aprilia SPORTCITY ONE 50 4T User Manual

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig, waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SPORTCITY ONE 50 4T
Ed. 01 2008
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The symbols shown above are very important. They are used to highlight those parts of the booklet that should be read with particular care. As you can see, each sign consists of a different graphic symbol, mak­ing it quick and easy to locate the various topics. Before starting the engine, read this booklet thorough­ly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your safety as well as other's does not only depend on the quickness of your reflexes and agility, but also on how well you know your vehicle, the state of maintenance of the vehicle itself and your knowledge of the rules for SAFE RIDING. For your safety, get to know your vehicle well so as to safely ride and master it in road traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of the vehicle, and must be handed to the new owner in the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig, en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb­ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym­bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen­de delen. Vooraleer men de motor start, leest men aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf "VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig, en van de kennis van de fundamentele regels voor het VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be­heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK Deze handleiding moet beschouwd worden als inte­grerend deel van het voertuig, en moet worden over­handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX INDEX
VEHICLE......................................................................................... 7
Arrangement of the main components......................................... 10
Dashboard................................................................................... 11
Analogue instrument panel.......................................................... 13
Key switch.................................................................................... 15
Locking the steering wheel....................................................... 16
Switch direction indicators........................................................... 17
Horn button.................................................................................. 18
Light switch.................................................................................. 18
Start-up button............................................................................. 19
The saddle................................................................................... 20
Identification................................................................................. 21
Rear top box opening.................................................................. 22
Bag clip........................................................................................ 23
USE................................................................................................. 25
Checks......................................................................................... 26
Refuelling..................................................................................... 28
Shock absorber adjustment......................................................... 31
Running in.................................................................................... 32
Starting up the engine.................................................................. 33
Difficult start up............................................................................ 42
Stopping the engine..................................................................... 44
Catalytic silencer.......................................................................... 46
Stand........................................................................................... 47
Suggestions to prevent theft........................................................ 48
Safe driving.................................................................................. 49
MAINTENANCE.............................................................................. 57
Engine oil level............................................................................. 58
Engine oil level check............................................................... 59
Engine oil top-up...................................................................... 60
Engine oil change..................................................................... 61
VOERTUING..................................................................................... 7
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 10
Legenda......................................................................................... 11
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 13
Sleutelschakelaar........................................................................... 15
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 16
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 17
Drukknop claxon............................................................................ 18
Koplampschakelaar....................................................................... 18
Startknop........................................................................................ 19
Het zadel........................................................................................ 20
Identificatie..................................................................................... 21
Penen van de koffer voor............................................................... 22
Tassenhaak................................................................................... 23
GEBRUIK.......................................................................................... 25
Controles........................................................................................ 26
Tanken........................................................................................... 28
Regeling van de schokdempers..................................................... 31
Inrijden........................................................................................... 32
Starten des motors......................................................................... 33
Moeilijke start................................................................................. 42
Het stilleggen van de motor........................................................... 44
Katalysator..................................................................................... 46
Standaard...................................................................................... 47
Tips tegen diefstal.......................................................................... 48
Het veilig rijden.............................................................................. 49
ONDERHOUD................................................................................... 57
Peil van de motorolie..................................................................... 58
Controle van het peil van de motorolie....................................... 59
Het bijvullen van motorolie......................................................... 60
Vervanging van de motorolie...................................................... 61
5
Hub oil level................................................................................. 61
