Aprilia SR 50 User Manual [fi]

gebruik en onderhoud
SR 50
© 2000 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
WAARSCHUWINGSBOOD-SCHAPPEN
INFORMATIE
Eerste editie: Oktobre 2000 Herdruk:
Vervaardigd en gedrukt door: C.L.D. s.r.l. editing division via D. Alighieri, 37/A - 56012 Fornacette (Pisa)
Tel. +39 - (0)587 42 28 00 Fax +39 - (0)587 42 28 01 www.cld.it E-mail: cld@cld.it
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italia Tel. +39 - (0)41 58 29 111 Fax +39 - (0)41 44 10 54 www.aprilia.com
gebruik en onderhoud SR 50
2
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de vol­gende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. W anneer u dit symbool aantreft op de brom-
fiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel gevaar voor persoonlijk letsel. Niet-naleving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafgegaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risi­co’s voor de veiligheid van uzelf en an­deren en voor de bromfiets!
WAARSCHUWING
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
OPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de bromfiets.
OPMERKING Het woord “OPMERKING”
in deze handleiding gaat belangrijke infor­matie of richtlijnen vooraf.
Bewerkingen voorafgegaan door dit symbool dienen aan de andere kant
van de bromfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet anders vermeld, moet u
voor de montage van de onderdelen de stap­pen voor demontage in omgekeerde volg­orde herhalen. Daar waar de termen “rechts” en “links” wor­den gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de bromfiets zit. Elke verwijzing naar het gebruik van de bromfiets met passagier heeft uitsluitend betrekking op landen waar het rijden met passagier is toegestaan.
WAARSCHUWINGEN-VOOR­ZORGSMAATREGELEN-ALGE­MENE OPMERKINGEN
Voordat u de motor start, dient u aandachtig dit boekje te lezen, in het bijzonder het ge­deelte “VEILIG RIJDEN”. Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw reflexen en uw behendigheid, maar ook van de ken­nis van de bromfiets, van de staat van on­derhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN. Daarom is het belangrijk de brom­fiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt begeven.
OPMERKING Dit boekje hoort onlos-
makelijkbij de bromfiets en moet in geval­van verkoop worden overgedragen. aprilia heeft aan de samenstelling van dit­boekje de grootste zorg besteed, teneindede gebruiker correcte en actuele informatiete verschaffen. Daar aprilia echter voortdurend het ontwerpvan zijn producten verbetert, kun­nende kenmerken van uw bromfiets afwijken­van de in dit boekje beschreven kenmerken.Indien u vragen heeft met betrekkingtot de informatie in dit boekje, aar­zel danniet om contact op te nemen met uw officiëleaprilia-dealer. Voor controles en reparaties die niet expli­cietin deze publicatie staan beschreven,de aanschaf van originele aprilia-reserveon- derdelen,accessoires en andere producten,alsook specifieke adviezen, dient uzich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die­een betrouwbare en snelle service garande­ren. Wij danken u omdat u voor aprilia heeft­gekozen en wensen u veel rijplezier. Alle rechten voor wat betreft elektronische­opslag, reproductie en volledige of gedeelte­lijkeaanpassing, op welke manier ook,zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisende van kracht zijnde milieuwetgeving engeluidsvoorschriften periodieke inspecties. In deze landen moet de gebruiker van debromfiets:
- contact opnemen met een officiële aprilia­dealerom de niet-goedgekeurde onderdelente laten vervangen door onderdelendie goedgekeurd zijn in het betreffendeland;
- voer de vereiste periodieke inspecties uit.
OPMERKING Bij aankoop van aprilia
reserveonderdelen dient u de code doorte geven die vermeld staat op het ETIKETCO­DE RESERVEONDERDELEN. Vermeld de identificatiecode in het vakje­hieronder, om er zo ook in geval van verliesof slijtage van het etiket over te kunnen beschikken.Het etiket is aangebracht op het­frame, onder het zadel. Het label is aangebracht op de rechterbalk­van het frame; om het te kunnen lezen,moet u het rechter inspectiedeksel verwijderen,zie pag. 51 (VERWIJDEREN VANHET RECH­TER EN HET LINKER INSPECTIEDEKSEL).
In deze handleiding worden de volgende­symbolen gebruikt om de verschillende­versies aan te duiden:
versie automatische lichtschakelaar (Automatic Switchon Device)
optie
Elektronische injectie
VERSIE VOOR
Italië Verenigd Oostenrijk Portugal Finland België Duitsland Frankrijk Spanje Griekenland Nederland Zwitserland Denemarken Japan Singapore
Polen Israël Zuid-Korea Maleisië Chili Bermuda
Verenigde Staten
Australië Brazilië Zuid-Afrika Nieuw-Zeeland Canada Kroatië Slovenië
gebruik en onderhoud
SR 50
3
ALGEMENE INHOUD
VEILIG RIJDEN ............................................... 5
BASISREGELS ............................................... 6
VOOR DE VEILIGHEID ...................................6
KLEDING .........................................................9
ACCESSOIRES............................................. 10
LANDING....................................................... 10
PLAASTING BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .. 12 PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN /
BEDIENINGSELEMENTEN ............................. 14
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES . 14
TABEL INSTRUMENTEN EN
WAARSCHUWINGSLAMPJES ..................... 15
INJECTIE CHECK
WAARSCHUWINGSLAMPJE ............... 16
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
LINKER STUURHELFT ................................. 16
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
RECHTER STUURHELFT ............................ 17
CONTACTSLOT ............................................ 18
STUURSLOT ................................................. 18
ONTGRENDELEN/VERGREN–DELEN ZADEL .. 19
HELMOPBERGRUIMTE/DOCUMENTENKASTJE19
ANTIDIEFSTALHAAK.................................... 19
ACCU-/GEREEDSCHAPSKASTJE............... 20
TASSENHAAK...............................................20
ACHTERSPATBORD .................................... 20
BRANDSTOF ................................................ 21
SMEERMIDDELEN ....................................... 22
VERSNELLINGBAKOILE .............................. 22
SMEEROLIE.................................................. 23
REMVLOEISTOF - AANBEVELINGEN ......... 24
SCHIJFREMMEN .......................................... 25
KOELVLOEISTOF ......................................... 26
CONTROLEREN EN BIJVULLE ................... 27
BANDEN........................................................ 28
VERSIE MET AUTOMATISCHE
LICHTONTSTEKING ............................. 29
KATALYTISCHE GELUIDDEMPER............... 30
UITLAATDEMPER / UITLAATPIJP ............... 30
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK ..................... 31
