Aprilia SR 50 User Manual [fi]

Page 1
gebruik en onderhoud
SR 50
Page 2
© 2000 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
WAARSCHUWINGSBOOD-SCHAPPEN
INFORMATIE
Eerste editie: Oktobre 2000 Herdruk:
Vervaardigd en gedrukt door: C.L.D. s.r.l. editing division via D. Alighieri, 37/A - 56012 Fornacette (Pisa)
Tel. +39 - (0)587 42 28 00 Fax +39 - (0)587 42 28 01 www.cld.it E-mail: cld@cld.it
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italia Tel. +39 - (0)41 58 29 111 Fax +39 - (0)41 44 10 54 www.aprilia.com
gebruik en onderhoud SR 50
2
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de vol­gende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. W anneer u dit symbool aantreft op de brom-
fiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel gevaar voor persoonlijk letsel. Niet-naleving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafgegaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risi­co’s voor de veiligheid van uzelf en an­deren en voor de bromfiets!
WAARSCHUWING
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
OPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de bromfiets.
OPMERKING Het woord “OPMERKING”
in deze handleiding gaat belangrijke infor­matie of richtlijnen vooraf.
Bewerkingen voorafgegaan door dit symbool dienen aan de andere kant
van de bromfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet anders vermeld, moet u
voor de montage van de onderdelen de stap­pen voor demontage in omgekeerde volg­orde herhalen. Daar waar de termen “rechts” en “links” wor­den gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de bromfiets zit. Elke verwijzing naar het gebruik van de bromfiets met passagier heeft uitsluitend betrekking op landen waar het rijden met passagier is toegestaan.
WAARSCHUWINGEN-VOOR­ZORGSMAATREGELEN-ALGE­MENE OPMERKINGEN
Voordat u de motor start, dient u aandachtig dit boekje te lezen, in het bijzonder het ge­deelte “VEILIG RIJDEN”. Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw reflexen en uw behendigheid, maar ook van de ken­nis van de bromfiets, van de staat van on­derhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN. Daarom is het belangrijk de brom­fiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt begeven.
Page 3
OPMERKING Dit boekje hoort onlos-
makelijkbij de bromfiets en moet in geval­van verkoop worden overgedragen. aprilia heeft aan de samenstelling van dit­boekje de grootste zorg besteed, teneindede gebruiker correcte en actuele informatiete verschaffen. Daar aprilia echter voortdurend het ontwerpvan zijn producten verbetert, kun­nende kenmerken van uw bromfiets afwijken­van de in dit boekje beschreven kenmerken.Indien u vragen heeft met betrekkingtot de informatie in dit boekje, aar­zel danniet om contact op te nemen met uw officiëleaprilia-dealer. Voor controles en reparaties die niet expli­cietin deze publicatie staan beschreven,de aanschaf van originele aprilia-reserveon- derdelen,accessoires en andere producten,alsook specifieke adviezen, dient uzich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die­een betrouwbare en snelle service garande­ren. Wij danken u omdat u voor aprilia heeft­gekozen en wensen u veel rijplezier. Alle rechten voor wat betreft elektronische­opslag, reproductie en volledige of gedeelte­lijkeaanpassing, op welke manier ook,zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisende van kracht zijnde milieuwetgeving engeluidsvoorschriften periodieke inspecties. In deze landen moet de gebruiker van debromfiets:
- contact opnemen met een officiële aprilia­dealerom de niet-goedgekeurde onderdelente laten vervangen door onderdelendie goedgekeurd zijn in het betreffendeland;
- voer de vereiste periodieke inspecties uit.
OPMERKING Bij aankoop van aprilia
reserveonderdelen dient u de code doorte geven die vermeld staat op het ETIKETCO­DE RESERVEONDERDELEN. Vermeld de identificatiecode in het vakje­hieronder, om er zo ook in geval van verliesof slijtage van het etiket over te kunnen beschikken.Het etiket is aangebracht op het­frame, onder het zadel. Het label is aangebracht op de rechterbalk­van het frame; om het te kunnen lezen,moet u het rechter inspectiedeksel verwijderen,zie pag. 51 (VERWIJDEREN VANHET RECH­TER EN HET LINKER INSPECTIEDEKSEL).
In deze handleiding worden de volgende­symbolen gebruikt om de verschillende­versies aan te duiden:
versie automatische lichtschakelaar (Automatic Switchon Device)
optie
Elektronische injectie
VERSIE VOOR
Italië Verenigd Oostenrijk Portugal Finland België Duitsland Frankrijk Spanje Griekenland Nederland Zwitserland Denemarken Japan Singapore
Polen Israël Zuid-Korea Maleisië Chili Bermuda
Verenigde Staten
Australië Brazilië Zuid-Afrika Nieuw-Zeeland Canada Kroatië Slovenië
gebruik en onderhoud
SR 50
3
Page 4
ALGEMENE INHOUD
VEILIG RIJDEN ............................................... 5
BASISREGELS ............................................... 6
VOOR DE VEILIGHEID ...................................6
KLEDING .........................................................9
ACCESSOIRES............................................. 10
LANDING....................................................... 10
PLAASTING BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .. 12 PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN /
BEDIENINGSELEMENTEN ............................. 14
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES . 14
TABEL INSTRUMENTEN EN
WAARSCHUWINGSLAMPJES ..................... 15
INJECTIE CHECK
WAARSCHUWINGSLAMPJE ............... 16
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
LINKER STUURHELFT ................................. 16
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
RECHTER STUURHELFT ............................ 17
CONTACTSLOT ............................................ 18
STUURSLOT ................................................. 18
ONTGRENDELEN/VERGREN–DELEN ZADEL .. 19
HELMOPBERGRUIMTE/DOCUMENTENKASTJE19
ANTIDIEFSTALHAAK.................................... 19
ACCU-/GEREEDSCHAPSKASTJE............... 20
TASSENHAAK...............................................20
ACHTERSPATBORD .................................... 20
BRANDSTOF ................................................ 21
SMEERMIDDELEN ....................................... 22
VERSNELLINGBAKOILE .............................. 22
SMEEROLIE.................................................. 23
REMVLOEISTOF - AANBEVELINGEN ......... 24
SCHIJFREMMEN .......................................... 25
KOELVLOEISTOF ......................................... 26
CONTROLEREN EN BIJVULLE ................... 27
BANDEN........................................................ 28
VERSIE MET AUTOMATISCHE
LICHTONTSTEKING ............................. 29
KATALYTISCHE GELUIDDEMPER............... 30
UITLAATDEMPER / UITLAATPIJP ............... 30
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK ..................... 31
CONTROLES VOORAF ................................ 31
STARTEN ...................................................... 32
VERTREKKEN EN RIJDEN .......................... 34
gebruik en onderhoud SR 50
4
INRIJDEN ...................................................... 36
STOPPEN ..................................................... 37
PARKEREN ................................................... 37
DE BROMFIETS OP DE STANDAARD
ZETTEN......................................................... 38
SUGGESTIES TER VOORKOMING
VAN DIEFSTAL ............................................. 38
ONDERHOUD .................................................. 39
ONDERHOUDSCHEMA................................ 40
IDENTIFICATIEGEGEVENS ......................... 43
LUCHTFILTER .............................................. 44
VOORWIEL ................................................... 45
ACHTERWIEL ............................................... 47
CONTROLE SLIJTAGE REMBLOKES ......... 48
CONTROLE VAN HET STUUR..................... 49
CONTROLE MOTORSCHARNIERAS .......... 49
HET STEUNELEMENT VAN HET SCHERM
VERWIJDEREN ............................................ 50
VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE KAP ... 50 VERWIJDEREN VAN DE ONDERSTE
STUURKAP ................................................... 51
GEDEELTELIJK VERWIJDEREN
VAN DE BOVENSTE STUURKAP ................ 51
VERWIJDEREN VAN HET RECHTER
EN HET LINKER INSPECTIEDEKSEL ......... 52
HET VERLENGSTUK VAN HET
ACHTERSPATBORD MONTEREN ............... 53
DEMONTEREN VAN DE
ACHTRUITKIJKSPIEGELS ........................... 53
VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE
BINNENKAP .................................................. 54
ACHTER REMBLOK VERWIJDERING......... 55
VERWIJDEREN VAN HET
ACHTERSPATBORD .................................... 56
VERWIJDEREN VAN DE UITLAATDEMPER 56
CONTROLEREN VAN DE STANDAARD ...... 57
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS . 57 BIJSTELLEN VAN HET STATIONAIRE
TOERENTAL ................................................. 58
BIJSTELLEN VAN DE GASHENDEL ............ 58
BOUGIE......................................................... 59
ACCU ............................................................ 60
ACCU ZONDER ONDERHOUD ........... 60
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU ... 60 CONTROLEREN EN REINIGEN VAN
DE ACCU-AANSLUITINGEN ........................ 61
VERWIJDEREN VAN DE ACCU ................... 61
MONTEREN VAN DE ACCU ......................... 62
CONTROLE VAN HET PEIL VAN
HET ACCUZUUR .......................................... 62
OPLADEN VAN DE ACCU (ENKEL VOOR ACCU’S DIE ONDER-HOUD VERGEN) 63 OPLADEN VAN DE ACCU (ENKEL
VOOR “ONDERHOUDSVRIJE” ACCU’S) ..... 63
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN .......... 64
AFSTELLING VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ............. 65
GLOEILAMPEN ............................................. 65
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ....................................... 66
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ....................... 66
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE
RICHTINGAANWIJZERS .............................. 67
VERVANGING GLOEILAMPEN RICHTINGAANWIJZERS
VOOR EN ACHTER ...................................... 67
VERVANGING GLOEILAMPJES DASHBOARD.. 68 VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP
VAN HET ACHTERLICHT ............................. 69
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN DE KENTEKENPLAATVERLICHTING .. 69
VERVOER ........................................................ 70
LEDIGEN VAN DE BRANDSTOFTANK ........ 70
REINIGING ....................................................... 71
LANGDURIGE STILSTAND .......................... 72
TECHNISCHE GEGEVENS ............................. 73
SMEERMIDDELENTABEL ............................ 77
Importeurs ................................................ 78-79
ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50................... 80
ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50 .......... 82
ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50 84
Page 5
veilig rijden
Page 6
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID
Om de bromfiets te mogen besturen is het­nodig dat u aan alle wettelijke verplichtin­genvoldoet (rijbewijs, geestelijke en licha­melijkegezondheid, verzekering, wegen­belasting,registratie bromfiets, nummer­plaat,enz.). U wordt aangeraden zich de bromfiets geleidelijkeigen te maken, daar waar weinig­verkeer is of op terreinen die privé-eigendom­zijn.
gebruik en onderhoud SR 50
6
Het gebruiken van bepaalde medicijnen, al­cohol en verdovende middelen benadeeltin aanzienlijke mate de rijveiligheid. Verzekert u zich ervan dat u geestelijk enli­chamelijk goed in staat bent te rijden, enrijd vooral niet bij vermoeidheid en slaperigheid.
Het merendeel van de ongelukken is te wijtenaan onervarenheid van de rijder.
Leen de bromfiets NOOIT uit aan beginner­sen overtuigt u zich er in ieder gevalvan dat de rijder in het bezit is van de wettelijke­vereisten voor het rijden.
Page 7
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingenen houd u aan de nationale en plaatselijke­verkeersregels. Vermijd plotselinge manoeuvres die gevaar­opleveren voor uzelf en voor anderen (bij­voorbeeld: steigeren, te hard rijdenenz.), en houd altijd rekening met de toestandvan het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aande bromfiets kunnen toebrengen of die ude con­trole over de bromfiets kunnen doen­verliezen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen omu mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur ende voeten op de voetplank (of de voetsteunen) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tijdenshet rijden, of zich om te draaien.
gebruik en onderhoud
SR 50
7
Page 8
OIL
COOLER
De berijder moet zich nooit laten af leidenof laten beïnvloeden door personen of hande­lingen (niet roken, eten, drinken, lezen,enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud SR 50
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistofen olie, zoals beschreven in de SMEER­MIDDELENTABEL; controleer steeds ofde niveaus van de olie en de koelvloeistofde voorgeschreven niveaus hebben.
Controleer, als de bromfiets bij een ongeluk­betrokken is geweest, of de bedienings­knoppen,-kabels, -slangen, het remsystee­men de vitale delen niet beschadigdzijn.
Laat de bromfiets eventueel nakijken door­een erkende officiële aprilia dealer, met­speciale aandacht voor het frame, hetstuur, de vering, de veiligheidsonderdelenen de onderdelen waarvan de gebruikerzelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigdzijn.
Meld elk mankement bij het functionerenaan de technici/mecaniciens opdat de reparatie­werkzaamhedenvergemakkelijktworden. Rijd absoluut niet met de bromfiets wan­neerde beschadiging de rijveiligheid in gevaarbrengt!
Page 9
A12
345
ONLY ORIGINALS
Verander nooit de plaats, de stand of dek­leur van: de kentekenplaat, de richtingaan­wijzers, de lichten en de claxon. Modificaties aan de bromfiets doen de garantieonherroepelijk vervallen. Elke eventuele verandering van de motor ofandere delen die tot doel heeft de snelhei­dof het vermogen van de bromfiets op te drijven,is bij wet verboden; elke eventuele­verandering die resulteert in een verhoging­van de maximumsnelheid of van het slag­volumevan de motor maakt van de bromfiets­een bromfiets, wat de volgende verplichtingenvoor de eigenaar met zich­brengt:
- nieuwe homologatie;
- nieuwe inschrijving;
- aangepast rijbewijs.
Bovendien doen dergelijke veranderingende dekking van de verzekering teniet, aangezienverzekeringspolissen het aan­brengenvan technische veranderingen met hetdoel het vermogen van het voertuig op tedrijven, uitdrukkelijk verbieden. Om de hierboven aangehaalde redenen, isnietnaleving van het verbod op het opdrijvenvan de prestaties strafbaar met dewettelijk voorziene sancties (waaronder inbeslagnemingvan de bromfiets), die ­alnaargelang het geval - kunnen worden ge­combineerdmet de sancties voorzien voor­het niet-dragen van de helm en/of het niet­gebruikenvan de verzekeringsplaat en metde strafrechtelijke sancties voorzien voorhet rij­den met de bromfiets zonder brom-fiets­certificaat. Houd absoluut geen snelheidswedstrijden­met het voertuig. Vermijd het rijden op een andere ondergrond­dan het wegdek.
KLEDING
Voordat u gaat rijden dient u eraan te denken­dat u altijd de helm op hebt; deze moetop de juiste wijze gedragen worden.Controleer of de helm gekeurd is, niet-beschadigdis, de juiste maat heeft en het vizierschoon is. Draag beschermende kleding; mogelij­kerwijsmet een heldere en/of reflecterende­kleur. Zodoende bent u goed zichtbaarvoor de andere weggebruikers en beperktu hier­mee het risico aangereden te worden.Bij een val hebt u zodoende ook eenbetere bescher­ming. De kleding moet goedpassen en aan de uiteinden gesloten zijn.Koorden, ceintuur en das of sjaal mogenniet los hangen; voor­kom dat deze of andereobjecten het rijden kunnen beïnvloedendoordat ze verstrikt ra­ken in bewegendedelen of bedienings­elementen.
gebruik en onderhoud
SR 50
9
Page 10
Zorg ervoor dat u geen objecten in uw zak­kenhebt die mogelijk gevaar opleveren bij­een val, zoals puntige objecten als sleu­tels,pennen, glazen voorwerpen (hetzelf­degeldt voor de eventuele passagier).
gebruik en onderhoud SR 50
10
ACCESSOIRES
De gebruiker is persoonlijk verantwoorde-lijk­voor de keuze van de installatie en het­gebruik van de accessoires. Denkt u er tij­densde montage aan dat geen onderdelen­zoals de lichten of onderdelen die dienen­voor het aangeven van de richting of voor­geluidssignalen bedekt worden, waardoor­deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun­functie verliezen; belemmer ook niet de uit­slagvan de vering en de stuurhoek en dewerking van de bedieningselementen. Vermijd het gebruik van accessoires die detoegang tot de bedieningselementen be­lemmeren,omdat zo de reactietijd in nood­gevallenlanger kan worden. De grote kappen en windschermen van debromfiets kunnen aërodynamische krach­tendoen ontstaan die de stabiliteit van debromfiets beïnvloeden, vooral bij hoge­snelheid.
Controleer of de accessoires op degelijke wij­zebevestigd zijn aan de bromfiets en geen­gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toe­voeg enaan de elektrische installatie of hier­iets aan veranderen, waardoor het maximale­vermogen van de bromfiets overschreden zoukunnen worden. Hierdoor zou de brom­fiets tij-denshet rijden plotseling kunnen stop­pen ofer zou zich een gevaarlijk stroomte­kort kun-nenvoordoen, zodat de claxon en de lichtenniet meer functioneren. aprilia beveelt het ge-bruikvan originele accessoi­res aan (apriliagenuine accessoires).
LANDING
Wees voorzichtig bij het opladen van bagageen vervoer niet te veel lading. De bagagemoet zich zo dicht mogelijk bij het zwaarte-puntvan de bromfiets bevinden en evenwich-tigverdeeld zijn naar beide zijden van debromfiets zodat er een optimale ba­lans is.
Page 11
KG!
Bevestig absoluut geen grote, zware en/ ofgevaarlijke voorwerpen aan het stuur, des­patborden en de vorken; dit kan de reac­tiesnelheidvan de bromfiets in de bochten­vertragen en de controle tijdens het rijden­hinderen.
Bevestig niet teveel ruimte innemende ba­gageaan de zijkant van de bromfiets, aan­geziendeze tegen personen of voorwer-pen­zou kunnen stoten, waardoor u decontrole over de bromfiets zou kunnen ver-liezen.
Vervoer geen bagage die niet goed beves­tigdis aan de bromfiets of die teveel uit debagageruimtes steekt.
Denk eraan dat de bagage niet voor ofover de verlichting, de akoestische en visu­elesignalering hangt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het do­cumentenkastjeof op de duozit.
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die­geldt voor iedere specifieke bagagedrager.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit ende manoeuvreerbaarheid van de brom-fiets.
gebruik en onderhoud
SR 50
11
Page 12
PLAASTING BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
2
6 87
3
gebruik en onderhoud SR 50
12
5
4
13 12111
LEGENDA
1) Dop expansietank koelvloeistof
2) Achterremreservoir
3) Tassenhaak
4) Deksel van het accu-/gereedschapssetvak
5) Zekeringkastje
6) Brandstoftank
7) Brandstoftankdop
9
10
8) Zadelslot
9) Linker voetsteun duopassagier (in de lan­den waar dit is vereist)
10)Luchtfilter
11)Middenstandaard
12)Zijstandaard
13)Linkse inspectiekap
Page 13
2 3
1
6
11
9 810
LEGENDA
1) Dop oliereservoir
2) Oliereservoir
3) Helmopbergruimte / Documentenkastje
4) Contactslot / stuurslot
5) Rechtse inspectiekap
6) Voorremreservoir
7) Claxon
8) Accu
4
7
5
9) Bougie
10)Antidiefstalhaak (voor gepantserde kabel Body-Guard aprilia
11)Rechter voetsteun duopassagier (in de landen waar dit is vereist)
)
gebruik en onderhoud
SR 50
13
Page 14
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN / BEDIENINGSELEMENTEN
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES
5
3
2
1 9 8
LEGENDA
1) Elektrische bedieningselementen op de linker stuurhelft
2) Hendel achterrem
3) Linker achteruitkijkspiegel
4) Instrumenten en waarschuwingslampjes
5) Rechter achteruitkijkspiegel
6) Hendel voorrem
7) Gashendel
8) Elektrische bedieningselementen op de rechter stuurhelft
9) Contactslot/stuurslot (
gebruik en onderhoud SR 50
14
- - )
2 3
4
1
6
74
LEGENDA
1) Brandstofmeter (
2) Snelheidsmeter
3) Kilometertotaalteller
4) Meter koelvloeistoftemperatuur (
5) Groen waarschuwingslampje richtingaanwijzers (
6) Rood waarschuwingslampje oliereserve (
7) Groen waarschuwingslampje dimlicht ( 7a)Blauw waarschuwingslampje grootlicht (
8) Ambergeel waarschuwingslampje reserve benzine ( )
9) Diagnose waarschuwingslampje (INJECTIE CHECK)
7a
)
)
9
568 7
)
)
)
)
Page 15
TABEL INSTRUMENTEN EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Beschrijving Waarschuwingslampje
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje oliereserve
Kilometertotaalteller Snelheidsmeter
Waarschuwingslampje dimlicht ( Waarschuwingslampje grootlicht
( ) Waarschuwingslampje reserve benzine Brandstofmeter (
Meter koelvloeistoftemperatuur (
Diagnoses waarschuwingslampje (injectie check)
Functie
Knippert als de richtingaanwijzers in werking zijn.