Tyres............................................................................................ 63
Spark plug dismantlement........................................................... 66
Removing the air filter.................................................................. 67
Air filter cleaning.......................................................................... 68
Checking the brake oil level......................................................... 69
Braking system fluid top up...................................................... 74
Battery......................................................................................... 75
Checking the electrolyte level.................................................. 83
Long periods of inactivity............................................................. 84
Fuses........................................................................................... 84
Front light group........................................................................... 87
Headlight adjustment............................................................... 88
Front direction indicators............................................................. 89
Rear optical unit........................................................................... 90
Rear turn indicators..................................................................... 90
Rear-view mirrors........................................................................ 91
Idle adjustment............................................................................ 91
Front disc brake........................................................................... 92
Rear drum brake.......................................................................... 94
Periods of inactivity...................................................................... 95
Cleaning the vehicle.................................................................... 97
Transport..................................................................................... 101
TECHNICAL DATA......................................................................... 105
Kit equipment............................................................................... 110
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 111
Scheduled maintenance table..................................................... 112
Oliepeil van de naaf....................................................................... 61
Banden........................................................................................... 63
Demonteren van de bougie............................................................ 66
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 67
Reiniging van de luchtfilter............................................................. 68
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 69
Het bijvullen van vloeistof in de reminstallatie............................ 74
Accu............................................................................................... 75
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 83
Lange stilstand............................................................................... 84
Zekeringen..................................................................................... 84
Voorste optische groep.................................................................. 87
Regeling van de koplamp........................................................... 88
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 89
Achterste optische groep............................................................... 90
Achterste richtingaanwijzers.......................................................... 90
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 91
Regeling van het minimum toerental............................................. 91
Schijfrem vooraan.......................................................................... 92
Trommelrem achteraan.................................................................. 94
Stilstand van het voertuig............................................................... 95
Reinigen van het voertuig.............................................................. 97
Vervoer.......................................................................................... 101
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 105
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 110
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 111
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 112
6
SPORTCITY ONE 50 4T
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
8
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
9
Arrangement of the main components (01_02)
Plaats van de hoofdcomponenten (01_02)
KEY:
1. Glove-box
2. Fuse box
3. Seat lock
4. Battery
5. Air filter
6. Kick-start pedal
7. Centre stand
8. Fuel tank
9.Fuel tank cap
10.Chassis number cover
11. Bag hook
12. Front brake fluid reservoir
13. Ignition switch / steering lock
14. Horn
15. Inspection cover
16.Spark plug
LEGENDE:
1. Opbergruimte
2. Zekeringhouder
3. Zadelslot
4. Accu
5. Luchtfilter
6. Trapstarter
7. Centrale standaard
8. Brandstoftank
9.Dop van de brandstoftank
10.Dekseltje framenummer
11. Lasthaak
12. Vloeistoftank van de voorrem
13. Schakelaar van de ontsteking / stuur-
slot
14. Akoestische melder
15. Inspectiedeksel
16.Bougie
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_03
Dashboard (01_03)
KEY:
1. Key switch
2. Bag hook
3. Glove compartment
4. Horn button
5. Turn indicator switch
11
Legenda (01_03)
LEGENDE:
1. Sleutelschakelaar
2. Lasthaak
3. Opbergruimte
4. Drukknop van de claxon
5. Schakelaar van de knipperlichten
6. Hendel van de achterrem
6. Rear brake lever
7. Light switch
8. Left rear-view mirror
9. Instrument panel
10. Right rear-view mirror
11. Front brake lever
12. Throttle grip
13. Starter button
7. Omleider van de lichten
8. Linker achteruitkijkspiegeltje
9. Instrumentengroep
10. Rechter achteruitkijkspiegeltje
11. Hendel van de voorrem
12. Gashandvat
13. Startknop
12
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_04
Analogue instrument panel (01_04)
KEY
1. Fuel gauge
2. Turn indicator warning light
3. Speedometer
4. High-beam warning light
13
Analoog instrumentenpaneel (01_04)
Legende
1. Indicator van het brandstofpeil
2. Controlelamp van de richtingaanwij-
zers
3. Snelheidsmeter
4. Controlelamp van het groot licht
5. Low-beam warning light
6. Odometer
5. Controlelamp van het dimlicht
6. Kilometerteller
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIP­TION
Fuel gauge «1»
Shows the approximate fuel level in the tank.
Turn indicator warning light «2»
Flashes when in turning mode.
Speedometer «3»
Shows riding speed.
High-beam warning light «4»
Turns on when the front headlamp is set to high-beam.
Low-beam warning light «5»
Turns on when the front headlamp is set to low-beam.
Odometer «6»
Shows the total number of kilometres covered.
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN­TEN EN DE INDICATORS
Indicator van het brandstofpeil «1»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in de tank aan.
Controlelamp van de richtingaanwij­zers «2»
Knippert wanneer het signaal in functie is.
Snelheidsmeter «3»
Duidt de rijsnelheid aan.
Controlelamp van het groot licht «4»
Licht op wanneer het licht van het voor­licht zich in de positie van het groot licht bevindt.
Controlelamp van het dimlicht «5»
Licht op wanneer het licht van het voor­licht zich in de positie van het dimlicht bevindt.
Kilometerteller «6»
Duidt het totaal aantal afgelegde kilome­ters aan.
