Live Set................................................................... 183
Live Set ........................................................................183
Live Set Edit (bewerken)..............................................184
Live Set Register (registreren) .....................................186
Een iPhone of iPad aansluiten ............................. 187
NL
Page 2
De documentatie bij de MONTAGE gebruiken
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2) Drum Part Normal Part (FM-X) Common/Audio
MONTAGE Naslaggids
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
58
Referentie
Normale partijen (AWM2) bewerken
Een normale partij (AWM2) (met melodische geluiden van muziekinstrumenten) kan uit maximaal acht
elementen bestaan.
Een element is de basiseenheid, de kleinste eenheid van een partij. Er zijn twee typen Normal Part (AWM2)
Edit-displays: De display Element Common Edit v oor het bewerken van instellingen die voor alle acht
elementen gelden, en de display Element Edit voor het bewerken van individuele elementen.
Element Common Edit (algemeen)
Vanuit de display General kunt u verschillende parameters instellen, zoals Part Name, Volume en Pan.
Part Category Main (hoofdcategorie partij)
Part Category Sub (subcategorie partij)
Hiermee worden de hoofd- en subcategorie voor de geselecteerde partij bepaald.
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst.
Part Name
Bepaalt de partijnaam van de geselecteerde partij. Partijnamen kunnen uit maximaal 20 tekens bestaan.
Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
Volume (partijvolume)
Bepaalt het uitvoerniveau van de geselecteerde partij.
Instellingen:
0 – 127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij.
Bij de MONTAGE6/MONTAGE7/MONTAGE8-synthesizer worden vier verschillende handleidingen meegeleverd:
de Gebruikershandleiding, de Naslaggids (dit document), de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst.
De Gebruikershandleiding wordt meegeleverd als een gedrukt handboek. Deze Naslaggids, de Parameterhandleiding
bij synthesizer en de Datalijst kunnen van onze webpagina worden gedownload als pdf-documenten.
Gebruikershandleiding (gedrukt boekje)
Beschrijft de installatie en de basisbediening van de MONTAGE6/MONTAGE7/MONTAGE8.
Deze handleiding legt de volgende handelingen uit.
• Beknopte handleiding — Performances selecteren
• Beknopte handleiding — Het keyboard bespelen
• Beknopte handleiding — Zelf livesets maken
• Beknopte handleiding — De instellingen bewerken
• Opnemen en afspelen
• Als een masterkeyboard gebruiken
• Een microfoon of audioapparatuur aansluiten
• Algemene systeeminstellingen opgeven
• Externe MIDI-instrumenten aansluiten
• Een aangesloten computer gebruiken
• Gegevens opslaan/laden
Naslaggids (dit pdf-document)
Beschrijft het interne ontwerp van de MONTAGE6/MONTAGE7/MONTAGE8 en de verschillende parameters die kunnen worden
aangepast en ingesteld.
Parameterhandleiding bij synthesizer (pdf-document)
Hierin worden de partijparameters, effecttypen, effectparameters en MIDI-berichten beschreven die worden gehanteerd voor
alle synthesizers met geïntegreerde Yamaha AWM2- en FM-X-toongenerators. Lees eerst de Gebruikershandleiding en de
Naslaggids en raadpleeg vervolgens deze parameterhandleiding als u meer informatie nodig hebt over parameters en termen
die betrekking hebben op Yamaha-synthesizers.
Datalijst (pdf-document)
Bevat overzichten zoals de Golfvormlijst, Performancelijst, Effecttypelijst, Lijst met arpeggiotypen en referentiemateriaal zoals
het MIDI-implementatie-overzicht.
De Naslaggids gebruiken
• Via de tabbladen met displaynamen boven aan elke pagina in het gedeelte
Referentie kunt u naar de pagina met uitleg over de parameters van de
overeenkomstige display gaan.
• Klik op een paginanummer in de Inhoudsopgave of in de beschrijvende tekst
om naar de overeenkomende pagina te gaan.
• U kunt ook in de index met 'Bladwijzers' links in het hoofdvenster op gewenste
items en onderwerpen die u wilt raadplegen klikken om naar de overeenkomende
pagina te gaan. (Als de index niet wordt weergegeven, klikt u op het tabblad
'Bladwijzers' om deze te openen.)
• Als u informatie over een specifiek onderwerp, functie of eigenschap zoekt,
selecteert u 'Zoeken' in het menu 'Bewerken' in Adobe Reader en voert u een
trefwoord in om de betreffende informatie in het document te zoeken.
OPMERKING De meest recente versie van Adobe® Reader® kan worden gedownload
OPMERKING De namen en posities van menu-items kunnen variëren naargelang de versie
Informatie
• De afbeeldingen en LCD-displays zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden
en kunnen dus enigszins afwijken van de werkelijkheid.
• Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
• iPhone, iPad, iPod touch en Lightning zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
• IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in de V.S. en andere landen en wordt onder licentie gebruikt.
MONTAGE Naslaggids
via de volgende webpagina.
http://www.adobe.com/products/reader/
van Adobe Reader die wordt gebruikt.
2
Page 3
Basisstructuur
Controller-blok
(pagina 21)
Keyboard
Regelaars
(zoals superknop)
Ton e Gene rat or (pagina 4)
AWM2-toongenerator
FM-X-toongenerator
16 partijen
Performances
Sequencer-blok
(pagina 10)
16 tracks
MIDI-sequencer
Songs
Effecten (pagina 18)
Systeemeffecten
17 invoegeffecten
Element-EQ
Par tij-E Q
Mastereffect
Master-EQ
A/D Input
(pagina 10)
Motion Sequencer-blok
(pagina 16)
Envelope
Follower-blok
(pagina 20)
Arpeggio-blok
(pagina 11)
Arpeggio afspelen x 8
Presetarpeggio
Gebruikersarpeggio
Computer
Externe MIDI-apparatuur
ComputerMicrofoon,
audioapparatuur
enz.
ComputerLuidsprekers
met eigen
voeding enz.
Baan van besturingsberichten
Baan van audiosignalen
Functionele blokken
Het MONTAGE6/MONTAGE7/MONTAGE8-systeem bestaat uit acht functionele hoofdblokken: Tone Generator,
A/D Input, Sequencer, Motion Sequencer, Arpeggio, Controller, Effect en Envelope Follower.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
MIDI INAUDIO INAUDIO OUTMIDI OUT
[USB TO HOST]
MIDI [OUT]
AWM2 (Advanced Wave Memory 2)
[USB TO HOST]
MIDI [IN]
[USB TO HOST]
A/D INPUT [L/MONO]/[R]
[USB TO HOST]
OUTPUT [L/MONO]/[R]
ASSIGNABLE OUTPUT [L]/[R]
Dit instrument beschikt over een AWM2-toongeneratorblok. AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is
een synthesizersysteem dat is gebaseerd op gesamplede golfvormen (geluidsmateriaal). Het wordt
gebruikt in veel Yamaha-synthesizers. Voor een ongeëvenaard realistisch geluid gebruikt elke AWM2voice meerdere samples van de golfvorm van een echt instrument. Bovendien kan een groot aantal
parameters (envelopgenerator-, filter-, modulatie- en andere parameters) worden toegepast.
MONTAGE Naslaggids
3
Page 4
FM-X
Deze synthesizer is naast het AWM2-blok ook voorzien van een FM-X-toongenerator. De afkorting 'FM'
of FM-X staat voor 'frequentiemodulatie', een speciaal type toongenerator dat de frequentie van een
golfvorm gebruik om een andere golfvorm te moduleren, zodat een volledig nieuwe golfvorm ontstaat.
Deze synthesizer heeft acht FM-operators en het volledige aantal van 88 verschillende algoritmetypen.
Door de combinatiepatronen van operators te wijzigen, de modulatie te regelen met andere parameters,
zoals niveaus en enveloppes, en hogekwaliteitsfilters, effecten en EQ te gebruiken die ook gelden
voor AWM2, kunt u rijke geluiden creëren die op een zeer complexe manier veranderen.
Toongeneratorblok
Het toongeneratorblok produceert het geluid op basis van de MIDI-berichten die van het Sequencer-blok,
Controller-blok, Arpeggio-blok en van het externe MIDI-instrument worden ontvangen. De MIDI-berichten
worden toegewezen aan zestien onafhankelijke kanalen. Het instrument kan zestien aparte partijen tegelijk
afspelen via de zestien MIDI-kanalen. Deze beperking van zestien kanalen kan echter worden opgeheven
door het gebruik van aparte MIDI-'poorten', die elk zestien kanalen ondersteunen. Het toongeneratorblok
van dit instrument kan MIDI-berichten via Poort 1 verwerken.
Toong enera torblok
Performances
Een performance is één set geluiden die bestaat uit meerdere partijen. U kunt geluiden naar wens
veranderen door een geschikte performance te selecteren. Elke performance heeft twee typen parameters:
parameters die uniek zijn voor elke partij en parameters die gemeenschappelijk zijn voor alle partijen.
U kunt de gehele performance bewerken in de display Common/Audio Edit (pagina 145).
Partijstructuur van een performance
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Een performance bestaat uit 16 partijen en u kunt performances (waarin meerdere voices of partijen
worden gecombineerd in een layer of in andere configuraties) maken met het keyboard.
Partijen
Intern zijn er drie typen partijen: normale partijen (AWM2), normale partijen (FM-x) en drumpartijen.
Normale partijen (AWM2) bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, die over
het volledige keyboardbereik kunnen worden afgespeeld. Normale partijen (FM-X) bestaan ook hoofdzakelijk
uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, waarvoor FM-synthese wordt gebruikt. De drumpartijen
bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en drumgeluiden die zijn toegewezen aan afzonderlijke noten. Een
normale partij (AWM2) kan uit maximaal acht elementen bestaan, een normale partij (FM-X) kan uit maximaal
acht operators bestaan en een drumpartij kan uit maximaal 73 drumtoetsen bestaan.
Een element/operator/drumtoets vormt de basiseenheid en kleinste eenheid voor een partij. Door meerdere
elementen/operators/toetsen te combineren, kunt u partijen maken die nog realistischere geluiden of
verschillende rijke typen geluiden produceren. Elke partij wordt gemaakt door het bewerken van de unieke
parameters van elk element (Element Edit-parameters/Operator Edit-parameters/Key Edit-parameters) en
de algemene parameters van alle elementen/operators/toetsen (Element Common Edit-, Operator Common
Edit en Key Common Edit-parameters).
OPMERKING Zie pagina 58 voor instructies voor het bewerken van een normale partij (AWM2). Zie pagina 131 voor
instructies voor het bewerken van een normale partij (FM-X). Zie pagina 119 voor instructies voor het
bewerken van een drumpartij.
MONTAGE Naslaggids
4
Page 5
Normale partijen (AWM2), normale partijen (FM-x) en drumpartijen
Aanslag
Element 1
Element 2
Element 3
Element 4
Element 5
Element 6
Modulator-OP
De frequentieverhouding van
de modulator en de draaggolf
bepaalt de basisgolfvorm,
inclusief specifieke harmonischen door de oscillator.
Het uitgangsniveau van de
modulator bepaalt de afsnijfrequentie van het filter.
Draaggolf OP
Modulatie
De modulatorenvelope bepaalt
de filterenvelope.
De frequentie van de draaggolf
bepaalt de toonhoogte van de
oscillator.
Het uitgangsniveau van
de draaggolf bepaalt het
volume met de versterker.
De draaggolfenvelope bepaalt
de versterkerenvelope.
Afzonderlijke
drumgeluiden
(voor elke
toets anders)
Normale partijen (AWM2)
Deze partijen worden normaal op het keyboard afgespeeld,
waarbij de standaardtoonhoogte is te horen voor elke
toets, en worden gegenereerd met AWM2. Een normale
partij bestaat uit maximaal acht elementen. Afhankelijk
van de instellingen in Part Edit hoort u deze elementen
tegelijkertijd of worden verschillende elementen afgespeeld
op basis van de instellingen voor het nootbereik, het
aanslagsnelheidsbereik en de XA (Expanded Articulation)
pagina 6
(
In de afbeelding ziet u een voorbeeld van een normale partij (AWM2). Omdat de zes elementen in het
voorbeeld zijn verdeeld over het nootbereik van het keyboard en het aanslagsnelheidsbereik, hoort u telkens
een ander element afhankelijk van de noot die u speelt en met welke kracht. In de aanslagsnelheidsdistributie
klinken element 1, 3 en 5 als het keyboard zacht wordt bespeeld, terwijl element 2, 4 en 6 klinken als het keyboard
krachtig wordt bespeeld. In de nootdistributie klinken element 1 en 2 in het lagere bereik van het keyboard,
element 3 en 4 in het middenbereik en element 5 en 6 in het hogere bereik. In de aanslagsnelheidsdistributie
klinken element 1, 3 en 5 als het keyboard zacht wordt bespeeld, terwijl element 2, 4 en 6 klinken als het
keyboard krachtig wordt bespeeld. In een praktisch voorbeeld van dit gebruik zou een pianopartij kunnen
worden samengesteld uit zes verschillende samples. Element 1, 3 en 5 vertegenwoordigen daarin het geluid
van de piano als deze zacht wordt bespeeld in een nootbereik, terwijl element 2, 4 en 6 de krachtig gespeelde
geluiden vertegenwoordigen voor elk afzonderlijk nootbereik. Dit instrument is eigenlijk nog flexibeler, omdat
er maximaal acht afzonderlijke elementen zijn toegestaan.
Normale partijen (FM-X)
Deze partijen worden ook normaal op het keyboard afgespeeld, waarbij de standaardtoonhoogte is te horen
voor elke toets, en worden gegenereerd met FM-synthese. Het geluid voor een normale partij (FM-X) wordt
gemaakt door een frequentie van een fundamentele golfvorm te moduleren met een andere golfvorm. Een
operator die een fundamentele golfvorm genereert, is een 'draaggolf', en een operator die deze golfvormen
moduleert, is een 'modulator'. De combinatie van een aantal operators wordt 'algoritme' genoemd.
Als de uit de operator uitgevoerde golfvorm een eenvoudige sinusgolf is, zijn er geen harmonischen
opgenomen behalve de grondtoon. U kunt echter harmonischen maken door de golfvorm te moduleren met
andere operators. Hoe u harmonischen kunt maken, is afhankelijk van de uitvoerniveaus van de modulators
en de frequenties van draaggolven en modulators. Aan de andere kant wordt de basistoonhoogte bepaald
door de frequentie van de draaggolf, en het uitgangsniveau door het uitgangsniveau van de draaggolf. In de
afbeelding hieronder ziet u een basismanier voor het maken van FM-geluid met een analoge synthesizer.
).
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Hoewel de hierboven beschreven afbeelding golfvormen bevat die worden gegenereerd door twee operators,
heeft de MONTAGE acht operators. De combinatie van een aantal operators wordt een 'algoritme' genoemd,
en deze synthesizer heeft parameters voor het instellen van het algoritme.
Drumpartijen
Drumpartijen bestaan hoofdzakelijk uit percussieen drumgeluiden die worden toegewezen aan
afzonderlijke noten op het keyboard (C0 tot C6).
In tegenstelling tot elementen staat een drumtoets
gelijk aan de overeenkomende noot, wat betekent
dat u het bereik ervan niet kunt wijzigen. Drum- of
percussiegeluiden worden toegewezen aan de
verschillende drumtoetsen. U kunt verschillende typen drumpartijen maken door het drum- of percussiegeluid
te wijzigen dat is toegewezen aan de toetsen en door de parameters zoals toonhoogte en EG te bewerken.
MONTAGE Naslaggids
C0
C1C6
5
Page 6
Expanded Articulation (XA)
Expanded Articulation (XA) is een toongeneratiesysteem waarmee u over meer flexibiliteit en groter
akoestisch realisme beschikt bij uw spel. Met deze functie kunt u realistische geluiden en natuurlijke
speltechnieken, zoals legato en staccato, doelmatig nabootsen en beschikt u over unieke modi voor
willekeurige en afwisselende geluidswijzigingen terwijl u speelt.
Realistisch legatospel
Dit instrument kan het legato-effect beter reproduceren doordat specifieke elementen kunnen klinken
bij het afspelen van legato, terwijl andere elementen normaal kunnen worden afgespeeld (met de
XA Control-parameters ingesteld op 'Normal' en 'Legato').
Authentiek geluid bij loslaten noot
De MONTAGE reproduceert deze speciale, karakteristieke geluiden door de XA-besturingsparameter
van bepaalde elementen in te stellen op 'Key Off'.
Subtiele geluidsvariaties voor elke noot die wordt gespeeld
De MONTAGE geeft deze subtiele geluidsvariaties veel nauwkeuriger weer via de instellingen van
de XA-besturingsparameters 'Cycle' en 'Random'.
Overschakelen tussen verschillende geluiden om het natuurlijke spel op een
akoestisch instrument te reproduceren
Akoestische instrumenten hebben eigen, unieke eigenschappen of zelfs specifieke unieke geluiden
die alleen op bepaalde momenten tijdens het spel hoorbaar zijn. Voorbeelden zijn de tongslag van
een fluit of het spelen van zeer hoge boventonen op een akoestische gitaar. De MONTAGE reproduceert
deze speciale geluiden doordat u kunt overschakelen tussen de geluiden terwijl u speelt, met behulp
van de knoppen [ASSIGN 1]/[ASSIGN 2] en de instellingen van de XA-besturingsparameters 'A.SW1 On',
'A.SW2 On' en 'A.SW Off'.
OPMERKING U kunt de knop [ASSIGN 1]/[ASSIGN 2] ook in- of uitschakelen door vanaf een extern apparaat het
besturingswijzigingsnummer te verzenden dat is ingesteld in de display Common/Audio Edit ([Control]
[Control Number]) (pagina 153).
Nieuwe geluiden en nieuwe manieren van spelen
De zeer veelzijdige functies die hierboven zijn beschreven kunnen niet alleen doelmatig worden toegepast
op akoestische geluiden, maar ook op synthesizervoices en elektronische partijen. De functie XA biedt
daarmee een enorm potentieel voor het produceren van authentieke geluiden, expressief spel en het
ontdekken van nieuwe speelstijlen.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Motion Control System
Het Motion Control System is een volledig nieuwe functie voor het in real-time variabel besturen van Motions
(ritmische, multidimensionale geluidswisselingen). Deze verbazingwekkend krachtige functie zorgt voor
aanzienlijke en dynamische veranderingen in de geluiden van het instrument op nieuwe manieren die
u nooit eerder hebt gehoord–in de textuur, in het ritme met de maat, met fantastische kleurrijke lichteffecten
en met expressieve reacties op uw creatieve passie. Het Motion Control System heeft drie hoofdfuncties:
Superknop:
Voor het maken van multidimensionale geluidswisselingen en het perfectioneren van die wisselingen met
kleurrijke, voortdurend veranderende lichtwisselingen. U kunt meerdere parameters tegelijk regelen.
Motion Sequencer:
Voor continu variabele geluidswisselingen. Met de krachtige functie Motion Sequencer kunt u geluiden
dynamisch wijzigen met parameters, afhankelijk van de sequences die u vooraf hebt gemaakt. U kunt
geluiden in real-time regelen afhankelijk van verschillende sequences zoals tempo, arpeggio of het ritme
van extern aangesloten apparaten.
Envelope Follower:
Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de volume-envelope van de golfvorm van het
ingangssignaal en het dynamisch aanpassen van geluiden.
OPMERKING De Envelope Follower kan niet alleen worden aangestuurd met het audiosignaal van een extern apparaat,
maar ook met de uitvoer van alle partijen.
MONTAGE Naslaggids
6
Page 7
Structuur van Motion Control System
• Voortdurende aansturing
van Motion-veranderingen
• Schakel tussen Motions
• Trigger, Hold
De Motion Sequencer
in real-time aansturen
AUDIOBEAT
• Partij 1 – 16
• A/D-invoerpartij
• Audio Beat Sync
• Externe MIDI
• Intern tempo
Envelope FollowerMotion Sequencer
Superknop
Ritmische verandering
Automatisering
Multidimensionale
geluidswisseling
Toongenerator-
effect
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Raadpleeg de onderstaande website voor meer informatie over Motion Control:
http://www.yamaha.com/montage/
MONTAGE Naslaggids
7
Page 8
Elementen, drumtoetsen en operators
LFO
Lagefrequentie-oscillator
OSC (oscillator)
Waveform ( AWM2)
PITCH
Regelt de toonhoogte
(pitch) van het geluid.
Pitch EG
(Pitch Envelope
Generator)
FILTER
Verandert de
klankkleurkwaliteit
van het geluid.
AMP
Regelt het
uitgangsniveau
(amplitude) van
het geluid.
Filter EG
(Filter Envelope
Generator)
Amplitude EG
(Amplitude Envelope
Generator)
Elementen/drumtoetsen/operators zijn de kleinste 'bouwstenen' waaruit in de MONTAGE een partij
bestaat. Deze kleine geluidseenheden kunnen worden opgebouwd, versterkt en verwerkt met een groot
aantal traditionele synthesizerparameters zoals Pitch EG, Filter EG, Amplitude EG en LFO (hieronder
toegelicht).
Oscillator
Met deze unit kunt u de golfvorm (of het basisgeluidsmateriaal) toewijzen aan elk(e) element/operator/
toets. Parameters met betrekking tot de oscillator kunnen als volgt worden ingesteld.
• Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen
[EDIT] Partij selecteren Element selecteren [Osc/Tune] (pagina 94, pagina 126)
Deze eenheid wijzigt de klank van het geluid door de uitvoer van een specifiek frequentiegedeelte van het
geluid af te kappen. U kunt ook het variëren van de afsnijfrequentie van het filter in een bepaald tijdsbestek
regelen door de FEG (Filter Envelope Generator) in te stellen. Parameters met betrekking tot Filter en Filter
EG kunnen als volgt worden ingesteld.
• Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen
[EDIT] Partij selecteren Element selecteren [Filter] (pagina 100, pagina 128)
Deze unit regelt het uitgangsniveau (amplitude of volume) van het element/de drumtoets/de operator.
Parameters met betrekking tot Amplitude en Amplitude EG kunnen als volgt worden ingesteld.
Zoals de naam al aangeeft, genereert de LFO een laagfrequente golf.
Deze golven kunnen worden gebruikt om de toonhoogte, het filter of de amplitude van elk element/elke
operator te variëren voor het maken van effecten zoals vibrato, wah en tremolo. Er zijn twee LFO-typen:
Part LFO, die gemeenschappelijk is voor alle elementen/operators, en Element LFO, die uniek is voor
elk element.
Parameters met betrekking tot Part LFO kunnen als volgt worden ingesteld.
Maximale polyfonie verwijst naar het hoogste aantal noten dat tegelijk kan worden geproduceerd
door de interne toongenerator van het instrument.
