of synthesizer ...............................................................261
Een extern MIDI-keyboard of synthesizer regelen
vanaf de MODX+ .........................................................262
Een extern MIDI-keyboard behandelen als een
ingebouwd keyboard met USB-kabelverbinding ..........262
NL
Page 2
De documentatie bij de MODX+ gebruiken
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2) Drum Part Normal Part (FM-X) Common/Audio
Selecteer de tab met de displaynaamSelecteer de functie
Bij de MODX6+/MODX7+/MODX8+-synthesizer worden vier verschillende handleidingen meegeleverd: de Gebruikershandleiding, de
Naslaggids (dit document), de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst. De Gebruikershandleiding wordt meegeleverd als
een gedrukt handboek. Deze Naslaggids, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst kunnen van onze webpagina worden
gedownload als pdf-documenten.
Gebruikershandleiding (gedrukt boekje)
Beschrijft de installatie en de basisbediening van de MODX6+/MODX7+/MODX8+.
• Deze handleiding legt de volgende handelingen uit.
• Performances selecteren
• Het keyboard bespelen
• Uw eigen livesets maken
• De instellingen bewerken
• Opnemen en afspelen
• Als een masterkeyboard gebruiken
• Een microfoon of audioapparatuur aansluiten
• Algemene systeeminstellingen opgeven
• Externe MIDI-instrumenten aansluiten
• Een aangesloten computer gebruiken
• Gegevens opslaan/laden
Naslaggids (dit pdf-document)
Beschrijft het interne ontwerp van de MODX+ en de verschillende parameters die kunnen worden aangepast en ingesteld.
Parameterhandleiding bij synthesizer (pdf-document)
Hierin worden de partijparameters, effecttypen, effectparameters en MIDI-berichten beschreven die worden gehanteerd voor alle
synthesizers met geïntegreerde Yamaha AWM2- en FM-X-toongenerators. Lees eerst de Gebruikershandleiding en de Naslaggids en
raadpleeg vervolgens deze parameterhandleiding als u meer informatie nodig hebt over parameters en termen die betrekking hebben
op Yamaha-synthesizers.
Datalijst (pdf-document)
Bevat overzichten zoals de Golfvormlijst, Performancelijst, Effecttypelijst, Lijst met arpeggiotypen en referentiemateriaal zoals het MIDIimplementatie-overzicht.
De Naslaggids gebruiken
• Via de tabbladen met displaynamen boven aan elke pagina in het gedeelte
Referentie kunt u naar de pagina met uitleg over de parameters van de
overeenkomstige display gaan.
• Klik op een paginanummer in de Inhoudsopgave of in de beschrijvende
tekst om naar de overeenkomende pagina te gaan.
• U kunt ook in de index met 'Bladwijzers' links in het hoofdvenster op
gewenste items en onderwerpen die u wilt raadplegen klikken om naar de
overeenkomende pagina te gaan. (Als de index niet wordt weergegeven,
klikt u op het tabblad 'Bladwijzers' om deze te openen.)
• Als u informatie over een specifiek onderwerp, functie of eigenschap zoekt,
selecteert u 'Zoeken' in het menu 'Bewerken' in Adobe Reader en voert u
een trefwoord in om de betreffende informatie in het document te zoeken.
OPMERKING De meest recente versie van Adobe® Reader® kan worden
gedownload via de volgende webpagina.
http://www.adobe.com/products/reader/
OPMERKING De namen en posities van menu-items kunnen variëren naargelang
de versie van Adobe Reader die wordt gebruikt.
Reference
Normal Part (AWM2) Edit
A Normal Part (AWM2) (having pitched musical instrument sounds) can consist of up to eight Elements.
An Element is the basic, smallest unit for a Part. There are two types of Normal Part (AWM2) Edit displays:
Element Common Edit display, for editing settings common to all eight Elements; and Element Edit display,
for editing individual Elements.
Element Common Edit (Common)
Part Settings
General
From the General display you can set various parameters such as Part Name, Volume, and Pan.
[PERFORMANCE (HOME)] Æ [EDIT] Æ Part selection Æ Element [Common]Æ [PartSettings] Æ
Operation
[General]
Part Category Main (Part Main Category)
Part Category Sub (Part Sub Category)
Determines the Main category and the Sub category for the selected Part.
Settings:See the Data List PDF document.
Part Name
Determines the Part name of the selected Part. Part names can contain up to 20 characters. Touching the
parameter calls up the input character display.
Volume (Part Volume)
Determines the output level of the selected Part.
Settings:0–127
Pan
Determines the stereo pan position of the selected Part.
Settings:L63–C–R6 3
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element EQ
All Element
Osc
Balance
Copy or Exchange
Elements
Informatie
MODX+ Reference Manual
104
• De afbeeldingen en LCD-schermen zoals deze in deze handleiding te zien
zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van de schermen op het instrument.
• Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
• iPhone, iPad en Lightning zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen.
MODX+ Naslaggids
2
Page 3
Basisstructuur
Controllerblok (
pagina 22
)
Keyboard
Regelaars
(zoals superknop)
Ton e Ge nerator (pagina 4)
AWM2-toongenerator
FM-X-toongenerator
16 partijen
Performances
Sequencerblok
(pagina 10)
16 tracks
MIDI-sequencer
Songs
Effecten (pagina 19)
Systeemeffecten
13 invoegeffecten
Element EQ
Part EQ
Mastereffect
Master EQ
A/D Input
(pagina 10)
Motion Sequencer-blok
(pagina 17)
Envelope
Follower-blok
(pagina 21)
Arpeggioblok
(pagina 11)
Arpeggio afspelen x 8
Presetarpeggio
Gebruikersarpeggio
Computer
Externe MIDI-apparatuur
ComputerComputerLuidsprekers
met eigen
voeding enz.
Baan van
besturingsberichten
Audio Signal Flow
Microfoon,
audioapparatuur
enz.
Functionele blokken
Het MODX6+/MODX7+/MODX8+-systeem bestaat uit acht functionele hoofdblokken: Tone Generator, A/D Input,
Sequencer, Motion Sequencer, Arpeggio, Controller, Effect en Envelope Follower.
[USB TO HOST]
MIDI [OUT]
MIDI INAUDIO INAUDIO OUTMIDI OUT
[USB TO HOST]
MIDI [IN]
[USB TO HOST]
A/D INPUT [L/MONO]/[R]
[USB TO HOST]
OUTPUT [L/MONO]/[R]
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
AWM2 (Advanced Wave Memory 2)
Dit instrument beschikt over een AWM2-toongeneratorblok. AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een
synthesizersysteem dat is gebaseerd op gesamplede golfvormen (geluidsmateriaal). Het wordt gebruikt in
veel Yamaha-synthesizers. Voor een ongeëvenaard realistisch geluid gebruikt elke AWM2-voice meerdere
samples van de golfvorm van een echt instrument. Bovendien kan een groot aantal parameters
(envelopgenerator-, filter-, modulatie- en andere parameters) worden toegepast.
MODX+ Naslaggids
3
Page 4
FM-X
Deze synthesizer is naast het AWM2-blok ook voorzien van een FM-X-toongenerator. De afkorting 'FM' of
FM-X staat voor 'frequentiemodulatie', een speciaal type toongenerator dat de frequentie van een golfvorm
gebruik om een andere golfvorm te moduleren, zodat een volledig nieuwe golfvorm ontstaat. Deze
synthesizer heeft acht FM-operators en het volledige aantal van 88 verschillende algoritmetypen. Door de
combinatiepatronen van operators te wijzigen, de modulatie te regelen met andere parameters, zoals
niveaus en envelopes, en hogekwaliteitsfilters, effecten en EQ te gebruiken die ook gelden voor AWM2,
kunt u rijke geluiden creëren die op een zeer complexe manier veranderen.
Toongeneratorblok
Het toongeneratorblok produceert het geluid op basis van de MIDI-berichten die van het Sequencerblok,
Controllerblok, Arpeggioblok en van het externe MIDI-instrument worden ontvangen. De MIDI-berichten worden
toegewezen aan zestien onafhankelijke kanalen. Het instrument kan zestien aparte partijen tegelijk afspelen via
de zestien MIDI-kanalen. Deze beperking van zestien kanalen kan echter worden opgeheven door het gebruik
van aparte MIDI-'poorten', die elk zestien kanalen ondersteunen. Het toongeneratorblok van dit instrument kan
MIDI-berichten via Poort 1 verwerken.
Toongeneratorblok
Performances
Een performance is één set geluiden die bestaat uit meerdere partijen. U kunt geluiden naar wens veranderen
door een geschikte performance te selecteren. Elke performance heeft twee typen parameters: parameters die
uniek zijn voor elke partij en parameters die gemeenschappelijk zijn voor alle partijen. U kunt de gehele
performance bewerken in de display Common/Audio Edit (pagina 198).
Partijstructuur van een performance
Een performance bestaat uit 16 partijen en u kunt performances (waarin meerdere voices of partijen worden
gecombineerd in een layer of in andere configuraties) maken met het keyboard.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Partijen
Intern zijn er drie typen partijen: normale partijen (AWM2), normale partijen (FM-X) en drumpartijen. Normale
partijen (AWM2) bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, die over het volledige
keyboardbereik kunnen worden afgespeeld. Normale partijen (FM-X) bestaan ook hoofdzakelijk uit melodische
geluiden van muziekinstrumenten, waarvoor FM-synthese wordt gebruikt. De drumpartijen bestaan hoofdzakelijk
uit percussie- en drumgeluiden die aan afzonderlijke noten zijn toegewezen. Een normale partij (AWM2) kan uit
maximaal acht elementen bestaan, een normale partij (FM-X) kan uit maximaal acht operators bestaan en een
drumpartij kan uit maximaal 73 drumtoetsen bestaan.
Een element/operator/drumtoets vormt de basiseenheid en kleinste eenheid voor een partij. Door meerdere
elementen/operators/toetsen te combineren, kunt u partijen maken die nog realistischere geluiden of
verschillende rijke typen geluiden produceren. Elke partij wordt gemaakt door het bewerken van de unieke
parameters van elk element (Element Edit-parameters/Operator Edit-parameters/Key Edit-parameters) en de
algemene parameters van alle elementen/operators/toetsen (Element Common Edit-, Operator Common Edit en
Key Common Edit-parameters).
OPMERKING Zie pagina 104 voor instructies voor het bewerken van een normale partij (AWM2). Zie pagina 184 voor
instructies voor het bewerken van een normale partij (FM-X). Zie pagina 172 voor instructies voor het
bewerken van een drumpartij.
MODX+ Naslaggids
4
Page 5
Normale partijen (AWM2), normale partijen (FM-X) en drumpartijen
Aanslag
Element 1
Element 2
Element 3
Element 4
Element 5
Element 6
Modulator-OP
De frequentieverhouding van de
modulator en de draaggolf bepaalt
de basisgolfvorm, inclusief
specifieke harmonischen door de
oscillator.
Het uitgangsniveau van
de modulator bepaalt de
afsnijfrequentie van het filter.
Draaggolf-OP
Modulatie
De modulatorenvelope
bepaalt de filterenvelope.
De frequentie van de draaggolf
bepaalt de toonhoogte van de
oscillator.
Het uitgangsniveau van de
draaggolf bepaalt het
volume met de versterker.
De draaggolfenvelope bepaalt
de versterkerenvelope.
Afzonderlijke
drumgeluiden
(voor elke toets
anders)
Normale partijen (AWM2)
Deze partijen worden normaal op het keyboard afgespeeld,
waarbij de standaardtoonhoogte is te horen voor elke toets, en
worden gegenereerd met AWM2. Een normale partij bestaat
uit maximaal acht elementen. Afhankelijk van de instellingen in
Part Edit hoort u deze elementen tegelijkertijd of worden
verschillende elementen afgespeeld op basis van de
instellingen voor het nootbereik, het aanslagsnelheidsbereik
en de XA (Expanded Articulation) (pagina 6).
In de afbeelding ziet u een voorbeeld van een normale partij (AWM2). Omdat de zes elementen in het voorbeeld
zijn verdeeld over het nootbereik van het keyboard en het aanslagsnelheidsbereik, hoort u telkens een ander
element afhankelijk van de noot die u speelt en met welke kracht. In de aanslagsnelheidsdistributie klinken
element 1, 3 en 5 als het keyboard zacht wordt bespeeld, terwijl element 2, 4 en 6 klinken als het keyboard
krachtig wordt bespeeld. In de nootdistributie klinken element 1 en 2 in het lagere bereik van het keyboard,
element 3 en 4 in het middenbereik en element 5 en 6 in het hogere bereik. In de aanslagsnelheidsdistributie
klinken element 1, 3 en 5 als het keyboard zacht wordt bespeeld, terwijl element 2, 4 en 6 klinken als het
keyboard krachtig wordt bespeeld. In een praktisch voorbeeld van dit gebruik zou een pianopartij kunnen
worden samengesteld uit zes verschillende samples. Element 1, 3 en 5 vertegenwoordigen daarin het geluid van
de piano als deze zacht wordt bespeeld in een nootbereik, terwijl element 2, 4 en 6 de krachtig gespeelde
geluiden vertegenwoordigen voor elk afzonderlijk nootbereik. Dit instrument is eigenlijk nog flexibeler, omdat er
maximaal acht afzonderlijke elementen zijn toegestaan.
Normale partijen (FM-X)
Deze partijen worden ook normaal op het keyboard afgespeeld, waarbij de standaardtoonhoogte is te horen
voor elke toets, en worden gegenereerd met FM-synthese. Het geluid voor een normale partij (FM-X) wordt
gemaakt door een frequentie van een fundamentele golfvorm te moduleren met een andere golfvorm. Een
operator die een fundamentele golfvorm genereert, is een 'draaggolf', en een operator die deze golfvormen
moduleert, is een 'modulator'. De combinatie van een aantal operators wordt 'algoritme' genoemd.
Als de uit de operator uitgevoerde golfvorm een eenvoudige sinusgolf is, zijn er geen harmonischen opgenomen
behalve de grondtoon. U kunt echter harmonischen maken door de golfvorm te moduleren met andere
operators. Hoe u harmonischen kunt maken, is afhankelijk van de uitvoerniveaus van de modulators en de
frequenties van draaggolven en modulators. Aan de andere kant wordt de basistoonhoogte bepaald door de
frequentie van de draaggolf, en het uitgangsniveau door het uitgangsniveau van de draaggolf. In de afbeelding
hieronder ziet u een basismanier voor het maken van FM-geluid met een analoge synthesizer.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Hoewel de hierboven beschreven afbeelding golfvormen bevat die worden gegenereerd door twee operators,
heeft de MODX+ acht operators. De combinatie van een aantal operators wordt een 'algoritme' genoemd, en
deze synthesizer heeft parameters voor het instellen van het algoritme.
Drumpartijen
Drumpartijen bestaan hoofdzakelijk uit percussieen drumgeluiden die worden toegewezen aan
afzonderlijke noten op het keyboard (C0 tot C6). In
tegenstelling tot elementen staat een drumtoets
gelijk aan de overeenkomende noot, wat betekent
dat u het bereik ervan niet kunt wijzigen. Drum- of
percussiegeluiden worden toegewezen aan de
verschillende drumtoetsen. U kunt verschillende typen drumpartijen maken door het drum- of percussiegeluid te
wijzigen dat is toegewezen aan de toetsen en door de parameters zoals toonhoogte en EG te bewerken.
MODX+ Naslaggids
C0
C1C6
5
Page 6
Expanded Articulation (XA)
Expanded Articulation (XA) is een toongeneratiesysteem waarmee u over meer flexibiliteit en groter akoestisch
realisme beschikt bij uw spel. Met deze functie kunt u realistische geluiden en natuurlijke speltechnieken, zoals
legato en staccato, doelmatig nabootsen en beschikt u over unieke modi voor willekeurige en afwisselende
geluidswijzigingen terwijl u speelt.
Realistisch legatospel
Dit instrument kan het legato-effect beter reproduceren doordat specifieke elementen kunnen klinken bij het
afspelen van legato, terwijl andere elementen normaal kunnen worden afgespeeld (met de XA Controlparameters ingesteld op 'Normal' en 'Legato').
Authentiek geluid bij loslaten noot
De MODX+ reproduceert deze speciale, karakteristieke geluiden door de XA-besturingsparameter van
bepaalde elementen in te stellen op 'Key Off'.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Subtiele geluidsvariaties voor elke noot die wordt gespeeld
De MODX+ geeft deze subtiele geluidsvariaties veel nauwkeuriger weer via de instellingen van de XAbesturingsparameters 'Cycle' en 'Random'.
Overschakelen tussen verschillende geluiden om het natuurlijke spel op een
akoestisch instrument te reproduceren
Akoestische instrumenten hebben eigen, unieke eigenschappen of zelfs specifieke unieke geluiden die alleen
op bepaalde momenten tijdens het spel hoorbaar zijn. Voorbeelden zijn de tongslag van een fluit of het spelen
van zeer hoge boventonen op een akoestische gitaar. De MODX+ reproduceert deze speciale geluiden doordat
u kunt overschakelen tussen de geluiden terwijl u speelt, met behulp van de knoppen [ASSIGN 1]/[ASSIGN 2] en
de instellingen van de XA-besturingsparameters 'A.SW1 On', 'A.SW2 On' en 'A.SW Off'.
OPMERKING U kunt de knop [ASSIGN 1]/[ASSIGN 2] ook in- of uitschakelen door vanaf een extern apparaat het
besturingswijzigingsnummer te verzenden dat is ingesteld in de display Common/Audio Edit
([Control]  [Control Number]) (pagina 206).
Nieuwe geluiden en nieuwe manieren van spelen
De zeer veelzijdige functies die hierboven zijn beschreven kunnen niet alleen doelmatig worden toegepast op
akoestische geluiden, maar ook op synthesizervoices en elektronische partijen. De functie XA biedt daarmee
een enorm potentieel voor het produceren van authentieke geluiden, expressief spel en het ontdekken van
nieuwe speelstijlen.
Motion Control System
Het Motion Control System is een volledig nieuwe functie voor het in real-time variabel besturen van motions
(ritmische, multidimensionele geluidswisselingen). Deze verbazingwekkend krachtige functie zorgt voor
aanzienlijke en dynamische veranderingen in de geluiden van het instrument op nieuwe manieren die u nooit
eerder hebt gehoord–in de textuur, in het ritme met de maat, met fantastische kleurrijke lichteffecten en met
expressieve reacties op uw creatieve passie. Het Motion Control System heeft drie hoofdfuncties:
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Superknop:
Voor het maken van multidimensionale geluidswisselingen en het perfectioneren van die wisselingen met
kleurrijke, voortdurend veranderende lichtwisselingen. U kunt meerdere parameters tegelijk regelen.
