Live Set................................................................... 212
Live Set ........................................................................212
Live Set Edit (bewerken)..............................................213
Live Set Register (registreren) .....................................216
Een iPhone of iPad aansluiten ............................. 217
NL
De documentatie bij de MODX gebruiken
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2) Drum Part Normal Part (FM-X) Common/Audio
Selecteer de tab met
de displaynaam
Selecteer de
functie
Bij de MODX6/MODX7/MODX8-synthesizer worden vier verschillende handleidingen meegeleverd: de Gebruikershandleiding,
de Naslaggids (dit document), de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst. De Gebruikershandleiding wordt
meegeleverd als een gedrukt handboek. Deze Naslaggids, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst kunnen van
onze webpagina worden gedownload als pdf-documenten.
Gebruikershandleiding (gedrukt boekje)
Beschrijft de installatie en de basisbediening van de MODX6/MODX7/MODX8.
Deze handleiding legt de volgende handelingen uit.
• Performances selecteren
• Het keyboard bespelen
• Uw eigen livesets maken
• De instellingen bewerken
• Opnemen en afspelen
• Als een masterkeyboard gebruiken
• Een microfoon of audioapparatuur aansluiten
• Algemene systeeminstellingen opgeven
• Externe MIDI-instrumenten aansluiten
• Een aangesloten computer gebruiken
• Gegevens opslaan/laden
Naslaggids (dit pdf-document)
Beschrijft het interne ontwerp van de MODX6/MODX7/MODX8 en de verschillende parameters die kunnen worden aangepast
en ingesteld.
Parameterhandleiding bij synthesizer (pdf-document)
Hierin worden de partijparameters, effecttypen, effectparameters en MIDI-berichten beschreven die worden gehanteerd voor
alle synthesizers met geïntegreerde Yamaha AWM2- en FM-X-toongenerators. Lees eerst de Gebruikershandleiding en de
Naslaggids en raadpleeg vervolgens deze parameterhandleiding als u meer informatie nodig hebt over parameters en termen
die betrekking hebben op Yamaha-synthesizers.
Data List (Datalijst) (PDF-document)
Bevat overzichten zoals de Golfvormlijst, Performancelijst, Effecttypelijst, Lijst met arpeggiotypen en referentiemateriaal zoals
het MIDI-implementatie-overzicht.
De Naslaggids gebruiken
• Via de tabbladen met displaynamen boven aan elke pagina in het
gedeelte Referentie kunt u naar de pagina met uitleg over de
parameters van de overeenkomstige display gaan.
• Klik op een paginanummer in de Inhoudsopgave of in de beschrijvende
tekst om naar de overeenkomende pagina te gaan.
• U kunt ook in de index met 'Bladwijzers' links in het hoofdvenster op
gewenste items en onderwerpen die u wilt raadplegen klikken om naar
de overeenkomende pagina te gaan. (Als de index niet wordt
weergegeven, klikt u op het tabblad 'Bladwijzers' om deze te openen.)
• Als u informatie over een specifiek onderwerp, functie of eigenschap
zoekt, selecteert u 'Zoeken' in het menu 'Bewerken' in Adobe Reader en
voert u een trefwoord in om de betreffende informatie in het document te
zoeken.
OPMERKING De meest recente versie van Adobe® Reader® kan worden
OPMERKING De namen en posities van menu-items kunnen variëren naargelang
gedownload via de volgende webpagina.
http://www.adobe.com/products/reader/
de versie van Adobe Reader die wordt gebruikt.
Informatie
• De afbeeldingen en lcd-displays zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden
en kunnen dus enigszins afwijken van de werkelijkheid.
• Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
• iPhone, iPad en Lightning zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen.
Reference
Normal Part (AWM2) Edit
A Normal Part (AWM2) (having pitched musical instrument sounds) can consist of up to eight Elements.
An Element is the basic, smallest unit for a Part. There are two types of Normal Part (AWM2) Edit displays:
Element Common Edit display, for editing settings common to all eight Elements; and Element Edit display,
for editing individual Elements.
Element Common Edit (Common)
Part Settings
General
From the General display you can set various parameters such as Part Name, Volume, and Pan.
[PERFORMANCE (HOME)]Æ [EDIT] Æ Part selection Æ Element [Common]Æ [PartSettings] Æ
Operation
[General]
Part Category Main (Part Main Category)
Part Category Sub (Part Sub Category)
Determines the Main category and the Sub category for the selected Part.
Settings:See the Data List PDF document.
Part Name
Determines the Part name of the selected Part. Part names can contain up to 20 characters. Touching the
parameter calls up the input character display.
Volume (Part Volume)
Determines the output level of the selected Part.
Settings:0–127
Pan
Determines the stereo pan position of the selected Part.
Settings:L63–C–R6 3
MODX Reference Manual
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element EQ
All Element
Osc
Balance
Copy or Exchange
Elements
66
MODX Naslaggids
2
Basisstructuur
MIDI INAUDIO INAUDIO OUTMIDI OUT
[USB TO HOST]
MIDI [OUT]
[USB TO HOST]
MIDI [IN]
[USB TO HOST]
A/D INPUT [L/MONO]/[R]
[USB TO HOST]
OUTPUT [L/MONO]/[R]
Controller-blok (
pagina 22
)
Keyboard
Regelaars
(zoals superknop)
Tone Generator (pagina 4)
AWM2-toongenerator
FM-X-toongenerator
16 partijen
Performances
Sequencer-blok
(pagina 10)
16 tr acks
MIDI-sequencer
Songs
Effecten (pagina 19)
Systeemeffecten
13 invoegeffecten
Element-EQ
Part EQ
Mastereffect
Master-EQ
A/D Input
(pagina 10)
Motion Sequencer-blok
(pagina 17)
Envelope
Follower-blok
(pagina 21)
Arpeggio-blok
(pagina 11)
Arpeggio afspelen x 8
Presetarpeggio
Gebruikersarpeggio
Computer
Externe MIDI-apparatuur
ComputerComputerLuidsprekers
met eigen
voeding enz.
Baan van besturingsberichten
Audiosignaalbaan
Microfoon,
audioapparatuur
enz.
Functionele blokken
Het MODX6/MODX7/MODX8-systeem bestaat uit acht functionele hoofdblokken: Tone Generator,
A/D Input, Sequencer, Motion Sequencer, Arpeggio, Controller, Effect en Envelope Follower.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
AWM2 (Advanced Wave Memory 2)
Dit instrument beschikt over een AWM2-toongeneratorblok. AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is
een synthesizersysteem dat is gebaseerd op gesamplede golfvormen (geluidsmateriaal). Het wordt
gebruikt in veel Yamaha-synthesizers. Voor een ongeëvenaard realistisch geluid gebruikt elke AWM2voice meerdere samples van de golfvorm van een echt instrument. Bovendien kan een groot aantal
parameters (envelopgenerator-, filter-, modulatie- en andere parameters) worden toegepast.
