DC VOEDING INGANG – aansluiting voor
een 9 V DC, 500 mA voedingsadapter, holle
pen aansluiting, 5.5 mm met plus op het
midden (apart leverbaar) wanneer u de
• QX49
• USB-kabel
• Software DVD
• Korte handleiding
• Veiligheidsinstructies en garantie-informatie
AANSLUITINGEN
Raadpleeg onderstaande instructies om de QX49 aan
te sluiten.
1. Stuit een USB-kabel vanaf de computer aan op
de QX49. DE QX49 wordt gevoed via de USBaansluiting. Wanneer u de QX49 voor de eerste
keer op de computer aansluit, worden
automatisch de benodigde stuurprogramma's
geïnstalleerd (wanneer u een PC gebruikt zal er
een dialoogscherm verschijnen met de
mededeling dat de nieuwe hardware klaar is voor
gebruik).
Wanneer u in uw installatie geen gebruik maakt
van een computer of wanneer u een externe
voeding voor de QX49 wilt gebruiken, kunt u een
9 V DC, 500 mA voedingsadapter aansluiten met
een 5.5 mm holle pen aansluiting, plus op het
midden.
2. Wanneer u gebruik wilt maken van een externe
geluidsmodule kunt u een 5-pens MIDI-kabel
aansluiten vanaf de KEYBOARD MIDI-OUT
aansluiting van de QX49 naar de MIDI-IN
aansluiting van de externe module.
OVERZICHT ACHTERPANEEL
COMPUTER (niet
meegeleverd)
SUSTAIN PEDAAL
(niet meegeleverd)
EXTERNE GELUIDSMODULE
(niet meegeleverd)
NETADAPTER (niet
meegeleverd)
QX49 niet via de USB-aansluiting van
spanning wilt voorzien.
2. POWER SCHAKELAAR– Spanning in-
of uitschakelen. Wanneer u een
voedingsadapter gebruikt
(apart leverbaar), zet de schakelaar op
"POWER" om in te schakelen. Wanneer u de QX49 via de USB-aansluiting wilt voeden, zet u de
schakelaar op"USB" om in te schakelen.
3. USB-AANSLUITING – Aansluiting voor een standaard USB-kabel naar de USB-aansluiting van de
computer. De USB-aansluiting van de computer zal de spanning voor de QX49 leveren. Deze
aansluiting wordt gebruikt om MIDI-gegevens van de computer te ontvangen en naar de computer te
sturen en kan ook worden gebruikt om MIDI-gegevens van de computer te versturen naar een apparaat
dat is aangesloten op de MIDI-OUT aansluiting van de QX49.
4. KEYBOARD MIDI-OUT – Gebruik een 5-pens MIDI-kabel (apart leverbaar) om deze aansluiting te
5 4
6
3
2
1
verbinden met de MIDI-IN aansluiting van een extern apparaat.
5. KEYBOARD MIDI-OUT – Gebruik een 5-pens MIDI-kabel (los leverbaar) om deze aansluiting te
verbinden met de MIDI-IN van een externe geluidsmodule. Een externe geluidsmodule die op deze
uitgang is aangesloten kan vanaf uw computer worden bediend (aangesloten op de USB-aansluiting).
6. SUSTAIN PEDAAL INGANG – Aansluiting voor een 1/4" TS sustainpedaal (apart leverbaar).
OVERZICHT BEDIENINGSPANEEL
14 14 14 14 14 14 14 14
1
3 4 5
6 6 7
8 9 10
11 11
12 13
15 15 15
15
2
16 16 16 16
16 16 16 16
1. LCD-display – Weergave van de gegevens, waarden, instellingen etc. van de QX49 en de functies.
2. TOETSENBORD – Het TOETSENBORD werkt bij het spelen net als een normaal toetsenbord van een elektronische
piano maar kan ook worden gebruik om de MIDI-instellingen te wijzigen en MIDI-berichten te versturen. De labels boven
de toetsen geven de functie aan. De cijfertoetsen worden gebruikt om de waarden van de instellingen in te voeren. Druk
op de Enter toets om uw invoer te bevestigen.
3. ADVANCED – Druk op deze toets om de geavanceerde of secundaire functies van de QX49 te activeren. Hiermee kunt u
MIDI-kanalen toewijzen, de regelaars instellen, de gevoeligheidscurven instellen etc. (alleen wanneer de schakelaar
oplicht) Zie het hoofdstuk GEAVANCEERDE FUNCTIES voor het kiezen en instellen van deze toewijzingen en waarden.
