Aprilia SL MILLE User Manual [nl]

© 1999 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
Eerste editie: september 1999
Herdruk: maart 2000, april 2001
U herkent de officiële aprilia-motorfiets- dealer aan dit logo op de deur of etalage:
Deze raamsticker wordt elk jaar verstrekt en dient daarom actueel te zijn.
Vervaardigd en gedrukt door:
editing division Soave (VERONA) - Italië Tel. +39 - 045 76 11 911 Fax +39 - 045 76 12 241 E-mail: customer@stp.it www.stp.it
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italië Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54 www.aprilia.com
gebruik en onderhoud SL mille
2
7!!23#(57).'3"//$ 3#(!00%.
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de vol­gende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. Wan-
a
neer u dit symbool aantreft op de motorfiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel ge­vaar voor persoonlijk letsel. Niet-nale­ving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafge­gaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de motorfiets!
aWAARSCHUWING
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
aOPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de motorfiets.
OPMERKING Het woord “OPMER-
KING” in deze handleiding gaat belangrijke informatie of richtlijnen vooraf.
).&/2-!4)%
Bewerkingen voorafgegaan door
dit symbool dienen aan de andere
kant van de motorfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet anders vermeld, moet
u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen.
Daar waar de termen “rechts” en “links” worden gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de motorfiets zit.
7!!23#(57).'%. 6//2:/2'3-!!42%'%,%. !,'%-%.%/0-%2+).'%.
Voordat u de motor start, dient u aandach­tig dit boekje te lezen, in het bijzonder het gedeelte “VEILIG RIJDEN”.
Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw re­flexen en uw behendigheid, maar ook van de kennis van de motorfiets, van de staat van onderhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN. Daarom is het belangrijk de motorfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt be­geven.
OPMERKING Dit boekje hoort on-
losmakelijk bij de motorfiets en moet in ge­val van verkoop worden overgedragen.
aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag ge­legd, teneinde de gebruiker correcte en ac­tuele informatie te verschaffen. Daar apri- lia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenmer­ken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw officiële apri- lia-dealer.
Voor controles en reparaties die niet expli­ciet in deze publicatie staan beschreven, de aanschaf van originele aprilia-reser- veonderdelen, accessoires en andere pro­ducten, alsook specifieke adviezen, dient u zich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die een betrouwbare en snelle service garan­deren.
Wij danken u omdat u voor aprilia heeft gekozen en wensen u veel rijplezier.
Alle rechten voor wat betreft elektronische opslag, reproductie en volledige of gedeel­telijke aanpassing, op welke manier ook, zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisen de van kracht zijnde milieuwetge­ving en geluidsvoorschriften periodieke in­specties.
In deze landen moet de gebruiker van het voertuig:
– contact opnemen met een officiële apri-
lia-dealer om de niet-goedgekeurde on-
derdelen te laten vervangen door onder-
delen die goedgekeurd zijn in het
betreffende land;
– voer de vereiste periodieke inspecties
uit.
OPMERKING Bij aankoop van deze
motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVAN­GINGSONDERDELEN STAAN. Het etiket bevindt zich onder het zadel van de rijder, zie pag. 66 (DEMONTEREN VAN HET ZA­DEL VAN DE RIJDER).
Dit zijn identificatiegegevens van: – YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...);
– I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van homologa-
tie (I, UK, A, ...).
Ze dienen te worden doorgegeven aan de officiële aprilia-dealer bij de aankoop van vervangingsonderdelen of accessoires die specifiek zijn voor uw model.
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om de verschillende versies aan te duiden:
versie automatische lichtschakelaar
e
(Automatic Switch-on Device)
optie
m
VERSIE VOOR:
I
U
a
p
F
B
d
f
E
G
O
Y
D
J
Italië
Verenigd Koninkrijk
Oostenrijk
Portugal
Finland
België
Duitsland
Frankrijk
Spanje
Griekenland
Nederland
Zwitserland
Denemarken
Japan
gebruik en onderhoud SL mille
Singapore
S
Slovenië
s
Israël
i
Zuid-Korea
¬
Maleisië
M
Chili
c
Kroatië
H
Australië
A
Verenigde Staten
u
Brazilië
Ä
Zuid-Afrika
R
Nieuw-Zeeland
n
Canada
C
3
!,'%-%.%).(/5$
VEILIG RIJDEN ..................................................... 5
BASISREGELS
VOOR DE VEILIGHEID .................................. 6
KLEDING ........................................................ 9
ACCESSOIRES ............................................ 10
LADING ........................................................ 10
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN ..... 12
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/
BEDIENINGSELEMENTEN ................................ 14
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES .... 15
TABEL INSTRUMENTEN EN
CONTROLELAMPJES ................................. 16
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER ............ 18
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN ................................ 24
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
LINKERSTUURHELFT ................................. 24
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
RECHTERSTUURHELFT ............................ 25
CONTACTSCHAKELAAR ............................ 26
STUURSLOT ................................................ 26
HULPUITRUSTING ............................................. 27
ONTGRENDELEN / VERGRENDELEN VAN
HET PASSAGIERSZADEL ........................... 27
HANDSCHOENEN-/
GEREEDSCHAPSSETKASTJE ................... 28
BEVESTIGINGSHAKEN
VAN DE BAGAGEDRAGER ......................... 28
SPECIAAL GEREEDSCHAP VERLENGSTUK VOOR ACHTERSPATBORD
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .................... 30
BRANDSTOF ............................................... 30
REMVLOEISTOF - aanbevelingen ............... 31
SCHIJFREMMEN ......................................... 31
VOORREM ................................................... 32
ACHTERREM ............................................... 33
KOPPELINGSVLOEISTOF - aanbevelingen 34
KOPPELING ................................................. 35
KOELVLOEISTOF ........................................ 36
BANDEN ....................................................... 38
MOTOROLIE ................................................ 39