De maximale polyfonie van deze synthesizer is 128 voor elke AWM2 en FM-X. Wanneer het interne
toongeneratorblok meer noten ontvangt, worden eerder gespeelde noten afgekapt. Dit kan met name
merkbaar zijn bij partijen zonder decay.
De maximale polyfonie geldt voor het aantal elementen/drumtoetsen dat wordt gebruikt, niet voor het
aantal partijen. Wanneer normale partijen (AWM2) met maximaal acht elementen worden gebruikt,
is het maximale aantal gelijktijdige noten mogelijk minder dan 128.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
MONTAGE Naslaggids
9
Page 10
A/D Input-blok
Dit blok verwerkt het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
U kunt verschillende parameters, zoals volume, pan en effect, instellen voor het audiosignaal en het geluid
samen met andere partijen laten uitvoeren. Een invoegeffect, de systeemeffecten, de mastereffecten
en de master-EQ kunnen worden toegepast op het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de A/D INPUT
[L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Parameters die betrekking hebben op het A/D Input-blok kunnen als volgt worden ingesteld.
De versterking van het audiosignaal via de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen kan worden aangepast
via de knop A/D INPUT [GAIN] op het paneel. Bovendien kan de aan/uit-instelling van het audiosignaal via
de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen worden in-/uitgeschakeld via de knop A/D INPUT [ON/OFF].
Via dit blok kunt u songs maken door uw performances op te nemen en te bewerken als MIDI-gegevens
(via het regelblok of een extern apparaat), waardoor u de gegevens kunt afspelen met het toongeneratorblok.
Songs
U maakt een song door uw keyboardspel als MIDI-sequencegegevens op te nemen naar afzonderlijke
tracks. In de MONTAGE kunnen maximaal 64 songs worden opgeslagen.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Tracks
Dit is een geheugenlocatie op de sequencer waarin uw muziekspel wordt opgeslagen. Er kan één partij
worden opgenomen op één track. Omdat de MONTAGE 16 tracks heeft voor een song, kunt u een
performance met 16 partijen opnemen en afspelen.
MIDI-opname
U kunt uw toetsenspel opnemen naar de song. U kunt knophandelingen, regelaarhandelingen en het
afspelen van arpeggio's, alsmede uw keyboardspel als MIDI-events opnemen op de opgegeven track.
Uw toetsenspel en controller-/knophandelingen worden opgenomen op de track als de overeenkomstige
Keyboard Control-schakelaar voor de partij op ON staat.
OPMERKING De besturingswijzigingsberichten en parameterwijzigingsberichten kunnen worden opgenomen door
de knoppen te bedienen. Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer
informatie over besturingswijzingsberichten.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor gedetailleerde instructies.
MONTAGE Naslaggids
10
Page 11
Arpeggioblok
Met dit blok kunt u automatisch muziek- en ritmefrasen activeren. Hiervoor slaat u gewoon een of meer
noten op het keyboard aan. De arpeggiosequence van Yamaha verandert ook in overeenstemming met
de noten of akkoorden die u speelt, zodat u zowel bij het componeren als bij het bespelen een grote
verscheidenheid aan inspirerende muzikale frases en ideeën ter beschikking hebt.
Arpeggiocategorieën
De arpeggiotypen zijn verdeeld in de volgende 18 categorieën (inclusief 'No Assign' en 'Control/Hybrid Seq').
De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het soort instrument.
Overzicht van arpeggiocategorieën
PianoPianoPadPad/Choir
KeysKeyboardSynCpSyn Comp
OrganOrganCPercChromatic Perc
GtrGuitarDr/PcDrum/Perc
BassBassS.FXSound FX
StrStringM.FXMusical FX
BrassBrassEthncEthnic
WWWoodwind---Geen toewijzing
SynLdSyn LeadCt/HbControl / Hybrid Seq
Subcategorieën
De arpeggiocategorieën zijn verdeeld in de volgende subcategorieën. Omdat de subcategorieën zijn
gebaseerd op het muziekgenre, is het gemakkelijk om de subcategorie te vinden die bij de door u gewenste
muziekstijl past.
Overzicht van arpeggiosubcategorieën
RockRockWorldWorld
Pop RockPop RockGeneralAlgemeen
BalladBalladNo AssignGeen toewijzing
ChillChillout / AmbientFilterFilter *
Hip HopHip HopExprsExpression *
FunkFunkPanPan *
Modern R&BModern R&BModModulation *
Classic R&BClassic R&BPBendPitch Bend *
HouseHouse / Dance PopAssignAssign 1/2 *
TechnoTechno / TranceCombComb *
JazzJazz / SwingZoneZone Velocity *
D&BD&B / BreakbeatsZ.PadZone Vel for Pad *
LatinLatin
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
OPMERKING In de display Category Search worden de subcategorieën met een sterretje (*) alleen weergegeven
als 'Control/Hybrid Seq' is geselecteerd als het categorietype.
MONTAGE Naslaggids
11
Page 12
Naam van arpeggiotype
Main
Category
Sub
Category
ARP
No.
ARP Name
Time
Signature
Length
Original
Tempo
Accent
Random
SFX
Sound Type
ApKbRock1 MA_70s Rock _ES 4 / 42130Acoustic Piano
ApKbRock2 MB_70s Rock _ES 4 / 41130:
ApKbRock3 MC_70s Rock4 / 42130
ApKbRock4 MD_70s Rock4 / 44130
ApKbRock5 FA_70s Rock4 / 41130
ApKbRock6 FB_70s Rock _ES4 / 41130
ApKbRock7 FC_70s Rock _ES4 / 42130
De naamgeving van arpeggiotypen geschiedt op basis van bepaalde regels en afkortingen. Zodra u deze
regels en afkortingen onder de knie hebt, zult u het gemakkelijk vinden om door de typen te bladeren en
de gewenste arpeggiotypen te selecteren.
Arpeggiotypen met '_N' aan het einde van de naam (voorbeeld: HipHop1_N)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met de normale partij, en arpeggio's met complexe noten kunnen zelfs
worden gemaakt als ze worden geactiveerd met één noot (pagina 15).
Arpeggiotypen met '_C' aan het einde van de naam (voorbeeld: Rock1_C)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met de normale partij, en er kunnen correcte arpeggio's worden gemaakt
die overeenkomen met het door u gespeelde akkoord (pagina 15).
Arpeggiotypen met een normale naam (voorbeeld: UpOct1)
Naast de bovengenoemde typen zijn er drie afspeeltypen: de arpeggio's die zijn gemaakt voor gebruik
met normale partijen en die alleen worden afgespeeld met de gespeelde noten en octaafnoten (pagina 15),
de arpeggio's die zijn gemaakt voor gebruik in combinatie met drumpartijen (pagina 15) en de arpeggio's
die hoofdzakelijk niet-nootevents bevatten (pagina 16).
Arpeggiotypen met '_AF1', '_AF2' of '_AF1&2' aan het einde van de naam
(voorbeeld: Electro Pop AF1)
Als deze arpeggio's worden afgespeeld, worden de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2] automatisch AAN
gezet en begint het afspelen van de frase.
Arpeggiotypen met [Mg] aan het begin van de naam (voorbeeld: [Mg]HardRock1)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met een megavoice.
Megavoices en megavoice-arpeggio's
Normaal geluid gebruikt aanslagomschakeling om de geluidskwaliteit en/of het niveau van een
partijwijziging overeen te laten komen met hoe sterk of zacht u speelt op het keyboard, waardoor
deze partijen een authentiekere en natuurlijkere respons bieden. Mega Voices hebben echter een
zeer complexe structuur met veel verschillende layers, die niet handmatig bespeeld kunnen worden.
Megavoices zijn specifiek ontworpen om te worden afgespeeld door megavoice-arpeggio's, waarmee
een zeer realistisch resultaat wordt behaald. Gebruik megavoices altijd met megavoice-arpeggio's.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
De lijst met arpeggiotypen in het pdf-document Datalijst bevat de volgende kolommen.
OPMERKING Houd er rekening mee dat deze lijst alleen voor afbeeldingsdoeleinden is. Raadpleeg het pdf-document
Datalijst voor een compleet overzicht van de arpeggiotypen.
1 Main Category
Geeft een arpeggiohoofdcategorie aan.
2 Sub Category
Geeft een arpeggiosubcategorie aan.
3 ARP No (arpeggionummer)
Geeft het nummer van het arpeggiotype aan.
4 ARP Name (arpeggionaam)
Geeft de arpeggionaam aan.
MONTAGE Naslaggids
12
Page 13
5 Time Signature (maatsoort)
Duidt de maatsoort van het arpeggiotype aan.
6 Length
Geeft de gegevenslengte (aantal maten) van het arpeggiotype aan. Als de parameter Loop*1
wordt ingesteld op 'off', wordt het arpeggio voor deze duur afgespeeld en vervolgens gestopt.
7 Original Tempo
Geeft de toepasselijke tempowaarde van het arpeggiotype aan. Houd er rekening mee dat dit tempo
niet automatisch wordt ingesteld bij het selecteren van het arpeggiotype.
8 Accent
De cirkel geeft aan dat voor het arpeggio gebruik wordt gemaakt van de functie Accent Phrase
(pagina 14).
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
9 Random SFX
De cirkel geeft aan dat voor het arpeggio gebruik wordt gemaakt van de functie SFX (pagina 14).
) Sound Type
Geeft het geschikte geluidtype voor het arpeggiotype aan.
Er bestaan verschillende methoden voor het activeren en stoppen van het afspelen van arpeggio.
Daarnaast kunt u instellen of SFX-geluiden en speciale accentfrasen samen met de normale
sequencegegevens worden geactiveerd.
Afspelen van arpeggio in- of uitschakelen
De volgende drie instellingen zijn beschikbaar voor het in-/uitschakelen van het afspelen van arpeggio's.
De arpeggio alleen afspelen als op de noot
wordt gedrukt:
Doorgaan met arpeggio afspelen zelfs als
de noot wordt losgelaten:
Stel de parameter 'Hold' in op 'Off' en de parameter
'Trigger Mode' op 'Gate'.
Stel de parameter 'Hold' in op 'On' en de parameter
'Trigger Mode' op 'Gate'.
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Het afspelen van het arpeggio in- of uitschakelen
als op de noot wordt gedrukt:
Stel de parameter 'Trigger Mode' in op 'Toggle'.
De parameter 'Hold' kan worden ingesteld op 'On'
of 'Off'.
OPMERKING 'Hold' wordt als volgt ingesteld.
OPMERKING Bij ontvangst van een MIDI-sustainbericht (besturingswijzigingsnummer 64) met zowel 'Arp Master'
OPMERKING 'Trigger Mode' wordt als volgt ingesteld.
Arpeggiofuncties die geregeld kunnen worden via de knoppen
Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4
Door op de knopfunctieknop [ARP/MS] te drukken, kunt u met knop 1 – 4 het afspelen van arpeggio's
regelen. Probeer dit eens uit en luister naar de veranderingen in het geluid. Zie Quick Edit (pagina 31)
voor meer informatie over het effect van knop 1 – 8.
Accentfrasen
Accentfrasen bestaan uit sequencegegevens die deel uitmaken van bepaalde arpeggiotypen en die
alleen klinken als u noten speelt met een aanslaggevoeligheid die hoger ligt (sterker is) dan de waarde
die is opgegeven voor de parameter Accent Velocity Threshold.
Als het moeilijk is om te spelen met de vereiste aanslaggevoeligheid voor het activeren van de accentfrase,
moet u de parameter 'Vel Threshold' (Accent Velocity Threshold) instellen op een lagere waarde.
OPMERKING De parameter 'Vel Threshold' (Accent Velocity Threshold) wordt als volgt ingesteld.
OPMERKING Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het pdf-document Datalijst voor informatie over de
arpeggiotypen die gebruikmaken van deze functie.
Random SFX
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert
(zoals fretruis op een gitaar) als de noot wordt losgelaten. De volgende parameters die van invloed
zijn op Random SFX zijn beschikbaar.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Voor het in- of uitschakelen van Random SFX:Parameter Random SFX
Voor het afspelen van arpeggio zijn er drie hoofdtypen, zoals hieronder wordt beschreven.
Arpeggio's voor normale partijen
Arpeggiotypen (die behoren tot alle categorieën, behalve Drum/Perc en een gedeelte van Control/HybridSeq)
die zijn gemaakt voor het gebruik van normale partijen hebben de volgende drie afspeeltypen:
Alleen afspelen van gespeelde noten
Het arpeggio wordt alleen met de gespeelde noot (noten) en de overeenkomstige octaafnoten afgespeeld.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van de gespeelde noten
Deze arpeggiotypen hebben verschillende sequences, elk voor een bepaald akkoordtype. Zelfs als
u slechts één toets indrukt, wordt het arpeggio afgespeeld volgens de geprogrammeerde sequence.
Dit betekent dat u mogelijk andere noten hoort dan de noten die u speelt. Als u op een andere noot drukt,
wordt de getransponeerde sequence geactiveerd, waarbij de gespeelde noot als de nieuwe grondtoon
wordt beschouwd. Als u noten toevoegt aan de noten die u al indrukt, wordt de sequence gewijzigd.
Arpeggio's met dit afspeeltype hebben '_N' aan het einde van de naam.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van het gespeelde
akkoord
Deze arpeggiotypen voor gebruik met normale partijen worden afgespeeld volgens het akkoordtype dat
wordt bepaald via het vaststellen van de noten die u speelt op het keyboard. Arpeggio's met dit afspeeltype
hebben '_C' aan het einde van de naam.
OPMERKING Als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Sort' of 'Sort+Drct', wordt dezelfde sequence afgespeeld,
ongeacht de volgorde waarin u de noten speelt. Als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Thru' of
'Thru+Direct', wordt een andere sequence afgespeeld, afhankelijk van de volgorde waarin u de noten
speelt.
OPMERKING Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor normale partijen, is het resultaat bij het gebruik met
drumpartijen mogelijk niet muzikaal verantwoord.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Arpeggio's voor drumpartijen
Arpeggiotypen in Drum/Perc-categorieën zijn specifiek geprogrammeerd voor gebruik met drumpartijen,
waardoor u directe toegang hebt tot verschillende ritmepatronen. Er zijn drie afspeeltypen beschikbaar.
Afspelen van een drumpatroon
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon.
Afspelen van een drumpatroon, plus extra afgespeelde noten (toegewezen
druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon. Door noten toe te voegen aan de
noot die al wordt gespeeld, kunt u extra geluiden (toegewezen druminstrumenten) produceren voor het
drumpatroon.
Alleen afspelen van gespeelde noten (toegewezen druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u een ritmepatroon waarbij alleen de gespeelde noten worden
afgespeeld (toegewezen druminstrumenten). Houd er rekening mee dat zelfs als u dezelfde noten speelt,
het geactiveerde ritmepatroon varieert, afhankelijk van de volgorde waarin de noten worden gespeeld.
Hierdoor hebt u toegang tot verschillende ritmepatronen met dezelfde instrumenten door gewoon de volgorde
te wijzigen waarin u de noten speelt als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Thru' of 'Thru+Drct'.
OPMERKING De drie hierboven vermelde afspeeltypen worden niet onderscheiden door categorie- of typenaam.
U moet de typen daadwerkelijk afspelen en naar het verschil luisteren.
OPMERKING Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor drumpartijen, is het resultaat bij het gebruik met
normale partijen mogelijk niet muzikaal verantwoord.
MONTAGE Naslaggids
15
Page 16
Arpeggio's met hoofdzakelijk niet-nootevents
Lane-instelling
Sequencepatronen voor de lane
Geselecteerde sequence-instelling
Lane-instelling
Arpeggiotypen (in de hoofdcategorieën Control/HybridSeq met de subcategorieën Filter, Expression, Pan,
Modulation, Pitch Bend en Assign 1/2) worden voornamelijk geprogrammeerd met besturingswijzigings- en
pitchbendgegevens. Ze worden gebruikt om de toon of toonhoogte van het geluid te wijzigen, maar niet
om specifieke noten af te spelen.
In feite bevatten sommige typen zelfs helemaal geen nootgegevens. Als u een type uit deze categorie
gebruikt, moet u de parameter 'Key Mode' instellen op 'Direct', 'Sort+Drct' of 'Thru+Drct'.
OPMERKING Instellingen met betrekking tot Key Mode worden als volgt ingesteld.
Arpeggio's vormen niet alleen een bron van inspiratie en complete ritmische passages voor uw eigen
spel, ze bieden u tevens kwalitatief hoogwaardige MIDI-gegevens die u kunt gebruiken voor het maken
van songs of kant-en-klare achtergrondpartijen die u kunt gebruiken bij live optredens. Raadpleeg de
'Beknopte handleiding' in de Gebruikershandleiding voor instructies over het gebruik van arpeggio.
Motion Sequencer-blok
Met de krachtige functie Motion Sequencer kunt u geluiden dynamisch wijzigen met parameters, afhankelijk
van de sequences die u vooraf hebt gemaakt.
U kunt geluiden in real-time regelen afhankelijk van verschillende sequences zoals tempo, arpeggio of het
ritme van extern aangesloten apparaten.
U kunt maximaal acht gewenste sequencetypen toewijzen voor een lane.
U kunt ook maximaal vier lanes instellen die overeenkomen met de functie Motion Sequencer voor een partij.
U kunt maximaal acht lanes tegelijk gebruiken voor de gehele performance.
De instellingsstatus (aan of uit) van de lanes in de gehele performance worden als volgt weergegeven.
parameter 'Trigger' op 'On' en de parameter 'Sync'
op 'Off'.
De knoppen gebruiken om Motion Sequencer in te stellen
Door op de knopfunctieknop [ARP/MS] te drukken, kunt u met knop 1 – 2 en 5 – 8 het afspelen
van Motion Sequencer regelen. Probeer dit eens uit en luister naar de veranderingen in het geluid.
Zie Quick Edit (pagina 31) voor meer informatie over het effect van de knoppen.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Motion Sequences bewerken
U kunt zelf een Motion Sequence maken die uit maximaal zestien stappen bestaat. Zie pagina 83 voor
meer informatie over bewerken.
Parameters gerelateerd aan Motion Sequencer
In dit instrument wordt Motion Sequencer gezien als een virtuele regelaar, die kan worden geselecteerd
in de parameter 'Source'. De doelparameter die u wilt aansturen met Motion Sequencer wordt ingesteld
in de parameter 'Destination'. Zie pagina 89 voor meer informatie.
MONTAGE Naslaggids
17
Page 18
Effectblok
Partij
Driebands
parametrische
EQ.
Tweebands
parametrische
EQ.
Invoegeffe ct
Partij-EQPartij-EQ
Dit blok past effecten toe op de uitgang van zowel het toongeneratorblok als het audio-ingangsblok,
waarbij het geluid wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in de laatste bewerkingsfasen,
zodat u het geluid naar wens kunt aanpassen.
Effectstructuur
Systeemeffecten - Variation en reverb
Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid. Bij het gebruik van systeemeffecten wordt het
geluid van elke partij verzonden in overeenstemming met het Effect Send-niveau voor elke partij. Het verwerkte
geluid (dit wordt 'nat' genoemd) wordt naar de mixer teruggestuurd op basis van het retourniveau en
uitgevoerd nadat het is gemixt met het onverwerkte 'droge' geluid. Dit instrument beschikt over Variation
en reverb als systeemeffecten. Daarnaast kunt u het verzendniveau instellen van Variation naar reverb.
Deze parameter wordt gebruikt voor het toepassen van reverb op de signalen die worden uitgevoerd door
de Variation. U kunt een natuurlijk effect verkrijgen door de reverbdiepte toe te passen op het Variation-geluid
met hetzelfde niveau als dat van het droge geluid.
Invoegeffecten
Invoegeffecten kunnen individueel worden toegepast op alle gespecificeerde partijen voordat de signalen
van alle partijen worden samengevoegd. Ze moeten worden gebruikt voor geluiden waarvan u de kenmerken
ingrijpend wilt wijzigen. U kunt verschillende effecttypen instellen op de invoegeffecten A en B voor elke partij.
Deze instellingen kunnen worden uitgevoerd in Part Edit [Effect] (pagina 67, pagina 122, pagina 136).
Deze synthesizer biedt 17 sets invoegeffecten. Deze effecten kunnen worden toegepast op 1 tot 16
partijen (maximaal) en de A/D Input-partij.
Mastereffect
Dit blok past effecten toe op het uiteindelijke stereo uitgangssignaal van het totaalgeluid. Er zijn meerdere
effecttypen beschikbaar.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Element-EQ
Element-EQ wordt toegepast op elk element van de normale partij (AWM2) en elke toets van de drumpartij.
U kunt één van drie verschillende EQ-vormen kiezen, waaronder shelving of parametrisch.
OPMERKING Element-EQ heeft geen invloed op de ingangssignalen van de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Partij-EQ
Deze EQ wordt voor en na het invoegeffect toegepast op een partij.
Master-EQ
De Master-EQ wordt toegepast op het uiteindelijke totaalgeluid (na de toepassing van effecten) van het
instrument. In deze EQ worden alle vijf banden ingesteld op parametrisch, maar de hoge en lage band
kunnen ook worden ingesteld op shelving.
MONTAGE Naslaggids
18
Page 19
Effectaansluiting
Performance
Partij
Partij EQ
Invoeg A/B
Zendniveau
Variation
Reverb
Variation
naar reverb
Systeemeffect
Retourniveau
Mastereffect
Master-EQ
Mic Input of
Part Output
Part Output
(toetsenspel)
Extractie van de eigenschappen
van het ingangsgeluid
OPMERKING Het effect betreffende het audio-ingangssignaal
van de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen
wordt ingesteld in Common/Audio Edit
[Audio In].
Over het Vocoder-effect
MONTAGE omvat een Vocoder-effect. Vocoder is een karakteristieke, 'robotstemachtige' klank, een
effect waarmee eigenschappen die aan het microfoongeluid zijn ontleend, worden toegevoegd aan het
geluid van uw toetsenspel. De menselijke stem bestaat uit geluiden die worden geproduceerd door de
stembanden en worden gefilterd door de keel, neus en mond. Deze klankvormers hebben alle specifieke
frequentie-eigenschappen en ze fungeren effectief als een filter, waarbij verschillende formanten worden
gevormd (resonantie). Met het Vocoder-effect worden de filtereigenschappen geëxtraheerd uit de voice
van de microfooningang, waarna de stemformanten opnieuw worden opgebouwd aan de hand van
verschillende banddoorlaatfilters. De machineachtige 'robot'-stem wordt gemaakt door de hoge klanken
van muziekinstrumenten (zoals een synthesizergeluid) door de filters heen te leiden.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Over effectcategorieën, -typen en -parameters
Zie de Effecttypelijst in het pdf-document Datalijst voor informatie over de effectcategorieën van
dit instrument en de effecttypen in elke categorie. Zie de Effectparameterlijst in het pdf-document
Datalijst voor informatie over de effectparameters die voor elk effecttype kunnen worden ingesteld.
Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor informatie over de omschrijvingen
van elke effectcategorie, elk effecttype en elke effectparameter.
Over presetinstellingen
Het instrument wordt geleverd met presetparameterinstellingen voor elk effecttype, die zijn opgenomen
in sjablonen en kunnen worden geselecteerd via de selectiedisplay Effect Type. Om het gewenste
effectgeluid te verkrijgen, selecteert u eerst een standaardinstelling (vooraf ingesteld) dicht bij het
geluid dat u wilt bereiken. Vervolgens brengt u de nodige wijzigingen aan in de parameters.
Presetinstellingen kunnen in elke display voor effectparameters worden bepaald door 'Preset'
in te stellen. Zie het pdf-document Datalijst voor informatie over elk effecttype.
MONTAGE Naslaggids
19
Page 20
Envelope Follower-blok
EnvFollower 1EnvFollower 2EnvFollower MST
EnvFollower AD
Ingangssignaal naar envelopevolger (vast)
Uitgangssignaal van envelopevolger (Destination is flexibel)
Elke envelopevolger
Partij 1Partij 2
Gehele
performance
(zestien partijen en
audiopartij)
Audiopartij
Elke ingangsbron voor envelopevolger
Geselecteerde envelopevolger
Signaalbaan van
envelopevolger
Ingangsbronnen voor
envelopevolger
Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de envelope van de golfvorm van het ingangssignaal
en het dynamisch aanpassen van geluiden. Met deze functie kunt u niet alleen partij-uitvoer regelen,
maar ook ingangssignalen van externe apparaten die zijn aangesloten op de A/D INPUT [L/MONO]/[R]aansluitingen.
De ingangsbron van elke envelopevolger is vast, zoals Partij 1 voor EnvFollower 1, Partij 2 voor EnvFollower 2
en de audiopartij voor EnvFollower AD. Het signaal dat via elke envelopevolger wordt uitgevoerd, kan
echter een andere 'ingangsbron' voor elke gewenste bestemming zijn, zoals elke partij of zelfs de gehele
performance. U kunt het geluid van Partij 2 bijvoorbeeld aanpassen door de envelopevolger voor Partij 1
(EnvFollower 1) te gebruiken als de 'Source'. De evelopevolger als de 'Source' en de doelparameter die
moet worden aangestuurd door de envelopevolger (die 'Destination' wordt genoemd), worden ingesteld
in de display Control Assign (pagina 89).
Dit blok bestaat uit het keyboard, de pitchbend- en modulatiewielen, de lintregelaar, knoppen schuifregelaars
enz. Het keyboard zelf genereert geen geluiden maar genereert/verzendt noot-aan/uit-, aanslag- en andere
informatie (MIDI-berichten) naar het toongeneratorblok van de synthesizer als u noten speelt. Ook de
regelaars genereren/verzenden MIDI-berichten. Het toongeneratorblok van de synthesizer produceert
geluid op basis van de MIDI-berichten die vanaf het keyboard en de regelaars worden verzonden.
Keyboard
Het keyboard stuurt de noot-aan-/noot-uit-berichten naar het toongeneratorblok (voor geluidsproductie)
en het sequencerblok (voor opname). U kunt het nootbereik van het keyboard wijzigen in octaven met de
knoppen OCTAVE [-]/[+], de noten transponeren met de knoppen OCTAVE [-]/[+] terwijl u de knop [SHIFT]
ingedrukt houdt, en instellen hoe de daadwerkelijke aanslaggevoeligheid wordt gegenereerd op basis van
de kracht waarmee u de noten speelt.
Pitchbendwiel
Gebruik het pitchbendwiel om de toonhoogte te verhogen (draai het
wiel van u af) of te verlagen (draai het wiel naar u toe) terwijl u het
keyboard bespeelt. Rol het wiel naar boven als u de toonhoogte wilt
verhogen of naar beneden als u de toonhoogte wilt verlagen. Dit wiel is
zelfcentrerend en springt automatisch terug naar de normale toonhoogte
als u het loslaat. De instelling Pitch Bend Range (pitchbendbereik) kan
worden gewijzigd in Part Edit [Part Settings] [Pitch] (pagina 60).
U kunt andere functies dan Pitch Bend toewijzen aan het pitchbendwiel
in Part Edit [Mod/Control] [Control Assign] (pagina 89, pagina 139).
Modulatiewiel
Hoewel het modulatiewiel met name wordt gebruikt om vibrato toe te
voegen aan het geluid, zijn voor veel presetperformances ook andere
functies en effecten toegewezen aan dit wiel.
Naarmate u het wiel verder omhoog draait, wordt het toegepaste effect
op het geluid sterker. Controleer voordat u begint met spelen of het
modulatiewiel is ingesteld op de minimumwaarde, zodat het onbedoeld
gebruiken van effecten voor de huidige performance wordt voorkomen.
U kunt diverse functies toewijzen aan het modulatiewiel in Part Edit
[Mod/Control] [Control Assign] (pagina 89, pagina 139).
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
Lintregelaar
De lintregelaar is aanslaggevoelig en wordt bediend door uw vinger zijwaarts over het oppervlak te laten
gaan. Er zijn verschillende functies aan elke partij van de presetperformance toegewezen. U kunt verschillende
functies toewijzen aan de lintregelaar in de display Control Assign (pagina 89) van de modus Part Edit.
U kunt ook bepalen of de waarde voor Ribbon Controller terugkeert naar het midden of op het punt blijft
waar u uw vinger hebt losgelaten in de display General (pagina 146) van Common/Audio Edit.
Toewijsbare schakelaars
Volgens de XA Control-instellingen (Expanded Articulation) (pagina 6) in Element Edit [Osc/Tune]
(pagina 94) kunt u specifieke elementen van de huidige partij oproepen door op elk van deze knoppen
te drukken tijdens het keyboardspel. U kunt selecteren hoe tussen de aan/uit-status van deze knoppen
van deze knop wordt geschakeld in Common/Audio Edit [General] (pagina 145). Bovendien kunt
u verschillende functies (anders dan de functies voor het oproepen van specifieke elementen) toewijzen
aan deze knoppen in Part Edit [Mod/Control] [Control Assign] (pagina 89, pagina 139).
MONTAGE Naslaggids
21
Page 22
Knoppen/schuifregelaars
Intern geheugen
Terugroep-
buffer
Exclusief
instellingen voor
Master en Utility
Presetgeheugen
• Presetperformance
• Arpeggio
• Motion Sequence
• Auditiefrase
•Golfvorm
• Liveset
•Curve
• Micro Tuning
Bewerkingsbuffer
• Performance Edit
• Motion Sequence bewerken
• Gebruikerscurve bewerken
• Liveset bewerken
• Gebruikersfijnstemming
bewerken
• Gebruikersgolfvorm bewerken
• Utility
•Quick Setup
•Song
Gebruikersgeheugen
Voor gebruiker
• Gebruikersperformance
• Gebruikersarpeggio
• Gebruikers-motionsequence
• Gebruikerscurve
• Gebruikersliveset
• Gebruikersfijnstemming
• Gebruikersgolfvorm
• Utility
• Quick Setup
Opslaan
(met de opslagknop)
Voor bibliotheek*
Song
Audio opnemen
en afspelen
Gegevenscommunicatie
tussen deze synthesizer
en een extern apparaat
Interne
gegevenscommunicatie
MIDI-instrument of computer
DAW-soft ware
Bulkdump
Load/Save
USB-flashgeheugen
MOTIF XF-indeling
Bestandsextensies '.X3A',
'.X3V', '.X3G' en '.X3W'
Bestandsextensies '.X7U'
Bestandsextensies '.X7L'
Bestandsextensies '.MID'
Bestandsextensies: '.WAV'
Bestandsextensies '.WAV'
'.AIF'
Vergelijkings-
buffer
Exclusief
instellingen voor
Master en Utility
Met deze knoppen en schuifregelaars kunt u verschillende aspecten van de partij in realtime aanpassen,
terwijl u speelt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies voor het gebruik van de knoppen/
schuifregelaars. Zie 'Quick Edit' (pagina 29) voor instructies over het gebruik van knop 1 – 8.
Superknop
Met de superknop kunt u de parameters die gelden voor alle partijen (Assign 1 – 8) en die zijn toegewezen
aan de acht knoppen, gelijktijdig regelen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies over het
gebruik van de superknop. Zie de display Super Knob (pagina 39) voor de bewerkbare instellingwaarden
voor de superknop. Voor instructies voor het instellen van de regelaars Assign 1 – 8 raadpleegt u de display
Control Assign (pagina 152) voor Common/Audio Edit.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Intern geheugen
De MONTAGE maakt verschillende soorten gegevens, waaronder performances, livesets en songs.
In deze sectie wordt beschreven hoe u de verschillende soorten data van elkaar kunt onderscheiden
en hoe u geheugenapparaten en -media gebruikt om ze op te slaan.
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
* Hetzelfde als het gebied 'Voor gebruiker', behalve het volgende: Bevat niet de Utility-instellingen en de Quick Setup-instellingen. Ook
bevat de meegeleverde Live Set slechts één Bank voor elk geïmporteerd bestand.
Presetgeheugen
Presetgeheugen is geheugen dat specifiek is ontworpen voor het uitlezen van gegevens zoals
presetperformances, arpeggio's en auditiefrasen. U kunt de gegevens in het presetgeheugen niet
overschrijven.
MONTAGE Naslaggids
22
Page 23
Bewerkingsbuffer
De bewerkingsbuffer is de geheugenlocatie voor bewerkte gegevens van het volgende type:
performance, liveset en song. Hoewel de bewerkingsbuffer specifiek is ontworpen voor het schrijven
en lezen van gegevens, gaan de gegevens in deze bewerkingsbuffer verloren als het instrument wordt
uitgezet. U moet bewerkte gegevens altijd in het gebruikersgeheugen opslaan voordat u een nieuwe
performance gaat bewerken en voordat u het instrument uitschakelt. Andere gegevens dan performance
en motionsequence worden automatisch opgeslagen.
Gebruikersgeheugen
Gebruikersgegevens die zijn bewerkt in bewerkingsbuffer en hulpprogramma-instellingen voor het gehele
systeem worden opgeslagen in een speciaal gedeelte van het gebruikersgeheugen. Er kunnen maximaal
acht bibliotheekbestanden (.X7L) die uit het USB-flashgeheugenapparaat zijn gelezen in het speciale
gedeelte van het gebruikersgeheugen worden geladen.
Dit geheugen is lezen-schrijven en de gegevens blijven ook behouden nadat het instrument
is uitgeschakeld.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Terugroepbuffer en vergelijkingsbuffer
Als u een andere performance selecteert zonder het item op te slaan dat u aan het bewerken was,
kunt u de oorspronkelijke bewerkingen terugroepen, omdat de inhoud van de bewerkingsbuffer wordt
opgeslagen in het back-upgeheugen, dat de terugroepbuffer wordt genoemd. Het instrument heeft ook
een vergelijkingsbuffer waarin de geluidsinstellingen van vóór de bewerking tijdelijk worden teruggezet
voor vergelijkingsdoeleinden. U kunt overschakelen tussen het zojuist bewerkte geluid en het geluid
in de onbewerkte toestand, zodat u de invloed van de bewerking op het geluid beter kunt horen. Beide
geheugens zijn van het type lezen-schrijven. Zorg er echter wel voor dat u de sequencegegevens opslaat
voor u de stroom uitschakelt. Door u gemaakte sequencegegevens gaan immers verloren als de stroom
wordt uitgeschakeld. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor gedetailleerde instructies over het
gebruik van de functie Compare.
Referentie
Display (aanraakscherm) configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM) bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een iPhone/iPad
MONTAGE Naslaggids
23
Page 24
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
12476835
Navigatiebalk
Referentie
Configuratie van de display (het aanraakscherm)
In dit gedeelte wordt de navigatiebalk uitgelegd die geldt voor alle typen displays.
Display (aanraakpaneel)
1 HOME-pictogram
Hiermee gaat u naar de display Performance Play (pagina 26).
2 EXIT-pictogram
Werkt hetzelfde als de knop [EXIT] op het paneel. Druk op dit pictogram om de huidige display
te sluiten en terug te gaan naar het vorige niveau in de hiërarchie.
3 [INFORMATION]-gebied
Hierin wordt nuttige informatie weergegeven, waaronder de naam van de momenteel geselecteerde
display.
4 EFFECT-pictogram
Tik op het pictogram om de display Effect Switch (pagina 182) op te roepen. Het pictogram
is uitgeschakeld als een van de Effect-blokken (Insertion, System of Master) uit is.
5 QUICK SETUP-pictogram
Hiermee geeft u de instellingen van Local Control ON/OFF en MIDI IN/OUT weer.
Het pictogram in de vorm van een keyboard brandt als Local Control is ingesteld op ON en gaat
uit als Local Control wordt ingesteld op OFF.
Als MIDI is ingesteld als de MIDI IN/OUT-instelling, wordt een pictogram in de vorm van een MIDIaansluiting weergegeven. Als USB is ingesteld als de MIDI IN/OUT-instelling, wordt een pictogram in
de vorm van een USB-aansluiting weergegeven. Tik op het gewenste pictogram om de desbetreffende
Quick Setup-display op te roepen (pagina 166).
6 TEMPO SETTINGS-pictogram
Hiermee geeft u het tempo van de momenteel geselecteerde performance weer. Tik op het pictogram
om de display Tempo Settings (pagina 180) op te roepen.
7 LIVE SET-pictogram
Tik op het pictogram om de display Live Set (pagina 183) op te roepen.
8 UTILITY-pictogram
Tik op het gewenste pictogram om de meest recent geopende display van de Utility-displays op te roepen.
MONTAGE Naslaggids
24
Page 25
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
9
BladerknoppenAlles weergevenKnop Alles weergeven
Display (aanraakpaneel)
9 Pop-uplijst
Hierin worden instellingswaarden voor parameters weergegeven. Als de instellingswaarden op
meerdere pagina's worden weergegeven, kunt u met de bladerknoppen door de pagina's bladeren
of met de knop Alles weergeven alle instellingswaarden weergeven.
MONTAGE Naslaggids
25
Page 26
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
12
3
4
5
9
6
)
!
@# $
78
Performance Play (Home)
Vanuit het dialoogvenster Performance Play kunt u een geselecteerde performance afspelen en enkele
performance-instellingen bewerken.
Home
Werking
Druk op de knop [PERFORMANCE], of
Tik op het pictogram [HOME]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
1 Performancenaam
Duidt de naam van de huidige geselecteerde performance aan. Als u op de parameter tikt,
wordt het menu voor Category Search, Edit en Recall opgeroepen.
OPMERKING Als u een parameter in de geselecteerde performance hebt bewerkt wordt rechts van
de performancenaam een blauwe vlaggetje weergegeven.
2 Partijaanduiding
Als de cursor op de performancenaam of op Partij 1 – 8 staat, geeft dit aan of Partij 9 – 16 worden
gebruikt.
Als de cursor op Partij 9 – 16 staat, geeft dit aan of Partij 1 – 8 worden gebruikt. Als Partij 9 – 16 niet
worden gebruikt, wordt deze indicator niet weergegeven.
3 Markering
Geeft de toongeneratie-attributen van de geselecteerde performance aan. (Zie het overzicht hierna.)
MarkeringDefinitie
AWM2Performance die bestaat uit alleen AWM2-partijen
FM-XPerformance die bestaat uit alleen FM-X-partijen
FM-X+AWM2Performance die bestaat uit zowel AWM2- als FM-X-partijen
MCPerformance met Motion Control
SSSPerformance met Seamless Sound Switching
4 Knopfuncties
Geeft aan welke functies op dit moment zijn toegewezen aan knop 1 – 8.
MONTAGE Naslaggids
26
Page 27
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
5 Namen van partijen
Geeft de partijnamen aan. Als u op de parameter tikt, wordt het menu voor Category Search,
Edit en Copy opgeroepen. Als u een andere partij wilt toevoegen, tikt u op het pictogram '+'.
6 Common Motion Sequencer-schakelaar
Bepaalt of de motionsequencer van de Common/AD-partijen is in- of uitgeschakeld. Als alle Laneschakelaars van de Common/AD-partijen uit staan, wordt deze schakelaar niet weergegeven.
Instellingen: Off, On
7 Part Arpeggio On/Off-schakelaar
Bepaalt of het arpeggio van elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen: Off, On
8 Part Motion Sequencer-schakelaar
Bepaalt of de motionsequencer van elke partij is in- of uitgeschakeld. Als alle Lane-schakelaars
van de partij uit staan, wordt deze schakelaar niet weergegeven.
Instellingen: Off, On
9 Nootbegrenzing
Bepaalt de laagste en hoogste noten in het nootbereik van de partij. Als u bijvoorbeeld een
nootbegrenzing instelt van 'C5 – C4', kunt u de partij horen door noten te spelen in het bereik C -2 tot
en met C4 en C5 tot en met G8. Noten die worden gespeeld tussen C4 en C5 hebben geen geluid.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de instelling Note Limit.
Instellingen: C -2 – G8
) Keyboard Control-schakelaar
Hiermee bepaalt u of Keyboard Control voor elke partij is in- of uitgeschakeld. Als deze schakelaar
is ingesteld op Off, geeft de partij geen geluid, ook niet als u op het keyboard speelt (tenzij de partij
wordt geselecteerd).
Instellingen: Off, On
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
! Dempen in-/uitschakelen voor partijen
Hiermee bepaalt u of dempen voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen: Off, On
@ Solo in-/uitschakelen voor partijen
Hiermee bepaalt u of de solo voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen: Off, On
# Volume van partijen
Bepaalt het volume van de partij.
Instellingen: 0 – 127
$ Meter
Geeft het audio-uitgangsniveau van de partij aan.
MONTAGE Naslaggids
27
Page 28
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Control
Vanuit de display Motion Control kunt u alle Motion Control-instellingen bewerken, zoals algemene
geluidsinstellingen, arpeggio en de motionsequencer van de momenteel geselecteerde performance.
Het gedeelte Motion Control bevat de volgende displays.
• Overview
•Quick Edit
•Arpeggio
• Motion Sequencer
• Super Knob
•Knob Auto
Motion Control
Overview
In de display Overview wordt een afbeelding weergegeven van de koppeling tussen regelaars en partijen.
U kunt hier de huidige instellingen bevestigen.
Werking
[PERFORMANCE] [Motion Control] [Overview] of [SHIFT] + [PERFORMANCE]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Part
Duidt de momenteel geselecteerde partij aan. Selecteer hier een partij als u de koppelingen van
een partij wilt bevestigen.
Instellingen: Common, Part 1 – 16
Edit Common Control Settings/Edit Part Control Settings
Roept de display Control Assign voor de geselecteerde partij op. Zie pagina 152 voor 'Common'.
Zie pagina 89 voor partij 1 – 16.
Control Function (functie van regelaar)
Schakelt tussen Performance Control en Part Control.
Instellingen: Performance Control, Part Control
MONTAGE Naslaggids
28
Page 29
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Controller
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Controller' en partij wordt weergegeven.
'Controller' verwijst hier naar:
• Pitchbendwiel
• Modulatiewiel
• Lintregelaar
• [ASSIGN 1]- en [ASSIGN 2]-knoppen (toewijsbare schakelaars 1 en 2)
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Assignable' en partij wordt weergegeven.
'Assignable' verwijst hier naar:
• Toewijsbare knoppen 1 – 8
Instellingen: Off, On
Fader
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Fader' en partij wordt weergegeven.
'Fader' verwijst hier naar:
• Schuifregelaars 1 – 8
Instellingen: Off, On
Super Knob
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Super Knob' en partij wordt weergegeven.
'Super Knob' verwijst hier naar:
• Superknop
Instellingen: Off, On
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Quick Edit
Vanuit de display Quick Edit kunt u algemene geluidsinstellingen uitvoeren. U kunt selecteren of de
instellingen algemeen worden toegepast op alle partijen of alleen maar op één geselecteerde partij.
De parameters met een indicator kunnen worden geregeld met knop 1 – 8. Gebruik hiervoor de
knopfunctieknoppen [TONE]/[EQ/FX]/[ARP/MS] om te schakelen tussen de werking van de knop.
Werking
[PERFORMANCE] [Motion Control] [Quick Edit]
MONTAGE Naslaggids
29
Page 30
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Part
Duidt de momenteel geselecteerde partij aan. Selecteer de partij waarmee u hier Quick Edit wilt gebruiken.
Instellingen: Common, Part 1 – 16
Als 'Part' is ingesteld op 'Common'
U kunt de parameters bewerken die algemeen worden toegepast op alle partijen.
Performance Name
Hiermee voert u de gewenste naam voor de performance in. Performancenamen kunnen uit maximaal
20 tekens bestaan. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
FEG Atk (FEG-attacktijd)
Bepaalt de snelheid van filtervariatie vanaf het tijdstip waarop een noot wordt gespeeld tot het
maximale oorspronkelijke niveau van de afsnijfrequentie wordt bereikt. Deze parameter bepaalt
de offsetwaarde van de FEG (pagina 105) voor Element/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
FEG Decay (FEG-decaytijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel de afsnijfrequentie van het maximale attackniveau naar het
sustainniveau daalt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de FEG-parameter (pagina 105)
voor Element/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
FEG Rel (FEG-releasetijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel de afsnijfrequentie van het sustainniveau naar nul daalt zodra een
noot wordt losgelaten. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde voor de FEG-parameter (pagina 105)
van Element/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Edit Master EQ
Hiermee roept u de display Master EQ (pagina 159) op voor Common/Audio Edit.
Edit All Arp (alle arpeggio's bewerken)
Hiermee roept u de display Arpeggio (pagina 35) op voor Motion Control.
Edit Common MS (algemene motionsequencer bewerken)
Hiermee roept u de display Motion Sequencer Lane (pagina 151) op voor Common/Audio Edit.
Cutoff (afsnijfrequentie)
Hiermee wordt de afsnijfrequentie bepaald voor het filter. Wanneer het laagdoorlaatfilter is geselecteerd,
geldt bijvoorbeeld dat de decay helderder is naarmate de waarde hoger is. Deze parameter bepaalt
de offsetwaarde van de Filter Cutoff Frequency (pagina 102) voor Element/Drum Key/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
Resonance
Hiermee wordt de nadruk bepaald die aan de afsnijfrequentie wordt gegeven. Deze parameter bepaalt
de offsetwaarde van de Filter Resonance (pagina 103) voor Element/Drum Key/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
FEG Depth
Hiermee bepaalt u het bereik waarbinnen de afsnijfrequentie van de Filter EG wordt gewijzigd. Deze
parameter bepaalt de offsetwaarde van de FEG Depth (pagina 105) voor Element/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
Portamento (portamentotijd)
Hiermee wordt de overgangstijd van de toonhoogte bepaald als portamento wordt toegepast.