MODX Naslaggids
3
FM-X
Deze synthesizer is naast het AWM2-blok ook voorzien van een FM-X-toongenerator. De afkorting
'FM' of FM-X staat voor 'frequentiemodulatie', een speciaal type toongenerator dat de frequentie van
een golfvorm gebruik om een andere golfvorm te moduleren, zodat een volledig nieuwe golfvorm
ontstaat. Deze synthesizer heeft acht FM-operators en het volledige aantal van 88 verschillende
algoritmetypen. Door de combinatiepatronen van operators te wijzigen, de modulatie te regelen met
andere parameters, zoals niveaus en enveloppes, en hogekwaliteitsfilters, effecten en EQ te
gebruiken die ook gelden voor AWM2, kunt u rijke geluiden creëren die op een zeer complexe manier
veranderen.
Toongeneratorblok
Het toongeneratorblok produceert het geluid op basis van de MIDI-berichten die van het Sequencer-blok,
Controller-blok, Arpeggio-blok en van het externe MIDI-instrument worden ontvangen. De MIDI-berichten
worden toegewezen aan zestien onafhankelijke kanalen. Het instrument kan zestien aparte partijen tegelijk
afspelen via de zestien MIDI-kanalen. Deze beperking van zestien kanalen kan echter worden opgeheven
door het gebruik van aparte MIDI-'poorten', die elk zestien kanalen ondersteunen. Het toongeneratorblok
van dit instrument kan MIDI-berichten via Poort 1 verwerken.
Toongeneratorblok
Performances
Een performance is één set geluiden die bestaat uit meerdere partijen. U kunt geluiden naar wens
veranderen door een geschikte performance te selecteren. Elke performance heeft twee typen
parameters: parameters die uniek zijn voor elke partij en parameters die gemeenschappelijk zijn voor alle
partijen. U kunt de gehele performance bewerken in de display Common/Audio Edit (pagina 159).
Partijstructuur van een performance
Een performance bestaat uit 16 partijen en u kunt performances (waarin meerdere voices of partijen
worden gecombineerd in een layer of in andere configuraties) maken met het keyboard.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Partijen
Intern zijn er drie typen partijen: normale partijen (AWM2), normale partijen (FM-X) en drumpartijen.
Normale partijen (AWM2) bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, die over
het volledige keyboardbereik kunnen worden afgespeeld. Normale partijen (FM-X) bestaan ook
hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, waarvoor FM-synthese wordt gebruikt. De
drumpartijen bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en drumgeluiden die zijn toegewezen aan afzonderlijke
noten. Een normale partij (AWM2) kan uit maximaal acht elementen bestaan, een normale partij (FM-X) kan
uit maximaal acht operators bestaan en een drumpartij kan uit maximaal 73 drumtoetsen bestaan.
Een element/operator/drumtoets vormt de basiseenheid en kleinste eenheid voor een partij. Door
meerdere elementen/operators/toetsen te combineren, kunt u partijen maken die nog realistischere
geluiden of verschillende rijke typen geluiden produceren. Elke partij wordt gemaakt door het bewerken
van de unieke parameters van elk element (Element Edit-parameters/Operator Edit-parameters/Key Editparameters) en de algemene parameters van alle elementen/operators/toetsen (Element Common Edit-,
Operator Common Edit en Key Common Edit-parameters).
OPMERKING Zie pagina 66 voor instructies voor het bewerken van een normale partij (AWM2). Zie pagina 145 voor
instructies voor het bewerken van een normale partij (FM-X). Zie pagina 133 voor instructies voor het
bewerken van een drumpartij.
MODX Naslaggids
4
Normale partijen (AWM2), normale partijen (FM-x) en drumpartijen
Aanslag
Element 1
Element 2
Element 3
Element 4
Element 5
Element 6
Modulator-OP
De frequentieverhouding van de
modulator en de draaggolf
bepaalt de basisgolfvorm, inclusief specifieke harmonischen
door de oscillator.
Het uitgangsniveau van de
modulator bepaalt de
afsnijfrequentie van het filter.
Draaggolf-OP
Modulatie
De modulatorenvelope bepaalt de
filterenvelope.
De frequentie van de draaggolf
bepaalt de toonhoogte van de
oscillator.
Het uitgangsniveau van
de draaggolf bepaalt het
volume met de
versterker.
De draaggolfenvelope bepaalt de
versterkerenvelope.
C0
C1C6
Afzonderlijke
drumgeluiden
(voor elke toets
anders)
Normale partijen (AWM2)
Deze partijen worden normaal op het keyboard
afgespeeld, waarbij de standaardtoonhoogte is te horen
voor elke toets, en worden gegenereerd met AWM2. Een
normale partij bestaat uit maximaal acht elementen.
Afhankelijk van de instellingen in Part Edit hoort u deze
elementen tegelijkertijd of worden verschillende
elementen afgespeeld op basis van de instellingen voor
het nootbereik, het aanslagsnelheidsbereik en de XA
(Expanded Articulation) (pagina 6).
In de afbeelding ziet u een voorbeeld van een normale
partij (AWM2). Omdat de zes elementen in het voorbeeld zijn verdeeld over het nootbereik van het
keyboard en het aanslagsnelheidsbereik, hoort u telkens een ander element afhankelijk van de noot die
u speelt en met welke kracht. In de aanslagsnelheidsdistributie klinken element 1, 3 en 5 als het keyboard
zacht wordt bespeeld, terwijl element 2, 4 en 6 klinken als het keyboard krachtig wordt bespeeld. In de
nootdistributie klinken element 1 en 2 in het lagere bereik van het keyboard, element 3 en 4 in het
middenbereik en element 5 en 6 in het hogere bereik. In de aanslagsnelheidsdistributie klinken element 1,
3 en 5 als het keyboard zacht wordt bespeeld, terwijl element 2, 4 en 6 klinken als het keyboard krachtig
wordt bespeeld. In een praktisch voorbeeld van dit gebruik zou een pianopartij kunnen worden
samengesteld uit zes verschillende samples. Element 1, 3 en 5 vertegenwoordigen daarin het geluid van
de piano als deze zacht wordt bespeeld in een nootbereik, terwijl element 2, 4 en 6 de krachtig gespeelde
geluiden vertegenwoordigen voor elk afzonderlijk nootbereik. Dit instrument is eigenlijk nog flexibeler,
omdat er maximaal acht afzonderlijke elementen zijn toegestaan.
Normale partijen (FM-X)
Deze partijen worden ook normaal op het keyboard afgespeeld, waarbij de standaardtoonhoogte is te horen
voor elke toets, en worden gegenereerd met FM-synthese. Het geluid voor een normale partij (FM-X) wordt
gemaakt door een frequentie van een fundamentele golfvorm te moduleren met een andere golfvorm. Een
operator die een fundamentele golfvorm genereert, is een 'draaggolf', en een operator die deze golfvormen
moduleert, is een 'modulator'. De combinatie van een aantal operators wordt 'algoritme' genoemd.