14
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_05
01_06
Key switch (01_05, 01_06)
The ignition switch «1» is located on the right-hand side, near the headstock.
NOTE THE KEY«2» ACTIVATES THE IGNI-
TION / STEERING LOCK SWITCH AND THE GLOVE COMPARTMENT LID. TWO KEYS ARE SUPPLIED WITH THE VEHICLE (ONE IS A SPARE KEY).
NOTE KEEP THE SPARE KEY IN DIFFERENT
PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
Sleutelschakelaar (01_05, 01_06)
De ontstekingsschakelaar «1» bevindt zich op de rechter kant, nabij de kop van de stuurinrichting.
N.B. DE SLEUTEL «2» ACTIVEERT DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR / STUURSLOT EN HET DEURTJE VAN DE OPBERGRUIMTE. BIJ HET VOER­TUIG WORDEN TWEE SLEUTELS GE­LEVERD (ÉÉN RESERVESLEUTEL).
N.B. BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
SWITCH POSITIONS ON «A»: The engine and lights can be set
to work. The key cannot be extracted. OFF «B»: The engine and lights cannot
be set to work. The key can be extracted . LOCK «C»: The steering is locked. It is
not possible to start the engine or switch on the lights. The key can be extracted .
15
POSITIE VAN DE SCHAKELAAR ON «A»: De motor en de lichten kunnen
in werking worden gesteld. Het is niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OFF «B»: De motor en de lichten kunnen niet in werking worden gesteld. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
LOCK «C»: Het stuur is geblokkeerd. Het is niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
Locking the steering wheel (01_07)
CAUTION AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO «LOCK» WHILE RIDING.
To lock the steering:
Turn the handlebar fully left­wards.
Turn and set the key «2» to «OFF»
NOTE TURN THE KEY AND MOVE THE HAN-
DLEBAR AT THE SAME TIME.
Inschakeling van het stuurslot (01_07)
LET OP DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN, ZODAT MEN DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Drai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel «2» in positie «OFF»
N.B. DRAAI DE SLEUTEL EN DRAAI TEGE-
LIJKERTIJD AAN HET STUUR.
16
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_07
Press and turn the key «2» an­ticlockwise (to the left), move the handlebar slowly until the key «2» is set to «LOCK».
Extract the key.
Druk op de sleutel «2» en draai hem in tegenwijzerszin (naar links), draai traag aan het stuur tot de sleutel «2» op «LOCK» wordt geplaatst.
Verwijder de sleutel.
01_08
Switch direction indicators (01_08)
Move the switch «3» to the left, to indicate a left turn; move the switch «3» to the right, to indicate a right turn. Press the central part of the switch 3 to deactivate the turn indicator.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
17
Schakelaar richtingaanwijzers (01_08)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om aan te duiden dat men naar links draait; verplaats schakelaar «3» naar rechts, om aan te duiden dat men naar rechts draait; Druk centraal op de schakelaar «3» om de richtingaanwijzer te desactiveren.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Horn button (01_09)
Drukknop claxon (01_09)
01_09
To action the horn, press button «2».
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Light switch (01_10)
If the light switch «4» is set to «A», the high-beam light is activated; if it is set to «B», the low-beam light is activated.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
PASSING button «C»
Press the PASSING button and the high­beam light is flashed.
NOTE RELEASING THE BUTTON «C» DEAC-
TIVATES THE HIGH-BEAM FLASH.
Door op drukknop «2» te drukken, acti­veert men de akoestische melder.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Koplampschakelaar (01_10)
Wanneer de omleider van de lichten « zich in positie «A» bevindt, wordt het groot licht geactiveerd; in positie « wordt het dimlicht geactiveerd.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Drukknop PASSING «C»
Door op de drukknop PASSING te druk­ken, wordt de knippering van het groot licht geactiveerd.
N.B. WANNEER DE DRUKKNOP «C»
WORDT LOSGELATEN, WORDT HET
18
1 Vehicle / 1 Voertuing
KNIPPEREN VAN HET GROOT LICHT GEDESACTIVEERD.
01_10
01_11
ASD LIGHTS AUTOMATIC LIGHTING
This vehicle is equipped with a system for automatic switching of lights upon engine start-up.
For this reason the light switch has been replaced with a "high-beam-low-beam" light switch.
Light switching on is instructed upon en­gine start-up.
Before starting, check that the light switch is set to "low­beam" (front low-beam light).