Deze parameter wordt gesynchroniseerd op dezelfde parameter voor Common/Audio Edit.
Instellingen: -64 – +63
Attack (AEG-attacktijd)
Hiermee wordt de attacksnelheid bepaald vanaf de tijd waarop een toets wordt aangeslagen tot het
maximale oorspronkelijke niveau van de AEG wordt bereikt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde
van de AEG (pagina 110, pagina 129, pagina 143) voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
MONTAGE Naslaggids
30
Page 31
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Decay (AEG-decaytijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume van het maximale attackniveau naar het sustainniveau
daalt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 110, pagina 129, pagina 143)
voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
Sustain (AEG-sustainniveau)
Bepaalt het sustainniveau waarop het volume wordt vastgehouden terwijl een noot wordt aangehouden,
na de initiële attack en decay. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 110,
pagina 129, pagina 143) voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
Release (AEG-releasetijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume daalt van het sustainniveau naar nul zodra een noot wordt
losgelaten. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 110, pagina 129, pagina 143)
voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
Low Gain (lage versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de lage Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Lo Mid Gain (low-mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de low-mid Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Mid Gain (mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de middelste Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Hi Mid Gain (high-mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de high-mid Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
High Gain (hoge versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Pan (performancepan)
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de geselecteerde performance. Via deze parameter wordt
de waarde van dezelfde parameter in de instelling Part Edit gewijzigd.
Instellingen: L63 – C (midden) – R63
Var Return (Variation-retour)
Bepaalt het retourniveau van het Variation-effect.
Instellingen: 0 – 127
Rev Return (reverbretour)
Bepaalt het retourniveau van het reverbeffect.
Instellingen: 0 – 127
Common Clock Swing (gemeenschappelijke swing)
Bepaalt de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor de gehele performance.
Dit is de offsetwaarde voor de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor elke partij.
Instellingen: -120 – +120
MONTAGE Naslaggids
31
Page 32
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Common Clock Unit (gemeenschappelijke Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de gehele performance.
Deze parameter wordt toegepast op de partij als de parameter Unit Multiply voor arpeggio/de
motionsequencer van de partij is ingesteld op 'Common'.
Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggio/motionsequencer maken die verschilt
van het oorspronkelijke type.
Instellingen: 50% – 400%
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common Arp Gate Time (algemene arpeggiogatetijd)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde
voor de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen: -100 – +100
Common Arp Velocity (algemene arpeggiosnelheid)
Bepaalt de snelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor
de snelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen: -100 – +100
Common Motion Seq Amplitude (algemene amplitude motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Amplitude' bepaalt hoe
de hele motionsequencer verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Amplitude, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Amplitude. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Amplitude de Amplitude-instelling
in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen: -64 – +63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Common Motion Seq Shape (algemene pulsvorm motionsequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de gehele performance. Hiermee verandert
u de vorm van de trapcurve van de sequence.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Pulse Shape, die ook de offsetwaarde is voor de
Lane Pulse Shape. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Pulse Shape de Pulse
Shape-instelling voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is
ingesteld op On en 'Control' voor de parameter is ingesteld op On).
Instellingen: -100 – +100
Common Motion Seq Smooth (algemene geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Smoothness' is de
mate waarin de tijd van de motionsequence geleidelijk verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Smoothness, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Smoothness. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Smoothness de Smoothnessinstelling voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld
op On).
Instellingen: -64 – +63
Common Motion Seq Random (algemene willekeur motionsequencer)
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Random' is de mate
waarin de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Random als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen: -64 – +63
MONTAGE Naslaggids
32
Page 33
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Als 'Part' is ingesteld op partij 1 – 16
U kunt de parameters voor de geselecteerde partij bewerken.
Part Category Main (hoofdcategorie partij)
Part Category Sub (subcategorie partij)
Bepaalt de hoofd- en subcategorie van de partij.
Categorieën zijn trefwoorden die de algemene kenmerken van de partijen aanduiden. Als u de juiste
categorie selecteert, wordt het gemakkelijker om de gewenste partij te vinden tussen het grote aantal
partijen.
Er zijn 17 hoofdcategorieën die typen muziekinstrumenten vertegenwoordigen. Er zijn maximaal negen
subcategorieën voor elke hoofdcategorie, die gedetailleerdere typen muziekinstrumenten aanduiden.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Part Name
Hiermee voert u de gewenste naam voor de partij in. Partijnamen kunnen uit maximaal 20 tekens
bestaan. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
De parameters hieronder zijn dezelfde als de parameters als 'Partij' is ingesteld op 'Common' (pagina 30).
• FEG Atk (FEG-attacktijd)
• FEG Decay (FEG-decaytijd)
• FEG Rel (FEG-releasetijd)
•Cutoff
• Resonance
•FED Depth
• Portamento (portamentotijd)
De instellingswaarden zijn anders dan wanneer 'Part' is ingesteld op 'Common'.
Instellingen: 0 – 127
• Attack (AEG-attacktijd)
• Decay (AEG-decaytijd)
• Sustain (AEG-sustainniveau)
• Release (AEG-releasetijd)
FEG Sus (FEG-sustainniveau)
Hiermee bepaalt u het FEG-sustainniveau van de partij. Dit is de offsetwaarde voor het FEG Decay2niveau van Element/Operator Common (pagina 105).
Instellingen: -64 – +63
Edit Part EQ
Hiermee roept u de display Part EQ (pagina 70) op voor Part Edit.
Edit Part Arp (arpeggio voor partij bewerken)
Hiermee roept u de display Arpeggio (pagina 73) op voor Part Edit.
MONTAGE Naslaggids
33
Page 34
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Edit Part MS (motionsequencer voor partij bewerken)
Hiermee roept u de display Motion Sequencer Lane (pagina 81) op voor Part Edit.
EQ Low Gain (lage versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking voor de lage band.
Instellingen: -12dB – +12dB
EQ Mid Freq (middenfrequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de middelste band.
Instellingen: 139,7 Hz – 10,1 kHz
EQ Mid Gain (middenversterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking voor de middelste band.
Instellingen: -12dB – +12dB
EQ Mid Q (midden-Q voor driebands EQ)
Bepaalt de EQ-bandbreedte van de middenband.
Instellingen: 0.7 – 10.3
EQ High Gain (hoge versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij.
Instellingen: L63 – C (midden) – R63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Var Send (Variation-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het Variation-effect.
Instellingen: 0 – 127
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het reverbeffect.
Instellingen: 0 – 127
Part Clock Swing (partijswing)
Vertraagt noten op even genummerde tellen (backbeats) om een swinggevoel te creëren.
• +1 en hoger: de arpeggionoten vertragen.
• -1 en lager: de arpeggionoten versnellen.
• 0: Exacte timing, ingesteld met de waarde van 'Arpeggio/Motion Sequencer Grid', geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een trioolgevoel creëren, zoals shuffle
en bounce.
Instellingen: -120 – +120
Part Clock Unit (Part Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de geselecteerde partij.
Instellingen: 50% – 400%, Common
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Part Arp Gate Time (arpeggiogatetijd van partij)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde.
Dit is de offsetwaarde voor de gatetijdsnelheid (pagina 76) van elke Arpeggio Select-instelling.
Instellingen: 0% – 200%
Common Arp Velocity (arpeggiosnelheid van partij)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte
van de oorspronkelijke waarde.
Dit is de offsetwaarde voor de aanslagtijd (pagina 76) van elke Arpeggio Select-instelling.
Instellingen: 0% – 200%
MONTAGE Naslaggids
34
Page 35
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Arpeggio Type
View
Part Motion Seq Amplitude (amplitude motionsequencer voor partij)
Bepaalt de amplitude (pagina 83) van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Amplitude als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen: -64 – +63
Part Motion Seq Shape (pulsvorm motionsequencer voor partij)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq 'Step Curve Parameter' (pagina 84) als 'MS FX' in ingesteld
op On voor de lane en 'Control' is ingesteld op On voor de parameter.
Instellingen: -100 – +100
Part Motion Seq Smooth (geleidelijkheid motionsequencer voor partij)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Smoothness (pagina 83) als 'MS FX' voor de Lane
is ingesteld op On.
Instellingen: -64 – +63
Part Motion Seq Random
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de geselecteerde partij. 'Random' is de mate
waarin de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen: 0 – 127
Arpeggio
Vanuit de display Arpeggio kunt u verschillende arpeggiogerelateerde parameters voor meerdere partijen
instellen.
Als u in deze display op de naam van het arpeggiotype tikt (of als u op de knop [CATEGORY] op het paneel
drukt), wordt een menu opgeroepen. Tik in het menu dat wordt weergegeven op [Search] om de display
Arpeggio Category Search op te roepen en tik op [Number] zodat u het arpeggiotype kunt bepalen door
het arpeggionummer op te geven.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Werking
[PERFORMANCE] [Motion Control] [Arpeggio]
Part 9-16 / Part 1-8
Schakelt tussen de weergave van partij 9 – 16 en partij 1 – 8. In de afbeelding hierboven tikt u op 'Part 9-16'
om de arpeggiotypen voor 'Part 9-16' weer te geven.
Instellingen: Part 9-16 / Part 1-8
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor de gehele performance is in- of uitgeschakeld. Deze instelling
wordt ook toegepast op de knop [ARP ON/OFF] op het paneel.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
35
Page 36
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Hiermee wordt de daadwerkelijke timing bepaald voor de volgende keer dat het arpeggio wordt afgespeeld
als u deze activeert terwijl het arpeggio van meerdere partijen wordt afgespeeld. Als de parameter wordt
ingesteld op 'off', start de volgende arpeggio zodra u deze activeert. Het nummer geeft de clock aan.
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor elke partij is in- of uitgeschakeld. Deze instelling wordt toegepast
op de Number C-knoppen [1] – [8] op het paneel in de Part Control-status.
Instellingen: Off, On
Arp Select (arpeggio selecteren)
Bepaalt de arpeggiotypen. Deze instelling wordt toegepast op de Number C-knoppen [1] – [8] op het
paneel in de Performance Control-status.
Instellingen: 1 – 8
View
Bepaalt welke informatie met betrekking tot arpeggiotypen wordt weergegeven.
Instellingen: Category, Number, Range
Als 'View' is ingesteld op 'Category'
Category (Arpeggio Category)
Instellingen: Zie het overzicht van arpeggiocategorieën (pagina 11).
Sub (arpeggiosubcategorie)
Instellingen: Zie het overzicht van arpeggiosubcategorieën (pagina 11).
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Name (arpeggionaam)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Als 'View' is ingesteld op 'Number'
Bank (arpeggiobank)
Instellingen: Preset, User, Library 1 – 8
Number (arpeggionummer)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Name (arpeggionaam)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
MONTAGE Naslaggids
36
Page 37
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Als 'View' is ingesteld op 'Range'
Name (arpeggionaam)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Velocity Limit (aanslagbegrenzing arpeggio)
Bepaalt de laagste en hoogste aanslagsnelheid die het afspelen van het arpeggio kan activeren.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over aanslagbegrenzingsinstellingen.
Instellingen: 1 – 127
Note Limit (nootbegrenzing arpeggio)
Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het nootbereik van het arpeggio.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over nootbegrenzingsinstellingen.
Instellingen: C -2 – G8
MONTAGE Naslaggids
37
Page 38
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Seq (motionsequencer)
Vanuit de display Motion Sequencer kunt u parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen voor
meerdere partijen.
Werking
[PERFORMANCE] [Motion Control] [Motion Seq]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
MS Master (masterschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer voor de gehele performance is in- of uitgeschakeld. Deze instelling wordt
ook toegepast op de knop [MOTION SEQ ON/OFF] op het paneel.
Instellingen: Off, On
Active (actieve motionsequencer)
Geeft het nummer van de actieve lane aan. Het getal achter de schuine streep geeft het maximale aantal
lanes aan dat gelijktijdig kan worden geactiveerd.
PartSW (partijschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer is in- of uitgeschakeld voor elke partij/alle partijen. Deze instelling wordt
toegepast op de overeenkomstige Number B-knop [1] – [8] op het paneel in de Part Control-status. U kunt
ook de motionsequencer voor Common/AD Part in- of uitschakelen met de knop ELEMENT/OPERATOR
[COMMON] op het paneel. U kunt de paneelknoppen niet gebruiken als alle laneschakelaars voor de partij
zijn ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Lane Switch
Hiermee bepaalt u of elke lane is in- of uitgeschakeld. U kunt maximaal vier lanes instellen die overeenkomen
met de functie Motion Sequencer voor een partij. U kunt maximaal acht lanes tegelijk gebruiken voor de
gehele performance.
Instellingen: Off, On
Motion Seq Select (motionsequence selecteren)
Bepaalt het motionsequencetype. Deze instelling wordt toegepast op de Number B-knoppen [1] – [8]
op het paneel in de Performance Control-status.
Instellingen: 1 – 8
MONTAGE Naslaggids
38
Page 39
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Toewijsbare knop 1 – 8 Bestemmingswaarde 1
Toewijsbare knop 1 – 8 Bestemmingswaarde 2
Super Knob
Vanuit de display Super Knob kunt u parameters instellen die worden geregeld met de superknop.
Bepaalt de laagste waarde (toewijsbare waarde 1) en de hoogste waarde (toewijsbare waarde 2) voor
de desbetreffende knop.
Als u de superknop bedient, varieert de waarde van de toewijsbare knop binnen het opgegeven bereik.
Instellingen: 0 – 127
Toewijsbare knop 1 – 8 Waarde
Hiermee wordt de waarde voor de toewijsbare knoppen 1 – 8 bepaald.
Instellingen: 0 – 127
Super Knob (superknopwaarde)
Bepaalt de waarde van de superknop.
Instellingen: 0 – 127
LED Pattern (ledpatroon superknop)
Bepaalt het lichtpatroon van de superknop.
Instellingen: Type 1, Type 2-1, Type 2-2, Type 3-1, Type 3-2, Type 4-1, Type 4-2, Type 5-1, Type 5-2, Type 6, Type 7-1, Type 7-2,
Type 8-1, Type 8-2, Type 9, Type 10, Type 11, Off
MONTAGE Naslaggids
39
Page 40
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Knob Auto
Vanuit de display Knob Auto kunt u parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen die worden
toegepast op de superknop (motionsequencer van superknop). De parameterwaarde van de superknop
kan automatisch worden geregeld door de motionsequencer.
U kunt slechts één lane instellen voor de motionsequencer voor de superknop.
OPMERKING U kunt maximaal acht lanes tegelijk gebruiken voor de gehele performance. De lane die wordt ingesteld
Werking
voor de superknop is echter niet een van de acht lanes waar hier naar wordt verwezen.
[PERFORMANCE] [Motion Control] [Knob Auto]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
MS Master (masterschakelaar voor motionsequencer)
Schakelt de motionsequencer voor de gehele performance in/uit. Deze instelling wordt ook toegepast
op de knop [MOTION SEQ ON/OFF] op het paneel.
Instellingen: Off, On
Super Knob MS (schakelaar voor motionsequencer voor superknop)
Schakelt de motionsequencer die wordt toegepast op de superknop in/uit.
Instellingen: Off, On
MS FX (Super Knob Motion Sequencer FX Receive)
Bepaalt of de motionsequencer wordt beïnvloed door de knophandeling als de overeenkomstige
knopfunctieknop [ARP/MS FX] is ingesteld op On.
Bepaalt of het signaal van de knop [MOTION SEQ TRIGGER] wordt ontvangen. Als dit is ingesteld op On,
begint de motionsequence zodra u op de knop [MOTION SEQ TRIGGER] drukt.
Bepaalt het motionsequencetype. Deze instelling wordt toegepast op de Number B-knoppen [1] – [8]
op het paneel in de Performance Control-status.
Instellingen: 1 – 8
Sync Part (Super Knob Motion Sequencer Sync Part)
Bepaalt welke partij wordt gesynchroniseerd met de motionsequencer voor de superknop. Deze instelling
wordt toegepast op de Note On-instelling en de Arp/Motion Seq Grid-instelling voor de geselecteerde partij.
Instellingen: Part 1 – Part 16
MONTAGE Naslaggids
40
Page 41
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Arp/MS Grid (Arpeggio/Motion Sequencer Grid)
Bepaalt het type noot dat als basis dient voor Quantize of Swing. De parameterwaarde wordt weergegeven
in clocks.
Voor de motionsequencer is deze waarde de lengte van één stap. Deze instelling wordt toegepast op
de partij die is geselecteerd als de synchronisatiepartij (hierboven).
Bepaalt de mate waarin de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen: 0 – 127
Sync (Super Knob Motion Sequencer Sync)
Bepaalt of het afspelen van de motionsequence die is toegepast op de superknop wordt gesynchroniseerd
met het tempo, de maat of het arpeggio van de performance.
Instellingen: Off, Tempo, Beat, Arp
Off: Super Knop Motion Sequencer wordt afgespeeld volgens de eigen clock en wordt niet gesynchroniseerd
met een externe clock.
Tem po : Super Knob Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met het tempo van de performance.
Beat: Super Knob Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de maat.
Arp: Super Knop Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de eerste tel van de maat van het momenteel
afgespeelde arpeggio.
Speed (Super Knob Motion Sequencer Speed)
Bepaalt de snelheid voor het afspelen van de Motion Sequence.
Deze parameter is actief als Super Knob Motion Sequencer Sync is ingesteld op 'Off'.
Instellingen: 0 – 127
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Unit Multiply (Super Knop Motion Sequencer Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor de Super Knop Motion Sequencer aan.
Deze parameter is actief als Super Knob Motion Sequencer Sync is ingesteld op 'Off'.
Instellingen: 50% – 6400%, Common
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: De waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Key On Reset (Super Knop Motion Sequencer Key On Reset)
Bepaalt of het afspelen van de Motion Sequence wordt gestopt als u het keyboard bespeelt.
Deze parameter is actief als de Super Knop Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Arp'.
Daarnaast is deze parameter niet beschikbaar als 'Trigger' is ingesteld op 'On'.
Instellingen: Off, Each-On, 1st-On
Each-On: De sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de sequence vanaf het begin starten.
1st-On: De sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de sequencer vanaf het begin starten.
Als u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de sequence lussen volgens dezelfde
fase als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de sequence alleen wordt gereset als de eerste
noot wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
Loop (Super Knob Motion Sequencer Loop)
Bepaalt of de motionsequence één keer of herhaaldelijk wordt afgespeeld.
Bepaalt het motionsequencetype. Deze instelling wordt toegepast op de Number B-knoppen [1] – [8]
op het paneel in de Performance Control-status.
Instellingen: 1 – 8
Polarity (Super Knob Motion Sequencer Polarity)
Bepaalt de polariteit van de sequence.
Instellingen: Unipolar, Bipolar
Unipolar: Unipolar verandert alleen in een positieve richting vanuit een basisparameterwaarde op basis
van de sequence.
Bipolar: Unipolar verandert in beide positieve en negatieve richtingen vanuit een basisparameterwaarde.
Motion Seq Step Value (Super Knob Motion Sequencer Step Value)
Bepaalt de stapwaarde voor de motionsequence. U kunt de stapwaarde 1 – 8 of 9 – 16 regelen met
de schuifregelaars 1 – 8, afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen: 0 – 127
Motion Seq Step Type (Super Knob Motion Sequencer Step Type)
Bepaalt elk staptype van de motionsequence. U kunt schakelen tussen staptype A en B voor stap 1 – 8
of 9 – 16 met de knoppen SCENE [1] – [8], afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen: A, B
MONTAGE Naslaggids
42
Page 43
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Pulse A / Pulse B (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Type)
Bepaalt het curvetype van de parameter voor 'Pulse A' en 'Pulse B'. Met het hierboven beschreven
'Motion Seq Step Type' wordt bepaald welke hier ingestelde curve wordt gebruikt voor elke stap. De verticale
as geeft de stapwaarde aan en de horizontale as de tijd. Zie pagina 90 voor meer informatie over de
curvevormen.
Instellingen: Voor presetbank: Standard, Sigmoid, Threshold, Bell, Dogleg, FM, AM, M, Discrete Saw, Smooth Saw, Triangle,
Square, Trapezoid, Tilt Sine, Bounce, Resonance, Sequence, Hold
Voor gebruikersbank: User 1 – 32
Als een bibliotheekbestand wordt gelezen: Curves in bibliotheek 1 – 8
Direction (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Direction)
Bepaalt de richting van de stapcurve voor de motionsequence.
Past de vorm van de stapcurve voor de motionsequence aan.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar. Het bereik
van de beschikbare parameterwaarden varieert ook afhankelijk van het curvetype.
Control (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Shape Control Switch)
Bepaalt of de vorm van de stapcurve voor de motionsequence wordt geregeld met knoppen. Deze parameter
wordt alleen weergegeven als 'MS FX' is ingeschakeld. Bovendien is deze parameter mogelijk, afhankelijk
van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar.
Instellingen: Off, On
Store Sequence
Hiermee worden de bewerkte motionsequencegegevens opgeslagen. Zie 'Store/Save' voor meer informatie
over het opslaan van gegevens (pagina 176).
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
MONTAGE Naslaggids
43
Page 44
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Part 1-16 / Audio Switch
Mixing
Vanuit de display Mixing kunt u de volume- en effectinstellingen voor elke partij aanpassen.
LET OP
De instellingen in de display Mixing worden opgeslagen als onderdeel van de performancegegevens.
Mixing
Werking
[PERFORMANCE] [Mixing]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Part 1-16 / Audio Switch
Schakelt tussen de weergave van de Mixing-instellingen voor partij 1 – 16 of de Mixing-instellingen voor
partij 1 – 8, de audiopartij, de digitale partij en de master.
Instellingen: Part 1-16, Audio
MONTAGE Naslaggids
44
Page 45
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Functieschakelaar
Partijcategorie
Als een van de partijen 1 – 16 is geselecteerd
Bepaalt de Mixing-instelling voor elke partij 1 – 16.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Partijcategorie
Geeft de hoofdcategorie voor de partij aan.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Functieschakelaar
Bepaalt de Mute/Solo-instelling en de Keyboard Control-instellingen voor de geselecteerde partij 1 – 16.
Instellingen: Mute/Solo, Kbd Ctrl
• Als 'Mute/Solo' is geselecteerd
Mute/Solo (dempen/solo voor partij)
Schakelt de functie Mute/Solo in/uit voor de geselecteerde partij 1 – 16. Als de functie is ingeschakeld,
brandt dit lampje.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
45
Page 46
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
3-band/2-band-schakelaar
EQ
• Als 'Kbd Ctrl' is geselecteerd
Kbd Ctrl (keyboardbesturing)
Schakelt de functie Keyboard Control in/uit voor de geselecteerde partij 1 – 8. Als de functie
is ingeschakeld, brandt dit lampje.