Als de uit de operator uitgevoerde golfvorm een eenvoudige sinusgolf is, zijn er geen harmonischen
opgenomen behalve de grondtoon. U kunt echter harmonischen maken door de golfvorm te moduleren
met andere operators. Hoe u harmonischen kunt maken, is afhankelijk van de uitvoerniveaus van de
modulators en de frequenties van draaggolven en modulators. Aan de andere kant wordt de
basistoonhoogte bepaald door de frequentie van de draaggolf, en het uitgangsniveau door het
uitgangsniveau van de draaggolf. In de afbeelding hieronder ziet u een basismanier voor het maken van
FM-geluid met een analoge synthesizer.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Hoewel de hierboven beschreven afbeelding golfvormen bevat die worden gegenereerd door twee
operators, heeft de MODX acht operators. De combinatie van een aantal operators wordt een 'algoritme'
genoemd, en deze synthesizer heeft parameters voor het instellen van het algoritme.
Drumpartijen
Drumpartijen bestaan hoofdzakelijk uit
percussie- en drumgeluiden die worden
toegewezen aan afzonderlijke noten op het
keyboard (C0 tot C6). In tegenstelling tot
elementen staat een drumtoets gelijk aan de
overeenkomende noot, wat betekent dat u het
bereik ervan niet kunt wijzigen. Drum- of
percussiegeluiden worden toegewezen aan de
verschillende drumtoetsen. U kunt verschillende
typen drumpartijen maken door het drum- of
percussiegeluid te wijzigen dat is toegewezen
aan de toetsen en door de parameters zoals
toonhoogte en EG te bewerken.
MODX Naslaggids
5
Expanded Articulation (XA)
Expanded Articulation (XA) is een toongeneratiesysteem waarmee u over meer flexibiliteit en groter
akoestisch realisme beschikt bij uw spel. Met deze functie kunt u realistische geluiden en natuurlijke
speltechnieken, zoals legato en staccato, doelmatig nabootsen en beschikt u over unieke modi voor
willekeurige en afwisselende geluidswijzigingen terwijl u speelt.
Realistisch legatospel
Dit instrument kan het legato-effect beter reproduceren doordat specifieke elementen kunnen klinken bij
het afspelen van legato, terwijl andere elementen normaal kunnen worden afgespeeld (met de XA Controlparameters ingesteld op 'Normal' en 'Legato').
Authentiek geluid bij loslaten noot
De MODX reproduceert deze speciale, karakteristieke geluiden door de XA-besturingsparameter van
bepaalde elementen in te stellen op 'Key Off'.
Subtiele geluidsvariaties voor elke noot die wordt gespeeld
De MODX geeft deze subtiele geluidsvariaties veel nauwkeuriger weer via de instellingen van de XAbesturingsparameters 'Cycle' en 'Random'.
Overschakelen tussen verschillende geluiden om het natuurlijke spel op een
akoestisch instrument te reproduceren
Akoestische instrumenten hebben eigen, unieke eigenschappen of zelfs specifieke unieke geluiden die
alleen op bepaalde momenten tijdens het spel hoorbaar zijn. Voorbeelden zijn de tongslag van een fluit of
het spelen van zeer hoge boventonen op een akoestische gitaar. De MODX reproduceert deze speciale
geluiden doordat u kunt overschakelen tussen de geluiden terwijl u speelt, met behulp van de knoppen
[ASSIGN 1]/[ASSIGN 2] en de instellingen van de XA-besturingsparameters 'A.SW1 On', 'A.SW2 On' en
'A.SW Off'.
OPMERKING U kunt de knop [ASSIGN 1]/[ASSIGN 2] ook in- of uitschakelen door vanaf een extern apparaat het
besturingswijzigingsnummer te verzenden dat is ingesteld in de display Common/Audio Edit ([Control]
[Control Number]) (pagina 167).
Nieuwe geluiden en nieuwe manieren van spelen
De zeer veelzijdige functies die hierboven zijn beschreven kunnen niet alleen doelmatig worden toegepast
op akoestische geluiden, maar ook op synthesizervoices en elektronische partijen. De functie XA biedt
daarmee een enorm potentieel voor het produceren van authentieke geluiden, expressief spel en het
ontdekken van nieuwe speelstijlen.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Motion Control System
Het Motion Control System is een volledig nieuwe functie voor het in real-time variabel besturen van
Motions (ritmische, multidimensionale geluidswisselingen). Deze verbazingwekkend krachtige functie
zorgt voor aanzienlijke en dynamische veranderingen in de geluiden van het instrument op nieuwe
manieren die u nooit eerder hebt gehoord–in de textuur, in het ritme met de maat, met fantastische
kleurrijke lichteffecten en met expressieve reacties op uw creatieve passie. Het Motion Control System
heeft drie hoofdfuncties:
Superknop:
Voor het maken van multidimensionale geluidswisselingen en het perfectioneren van die wisselingen met
kleurrijke, voortdurend veranderende lichtwisselingen. U kunt meerdere parameters tegelijk regelen.
Motion Sequencer:
Voor continu variabele geluidswisselingen. Met de krachtige functie Motion Sequencer kunt u geluiden
dynamisch wijzigen met parameters, afhankelijk van de sequences die u vooraf hebt gemaakt. U kunt
geluiden in real-time regelen afhankelijk van verschillende sequences zoals tempo, arpeggio of het ritme
van extern aangesloten apparaten.
Envelope Follower:
Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de volume-envelope van de golfvorm van het
ingangssignaal en het dynamisch aanpassen van geluiden.
OPMERKING De Envelope Follower kan niet alleen worden aangestuurd met het audiosignaal van een extern
apparaat, maar ook met de uitvoer van alle partijen.
MODX Naslaggids
6
Structuur van Motion Control System
• Voortdurende aansturing
van Motion-veranderingen
• Schakel tussen Motions
• Trigger, Hold
De Motion Sequencer in
real-time aansturen
AUDIOBEAT
• Part 1–16
•A/D-invoerpartij
• Audio Beat Sync
• Externe MIDI
• Intern tempo
Envelope FollowerMotion Sequencer
Superknop
Ritmische verandering
Automatiserin g
Multidimensionale
geluidswisseling
Toongenerator-
effect
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Raadpleeg de onderstaande website voor meer informatie over Motion Control:
http://www.yamaha.com/modx/
MODX Naslaggids
7
Elementen, drumtoetsen en operators
LFO
Lagefrequentie-oscillator
OSC
(oscillator)
Wavefor m (AWM2)
PITCH
Regelt de toonhoogte
(pitch) van het geluid.
Pitch EG
(Pitch Envelope
Generator)
FILTER
Verandert de
klankkleurkwaliteit
van het geluid.