( )
Licht op met de contactschakelaar in de stand “ ”, een dichtgeknepen hand-remen ingedrukte startknop niet oplicht, moet het vervangen worden.
( )
draait, betekent dit dat de oliereservewordt aangesproken; vul in dit geval het oliereservoir bij, zie pag. 23 (SMEEROLIE).
Geeft het totale aantal gereden kilometers aan. Geeft de rijsnelheid aan.
)
Licht op wanneer de koplamp in de stand voor het dimlicht staat. Licht op wanneer de koplamp in de stand voor het grootlicht staat.
( )
Licht op als er in de brandstoftank nog ongeveer 2 l brandstof over is. Geeft bij benadering het niveau van de brandstofvoorraad in de brandstoftankaan.
)
Geeft bij benadering de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan.Wanneer de wijzer boven het min-niveau staat, is de temperatuur voldoendeom met de bromfiets te rijden. Het temperatuurbereik voor normaal rijden wordtaangeduid door de middelste zone op de schaal. Als de wijzer zich in de rode zone bevindt, moet u de motor stoppen en hetkoelvloeistofpeil
)
controleren, zie pag. 26 (KOELVLOEISTOF).
Gaat voor enkele seconden aan wanneer de startschakelaar op “ “.stand geplaatst wordt. Als het waarschuwingslampje aan gaat de omschreven instructies controleren, zie blz. 16 (INJECTIE CHECK WAARSCHUWINGSLAMPJE).
, om te zien of het lampje goed functioneert. Als het lampje tijdens het starten
OPGELET
OPGELET
OPGELET
Als het waarschuwingslampje oplicht en niet uit-gaatna het loslaten van de startknop
Als de maximaal toegestane temperatuur wordtoverschreden (rode max-zone van de schaal), kan de motor ernstige schade oplopen.
Als het waarschuwingslampje niet uit gaat, is het voertuig defect, dus niet starten en zich tot een aprilia dealer wenden.
, of alshet oplicht terwijl de motor gewoon
gebruik en onderhoud
SR 50
15
Page 16
INJECTIE CHECK WAARSCHUWINGSLAMPJE
PRIORITEIT 1
Het waarschuwingslampje flikkert vaak (2 Hz)
OPGELET
Als dit gebeurt betekend het dat zich een potentieel ernstige beschadiging voorgedaan heeft. Het is ten zeerste aanbevo­len zich onmiddellijk tot een Officiële aprilia Dealer te wen­den.
Wanneer het voertuig in dit geval gestart wordt, kunnen de functies ervan beperkt zijn.
Aldus het voertuig stoppen en naar een Officiële aprilia Dealer brengen.
BELANGRIJKSTE BEDIENINGSELEMENTEN
2
1
PRIORITEIT 2
Het waarschuwingslampje gaat aan en blijft voor minstens 10 seconden aan.
OPGELET
Dit is een aanwijzing dat er een tijdelijke werkingsfout is die de veiligheid van het voertuig niet compromitteert. In dit ge­val is het mogelijk de motor te starten. Het is geschikt zich zo gauw mogelijk tot een Officiële aprilia Dealer te wenden.
gebruik en onderhoud SR 50
16
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE LINKER STUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel-
wanneer de contactschakelaar in de stand
staat.
OPMERKING De lichten werken enkel wanneer de motor-
draait.
1) DRUKKNOP CLAXON (
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt inge­drukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS (
Druk de schakelaar naar links om aan te geven dat u links­gaat afslaan; druk de schakelaar naar rechts om aan te ge­vendat u rechts gaat afslaan.Wanneer u op de schakelaar drukt, schakelt u de richtingaan-wijzeruit.
)
)
Page 17
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE RECHTER STUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel-
wanneer de contactschakelaar in de stand
staat.
OPMERKING De lichten werken enkel wanneer de motor-
draait.
1) LICHTSCHAKELAAR ( sie)
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ • ” staat, zijn de lich- tenuit; wanneer de schakelaar in de stand denhet achterste parkeerlicht en het dimlicht.
1a)LICHTSCHAKELAAR (
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ • ” staat, zijn de lich- tenuit; wanneer de schakelaar in de stand denhet dimlicht en de parkeerlichten; wanneer hij in destand
staat, branden het grootlicht en de parkeerlich-ten.
1b) DIMLICHTSCHAKELAAR (
(niet voorzien voor landen waar de motorstopschake-
- vereist is).
laar
Wanneer de dimlichtschakelaar in de stand denhet dimlicht en de parkeerlichten; in de stand denhet grootlicht en de parkeerlichten.
- ) (niet voorzien op de ver-
staat, bran-
- - •) ” staat, bran-
- )
staat, bran-
bran-
OPMERKING De lichten kunnen enkel worden gedoofd-
door de motor af te zetten.
1c) MOTORSTOPSCHAKELAAR (
(in de landen waar dit is vereist)
- )
WAARSCHUWING
Bedien de motorstopschakelaar woonrijden.
- niet tijdens ge-
1
1a
1b
1c
2
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar inde stand
kan de motor worden gestart; de motor wordt ge-stopt-
door de schakelaar in de stand
te zetten.
OPGELET
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand
, kan de accu ontladen worden.
Wanneer de bromfiets tot stilstand is gekomen nadat de mo­toris gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand zetten.
2) STARTKNOP (
Wanneer de startknop wordt ingedrukt en tegelijkertijd een­van de remhendels wordt aangetrokken (voor of achter), doetde startmotor de motor draaien. Voor de startprocedure, zie pag. 32 (STARTEN).
)
gebruik en onderhoud
SR 50
17
Page 18
CONTACTSLOT
Het contactslot bevindt zich aan de rech­terzijde,naast de stuurkolom.
OPMERKING De sleutel (1) bedientde
contact-/stuurslotschakelaar, het slotvan het accu-/gereedschapssetvak en hetzadelslot. Bij de bromfiets worden twee sleutels gele­verd (één reserve).
OPMERKING Bewaar de reserve-sleu-
telen het plaatje met het codenummerniet op de bromfiets.
1
STUURSLOT
WAARSCHUWING
Zet de sleutel tijdens het rijden nooit inde stand
, om te vermijden dat u
decontrole over de bromfiets verliest. WERKING
Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai het sleuteltje (1) in de stand
en
druk het in.
Laat de sleutel los.
OPMERKING Verdraai de sleutel
enhanteer tegelijk het stuur.
Draai de sleutel (1) linksom en hanteer­het stuur langzaam tot de sleutel (1) des-
bereikt.
tand
Trek de sleutel uit.
Stand Functie
Stuurslot
Het stuur is geblokkeerd. De motor kanniet wordengestart en delichten kunnenniet worden­ontstoken.
U kunt noch demotor starten,noch de lichtenontsteken.
De motor kan in werking gezet worden, de richtingaan­wijzers, de claxon, olie MIX waarschuwing­slampjes, brandstof­reserve waarschuwing­slampjes, temperatuur wijzer (allen bij warme motor en brandstof wijzer werken.
Sleutel-
verwijderen
De sleutelkan uit hetcontact worden getrokken.
De sleutelkan uit hetcontact worden getrokken.
De sleutelkan niet uithet contactworden getrokken.
gebruik en onderhoud SR 50
18
Page 19
HULPBENODIGDHENDEN
2
1
ONTGRENDELEN DELEN ZADEL
Ga als volgt te werk voor het ontgrendelenen omhoogzetten van het zadel:
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OPDE STANDAARD ZETTEN)
Steek de sleutel in het zadelslot (1).
Draai de sleutel rechtsom en zet het za-
del (2) omhoog.
OPMERKING Controleer voordat u het-
zadel omlaagzet en vastklikt of u niet per on­gelukde sleutel in de helmopbergruimte / hetdocumentenkastje heeft laten liggen.
Om het zadel te vergrendelen, moet het­omlaaggezet en aangedrukt worden (zon­derhet te forceren), totdat het dichtklikt.
/VERGREN–
WAARSCHUWING
Controleer voor het vertrek of het zadel­goed vergrendeld is.
HELMOPBERGRUIMTE/ DOCUMENTENKASTJE
Dankzij de helmopbergruimte / het docu­mentenkastjehoeft u niet telkens wanneeru parkeert uw helm en allerlei kleinere din-gen­met u mee te nemen. De ruimte bevindt zich onder het zadel. U kunt erbij komen door:
Het zadel (2) omhoog te zetten, zie hier­naast(ONTGRENDELEN / VERGREN­DELENZADEL).
OPMERKING Plaats de helm met
deopening naar onder gericht, zoals aange­gevenop de afbeelding.
WAARSCHUWING
Overlaad de helmopbergruimte / het do­cumentenkastjeniet. Maximaal toegestaan gewicht: 2,5 kg
4
3
ANTIDIEFSTALHAAK
De antidiefstalhaak (3) bevindt zich op der­echterzijde van de bromfiets, naast devoetsteun van de rijder. Om diefstal van de bromfiets te voorkomen, is het raadzaam hem vast te makenmet de gepantserde kabel Body-Guard aprilia
(4), die kan worden besteld bijuw offi-
ciële aprilia-dealer
WAARSCHUWING
Gebruik de haak niet om de bromfietsop te tillen en evenmin voor enig anderdoel dan voor het vastmaken van debromfiets wanneer u hem ergens parkeert.
gebruik en onderhoud
SR 50
19
Page 20
1
2
3
ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE
Dit kastje bevindt zich op het onderste deel­van de bromfiets, tussen de voetsteunen. U kunt er als volgt bij komen:
Steek de sleutel (1) in het slot.
Draai de sleutel (1) rechtsom, trek
eraanen verwijder de klep (2).
De gereedschapsset (3) bestaat uit:
- n. 1 gereedschapstasje;
- n. 1 bougiesleutel van 21 mm;
-
n° 1 buissleutel van 16 mm voor
bougies;
- n. 1 stang voor dopsleutel;
- n. 1 dubbele kruiskopschroevendraaier­type PH nummer 2;
- n. 1 handvat voor schroevendraaier;
- n. 1 inbussleutel van 4 mm.
gebruik en onderhoud SR 50
20
4
TASSENHAAK
WAARSCHUWING
Hang geen tassen of pakjes aan de haak­die teveel ruimte innemen, omdat dit debestuurbaarheid van de bromfiets of debewegingsvrijheid van uw voeten ern­stigkan belemmeren.
De tassenhaak (4) bevindt zich vooraan opde binnenkant van het schild
Maximaal toegestaan gewicht: 1,5 kg
5
ACHTERSPATBORD
Het verlengstuk van het achterspatbord (5) is voorzien als standaarduitrusting en kan­worden gemonteerd als de bromfiets opnatte wegen wordt gebruikt. Het vermindertimmers het opspattend water van het ach-terwiel.
OPMERKING het verlengstuk van het-
achterspatbord (5) wordt, compleet met­schroeven en bijbehorende moeren, gele­verdals standaarduitrusting en is onderge­brachtin het valhelm-/handschoenenkastje.
Monteer het verlengstuk van het achter­spatbordals volgt, zie pag. 53 (HET VER­LENGSTUKVAN HET ACHTERSPAT­BORDMONTEREN).
Page 21
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
BRANDSTOF
WAARSCHUWING
De brandstof die gebruikt wordt voor­verbrandingsmotoren is uiterst ont­vlambaaren kan in bepaalde omstan­dighedenexplosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en deonderhoudswerkzaamheden in een­goed geventileerde ruimte gebeuren enmet afgezette motor. Niet roken gedurende het tanken of inde nabijheid van benzinedampen; in elkgeval absoluut contact mijden met open­vlammen, vonken en elke andere warm­tebron, om te voorkomen dat de brand­stofvlam vat of explodeert.
Verder moet u ook voorkomen dat erbenzine uit de tankopening stroomt, aangezien ze vlam kan vatten bij contact­met de gloeiende delen van de motor. Voor het geval per ongeluk benzine bui­tende tank terechtkomt, moet u contro­lerenof de plek waar de benzine is te­rechtgekomengeheel droog is en vooru gaat rijden moetuer zich van verge­wissendat er geen benzine op de halsvan de benzinemond is achtergebleven. Loodvrije benzine zet uit onder invloed­van zonnewarmte en zonnestraling.
Vul de tank daarom nooit tot de rand. Mijd contact van benzine met de huid eninademing van dampen; zuig geen benzi-neop en breng de benzine niet over vanéén vat in een ander met behulp van eenslang.
LOOS BRANDSTOF NIET IN HET MI-LIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU-
DEN.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine, inovereenstemming met de norm DIN51607, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en85 (N.O.M.M.).
Bijtanken gebeurt als volgt:
Zet het zadel omhoog, zie pag. 19 (ONT­GRENDELEN/ VERGRENDELEN ZA­DEL).
1
Schroef de brandstoftankdop (1) los enverwijder hem.
INHOUD BRANDSTOFTANK (reserve in-begrepen): 8 TANKRESERVE: 2 l
l
OPGELET
Voeg geen additieven of andere sub­stantiestoe aan de brandstof. Als u een trechter of soortgelijke voor­werpengebruikt, zorg er dan voor datze perfect schoon zijn.
Tank bij.
Plaats de dop terug (1).
WAARSCHUWING
Verzeker u ervan dat de dop goed vastzit.
gebruik en onderhoud
SR 50
21
Page 22
SMEERMIDDELEN
WAARSCHUWING
Olie kan leiden tot ernstige beschadi­gingvan de huid bij dagelijkse en lang­durigeaanraking.Na gebruik van olie uw handen goedwassen.
Het is aangeraden latex handschoenente gebruiken om onderhoudswerken uitte voeren.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
LOOS OLIE NIET IN HET MILIEU.
gebruik en onderhoud SR 50
22
OPGELET
Ga voorzichtig te werk. Mors geen olie! Let op dat onderdelen, de plaats waar uwerkt of de onmiddellijke omgeving niet­worden besmeurd. Veeg oliesporen zorgvuldig op.
OPGELET
Neem in geval van lekkages of defecten­contact op met een officiële aprilia­dealer.
VERSNELLINGBAKOILE
Laat het peil van de versnellingsbakolie omde 4000 km (2500 mi) controleren of om de6 maanden.
De versnellingsbakolie moet worden ver­verstna de eerste 500 km (312 mi) endaarna telkens of om de 12000 km (7500mi) of om de 2 jaar.
Neem contact op met een officiële aprilia- dealerom het oliepeil te controleren en deolie te verversen.
Page 23
1
SMEEROLIE
Vul het olie reservoir elke 500 km (312 mi),
2000 km (1240 mi). De bromfiets is voorzien van een geschei­denmengsysteem, dat ervoor zorgt dat debenzine met olie gemengd wordt voor desmering van de motor, zie pag. 77 (SMEERMIDDELENTABEL).
Het voertuig is voorzien van een cen­trale die een elektronische pomp beheert voor de correcte toevoer van motorsmeer olie (zie blz. 77 SMEERMIDDELEN TABEL”).
De reserve wordt aangeduid door het op­lichtenvan het waarschuwingslampje vande oliereserve 14 e 15 (INSTRUMENTEN EN CON­TROLELAMPJES).
op het dashboard, ziepag.
OPGELET
Wanneer u de bromfiets zonder olie ge­bruikt,wordt er zware schade aan demotor toegebracht. Wanneer de olie in het oliereservoir ge­heelis opgeraakt of als de olieleiding isverwijderd, wend u dan tot een officiële aprilia-dealer, die het systeem zal ont­luchten. Dit is absoluut noodzakelijk, want luchtin het oliemengsysteem kan zwareschade aan de motor toebrengen.
Ga als volgt te werk om het oliereser­voirbij te vullen:
Zet het zadel omhoog, zie pag. 19 (ONT­GRENDELEN/ VERGRENDELEN ZA­DEL).
Verwijder de dop (1).
INHOUD OLIETANK: 1,6 TANKRESERVE: 0,5 l
l
OPGELET
Voeg geen additieven of andere stoffen­bij de olie.
Als u een trechter of iets dergelijks ge­bruikt, controleer dan of deze goed­schoon is.
Vul de mengolietank bij.
Plaats de dop terug (1).
OPGELET
Verzeker u ervan dat de dop goed vastzit.
gebruik en onderhoud
SR 50
23
Page 24
REMVLOEISTOF - aanbevelingen
WAARSCHUWING
Plotselinge weerstand of verschillen inspeling op de remhendel kunnen te wij­tenzijn aan onregelmatigheden in hethydraulische systeem. In geval van twijfel met betrekking tothet goed functioneren van het rem systeemen als u niet in staat bent de normale­controles zelf uit te voeren, moet ute rade gaan bij uw officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud SR 50
24
WAARSCHUWING
Besteed bijzondere aandacht aan deremschijf en het wrijvingsmateriaal encontroleer of ze niet vuil zijn of be­smeurdmet olie, vooral na onderhouds­werkzaamheden of inspecties.
Controleer of de remleiding niet verdraai­dof versleten is.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
LOOS VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU.
Page 25
SCHIJFREMMEN
WAARSCHUWING
De remmen zijn de belangrijkste onder­delenvoor uw veiligheid, dus moeten zijte allen tijde in perfecte staat verkeren; con­troleer ze voor elke rit.
Een vuile schijf verontreinigt de rem-blok­jes, wat zal resulteren in een ver­minderderemkracht. Vuile remblokjes­moeten worden vervangen; vuile schijvenmoeten worden gereinigd met eenontvettingsmiddel van hoge kwaliteit. De remvloeistof moet om de twee jaar­worden ververst door een officiële aprilia-dealer.
Aarzel niet uw officiële aprilia-dealer teraadplegen ingeval u twijfelt of het rem­systeemwel goed functioneert en als uzelf niet in staat bent de normale con-trolesuit te voeren.
OPMERKING
met schijfremmen vooraan enachteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits. De volgende informatie heeft betrekking opslechts één remsysteem, maar geldt voor­beide. Deze bromfiets is uitgerust met hydrauli­scheschijfremmen vooraan en achteraan. Wanneer de remblokjes afslijten, neemthet remvloeistofpeil in het reservoir af omde slij­tage automatisch te compenseren.
Deze bromfiets is uit-gerust-
1
2
De remvloeistofreservoirs bevinden zich­onder de stuurkap. Controleer regelmatig het remvloeistofpeilin de reservoirs, zie onder (CONTROLE)en de slijtage van de remblokjes, ziepag. 48 (CON­TROLE SLIJTAGE REM-BLOKJES).
WAARSCHUWING
Rijd niet met de bromfiets als er vloei-stof­uit het remsysteem lekt.