CONTROLES VOORAF ................................ 31
STARTEN ...................................................... 32
VERTREKKEN EN RIJDEN .......................... 34
gebruik en onderhoud SR 50
4
INRIJDEN ...................................................... 36
STOPPEN ..................................................... 37
PARKEREN ................................................... 37
DE BROMFIETS OP DE STANDAARD
ZETTEN......................................................... 38
SUGGESTIES TER VOORKOMING
VAN DIEFSTAL ............................................. 38
ONDERHOUD .................................................. 39
ONDERHOUDSCHEMA................................ 40
IDENTIFICATIEGEGEVENS ......................... 43
LUCHTFILTER .............................................. 44
VOORWIEL ................................................... 45
ACHTERWIEL ............................................... 47
CONTROLE SLIJTAGE REMBLOKES ......... 48
CONTROLE VAN HET STUUR..................... 49
CONTROLE MOTORSCHARNIERAS .......... 49
HET STEUNELEMENT VAN HET SCHERM
VERWIJDEREN ............................................ 50
VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE KAP ... 50 VERWIJDEREN VAN DE ONDERSTE
STUURKAP ................................................... 51
GEDEELTELIJK VERWIJDEREN
VAN DE BOVENSTE STUURKAP ................ 51
VERWIJDEREN VAN HET RECHTER
EN HET LINKER INSPECTIEDEKSEL ......... 52
HET VERLENGSTUK VAN HET
ACHTERSPATBORD MONTEREN ............... 53
DEMONTEREN VAN DE
ACHTRUITKIJKSPIEGELS ........................... 53
VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE
BINNENKAP .................................................. 54
ACHTER REMBLOK VERWIJDERING......... 55
VERWIJDEREN VAN HET
ACHTERSPATBORD .................................... 56
VERWIJDEREN VAN DE UITLAATDEMPER 56
CONTROLEREN VAN DE STANDAARD ...... 57
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS . 57 BIJSTELLEN VAN HET STATIONAIRE
TOERENTAL ................................................. 58
BIJSTELLEN VAN DE GASHENDEL ............ 58
BOUGIE......................................................... 59
ACCU ............................................................ 60
ACCU ZONDER ONDERHOUD ........... 60
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU ... 60 CONTROLEREN EN REINIGEN VAN
DE ACCU-AANSLUITINGEN ........................ 61
VERWIJDEREN VAN DE ACCU ................... 61
MONTEREN VAN DE ACCU ......................... 62
CONTROLE VAN HET PEIL VAN
HET ACCUZUUR .......................................... 62
OPLADEN VAN DE ACCU (ENKEL VOOR ACCU’S DIE ONDER-HOUD VERGEN) 63 OPLADEN VAN DE ACCU (ENKEL
VOOR “ONDERHOUDSVRIJE” ACCU’S) ..... 63
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN .......... 64
AFSTELLING VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ............. 65
GLOEILAMPEN ............................................. 65
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ....................................... 66
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ....................... 66
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE
RICHTINGAANWIJZERS .............................. 67
VERVANGING GLOEILAMPEN RICHTINGAANWIJZERS
VOOR EN ACHTER ...................................... 67
VERVANGING GLOEILAMPJES DASHBOARD.. 68 VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP
VAN HET ACHTERLICHT ............................. 69
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN DE KENTEKENPLAATVERLICHTING .. 69
VERVOER ........................................................ 70
LEDIGEN VAN DE BRANDSTOFTANK ........ 70
REINIGING ....................................................... 71
LANGDURIGE STILSTAND .......................... 72
TECHNISCHE GEGEVENS ............................. 73
SMEERMIDDELENTABEL ............................ 77
Importeurs ................................................ 78-79
ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50................... 80
ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50 .......... 82
ELEKTRISCH SCHEMA - SR 50 84
veilig rijden
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID
Om de bromfiets te mogen besturen is het­nodig dat u aan alle wettelijke verplichtin­genvoldoet (rijbewijs, geestelijke en licha­melijkegezondheid, verzekering, wegen­belasting,registratie bromfiets, nummer­plaat,enz.). U wordt aangeraden zich de bromfiets geleidelijkeigen te maken, daar waar weinig­verkeer is of op terreinen die privé-eigendom­zijn.
gebruik en onderhoud SR 50
6
Het gebruiken van bepaalde medicijnen, al­cohol en verdovende middelen benadeeltin aanzienlijke mate de rijveiligheid. Verzekert u zich ervan dat u geestelijk enli­chamelijk goed in staat bent te rijden, enrijd vooral niet bij vermoeidheid en slaperigheid.
Het merendeel van de ongelukken is te wijtenaan onervarenheid van de rijder.
Leen de bromfiets NOOIT uit aan beginner­sen overtuigt u zich er in ieder gevalvan dat de rijder in het bezit is van de wettelijke­vereisten voor het rijden.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingenen houd u aan de nationale en plaatselijke­verkeersregels. Vermijd plotselinge manoeuvres die gevaar­opleveren voor uzelf en voor anderen (bij­voorbeeld: steigeren, te hard rijdenenz.), en houd altijd rekening met de toestandvan het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aande bromfiets kunnen toebrengen of die ude con­trole over de bromfiets kunnen doen­verliezen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen omu mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur ende voeten op de voetplank (of de voetsteunen) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tijdenshet rijden, of zich om te draaien.
gebruik en onderhoud
SR 50
7
OIL
COOLER
De berijder moet zich nooit laten af leidenof laten beïnvloeden door personen of hande­lingen (niet roken, eten, drinken, lezen,enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud SR 50
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistofen olie, zoals beschreven in de SMEER­MIDDELENTABEL; controleer steeds ofde niveaus van de olie en de koelvloeistofde voorgeschreven niveaus hebben.
Controleer, als de bromfiets bij een ongeluk­betrokken is geweest, of de bedienings­knoppen,-kabels, -slangen, het remsystee­men de vitale delen niet beschadigdzijn.
Laat de bromfiets eventueel nakijken door­een erkende officiële aprilia dealer, met­speciale aandacht voor het frame, hetstuur, de vering, de veiligheidsonderdelenen de onderdelen waarvan de gebruikerzelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigdzijn.
Meld elk mankement bij het functionerenaan de technici/mecaniciens opdat de reparatie­werkzaamhedenvergemakkelijktworden. Rijd absoluut niet met de bromfiets wan­neerde beschadiging de rijveiligheid in gevaarbrengt!