Schakelt tussen de weergave van de 3-bands EQ of de 2-bands EQ voor partij 1 – 16.
Instellingen: 3-band, 2-band
EQ (Equalizer)
Geeft de 3-bands EQ of de 2-bands EQ weer afhankelijk van de instelling '3-band/2-band'.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Part EQ Edit weergegeven.
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van de geselecteerde partij 1 – 16 aangepast.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
46
Page 47
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
A/D Part EQ
Var Send (Variation-zend)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van de geselecteerde partij 1 – 16 aangepast.
Instellingen: 0 – 127
Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid van de geselecteerde partij 1 – 16.
Instellingen: 0 – 127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij 1 – 16.
Instellingen: L63 – C – R63
Volume (partijvolume)
Bepaalt het uitvoerniveau van de geselecteerde partij 1 – 16.
Instellingen: 0 – 127
Als 'AD' (audiopartij) of 'Digi' (digitale partij) is geselecteerd
Bepaalt de Mixing-instelling van de audio-/digitale partij.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
A/D Part EQ (equalizer voor audiopartij)
Geeft de tweebands parametrische EQ weer.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Common/Audio Part EQ Edit weergegeven.
A/D Part Rev Send (reverb-zend voor audiopartij)
Digital Part Rev Send (reverb-zend voor digitale partij)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van de audiopartij/digitale partij aangepast.
Instellingen: 0 – 127
A/D Part Var Send (Variation-zend voor audiopartij)
Digital Part Var Send (Variation-zend voor digitale partij)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van de audiopartij/digitale partij aangepast.
Instellingen: 0 – 127
A/D Part Dry Level (dry-niveau audiopartij)
Digital Part Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid van de audiopartij/digitale partij.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
47
Page 48
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Master-EQ
A/D Part Pan (pan voor audiopartij)
Digital Part Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de audiopartij/digitale partij.
Instellingen: L63 – C – R63
A/D Volume (volume voor audiopartij)
Digital Part Volume
Bepaalt het uitgangsniveau van de audiopartij.
Instellingen: 0 – 127
Als 'Mst' (masterpartij) is geselecteerd
Bepaalt de master-Mixing-instellingen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Master EQ (masterequalizer)
Geeft de vijfbands parametrische EQ weer.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Master EQ Edit weergegeven.
Rev Return (reverb-retour)
Var Return (Variation-retour)
Bepaalt het retourniveau van het reverb-/Variation-effect.
Instellingen: 0 – 127
Pan (performancepan)
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de gehele performance. Via deze parameter wordt
de waarde van dezelfde parameter in de instelling Part Edit gewijzigd.
Instellingen: L63 – C – R63
Performance Volume
Hiermee bepaalt u het uitgangsniveau van de gehele performance.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
48
Page 49
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Scene
U kunt alle parameterinstellingen zoals arpeggiotype, Motion Sequencer-type en de parameterwaarden van
de partijen samen opslaan als een 'scène'. Er zijn acht scènes, die u kunt selecteren door op de knop [SCENE]
te drukken. Vanuit de display Scene kunt u parameters bewerken die betrekking hebben op de functie Scene.
Als [Memory] is ingeschakeld voor de functie, het Motion Sequencer-type of het arpeggiotype, wordt de
overeenkomstige functie-informatie automatisch opgeslagen in het geheugen voor de momenteel geselecteerde
[SCENE]-knop. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de functie Scene.
OPMERKING U kunt scène-instellingen ook wijzigen vanuit een van de andere bedieningsdisplays. Stel hiervoor
Scene
Werking
de parameterwaarde die beschikbaar is voor de scène in met de desbetreffende knop/schuifregelaar,
en druk vervolgens op een van de SCENE [1]
Scène 1 tot 8 worden toegewezen aan elke knop.
[PERFORMANCE] [Scene]
– [8]-knoppen terwijl u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Scene Select
Schakelt tussen scènes door het selecteren van tabbladen. Deze instelling wordt ook toegepast
op de knoppen SCENE [1] – [8] op het paneel.
Instellingen: 1 – 8
Memory (geheugenschakelaar)
Bepaalt of elke parameter (bijvoorbeeld Arpeggio, Motion Sequencer, Super Knob, Mixing, Amplitude EG
en Arp/MS FX) als een scène in het geheugen moet worden opgeslagen. Als dit is uitgeschakeld, wordt
de parameter niet weergegeven, ook niet als het desbetreffende tabblad is geselecteerd.
Instellingen: Off, On
Als het tabblad 'Arp/Motion Seq' is geselecteerd en beide geheugenschakelaars voor
'Arp' en 'Motion Seq' zijn ingesteld op ON
Motion Seq Master (masterschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld
op ON of OFF.
Instellingen: Off, On
Motion Seq Select (motionsequence selecteren)
Bepaalt het motionsequencetype voor de geselecteerde scène.
Instellingen: 1 – 8
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Bepaalt of arpeggio voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld op ON of OFF.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
49
Page 50
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Arp Select (arpeggio selecteren)
Bepaalt het arpeggiotype voor de geselecteerde scène.
Instellingen: 1 – 8
Als het tabblad 'Super Knop' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Super Knob (superknopwaarde)
Bepaalt de superknopwaarde voor de geselecteerde scène.
Instellingen: 0 – 127
Als het tabblad 'Mixing 1' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van elke partij in de geselecteerde scène aangepast.
Instellingen: 0 – 127
Var Send (Variation-zend)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van elke partij in de geselecteerde scène aangepast.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
50
Page 51
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0 – 127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: L63 – C – R63
Volume (partijvolume)
Bepaalt het volume van elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0 – 127
Als het tabblad 'Mixing 2' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Cutoff
Bepaalt de afsnijfrequentie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Res (resonantie)
Bepaalt het resonantie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
FEG Depth
Bepaalt de diepte van de Filter Envelope Generator (de mate van afsnijfrequentie) voor elke partij
in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Mute (partij dempen)
Bepaalt het dempingsinstelling voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
51
Page 52
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Als het tabblad 'AEG' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Attack (AEG-attacktijd)
Bepaalt de AEG-attacktijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Decay (AEG-decaytijd)
Bepaalt de AEG-decaytijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Sustain (AEG-sustainniveau)
Bepaalt het AEG-sustainniveau voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Release (AEG-releasetijd)
Bepaalt de AEG-releasetijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Als het tabblad 'Arp/MS FX 1' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
MONTAGE Naslaggids
52
Page 53
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Swing
Bepaalt de Swing-instelling van het arpeggio en de motionsequencer voor elke partij in de geselecteerde
scène. Zie 'Quick Edit' voor meer informatie over Swing (pagina 34).
Instellingen: -120 – +120
Unit (Part Unit Multiply)
Bepaalt de Unit Multiply-instelling van het arpeggio en de motionsequencer voor elke partij in de
geselecteerde scène.
Instellingen: 50% – 400%, Common
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Gate Time (gatetijdsnelheid)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0% – 200%
Velocity (aanslagsnelheid)
Bepaalt de aanslagsnelheid van het arpeggio voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0% – 200%
Als het tabblad 'Arp/MS FX 2' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Amp (amplitude van motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 32) voor meer informatie over de amplitude.
Instellingen: -64 – +63
Shape (pulsvorm van motion sequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 32) voor meer informatie over de pulsvorm.
Instellingen: -100 – +100
Smooth (geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 32) voor meer informatie over geleidelijkheid.
Instellingen: -64 – +63
Random (willekeur motionsequencer)
Bepaalt de 'Random' van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 32) voor meer informatie over willekeur.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
53
Page 54
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Songlengte
Afspeelschakelaar voor tracks
Play / Rec
U kunt MIDI-gegevens afspelen/opnemen als songs op het instrument zelf, of uw spel (audiogegevens)
afspelen/opnemen op een USB-flashgeheugenapparaat.
Play/Rec
MIDI
Vanuit de display MIDI kunt u uw keyboardspel afspelen/opnemen terwijl u de geselecteerde performance
voor de song gebruikt. U kunt knophandelingen, regelaarhandelingen en het afspelen van arpeggio's,
alsmede uw keyboardspel als MIDI-events afspelen/opnemen op de opgegeven track.
Afspelen en stand-by voor afspelen
Werking
Druk op de knop [R] (Play), of
[PERFORMANCE] [Play/Rec] [MIDI]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Song Name
Geeft de naam van de geselecteerde song aan. Als u op de parameter tikt, wordt het menu voor laden
en hernoemen opgeroepen.
Performance Name
Duidt de naam van de geselecteerde performance aan.
Time Signature
Geeft het metrum van de song aan.
Position (songpositie)
Bepaalt de startpositie voor opnemen/afspelen. De indicator geeft tijdens het afspelen ook de huidige
positie aan.
Het maatnummer staat in de linkercel en het telnummer en de clocks staan in de rechtercel.
Tem po
Bepaalt het tempo van de song.
Instellingen: 5 – 300
OPMERKING Het tempo kan als volgt worden ingesteld.
Verandert het tempo van de song in het momenteel geselecteerde tempo.
Deze parameter is niet beschikbaar tijdens:
• Nieuwe opname (geen eerder opgenomen songgegevens)
• Playback
• Stand-by voor opnemen
•Opname
Save As .mid File
Hiermee roept u de display Store/Save op waarin u de song als een bestand kunt opslaan.
Deze knop is niet beschikbaar tijdens:
• Nieuwe opname (geen eerder opgenomen songgegevens)
• Playback
• Stand-by voor opnemen
•Opname
• Er is geen extern geheugen, zoals een USB-flashgeheugenapparaat, aangesloten.
Songlengte
Geeft de lengte van de gehele sequence aan.
Afspeelschakelaar voor tracks
Schakelt het afspelen voor elke track in/uit.
Instellingen: Off, On
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Opnemen en stand-by voor opnemen
Werking
Druk op de knop [I] (Record), of
[PERFORMANCE] [Play/Rec] [MIDI] knop [I] (Record)
Time Signature
Bepaalt het metrum van de song.
Instellingen: 1/16 – 16/16, 1/8 – 16/8, 1/4 – 8/4
Rec Quantize (opname quantizeren)
Quantizering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de
eerstvolgende exacte tel te plaatsen. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te
verbeteren van een toetsenspel dat realtime is opgenomen. Met Record Quantize wordt de timing
van noten automatisch afgestemd tijdens de opname.
Huidige afspeelpositie in de
volledige audiogegevens
Niveaumeter
Record Type
Bepaalt het opnametype. Deze parameter is niet beschikbaar voor de eerste opname.
Instellingen: Replace, Overdub, Punch
Replace: Met deze methode kunt u een reeds opgenomen track in realtime overschrijven met nieuwe
gegevens. De oorspronkelijke gegevens worden gewist.
Overdub: Met deze methode kunt u meer gegevens toevoegen aan een track die al gegevens bevat.
Eerder opgenomen gegevens blijven behouden.
Punch: Met deze methode kunt u gegevens overschrijven op een bepaald gedeelte van een track dat al
gegevens bevat. U kunt de reeds opgenomen gegevens overschrijven vanaf het beginpunt tot het eindpunt
(metrum/tel) die vóór de opname zijn opgegeven.
Punch-in
Bepaalt het startpunt (maat en tel) voor de opname. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'punch'
is geselecteerd voor 'Record Type'.
Punch-out
Bepaalt het eindpunt (maat en tel) voor de opname. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'punch'
is geselecteerd voor 'Record Type'.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de instelling Punch In/Out.
Undo
Met de taak Undo annuleert u de wijzigingen die u hebt gemaakt in uw meest recente opnamesessie
en herstelt u de vorige toestand van de gegevens.
Redo
De taak Redo is alleen beschikbaar nadat u Undo hebt gebruikt. Met deze taak kunt u de wijzigingen
herstellen die u hebt gemaakt voordat u deze ongedaan maakte.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Audio
Vanuit de display Audio kunt u uw spel op het instrument als audiobestanden met de WAV-indeling
(44,1 kHz, 24-bits stereo) opnemen naar een USB-flashgeheugenapparaat. Het is mogelijk om continu
maximaal 74 minuten op te nemen (aangenomen dat het USB-opslagapparaat voldoende beschikbaar
geheugen heeft).
Afspelen en stand-by voor afspelen
Werking
[PERFORMANCE] [Play/Rec] [Audio]
Audio Name
Hiermee wordt de naam van het geselecteerde audiobestand aangegeven.
MONTAGE Naslaggids
56
Page 57
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Position (audiopositie)
Bepaalt de startpositie voor afspelen. De indicator geeft tijdens het afspelen ook de huidige positie aan.
Audio Volume
Bepaalt het volume van de afgespeelde audio. Deze parameter kan tijdens het opnemen niet worden
gewijzigd.
Geeft de beschikbare opnametijd aan. Deze parameter wordt alleen weergegeven tijdens stand-by voor
opnemen.
Trigger Level (triggerniveau)
Bepaalt de methode voor het starten van opnames. Deze parameter wordt alleen weergegeven tijdens
stand-by voor opnemen.
Als u het triggerniveau instelt op 'manual', begint de opname zodra u op de knop [R] (Play) drukt. U kunt ook
een waarde tussen 1 en 127 instellen. In dat geval begint de opname automatisch zodra de knop [R] (Play)
wordt ingedrukt en het afspeelvolume dat niveau overschrijdt. Het niveau dat u hier instelt, wordt met
blauwe driehoekjes weergegeven op de niveaumeter. Voor optimale resultaten stelt u deze parameter
zo laag mogelijk in om het volledige signaal vast te leggen, maar niet zo laag dat ongewenste ruis wordt
opgenomen.
Instellingen: manual, 1 – 127
MONTAGE Naslaggids
57
Page 58
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Normale partijen (AWM2) bewerken
Een normale partij (AWM2) (met melodische geluiden van muziekinstrumenten) kan uit maximaal acht
elementen bestaan.
Een element is de basiseenheid, de kleinste eenheid van een partij. Er zijn twee typen Normal Part (AWM2)
Edit-displays: De display Element Common Edit voor het bewerken van instellingen die voor alle acht
elementen gelden, en de display Element Edit voor het bewerken van individuele elementen.
Element Common Edit (algemeen)
Part Settings
General
Vanuit de display General kunt u verschillende parameters instellen, zoals Part Name, Volume en Pan.
Werking
Part Category Main (hoofdcategorie partij)
Part Category Sub (subcategorie partij)
Hiermee worden de hoofd- en subcategorie voor de geselecteerde partij bepaald.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Part Name
Bepaalt de partijnaam van de geselecteerde partij. Partijnamen kunnen uit maximaal 20 tekens bestaan.
Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
Bepaalt het uitvoerniveau van de geselecteerde partij.
Instellingen: 0 – 127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij.
Instellingen: L63 – C – R63
MONTAGE Naslaggids
58
Page 59
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Dry Level
Bepaalt het niveau van het droge geluid (zonder effectverwerking) van de geselecteerde partij.
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen: 0 – 127
Var Send (Variation-zend)
Hiermee bepaalt u het niveau van de geselecteerde partij die wordt verzonden naar het Variation-effect.
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen: 0 – 127
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee bepaalt u het niveau van de geselecteerde partij die wordt verzonden naar het reverbeffect.
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen: 0 – 127
Part Output (uitgang voor partij selecteren)
Bepaalt welke audio-uitgang wordt gebruikt voor de geselecteerde partij.
Instellingen: MainL&R, AsgnL&R, USB1&2...USB29&30, AsgnL, AsgnR, USB1 – 30, Off
MainL&R: Uitvoer in stereo (twee kanalen) naar de OUTPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
AsgnL&R: Uitvoer in stereo (twee kanalen) naar de ASSIGNABLE OUTPUT [L]/[R]-aansluitingen.
USB1&2…USB29&30: Uitvoer in stereo (kanaal 1&2 – 29&30) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
AsgnL: Uitvoer in mono (één kanaal) naar de ASSIGNABLE OUTPUT [L]-aansluiting.
AsgnR: Uitvoer in mono (één kanaal) naar de ASSIGNABLE OUTPUT [R]-aansluiting.
USB1 – 30: Uitvoer in mono (kanaal 1 – 30) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
Off: Er wordt geen audiosignaal uitgevoerd voor de partij.
Mono/Poly
Selecteert monofoon of polyfoon afspelen voor de geselecteerde partij. Monofoon wordt alleen gebruikt
voor enkele noten en polyfoon wordt gebruikt om verschillende noten gelijktijdig te spelen.
Instellingen: Mono, Poly
Key Assign (toetstoewijzingsmodus)
Bepaalt de speelmethode wanneer dezelfde noten continu worden ontvangen en zonder bijbehorende
noot-uit-berichten. Raadpleeg het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer informatie.
Instellingen: Single, Multi
Single: het dubbel of herhaald afspelen van dezelfde noot is niet mogelijk. De eerste noot wordt gestopt
en vervolgens klinkt de volgende.
Multi: alle noten klinken tegelijk. Dit maakt het afspelen van dezelfde noot mogelijk als deze meerdere keren
achter elkaar wordt afgespeeld (met name voor tamboerijn- en cymbaalgeluiden die u wilt laten klinken tot
ze volledig zijn uitgestorven).
Arp Play Only (alleen arpeggio afspelen)
Bepaalt of de huidige partij alleen de nootevents van het arpeggiospel afspeelt. Als deze parameter
is ingeschakeld, zijn alleen de nootevents van het arpeggiospel van invloed op het toongeneratorblok.
Instellingen: Off, On
Element Pan (schakelaar voor elementpan)
Bepaalt of de afzonderlijke paninstellingen voor elk element (ingesteld via [EDIT] Partij selecteren
Element selecteren [Amplitude] [Level/Pan] 'Pan') worden toegepast. Als dit is ingesteld op 'off',
wordt de panpositie van elk element in de partij ingesteld op het midden.
Instellingen: Off, On
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Velocity Limit
Bepaalt de minimum- en maximumwaarde van het aanslagbereik waarbinnen elke partij reageert. Elk van
de partijen is uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven aanslagbereik. Als u eerst de
maximumwaarde en vervolgens de minimumwaarde opgeeft, bijvoorbeeld '93 tot 34', omvat het aanslagbereik
zowel '1 tot 34' als '93 tot 127'. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies voor het instellen van
de aanslagbegrenzing.
Instellingen: 1 – 127
Note Limit
Bepaalt de laagste en hoogste noten van het keyboardbereik voor elke partij. Elk van de partijen is
uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven bereik. Als u eerst de hoogste noot en dan
de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld 'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot C4' als 'C5 tot G8'.
Instellingen: C -2 – G8
MONTAGE Naslaggids
59
Page 60
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Als Offset (onder) is ingesteld op 64:
Resulterende
werkelijke
aanslagsnelheid
(van invloed op de
toongenerator)
Aanslagsnelheid waarmee u een noot speelt
Depth = 127
Depth=64
Depth=32
Depth=0
127
012764
127
64
127
0
12764
127
0
Aanslagsnelheid waarmee
u een noot speelt
Aanslagsnelheid waarmee
u een noot speelt
Aanslagsnelheid waarmee
u een noot speelt
Resulterende
werkelijke
aanslagsnelheid
(van invloed op de
toongenerator)
Resulterende
werkelijke
aanslagsnelheid
(van invloed op de
toongenerator)
Resulterende
werkelijke
aanslagsnelheid
(van invloed op de
toongenerator)
Als Depth (hierboven) = 64
en Offset = 64
Als Depth (hierboven) = 64
en Offset = 96
Als Depth (hierboven) = 64
en Offset = 32
Velocity Depth (diepte van aanslaggevoeligheid)
Hiermee bepaalt u de mate waarin het resulterende volume
van de toongenerator reageert op uw aanslagsterkte.
Naarmate de waarde hoger wordt, verandert het volume als
gevolg van de kracht die u uitoefent, meer (zie de afbeelding
hieronder).
Instellingen: 0 – 127
127
0
127
Velocity Offset (offset van aanslaggevoeligheid)
Hiermee bepaalt u de mate waarin gespeelde aanslagsnelheden worden aangepast voor het aanslageffect
dat hiervan het resultaat is. Hierdoor kunt u alle snelheden verhogen of verlagen op basis van de waarde
van deze instelling, zodat automatische compensatie mogelijk is voor te harde en te zachte aanslagen.
Instellingen: 0 – 127
Pitch
Vanuit de display Pitch kunt u de toonhoogtegerelateerde parameters instellen voor de partij.
Portamento wordt gebruikt om een geleidelijke overgang te realiseren in de toonhoogte van de als eerste
gespeelde noot op het keyboard naar de toonhoogte van de volgende noot. De portamento-masterschakelaar
bepaalt of portamento wordt toepast op de gehele performance.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
60
Page 61
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Portamento Part SW (portamento-partijschakelaar)
Bepaalt of portamento wordt toegepast op de geselecteerde partij.
Instellingen: Off, On
Portamento Mode
Hiermee bepaalt u de portamento-modus.
Instellingen: Fingered, Full-time
Fingered: Portamento wordt alleen toegepast als u legato speelt (de volgende noot speelt voordat u de vorige
noot loslaat).
Full-time: Portamento wordt op alle noten toegepast.
Portamento Time
Bepaalt de overgangstijd of -snelheid van de toonhoogte als portamento wordt toegepast.
Instellingen: 0 – 127
Portamento Time Mode
Bepaalt hoe de toonhoogte verandert in de tijd.
Instellingen: Rate 1, Time 1, Rate 2, Time 2
Rate 1: De toonhoogte verandert met de opgegeven snelheid.
Time 1: De toonhoogte verandert in de opgegeven tijd.
Rate 2: De toonhoogte verandert met de opgegeven snelheid binnen een octaaf.
Time 2: De toonhoogte verandert in de opgegeven tijd binnen een octaaf.
Portamento Legato Slope
Bepaalt de attacksnelheid van legatonoten als 'Mono/Poly' is ingesteld op 'Mono'. Legatonoten 'overlappen'
elkaar, zodat de volgende noot wordt gespeeld voordat de vorige is losgelaten.
Instellingen: 0 – 7
Note Shift
Bepaalt voor elke partij de instelling van de toonhoogte (toetstransponering) in halve noten.
Instellingen: -24 – +0 – +24
Detune
Bepaalt de toonhoogte-instellingen van de geselecteerde partij in stappen van 0,1 Hz.
Instellingen: -12,8 Hz – +0,0 Hz – +12,7 Hz
Pitch Bend / (pitchbendbereik hoog/laag))
Bepaalt het maximale toonbuigingsbereik in stappen van halve noten.
Instellingen: -48 – +0 – +24
Micro Tuning Name
Bepaalt het stemmingssysteem voor de geselecteerde partij. Zie het pdf-document Parameterhandleiding
bij synthesizer voor meer informatie over de verschillende stemmingssystemen.