Motion Sequencer:
Voor continu variabele geluidswisselingen. Met de krachtige functie Motion Sequencer kunt u geluiden
dynamisch wijzigen met parameters, afhankelijk van de sequences die u vooraf hebt gemaakt. U kunt geluiden
in real-time regelen afhankelijk van verschillende sequences zoals tempo, arpeggio of het ritme van extern
aangesloten apparaten.
Envelope Follower:
Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de volume-envelope van de golfvorm van het
ingangssignaal en het dynamisch aanpassen van geluiden.
OPMERKING De Envelope Follower kan niet alleen worden aangestuurd met het audiosignaal van een extern
apparaat, maar ook met de uitvoer van alle partijen.
MODX+ Naslaggids
6
Page 7
Structuur van Motion Control System
• Voortdurende aansturing
van Motion-veranderingen
• Schakel tussen Motions
• Trigger, Hold
De Motion Sequencer in
real-time aansturen
AUDIOBEAT
• Partij 1–16
• A/D-invoerpartij
• Audio Beat Sync
• Externe MIDI
• Intern tempo
Envelope FollowerMotion Sequencer
Superknop
Ritmische verandering
Automatisering
Multidimensionale
geluidswisseling
Toongenerator-
effect
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
MODX+ Naslaggids
7
Page 8
Elementen, drumtoetsen en operators
LFO
Lagefrequentie-oscillator
OSC (oscillator)
Golfvorm (AWM2)
PITCH
Regelt de toonhoogte
(pitch) van het geluid.
Pitch EG
(Pitch Envelope
Generator)
FILTER
Verander t de
klankkleurkwaliteit
van het geluid.
AMP
Regelt het
uitgangsniveau
(amplitude) van het
geluid.
Filter EG
(Filter Envelope
Generator)
Amplitude EG
(Amplitude Envelope
Generator)
Elementen/drumtoetsen/operators zijn de kleinste 'bouwstenen' waaruit in de MODX+ een partij bestaat. Deze
kleine geluidseenheden kunnen worden opgebouwd, versterkt en verwerkt met een groot aantal traditionele
synthesizerparameters zoals Pitch EG, Filter EG, Amplitude EG en LFO (hieronder toegelicht).
Oscillator
Met deze unit kunt u de golfvorm (of het basisgeluidsmateriaal) toewijzen aan elk(e) element/operator/toets.
Parameters met betrekking tot de oscillator kunnen als volgt worden ingesteld.
• Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen
[EDIT]  Partij selecteren  Element selecteren  [Osc/Tune] (pagina 145, pagina 179)
Deze eenheid wijzigt de klank van het geluid door de uitvoer van een specifiek frequentiegedeelte van het geluid
af te kappen. U kunt ook het variëren van de afsnijfrequentie van het filter in een bepaald tijdsbestek regelen
door de FEG (Filter Envelope Generator) in te stellen. Parameters met betrekking tot Filter en Filter EG kunnen als
volgt worden ingesteld.
• Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen
[EDIT]  Partij selecteren  Element selecteren  [Filter] (pagina 152, pagina 181)
Deze unit regelt het uitgangsniveau (amplitude of volume) van het element/de drumtoets/de operator.
Parameters met betrekking tot Amplitude en Amplitude EG kunnen als volgt worden ingesteld.
Zoals de naam al aangeeft, genereert de LFO een laagfrequente golf.
Deze golven kunnen worden gebruikt om de toonhoogte, het filter of de amplitude van elk element/elke operator
te variëren voor het maken van effecten zoals vibrato, wah en tremolo. Er zijn twee LFO-typen: Part LFO, die
gemeenschappelijk is voor alle elementen/operators, en Element LFO, die uniek is voor elk element.
Parameters met betrekking tot Part LFO kunnen als volgt worden ingesteld.
Maximale polyfonie verwijst naar het hoogste aantal noten dat tegelijk kan worden geproduceerd door de
interne toongenerator van het instrument.
De maximale polyfonie van deze synthesizer is 128 voor AWM2 en 128 voor FM-X. Wanneer het interne
toongeneratorblok meer noten ontvangt, worden eerder gespeelde noten afgekapt. Dit kan met name
merkbaar zijn bij partijen zonder decay.
De maximale polyfonie geldt voor het aantal elementen/drumtoetsen dat wordt gebruikt, niet voor het aantal
partijen. Wanneer normale partijen (AWM2) met maximaal acht elementen worden gebruikt, is het maximale
aantal gelijktijdige noten mogelijk minder dan 128.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
MODX+ Naslaggids
9
Page 10
A/D Input-blok
Dit blok verwerkt het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen. U kunt
verschillende parameters, zoals volume, pan en effect, instellen voor het audiosignaal en het geluid samen met
andere partijen laten uitvoeren. Een invoegeffect, de systeemeffecten, de mastereffecten en de master-EQ
kunnen worden toegepast op het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de A/D INPUT [L/MONO]/[R]aansluitingen.
Parameters die betrekking hebben op het A/D Input-blok kunnen als volgt worden ingesteld.
De versterking van het audiosignaal via de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen kan worden aangepast via
de knop A/D INPUT [GAIN] op het paneel. Bovendien kan de aan/uit-instelling van het audiosignaal via de A/D
INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen worden in-/uitgeschakeld via de knop A/D INPUT [ON/OFF].
Via dit blok kunt u songs maken door uw performances op te nemen en te bewerken als MIDI-gegevens (via het
regelblok of een extern apparaat), waardoor u de gegevens kunt afspelen met het toongeneratorblok.
Songs
U maakt een song door uw keyboardspel als MIDI-sequencegegevens op te nemen naar afzonderlijke tracks. In
de MODX+ kunnen maximaal 128 songs worden opgeslagen.
Tracks
Dit is een geheugenlocatie op de sequencer waarin uw muziekspel wordt opgeslagen. Er kan één partij worden
opgenomen op één track. Omdat de MODX+ 16 tracks heeft voor een song, kunt u een performance met
16 partijen opnemen en afspelen.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
MIDI-opname
U kunt uw toetsenspel opnemen naar de song. U kunt knophandelingen, regelaarhandelingen en het afspelen
van arpeggio's, alsmede uw keyboardspel als MIDI-events opnemen op de opgegeven track. Uw toetsenspel en
controller-/knophandelingen worden opgenomen op de track als de overeenkomstige Keyboard Controlschakelaar voor de partij op ON staat.
OPMERKING De besturingswijzigingsberichten en parameterwijzigingsberichten kunnen worden opgenomen door
de knoppen te bedienen. Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer
informatie over besturingswijzingsberichten.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor gedetailleerde instructies.
MODX+ Naslaggids
10
Page 11
Arpeggioblok
Met dit blok kunt u automatisch muziek- en ritmefrasen activeren. Hiervoor slaat u gewoon een of meer noten op
het keyboard aan. De arpeggiosequence van Yamaha verandert ook in overeenstemming met de noten of
akkoorden die u speelt, zodat u zowel bij het componeren als bij het bespelen een grote verscheidenheid aan
inspirerende muzikale frases en ideeën ter beschikking hebt.
Arpeggiocategorieën
De arpeggiotypen zijn verdeeld in de volgende 18 categorieën (inclusief 'No Assign' en 'Control/Hybrid Seq').
De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het soort instrument.
Overzicht van arpeggiocategorieën
PianoPianoPadPad/Choir
KeysKeyboardSynCpSyn Comp
OrganOrganCPercChromatic Perc
GtrGuitarDr/PcDrum/Perc
BassBassS.FXSound FX
StrStringM.FXMusical FX
BrassBrassEthncEthnic
WWWoodwind---No Assign
SynLdSyn LeadCt/HbControl / Hybrid Seq
Subcategorieën
De arpeggiocategorieën zijn verdeeld in de volgende subcategorieën. Omdat de subcategorieën zijn
gebaseerd op het muziekgenre, is het gemakkelijk om de subcategorie te vinden die bij de door u gewenste
muziekstijl past.
Overzicht van arpeggiosubcategorieën
RockRockWorldWorld
Pop RockPop RockGeneralGeneral
BalladBalladNo AssignNo Assign
ChillChillout / AmbientFilterFilter *
Hip HopHip HopExprsExpression *
FunkFunkPanPan *
Modern R&BModern R&BModModulation *
Classic R&BClassic R&BPBendPitch Bend *
HouseHouse / Dance PopAssignAssign 1/2 *
TechnoTechno / TranceCombComb *
JazzJazz / SwingZoneZone Velocity *
D&BD&B / BreakbeatsZ.PadZone Vel for Pad *
LatinLatin
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
OPMERKING In de display Category Search worden de subcategorieën met een sterretje (*) alleen weergegeven als
'Control/Hybrid Seq' is geselecteerd als het categorietype.
MODX+ Naslaggids
11
Page 12
Naam van arpeggiotype
Main
Category
Sub
Category
ARP
No.
ARP Name
Time
Signature
Length
Original
Tempo
Accent
Random
SFX
Sound Type
ApKbRock1 MA_70s Rock _ES 4 / 42130Acoustic Piano
ApKbRock2 MB_70s Rock _ES 4 / 41130:
ApKbRock3 MC_70s Rock4 / 42130
ApKbRock4 MD_70s Rock4 / 44130
ApKbRock5 FA_70s Rock4 / 41130
ApKbRock6 FB_70s Rock _ES4 / 41130
ApKbRock7 FC_70s Rock _ES4 / 42130
De naamgeving van arpeggiotypen geschiedt op basis van bepaalde regels en afkortingen. Zodra u deze regels
en afkortingen onder de knie hebt, zult u het gemakkelijk vinden om door de typen te bladeren en de gewenste
arpeggiotypen te selecteren.
Arpeggiotypen met '_N' aan het einde van de naam (voorbeeld: HipHop1_N)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met de normale partij, en arpeggio's met complexe noten kunnen zelfs
worden gemaakt als ze worden geactiveerd met één noot (pagina 14).
Arpeggiotypen met '_C' aan het einde van de naam (voorbeeld: Rock1_C)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met de normale partij, en er kunnen correcte arpeggio's worden gemaakt die
overeenkomen met het door u gespeelde akkoord (pagina 14).
Arpeggiotypen met een normale naam (voorbeeld: UpOct1)
Naast de bovengenoemde typen zijn er drie afspeeltypen: de arpeggio’s die zijn gemaakt voor gebruik met
normale partijen en die alleen worden afgespeeld met de gespeelde noten en octaafnoten (pagina 14), de
arpeggio’s die zijn gemaakt voor gebruik in combinatie met drumpartijen (pagina 15) en de arpeggio’s die
hoofdzakelijk niet-nootevents bevatten (pagina 15).
Arpeggiotypen met '_AF1', '_AF2' of '_AF1&2' aan het einde van de naam
(voorbeeld: Electro Pop AF1)
Als deze arpeggio's worden afgespeeld, worden de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2] automatisch AAN
gezet en begint het afspelen van de frase.
Arpeggiotypen met [Mg] aan het begin van de naam (voorbeeld: [Mg]HardRock1)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met een megavoice.
Megavoices en megavoice-arpeggio’s
Normaal geluid gebruikt aanslagomschakeling om de geluidskwaliteit en/of het niveau van een
partijwijziging overeen te laten komen met hoe sterk of zacht u speelt op het keyboard, waardoor deze
partijen een authentiekere en natuurlijkere respons bieden. Megavoices hebben echter een zeer complexe
structuur met veel verschillende lagen, die niet handmatig gespeeld kunnen worden. Megavoices zijn
specifiek ontworpen om te worden afgespeeld door megavoice-arpeggio’s, waarmee een zeer realistisch
resultaat wordt behaald. Gebruik megavoices altijd met megavoice-arpeggio’s.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
De lijst met arpeggiotypen in het pdf-document Datalijst bevat de volgende kolommen.
OPMERKING Houd er rekening mee dat deze lijst alleen voor afbeeldingsdoeleinden is. Raadpleeg het
pdf-document Datalijst voor een compleet overzicht van de arpeggiotypen.
1 Main Category
Geeft een arpeggiohoofdcategorie aan.
2 Sub Category
Geeft een arpeggiosubcategorie aan.
3 ARP No (Arpeggio Number)
Geeft het nummer van het arpeggiotype aan.
4 ARP Name (Arpeggio Name)
Geeft de arpeggionaam aan.
MODX+ Naslaggids
12
Page 13
5 Time Signature
Arpeggiofuncties die geregeld kunnen worden via de knoppen
Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4
Duidt de maatsoort van het arpeggiotype aan.
6 Length
Geeft de gegevenslengte (aantal maten) van het arpeggiotype aan. Als de parameter Loop*1 wordt ingesteld
op 'off', wordt de arpeggio voor deze duur afgespeeld en vervolgens gestopt.
7 Original Tempo
Geeft de toepasselijke tempowaarde van het arpeggiotype aan. Houd er rekening mee dat dit tempo niet
automatisch wordt ingesteld bij het selecteren van het arpeggiotype.
8 Accent
De cirkel geeft aan dat voor de arpeggio gebruik wordt gemaakt van de functie Accent Phrase (pagina 14).
9 Random SFX
De cirkel geeft aan dat voor de arpeggio gebruik wordt gemaakt van de functie SFX (pagina 14).
) Sound Type
Geeft het geschikte geluidtype voor het arpeggiotype aan.
Er bestaan verschillende methoden voor het activeren en stoppen van het afspelen van arpeggio. Daarnaast
kunt u instellen of SFX-geluiden en speciale accentfrase
geactiveerd.
Afspelen van arpeggio in- of uitschakelen
De volgende drie instellingen zijn beschikbaar voor het in-/uitschakelen van het afspelen van arpeggio's.
De arpeggio alleen afspelen als op de noot wordt
gedrukt:
Doorgaan met arpeggio afspelen zelfs als de
noot wordt losgelaten:
Het afspelen van het arpeggio in- of uitschakelen
als op de noot wordt gedrukt:
n samen met de normale sequencegegevens worden
Stel de parameter 'Hold' in op 'Off' en de parameter
'Trigger Mode' op 'Gate'.
Stel de parameter 'Hold' in op 'On' en de parameter
'Trigger Mode' op 'Gate'.
Stel de parameter 'Trigger Mode' in op 'Toggle'. De
parameter 'Hold' kan worden ingesteld op 'On' of 'Off'.
Door op de knopfunctieknop [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS] te drukken en 'ARP/MS' te selecteren, kunt u met
knop 1–2 het afspelen van arpeggio's regelen. Probeer dit eens uit en luister naar de veranderingen in het
geluid. Zie Quick Edit (pagina 38) voor meer informatie over het effect van knop 1– 2.
MODX+ Naslaggids
13
Page 14
Accentfrasen
Accentfrasen bestaan uit sequencegegevens die deel uitmaken van bepaalde arpeggiotypen en die alleen
klinken als u noten speelt met een aanslaggevoeligheid die hoger ligt (sterker is) dan de waarde die is
opgegeven voor de parameter Accent Velocity Threshold.
Als het moeilijk is om te spelen met de vereiste aanslaggevoeligheid voor het activeren van de accentfrase, moet
u de parameter 'Vel Threshold' (Accent Velocity Threshold) instellen op een lagere waarde.
OPMERKING De parameter “Vel Threshold” (Accent Velocity Threshold) wordt als volgt ingesteld.
OPMERKING Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het pdf-document Datalijst voor informatie over de
arpeggiotypen die gebruikmaken van deze functie.
Random SFX
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert (zoals fretruis
op een gitaar) als de noot wordt losgelaten. De volgende parameters die van invloed zijn op Random SFX zijn
beschikbaar.
Voor het in- of uitschakelen van Random SFX:Parameter Random SFX
Voor het instellen van het volume van het SFX-geluid: Parameter Velocity Offset (Random SFX Velocity Offset)
Voor het bepalen of het volume van het SFX-geluid
wordt bestuurd met aanslaggevoeligheid:
OPMERKING 'Random SFX', 'Velocity Offset' en 'Key On Ctrl' worden als volgt ingesteld.
OPMERKING De functie Random SFX is niet beschikbaar voor het arpeggio dat stopt als de noot wordt losgelaten.
OPMERKING Raadpleeg de lijst met arpeggiotypen in het pdf-document Datalijst voor informatie over de
arpeggiotypen die gebruikmaken van de functie Random SFX.
Parameter Key On Ctrl (Random SFX Key on Control)
Arpeggio-afspeeltypen
Voor het afspelen van arpeggio zijn er drie hoofdtypen, zoals hieronder wordt beschreven.
Arpeggio's voor normale partijen
Arpeggiotypen (die behoren tot alle categorieën, behalve Drum/Perc en een gedeelte van Control/HybridSeq)
die zijn gemaakt voor het gebruik van normale partijen hebben de volgende drie afspeeltypen:
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Alleen afspelen van gespeelde noten
De arpeggio wordt alleen met de gespeelde noot (noten) en de overeenkomstige octaafnoten afgespeeld.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van de gespeelde noten
Deze arpeggiotypen hebben verschillende sequences, elk voor een bepaald akkoordtype. Zelfs als u slechts
één toets indrukt, wordt de arpeggio afgespeeld volgens de geprogrammeerde sequence. Dit betekent dat u
mogelijk andere noten hoort dan de noten die u speelt. Als u op een andere noot drukt, wordt de
getransponeerde sequence geactiveerd, waarbij de gespeelde noot als de nieuwe grondtoon wordt
beschouwd. Als u noten toevoegt aan de noten die u al indrukt, wordt de sequence gewijzigd. Arpeggio’s met dit
afspeeltype hebben '_N' aan het einde van de naam.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van het gespeelde
akkoord
Deze arpeggiotypen voor gebruik met normale partijen worden afgespeeld volgens het akkoordtype dat wordt
bepaald via het vaststellen van de noten die u speelt op het keyboard. Arpeggio’s met dit afspeeltype hebben
'_C' aan het einde van de naam.
OPMERKING Als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Sort' of 'Sort+Drct', wordt dezelfde sequence afgespeeld,
ongeacht de volgorde waarin u de noten speelt. Als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Thru' of
'Thru+Direct', wordt een andere sequence afgespeeld, afhankelijk van de volgorde waarin u de noten
speelt.
OPMERKING Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor normale partijen, is het resultaat bij het gebruik met
drumpartijen mogelijk niet muzikaal verantwoord.
MODX+ Naslaggids
14
Page 15
Arpeggio's voor drumpartijen
Arpeggiotypen in Drum/Perc-categorieën zijn specifiek geprogrammeerd voor gebruik met drumpartijen,
waardoor u directe toegang hebt tot verschillende ritmepatronen. Er zijn drie afspeeltypen beschikbaar.