gebruik en onderhoud SL mille
4
& ................ 29
& ........................... 29
AFSTELLEN VAN DE VOORREMHENDEL
EN DE KOPPELINGSHENDEL .................... 40
AFSTELLEN VAN DE SPELING
VAN HET ACHTERREMPEDAAL ................ 40
VERSIE MET AUTOMATISCHE LICHTONTSTEKING
UITLAATDEMPERS / UITLAATPIJPEN ....... 41
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK ........................ 42
CONTROLES VOORAF ............................... 42
STARTEN ..................................................... 43
VERTREKKEN EN RIJDEN ......................... 46
INRIJDEN ..................................................... 49
STOPPEN ..................................................... 49
PARKEREN .................................................. 50
RAADGEVINGEN TER VOORKOMING
VAN DIEFSTAL ............................................ 50
ONDERHOUD ..................................................... 51
ONDERHOUDSSCHEMA ............................ 52
IDENTIFICATIEGEGEVENS ........................ 54
CONTROLEREN VAN HET
MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN .............. 55
VERVANGEN VAN DE MOTOROLIE
EN HET OLIEFILTER ................................... 56
DE PENNEN VOOR DE ACHTERSTE STEUNSTANDAARD MONTEREN DE MOTORFIETS OP DE ACHTERSTE STANDAARD ZETTEN DE MOTORFIETS OP DE VOORSTE STANDAARD ZETTEN
LUCHTFILTER ............................................. 59
VOORWIEL .................................................. 60
ACHTERWIEL .............................................. 62
TRANSMISSIEKETTING .............................. 64
DEMONTEREN VAN HET
ZADEL VAN DE RIJDER .............................. 66
OMHOOG ZETTEN
VAN DE BRANDSTOFTANK ........................ 66
CONTROLEREN VAN DE
SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES ............. 67
CONTROLEREN VAN DE
VOOR EN DE ACHTEROPHANGING ......... 68
VOOROPHANGING ..................................... 68
ACHTEROPHANGING ................................. 70
_ ............................ 41
& ......58
& ......................... 58
& ......................... 58
AFSTELLING VAN HET
STATIONAIRE TOERENTAL .......................72
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL ............ 72
AFSTELLEN VAN DE CHOKE-HENDEL ( CONTROLEREN VAN DE ZIJSTANDAARD
EN DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR ........... 73
BOUGIES ...................................................... 74
ACCU ............................................................74
CONTROLEREN EN REINIGEN
VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN ............... 75
DEMONTEREN VAN DE ACCU ...................76
OPLADEN VAN DE ACCU ........................... 77
MONTEREN VAN DE ACCU ........................77
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE
ACCU ............................................................78
CONTROLEREN VAN DE
SCHAKELAARS ........................................... 78
VERVANGEN
VAN DE ZEKERINGEN ................................ 79
HORIZONTALE AFSTELLING VAN DE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ............ 80
AFSTELLEN VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ............ 81
GLOEILAMPEN ............................................ 81
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ...................................... 82
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE EN ACHTERSTE
RICHTINGAANWIJZERS .............................83
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN
HET ACHTERLICHT ..................................... 84
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN
DE KENTEKENPLAATVERLICHTING .........84
REINIGING .......................................................... 85
LANGE PERIODE VAN STILSTAND ........... 86
VERVOER ........................................................... 86
TECHNISCHE GEGEVENS ................................ 87
SMEERMIDDELENTABEL ........................... 90
Importeurs .................................................92-93
ELEKTRISCH SCHEMA
SL mille ......................................................... 94
LEGENDA ELEKTRISCH SCHEMA
SL mille ......................................................... 95
e) ............................72
veilig rijden
"!3)32%'%,3 6//2$%6%),)'(%)$
Om de motorfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplichtin­gen voldoet (rijbewijs, geestelijke en licha­melijke gezondheid, verzekering, wegen­belasting, registratie motorfiets, nummer­plaat, enz.).
U wordt aangeraden zich de motorfiets ge­leidelijk eigen te maken, daar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé-eigen­dom zijn.
gebruik en onderhoud SL mille
6
Het gebruik van bepaalde medicijnen, al­cohol en verdovende middelen benadeelt in aanzienlijke mate de rijveiligheid. Verzekert u zich ervan dat u geestelijk en lichamelijk goed in staat bent te rijden, en rijd vooral niet bij vermoeidheid en slape­righeid.
Het merendeel van de ongelukken is te wij­ten aan onervarenheid van de rijder.
Leen de motorfiets NOOIT uit aan begin­ners en overtuigt u zich er in ieder geval van dat de rijder in het bezit is van de wet­telijke vereisten voor het rijden.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingen en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels.
Vermijd plotselinge manoeuvres die ge­vaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toe­stand van het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aan het voertuig kunnen toebrengen of de con­trole over het voertuig kunnen doen verlie­zen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen om u mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen (of de voetplan­ken) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tij­dens het rijden, of uw ledematen te strek­ken.
gebruik en onderhoud SL mille
7
OIL
COOLER
De rijder moet zich nooit af laten leiden of laten beïnvloeden door personen of hande­lingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud SL mille
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in het “SMEER ­SCHEMA”; controleer regelmatig of de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven ni­veaus hebben.
Controleer, als de motorfiets bij een onge­luk betrokken is geweest, of de bedie­ningsknoppen, -kabels, -slangen, het rem­systeem en de vitale delen niet beschadigd zijn. Laat de motorfiets eventueel nakijken door een officiële aprilia dealer, met speciale aandacht voor het frame, het stuur, de ve­ring, de veiligheidsonderdelen en de onder­delen waarvan de gebruiker zelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigd zijn.
Meld elk mankement bij het functioneren aan de technici/mecaniciens opdat de re­paratiewerkzaamheden vergemakkelijkt worden.
