Gebruik alleen enveloppen met een
scherpe vouw.
Documenten en papier laden
2
Onjuiste configuratie
Gebruik nooit de volgende soorten papier, aangezien zij problemen veroorzaken bij de papierinvoer: papier dat beschadigd, gecoat, gekruld, gekreukt of erg gestructureerd is, papier met een onregelmatige vorm of papier dat reeds bedrukt is door een printer.
1 4 mm (0,08 in.) of langer
13
Hoofdstuk 2
Papiercapaciteit van de papierlade 2
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Papierlade (lade #1) A4, Letter, Executive, A5,
A6, B5 en B6
Multifunctionele papierlade (MP-lade)
Breedte: 69,9 tot 215,9 mm (2,75 tot 8,5 in.)
Lengte: 116,0 tot 406,4 mm (4,57 tot 16,0 in.)
Papierlade (lade #2) A4, Letter, Executive, A5,
B5 en B6
Normaal papier, gerecycleerd papier en bankpostpapier
Transparanten max. 10 Normaal papier,
gerecycleerd papier, bankpostpapier, enveloppen en etiketten
Transparanten max. 10 Normaal papier,
gerecycleerd papier en bankpostpapier
max. 250 [80 g/m
2
(9 kg)]
max. 50 [80 g/m
2
(9 kg)]
max. 250 [80 g/m
2
]
14
Documenten en papier laden

Papier en andere media laden 2

Bij afdrukken op normaal papier 60 tot 105 g/m
lasertransparanten, de papierlade gebruiken. Om op andere papiersoorten af te drukken,
gebruikt u de MP-lade (multifunctionele lade).
Papier laden 2
a Vouw de steunklep van de
b Trek de papierlade volledig uit de
2
(7,2 to 12,6 kg) of
uitvoerpapierlade uit.
machine.
d Blader de stapel papier goed door, om
problemen met de papierinvoer te voorkomen.
e Plaats het papier in de papierlade, eerst
met de bovenkant van het papier en met de afdrukzijde naar beneden. Controleer of het papier vlak in de lade ligt en of het niet boven de maximale papierhoogte komt (1).
(1)
2
c Druk op de blauwe ontgrendeling van de
papiergeleiders (1) en verschuif de papiergeleiders voor het correcte papierformaat. Zorg dat de geleiders goed vastzitten.
1
1
f Duw de papierlade stevig terug in de
machine.
15
Hoofdstuk 2
Enveloppen en andere media laden 2
Gebruik de MP-lade wanneer u afdrukt op enveloppen, etiketten en dik papier.
a Open de MP-lade en laat deze
voorzichtig neer.
b Trek de steun van de MP-lade eruit.
Enveloppen laden 2
Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen zo plat mogelijk alvorens deze te plaatsen.
Gebruik nooit de volgende soorten enveloppen, aangezien zij problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
1 Zakachtige enveloppen. 2 Enveloppen met reliëf (die met een
3 Enveloppen met sluithaken of nietjes. 4 Enveloppen die aan de binnenkant zijn
Lijm
2
VOORZICHTIG
verhoogd oppervlak).
voorbedrukt.
Omslag met ronde hoeken
2
Dubbele omslag
2
Driehoekige omslag
2
c Plaats de media in de MP-lade, eerst
met de bovenkant en met de afdrukzijde naar boven.
16
Documenten en papier laden
Bedrukbaar gedeelte 2
Afdrukgebied voor kopieën 2
Het afdrukgebied van uw machine begint ca. 3 mm (0,12 in.) vanaf de boven- en onderrand en 2,05 mm (0,08 in.) vanaf beide kanten van het papier.
2
1
1 3 mm (0,12 in.) 2 2.05 mm (0,08 in.)
Opmerking
Dit afdrukgebied dat hierboven is afgebeeld, geldt voor een enkele kopie of een 1 in 1-kopie met A4-papier. Het bedrukbare gedeelte verandert al naargelang het papierformaat.
2
1
Afdrukgebied bij afdrukken vanaf een computer 2
Bij gebruik van de standaarddriver is het afdrukgebied kleiner dan het papierformaat, zoals hieronder wordt afgebeeld.
Staand
2
1
1 4.23 mm (0,16 in.) 2 6.01 mm (0,24 in.)
Liggend
2
1
1
1 4,23 mm (0,16 in.) 2 5 mm (0,19 in.)
2
1
2
2
Opmerking
Het afdrukgebied dat hierboven is afgebeeld, geldt voor papier van A4­formaat. Het afdrukgebied verandert al naargelang het papierformaat.
17
3

Algemene instellingen 3

Wijzigen van de taal op het LCD-scherm
U kunt de taal op het LCD-scherm wijzigen.
a Druk op Menu, 0, 0. b Druk op a of b om uw taal te
selecteren.
c Druk op Stop/Eindigen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.

Mode timer 3

De machine heeft drie modus-toetsen op het bedieningspaneel: Fax, Scan, en Kopie.
U kunt instellen hoe lang na de laatste kopie of scan de machine terugkeert naar de faxmodus. Wanneer u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus. Met deze instelling wordt ook de tijd bepaald waarop de machine overgaat van individuele gebruiker op openbare gebruiker, bij gebruik van het beveiligd functieslot. Zie Gebruikers omschakelen op pagina 28.

Papierinstellingen 3

Papiersoort 3
Stel de machine in op het papier dat u gebruikt. Hierdoor verkrijgt u de beste afdrukkwaliteit.
a Kies één van onderstaande opties:
Om de papiersoort voor de MP-bak
in te stellen, drukt u op Menu, 1, 2, 1.
Om de papiersoort voor Bovenlade
in te stellen, drukt u op Menu, 1, 2, 2.
Om de papiersoort voor Onderlade
in te stellen, drukt u op Menu, 1, 2, 3, als u de optionele lade hebt geïnstalleerd.
12.Papiersoort
1.MP-bak
a Normaal b Dik Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Dun, Normaal,
Dik, Extra dik, Transparanten of Gerecycl.papier te selecteren. Druk
op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Transparanten is niet beschikbaar voor de optionele lade #2.
a Druk op Menu, 1, 1
11.Tijdklokstand a 2 Min.
5 Min.
b Uit Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
18
• U kunt Transparanten alleen kiezen, als het formaat A4, Letter, Legal of Folio als papierformaat was gekozen.
Algemene instellingen
Papierformaat 3
U kunt negen papierformaten voor het printen van uw kopieën gebruiken: A4, Letter, Legal, Executive, A5, A6, B5, B6 en Folio, en vier formaten voor het printen van faxen: A4, Letter, Legal of Folio.
Opdat de functies Autom. lade selecteren en Autom. verkleinen van uw machine correct kunnen functioneren, moet u ook de instelling voor het papierformaat veranderen wanneer u het papierformaat in de lade verandert.
a Kies één van onderstaande opties:
Om de papiersoort voor de MP-bak
in te stellen, drukt u op Menu, 1, 3, 1.
Om de papiersoort voor Bovenlade
in te stellen, drukt u op Menu, 1, 3, 2.
Om de papiersoort voor Onderlade
in te stellen, drukt u op Menu, 1, 3, 3, als u de optionele lade hebt geïnstalleerd.
13.Papierformaat
1.MP-bak
a A4 b Letter Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om A4, Letter,
Legal, Executive, A5, A6, B5, B6, Folio of Ieder te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Legal, Folio en Ieder verschijnen alleen, wanneer u MP-lade (Menu, 1, 3, 1) selecteert.
• A6-formaat is niet beschikbaar voor de optionele lade#2.
•Als u Ieder selecteert voor het papierformaat van de MP-lade: u dient Alleen MP-lade te kiezen voor de instelling van Gebruik lade. U kunt de instelling Ieder voor papierformaat niet voor de MP-lade gebruiken bij het maken van N in 1-kopieën. U dient een van de andere beschikbare selecties van papierformaat voor de MP-lade te kiezen.
De lade voor kopieermodus 3
U kunt de standaard voorkeurlade die de machine gebruikt om kopieën af te drukken, wijzigen.
Wanneer u Alleen lade 1, Alleen MP-lade of Alleen lade 2
selecteert, haalt de machine papier alleen uit die lade. Als het papier in de geselecteerde lade op is, verschijnt Geen papier op het LCD-scherm. Plaats het papier in de lege lade.
Volg onderstaande instructies om de lade­instellingen te wijzigen:
1
3
a Druk op Menu, 1, 7, 1.
17.Lade gebruiken:
1.Kapie
a Alleen lade 1 b Alleen MP-lade Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 Alleen MP-lade, MP>T1>T2 T1>T2
1
1
MP te selecteren. Druk op OK.
Alleen lade 2 en T2 verschijnen alleen als
de optionele lade is geïnstalleerd.
1
,
1
of
c Druk op Stop/Eindigen.
19
Hoofdstuk 3
Opmerking
• Bij het laden van de documenten vanuit de ADF terwijl MP>T1>T2 of T1>T2>MP is geselecteerd, zoekt de machine de lade met het meest geschikte papier om papier uit die lade te halen. Als geen enkele lade geschikt papier heeft, haalt de machine papier uit de voorkeurlade.
• Bij gebruik van de glasplaat wordt uw document vanuit de voorkeurlade gekopieerd, ook al bevindt er zich geschikter papier in een andere papierlade.
De lade voor faxmodus 3
a Druk op Menu, 1, 7, 2.
17.Lade gebruiken
2.Fax
a Alleen lade 1 b Alleen MP-lade Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 MP>T1>T2
1
selecteren. Druk op OK.
1
Alleen lade 2 en T2 verschijnen alleen als de optionele lade is geïnstalleerd.
De lade voor afdrukstand 3
1
, Alleen MP-lade,
of T1>T2 1MP te
U kunt de standaard voorkeurlade van de machine voor het afdrukken van ontvangen faxen veranderen.
Wanneer u Alleen lade 1,
1
Alleen MP-lade of Alleen lade 2 selecteert, haalt de machine papier alleen uit die lade. Als het papier in de geselecteerde lade op is, verschijnt Geen papier op het LCD-scherm. Plaats het papier in de lege lade.
Wanneer u T1>T2>MP selecteert, haalt de machine papier uit Lade #1 totdat deze leeg is, vervolgens uit Lade #2 en dan uit de MP­lade. Wanneer u MP>T1>T2 selecteert, haalt de machine papier uit de MP-lade totdat deze leeg is, vervolgens uit Lade #1 en dan uit Lade #2.
Opmerking
• U kunt vier papierformaten voor het printen van uw faxen gebruiken: A4, Letter, Legal of Folio. Als er zich geen geschikt formaat in één van de laden bevindt, worden ontvangen faxen opgeslagen in het geheugen van de machine en verschijnt Papformaat contr op het LCD­scherm. Voor meer informatie, Verkeerd Papformaat contr op pagina 108.
• Als het papier in de lade op is en er zich ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden, verschijnt Geen papier op het LCD-scherm. Plaats papier in de lege lade.
U kunt de standaardlade die de machine gebruikt om vanaf de computer af te drukken, wijzigen.
a Druk op Menu, 1, 7, 3.
17.Lade gebruiken
3.Afdrukken
a Alleen lade 1 b Alleen MP-lade Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 Alleen MP-lade, MP>T1>T2
1
T1>T2
1
MP te selecteren. Druk op OK.
Alleen lade 2 en T2 verschijnen alleen als
de optionele lade is geïnstalleerd.
1
,
1
of
Opmerking
• De instelling in de printerdriver heeft de voorkeur boven de instelling die op het bedieningspaneel is gemaakt.
• Als het bedieningspaneel is ingesteld op
Alleen lade 1, Alleen lade 2, Alleen MP-lade of MP>T1>T2 en u
‘Auto Select’ selecteert in de printerdriver, is het gebruik van de lade MP>T1>T2. Als het bedieningspaneel is ingesteld op T1>T2>MP en u ‘Auto Select’ selecteert in de printerdriver, blijft het gebruik van de lade T1>T2>MP.
20
Algemene instellingen

Instellingen volume 3

Belvolume 3
U kunt een volumeniveau voor de beltoon kiezen uit een serie van instellingen, van Hoog tot Uit.
In de faxmodus drukt u daarentegen op
of om het volume in te stellen. Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven, en telkens wanneer u op deze toets drukt wordt het volume aan de volgende instelling aangepast. De nieuwe instelling blijft van kracht op de machine totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume ook wijzigen via het menu, door onderstaande instructies te volgen:
a Druk op Menu, 1, 4, 1.
14.Volume
1.Belvolume
a Half b Hoog Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren. Druk op OK.
Volume van waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een geluidssignaal geven, wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt. U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
14.Volume
2.Waarsch.toon
a Half b Hoog Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume luidspreker 3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
U kunt het volume wijzigen via het menu, door onderstaande instructies te volgen:
3
c Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Menu, 1, 4, 3.
14.Volume
3.Luidspreker
a Half b Hoog Selecteer ab&OK
b Druk op a of b omUit, Laag, Half of
Hoog te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
21
Hoofdstuk 3
Automatische zomer­/wintertijd 3
U kunt de machine zo instellen dat de zomer­/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De machine zal automatisch in de lente een uur vooruit worden gezet en een uur terug in de herfst.
a Druk op Menu 1, 5.
15.Aut. zomertijd
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Aan, of Uit te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Voor bepaalde landen is de fabrieksinstelling “uit”.