Afspelen van een drumpatroon
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon.
Afspelen van een drumpatroon, plus extra afgespeelde noten (toegewezen
druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon. Door noten toe te voegen aan de noot die
al wordt gespeeld, kunt u extra geluiden (toegewezen druminstrumenten) produceren voor het drumpatroon.
Alleen afspelen van gespeelde noten (toegewezen druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u een ritmepatroon waarbij alleen de gespeelde noten worden
afgespeeld (toegewezen druminstrumenten). Houd er rekening mee dat zelfs als u dezelfde noten speelt, het
geactiveerde ritmepatroon varieert, afhankelijk van de volgorde waarin de noten worden gespeeld. Hierdoor
hebt u toegang tot verschillende ritmepatronen met dezelfde instrumenten door gewoon de volgorde te wijzigen
waarin u de noten speelt als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Thru' of 'Thru+Drct'.
OPMERKING De drie bovenstaande afspeeltypen worden niet onderscheiden door categorienaam of typenaam.
U moet de typen echt spelen en het verschil horen.
OPMERKING Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor drumpartijen, is het resultaat bij het gebruik met
normale partijen mogelijk niet muzikaal verantwoord.
Arpeggio's met hoofdzakelijk niet-nootevents
Arpeggiotypen (in de hoofdcategorieën Control/HybridSeq met de subcategorieën Filter, Expression, Pan,
Modulation, Pitch Bend en Assign 1/2) worden voornamelijk geprogrammeerd met besturingswijzigings- en
pitchbendgegevens. Ze worden gebruikt om de toon of toonhoogte van het geluid te wijzigen, maar niet om
specifieke noten af te spelen.
In feite bevatten sommige typen zelfs helemaal geen nootgegevens. Als u een type uit deze categorie gebruikt,
moet u de parameter 'Key Mode' instellen op 'Direct', 'Sort+Drct' of 'Thru+Drct'.
OPMERKING Instellingen met betrekking tot Key Mode worden als volgt ingesteld.
Arpeggio’s vormen niet alleen een bron van inspiratie en complete ritmische passages voor uw eigen spel,
ze bieden u tevens kwalitatief hoogwaardige MIDI-gegevens die u kunt gebruiken voor het maken van
songs of kant-en-klare begeleidingspartijen die u kunt gebruiken bij live optredens. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor instructies over het gebruik van Arpeggio.
MODX+ Naslaggids
15
Page 16
Een arpeggio maken
Song
Track 1
Track 2
Track 3
Track 4
Track 5
Track 6
Track 7
Track 8
Track 9
Trac k 10
Trac k 11
Trac k 12
Trac k 13
Trac k 14
Trac k 15
Trac k 16
Opname
Opname
Opname
Opname
Converteren
Arpeggio
Gebruikersarpeggio 256
Gebruikersarpeggio 001
Track 1
Track 2
Track 3
Track 4
Selecteer na de bovenstaande procedures tracks vanuit de
display Put Track to Arpeggio (pagina 65) om de song naar
uw eigen arpeggio te converteren.
U kunt MIDI-sequencegegevens opnemen
voor de arpeggio van elke track. Na de
opname selecteert u vier van de zestien tracks
en converteert u ze naar arpeggiogegevens.
Knop [SONG] (Play)
of
[PERFORMANCE (HOME)]  [Play/Rec]  [MIDI] 
Tik op de songnaam  [User Arp]
U kunt niet alleen de presetarpeggio's gebruiken, maar u kunt ook uw eigen arpeggiogegevens maken.
Neem eerst een frase op in songtracks (maximaal vier). Converteer vervolgens de song (of de MIDIsequencegegevens) naar arpeggiogegevens vanuit de display Put Track to Arpeggio.
1 Neem MIDI-sequencegegevens op in een song.
2 Converteer de MIDI-sequencegegevens (opgenomen in de song) naar arpeggiogegevens.
Bepalen hoe song- of patroongegevens worden omgezet naar een arpeggio van
het type Convert
MIDI-sequencegegevens (van songtracks) kunnen op drie manieren worden geconverteerd naar
arpeggiogegevens. U kunt kiezen uit de onderstaande conversietypes. Deze types kunnen ook apart voor elke
bestemmingstrack worden geselecteerd, wat u een enorme flexibiliteit en controle over uw performance oplevert.
Normal (Normal Arpeggio)De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de
FixedAls u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencegegevens.
OrgNotes (Original Notes)Vrijwel hetzelfde als 'fixed', maar de afspeelnoten van de arpeggio variëren
Neem de MIDI-sequencegegevens op in een songtrack. Hierbij kunt u indien nodig de voorgaande instructies in
dit hoofdstuk raadplegen. De onderstaande voorbeelden dienen ter referentie.
Een ritmepatroon maken (met gebruik van een drumvoice)
Track 1Neem een basisritmepatroon op met verschillende druminstrumenten. Converteer dit via 'Fixed'.
Track 2–4Neem een ander ritmepatroon op met een specifiek druminstrument
Een baslijn maken (met een normale voice)
Track 1Neem een baslijn op met een gewenste
Track 2–4off
MODX+ Naslaggids
voor elke track.
specifieke toets (grondtoon).
overeenkomstige octaafnoten afgespeeld.
afhankelijk van het gespeelde akkoord.
Converteer via 'OrgNote' nadat de OrgNotes
Root is ingesteld.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Converteer dit via 'Normal'.
16
Page 17
Motion Sequencer-blok
Lane-instelling
Sequencepatronen voor de lane
Geselecteerde sequence-instellingLane-instelling
Met de krachtige functie Motion Sequencer kunt u geluiden dynamisch wijzigen met parameters, afhankelijk van
de sequences die u vooraf hebt gemaakt.
U kunt geluiden in real-time regelen afhankelijk van verschillende sequences zoals tempo, arpeggio of het ritme
van extern aangesloten apparaten.
U kunt maximaal acht gewenste sequencetypen toewijzen voor een lane.
U kunt ook maximaal vier lanes instellen die overeenkomen met de functie Motion Sequencer voor een partij.
U kunt maximaal acht lanes tegelijkertijd gebruiken voor de hele performance.
De instellingsstatus (aan of uit) van de lanes in de gehele performance worden als volgt weergegeven.
Stel de parameter 'LaneSW' in op 'On', en de parameter
'Trigger' op 'Off' en de parameter 'Sync' op 'Off'.
Stel de parameter 'LaneSW' in op 'On', en de parameter
'Trigger' op 'On' en de parameter 'Sync' op 'Off'.
17
Page 18
De knoppen gebruiken om Motion Sequencer in te stellen
Motion Sequencer-functies die geregeld kunnen worden via de knoppen
Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4
Door op de knopfunctieknop [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS] te drukken en 'ARP/MS' te selecteren, kunt u met
knop 3–4 het afspelen van de Motion Sequencer regelen. Probeer dit eens uit en luister naar de veranderingen in
het geluid. Zie Quick Edit (pagina 38) voor meer informatie over het effect van knop 3– 4.
Motion Sequences bewerken
U kunt zelf een Motion Sequence maken die uit maximaal zestien stappen bestaat. Zie pagina 131 voor meer
informatie over bewerken.
Parameters gerelateerd aan Motion Sequencer
In dit instrument wordt Motion Sequencer gezien als een virtuele regelaar, die kan worden geselecteerd in de
parameter 'Source'. De doelparameter die u wilt aansturen met Motion Sequencer wordt ingesteld in de
parameter 'Destination'. Zie pagina 138 voor meer informatie.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
MODX+ Naslaggids
18
Page 19
Effectblok
Part
Driebands
parametrische
EQ.
Tweebands
parametrische
EQ.
Invoegeffect
Part EQPart EQ
Dit blok past effecten toe op de uitgang van zowel het toongeneratorblok als het audio-ingangsblok, waarbij het
geluid wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in de laatste bewerkingsfasen, zodat u het
geluid naar wens kunt aanpassen.
Effectstructuur
Systeemeffecten—Variation en reverb
Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid. Bij het gebruik van systeemeffecten wordt het geluid
van elke partij verzonden in overeenstemming met het Effect Send-niveau voor elke partij. Het verwerkte geluid
(dit wordt 'nat' genoemd) wordt naar de mixer teruggestuurd op basis van het retourniveau en uitgevoerd
nadat het is gemixt met het onverwerkte 'droge' geluid. Dit instrument beschikt over Variation en reverb als
systeemeffecten. Daarnaast kunt u het verzendniveau instellen van Variation naar reverb. Deze parameter wordt
gebruikt voor het toepassen van reverb op de signalen die worden uitgevoerd door de Variation. U kunt een
natuurlijk effect verkrijgen door de reverbdiepte toe te passen op het Variation-geluid met hetzelfde niveau als
dat van het droge geluid.
Invoegeffecten
Invoegeffecten kunnen individueel worden toegepast op alle gespecificeerde partijen voordat de signalen van
alle partijen worden samengevoegd. Ze moeten worden gebruikt voor geluiden waarvan u de kenmerken
ingrijpend wilt wijzigen. U kunt verschillende effecttypen instellen op de invoegeffecten A en B voor elke partij.
Deze instellingen kunnen worden uitgevoerd vanuit Part Edit  [Effect] (pagina 113, pagina 175, pagina 189).
Deze synthesizer biedt 13 sets invoegeffecten. Ze kunnen worden toegepast op partij 1–8 en vier van de partijen
9–16 en A/D-ingangspartij.
Mastereffect
Dit blok past effecten toe op het uiteindelijke stereo uitgangssignaal van het totaalgeluid. Er zijn meerdere
effecttypen beschikbaar.
Element EQ
Element-EQ wordt toegepast op elk element van de normale partij (AWM2) en elke toets van de drumpartij.
U kunt één van drie verschillende EQ-vormen kiezen, waaronder shelving of parametrisch.
OPMERKING Element-EQ heeft geen invloed op de ingangssignalen van de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Part EQ
Deze EQ wordt voor en na het invoegeffect toegepast op een partij.
Master EQ
De Master-EQ wordt toegepast op het uiteindelijke totaalgeluid (na de toepassing van effecten) van het
instrument. In deze EQ worden alle vijf banden ingesteld op parametrisch, maar de hoge en lage band kunnen
ook worden ingesteld op shelving.
MODX+ Naslaggids
19
Page 20
Effectaansluiting
Performance
Par tij
Part EQ
Invoeg A/B
Zendniveau
Var iation
Reverb
Var iat ion
naar reverb
Systeemeffect
Retourniveau
Mastereffect
Master EQ
Mic Input of
Part Output
Part Output
(Keyboard
Performance)
Extractie van de eigenschappen
van het ingangsgeluid
Formanten maken
Vocoder
Robotstem
1 Elke EQ en elk invoegeffect toegepast op elke
partij
2 Parameters in verband met Variation en reverb
Instelling: Part Edit  [Effect]  [Routing] (pagina 113,
OPMERKING Het effect betreffende het audio-ingangssignaal
van de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen
wordt ingesteld in Common/Audio Edit 
[Audio In].
Over het Vocoder-effect
MODX+ omvat een Vocoder-effect. Vocoder is een karakteristieke, 'robotstemachtige' klank, een effect waarmee
eigenschappen die aan het microfoongeluid zijn ontleend, worden toegevoegd aan het geluid van uw
toetsenspel. De menselijke stem bestaat uit geluiden die worden geproduceerd door de stembanden en worden
gefilterd door de keel, neus en mond. Deze klankvormers hebben alle specifieke frequentie-eigenschappen en
ze fungeren effectief als een filter, waarbij verschillende formanten worden gevormd (resonantie). Met het
Vocoder-effect worden de filtereigenschappen geëxtraheerd uit de voice van de microfooningang, waarna de
stemformanten opnieuw worden opgebouwd aan de hand van verschillende banddoorlaatfilters. De
machineachtige 'robot'-stem wordt gemaakt door de hoge klanken van muziekinstrumenten (zoals een
synthesizergeluid) door de filters heen te leiden.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Over effectcategorieën, -typen en -parameters
Zie de Effecttypelijst in het pdf-document Datalijst voor informatie over de effectcategorieën van dit
instrument en de effecttypen in elke categorie. Zie de Effectparameterlijst in het pdf-document Datalijst
voor informatie over de effectparameters die voor elk effecttype kunnen worden ingesteld. Zie het pdfdocument Parameterhandleiding bij synthesizer voor informatie over de omschrijvingen van elke
effectcategorie, elk effecttype en elke effectparameter.
Over presetinstellingen
Het instrument wordt geleverd met presetparameterinstellingen voor elk effecttype, die zijn opgenomen in
sjablonen en kunnen worden geselecteerd via de selectiedisplay Effect Type. Om het gewenste
effectgeluid te verkrijgen, selecteert u eerst een standaardinstelling (vooraf ingesteld) dicht bij het geluid
dat u wilt bereiken. Vervolgens brengt u de nodige wijzigingen aan in de parameters. Presetinstellingen
kunnen in elke display voor effectparameters worden bepaald door 'Preset' in te stellen. Zie het pdfdocument Datalijst voor informatie over elk effecttype.
MODX+ Naslaggids
20
Page 21
Envelope Follower-blok
EnvFollower 1EnvFollower 2EnvFollower MST
EnvFollower AD
Ingangssignaal naar envelopevolger (vast)
Uitgangssignaal van envelopevolger (doel is flexibel)
Elke envelopevolger
Partij 1Partij 2
Gehele
performance
(zestien partijen en
audiopartij)
Audiopartij
Elke ingangsbron voor envelopevolger
Geselecteerde envelopevolger
Signaalbaan van
envelopevolger
Ingangsbronnen voor
envelopevolger
Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de envelope van de golfvorm van het ingangssignaal
en het dynamisch aanpassen van geluiden. Met deze functie kunt u niet alleen partij-uitvoer regelen, maar ook
ingangssignalen van externe apparaten die zijn aangesloten op de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
De ingangsbron van elke envelopevolger is vast, zoals Partij 1 voor EnvFollower 1, Partij 2 voor EnvFollower 2 en
de audiopartij voor EnvFollower AD. Het signaal dat via elke envelopevolger wordt uitgevoerd, kan echter een
andere 'ingangsbron' voor elke gewenste bestemming zijn, zoals elke partij of zelfs de gehele performance.
U kunt het geluid van Partij 2 bijvoorbeeld aanpassen door de envelopevolger voor Partij 1 (EnvFollower 1) te
gebruiken als de 'Source'. De evelopevolger als de 'Source' en de doelparameter die moet worden aangestuurd
door de envelopevolger (die 'Destination' wordt genoemd), worden ingesteld in de display Control Assign
(pagina 138).
Dit blok bestaat uit het keyboard, de pitchbend- en modulatiewielen, toewijsbare schakelaars, knoppen,
schuifregelaars en de superknop. Met deze regelaars kunt u MIDI-berichten naar het toongeneratorblok
verzenden voor het afspelen en wijzigen van geluiden, of naar de DAW-software om de geluiden verder te
regelen.
Keyboard
Het keyboard stuurt de noot-aan-/noot-uit-berichten naar het toongeneratorblok (voor geluidsproductie) en het
sequencerblok (voor opname). U kunt het nootbereik van het keyboard wijzigen in octaven met de knoppen
OCTAVE [–]/[+], de noten transponeren met de knoppen OCTAVE [–]/[+] terwijl u de knop [SHIFT] ingedrukt
houdt, en instellen hoe de daadwerkelijke aanslaggevoeligheid wordt gegenereerd op basis van de kracht
waarmee u de noten speelt.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Pitchbendwiel
Gebruik het pitchbendwiel om de toonhoogte te verhogen (draai het wiel
van u af) of te verlagen (draai het wiel naar u toe) terwijl u het keyboard
bespeelt. Rol het wiel naar boven als u de toonhoogte wilt verhogen of naar
beneden als u de toonhoogte wilt verlagen. Dit wiel is zelfcentrerend en
springt automatisch terug naar de normale toonhoogte als u het loslaat. De
instelling Pitch Bend Range (pitchbendbereik) kan worden gewijzigd in
Part Edit  [Part Settings]  [Pitch] (pagina 106). U kunt andere functies
dan Pitch Bend toewijzen aan het pitchbendwiel in Part Edit  [Mod/
Control]  [Control Assign] (pagina 138, pagina 192).
Modulatiewiel
Hoewel het modulatiewiel met name wordt gebruikt om vibrato toe te
voegen aan het geluid, zijn voor veel presetperformances ook andere
functies en effecten toegewezen aan dit wiel.
Naarmate u het wiel verder omhoog draait, wordt het toegepaste effect op
het geluid sterker. Controleer voordat u begint met spelen of het
modulatiewiel is ingesteld op de minimumwaarde, zodat het onbedoeld
gebruiken van effecten voor de huidige performance wordt voorkomen.
U kunt diverse functies toewijzen aan het modulatiewiel in Part Edit 
[Mod/Control]  [Control Assign] (pagina 138, pagina 192).
Toewijsbare schakelaars
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Volgens de XA Control-instellingen (Expanded Articulation) (pagina 6) in Element Edit  [Osc/Tune]
(pagina 145) kunt u specifieke elementen van de huidige partij oproepen door op elk van deze knoppen te
drukken tijdens het keyboardspel. U kunt selecteren hoe tussen de aan/uit-status van deze knoppen van deze
knop wordt geschakeld in Common/Audio Edit  [General] (pagina 198). Bovendien kunt u verschillende
functies (anders dan de functies voor het oproepen van specifieke elementen) toewijzen aan deze knoppen in
Part Edit  [Mod/Control]  [Control Assign] (pagina 138, pagina 192).
Knoppen en schuifregelaars
Met deze knoppen en schuifregelaars kunt u verschillende aspecten van de partij in realtime aanpassen,
terwijl u speelt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies voor het gebruik van de knoppen en
schuifregelaars. Zie 'Quick Edit' (pagina 36) voor instructies over het gebruik van knop 1–4 (5–8).
Superknop
Met de superknop kunt u de parameters die gelden voor alle partijen (Assign 1–8) en die zijn toegewezen aan
de acht knoppen, gelijktijdig regelen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies over het gebruik
van de superknop. Zie de display Super Knob (pagina 46) voor de bewerkbare instellingwaarden voor de
superknop. Voor instructies voor het instellen van de regelaars Assign 1–8 raadpleegt u de display Control
Assign (pagina 205) voor Common/Audio Edit.