Rijd absoluut niet met de motorfiets wan­neer de beschadiging de rijveiligheid in ge­vaar brengt.
A12
345
ONLY ORIGINALS
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richting­aanwijzers, de lichten en de claxon.
Modificaties aan de motorfiets doen de ga­rantie onherroepelijk vervallen.
Elke eventuele verandering die aange­bracht wordt aan de motorfiets of de verwij­dering van originele delen kunnen de pres­taties negatief beïnvloeden en de veiligheid in gevaar brengen of zelfs de motorfiets onwettig maken.
U wordt geadviseerd om zich altijd te hou­den aan alle nationale en plaatselijke wet­telijke voorschriften en regels op het punt van de uitrusting van de motorfiets.
In het bijzonder moeten technische veran­deringen vermeden worden die de presta­ties beïnvloeden of in ieder geval de oor­spronkelijke eigenschappen van de motorfiets veranderen.
Houd absoluut geen snelheidswedstrijden met andere voertuigen.
Vermijd het rijden op een andere onder­grond dan het wegdek.
+,%$).'
Voordat u gaat rijden dient u eraan te denken dat u altijd de helm op hebt; deze moet op de juiste wijze gedragen worden. Controleer of de helm gekeurd is, niet-beschadigd is, de juiste maat heeft en of het vizier schoon is.
Draag beschermende kleding; mogelijkerwijs met een heldere en/of reflecterende kleur. Zo­doende bent u goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en beperkt u hiermee het risi­co aangereden te worden. Bij een val hebt u zodoende ook een betere bescherming.
De kleding moet goed passen en aan de uiteinden gesloten zijn. Koorden, ceintuur en das mogen niet los hangen; voorkom dat deze of andere objecten het rijden kun­nen beïnvloeden doordat ze verstrikt raken in bewegende delen of bedieningselemen­ten.
gebruik en onderhoud SL mille
9
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in uw zakken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleu­tels, pennen, glazen voorwerpen (hetzelf­de geldt voor de eventuele passagier).
!##%33/)2%3
De gebruiker is persoonlijk verantwoorde­lijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires. Denkt u er tijdens de montage aan dat geen onderdelen zoals de lichten of onderdelen die dienen voor het aangeven van de richting of voor geluidssignalen bedekt worden, waardoor deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun functie verliezen; belemmer ook niet de uitslag van de vering en de stuur­hoek en de werking van de bedieningsele­menten.
Vermijd het gebruik van accessoires die de
gebruik en onderhoud SL mille
10
toegang tot de bedieningselementen be­lemmeren, omdat zo de reactietijd in nood­gevallen langer kan worden.
De gestroomlijnde accessoires en de gro­tere windschermen kunnen als ze op de motorfiets gemonteerd zijn de windge­voeligheid ervan vergroten en zodoende de stabiliteit tijdens het rijden verminderen.
Controleer of de accessoires op degelijke wijze bevestigd zijn aan de motorfiets en geen gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toevoegen aan de elektrische installa­tie of hier iets aan veranderen, waardoor het maximale vermogen van de motorfiets over­schreden zou kunnen worden. Hierdoor zou de motorfiets tijdens het rijden plotseling kun­nen stoppen of er zou zich een gevaarlijk stroomtekort kunnen voordoen, zodat de claxon en de lichten niet meer functioneren. aprilia raadt het gebruik van originele acces­soires aan (aprilia genuine accessories).
,!$).'
Wees voorzichtig bij het opladen van baga­ge en vervoer niet te veel lading. De bagage moet zich zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt van de motorfiets bevin­den en evenwichtig verdeeld zijn naar bei­de zijden van de motorfiets zodat er een optimale balans is. Zorg er verder voor dat de lading goed is vastgemaakt aan de motorfiets, vooral voor een lange rit.
KG!
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken; dit vertraagt de reactiesnelheid van de motorfiets in de bochten en hindert de controle tijdens het rijden.
Bevestig niet teveel ruimte innemende ba­gage aan de zijkant van de motorfiets en voer ook niet de helm aan de daarvoor be­stemde haak mee. Deze zaken zouden te­gen personen of voorwerpen kunnen sto­ten, waardoor de rijder de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Vervoer geen bagage die niet goed beves­tigd is aan de motorfiets.
Vervoer geen bagage die te ver uit de ba­gagedrager steekt of die de lichten, de claxon of de controlelampjes bedekt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het handschoenkastje of op de bagagedrager.
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die geldt voor iedere zijtas.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit en de manoeuvreerbaarheid van de motor­fiets.
gebruik en onderhoud SL mille
11
0,!!43).'6!. $%(//&$%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Koplamp
2) Linker achteruitkijkspiegel
3) Koppelingsvloeistofreservoir
4) Brandstoftank
5) Dop motoroliereservoir
6) Accu
7) Zadel van rijder
gebruik en onderhoud SL mille
12
8) Slot handschoen-/gereedschapsset­kastje
9) Linker voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt)
10) Passagiersgreep
11) Transmissieketting
12) Achtervork
13) Linker voetsteun rijder (met veer, altijd uitgeklapt)
14) Zijstandaard
15) Schakelpedaal
16) Motoroliefilter
17) Motoroliereservoir
18) Motoroliepeil
19) Claxon
,%'%.$!