Ecologische functies 3

Tonerbespaarstand 3
Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet, zijn de afdrukken lichter. De standaardinstelling is Uit.
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
16.Bespaarstand
1.Toner sparen
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
22
Algemene instellingen
Slaaptijd 3
Als u de slaaptijd instelt, verbruikt u minder energie, omdat de fuser wordt uitgezet terwijl de machine inactief is.
U kunt kiezen hoelang de machine inactief moet zijn (van 00 tot 99 minuten) voor deze naar de slaapstand overgaat. De timer wordt automatisch gereset, wanneer de machine een fax of computergegevens ontvangt of een kopie maakt. De standaardinstelling is 05 minuten.
Wanneer de machine zich in slaapstand bevindt, wordt Slaapstand op het LCD­scherm weergegeven. Bij afdrukken of kopiëren in de slaapstand, moet u even wachten tot de fuser is opgewarmd.
a Druk op Menu 1, 6, 2.
16.Bespaarstand
2.Slaapstand
Slaapstand:05Min Enter & OK-toets
De scannerlamp uitschakelen3
De scannerlamp blijft 16 uur branden, daarna wordt hij automatisch uitgeschakeld zodat hij langer meegaat en het energieverbruik verlaagt.
Om de scannerlamp handmatig uit te schakelen, drukt u tegelijkertijd op de toetsen d en c. De scannerlamp blijft uitgeschakeld totdat u de scanfunctie weer gebruikt.
Opmerking
De lamp gaat minder lang mee als hij vaak wordt uitgeschakeld.

LCD-contrast 3

U kunt het contrast instellen zodat het LCD­scherm lichter of donkerder wordt.
a Druk op Menu, 1, 8.
18.LCD Contrast
3
b Voer in hoe lang de machine inactief
moet zijn alvorens in slaapstand over te gaan (00 tot 99). Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Om de slaapstand uit te zetten, drukt u tegelijkertijd op Veilig Afdrukken en Opdracht Annuleren in b. Druk op a of b om Uit te selecteren (of Aan). Druk op OK.
Opmerking
Als u de slaapstand uitzet, is deze instelling pas de volgende keer van kracht wanneer de machine kopieën maakt, afdrukt of wordt uit- en aangezet.
-nnonn+
Selecteer d c& OK
b Druk op c om het LCD-scherm
donkerder te maken. Of druk op d om het LCD-scherm lichter te maken. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
23
4

Beveiligingsfuncties 4

Beveiliging 4

Instelslot 4
Met het instelslot kunt u een wachtwoord instellen om ervoor te zorgen dat andere personen niet per ongeluk uw machine­instellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime plaats op. Als u het vergeet, neem dan contact op met uw Brother-dealer of de klantenservice van Brother.
Met het instelslot op Aan, is het onmogelijk de volgende instellingen te wijzigen zonder een wachtwoord:
Datum/tijdStations-IDInstellingen SnelkiezenTimermodusPapiersoort Papierformaat Volume Automatische zomer-/wintertijd EcologieLade gebruikenLCD-contrastBeveiligingsinstellingen
Het wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
Nieuw w.w.:XXXX Enter & OK-toets
b Toets een viercijferig nummer in voor
het wachtwoord. Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord opnieuw in,
wanneer op het LCD-scherm Nogmaals: wordt weergegeven. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Uw wachtwoord wijzigen 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
a Aan b Wachtwoord Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Wachtwoord te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord. Druk op OK.
24
e Voer uw wachtwoord opnieuw in,
wanneer op het LCD-scherm Nogmaals: wordt weergegeven. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties
Instelslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl u onderstaande instructies volgt, geeft het LCD-scherm Fout wachtwoord weer. Voer het juiste wachtwoord opnieuw in.
Instelslot aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
a Aan b Wachtwoord Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Instelslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
Wachtwoord:XXXX Enter & OK-toets
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk twee keer op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligd functieslot 4
Met Beveiligd functieslot kunt u de openbare toegang tot bepaalde machinefuncties (Fax Tx, Fax Rx, Kopiëren, Scannen en
PC-printen
1
Afdrukken via de PC omvat zowel PC-Fax Verzenden als alle printtaken.
Deze functie voorkomt ook dat gebruikers de standaardinstellingen van de machine wijzigen door de toegang tot de Menu­instellingen te beperken.
Er moet minstens één functie worden gedeactiveerd om Beveiligd functieslot aan te zetten voor de openbare gebruiker.
Toegang tot beperkte handelingen kan worden geactiveerd door het creëren van een beperkte gebruiker. Beperkte gebruikers dienen de opgeslagen naam te selecteren en een wachtwoord in te voeren om de machine te gebruiken.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime plaats op. Als u het vergeet, neem dan contact op met uw Brother-dealer of de klantenservice van Brother.
• U kunt max. 25 individuele gebruikers instellen en één openbare gebruiker.
• Wanneer u een openbare gebruiker instelt, kunt u één of meer functies van de machine beperken voor alle gebruikers zonder wachtwoord.
• Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor iedere gebruiker.
• Wanneer PC-printen gedeactiveerd is, gaan de printtaken vanaf de computer zonder notificatie verloren.
• Wanneer Beveiligd functieslot aanstaat, kunt u alleen 21.Contrast,
26.Verzend Pollen of
27.Voorblad inst. gebruiken in het
faxmenu. Als Fax Tx is gedeactiveerd, kunt u geen
enkele functie in het faxmenu gebruiken.
• Ontvang pollen wordt alleen gedeactiveerd, wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx zijn gedeactiveerd.
1
) beperken
Opmerking
4
25
Hoofdstuk 4
Het wachtwoord voor de beheerder instellen 4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en om Beveiligd functieslot aan of uit te zetten. Zie Beperkte gebruikers instellen op pagina 27 en Beveiligd functieslot aanzetten op pagina
27.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
Nieuw w.w.:XXXX Enter & OK-toets
b Toets een viercijferig nummer in voor
het wachtwoord. Druk op OK.
c Voer het wachtwoord opnieuw in,
wanneer op het LCD-scherm Nogmaals: wordt weergegeven. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Openbare gebruiker instellen 4
U kunt de Openbare gebruiker instellen. Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren.
Opmerking
U dient minstens één functie te deactiveren.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveilinging
2.Functieslot
a Slot UitiAan b Wachtw.inst. Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Gebruiker inst.
te selecteren. Druk op OK.
c Toets het beheerderswachtwoord in.
Druk op OK.
19.Beveilinging Gebruiker inst.
a Openbaar b Gebruiker01 Selecteer ab&OK
26
d Druk op a of b om Openbaar te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Activeren of
Deactiv. te selecteren voor Fax Tx.
Druk op OK. Nadat u Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze stap voor Fax Rx, Kopiëren,
Scannen en PC-printen
1
U kunt PC-printen uitsluitend voor de openbare gebruiker instellen.
1
. Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
Beveiligingsfuncties
Beperkte gebruikers instellen 4
U kunt gebruikers met beperkingen en een wachtwoord instellen.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveilging
2.Functieslot
a Slot UitiAan b Wachtw.inst. Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om
Gebruiker inst. te selecteren. Druk op OK.
c Toets het beheerderswachtwoord in.
Druk op OK.
19.Beveilinging Gebruiker inst.
a Openbaar b Gebruiker01 Selecteer ab&OK
d Druk op a of b om Gebruiker01 te
selecteren. Druk op OK.
e Toets de gebruikersnaam op het
bedieningspaneel in. (Zie Tekst invoeren op pagina 147.) Druk op OK.
f Toets een viercijferig wachtwoord in
voor de gebruiker. Druk op OK.
g Druk op a of b om Activeren of
Deactiv. for Fax Tx te selecteren.
Druk op OK. Nadat u Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze stap voor Fax Rx, Kopiëren en Scannen. Druk op OK.
Beveiligd functieslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl u onderstaande instructies volgt, geeft het LCD-scherm Fout wachtwoord weer. Voer het juiste wachtwoord opnieuw in.
Beveiligd functieslot aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveilinging
2.Functieslot
a Slot UitiAan b Wachtw.inst. Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Slot UitiAan te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferig
beheerderswachtwoord in. Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveilinging
2.Functieslot
a Slot AaniUit b WijzigGebruiker Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Slot AaniUit te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferig
beheerderswachtwoord in. Druk op OK.
4
h Herhaal d tot en met g om elke extra
gebruiker en elk extra wachtwoord in te voeren.
i Druk op Stop/Eindigen.
27
Hoofdstuk 4
Gebruikers omschakelen 4
Met deze instelling kan een beperkte gebruiker zich op de machine aanmelden, wanneer Beveiligd functieslot aanstaat.
Opmerking
Wanneer een beperkte gebruiker klaar is met het gebruiken van de machine, keert deze terug naar de openbare instelling binnen dezelfde tijd als de instelling van de timermodus (Menu, 1, 1). Zie Mode timer op pagina 18. U kunt een individuele gebruiker ook verlaten door te drukken op de verlichte modustoets.
a Houd Shift ingedrukt, terwijl u drukt op
Veilíg Afdrukken.
Functieslot
WijzigGebruiker
a John b Mary Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om de geregistreerde
naam van de gebruiker te selecteren om in te loggen. Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
28
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 30 Een fax ontvangen 39 Telefoon en externe apparaten 46 Nummers kiezen en opslaan 52 Opties voor afstandsbediening 60 Rapporten afdrukken 66 Pollen 68
5

Een fax verzenden 5

Faxen 5

Faxmodus instellen 5
Om faxmodus in te stellen, drukt u op
(Fax), waarna de toets blauw oplicht.
Een enkelzijdige fax verzenden vanuit de ADF 5
De ADF gebruiken om uw faxen te verzenden, is de eenvoudigste methode. Om een actieve fax te annuleren, drukt u op Stop/Eindigen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Plaats uw document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF.
c Kies het faxnummer. Zie Nummers
kiezen op pagina 52
d Druk op Start.
De machine scant en verzendt het document.
.
Een dubbelzijdige fax verzenden vanuit de ADF (Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) 5
U kunt het dubbelzijdige document verzenden vanuit de ADF. Om een actieve fax te annuleren, drukt u op Stop/Eindigen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document in de ADF plaatsen. c Druk op Dubbelzijdig. d Kies het faxnummer. Zie Nummers
kiezen op pagina 52
.
e Druk op Start.
De machine scant en verzendt het document.
Opmerking
Dubbelzijdige documenten van Legal­formaat kunnen niet vanaf de ADF gefaxt worden.
30
Een fax verzenden
Een fax via de glasplaat verzenden 5
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s van een boek te faxen, of om een document pagina na pagina te faxen. U kunt documenten van max. Letter-, A4- of Legal­formaat gebruiken. Druk op Stop/Eindigen om een actieve fax te annuleren.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Leg uw document op de glasplaat. c Kies het faxnummer. Zie Nummers
kiezen op pagina 52
.
d Druk op Start. e Nadat de machine de pagina scant,
wordt u gevraagd één van onderstaande opties te kiezen:
Flatbed Fax Volgende Pagina?
a 1.Ja b 2.Nee (verzenden) Selecteer ab&OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar f.
Druk op 2 of Start om het document
te verzenden. Ga naar g.
f Leg de volgende pagina op de
glasplaat, en druk op OK. Herhaal e en f voor elke extra pagina.
Flatbed Fax
Documenten in formaat Legal verzenden via de glasplaat 5
Bij het faxen van documenten van het formaat Legal, dient u het formaat van de glasplaat in te stellen op Legal/Folio, anders zal een gedeelte van uw faxen wegvallen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 2, 0.
22.Verzendmenu
0.GlasFaxformaat
a A4/Letter b Legal/Folio Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Legal/Folio te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een actieve fax annuleren 5
Druk op Stop/Eindigen om een actieve fax te annuleren. Als de machine reeds aan het kiezen is of bezig is met het verzenden van de fax, moet u ook op 1 drukken om te bevestigen.
5
Set Volgende Pag Druk dan op OK
g Uw machine verzendt de fax
automatisch.
Opmerking
Bij het faxen van meerdere pagina’s vanaf de glasplaat, moet Direct verzenden zijn ingesteld op Uit.
31
Hoofdstuk 5