CONTROLE
Controleer het remvloeistofpeil als volgt: MIN = minimumniveau.
Zet de bromfiets op de middenstan-daard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OPDE STANDAARD ZETTEN).
Draai het stuur zo dat de vloeistof in het­remvloeistofreservoir (1) evenwijdigstaat met de MIN-markering op hetpeilglas (2).
Controleer of de vloeistof in het reser­voir(1) boven het MIN-streepje op het glas(2) staat.
Als de vloeistof niet minstens tot het MIN”- streepjereikt:
WAARSCHUWING
Gebruik de bromfiets niet als de vloei­stofniet minstens tot aan het MIN streepje staat.
OPGELET
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage­automatisch te compenseren.
Controleer de slijtage van de remblokjes, zie pag. 48 (CONTROLE SLIJTAGEREM­BLOKJES) en van de schijf.
Als de remblokjes en/of de schijf niet moe­tenworden vervangen:
Neem contact op met een officiële aprilia
-dealer om vloeistof te laten bij-vullen.
OPGELET
Controleer de werking van de remmen. Neem in geval van overmatige spelingvan de remhendel of een verminderdewerking van de remmen contact op meteen offi­ciële aprilia-dealer, aangezienin dit ge­val het systeem mogelijk moetworden ontlucht.
gebruik en onderhoud
SR 50
25
Page 26
KOELVLOEISTOF
OPGELET
Gebruik de bromfiets niet als het koel­vloeistofpeilonder het voorgeschreven MIN ligt.
Controleer het koelvloeistofpeil om de2000 km (1250 mi) en na lange ritten; laatde koel­vloeistof om de 2 jaar verversendoor een officiële aprilia-dealer.
WAARSCHUWING
De koelvloeistof is giftig: slik ze niet in; als de koelvloeistof in contact komt metde huid of de ogen, kan dit leiden toternstige irritatie. Als de koelvloeistof in contact komt metde huid of de ogen, overvloedig spoelenmet water en een arts raadplegen. Alsde koelvloeistof wordt ingeslikt, het bra-kenopwekken, mond en keel overvloe-digspoelen met water en onmiddellijkeen arts raadplegen.
LOOS VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU-
DEN. Let op dat u geen koelvloeistof morstop
de hete onderdelen van de motor: devloeistof kan vlam vatten en onzichtba­revlammen veroorzaken. Het is aangeraden latex handschoenente gebruiken om onderhoudswerken uitte voeren.
gebruik en onderhoud SR 50
26
OPGELET
Laat de koelvloeistof verversen dooreen officiële aprilia-dealer.
De koelvloeistof is samengesteld uit 50% water en 50% antivries. Dit mengsel is ide­aalvoor de meeste motortemperaturen engarandeert een goede bescherming tegenroest.
Het is handig hetzelfde mengsel ook in dezomer te gebruiken, aangezien zo het ver­liesten gevolge van verdamping tot een mi­nimumwordt beperkt, zodat het niet nodig iszeer regelmatig bij te vullen.
Op die manier neemt de aanwezigheid van­minerale zoutresten in de radiator veroor­zaaktdoor verdampt water af en is de goe­dewerking van het koelsysteem verzekerd.
1
Als de buitentemperatuur minder dan 0°C bedraagt, moet u het koelcircuit regelmatig­controleren en zo nodig de concentratie van­antivries verhogen (tot maximum 60%).
Gebruik voor de koeloplossing gedistilleerd­water, om schade aan de motor te voorko­men.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiatordop niet als de mo­tornog heet is (1), aangezien de koel­vloeistofonder druk staat en zeer warmis. Contact met de huid of met kleding kan­ernstige brandwonden en/of schade­veroorzaken.
Page 27
1
1
2
CONTROLEREN EN BIJVULLE
WAARSCHUWING
Controleer het koelvloeistofpeil en vulde expansietank bij koude motor.
Zet de motor af en wacht tot hij is afge­koeld.
OPMERKING Zet de bromfiets opeen
stevige en effen ondergrond.
Verwijder de voorste kap, zie pag. 50 (VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE­KAP).
Controleer of het vloeistofpeil in de ex­pansietank (2) zich tussen de MIN- en
MAX-streepjes bevindt.
MIN = minimumniveau. MAX = maximumniveau.
Indien dit niet het geval is, ga dan als volgtte werk:
Draai de vuldop (1) los zonder hem teverwijderen (halve slag linksom draaien).
Wacht enkele seconden om eventuele­restdruk te ontlasten. Schroef de dop (1) los en verwijder hem.
WAARSCHUWING
De koelvloeistof is giftig: slik ze niet in;als de koelvloeistof in contact komt metde huid of de ogen, kan dit leiden toternstige irritatie. Gebruik nooit uw vingersof een ander voorwerp om hetkoelvloeistofpeil te controleren.
OPGELET
Voeg geen additieven of andere sub­stantiestoe aan de vloeistof. Als u een trechter of iets dergelijks ge­bruikt, moet u ervoor zorgen dat hij vol­ledigschoon is.
OPGELET
Overschrijd bij het bijvullen nooit het MAX-streepje. Anders zal de vloeistof­uit de tank lopen terwijl de motor draait.
Vul bij met koelvloeistof, zie pag. 77 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het peil­ongeveer tot het “MAX”-streepje reikt.
Breng de vuldop (1) opnieuw aan.
OPGELET
Wanneer u vaststelt dat er een overma­tigverbruik van koelmiddel is en dat detank leeg blijft, moet u controleren of ergeen lekken in het circuit zijn. Laat eventuele lekken herstellen dooreen officiële aprilia-dealer.
Plaats de voorste kap terug. zie pag. 50 (VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE­KAP).
gebruik en onderhoud
SR 50
27
Page 28
BANDEN
Deze bromfiets is uitgerust met banden­zonder binnenband (tubeless).
WAARSCHUWING
Controleer regelmatig de bandenspan­ningbij kamertemperatuur, zie pag. 73 (TECHNISCHE GEGEVENS).
Als de banden warm zijn, is de meting­niet correct. In het bijzonder moet de bandenspan­ningvóór en na iedere lange rit gemeten worden.
Als de bandenspanning te hoog is, wor­dende oneffenheden in de weg waaropu rijdt niet opgevangen en daardoor­overgebracht op het stuur, waardoorhet rijcomfort in het gedrang komt en dewegligging in bochten afneemt.
Als daarentegen de bandenspanning telaag is, komen de zijkanten van de ban­den (1) onder grotere druk te staan enbestaat het gevaar dat de band over derand van de velg glijdt of loskomt, waar­dooru de controle over de bromfiets­verliest.
Ingeval u plots remt zouden de banden­van de velg kunnen afschuiven. Boven­dienzou de bromfiets uit de bocht kun­nenschuiven.
Controleer de staat van het banden­oppervlaken de slijtage, want als debanden in slechte staat zijn, hebben zeminder grip en neemt de bestuurbaar­heidvan de bromfiets af.
Sommige voor deze bromfiets goedge­keurdebandensoorten zijn voorzienvan slijtage-indicators. Er zijn verschil­lendesoorten slijtage-indicators. Neem contact op met uw dealer voormeer informatie over het controlerenvan slij­tage.
Controleer visueel of de banden versle­tenzijn en vervang ze als dit het gevalis. Als de banden oud zijn, kunnen ze zelfs­als ze niet volledig afgesleten zijn hard­worden en is het mogelijk dat een goe­dewegligging niet langer is verzekerd. Laat in dit geval de banden vervangen.
Vervang de band als hij versleten is ofals er een gat van meer dan 5 mm grootin het loopvlak zit.
Laat na het herstellen van een band dewielen uitbalanceren. Als de banden worden vervangen, moetu het door de fabrikant aanbevolen typeen model van banden gebruiken, zie pag. 73 (TECHNISCHE GEGEVENS); hetgebruik van andere dan de voorgeschreven ban­den kan een nadelige invloedhebben op de bestuurbaarheidvan de bromfiets.
Monteer geen banden met binnenband op velgen voor tubeless banden en vice versa.
gebruik en onderhoud SR 50
28
Page 29
2
3
Zorg dat de banden altijd voorzien zijn­van hun ventieldoppen (2), om te vermij­dendat ze plots leeglopen.
Vervanging, reparatie, onderhoud enuitbalanceren zijn zeer belangrijk enmoeten worden uitgevoerd door bekwametechnici met het juiste gereed­schap. Om die reden is het raadzaam boven­staandehandelingen te laten uitvoerend­oor een officiële aprilia-dealer.
Nieuwe banden zijn mogelijk bedektmet een gladde laag: rijd voorzichtig tij­densde eerste kilometers. Smeer debanden niet in met vloeistoffen die daarvoorongeschikt zijn.
MINIMALE DIEPTE BANDENPROFIEL (3)
voor: .................................................. 1,5 mm
achter: ............................................... 1,5 mm
De minimale diepte van het bandenprofiel moet echter niet minder zijn dan wat voorgeschreven in de normen die van kracht zijn in het land waar het voertuig gebruikt wordt.
VERSIE MET AUTOMATISCHE LICHTONTSTEKING
De bromfietsen die zijn uitgerust met auto­matischelichtontsteking zijn onmiddellijk­herkenbaar, aangezien de lichten automa­tischgaan branden zodra de motor wordt­gestart. Om die reden is de lichtschakelaar vervan­gendoor een dimlichtschakelaar - ”. De lichten kunnen enkel worden gedoofd­door de motor af te zetten.
Controleer voor het starten of de dim­lichtschakelaarin de stand dimlicht) staat.
gebruik en onderhoud
(voorste-
SR 50
29
Page 30
KATALYTISCHE GELUIDDEMPER
WAARSCHUWING
Parkeer de bromfiets met katalysatorniet in de nabijheid van droge struikenof op plaatsen waar kinderen kunnenkomen, aangezien de katalysator tijdenshet ge­bruik zeer hoge temperaturenbereikt; wees dus uiterst voorzichtigen vermijd elk contact voordat hijgeheel is afgekoeld.
De bromfiets met katalysator is voorzienvan een geluiddemper met metalen kataly­satorvan het type platinum-rhodium twee­weg”.
Deze dient voor de oxidatie van de CO (koolmonoxide) en van de HC (onverbran­dekoolwaterstoffen) die zich in de uitlaat­gassenbevinden.
Deze verbindingen worden omgezet in res­pectievelijkkooldioxide en stoom. Verder verbranden oliedeeltjes door dehoge temperatuur van het uitlaatgas tengevolge van de katalytische reactie, zodatde geluid­demper schoon blijft, terwijl derookrestanten worden afgevoerd.
Voor een juiste en duurzame werking vande katalysator en om mogelijke problemenvan vervuiling van de motor en de uitlaattot een minimum te beperken, moet hetlangdurig rij­den met een constant laag toe rentalworden vermeden.
Het is dan ook voldoende om met regelma­tigetussenpozen het toerental op te voeren, al is het maar voor enkele seconden.
Uit bovenstaande opmerkingen blijkt het­belang van het starten van de motor vanuit­koude toestand: wacht in dit geval, om een­toerental te bereiken dat voldoende hoogis voor het in gang zetten van de kataly­tischereactie, tot de temperatuur van demotor minstens tot 50 °C is opgelopen, d.i.normaal enkele seconden na het starten­van de motor.
OPGELET
Gebruik geen loodhoudende benzine, want deze vernietigt de katalysator.
UITLAATDEMPER / UITLAATPIJP
WAARSCHUWING
Het is verboden modificaties uit te voe­renaan het geluiddempingssysteem.
Eigenaars worden er op attent gemaaktdat de wet het volgende kan verbieden:
- het verwijderen of buiten werking stellend­oor welke persoon ook, tenzij voor on­derhoud, het herstellen of vervangen van­enig onderdeel of element van het ont­werpdat in een nieuwe bromfiets is geïn- tegreerd met het oog op geluiddemping vóór verkoop of levering aan de uiteinde­lijkekoper of terwijl de bromfiets in ge­bruikis; en
- het gebruik van de motorfiets nadat der­gelijkonderdeel of element van het ont­werpis verwijderd of buiten werking ge­stelddoor welke persoon ook.
Controleer de uitlaatdemper en de uitlaat­demperpijpenom u ervan te vergewissendat ze geen tekenen van roest of gatenvertonen en dat het uitlaatsysteem goedfunctioneert.
Als het door het uitlaatsysteem voortge­brachtegeluid toeneemt, neem dan onmid­dellijkcontact op met uw officiële aprilia­dealer.
gebruik en onderhoud SR 50
30
Page 31
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
WAARSCHUWING
Voer voor u vertrekt steeds controles uit om na te gaan of de bromfiets goed en veilig werkt. Raadpleeg hiervoor de vol­gende tabel (CONTROLES VOOR-AF). Wanneer u nalaat deze controles uit tevoeren, kan dit leiden tot zware verwon­dingenof ernstige schade aan de brom­fiets.
Wend u, voor de aanhaalmomenten van­bouten en schroeven die in deze hand­leidingvoor het gebruik en voor het on­derhoudniet vermeld zijn, tot een officiële aprilia dealer. Door het bevestigenvan een onderdeel met een verkeerd aanhaal­moment zou uw eigen veiligheiden die van anderen in gevaar gebracht kunnen worden.
Aarzel niet uw officiële aprilia-dealer teraadplegen als u niet begrijpt hoe be­paalde bedieningsinstrumenten werken of als u een mankement denkt tehebben gevonden. Een controle kost weinig tijd, maar ver­hoogtde veiligheid aanzienlijk.
CONTROLES VOORAF
Onderdeel Controle Pagina
Schijremmen
Gashendel
Olieniveaus Wielen/banden
Remhendels
Stuur Middenstandaard,
zijstandaard Bevestigingselementen
Brandstoftank
Koelvloeistof
Motorstopschake-laar ( - ) (in de landen waardit is vereist)
Lichten, waarschuwings­lampjes,
injectie waarschu­wingslampje , en elektrische installatie Injectiepomp
Controleer de werking van de rem, het oliepeil en even­tueleolielekken. Controleer of de remblokjes niet versleten zijn. Zo nodig olie bijvullen
Controleer of de hendel niet te stug is en of hij soepelgeheel open-en dichtgedraaid kan worden bij alle standenvan het stuur. Zo nodig bijstellen en/of smeren.
Controleren en zo nodig bijvullen. Controleer bandoppervlak, bandspanning, slijtage eneventuele
beschadiging. Verwijder indien nodig vuil uit de groeven van het loopvlak.
Controleer of ze niet te stug werken. Zo nodig de schar-nier­puntensmeren.
Controleer of het stuur soepel draait, zonder speling. Controleer of de standaard soepel functioneert en of despanning
van de veren de standaard in de ingeklaptestand terugbrengt. Smeer zo nodig scharnierpunt en buigende delen.
Controleer of de bevestigingselementen niet loszitten. Regel ze zo nodig bij of draai ze vast.
Controleer het brandstofpeil en vul zo nodig bij.Controleer of er geen lekken of verstoppingen in het circuit zijn
Het peil van de koelvloeistof in de expansietank moetzich tus­sen het MIN- en het MAX-streepje bevinden.Vul zo nodig bij.
Controleer of hij goed werkt.
Controleer of alle onderdelen goed functioneren. Vervang de­fecte gloeilampjes of herstel eventueleandere defecten.
claxon
De correcte werking controleren.
gebruik en onderhoud
24, 25, 48
58
23
28
24, 25,48
51
57
21
26,27
17
64 ÷ 72
16
SR 50
31
Page 32
1
1
6
4
2
STARTEN
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, hetgeen bij inademing zeer schadelijk isvoor de gezondheid. Start de motor niet in gesloten of onvol­doendegeventileerde ruimtes. Niet-opvolging van deze raadgevingen­kan leiden tot bewusteloosheid of zelfs­tot de dood door verstikking. Ga bij het­starten niet op de bromfiets zitten.
ELEKTRISCH STARTEN
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DES­TANDAARD ZETTEN).
Controleer of de lichtschakelaar (1) in destand staat.
Controleer of de dimlichtschakelaar
(2) in de stand
gebruik en onderhoud SR 50
32
staat.
5
3
Verdraai de sleutel (3) en zet de contact­schakelaar in de stand “ ”.
Zet de motorstopschakelaar (4) in destand
(in de landen waar dit is vereist).
Controleren dat het waarschuwingsla­mpje injectie check uitgaat (zie blz. 16).
Blokkeer minstens één wiel door de rem- hendel (5) dicht te knijpen. Zonder deze blokkering krijgt het startre­laisgeen stroomtoevoer en kunt u demotor niet starten.
OPMERKING Voer na een lange pe-
riodevan stilstand de bewerkingen uit dies­taan beschreven op pag. 33 (STARTENNA EEN LANGE PERIODE VAN STIL-ST AND).
OPMERKING Om onnodige slijtagevan
de accu te voorkomen, mag u de start­knop“ ” niet langer dan vijf seconden inge­drukthouden. Als de motor binnen die tijd-
spanneniet start, wacht dan tien seconden­alvorens de startknop tedrukken.
Druk de startknop geven en laat deze los zodra de motor-
aanslaat;
opnieuw in
(6) in zonder gaste
OPGELET
Wanneer de startknop “ ” wordt inge­drukt,licht het waarschuwingslampjevan
de oliereserve op. Wanneer bijdraai­ende motor de startknop gelaten, moet het waarschu-wingslampje
van de oliereserve uitgaan; als dit niet gebeurt, moet u hetoliereservoir bij­vullen, zie pag. 23 (SMEEROLIE).
Als na de start het waarschuwingsla-
mpje injectie check aangaat, het voer­tuig stoppen en zich tot een Officieel aprilia Dealer wenden.
Druk de startknop motor draait: want zo kunt u de start-
motorbeschadigen.
wordt los-
(6) niet in terwijlde
OPMERKING Wacht na het startenvan
de motor (vooral bij zeer lage tempera-tu­ren)15 tot 20 seconden zonder gas tegeven, zodat de motor kan warmlopen.
Geef nog steeds geen gas en houd derem
aangetrokken tot u vertrekt. Om te vertrekken, zie pag. 34 (VERTREK­KENEN RIJDEN).
Page 33
8
7
STARTEN MET DE KICKSTARTER
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DES­TANDAARD ZETTEN). Ga aan de linker­kant van de bromfietsstaan.
Controleer of de lichtschakelaar (1) in des­tand staat.
Controleer of de dimlichtschakelaar
(2) in de stand
Verdraai de sleutel (3) en zet de contact­schakelaarin de stand
Zet de motorstopschakelaar (4) in destand
(in de landen waar dit is vereist).
Blokkeer beide wielen door de remhen­dels (5) aan te trekken, om te voorkomen­dat u de controle over de bromfiets ver­liesttijdens het starten.
staat.
”.
OPGELET
Bedien de kick-starter niet terwijl demotor draait.
Trap met de rechtervoet op de kickstar­ter (7) en trek uw voet onmiddellijk terug.
Herhaal de handeling zo nodig tot demotor start.
STARTEN MET EEN ’VERZOPEN’ MOTOR
Als de startprocedure niet correct wordt uit­gevoerdof als er teveel brandstof in deaanzuigleidingen en in de carburateur zit, kan de motor verzuipen. Een verzopen motor moet als volgt gerei­nigdworden:
Druk gedurende enkele seconden op des­tartknop stationair draait) met de gashendel (8)
volledig open (Pos. A).
STARTEN MET KOUDE MOTOR
Wanneer de omgevingstemperatuur laagis (ongeveer 0°C), is het soms moeilijk demotor bij de eerste poging aan de gang tekrijgen.
In dit geval:
Houd de startknop durendevijf seconden en draai tegelijk
degashendel (8) gematigd open (Pos. A).