1) Achterlicht
2) Handschoen-/gereedschapssetkastje
3) Passagierszadel (of: afdekking hand­schoenen-/gereedschapssetvak)
4) Elektronische eenheid
5) Hoofdzekeringhouder (30 A)
6) Achterremvloeistofreservoir
7) Tankdop
8) Dop expansietank koelvloeistof
9) Luchtfilter
10) Voorremvloeistofreservoir
11) Rechter achteruitkijkspiegel
12) Hulpzekeringhouder (15 A)
13) Koelvloeistofpeil
14) Expansietank
15) Achterrempomp
16) Rempedaal achterrem
17) Rechter voetsteun rijder (met veer, altijd uitgeklapt)
18) Achterste schokdemper
19) Rechter voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt)
gebruik en onderhoud SL mille
13
0,!!43).'6!. $%).3425-%.4%."%$)%.).'3%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Contactschakelaar/stuurslot (
2) Choke-hendel (
3) Dimlichtschakelaar (
4) Schakelaar richtingaanwijzers (c)
5) Drukknop claxon (
6) Lichtschakelaar (
7) Drukknop grootlichtsignaal (a) / LAP (multifunctioneel)
e)
b - a)
f)
o - p -
n - m - s)
) (niet voorzien op _ versie)
8) Koppelingshendel
9) Instrumenten en controlelampjes
10) Voorremhendel
11) Gashendel
12) Startknop (
13) Motorstopschakelaar (
r)
n - m)
gebruik en onderhoud SL mille
14
).3425-%.4%.%. #/.42/,%,!-0*%3
,%'%.$!
1) Groen waarschuwingslampje richtingaanwijzer (
2) Blauw waarschuwingslampje grootlicht (
3) Toerenteller
4) Rood LED-waarschuwingslampje overtoerental (max)
5) Ambergeel waarschuwingslampje reserve benzine (
6) Oranje waarschuwingslampje “zijstandaard omlaag” (
a)
c)
g)
\)
7) Rechter multifunctionele digitale display (koelvloeistoftempe­ratuur - klok - accuspanning - chronometer - diagnose)
8) Rood LED-waarschuwingslampje motoroliedruk (
9) Groen waarschuwingslampje neutraalstand (q)
10) Programmeerknoppen van multifunctionele computer
11) Linker multifunctionele digitale display (snelheidsmeter - dagteller)
j)
gebruik en onderhoud SL mille
15
4!"%,).3425-%.4%.%.#/.42/,%,!-0*%3
Beschrijving Functie
Waarschuwingslampje richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje grootlicht
Toerenteller (tpm/rpm)
LED-waarschuwingslampje overtoerental max
Waarschuwingslampje reserve benzine
Waarschuwingslampje zijstandaard omlaag
LED-waarschuwingslampje motoroliedruk
Waarschuwingslampje neutraalstand
Knippert wanneer de richtingaanwijzers in werking zijn.
c
Licht op wanneer de gloeilampen van het grootlicht branden of wanneer het lichtsignaal
a
wordt gebruikt.
Geeft het aantal toeren per minuut van de motor aan.
aOPGELET
Knippert wanneer het door de gebruiker ingestelde max. toerental is bereikt, zie pag. 20 (INSTELLEN VAN DE OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)). Licht op wanneer de maximumgrens van het motortoerental, zie pag. 20 (INSTELLEN VAN DE OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)) wordt bevestigd en tel­kens wanneer de contactschakelaar gedurende ongeveer drie seconden in de stand “ wordt gedraaid, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Licht op als er in de brandstoftank nog ongeveer 4,5 ± 1
g
Vul in dit geval de tank zo snel mogelijk bij, zie pag. 30 (BRANDSTOF).
Licht op wanneer de zijstandaard is neergeklapt.
\
Licht op, zodra de contactschakelaar in de stand “ juiste werking van het LED-lampje. Als het LED-lampje niet oplicht onder deze omstandigheden, neem dan contact op met uw officiële
j
kent dit dat de oliedruk in het circuit onvoldoende is. Zet in dit geval de motor onmiddellijk af en neem contact op met een officiële
dealer.
q Licht op wanneer de versnelling in neutraal staat.
aprilia-dealer.
aOPGELET
Overschrijd nooit het maximale toerental van de motor, zie pag. 49 (INRIJDEN).
n
L brandstof over is.
n” wordt gedraaid, ter controle van de
Als het LED-waarschuwingslampje van de motoroliedruk
j” oplicht tijdens de normale werking van de motor, bete-
APRILIA-
gebruik en onderhoud SL mille
16
Beschrijving Functie
Multifunctionele digitale display (linkerzijde)
Snelheidsmeter (km/h - MPH)
Dagteller (km - mi) Geeft het aantal kilometers van een traject aan of het totale aantal kilometers.
Geeft de momentele, gemiddelde of maximale rijsnelheid aan (in kilometer of mijl) overeenkomstig de voorinstelling, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER). Wanneer een temperatuur van 115 – 120 °C (239 – 248 °F) wordt aangegeven, moet u de motor afzetten en het koelvloeistofpeil controleren, zie pag. 36 (KOELVLOEISTOF).
aOPGELET
vallen, ongeacht de koelvloeistoftemperatuur, met een verdere stijging van de temperatuur tot gevolg.
Koelvloeistoftemperatuur (°C / °F)
Multifunctionele digitale display (rechterzijde)
Klok
Accuspanning V BATT
Chronometer
Diagnose
Als de aanduiding “
h
tot stilstand en laat de motor ongeveer twee minuten lang draaien met een toerental van 3000 tpm (rpm), zodat de koelvloeistof normaal kan circuleren in het systeem; druk daarna de motorstopschakelaar in de stand “ troleer het koelvloeistofpeil, zie pag. 36 (KOELVLOEISTOF). Als de aandui­ding “
///” nog steeds wordt getoond nadat het koelvloeistofpeil is gecon-
troleerd, neem dan contact op met een officiële
aOPGELET
motor ernstige schade oplopen.
Geeft het uur en de minuten aan, afhankelijk van de voorinstelling, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Geeft de accuspanning aan in volt, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Geeft de diverse tijden aan, afhankelijk van de voorinstelling, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Wanneer de contactschakelaar in de stand “ ongeveer drie seconden lang getoond op de display.
aOPGELET
heid een onregelmatigheid heeft vastgesteld. In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een officiële
Draai de contactschakelaar niet in de stand “
m”, want dan zouden de koelventilatoren stil-
///” op de display verschijnt, breng dan de motorfiets
m” en con-
aprilia-dealer.