Groepsverzenden 5

Met groepsverzenden kunt u hetzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers verzenden. U kunt een fax naar groepen, ééntoetsnummers, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijkertijd sturen. Zie voor informatie Nummers kiezen op pagina 52.
U kunt groepsverzendingen maken naar 390 verschillende nummers. Dit is afhankelijk van hoeveel groepen, toegangscodes of creditcardnummers u hebt opgeslagen, en van het aantal uitgestelde of opgeslagen faxen in het geheugen.
Opmerking
Gebruik Zoeken/Snelkiezen om nummers gemakkelijk te kunnen kiezen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Toets een nummer in. Druk op OK.
U kunt een ééntoetsnummer, een snelkiesnummer of een groepsnummer gebruiken, of u kunt het nummer op het bedieningspaneel invoeren. Zie Nummers kiezen op pagina 52.
d Herhaal c, totdat u alle faxnummers
waarna u wilt verzenden, ingevoerd hebt.
e Druk op Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de machine een groepsverzendrapport af om u de resultaten te laten weten.
Opmerking
• Het scanprofiel van het eerstgekozen ééntoetsnummer, snelkiesnummer of groepsnummer wordt op de groepsverzending toegepast.
• Als de faxresolutie van het eerst door u gekozen faxnummer S.Fijn is en u een groepsverzending wilt uitvoeren met inbegrip van IFAX. Druk op Resolutie, en druk vervolgens op a of b om Std of Fijn te selecteren als resolutie. Druk op OK. Volg daarna de hierboven beschreven stappen.
• Wanneer u een groep creëert of groepsverzendt met behulp van Scannen naar e-mail, zijn alleen Z/W200x100 en Z/W200dpi beschikbaar. Het bestandsformaat kan TIFF of PDF zijn.
Een actieve groepsverzending annuleren 5
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax die verzonden wordt of de volledige groepsverzending annuleren.
a Druk op Menu, 2, 6.
Op het LCD-scherm worden de huidige faxtaak (bv. #001:VRIENDEN) en de groepsverzending (bv. Groepsverzending#001) weergegeven:
26.Rest. jobs
a #001 FRIENDS b Groep-Zenden#001
Selecteer ab&OK
b Druk op ab om de taak te kiezen die u
wilt annuleren. Druk op OK.
c Druk op 1 om te wissen of 2 om af te
sluiten. Als u hebt gekozen in a om alleen de fax die verzonden wordt te annuleren, vraagt de machine u of u de groepsverzending wilt annuleren. Druk op 1 om te wissen of 2 om af te sluiten.
32
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax verzenden

Aanvullende verzendopties 5

Faxen met meer instellingen verzenden 5
Voordat u een fax gaat verzenden, kunt u een willekeurige combinatie van deze instellingen wijzigen: contrast, resolutie, internationale modus, timer voor uitgestelde faxen, pollen, directe verzendingen, verzending of instellingen voorblad.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
. Telkens nadat een instelling is geaccepteerd, wordt u gevraagd of u nog meer instellingen wilt invoeren:
22.Verzendmenu Volgende?
a 1.Ja b 2.Nee Selecteer ab&OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om verdere instellingen te kiezen,
drukt u op 1. Op het LCD-scherm wordt weer het Verzendmenu-menu weergegeven.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op 2 en gaat u naar de volgende stap.
Elektronisch voorblad 5
Deze functie werkt niet, tenzij u uw Stations­ID al geprogrammeerd hebt. (Zie de installatiehandleiding.)
U kunt een voorblad automatisch met iedere fax meesturen. Op uw voorblad staan uw Stations-ID, een commentaar en de naam die in de één-toetsnummers of de snel-kiesfunctie is opgeslagen.
Door Volgende Fax:Aan te kiezen kunt ook het aantal pagina’s op het voorblad weergeven.
U kunt een van onderstaande opmerkingen kiezen of u kunt twee persoonlijke opmerkingen opslaan, met een lengte van max. 27 tekens:
Geen opmerking
Bellen a.u.b.
Belangrijk
Vertrouwelijk
Uw eigen opmerkingen opstellen 5
U kunt zelf twee opmerkingen opstellen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 2, 8.
22.Verzendmenu
8.Voorblad Opm.
a 5. b 6. Selecteer ab&OK
5
c Druk op a of b om 5 of 6 te selecteren
om uw eigen opmerking op te slaan. Druk op OK.
d Voer uw eigen opmerking in op het
bedieningspaneel. Druk op OK.
Gebruik de tabel op pagina 147 voor het invoeren van tekens.
33
Hoofdstuk 5
Met de volgende fax een voorblad verzenden 5
Als u een voorblad alleen met de volgende fax wilt verzenden, vraagt uw machine u om het aantal te verzenden pagina's in te voeren, zodat dit op het voorblad kan worden afgedrukt.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan b Volgende Fax:Uit Selecteer ab&OK
d Druk op a of b om
Volgende Fax:Aan (of Volgende Fax:Uit) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om een opmerking te
kiezen. Druk op OK.
Met elke fax een voorblad verzenden 5
U kunt de machine zo instellen, dat met elke fax een voorblad wordt verzonden.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan b Volgende Fax:Uit Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om een opmerking te
kiezen. Druk op OK.
Een afgedrukt voorblad gebruiken 5
Als u een voorblad wilt gebruiken waarop u bijvoorbeeld zelf nog informatie kunt schrijven, kunt u een voorblad eerst afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
f Toets twee cijfers in om aan te geven
hoeveel pagina's u verzendt. Druk op OK. Toets bv. 0, 2 in voor 2 pagina’s of 0, 0 als u dit vak leeg wilt laten. Maakt u een vergissing, druk dan op d of Wis/terug voor back-up en voer het aantal pagina’s opnieuw in.
34
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan b Volgende Fax:Uit Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Print voorbeeld
te selecteren. Druk op OK.
d Druk op Start. Uw machine drukt het
voorblad af.
Een fax verzenden
Contrast 5
Voor de meeste documenten zorgt de standaardinstelling Auto voor de beste resultaten. Het apparaat selecteert automatisch het geschikte contrast voor uw document.
Als uw document erg licht of donker is, kan de kwaliteit van de fax worden verbeterd door het contrast te wijzigen.
Gebruik Donker om het contrast van een licht document te verhogen.
Gebruik Licht om het contrast van een donker document te verlagen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 1.
22.Verzendmenu
1.Contrast
a Auto b Licht Selecteer ab&OK
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te selecteren. Druk op OK.
Faxresolutie wijzigen 5
De kwaliteit van een fax kan worden verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. De resolutie kan worden gewijzigd voor de volgende fax of voor alle faxen.
De faxresolutie voor de volgende fax wijzigen 5
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Druk op Resolutie en vervolgens op a
of b om de resolutie te selecteren. Druk op OK.
De standaard faxresolutie wijzigen 5
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
22.Verzendmenu
2.Faxresolutie
a Standaard b Fijn Selecteer ab&OK
5
Opmerking
Ook al kiest u Licht of Donker, de machine verzendt de fax met behulp van de Auto-instelling, als u Foto als faxresolutie selecteert.
c Druk op a of b om de gewenste
resolutie te selecteren. Druk op OK. Hieronder vindt u een lijst met de beschikbare faxresolutie-instellingen. Hoe fijner de resolutie, des te langer duurt het verzenden van de fax.
Standaard
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Fijn
Geschikt voor documenten met een klein lettertype.
Superfijn
Geschikt voor documenten met een klein lettertype of artwork.
Foto
Gebruiken wanneer het document verschillende grijstinten heeft of een foto is.
35
Hoofdstuk 5
Tweevoudige werking 5
Uw machine ondersteunt tweevoudige werking, waardoor u een nummer kunt kiezen en kunt beginnen met het scannen van een fax naar het geheugen, terwijl u al bezig bent met het verzenden of ontvangen van een fax.
Het LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer. Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van hetgeen erop is afgedrukt.
Opmerking
Wanneer het bericht Geheugen vol verschijnt, terwijl u bezig bent met het scannen van documenten, drukt u op
Stop/Eindigen om te annuleren of op Start om de gescande pagina’s te
verzenden.
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is, begint de machine met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is, zal de machine het document direct verzenden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt Direct Verzend op
Aan zetten voor alle documenten of Volgende Fax:Aan uitsluitend voor de
volgende fax.
Direct verzenden voor alle faxen 5
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
c Druk opa of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
Direct verzenden alleen voor de volgende fax 5
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Uit b Aan Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om
Volgende Fax:Aan te selecteren. Druk op OK.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Alleen voor de volgende fax niet direct verzenden 5
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Uit b Aan Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om
Volgende Fax:Uit te selecteren. Druk op OK.
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Uit b Aan Selecteer ab&OK
36
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Een fax verzenden
Internationale modus 5
Als u door een slechte verbinding problemen hebt met het internationaal verzenden van een fax, dan kan het activeren van de internationale modus misschien helpen.
Dit is een tijdelijke instelling, die alleen actief zal zijn voor uw volgende fax.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 9.
22.Verzendmenu
9.Internationaal
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
Uitgestelde fax 5
U kunt max. 50 faxen in het geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden.
d Voer in om hoe laat de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat). Druk op OK. (Bijvoorbeeld, voer 19:45 in voor 7:45 PM)
22.Verzendmenu
3.Tijdklok
Tijd inst.=19:45 Enter & OK-toets
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending 5
Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden, zal uw machine u helpen met besparen door alle faxen in het geheugen op bestemming en geprogrammeerde tijd te sorteren.
Alle uitgestelde faxen die geprogrammeerd zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde faxnummer te worden verzonden, worden als één fax verzonden om transmissietijd te besparen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
5
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 3.
22.Verzendmenu
3.Tijdklok
Tijd inst.=00:00 Enter & OK-toets
.
b Druk op Menu, 2, 2, 4.
22.Verzendmenu
4.Verzamelen
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
37
Hoofdstuk 5
Het controleren en annuleren van taken in de wachtrij 5
U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten Als er geen taken zijn, wordt de melding Geen opdrachten op het LCD-scherm weergegeven. U kunt een faxtaak die in het geheugen is opgeslagen en op verzending wacht, annuleren.
a Druk op Menu, 2, 6.
26.Rest. jobs a #001 12:34 BROTHER
#002 15:00 BIC
b #003 17:30 ABCDEFG Selecteer ab&OK
Het aantal nog te verzenden taken wordt weergegeven.
b Kies één van onderstaande opties:
Druk op a of b om door de taken in
de wachtrij te bladeren, druk op OK om een taak te selecteren, en druk vervolgens op 1 om deze te annuleren.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
annuleren.
c Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
Een fax handmatig verzenden5
Handmatig verzenden 5
Bij handmatige verzending hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het verzenden van een fax.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak en wacht totdat u de kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer dat u wilt bereiken. e Druk op Start zodra u de faxtoon hoort.
De melding geheugen vol 5
Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax de melding Geheugen vol ziet, moet u op Stop/Eindigen drukken om de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u ofwel op Start drukken om de gescande pagina's te zenden, of op Stop/Eindigen drukken om de handeling te annuleren.
38
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het faxen en u de in het geheugen opgeslagen faxen niet wilt wissen om geheugen vrij te maken, kunt u de fax direct verzenden. (Zie Direct verzenden op pagina 36.)