A12
345
ONLY ORIGINALS
Verander nooit de plaats, de stand of dek­leur van: de kentekenplaat, de richtingaan­wijzers, de lichten en de claxon. Modificaties aan de bromfiets doen de garantieonherroepelijk vervallen. Elke eventuele verandering van de motor ofandere delen die tot doel heeft de snelhei­dof het vermogen van de bromfiets op te drijven,is bij wet verboden; elke eventuele­verandering die resulteert in een verhoging­van de maximumsnelheid of van het slag­volumevan de motor maakt van de bromfiets­een bromfiets, wat de volgende verplichtingenvoor de eigenaar met zich­brengt:
- nieuwe homologatie;
- nieuwe inschrijving;
- aangepast rijbewijs.
Bovendien doen dergelijke veranderingende dekking van de verzekering teniet, aangezienverzekeringspolissen het aan­brengenvan technische veranderingen met hetdoel het vermogen van het voertuig op tedrijven, uitdrukkelijk verbieden. Om de hierboven aangehaalde redenen, isnietnaleving van het verbod op het opdrijvenvan de prestaties strafbaar met dewettelijk voorziene sancties (waaronder inbeslagnemingvan de bromfiets), die ­alnaargelang het geval - kunnen worden ge­combineerdmet de sancties voorzien voor­het niet-dragen van de helm en/of het niet­gebruikenvan de verzekeringsplaat en metde strafrechtelijke sancties voorzien voorhet rij­den met de bromfiets zonder brom-fiets­certificaat. Houd absoluut geen snelheidswedstrijden­met het voertuig. Vermijd het rijden op een andere ondergrond­dan het wegdek.
KLEDING
Voordat u gaat rijden dient u eraan te denken­dat u altijd de helm op hebt; deze moetop de juiste wijze gedragen worden.Controleer of de helm gekeurd is, niet-beschadigdis, de juiste maat heeft en het vizierschoon is. Draag beschermende kleding; mogelij­kerwijsmet een heldere en/of reflecterende­kleur. Zodoende bent u goed zichtbaarvoor de andere weggebruikers en beperktu hier­mee het risico aangereden te worden.Bij een val hebt u zodoende ook eenbetere bescher­ming. De kleding moet goedpassen en aan de uiteinden gesloten zijn.Koorden, ceintuur en das of sjaal mogenniet los hangen; voor­kom dat deze of andereobjecten het rijden kunnen beïnvloedendoordat ze verstrikt ra­ken in bewegendedelen of bedienings­elementen.
gebruik en onderhoud
SR 50
9
Zorg ervoor dat u geen objecten in uw zak­kenhebt die mogelijk gevaar opleveren bij­een val, zoals puntige objecten als sleu­tels,pennen, glazen voorwerpen (hetzelf­degeldt voor de eventuele passagier).
gebruik en onderhoud SR 50
10
ACCESSOIRES
De gebruiker is persoonlijk verantwoorde-lijk­voor de keuze van de installatie en het­gebruik van de accessoires. Denkt u er tij­densde montage aan dat geen onderdelen­zoals de lichten of onderdelen die dienen­voor het aangeven van de richting of voor­geluidssignalen bedekt worden, waardoor­deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun­functie verliezen; belemmer ook niet de uit­slagvan de vering en de stuurhoek en dewerking van de bedieningselementen. Vermijd het gebruik van accessoires die detoegang tot de bedieningselementen be­lemmeren,omdat zo de reactietijd in nood­gevallenlanger kan worden. De grote kappen en windschermen van debromfiets kunnen aërodynamische krach­tendoen ontstaan die de stabiliteit van debromfiets beïnvloeden, vooral bij hoge­snelheid.
Controleer of de accessoires op degelijke wij­zebevestigd zijn aan de bromfiets en geen­gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toe­voeg enaan de elektrische installatie of hier­iets aan veranderen, waardoor het maximale­vermogen van de bromfiets overschreden zoukunnen worden. Hierdoor zou de brom­fiets tij-denshet rijden plotseling kunnen stop­pen ofer zou zich een gevaarlijk stroomte­kort kun-nenvoordoen, zodat de claxon en de lichtenniet meer functioneren. aprilia beveelt het ge-bruikvan originele accessoi­res aan (apriliagenuine accessoires).
LANDING
Wees voorzichtig bij het opladen van bagageen vervoer niet te veel lading. De bagagemoet zich zo dicht mogelijk bij het zwaarte-puntvan de bromfiets bevinden en evenwich-tigverdeeld zijn naar beide zijden van debromfiets zodat er een optimale ba­lans is.
KG!
Bevestig absoluut geen grote, zware en/ ofgevaarlijke voorwerpen aan het stuur, des­patborden en de vorken; dit kan de reac­tiesnelheidvan de bromfiets in de bochten­vertragen en de controle tijdens het rijden­hinderen.
Bevestig niet teveel ruimte innemende ba­gageaan de zijkant van de bromfiets, aan­geziendeze tegen personen of voorwer-pen­zou kunnen stoten, waardoor u decontrole over de bromfiets zou kunnen ver-liezen.
Vervoer geen bagage die niet goed beves­tigdis aan de bromfiets of die teveel uit debagageruimtes steekt.
Denk eraan dat de bagage niet voor ofover de verlichting, de akoestische en visu­elesignalering hangt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het do­cumentenkastjeof op de duozit.
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die­geldt voor iedere specifieke bagagedrager.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit ende manoeuvreerbaarheid van de brom-fiets.
gebruik en onderhoud
SR 50
11
PLAASTING BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
2
6 87
3
gebruik en onderhoud SR 50
12
5
4
13 12111
LEGENDA
1) Dop expansietank koelvloeistof
2) Achterremreservoir
3) Tassenhaak
4) Deksel van het accu-/gereedschapssetvak
5) Zekeringkastje
6) Brandstoftank
7) Brandstoftankdop
9
10
8) Zadelslot
9) Linker voetsteun duopassagier (in de lan­den waar dit is vereist)
10)Luchtfilter
11)Middenstandaard
12)Zijstandaard
13)Linkse inspectiekap
2 3
1
6
11
9 810
LEGENDA
1) Dop oliereservoir
2) Oliereservoir
3) Helmopbergruimte / Documentenkastje
4) Contactslot / stuurslot
5) Rechtse inspectiekap
6) Voorremreservoir
7) Claxon
8) Accu
4
7
5
9) Bougie
10)Antidiefstalhaak (voor gepantserde kabel Body-Guard aprilia
11)Rechter voetsteun duopassagier (in de landen waar dit is vereist)
)
gebruik en onderhoud
SR 50
13
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN / BEDIENINGSELEMENTEN
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES
5
3
2
1 9 8
LEGENDA
1) Elektrische bedieningselementen op de linker stuurhelft
2) Hendel achterrem
3) Linker achteruitkijkspiegel
4) Instrumenten en waarschuwingslampjes
5) Rechter achteruitkijkspiegel
6) Hendel voorrem
7) Gashendel
8) Elektrische bedieningselementen op de rechter stuurhelft
9) Contactslot/stuurslot (
gebruik en onderhoud SR 50
14
- - )
2 3
4
1
6
74
LEGENDA
1) Brandstofmeter (
2) Snelheidsmeter
3) Kilometertotaalteller
4) Meter koelvloeistoftemperatuur (
5) Groen waarschuwingslampje richtingaanwijzers (
6) Rood waarschuwingslampje oliereserve (
7) Groen waarschuwingslampje dimlicht ( 7a)Blauw waarschuwingslampje grootlicht (
8) Ambergeel waarschuwingslampje reserve benzine ( )
9) Diagnose waarschuwingslampje (INJECTIE CHECK)
7a
)
)
9
568 7
)
)
)
)
TABEL INSTRUMENTEN EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Beschrijving Waarschuwingslampje
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje oliereserve
Kilometertotaalteller Snelheidsmeter
Waarschuwingslampje dimlicht ( Waarschuwingslampje grootlicht
( ) Waarschuwingslampje reserve benzine Brandstofmeter (
Meter koelvloeistoftemperatuur (
Diagnoses waarschuwingslampje (injectie check)
Functie
Knippert als de richtingaanwijzers in werking zijn.