4. ZONE RNG – Druk op deze toets om de MIDI-note range van een Zone met behulp van het TOETSENBORD toe te wijzen.
5. ZONE GRP – Druk op deze knop om met behulp van de TRANSPORT CONTROL toetsen de zones of groepen in of uit te
schakelen.
6. -/+ – Verhoogt/verlaagt de waarde die op de LCD-display wordt weergegeven. U kunt deze knoppen gebruiken om het
nummer bij het opslaan of oproepen van de preset te kiezen. Druk beide knoppen gelijktijdig in om de Snapshot functie te
activeren. Hiermee worden de huidige waarden van de DATA SLIDERS, MODULATIEWIEL, PITCH BEND WIEL,
KNOPPEN en het expressiepedaal (indien aangesloten) verzonden.
7. MUTE – Met deze toets worden alle besturingselementen van de QX49 uitgeschakeld met uitzondering van het
TOETSENBORD. Op de LCD wordt "MUTE" weergegeven. Door MUTE en NULL gelijktijdig in te drukken wordt er een
MIDI-panic bericht verzonden waardoor alle besturingselementen op nul worden gezet en een All Notes Off bericht wordt
verzonden.
8. RECALL – Met deze toets kunt u een van de 20 beschikbare presets van de QX49 (01-20) oproepen. Wanneer
"RECALL" op de LCD knippert, kunt u met behulp van de -/+ toetsen een preset kiezen (zie het hoofdstuk
GEAVANCEERDE FUNCTIES voor informatie over het opslaan van presets.) U kunt RECALL en PROGRAM gelijktijdig
indrukken om het globale MIDI-kanaal van de QX49 in te stellen.
9. PROGRAM – Druk deze toets in om het huidige programma (0-127) te wijzigen. Wanneer de toets oplicht, kunt u met
behulp van de -/+ toetsen of de numerieke toetsen op het TOETSENBORD het programmanummer wijzigen. U kunt
RECALL en PROGRAM gelijktijdig indrukken om het globale MIDI-kanaal van de QX49 in te stellen.
10. NULL – Met deze toets kunt u de besturingselementen van de QX49 uitschakelen wanneer u een nieuwe preset oproept.
Het wijzigen van de besturingselementen zal geen MIDI-gegevens verzenden totdat het besturingselement op dezelfde
positie staat als bij het laatste gebruik van deze preset. Hierdoor kunt u voorkomen dat de waarden van de parameters
gaan "springen". Door MUTE en NULL gelijktijdig in te drukken wordt er een MIDI-panic bericht verzonden waardoor alle
besturingselementen op nul worden gezet en een All Notes Off bericht wordt verzonden.
11. OCTAVE/TRANSPOSE UP/DOWN – Druk op één van deze toetsen om het TOETSENBORD een octaaf omhoog of
omlaag te transponeren.
Druk beide toetsen gelijktijdig en vervolgens één van de toetsen om het TOETSENBORD 12 halve tonen in de gewenste
richting te transponeren.
12. PITCH BEND WHEEL – Stuurt een MIDI-Pitch Bend bericht om de toonhoogte tijdelijk te verhogen of verlagen.
13. MODULATION WHEEL – Dit wiel kan worden gebruikt om continu gegevens van de controller te verzenden (CC #1 of
modulatiediepte).
14. DATA SLIDERS – Met deze schuifregelaars kunnen MIDI-gegevens worden verzonden om de momenteel in de software
geselecteerde parameters te wijzigen.
15. TRIGGER PADS – Deze aanslaggevoelige pads verzenden een MIDI-note wanneer ze worden ingedrukt. U kunt deze
pads gebruiken om drumaanslagen of andere samples in de software te activeren.
16. KNOPPEN – Met deze knoppen kunnen MIDI-gegevens worden verzonden om de momenteel in de software
geselecteerde parameters te wijzigen.
17. TRANSPORT CONTROLS – Met deze toetsen kunnen de weergave- en opnamefuncties van de software worden
bediend (play, stop, record, etc.). Deze toetsen worden ook gebruikt om de zones en groepen op het toetsenbord te
selecteren.
17 17 17 17 17 17