Een fax ontvangen 6

6

Ontvangststanden 6

U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die op uw lijn aanwezig zijn.
De ontvangststand kiezen 6
Met behulp van onderstaande afbeelding kunt u de juiste stand kiezen. Voor meer informatie over de ontvangststanden, zie pagina 40.
Sluit u een externe telefoon of een extern antwoordapparaat aan op de machine?
Ja
Nee
Gebruikt u de voicemail van het externe antwoordapparaat?
Ja
Volg onderstaande instructies om een ontvangststand in te stellen.
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Wilt u de machine alleen gebruiken om te faxen?
Nee
a Druk op Menu, 0, 1. b Druk op a of b om een ontvangststand te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
Ja
Ja
Alleen Fax
Nee
01.Ontvangstmodus a Alleen Fax
Fax/Telefoon
b Telefoon/Beantw. Selecteer ab&OK
Fax/Telefoon
Handmatig
Telefoon/Beantw.
Nee
6
39
Hoofdstuk 6

Ontvangststanden gebruiken 6

Sommige ontvangststanden antwoorden automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). Mocht u de belvertraging willen wijzigen alvorens deze standen te gebruiken, zie pagina 41.
Alleen fax 6
In de stand Alleen fax wordt elk telefoontje automatisch beantwoord alsof het een faxbericht betreft.
Fax/Tel 6
De stand Fax/Tel helpt u om automatisch inkomende oproepen af te handelen, doordat wordt herkend of het faxen of voicemail betreft, en deze op één van de volgende manieren worden afgehandeld:
Extern ANTW.APP. 6
In de stand Extern ANTW.APP handelt een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen af. Inkomende oproepen kunnen op één van de volgende manieren worden afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe ANTW.APP.
Zie voor meer informatie Een extern ANTW.APP. aansluiten op pagina 47.
Faxen worden automatisch ontvangen.Voicemail activeert het F/T-belsignaal om
aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het F/T-belsignaal is een snel dubbel belsignaal afkomstig van uw machine.
Zie ook F/T-beltijd op pagina 41 en Belvertraging op pagina 41.
Handmatig 6
De handmatige stand schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Om een fax te ontvangen in de handmatige stand, drukt u op Start wanneer u faxtonen hoort (korte herhaalde piepjes). U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
Zie ook Fax waarnemen op pagina 42.
40
Een fax ontvangen

Instellingen ontvangststand 6

Belvertraging 6
De belvertraging bepaalt het aantal keren dat de machine overgaat voordat deze antwoordt in de standen Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Als u externe of tweede toestellen op dezelfde lijn als de machine gebruikt, dient u de belvertraging in te stellen op 4. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 49 op en Fax waarnemen op pagina 42.)
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 1.
21.Ontvangstmenu
1.Bel Vertraging
a 03 b 04 Selecteer ab&OK
F/T-beltijd 6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en uw beller het geluid van normale telefoontonen. Het aantal keren dat de telefoon overgaat wordt bepaald door de instelling van de belvertraging.
Als de oproep een fax is, dan ontvangt uw machine deze; als het echter een normaal telefoontje is, laat de machine het F/T­belsignaal horen (een snel dubbel belsignaal) gedurende de tijd die u hebt bepaald in de instelling van de F/T-beltijd. Als u het F/T­belsignaal hoort, betekent dit dat u een normaal telefoontje op de lijn ontvangt.
Omdat het F/T-belsignaal niet van de machine afkomstig is, rinkelen de tweede en externe toestellen niet; u kunt de oproep echter nog wel op iedere telefoon beantwoorden. Zie voor meer informatie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 50.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
6
c Druk op a of b om te selecteren hoe
vaak de bel moet overgaan voordat de machine opneemt. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
b Druk op Menu, 2, 1, 2.
21.Ontvangstmenu
2.F/T Beltijd
a 20 Sec. b 30 Sec. Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om te selecteren hoe
lang de machine rinkelt om u op een normaal telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden). Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
41
Hoofdstuk 6
Fax waarnemen 6
Door fax waarnemen op Aan te zetten, kan de machine faxberichten automatisch ontvangen, als u de hoorn opneemt van een willekeurig toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
Zodra u op het LCD-scherm van uw faxmachine de melding Ontvangst ziet, of zodra u via de hoorn van het andere toestel het ‘tjirpende’ geluid hoort, legt u de hoorn op de haak. De machine ontvangt de fax.
Als deze functie aanstaat, maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of externe telefoon opneemt, drukt u op l51 op de externe of tweede telefoon. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 49.)
Opmerking
• U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de faxontvangstcode l51 te gebruiken. zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 50.
De printdichtheid instellen 6
U kunt de printdichtheid instellen en zo de afgedrukte pagina’s lichter of donkerder maken.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
21.Ontvangstmenu
7.Printdichtheid
-nnonn+
Selecteer d c& OK
c Druk op c om de afdruk donkerder te
maken. Of druk op d om de afdruk lichter te maken. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
• Als u een modem gebruikt of faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, dan moet u fax waarnemen op Uit instellen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 3.
21.Ontvangstmenu
3.Fax Waarnemen
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Aan, of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
42
Een fax ontvangen

Aanvullende ontvangsthandelingen 6

Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken 6
Als u Aan kiest, verkleint de machine automatisch een binnenkomende fax zodat deze op een pagina van het formaat A4, Letter, Legal of Folio past.
De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van de fax en uw instelling voor papierformaat (Menu, 1, 3).
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
21.Ontvangstmenu
5.Auto reductie
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
Duplex printen voor faxmodus (Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) 6
Wanneer u Duplex op Aan zet voor het ontvangen van faxen, drukt de machine ontvangen faxen dubbelzijdig af.
Voor deze functie kunt papier van formaat A4, Letter, Legal of Folio gebruiken.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 0.
21.Ontvangstmenu
0.Duplex
a Aan b Uit Selecteer ab& OK
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
6
c Druk op a of b om Aan,of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u duplex activeert, wordt de functie automatische verkleining ook ingeschakeld.
43
Hoofdstuk 6
De stempel PC-Fax Ontvangen instellen 6
U kunt de machine zodanig instellen dat de ontvangsttijd en –datum in het midden bovenaan iedere ontvangen faxpagina worden afgedrukt.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 9.
21.Ontvangstmenu
9.Fax Rx Stempel
a Aan b Uit Selecteer ab& OK
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• De ontvangsttijd en –data verschijnen niet bij gebruik van Internet Fax*. (*alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW).
• Wees er zeker van dat u de huidige datum en tijd hebt ingesteld op de machine.
Faxen in het geheugen ontvangen 6
Zodra de papierlade leeg is tijdens het ontvangen van een fax, verschijnt op het scherm Geen papier; u wordt gevraagd papier in de papierlade te plaatsen. (Zie Papier en andere media laden op pagina 15.) Als u geen papier in de papierlade kunt plaatsen, gebeurt het volgende:
Als Geheugen ontv. op Aan staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van de fax en de overige pagina’s worden in het geheugen opgeslagen, als er voldoende geheugen beschikbaar is. Verdere inkomende faxen worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol is, houdt de machine automatisch op met het beantwoorden van oproepen. Om de faxen af te drukken vult u de lade met nieuw papier.
Als Geheugen ontv. op Uit staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van de fax en de overige pagina’s worden in het geheugen opgeslagen, als er voldoende geheugen beschikbaar is. De machine stopt vervolgens met het automatisch beantwoorden van oproepen totdat er nieuw papier in de papierlade is geplaatst. Om de laatste fax die u hebt ontvangen af te drukken vult u de lade met nieuw papier.
44
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 6. c Gebruik a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax uit het geheugen afdrukken 6
Als u de functie Fax opslaan gebruikt (Menu, 2, 5, 1), kunt u nog altijd een fax uit het
geheugen afdrukken als u zich bij uw machine bevindt. Zie Fax opslaan op pagina
61.
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
25.Afstandsopties
3.Print document
Druk op Start
Een fax ontvangen
b Druk op Start.
6
45
7

Telefoon en externe apparaten 7

Telefoonlijndiensten 7

Het Type telefoonlijn instellen7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a Druk op Menu, 0, 6.
06.Tel lijn inst a Normaal
ISDN
b PBX Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal, om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Branch Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste PBX­telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. U activeert deze functie door te drukken op
Telefoon/Intern.
Opmerking
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat is opgeslagen als een ééntoets- of snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van een ééntoets- of snelkiesnummer (Menu, 2, 3, 1 of 2, 3, 2) eerst op Telefoon/Intern (op het scherm verschijnt “!”), waarna u het telefoonnummer intoetst. U hoeft dan niet iedere keer op Telefoon/Intern te drukken als een ééntoets- of snelkiesnummer gebruik maakt van een buitenlijn. (Eéntoetsnummers opslaan op pagina 49 of Snelkiesnummers opslaan op pagina 50.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u geen ééntoets- of snelkiesnummer gebruiken waarin een druk op Telefoon/Intern is geprogrammeerd.
46
Telefoon en externe apparaten

Een extern ANTW.APP. aansluiten 7

U kunt een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.) aansluiten op dezelfde lijn als uw machine. Wanneer het ANTW.APP. een oproep beantwoordt, “hoort” uw machine de faxtonen afkomstig van een verzendende faxmachine. Als er faxtonen klinken, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine ze niet hoort, laat deze een voicemail registreren door uw ANTW.APP. en wordt op het display Telefoon weergegeven.
Het externe ANTW.APP. moet binnen vier belsignalen antwoorden (wij bevelen u aan twee belsignalen in te stellen). De reden hiervoor is dat uw machine de faxtonen niet kan horen, totdat het externe ANTW.APP. de oproep heeft aangenomen. De verzendende machine zendt slechts nog acht tot tien seconden langer faxtonen. Het wordt afgeraden om op uw externe ANTW.APP. de functie bespaarstand te gebruiken, als er meer dan vier belsignalen nodig zijn om die te activeren.
Aansluitingen 7
Het externe ANTW.APP. moet zijn aangesloten zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
(voor Nederland)
(voor België)
1
1
7
1
1
Opmerking
Als u problemen hebt met het ontvangen van faxen, dient u de instelling belvertraging op uw extern ANTW.APP. te verlagen.
1 ANTW.APP.
a Stel uw extern ANTW.APP. in op één of
twee belsignalen. (De instelling voor de belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Het uitgaand bericht op uw extern
ANTW.APP. opnemen.
c Activeer het ANTW.APP. d Stel de ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw.. (Zie De ontvangststand kiezen op pagina 39.)
47
Hoofdstuk 7
Een uitgaand bericht opnemen 7
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. Dit geeft uw machine tijd om naar faxtonen te luisteren.
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
c U wordt aangeraden om aan het einde
van het uitgaande bericht de faxontvangstcode te vermelden, zodat men ook handmatig faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld: “Spreek een bericht in na de toon, of verzend een fax door te drukken op l51 en Start.”
Opmerking
• U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de faxontvangstcode l51 te gebruiken. zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 50.
• Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaand bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen over een luide stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, dient u het uitgaand bericht opnieuw op te nemen en deze pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, vraagt u uw installateur dan om de machine op de laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd telkens wanneer er telefoongesprekken worden ontvangen door het systeem. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen niet dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
48
Telefoon en externe apparaten

Externe en tweede toestellen 7

U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de faxontvangstcode l51. en de code voor het aannemen van de telefoon #51 te gebruiken. zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 50.
Werken met een tweede toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel, of op een extern toestel dat correct is aangesloten op de machine via de betreffende ingang op de machine, kunt u de oproep doorverbinden naar uw machine door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de faxontvangstcode l51 intoetst, zal de fax op de machine worden ontvangen. (Zie Fax waarnemen op pagina 42.)
Uitsluitend voor de Fax/Tel­modus 7
Als de machine in de stand Fax/Tel staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en druk vervolgens op Telefoon/Intern om de telefoon aan te nemen.
Als u zich bij een tweede of extern toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee dubbele belsignalen in op #51 drukken. Als niemand aan het toestel is of wanneer iemand u een fax wilt verzenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door te drukken op l51.
7
Als u een telefoontje aanneemt er is niemand aan de lijn: 7
U dient dan aan te nemen dat het gaat om het ontvangen van een handmatige fax.
a Druk op l51 en wacht op het tjirpende
geluid of totdat het LCD-scherm van de machine Ontvangst weergeeft, pas dan mag u ophangen.
Opmerking
U kunt ook de functie fax waarnemen gebruiken om ervoor te zorgen dat uw machine het telefoontje op een tactische manier aanneemt. (Zie Fax waarnemen op pagina 42.)
49
Hoofdstuk 7
Een extern of tweede toestel aansluiten 7
U kunt een apart toestel rechtstreeks op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
(voor Nederland)
(voor België)
Een draadloze externe telefoon gebruiken 7
Als uw draadloze telefoon is aangesloten op de telefoonsnoer (zie pagina 50) en u de draadloze telefoon meestal ergens anders hebt, is het eenvoudiger telefoontjes tijdens de belvertraging te beantwoorden.
1
2
Als u de machine eerst laat aannemen, moet u naar de machine lopen en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op het draadloze toestel aan te nemen.
Codes voor afstandsbediening gebruiken 7
Faxontvangstcode 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel of op een extern toestel, kunt
1
2
u de oproep doorverbinden naar de machine door het kiezen van de faxontvangstcode l51. Wacht op de tjirpende geluiden en leg vervolgens de hoorn op de haak. Zie Fax waarnemen op pagina 42.
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een ANTW.APP. of hebt aangesloten, wordt op het LCD-scherm weergegeven Telefoon.
50
Code voor het aannemen van de telefoon 7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine in de stand F/T staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u het telefoontje op een tweede toestel aanneemt, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door te drukken op #51 (zorg ervoor dat u hierop drukt tussen de belsignalen in).
Telefoon en externe apparaten
De codes voor afstandsbediening inschakelen 7
U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de faxontvangstcode en de code voor het aannemen van de telefoon te gebruiken.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu 2, 1, 4.
21.Ontvangstmenu
4.Code Op Afst.
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Aan te selecteren. d Druk op OK, als u de faxontvangstcode
niet wilt wijzigen.
e Druk op OK, als u de code voor het
aannemen van de telefoon niet wilt wijzigen.
f Druk op Stop/Eindigen.
De codes voor afstandsbediening wijzigen 7
De voorgeprogrammeerde faxontvangstcode is l51. De voorgeprogrammeerde code voor het aannemen van de telefoon is #51. Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om toegang te krijgen tot uw externe ANTW.APP., is het raadzaam om de drie codes voor afstandsbediening te wijzigen, bijvoorbeeld ### en 555.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu 2, 1, 4.
21.Ontvangstmenu
4.Code Op Afst.
a Aan b Uit Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Als u Aan hebt geselecteerd in c, voert
u de nieuwe faxontvangstcode in. Druk op OK.
7
e Voer de nieuwe code voor het
aannemen van de telefoon in. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
51
8