Start-up button (01_11)
Pressing the starter button «5» and op­erating a break lever (front or rear) at the same time, the starter motor spins the engine.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
AUTOMATISCHE ONTSTEKING VAN DE LICHTEN ASD
Dit voertuig is voorzien van een automa­tisch ontstekingssysteem van de lichten bij het starten van de motor.
Daarom werd de schakelaar van de lich­ten vervangen door een omleider "dim­lichten-grote lichten".
De lichten gaan uit wanneer de motor wordt uitgeschakeld.
Vóór de start controleert men of de omleider van de lichten op "dimlichten" is geplaatst (voor­ste dimlicht).
Startknop (01_11)
Door op startknop «5» te drukken en door gelijktijdig de remhendel (vooraan of ach­teraan) te activeren, doet het startmotor­tje de motor draaien.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
19
NOTE THE LIGHTING SYSTEM WORKS ON-
LY WITH THE ENGINE RUNNING.
N.B. DE VERLICHTINGSINSTALLATIE
WERKT ENKEL WANNEER DE MO­TOR GESTART IS.
01_12
The saddle (01_12)
To unlock and lift the saddle:
Park the vehicle on its centre stand on safe and level ground.
Insert the key in the saddle lock «1».
Turn the key anticlockwise and lift the saddle «2».
To lock the saddle, lower and press its central part to trip the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT THE SADDLE IS CORRECTLY LOCKED INTO POSITION.
NOTE BEFORE LOWERING AND LOCKING
THE SADDLE, MAKE SURE THAT THE KEY HAS NOT BEEN LEFT INSIDE THE HELMET COMPARTMENT.
Het zadel (01_12)
Voor het deblokkeren en het opheffen van het zadel, handelt men als volgt:
Plaats het voertuig op de cen­trale standaard en op een vlak en stevig terrein.
Plaats de sleutel in het zadelslot «1».
Draai de sleutel in tegenwijzers­zin en hef het zadel «2» op.
Om het zadel te blokkeren, moet het dicht gedaan worden; druk op het midden van het zadel zo­dat het slot klikt.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN, CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL CORRECT GEBLOKKEERD IS.
N.B. VOORALEER MEN HET ZADEL DICHT
DOET EN BLOKKEERT, CONTRO­LEERT MEN OF MEN DE SLEUTEL
20
1 Vehicle / 1 Voertuing
NIET HEEFT VERGETEN IN DE ZA­DELRUIMTE.
Identification (01_13, 01_14)
Write down the chassis and engine num­bers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order spare parts.
NOTE
ALTERING IDENTIFICATION NUM­BERS CAN BE SERIOUSLY PUNISH­ED BY LAW, PARTICULARLY MODI­FYING THE CHASSIS NUMBER WILL IMMEDIATELY INVALIDATE THE WARRANTY.
Identificatie (01_13, 01_14)
Het is goed om het framenummer en het motornummer op de speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden voor het aanschaffen van reserveonder­delen.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA­TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERN­STIGE STRAFRECHTELIJKE EN AD­MINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUM­MER DOET DE GARANTIE ONMID­DELLIJK VERVALLEN.
21
01_13
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the central chassis bar. Remove the cov­er«1» to read it.
Chassis No...............................
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de cen­trale buis van het frame. Voor de lezing is het nodig om het dekseltje «1» te ver­wijderen.
Frame n°..............................
01_14
01_15
ENGINE NUMBER
The engine number is stamped near the rear shock absorber lower support.
Engine No...................................
Rear top box opening (01_15)
To open the glovebox:
Park the vehicle on its centre stand on safe and level ground.
Insert the ignition key in the lock «3» and press it.
22
MOTORNUMMER
Het motornummer is gedrukt in de nabij­heid van de onderste steun van de ach­terste schokdemper.
Motor n°..................................
Penen van de koffer voor (01_15)
Om de documentenruimte te openen:
Plaats het voertuig op de cen­trale standaard en op een vlak en stevig terrein.
Plaats de ontstekingssleutel in het slot «3», en druk er op.
1 Vehicle / 1 Voertuing
Bag clip (01_16)
The bag hook «1» is located at the front of the internal shield.
Tassenhaak (01_16)
De lasthaak «1» bevindt zich op de inter­ne beschermingsplaat, in de voorkant.
01_16
CAUTION
DO NOT HANG BULKY BAGS OR PACKAGES ON THE HOOK TO AVOID OBSTRUCTING VEHICLE HANDLING AND FEET MOVEMENT.