Instellingen: Equal Temperament, Pure Major, Pure Minor, Werckmeister, Kirnberger, Vallotti & Young, 1/4 shift, 1/4 tone,
1/8 tone, Indian, Arabic 1, Arabic 2, Arabic 3, User 1 – 8 (als de userbank is geselecteerd), Library 1-1 – 8-8
(als het bibliotheekbestand wordt gelezen)
Micro Tuning Root
Bepaalt de grondtoon voor de functie Micro Tuning. Afhankelijk van het type 'Micro Tuning Name' is deze
grondtooninstelling mogelijk niet nodig.
Instellingen: C – B
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
61
Page 62
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Edit User Tuning
Roept de display User Micro Tuning Setting op.
Tuning No. (microstemmingnummer)
Geeft het geselecteerde gebruikersmicrostemmingnummer aan.
Instellingen: 1 – 8
Tuning Name (naam van microstemming)
Bepaalt de naam van de geselecteerde gebruikersmicrostemming. Als u op de parameter tikt, wordt
de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
C, C#, D, D#, E, F, F#, G, G#, A, A#, B
Past de toonhoogte van elke noot aan in stappen van 1 cent en bepaalt zo de microstemming.
Instellingen: -99 – +99
Initialize
Initialiseert de geselecteerde gebruikersmicrostemming.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
62
Page 63
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Zone Settings
Vanuit de display Zone Setting kunt u de parameters met betrekking tot zone instellen.
U kunt het keyboard indelen in maximaal acht onafhankelijk te bespelen secties (de zogenoemde zones).
Aan elke zone kunnen verschillende MIDI-kanalen worden toegewezen. Hierdoor wordt het mogelijk
verschillende partijen van de multitimbrale toongenerator gelijktijdig met één keyboard te regelen. Bovendien
kunt u in aanvulling op de interne partijen van de synthesizer zelf via verschillende kanalen de partijen van
een extern MIDI-instrument regelen en zo de MONTAGE het werk van verschillende keyboards laten doen.
U activeert deze display door [UTILITY] [Settings] [Advanced] te selecteren en vervolgens 'Zone Master'
in te stellen op 'ON'.
Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
Werking
Zone (zoneschakelaar)
Hiermee wordt bepaald of de zonefunctie wordt gebruikt (on) of niet (off). Als dit is ingesteld op Off,
zijn de volgende parameters niet beschikbaar.
Instellingen: Off, On
Int SW (interne schakelaar)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd door het keyboard binnen het bereik van de
geselecteerde zone te bespelen, naar de interne toongenerator worden gezonden.
Instellingen: Off, On
Transmit Ch (zendkanaal)
Hiermee wordt het MIDI-zendkanaal voor de geselecteerde zone bepaald.
Hiermee worden de laagste en hoogste noot van het bereik voor de geselecteerde zone bepaald.
De geselecteerde zone klinkt alleen als u noten binnen dit bereik speelt. Als u eerst de hoogste noot en dan
de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld 'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot C4' als 'C5 tot G8'.
Instellingen: C -2 – G8
Octave Shift
Bepaalt het aantal octaven waarmee het bereik van de zone wordt verhoogd of verlaagd. U kunt de offset
in een bereik van maximaal drie octaven omhoog of omlaag aanpassen.
Instellingen: -3 – +0 (standaardinstelling) – +3
Transpose
Bepaalt het aantal halve noten waarmee het bereik van de zone wordt verhoogd of verlaagd.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Bank Select (bankselectie zenden)
Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Channel is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Pgm Change (programmawijziging zenden)
Bepaalt of programmawijzigingsberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Channel is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Vol/Exp (volume/expressie zenden)
Bepaalt of volumeberichten naar de externe toongenerator worden gezonden. Niet beschikbaar
als Transmit Channel is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Pan (pan zenden)
Bepaalt of panberichten naar de externe toongenerator worden gezonden. Niet beschikbaar als Transmit
Channel is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MIDI Bank MSB/LSB (Bank Select MSB/LSB)
Bepaalt de banknummers die bij het selecteren van de performance naar de externe toongenerator
moeten worden gezonden. De bank bestaat uit MSB- en LSB-waarden. Niet beschikbaar als 'Transmit
Bank Select' is ingesteld op Off.
Instellingen: 000 – 127
MIDI Pgm Num (programmawijzigingsnummer)
Bepaalt het programmawijzigingsnummer dat bij het selecteren van de performance naar de externe
toongenerator moet worden gezonden. Niet beschikbaar als 'Transmit Program Change' is ingesteld
op Off.
Instellingen: 001 – 128
MIDI Volume
Bepaalt het volume dat bij het selecteren van de performance naar de externe toongenerator wordt
gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Volume/Expression is ingesteld op 'off'.
Instellingen: 0 – 127
MIDI Pan
Bepaalt de pan die bij het selecteren van de performance naar de externe toongenerator moet worden
gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Pan is ingesteld op 'off'.
Instellingen: L64 – C – R63
MIDI Send
Als deze parameter wordt ingeschakeld, wordt afhankelijk van de instelling van de Transmit-schakelaar
MIDI Bank, MIDI Pgm Number, MIDI Volume of MIDI Pan naar de externe toongenerator gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Channel is ingesteld op Off of als alle vier de Transmit-schakelaars zijn
ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
64
Page 65
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Zone Transmit
Vanuit de display Zone Transmit kunt u instellen welke invloed elke afzonderlijke zone heeft op het
verzenden van verschillende MIDI-gegevens, zoals besturingswijzigings- en programmawijzigingsberichten.
Als de desbetreffende parameter is ingesteld op 'on', worden bij het bespelen van de geselecteerde zone
de overeenkomende MIDI-gegevens verzonden.
De instellingen in deze display zijn niet beschikbaar als 'Transmit Ch' is ingesteld op 'Off' in de display
Zone Setting.
U activeert deze display door [UTILITY] [Settings] [Advanced] te selecteren en vervolgens 'Zone
Master' in te stellen op 'ON'.
Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
Werking
Pgm Change (programmawijziging zenden)
Bepaalt of programmawijzigingsberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Instellingen: Off, On
Bank Select (bankselectie zenden)
Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Pitch Bend (pitchbend zenden)
Bepaalt of pitchbendberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Instellingen: Off, On
After Touch (aftertouch zenden)
Bepaalt of aftertouchberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Bepaalt of besturingswijzigingsberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Instellingen: Off, On
Vol/Exp (volume/expressie zenden)
Bepaalt of volumeberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
65
Page 66
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Pan (pan zenden)
Bepaalt of panberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MW (modulatiewiel zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van het modulatiewiel naar
de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Sustain (sustain zenden)
Bepaalt of sustainberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
FC1/FC2 (voetregelaar zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de optionele voetregelaar
naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
FS (voetschakelaar zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de optionele
voetschakelaar naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
A. SW1/A. SW2 (toewijsbare schakelaar zenden)
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2]
naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MS Hold (Motion Sequencer Hold zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knop [MOTION SEQ
HOLD] naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MS Trigger (motionsequencer-trigger zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knop [MOTION SEQ
TRIGGER] naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
RB (lintregelaar zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de lintregelaar naar
de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
BC (ademregelaar zenden)
Bepaalt of MIDI-berichten voor de ademregelaar naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
A.Knob1 – 8 (toewijsbare knop zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van toewijsbare knoppen 1 – 8
naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
66
Page 67
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Insertion FX Switch
Insertion FX Switch
Effect
Routing
Vanuit de display Routing kunt u de Effect-aansluitingen voor partijen bepalen.
Werking
Element 1 – 8 (Element Connection-schakelaar)
Hiermee wordt bepaald welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van elk afzonderlijk
element. Met de instelling 'Thru' kunt u de invoegeffecten voor het specifieke element negeren.
Instellingen: Thru, InsA (invoegeffect A), InsB (invoegeffect B)
Insertion FX Switch (invoegeffectschakelaar)
Bepaalt of Insertion Effect A/B actief is.
Instellingen: Off, On
Category (effectcategorie)
Type (effecttype)
Bepaalt de categorie en het type van het geselecteerde effect.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie ook het
Preset
Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype, die zijn ontworpen
voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier wijzigen waarop het geluid wordt
beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst voor een overzicht van alle preseteffecten.
pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Side Chain/Modulator (side chain-/modulatorpartij)
De side chain/modulator gebruikt de uitvoer van een track om een effect in een andere track te regelen.
U kunt het effecttype opgeven voor het activeren van de functie zodat de ingangssignalen voor andere
partijen dan de geselecteerde partij of het audio-ingangssignaal het opgegeven effect kunnen regelen.
Mogelijk niet actief, afhankelijk van het specifieke effecttype.
Hier kunt u bepalen welke partij wordt gebruikt voor de side chain/modulator.
Dit is niet beschikbaar als u dezelfde partij of 'Master' selecteert als de modulatorpartij.
Instellingen: Part 1 – 16, A/D, Master, Off
MONTAGE Naslaggids
67
Page 68
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Ins Connect (type invoegverbinding)
Bepaalt de effectrouting voor invoegeffect A en B. De instellingswijzigingen worden weergegeven in het
diagram op de display en bieden u een goed overzicht van de manier waarop het signaal wordt gerouteerd.
Zie het gedeelte 'Effectverbinding' in 'Basisstructuur' (pagina 19) voor meer informatie.
Instellingen: Parallel, Ins AB, Ins BA
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal dat door Insertion Effect A/B (of het genegeerde signaal)
wordt verzonden naar het reverbeffect. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is ingesteld
op 'MainL&R'.
Instellingen: 0 – 127
Var Send (Variation-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal dat door Insertion Effect A/B (of het genegeerde signaal)
wordt verzonden naar het Variation-effect. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is
ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen: 0 – 127
Part Output (uitgang voor partij selecteren)
Hiermee bepaalt u de specifieke audio-uitvoer.
Instellingen: MainL&R, AsgnL&R, USB1&2…USB29&30, AsgnL, AsgnR, USB1 – 30, Off
MainL&R: Uitvoer in stereo (twee kanalen) naar de OUTPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
AsgnL&R: Uitvoer in stereo (twee kanalen) naar de ASSIGNABLE OUTPUT [L]/[R]-aansluitingen.
USB1&2…USB29&30: Uitvoer in stereo (kanaal 1&2 – 29&30) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
AsgnL: Uitvoer in mono (één kanaal) naar de ASSIGNABLE OUTPUT [L]-aansluiting.
AsgnR: Uitvoer in mono (één kanaal) naar de ASSIGNABLE OUTPUT [R]-aansluiting.
USB1 – 30: Uitvoer in mono (kanaal 1 – 30) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
Off: Er wordt geen audiosignaal uitgevoerd voor de partij.
Envelope Follower
Hiermee roept u de display met de Envelope Follower-instellingen op. Zie het 'Envelope Follower-blok'
(pagina 20) in de 'Basisstructuur' voor meer informatie over de envelopevolger.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Part (ingangsbron)
Geeft de partij weer als 'Input Source' voor de geselecteerde envelopevolger.
Instellingen: Master, AD, Part 1 – Part 16
Gain (envelopevolgerversterking)
Bepaalt de ingangsversterking van de ingangsbron die is ingesteld in 'Part'.
Instellingen: -24dB – 0dB – +24dB
Attack (envelopevolgerattack)
Bepaalt de attacktijd van de envelopevolger.
Instellingen: 1ms – 40ms
MONTAGE Naslaggids
68
Page 69
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Insertion FX Switch
Effectparameter
Release (envelopevolgerrelease)
Bepaalt de releasetijd van de envelopevolger.
Instellingen: 10ms – 680ms
Input Level
Geeft het ingangsniveau aan van het signaal van de ingangsbron die is ingesteld in 'Part'.
Envelope Follower Output
Geeft het uitgangsniveau van de envelopevolger aan.
Ins A (invoegeffect A)
Ins B (invoegeffect B)
Vanuit de display Insertion Effect A/Insertion Effect B kunt u parameters instellen die betrekking hebben
op het invoegeffect.
Werking
Insertion FX Switch (invoegeffectschakelaar)
Bepaalt of het geselecteerde invoegeffect actief is.
Category (effectcategorie)
Type (effecttype)
Bepaalt de categorie en het type voor het geselecteerde invoegeffect.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie ook het
pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Preset
Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype, die zijn ontworpen
voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier wijzigen waarop het geluid wordt
beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst voor een overzicht van alle preseteffecttypen.
MONTAGE Naslaggids
69
Page 70
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Partij
3-bands EQ2-bands EQInvoegeffe ct
Partij-EQPartij-EQ
Side Chain/Modulator (side chain-/modulatorpartij)
De side chain/modulator gebruikt de uitvoer van een track om een effect in een andere track te regelen.
U kunt het effecttype opgeven voor het activeren van de functie zodat de ingangssignalen voor andere
partijen dan de geselecteerde partij of het audio-ingangssignaal het opgegeven effect kunnen regelen.
Mogelijk niet actief, afhankelijk van het specifieke effecttype.
Hier kunt u bepalen welke partij wordt gebruikt voor de side chain/modulator.
Dit is niet beschikbaar als u dezelfde partij of 'Master' selecteert als de modulatorpartij.
Instellingen: Part 1 – 16, A/D, Master, Off
Effectparameter
Welke effectparameters actief zijn is afhankelijk van de geselecteerde effecttypen. Zie het pdf-document
Datalijst voor details over de bewerkbare effectparameters. Zie ook het pdf-document Parameterhandleiding
bij synthesizer voor een gedetailleerde beschrijving van elke effectparameter.
EQ (partij-equalizer)
Vanuit de display Part Equalizer kunt u parameters instellen die betrekking hebben op partij-EQ.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Als '3-band EQ' is geselecteerd
Vanuit deze display kunt u instellingen voor driebands EQ maken.
EQ Low Gain (lage versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de lage band.
Instellingen: -12dB – +12dB
EQ Mid Gain (middenversterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de middelste band.
Instellingen: -12dB – +12dB
EQ Hi Gain (hoge versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge band.
Instellingen: -12dB – +12dB
EQ Low Freq (lage frequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de lage band.
Instellingen: 50,1 Hz – 2,00 kHz
EQ Mid Freq (middenfrequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de middelste band.
Instellingen: 139,7 Hz – 10,1 kHz
EQ Hi Freq (hoge frequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de hoge masterband.
Instellingen: 503,8 Hz – 14,0 kHz
EQ Mid Q (midden-Q voor driebands EQ)
Bepaalt de EQ-bandbreedte van de middenband.
Instellingen: 0.7 – 10.3
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
71
Page 72
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Low ShelfHigh Shelf
Gain
Frequentie
Gain
Frequentie
Frequentie
–
+
0
Gain
Frequentie
Frequentie
Als '2-band EQ' is geselecteerd
Vanuit deze display kunt u instellingen voor tweebands EQ maken.
EQ1 Type (tweebands EQ1-type)/EQ2 Type (tweebands EQ2-type)
Hiermee wordt het equalizertype bepaald.
Instellingen: Thru, LPF, HPF, Low Shelf, Hi Shelf, Peak/Dip
Thru: Met deze instelling worden de equalizers genegeerd en wordt het volledige signaal niet beïnvloed.
LPF/HPF: Met deze instelling worden alleen signalen onder of boven de afsnijfrequentie doorgelaten.
Low Shelf/Hi Shelf: Met deze instelling wordt het signaal bij frequenties boven of onder de opgegeven
frequentie-instelling verzwakt/versterkt
+
0
–
Peak/Dip: Met deze instelling wordt het signaal bij de opgegeven frequentie-instelling verzwakt/versterkt.
+
0
–
Frequentie
EQ 1 Gain (tweebands EQ1-versterking)/EQ 2 Gain (tweebands EQ2-versterking)
Bepaalt de vermogensversterking van de frequentie die is ingesteld in 'EQ1 Freq' of 'EQ2 Freq'.
Niet actief als 'EQ Type' is ingesteld op 'Thru', 'LPF' of 'HPF'.
Hiermee wordt de daadwerkelijke timing bepaald voor de volgende keer dat het arpeggio wordt
afgespeeld als u deze activeert terwijl de arpeggio's voor partijen worden afgespeeld. Als de parameter
wordt ingesteld op 'off', start de volgende arpeggio zodra u deze activeert. Het getal rechts van elke
waarde geeft de resolutie in clocks aan.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Hold
Bepaalt of het arpeggio wordt herhaald nadat de toetsen zijn losgelaten.
Instellingen: Sync-off, Off, On
Sync-off: het arpeggio wordt voortdurend geruisloos afgespeeld, zelfs wanneer u de toetsen loslaat. Door een
willekeurige toets in te drukken zet u het afspelen van het arpeggio weer aan en kunt u het arpeggio horen vanaf
het punt in de cyclus waarop het afspelen wordt hervat.
Off: het arpeggio wordt alleen afgespeeld als u de toetsen ingedrukt houdt.
Aan: het arpeggio wordt automatisch herhaald, zelfs wanneer u uw vingers van de toetsen haalt.
Key Mode
Bepaalt hoe het arpeggio wordt afgespeeld als u het keyboard bespeelt.
Sort: Wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een akkoord), wordt dezelfde sequence
gespeeld, ongeacht de volgorde waarin u de noten speelt.
Thru: Wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een akkoord), hangt de resulterende
sequence af van de volgorde van de noten.
Direct: Nootevents van de arpeggiosequence worden niet gespeeld. Alleen de noten die u op het keyboard
speelt, zijn te horen. Als het arpeggio wordt afgespeeld, worden events als pan en helderheid toegepast op het
geluid van uw keyboardspel. Gebruik deze instelling als de arpeggiotypen niet-noot-gegevens bevatten of als
u Arpeggio Category instelt op Control.
Sort+Drct: het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de Sort-instelling en de gespeelde noten
zijn ook hoorbaar.
Thru+Drct: het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de Thru-instelling en de gespeelde noten
zijn ook hoorbaar.
Velocity (aanslagsnelheid)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte van
de oorspronkelijke waarde. Als de resulterende aanslagsnelheidswaarde 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
als de resulterende aanslagsnelheidswaarde groter is dan 128, wordt deze ingesteld op 127.
Instellingen: 0% – 200%
Gate Time (gatetijdsnelheid)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke
waarde. Als de resulterende waarde van de gatetijd 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
Instellingen: 0% – 200%
Change Timing
Bepaalt de timing voor het omschakelen van het arpeggiotype als u tijdens het afspelen van het arpeggio
een ander type selecteert. Als het arpeggiotype wordt ingesteld op 'Real-time', wordt het arpeggiotype
onmiddellijk omgeschakeld. Als het arpeggiotype wordt ingesteld op 'Measure', wordt aan het begin van
de volgende maat omgeschakeld.
Instellingen: Real-time, Measure
Loop
Bepaalt of het arpeggio één keer of voortdurend wordt afgespeeld terwijl noten worden aangehouden.
Instellingen: Off, On
Arp Play Only (alleen arpeggio afspelen)
Bepaalt of de huidige partij alleen de nootevents van het arpeggiospel afspeelt. Als deze parameter
is ingeschakeld, zijn alleen de nootevents van het arpeggiospel van invloed op het toongeneratorblok.
Instellingen: Off, On
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Arp/MS Grid (arpeggio-/motionsequencerraster)
Bepaalt het type noot dat als basis dient voor Quantize of Swing. De parameterwaarde wordt weergegeven
in clocks.
Voor Motion Sequencer is deze waarde de lengte van één stap.
Met deze parameter wordt de 'sterkte' ingesteld waarmee nootevents naar de quantizeertel worden
getrokken die is ingesteld in 'Arp/MS Grid'. Bij de instelling 100% wordt exact de timing geproduceerd
die is ingesteld in 'Arp/MS Grid'. Bij de instelling 0% is er geen quantizering.
Instellingen: 0% – 100%
MONTAGE Naslaggids
74
Page 75
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Unit (Part Unit Multiply)
Past de afspeeltijd van het arpeggio aan. Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggio maken
dat verschilt van het oorspronkelijke arpeggio.
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Swing
Vertraagt noten op even genummerde tellen (backbeats) om een swinggevoel te creëren.
• +1 en hoger: de arpeggionoten vertragen.
• -1 en lager: de arpeggionoten versnellen.
• 0: exacte timing, ingesteld met de waarde van 'Arpeggio/Motion Sequencer Grid', geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een trioolgevoel creëren, zoals shuffle
en bounce.
Instellingen: -120 – +120
Velocity Limit (aanslagbegrenzing arpeggio)
Bepaalt de minimale en maximale aanslagsnelheidswaarden waarbinnen het arpeggio reageert.
Elk arpeggio klinkt alleen voor noten die binnen het bijbehorende opgegeven aanslagbereik worden
gespeeld. Als u eerst de maximumwaarde en vervolgens de minimumwaarde opgeeft, bijvoorbeeld
'93 tot 34', omvat het aanslagbereik zowel '1 tot 34' als '93 tot 127'.
Instellingen: 1 – 127
Note Limit (nootbegrenzing arpeggio)
Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het nootbereik van het arpeggio. Elk van de
arpeggio's is uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven bereik. Als u eerst de hoogste
noot en dan de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld 'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot C4' als
'C5 tot G8'.
Verschuift de toonhoogte van het arpeggio omhoog of omlaag in octaven.
Instellingen: -10 – +0 – +10
Octave Range (octaafbereik arpeggio)
Geeft het maximale arpeggiobereik in octaven op.
Instellingen: -3 – +0 – +3
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
75
Page 76
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Arpeggiotype-instellingen
Individual
Vanuit de display Individual kunt u parameters instellen die overeenkomen met Arpeggio Select 1 – 8.
Als u op Arpeggio Type Setting tikt, wordt een menu opgeroepen. Tik in het menu dat wordt weergegeven op
[Search] om de display Arpeggio Category Search (pagina 163) op te roepen en tik op [Number] zodat
u het arpeggiotype kunt bepalen door het arpeggionummer op te geven.
Werking
Arp Part (schakelaar voor partij-arpeggio)
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Gelijk aan de display Common.
Arp (arpeggio selecteren)
Selecteert het gewenste opgeslagen arpeggio als geselecteerde arpeggio.
Instellingen: 1 – 8
Category (arpeggiocategorie)
Hiermee wordt de geselecteerde arpeggiocategorie aangeduid.
Instellingen: Zie het overzicht van arpeggiocategorieën op pagina 11.
Sub (arpeggiosubcategorie)
Hiermee wordt de geselecteerde arpeggiosubcategorie aangeduid.
Instellingen: Zie het overzicht van arpeggiosubcategorieën op pagina 11.
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte van
de oorspronkelijke waarde. Als de resulterende aanslagsnelheidswaarde 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
als de resulterende aanslagsnelheidswaarde groter is dan 128, wordt deze ingesteld op 127.