Nummers kiezen en opslaan 8

Nummers kiezen 8

Handmatig kiezen 8
Gebruik de kiestoetsen om alle cijfers van het telefoonnummer in te voeren.
Eéntoetskiezen 8
Druk op het ééntoetsnummer waaronder het nummer is opgeslagen dat u wilt bellen.
Wanneer u de ééntoetsnummers 21 tot 40 wilt kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.
Snel-kiezen 8
Houd Shift ingedrukt, terwijl u drukt op Zoeken/Snelkiezen, en voer vervolgens het
driecijferige snelkiesnummer in.
Nummer van drie cijfers
52
Opmerking
Als op het LCD-scherm Niet toegewezen wordt weergegeven wanneer u een ééntoets- of een snelkiesnummer invoert, betekent dit dat er geen nummer is opgeslagen.
Nummers kiezen en opslaan
Zoeken 8
U kunt alfabetisch zoeken naar de namen die in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers zijn opgeslagen.
a Druk op Zoeken/Snelkiezen. b Druk op de toets op het
bedieningspaneel voor de eerste letter van de naam. (Gebruik het schema van Tekst invoeren op pagina 147 om u te helpen bij het invoeren van de letters.) Druk op OK.
c Druk op a of b om te bladeren totdat u
de naam vindt die u zoekt. Druk op OK.
Opmerking
U kunt drukken op Resolutie om de weergegeven resolutie te wijzigen.
Druk op Start. Druk op de toets op het bedieningspaneel voor de eerste letter van de naam.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) Zoeken (Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) 8
Als de machine is aangesloten op uw LDAP­server, kunt u vanaf uw server informatie opzoeken zoals faxnummers en e­mailadressen. (Voor meer informatie over het instellen van LDAP, zie de netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u een fax automatisch wilt verzenden en het nummer in gesprek is, zal de machine het nummer iedere vijf minuten automatisch drie keer opnieuw proberen.
Als u een fax handmatig verzendt en de lijn is bezet, kunt op Herkies/Pauze drukken, wachten totdat het andere faxapparaat antwoordt, en vervolgens op Start drukken om opnieuw te proberen. Als u het laatst gekozen nummer opnieuw wilt bellen, kunt u tijd besparen door op Herkies/Pauze en
Start te drukken. Herkies/Pauze Werkt alleen als u het
nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen.
8
53
Hoofdstuk 8

Nummers opslaan 8

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: Eéntoetsnummers, snelkiesnummers en groepsnummers voor het groepsverzenden van faxen. U kunt ook de standaardresolutie voor ieder ééntoetsnummer en snelkiesnummer specificeren. Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft het LCD­scherm de opgeslagen naam of het opgeslagen nummer weer. Een scanprofiel kan ook worden opgeslagen samen met het faxnummer of het e-mailadres.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een scanprofiel bestaat uit de resolutie en andere scaninstellingen die u kiest wanneer u een nummer opslaat. U wordt bijvoorbeeld gevraagd om Standaard, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren, als u de optie Fax/Tel geselecteerd hebt. Of u wordt gevraagd om Z/W 200 dpi, Z/W 200x100 dpi, Kleur 150 dpi, Kleur 300 dpi of Kleur 600 dpi te selecteren, als u de e-mailoptie geselecteerd hebt.
Een pauze opslaan 8
MFC-8460N: 8
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
23.Kiesgeheugen
1.Directkies
Directkies: Kies Directkies
b Druk op het ééntoetsnummer
waaronder u een nummer wilt opslaan.
c Toets het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 tekens). Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Gebruik het schema Tekst invoeren op pagina 147 om de letters in te voeren. Druk op OK.
Druk op OK om het nummer zonder
een naam op te slaan.
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de nummers in te lassen. U kunt zo vaak als nodig op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.
Eéntoetsnummers opslaan 8
Uw machine heeft 20 ééntoetsnummers waaronder u 40 fax-, telefoonnummers of e­mailadressen kunt opslaan om ze automatisch te kiezen. Om toegang te krijgen tot nummers 21 tot 40 houdt u Shift ingedrukt, terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.
54
e Kies één van onderstaande opties:
Als u de faxresolutie wilt wijzigen,
drukt u op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK.
Druk op OK, als u de resolutie niet
wilt wijzigen.
f Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
ééntoetsnummer op te slaan.
Om het opslaan van
ééntoetsnummers op te slaan, drukt u op Stop/Eindigen.
Nummers kiezen en opslaan
Alleen
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
MFC-8860DN
23.Kiesgeheugen
1.Directkies
Directkies: Kies Directkies
en
MFC-8870DW
b Druk op het ééntoetsnummer
waaronder u een nummer wilt opslaan.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of
IFAX te selecteren. Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Toets het nummer in (max. 20
tekens), als u F/T hebt geselecteerd. Druk op OK.
Voer het e-mailadres in (max. 60
tekens), als u E-Mail of IFAX hebt geselecteerd. Gebruik het schema Tekst invoeren op pagina 147 om de letters in te voeren. Druk op OK.
Opmerking
Als u E-Mail geselecteerd hebt en het E-mailadres opslaat, kunt u het E-mailadres alleen gebruiken wanneer u zich in scanmodus bevindt. Als u IFAX geselecteerd hebt en het e-mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer u zich in faxmodus bevindt.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Druk op OK.
Druk twee keer op OK, als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
):
f Kies één van onderstaande opties:
8
Als u F/T hebt geselecteerd in c,
druk dan op a of b om Stand., Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren. Druk op OK en ga vervolgens naar h.
Als u E-Mail hebt geselecteerd in
c, druk dan op a of b om
Z/W200dpi, Z/W200x100, Kleur150dpi, Kleur300dpi, of Kleur600dpi te selecteren. Druk
op OK en ga vervolgens naar g.
Als u IFAX hebt geselecteerd in c,
druk dan op a of b om Stand., Fijn of Foto te selecteren. Druk op OK en ga vervolgens naar h.
Druk op OK, als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar h.
g Kies één van onderstaande opties:
Als u Zwart & Wit hebt geselecteerd in f, selecteer dan het bestandsformaat (TIFF of PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw PC. Als u Kleur hebt geselecteerd in f, selecteer dan het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw PC.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
ééntoetsnummer op te slaan.
Om het opslaan van
ééntoetsnummers op te slaan, drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Wanneer u een groepsverzending maakt en u een scanprofiel hebt opgeslagen samen met het nummer of het e­mailadres, dan wordt het scanprofiel van het eerstgekozen ééntoets-, snelkies- of groepsnummer op de verzending toegepast.
• Wanneer u een groep creëert of groepsverzendt met behulp van Scannen naar e-mail, zijn alleen Z/W200x100 en Z/W200dpi beschikbaar. Het bestandsformaat kan TIFF of PDF zijn.
8
55
Hoofdstuk 8
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt uw veel gebruikte nummers als snelkiesnummers opslaan. Er kunnen 300 snelkiesnummers in de machine worden opgeslagen.
MFC-8460N: 8
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
23.Kiesgeheugen
2.Snelkies
Snelkiesnr? # Enter & OK-toets
b Voer op het bedieningspaneel een
driecijferig locatie voor het snelkiesnummer in (001–300). Druk op OK.
c Toets het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 tekens). Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Gebruik het schema Tekst invoeren op pagina 147 om de letters in te voeren. Druk op OK.
Druk op OK om het nummer zonder
een naam op te slaan.
e Kies één van onderstaande opties:
Om de faxresolutie op te slaan, drukt
u op a of b om toegangscodes en creditcard-nummers Stand., Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren. Druk op OK.
Druk op OK, als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
f Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van
snelkiesnummers af te sluiten, drukt u op Stop/Eindigen.
Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW:8
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
23.Kiesgeheugen
2.Snelkies
Snelkiesnr? # Enter & OK-toets
b Voer op het bedieningspaneel een
driecijferig locatie voor het snelkiesnummer in (001–300). Druk op OK.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of
IFAX te selecteren. Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Toets het nummer in (max. 20
tekens), als u F/T selecteert.
Voer het e-mailadres in (max. 60
tekens), als u E-Mail of IFAX selecteert. Gebruik het schema Tekst invoeren op pagina 147 om de letters in te voeren. Druk op OK.
Opmerking
Als u E-Mail geselecteerd hebt en het E-mailadres opslaat, kunt u het E-mailadres alleen gebruiken wanneer u zich in scanmodus bevindt. Als u IFAX geselecteerd hebt en het e-mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer u zich in faxmodus bevindt.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of het e-
mailadres zonder een naam op te slaan.
56
Nummers kiezen en opslaan
f Kies één van onderstaande opties:
Als u F/T hebt geselecteerd in c,
druk dan op a of b om Stand., Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren. Druk op OK en ga vervolgens naar h.
Als u E-Mail hebt geselecteerd in
c, druk dan op a of b om
Z/W200dpi, Z/W200x100, Kleur150dpi, Kleur300dpi of Kleur600dpi te selecteren. Druk
op OK en ga vervolgens naar g.
Als u IFAX hebt geselecteerd in c,
druk dan op a of b om Stand., Fijn of Foto te selecteren. Druk op OK en ga vervolgens naar h.
Druk op OK, als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar h.
g Als u Zwart & Wit hebt geselecteerd in
f, selecteer dan het bestandsformaat
(TIFFof PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw PC. Als u Kleur hebt geselecteerd in f, selecteer dan het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw PC.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van
snelkiesnummers af te sluiten, drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Wanneer u een groepsverzending maakt en u een scanprofiel hebt opgeslagen samen met het nummer of het e­mailadres, dan wordt het scanprofiel van het eerstgekozen ééntoets-, snelkies- of groepsnummer op de verzending toegepast.
• Wanneer u een groep creëert of groepsverzendt met behulp van Scannen naar e-mail, zijn alleen Z/W200x100 en Z/W200dpi beschikbaar. Het bestandsformaat kan TIFF of PDF zijn.
Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen 8
Als u probeert een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds een nummer staat, verschijnt de naam of het opgeslagen nummer op het LCD-scherm.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om het opgeslagen
nummer te wijzigen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen.
23.Kiesgeheugen #005:MIKE
a 1.Wijzig instell b 2.Stop wijziging Selecteer ab&OK
(MFC-8460N) Ga naar c. (MFC-8860DN en MFC-8870DW) Ga naar b.
b (alleen MFC-8860DN en
MFC-8870DW) Druk op a of b om F/T te selecteren. E-Mail of IFAX. Druk op OK.
c Druk op d of c om de cursor onder het
teken dat u wilt wijzigen te plaatsen, en druk vervolgens op Wis/terug om het te verwijderen. Herhaal dit voor ieder teken dat u wilt verwijderen.
d Toets een nieuw nummer of teken in.
Druk op OK.
e Volg de aanwijzingen voor
Eéntoetsnummers opslaan en Snelkiesnummers opslaan. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 54 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 56.)
8
57
Hoofdstuk 8
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen 8
Als u vaak hetzelfde faxbericht naar veel faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep opstellen.
Groepen worden opgeslagen op een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer. Iedere groep gebruikt een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer. U kunt het faxbericht dan verzenden naar alle nummers die in een groep opgeslagen zijn, door eenvoudigweg te drukken op een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer in te voeren, waarna u drukt op Start.
Voordat u nummers aan een groep kunt toevoegen, moeten deze als ééntoets- of snelkiesnummers worden opgeslagen. U kunt maximaal 20 kleine groepen hebben, of max. 339 nummers voor één grote groep.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
23.Kiesgeheugen
3.Groep instell.
Groep: Druk op een direktkies
e Als u ééntoetsnummers of
snelkiesnummers wilt toevoegen, volg dan onderstaande instructies:
Voor ééntoetsnummers, drukt u één
voor één op de toetsen voor ééntoetsnummers.
Voor snelkiesnummers houdt u Shift
ingedrukt terwijl u drukt op Zoeken/Snelkiezen, en voert u vervolgens de driecijferige snelkieslocatie in.
Op het LCD-scherm worden de door u gekozen ééntoetsnummers weergegeven met een l en snelkiesnummers met een # (bijvoorbeeld l006, #009).
f Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Gebruik het schema Tekst invoeren op pagina 146 om de letters in te voeren. Druk op OK.
Druk op OK om de groep zonder een
naam op te slaan.
b Kies een lege locatie waar u de groep op
één van de volgende manieren wilt opslaan:
Druk op een ééntoetsnummer.Houd Shift ingedrukt, terwijl u drukt
op Zoeken/Snelkiezen, en voer vervolgens de driecijferig snelkieslocatie in. Druk op OK.
c Toets het groepsnummer met de
kiestoetsen (1 tot 20) in. Druk op OK. (MFC-8460N) Ga naar e. (MFC-8860DN en MFC-8870DW) Ga naar d.
d (alleen MFC-8860DN en
MFC-8870DW) Druk op a of b om Fax/IFAX of E-Mail te selecteren. Druk op OK.
58
h Kies één van onderstaande opties:
(MFC-8460N)
Om de faxresolutie op te slaan,
drukt u op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK.
Druk op OK, als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
(MFC-8860DN en MFC-8870DW)
Als u Fax/IFAX hebt geselecteerd
in d, druk op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar j.
Als u E-Mail hebt geselecteerd in
d, druk op a of b om Z/W200x100 of Z/W200dpi te selecteren. Druk op OK en ga vervolgens naar i.
Druk op OK, als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar j.
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
•Als u Fax/IFAX hebt geselecteerd in d en ééntoetsnummers of snelkiesnummers hebt toegevoegd die zijn opgeslagen als ‘IFAX’, kunt u niet S.Fijn selecteren.
• Wanneer u een groep creëert of groepsverzendt met behulp van Scannen naar e-mail, zijn alleen Z/W200x100 en Z/W200dpi beschikbaar. Het bestandsformaat kan TIFF of PDF zijn.
i Selecteer het bestandsformaat (TIFF of
PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw computer.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar b om nog een groep voor
groepsverzending op te slaan.
Druk op Stop/Eindigen om het
opslaan van groepen voor groepsverzending te beëindigen.
Snelkiesnummers combineren 8
U kunt meer dan één snelkiesnummer combineren wanneer u het nummer kiest. Deze functie kan nuttig zijn, als u een toegangscode moet kiezen voor een goedkoper tarief van een interlokale serviceprovider.
U kunt bijvoorbeeld ‘555’ opslaan op snelkiestoets 003 en ‘7000’ op snelkiestoets
002. U kunt beide gebruiken om het nummer ‘555-7000’ te kiezen, door onderstaande toetsen in te drukken:
Houd Shift ingedrukt, terwijl u drukt op Zoeken/Snelkiezen, 003, 7001 (op het bedieningspaneel), en Start.
Op deze manier kiest u ‘555-7001’. U kunt ook een pauze toevoegen door te drukken op de toets Herkies/Pauze.
Toon of Puls (voor Neder Land) 8
Wanneer u een pulsservice hebt, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren), dient u onderstaande instructies te volgen. Wanneer u een toetstoonservice hebt, hebt u deze functie niet nodig voor het verzenden van toonsignalen.
a Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen, worden verzonden als toonsignalen. Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.
8
Houd Shift ingedrukt, terwijl u drukt op Zoeken/Snelkiezen, 003, houd Shift
ingedrukt, terwijl u drukt op Zoeken/Snelkiezen, 002 en Start.
Er kunnen handmatig nummers worden toegevoegd door deze op het bedieningspaneel in te voeren:
59
9