MODX+ Naslaggids
22
Page 23
Intern geheugen
Intern geheugen
Terugroep-
buffer
Exclusief
instellingen voor
Master en Utility
Presetgeheugen
• Presetperformance
• Arpeggio
• Motion Sequence
• Auditiefrase
•Waveform
•Live Set
•Curve
•Micro Tuning
Bewerkingsbuffer
• Performance Edit
• Motion Sequence
bewerken
• Gebruikerscurve bewerken
• Liveset bewerken
• Gebruikersfijnstemming
bewerken
• Gebruikersgolfvorm
bewerken
• Utility
• Snelle configuratie
• Song
Gebruikersgeheugen
Voor gebruiker
• Gebruikersperformance
• Gebruikersarpeggio
•Gebruikersmotionsequence
• Gebruikerscurve
• Gebruikersliveset
• Gebruikersfijnstemming
• Gebruikersgolfvorm
• Utility
• Snelle configuratie
• Gebruikersauditiefrase
Opslaan (met de
opslagknop)
Voor bibliotheek*
Song
Audio opnemen en afspelen
Gegevenscommunicatie
tussen deze synthesizer
en een extern apparaat
Interne
gegevenscommunicatie
MIDI-instrument of computer
DAW-soft ware
Bulkdump
Laden/opslaan
USB-flashstation
MOTIF XF-indeling
Bestandsextensies '.X3A',
'.X3V', '.X3G' en '.X3W'
MOTIF XS-indeling
Bestandsextensies '.X0A',
'.X0V', '.X0G' en '.X0W'
MOXF format
Bestandsextensies '.X6A',
'.X6V', '.X6G' en '.X6W'
De MODX+ maakt verschillende soorten gegevens, waaronder performances, livesets en songs. In deze
sectie wordt beschreven hoe u de verschillende soorten gegevens van elkaar kunt onderscheiden en hoe
u geheugenapparaten en -media gebruikt om ze op te slaan.
* Hetzelfde als het gebied 'For User', behalve het volgende: Bevat niet de Utility-instellingen en de Quick Setup. Ook is de meegeleverde
liveset slechts één Bank voor elk geïmporteerd bestand.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
Presetgeheugen
Presetgeheugen is geheugen dat specifiek is ontworpen voor het uitlezen van gegevens zoals
presetperformances, arpeggio's en auditiefrasen. U kunt de gegevens in het presetgeheugen niet overschrijven.
Bewerkingsbuffer
De bewerkingsbuffer is de geheugenlocatie voor bewerkte gegevens van het volgende type: performance,
liveset en song. Hoewel de bewerkingsbuffer specifiek is ontworpen voor het schrijven en lezen van gegevens,
gaan de gegevens in deze bewerkingsbuffer verloren als het instrument wordt uitgezet. U moet bewerkte
gegevens altijd in het gebruikersgeheugen opslaan voordat u een nieuwe performance gaat bewerken en
voordat u het instrument uitschakelt. Andere gegevens dan performance en motionsequence worden
automatisch opgeslagen.
Gebruikersgeheugen
Gebruikersgegevens die zijn bewerkt in bewerkingsbuffer en hulpprogramma-instellingen voor het gehele
systeem worden opgeslagen in een speciaal gedeelte van het gebruikersgeheugen. Er kunnen maximaal
acht bibliotheekbestanden (.X8L) die uit het USB-flashstation zijn gelezen in het speciale gedeelte van het
gebruikersgeheugen worden geladen.
Dit geheugen is lezen-schrijven en de gegevens blijven ook behouden nadat het instrument is uitgeschakeld.
MODX+ Naslaggids
23
Page 24
Terugroepbuffer en vergelijkingsbuffer
Als u een andere performance selecteert zonder het item op te slaan dat u aan het bewerken was, kunt u de
oorspronkelijke bewerkingen terugroepen, omdat de inhoud van de bewerkingsbuffer wordt opgeslagen in het
back-upgeheugen, dat de terugroepbuffer wordt genoemd. Het instrument heeft ook een vergelijkingsbuffer
waarin de geluidsinstellingen van vóór de bewerking tijdelijk worden teruggezet voor vergelijkingsdoeleinden.
U kunt overschakelen tussen het zojuist bewerkte geluid en het geluid in de onbewerkte toestand, zodat u de
invloed van de bewerking op het geluid beter kunt horen. Beide geheugens zijn van het type lezen-schrijven.
Zorg er echter wel voor dat u de sequencegegevens opslaat voor u de stroom uitschakelt. Door u gemaakte
sequencegegevens gaan immers verloren als de stroom wordt uitgeschakeld. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor gedetailleerde instructies over het gebruik van de functie Compare.
Basisstructuur
Functional blocks
Tone Generator block
A/D Input block
Sequencer block
Arpeggio block
Motion Sequencer block
Effect block
Envelope Follower block
Controller block
Internal Memory
Referentie
Display (touch panel) config.
Performance Play (Home)
Motion Control
Mixing
Scene
Play/Rec
Smart Morph
DAW Remote
Normal Part (AWM) Edit
Drum Part Edit
Normal Part (FM-X) Edit
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Live Set
iPhone/iPad connection
External MIDI connection
MODX+ Naslaggids
24
Page 25
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
12476835
Navigatiebalk
Referentie
Configuratie van de display (het aanraakscherm)
In dit gedeelte wordt de navigatiebalk uitgelegd die geldt voor alle typen displays.
Display
(aanraakscherm)
1 HOME-pictogram
Hiermee gaat u naar de display Performance Play (pagina 27).
2 EXIT-pictogram
Werkt hetzelfde als de knop [EXIT] op het paneel. Druk op dit pictogram om de huidige display te sluiten en
terug te gaan naar het vorige niveau in de hiërarchie.
3 [INFORMATION]-gebied
Hierin wordt nuttige informatie weergegeven, waaronder de naam van de momenteel geselecteerde display.
4 EFFECT-pictogram
Tik op het pictogram om de display Effect Switch (pagina 252) op te roepen. Het pictogram is uitgeschakeld
als een van de Effect-blokken (Insertion, System of Master) uit is.
5 QUICK SETUP-pictogram
Hiermee geeft u de instellingen van Local Control ON/OFF en MIDI IN/OUT weer.
Het pictogram in de vorm van een keyboard brandt als Local Control op ON is ingesteld en gaat uit als Local
Control op OFF wordt ingesteld.
Als MIDI is ingesteld als de MIDI IN/OUT-instelling, wordt een pictogram in de vorm van een MIDI-aansluiting
weergegeven. Als USB is ingesteld als de MIDI IN/OUT-instelling, wordt een pictogram in de vorm van een
USB-aansluiting weergegeven. Tik op het gewenste pictogram om de desbetreffende Quick Setup-display
op te roepen (pagina 229).
6 TEMPO SETTINGS-pictogram
Hiermee geeft u het tempo van de momenteel geselecteerde performance weer. Tik op het pictogram om de
display Tempo Settings (pagina 250) op te roepen.
7 LIVE SET-pictogram
Tik op het pictogram om de display Live Set (pagina 255) op te roepen.
8 UTILITY-pictogram
Tik op het gewenste pictogram om de meest recent geopende display van de Utility-displays op te roepen.
MODX+ Naslaggids
25
Page 26
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
9
Bladerknoppen
Alles weergeven
Knop Alles weergeven
Display
(aanraakscherm)
9 Pop-uplijst
Hierin worden instellingswaarden voor parameters weergegeven. Als de instellingswaarden op meerdere
pagina's worden weergegeven, kunt u met de bladerknoppen door de pagina's bladeren of met de knop
Alles weergeven alle instellingswaarden weergeven.
MODX+ Naslaggids
26
Page 27
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
1^2
3
4
6
)
5
7
!
@
#$ %
9
8
Performance Play (Home)
Vanuit het dialoogvenster Performance Play kunt u een geselecteerde performance afspelen en enkele
performance-instellingen bewerken.
Home
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)]
Handeling
of
Tik op het pictogram [HOME]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
1 Performancenaam
Geeft de naam van de momenteel geselecteerde performance aan. Als u op de parameter tikt, wordt het
menu voor Category Search, Edit en Recall opgeroepen.
OPMERKING Als u een parameter in de geselecteerde performance hebt bewerkt wordt rechts van de
performancenaam een blauw vlaggetje weergegeven.
2 Partijaanduiding
Als de cursor op de performancenaam of op Partij 1–8 staat, geeft dit aan of Partij 9–16 worden gebruikt.
Als de cursor op Partij 9–16 staat, geeft dit aan of Partij 1–8 worden gebruikt. Als Partij 9–16 niet worden
gebruikt, wordt deze indicator niet weergegeven.
3 Vlaggetje
Geeft de toongeneratie-attributen van de geselecteerde performance aan. (Zie het overzicht hierna.)
MarkeringDefinitie
AWM2Performance die bestaat uit alleen AWM2-partijen
FM-XPerformance die bestaat uit alleen FM-X-partijen
AWM2+FM-XPerformance die bestaat uit zowel AWM2- als FM-X-partijen
MCPerformance met Motion Control
SSSPerformance met Seamless Sound Switching
(Een tweekleurenweergave geeft aan dat de performance Smart Morph-gegevens heeft.)
4 Knopfuncties
Geeft aan welke functies op dit moment zijn toegewezen aan knop 1–4 (5–8).
MODX+ Naslaggids
27
Page 28
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
5 Type/Name-schakelaar
Hiermee schakelt u tussen de weergave van het partijtype/de partijcategorie of de partijnaam.
Instellingen: Typ e, Name
6 Partijtypen/partijnamen
Geeft de partijtypen en -categorieën of de partijnamen aan.
Als u op de parameter tikt, wordt het menu voor Category Search, Edit en Copy opgeroepen.
Raak het pictogram + aan als u nog een partij wilt toevoegen.
7 Common Motion Sequencer-schakelaar
Bepaalt of de motionsequencer van de Common/AD-partijen is in- of uitgeschakeld. Als alle Laneschakelaars van de Common/AD-partijen uit staan, wordt deze schakelaar niet weergegeven.
Instellingen: Off, On
8 Part Arpeggio On/Off-schakelaar
Bepaalt of het arpeggio van elke partij is in- of uitgeschakeld. Als Arpeggio en Arpeggio aanhouden zijn
ingesteld op 'on' (aan), wordt Arp Hold On weergegeven.
OPMERKING U kunt Arpeggio Hold voor de partij in- of uitschakelen door de knop [SHIFT] ingedrukt te houden
terwijl u deze schakelaar aanraakt.
Instellingen:
Off, On
9 Part Motion Sequencer-schakelaar
Bepaalt of de motionsequencer van elke partij is in- of uitgeschakeld. Als alle Lane-schakelaars van de partij
uit staan, wordt deze schakelaar niet weergegeven.
Instellingen: Off, On
) Note Limit
Bepaalt de laagste en hoogste noten in het nootbereik van de partij. Als u bijvoorbeeld een nootbegrenzing
instelt van 'C5–C4', kunt u de partij horen door noten te spelen in het bereik C -2 tot en met C4 en C5 tot en
met G8. Noten die worden gespeeld tussen C4 en C5 hebben geen geluid. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor meer informatie over de instelling Note Limit.
Instellingen: C -2 – G8
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
! Keyboard Control-schakelaar
Hiermee bepaalt u of Keyboard Control voor elke partij is in- of uitgeschakeld. Als deze schakelaar is
ingesteld op Off, geeft de partij geen geluid, ook niet als u op het keyboard speelt (tenzij de partij wordt
geselecteerd).
Instellingen: Off, On
@ Dempen in-/uitschakelen voor partijen
Hiermee bepaalt u of dempen voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen: Off, On
# Solo in-/uitschakelen voor partijen
Hiermee bepaalt u of de solo voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen: Off, On
$ Volume van partijen
Bepaalt het volume van de partij.
Instellingen: 0–127
OPMERKING Als de driehoekjes voor het volume blauw worden weergegeven, wordt de met de schuifregelaars
% Meter
Geeft het audio-uitgangsniveau van de partij aan.
gecreëerde volumewijziging niet doorgevoerd in het totale geluid. Als de met de schuifregelaar
gewijzigde waarde de waarde bereikt die met een blauw driehoekje wordt aangegeven, verandert
de kleur van de driehoek in wit en wordt de met de schuifregelaars gecreëerde volumewijziging
doorgevoerd in het totale geluid.
MODX+ Naslaggids
28
Page 29
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Element SwitchElement Level
^ View
Schakelt tussen de volgende drie verschillende weergavetypen van partij-informatie: 1 (acht partijen), 2 (vier
partijen en verschillende gedetailleerde informatie), 3 (vier partijen en Smart Morph-kaart). In weergavetype
2 variëren de weergegeven items afhankelijk van de cursorpositie of de instellingen van de Control-functie.
Instellingen: 1–3
OPMERKING Als de cursor op de naam van de performance staat in de display Performance Play (Home), kunt
u ook tussen de informatieweergaven schakelen door op de knop [PERFORMANCE (HOME)] te
drukken.
Dit gedeelte bevat uitleg over de verschillende displays wanneer View is ingesteld op 2 (vier partijen en
verschillende gedetailleerde informatie).
 Element-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de normale partij (AWM2) is en Motion
Control  Overview  Slider Function-knop [Elem/Op Control] ON is.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Element SW (elementschakelaar)
Bepaalt of elk element actief is.
Instellingen: Off, On
Element Level
Hiermee wordt het uitgangsniveau van het element bepaald.
Instellingen: 0–127
MODX+ Naslaggids
29
Page 30
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Drum Key Level
 Drum Key-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de drumpartij is en Motion Control 
Overview  Slider Function-knop [Elem/Op Control] ON is.
Drum Key Level
Hiermee wordt het uitgangsniveau van de drumtoets bepaald.
Instellingen: 0–127
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
MODX+ Naslaggids
30
Page 31
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Operator Level
 Algorithm-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de normale partij (FM-X) is en Motion
Control  Overview  Slider Function-knop [Elem/Op Control] ON is.
Algorithm (algoritmenummer)
Verandert algoritmen.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
OPMERKING Als u op de afbeelding van het algoritme tikt, wordt de display Algorithm Search opgeroepen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Feedback (feedbackniveau)
U kunt golfvormen veranderen door een gedeelte van het signaal dat door een operator wordt gegeneerd terug
te voeden via die operator. Hiermee kunt u het feedbackniveau instellen.
Instellingen: 0–7
Operator Level
Hiermee wordt het uitgangsniveau van de operator bepaald.
Instellingen: 0–99
MODX+ Naslaggids
31
Page 32
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Note Limit
Vel oci ty Lim it
 Part – Note-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de knop [PART CONTROL] is ingeschakeld of de cursor op de Note Limit
staat. Dit is nuttig voor het controleren van de Layer/Split-instellingen van verschillende partijen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
 Velocity – Note-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de cursor op een aanslagbegrenzing van partijen staat. Dit is nuttig voor het
instellen van verschillende aanslagsnelheden tussen partijen.
MODX+ Naslaggids
32
Page 33
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Als View is ingesteld op 3 (vier partijen en Smart Morph-kaart) en de huidige performance Smart Morph-informatie
heeft, wordt de volgende display opgeroepen.
Raak een positie op de kaart aan om het geluid aan partij 1 toe te wijzen.
OPMERKING Als de huidige performance nog geen Smart Morph-gegevens heeft, is de weergave hetzelfde als
wanneer View is ingesteld op 2.
OPMERKING Op de Live Set-display geeft een speciaal FM-X-pictogram aan of de toegewezen performance al dan
niet Smart Morph-gegevens heeft.
: Weergegeven voor een performance met een FM-X-partij.
: Weergegeven voor een performance met een FM-X-partij en Smart Morph-gegevens.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
MODX+ Naslaggids
33
Page 34
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Control
Vanuit de display Motion Control kunt u alle Motion Control-instellingen bewerken, zoals algemene
geluidsinstellingen, arpeggio en de motionsequencer van de momenteel geselecteerde performance.
Het gedeelte Motion Control bevat de volgende displays.
•Overview
•Quick Edit
•Arpeggio
• Motion Sequencer
• Super Knob
•Knob Auto
Motion Control
Overview
In de display Overview wordt een afbeelding weergegeven van de koppeling tussen regelaars en partijen.
U kunt hier de huidige instellingen bevestigen.
OPMERKING Lijnen tussen de meest recent gebruikte controller en partij worden vet weergegeven.
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Assignable' en partij wordt weergegeven.
'Assignable' verwijst hier naar:
• Toewijsbare knoppen 1–4 (5–8)
Instellingen: Off, On
Fader
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Fader' en partij wordt weergegeven.
'Fader' verwijst hier naar:
• Schuifregelaars 1–4 (5–8/9–12/13–16)
Instellingen: Off, On
Super Knob
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Super Knob' en partij wordt weergegeven.
'Super Knob' verwijst hier naar:
• Super Knob
Instellingen: Off, On
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
MODX+ Naslaggids
35
Page 36
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Quick Edit
Vanuit de display Quick Edit kunt u algemene geluidsinstellingen uitvoeren. U kunt selecteren of de instellingen
algemeen worden toegepast op alle partijen of alleen maar op één geselecteerde partij.
Duidt de momenteel geselecteerde partij aan. Selecteer de partij waarmee u hier Quick Edit wilt gebruiken.
Instellingen: Common, Part 1–16
 Als 'Part' is ingesteld op 'Common'
U kunt de parameters bewerken die algemeen worden toegepast op alle partijen.
Performance Name
Hiermee voert u de gewenste naam voor de performance in. Performancenamen kunnen uit maximaal 20
tekens bestaan. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
FEG Atk (FEG-attacktijd)
Bepaalt de snelheid van filtervariatie vanaf het tijdstip waarop een noot wordt gespeeld tot het maximale
oorspronkelijke niveau van de afsnijfrequentie wordt bereikt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van
de FEG (pagina 157) voor Element/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
FEG Decay (FEG-decaytijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel de afsnijfrequentie van het maximale attackniveau naar het sustainniveau
daalt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de FEG-parameter (pagina 157) voor Element/Operator
Common.
Instellingen: -64 – +63
FEG Rel (FEG-releasetijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel de afsnijfrequentie van het sustainniveau naar nul daalt zodra een noot
wordt losgelaten. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde voor de FEG-parameter (pagina 157) van
Element/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
Edit Master EQ
Hiermee roept u de display Master EQ (pagina 212) op voor Common/Audio Edit.
MODX+ Naslaggids
36
Page 37
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Edit All Arp (alle arpeggio's bewerken)
Hiermee roept u de display Arpeggio (pagina 42) op voor Motion Control.
Edit Common MS (algemene motionsequencer bewerken)
Hiermee roept u de display Motion Sequencer Lane (pagina 204) op voor Common/Audio Edit.