Op het moment dat de motor start.
De gashendel (8) loslaten.
(6) (waardoor de motor-
(6) ingedrukt ge-
Als het stationaire toerental onstabielis, moet u regelmatig zachtjes aan degashendel (8) draaien.
Om te vertrekken, zie pag. 34 (VERTREK­KENEN RIJDEN).
Als de motor niet start.
Wacht enkele seconden en herhaal de pro­cedurevoor koud starten.
Verwijder indien nodig de bougie, ziepag. 59 (BOUGIE) en controleer of hijniet nat is.
Als de bougie nat is, moet u hem reini­genen drogen.
Alvorens de bougie opnieuw te monteren:
OPMERKING Leg een schone doek-
naast de zitting van de bougie om mogelij­keoliespatten op te vangen.
De startknop tartmotor ongeveer vijf seconden lang-
laten draaien zonder gas te geven.
STARTEN NA EEN LANGE PERIODEVAN STILSTAND
Als na een lange periode van stilstand debromfiets niet onmiddellijk start, kan dit te wij-tenzijn aan het feit dat het brandstof­circuitgedeeltelijk leeg is. In dit geval:
De startknop denlang ingedrukt houden, zodat
devlotterkamer kan worden gevuld.
(6) indrukken en des-
(6) ongeveer 5 secon-
gebruik en onderhoud
SR 50
33
Page 34
VERTREKKEN EN RIJDEN
OPMERKING Lees voor u vertrekt-
aandachtig het hoofdstuk VEILIG RIJDEN”, zie pag. 5 (VEILIG RIJDEN).
OPGELET
Als het waarschuwingslampje laag brandstofpeil op het dashboard oplichttijdens het rijden met de bromfiets,betekent dit dat de brandstof­reservewordt opgebruikt. Tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 21(BRANDSTOF).
voor-
WAARSCHUWING
Elke verwijzing naar het gebruik van debromfiets met passagier heeft uitsluitendbetrekking op landen waar het rijdenmet passagier is toegestaan.
WAARSCHUWING
Wanneer u zonder duopassagier rijdt, moeten de voetsteunen van de passagier-
gebruik en onderhoud SR 50
34
ingeklapt zijn. Houd tijdens het rijden uw handen aande handvatten en uw voeten op de voet-steu­nen.
NEEM NOOIT EEN ANDERE DAN DE AAN­GEGEVEN RIJHOUDINGEN AAN.
Als u een duopassagier meeneemt, zeg­hem/haar dan dat hij/zij niet in de weg­gaat zitten tijdens het manoeuvreren.
Controleer voor het vertrek of de stan­daard (en) volledig is (zijn) opgeklapt.
Vertrekken:
Laat de gashendel los (Pos. A) en knijpde achterrem dicht. Duw dan de bromfiets van de standaard.
Stap op, maar houd één voet op degrond om in evenwicht te blijven.
Stel de hoek van de achteruitkijkspiegels­juist in.
Tracht uzelf vertrouwd te maken met het­gebruik van de achteruitkijkspiegelsmet de bromfiets in rusttoestand.
Om te vertrekken, moet u de rem loslat­enen langzaam gas geven (Pos. B); debromfiets zet zich in beweging.
OPGELET
WAARSCHUWING
Niet abrupt vertrekken wanneer de motor koud is. Om de uitstoot van vervuilende stoffenen het brandstofverbruik te beperken, moet u de motor eerst laten warmdraaien door gedurende de eerste kilometersmet lage snelheid te rijden.
WAARSCHUWING
Draai de gashendel niet herhaaldelijk enzonder onderbreking open en dicht omte vermijden dat u per ongeluk de controleover de bromfiets verliest.
Page 35
Als u moet remmen, laat u de gashendel-
WAARSCHUWING
los en trekt u beide remmen aan, zodatde druk op de remdelen gelijkmatigwordt verdeeld en de snelheid zonderstoten vermindert. Door enkel de voorrem of enkel de ach­terremaan te trekken neemt de rem­krachtgevoelig af en bestaat het gevaar­dat één wiel blokkeert, waardoor debromfiets zijn grip op de baan verliest.
Als u op een helling stopt, moet u de­gashendel volledig loslaten en enkel deremmen gebruiken om de bromfiets stabielte houden. De motor gebruiken om het voertuig in stilstand te houden kan oververhitting van de aandrijfkoppeling en de variator veroorzaken.
Het gebruik van de motor om met debromfiets op een helling stil te staan,kan leiden tot oververhitting van detransmissie. Voor u een bocht neemt, snelheid min­derenof remmen en de bocht met mati­geen constante snelheid nemen oflichtjes versnellen; rem niet op het laat­stemoment: de bromfiets raakt danheel waarschijnlijk aan het slippen. Door voortdurend gebruik van de rem­menin afdalingen kunnen de wrijvings­vlakkenoververhit raken, waardoor deremkracht afneemt. Maak gebruik van de motorcompressieen schakel terug door beide remmen af­wisselendte gebruiken. Nooit een helling met afgezette motorafrijden!
WAARSCHUWING
Bij nat wegdek of een slechte grip (sneeuw, ijs, modder, enz.) moet u metmatige snel­heid rijden en plots remmenof manoeuvres die kunnen leiden tot hetverlies van de grip op de weg of tot eenval vermijden. Let zeer goed op ieder obstakel of een­verandering in het wegdek. Oneffen wegen, wielsporen, putdeksels, wegmarkeringen, metalen platen ter­aanduiding van wegenwerken kunnenbij regen uiterst glad worden. Om die reden moeten al deze obstakels­zeer voorzichtig worden omzeild, er­voorzorgend dat u zonder schokkenrijdt en de bromfiets niet onnodig laatoverhellen.
WAARSCHUWING
Gebruik bij verandering van rijstrook ofrijrichting altijd tijdig de richtingaanwij­zersen vermijd bruuske en gevaarlijke­manoeuvres. Schakel de richtingaanwijzers uit zodrau van richting bent veranderd.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u an­derebromfietsen inhaalt of zelf inge­haaldwordt. Bij regenval kan het watergordijn ver­oorzaakt door grote bromfietsen de zichtbaarheid verminderen; door de lucht­verplaatsing kan u de controle over de bromfiets verliezen.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van deoliereserve torgewoon draait, betekent dit dat deoliereserve wordt gebruikt; vul in dit ge­valhet oliereservoir bij, zie pag. 23 (SMEEROLIE).
oplicht terwijl de mo-
OPGELET
Als de wijzer van de koelvloeistoftem­peratuurmeter bereikt, de motor afzetten en het koel­vloeistofpeil controleren, ziepag. 26 (KOELVLOEISTOF).
het rode gebiedheeft
gebruik en onderhoud
SR 50
35
Page 36
INRIJDEN
WAARSCHUWING
Na de eerste 500 km (312 mi) moeten decontroles worden uitgevoerd zoals die­beschreven staan in de kolom Na het in­rijden van het ONDERHOUDSSCHEMA, zie pag. 40, om het risico op verwondin­gen bij uzelf of andere personen en/ ofschade aan de bromfiets te vermijden.
Het inrijden van de motor is van het groot­stebelang voor een lange levensduur eneen goede werking ervan. Rijd zo mogelijk op heuvelachtige wegenen/of wegen met veel bochten, zodat demotor, de vering en de rem­men goed kunnenworden ingereden.
gebruik en onderhoud SR 50
36
Houd u de eerste 500 km (312 mi) aan de volgende regels:
0- 100 km (0- 62 mi)
Rem tijdens de eerste 100 km (62 mi) voorzichtig en vermijd bruusk en langdu­rig remmen. Op die manier kunnen deblokjes op de remschijf rustig inlopen.
0- 300 km (0- 187 mi)
Laat de gashendel niet voor meer dan dehelft open staan tijdens lange stukken.
300- 500 km (187- 312 mi)
Laat de gashendel niet voor meer dan­drie kwart open staan tijdens lange stuk­ken.
Page 37
1
2
3
STOPPEN
WAARSCHUWING
Vermijd abrupt stoppen, plots vertrag­enen remmen op het laatste moment.
Laat de gashendel (Pos. A) los en rem- geleidelijk af om de bromfiets tot stil­standte brengen.
In geval van een korte stop, dient u min­stenséén rem aangetrokken te houden.
PARKEREN
WAARSCHUWING
Parkeer de bromfiets op een stevige eneffen ondergrond om te voorkomen dathij omvalt.
De bromfiets niet tegen een muur zettenof plat op de grond leggen.
Zorg dat de bromfiets en in het bijzon­derde gloeiende delen ervan geen ge­vaarvormen voor personen en kinderen.
Laat de bromfiets niet onbeheerd achter­met de motor aan of met het sleuteltje­nog in de contactschakelaar.
Ga niet op de bromfiets zitten terwijl hijop de standaard staat.
Breng de bromfiets tot stilstand, zie hier­naast (STOPPEN).
Zet de motorstopschakelaar (1) in de stand
(in de landen waar dit is vereist).
OPGELET
Bij gestopte motor en met de contact­schakelaarin de stand ontladen worden.
Draai de sleutel (2) om en zet de contact­schakelaar (3) in de stand
Zet de bromfiets op de standaard, ziepag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STAN­DAARDZETTEN).
, kan deaccu
”.
OPGELET
Bij uitgeschakelde motor hoeft het ben­zinekraantjeniet dichtgedraaid te wor­den,aangezien het voorzien is van een­automatisch sluitsysteem.
OPGELET
Laat de sleutel niet in de contactschake­laarzitten.
Blokkeer het stuur, zie pag. 18 (STUURS­LOT) en trek de sleutel (2) uit.
gebruik en onderhoud
SR 50
37
Page 38
DE BROMFIETS OP DE
2
1
STANDAARD ZETTEN
Lees aandachtig pag. 37 (PARKEREN).
MIDDENSTANDAARD
Neem de bromfiets vast bij het linkerhand­vat en de handgreep links achteraan (1).
Duw de hefboom van de standaard (2) omlaag.
1
2
ZIJSTANDAARD
Neem de bromfiets vast bij het linkerhand­vat en de handgreep links achteraan (1).
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallen of omkantelen. Wan­neer de bromfiets wordt rechtgezetvan de parkeerstand in de rijstand, gaatde stan­daard automatisch omhoog.
Duw de zijstandaard omlaag met uwrechtervoet en klap hem volledig uit.
Kantel de bromfiets tot de standaard opde grond rust.
Draai het stuur volledig naar links.
WAARSCHUWING
Vergewis u ervan dat de bromfiets sta­bielstaat.
SUGGESTIES TER VOORKOMING VAN DIEFSTAL
Laat NOOIT de contactsleutel in het slotzitten en gebruik steeds het stuurslot. Parkeer de bromfiets op een veilige plaats,bij voorkeur in een garage of op een bewaakte plaats. Gebruik zo mogelijk de gepantserde kabel Body-Guard aprilia of een extra mid- delter voorkoming van diefstal. Zorg dat alle vereiste documenten in orde zijn. Noteer uw persoonlijke gegevens en uw te­lefoonnummer op dit blad, om de identifica­tie van de eigenaar te vergemakkelijken in­geval een gestolen bromfiets wordt terugge­vonden.
NAAM:.......................................................
VOORNAAM: ............................................
ADRES:.....................................................
..................................................................
TEL. NR.: ...................................................
OPMERKING Zeer vaak worden ge-
stolenbromfietsen geïdentificeerd aan dehand van de gegevens die in het gebruiks­/onderhoudsboekje zijn genoteerd.
gebruik en onderhoud SR 50
38
Page 39
ONDERHOUD
Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektri­sche onderdelen. Voor u begint met om het even welke vorm van onderhoud of inspectie van de brom­fiets, moet u de motor afzetten, de sleu­tel uit het contact trekken, wachten tot de motor en de uitlaat zijn afgekoeld en in­dien mogelijk de bromfiets op een stevige en effen ondergrond optillen met speciaal daartoe bestemd gereedschap. Contro­leer alvorens de tank leeg te maken of de ruimte waarin u werkt goed geventileerd is.
Blijf uit de buurt van de gloeiende delen
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
van de motor en van het uitlaatsysteem, om brandwonden te vermijden.
Houd nooit enig mechanisch onderdeel of andere componenten van de bromfiets met uw mond vast: geen enkel onderdeel is eetbaar, sommige onderdelen zijn in­tegendeel schadelijk of zelfs giftig.
OPGELET
Indien niet expliciet anders vermeld, moet u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen. Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voe­ren.
De gewone onderhoudswerkzaamheden kunnen doorgaans door de gebruiker zelf worden uitgevoerd. Voor sommige werkzaamheden is evenwel een basiskennis van mechanica en speciaal gereedschap vereist. Indien u hulp of technisch advies nodig heeft, raadpleeg dan uw officiële aprilia-dealer, die een snelle en degelijke service garan­deert. Vraag uw officiële aprilia-dealer om de bromfiets op de weg te testen na een repa­ratie of periodiek onderhoud. Voer in ieder geval zelf de Controles vooraf uit na een onderhoudsbeurt, zie pag. 31 (CONTROLES VOORAF).
gebruik en onderhoud
SR 50
39
Page 40
ONDERHOUDSCHEMA
WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE officiële aprilia-dealer (DIE OOK KUNNEN WORDEN UITGEVOERD DOOR DE GEBRUIKER)
Onderdelen
Accu - peil accuzuur C C Bougiea C S Carburateur - stationair toerental R C Luchtfilter C P Accelerator werking C C Lichtsysteem C C Stoplichtschakelaar C Remvloeistof (niveau controle) C Smeerolie om de 500 Km (312 mi):C Smeerolie om de 2000 Km (1240 mi):C Wielen, banden en banden druk maandelijks: C Voor en achter remblokken slijtage C om de 2000 km (1250 mi): C
C = controleren, schoonmaken, afstellen, smeren of zo nodig vervangen. P = reinigen; S = vervangen; R = afstellen. Voer de onderhoudswerkzaamheden vaker uit als u de bromfiets gebruikt in regenachtige en stoffige gebieden of op oneffen terrein.
Na het inrijden
[500 km
(312 mi)]
Om de 4000 km
(2500 mi)
of 12 maanden
Om de 8000 km
(5000 mi)
of 24 maanden
gebruik en onderhoud SR 50
40
Page 41
WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE officiële aprilia-dealer
Onderdelen
Na het inrijden
[500 km
(312 mi)]
Om de 4000 km
(2500 mi)
of 12 maanden
Om de 8000 km
(5000 mi)
of 24 maanden
Achter schokdemper C Transmissie kabels en bedieningen C C
Transmissieriem S Stuurlagers en stuurinrichting C C Wiellagers C Remschijven C C Elastische strippen om de 12000 km (7440 mi): C Algemene werking van het voertuig C C Reminstallaties / remschijven C C Cilinderkoeling installatie om de 20000 km (12400 mi): P (externe reiniging) Remvloeistof om de 2 jaar: S Koelvloeistof om de 2000 km (1240 mi): C / om de 2 jaar: S Uitlaatpijp / uitlaatdemper
C
Werking van menginrichting / gashendel C C Vork olie en olieafdichting om de 12000 km (7440 mi): C Transmissieolie S om de 4000 km (2500 mi) om de 12000 km (7440 mi)
of 12 maanden: C of 2 jaar: S
Achter poelie pinnen om de 12000 km (7440 mi): S Voor poelie beweegbaar - vast om de 12000 km (7440 mi): S
gebruik en onderhoud
SR 50
41
Page 42
Onderdelen
Injector reiniging om de 16000 km (9920 mi): P Voorste rollen en geleiders variator
Voorste rollen en geleiders variator om de 6000 km (3720 mi): S Wielen / banden en banden druk C C
Aanhaling bevestigingsbouten C C Waarschuwingslampje oliereserve C C Brandstofleiding om de 4000 km (2500 mi): C / of 2 jaar: S Remsysteemleiding om de 4000 km (2500 mi): C / of 4 jaar: S Olieleiding oliereservoir C C om de 2 jaar: S Aandrijfkoppeling slijtage C
C = controleren, schoonmaken, afstellen, smeren of zo nodig vervangen. P = reinigen; S = vervangen; R = afstellen. Voer de onderhoudswerkzaamheden vaker uit als u de bromfiets gebruikt in regenachtige en stoffige gebieden of op oneffen terrein.
Na het inrijden
[500 km
(312 mi)]
Om de 4000 km
(2500 mi)
of 12 maanden
Om de 8000 km
(5000 mi)
of 24 maanden
S
gebruik en onderhoud SR 50
42
Page 43
3
2
4
1
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het is raadzaam het frame- en het motor­nummer te noteren op de daartoe voorziene plaats in dit boekje. Het framenummer kan van pas komen bij de aankoop van reserveonderdelen.
OPMERKING Het veranderen van de
identificatienummers kan leiden tot zware straffen en administratieve sancties. Met name het veranderen van het framenummer leidt tot een onmiddellijke nietigverklaring van het kenteken.
MOTORNUMMER
Het motornummer (1) is op de achterkant van de motor ingeslagen.
Motorrnr __________________________
FRAMENUMMER
Het framenummer (2) is op de centrale buis van het frame ingeslagen. Om het nummer te kunnen lezen, moet u de kap (3) verwij­deren.
OPMERKING Het scherm (3) kan
slechts in één richting worden ingestoken. Het deel met het lipje (4) is de onderkant.
Framenr. ___________________________
gebruik en onderhoud
SR 50
43
Page 44
1
1
1
1
7
5
2
2
1
LUCHTFILTER
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Het schoonmaken en de controle van het luchtfilter moet maandelijks of om de 4000 km (2500 mi) gebeuren, afhankelijk van de omstandigheden waarin de bromfiets wordt gebruikt. Als de bromfiets wordt gebruikt op stoffige of natte wegen, moet u het filter vaker schoonmaken en vervangen. Vóór het reini­gen moet het luchtfilter van de bromfiets ver­wijderd worden.
VERWIJDEREN
Zet de bromfiets op de middenstan-daard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
WAARSCHUWING
Laat voor het uitvoeren van de volgende werkzaamheden de motor en de uitlaat-
gebruik en onderhoud SR 50
44
2
demper afkoelen tot kamertemperatuur, om te vermijden dat u zich verbrandt.
Draai de drie schroeven (1) los en verwij­der ze.
Draai de twee schroeven (2) los en ver­wijder ze.
2
1
OPGELET
Forceer niets bij de verwijdering. Het filterkastdeksel (3) blijft aan de leiding (4) verbonden.
Verwijder gedeeltelijk het filterkastdeksel (3).
Verwijder het rooster (5).
Verwijder het filterelement (6).
Controleer:
- filterelement (6);
- filterkastpakking (7); en vervang indien nodig.
4
6
3
REINIGING
WAARSCHUWING
Gebruik geen benzine of ontvlambare oplossingen voor het schoonmaken van het filter vanwege brand of explo­siegevaar.
Reinig het filterelement (6) met zuivere, niet-ontvlambare oplosmiddelen of met oplosmiddelen met een hoog verdam­pingspunt en laat het goed drogen.
Breng filterolie of een dikke olie (SAE 80W-90) aan op het gehele oppervlak van het filterelement en knijp daarna het ele­ment samen om de overtollige olie te la­ten wegvloeien.
OPMERKING Het filter moet goed door-
drenkt zijn, maar mag niet druipen.
Page 45
4
31
7
2
VOORWIEL
DEMONTAGE Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
OPMERKING Voorzie een 210 mm hoge
steun met een voet van 200 x 200 mm.
Plaats de steun onder de bromfiets en breng tussen de twee een sponsachtige doek aan, zodat het voorwiel vrij kan be­wegen en de bromfiets niet kan vallen.
WAARSCHUWING
Vergewis u ervan dat de bromfiets stabiel staat.