Als de maximum toegelaten temperatuur wordt overschreden (120°C - 248°F), kan de
n” wordt gedraaid, wordt de aanduiding “(),
Als de aanduiding “ male werking van de motor, betekent dit dat de elektronische een-
(),” op de display verschijnt tijdens de nor-
APRILIA-dealer.
Voor het afwis­selen tussen de getoonde gege­vens, zie pag. 18 (MULTI­FUNCTIONE­LE COMPU­TER).
gebruik en onderhoud SL mille
17
-5,4)&5.#4)/.%,%#/-054%2
Wanneer de contactschakelaar (1) in de
n” wordt gedraaid, gaan de volgen-
stand “ de waarschuwingslampjes op het dash­board branden: – (rood) LED-waarschuwingslampje over-
toerental “max” (2);
– (rood) LED-waarschuwingslampje mo-
toroliedruk (
de motor start. De wijzer (4) van de toerenteller verplaatst zich naar de door de gebruiker ingestelde maximumwaarde (tpm). Na ongeveer drie seconden gaat het rode LED-waarschu­wingslampje van het overtoerental “max” (2) uit; de wijzer (4) van de toerenteller keert naar zijn beginpositie terug. Op die manier wordt de werking van de onderdelen getest.
j) (3), dat blijft branden tot
aOPGELET
Na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 7500 km (4687 mi) ver­schijnt de aanduiding “SERVICE” (5) op de rechterdisplay. Neem in dat geval contact op met een officiële
gebruik en onderhoud SL mille
18
APRILIA
dealer
, die de onderhoudswerken zal verrichten die zijn aangegeven in het on­derhoudsschema, zie pag. 52 (ONDER­HOUDSSCHEMA). Om de aanduiding “SERVICE” te doen verdwijnen, moet u op de “LAP”-drukknop (6) drukken en daarna op de drukknop knoppen ongeveer 5 seconden lang in­gedruktl houden.
Met de contactschakelaar (1) in de stand “n” gedraaid, zijn de standaardinstellingen op het dashboard de volgende: Rechterdisplay: Klok (7), koelvloeistof­temperatuur in °C (8). Linkerdisplay: Momentele snelheid in km/h (9), traject 1 (dagteller) (10), kilome­tertotaalteller (11). Bij de installatie van de accu of van de hoofdzekeringen van 30 A: – De wijzer van de toerenteller (4) draait 12
maal rechtsom (klikt 12 maal) om de wer­king van de toerenteller zelf te controleren.
– De momentele, maximale en gemiddel-
de snelheid is ingesteld in “km/h”.
-
en beide
R
– De koelvloeistoftemperatuur is ingesteld
in °C. – De digitale klok is ingesteld op nul. – De rode lijn is ingesteld op 6000 tpm
(rpm) en wordt aangegeven door het op-
lichten van het rode-lijn LED-waarschu-
wingslampje “max ” (rood) (2).
OPMERKING Voer indien nodig de
gewenste afstellingen uit.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE SEGMENTEN
Druk de drukknoppen A en B gelijktijdig in.
Draai de contactsleutel (1) van de stand “
m” in de stand “n”.
Alle segmenten blijven ingeschakeld tot de drukknoppen
OVERSCHAKELEN van km op mi (van km/h op MPH) EN OMGEKEERD (LIN­KERDISPLAY).
Druk op de drukknop A tot na ongeveer 5 seconden alle aanduidingen (12) op de linkerdisplay beginnen te knipperen.
Laat drukknop A los.
en B worden losgelaten.
A
Druk op drukknop B om de maateenheid te veranderen van “km” in “mi” (vankm/h” in “MPH”) en omgekeerd.
Druk, om de instelling te bevestigen, op drukknop conden.
INSTELLEN VAN DE MOMENTELE, MAXIMALE EN GEMIDDELDE SNEL­HEID (LINKERDISPLAY)
A
gedurende ongeveer 5 se-
OPMERKING Twee seconden nadat
de motorfiets is beginnen te rijden, ver­schijnt automatisch de momentele snel­heid op de display, ook als een andere functie is ingesteld.
Wanneer de contactsleutel in de stand “ wordt gedraaid, verschijnen de momentele snelheid (13) en het deelaantal afgelegde kilometers/mi (traject 1) (10) op de linker­display. Terugstellen van “traject 1” (10): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de momentele snelheid drukknop 2 seconden lang in.
R
n
ongeveer
Om de maximale snelheid (14) en de af­stand van “traject 1” (10) weer te geven, moet u drukknop lang indrukken. De aanduiding “V max” (15), de maxima- le snelheid (14) en de afstand van “tra­ject 1” (10) worden getoond.
Terugstellen van de maximale snelheid (14): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de “V max” functie drukknop R onge­veer 2 seconden lang in.
ongeveer 1 seconde
B
OPMERKING De maximale snelheid
wordt berekend op basis van de afstand die is afgelegd sinds de teller werd terug­gesteld op nul voor de maximale snelheid zelf. De afstand van “traject 1” (10) die op de display verschijnt, is het aantal afgeleg­de kilometers/mijl sinds de teller de laatste keer werd teruggesteld op nul.
Om de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17) weer te ge­ven, moet u de drukknop seconde lang indrukken.
ongeveer 1
B
De aanduiding “AVS” (18), de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17) worden getoond.