Characteristic
Maximum allowed weight
1.5 kg
LET OP
HANG GEEN TE GROTE TASSEN OF PAKKEN AAN DE LASTHAAK, OM­DAT DE HANDELBAARHEID VAN HET VOERTUIG OF DE BEWEGING VAN DE VOETEN ZOU KUNNEN GEHIN­DERD WORDEN.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht
1,5 kg
23
24
SPORTCITY ONE 50 4T
Chap. 02
Use
Hst. 02
Gebruik
25
Checks
Controles
CAUTION
BEFORE SETTING-OFF, ALWAYS CARRY OUT A PRELIMINARY CHECK OF THE VEHICLE, FOR CORRECT AND SAFE OPERATION. FAILURE TO DO SO MAY RESULT IN SEVERE PER­SONAL INJURY OR VEHICLE DAM­AGE.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN Official aprilia Dealer IF YOU DO NOT UNDERSTAND HOW SOME CON­TROLS WORK OR IF A MALFUNCTION IS DETECTED OR SUSPECTED.
CHECKS DO NOT TAKE LONG AND RESULT IN SIGNIFICANTLY EN­HANCED SAFETY.
PRE-RIDE CHECKS
Front brake disc Check for proper operation. Check
clutch lever free play and fluid level. Check for leaks. Check brake
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN STEEDS EEN VOORAFGAANDE CON­TROLE UIT VAN HET VOERTUIG, VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE WERKING. HET NIET UITVOEREN VAN DEZE CONTROLEHANDELIN­GEN KAN ERNSTIGE LETSELS AAN UZELF OF SCHADE AAN HET VOER­TUIG VEROORZAKEN.
AARZEL NIET OM ZICH TE WENDEN TOT EEN Officiële aprilia Dealer, WAN­NEER OPGEMERKT WORDT DAT ER ONREGELMATIGHEDEN ZIJN IN VER­BAND MET ENKELE COMMANDO'S OF MET DE WERKING.
DE NODIGE TIJD VOOR EEN CON­TROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE VEILIGHEID KOMT OP DE EERSTE PLAATS.
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorste schijfrem Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendel, het peil van de vloeistof en eventuele lekken. Controleer de slijtage van
26
pads for wear. If necessary, top-up
2 Use / 2 Gebruik
the brake fluid.
Rear drum brake Check for proper operation. Check
Brake levers Check they function smoothly.
Throttle grip Check that the throttle functions
Wheels/ tyres Check that tyres are in good
Steering Check that the rotation is uniform,
Centre stand Check that it works smoothly and it
Fastener elements Check that the fastener elements
control lever free play and condition.
Lubricate the joints if necessary.
smoothly and can be fully opened and closed in all steering positions.
conditions. Check inflation pressure, tyre wear and potential damage.
smooth and there are no signs of clearance or slackness.
goes back to its normal position when the springs are released.
Lubricate couplings and joints if necessary.
are not loose. Adjust or tighten if necessary.
de pastilles. Indien nodig laat men remvloeistof bijvullen.
Achterste trommelrem Controleer de werking, de lege
loop, en de condities van de commandohendel.
Remhendels Controleer of ze zacht werken.
Smeer indien nodig de bewegingsplaatsen.
Gashendel Controleer of hij zacht werkt en of
men hem volledig kan openen en sluiten, in alle posities van het stuur.
Wielen/banden Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de spanning, de slijtage en eventuele schade.
Stuur Controleer of het draaien
homogeen en vloeiend, en zonder speling of het lossen ervan gebeurt.
Centrale standaard Controleer of deze zacht werken,
en of de spanning van de veren ze in de normale positie terugbrengen.
Smeer indien nodig de koppelingen en de bewegingsplaatsen.
Fuel tank Check the level and refill if
necessary.
27
Check the circuit for leaks or obstructions.
Check that the tank cover closes correctly.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost zijn.
Stel ze af of sluit ze eventueel.
Stop lights, warning lights, horn and electrical devices
Check the correct operation of these devices.
Replace the light bulbs or repair the fault, if necessary.
Refuelling (02_01)
CAUTION
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION ENGINES IS HIGHLY INFLAMMABLE AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN­DER SPECIFIC CONDITIONS.