Opties voor afstandsbediening 9

Met Opties voor afstandsbediening kunt u faxen ontvangen, terwijl u niet in de buurt van de machine bent.
U kunt slechts één fax-optie tegelijkertijd gebruiken.

Fax doorzenden 9

Met de functie Fax doorzenden kunt u de door u ontvangen faxen automatisch naar een andere machine doorzenden. Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de fax ook af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Fax Doorzenden
te selecteren. Druk op OK. U wordt gevraagd om het faxnummer in te voeren waarnaar de faxberichten moeten worden doorgestuurd
c Toets het nummer voor doorzenden in
op het bedieningspaneel (max. 20 tekens), met behulp van een ééntoetsnummer of met behulp van Zoeken/Snelkiezen en de driecijferige locatie.
.
d Druk op OK. e Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
25.Afstandsopties Reserveafdruk
a Uit b Aan Selecteer ab&OK
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de fax ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel, in geval van een stroomstoring voordat de fax is doorgestuurd, of in geval van problemen bij de ontvangende machine. Mocht er een stroomstoring optreden, dan kan de machine uw faxberichten max. 4 uur opslaan. Na 4 dagen worden de in het geheugen van de machine opgeslagen faxen gewist.
Opmerking
• Als u een groep opslaat op een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer, dan worden de faxen naar verscheidene faxnummers doorverzonden.
• (alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) U kunt ook een e-mailadres invoeren, als uw machine is geconfigureerd voor de internetfaxfunctie. (Voor meer informatie over internetfax, zie de netwerkhandleiding op de CD-ROM.) Ga voor informatie over Fax doorzenden naar e-mail, naar het Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com
60
)
Opties voor afstandsbediening

Fax opslaan 9

Met de functie Fax opslaan kunt u de door u opgeslagen faxen in het geheugen van de machine opslaan. U kunt opgeslagen faxen opvragen vanaf een faxmachine op een andere locatie met behulp van de opdrachten op afstand, zie Faxberichten opvragen op pagina 64. Uw machine drukt automatisch een kopie van de opgeslagen fax af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

PC-FAX Ontvangen 9

Met de functie PC-FAX Ontvangen kunt u de door u ontvangen faxen automatisch naar uw PC doorzenden. U kunt vervolgens uw PC gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen. Als uw PC is uitgeschakeld wanneer de faxen ontvangen worden, slaat uw machine deze in het geheugen op totdat uw PC opnieuw wordt aangezet. Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de fax ook af. (Zie Fax doorzenden op pagina 60.)
Om PC-FAX Ontvangen te laten functioneren, dient u te zijn aangesloten op een PC waarop de MFL-Pro Suite software is geïnstalleerd. (Zie PC-FAX Ontvangen in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
b Druk op a of b om Ontvang PC Fax
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de interface te
selecteren waarop de PC is aangesloten (<USB> of <Parallel>), of uw computernaam als de machine op een netwerk is aangesloten.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a <USB> b <Parallel> Selecteer ab& OK
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
25.Afstandsopties Reserveafdruk
a Uit b Aan Selecteer ab&OK
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Als uw machine een probleem heeft en faxen in het geheugen niet kan afdrukken, kunt u deze instelling gebruiken om de faxen naar een PC over te brengen. (Zie voor meer informatie Foutmeldingen op pagina 106.)
• PC-Fax Ontvangen wordt niet ondersteund in het Windows NT Workstation Version 4.0 of in Mac OS
wanneer de machine op een netwerk is aangesloten. (Zie PC-Fax Ontvangen in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
®
®
,
9
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden Selecteer ab&OK
61
Hoofdstuk 9

Opties voor afstandsbediening wijzigen

Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van uw machine bevinden, wanneer u de functie van de afstandsbediening verandert, wordt u het volgende gevraagd:
25.Afstandsopties Wis alle faxen?
a 1.Ja b 2.Nee Selecteer ab&OK
of
25.Afstandsopties Tot. print fax?
a 1.Ja b 2.Nee Selecteer ab&OK
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen gewist of afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen naar uw PC verzonden voordat de instelling wordt gewijzigd.
9
Faxen in het geheugen worden naar uw PC verzonden wanneer het pictogram PC-Fax Ontvangen op uw PC actief is. Zie
de softwarehandleiding.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw PC overgebracht en blijft de instelling ongewijzigd.
Opties voor afstandsbediening uitschakelen 9
Als u de opties voor afstandsbediening op Uit instelt en er zijn faxen in het geheugen van uw machine opgeslagen, dan geeft het LCD-scherm twee opties:
a Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen afgedrukt en gewist voordat de instelling wordt uitgeschakeld. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u van Ontvang PC Fax overgaat op een andere functie van de afstandsbediening (Fax Doorzenden of Fax Opslaan), wordt u het volgende gevraagd:
25.Afstandsopties Fax i PC zenden?
a 1.Ja b 2.Nee Selecteer ab&OK
62
b Als u op 2 drukt, wordt het geheugen
niet gewist en blijft de instelling ongewijzigd.
Opties voor afstandsbediening

Opvragen vanaf een ander toestel

Met de functie afstandsbediening kunt u uw opgeslagen faxen opvragen, wanneer u niet in de buurt van uw machine bent. U kunt uw machine bellen vanaf iedere willekeurige toetstelefoon of faxmachine, om vervolgens de toegangscode op afstand te gebruiken om uw berichten op te vragen.
Een toegangscode instellen 9
De toegangscode op afstand biedt u toegang tot de functies voor het opvragen op afstand van uw berichten, wanneer u zich niet bij uw machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen machine krijgen. De standaardcode is een inactieve code: – – –l.
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
25.Afstandsopties
2.Afst.bediening
Toegangcode:---* Enter & OK-toets
b Voer een code van drie cijfers in met
0 – 9, l of #. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als die ingesteld voor uw faxontvangstcode (l51) of code voor het aannemen van de telefoon (#51). Zie De De codes voor afstandsbediening wijzigen op pagina 51.
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen. Als u uw code wilt deactiveren, drukt u op Wis/terug en OK in b om de standaardinstelling – – –l te herstellen.
Gebruik van de toegangscode9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
c De machine geeft aan of er faxberichten
zijn ontvangen:
Geen tonen
Geen berichten ontvangen.
1 lange toon
Faxbericht ontvangen.
d De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog geen opdracht hebt ingevoerd, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Hang op.
Opmerking
Als uw machine op Handmatig is ingesteld en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, kunt u toegang tot uw machine krijgen door ca. 2 minuten te wachten na het eerste belsignaal en vervolgens binnen 30 seconden de toegangscode op afstand in te voeren.
9
63
Hoofdstuk 9
Faxberichten opvragen 9
a Kies het nummer van uw faxmachine. b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe moeten worden gestuurd, gevolgd door ## (max. 20 cijfers).
e Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere apparaat en dit apparaat drukt vervolgens uw faxberichten af.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer inlassen met behulp van de #-toets.
Het Nummer voor fax doorzenden wijzigen 9
U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met toetsen de standaardinstellingen voor het nummer voor Fax doorzenden wijzigen.
a Kies het nummer van uw faxmachine. b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe moeten worden gestuurd, gevolgd door ## (max. 20 cijfers).
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
64
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer inlassen met behulp van de #-toets.
Opties voor afstandsbediening

Opdrachten op afstand 9

U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen 95 Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist. 2 Fax doorzenden Eén lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als 4 Nummer voor fax doorzenden 6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop de
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
98 De ontvangststand wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. 2 Fax/Tel 3 Uitsluitend fax
90 Afsluiten Druk op 9, 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op
u drie korte piepjes hoort, kunt u geen wijzigingen maken
omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd. U kunt uw nummer voor het doorzenden
van een fax invoeren bij 4. (Zie Het Nummer voor fax
doorzenden wijzigen op pagina 64.) Wanneer u het nummer
hebt ingevoerd, functioneert fax doorzenden.
opgeslagen faxbericht(en) moet(en) worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 64.)
geheugen gewist.
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
de lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
9
65
10

Rapporten afdrukken 10

Faxrapporten 10

Sommige faxrapporten (verzendrapport en faxjournaal) kunnen automatisch of handmatig afgedrukt worden.
Verzendrapport 10
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het bericht werd verzonden, en wordt tevens aangegeven of de transmissie geslaagd was (weergegeven met “OK”). Als u Aan of Aan+Beeld selecteert, wordt dit rapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u opnieuw moet verzenden. Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt in het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht afgedrukt om u te helpen herinneren wat er in de fax stond.
Faxjournaal 10
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een faxjournaal (journaal) wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). De standaardinstelling is Na 50 faxen; dit betekent dat uw machine het journaal zal afdrukken als deze 50 taken heeft opgeslagen.
Als u het interval op Uit zet, kunt u het rapport afdrukken via de procedure op de volgende pagina.
a Druk op Menu, 2, 4, 2.
24.Kies rapport
2.Journaal tijd
a Na 50 faxen b Elke 6 uur Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om een interval te
selecteren. Druk op OK. Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd een dag te kiezen als eerste dag van de 7-daagse periode.
Wanneer het controlerapport op Uit of Uit+Beeld staat, wordt het rapport alleen afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens het verzenden.
a Druk op Menu, 2, 4, 1.
24.Kies rapport
1.Verzendrapp.
a Uit b Uit+Beeld Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om Aan,
Aan+Beeld, Uit of Uit+Beeld te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
66
c Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden afgedrukt. Druk op OK. Bijvoorbeeld: voor 19:45 voert u 7:45 PM in.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen selecteert, zal de machine het rapport op het geselecteerde tijdstip afdrukken, waarna alle taken uit het geheugen worden gewist. Als het geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken in zitten en de door u geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen.
Als u een extra rapport wilt, voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u dit handmatig afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
Rapporten afdrukken