Terugstellen van de gemiddelde snelheid (16) en de afstand van “traject 2” (17): druk terwijl de dagteller is ingesteld op de “AVS” functie de drukknop veer 1 seconde.
in gedurende onge-
R
OPMERKING De gemiddelde snel-
heid wordt berekend op basis van de af­stand van “traject 2” (dagteller). De afstand van “traject 2” (17) die op de display verschijnt is het aantal afgelegde kilometers/mijl sinds de teller de laatste keer werd teruggesteld op nul. Als meer dan 1000 km (625 mi) zijn afge­legd zonder dat “traject 2” is teruggesteld op nul, zal de meting van de gemiddelde snelheid verkeerd zijn.
Om de momentele snelheid (13) en de af­stand van “traject 1” (10) weer te geven, moet u nogmaals de drukknop ken.
gebruik en onderhoud SL mille
indruk-
B
19
INSTELLEN VAN DE OVERTOEREN­TALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR)
Wanneer het ingestelde maximale toe­rental is overschreden, begint het (rode) LED-waarschuwingslampje “max” van het overtoerental (2) op het dashboard te knipperen.
Wanneer de drukknop der dan één seconde wordt ingedrukt, ver­plaatst de wijzer (4) van de toerenteller zich naar het ingestelde overtoerental en blijft 3 seconden in die positie staan, waar­na hij terugkeert naar zijn beginpositie.
gebruik en onderhoud SL mille
20
gedurende min-
C
Het instellen gebeurt als volgt:
Druk knop C in, laat hem los en druk hem nogmaals in binnen de 3 seconden. De wijzer (4) gaat bij elke klik met 1000 rpm (tpm) omhoog zolang drukt blijft; wanneer de wijzer de maxi­mumwaarde heeft bereikt, begint hij weer van voor af aan.
Druk de drukknop C in tot het gewenste toerental is ingesteld.
Wanneer de drukknop C wordt losgela­ten en binnen de 3 seconden opnieuw wordt ingedrukt in fasen, gaat de wijzer (4) per klik met 100 rpm (tpm) omhoog; wanneer de wijzer de maximumwaarde heeft bereikt, begint hij weer van voor af aan.
C
inge-
OPMERKING De rode lijn kan niet
worden ingesteld op waarden kleiner dan 2000 tpm of groter dan 12000 tpm.
aOPGELET
Overschrijd nooit het aanbevolen toe­rental, zie pag. 49 (INRIJDEN).
Laat drukknop C los om te bevestigen. Na 3 seconden wordt de instelling van de overtoerentalgrens bewaard.
OPMERKING De instelling wordt be-
vestigd door het oplichten van het rode LED-waarschuwingslampje “max” van het overtoerental (2).
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER (RECHTERDISPLAY)
De rechter (multifunctionele) display geeft standaard de koelvloeistoftemperatuur in °C (of °F) (8) en de digitale klok (7) weer.
OPMERKING Wanneer de motor
koud is, knippert de aanduiding “
Door het indrukken van knop achtereenvolgens de volgende functies worden ingesteld:
Standaardinstelling:
temperatuur in °C en digitale klok
×”.
D kunnen
D
Accuspanning (V BATT)
D
Uurinstelling
D
Minuteninstelling
D
°C of °F instelling
STANDAARDINSTELLING: KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR EN DIGITALE KLOK
De koelvloeistoftemperatuur (8) wordt ge­toond in de bovenste helft van de rechter­display. Het is mogelijk om over te schake­len van °C op °F en omgekeerd, zie pag. 22 (INSTELLING VAN °C OF °F). – Wanneer de temperatuur onder 35°C
(95°F) is, knippert de aanduiding “
×” (8) op de rechterdisplay.
– Wanneer de temperatuur boven 115°C
(239°F) is, knippert de waarde (8) op de rechterdisplay, ook als een andere dan de standaardinstelling is ingesteld.
– Wanneer de temperatuur boven 130°C
(266°F) is, verschijnt de aanduiding “
” (8) op de rechterdisplay.
///
aOPGELET
Als de aanduiding “///” op de display verschijnt bij een temperatuur van min­der dan 130°C (266°F), is er mogelijk een defect in het elektrisch circuit.
Neem in dit geval contact op met een of­ficiële APRILIA-dealer.
Thermometerbereik op de display: 35 – 130°C (95 – 266 °F).
De digitale klok (7) verschijnt in de onder­ste helft van de rechterdisplay. Voor het in­stellen en veranderen van uur en minuten, zie pag. 22 (INSTELLEN VAN HET UUR) en (INSTELLEN VAN DE MINUTEN).
ACCUSPANNING - V BATT
Wanneer de druktoets D eenmaal wordt ingedrukt, verschijnt de accuspanning uitgedrukt in volt (19) op de onderste helft van de rechterdisplay, terwijl de koelvloeistoftemperatuur (8) op de bo­venste helft wordt aangegeven. De aanduiding “V BATT” (20) wordt ge- toond. Het oplaadcircuit werkt zoals het hoort als bij 4000 tpm (rpm) de accuspanning met ingeschakeld dimlicht tussen 13 en 15 V ligt.
gebruik en onderhoud SL mille
21
INSTELLEN VAN HET UUR
Wanneer de drukknop D voor de twee­de maal wordt ingedrukt, beginnen de uursegmenten (21) te knipperen op de onderste helft van de rechterdisplay (di­gitale klok).
Om de uurinstelling te veranderen, moet u de “LAP” drukknop (6) op de linker­stuurhelft indrukken.
Druk knop D in om de uurinstelling te bevestigen.
gebruik en onderhoud SL mille
22
INSTELLEN VAN DE MINUTEN
Wanneer de drukknop D voor de derde maal wordt ingedrukt, beginnen de minu­tensegmenten (22) te knipperen op de onderste helft van de rechterdisplay (di­gitale klok).
Om de minuteninstelling te veranderen, moet u de “LAP” drukknop (6) op de lin­kerstuurhelft indrukken.
Druk knop D in om de minuteninstelling te bevestigen.