AMP
Regelt het
uitgangsniveau
(amplitude) van het
geluid.
Filter EG
(Filter Envelope
Generator)
Amplitude EG
(Amplitude Envelope
Generator)
Elementen/drumtoetsen/operators zijn de kleinste 'bouwstenen' waaruit in de MODX een partij bestaat.
Deze kleine geluidseenheden kunnen worden opgebouwd, versterkt en verwerkt met een groot aantal
traditionele synthesizerparameters zoals Pitch EG, Filter EG, Amplitude EG en LFO (hieronder toegelicht).
Oscillator
Met deze unit kunt u de golfvorm (of het basisgeluidsmateriaal) toewijzen aan elk(e) element/operator/
toets. Parameters met betrekking tot de oscillator kunnen als volgt worden ingesteld.
• Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen
[EDIT] Partij selecteren Element selecteren [Osc/Tune] (pagina 107, pagina 140)
Deze eenheid wijzigt de klank van het geluid door de uitvoer van een specifiek frequentiegedeelte van het
geluid af te kappen. U kunt ook het variëren van de afsnijfrequentie van het filter in een bepaald tijdsbestek
regelen door de FEG (Filter Envelope Generator) in te stellen. Parameters met betrekking tot Filter en Filter
EG kunnen als volgt worden ingesteld.
• Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen
[EDIT] Partij selecteren Element selecteren [Filter] (pagina 113, pagina 142)
Deze unit regelt het uitgangsniveau (amplitude of volume) van het element/de drumtoets/de operator.
Parameters met betrekking tot Amplitude en Amplitude EG kunnen als volgt worden ingesteld.
Zoals de naam al aangeeft, genereert de LFO een laagfrequente golf.
Deze golven kunnen worden gebruikt om de toonhoogte, het filter of de amplitude van elk element/elke
operator te variëren voor het maken van effecten zoals vibrato, wah en tremolo. Er zijn twee LFO-typen:
Part LFO, die gemeenschappelijk is voor alle elementen/operators, en Element LFO, die uniek is voor elk
element.
Parameters met betrekking tot Part LFO kunnen als volgt worden ingesteld.
Maximale polyfonie verwijst naar het hoogste aantal noten dat tegelijk kan worden geproduceerd
door de interne toongenerator van het instrument.
De maximale polyfonie van deze synthesizer is 128 voor AWM2 en 64 voor FM-X. Wanneer het interne
toongeneratorblok meer noten ontvangt, worden eerder gespeelde noten afgekapt. Dit kan met name
merkbaar zijn bij partijen zonder decay.
De maximale polyfonie geldt voor het aantal elementen/drumtoetsen dat wordt gebruikt, niet voor het
aantal partijen. Wanneer normale partijen (AWM2) met maximaal acht elementen worden gebruikt,
is het maximale aantal gelijktijdige noten mogelijk minder dan 128.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
MODX Naslaggids
9
A/D Input-blok
Dit blok verwerkt het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
U kunt verschillende parameters, zoals volume, pan en effect, instellen voor het audiosignaal en het geluid
samen met andere partijen laten uitvoeren. Een invoegeffect, de systeemeffecten, de mastereffecten en de
master-EQ kunnen worden toegepast op het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de A/D INPUT
[L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Parameters die betrekking hebben op het A/D Input-blok kunnen als volgt worden ingesteld.
De versterking van het audiosignaal via de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen kan worden aangepast
via de knop A/D INPUT [GAIN] op het paneel. Bovendien kan de aan/uit-instelling van het audiosignaal via
de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen worden in-/uitgeschakeld via de knop A/D INPUT [ON/OFF].
Via dit blok kunt u songs maken door uw performances op te nemen en te bewerken als MIDI-gegevens (via
het regelblok of een extern apparaat), waardoor u de gegevens kunt afspelen met het toongeneratorblok.
Songs
U maakt een song door uw keyboardspel als MIDI-sequencegegevens op te nemen naar afzonderlijke
tracks. In de MODX kunnen maximaal 128 songs worden opgeslagen.
Tracks
Dit is een geheugenlocatie op de sequencer waarin uw muziekspel wordt opgeslagen. Er kan één partij
worden opgenomen op één track. Omdat de MODX 16 tracks heeft voor een song, kunt u een
performance met 16 partijen opnemen en afspelen.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
MIDI-opname
U kunt uw toetsenspel opnemen naar de song. U kunt knophandelingen, regelaarhandelingen en het
afspelen van arpeggio's, alsmede uw keyboardspel als MIDI-events opnemen op de opgegeven track.
Uw toetsenspel en controller-/knophandelingen worden opgenomen op de track als de overeenkomstige
Keyboard Control-schakelaar voor de partij op ON staat.
OPMERKING De besturingswijzigingsberichten en parameterwijzigingsberichten kunnen worden opgenomen door de
knoppen te bedienen. Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer informatie
over besturingswijzingsberichten.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor gedetailleerde instructies.
MODX Naslaggids
10
Arpeggioblok
Met dit blok kunt u automatisch muziek- en ritmefrasen activeren. Hiervoor slaat u gewoon een of meer
noten op het keyboard aan. De arpeggiosequence van Yamaha verandert ook in overeenstemming met de
noten of akkoorden die u speelt, zodat u zowel bij het componeren als bij het bespelen een grote
verscheidenheid aan inspirerende muzikale frases en ideeën ter beschikking hebt.
Arpeggiocategorieën
De arpeggiotypen zijn verdeeld in de volgende 18 categorieën (inclusief 'No Assign' en 'Control/Hybrid
Seq'). De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het soort instrument.
Overzicht van arpeggiocategorieën
PianoPianoPadPad/Choir
KeysKeyboardSynCpSyn Comp
OrganOrganCPercChromatic Perc
GtrGuitarDr/PcDrum/Perc
BassBassS.FXSound FX
StrStringM.FXMusical FX
BrassBrassEthncEthnic
WWWoodwind---No Assign
SynLdSyn LeadCt/HbControl/Hybrid Seq
Subcategorieën
De arpeggiocategorieën zijn verdeeld in de volgende subcategorieën. Omdat de subcategorieën zijn
gebaseerd op het muziekgenre, is het gemakkelijk om de subcategorie te vinden die bij de door
u gewenste muziekstijl past.
Overzicht van arpeggiosubcategorieën
RockRockWorldWorld
Pop RockPop RockGeneralGeneral
BalladBalladNo AssignNo Assign
ChillChillout/AmbientFilterFilter *
Hip HopHip HopExprsExpression *
FunkFunkPanPan *
Modern R&BModern R&BModModulation *
Classic R&BClassic R&BPBendPitch Bend *
HouseHouse/Dance PopAssignAssign 1/2 *
TechnoTechno/TranceCombComb *
JazzJazz/SwingZoneZone Velocity *
D&BD&B/BreakbeatsZ.PadZone Vel for Pad *
LatinLatin
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
OPMERKING In de display Category Search worden de subcategorieën met een sterretje (*) alleen weergegeven als
'Control/Hybrid Seq' is geselecteerd als het categorietype.