Cutoff (afsnijfrequentie)
Hiermee wordt de afsnijfrequentie bepaald voor het filter. Wanneer het laagdoorlaatfilter is geselecteerd,
geldt bijvoorbeeld dat de decay helderder is naarmate de waarde hoger is. Deze parameter bepaalt de
offsetwaarde van de Filter Cutoff Frequency (pagina 154) voor Element/Drum Key/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
Resonance
Hiermee wordt de nadruk bepaald die aan de afsnijfrequentie wordt gegeven. Deze parameter bepaalt de
offsetwaarde van de Filter Resonance (pagina 155) voor Element/Drum Key/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
FEG Depth
Hiermee bepaalt u het bereik waarbinnen de afsnijfrequentie van de Filter EG wordt gewijzigd. Deze
parameter bepaalt de offsetwaarde van de FEG Depth (pagina 157) voor Element/Operator Common.
Instellingen: -64 – +63
Portamento (portamentotijd)
Hiermee wordt de overgangstijd van de toonhoogte bepaald als portamento wordt toegepast. Deze
parameter wordt gesynchroniseerd op dezelfde parameter voor Common/Audio Edit.
Instellingen: -64 – +63
Attack (AEG-attacktijd)
Hiermee wordt de attacksnelheid bepaald vanaf de tijd waarop een toets wordt aangeslagen tot het
maximale oorspronkelijke niveau van de AEG wordt bereikt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de
AEG (pagina 162, pagina 182, pagina 196) voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Decay (AEG-decaytijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume van het maximale attackniveau naar het sustainniveau daalt.
Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 162, pagina 182, pagina 196) voor Element/
Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
Sustain (AEG-sustainniveau)
Bepaalt het sustainniveau waarop het volume wordt vastgehouden terwijl een noot wordt aangehouden, na
de initiële attack en decay. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 162, pagina 182,
pagina 196) voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
Release (AEG-releasetijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume daalt van het sustainniveau naar nul zodra een noot wordt
losgelaten. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 162, pagina 182, pagina 196) voor
Element/Drum Key/Operator.
Instellingen: -64 – +63
Low Gain (lage versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de lage Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Lo Mid Gain (low-mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de low-mid Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Mid Gain (mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de middelste Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
MODX+ Naslaggids
37
Page 38
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Hi Mid Gain (high-mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de high-mid Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
High Gain (hoge versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge Master EQ-band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Pan (performancepan)
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de geselecteerde performance. Via deze parameter wordt de
waarde van dezelfde parameter in de instelling Part Edit gewijzigd.
Instellingen: L63–C (midden)–R63
Var Return (Variation-retour)
Bepaalt het retourniveau van het Variation-effect.
Instellingen: 0–127
Rev Return (reverb-retour)
Bepaalt het retourniveau van het reverbeffect.
Instellingen: 0–127
Common Clock Swing (gemeenschappelijke swing)
Bepaalt de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde
voor de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor elke partij.
Instellingen: -120 – +120
Common Clock Unit (gemeenschappelijke Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de gehele performance.
Deze parameter wordt toegepast op de partij als de parameter Unit Multiply voor arpeggio/de
motionsequencer van de partij is ingesteld op 'Common'.
Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggio/motionsequencer maken die verschilt van het
oorspronkelijke type.
Instellingen: 50%–400%
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Common Arp Gate Time (algemene arpeggiogatetijd)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor de
gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen: -100 – +100
Common Arp Velocity (algemene arpeggiosnelheid)
Bepaalt de snelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor de snelheid
van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen: -100 – +100
Common Motion Seq Amplitude (algemene amplitude motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Amplitude' bepaalt hoe de
hele motionsequencer verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Amplitude, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Amplitude. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Amplitude de Amplitude-instelling in de
lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen: -64 – +63
Common Motion Seq Shape (algemene pulsvorm motionsequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de gehele performance. Hiermee verandert u de vorm
van de trapcurve van de sequence.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Pulse Shape, die ook de offsetwaarde is voor de Lane Pulse
Shape. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Pulse Shape de Pulse Shape-instelling
voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On en
'Control' voor de parameter is ingesteld op On).
Instellingen: -100 – +100
MODX+ Naslaggids
38
Page 39
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Common Motion Seq Smooth (algemene geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Smoothness' is de mate
waarin de tijd van de motionsequence geleidelijk verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Smoothness, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Smoothness. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Smoothness de Smoothnessinstelling voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen: -64 – +63
Common Motion Seq Random (algemene willekeur motionsequencer)
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Random' is de mate waarin de
stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Random als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen: -64 – +63
 Als 'Part' is ingesteld op partij 1–16
U kunt de parameters voor de geselecteerde partij bewerken.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Part Category Main (hoofdcategorie partij)
Part Category Sub (subcategorie partij)
Bepaalt de hoofd- en subcategorie van de partij.
Categorieën zijn trefwoorden die de algemene kenmerken van de partijen aanduiden. Als u de juiste
categorie selecteert, wordt het gemakkelijker om de gewenste partij te vinden tussen het grote aantal
partijen.
Er zijn 17 hoofdcategorieën die typen muziekinstrumenten vertegenwoordigen. Er zijn maximaal negen
subcategorieën voor elke hoofdcategorie, die gedetailleerdere typen muziekinstrumenten aanduiden.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
MODX+ Naslaggids
39
Page 40
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Part Name
Hiermee voert u de gewenste naam voor de partij in. Partijnamen kunnen uit maximaal 20 tekens bestaan.
Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
De parameters hieronder zijn dezelfde als de parameters als 'Partij' is ingesteld op 'Common' (pagina 36).
• FEG Atk (FEG-attacktijd)
• FEG Decay (FEG-decaytijd)
• FEG Rel (FEG-releasetijd)
•Cutoff
• Resonance
• FEG Depth
• Portamento (portamentotijd)
De instellingswaarden zijn anders dan wanneer 'Part' is ingesteld op 'Common'.
Instellingen: 0–127
• Attack (AEG-attacktijd)
• Decay (AEG-decaytijd)
• Sustain (AEG-sustainniveau)
• Release (AEG-releasetijd)
FEG Sus (FEG-sustainniveau)
Hiermee bepaalt u het FEG-sustainniveau van de partij. Dit is de offsetwaarde voor het FEG Decay2-niveau
van Element/Operator Common (pagina 157).
Instellingen: -64 – +63
Edit Part EQ
Hiermee roept u de display Part EQ (pagina 116) op voor Part Edit.
Edit Part Arp (arpeggio voor partij bewerken)
Hiermee roept u de display Arpeggio (pagina 120) op voor Part Edit.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Edit Part MS (motionsequencer voor partij bewerken)
Hiermee roept u de display Motion Sequencer Lane (pagina 129) op voor Part Edit.
EQ Low Gain (lage versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking voor de lage band.
Instellingen: -12dB – +12dB
EQ Mid Freq (middenfrequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de middelste band.
Instellingen: 139,7Hz–10,1kHz
EQ Mid Gain (middenversterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking voor de middelste band.
Instellingen: -12dB – +12dB
EQ Mid Q (midden-Q voor driebands EQ)
Bepaalt de EQ-bandbreedte van de middenband.
Instellingen: 0.7–10.3
EQ High Gain (hoge versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge band.
Instellingen: -12dB – +12dB
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij.
Instellingen: L63–C (midden)–R63
Var Send (Variation-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het Variation-effect.
Instellingen: 0–127
MODX+ Naslaggids
40
Page 41
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het reverbeffect.
Instellingen: 0–127
Part Clock Swing (partijswing)
Vertraagt noten op even genummerde tellen (backbeats) om een swinggevoel te creëren.
• +1 en hoger: de arpeggionoten vertragen.
• -1 en lager: de arpeggionoten versnellen.
• 0: Exacte timing, ingesteld met de waarde van 'Arpeggio/Motion Sequencer Grid', geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een trioolgevoel creëren, zoals shuffle en
bounce.
Instellingen: -120 – +120
Part Clock Unit (Part Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de geselecteerde partij.
Instellingen: 50%–400%, Common
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: De waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Part Arp Gate Time (arpeggiogatetijd van partij)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde.
Dit is de offsetwaarde voor de gatetijdsnelheid (pagina 124) van elke Arpeggio Select-instelling.
Instellingen: 0%–200%
Common Arp Velocity (arpeggiosnelheid van partij)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde.
Dit is de offsetwaarde voor de aanslagtijd (pagina 123) van elke Arpeggio Select-instelling.
Instellingen: 0%–200%
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Part Motion Seq Amplitude (amplitude motionsequencer voor partij)
Bepaalt de amplitude (pagina 131) van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Amplitude als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen: -64 – +63
Part Motion Seq Shape (pulsvorm motionsequencer voor partij)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq 'Step Curve Parameter' (pagina 132) als 'MS FX' in ingesteld
op On voor de lane en 'Control' is ingesteld op On voor de parameter.
Instellingen: -100 – +100
Part Motion Seq Smooth (geleidelijkheid motionsequencer voor partij)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Smoothness (pagina 131) als 'MS FX' voor de Lane is
ingesteld op On.
Instellingen: -64 – +63
Part Motion Seq Random
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de geselecteerde partij. 'Random' is de mate waarin de
stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen: 0–127
MODX+ Naslaggids
41
Page 42
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Arpeggio Type
View
Arpeggio
Vanuit de display Arpeggio kunt u verschillende arpeggiogerelateerde parameters voor meerdere partijen
instellen.
Als u in deze display op de naam van het arpeggiotype tikt (of als u op de knop [CATEGORY] op het paneel
drukt), wordt een menu opgeroepen. Tik in het menu dat wordt weergegeven op [Search] om de display
Arpeggio Category Search op te roepen en tik op [Number] zodat u het arpeggiotype kunt bepalen door het
arpeggionummer op te geven.
Schakelt tussen de weergave van partij 9–16 of partij 1–8. In het geval van de afbeelding hierboven raakt u 'Part
9-16' aan om de arpeggiotypen voor partij 9-16 weer te geven.
Instellingen: Part 9-16 / Part 1-8
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor de gehele performance is in- of uitgeschakeld. Deze instelling wordt ook
toegepast op de knop [ARP ON/OFF] op het paneel.
Instellingen: Off, On
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Hiermee wordt de daadwerkelijke timing bepaald voor de volgende keer dat het arpeggio wordt afgespeeld als
u deze activeert terwijl de arpeggio van meerdere partijen wordt afgespeeld. Als de parameter wordt ingesteld
op 'off', start de volgende arpeggio zodra u deze activeert. Het nummer geeft de clock aan.
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen: Off, On
Arp Select (arpeggio selecteren)
Bepaalt de arpeggiotypen.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u arpeggio's kopiëren of wisselen.
Zie “Arpeggio's kopiëren of wisselen“ (pagina 124) voor meer informatie.
Instellingen: 1–8
MODX+ Naslaggids
42
Page 43
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
View
Bepaalt welke informatie met betrekking tot arpeggiotypen wordt weergegeven.
Instellingen: Category, Number, Range
 Als 'View' is ingesteld op 'Category'
Category (arpeggiocategorie)
Instellingen: Zie het overzicht van arpeggiocategorieën (pagina 11).
Sub (arpeggiosubcategorie)
Instellingen: Zie het overzicht van arpeggiosubcategorieën (pagina 11).
Name (arpeggionaam)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
 Als 'View' is ingesteld op 'Number'
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Bank (arpeggiobank)
Instellingen: Preset, User, Library 1–8
Number (arpeggionummer)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Name (arpeggionaam)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
MODX+ Naslaggids
43
Page 44
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
 Als 'View' is ingesteld op 'Range'
Name (arpeggionaam)
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Velocity Limit (aanslagbegrenzing arpeggio)
Bepaalt de laagste en hoogste aanslagsnelheid die het afspelen van het arpeggio kan activeren. Raadpleeg
de Gebruikershandleiding voor meer informatie over aanslagbegrenzingsinstellingen.
Instellingen: 1–127
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Note Limit (nootbegrenzing arpeggio)
Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het nootbereik van het arpeggio. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor meer informatie over nootbegrenzingsinstellingen.
Instellingen: C -2 – G8
MODX+ Naslaggids
44
Page 45
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Seq (motionsequencer)
Vanuit de display Motion Sequencer kunt u parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen voor
meerdere partijen.
Bepaalt of de motionsequencer voor de gehele performance is in- of uitgeschakeld. Deze instelling wordt ook
toegepast op de knop ARP [MS ON/OFF] op het paneel.
Instellingen: Off, On
Active (actieve motionsequencer)
Geeft het nummer van de actieve lane aan. Het getal achter de schuine streep geeft het maximale aantal lanes
aan dat gelijktijdig kan worden geactiveerd.
PartSW (partijschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer is in- of uitgeschakeld voor elke partij/alle partijen.
Instellingen: Off, On
Lane Switch
Hiermee bepaalt u of elke lane is in- of uitgeschakeld. U kunt maximaal vier lanes instellen die overeenkomen
met de functie Motion Sequencer voor een partij. U kunt maximaal acht lanes tegelijkertijd gebruiken voor de
hele performance.
Instellingen: Off, On
Motion Seq Select (motionsequence selecteren)
Bepaalt het motionsequencetype.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of wisselen.
Zie “Motionsequences kopiëren of wisselen“ (pagina 133) voor meer informatie.
Instellingen: 1–8
MODX+ Naslaggids
45
Page 46
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Toewijsbare knop 1–8 Bestemmingswaarde 1
Toewijsbare knop 1–8 Bestemmingswaarde 2
Super Knob
Vanuit de display Super Knob kunt u parameters instellen die worden geregeld met de superknop.
Schakelt de motionsequencer voor de gehele performance in/uit. Deze instelling wordt ook toegepast op de
knop ARP [MS ON/OFF] op het paneel.
Instellingen: Off, On
Super Knob MS (schakelaar voor motionsequencer voor superknop)
Schakelt de motionsequencer die wordt toegepast op de superknop in/uit.
Instellingen: Off, On
Edit Super Knob Motion Seq
Hiermee wordt de display Knob Auto weergegeven, waarin u de motionsequencer voor de superknop kunt
instellen.
Edit Super Knob (Superknop bewerken)
Hiermee wordt de display Control Assign voor Common/Audio Edit weergegeven, waarin u de parameters kunt
instellen die moeten worden geregeld met de Super Knob.
LED Pattern (ledpatroon superknop)
Bepaalt het lichtpatroon van de superknop.
Instellingen: Type 1, Type 2-1, Type 2-2, Type 3-1, Type 3-2, Type 4-1, Type 4-2, Type 5-1, Type 5-2, Type 6, Type 7-1, Type 7-2,
Type 8-1, Type 8-2, Type 9, Type 10, Type 11, Off
Super Knob (superknopwaarde)
Bepaalt de waarde van de superknop.
Instellingen: 0–127
Super Knob Link
Hiermee wordt de link tussen de toewijsbare knop en de superknop in-/uitgeschakeld. Als dit is uitgeschakeld,
verandert de functiewaarde van de bijbehorende knop zelfs niet als de superknop wordt geregeld.
Instellingen: Off, On
MODX+ Naslaggids
46
Page 47
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Toewijsbare knop 1–8 Waarde
Hiermee wordt de waarde voor de toewijsbare knoppen 1–4 (5–8) bepaald.
Bepaalt de laagste waarde (toewijsbare waarde 1) en de hoogste waarde (toewijsbare waarde 2) voor de
desbetreffende knop.
Als u de superknop bedient, varieert de waarde van de toewijsbare knop binnen het opgegeven bereik.
Instellingen: 0–127
Knob Auto
Vanuit de display Knob Auto kunt u parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen die worden
toegepast op de superknop (motionsequencer van superknop). De parameterwaarde van de superknop kan
automatisch worden geregeld door de motionsequencer.
U kunt slechts één lane instellen voor de motionsequencer voor de superknop.
OPMERKING U kunt maximaal acht lanes tegelijkertijd gebruiken voor de hele performance. De lane die wordt
ingesteld voor de superknop is echter niet een van de acht lanes waar hier naar wordt verwezen.
Bepaalt of het signaal van de knop [MOTION SEQ TRIGGER] wordt ontvangen. Als dit is ingesteld op On, begint
de motionsequence zodra u op de knop [MOTION SEQ TRIGGER] drukt.
Bepaalt het motionsequencetype.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of wisselen.
Zie “Motionsequences kopiëren of wisselen“ (pagina 133) voor meer informatie.
Instellingen: 1–8
Sync Part (Super Knob Motion Sequencer Sync Part)
Bepaalt welke partij wordt gesynchroniseerd met de motionsequencer voor de superknop. Deze instelling wordt
toegepast op de Note On-instelling en de Arp/Motion Seq Grid-instelling voor de geselecteerde partij.
Instellingen: Part 1 – Part 16
Arp/MS Grid (arpeggio-/motionsequencerraster)
Bepaalt het type noot dat als basis dient voor Quantize of Swing. De parameterwaarde wordt weergegeven in
clocks.
Voor de motionsequencer is deze waarde de lengte van één stap. Deze instelling wordt toegepast op de partij
die is geselecteerd als de synchronisatiepartij (hierboven).
Bepaalt de mate waarin de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen: 0–127
Sync (Super Knob Motion Sequencer Sync)
Bepaalt of het afspelen van de motionsequence die is toegepast op de superknop wordt gesynchroniseerd met
het tempo, de maat of het arpeggio van de performance.
Instellingen: Off, Tempo, Beat, Arp
Off: Super Knop Motion Sequencer wordt afgespeeld volgens de eigen clock en wordt niet gesynchroniseerd
met een externe clock.
Tem po: Super Knob Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met het tempo van de performance.
Beat: Super Knob Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de maat.
Arp: Super Knop Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de eerste tel van de maat van het momenteel
afgespeelde arpeggio.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Speed (Super Knob Motion Sequencer Speed)
Bepaalt de snelheid voor het afspelen van de Motion Sequence.
Deze parameter is actief als Super Knob Motion Sequencer Sync is ingesteld op 'Off'.
Instellingen: 0–127
Unit Multiply (Super Knop Motion Sequencer Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor de Super Knop Motion Sequencer aan.
Deze parameter is actief als Super Knob Motion Sequencer Sync is ingesteld op 'Off'.
Instellingen: 50%–6400%, Common
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: De waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Key On Reset (Super Knop Motion Sequencer Key On Reset)
Bepaalt of het afspelen van de Motion Sequence wordt gestopt als u het keyboard bespeelt.
Deze parameter is actief als de Super Knop Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Arp'.
Deze parameter is ook niet beschikbaar als 'Trigger' is ingesteld op 'On'.
Instellingen: Off, Each-On, 1st-On
Each-On: De Sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de Sequence vanaf het begin starten.