Instellingen: -100% – +100%
Gate Time (gatetijdsnelheid)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke
waarde. Als de resulterende waarde van de gatetijd 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
Instellingen: -100% – +100%
MONTAGE Naslaggids
76
Page 77
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Advanced
Vanuit de display Advanced kunt u geavanceerde parameters instellen die betrekking hebben op de functie
Arpeggio.
Werking
Arp Part (schakelaar voor partij-arpeggio)
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Gelijk aan de display Common.
Accent Vel Threshold (aanslagthreshold voor accent)
Bepaalt de minimale aanslagsnelheid die de accentfrase activeert.
Accentfrasen bestaan uit sequencegegevens die deel uitmaken van bepaalde arpeggiotypen en die alleen
klinken als u noten speelt met een aanslaggevoeligheid die hoger ligt (sterker is) dan de waarde die is
opgegeven voor de parameter Accent Velocity Threshold. Als het moeilijk is om te spelen met de vereiste
aanslaggevoeligheid voor het activeren van de accentfrase, moet u de parameter 'Accent Vel Threshold'
(Accent Velocity Threshold) instellen op een lagere waarde.
OPMERKING Raadpleeg het pdf-document Datalijst voor informatie over de arpeggiotypen die gebruikmaken van
Instellingen:
Accent Start Quantize
Hiermee wordt het beginpunt bepaald van de accentfrase als de aanslagsnelheid die wordt opgegeven in
Accent Velocity Threshold hierboven, wordt ontvangen. Als deze parameter wordt ingesteld op 'off', start de
accentfrase zodra de aanslagsnelheid wordt ontvangen. Als deze parameter wordt ingesteld op 'on', wordt de
accentfrase gestart op de tel die is ingesteld voor elk arpeggiotype nadat de aanslagsnelheid is ontvangen.
Bepaalt of Random SFX is in- of uitgeschakeld.
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert
(zoals fretruis op een gitaar) als de noot wordt losgelaten.
OPMERKING Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het pdf-document Datalijst voor informatie over de
Instellingen:
arpeggiotypen die gebruikmaken van deze functie.
off, on
Random SFX Velocity Offset
Hiermee wordt bepaald hoeveel de aanslagsnelheid van de Random SFX-noten wordt gewijzigd
ten opzichte van de oorspronkelijke waarde.
Instellingen: -64 – +0 – +63
MONTAGE Naslaggids
77
Page 78
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Random SFX Key On Ctrl (Random SFX Key On Control)
Als de parameter wordt ingesteld op 'on', wordt het Random SFX-geluid afgespeeld met de aanslagsnelheid
die wordt gegenereerd bij het aanslaan van elke noot. Als deze parameter wordt ingesteld op 'off', wordt
een speciaal Random SFX-geluid afgespeeld met een vooraf geprogrammeerde aanslagsnelheid.
Instellingen: off, on
Velocity Mode
Past de aanslagsnelheid van de arpeggionoten aan.
Instellingen: Original, Thru
Original: Het arpeggio wordt afgespeeld met de aanslagsnelheid die is ingesteld voor het arpeggiotype.
Thru: Het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de aanslagsnelheid van uw spel.
Tri gger Mo d e
Als deze parameter wordt ingesteld op 'Gate', wordt het afspelen van het arpeggio gestart bij het indrukken
van de noot. Het afspelen wordt gestopt als u de noot weer loslaat. Als deze parameter wordt ingesteld op
'Toggle', wordt het afspelen van het arpeggio gestart en gestopt met het indrukken van de noot. Als u de
noot weer loslaat, is dit niet van invloed op het afspelen van het arpeggio.
Instellingen: Gate, Toggle
Motion Seq (motionsequencer)
Common
Vanuit de display Common kunt u de parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen voor de partij.
Werking
Common Clock Swing (gemeenschappelijke swing)
Bepaalt de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor de gehele performance.
Dit is de offsetwaarde voor de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor elke partij.
Common Clock Unit (gemeenschappelijke Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de gehele performance.
Deze parameter wordt toegepast op de partij als de parameter Unit Multiply voor arpeggio/de
motionsequencer van de partij is ingesteld op 'Common'.
Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggio/motionsequencer maken die verschilt van het
oorspronkelijke type.
Instellingen: 50% – 400%
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
MONTAGE Naslaggids
78
Page 79
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Common Arp Gate Time (algemene arpeggiogatetijd)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde
voor de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen: -100% – +100%
Common Arp Velocity (algemene arpeggiosnelheid)
Bepaalt de snelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor
de snelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen: -100% – +100%
Common Motion Seq Amplitude (algemene amplitude motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Amplitude' bepaalt hoe
de hele motionsequencer verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Amplitude, die ook de offsetwaarde is voor de Lane Amplitude.
Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Amplitude de Amplitude-instelling in de lane
wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen: -64 – +63
Common Motion Seq Shape (algemene pulsvorm motionsequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de gehele performance. Hiermee verandert u de vorm
van de trapcurve van de sequence.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Pulse Shape, die ook de offsetwaarde is voor de Lane Pulse
Shape. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Pulse Shape de Pulse Shape-instelling
voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On en
'Control' voor de parameter is ingesteld op On).
Instellingen: -100 – +100
Common Motion Seq Smooth (algemene geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Smoothness' is de mate
waarin de tijd van de motionsequence geleidelijk verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Smoothness, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Smoothness. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Smoothness de Smoothness-instelling
voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen: -64 – +63
Common Motion Seq Random (algemene willekeur motionsequencer)
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Random' is de mate waarin
de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Random als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen: -64 – +63
Part Clock Swing (clockswing)
Bepaalt de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor de geselecteerde partij. Deze parameter
vertraagt noten op even tellen (backbeats) om een swinggevoel te verkrijgen.
• +1 en hoger: de arpeggionoten vertragen.
• -1 en lager: de arpeggionoten versnellen.
• 0: exacte timing, ingesteld met de waarde van 'Arpeggio/Motion Sequencer Grid', geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een trioolgevoel creëren, zoals shuffle
en bounce.
Instellingen: -120 – +120
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Part Clock Unit (Part Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de geselecteerde partij.
Instellingen: 50% – 400%, Common
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Part Arp Gate Time (arpeggiogatetijd van partij)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke
waarde. Dit is de offsetwaarde voor de gatetijdsnelheid (pagina 76) van elke Arpeggio Select-instelling.
Instellingen: 0% – 200%
MONTAGE Naslaggids
79
Page 80
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Common Arp Velocity (arpeggiosnelheid van partij)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte
van de oorspronkelijke waarde. Dit is de offsetwaarde voor de aanslagtijd (pagina 76) van elke Arpeggio
Select-instelling.
Instellingen: 0% – 200%
Part Motion Seq Amplitude (amplitude motionsequencer voor partij)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Amplitude (pagina 83) als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld
op On.
Instellingen: -64 – +63
Part Motion Seq Shape (pulsvorm motionsequencer voor partij)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq 'Step Curve Parameter' (pagina 84) als 'MS FX' in ingesteld
op On voor de lane en 'Control' is ingesteld op On voor de parameter.
Instellingen: -100 – +100
Part Motion Seq Smooth (geleidelijkheid motionsequencer voor partij)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Smoothness (pagina 83) als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld
op On.
Instellingen: -64 – +63
Part Motion Seq Random (willekeur motionsequencer voor partij)
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de geselecteerde partij. 'Random' is de mate waarin
de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen: 0 – 127
Arp/MS Grid (arpeggio-/motionsequencerraster)
Bepaalt het type noot dat als basis dient voor Quantize of Swing. De parameterwaarde wordt weergegeven
in clocks.
Voor Motion Sequencer is deze waarde de lengte van één stap.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Lane
Vanuit de display Lane kunt u de parameters instellen voor elke lane van de motionsequencer.
Werking
Motion Seq Master SW (masterschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de Motion Sequencer voor de gehele performance actief is.
Instellingen: Off, On
Motion Seq Part SW (partijschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de Motion Sequencer voor de geselecteerde partij actief is.
Instellingen: Off, On
Lane SW (laneschakelaar)
Bepaalt of elke lane actief is. Er kunnen maximaal vier lanes van de motionsequencer worden gebruikt
voor één partij en maximaal acht lanes tegelijk voor de gehele performance. Als dit is ingesteld op Off,
worden parameters die betrekking hebben op de overeenkomstige lane niet weergegeven.
Instellingen: Off, On
MS FX (Lane Motion Sequencer FX Receive)
Bepaalt of de geselecteerde lane wordt beïnvloed door knophandelingen als de overeenkomstige
knopfunctieknop [ARP/MS FX] is ingesteld op On.
Instellingen: Off, On
Trigger (Lane Motion Sequencer Trigger Receive)
Bepaalt of de geselecteerde lane het signaal ontvangt dat wordt gegenereerd door de knop
[MOTION SEQ TRIGGER]. Als dit is ingesteld op On, begint de motionsequence zodra u op de knop
[MOTION SEQ TRIGGER] drukt.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Sync (Lane Motion Sequencer Sync)
Bepaalt of het afspelen van de motionsequence die is toegepast op de bestemming (ingesteld in de
display Control Assign (pagina 89)), wordt gesynchroniseerd met het tempo, de maat of het arpeggio
van de performance.
Instellingen: Off, Tempo, Beat, Arp, Lane 1 (als Lane 2 – 4 is geselecteerd)
Off: Lane Motion Sequencer wordt afgespeeld volgens de eigen clock en wordt niet gesynchroniseerd
met een externe clock.
Tem po : Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met het tempo van de performance.
Beat: Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de maat.
Arp: Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de eerste tel van de maat van het momenteel
afgespeelde arpeggio.
Lane 1: Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met Lane 1.
Speed (Lane Motion Sequencer Speed)
Bepaalt de snelheid voor het afspelen van de motionsequence.
Alleen beschikbaar als 'Lane Motion Sequencer Sync' is ingesteld op 'Off'.
Instellingen: 0 – 127
Unit Multiply (Lane Motion Sequencer Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor de motionsequencer aan voor de geselecteerde lane.
Beschikbaar als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Off' en 'Lane 1'.
Instellingen: 50% – 6400%, Common, Arp
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Arp: de waarde die is ingesteld in de Arpeggio Unit Multiply voor de geselecteerde partij, wordt toegepast.
Key On Reset (Lane Motion Sequencer Key On Reset)
Bepaalt of het afspelen van de Motion Sequence wordt gestopt als u het keyboard bespeelt.
Deze parameter is actief als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan
'Arp' en 'Lane 1'.
Deze parameter is ook niet beschikbaar als 'Trigger' is ingesteld op 'On'.
Instellingen: Off, Each-On, 1st-On
Each-On: De Sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de Sequence vanaf het begin starten.
1st-On: De Sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de Sequencer vanaf het begin starten.
Als u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de Sequence lussen volgens dezelfde
fase als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de Sequence alleen wordt gereset als de eerste
noot wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
Loop (Lane Motion Sequencer Loop)
Bepaalt of de Motion Sequence één keer of herhaaldelijk wordt afgespeeld.
Beschikbaar als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Lane 1'.
Bepaalt de minimale en maximale aanslagsnelheidswaarden waarbinnen de Motion Sequence reageert.
Beschikbaar als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Lane 1'.
Instellingen: 1 – 127
Cycle (Lane Motion Sequencer Cycle)
Selecteert de gewenste staplengte voor de motionsequence.
Instellingen: 1 – 16
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Load Sequence
Hiermee worden motionsequencegegevens in het gebruikersgeheugen geladen. Zie 'Laden' (pagina 174)
voor meer informatie over laden.
MONTAGE Naslaggids
82
Page 83
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Motion Seq Step Value (stapwaarde van motionsequencer voor lane)
Motion Seq Step Type (staptype van motionsequencer voor lane)
Edit Sequence
Hiermee roept u de instellingsdisplay Motion Sequence op. U kunt zelf een sequence maken die uit maximaal
zestien stappen bestaat.
Lane (momenteel geselecteerde lane)
Duidt de momenteel geselecteerde lane aan. Deze parameter wordt niet weergegeven als
de overeenkomstige laneschakelaar is ingesteld op Off.
Instellingen: 1 – 4
Cycle (cyclus motionsequencer voor lane)
Selecteert de gewenste staplengte voor de motionsequence.
Instellingen: 1 – 16
Amplitude (amplitude motionsequencer voor lane)
Bepaalt hoe de hele motionsequencer verandert.
Instellingen: 0 – 127
Smooth (geleidelijkheid motionsequencer voor lane)
Bepaalt de geleidelijkheid van de maatsoortwijziging van de motionsequence.
Instellingen: 0 – 127
Sequence Select (motionsequence voor lane selecteren)
Bepaalt de geselecteerde motionsequence.
Instellingen: 1 – 8
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Polarity (polariteit motionsequencer voor lane)
Bepaalt de polariteit van de sequence.
Instellingen: Unipolar, Bipolar
Unipolar: Unipolar verandert alleen in een positieve richting vanuit een basisparameterwaarde op basis
van de sequence.
Bipolar: Unipolar verandert in beide positieve en negatieve richtingen vanuit een basisparameterwaarde.
Motion Seq Step Value (stapwaarde van motionsequencer voor lane)
Bepaalt de stapwaarde voor de motionsequence. U kunt de stapwaarde 1 – 8 of 9 – 16 regelen met
de schuifregelaars 1 – 8, afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
83
Page 84
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Motion Seq Step Type (staptype van motionsequencer voor lane)
Bepaalt elk staptype van de motionsequence. U kunt schakelen tussen staptype A en B voor stap 1 – 8
of 9 – 16 met de knoppen SCENE [1] – [8], afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen: A, B
Pulse A / Pulse B (stapcurvetype van motionsequencer voor lane)
Bepaalt het curvetype van de parameter voor 'Pulse A' en 'Pulse B'. Met het hierboven beschreven
'Motion Seq Step Type' wordt bepaald welke hier ingestelde curve wordt gebruikt voor elke stap.
Instellingen: Voor presetbank: Standard, Sigmoid, Threshold, Bell, Dogleg, FM, AM, M, Discrete Saw, Smooth Saw,
Triangle, Square, Trapezoid, Tilt Sine, Bounce, Resonance, Sequence, Hold
Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer informatie.
Voor gebruikersbank: User 1 – 32
Als een bibliotheekbestand wordt gelezen: Curves in bibliotheek 1 – 8
Direction (stapcurverichting van motionsequencer voor lane)
Bepaalt de richting van de stapcurve voor de motionsequence.
Instellingen: Forward, Reverse
Prm1/Prm2 (stapcurveparameter van motionsequencer voor lane)
Past de vorm van de stapcurve voor de motionsequence aan.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar. Het bereik
van de beschikbare parameterwaarden varieert ook afhankelijk van het curvetype.
Control (regelschakelaar voor stapcurvevorm van motionsequencer voor lane)
Bepaalt of de vorm van de stapcurve voor de motionsequence wordt geregeld met knoppen. Deze parameter
wordt alleen weergegeven als 'MS FX' is ingeschakeld. Bovendien is deze parameter mogelijk, afhankelijk
van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar.
Instellingen: Off, On
Store Sequence
Hiermee worden de bewerkte sequencegegevens opgeslagen. Zie 'Store/Save' voor meer informatie over
het opslaan van gegevens (pagina 176).
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
84
Page 85
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Mod/Control (modulatie/besturing)
Part LFO
Vanuit de display Part LFO kunt u de LFO-gerelateerde parameters instellen voor de partij.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Als 'Tempo Sync' is ingesteld op 'OFF'
Speed (LFO-snelheid)
Past de snelheid (frequentie) van de LFO-variatie aan. Niet beschikbaar als de parameter Tempo Sync
is ingesteld op 'On'.
Instellingen: 0 – 63
Random Speed (willekeurige LFO-snelheidsdiepte)
Bepaalt de mate waarin de LFO-snelheid willekeurig wordt gewijzigd.
Instellingen: 0 – 127
Als 'Tempo Sync' is ingesteld op 'ON'
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Tempo Speed (LFO-temposnelheid)
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Tempo Sync' hierboven is ingesteld op 'ON'. Hiermee kunt
u gedetailleerde nootwaarden instellen die bepalen hoe de LFO synchroon pulseert met het arpeggio.
1/8 Dot. (gepunteerde achtste noten), 1/4, 1/2 Tri. (halve-noottriolen), 1/4 Dot. (gepunteerde kwartnoten),
1/2, Whole Tri. (hele-noottriolen), 1/2 Dot. (gepunteerde halve noten), 1/4 x 4 (groepen van vier kwartnoten;
vier kwartnoten per tel), 1/4 x 5 (groepen van vijf kwartnoten; vijf kwartnoten per tel), 1/4 x 6 (groepen van
zes kwartnoten; zes kwartnoten per tel), 1/4 x 7 (groepen van zeven kwartnoten; zeven kwartnoten per tel),
1/4 x 8 (groepen van acht kwartnoten; acht kwartnoten per tel), 1/4 x 16 (zestien kwartnoten per tel),
1/4 x 32 (32 kwartnoten per tel), 1/4 x 64 (64 kwartnoten per tel)
86
Page 87
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Delay (LFO-vertragingstijd)
Bepaalt de vertragingstijd tussen het moment waarop u een toets op het keyboard aanslaat en het
moment waarop de LFO actief wordt.
Instellingen: 0 – 127
Fade In (LFO-fade-intijd)
Bepaalt na hoeveel tijd het LFO-effect gaat aanzwellen (nadat de 'Delay'-tijd is verstreken).
Instellingen: 0 – 127
Hold (LFO-aanhoudduur)
Hiermee wordt bepaald hoe lang de LFO op het maximale niveau wordt vastgehouden.
Instellingen: 0 – 126, Hold
Hold: Geen fade-out
Fade Out (LFO-fade-outtijd)
Bepaalt hoe lang het LFO-effect wegsterft (nadat de 'Hold'-tijd is verstreken).
Instellingen: 0 – 127
Key On Reset (LFO Key On Reset)
Bepaalt of de LFO al dan niet wordt gereset telkens wanneer een noot wordt aangeslagen.
Instellingen: Off, Each-On, 1st-On
Each-On: De LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en begint een golfvorm bij de fase die wordt
opgegeven door de faseparameter.
1st-On: De LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en begint een golfvorm bij de fase die wordt opgegeven
door de faseparameter. Als u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de LFO lussen
volgens dezelfde fase als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de LFO alleen wordt gereset als
de eerste noot wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
Loop (LFO-lus)
Bepaalt of de LFO-golfvorm één keer (Off) of voortdurend (On) wordt afgespeeld terwijl noten worden
aangehouden.
Instellingen: Off, On
Phase (LFO-fase)
Bepaalt het beginpunt van de fase als de LFO-golf wordt gereset.
Instellingen: 0°, 90°, 120°, 180°, 240°, 270°
Element Phase Offset (Offset van LFO-element)
Bepaalt de wijzigingswaarden van de parameter 'Phase' (hierboven) voor de desbetreffende elementen.
Instellingen: 0°, 90°, 120°, 180°, 240°, 270°
Destination (LFO-bestemming)
Bepaalt de functies die door de LFO-golf worden bestuurd.
Instellingen: Insertion Effect A Parameter 1 – 24, Insertion Effect B Parameter 1 – 24, Level, Pitch, Cutoff, Resonance, Pan,
E.LFO Speed
Depth (LFO-diepte)
Stelt de diepte van de LFO-golfvorm (amplitude) in voor de parameter 'Destination' (hierboven).
Instellingen: 0 – 127
Element Depth Ratio (diepteverhouding LFO-element)
Hiermee worden de offsetwaarden bepaald van de parameter 'Depth' (hierboven) voor de desbetreffende
elementen.
Als dit is ingesteld op 'Off', is het LFO-effect niet beschikbaar. Alleen beschikbaar als elementgerelateerde
parameters zijn ingesteld in 'Destination'.
Instellingen: Off, 0 – 127
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
87
Page 88
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
User LFO Step Value
Edit User LFO
Hiermee roept u de display User LFO Setting op. U kunt zelf een LFO-golf maken die uit maximaal zestien
stappen bestaat.
Instellingen: Off (geen helling), Up, Down, Up&Down
User LFO Step Value
Bepaalt het niveau voor elke stap.
Instellingen: -64 – +63
Tem plate
De sjabloon bevat vooraf geprogrammeerde instellingen voor het maken van een originele LFO.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
88
Page 89
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Control Assign
Vanuit de display Control Assign kunt u controllertoewijzingen instellen voor de partij.
U kunt geluiden naar wens wijzigen door de gewenste regelaar in te stellen op 'Source' en de gewenste
parameter op 'Destination'. Niet alleen fysieke regelaars zoals het pitchbendwiel, maar ook Motion
Sequencer of Envelope Follower kunnen als een virtuele regelaar worden ingesteld op 'Source'.
Er kunnen maximaal 16 besturingssets aan elke partij worden toegewezen.
Werking
Auto Select (schakelaar voor automatisch selecteren)
Hiermee wordt bepaald of de functie Auto Select voor Display Filter (hieronder) actief (On) is of niet (Off).
Als deze parameter is ingesteld op 'On', wordt de bediende regelaar automatisch ingesteld in 'Display Filter'.
U kunt hetzelfde resultaat ook bereiken door op de knop [CONTROL ASSIGN] te drukken.
Bepaalt de naam van elke toewijsbare knop 1 – 8 die wordt weergegeven in de display Performance Play
(pagina 26). Alleen beschikbaar als 'AsgnKnob 1 – 8' is ingesteld in 'Source'.
Destination
Bepaalt de doelparameter die geregeld moet worden. Als u een andere bestemming wilt toevoegen,
tik u op het pictogram '+'. Zie hieronder voor informatie over instellingsvoorbeelden voor 'Destination'.
Instellingen: Zie de lijst met regelaars in het pdf-document Datalijst.
AsgnSw 1, AsgnSw 2, MS Lane 1 – 4, EnvFollow 1 – 16, EnvFollowAD, EnvFollowMst
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Instellingsvoorbeelden voor Destination
Hier volgen enkele handige voorbeelden van hoe u Destination instelt.
Het volume regelen:Part Param Volume
De toonhoogte veranderen:Part Param Pitch
De snelheid van de draaiende luidspreker aanpassen:Ins A/B InsA/B SpdCtrl
Een Wah-pedaaleffect toepassen:Ins A/B InsA/B PdlCtrl
Met betrekking tot *1 en *2: de volgende instellingen zijn vereist naast de bovenstaande instellingen.