( )
Licht op met de contactschakelaar in de stand “ ”, een dichtgeknepen hand-remen ingedrukte startknop niet oplicht, moet het vervangen worden.
( )
draait, betekent dit dat de oliereservewordt aangesproken; vul in dit geval het oliereservoir bij, zie pag. 23 (SMEEROLIE).
Geeft het totale aantal gereden kilometers aan. Geeft de rijsnelheid aan.
)
Licht op wanneer de koplamp in de stand voor het dimlicht staat. Licht op wanneer de koplamp in de stand voor het grootlicht staat.
( )
Licht op als er in de brandstoftank nog ongeveer 2 l brandstof over is. Geeft bij benadering het niveau van de brandstofvoorraad in de brandstoftankaan.
)
Geeft bij benadering de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan.Wanneer de wijzer boven het min-niveau staat, is de temperatuur voldoendeom met de bromfiets te rijden. Het temperatuurbereik voor normaal rijden wordtaangeduid door de middelste zone op de schaal. Als de wijzer zich in de rode zone bevindt, moet u de motor stoppen en hetkoelvloeistofpeil
)
controleren, zie pag. 26 (KOELVLOEISTOF).
Gaat voor enkele seconden aan wanneer de startschakelaar op “ “.stand geplaatst wordt. Als het waarschuwingslampje aan gaat de omschreven instructies controleren, zie blz. 16 (INJECTIE CHECK WAARSCHUWINGSLAMPJE).
, om te zien of het lampje goed functioneert. Als het lampje tijdens het starten
OPGELET
OPGELET
OPGELET
Als het waarschuwingslampje oplicht en niet uit-gaatna het loslaten van de startknop
Als de maximaal toegestane temperatuur wordtoverschreden (rode max-zone van de schaal), kan de motor ernstige schade oplopen.
Als het waarschuwingslampje niet uit gaat, is het voertuig defect, dus niet starten en zich tot een aprilia dealer wenden.
, of alshet oplicht terwijl de motor gewoon
gebruik en onderhoud
SR 50
15
INJECTIE CHECK WAARSCHUWINGSLAMPJE
PRIORITEIT 1
Het waarschuwingslampje flikkert vaak (2 Hz)
OPGELET
Als dit gebeurt betekend het dat zich een potentieel ernstige beschadiging voorgedaan heeft. Het is ten zeerste aanbevo­len zich onmiddellijk tot een Officiële aprilia Dealer te wen­den.
Wanneer het voertuig in dit geval gestart wordt, kunnen de functies ervan beperkt zijn.
Aldus het voertuig stoppen en naar een Officiële aprilia Dealer brengen.
BELANGRIJKSTE BEDIENINGSELEMENTEN
2
1
PRIORITEIT 2
Het waarschuwingslampje gaat aan en blijft voor minstens 10 seconden aan.
OPGELET
Dit is een aanwijzing dat er een tijdelijke werkingsfout is die de veiligheid van het voertuig niet compromitteert. In dit ge­val is het mogelijk de motor te starten. Het is geschikt zich zo gauw mogelijk tot een Officiële aprilia Dealer te wenden.
gebruik en onderhoud SR 50
16
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE LINKER STUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel-
wanneer de contactschakelaar in de stand
staat.
OPMERKING De lichten werken enkel wanneer de motor-
draait.
1) DRUKKNOP CLAXON (
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt inge­drukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS (
Druk de schakelaar naar links om aan te geven dat u links­gaat afslaan; druk de schakelaar naar rechts om aan te ge­vendat u rechts gaat afslaan.Wanneer u op de schakelaar drukt, schakelt u de richtingaan-wijzeruit.
)
)
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE RECHTER STUURHELFT
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel-
wanneer de contactschakelaar in de stand
staat.
OPMERKING De lichten werken enkel wanneer de motor-
draait.
1) LICHTSCHAKELAAR ( sie)
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ • ” staat, zijn de lich- tenuit; wanneer de schakelaar in de stand denhet achterste parkeerlicht en het dimlicht.
1a)LICHTSCHAKELAAR (
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ • ” staat, zijn de lich- tenuit; wanneer de schakelaar in de stand denhet dimlicht en de parkeerlichten; wanneer hij in destand
staat, branden het grootlicht en de parkeerlich-ten.
1b) DIMLICHTSCHAKELAAR (
(niet voorzien voor landen waar de motorstopschake-
- vereist is).
laar
Wanneer de dimlichtschakelaar in de stand denhet dimlicht en de parkeerlichten; in de stand denhet grootlicht en de parkeerlichten.
- ) (niet voorzien op de ver-
staat, bran-
- - •) ” staat, bran-
- )
staat, bran-
bran-
OPMERKING De lichten kunnen enkel worden gedoofd-
door de motor af te zetten.
1c) MOTORSTOPSCHAKELAAR (
(in de landen waar dit is vereist)
- )
WAARSCHUWING
Bedien de motorstopschakelaar woonrijden.
- niet tijdens ge-
1
1a
1b
1c
2
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar inde stand
kan de motor worden gestart; de motor wordt ge-stopt-
door de schakelaar in de stand
te zetten.
OPGELET
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand
, kan de accu ontladen worden.
Wanneer de bromfiets tot stilstand is gekomen nadat de mo­toris gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand zetten.