INSTELLING VAN °C OF °F
Wanneer de drukknop D voor de vierde maal wordt ingedrukt, beginnen de seg­menten van de koelvloeistoftemperatuur in °C of °F (8) te knipperen op de boven­ste helft van de display.
Om de instelling °C met °F en omge­keerd te veranderen, moet u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstuurhelft in­drukken.
Druk knop D in om de instelling te be­vestigen.
CHRONOMETER (RECHTERDISPLAY)
Met de chronometer kan u de tijd per ronde opmeten wanneer u met de motorfiets op een circuit rijdt en de gegevens zo opslaan, dat u ze nadien na elkaar kan raadplegen.
Wanneer de “CHRONOMETER” functie is ingesteld, kunnen de volgende functies niet worden opgeroepen:
– Maximale snelheid “V max” – Gemiddelde snelheid “AVS” – Afstand “traject 2”.
Om de chronometer in werking te stellen, moet u de “LAP” drukknop (6) en vervol­gens binnen de 7 seconden de drukknop
indrukken.
D
Om de tijdopname te starten, moet u de “LAP” drukknop (6) indrukken en onmid­dellijk loslaten.
Om de geregistreerde tijd op te slaan, moet u de “LAP” drukknop (6) indrukken.
De “LAP” drukknop (6) is niet bruikbaar ge­durende 10 seconden en de laatst opge­slagen tijd (23) wordt getoond op de dis­play. Daarna wordt de chronometer met de hui­dige tijdopname (24) getoond, beginnend vanaf 10 seconden.
Om de eerst opgeslagen tijd (25) weer te geven, moet u drukknop
Om de andere opgeslagen tijden in volg­orde te bekijken, moet u de “LAP” druk­knop (6) indrukken. De aanduidingen
/, /, /, /
getoond.
Druk de drukknop B in om de tijdopna­me opnieuw te starten.
indrukken.
B
, enz. (26) worden
OPMERKING U kan max. 40 tijden
opslaan. Daarna is de “LAP” drukknop (6) niet langer bruikbaar.
Om het geheugen op nul te zetten, moet u de drukknop (6) tegelijk indrukken gedurende 2 se­conden.
en de “LAP” drukknop
A
Om de chronometerfunctie te annuleren, moet u de “LAP” drukknop (6) en de drukknop
De koelvloeistoftemperatuur (8) en de digi­tale klok (7) verschijnen op de rechter (multifunctionele) display.
indrukken.
D
OPMERKING Wanneer de motor koud
is, wordt de aanduiding “
DIAGNOSE
Wanneer de contactschakelaar in de stand “
n” wordt gedraaid, wordt de aanduiding
(),” ongeveer drie seconden lang op de
display getoond.
×” getoond.
aOPGELET
Als de aanduiding “(),” op de display verschijnt tijdens de normale werking van de motor, betekent dit dat de elek­tronische eenheid een onregelmatig­heid heeft vastgesteld. In vele gevallen blijft de motor werken met een beperkt vermogen; neem onmiddellijk contact op met een
officiële
APRILIA
gebruik en onderhoud SL mille
-dealer.
23
"%,!.'2)*+34%/.!&(!.+%,)*+% "%$)%.).'3%,%-%.4%.
"%$)%.).'3%,%-%.4%. /0$%,).+%234552(%,&4
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “n” staat.
1) DRUKKNOP CLAXON (
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt inge­drukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS (
De schakelaar naar links zetten om aan te geven dat u links gaat afslaan; de schakelaar naar rechts drukken om aan te geven dat u rechts gaat afslaan. Op het midden van de scha­kelaar drukken om de richtingaanwijzer uit te zetten.
f)
c)
3) DIMLICHTSCHAKELAAR (
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ lichtschakelaar in de stand “ als hij in de stand “
3) DIMLICHTSCHAKELAAR (
In de stand “b“ branden de parkeerlichten, de dashboardver­lichting en het dimlicht altijd. In de stand “
4) KOPLAMPSCHAKELAAR ( (niet voorzien op de
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “•” staat, zijn de lich­ten uit; wanneer de schakelaar in de stand “p” staat, bran­den de parkeerlichten en de dashboardverlichting; wanneer de schakelaar in de stand “ ten, de dashboardverlichting en het dimlicht. Het grootlicht kan wordt bediend met de dimlichtschakelaar.
5) DRUKKNOP GROOTLICHTSIGNAAL (a) / LAP (multifunctioneel)
b” staat, brandt het dimlicht.
a“ brandt het grootlicht.
b - a)
o” staat: als de dim-
a” staat, brandt het grootlicht;
b - a)
_
o - p - •)
versie)
_
o” staat, branden de parkeerlich-
OPMERKING Voor het instellen van de functies, zie
pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
Met deze drukknop kan het grootlichtsignaal worden bediend in geval van gevaar of een noodsituatie of kunnen de diverse vooringestelde functies worden weergegeven op de rechter multifunctionele display: – uur en minuten; – koelvloeistoftemperatuur (°C of °F); – chronometer.
gebruik en onderhoud SL mille
24
Het grootlichtsignaal wordt bediend door het indrukken van de drukknop, ongeacht de stand van de lichtschakelaar (
o - p - •).
OPMERKING Laat de knop los om het grootlichtsignaal uit
te schakelen.
6) CHOKE-HENDEL (e)
De choke voor het koud starten van de motor wordt in wer­king gesteld door de hendel “ Breng de hendel “ choke uit te schakelen.
"%$)%.).'3%,%-%.4%. /0$%2%#(4%234552(%,&4
e” weer in zijn oorspronkelijke stand om de
e” omlaag te draaien.
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “
7) MOTORSTOPSCHAKELAAR (
n - m)
n” staat.
aWAARSCHUWING
Bedien de motorstopschakelaar “n - m” niet tijdens ge­woon rijden.