Blokkeer de wielas (1) met een inbussleutel.
Draai de moer (2) los en verwijder ze, sa­men met de sluitring.
Aanhaalmoment wielasmoer: 50 Nm (5 kgm).
Draai de twee schroeven van de wielas­klem (3) los.
Aanhaalmoment van de wielasklem­schroeven: 12 Nm (1,2 kgm).
Duw de as (1) uit het wiel door voorzich­tig op het schroefeinde te drukken, even­tueel met behulp van een rubberen ha­mer.
OPMERKING Let goed op de positie van
de kilometertellerbesturing (4) en van de afstandsring (7), zodat u ze later weer cor­rect kunt monteren.
Ondersteun het voorwiel en trek de wie­las met de hand uit het wiel.
Demonteer het wiel, voorzichtig de schijf uit de remklauw trekkend.
Trek het tongetje van de kilometerteller (4) los.
gebruik en onderhoud
SR 50
45
Page 46
8
6
7
5
4
6
31
7
2
MONTAGE Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
OPGELET
Let tijdens het monteren op dat u de rem­leiding, de schijf en de remblokjes niet beschadigt.
Ga voor het monteren van het voorwiel als volgt te werk:
De wielen tussen de stelen van de vork plaatsen en de schijf tussen de blokken van de remschoen.
Druk het tongetje van de kilometerteller (4) weer op zijn plaats in het daarvoor bestemde gat in de wielnaaf.
Steek het tongetje (5) van de kilometer­tellerbesturing tussen de twee antirota­tiepennen (6) op de vork.
gebruik en onderhoud SR 50
46
Breng de as (1) weer in vanaf de rechter­kant van de bromfiets (lengterichting).
OPGELET
De afstandsring (7) blijft in de wielzitting geplaatst; als hij eruit mocht komen moet u hem weer correct plaatsen (zie figuur) zonder de stofbescherming (8) te force­ren.
Plaats de afstandsring (7) tussen de naaf en de linkervorkpoot.
Breng de afdichtingsring aan, blokkeer de rotatie van de wielas (1) met een in-bus­sleutel en schroef de moer (2) vast.
Aanhaalmoment wielasmoer: 50 Nm (5 kgm).
Verwijder de steun van onder de bromfiets.
Druk herhaaldelijk op het stuur met de
voorrem dichtgeknepen, om zo de vork naar beneden te drukken. Zo worden de voorvorkpoten uitgelijnd.
Draai de twee schroeven van de wielas­klem (3) vast.
Aanhaalmoment van de wielasklem­schroeven: 12 Nm (1,2 kgm).
Vergewis u ervan dat de volgende on-der­delen niet vuil zijn:
- band;
- wiel;
- remschijven.
WAARSCHUWING
Knijp na de montage de voorremhendel herhaaldelijk dicht om te zien of het rem­systeem goed werkt.
Controleer de uitlijning van het wiel. Laat het aanhaalmoment, de uitlijning en
uitbalancering van het wiel nakijken door uw officiële aprilia-dealer, om ongeval­len met eventuele verwondingen bij uzelf en/of andere personen tot gevolg te voor­komen.
Page 47
3
2
4
5
ACHTERWIEL
DEMONTAGE Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Demonteer de uitlaatdemper, zie pag. 56 (VERWIJDEREN VAN DE UITLAAT­DEMPER).
Verwijder het dekseltje in het achterwiel (1).
Trek de achterremhendel (2) volledig aan,
breng een klein stukje karton (3) aan op het handvat en houd de achter-rem aan­getrokken door hem aan het handvat vast te maken met een plastic band (4).
Schroef de wielmoer (5) los en verwijder ze, samen met de sluitring.
OPMERKING Vervang de wielmoer
(speciaal type) bij de montage.
6
Aanhaalmoment wielmoer (5): 110 Nm (11 kgm).
Verwijder de plastic band (4) en neem het stuk karton (3).
Laat de achterremhendel los.
Verwijder de achterremklauw (6), zie pag.
55 (ACHTER REMSCHOEN VERWIJDE­RING).
Trek het wiel uit.
OPMERKING Gebruik uitsluitend ori-
ginele aprilia-onderdelen.
Controleer, na het weer gemonteerd te hebben, of de volgende onderdelen niet vuil zijn:
- band;
- wiel;
- remschijven.
OPGELET
Knijp na de montage de achterremhen­del herhaaldelijk dicht om te zien of het remsysteem goed werkt. Controleer de uitlijning van het wiel. Laat het aanhaalmoment, de uitlijning en uitbalancering van het wiel nakijken door uw officiële aprilia-dealer, om ongeval­len met eventuele verwondingen bij uzelf en/of andere personen tot gevolg te voor­komen.
gebruik en onderhoud
SR 50
47
Page 48
CONTROLE SLIJTAGE REMBLOKES
Lees aandachtig pag. 24 (REMVLOEI­STOF - aanbevelingen), pag. 25 (SCHIJF­REMMEN), pag. 39 (ONDERHOUD).
Controleer de slijtage van de remblokjes na de eerste 500 km (312 mi) en daarna om de 2000 km (1250 mi).
De slijtage van de remblokjes hangt af van het gebruik, de rijstijl en de wegen. De remblokjes zullen sneller afslijten als u met de bromfiets op stoffige of natte wegen rijdt. In dat geval zult u ook vaker moeten controleren.
Controleer de slijtage van de remblok-jes
WAARSCHUWING
in het bijzonder voor elke rit.
Ga als volgt te werk voor een snelle controle van de slijtage van de remblokjes van het voorwiel:
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Verwijder het kapje van de remklauw (1).
Voer een visuele controle uit tussen de
remschijf en de remblokjes.
WAARSCHUWING
Overmatige slijtage van de remvoering zou contact van het metalen steunvlak van de remblokjes met de schijf veroor­zaken, met een metaalachtig geluid en vonkvorming door de remklauw als ge­volg; de efficiëntie van de remmen, de veiligheid en de staat van de remschijf zouden daardoor negatief worden beïn- vloed.
Als de dikte van het wrijvingsmateriaal (ook van een enkel remblokje) minder is dan 1,5 mm, moeten beide remblokjes vervangen worden.
WAARSCHUWING
Laat de remblokjes vervangen door uw officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud SR 50
48
Page 49
CONTROLE VAN HET STUUR
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Controleer regelmatig op speling van het stuur.
Ga als volgt te werk om het stuur te contro­leren:
Zet de bromfiets op de middenstandaard.
OPMERKING Voorzie een 270 mm hoge
steun met een voet van 200 x 200 mm.
Plaats de steun onder de bromfiets en breng tussen de twee een sponsachtige doek aan, zodat het voorwiel vrij kan be­wegen en de bromfiets niet kan vallen.
Vergewis u ervan dat de bromfiets sta-biel
WAARSCHUWING
staat.
Schud de vork heen en weer in de leng­terichting van de bromfiets.
OPMERKING Schud niet te veel met de
vork; anders is het mogelijk dat u bij de be­weging van de standaard een onjuiste spe­ling vaststelt. Herhaal de vorige handeling meer dan één keer.
Wanneer u speling constateert, neem dan contact op met uw officiële aprilia-dealer en laat het stuur opnieuw optimaal afstel­len.
CONTROLE MOTORSCHARNIERAS
Lees aandachtig pag. 39 (ONDER-HOUD).
Controleer regelmatig de speling tussen de motorasbussen en de motoras zelf. Ga hiervoor als volgt te werk:
Zet de bromfiets op de middenstandaard.
Schud het wiel dwars ten opzichte van de
rijrichting heen en weer.
Wanneer u speling constateert, neem dan contact op met uw officiële aprilia-dealer, die de optimale bedrijfscondities zal her­stellen.
gebruik en onderhoud
SR 50
49
Page 50
2
1
4
3
HET STEUNELEMENT VAN HET SCHERM VERWIJDEREN
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Zet de bromfiets op de middenstan-daard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai het stuur volledig, schroef de schroeven (1) los en verwijder ze.
Verwijder het steunelement van het scherm (2).
OPMERKING Pas bij het hermonte-ren
de lipjes correct in hun zittingen.
gebruik en onderhoud SR 50
50
5
6
6
VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE KAP
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Verwijder het steunelement van het scherm (2), zie hiernaast (HET STEU­NELEMENT VAN HET SCHERM VER­WIJDEREN).
Draai het stuur volledig, schroef de schroeven (3) los en verwijder ze.
OPGELET
Ga voorzichtig te werk. Let op dat u de lipjes en/of hun zittingen niet beschadigt.
Behandel de plastic en gelakte onderde­len voorzichtig om te vermijden dat er krassen op komen of dat ze worden be­schadigd.
Verwijder de voorste kap (4) door ze om­hoog te schuiven.
OPMERKING Steek bij het hermonteren
het onderste tongetje (5) en de vier zij­tongetjes (6) in de voorziene houders.
Page 51
1
2
3
11
2
10
4 9
VERWIJDEREN VAN DE ONDERSTE STUURKAP
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Verwijder het steunelement van het scherm, zie pag. 50 (HET STEUNELEMENT VAN HET SCHERM VERWIJDEREN).
OPMERKING Ondersteun het voorste
deel van de kuip (1), om te voorkomen dat het per ongeluk valt.
Draai de twee schroeven (2) los en ver-
wijder ze.
OPGELET
Wees voorzichtig met de plastic of ge­lakte onderdelen en let op dat u er geen krassen op maakt of ze beschadigt.
Verwijder het voorste deel van de kuip (1).
Verwijder het afstandstuk (3).
Draai de schroef (4) los en verwijder ze.
Draai het stuur volledig naar rechts,
draai de schroef (5) (met de kleinste dia­meter) en de schroeven (6) (7) en (8) los en verwijder ze.
8
7
5
OPMERKING Breng bij het hermonte-
ren de schroeven (5) (met kleinste diame­ter) op de juiste plaats weer aan.
Draai het stuur naar de middelste stand, demonteer de onderste stuurkap (9) van de voorkant en verwijder ze.
GEDEELTELIJK VERWIJDEREN VAN DE BOVENSTE STUURKAP
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Verwijder de achteruitkijkspiegels, zie pag. 53 (DEMONTEREN VAN DE ACH-TER­UITKIJKSPIEGELS).
Verwijder de onderste stuurkap, zie hier­naast (VERWIJDEREN VAN DE ON­DERSTE STUURKAP).
Koppel de twee elektrische aansluitin-
gen (10) los.
12
OPGELET
De bovenste stuurkap (11) (met schake­laars, instrumenten en waarschuwings­lampjes) blijft aangesloten op de kabel van de kilometerteller en op de elektri­sche kabels, waardoor ze niet volledig kan worden verwijderd. Wees voorzichtig om schade aan de on­derdelen te voorkomen.
Til de bovenste stuurkap op, draai ze naar voor en laat ze rusten op de voorste beschermkap; wees hierbij voorzichtig met de twee schakelaaraansluitingen (12).
OPMERKING Steek, wanneer u bij het
hermonteren de bovenste stuurkap aan­brengt, de elektrische kabels (10) achter en onder het stuur.
gebruik en onderhoud
SR 50
51
Page 52
1
9
2
5
3
3
6
4
VERWIJDEREN VAN HET RECHTER EN HET LINKER INSPECTIEDEKSEL
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
OPMERKING Wees voorzichtig met de
gelakte onderdelen en let op dat u er geen krassen op maakt of ze beschadigt.
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Verwijder het deksel van het accu-/ge­reedschapssetkastje (1), zie pag. 20 (ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE).
Demonteer het gereedschapssetkastje (2).
Draai de twee schroeven (3) los en ver­wijder ze.
gebruik en onderhoud SR 50
52
8
7
6
OPMERKING Voer de volgende hande-
lingen uit op de zijkant van het te verwijde­ren inspectiedeksel.
Draai schroef (4) en schroef (5) op de ach­terkant van de kuip los en verwijder ze.
OPMERKING Steek bij het hermonteren
de schroef (5) (met kleinste diameter) van het achterste deel van de kuip in de voor­ziene opening.
Til het inspectiedeksel (6) lichtjes op, maak het los van de voetsteun en trek het opzij.
OPMERKING Steek bij het hermonteren
het achterste deel van het inspectiedeksel in het achterste deel van de kuip, en laat de zitting (7) samenvallen met het uiteinde van het achterste deel van de kuip (8).
10
OPMERKING In punten (9) en (10) moet
het linker inspectiedeksel het rechter inspectiedeksel overlappen. Wanneer beide inspectiedeksels zijn ver­wijderd, moet eerst het rechter en dan het linker deksel worden gehermonteerd.
Page 53
3
2
9
6
4
11
5
7
1
12
10
1
HET VERLENGSTUK VAN HET ACHTERSPATBORD MONTEREN
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Zet het zadel omhoog, zie pag. 19 (ONT­GRENDELEN / VERGRENDELEN ZA­DEL).
Neem het verlengstuk van het achter­spatbord (1) samen met de schroeven en bijbehorende moeren voor de bevestiging uit het valhelm-/handschoenenkastje.
Steek de clip (2) goed op zijn plaats (3).
Plaats het verlengstuk van het achter-
spatbord (1) in de steun van de kenteken­plaathouder (4).
Draai de schroef (5) aan.
Steek de drie schroeven (6) erin en draai
de bijbehorende moeren (7) aan.
8
Landen waar dit voorzien is: plaats de fitting (8) vanaf de binnenkant van de kentekenplaathouder
Controleer of het verlengstuk van het achterspatbord (1) correct is gemonteerd;
DEMONTEREN VAN DE ACHTRUITKIJKSPIEGELS
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
De volgende informatie heeft betrekking op slechts één achteruitkijkspiegel, maar geldt voor beide.
Zet de bromfiets op de middenstandaard zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
OPMERKING Houd de onderdelen van
de linker en de rechter achteruitkijk-spiegel van elkaar gescheiden.
Verwijder het deksel (9).
OPGELET
Houd de achteruitkijkspiegel (10) vast om te vermijden dat hij per ongeluk zou vallen.
Schroef de schroef (11) los.
Verwijder de achteruitkijkspiegel (10).
Verwijder de pakking (12).
gebruik en onderhoud
SR 50
53
Page 54
VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE BINNENKAP
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
OPMERKING Trek de sleutel uit het con-
tact.
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai de twee schroeven (1) los en ver-
wijder ze.
Verwijder de mat van de voetsteun (2).
Draai de twee bevestigingsschroeven (3) van de tassenhaak los en verwijder ze.
Verwijder de tassenhaak (4).
Draai de schroef (5) en de bijbehorende
ring los en verwijder ze.
Draai de drie schroeven (6) los en ver-
wijder ze.
Draai de schroef (7) los en verwijder ze.
OPGELET
Ga voorzichtig te werk. Let op dat u de tongetjes en/of hun zit­tingen niet beschadigt. Wees voorzichtig met de gelakte onder­delen en let op dat u er geen krassen op maakt of ze beschadigt.
Trek de voorste binnenkap weg en ver­wijder ze door ze naar het zadel toe te draaien.
gebruik en onderhoud SR 50
54
4
3
6
5
3
6
6
2
7
1
1
Page 55
1
2
1
ACHTER REMSCHOEN VERWIJDERING
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Een vuile schijf verontreinigt de rem­blokjes, wat zal resulteren in een vermin­derde remkracht. Vuile remblokjes moe­ten worden vervangen; vuile schijven moeten worden gereinigd met een ontvettingsmiddel van hoge kwaliteit. Door het rijden met beschadigde velgen kunnen uw eigen veiligheid, die van an­deren en die van de bromfiets in gevaar gebracht worden. Controleer de staat van de velgen en laat ze vervangen als ze beschadigd zijn.
Let op dat u tijdens het demonteren en monteren van het wiel de remleidingen, de schijven en de remblokjes niet be­schadigt.
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai het wiel met de hand opdat de rem­klauw binnen de ruimte tussen twee spa­ken van de velg valt.
Draai de twee schroeven (1) los en ver­wijder ze.
Aanhaalmoment remklauwschroef (1): 27 Nm (2,7 kgm).
Bij de hermontage Loctite 243 op de schroeven (1) doen.
OPMERKING Bij het hermonteren van
de remtang moet u de borgschroeven (1) van de tang vervangen door twee schroeven van hetzelfde type.
OPGELETOPGELET
Trek nooit de remhendel aan nadat u de remklauw verwijderd heeft, anders zou­den de zuigers uit hun houders kunnen komen waardoor de remvloeistof zou wegstromen. Neem als dit gebeurt contact op met uw officiële aprilia-dealer , die het nodige on­derhoud zal verrichten.
Demonteer de remklauw (2) door hem voorzichtig van de remschijf te trekken.
OPGELET
Knijp na het monteren de voorrem her­haaldelijk dicht om te zien of het rem­systeem goed werkt.
gebruik en onderhoud
SR 50
55
Page 56
1
3
7
2
4
5
B
6
A
VERWIJDEREN VAN HET ACHTERSPATBORD
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
WAARSCHUWING
Voordat u de volgende handelingen ver­richt, moet u de motor en de uitlaatdemper laten afkoelen tot de omgevingstempera­tuur, om brandwonden te vermijden.
Draai de schroef (1) los en verwijder hem.
Draai de schroef (2) los en verwijder hem
samen met het ringetje.
De strip van de filterdoos luchttoevoer
opening verwijderen en deze uittrekken om bij de schroef (2) te komen.
Schroef (2) losschroeven en verwij-
deren.
Aanhaalkoppel schroef (2) en schroef (1): 7 Nm (0,7 kgm).
gebruik en onderhoud SR 50
56
2
OPMERKING Plaats bij het monteren de
bus (3) goed.
Draai de schroef (4) los en verwijder hem.
Aanhaalmoment schroef (4): 10 Nm (1,0 kgm)
OPMERKING Plaats bij het monteren de
bus (5) goed.
Draai de schroef (6) los en verwijder hem.
Aanhaalmoment schroef (6): 27 Nm (2,7 kgm)
OPGELET
Bij de verwijdering en de hermontage
van het achter spatbord in het bijzonder opletten het vlinder lichaam niet te be­schadigen.
Verwijder het achterspatbord (7).
9
8
10
VERWIJDEREN VAN DE UITLAATDEMPER
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Verwijder het achterspatbord, zie hier­naast (VERWIJDEREN VAN HET ACH­TERSPATBORD).
Draai de schroef (8) los en verwijder hem.
Aanhaalmoment schroef (8): 10 Nm (1,0 kgm).
Draai de schroef (9) los en verwijder hem.
Aanhaalmoment schroef (9): 10 Nm (1 kgm).
Draai de schroef (10) waarmee de uit­laatdemper aan de motor bevestigd is los en verwijder hem.
Aanhaalmoment schroef (10): 27 Nm (2,7 kgm)
Demonteer de uitlaatdemper.
OPMERKING Vervang bij elke
demontage de pakking tussen het uitlaat­spruitstuk en de uitlaatdemper.
Page 57
4
1
2
CONTROLEREN VAN DE STANDAARD
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
ALLEEN VOOR DE ZIJSTANDAARD Gevaar voor vallen of omkantelen. Wanneer de bromfiets wordt rechtgezet van de parkeerstand in de rijstand, gaat de standaard automatisch omhoog.
OPMERKING De volgende informatie
heeft betrekking op slechts één standaard, maar geldt voor beide. De standaard (1) moet zonder beletsel kun­nen draaien.
1
2
Voer de volgende controles uit:
De veren (2) mogen niet beschadigd, ver­sleten, verroest of zwak zijn.
De standaard moet zonder beletsel kun­nen draaien; smeer zo nodig de geleiding met vet in, zie pag. 77 (SMEER­MIDDELENTABEL).