MODX Naslaggids
11
Naam van arpeggiotype
Main
Category
Sub
Category
ARP
No.
ARP Name
Time
Signature
Length
Original
Tempo
Accent
Random
SFX
Sound Type
ApKbRock1 MA_70s Rock _ES 4 / 42130Acoustic Piano
ApKbRock2 MB_70s Rock _ES 4 / 41130:
ApKbRock3 MC_70s Rock4 / 42130
ApKbRock4 MD_70s Rock4 / 44130
ApKbRock5 FA_70s Rock4 / 41130
ApKbRock6 FB_70s Rock _ES4 / 41130
ApKbRock7 FC_70s Rock _ES4 / 42130
De naamgeving van arpeggiotypen geschiedt op basis van bepaalde regels en afkortingen. Zodra u deze
regels en afkortingen onder de knie hebt, zult u het gemakkelijk vinden om door de typen te bladeren en
de gewenste arpeggiotypen te selecteren.
Arpeggiotypen met '_N' aan het einde van de naam (voorbeeld: HipHop1_N)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met de normale partij, en arpeggio's met complexe noten kunnen zelfs
worden gemaakt als ze worden geactiveerd met één noot (pagina 14).
Arpeggiotypen met '_C' aan het einde van de naam (voorbeeld: Rock1_C)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met de normale partij, en er kunnen correcte arpeggio's worden
gemaakt die overeenkomen met het door u gespeelde akkoord (pagina 14).
Arpeggiotypen met een normale naam (voorbeeld: UpOct1)
Naast de bovengenoemde typen zijn er drie afspeeltypen: de arpeggio’s die zijn gemaakt voor gebruik
met normale partijen en die alleen worden afgespeeld met de gespeelde noten en octaafnoten
(pagina 14), de arpeggio’s die zijn gemaakt voor gebruik in combinatie met drumpartijen (pagina 15) en
de arpeggio’s die hoofdzakelijk niet-nootevents bevatten (pagina 15).
Arpeggiotypen met '_AF1', '_AF2' of '_AF1&2' aan het einde van de naam
(voorbeeld: Electro Pop AF1)
Als deze arpeggio's worden afgespeeld, worden de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2] automatisch
AAN gezet en begint het afspelen van de frase.
Arpeggiotypen met [Mg] aan het begin van de naam (voorbeeld: [Mg]HardRock1)
Deze arpeggio's zijn voor gebruik met een megavoice.
Megavoices en megavoice-arpeggio’s
Normaal geluid gebruikt aanslagomschakeling om de geluidskwaliteit en/of het niveau van een
partijwijziging overeen te laten komen met hoe sterk of zacht u speelt op het keyboard, waardoor
deze partijen een authentiekere en natuurlijkere respons bieden. Megavoices hebben echter een
zeer complexe structuur met veel verschillende layers, die niet handmatig bespeeld kunnen worden.
Megavoices zijn specifiek ontworpen om te worden afgespeeld door megavoice-arpeggio’s,
waarmee een zeer realistisch resultaat wordt behaald. Gebruik megavoices altijd met megavoicearpeggio’s.
De lijst met arpeggiotypen in het pdf-document Datalijst bevat de volgende kolommen.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
OPMERKING Houd er rekening mee dat deze lijst alleen voor afbeeldingsdoeleinden is. Raadpleeg het pdf-document
Datalijst voor een compleet overzicht van de arpeggiotypen.
1 Main Category
Geeft een arpeggiohoofdcategorie aan.
2 Sub Category
Geeft een arpeggiosubcategorie aan.
3 ARP No (Arpeggio Number)
Geeft het nummer van het arpeggiotype aan.
4 ARP Name (Arpeggio Name)
Geeft de arpeggionaam aan.
5 Time Signature
Duidt de maatsoort van het arpeggiotype aan.
MODX Naslaggids
12
6 Length
Arpeggiofuncties die geregeld kunnen worden via de knoppen
Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4
Geeft de gegevenslengte (aantal maten) van het arpeggiotype aan. Als de parameter Loop*1 wordt
ingesteld op 'off', wordt de arpeggio voor deze duur afgespeeld en vervolgens gestopt.
7 Original Tempo
Geeft de toepasselijke tempowaarde van het arpeggiotype aan. Houd er rekening mee dat dit tempo
niet automatisch wordt ingesteld bij het selecteren van het arpeggiotype.
8 Accent
De cirkel geeft aan dat voor de arpeggio gebruik wordt gemaakt van de functie Accent Phrase
(pagina 14).
9 Random SFX
De cirkel geeft aan dat voor de arpeggio gebruik wordt gemaakt van de functie SFX (pagina 14).
) Sound Type
Geeft het geschikte geluidtype voor het arpeggiotype aan.
Er bestaan verschillende methoden voor het activeren en stoppen van het afspelen van arpeggio.
Daarnaast kunt u instellen of SFX-geluiden en speciale accentfrasen samen met de normale
sequencegegevens worden geactiveerd.
Afspelen van arpeggio in- of uitschakelen
De volgende drie instellingen zijn beschikbaar voor het in-/uitschakelen van het afspelen van arpeggio's.
De arpeggio alleen afspelen als op de noot
wordt gedrukt:
Doorgaan met arpeggio afspelen zelfs als de
noot wordt losgelaten:
Het afspelen van het arpeggio in- of
uitschakelen als op de noot wordt gedrukt:
Stel de parameter 'Hold' in op 'Off' en de parameter
'Trigger Mode' op 'Gate'.
Stel de parameter 'Hold' in op 'On' en de parameter
'Trigger Mode' op 'Gate'.
Stel de parameter 'Trigger Mode' in op 'Toggle'. De
parameter 'Hold' kan worden ingesteld op 'On' of 'Off'.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
De knoppen gebruiken om arpeggio's in te stellen
Door op de knopfunctieknop [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS] te drukken en ’ARP/MS” te selecteren, kunt
u met knop 1–2 het afspelen van arpeggio's regelen. Probeer dit eens uit en luister naar de veranderingen
in het geluid. Zie Quick Edit (pagina 37) voor meer informatie over het effect van knop 1– 2.
MODX Naslaggids
13
Accentfrasen
Accentfrasen bestaan uit sequencegegevens die deel uitmaken van bepaalde arpeggiotypen en die
alleen klinken als u noten speelt met een aanslaggevoeligheid die hoger ligt (sterker is) dan de waarde die
is opgegeven voor de parameter Accent Velocity Threshold.
Als het moeilijk is om te spelen met de vereiste aanslaggevoeligheid voor het activeren van de accentfrase,
moet u de parameter 'Vel Threshold' (Accent Velocity Threshold) instellen op een lagere waarde.