2) STARTKNOP (
Wanneer de startknop wordt ingedrukt en tegelijkertijd een­van de remhendels wordt aangetrokken (voor of achter), doetde startmotor de motor draaien. Voor de startprocedure, zie pag. 32 (STARTEN).
)
gebruik en onderhoud
SR 50
17
CONTACTSLOT
Het contactslot bevindt zich aan de rech­terzijde,naast de stuurkolom.
OPMERKING De sleutel (1) bedientde
contact-/stuurslotschakelaar, het slotvan het accu-/gereedschapssetvak en hetzadelslot. Bij de bromfiets worden twee sleutels gele­verd (één reserve).
OPMERKING Bewaar de reserve-sleu-
telen het plaatje met het codenummerniet op de bromfiets.
1
STUURSLOT
WAARSCHUWING
Zet de sleutel tijdens het rijden nooit inde stand
, om te vermijden dat u
decontrole over de bromfiets verliest. WERKING
Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai het sleuteltje (1) in de stand
en
druk het in.
Laat de sleutel los.
OPMERKING Verdraai de sleutel
enhanteer tegelijk het stuur.
Draai de sleutel (1) linksom en hanteer­het stuur langzaam tot de sleutel (1) des-
bereikt.
tand
Trek de sleutel uit.
Stand Functie
Stuurslot
Het stuur is geblokkeerd. De motor kanniet wordengestart en delichten kunnenniet worden­ontstoken.
U kunt noch demotor starten,noch de lichtenontsteken.
De motor kan in werking gezet worden, de richtingaan­wijzers, de claxon, olie MIX waarschuwing­slampjes, brandstof­reserve waarschuwing­slampjes, temperatuur wijzer (allen bij warme motor en brandstof wijzer werken.
Sleutel-
verwijderen
De sleutelkan uit hetcontact worden getrokken.
De sleutelkan uit hetcontact worden getrokken.
De sleutelkan niet uithet contactworden getrokken.
gebruik en onderhoud SR 50
18
HULPBENODIGDHENDEN
2
1
ONTGRENDELEN DELEN ZADEL
Ga als volgt te werk voor het ontgrendelenen omhoogzetten van het zadel:
Zet de bromfiets op de middenstandaard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OPDE STANDAARD ZETTEN)
Steek de sleutel in het zadelslot (1).
Draai de sleutel rechtsom en zet het za-
del (2) omhoog.
OPMERKING Controleer voordat u het-
zadel omlaagzet en vastklikt of u niet per on­gelukde sleutel in de helmopbergruimte / hetdocumentenkastje heeft laten liggen.
Om het zadel te vergrendelen, moet het­omlaaggezet en aangedrukt worden (zon­derhet te forceren), totdat het dichtklikt.
/VERGREN–
WAARSCHUWING
Controleer voor het vertrek of het zadel­goed vergrendeld is.
HELMOPBERGRUIMTE/ DOCUMENTENKASTJE
Dankzij de helmopbergruimte / het docu­mentenkastjehoeft u niet telkens wanneeru parkeert uw helm en allerlei kleinere din-gen­met u mee te nemen. De ruimte bevindt zich onder het zadel. U kunt erbij komen door:
Het zadel (2) omhoog te zetten, zie hier­naast(ONTGRENDELEN / VERGREN­DELENZADEL).
OPMERKING Plaats de helm met
deopening naar onder gericht, zoals aange­gevenop de afbeelding.
WAARSCHUWING
Overlaad de helmopbergruimte / het do­cumentenkastjeniet. Maximaal toegestaan gewicht: 2,5 kg
4
3
ANTIDIEFSTALHAAK
De antidiefstalhaak (3) bevindt zich op der­echterzijde van de bromfiets, naast devoetsteun van de rijder. Om diefstal van de bromfiets te voorkomen, is het raadzaam hem vast te makenmet de gepantserde kabel Body-Guard aprilia
(4), die kan worden besteld bijuw offi-
ciële aprilia-dealer
WAARSCHUWING
Gebruik de haak niet om de bromfietsop te tillen en evenmin voor enig anderdoel dan voor het vastmaken van debromfiets wanneer u hem ergens parkeert.
gebruik en onderhoud
SR 50
19
1
2
3
ACCU- / GEREEDSCHAPSKASTJE
Dit kastje bevindt zich op het onderste deel­van de bromfiets, tussen de voetsteunen. U kunt er als volgt bij komen:
Steek de sleutel (1) in het slot.
Draai de sleutel (1) rechtsom, trek
eraanen verwijder de klep (2).
De gereedschapsset (3) bestaat uit:
- n. 1 gereedschapstasje;
- n. 1 bougiesleutel van 21 mm;
-
n° 1 buissleutel van 16 mm voor
bougies;
- n. 1 stang voor dopsleutel;
- n. 1 dubbele kruiskopschroevendraaier­type PH nummer 2;
- n. 1 handvat voor schroevendraaier;
- n. 1 inbussleutel van 4 mm.
gebruik en onderhoud SR 50
20
4
TASSENHAAK
WAARSCHUWING
Hang geen tassen of pakjes aan de haak­die teveel ruimte innemen, omdat dit debestuurbaarheid van de bromfiets of debewegingsvrijheid van uw voeten ern­stigkan belemmeren.
De tassenhaak (4) bevindt zich vooraan opde binnenkant van het schild
Maximaal toegestaan gewicht: 1,5 kg
5
ACHTERSPATBORD
Het verlengstuk van het achterspatbord (5) is voorzien als standaarduitrusting en kan­worden gemonteerd als de bromfiets opnatte wegen wordt gebruikt. Het vermindertimmers het opspattend water van het ach-terwiel.
OPMERKING het verlengstuk van het-
achterspatbord (5) wordt, compleet met­schroeven en bijbehorende moeren, gele­verdals standaarduitrusting en is onderge­brachtin het valhelm-/handschoenenkastje.
Monteer het verlengstuk van het achter­spatbordals volgt, zie pag. 53 (HET VER­LENGSTUKVAN HET ACHTERSPAT­BORDMONTEREN).
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
BRANDSTOF
WAARSCHUWING
De brandstof die gebruikt wordt voor­verbrandingsmotoren is uiterst ont­vlambaaren kan in bepaalde omstan­dighedenexplosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en deonderhoudswerkzaamheden in een­goed geventileerde ruimte gebeuren enmet afgezette motor. Niet roken gedurende het tanken of inde nabijheid van benzinedampen; in elkgeval absoluut contact mijden met open­vlammen, vonken en elke andere warm­tebron, om te voorkomen dat de brand­stofvlam vat of explodeert.