CARRY OUT REFILLING AND MAIN­TENANCE PROCEDURES IN A WELL-
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
Stoplichten, controlelampen, akoestische melder en elektrische mechanismen
nodig. Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit. Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Controleer de correcte werking van de mechanismen.
Vervang de lampjes of herstel de schade indien nodig.
Tanken (02_01)
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE­BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI­TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO­SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM­STANDIGHEDEN.
VOER HET TANKEN EN DE ONDER­HOUDSHANDELINGEN UIT IN EEN
28
2 Use / 2 Gebruik
VENTILATED PLACE AND WITH THE ENGINE OFF.
DO NOT SMOKE WHILE REFUELLING OR WHEN CLOSE TO FUEL VA­POURS, AVOID CONTACT WITH NAK­ED FLAMES, SPARKS OR ANY OTH­ER SOURCE THAT MAY CAUSE FUEL TO CATCH FIRE OR EXPLODE.
AVOID SPILLING FUEL OFF THE FILL­ER AS IT MAY CATCH FIRE IN CON­TACT WITH THE ENGINE HOT SUR­FACES. IN CASE OF ACCIDENTAL FUEL SPILLS, CHECK THAT THE AREA IS COMPLETELY DRY BEFORE STARTING THE VEHICLE.
FUEL EXPANDS WHEN EXPOSED TO HEAT OR SUN RAYS, THEREFORE BE CAREFUL AND DO NOT REFILL THE TANK UP TO THE TOP.
CLOSE THE CAP ADEQUATELY AF­TER REFUELLING. BE CAREFUL FUEL DOES NOT GET INTO CONTACT WITH YOUR SKIN, DO NOT INHALE VAPOURS OR SWALLOW FUEL. DO NOT TRANSFER FUEL FROM ONE CONTAINER TO ANOTHER USING A HOSE.
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE ENVIRONMENT.
GEVENTILEERDE ZONE EN MET DE MOTOR UIT.
ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NABIJHEID VAN BRAND­STOFDAMPEN, EN VERMIJDT ABSO­LUUT CONTACT MET VRIJE VLAM­MEN, VONKEN EN EENDER WELKE ANDER BRON DIE HET VLAM VATTEN OF EXPLODEREN ERVAN KAN VER­OORZAKEN.
VERMIJDT BOVENDIEN HET UIT­STROMEN VAN BRANDSTOF UIT DE KLEP, OMDAT HIJ KAN VLAM VAT­TEN IN CONTACT MET DE GLOEIEND HETE OPPERVLAKKEN VAN DE MO­TOR. WANNEER ER ONVRIJWILLIG BRANDSTOF WORDT GEMORST, CONTROLEERT MEN OF DE ZONE COMPLEET DROOG IS, VOORDAT MEN HET VOERTUIG START.
BRANDSTOF ZET UIT INDIEN BLOOT­GESTELD AAN WARMTE EN ZONNE­STRALEN, DUS MAG MEN DE TANK NOOIT VULLEN TOT AAN DE RAND.
SLUIT ZORGVULDIG DE DOP NA HET TANKEN. VERMIJDT DAT DE BRAND­STOF IN CONTACT KOMT MET DE HUID, VERMIJDT HET INADEMEN VAN DE DAMPEN, HET INSLIKKEN, EN HET OVERGIETEN VAN EEN TANK NAAR EEN ANDERE MET BEHULP VAN EEN BUIS.
29
CAUTION
LET OP
02_01
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL­DREN.
Use premium unleaded petrol with mini­mum octane rating of 95 (NORM) and 85 (NOMM)
To refuel:
Lift the saddle.
Unscrew and remove fuel tank cap «1».
Refuel.
Refit the cap «1».
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
WHEN USING A FUNNEL OR ANY OTHER ELEMENT, MAKE SURE IT IS PERFECTLY CLEAN.
NOTE AFTER REFUELLING, REFIT THE
FUEL TANK CAP «1» ADEQUATELY.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU.
LET OP
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
Gebruik loodvrije superbenzine, met een minimum octaangehalte van 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
Voor het tanken van brandstof, han­delt men als volgt:
Hef het zadel op.
Draai de dop van de brandstof­tank «1» los en verwijder hem.
Voer het tanken van brandstof uit.
Plaats dop «1» opnieuw.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE­RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET DEZE PERFECT SCHOON WORDEN.
N.B. NA HET TANKEN, PLAATST MEN DOP
«1» OPNIEUW OP CORRECTE WIJZE.
30
Loading...
+ 93 hidden pages