Rapporten 10

De volgende rapporten zijn beschikbaar: 1 Verzendrapport
Voor het weergeven van het verzendrapport van uw laatste max. 200 verzonden faxen en het afdrukken van het laatste rapport.
2 Help
Hiermee kunt u een lijst afdrukken van veelgebruikte functies die u helpen bij het programmeren van uw machine.
3 LijstTel-Index
Hiermee kunt u een lijst van namen en nummers afdrukken die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke of alfabetische volgorde in de lijst.
4 Fax Journaal
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met informatie over de laatste 200 door u ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzonden.) (RX: ontvangen.)
5 Gebruikersinst
Druk een lijst met de huidige instellingen af.
Een rapport afdrukken 10
a Druk op Menu, 5.
5.Print lijsten
1.Verzendrapport
2.Help
3.LijstTel-Index Selecteer ab&OK
b Kies één van onderstaande opties:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren. Druk op OK.
Toets het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk bijvoorbeeld op 2 om de helplijst af te drukken.
c Druk op Start.
10
6 Netwerk Conf.
Een lijst met uw netwerkinstellingen wordt opgesteld.
7 Besteldocument
U kunt een bestelformulier voor accessoires afdrukken. Wanneer u het formulier hebt ingevuld, verzendt u het naar uw Brother-dealer.
67
11
Pollen 11
Met de functie Pollen kunt u machine zodanig instellen dat andere mensen faxen van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor de oproep betalen. Met deze functie kunt u ook de faxmachine van iemand anders bellen om te pollen, zodat u voor de oproep betaalt. De functie Pollen dient op beide machines te zijn ingesteld, opdat dit kan functioneren. Niet alle faxmachines ondersteunen het pollen.

Ontvang pollen 11

Met Ontvang pollen kunt u een andere faxmachine bellen om een fax te ontvangen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu

8.Ontvang Pollen

a Stand. b Beveilig Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Stand. te
selecteren. Druk op OK.
Beveiligd pollen 11
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die de documenten die u voor pollen hebt ingesteld kunnen ontvangen, beperken. Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als u een fax wilt ontvangen van een beveiligde Brother-machine, dient u de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 8. c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren. Druk op OK.
d Toets een viercijferige beveiligingscode
in. Druk op OK. Dit is de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in. f Druk op Start.
d Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op Start.
68
Pollen
Uitgesteld pollen 11
Met Uitgesteld pollen kunt u de machine zodanig instellen, dat deze op een later tijdstip met Ontvang pollen begint. U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 8. c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren. Druk op OK.
d Voer in om hoe laat u het pollen wilt
starten (in 24-uursformaat). Druk op OK. Bijvoorbeeld, voor 09:45 PM voert u 21:45 in.
e Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op Start. De machine begint op het door u ingevoerde tijdstip met het pollen.
Opeenvolgend pollen 11
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één bewerking documenten van diverse andere faxmachines opvragen.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand. b Beveilig Selecteer ab&OK
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te selecteren. Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties.
Als u Stand. hebt geselecteerd,
gaat u naar e.
Als u Beveilig hebt geselecteerd,
voert u een viercijferig nummer in, en drukt u op OK, waarna u doorgaat naar e.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in hoe laat (in 24­uursformaat) u wilt beginnen met pollen en drukt u op OK, waarna u doorgaat naar e.
11
e Specificeer de faxmachines van
bestemming waarna u wilt pollen, met behulp van ééntoetsnummers, snelkiesnummers, Zoeken, een groep en/of de kiestoetsen. Druk tussen elke locatie op OK.
f Druk op Start.
Elk nummer of elke groep wordt om de beurt gekozen om een document op te vragen.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine een nummer kiest om de pollingtaak te annuleren.
Om alle opeenvolgende taken voor Ontvang pollen te annuleren, drukt u op Menu, 2, 6.
69
Hoofdstuk 11

Verzend Pollen 11

Met Verzend Pollen kunt u uw machine zodanig instellen dat deze met een document in de invoer wacht, zodat een andere faxmachine kan bellen om het op te vragen.
Verzend pollen instellen 11
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 6.
22.Verzendmenu
6.Verzend Pollen
a Stand. b Beveilig Selecteer ab&OK
d Druk op a of b om Stand. te
selecteren. Druk op OK.
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen 11
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die de documenten die u voor pollen hebt ingesteld kunnen ontvangen, beperken. Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als een andere persoon een fax van uw machine wil opvragen, dient deze de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of u zich in faxmodus bevindt
.
b Uw document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 6.
22.Verzendmenu
6.Verzend Pollen
a Stand. b Beveilig Selecteer ab&OK
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren. Druk op OK.
70
e Toets een viercijferig nummer in. Druk
op OK.
Paragraaf III
Kopie III
Kopiëren 72
12

Kopiëren 12

Kopiëren 12

Kopieermodus instellen 12
Druk op (Kopie) om naar de kopieermodus te gaan.
Contrast:- +
1
2
Kwal. :Tekst
3
Vergr/kl:100%
4
Bak :MP>T1 Druk
ab of Start
1 Contrast
2 Kwaliteit
3 Kopieerverhouding
4 Lade gebruiken
5 Aantal exemplaren
Eén kopie maken 12
a Controleer of u zich in kopieermodus
01
5
Meerdere kopieën maken 12
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Start.
Opmerking
Om uw kopieën te sorteren, drukt u op
Sorteren. (Zie Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF op pagina 79.)
Kopiëren onderbreken 12
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
bevindt .
b Uw document laden. c Druk op Start.
72
Kopiëren

Kopieeropties 12

Gebruik de kopieertoetsen, als u snel de kopieerinstellingen tijdelijk voor de volgende kopie wilt wijzigen. U kunt verschillende combinaties gebruiken.
(MFC-8460N)
(MFC-8860DN en MFC-8870DW)
De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 60 seconden, of wanneer de timermodus weer overgaat op faxmodus. (Zie Mode timer op pagina 18.)
Tekstkopieerkwaliteit wijzigen 12
U kunt kiezen uit een serie kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling is Auto.
Auto
Auto is de aanbevolen stand voor normale afdrukken. Geschikt voor documenten die zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst
Geschikt voor documenten die uitsluitend tekst bevatten.
Volg onderstaande instructies om de kwaliteitsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d (MFC-8460N)
Druk op Kwaliteit. (Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) Druk op Contrast/Kwaliteit. Druk op a of b om Kwal. te selecteren. Druk op OK.
e Druk op d of c om Auto, Tekst of
Foto te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg onderstaande instructies om de standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
31.Kwaliteit a Auto
Tekst
b Foto Selecteer ab&OK
b Druk op a of b om de kopieerkwaliteit
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
12
Foto
Geschikt voor het kopiëren van foto’s.
73
Hoofdstuk 12
Tekstkopieerresolutie wijzigen 12
U kunt de tekstkopieerresolutie veranderen in 1200x600dpi als u Tekst hebt geselecteerd in de opties Kwaliteit of
Contrast/Kwaliteit, en een kopie van
100% maken met behulp van de glasplaat. Volg onderstaande instructies om de tekstkopieerresolutie te wijzigen:
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Leg uw document op de glasplaat. c Druk op Menu, 3, 2.
32.FB-Tkstkwaliteit
a 1200x600dpi b 600dpi Selecteer ab&OK
d Druk op a of b om de
tekstkopieerresolutie te selecteren. Druk op OK.
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen 12
U kunt de volgende vergrotings- of verkleiningspercentages selecteren:
Druk op
Vergroot/Verklein
Met Custom(25-400%) kunt u een percentage tussen 25% en 400% instellen.
100%*
104% EXE
141% A5
200%
Auto
Custom(25-400%)
50%
70% A4
78% LGL
83% LGL
85% LTR
91%FullPage
94% A4
97% LTR
iLTR
iA4
iA5
iLTR
iA4
iEXE
iLTR
iA4
e Druk op Stop/Eindigen.
74
Auto stelt de machine zo in dat het verkleiningspercentage zo goed mogelijk wordt aangepast aan het papierformaat.
Volg onderstaande instructies om de volgende kopie te vergroten of te verkleinen:
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Vergroot/Verklein. e Druk op Vergroot/Verklein of c.
Kopiëren
f Kies één van onderstaande opties:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of verkleiningspercentage te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Custom te
selecteren (25-400%). Druk op OK. Gebruik de kiestoetsen om een vergrotings- of verkleiningspercentage in te toetsen tussen 25% en 400%. (Druk bijvoorbeeld op 5 3 om 53% in te voeren.) Druk op OK.
g Druk op Start.
Opmerking
• De instelling Auto is alleen beschikbaar bij laden vanuit de ADF.
• Opties voor pagina-layout 2 op 1 P, 2 op 1 L, 4 op 1 P, 4 op 1 L of Poster zijn niet beschikbaar met Vergroten/verkleinen. (P) betekent Portrait (staand) en (L) betekent Landscape (liggend).
N in 1-kopieën of een poster maken 12
 (P) betekent Staand en (L) betekent
Liggend.
U kunt de optie N in 1-kopie en de
posteroptie alleen met het kopieformaat op 100% gebruiken.
U kunt slechts één poster tegelijkertijd
maken.
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Nop1. e Druk op a of b om 2Op1P,
2Op1L, 4Op1P, 4Op1L, Poster (3 x 3) of Uit (1 x 1) te
selecteren. Druk op OK.
f Druk op Start om de pagina te scannen.
Als u een poster aan het maken bent of het document in de ADF geplaatst hebt, scant de machine de pagina’s en start met printen.
U kunt de hoeveelheid gebruikt papier voor het kopiëren verlagen door de functie N in 1­kopie te gebruiken. U kunt zo twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en daarmee papier besparen.
U kunt ook een poster maken. Wanneer u de posteroptie gebruikt, verdeelt uw machine uw document in delen en vergroot deze delen, zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Als u een poster wilt afdrukken, moet u de glasplaat gebruiken.
Belangrijk 12
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op Letter, A4, Legal of Folio.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar g.
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende pagina te scannen.
Flatbed kopie: Volgende Pagina
a 1.Ja b 2.Nee Selecteer ab&OK
h Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal g en h voor elke pagina die u in deze indeling gebruikt.
i Druk op 2 om te stoppen, wanneer alle
pagina’s zijn gescand.
75
12
Hoofdstuk 12
Bij kopiëren vanuit de ADF: 12
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 P
2 in 1 L
4 in 1 P
4 in 1 L
Bij kopiëren vanaf de glasplaat: 12
Poster (3x3)
U kunt van een foto een kopie op posterformaat maken.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 P
2 in 1 L
4 in 1 P
4 in 1 L
76
Kopiëren
1
1
1
1
1
1
1
1
Duplex (dubbelzijdig) kopiëren (Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) 12
Voer uw document in de ADF in, als u de functie Duplex kopiëren wenst te gebruiken voor het automatisch kopiëren van een dubbelzijdig document.
Duplex kopiëren 12
enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
1
1
2
Liggend
1
2
dubbelzijdig i dubbelzijdig
Staand
1
2
1
2
1
dubbelzijdig i enkelzijdig
Staand
1
1
2
Liggend
1
2
2
1
2
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
1zijdigi2zijdig, 2zijdigi2zijdig of 2zijdigi1zijdig, te selecteren.
Duplex a 1zijdigi2zijdig
2zijdigi2zijdig b2zijdigi1zijdig Selecteer ab & OK
Druk op OK.
2
2
12
e Druk op Start om het document te
Liggend
1
2
1
2
scannen.
Opmerking
Duplex kopiëren met behulp van een dubbelzijdig document van Legal-formaat is niet mogelijk vanaf de ADF.
77
Hoofdstuk 12
1
1
1
1
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar f.
f Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende pagina te scannen.
Flatbed kopie: Volgende Pagina
a 1.Ja b 2.Nee Selecteer ab&OK
g Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal f en g voor elke pagina die u in deze indeling gebruikt.
h Druk op 2 in f om te stoppen, wanneer
alle pagina’s zijn gescand.
Geavanceerd duplex kopiëren 12
Geavanceerd dubbelzijdig i
enkelzijdig
Staand
1
2
Liggend
1
2
1
2
1
2
1
1
2
2
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
Geavanceerd te selecteren.
Duplex a 1zijdigi2zijdig
2zijdigi2zijdig b2zijdigi1zijdig Selecteer ab&OK
Druk op OK.
e Druk op a of b om
2zijdigi1zijdig of 1zijdigi2zijdig te selecteren.
Druk op OK.
Duplex Geavanc.
a 2zijdigi1zijdig b 1zijdigi2zijdig
Selecteer ab&OK
f Druk op Start om het document te
scannen.
Geavanceerd enkelzijdig i
dubbelzijdig
Staand
1
1
2
Opmerking
Duplex kopiëren met behulp van een dubbelzijdig document van Legal-formaat is niet mogelijk vanaf de ADF.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar g.
2
Liggend
78
Kopiëren
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende pagina te scannen.
Flatbed kopie: Volgende Pagina
a 1.Ja b 2.Nee Selecteer ab&OK
h Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal g en h voor elke pagina die u in deze indeling gebruikt.
i Druk op 2 in g om te stoppen, wanneer
alle pagina’s zijn gescand.
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF 12
U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina’s worden gestapeld in de volgorde 1 2 3, 1 2 3, 1 2 3 enz.
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Sorteren. e Druk op Start.
Contrast instellen 12
Contrast 12
Pas het contrast aan om een beeld er scherper en levendiger te laten uitzien.
Volg onderstaande instructies om de contrastinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d (MFC-8460N)
Druk op Contrast. (Alleen MFC-8860DN en MFC-8870DW) Druk op Contrast/kwaliteit. Druk op a of b om Contrast te selecteren. Druk op OK.
Contrast:-nnonn+c Kwal. :Tekst Vergr/kl:100% Bak :MP>T1 Selecteer d c&OK
e Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen. Druk op OK.
f Druk op Start.
12
Volg onderstaande instructies om de standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 3.
33.Contrast
-nnonn+
Selecteer d c&OK
b Druk op d of c om het contrast te
wijzigen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
79
Hoofdstuk 12
Lade selecteren 12
U kunt desgewenst voor alleen de volgende kopie een andere papierlade kiezen.
a Controleer of u zich in kopieermodus
bevindt .
b Uw document laden. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Lade Selecteren.
Contrast:-nnonn+ Kwal. :Tekst Vergr/kl:100% Bak :MP>T1 c Selecteer dc&OK
e Druk op d of c om de lade te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Druk op
Lade Selecteren
* XXX is het papierformaat dat u hebt ingesteld in Menu, 1, 3.
Opmerking
• T2 en #2 verschijnen alleen als de optionele papierlade is geïnstalleerd.
MP>T1 of M>T1>T2 T1>MP of T1>T2>M
#1 (XXX)*
#2 (XXX)*
MP (XXX)*