OPMERKING De parameter ’Vel Threshold” (Accent Velocity Threshold) wordt als volgt ingesteld.
OPMERKING Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het pdf-document Datalijst voor informatie over de
arpeggiotypen die gebruikmaken van deze functie.
Random SFX
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert (zoals
fretruis op een gitaar) als de noot wordt losgelaten. De volgende parameters die van invloed zijn op
Random SFX zijn beschikbaar.
Voor het in- of uitschakelen van Random SFX:Parameter Random SFX
Voor het instellen van het volume van het SFXgeluid:
arpeggiotypen die gebruikmaken van de functie Random SFX.
Arpeggio-afspeeltypen
Voor het afspelen van arpeggio zijn er drie hoofdtypen, zoals hieronder wordt beschreven.
Arpeggio's voor normale partijen
Arpeggiotypen (die behoren tot alle categorieën, behalve Drum/Perc en een gedeelte van Control/
HybridSeq) die zijn gemaakt voor het gebruik van normale partijen hebben de volgende drie afspeeltypen:
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Alleen afspelen van gespeelde noten
De arpeggio wordt alleen met de gespeelde noot (noten) en de overeenkomstige octaafnoten afgespeeld.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van de gespeelde noten
Deze arpeggiotypen hebben verschillende sequences, elk voor een bepaald akkoordtype. Zelfs als
u slechts één toets indrukt, wordt de arpeggio afgespeeld volgens de geprogrammeerde sequence. Dit
betekent dat u mogelijk andere noten hoort dan de noten die u speelt. Als u op een andere noot drukt,
wordt de getransponeerde sequence geactiveerd, waarbij de gespeelde noot als de nieuwe grondtoon
wordt beschouwd. Als u noten toevoegt aan de noten die u al indrukt, wordt de sequence gewijzigd.
Arpeggio’s met dit afspeeltype hebben '_N' aan het einde van de naam.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van het gespeelde akkoord
Deze arpeggiotypen voor gebruik met normale partijen worden afgespeeld volgens het akkoordtype dat
wordt bepaald via het vaststellen van de noten die u speelt op het keyboard. Arpeggio’s met dit
afspeeltype hebben '_C' aan het einde van de naam.
OPMERKING
OPMERKING
MODX Naslaggids
Als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Sort' of 'Sort+Drct', wordt dezelfde sequence afgespeeld,
ongeacht de volgorde waarin u de noten speelt. Als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Thru' of
'Thru+Direct', wordt een andere sequence afgespeeld, afhankelijk van de volgorde waarin u de noten speelt.
Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor normale partijen, is het resultaat bij het gebruik met
drumpartijen mogelijk niet muzikaal verantwoord.
14
Arpeggio's voor drumpartijen
Arpeggiotypen in Drum/Perc-categorieën zijn specifiek geprogrammeerd voor gebruik met drumpartijen,
waardoor u directe toegang hebt tot verschillende ritmepatronen. Er zijn drie afspeeltypen beschikbaar.
Afspelen van een drumpatroon
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon.
Afspelen van een drumpatroon, plus extra afgespeelde noten (toegewezen
druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon. Door noten toe te voegen aan de
noot die al wordt gespeeld, kunt u extra geluiden (toegewezen druminstrumenten) produceren voor het
drumpatroon.
Alleen afspelen van gespeelde noten (toegewezen druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u een ritmepatroon waarbij alleen de gespeelde noten worden
afgespeeld (toegewezen druminstrumenten). Houd er rekening mee dat zelfs als u dezelfde noten speelt,
het geactiveerde ritmepatroon varieert, afhankelijk van de volgorde waarin de noten worden gespeeld.
Hierdoor hebt u toegang tot verschillende ritmepatronen met dezelfde instrumenten door gewoon de
volgorde te wijzigen waarin u de noten speelt als de parameter 'Key Mode' is ingesteld op 'Thru' of
'Thru+Drct'.
OPMERKING
OPMERKING
De drie hierboven vermelde afspeeltypen worden niet onderscheiden door categorie- of typenaam.
U moet de typen daadwerkelijk afspelen en naar het verschil luisteren.
Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor drumpartijen, is het resultaat bij het gebruik met
normale partijen mogelijk niet muzikaal verantwoord.
Arpeggio's met hoofdzakelijk niet-nootevents
Arpeggiotypen (in de hoofdcategorieën Control/HybridSeq met de subcategorieën Filter, Expression, Pan,
Modulation, Pitch Bend en Assign 1/2) worden voornamelijk geprogrammeerd met besturingswijzigingsen pitchbendgegevens. Ze worden gebruikt om de toon of toonhoogte van het geluid te wijzigen, maar
niet om specifieke noten af te spelen.
In feite bevatten sommige typen zelfs helemaal geen nootgegevens. Als u een type uit deze categorie
gebruikt, moet u de parameter 'Key Mode' instellen op 'Direct', 'Sort+Drct' of 'Thru+Drct'.
OPMERKING
Instellingen met betrekking tot Key Mode worden als volgt ingesteld.
Arpeggio’s vormen niet alleen een bron van inspiratie en complete ritmische passages voor uw eigen
spel, ze bieden u tevens kwalitatief hoogwaardige MIDI-gegevens die u kunt gebruiken voor het
maken van songs of kant-en-klare begeleidingspartijen die u kunt gebruiken bij live optredens.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies over het gebruik van Arpeggio.
MODX Naslaggids
15
Een arpeggio maken
Song
Track 1
Track 2
Track 3
Track 4
Track 5
Track 6
Track 7
Track 8
Track 9
Track 10
Track 11
Track 12
Track 13
Track 14
Track 15
Track 16
Opname
Opname
Opname
Opname
Converteren
Arpeggio
Gebruikersarpeggio 256
Gebruikersarpeggio 001
Tr a c k 1
Tr a c k 2
Tr a c k 3
Tr a c k 4
Selecteer na de bovenstaande procedures tracks vanuit de
display Put Track to Arpeggio (pagina 63) om de song naar
uw eigen arpeggio te converteren.
U kunt MIDI-sequencegegevens opnemen voor
de arpeggio van elke track. Na de opname
selecteert u vier van de zestien tracks en
converteert u ze naar arpeggiogegevens.
Knop [SONG] (Play)
of
[PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [MIDI] Tik
op de songnaam [User Arp]
U kunt niet alleen de presetarpeggio's gebruiken, maar u kunt ook uw eigen arpeggiogegevens maken.
Neem eerst een frase op in songtracks (maximaal vier). Converteer vervolgens de song (of de MIDIsequencegegevens) naar arpeggiogegevens vanuit de display Put Track to Arpeggio.
1
Neem MIDI-sequencegegevens op in een song.
2
Converteer de MIDI-sequencegegevens (opgenomen in de song) naar arpeggiogegevens.