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
De bromfiets is uitgerust met twee schake­laars:
- remlichtschakelaar op de achterremhen­del (3);
- remlichtschakelaar op de voorremhendel (4).
3
Ga als volgt te werk om bij de schakelaars te komen:
Verwijder de onderste stuurkap, zie pag. 51 (VERWIJDEREN VAN DE ON­DERSTE STUURKAP).
Voer regelmatig de volgende controles uit:
Controleer of de schakelaar vrij is van vuil of modder; de pen moet onbelemmerd kunnen bewegen en automatisch terug­keren naar de beginpositie.
Controleer of de kabels correct zijn aan­gesloten.
OPGELET
Neem in geval van mankementen of als u de hulp van een specialist wenst, contact op met uw officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud
SR 50
57
Page 58
2
1
BIJSTELLEN VAN HET STATIONAIRE TOERENTAL
(Alleen voor de versie met carburateur) Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
Stel het stationaire toerental bij na de eer­ste 500 km (312 mi) km en zodra er onre­gelmatigheden optreden. Ga hiervoor als volgt te werk:
Rijd een paar kilometer tot de normale werktemperatuur is bereikt.
Verwijder het deksel van het accu-/ge­reedschapssetvak, zie pag. 20 (ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE).
Verwijder het gereedschapssetvak.
Bevestig een elektronische toerenteller
aan de bougiekabel.
WAARSCHUWING
Controleer alvorens de tank leeg te ma­ken of de ruimte waarin u werkt goed ge­ventileerd is.
gebruik en onderhoud SR 50
58
Start de motor.
Controleer of de lichtschakelaar in de
stand De minimumsnelheid van de motor (statio-nair toerental) moet ongeveer 1300 ±100 tpm be­dragen, geval is, gaat het achterwiel niet meedraaien. Indien nodig:
OPMERKING
twee verschillende carburateur- of vlinder lichaam modellen gemonteerd worden. de plaatsing van de register zie afbeelding.
Verdraai de stelschroef (1) op de carbu-
rateur.
staat.
1500 ± 50 toeren/min; als dat het
Op het voertuig kunnen
Voor
OPMERKING Draai niet aan de lucht-
stelschroef (2), om schommelingen in de in­stelling van de carburatie te vermijden.
Door ze AAN TE DRAAIEN (rechtsom) ver­hoogt u het toerental van de motor.
Door ze LOSSER TE DRAAIEN (linksom), verlaagt u het toerental van de motor.
Draai de gashendel een paar maal open
en dicht om te controleren of het statio-
nair draaien van de motor correct func-
tioneert en constant blijft.
OPMERKING Neem zo nodig contact op
met uw officiële aprilia-dealer.
BIJSTELLEN VAN DE GASHENDEL
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
3
De correcte speling van de gashendel is ongeveer 2-3 mm. Stel de speling als volgt af:
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Verwijder het beschermingselement (3).
Schroef de moer (4) los.
Verdraai de stelschroef (5), die zich aan
het begin van de gashendelkabel bevindt.
Na de regeling:
Schroef de moer (4) vast, waardoor de stelschroef (5) wordt vergrendeld, en plaats het beschermingselement (3) terug.
5
4
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen of draaien van het stuur geen verandering van het sta­tionair toerental tot gevolg heeft en of de gashendel vlot en automatisch naar zijn beginpositie terugkeert wanneer hij wordt losgelaten.
Page 59
1
BOUGIE
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
CControleer de bougie na de eerste 500 km (312 mi) en daarna om de 4000 km (2500 mi) of om de 12 maanden.
Draai de bougie van tijd tot tijd los, verwij­der zorgvuldig koolstofresten en vervang ze zo nodig.
Verwijder en reinig de bougie als volgt:
WAARSCHUWING
Laat voor het uitvoeren van de volgende werkzaamheden de motor en de uitlaat­demper afkoelen tot kamertemperatuur, om te vermijden dat u zich verbrandt.
Trek de bougiedop (1) van de bougie.
Verwijder al het vuil van de voet van de bougie, draai de bougie los met de sleu­tel in de gereedschapsset en neem ze uit, erop lettend dat er geen stof of andere vuildeeltjes in de cilinder terechtkomen.
Controleer of er op de elektrode en op het centrale gedeelte in porselein geen koolstofaanslag of corrosieplekken zitten; reinig deze eventueel met een speciaal schoonmaakmiddel voor bougies, met een ijzerdraad en/of een metaalborstel.
Blaas krachtig eventuele restanten weg, zodat die niet in de motor terecht kunnen
komen. Vervang de bougie wanneer deze scheurtjes vertoont op het isolerende deel, wanneer de elektroden gecorrodeerd zijn of indien er teveel koolstof op zit.
Controleer de afstand tussen de elektro­den met een voelermaat. De afstand moet ongeveer 0,6 - 0,7 mm, stel eventueel bij door voorzichtig de aardingselektrode te verbuigen.
Controleer of de afdichtingsring in goede staat verkeert. Draai de bougie met de hand aan, met de ring bevestigd, om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen.
Draai de bougie met de sleutel in de ge­reedschapsset een halve slag aan, om de ring aan te drukken.
Aanhaalmoment bougie: 20 Nm (2,0 kgm).
0,9 mm zijn;
OPGELET
De bougie moet goed aangedraaid zijn, anders kan de motor oververhit raken en beschadigd worden. Gebruik uitsluitend het aanbevolen type van bougie, zie pag. 73 (TECHNISCHE GE­GEVENS) om de prestaties en de le­vensduur van de motor niet in het ge­drang te brengen.
Breng de bougiedop (1) opnieuw aan.
Plaats het inspectiedeksel terug.
gebruik en onderhoud
SR 50
59
Page 60
ACCU
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektri­sche onderdelen.
De elektrolyt in de accu is giftig en bij­tend en in contact met de huid kan het brandwonden veroorzaken, doordat het zwavelzuur bevat. Draag beschermende kleding, een ge­zichtsmasker en/of een veiligheidsbril tij­dens onderhoudswerkzaamheden. Indien de elektrolyt in contact komt met de huid, moet u de aangetaste huid overvloedig afspoelen met water.
In geval van contact met de ogen, moet u de ogen goed uitspoelen gedurende 15 minuten en daarna onmiddellijk een oog­arts raadplegen.
Als de elektrolyt per ongeluk wordt inge­slikt, drink dan grote hoeveelheden wa­ter of melk en drink daarna magne­siumhoudende melk of plantaardige olie en roep onmiddellijk de hulp van een arts in.
De accu scheidt explosieve gassen af en moet daarom uit de buurt van vlammen, vonken, sigaretten en iedere ande-re warmtebron worden gehouden.
gebruik en onderhoud SR 50
60
Tijdens opladen of gebruik van de accu moet de ruimte goed geventileerd zijn en moet u inademing van de tijdens het op­laden vrijgekomen gassen vermijden.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Laat de bromfiets niet teveel overhellen, om te vermijden dat het accuzuur uit de accu loopt, met alle gevaarlijke gevolgen van dien.
OPGELET
Draai nooit de aansluiting van de accu­kabels om.
Bij het aan- en loskoppelen van de accu dient de contactschakelaar in de stand
te staan, om te vermijden dat som-
mige onderdelen worden beschadigd. Sluit eerst de positieve kabel (+) aan, daarna de negatieve (–). Loskoppelen gebeurt in omgekeerde volgorde. Het accuzuur is corrosief. Niet uitgieten of ermee morsen, vooral niet op de plastic onderdelen.
ACCU ZONDER ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD). Gevaar voor brand. Brandstof en andere ontvlambare stoffen moeten niet in de nabij van elektrische componenten gebracht worden.
De aansluitingen van de accukabels nooit omkeren.
De accu aansluiten en ontbinden met start schakelaar in Eerst de positieve (+) en dan de negatieve (–) kabel aansluiten. Ontbinden in de omgekeerde volgorde.
positie.
OPMERKING Dit voertuig is uitgerust
met een accu van het type zonder onder­houd, er zijn geen ingrepen vereist uitgezon­derd af en toe een controle en eventueel een oplading.
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU
Als de bromfiets langer dan vijftien dagen on­gebruikt blijft, moet de accu worden opgela­den, om sulfatering van de accu te voorkomen, zie pag. 63 (OPLADEN VAN DE ACCU):
Demonteer de accu, zie pag. 61 (VER­WIJDEREN VAN DE ACCU) en bewaar hem op een koele en droge plaats.
Het is belangrijk de lading van tijd tot tijd te controleren (ongeveer één keer per maand) in de winter of wanneer de bromfiets niet gebruikt wordt om kwaliteitsverlies van de accu te voorkomen.
Laad de accu volledig op door middel van een normale oplading, zie pag. 63 (OP­LADEN VAN DE ACCU).
Als de accu op de bromfiets blijft zitten, moet u de kabels van de klemmen loskoppelen.
Page 61
2
3
1
4
CONTROLEREN EN REINIGEN VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN
Lees aandachtig pag. 60 (ACCU).
Verwijder het deksel van het accu-/ge­reedschapssetvak, zie pag. 20 (ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE).
Verwijder het gereedschapssetvak (1).
Controleer of de kabelaansluitingen (2) en
de accupolen (3):
- in goede staat zijn (niet verroest of be-
dekt met koolresten);
- ingesmeerd zijn met speciaal vet of va-
seline.
Indien nodig:
Controleer of het contactslot in de stand
staat.
Maak eerst de negatieve (–) en dan de positieve kabel (rood) (+) los.
Veeg roest weg met een staalborstel.
Sluit eerst de positieve (rood) (+) en dan
de negatieve kabel (–) aan.
Smeer de aansluitingen in met speciaal vet of vaseline.
Na deze bewerkingen:
Plaats het gereedschapssetvak (1) te-rug.
Plaats het deksel van het accu-/gereed-
schapssetvak terug, zie pag. 20 (ACCU-/ GEREEDSCHAPSKASTJE).
OPGELET
De accu niet ontbinden wanneer het voer­tuig in werking is.
VERWIJDEREN VAN DE ACCU
Lees aandachtig pag. 60 (ACCU).
Verwijder het deksel van het accu-/ge­reedschapssetvak, zie pag. 20 (ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE).
Verwijder het gereedschapssetvak (1).
Controleer of het contactslot in de stand
staat.
Maak eerst de negatieve (–) en dan de positieve kabel (rood) (+) los.
Verwijder de ontluchtingsleiding van de accu (4) (enkel voor accus die onderhoud vergen).
Verwijder de accu en bewaar hem op een effen oppervlak in een koele en droge ruimte.
WAARSCHUWING
Zodra de accu is gedemonteerd, moet hij op een veilige plaats buiten het be-reik van kinderen worden bewaard.
Plaats het gereedschapssetvak (1) terug.
Plaats het deksel van het accu-/gereed-
schapssetvak terug, zie pag. 20 (ACCU-/ GEREEDSCHAPSKASTJE).
gebruik en onderhoud
SR 50
61
Page 62
MONTEREN VAN DE ACCU
Lees aandachtig pag. 60 (ACCU).
Verwijder het deksel van het accu-/ge­reedschapssetvak, zie pag. 20 (ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE).
Verwijder het gereedschapssetvak.
Plaats de accu in zijn behuizing.
Sluit de ontluchtingsleiding aan. (enkel
voor accus die onderhoud vergen).
OPGELET
Sluit bij het hermonteren altijd de ont­luchtingsleiding van de accu aan om te vermijden dat de zwavelzuurdampen het elektrische systeem, de gelakte delen, de rubberen elementen of de pakkingen aan­tasten wanneer ze uit de ont­luchtingsleiding komen.
De ontluchtingsleiding moet zodanig ver­bonden worden dat hij niet samengedrukt kan worden, anders kan de druk in de accu oplopen, waardoor deze beschadigd zou kunnen worden.
Sluit de positieve kabel (rood) (+) en daarna de negatieve kabel (–) aan.
Smeer de aansluitingen in met speciaal vet of vaseline.
Plaats het gereedschapssetvak terug.
Plaats het deksel van het accu-/gereed-
schapssetvak terug, zie pag. 20 (ACCU-/ GEREEDSCHAPSKASTJE).
CONTROLE VAN HET PEIL VAN HET ACCUZUUR
(ENKEL VOOR ACCUS DIE ONDERHOUD VERGEN).
OPMERKING de volgende informatie is
ENKEL van toepassing als de gemonteerde accu onderhoud vergt.
Lees aandachtig pag. 60 (ACCU).
Haal de accu uit zijn behuizing, zie pag. 61 (VERWIJDEREN VAN DE ACCU).
Controleer of het vloeistofpeil zich tussen de twee MIN - en MAX -streepjes op de zijkant van de accu bevindt. Anders:
De doppen van de elementen losdraaien en verwijderen.
Gebruik uitsluitend gedistilleerd water
OPGELET
voor het bijvullen van het elektrolytpeil. Vul nooit tot boven het “MAX”- streepje, want het elektrolytpeil stijgt tijdens het opladen.
Vul uitsluitend met gedistilleerd water bij tot het juiste peil is bereikt.
OPGELET
Plaats na het bijvullen de doppen van de elementen in de juiste positie terug.
Plaats de doppen van de elementen te­rug.
gebruik en onderhoud SR 50
62
Page 63
OPLADEN VAN DE ACCU
(ENKEL VOOR ACCUS DIE ONDER­HOUD VERGEN).
Lees aandachtig pag. 60 (ACCU).
Haal de accu uit zijn behuizing, zie pag. 61 (VERWIJDEREN VAN DE ACCU).
Draai de doppen van de elementen los en verwijder ze.
Controleer het peil van het accuzuur, zie pag. 62 (CONTROLE VAN HET PEIL V AN HET ACCUZUUR).
Sluit de accu aan op een acculader.
Het is aan te bevelen een laadstroom ge-
lijk aan 1/10 van de accucapaciteit te ge­bruiken.
Controleer na het opladen het peil van het accuzuur opnieuw en vul zo nodig bij met gedistilleerd water.
Zet de doppen van de elementen vast.
Wacht 5-10 minuten na het loskoppelen
OPGELET
van de lader alvorens de accu opnieuw te monteren, aangezien de accu nog een korte tijd gas blijft produceren.
OPLADEN VAN DE ACCU
(ENKEL VOOR ONDERHOUDSVRIJE ACCUS)
Lees aandachtig pag. 60 (ACCU).
OPMERKING Verwijder de accudoppen
niet: zonder de doppen kan de accu worden beschadigd.
Demonteer de accu, zie pag. 61 (VER­WIJDEREN VAN DE ACCU).
WAARSCHUWING
Tijdens opladen of gebruik van de accu moet de ruimte goed geventileerd zijn en moet u inademing van de tijdens het op­laden vrijgekomen gassen vermijden.
Sluit de accu aan op een acculader.
WAARSCHUWING
Wacht 5-10 minuten na het loskoppelen van de lader alvorens de accu opnieuw te monteren, aangezien de accu nog een korte tijd gas blijft produceren.
gebruik en onderhoud
SR 50
63
Page 64
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
OPGELET
Tracht geen defecte zekeringen te her-stel­len. Gebruik nooit andere dan de aanbevo­len zekeringen. Het gebruik van ongeschikte zekeringen kan schade aan het elektrische systeem of, in geval van een kortsluiting, zelfs brand veroorzaken.
OPMERKING
matig doorbrandt, is er waarschijnlijk een kort­sluiting of een overbelasting in het elektrische systeem. In dit geval is het aangeraden een officiële aprilia-dealer te raadplegen. Als een elektrisch onderdeel niet werkt of on­regelmatigheden vertoont of als de motor niet start, moeten de zekeringen gecontroleerd wor­den.
gebruik en onderhoud SR 50
64
Als een zekering regel-
2
1
Verricht de controle als volgt:
Draai de contactschakelaar in de stand
om kortsluiting te voorkomen.
Verwijder het deksel van het accu-/ge­reedschapssetvak, zie pag. 20 (ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE).
Verwijder het gereedschapssetvak.
Trek de zekeringen één voor één uit en con-
troleer of de smeltdraad is doorge-brand.
Probeer voor u een zekering vervangt te achterhalen wat de oorzaak van het pro­bleem was.
Vervang de beschadigde zekering door een nieuwe met hetzelfde amperage.
OPMERKING
vezekeringen gebruikt, moet u een nieuwe zekering in de juiste houder steken.
Plaats het gereedschapssetvak terug.
Plaats het deksel van het accu-/gereed-
schapssetvak terug, zie pag. 20 (ACCU-/ GEREEDSCHAPSKASTJE).
Als u een van de reser-
FUNCTIE VAN DE ZEKERINGEN
Zekering 7,5 A (1) - Van contactschakelaar naar:
- stoplicht en bijbehorend circuit;
- mengeroliereservesensor en bijbehorend circuit;
- brandstofniveausensor en bijbehorend circuit;
- circuit thermistor koelvloeistof;
- CDI circuit;
- richtingaanwijzers en bijbehorend circuit;
- claxon.
Zekering 10 A (2) - Van accu naar:
- spanningsregelaar;
- contactslot/stuurslot;
- thermische schakelaar;
- PTC.
FUNCTIE VAN DE ZEKERINGEN
Zekering 7,5 A (1) - Van contactschakelaar naar:
- richtingaanwijzers systeem;
- claxon;
- benzineniveau installatie;
- watertemperatuur;
- olieniveau.
Zekering 10 A (2) - Van accu naar:
- injectiesysteem;
- accu oplading;
- start;
- Motorstop lichten.
Page 65
1
3
AFSTELLING VAN DE VERTICALE LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP
OPMERKING Het controleren van de
richting van de lichtbundel van de koplamp moet volgens specifieke procedures gebeu­ren, in overeenstemming met de voorschrif­ten die in het land waar de bromfiets wordt gebruikt van kracht zijn.
Italiaanse norm:
Voor een snelle controle van de juiste rich­ting van de lichtbundel moet u de bromfiets op een effen ondergrond zetten, op tien me­ter afstand van een muur. Zet het dimlicht aan, ga op de bromfiets zit-ten en kijk of de bundel van de koplamp die op de muur wordt geprojecteerd zich net onder de horizontale lijn van de koplamp bevindt (onge­veer 9/10 van de totale hoogte).
OPMERKING Bij de modellen voor
hoeft de voorste kap niet te worden ver-
wijderd.
Verwijder de voorste kap, zie pag. 49 (VER­WIJDEREN VAN DE VOORSTE KAP).
Verdraai de juiste schroef (1) met behulp van een schroevendraaier.
Verdraai de juiste schroef (2) met behulp van een schroevendraaier. Door ze RECHTSOM TE DRAAIEN, richt u de bundel omhoog. Door ze LINKSOM TE DRAAIEN, richt u de bundel omlaag.
GLOEILAMPEN
Lees aandachtig pag. 39 (ONDERHOUD).
WAARSCHUWING
Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektri­sche onderdelen.
OPGELET
Draai, alvorens een gloeilamp te vervan­gen, de contactschakelaar naar de stand
“ ” en wacht enkele minuten, zodat de gloeilamp kan afkoelen.
Vervang de lampen met schone hand­schoenen of met behulp van een scho­ne droge doek.
Laat geen vingerafdrukken achter op de lampen, want daardoor kunnen de lam­pen oververhit raken en kapot gaan.
Als u een lamp met de blote hand aan­raakt, moet u vingerafdrukken wegvegen met alcohol, om te vermijden dat de lamp snel defect raakt.
WEES VOORZICHTIG DAT U DE ELEK­TRISCHE KABELS NIET BESCHADIGT.
gebruik en onderhoud
SR 50
65
Page 66
5
2
4
1
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE KOPLAMP
Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAM­PEN).
De koplamp bevat:
- twee gloeilampen voor het dimlicht.