Verder moet u ook voorkomen dat erbenzine uit de tankopening stroomt, aangezien ze vlam kan vatten bij contact­met de gloeiende delen van de motor. Voor het geval per ongeluk benzine bui­tende tank terechtkomt, moet u contro­lerenof de plek waar de benzine is te­rechtgekomengeheel droog is en vooru gaat rijden moetuer zich van verge­wissendat er geen benzine op de halsvan de benzinemond is achtergebleven. Loodvrije benzine zet uit onder invloed­van zonnewarmte en zonnestraling.
Vul de tank daarom nooit tot de rand. Mijd contact van benzine met de huid eninademing van dampen; zuig geen benzi-neop en breng de benzine niet over vanéén vat in een ander met behulp van eenslang.
LOOS BRANDSTOF NIET IN HET MI-LIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU-
DEN.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine, inovereenstemming met de norm DIN51607, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en85 (N.O.M.M.).
Bijtanken gebeurt als volgt:
Zet het zadel omhoog, zie pag. 19 (ONT­GRENDELEN/ VERGRENDELEN ZA­DEL).
1
Schroef de brandstoftankdop (1) los enverwijder hem.
INHOUD BRANDSTOFTANK (reserve in-begrepen): 8 TANKRESERVE: 2 l
l
OPGELET
Voeg geen additieven of andere sub­stantiestoe aan de brandstof. Als u een trechter of soortgelijke voor­werpengebruikt, zorg er dan voor datze perfect schoon zijn.
Tank bij.
Plaats de dop terug (1).
WAARSCHUWING
Verzeker u ervan dat de dop goed vastzit.
gebruik en onderhoud
SR 50
21
SMEERMIDDELEN
WAARSCHUWING
Olie kan leiden tot ernstige beschadi­gingvan de huid bij dagelijkse en lang­durigeaanraking.Na gebruik van olie uw handen goedwassen.
Het is aangeraden latex handschoenente gebruiken om onderhoudswerken uitte voeren.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
LOOS OLIE NIET IN HET MILIEU.
gebruik en onderhoud SR 50
22
OPGELET
Ga voorzichtig te werk. Mors geen olie! Let op dat onderdelen, de plaats waar uwerkt of de onmiddellijke omgeving niet­worden besmeurd. Veeg oliesporen zorgvuldig op.
OPGELET
Neem in geval van lekkages of defecten­contact op met een officiële aprilia­dealer.
VERSNELLINGBAKOILE
Laat het peil van de versnellingsbakolie omde 4000 km (2500 mi) controleren of om de6 maanden.
De versnellingsbakolie moet worden ver­verstna de eerste 500 km (312 mi) endaarna telkens of om de 12000 km (7500mi) of om de 2 jaar.
Neem contact op met een officiële aprilia- dealerom het oliepeil te controleren en deolie te verversen.
1
SMEEROLIE
Vul het olie reservoir elke 500 km (312 mi),
2000 km (1240 mi). De bromfiets is voorzien van een geschei­denmengsysteem, dat ervoor zorgt dat debenzine met olie gemengd wordt voor desmering van de motor, zie pag. 77 (SMEERMIDDELENTABEL).
Het voertuig is voorzien van een cen­trale die een elektronische pomp beheert voor de correcte toevoer van motorsmeer olie (zie blz. 77 SMEERMIDDELEN TABEL”).
De reserve wordt aangeduid door het op­lichtenvan het waarschuwingslampje vande oliereserve 14 e 15 (INSTRUMENTEN EN CON­TROLELAMPJES).
op het dashboard, ziepag.
OPGELET
Wanneer u de bromfiets zonder olie ge­bruikt,wordt er zware schade aan demotor toegebracht. Wanneer de olie in het oliereservoir ge­heelis opgeraakt of als de olieleiding isverwijderd, wend u dan tot een officiële aprilia-dealer, die het systeem zal ont­luchten. Dit is absoluut noodzakelijk, want luchtin het oliemengsysteem kan zwareschade aan de motor toebrengen.
Ga als volgt te werk om het oliereser­voirbij te vullen:
Zet het zadel omhoog, zie pag. 19 (ONT­GRENDELEN/ VERGRENDELEN ZA­DEL).
Verwijder de dop (1).
INHOUD OLIETANK: 1,6 TANKRESERVE: 0,5 l
l
OPGELET
Voeg geen additieven of andere stoffen­bij de olie.
Als u een trechter of iets dergelijks ge­bruikt, controleer dan of deze goed­schoon is.
Vul de mengolietank bij.
Plaats de dop terug (1).
OPGELET
Verzeker u ervan dat de dop goed vastzit.
gebruik en onderhoud
SR 50
23
REMVLOEISTOF - aanbevelingen
WAARSCHUWING
Plotselinge weerstand of verschillen inspeling op de remhendel kunnen te wij­tenzijn aan onregelmatigheden in hethydraulische systeem. In geval van twijfel met betrekking tothet goed functioneren van het rem systeemen als u niet in staat bent de normale­controles zelf uit te voeren, moet ute rade gaan bij uw officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud SR 50
24
WAARSCHUWING
Besteed bijzondere aandacht aan deremschijf en het wrijvingsmateriaal encontroleer of ze niet vuil zijn of be­smeurdmet olie, vooral na onderhouds­werkzaamheden of inspecties.
Controleer of de remleiding niet verdraai­dof versleten is.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
LOOS VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU.
SCHIJFREMMEN
WAARSCHUWING
De remmen zijn de belangrijkste onder­delenvoor uw veiligheid, dus moeten zijte allen tijde in perfecte staat verkeren; con­troleer ze voor elke rit.
Een vuile schijf verontreinigt de rem-blok­jes, wat zal resulteren in een ver­minderderemkracht. Vuile remblokjes­moeten worden vervangen; vuile schijvenmoeten worden gereinigd met eenontvettingsmiddel van hoge kwaliteit. De remvloeistof moet om de twee jaar­worden ververst door een officiële aprilia-dealer.
Aarzel niet uw officiële aprilia-dealer teraadplegen ingeval u twijfelt of het rem­systeemwel goed functioneert en als uzelf niet in staat bent de normale con-trolesuit te voeren.
OPMERKING
met schijfremmen vooraan enachteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits. De volgende informatie heeft betrekking opslechts één remsysteem, maar geldt voor­beide. Deze bromfiets is uitgerust met hydrauli­scheschijfremmen vooraan en achteraan. Wanneer de remblokjes afslijten, neemthet remvloeistofpeil in het reservoir af omde slij­tage automatisch te compenseren.