1st-On: De sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de sequencer vanaf het begin starten. Als
u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de sequence lussen volgens dezelfde fase
als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de sequence alleen wordt gereset als de eerste noot
wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
MODX+ Naslaggids
48
Page 49
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Seq Step Value
Motion Seq Step Type
Loop (Super Knob Motion Sequencer Loop)
Bepaalt of de motionsequence één keer of herhaaldelijk wordt afgespeeld.
Bepaalt het motionsequencetype.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of wisselen.
Zie “Motionsequences kopiëren of wisselen“ (pagina 133) voor meer informatie.
Instellingen: 1–8
MODX+ Naslaggids
49
Page 50
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Polarity (Super Knob Motion Sequencer Polarity)
Bepaalt de polariteit van de sequence.
Instellingen: Unipolar, Bipolar
Unipolar: Unipolar verandert alleen in een positieve richting vanuit een basisparameterwaarde op basis van de
sequence.
Bipolar: Unipolar verandert in positieve én negatieve richtingen vanuit een basisparameterwaarde.
Motion Seq Step Value (Super Knob Motion Sequencer Step Value)
Bepaalt de stapwaarde voor de motionsequence. U kunt de stapwaarde 1–4, 5–8, 9–12 of 13–16 regelen met de
schuifregelaars 1–4, afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen: 0–127
Motion Seq Step Type (Super Knob Motion Sequencer Step Type)
Bepaalt elk staptype van de motionsequence. U kunt schakelen tussen staptype A en B voor stap 1–4, 5–8, 9–12
of 13–16 met de knoppen SCENE [1/5]–[4/8], afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen: A, B
Pulse A / Pulse B (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Type)
Bepaalt het curvetype van de parameter voor 'Pulse A' en 'Pulse B'. Met het hierboven beschreven 'Motion Seq
Step Type' wordt bepaald welke hier ingestelde curve wordt gebruikt voor elke stap. De verticale as geeft de
stapwaarde aan en de horizontale as de tijd. Zie pagina 140 voor meer informatie over de curvevormen.
Instellingen: Voor presetbank: Standard, Sigmoid, Threshold, Bell, Dogleg, FM, AM, M, Discrete Saw, Smooth Saw, Triangle,
Square, Trapezoid, Tilt Sine, Bounce, Resonance, Sequence, Hold
Voor gebruikersbank: User 1–32
Als een bibliotheekbestand wordt gelezen: Curves in bibliotheek 1–8
Direction (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Direction)
Bepaalt de richting van de stapcurve voor de motionsequence.
Past de vorm van de stapcurve voor de motionsequence aan.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar. Het bereik van de
beschikbare parameterwaarden varieert ook afhankelijk van het curvetype.
Control (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Shape Control Switch)
Bepaalt of de vorm van de stapcurve voor de motionsequence wordt geregeld met knoppen. Deze parameter
wordt alleen weergegeven als 'MS FX' is ingeschakeld. Bovendien is deze parameter mogelijk, afhankelijk van
het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar.
Instellingen: Off, On
Store Sequence
Hiermee worden de bewerkte motionsequencegegevens opgeslagen. Zie 'Store/Save' voor meer informatie over
het opslaan van gegevens (pagina 244).
MODX+ Naslaggids
50
Page 51
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Part 1-16 / Audio Switch
Mixing
Vanuit de display Mixing kunt u de volume- en effectinstellingen voor elke partij aanpassen.
OPMERKING De instellingen in de display Mixing worden opgeslagen als onderdeel van de performancegegevens.
Mixing
Handeling
[PERFORMANCE (HOME)]  [Mixing]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Part 1-16 / Audio Switch
Schakelt tussen de weergave van de Mixing-instellingen voor partij 1–16 of de Mixing-instellingen voor partij 1–8,
de audiopartij, de digitale partij en de master.
Instellingen: Part 1-16, Audio
MODX+ Naslaggids
51
Page 52
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
FunctieschakelaarPartijcategorie
 Als een van de partijen 1–16 is geselecteerd
Bepaalt de Mixing-instelling voor elke partij 1 – 16.
Partijcategorie
Geeft de hoofdcategorie voor de partij aan.
Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Functieschakelaar
Bepaalt de Mute/Solo-instelling en de Keyboard Control-instellingen voor de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen: Mute/Solo, Kbd Ctrl
• Als 'Mute/Solo' is geselecteerd
Mute/Solo (dempen/solo voor partij)
Hier schakelt u de dempings-/solofunctie voor de geselecteerde partij 1–16 aan/uit. Als de functie aan staat,
brandt het lampje van deze knop.
Instellingen: Off, On
MODX+ Naslaggids
52
Page 53
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
3-band/2-band-schakelaar
EQ
• Als 'Kbd Ctrl' is geselecteerd
Kbd Ctrl (keyboardbesturing)
Hier schakelt u de functie Keyboard Control voor de geselecteerde partij 1–8 in/uit. Als de functie aan staat,
brandt het lampje van deze knop.
Schakelt tussen de weergave van de 3-bands EQ of de 2-bands EQ voor partij 1–16.
Instellingen: 3-band, 2-band
EQ (Equalizer)
Geeft de 3-bands EQ of de 2-bands EQ weer afhankelijk van de instelling '3-band/2-band'.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Part EQ Edit weergegeven.
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van de geselecteerde partij 1–16 aangepast.
Instellingen: 0–127
MODX+ Naslaggids
53
Page 54
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
A/D Part EQ
Var Send (Variation-zend)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van de geselecteerde partij 1–16 aangepast.
Instellingen: 0–127
Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid van de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen: 0–127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen: L63–C–R63
Volume (partijvolume)
Bepaalt het uitvoerniveau van de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen: 0–127
 Als 'AD' (audiopartij) of 'Digi' (digitale partij) is geselecteerd
Bepaalt de Mixing-instelling van de audio-/digitale partij.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
A/D Part EQ (equalizer voor audiopartij)
Geeft de tweebands parametrische EQ weer.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Common/Audio Part EQ Edit weergegeven.
A/D Part Rev Send (reverb-zend voor audiopartij)
Digital Part Rev Send (reverb-zend voor digitale partij)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van de audiopartij/digitale partij aangepast.
Instellingen: 0–127
A/D Part Var Send (Variation-zend voor audiopartij)
Digital Part Var Send (Variation-zend voor digitale partij)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van de audiopartij/digitale partij aangepast.
Instellingen: 0–127
A/D Part Dry Level (dry-niveau audiopartij)
Digital Part Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid van de audiopartij/digitale partij.
Instellingen: 0–127
MODX+ Naslaggids
54
Page 55
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Master EQ
A/D Part Pan (pan voor audiopartij)
Digital Part Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de audiopartij/digitale partij.
Instellingen: L63–C–R63
A/D Volume (volume voor audiopartij)
Digital Part Volume
Bepaalt het uitgangsniveau van de audiopartij.
Instellingen: 0–127
 Als 'Mst' (masterpartij) is geselecteerd
Bepaalt de master-Mixing-instellingen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Master EQ (masterequalizer)
Geeft de vijfbands parametrische EQ weer.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Master EQ Edit weergegeven.
Rev Return (reverb-retour)
Var Return (Variation-retour)
Bepaalt het retourniveau van het reverb-/Variation-effect.
Instellingen: 0–127
Pan (performancepan)
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de gehele performance. Via deze parameter wordt de waarde
van dezelfde parameter in de instelling Part Edit gewijzigd.
Instellingen: L63–C–R63
Performance Volume
Hiermee bepaalt u het uitgangsniveau van de gehele performance.
Instellingen: 0–127
MODX+ Naslaggids
55
Page 56
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Scene
Met de functie Scene kunt u alle parameterinstellingen zoals arpeggiotype, Motion Sequencer-type en de
parameterwaarden van de partijen samen opslaan als een 'scène'. Er zijn acht scènes, die u kunt selecteren
door op de knop [SCENE] te drukken. Vanuit de display Scene kunt u parameters bewerken die betrekking
hebben op de functie Scene.
Als [Memory] is ingeschakeld voor de functie, het Motion Sequencer-type of het arpeggiotype, wordt de
overeenkomstige functie-informatie automatisch in het geheugen voor de momenteel geselecteerde knop
[SCENE] opgeslagen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor informatie over hoe u de functie Scene gebruikt.
OPMERKING U kunt scène-instellingen ook wijzigen vanuit een van de andere bedieningsdisplays. Stel hiervoor de
parameterwaarde die beschikbaar is voor de scène in met de desbetreffende knop of schuifregelaar, en
druk vervolgens op een van de SCENE [1/5]–[4/8]-knoppen terwijl u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt.
Scène 1 tot 8 worden toegewezen aan elke knop.
Scene
Handeling
[PERFORMANCE (HOME)]  [Scene]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Scene Select
Schakelt tussen scènes door het selecteren van tabbladen. Deze instelling wordt toegepast op de knoppen
SCENE [1/5]–[4/8] op het paneel.
Instellingen: 1–8
Memory (geheugenschakelaar)
Bepaalt of elke parameter (bijvoorbeeld Arpeggio, Motion Sequencer, Super Knob, Super Knop Link, Mixing,
Amplitude EG en Arp/MS FX) als een scène in het geheugen moet worden opgeslagen. Als dit is uitgeschakeld,
wordt de parameter niet weergegeven, ook niet als het desbetreffende tabblad is geselecteerd.
Instellingen: Off, On
 Als het tabblad 'Arp/Motion Seq' is geselecteerd en beide geheugenschakelaars voor
'Arp' en 'Motion Seq' zijn ingesteld op ON
Motion Seq Master (masterschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld op ON
of OFF.
Instellingen: Off, On
Motion Seq Select (motionsequence selecteren)
Bepaalt het motionsequencetype voor de geselecteerde scène.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of
wisselen. Zie “Motionsequences kopiëren of wisselen“ (pagina 133) voor meer informatie.
Instellingen: 1–8
MODX+ Naslaggids
56
Page 57
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Bepaalt of arpeggio voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld op ON of OFF.
Instellingen: Off, On
Arp Select (arpeggio selecteren)
Bepaalt het arpeggiotype voor de geselecteerde scène.
Instellingen: 1–8
 Als het tabblad 'Super Knob/Link' is geselecteerd en beide geheugenschakelaars voor
'Super Knob' en 'Link' zijn ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Super Knob (superknopwaarde)
Bepaalt de superknopwaarde voor de geselecteerde scène.
Instellingen: 0–127
Super Knob Link
Bepaalt of de toewijsbare knoppen 1-8 op de geselecteerde scène worden beïnvloed door Super Knob-bewerkingen
of niet. Toewijsbare knoppen die zijn ingesteld op Off, worden niet beïnvloed door Super Knob-bewerkingen.
Instellingen: Off, On
 Als het tabblad 'Mixing 1' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
MODX+ Naslaggids
57
Page 58
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van elke partij in de geselecteerde scène aangepast.
Instellingen: 0–127
Var Send (Variation-zend)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van elke partij in de geselecteerde scène aangepast.
Instellingen: 0–127
Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0–127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: L63–C–R63
Volume (partijvolume)
Bepaalt het volume van elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0–127
 Als het tabblad 'Mixing 2' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Cutoff
Bepaalt de afsnijfrequentie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Res (resonantie)
Bepaalt het resonantie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
FEG Depth
Bepaalt de diepte van de Filter Envelope Generator (de mate van afsnijfrequentie) voor elke partij in de
geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Mute (partij dempen)
Bepaalt het dempingsinstelling voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: Off, On
MODX+ Naslaggids
58
Page 59
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
 Als het tabblad 'Kbd Ctrl' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Kbd Ctrl (Keyboard Control Memorize Switch)
Bepaalt of keyboardbedieningshandelingen in een scène worden opgeslagen of niet.
Instellingen: Off, On
Kbd Ctrl (keyboardbesturing)
Bepaalt de keyboardbedieningsschakelaar op elke partij in de geselecteerde scène. Partijen die zijn
ingesteld op Off worden niet beïnvloed door het bespelen van het keyboard.
Instellingen: Off (grijs), On (groen)
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
 Als het tabblad 'AEG' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar is
ingesteld op ON
Attack (AEG-attacktijd)
Bepaalt de AEG-attacktijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Decay (AEG-decaytijd)
Bepaalt de AEG-decaytijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
MODX+ Naslaggids
59
Page 60
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Sustain (AEG-sustainniveau)
Bepaalt het AEG-sustainniveau voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
Release (AEG-releasetijd)
Bepaalt de AEG-releasetijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: -64 – +63
 Als het tabblad 'Arp/MS FX 1' is geselecteerd en de overeenkomstige
geheugenschakelaar is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Swing
Bepaalt de Swing-instelling van het arpeggio en de motionsequencer voor elke partij in de geselecteerde
scène. Zie 'Quick Edit' voor meer informatie over Swing (pagina 41).
Instellingen: -120 – +120
Unit (Part Unit Multiply)
Bepaalt de Unit Multiply-instelling van het arpeggio en de motionsequencer voor elke partij in de
geselecteerde scène.
Instellingen: 50%–400%, Common
200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%: de normale afspeeltijd.
50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common: De waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Gate Time (gatetijdsnelheid)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0%–200%
Velocity (aanslagsnelheid)
Bepaalt de aanslagsnelheid van het arpeggio voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen: 0%–200%
MODX+ Naslaggids
60
Page 61
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
 Als het tabblad 'Arp/MS FX 2' is geselecteerd en de overeenkomstige
geheugenschakelaar is ingesteld op ON
Amp (amplitude van motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène. Raadpleeg
'Quick Edit' (pagina 38) voor meer informatie over de amplitude.
Instellingen: -64 – +63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Shape (pulsvorm van motion sequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène. Raadpleeg
'Quick Edit' (pagina 38) voor meer informatie over de pulsvorm.
Instellingen: -100 – +100
Smooth (geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 39) voor meer informatie over geleidelijkheid.
Instellingen: -64 – +63
Random (willekeur motionsequencer)
Bepaalt de 'Random' van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène. Raadpleeg
'Quick Edit' (pagina 39) voor meer informatie over willekeur.
Instellingen: 0–127
MODX+ Naslaggids
61
Page 62
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Songlengte
Afspeelschakelaar
Play / Rec
U kunt MIDI-gegevens afspelen/opnemen als songs op het instrument zelf, of uw spel (audiogegevens)
afspelen/opnemen op een USB-flashstation.
Play/Rec
MIDI
Vanuit de display MIDI kunt u uw keyboardspel afspelen/opnemen terwijl u de geselecteerde performance voor
de song gebruikt. U kunt knophandelingen, regelaarhandelingen en het afspelen van arpeggio's, alsmede uw
keyboardspel als MIDI-events afspelen/opnemen op de opgegeven track.
 Afspelen en stand-by voor afspelen
Druk op de knop [R] (Play)
Handeling
of
[PERFORMANCE (HOME)]  [Play/Rec]  [MIDI]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Song Name
Hiermee worden de naam en het nummer van de geselecteerde song aangegeven. Als u op de songnaam tikt,
wordt een menu geopend waarin u Load (laden), Rename (naam wijzigen), New Song (nieuwe song) en User
Arpeggio (gebruikersarpeggio) kunt selecteren. U kunt ook een song selecteren met de knoppen [INC/YES] en
[DEC/NO] terwijl deze is gemarkeerd.
Koppelingspictogram
Geeft aan dat de songgegevens en performancegegevens in de patroongegevens overeenkomen.
Wanneer de songgegevens en performancegegevens in de patroongegevens niet overeenkomen, wordt een
verbroken koppelingspictogram weergegeven.
Performance Name
Duidt de naam van de geselecteerde performance aan.
Click Settings
Geeft de instellingendisplay Tempo weer.
Time Signature
Geeft het metrum van de song aan.
MODX+ Naslaggids
62
Page 63
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Position (songpositie)
Bepaalt de startpositie voor opnemen/afspelen. De indicator geeft tijdens het afspelen ook de huidige positie aan.
Het maatnummer staat in de linkercel en het telnummer en de clocks staan in de rechtercel.
Tempo
Bepaalt het tempo van de song.
Instellingen: 5–300
OPMERKING Het tempo kan als volgt worden ingesteld.
Hiermee wijzigt u het tempo van de song, loop-instellingen en de performance die samen met de song naar de
huidige instellingen worden opgeroepen.
Deze parameter is niet beschikbaar tijdens:
• Nieuwe opname (geen eerder opgenomen songgegevens).
• Playback
• Stand-by voor opnemen
•Opname
Loop
Bepaalt of de song één keer of voortdurend wordt afgespeeld. Als de instelling is ingeschakeld, wordt de song
herhaaldelijk afgespeeld tussen de punten 'Loop starten' en 'Loop stoppen' (onder).
Instellingen: Off, On
Loop Start / End
Hiermee bepaalt u de begin- en eindpositie voor het afspelen van de loop. Het maatnummer staat in de linkercel
en het telnummer staat in de rechtercel. Niet beschikbaar als 'Loop' is uitgeschakeld.
Save As .mid File
Hiermee roept u de display Store/Save op waarin u de song als een bestand kunt opslaan.
Deze knop is niet beschikbaar tijdens:
• Nieuwe opname (geen eerder opgenomen songgegevens).
• Playback
• Stand-by voor opnemen
•Opname
• Er is geen extern geheugen, zoals een USB-flashstation, aangesloten.
Als deze parameter is ingeschakeld, wordt de Arpeggiator-uitvoer opgenomen. Als dit is
uitgeschakeld, wordt alleen het keyboardspel opgenomen.
Dit kan alleen worden ingesteld bij het opnemen van een nieuwe song. De instelling kan ook niet
worden gewijzigd na de eerste opname.
Bij het opnieuw opnemen van eerder opgenomen songs met deze instelling uit, kan het opnametype alleen
worden ingesteld op Replace.
Instellingen: Off, On
OPMERKING Songs die zijn opgenomen met deze instelling uit, kunnen worden afgespeeld met een ander arpeggio
dan het arpeggio dat is opgenomen door in de performance naar een ander arpeggio te gaan.
Rec Quantize (opname quantizeren)
Quantizering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de eerstvolgende
exacte tel te plaatsen. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te verbeteren van een
toetsenspel dat realtime is opgenomen. Met Record Quantize wordt de timing van noten automatisch afgestemd
tijdens de opname.
Bepaalt het opnametype. Deze parameter is niet beschikbaar voor de eerste opname.
Instellingen: Replace, Overdub, Punch
Replace: Met deze methode kunt u een reeds opgenomen track in realtime overschrijven met nieuwe
gegevens. De oorspronkelijke gegevens worden gewist.
Overdub: Met deze methode kunt u meer gegevens toevoegen aan een track die al gegevens bevat. Eerder
opgenomen gegevens blijven behouden*.