Vervang de gloeilampen als volgt:
Verwijder de voorste binnenkap, zie pag. 54 (VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE BINNENKAP).
Verplaats het beschermingselement (1) met uw handen.
Draai het borglipje (2) achter de lampfit­ting linksom.
Trek de gloeilamp uit en vervang ze door een nieuwe lamp van hetzelfde type.
gebruik en onderhoud SR 50
66
3
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE KOPLAMP
Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAM­PEN).
De koplamp bevat:
-eén gloeilamp voor het dimlicht/grootlicht (5).
GLOEILAMP VAN HET DIMLICHT/GROOT ­LICHT
Verwijder de voorste binnenkap, zie pag. 54 (VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE BINNENKAP).
Verplaats het beschermingselement (3) met uw handen.
Draai de lampfitting (4) linksom en trek hem uit.
Druk lichtjes op de gloeilamp (5) en draai ze linksom.
Trek de gloeilamp (5) uit haar houder.
Installeer een nieuwe gloeilamp van het-
zelfde type op de juiste manier.
Page 67
45
1 23
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE RICHTINGAANWIJZERS
Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAMPEN). Vervang de gloeilampen als volgt:
OPMERKING De volgende informatie
heeft betrekking op slechts één richtingaan­wijzer, maar geldt voor beide.
Schroef de schroef (1) los en verwijder ze.
OPGELET
Ga voorzichtig te werk. Let op dat u de lipjes en/of hun zittingen niet beschadigt.
Verwijder de beschermkap (2).
Schroef de schroef (3) los en verwijder ze.
OPGELET
Aan de binnenkant van de gekleurde kap bevindt zich een brandpuntslens; let op dat u de rechter-en de linkerkap niet verwisselt.
Verwijder de gekleurde kap (4).
Druk lichtjes op de gloeilamp (5) en draai
ze linksom.
Trek de gloeilamp uit haar houder.
OPMERKING Steek de lamp in de fit-
ting, ervoor zorgend dat de twee pennen op de gloeilamp mooi in de geleiders op de fitting worden gepast.
Installeer een nieuwe gloeilamp van het­zelfde type op de juiste manier.
Hermonteren:
OPMERKING Plaats bij het hermonteren
het beschermingsglas (2) weer correct in zijn zitting. Verwissel de positie van de schroe­ven (1) en (3) niet.
OPGELET
Draai schroef (1) en schroef (3) voor­zichtig vast, maar niet te vast, om be­schadiging van het beschermingsglas (2) en van het gekleurde glas (4) te voorko­men.
VERVANGING GLOEILAMPEN RICHTINGAANWIJZERS VOOR EN ACHTER
Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAMPEN).
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
6
7
9
8
OPMERKING Controleer de zekering
voor u een gloeilamp vervangt, zie pag. 64 (VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN).
Draai de schroef (6) los en verwijder ze.
OPMERKING Let op dat u bij het ver-
wijderen van het beschermingsglas het pen­netje niet beschadigt.
Verwijder het beschermingsglas (7).
OPMERKING Plaats bij het hermonteren
het beschermingsglas weer correct in zijn zitting. Draai de schroef (6) niet te stevig en voor­zichtig aan om beschadiging van het be­schermingsglas te vermijden.
Druk lichtjes op de gloeilamp (8) en draai ze linksom.
Trek de gloeilamp (8) uit haar houder.
gebruik en onderhoud
SR 50
67
Page 68
OPMERKING Steek de lamp in de fit-
10 11 12 13 15
1716
14
ting, ervoor zorgend dat de twee pennen op de gloeilamp mooi in de geleiders op de fitting worden gepast.
Installeer een nieuwe gloeilamp van het­zelfde type op de juiste manier.
OPMERKING Als de lampfitting (9) uit
zijn houder komt, moet u hem correct in-ste­ken, door de opening van de fitting uit te lij­nen met de zitting van de schroef.
VERVANGING GLOEILAMPJES DASHBOARD
Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAM­PEN).
OPMERKING Controleer de zekeringen
voordat u een gloeilamp vervangt, zie pag. 64 (VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN).
In het dashboard bevinden zich:
- de waarschuwingslampjes;
- de lampjes voor de dashboardverlichting.
Vervang de gloeilampen als volgt:
Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAMPEN).
gebruik en onderhoud SR 50
68
WAARSCHUWINGSLAMPJES
OPMERKING Neem lampfittingen één
voor één uit om te vermijden dat ze nadien verkeerd worden teruggeplaatst.
Trek de fitting van het betreffende lampje uit:
Pos.
Waarschuwingslampje
Richtingaanwijzers
10
(
)
Oliereserve
11
( ) Dimlicht
12
(
)
Grootlicht (
12 13
14
Trek de gloeilamp uit en vervang ze door eten lamp van hetzelfde type.
Brandstofpeil ( )
Injectie check
)
Kleur
groen
rood groen blauw
amber-
geel
rood
DASHBOARDVERLICHTING
OPMERKING Neem lampfittingen één
voor één uit om te vermijden dat ze nadien verkeerd worden teruggeplaatst.
Trek de gloeilampfitting uit van het dash­boardgedeelte waarvan het licht zwak is:
Pos. Brandend gedeelte
15 Rechts boven 16 Links boven 17 Rechts onder
Trek de gloeilamp uit en vervang ze door een lamp van hetzelfde type.
Page 69
2
2
2
1
1
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN HET ACHTERLICHT
Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAM-PEN). Alleen voor achterstoplicht:
OPMERKING Controleer de zekering
voor u een gloeilamp vervangt, zie pag. 64 (VERVANGEN V AN DE ZEKERINGEN), als­ook de goede werking van de stoplicht-scha­kelaars, zie pag. 57 (CONTROLE-REN VAN DE SCHAKELAARS).
Het achterlicht bestaat uit twee elementen. In elk element zit:
-eén gloeilamp voor het parkeerlicht (1);
-eén gloeilamp voor het stoplicht (2).
Vervang de gloeilampen als volgt:
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Draai de schroef (3) los en verwijder ze.
3
4
1
OPMERKING Let op dat u bij het ver-
wijderen van het beschermingsglas het pen­netje niet beschadigt.
Verwijder het beschermingsglas (4).
Druk, enkel voor wat de gloeilamp van het
stoplicht (2) betreft, lichtjes op de lamp en draai ze linksom.
Verwijder de gloeilamp uit haar houder.
OPMERKING
ervoor zorgend dat de twee pennen op de gloei­lamp mooi in de geleiders op de fitting schuiven.
Installeer een gloeilamp van hetzelfde type op de juiste manier.
Steek de lamp in de fitting,
OPGELET
Plaats bij het hermonteren het bescher­mingsglas correct in zijn houder. Draai de schroef (3) voorzichtig vast zon­der te veel druk uit te oefenen, om te voor­komen dat het beschermingsglas wordt beschadigd.
6
5
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN DE KENTEKENPLAATVERLICHTING
(IN DE LANDEN WAAR DIT IS VEREIST) Lees aandachtig pag. 65 (GLOEILAM-
PEN).
OPGELET
Trek niet aan de elektrische draden om de lampfitting uit te trekken.
Neem, werkend vanaf de binnenkant van de onderkant van de kentekenplaathou­der, de lampfitting (5) vast, trek eraan en verwijder hem uit zijn zitting.
Trek de gloeilamp (6) uit en vervang ze door een nieuwe lamp van hetzelfde type.
gebruik en onderhoud
SR 50
69
Page 70
VERVOER
Voor u de bromfiets gaat vervoeren, moe­ten de benzinetank en de carbura-teur volledig leeg zijn, zie onder (LEDIGEN VAN DE BRANDSTOFTANK); controleer na het leegmaken of alles volkomen droog is. Tijdens het transport moet de bromfiets in verticale positie en stevig verankerd blijven, om lekkage van brandstof, olie of koelvloeistof te vermijden.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
In geval van pech mag de bromfiets niet worden gesleept, maar moet u hulp in-roe­pen.
LEDIGEN VAN DE BRANDSTOFTANK
(Alleen voor versie met carburateur) Lees aandachtig pag. 21 (BRANDSTOF).
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand. Wacht tot de motor en de uitlaatdemper volledig zijn afgekoeld. Brandstofdampen zijn schadelijk voor uw
gebruik en onderhoud SR 50
70
gezondheid. Controleer alvorens de tank leeg te ma­ken of de ruimte waarin u werkt goed ge­ventileerd is. Adem geen brandstofdampen in. Rook niet en gebruik geen open vlammen.
LOOS BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU.
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OP DE STANDAARD ZETTEN).
Zet de motor af en wacht tot hij is afge­koeld.
Het achter spatbord verwijderen, zie pag. 56 (ACHTER SPATBORD VERWIJDE­RING).
Neem een opvangbak met een capaciteit die groter is dan de hoeveelheid brand-stof aan­wezig in de tank en plaats hem op de grond aan de linkerzijde van de bromfiets.
Verwijder de vuldop.
Gebruik voor het aftappen van de brand-
stof uit de tank een handpomp of een der­gelijk gereedschap.
WAARSCHUWING
Plaats na het aftappen van de tank de vul­dop in de juiste positie terug.
Plaats de vuldop terug.
2
1
Ga als volgt te werk om de carburateur vol­ledig af te tappen:
Steek het vrije uiteinde van de slang (1) in een opvangbak.
Open de ontluchter van de carburateur door de aftapschroef (2) onder de vlotter­kamer los te draaien.
Doe het volgende nadat alle brandstof is af­getapt:
Draai de aftapschroef (2) volledig vast.
WAARSCHUWING
Draai de aftapschroef (2) voorzichtig aan om brandstoflekkage uit de carburateur tijdens het vullen te voorkomen.
Neem zo nodig contact op met een offi­ciële aprilia-dealer.
Page 71
REINIGING
Reinig de bromfiets regelmatig als hij in be­paalde gebieden of onder bijzondere om­standigheden wordt gebruikt, namelijk:
In vervuilde gebieden (steden en indus­triezones).
In gebieden gekenmerkt door een hoog percentage zout en vocht (zeegebieden, hete en vochtige klimaten).
In speciale omstandigheden (gebruik van zout en chemische producten tegen ijs­vorming op de wegen in de winter).
Laat geen resten van industriële en ver- vuilende poeders, teervlekken, dode in­secten, vogeluitwerpselen, enz. op de car­rosserie zitten.
Parkeer de bromfiets niet onder een boom, aangezien in sommige seizoenen bepaalde stoffen, hars, fruit of bladeren uit de bomen kunnen vallen, die bestand­delen bevatten die de lak mogelijk aan­tasten.
WAARSCHUWING
Na het reinigen van de bromfiets, is het mogelijk dat de werking van de remmen tijdelijk te wensen overlaat omwille van de aanwezigheid van water op de greep­oppervlakken. Bijgevolg moet u, om on­gevallen te vermijden, er rekening mee houden dat de remafstanden lan-ger kun­nen zijn. Rem veelvuldig om dit euvel zo snel mogelijk te verhelpen. Voer de controles vooraf uit, zie pag. 31 (CONTROLES VOORAF).
Voor het verwijderen van vuil en modder van de gelakte delen moet u een lagedruk­waterspuit gebruiken; maak de vuile de­len goed nat, veeg modder en vuil weg met een zachte autospons die in een op­lossing van water en shampoo is ge­drenkt (2 ÷ 4% shampoo in water).
Vervolgens de delen afspoelen met veel water en afdrogen met een zeemlap. Voor het reinigen van de buitenkant van de motor moet u een ontvettingsmiddel, kwast­jes en stoflappen gebruiken.
OPGELET
Maak de lichten schoon met een natte spons en een neutraal reinigingsmiddel; wrijf voorzichtig over de oppervlakken en spoel ze veelvuldig af met een grote hoe­veelheid water. Poets de bromfiets pas op met silicon­enwas nadat hij zorgvuldig is gereinigd. Reinig de bromfiets niet in de zon, voor­al niet in de zomer, als de carrosserie nog warm is, want als de shampoo opdroogt voor hij wordt weggespoeld, kan hij de lak aantasten. Gebruik geen vloeistoffen met een tem­peratuur van meer dan 40°C om de plas­tic onderdelen van de bromfiets te reini­gen.
Richt geen hogedrukwater- of luchtstra­len of stoomstralen op de volgende on­derdelen: wielnaven, bedieningsele-men­ten op de rechter en linker stuurhelft, rem­pompen, instrumenten en controle­lampjes, uitlaatpijpen, handschoenen-/ gereedschapssetvak, contactschakelaar/ stuurslot, radiateurvleugels, tankvuldop, lichten en elektrische aansluitingen. Gebruik geen alcohol of oplosmiddelen om de rubberen en plastic onderdelen en het zadel te reinigen; gebruik hiervoor water en een zachte zeep.
WAARSCHUWING
Breng geen beschermende was aan op het zadel om te vermijden dat het glib­berig wordt.
gebruik en onderhoud
SR 50
71
Page 72
LANGDURIGE STILSTAND
Om de effecten van het niet gebruiken van het voertuig te vermijden moeten enkele voorzorgsmaatregelen genomen worden. Daarnaast is het belangrijk de nodige her­stellingen en algemene controles uit te voe­ren voor een periode van stilstand, om te voorkomen dat u dit later zou vergeten.
Ga als volgt te werk:
De accu verwijderen, zie pag. 61 (ACCU VERWIJDERING) en pag. 60 (LANGE IN­ACTIVITEIT VAN DE ACCU).
Was de bromfiets en laat hem drogen, zie pag. 71 (REINIGING).
Poets de gelakte delen met was.
Pomp de banden op, zie pag. 28 (BAN-
DEN).
gebruik en onderhoud SR 50
72
Plaats met behulp van een aangepaste steun de bromfiets zo dat beide banden van de grond komen.
Stal de bromfiets in een onverwarmde, niet-vochtige ruimte, beschut tegen het zonlicht, met minimale temperatuur­schommelingen.
Maak een plastic zak vast aan de eind­pijp van de uitlaatdemper, om het bin­nendringen van vocht in de pijp te voor­komen.
Dek de bromfiets af, bij voorkeur niet met plastic of waterdichte materialen.
NA DE STALPERIODE
Haal de bromfiets onder het dekzeil van­daan en reinig hem, zie pag. 71 (REINI­GING).
Controleer de laadtoestand van de accu, zie pag. 63 (OPLADEN VAN DE ACCU), en monteer hem, zie pag. 62 (MONTE­REN VAN DE ACCU).
Vul de brandstoftank, zie pag. 21 (BRANDSTOF).
Voer de controles vooraf uit, zie pag. 31 (CONTROLES VOORAF).
WAARSCHUWING
Maak een testrit met lage snelheid in een gebied waar weinig verkeer is.
Page 73
TECHNISCHE GEGEVENS
Opgelet
Maximale lengte (inclusief verlengstuk achterspatbord)
Max. breedte
AFMETINGEN
Max. hoogte (voorste deel van de stuur-kap inbegrepen) Hoogte zadel Wielbasis Min. grondspeling Gewicht klaar om te starten
Type Model Model
Aantal cilinders Cilinderinhoud Boring/slag Compressieverhouding
MOTOR
Starten Starten elektrisch
Stationair toerental
Stationair toerental
Koppeling Versnelling Koeling
1775 mm
720 mm
1200 mm
820 mm
1265 mm
160 mm
106 Kg
2 takt
ABLC/L02
ABLI/L01
Eén cilinder
49,38 cm
3
41,0 mm / 37,4 mm
13,2 ± 0,5 : 1
elektrisch + kickstarter
1300 ± 100 toeren/min.
1500 ± 50 toeren/min.
automatische, droge centrifugaalkoppeling
traploze automaat
vloeistofgekoeld
gebruik en onderhoud
SR 50
73
Page 74
Opgelet
CAPACITEIT
VERSNELLING
CARBURATEUR
VOEDING INJECTIE TRONICA
ELEK-
BRANDSTOFTOE­VOER
FRAME
gebruik en onderhoud SR 50
74
Brandstof (reserve inbegrepen) Brandstofreserve
Versnellingsbakolie Smeerolie (reserve inbegrepen) Smeeroliereserve
Koelmiddel Zitplaatsen Max. belasting
(rijder + bagage) Max. belasting
(rijder + passagier + bagage) Versnellingsbak
Primair Verhoudingen
minimum voor traploze versnelling: maximum voor traploze versnelling:
Secundair MODEL
– standaard Doorlaat
MODEL – type Doorlaat
Brandstof loodvrije
Type
8 l 2 l
3
130 cm
1,6 l 0,5 l
1,2 l (50% water + 50% antivries met ethylglycol)
n° 1 (2 in landen waar dit is toegestaan)
105 Kg
180 Kg (in landen waar dit is toegestaan)
traploze automaat
V-riem
2,9
0,75
met tandwielen
KEIHIN
Ø 12 mm
ELEKTRONISCHE INJECTIE
Ø 18 mm
benzine overeenkomstig DIN 51607, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en 85
(N.O.M.M.)
één balk, achteraan uitlopend in twee balken
Page 75
Opgelet
VERING
REMMEN
VELGEN­WIELEN
BANDEN
ONTSTEKING
Voor Veerweg
Achter Veerweg
Voor Achter
Type Voor Achter
Type Voor Achter
schijfrem, Ø190 mm, met hydraulische bediening schijfrem, Ø190 mm, met hydraulische bediening
hydraulische telescoopvork
90 mm
enkele hydraulische schokbrek
72 mm
lichtmetaal
3,50 x 13 3,50 x 13
tubeless 130/60 - 13 - 53J 130/60 - 13 - 53J
STANDAARD-BANDENSPANNING Voor Achter
180 kPa (1,8 bar) 200 kPa (2,0 bar)
BANDENSPANNING MET PASSAGIER (in landen waar dit is toegestaan)
Voor Achter
Type
180 kPa (1,8 bar) 220 kPa (2,2 bar)
C.D.I. Type T.C.I. Vonkverplaatsing
14° ± 1° voor het B.D.P.
Vonkverplaatsing 20° variabel bij 3000 toeren/min. 17° bij 7500 toeren/min.
gebruik en onderhoud
SR 50
75
Page 76
Opgelet
BOUGIE
ELEKTRISCH SYSTEEM
GLOEILAMPEN
WAARSCHU­WINGSLAMPJES
Staandard Staandard – alternatief NGK R BPR8HS Elektrodenafstand Elektrodenafstand 0,9 mm
Accu
Dynamo (met permanente magneet)
Dynamo (met permanente magneet)
Dimlicht Dimlicht / grootlicht
Richtingaanwijzers Achterste parkeerlicht Stoplicht Dashboardverlichting
Dimlicht Grootlicht
Richtingaanwijzers Oliereserve Laag brandstofpeil Injectie Check
NGK R BPR7HS
NGK R CPR8-E
0,6 - 0,7 mm
12 V - 4 Ah 7,5 A - 10 AZekeringen 7,5 A - 15 AZekeringen
12 V - 115 W
12 V - 140 W
12 V - 15 W
12 V - 35/35 W
12 V - 10 W
12 V - 5 W
12 V - 10 W
12 V - 1,2 W 12 V - 1,2 W
12 V - 1,2 W
12 V - 2 W 12 V - 2 W
12 V - 1,2 W
12 V - 2 W
gebruik en onderhoud SR 50
76
Page 77
SMEERMIDDELENTABEL
Versnellingsbakolie (aanbevolen): F. C., SAE 75W - 90 of GEAR SYNTH, SAE 75W - 90. Als alternatief voor de aanbevolen olie, kunt u oliemerken van hoge kwaliteit gebruiken met dezelfde of betere prestaties dan A. P. I. GL- 4.