Deze bromfiets is uit-gerust-
1
2
De remvloeistofreservoirs bevinden zich­onder de stuurkap. Controleer regelmatig het remvloeistofpeilin de reservoirs, zie onder (CONTROLE)en de slijtage van de remblokjes, ziepag. 48 (CON­TROLE SLIJTAGE REM-BLOKJES).
WAARSCHUWING
Rijd niet met de bromfiets als er vloei-stof­uit het remsysteem lekt.
CONTROLE
Controleer het remvloeistofpeil als volgt: MIN = minimumniveau.
Zet de bromfiets op de middenstan-daard, zie pag. 38 (DE BROMFIETS OPDE STANDAARD ZETTEN).
Draai het stuur zo dat de vloeistof in het­remvloeistofreservoir (1) evenwijdigstaat met de MIN-markering op hetpeilglas (2).
Controleer of de vloeistof in het reser­voir(1) boven het MIN-streepje op het glas(2) staat.
Als de vloeistof niet minstens tot het MIN”- streepjereikt:
WAARSCHUWING
Gebruik de bromfiets niet als de vloei­stofniet minstens tot aan het MIN streepje staat.
OPGELET
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage­automatisch te compenseren.
Controleer de slijtage van de remblokjes, zie pag. 48 (CONTROLE SLIJTAGEREM­BLOKJES) en van de schijf.
Als de remblokjes en/of de schijf niet moe­tenworden vervangen:
Neem contact op met een officiële aprilia
-dealer om vloeistof te laten bij-vullen.
OPGELET
Controleer de werking van de remmen. Neem in geval van overmatige spelingvan de remhendel of een verminderdewerking van de remmen contact op meteen offi­ciële aprilia-dealer, aangezienin dit ge­val het systeem mogelijk moetworden ontlucht.
gebruik en onderhoud
SR 50
25
KOELVLOEISTOF
OPGELET
Gebruik de bromfiets niet als het koel­vloeistofpeilonder het voorgeschreven MIN ligt.
Controleer het koelvloeistofpeil om de2000 km (1250 mi) en na lange ritten; laatde koel­vloeistof om de 2 jaar verversendoor een officiële aprilia-dealer.
WAARSCHUWING
De koelvloeistof is giftig: slik ze niet in; als de koelvloeistof in contact komt metde huid of de ogen, kan dit leiden toternstige irritatie. Als de koelvloeistof in contact komt metde huid of de ogen, overvloedig spoelenmet water en een arts raadplegen. Alsde koelvloeistof wordt ingeslikt, het bra-kenopwekken, mond en keel overvloe-digspoelen met water en onmiddellijkeen arts raadplegen.
LOOS VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU-
DEN. Let op dat u geen koelvloeistof morstop
de hete onderdelen van de motor: devloeistof kan vlam vatten en onzichtba­revlammen veroorzaken. Het is aangeraden latex handschoenente gebruiken om onderhoudswerken uitte voeren.
gebruik en onderhoud SR 50
26
OPGELET
Laat de koelvloeistof verversen dooreen officiële aprilia-dealer.
De koelvloeistof is samengesteld uit 50% water en 50% antivries. Dit mengsel is ide­aalvoor de meeste motortemperaturen engarandeert een goede bescherming tegenroest.
Het is handig hetzelfde mengsel ook in dezomer te gebruiken, aangezien zo het ver­liesten gevolge van verdamping tot een mi­nimumwordt beperkt, zodat het niet nodig iszeer regelmatig bij te vullen.
Op die manier neemt de aanwezigheid van­minerale zoutresten in de radiator veroor­zaaktdoor verdampt water af en is de goe­dewerking van het koelsysteem verzekerd.
1
Als de buitentemperatuur minder dan 0°C bedraagt, moet u het koelcircuit regelmatig­controleren en zo nodig de concentratie van­antivries verhogen (tot maximum 60%).
Gebruik voor de koeloplossing gedistilleerd­water, om schade aan de motor te voorko­men.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiatordop niet als de mo­tornog heet is (1), aangezien de koel­vloeistofonder druk staat en zeer warmis. Contact met de huid of met kleding kan­ernstige brandwonden en/of schade­veroorzaken.
1
1
2
CONTROLEREN EN BIJVULLE
WAARSCHUWING
Controleer het koelvloeistofpeil en vulde expansietank bij koude motor.
Zet de motor af en wacht tot hij is afge­koeld.
OPMERKING Zet de bromfiets opeen
stevige en effen ondergrond.
Verwijder de voorste kap, zie pag. 50 (VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE­KAP).
Controleer of het vloeistofpeil in de ex­pansietank (2) zich tussen de MIN- en
MAX-streepjes bevindt.
MIN = minimumniveau. MAX = maximumniveau.
Indien dit niet het geval is, ga dan als volgtte werk:
Draai de vuldop (1) los zonder hem teverwijderen (halve slag linksom draaien).
Wacht enkele seconden om eventuele­restdruk te ontlasten. Schroef de dop (1) los en verwijder hem.
WAARSCHUWING
De koelvloeistof is giftig: slik ze niet in;als de koelvloeistof in contact komt metde huid of de ogen, kan dit leiden toternstige irritatie. Gebruik nooit uw vingersof een ander voorwerp om hetkoelvloeistofpeil te controleren.
OPGELET
Voeg geen additieven of andere sub­stantiestoe aan de vloeistof. Als u een trechter of iets dergelijks ge­bruikt, moet u ervoor zorgen dat hij vol­ledigschoon is.
OPGELET
Overschrijd bij het bijvullen nooit het MAX-streepje. Anders zal de vloeistof­uit de tank lopen terwijl de motor draait.
Vul bij met koelvloeistof, zie pag. 77 (SMEERMIDDELENTABEL), tot het peil­ongeveer tot het “MAX”-streepje reikt.
Breng de vuldop (1) opnieuw aan.
OPGELET
Wanneer u vaststelt dat er een overma­tigverbruik van koelmiddel is en dat detank leeg blijft, moet u controleren of ergeen lekken in het circuit zijn. Laat eventuele lekken herstellen dooreen officiële aprilia-dealer.
Plaats de voorste kap terug. zie pag. 50 (VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE­KAP).
gebruik en onderhoud
SR 50
27
BANDEN
Deze bromfiets is uitgerust met banden­zonder binnenband (tubeless).
WAARSCHUWING
Controleer regelmatig de bandenspan­ningbij kamertemperatuur, zie pag. 73 (TECHNISCHE GEGEVENS).
Als de banden warm zijn, is de meting­niet correct. In het bijzonder moet de bandenspan­ningvóór en na iedere lange rit gemeten worden.