De melding geheugen vol 12

Wanneer het geheugen tijdens het kopiëren vol raakt, vermeldt het LCD-scherm wat u verder moet doen.
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u ofwel op Start drukken om de gescande pagina's te kopiëren, of op Stop/Eindigen drukken om de handeling te annuleren.
Als u meer geheugen wilt vrijmaken, kies dan één van onderstaande oplossingen:
De faxen printen die in het geheugen zijn
opgeslagen. (zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 45.)
U kunt opties voor afstandsbediening
uitschakelen. (Zie Opties voor afstandsbediening uitschakelen op pagina
62.)
Optioneel geheugen toevoegen
(zie Geheugenkaart op pagina 92.)
Opmerking
Wanneer u de melding Geheugen vol krijgt, kunt u kopieën maken door eerst de in het geheugen opgeslagen ontvangen faxberichten af te drukken en het geheugen voor 100 % beschikbaar te maken.
• Om de instelling van de ladekeuze te wijzigen, zie De lade voor kopieermodus op pagina 19.
80
Paragraaf
IV
Software IV
Software- en netwerkfuncties 82
13

Software- en netwerkfuncties 13

De gebruikershandleiding op de CD-ROM bevat de software- en netwerkhandleiding voor de functies die beschikbaar zijn bij aansluiting op een computer (bijvoorbeeld printen en scannen).
Afdrukken
(Voor Windows softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Scannen
(Voor Windows softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh softwarehandleiding op de CD-ROM.)
ControlCenter2
(Voor Windows softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh softwarehandleiding op de CD-ROM.)
®
, zie hoofdstuk 1 in de
®
, zie hoofdstuk 7 in de
®
, zie hoofdstuk 2 in de
®
, zie hoofdstuk 8 in de
®
, zie hoofdstuk 3 in de
®
, zie hoofdstuk 9 in de
Netwerkprinten
(Zie hoofdstuk de netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
Netwerkscannen
(Voor Windows softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
Gebruikers van draadloos netwerk (alleen
MFC-8870DW) (Raadpleeg voor meer informatie over het
aansluiten van uw machine op een draadloos netwerk de
installatiehandleiding en netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
®
, zie hoofdstuk 4 in de
®
, zie hoofdstuk 10 in de
Opmerking
Zie De complete gebruikershandleiding gebruiken op pagina 3.
Remote Setup
(Voor Windows softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Brother PC-FAX
(Voor Windows softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh softwarehandleiding op de CD-ROM.)
LDAP
(Zie de netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
Netwerkfaxen
(Zie de netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
82
®
, zie hoofdstuk 5 in de
®
, zie hoofdstuk 11 in de
®
, zie hoofdstuk 6 in de
®
, zie hoofdstuk 7 in de
Paragraaf V
Appendices V
Veiligheid en wetgeving 84 Opties 92 Problemen oplossen en routineonderhoud 94 Menu en functies 129 Specificaties 149 Verklarende woordenlijst 162
A
Veiligheid en wetgeving A

Een geschikte plaats kiezen A

Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak. Kies een trillingsvrije plaats. Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact. Kies een plaats waar de temperatuur tussen de 10°C en 32,5°C blijft.
Zorg dat de kabels die naar de machine leiden geen gevaar voor struikelen opleveren.Plaats de machine niet op het tapijt.Plaats het apparaat niet in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, water,
chemicaliën of koelkasten.
Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of
stof.
Sluit de machine niet aan op stopcontacten voorzien van wandschakelaars of automatische
timers, of op dezelfde stroomkring als grote apparaten die de stroomtoevoer kunnen verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations van
draadloze telefoons.
84
Veiligheid en wetgeving

Belangrijke informatie A

Veiligheidsmaatregelen A
Lees deze voorschriften voordat u probeert enig onderhoud te verrichten, en bewaar ze zodat u ze later kunt naslaan. Volg bij het gebruiken van uw telefoonapparatuur belangrijke veiligheidsvoorschriften (bijvoorbeeld de volgende) altijd op, teneinde het risico van brand, stroomstoot of lichamelijk letsel te verminderen.
Gebruik dit product niet in de buurt van water of in een vochtige omgeving.Gebruik dit product niet tijdens een storm. Bliksem kan mogelijk elektrische schokken
veroorzaken.
Wij adviseren het gebruik van een verlengdraad niet.Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een telefoonwandcontact nooit op
een vochtige plaats.
Mochten er kabels beschadigd raken, haal dan de stekker van uw machine uit het stopcontact
en neem contact op met uw Brother-leverancier.
Zet geen voorwerpen op de machine en houd de ontluchtingsopeningen vrij.Gebruik geen ontvlambare stoffen in de buurt van de machine. U kunt dan namelijk brand
veroorzaken of een elektrische schok krijgen.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaarde AC-spanningsbron in de buurt, binnen
de range die op het etiket betr. de spanning staat aangegeven. Sluit het NIET aan op een DC­spanningsbron. Wanneer u twijfels hebt, neemt u contact op met een gekwalificeerde elektricien.
Gooi batterijen niet in het vuur. Ze kunnen exploderen. Controleer de plaatselijk gebruikelijke
codes voor eventuele speciale verwijderingsvoorschriften.
85
WAARSCHUWING
Voordat u de binnenkant van de machine reinigt, dient u eerst de telefoonlijn te ontkoppelen en daarna het voedingssnoer uit het stopcontact te verwijderen.
Hanteer de stekker nooit met natte handen. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn sommige onderdelen in de machine erg heet. Wanneer u het frontdeksel of het achterpaneel van de machine opent, mag u NOOIT de onderdelen van de grijze zones in de afbeelding aanraken.
De fuser unit is gemarkeerd met een waarschuwingsetiket. Het etiket NIET verwijderen of beschadigen.
Plaats uw handen niet op de rand van de machine onder het documentdeksel zoals aangegeven in de afbeelding, teneinde letsel te voorkomen.
86
Veiligheid en wetgeving
Om letsel te voorkomen, is het zaak dat u uw vingers NIET in het in de afbeeldingen aangegeven gedeelte steekt.
GEEN stofzuiger gebruiken voor het schoonmaken van gemorste toner. Het tonerstof zou kunnen ontbranden in de stofzuiger en eventueel een brand veroorzaken. Maak het tonerpoeder voorzichtig schoon met een droge, pluisvrije doek en gooi het weg conform de plaatselijke reglementeringen.
Gebruik de meegeleverde handgrepen , als u uw machine verplaatst. Zorg er eerst voor alle kabels los te koppelen.
87
IEC 60825-1 Specificatie A
Dit apparaat is een klasse I laserproduct, zoals bepaald in IEC 60825-1. Het onderstaande etiket is bijgevoegd in de landen waar dit noodzakelijk is.
Deze machine heeft een klasse 3B laserdiode die onzichtbare laserstraling in de scannerunit straalt. De scannerunit mag in geen geval worden geopend.
CLASS 1 LASER PRODUCT APPAREIL À LASER DE CLASSE 1 LASER KLASSE 1 PRODUKT
Laserdiode A
Golflengte: 770 - 810 nm Output: max. 5 mW Lasercategorie: klasse 3B
WAARSCHUWING
Het gebruik van sturingen, aanpassingen of toepassingen en procedures die afwijken van deze uit deze handleiding kunnen gevaarlijke blootstelling aan straling veroorzaken.
Het apparaat loskoppelen A
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In noodgevallen moet u het netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroom volledig uit te schakelen.
LAN-aansluiting A
Sluit dit apparaat NIET aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan over-spanningen.
VOORZICHTIG
Radiostoring A
Dit product voldoet aan EN55022 (publicatie CISPR 22)/Klasse B. Wanneer u de machine op een computer aansluit, controleert u of u over de volgende interfacekabels beschikt.
1 Een afgeschermde parallelle interfacekabel met getwiste aderparen als geleiders en de
markering IEEE 1284 compatibel. De kabel mag niet langer zijn dan 2,0 meter.
2 Een USB-kabel die niet langer is dan 2,0 meter.
88
Veiligheid en wetgeving
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 A
Alleen voor de
Europesche Gemeenschap
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recycle symbool. Het betekent dat u het apparaat, aan het eind van zijn levensduur, apart moet aanleveren bij een daarvoor bestemd verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag plaatsen. Dit zal het leefmilieu voor ons allemaal ten goede komen. (Alleen voor de Europese Gemeenschap)
Belangrijke veiligheidsinstructies A
1 Lees alle instructies door. 2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan. 3 Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product worden aangegeven. 4 Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens u de binnenkant van de machine
gaat reinigen. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of aërosols. Gebruik een vochtige doek om het apparaat schoon te maken.
5 Zet dit product niet op een onstabiel oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan dan namelijk
vallen, waardoor het ernstig kan worden beschadigd.
6 Gleuven en openingen in de behuizing aan de achter- of onderkant zijn voor de ventilatie. Om
zeker te zijn van de betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden. Deze openingen mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank, een kleed of op een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven een radiator of verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast worden ingebouwd, tenzij voldoende ventilatie aanwezig is.
7 Dit apparaat moet worden aangesloten op een AC-spanningsbron binnen de range die op het
etiket betr. de spanning staat aangegeven. Sluit het NIET aan op een DC-spanningsbron. Wanneer u twijfels hebt, neemt u contact op met een gekwalificeerde elektricien.
8 Dit apparaat is voorzien van een 3-draads geaard snoer. Deze stekker past alleen in een
geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te vervangen. Het is absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een geaard stopcontact
worden gebruikt. 9 Gebruik alleen het netsnoer dat is geleverd bij de machine. 10 Plaats nooit iets op het netsnoer. Zet het apparaat niet op een plaats waar mensen over het
snoer kunnen lopen. 11 Zorg dat de opening voor ontvangen faxen van de machine niet wordt geblokkeerd. Plaats
nooit een voorwerp in het pad van inkomende faxberichten. 12 Wacht totdat de machine de pagina’s heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
89
Loading...