Smeerolie (aanbevolen): Als alternatief voor de aanbevolen olie kunt u oliemerken van hoge kwaliteit gebruiken met dezelfde of betere prestaties dan ISO- L- ETC ++, A. P. I. TC ++.
Vorkolie (aanbevolen): vorkolie F. A. 5W of F. A. 20W;
Als u een olie wenst die qua prestaties het midden houdt tussen kunt u deze twee soorten in de volgende verhoudingen mengen:
SAE 10W =
SAE 15W = F. A. 5W 33% van het volume + F. A. 20W 67% van het volume, of
Lagers en andere smeerpunten (aanbevolen): AUTOGREASE MP of GREASE 30. Als alternatief voor de aanbevolen olie kunt u smeervet van hoge kwaliteit voor rollagers gebruiken, werktemperatuur -30°C...+140°C,
druppelpunt 150°C...230°C, verhoogde anti-corrosiebescherming, goede weerstand tegen water en oxidatie. Bescherming accupolen: Neutraal vet of vaseline.
F. A. 5W 67% van het volume + F. A. 20W 33% van het volume, of
GREEN HIT 2 of CITY 2T.
als alternatief FORK 5W of FORK 20W.
F . A. 5W en F. A. 20W of FORK 5W en FORK 20W, dan
FORK 5W 67% van het volume + FORK 20W 33% van het volume;
FORK 5W 33% van het volume + FORK 20W 67% van het volume.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend nieuwe remvloeistof.
Remvloeistof (aanbevolen):
F. F., DOT 5 (compatibel met DOT 4) of BRAKE 5.1, DOT 5 (compatibel met DOT 4).
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend antivries en anti-corrosiemiddelen zonder nitriet, die een bescherming tot minstens -35°C bieden.
Motorkoelvloeistof (aanbevolen):
ECOBLU - 40° C of COOL.
gebruik en onderhoud
SR 50
77
Page 78
Importeurs
gebruik en onderhoud SR 50
78
Page 79
Importeurs
gebruik en onderhoud
SR 50
79
Page 80
ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50
gebruik en onderhoud SR 50
80
Page 81
LEGENDA ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50
1) Dynamo
2) CDI
3) Bougie
4) Bobine
5) Spanningsregelaar
6) Accu
7) Startmotor
8) Startrelais
9) Remlichtschakelaar voor
10)Remlichtschakelaar achter
11) Oliereserveschakelaar
12) Koelvloeistofthermistor
13) Sensor brandstofpeil
14) Richtingaanwijzer rechts achter
15) Achterlicht
16) Richtingaanwijzer links achter
17) Lichtschakelaar
18) Drukknop claxon
19) Contactslot/stuurslot
20) Controlediode
21) Startknop
22) Knipperlichtrelais
23) Dashboard
24) Waarschuwingslampje richtingaanwijzers
25) Waarschuwingslampje oliereserve
26) Dashboardverlichting
27) Brandstofmeter
28) Waarschuwingslampje brandstofreserve
29) Waarschuwingslampje dimlicht
30) Koelvloeistoftemperatuurmeter
31) Richtingaanwijzer rechts voor
32) Richtingaanwijzer links voor
33) Koplamp
34) Gloeilamp dimlicht
35) Claxon
36) Pick-up
37) Zekeringen
38) Meervoudige aansluitingen
39) Achterste parkeerlicht
40) Stoplicht
41) Schakelaar richtingaanwijzers
42) Thermische schakelaar
43) -
44) Automatische starter
45) -
46) PTC
KLEUREN KABELS
Ar Oranje Az Lichtblauw B Blauw Bi Wit G Geel Gr Grijs M Bruin N Zwart R Rood V Groen Vi Paars Ro Roze
gebruik en onderhoud
SR 50
81
Page 82
ELEKTRISCH SCHEMA SCOOTER SR 50 (met injectiemotor )
10
3
C+-
2
B
V/R
Bi/B
38
38
N
R/N
48
Az B
47
Bi
Bi
B
46
B
R B
45
44
Vi1V/R
B
1
M
2
G/R
3
N
4
Bi/B
5 6
G
7 8
V/R
9
Bi
10 11
Bi/Vi
12
Bi/R
13
V
14
R/M
15
Ro
16
R/N
17
M/G
18
Bi/G
19
B/G
20
Ar/N
21 22
M/GRoBi
G
V/R
B
Ar/N
43
42
7
54
B
Vi
R
5
241
3
Az
Vi
RAzBi/B
B/G
Bi/G
38
B
Bi
41
986
C-
+
G
G
Ar/N
V/R
B
B
B
V/R
Bi
Gr/V
38
6
134
2
B
V/R
Bi
Ar/N
Gr/V
Ro
V/R
M
R/N
11
12
Gr/VArB
38
B
B
Gr
Ar\N
Gr/V
R/M
33
Bi/Vi
G/R
Bi/R
R/M
R/M
V
R/N
P
3639 3740
35
14
ON OFF LOCK
13
Ar
V/R
38
Gr
V/R
Ar
R/N
34
Ar
R/N
V/R
38
Ar
R/N
V/R
31
15 A
7.5 A
R
R
32
15
B
L
V/R
B/N
G/R
B
29
1 2
R
3
5
R
38
R
N
N
M
30
16
R
B/N
Az
Ro
R/N
R/MBAr
50
ARANCIO BIANCO
ARANCIO
17
G
V
VISTO DAL LATO CHE
SI CONNETTE AL REGOLATORE
19
18
38
38
V/G
G/R
Vi
G/R
R/N
V/G
R/N26V/G
25
B
Ar/Bi
Ar
V
28
BLU VERDE
Az
B
20
22
AzAz
V/G
V/G
G
G B
B
R
R
38
21
23 22
21
23
B R
24
38
Ro
Ar/Bi
VG
38
Ro
Ar
49
27
gebruik en onderhoud SR 50
82
Page 83
LEGENDA ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50
1) Olieniveau schakelaar
2) Waarschuwingslampje injectie check
3) Water temperatuur instrument
4) Waarschuwingslampje richtingaanwijzers
5) Waarschuwingslampje olieniveau
6) Dashboardverlichting
7) Brandstofmeter
8) Waarschuwingslampje lichten aan
9) Waarschuwingslampje brandstofreserve
10)Dashboard
11)Sensor brandstofpeil
12)Claxon
13)Claxonknop
14)Sleutelomschakelaar
15)Knipperlichtrelais
16)Schakelaar richtingaanwijzers
17)Lichtschakelaar
18)Startknop
19)Controlediode
20)Richtingaanwijzer links achter
21)Achterlicht
22)Positielicht lamp
23)Stoplicht lamp
24)Richtingaanwijzer rechts achter
25)Remlichtschakelaar achter
26)Remlichtschakelaar voor
27)Dynamo
28)Spanningsregelaar
29)Startrelais
30)Startmotor
31)Zekeringen
32)Accu
33)Bobine
34)Bougie
35)Benzine pomp
36)Luchtinjector
37)Benzine injector
38)Meervoudige aansluitingen
39)Oliepomp
40)Temperatuursensor
41)Pick-up
42)Acceleratorsensor
43)Seriële aansluiting
44)ECU centrale
45)Richtingaanwijzer rechts voor
46)Koplamp
47)Gloeilamp dimlicht
48)Richtingaanwijzer links voor
49)Weerstand
50)Injectie relais
KLEUREN KABELS
Ar Oranje Az Lichtblauw B Blauw Bi Wit G Geel Gr Grijs M Bruin N Zwart R Rood V Groen Vi Paars Ro Roze
gebruik en onderhoud
SR 50
83
Page 84
ELEKTRISCH SCHEMA SCOOTER SR 50 (versie met vloeistofkoeling )
gebruik en onderhoud SR 50
84
Page 85
LEGENDA ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50 (versie met vloeistofkoeling )
gebruik en onderhoud
SR 50
85
Page 86
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud SR 50
86
Page 87
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud
SR 50
87
Page 88
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud SR 50
88
Page 89
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud
SR 50
89
Page 90
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud SR 50
90
Page 91
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud
SR 50
91
Page 92
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud SR 50
92
Page 93
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud
SR 50
93
Page 94
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud SR 50
94
Page 95
OPMERKINGEN
VRAAG ALTIJD ORIGINELE ONDERDELEN
gebruik en onderhoud
SR 50
95
Page 96
gebruik en onderhoud SR 50
96
aprilia s.p.a. bedankt haar klanten voor de aanschaf van deze voertuig:
- Laat geen olie, brandstof, vervuilende stoffen en onderdelen in het mi­lieu terechtkomen.
- Laat de motor niet onnodig draaien.
- Veroorzaak geen geluidsoverlast.
- Heb eerbied voor de natuur.
Page 97
instruktionsbog
SR 50
Page 98
© 2000 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
SIKKERHEDSMEDDELELSER BEMÆRK
Første udgave: ottobre 2000 Genoptryk:
Produceret og trykt af: C.L.D. s.r.l. editing division via D. Alighieri, 37/A - 56012 Fornacette (Pisa) Tel. +39 - (0)587 42 28 00 Fax +39 - (0)587 42 28 01 www.cld.it E-mail: cld@cld.it
på vegne af:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italien Tel. +39 - (0)41 58 29 111 Fax +39 - (0)41 44 10 54 www.aprilia.com
instruktionsbog SR 50
2
Nedenstående sikkerhedsmeddelelser an­vendes i hele instruktionsbogen til angivelse af følgende:
Symbol vedrørende sikkerhed. Når du
ser dette symbol på køretøjet eller i instruktionsbogen, skal du være forsigtig, således at eventuel risiko for kvæstelser undgås. Manglende overholdelse af oplys­ningerne, der er angivet med dette symbol, kan øve negativ indflydelse på sikkerheden din, andres og køretøjets sikkerhed.
FARE
Symbolet angiver en potentiel fare, der kan resultere i alvorlige kvæstelser eller i dødsfald.
FORSIGTIG
Symbolet angiver en potentiel fare, der kan resultere i kvæstelser eller beskadi­gelse af køretøjet.
VIGTIGT Ordet VIGTIGT er anvendt i
denne instruktionsbog til angivelse af vigtige oplysninger eller instruktioner.
Indgreb, der er angivet med dette sym­bol, skal endvidere gentages på køre-
tøjets modsatte side. Hvis der ikke er forklaret andet, skal delene
samles igen ved at følge afmonterings­instruktionerne bagfra. Højre og venstre refererer til føreren, når han sidder i normal kørestilling. Referencer til kørsel med passager gælder udelukkende for lande, hvor denne form for kørsel er tilladt.
ADVARSLER - FORSKRIFTER ­GENERELLE OPLYSNINGER
Læs før start af motoren denne instruktions­bog omhyggeligt med særlig opmærksom- hed på afsnittet SIKKER KØRSEL”. Din og andres sikkerhed afhænger ikke alene af din hurtighed, reflekser og smidighed, men også af dit kendskab til køretøjet, af dets ef­fektivitet og af dit kendskab til grundlæg­gende information om SIKKER KØRSEL. Få derfor et grundigt kendskab til køretøjet, så- ledes at du bliver i stand til at køre sikkert i trafikken.
Page 99
VIGTIGT Denne instruktionsbog skal bet-
ragtes som en del af køretøjet. Instruktions­bogen skal altid overdrages til den nye ejer i tilfælde af videresalg af køretøjet. aprilia har i forbindelse med udformningen af denne instruktionsbog lagt stor vægt på kontrol og opdatering af oplysningerne. aprilia udvikler konstant produkterne, og der kan derfor være mindre forskelle mellem dit køretøj og køretøjet, der beskrives i inst­ruktionsbogen. I tilfælde af uklarhed med hensyn til instruktionsbogens indhold kan du rette henvendelse til din officielle aprilia forhandler. Vedrørende kontroller og reparationer, der ikke er beskrevet i denne instruktionsbog, bestilling af originale aprilia reservedele og tilbehør samt anmodning om specifikke råd må du udelukkende rette henvendelse til de officielle aprilia forhandlere og salgssteder , som garanterer pålidelig og hurtig service. Tak for at du valgte aprilia. Vi ønsker dig god kørsel. Alle rettigheder forbeholdes i alle lande hvad angår elektronisk lagring, reproduktion og total eller delvis anvendelse i alle former.
VIGTIGT I enkelte lande kræver lovgi-
vningen overholdelse af normer vedrørende forurening og støj samt udførelse af regelmæssige kontroller på køretøjet. I disse lande påhviler det køretøjets bruger at gøre følgende:
- Rette henvendelse til en officiel aprilia forhandler for at få udskiftet de pågælde- nde komponenter med komponenter, som er typegodkendte i det pågældende land.
-Få udført de nødvendige regelmæssige kontroller af køretøjet.
VIGTIGT Ved bestilling af reservedele fra
forhandleren skal man altid bestille i henhold til reservedelsnumrene, som er stemplet på en RESERVEDELSMÆRKAT. Det er en god idé at nedskrive identifikation­skoden herunder, således at denne altid er tilgængelig selvom identifikationsmærkaten skulle gå tabt. Mærkaten er placeret på rammens højre stang; fjern det højre inspektionsdæksel for at læse oplysningerne på mærkaten, se side 51 (AFMONTERING AF HØJRE OG VE­NSTRE INSPEKTIONSDÆKSEL).
I denne brugsanvisning er de forskellige versioner mærket med følgende symboler:
version automatisk tænding af lys (Automatic Switchon Device)
ekstra tilbehør
Elektronisk benzinindsprøjtning
VERSION:
Italien Det forenede kongerige Østrig
Portugal Finland Belgien Tyskland Frankrig Spanien Grækenland Holland Schweiz Danmark Japan Singapore
Polen Israel SydKorea Malaysia Chile Bermuda U.S.A. Australien Brasilien Sydafrika New Zealand Canada Kroatien Slovenien
instruktionsbog
SR 50
3
Page 100
INDHOLD
SIKKER KØRSEL ............................................ 5
GRUNDLÆGGENDE
SIKKERHEDSNORMER ................................. 6
BEKLÆDNING ................................................ 9
TILBEHØR..................................................... 10
LAST.............................................................. 10
HOVEDELEMENTERNES PLACERING ......... 12
KONTAKT-, GREB- OG
INSTRUMENTPLACERING ............................. 14
INSTRUMENTER OG INDIKATORER ............. 14
TABEL OVER INSTRUMENTER
OG INDIKATORER........................................15
ADVARSELSLAMPE FOR
INJECTION CHECK .............................. 16
UAFHÆNGIGE HOVEDKONTROLLER .......... 16
KONTROLLER PÅ VENSTRE
SIDE AF STYRET .......................................... 16
KONTROLLER PÅ HØJRE AF STYRET ....... 17
TÆNDINGSKONTAKT .................................. 18
STYRLÅS ...................................................... 18
ANDET UDSTYR .............................................. 19
OPLUKNING / AFLÅSNING AF SADEL ........ 19
HJELMKASSE / HANDSKERUM .................. 19
TYVERISIKRINGSKROG .............................. 19
BATTERIRUM/
VÆRKTØJSKASSE ...................................... 20
TASKEKROG ................................................ 20
FORLÆNGERSTYKKE TIL BAGESTE
STÆNKSKÆRM ........................................... 20
HOVEDKOMPONENTER ................................. 21
BENZIN ......................................................... 21
SMØREMIDLER ............................................ 22
TRANSMISSIONSOLIE................................. 22
BLANDINGSOLIE.......................................... 23
BREMSEVÆSKE - ANBEF ALINGER............ 24
BREMSESKIVER .......................................... 25
KØLEVÆSKE ................................................ 26
KONTROL OG PÅFYLDNING....................... 27
DÆK .............................................................. 28
VERSION MED AUTOMATISK
TÆNDING AF LYS ............................... 29
KATALYTISK LYDDÆMPER ......................... 30
instruktionsbog SR 50
4
LYDPOTTE / LYDDÆMPER ......................... 30
BRUGSANVISNING ......................................... 31
SKEMA OVER INDLEDENDE KONTROL .... 31
START ........................................................... 32
IGANGSÆTNING OG KØRSEL.................... 34
INDKØRING .................................................. 36
STANDSNING ............................................... 37
PARKERING.................................................. 37
PLACERING AF KØRETØJET
PÅ STØTTEBEN ........................................... 38
FORSLAG TIL FOREBYGGELSE
AF TYVERI .................................................... 38
VEDLIGEHOLDELSE....................................... 39
SKEMA OVER PERIODISK
VEDLIGEHOLDELSE .................................... 40
IDENTIFIKATIONSDATA ............................... 43
LUFTFILTER ................................................. 44
FORHJUR ..................................................... 45
BAGHJUL ...................................................... 47
KONTROL AF BREMSEKLODSERNES
NEDSLIDNING .............................................. 48
KONTROL AF STYRINGEN .......................... 49
KONTROL AF MOTORAKSLENS
OMDREJNINGSPUNKT ................................ 49
FJERNELSE AF KØLEGITTER SOM
STØTTE GENNEMSIGTIG SKÆRM ............ 50
FJERNELSE AF FRONTDÆKSEL ................ 50
FJERNELSE
AF NEDERSTE STYRDÆKSEL ................... 51
DELVIS FJERNELSE AF ØVERSTE
GENNEMSIGTIGE SKÆRM ......................... 51
AFMONTERING AF HØJRE OG VENSTRE
INSPEKTIONSDÆKSEL ............................... 52
MONTERING AF FORLÆNGERSTYKKE TIL
BAGESTE STÆNKSKÆRM ......................... 53
AFMONTERING AF SIDESPEJLENE ........... 53
AFMONTERING
AF FORRESTE INDRE SKÆRM .................. 54
FJERNELSE AF BAGERSTE
BREMSEKALIBER ........................................ 55
FJERRNELSE AF BAGESTE
STÆNKSKÆRM ........................................... 56
FJERNELSE AF UDSTØDNINGSRØR ......... 56
KONTROL AF STØTTEBEN ......................... 57
KONTROL AF KONTAKTER ......................... 57
TOMGANGJUSTERING................................ 58
OPSTRAMNING AF GASHÅNDTAGETS
SPILLERUM .................................................. 58
TÆNDRØR.................................................... 59
BATTERI........................................................ 60
BATTERI UDEN
VEDLIGEHOLDELSE ............................ 60
LANG TIDS STILSTAND ............................... 60
KONTROL OG RENGØRING AF
TERMINALER OG KLEMMER ...................... 61
FJERNELSE AF BATTERI ............................ 61
INSTALLA TION AF BA TTERI ........................ 62
KONTROL AF ELEKTROLYTNIVEAUET...... 62
GENOPLADNING AF BATTERIET................ 63
UDSKIFTNING AF SIKRINGER .................... 64
LODRET JUSTERING AF LYSSTRÅLE ........ 65
PÆRER ......................................................... 65
UDSKIFTNING AF
PÆRERNE I FORLYGTEN ........................... 66
UDSKIFTNING AF
PÆRERNE I FORLYGTEN ........... 66
UDSKIFTNING AF DE
FORRESTE BLINKLYS ................................. 67
UDSKIFTNING AF
BAGESTE BLINKLYSPÆRER ...................... 67
UDSKIFTNING AF
INSTRUMENTBRÆTTETS PÆRER ............ 68
UDSKIFTNING AF PÆREN I BAGLYGTEN . 69 UDSKIFTNING AF LYS
VED NUMMERPLADEN................................ 69
TRANSPORT ................................................... 70
TØMNING AF BENZINTANKEN.................... 70
RENGØRING .................................................... 71
LANG TIDS STILSTAND ............................... 72
TEKNISKE DATA ............................................. 73
SMØRESKEMA ............................................. 77
KABELFØRING - SR 50 ................................ 80
KABELFØRING - SR 50 ........................ 82
KABELFØRING - SR 50 ....... 84
Loading...