Bepalen hoe song- of patroongegevens worden omgezet naar een arpeggio van
het type Convert
MIDI-sequencegegevens (van songtracks) kunnen op drie manieren worden geconverteerd naar
arpeggiogegevens. U kunt kiezen uit de onderstaande conversietypes. Deze types kunnen ook apart voor
elke bestemmingstrack worden geselecteerd, wat u een enorme flexibiliteit en controle over uw
performance oplevert.
Normal (Normal Arpeggio)De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de
FixedAls u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencegegevens.
OrgNotes (Original Notes)Vrijwel hetzelfde als 'fixed', maar de afspeelnoten van de arpeggio variëren
Neem de MIDI-sequencegegevens op in een songtrack. Hierbij kunt u indien nodig de voorgaande
instructies in dit hoofdstuk raadplegen. De onderstaande voorbeelden dienen ter referentie.
Een ritmepatroon maken (met gebruik van een drumvoice)
Track 1Neem een basisritmepatroon op met verschillende druminstrumenten.Converteer dit via
Track 2–4Neem een ander ritmepatroon op met een specifiek druminstrument voor
Een baslijn maken (met een normale voice)
Track 1Neem een baslijn op met een gewenste
Track 2–4uit
MODX Naslaggids
elke track.
specifieke toets (grondtoon).
overeenkomstige octaafnoten afgespeeld.
afhankelijk van het gespeelde akkoord.
Converteer via 'OrgNote' nadat de OrgNotes
Root is ingesteld.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
'Fixed'.
Converteer dit via
'Normal'.
16
Motion Sequencer-blok
Lane-instelling
Sequencepatronen voor de lane
Geselecteerde sequence-instellingLane-instelling
Met de krachtige functie Motion Sequencer kunt u geluiden dynamisch wijzigen met parameters,
afhankelijk van de sequences die u vooraf hebt gemaakt.
U kunt geluiden in real-time regelen afhankelijk van verschillende sequences zoals tempo, arpeggio of het
ritme van extern aangesloten apparaten.
U kunt maximaal acht gewenste sequencetypen toewijzen voor een lane.
U kunt ook maximaal vier lanes instellen die overeenkomen met de functie Motion Sequencer voor een
partij. U kunt maximaal acht lanes tegelijk gebruiken voor de gehele performance.
De instellingsstatus (aan of uit) van de lanes in de gehele performance worden als volgt weergegeven.
De knoppen gebruiken om Motion Sequencer in te stellen
Motion Sequencer-functies die geregeld kunnen worden via de knoppen
Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4
Door op de knopfunctieknop [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS] te drukken en ’ARP/MS” te selecteren, kunt
u met knop 3–4 het afspelen van de Motion Sequencer regelen. Probeer dit eens uit en luister naar de
veranderingen in het geluid. Zie Quick Edit (pagina 37) voor meer informatie over het effect van knop 3– 4.
Motion Sequences bewerken
U kunt zelf een Motion Sequence maken die uit maximaal zestien stappen bestaat. Zie pagina 93 voor
meer informatie over bewerken.
Parameters gerelateerd aan Motion Sequencer
In dit instrument wordt Motion Sequencer gezien als een virtuele regelaar, die kan worden geselecteerd in
de parameter 'Source'. De doelparameter die u wilt aansturen met Motion Sequencer wordt ingesteld in de
parameter 'Destination'. Zie pagina 100 voor details.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
MODX Naslaggids
18
Effectblok
Partij
Driebands para-
metrische EQ.
Tweebands para-
metrische EQ.
Invoegeffect
Partij-EQPartij-EQ
Dit blok past effecten toe op de uitgang van zowel het toongeneratorblok als het audio-ingangsblok,
waarbij het geluid wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in de laatste
bewerkingsfasen, zodat u het geluid naar wens kunt aanpassen.
Effectstructuur
Systeemeffecten—Variation en reverb
Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid. Bij het gebruik van systeemeffecten wordt het
geluid van elke partij verzonden in overeenstemming met het Effect Send-niveau voor elke partij. Het
verwerkte geluid (dit wordt 'nat' genoemd) wordt naar de mixer teruggestuurd op basis van het
retourniveau en uitgevoerd nadat het is gemixt met het onverwerkte 'droge' geluid. Dit instrument beschikt
over Variation en reverb als systeemeffecten. Daarnaast kunt u het verzendniveau instellen van Variation
naar reverb. Deze parameter wordt gebruikt voor het toepassen van reverb op de signalen die worden
uitgevoerd door de Variation. U kunt een natuurlijk effect verkrijgen door de reverbdiepte toe te passen op
het Variation-geluid met hetzelfde niveau als dat van het droge geluid.
Invoegeffecten
Invoegeffecten kunnen individueel worden toegepast op alle gespecificeerde partijen voordat de signalen
van alle partijen worden samengevoegd. Ze moeten worden gebruikt voor geluiden waarvan u de
kenmerken ingrijpend wilt wijzigen. U kunt verschillende effecttypen instellen op de invoegeffecten A en B
voor elke partij. Deze instellingen kunnen worden uitgevoerd vanuit Part Edit
pagina 136, pagina 150).
Deze synthesizer biedt 13 sets invoegeffecten. Ze kunnen worden toegepast op partij 1–8 en vier van de
partijen 9–16 en A/D-ingangspartij.
Mastereffect
Dit blok past effecten toe op het uiteindelijke stereo uitgangssignaal van het totaalgeluid. Er zijn meerdere
effecttypen beschikbaar.
Element-EQ
[Effect] (pagina 75,
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Element-EQ wordt toegepast op elk element van de normale partij (AWM2) en elke toets van de drumpartij.
U kunt één van drie verschillende EQ-vormen kiezen, waaronder shelving of parametrisch.
OPMERKING
Element-EQ heeft geen invloed op de ingangssignalen van de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Partij-EQ
Deze EQ wordt voor en na het invoegeffect toegepast op een partij.
Master-EQ
De Master-EQ wordt toegepast op het uiteindelijke totaalgeluid (na de toepassing van effecten) van het
instrument. In deze EQ worden alle vijf banden ingesteld op parametrisch, maar de hoge en lage band
kunnen ook worden ingesteld op shelving.
MODX Naslaggids
19
Effectaansluiting
Performance
Partij
Partij-EQ
Invoeg A/B
Zendniveau
Variat ion
Reverb
Variation
naar reverb
Systeemeffect
Retourniveau
Mastereffect
Master-EQ
Mic Input of
Part Output
Part Output
(Keyboard
Performance)
Extractie van de eigenschappen
van het ingangsgeluid
Het effect betreffende het audio-ingangssignaal van
de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen wordt
ingesteld in Common/Audio Edit
[Audio In].