Punch: Met deze methode kunt u gegevens overschrijven op een bepaald gedeelte van een track dat al
gegevens bevat. U kunt de reeds opgenomen gegevens overschrijven vanaf het beginpunt tot het eindpunt
(metrum/tel) die vóór de opname zijn opgegeven.
* Bij gebruik van Overdub met controllergebeurtenissen die in de originele opname voorkomen, worden de
bestaande controllergebeurtenissen uitgeschakeld en verwijderd, en vervolgens opnieuw opgenomen, vanaf
het moment dat de controller voor het eerst wordt bediend tot het moment waarop de opname wordt gestopt.
MODX+ Naslaggids
64
Page 65
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Punch-in
Bepaalt het startpunt (maat en tel) voor de opname. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'punch' is
geselecteerd voor 'Record Type'.
Punch-out
Bepaalt het eindpunt (maat en tel) voor de opname. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'punch' is
geselecteerd voor 'Record Type'.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de instelling Punch In/Out.
Undo
Met de taak Undo annuleert u de wijzigingen die u hebt gemaakt in uw meest recente opnamesessie en herstelt
u de vorige toestand van de gegevens.
Redo
De taak Redo is alleen beschikbaar nadat u Undo hebt gebruikt. Met deze taak kunt u de wijzigingen herstellen
die u hebt gemaakt voordat u deze ongedaan maakte.
 Put Track to Arpeggio
Met deze functie kopieert u data in de opgegeven maten van een track om arpeggiogegevens te maken. U kunt
tot 16 unieke nootnummers opnemen op de arpeggiotrack. Indien u meer dan 16 verschillende nootnummers
opneemt in de MIDI-sequencegegevens, wordt met de handeling Convert het aantal noten teruggebracht tot de
limiet. Let daarom goed op dat u niet meer dan 16 verschillende noten opneemt als u een arpeggio maakt,
vooral als u meerdere tracks gebruikt.
Knop [R] (PLAY)
Handeling
of
[PERFORMANCE (HOME)]  [Play/Rec]  [MIDI]  Tik op de songnaam om het menu  [User Arp]
in het menu te openen
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Arp (Arpeggionummer)
Hiermee bepaalt u het gebruikersarpeggionummer. Een van de niet gebruikte nummers wordt standaard
toegewezen. Als een nummer wordt geselecteerd dat al in gebruik is, worden de vorige arpeggiogegevens in
het geselecteerde nummer overschreven.
Instellingen: 1–256
Category (arpeggiocategorie)
Hiermee worden de categorie-instellingen (hoofdcategorie en subcategorie) voor de gemaakte
arpeggiogegevens bepaald.
Instellingen: Raadpleeg heb overzicht van arpeggiotypecategorieën in het pdf-document Naslaggids.
Name (arpeggionaam)
Bepaalt de naam van het gebruikersarpeggio. De arpeggionaam kan maximaal 20 tekens bevatten.
MODX+ Naslaggids
65
Page 66
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Huidige afspeelpositie in de
volledige audiogegevens
Niveaumeter
Songtrack
Hiermee bepaalt u de track van de bronsong voor iedere arpeggiotrack.
Convert Type (conversietype)
Hiermee bepaalt u hoe de MIDI-sequencegegevens (van songtracks) worden geconverteerd naar
arpeggiogegevens. U kunt kiezen uit de onderstaande drie opties. Deze parameter kan voor iedere track
worden ingesteld.
Instellingen: Normal (normaal), Fixed (vast), Org Notes (oorspronkelijke noten)
Normal: De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de overeenkomstige octaafnoten
afgespeeld.
Fixed: Als u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencegegevens.
Org Notes
afhankelijk van het gespeelde akkoord.
(oorspronkelijke noten): Vrijwel hetzelfde als 'fixed', maar de afspeelnoten van de arpeggio variëren
Original Notes Root (oorspronkelijke grondtoon)
Hiermee bepaalt u de grondtoon wanneer het conversietype van een track is ingesteld op 'org notes'. Deze optie
is alleen beschikbaar als track is ingesteld op 'Org Notes'.
Instellingen: C -2 – G8
Measure
Hiermee bepaalt u het bereik van maten dat moet worden gekopieerd naar de arpeggiogegevens.
Instellingen: 001–999
Store As User Arp (Opslaan als gebruikersarpeggio)
Hiermee slaat u een gebruikersarpeggio op met de instellingen in deze display. Niet beschikbaar als alle tracks
zijn uitgeschakeld.
Audio
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Vanuit de display Audio kunt u uw spel op het instrument als audiobestanden met de WAV-indeling (44,1 kHz,
24-bits stereo) opnemen naar een USB-flashstation. Het is mogelijk om continu maximaal 74 minuten op te
nemen (aangenomen dat het USB-opslagapparaat voldoende beschikbaar geheugen heeft).
 Afspelen en stand-by voor afspelen
Handeling
[PERFORMANCE (HOME)]  [Play/Rec]  [Audio]
Audio Name
Hiermee wordt de naam van het geselecteerde audiobestand aangegeven.
MODX+ Naslaggids
66
Page 67
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Position (audiopositie)
Bepaalt de startpositie voor afspelen. De indicator geeft tijdens het afspelen ook de huidige positie aan.
Audio Volume
Bepaalt het volume van de afgespeelde audio. Deze parameter kan tijdens het opnemen niet worden gewijzigd.
Geeft de beschikbare opnametijd aan. Deze parameter wordt alleen weergegeven tijdens stand-by voor
opnemen.
Trigger Level (triggerniveau)
Bepaalt de methode voor het starten van opnames. Deze parameter wordt alleen weergegeven tijdens stand-by
voor opnemen.
Als u het triggerniveau instelt op 'manual', begint de opname zodra u op de knop [R] (Play) drukt. U kunt ook
een waarde tussen 1 en 127 instellen. In dat geval begint de opname automatisch zodra de knop [R] (Play)
wordt ingedrukt en het afspeelvolume dat niveau overschrijdt. Het niveau dat u hier instelt, wordt met blauwe
driehoekjes weergegeven op de niveaumeter. Voor optimale resultaten stelt u deze parameter zo laag mogelijk in
om het volledige signaal vast te leggen, maar niet zo laag dat ongewenste ruis wordt opgenomen.
Instellingen: manual, 1–127
MODX+ Naslaggids
67
Page 68
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Pattern
In de display Pattern kunt u uw eigen patroongegevens maken door voor elke scène sequences op te nemen.
 Afspelen/Wachten op afspelen
Handeling
[PERFORMANCE (HOME)]  [Play/Rec]  [Pattern]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Pattern Name
Geeft de naam van het geselecteerde patroon aan. Door de parameter aan te raken, roept u het menu op
waarmee u een patroon kunt laden of hernoemen of een nieuw patroon kunt maken. U kunt ook een patroon
selecteren met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] terwijl deze is gemarkeerd.
Koppelingspictogram
Geeft aan dat de patroongegevens en performancegegevens in de patroongegevens overeenkomen.
Wanneer de patroongegevens en prestatiegegevens in de patroongegevens niet overeenkomen, wordt een
verbroken koppelingspictogram weergegeven.
Performance Name
Geeft de naam van de geselecteerde performance aan.
OPMERKING Wanneer u de parameters in Performance wijzigt, wordt rechts van de naam van de performance een
blauw vlaggetjes weergegeven.
Time Signature
Geeft het metrum van het patroon aan.
Position
Bepaalt de startpositie voor opnemen/afspelen. De indicator geeft tijdens het afspelen ook de huidige positie aan.
Het maatnummer staat in de linkercel en het telnummer en de clockwaarde staan in de rechtercel.
Tempo
Bepaalt het tempo voor het afspelen van het patroon.
Bereik: 5–300
Click Settings
Opent de instellingsdisplay Tempo.
Scene
Geeft het geselecteerde scènenummer aan.
MODX+ Naslaggids
68
Page 69
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Length
Bepaalt de lengte van de volledige sequence in de geselecteerde scène.
Bereik: 1–256
Key On Start
Bepaalt of wordt begonnen met het opnemen of afspelen van het patroon wanneer u het keyboard bespeelt.
Instellingen: Off, On
Store Pattern & Perf Settings
Slaat de bewerkte patroongegevens en de koppeling naar de geselecteerde performance op.
OPMERKING Nadat u parameters in de performance hebt bewerkt, moet u de performancegegevens opslaan.
Edit/Job
Opent de display voor het bewerken van het patroon en gerelateerde taken.
Quantizering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de eerstvolgende
exacte tel te plaatsen. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te verbeteren van een
toetsenspel dat realtime is opgenomen. Met Record Quantize wordt de timing van noten automatisch afgestemd
tijdens de opname.
Als Loop is ingesteld op On, stopt het opnemen niet aan het einde van het patroon, maar gaat het verder in een
'lus' door terug te keren naar het begin van het patroon.
Instellingen: Off, On
OPMERKING Als u de opnamemodus tijdelijk wilt uitschakelen en naar de modus Rehearsal wilt gaan, hoeft u alleen
MODX+ Naslaggids
maar tijdens het realtime opnemen op de knop [I] (Record) te drukken. De indicator [I] (Record)
knippert en het afspelen wordt zonder onderbrekingen voortgezet, maar er worden geen gegevens
opgenomen. Met deze handige repeteerfunctie kunt u gemakkelijk het opnemen tijdelijk uitschakelen om
een partij te oefenen of verschillende ideeën uit te proberen (terwijl u andere tracks beluistert) zonder
dat u dit ook daadwerkelijk opneemt. Als u wilt terugkeren naar de opnamemodus, drukt u opnieuw op
de knop [I] (Record) zodat de indicator [I] (Record) ononderbroken blijft branden.
69
Page 70
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
 Opname
Handeling
[SHIFT] ingedrukt houden + te wissen toets
U kunt specifieke nootgebeurtenissen verwijderen door op de knop [SHIFT] te drukken en de toetsen te spelen
die overeenkomen met de noten die u wilt verwijderen.
OPMERKING U kunt het geluid zelfs tijdens het opnemen via de display Part Category Search wijzigen door op de
partijnaam te tikken en vervolgens [Category Search] te selecteren.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
 Opnieuw opnemen
Handeling
[PERFORMANCE (HOME)]  [Play/Rec]  [Pattern]  (aangegeven patroon is al opgenomen)
[I] (Record)-knop  [R] (Play)-knop
Record Type
Bepaalt of een patroon wordt vervangen of overgedubd tijdens het opnemen.
Instellingen: Replace, Overdub
OPMERKING Als dit is ingesteld op Overdub, wordt het opnemen van controllergebeurtenissen anders afgehandeld.
Bestaande controllergebeurtenissen worden uitgeschakeld en verwijderd, en vervolgens opnieuw
opgenomen, over het bereik vanaf het moment dat de controller voor het eerst wordt bediend tot het
moment waarop de opname wordt gestopt.
MODX+ Naslaggids
70
Page 71
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Overview
Handeling
Typ e
Als u op deze knop drukt, verandert de weergegeven tekst van de partij in hoofdcategorie en subcategorie.
Deze knop werkt synchroon met de bijbehorende knop op de display Play/Rec. Als u de ene knop verandert,
verandert de andere ook.
Als u op deze knop drukt, verandert de weergegeven tekst van de partij in de naam van de partij.
Deze knop werkt synchroon met de bijbehorende knop op de display Play/Rec. Als u de ene knop verandert,
verandert de andere ook.
Scene
Geeft het geselecteerde scènenummer aan.
Undo
Annuleert de meest recent aangebrachte wijzigingen en herstelt de status voorafgaand aan de laatste
wijzigingen. Deze taak is alleen beschikbaar als er al een opgenomen sequence bestaat en u een taak hebt
uitgevoerd op de sequencegegevens.
Redo
Herstelt de wijzigingen die zijn uitgevoerd door Undo. Redo is alleen beschikbaar nadat u Undo hebt gebruikt.
Save As .mid File
Opent de display Store/Save. U kunt de sequence van de geselecteerde scène opslaan als een MIDI-bestand.
Load .mid File
Opent de display Load voor het laden van MIDI-bestanden. U kunt het patroon en de scène selecteren die
moeten worden geladen nadat u een MIDI-bestand hebt geselecteerd.
Length
Geeft de lengte van de volledige sequence in de geselecteerde scène aan.
Position
Toont de huidige positie tijdens het afspelen van een scène en laat u de startpositie van het afspelen instellen.
Bereik: 001–256
MODX+ Naslaggids
71
Page 72
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Opmerking
Quantize
Quantizering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de eerstvolgende
exacte tel te plaatsen.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te verbeteren van een toetsenspel dat realtime is
opgenomen.
Stelt de mate of 'magnetische sterkte' in waarop Quantize wordt toegepast. De instelling 100% resulteert in een
exacte timing. De instelling 0% leidt tot geen kwantisering.
Bereik: 0%–100%
Swing Rate
Hiermee worden de noten selectief op even tellen (backbeats) vertraagd om een swinggevoel te verkrijgen. Als het
metrum bijvoorbeeld 4/4 is en de kwantiseringswaarde is kwartnoten, worden de 2e en 4e tel van de maat vertraagd.
Instellingen: Hangt af van de opgegeven kwantiseringswaarde
Als de kwantiseringswaarde 1/4-noot, 1/8-noot, 1/16-noot, 1/32-noot is: 0 – de helft van het trioolrooster
Als de kwantiseringswaarde 1/4-noottriool, 1/8-noottriool, 1/16-noottriool is: 0 – de helft van het trioolrooster
Als de kwantiseringswaarde 1/8-noot + 1/8-noottriool, 1/16-noot + 1/16-noottriool is: 0 – de helft van
het trioolrooster
Gate Time
Bepaalt de gatetijd (hoe lang een noot klinkt) van de even backbeatnoten om het swinggevoel te vergroten.
Bereik: 0%–200%
Execute
Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens.
Velocity
Met deze taak wijzigt u de aanslagwaarden van een opgegeven notenbereik, waardoor u selectief het volume
van deze noten kunt verhogen of verlagen.
OPMERKING Wijzigingen in de aanslag worden als volgt berekend
Aangepaste aanslag = (oorspronkelijke aanslag x snelheid) + offset
Als het resultaat kleiner dan of gelijk aan 0 is, wordt de waarde ingesteld op 1. Als het resultaat groter is
dan 127, wordt de waarde ingesteld op 127.
Hiermee wordt de aanslag van alle doelnoten op dezelfde vaste waarde ingesteld. Wanneer de parameter Set
All is ingesteld op 'Off', heeft deze geen invloed. Wanneer de parameter een andere waarde dan 'Off' heeft, zijn
de parameters Rate en Offset niet beschikbaar.
Bereik: Off, 001–127
MODX+ Naslaggids
73
Page 74
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Rate
Bepaalt het percentage waarmee de doelnoten worden verschoven ten opzichte van de oorspronkelijke
aanslagen. Waarden onder 100% verkleinen de aanslagen, waarden boven de 100% verhogen de aanslagen
proportioneel. Wanneer de parameter Set All is ingesteld op een andere waarde dan 'Off, kan deze parameter
niet worden gewijzigd.
Bereik: 0%–200%
Offset
Hiermee voegt u een vaste waarde toe aan de voor snelheid aangepaste aanslagwaarden. De instelling
0 veroorzaakt geen wijziging. Waarden onder 0 verkleinen de aanslagen, waarden boven de 0 verhogen de
aanslagen proportioneel. Wanneer de parameter Set All is ingesteld op een andere waarde dan 'Off, kan deze
parameter niet worden gewijzigd.
Bereik: -127 – +127
Execute
Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens.
Gate Time
Met deze taak wijzigt u de gatetijden van een opgegeven notenbereik.
OPMERKING Wijzigingen in de gatetijd worden als volgt berekend:
Aangepaste gatetijd = (oorspronkelijke gatetijd x snelheid) + offset
Als het resultaat 0 of minder is, wordt de waarde afgerond op 1.
Hiermee worden de gatetijden van alle doelnoten op dezelfde vaste waarde ingesteld. Wanneer de parameter
Set All is ingesteld op 'Off', heeft deze geen invloed. Wanneer de parameter een andere waarde dan 'Off' heeft,
zijn de parameters Rate en Offset niet beschikbaar.
Bereik: Off (0), 001–9999
Rate
Bepaalt het percentage waarmee de gatetijd van de doelnoten wordt gewijzigd. Waarden onder 100% verkorten
de noten, waarden boven de 100% verlengen de noten proportioneel. Wanneer de parameter Set All is ingesteld
op een andere waarde dan 'Off, kan deze parameter niet worden gewijzigd.
Bereik: 0%–200%
MODX+ Naslaggids
74
Page 75
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Offset
Voegt een vaste waarde toe aan de voor snelheid aangepaste gatetijdwaarden. De instelling 0 veroorzaakt geen
wijziging. Waarden onder 0 verkorten de gatetijd, waarden boven 0 verlengen de gatetijd. Wanneer de
parameter Set All is ingesteld op een andere waarde dan 'Off, kan deze parameter niet worden gewijzigd.
Bereik: -9999 – +9999
Execute
Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens.
Cresc. (Crescendo)
Met deze taak kunt u een crescendo of decrescendo maken voor een opgegeven notenbereik. (Crescendo is
een geleidelijke toename in volume en decrescendo is een geleidelijke afname.)
Bepaalt de intensiteit van het crescendo of decrescendo. De aanslagwaarden van de noten in het opgegeven
bereik worden geleidelijk aan verhoogd of verlaagd, te beginnen met de eerste noot in het bereik. De aanslag
van de laatste noot in het bereik wordt de oorspronkelijke aanslag van de noot plus de waarde van Velocity
Range. Als de resulterende aanslag buiten het bereik 1–127 ligt, wordt deze ingesteld op 1 of 127. Waarden
hoger dan 0 produceren een crescendo, waarden kleiner dan 0 produceren een decrescendo. De instelling
0 heeft geen effect.
Bereik: -127 – +127
Execute
Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens.
MODX+ Naslaggids
75
Page 76
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Transpose
Met deze taak kunt u de toonsoort of de toonhoogte van de noten in het opgegeven bereik wijzigen.
OPMERKING Wanneer u deze taak uitvoert en noten wijzigt buiten het toegestane bereik van C-2 – G8, worden de
noten automatisch ingesteld op het octaaf lager (of hoger).
Bepaalt het notenbereik waarop de taak wordt toegepast. U kunt de noot rechtstreeks vanaf het keyboard
instellen door de knop [Keyboard] aan te raken.