Als de bandenspanning te hoog is, wor­dende oneffenheden in de weg waaropu rijdt niet opgevangen en daardoor­overgebracht op het stuur, waardoorhet rijcomfort in het gedrang komt en dewegligging in bochten afneemt.
Als daarentegen de bandenspanning telaag is, komen de zijkanten van de ban­den (1) onder grotere druk te staan enbestaat het gevaar dat de band over derand van de velg glijdt of loskomt, waar­dooru de controle over de bromfiets­verliest.
Ingeval u plots remt zouden de banden­van de velg kunnen afschuiven. Boven­dienzou de bromfiets uit de bocht kun­nenschuiven.
Controleer de staat van het banden­oppervlaken de slijtage, want als debanden in slechte staat zijn, hebben zeminder grip en neemt de bestuurbaar­heidvan de bromfiets af.
Sommige voor deze bromfiets goedge­keurdebandensoorten zijn voorzienvan slijtage-indicators. Er zijn verschil­lendesoorten slijtage-indicators. Neem contact op met uw dealer voormeer informatie over het controlerenvan slij­tage.
Controleer visueel of de banden versle­tenzijn en vervang ze als dit het gevalis. Als de banden oud zijn, kunnen ze zelfs­als ze niet volledig afgesleten zijn hard­worden en is het mogelijk dat een goe­dewegligging niet langer is verzekerd. Laat in dit geval de banden vervangen.
Vervang de band als hij versleten is ofals er een gat van meer dan 5 mm grootin het loopvlak zit.
Laat na het herstellen van een band dewielen uitbalanceren. Als de banden worden vervangen, moetu het door de fabrikant aanbevolen typeen model van banden gebruiken, zie pag. 73 (TECHNISCHE GEGEVENS); hetgebruik van andere dan de voorgeschreven ban­den kan een nadelige invloedhebben op de bestuurbaarheidvan de bromfiets.
Monteer geen banden met binnenband op velgen voor tubeless banden en vice versa.
gebruik en onderhoud SR 50
28
2
3
Zorg dat de banden altijd voorzien zijn­van hun ventieldoppen (2), om te vermij­dendat ze plots leeglopen.
Vervanging, reparatie, onderhoud enuitbalanceren zijn zeer belangrijk enmoeten worden uitgevoerd door bekwametechnici met het juiste gereed­schap. Om die reden is het raadzaam boven­staandehandelingen te laten uitvoerend­oor een officiële aprilia-dealer.
Nieuwe banden zijn mogelijk bedektmet een gladde laag: rijd voorzichtig tij­densde eerste kilometers. Smeer debanden niet in met vloeistoffen die daarvoorongeschikt zijn.
MINIMALE DIEPTE BANDENPROFIEL (3)
voor: .................................................. 1,5 mm
achter: ............................................... 1,5 mm
De minimale diepte van het bandenprofiel moet echter niet minder zijn dan wat voorgeschreven in de normen die van kracht zijn in het land waar het voertuig gebruikt wordt.
VERSIE MET AUTOMATISCHE LICHTONTSTEKING
De bromfietsen die zijn uitgerust met auto­matischelichtontsteking zijn onmiddellijk­herkenbaar, aangezien de lichten automa­tischgaan branden zodra de motor wordt­gestart. Om die reden is de lichtschakelaar vervan­gendoor een dimlichtschakelaar - ”. De lichten kunnen enkel worden gedoofd­door de motor af te zetten.
Controleer voor het starten of de dim­lichtschakelaarin de stand dimlicht) staat.
gebruik en onderhoud
(voorste-
SR 50
29
KATALYTISCHE GELUIDDEMPER
WAARSCHUWING
Parkeer de bromfiets met katalysatorniet in de nabijheid van droge struikenof op plaatsen waar kinderen kunnenkomen, aangezien de katalysator tijdenshet ge­bruik zeer hoge temperaturenbereikt; wees dus uiterst voorzichtigen vermijd elk contact voordat hijgeheel is afgekoeld.
De bromfiets met katalysator is voorzienvan een geluiddemper met metalen kataly­satorvan het type platinum-rhodium twee­weg”.
Deze dient voor de oxidatie van de CO (koolmonoxide) en van de HC (onverbran­dekoolwaterstoffen) die zich in de uitlaat­gassenbevinden.
Deze verbindingen worden omgezet in res­pectievelijkkooldioxide en stoom. Verder verbranden oliedeeltjes door dehoge temperatuur van het uitlaatgas tengevolge van de katalytische reactie, zodatde geluid­demper schoon blijft, terwijl derookrestanten worden afgevoerd.
Voor een juiste en duurzame werking vande katalysator en om mogelijke problemenvan vervuiling van de motor en de uitlaattot een minimum te beperken, moet hetlangdurig rij­den met een constant laag toe rentalworden vermeden.
Het is dan ook voldoende om met regelma­tigetussenpozen het toerental op te voeren, al is het maar voor enkele seconden.
Uit bovenstaande opmerkingen blijkt het­belang van het starten van de motor vanuit­koude toestand: wacht in dit geval, om een­toerental te bereiken dat voldoende hoogis voor het in gang zetten van de kataly­tischereactie, tot de temperatuur van demotor minstens tot 50 °C is opgelopen, d.i.normaal enkele seconden na het starten­van de motor.
OPGELET
Gebruik geen loodhoudende benzine, want deze vernietigt de katalysator.
UITLAATDEMPER / UITLAATPIJP
WAARSCHUWING
Het is verboden modificaties uit te voe­renaan het geluiddempingssysteem.
Eigenaars worden er op attent gemaaktdat de wet het volgende kan verbieden:
- het verwijderen of buiten werking stellend­oor welke persoon ook, tenzij voor on­derhoud, het herstellen of vervangen van­enig onderdeel of element van het ont­werpdat in een nieuwe bromfiets is geïn- tegreerd met het oog op geluiddemping vóór verkoop of levering aan de uiteinde­lijkekoper of terwijl de bromfiets in ge­bruikis; en
- het gebruik van de motorfiets nadat der­gelijkonderdeel of element van het ont­werpis verwijderd of buiten werking ge­stelddoor welke persoon ook.
Controleer de uitlaatdemper en de uitlaat­demperpijpenom u ervan te vergewissendat ze geen tekenen van roest of gatenvertonen en dat het uitlaatsysteem goedfunctioneert.
Als het door het uitlaatsysteem voortge­brachtegeluid toeneemt, neem dan onmid­dellijkcontact op met uw officiële aprilia­dealer.
gebruik en onderhoud SR 50
30
Loading...
+ 258 hidden pages