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar in de stand “ de motor wordt gestopt door de schakelaar in de stand “m” te zetten.
n” kan de motor worden gestart;
aOPGELET
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand “n”, kan de accu ontladen worden. Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen nadat de motor is gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand
m” zetten.
8) STARTKNOP (r)
Wanneer de startknop “r” wordt ingedrukt, doet de startmo­tor de motor draaien. Voor het starten, zie pag. 43 (STAR­TEN).
gebruik en onderhoud SL mille
25
Stand Functie
Uittrekken
sleutel
#/.4!#43#(!+%,!!2
De contactschakelaar (1) bevindt zich op de stuurkolomplaat.
OPMERKING De sleutel bedient de
contactschakelaar/het stuurslot, het brand­stoftankslot en het slot van het hand­schoen-/gereedschapssetkastje.
Bij de motorfiets worden twee sleutels ge­leverd (één reservesleutel).
OPMERKING Bewaar de reserve-
sleutel en het plaatje met het codenummer niet op de motorfiets.
345523,/4
aWAARSCHUWING
Draai de sleutel nooit in de stand “s” terwijl u rijdt, om te vermijden dat u de controle over de motorfiets verliest.
BEDIENING
Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel in de stand “m”.
Druk de sleutel in en draai hem in de
s“.
stand “
Trek de sleutel uit het contact.
s
Stuurslot
m
n
Het stuur is vergren­deld. Het is onmogelijk de motor te starten en de lichten te ontsteken.
De motor kan niet worden gestart en de lichten kunnen niet worden ont­stoken.
De motor kan worden gestart en de lichten kunnen wor­den ont­stoken.
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken.
gebruik en onderhoud SL mille
26
(5,05)42534).'
/.4'2%.$%,%. 6%2'2%.$%,%.6!.(%4 0!33!')%23:!$%,
Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond.
Steek de sleutel (1) in het zadelslot.
Draai de sleutel (1) linksom, til het zadel (2) op en verwijder het langs voren.
OPMERKING Controleer voor het
omlaag zetten en vergrendelen van het za­del (2) of u de sleutel niet in het hand­schoenen-/gereedschapssetkastje hebt la­ten liggen.
Ga als volgt te werk om het zadel (2) te vergrendelen:
Steek het laagste punt (3) onder de steunplaat van het achterste zadel.
Breng de het zadel op zijn plaats en druk erop tot het slot vastklikt.
aWAARSCHUWING
Controleer voor u vertrekt of het zadel (2) goed is vergrendeld.
OPMERKING Het voertuig wordt ge-
leverd met de OPT afdekking voor het handschoenen-/gereedschapssetvak (4), die in de plaats van het passagierszadel kan worden gebruikt.
Voor het installeren en verwijderen, zie hiernaast (ONTGRENDELEN / VER­GRENDELEN VAN HET PASSAGIERS­ZADEL).
Onder het deksel van het handschoenen­/gereedschapssetvakje bevindt zich een handige opbergruimte; om erbij te komen volstaat het de klep (5) los te maken en te verwijderen.
gebruik en onderhoud SL mille
27
(!.$3#(/%.%. '%2%%$3#(!033%4+!34*%
Het handschoenen- / gereedschapsset­kastje bevindt zich onder het passagiers­zadel; u komt er als volgt bij:
Verwijder het passagierszadel, zie pag. 27 (ONTGRENDELEN / VER­GRENDELEN VAN HET PASSAGIERS­ZADEL).
De gereedschapsset (1) bevat: – Gebogen inbussleutels van 3, 4, 5, 6
mm (2) – Dubbele steeksleutel van 8-10 mm (3) – Dubbele steeksleutel van 11-13 mm (4) – Enkele ringsleutel van 22 mm (5) – Enkele ringsleutel van 32 mm (6) – Verlengstuk voor enkele ringsleutels (7) – Dubbele pijpsleutel van 6-7 mm (8) – Dubbele pijpsleutel van 8-10 mm (9) – Dopsleutel van 16 mm voor bougie (10) – Dubbele kruiskop-/platte schroeven-
draaier (11) – Gereedschapstasje (12)
Maximaal toegestaan gewicht: 1,5 kg.
gebruik en onderhoud SL mille
28
"%6%34)').'3(!+%. 6!.$%"!'!'%$2!'%2
Op het passagierszadel kan kleine bagage worden vastgemaakt door middel van snel­binders aan de twee bevestigingshaken (13).
Maximaal toegestaan gewicht: 9 kg.
aWAARSCHUWING
De bagage moet beperkt van omvang zijn en stevig vastgemaakt worden.
30%#)!!,'%2%%$3#(!0&
Voor het uitvoeren van specifieke werk­zaamheden is het raadzaam het volgende speciaal gereedschap te gebruiken (ver­krijgbaar bij een
Gereedschap Werkzaamheden Pag.
Pennen (1) voor de achterste steunstandaard
Achterste standaard (2)
Voorste standaard (3)
Steunstang brandstoftank (4)
officiële
Om het voertuig op de achterste steunstandaard te plaatsen. 58
Verversing van motorolie en vervanging van motoroliefilter.
Demontage van het achterwiel.
Afstelling van de aandrijfketting.
Demonteren van voorwiel. 60
Omhoog zetten van de brandstoftank. 66
aprilia
-dealer):
56
62
64
6%2,%.'345+ 6//2 !#(4%2 30!4"/2$
&
Het verlengstuk van het achterspatbord (4) kan worden gebruikt wanneer op een nat wegdek wordt gereden, om het opspatten van het water door het achterwiel te beper­ken.
OPMERKING Het verlengstuk van
het achterspatbord (4) wordt standaard ge­leverd in landen waar dit onderdeel wette­lijk verplicht is.
gebruik en onderhoud SL mille
29
Loading...
+ 67 hidden pages