*1 'Ins A/B Type' = 'Rotary Speaker' in de display Effect van Part Edit
*2 'Ins A/B Type' = 'VCM Pedal Wah' in de display Effect van Part Edit
MONTAGE Naslaggids
*1
*2
89
Page 90
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Standard
Sigmoid
Threshold
Bell
Dogleg
FM
AM
M
Discrete Saw
Smooth Saw
Triangle
Square
Trapezoid
Tilt Sine
Bounce
Resonance
Sequence
Hold
Source
Bepaalt de gewenste regelaar voor het regelen van de parameter die is ingesteld in 'Destination'.
AsgnSw 1, AsgnSw 2, MS Lane 1 – 4, EnvFollow 1 – 16, EnvFollowAD, EnvFollowMst
Element SW (elementschakelaar)
Selecteert of de regelaar van invloed is op alle afzonderlijke elementen (On) of niet (Off). Alleen beschikbaar
als elementgerelateerde parameters zijn ingesteld in 'Destination'.
Instellingen: Off, On
Curve Type
Bepaalt het curvetype van de parameter die is ingesteld in 'Destination'. In de afbeeldingen hieronder
geeft de verticale as de waarde aan van de controller die is ingesteld in 'Destination', en de horizontale
as de parameterwaarde die is ingesteld in 'Source'.
Tilt Sine, Bounce, Resonance, Sequence, Hold, User 1 – 32 (als er een gebruikersbank is geselecteerd),
Library 1 – 8 (als het bibliotheekbestand wordt gelezen)
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
90
Page 91
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Polarity (curvepolariteit)
Bepaalt de curvepolariteit van het curvetype dat is ingesteld in 'Curve Type'.
Instellingen: Uni, Bi
Uni: Unipolar verandert alleen in een positieve richting of in een negatieve richting vanuit een
basisparameterwaarde op basis van de curvevorm.
Bi: Unipolar verandert in beide positieve en negatieve richtingen vanuit een basisparameterwaarde.
Ratio (curveverhouding)
Bepaalt de curveverhouding.
Instellingen: -64 – +63
Param 1/Param 2 (curveparameter)
Past de curvevorm aan.
Mogelijk, afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar.
Destination to Name
Kopieert de parameternaam van 'Destination' naar 'Display Name'. Alleen beschikbaar als 'Source'
is ingesteld op 'AsgnKnob 1 – 8'.
Delete (verwijderen)
Verwijdert de geselecteerde 'Destination'.
Edit User Curve
Hiermee roept u de display User Curve Setting op. U kunt 'Linear' (curve door lineaire interpolatie
van acht coëfficiënten) of 'Step' selecteren.
Curve No. (curvenummer)
Geeft het geselecteerde curvenummer weer.
Instellingen: 1 – 32
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Curve Name
Geeft de geselecteerde curve een naam. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren
van tekens opgeroepen.
Curve Type
Bepaalt het curvetype.
Instellingen: Linear, Step
Input
Bepaalt het ingangsniveau van de curve. 'Input 1' is vast ingesteld op '0'. 'Input 8' is vast ingesteld
op 127 als het curvetype 'Linear' is.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
91
Page 92
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Output
Bepaalt het uitgangsniveau van de curve.
Instellingen: 0 – 127
Receive SW (ontvangstschakelaar)
Vanuit de display Receive Switch kunt u de reactie van elke afzonderlijke partij op verschillende MIDIgegevens instellen, zoals berichten over besturings- en programmawijzigingen. Als de relevante parameter
is ingesteld op 'ON', reageert de bijbehorende partij op de desbetreffende MIDI-gegevens.
OPMERKING Als CC (Receive Control Change) hier is ingesteld op 'OFF', zijn parameters die betrekking hebben
Werking
Pgm Change (programmawijziging ontvangen)
Bepaalt of programmawijzigingsberichten al dan niet worden ontvangen.
Instellingen: Off, On
Bank Select (bankselectie ontvangen)
Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Pitch Bend (pitchbend ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met het pitchbendwiel al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of besturingswijzigingsberichten al dan niet worden ontvangen.
Instellingen: Off, On
Vol/Exp (volume/expressie ontvangen)
Bepaalt of volumeberichten worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
92
Page 93
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Pan (pan ontvangen)
Bepaalt of panberichten worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MW (modulatiewiel ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met het modulatiewiel al dan niet worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Sustain (sustain ontvangen)
Bepaalt of sustainberichten worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
FC1/FC2 (voetregelaar ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd door het indrukken van de optionele voetregelaar
worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
FS (voetschakelaar ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd door het indrukken van de optionele voetschakelaar
worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
A. SW1/A. SW2 (toewijsbare schakelaar ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd door het indrukken van de knoppen [ASSIGN 1]
en [ASSIGN 2] worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MS Hold (Motion Sequencer Hold ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd door het indrukken van de knop [MOTION SEQ HOLD]
worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MS Trigger (motionsequencetrigger ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd door het indrukken van de knop [MOTION SEQ TRIGGER]
worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
RB (lintregelaar ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd met de lintregelaar worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
BC (ademregelaar ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten voor de ademregelaar worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
A.Knob 1 – 8 (toewijsbare knoppen ontvangen)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd met de toewijsbare knoppen 1 – 8 worden ontvangen.
Niet beschikbaar als 'Receive Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen: Off, On
MONTAGE Naslaggids
93
Page 94
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Element Switch
Element Edit (element)
Osc/Tune (oscillator/stemmen)
Vanuit de display Oscillator/Tune kunt u de golfvorm (of het basisgeluidsmateriaal) toewijzen aan elk element.
U kunt het nootbereik instellen voor het element (het bereik van noten op het keyboard waarop het element
klinkt), evenals de aanslagsnelheid (het bereik van nootaanslagsnelheden waarin het element klinkt).
Werking
Bank (golfvormbank)
Number (golfvormnummer)
Category (golfvormcategorie)
Sub Category (subcategorie van golfvorm)
Name (naam van golfvorm)
Geeft de informatie aan van de golfvorm die wordt gebruikt voor het geselecteerde element.
'Bank' geeft aan welke golfvormlocatie (Preset, User en Library) wordt toegewezen aan het element.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Element Switch
Hiermee wordt bepaald of het momenteel geselecteerde element is in- of uitgeschakeld.
Instellingen: Off, On
XA Control
Bepaalt de werking van de functie XA (Expanded Articulation) van een element.
De functie XA is een geavanceerd toongeneratorsysteem waarmee u effectiever realistische geluiden
en natuurlijke speltechnieken kunt maken. Ook biedt dit systeem andere unieke modi voor willekeurige
en wisselende geluidsveranderingen terwijl u speelt. Zie het 'Toongeneratorblok' in de 'Basisstructuur'
op pagina 6 voor meer informatie over functie XA.
Instellingen: Normal, Legato, Key Off, Cycle, Random, A.SW Off, A.SW1 On, A.SW2 On
Normal: het element klinkt normaal telkens wanneer u de noot speelt.
Legato: als de parameter Mono/Poly is ingesteld op Mono, wordt dit element afgespeeld in plaats van het
element van de parameter XA Control dat is ingesteld op 'Normal' als u het keyboard op legato-wijze bespeelt
(waarbij u de volgende noot van een melodielijn speelt voordat u de noot ervoor hebt losgelaten).
Toets los: het element is hoorbaar telkens wanneer u de noot loslaat.
Cycle (voor meerdere elementen): elk element klinkt anders, afhankelijk van zijn numerieke volgorde. Dat betekent
dat bij het spelen van de eerste noot Element 1 hoorbaar is, bij de tweede noot Element 2 enzovoort.
Random (voor meerdere elementen): elk element klinkt willekeurig telkens wanneer u de noot speelt.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
94
Page 95
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
A.SW1 On: Als de knop [ASSIGN 1] is ingesteld op On, klinkt het element.
A.SW2 On: Als de knop [ASSIGN 2] is ingesteld op On, klinkt het element.
A.SW Off: Als de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2] beide zijn ingesteld op Off, klinkt het element.
Elem Group (elementgroep)
Bepaalt de groep voor XA Control. Alle elementen die hetzelfde type XA-functie hebben, moeten hetzelfde
groepsnummer hebben. Deze instelling is niet van toepassing als de parameters van XA Control van alle
elementen zijn ingesteld op Normal.
Instellingen: 1 – 8
Elem Connect (Element Connection-schakelaar)
Hiermee wordt bepaald welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van elk afzonderlijk
element. Stel deze parameter in op 'Thru' als u de invoegeffecten voor het opgegeven element wilt negeren.
Instellingen: Thru, InsA, InsB
New Waveform
Laadt audiogegevens die zijn opgeslagen in het USB-flashgeheugen als 'Waveform'. Zie 'Load' (pagina 174)
voor meer informatie over laden.
Nadat de golfvorm is geladen, is de parameter Edit Waveform (hieronder) beschikbaar.
Coarse (grove stemming)
Hiermee wordt de toonhoogte van elk element bepaald in halve tonen.
Instellingen: -48 – +48
Fine (nauwkeurige stemming)
Hiermee wordt de fijnstemming bepaald voor de toonhoogte van elk element.
Instellingen: -64 – 63
Pitch/Vel (toonhoogtegevoeligheid)
Bepaalt hoe de toonhoogte van het geselecteerde element reageert op de aanslag.
Instellingen: -64 – 63
Positieve waarden: Hoe harder u op het keyboard speelt, hoe meer de toonhoogte stijgt.
Negatieve waarden: Hoe harder u op het keyboard speelt, hoe meer de toonhoogte daalt.
0: geen verandering in toonhoogte.
Fine/Key (Pitch Fine Key Follow Sensitivity)
Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie of octaafbereik) van invloed zijn
op de toonhoogte bij het nauwkeurig afstemmen.
Instellingen: -64 – 63
Positieve waarden: de toonhoogte van lagere noten zakt en die van hogere noten stijgt.
Negatieve waarden: de toonhoogte van lagere noten stijgt en die van hogere noten daalt.
Random (willekeurige toonhoogtediepte)
Hiermee kunt u de toonhoogte van het element op willekeurige wijze variëren voor elke noot die u speelt.
Hoe hoger de waarde is, hoe groter de variatie in toonhoogte.
Instellingen: 0 – 127
Vel Cross Fade (Velocity Cross Fade)
Bepaalt hoe geleidelijk het volume van een oscillator afneemt in verhouding tot de afstand van
aanslagsnelheidswijzigingen buiten de instelling voor Velocity Limit.
Instellingen: 0 – 127
Hoe hoger de waarde is, hoe geleidelijker het volume afneemt.
0: Geen geluid
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Tempo Sync (Key On Delay Tempo Sync-schakelaar)
Hiermee wordt bepaald of de 'Key On Delay' (hieronder) al dan niet wordt gesynchroniseerd met het tempo.
Instellingen: Off, On
Length (lengte van Key On Delay Time)
Bepaalt de tijd (of de verstreken vertragingstijd) tussen het moment waarop u op een noot op het keyboard
drukt en het punt waarop het geluid daadwerkelijk wordt gespeeld. U kunt voor elk element verschillende
vertragingstijden instellen. Niet beschikbaar als 'Key On Delay Tempo Sync' is ingesteld op On.
Instellingen: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
95
Page 96
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
40
127
D#2A#2G#3
F4
Golfvorm
Golfvorm
Aanslag
Toetsnummer
(nootnummer)
Keybank
1
Keybank 2Keybank 4
Keybank 3Keybank 5
Length (lengte van Key On Delay Note)
Bepaalt de timing van 'Key On Delay' als 'Key On Delay Tempo Sync' is ingesteld op On.
1/8 Dot. (gepunteerde achtste noten), 1/4, 1/2 Tri. (halve-noottriolen), 1/4 Dot. (gepunteerde kwartnoten),
1/2, Whole Tri. (hele-noottriolen), 1/2 Dot. (gepunctueerde halve noten), 1/4 x 4 (groepen van vier kwartnoten;
vier kwartnoten per tel), 1/4 x 5 (groepen van vijf kwartnoten; vijf kwartnoten per tel), 1/4 x 6 (groepen van zes
kwartnoten; zes kwartnoten per tel), 1/4 x 7 (groepen van zeven kwartnoten; zeven kwartnoten per tel),
1/4 x 8 (groepen van acht kwartnoten; acht kwartnoten per tel)
Velocity Limit
Hiermee worden de minimum- en maximumwaarden bepaald van het aanslagbereik waarbinnen
elk element reageert. Elk element klinkt alleen voor noten die binnen het bijbehorende opgegeven
aanslagbereik worden gespeeld. Als u eerst de maximumwaarde en vervolgens de minimumwaarde
opgeeft, bijvoorbeeld '93 tot 34', omvat het aanslagbereik zowel '1 tot 34' als '93 tot 127'.
Instellingen: 1 – 127
Note Limit
Bepaalt de laagste en de hoogste noot van het keyboardbereik voor elk element. Elk element klinkt alleen
voor noten die binnen het bijbehorende opgegeven bereik worden gespeeld. Als u eerst de hoogste noot en
dan de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld 'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot C4' als 'C5 tot G8'.
Instellingen: C -2 – G8
Pitch/Key (Pitch Key Follow Sensitivity)
Bepaalt de gevoeligheid van het Key Follow-effect (het toonhoogte-interval van aangrenzende noten),
waarbij wordt uitgegaan van de toonhoogte van de centrale toets (hieronder) als standaardwaarde.
Instellingen: -200% – +0% – +200%
+100% (de normale instelling): de toonhoogte van aangrenzende noten wordt een halve toon verschoven.
0%: alle noten hebben dezelfde toonhoogte als de centrale toets.
Negatieve waarden: de instellingen worden omgekeerd.
Center Key (Pitch Key Follow Sensitivity Center Key)
Bepaalt de centrale noot of toonhoogte voor het effect Key Follow op toonhoogte.
Instellingen: C -2 – G8
Edit Waveform
Hiermee roept u de display Waveform Edit op.
Vanuit deze display kunt u parameters instellen die betrekking hebben op keybanks die bestaan uit de
golfvorm.
• Keybank
Een keybank bestaat uit digitale audiogegevens die zijn gemaakt door het direct opnemen van een
signaal op dit instrument, zoals dat van zang of een elektrische gitaar.
In deze handleiding worden de woorden 'keybank' en 'golf' soms door elkaar gebruikt. Er is echter
een verschil tussen 'keybank' (onbewerkte audiogegevens) en 'golfvorm' (verzamelde gerangschikte
en bewerkte audiogegevens waaruit een partij bestaat).
• Keybank en golfvorm
Keybanks worden op de MONTAGE toegewezen aan en opgeslagen in golfvormen.
Elk van de golfvormen kan meerdere keybanks bevatten. U kunt de nootbegrenzing en de
aanslagbegrenzing voor elke keybank instellen, zodat u deze keybanks aan een andere plek of
container kunt toewijzen. Met deze instelling kunnen er verschillende keybanks worden afgespeeld,
afhankelijk van de ingedrukte toets en de betreffende aanslagsnelheid.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
96
Page 97
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Aantal keybanks
Totale golfvormgrootte
Nootbegrenzing en aanslagbegrenzing voor elke keybank
• Partij en golfvorm
U kunt de golfvorm afspelen door deze aan een partij toe te wijzen en die partij vervolgens op het
keyboard af te spelen. U kunt de golfvorm toewijzen aan een element van de partij in de Element Edit
voor de Normal Part (AWM2) Edit (pagina 94) en de Key Edit voor de Drum Part Edit (pagina 126).
Waveform
Geeft de geselecteerde golfvorm aan.
Category (hoofdcategorie van golfvorm)
Sub Category (subcategorie van golfvorm)
Hiermee worden de hoofd- en subcategorie voor de geselecteerde golfvorm bepaald.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Name (Waveform Name)
Bepaalt de geselecteerde golfvorm. Golfvormnamen kunnen uit maximaal 20 tekens bestaan.
Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
Number of Keybank (aantal keybanks)
Geeft het aantal keybanks in de geselecteerde golfvorm aan.
Totale golfvormgrootte
Geeft de totale gegevensgrootte van de geselecteerde golfvorm aan.
Keybank (keybank)
Geeft de geselecteerde keybank aan.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Size (keybankgrootte)
Hiermee wordt de gegevensgrootte van de geselecteerde keybank aangegeven.
Channel (keybankkanaal)
Hiermee wordt het kanaal (stereo of mono) van de geselecteerde keybank aangegeven.
Velocity Limit
Hiermee worden de minimum- en maximumwaarden bepaald van het aanslagbereik waarbinnen
de geselecteerde keybank reageert.
Instellingen: 1 – 127
Note Limit
Bepaalt de laagste en de hoogste noot van het keyboardbereik voor de geselecteerde keybank.
Instellingen: 1 – 127
MONTAGE Naslaggids
97
Page 98
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Volum e
Hiermee bepaalt u het uitvoervolume van de geselecteerde keybank.
Instellingen: 0 – 255
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde keybank.
Instellingen: L63 – C – R63
Tune Coarse (grove stemming)
Hiermee wordt de toonhoogte van de geselecteerde keybank bepaald in halve noten.
Instellingen: -64 – +63
Tune Fine (nauwkeurige stemming)
Hiermee bepaalt u de fijnstemming van de toonhoogte van de geselecteerde keybank.
Instellingen: -64 – +63
Delete Keybank (keybank verwijderen)
Verwijdert de geselecteerde keybank.
Add Keybank (keybank toevoegen)
Voegt een nieuwe keybank to aan de geselecteerde golfvorm.
Pitch EG
Vanuit de display Pitch EG kunt u alle tijd- en niveauwaarden voor de Pitch EG instellen. Deze waarden
bepalen hoe de toonhoogte van het geluid na verloop van tijd verandert voor oscillators. U kunt ze gebruiken
om de wijziging in toonhoogte te regelen vanaf het moment dat er op een noot op het keyboard wordt
gedrukt, tot het moment dat het geluid stopt.
De volledige namen van de beschikbare parameters worden in de onderstaande tabel weergegeven zoals
ze in de display verschijnen.
Hold Attack Decay1Decay2Release
Time
Level
Instellingen: Time: 0 – 127
MONTAGE Naslaggids
Hold TimeAttack Time Decay1 TimeDecay2 TimeRelease Time
Hold LevelAttack LevelDecay1 LevelDecay2 LevelRelease Level
Level: -128 – +127
98
Page 99
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
03142
Time/Key (PEG Time Key Follow Sensitivity)
Bepaalt de mate waarin de noten (met name hun positie en octaafbereik) van invloed zijn op de Pitch EGtijden. De Center Key (volgende parameter) wordt gebruikt als de basistoonhoogte voor deze parameter.
Instellingen: -64 – +63
Positieve waarden: hoge noten resulteren in een hoge PEG-overgangstijd en lage noten in een lage snelheid.
Negatieve waarden: hoge noten resulteren in een lage PEG-overgangstijd en lage noten in een hoge snelheid.
0: de PEG-overgangssnelheid verandert niet, ongeacht de afgespeelde noot.
Center Key (PEG Time Key Follow Sensitivity Center Key)
Hiermee wordt bepaald hoe de overgangstijd voor PEG (snelheid) reageert op aanslaggevoeligheid of de
kracht waarmee de toets wordt ingedrukt. Als de centrale noot wordt gespeeld, gedraagt de PEG zich in
overeenstemming met de bijbehorende werkelijke instellingen.
Instellingen: C -2 – G8
Time/Vel (PEG Time Velocity Sensitivity)
Segment (PEG Time Velocity Sensitivity Segment)
Hiermee wordt de aanslaggevoeligheid bepaald van de PEG-tijdparameters. Selecteer eerst het segment
en stel vervolgens de bijbehorende parameter 'Time/Vel' in.
Instellingen: Time/Vel: -64 – +63
Positieve waarden: hoge aanslagsnelheden leiden tot een hoge PEG-overgangssnelheid en lage
aanslagsnelheden leiden tot een lage snelheid.
Negatieve waarden: hoge aanslagsnelheden leiden tot een lage PEG-overgangssnelheid en lage
aanslagsnelheden leiden tot een hoge snelheid.
0: de PEG-overgangssnelheid van de toonhoogte verandert niet, ongeacht de aanslagsnelheid.
Instellingen: Segment: Attack, Atk+Dcy (Attack+Decay), Decay, Atk+Rls (Attack+Release), All
Attack: Time/Vel-parameter is van invloed op Attack Time.
Atk+Dcy: Time/Vel-waarde is van invloed op Attack/Decay1 Time.
Decay: Time/Vel-parameter is van invloed op Decay Time
Atk+Rls: Time/Vel-waarde is van invloed op Attack/Release Time.
All: Time/Vel is van invloed op alle PEG Time-parameters.
Bepaalt hoe het aanslagbereik wordt gegenereerd in overeenstemming met de aanslagsnelheid (sterkte)
waarmee u noten op het keyboard speelt. De parameter Curve biedt keuze uit vijf verschillende presetaanslaggevoeligheidscurven (grafisch weergegeven in de display) die bepalen hoe de Pitch EG-diepte door
de aanslag wordt beïnvloed. In de afbeeldingen hieronder geeft de verticale as de toonhoogteverandering
aan en de horizontale as de aanslaggevoeligheid.
Instellingen: Depth/Vel: -64 – +63
Positieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het toonhoogtebereik groter en bij lage
aanslagsnelheden wordt het kleiner.
Negatieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het toonhoogtebereik kleiner en bij lage
aanslagsnelheden wordt het groter.
0: de pitchenvelop verandert niet, ongeacht de aanslagsnelheid.
Instellingen: Curve: 0 – 4
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
OPMERKING Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer informatie over PEG.
MONTAGE Naslaggids
99
Page 100
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Afsnij-
frequentie
Gain
Frequentie
Frequenties die door het
filter worden 'doorgelaten'.
Gain
Afsnij-
frequentie
Resonantie
Frequentie
Resonantie
Frequenties die door het
filter worden 'doorgelaten'.
Gain
Frequentie
Filter
Type
Vanuit de display type kunt u uitgebreide instellingen voor het filter uitvoeren. Welke parameters
beschikbaar zijn, is afhankelijk van het filtertype dat hier wordt geselecteerd.
Werking
Filter Type
Bepaalt het filtertype voor het huidige element. In principe zijn er vier verschillende filters: LPF (Low Pass
Filter), HPF (High Pass Filter), BPF (Band Pass Filter) en BEF (Band Elimination Filter). Zie het pdf-document
Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer informatie over de instellingen.
LPF24D: Een dynamisch -24dB/okt laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid. In vergelijking met
het LPF24A-type kan dit filter een meer uitgesproken resonantie-effect produceren.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Typ e
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MONTAGE Naslaggids
LPF24A: Een digitaal dynamisch laagdoorlaatfilter met karakteristieken die lijken op die van een 4-polig
analoog synthesizerfilter.
LPF18: 3-polig -18dB/okt laagdoorlaatfilter.
LPF18s: 3-polig -18dB/okt laagdoorlaatfilter. Dit filter heeft een vloeiendere afsnijhelling dan het LPF18-type.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.