Bereik: C -2 – G8
Transpose
Hiermee transponeert u de noten in het opgegeven bereik (in halve tonen). Bij een instelling van +12 wordt naar
een octaaf hoger getransponeerd, bij een instelling van -12 naar een octaaf lager. De instelling 0 veroorzaakt
geen wijziging.
Bereik: -127 – +127
Execute
Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens.
MODX+ Naslaggids
76
Page 77
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Roll
Met deze taak maakt u een reeks herhaalde noten (zoals een drumroffel) over het opgegeven bereik.
Bepaalt de grootte van de stap (het aantal clocks) tussen iedere noot in de roffel. U kunt onderverdeelde roffels
maken door kleine waarden in te stellen tussen Start Step en End Step. Dit komt overeen met de eerste
clockwaarde in het bereik dat u hebt opgegeven.
Bereik: 015–999
End Step
Bepaalt de grootte van de stap (het aantal clocks) tussen iedere noot in de roffel. U kunt onderverdeelde roffels
maken door kleine waarden in te stellen tussen Start Step en End Step. Dit komt overeen met de laatste
clockwaarde in het bereik dat u hebt opgegeven.
Bereik: 015–999
Note
Bepaalt de noten waarvoor de taak wordt toegepast. U kunt de noot rechtstreeks vanaf het keyboard instellen
door de knop [Keyboard] aan te raken.
Bereik: C -2 – G8
Start Velocity
Bepaalt de aanslag van de noten in de roffel. Dit is de eerste aanslagwaarde in het bereik dat u hebt opgegeven.
Bereik: 001–127
End Velocity
Bepaalt de aanslag van de noten in de roffel. Dit is de laatste aanslagwaarde in het bereik dat u hebt
opgegeven.
Instellingen: 001–127
OPMERKING Door de Start Velocity en End Velocity te bepalen, kunt u roffels maken die geleidelijk toenemen of
afnemen in volume (crescendo/decrescendo).
Execute
Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens.
MODX+ Naslaggids
77
Page 78
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
*1 Bron
*2 Doel
Track
Copy
Met deze taak kopieert u alle gegevens van een opgegeven brontrack naar de opgegeven doeltrack.
Met deze taak wordt de laatste helft van de gegevens, verdeeld bij een opgegeven maat, verplaatst van een
opgegeven brontrack naar de opgegeven doeltrack.
OPMERKING Wanneer u Clear Track uitvoert met Track ingesteld op All en Scene ingesteld op All,
worden Chain-gegevens (pagina 92) ook verwijderd.
MODX+ Naslaggids
83
Page 84
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Divide Drum Tr (Divide Drum Track)
Met deze taak kunt u drumnootgegevens scheiden van een opgegeven track.
Hiermee scheidt u de nootevents in een drumtrack die zijn toegewezen aan een opgegeven track en plaatst
u de noten die bij verschillende druminstrumenten horen in afzonderlijke tracks (track 9–16).
OPMERKING De eerder bestaande gegevens op track 9–16 en partij 9–16 worden vervangen wanneer u Divide Drum
Tr uitvoert. U kunt deze bewerking niet ongedaan maken.
Wordt weergegeven wanneer het gebeurtenistype is ingesteld op CC. Bepaalt het besturingswijzigingsnummer
dat moet worden gewist.
Bereik: All, 1–127
System Exclusive
Wordt weergegeven wanneer het gebeurtenistype is ingesteld op SysEx. Bepaalt de System Exclusive die moet
worden gewist.
Instellingen: All, Common Cutoff, Common Resonance, Common FEG Depth, Common Portamento, Common Attack Time,
Common Decay Time, Common Sustain Level, Common Release Time, Common EQ Low Gain, Common EQ Lo
Mid Gain, Common EQ Mid Gain, Common EQ Mid Freq, Common EQ Hi Mid Gain, Common EQ High Gain,
Common Pan, Common Var Return, Common Rev Return, Common Swing, Common Unit Multiply, Common
Gate Time, Common Velocity, Common MS Amplitude, Common MS Shape, Common MS Smooth, Common MS
Random, Common Assign Knob 1, Common Assign Knob 2, Common Assign Knob 3, Common Assign Knob 4,
Common Assign Knob 5, Common Assign Knob 6, Common Assign Knob 7, Common Assign Knob 8, Common
Super Knob, Part FEG Depth, Part Sustain Level, Part EQ Low Gain, Part EQ Mid Freq, Part EQ Mid Gain, Part
EQ Mid Q, Part EQ High Gain, Part Swing, Part Unit Multiply, Part Gate Time, Part Velocity, Part MS Amplitude,
Part MS Shape, Part MS Smooth, Part MS Random, Element 1 Level, Element 2 Level, Element 3 Level, Element
4 Level, Element 5 Level, Element 6 Level, Element 7 Level, Element 8 Level, Operator 1 Level, Operator 2 Level,
Operator 3 Level, Operator 4 Level, Operator 5 Level, Operator 6 Level, Operator 7 Level, Operator 8 Level,
Drum BD Level, Drum SD Level, Drum HH Close Level, Drum HH Pedal Level, Drum HH Open Level, Drum Low
Tom Level, Drum High Tom Level, Drum Crash Level
OPMERKING Als Common parameters en Super Knob zijn opgegeven, wordt de System Exclusive verwijderd,
ongeacht de Track-instellingen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
User Arp (User Arpeggio)
Met deze taak kopieert u gegevens in de opgegeven maten van een track om arpeggiogegevens te maken.
OPMERKING De gegevens die eerder op de opgegeven doeltrack stonden, worden vervangen wanneer u User Arp
Bepaalt de positie van de startmaat waarop de taak wordt toegepast.
Bereik: 1–256
End Measure
Bepaalt de positie van de eindmaat waarop de taak wordt toegepast.
Bereik: 2–257
Arp (Arpeggionummer)
Geeft het nummer van het arpeggiotype aan.
Category
Geeft de hoofdcategorie aan waaraan het geselecteerde arpeggiotype wordt toegewezen.
Instellingen: Raadpleeg de Datalijst voor de lijst met arpeggiotypecategorieën.
Sub Category
Geeft de subcategorie aan waaraan het geselecteerde arpeggiotype wordt toegewezen.
Instellingen: Raadpleeg de Datalijst voor de lijst met arpeggiotypesubcategorieën.
Name
Bepaalt de naam van het arpeggiotype.
Track
Bepaalt het brontracknummer voor elke arpeggiotrack.
Convert Type (conversietype)
Bepaalt hoe de MIDI-sequencegegevens worden geconverteerd naar arpeggiogegevens, op een van de drie
onderstaande manieren. Deze parameter kan voor iedere track worden ingesteld.
Instellingen: Normal (normaal), Fixed (vast), Org Notes (oorspronkelijke noten)
Normal: De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de overeenkomstige octaafnoten
afgespeeld.
Fixed: Als u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencegegevens.
Org Notes (oorspronkelijke noten): Vrijwel hetzelfde als 'fixed', maar de afspeelnoten van de arpeggio
variëren afhankelijk van het gespeelde akkoord.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Store As User Arp
Voert de opslagtaak uit.
MODX+ Naslaggids
89
Page 90
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Play FX (Play Effect)
Deze taak voegt effecten toe aan de MIDI-sequencegegevens in een patroon wanneer dit wordt afgespeeld.
U kunt het bereik en de kracht bepalen voor elke parameter op de track die u hebt opgegeven.
Stelt de mate of 'magnetische sterkte' in waarop Quantize wordt toegepast. De instelling 100% resulteert in
een exacte timing. De instelling 0% leidt tot geen kwantisering.
Bereik: 0%–100%
Swing Vel (Swing Velocity)
Hiermee past u de aanslag van de bijbehorende noten aan om het ritmische swinggevoel te vergroten.
Bereik: 0%–200%
Swing Gate
Hiermee past u de gatetijd van de bijbehorende noten aan om het ritmische swinggevoel te vergroten.
Bereik: 0%–200%
Swing Rate
Hiermee worden de noten selectief op even tellen (backbeats) vertraagd om een swinggevoel te verkrijgen.
Instellingen: Hangt af van de opgegeven kwantiseringswaarde
Als de kwantiseringswaarde 1/4-noot, 1/8-noot, 1/16-noot, 1/32-noot is: 0 – de helft van het rooster
Als de kwantiseringswaarde 1/4-noottriool, 1/8-noottriool, 1/16-noottriool is: 0 – de helft van het
rooster
MODX+ Naslaggids
90
Page 91
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Play FX2
Bedient de parameters Note Shift, Clock Shift, Gate Time, Velocity Rate en Velocity Offset.
Note Shift
Hiermee wordt de toonhoogte van alle noten in de geselecteerde track met stappen van een halve noot
verhoogd of verlaagd.
Bereik: -99 – +99
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Clock Shift
Hiermee wordt de timing van alle noten in de geselecteerde track vooruit of achterruit verschoven in
clockstappen.
Bereik: -120 – +120
Gate Time
Hiermee wordt de gatetijd van alle noten in de geselecteerde track verhoogd.
Bereik: 0%–200%
Velocity Rate
Hiermee wordt de aanslag van de noten met een opgegeven percentage aangepast.
Bereik: 0%–200%
Velocity Offset
Hiermee wordt de aanslag van de noten met de opgegeven offsetwaarde verhoogd of verlaagd.
Bereik: -99 – +99
Normalize Play FX
Past de effecten die zijn ingesteld in Play FX toe op de MIDI-gegevens.
Part
Bepaalt de doelpartij van 'Normalize Play FX'.
Bereik: All, 1–16
Scene
Bepaalt de doelscène van 'Normalize Play FX'.
Bereik: All, 1–8
Length
Geeft de lengte van de volledige sequence in de geselecteerde scène aan.
Position
Toont de huidige positie tijdens het afspelen van een scène en laat u de startpositie van het afspelen instellen.
Bereik: 001–256
MODX+ Naslaggids
91
Page 92
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Chain
Deze taak ketent scènes en speelt geketende scènes af. Instellingen voor ketenafspelen worden in elk patroon
opgeslagen. Daarnaast wordt een pictogram weergegeven naast de scène die wordt afgespeeld.
Bepaalt de maatpositie van waaruit de scène wordt afgespeeld.
Bereik: 001–999
Scene
Bepaalt de scène die wordt afgespeeld vanaf de opgegeven maatpositie.
Bereik: 1–8, End
Page
Als er meer dan 8 maten of scènes zijn, wordt dit aangegeven met de knoppen Omhoog en Omlaag. Als u op
deze knop tik, wordt de volgend/vorige pagina opgeroepen.
Convert to Song
Slaat de keten op als een song.
Length
Geeft de lengte van de gehele sequence aan.
Position
Toont de huidige positie tijdens het afspelen van een keten en laat u de startpositie van het afspelen instellen.
Bereik: 001–999
Chain
Bepaalt of de patroongegevens worden afgespeeld met de aaneengeschakelde scenes terwijl andere displays
dan de Chain-display worden opgeroepen.
Instellingen: Off, On
MODX+ Naslaggids
92
Page 93
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
 Patroonketenschakelaar instellen
In de display Pattern kunt u instellen of de patroongegevens worden afgespeeld met de aaneengeschakelde
scenes terwijl andere displays dan de Chain-display worden opgeroepen.
Handeling
[R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)]  [Play/Rec]  [Pattern]
Chain
Bepaalt of de patroongegevens worden afgespeeld met de aaneengeschakelde scenes terwijl andere displays
dan de Chain-display worden opgeroepen.
Instellingen: Off, On
OPMERKING Als op de Live Set-display het patroon met de instelling voor ketenweergave ingeschakeld is
toegewezen aan een sleuf, verandert het pictogram zoals hieronder wordt getoond.
: Verschijnt in de sleuf waaraan het patroon (zonder ketenweergave) is toegewezen.
: Verschijnt in de sleuf waaraan het in te keten af te spelen patroon is toegewezen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
MODX+ Naslaggids
93
Page 94
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Kaart
Smart Morph
Smart Morph is een functie die FM-X-geluiden verandert met behulp van machine learning.
MODX+ leert twee of meer geluiden die zijn toegewezen aan partij 9 tot 16 door geavanceerde logica, en tekent
vervolgens elk geluid als een punt op de kaart. De afstand tussen deze punten vertegenwoordigt de
overeenkomst tussen de geluiden. Deze functie creëert automatisch geïnterpoleerde FM-X-geluiden door de
hiaten van de getekende geluiden op de kaart op te vullen.
Als u een positie op de kaart aanraakt, wordt het bijbehorende geluid aan partij 1 toegewezen.
Door op deze manier de gewenste punten te selecteren en de resultaten op te slaan, kunt u dit gebruiken als
een krachtig hulpmiddel voor het creëren van nieuwe FM-X-geluiden.
U kunt ook punten op de kaart slepen of de overgang tussen twee willekeurige punten toewijzen aan de
Superknop, waardoor u ongekende realtime controle krijgt voor het expressief morphen van het FM-X-geluid
terwijl u speelt.
Smart Morph
Play
Handeling
[PERFORMANCE]  [Smart Morph]  [Play]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Tik op deze display op de Smart Morph-kaart om het FM-X-geluid voor Part 1 te wijzigen.
MODX+ Naslaggids
94
Page 95
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Partij niet in gebruik
Edit
Handeling
Partij niet in gebruik
Roept de Part Category Search-display op voor het selecteren van een FM-X-geluid wanneer u op een van de
plusknoppen (+) tikt.
[PERFORMANCE]  [Smart Morph]  [Edit]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Partij in gebruik
Roept het contextmenu (Category Search, Edit, Copy, Delete) op wanneer u hierop tikt.
Display
Bepaalt of elke partij wordt aangegeven met de hoofdcategorie of met de naam van de partij.
Learn
Start het leren (maken van de kaart) als u hierop tikt. Tijdens de verwerking zijn sommige interfacebewerkingen
uitgeschakeld en wordt de knop [Cancel] weergegeven in plaats van [Learn]. Als u de verwerking annuleert,
keert de kaart terug naar de status van voor het leren. U kunt het instrument ook bespelen tijdens de leerhandeling.
MODX+ Naslaggids
95
Page 96
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
ETA (Estimated Time of Action)
Geeft de geschatte resterende tijd voor de leerhandeling weer.
Undo/Redo
Na het bedienen van de leerfunctie wordt de knop [Undo] rechtsboven weergegeven. Druk op Undo om uw
bewerkingen te annuleren en de kaart terug te brengen naar de staat van vóór het leren. Nadat u Undo hebt
gebruikt, wordt [Redo] weergegeven, waarmee u de bewerkingen die u hebt aangebracht kunt herstellen.
Analyze
Handeling
[PERFORMANCE]  [Smart Morph]  [Analyze]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Red
Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een rode tint. Raadpleeg
“Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue” (pagina 97) voor de instellingswaarden.
Green
Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een groene tint. Raadpleeg
“Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue” (pagina 97) voor de instellingswaarden.
Blue
Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een blauwe tint. Raadpleeg
“Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue” (pagina 97) voor de instellingswaarden.
ETA (Estimated Time of Action)
Geeft de geschatte resterende tijd voor de leerhandeling weer.
Coloring
Zet Red, Green en Blue automatisch terug wanneer Learn wordt uitgevoerd, als dit is ingesteld op Auto. Als dit is
ingesteld op Manual, worden Red, Green en Blue niet automatisch teruggezet als Learn wordt uitgevoerd.
Instellingen: Auto, Manual
Learn
Start het leren (maken van de kaart) als u hierop tikt. Tijdens de verwerking zijn sommige interfacebewerkingen
uitgeschakeld en wordt de knop [Cancel] weergegeven in plaats van [Learn]. Als u de verwerking annuleert,
keert de kaart terug naar de status van voor het leren.
MODX+ Naslaggids
96
Page 97
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Undo/Redo
Na het bedienen van de leerfunctie wordt de knop [Undo] rechtsboven weergegeven. Druk op Undo om uw
bewerkingen te annuleren en de kaart terug te brengen naar de staat van vóór het leren. Nadat u Undo hebt
gebruikt, wordt [Redo] weergegeven, waarmee u de bewerkingen die u hebt aangebracht kunt herstellen.
Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
FM Common
Naam van parameterWeergegeven
naam
Random Pan DepthRandom PanFilter Cutoff Key Follow SensitivityFlt Cutoff/Key
Alternate Pan DepthAlternate PanFilter Cutoff Scaling Break Point 1Flt Break Point 1
Scaling Pan DepthScaling PanFilter Cutoff Scaling Break Point 2Flt Break Point 2
Key On Delay Time LengthDelay LengthFilter Cutoff Scaling Break Point 3Flt Break Point 3
Key On Delay Tempo Sync SwitchKeyOnDly SyncFilter Cutoff Scaling Break Point 4Flt Break Point 4
AEG Hold TimeAEG Hold Tm2nd LFO Amplitude Modulation Depth
AEG Attack TimeAEG Attack TmPitch Controller SensitivityPitch/Ctrl
AEG Decay 1 TimeAEG Decay 1 TmLevel Controller SensitivityLevel/Ctrl
AEG Decay 2 TimeAEG Decay 2 Tm
Naam van parameterWeergegeven
naam
LFO AM Depth
Offset
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
MODX+ Naslaggids
98
Page 99
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Super Knob
Handeling
Super Knob Link
Voegt van begin tot eind een effect toe aan de Superknop wanneer dit is ingesteld op ON.
Instellingen: On, Off
[PERFORMANCE]  [Smart Morph]  [Super Knob]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Start
Bepaalt de positie op de kaart die overeenkomt met de minimumwaarde van de Superknop. Raak met de cursor
op Start de kaart aan om de startpositie in te stellen.
End
Bepaalt de positie op de kaart die overeenkomt met de maximumwaarde van de Superknop. Raak met de cursor
op End de kaart aan om de eindpositie in te stellen.
MODX+ Naslaggids
99
Page 100
EditZoekenUtilityLive SetPerformance
Referentie
Job
Handeling
Load Smart Morph
Opent de Load-display. Selecteer een andere performance op de Load-display om de Smart Morph-gegevens
in die performance naar de huidige performance te laden.
[PERFORMANCE]  [Smart Morph]  [Job]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Pattern
Smart Morph
Play
Edit
Analyze
Super Knob
Job
Remote
Delete Smart Morph
Verwijdert de Smart Morph-gegevens in de huidige performance.
Delete Part 9–16
Zet partij 9 tot partij 16 in één keer op de ongebruikte status.
Als partij 5-16 zijn ingesteld op de ongebruikte status, is SSS ingeschakeld.
Smart Morph gebruikt partij 9-16 voor het maken van een kaart. Het verwijderen van partij 9-16 heeft echter geen
effect op het geluid van partij 1, waardoor het niet nodig is om de kaart opnieuw te bewerken.
MODX+ Naslaggids
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.