Over het Vocoder-effect
MODX omvat een Vocoder-effect. Vocoder is een karakteristieke, 'robotstemachtige' klank, een effect
waarmee eigenschappen die aan het microfoongeluid zijn ontleend, worden toegevoegd aan het geluid
van uw toetsenspel. De menselijke stem bestaat uit geluiden die worden geproduceerd door de
stembanden en worden gefilterd door de keel, neus en mond. Deze klankvormers hebben alle specifieke
frequentie-eigenschappen en ze fungeren effectief als een filter, waarbij verschillende formanten worden
gevormd (resonantie). Met het Vocoder-effect worden de filtereigenschappen geëxtraheerd uit de voice
van de microfooningang, waarna de stemformanten opnieuw worden opgebouwd aan de hand van
verschillende banddoorlaatfilters. De machineachtige 'robot'-stem wordt gemaakt door de hoge klanken
van muziekinstrumenten (zoals een synthesizergeluid) door de filters heen te leiden.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Over effectcategorieën, -typen en -parameters
Zie de Effecttypelijst in het pdf-document Datalijst voor informatie over de effectcategorieën van dit
instrument en de effecttypen in elke categorie. Zie de Effectparameterlijst in het pdf-document
Datalijst voor informatie over de effectparameters die voor elk effecttype kunnen worden ingesteld.
Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor informatie over de omschrijvingen
van elke effectcategorie, elk effecttype en elke effectparameter.
Over presetinstellingen
Het instrument wordt geleverd met presetparameterinstellingen voor elk effecttype, die zijn
opgenomen in sjablonen en kunnen worden geselecteerd via de selectiedisplay Effect Type. Om het
gewenste effectgeluid te verkrijgen, selecteert u eerst een standaardinstelling (vooraf ingesteld) dicht
bij het geluid dat u wilt bereiken. Vervolgens brengt u de nodige wijzigingen aan in de parameters.
Presetinstellingen kunnen in elke display voor effectparameters worden bepaald door 'Preset' in te
stellen. Zie het pdf-document Datalijst voor informatie over elk effecttype.
MODX Naslaggids
20
Envelope Follower-blok
EnvFollower 1EnvFollower 2EnvFollower MST
EnvFollower AD
Ingangssignaal naar envelopevolger (vast)
Uitgangssignaal van envelopevolger (doel is flexibel)
Elke envelopevolger
Partij 1Partij 2
Gehele
performance
(zestien partijen en
audiopartij)
Audiopartij
Elke ingangsbron voor envelopevolger
Geselecteerde envelopevolger
Signaalbaan van
envelopevolger
Ingangsbronnen voor
envelopevolger
Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de envelope van de golfvorm van het
ingangssignaal en het dynamisch aanpassen van geluiden. Met deze functie kunt u niet alleen partijuitvoer regelen, maar ook ingangssignalen van externe apparaten die zijn aangesloten op de A/D INPUT
[L/MONO]/[R]-aansluitingen.
De ingangsbron van elke envelopevolger is vast, zoals Partij 1 voor EnvFollower 1, Partij 2 voor
EnvFollower 2 en de audiopartij voor EnvFollower AD. Het signaal dat via elke envelopevolger wordt
uitgevoerd, kan echter een andere 'ingangsbron' voor elke gewenste bestemming zijn, zoals elke partij of
zelfs de gehele performance. U kunt het geluid van Partij 2 bijvoorbeeld aanpassen door de
envelopevolger voor Partij 1 (EnvFollower 1) te gebruiken als de 'Source'. De evelopevolger als de 'Source'
en de doelparameter die moet worden aangestuurd door de envelopevolger (die 'Destination' wordt
genoemd), worden ingesteld in de display Control Assign(pagina 100).
Dit blok bestaat uit het keyboard, de pitchbend- en modulatiewielen, toewijsbare schakelaars, knoppen,
schuifregelaars en de superknop. Met deze regelaars kunt u MIDI-berichten naar het toongeneratorblok
verzenden voor het afspelen en wijzigen van geluiden, of naar de DAW-software om de geluiden verder
te regelen.
Keyboard
Het keyboard stuurt de noot-aan-/noot-uit-berichten naar het toongeneratorblok (voor geluidsproductie) en
het sequencerblok (voor opname). U kunt het nootbereik van het keyboard wijzigen in octaven met de
knoppen OCTAVE [-]/[+], de noten transponeren met de knoppen OCTAVE [-]/[+] terwijl u de knop [SHIFT]
ingedrukt houdt, en instellen hoe de daadwerkelijke aanslaggevoeligheid wordt gegenereerd op basis van
de kracht waarmee u de noten speelt.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Pitchbendwiel
Gebruik het pitchbendwiel om de toonhoogte te verhogen (draai het wiel
van u af) of te verlagen (draai het wiel naar u toe) terwijl u het keyboard
bespeelt. Rol het wiel naar boven als u de toonhoogte wilt verhogen of
naar beneden als u de toonhoogte wilt verlagen. Dit wiel is
zelfcentrerend en springt automatisch terug naar de normale
toonhoogte als u het loslaat. De instelling Pitch Bend Range
(pitchbendbereik) kan worden gewijzigd in Part Edit
[Pitch] (pagina 68). U kunt andere functies dan Pitch Bend toewijzen
aan het pitchbendwiel in Part Edit [Mod/Control] [Control Assign] (pagina 100, pagina 153).
[Part Settings]
Modulatiewiel
Hoewel het modulatiewiel met name wordt gebruikt om vibrato toe te
voegen aan het geluid, zijn voor veel presetperformances ook andere
functies en effecten toegewezen aan dit wiel.
Naarmate u het wiel verder omhoog draait, wordt het toegepaste effect
op het geluid sterker. Controleer voordat u begint met spelen of het
modulatiewiel is ingesteld op de minimumwaarde, zodat het
onbedoeld gebruiken van effecten voor de huidige performance wordt
voorkomen. U kunt diverse functies toewijzen aan het modulatiewiel in
Part Edit
[Mod/Control] [Control Assign] (pagina 100, pagina 153).
Toewijsbare schakelaars
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Volgens de XA Control-instellingen (Expanded Articulation) (pagina 6) in Element Edit [Osc/Tune]
(pagina 107) kunt u specifieke elementen van de huidige partij oproepen door op elk van deze knoppen te
drukken tijdens het keyboardspel. U kunt selecteren hoe tussen de aan/uit-status van deze knoppen van
deze knop wordt geschakeld in Common/Audio Edit
u verschillende functies (anders dan de functies voor het oproepen van specifieke elementen) toewijzen
aan deze knoppen in Part Edit
[Mod/Control] [Control Assign] (pagina 100, pagina 153).
[General] (pagina 159). Bovendien kunt
Knoppen en schuifregelaars
Met deze knoppen en schuifregelaars kunt u verschillende aspecten van de partij in realtime aanpassen,
terwijl u speelt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies voor het gebruik van de knoppen en
schuifregelaars. Zie 'Quick Edit' (pagina 35) voor instructies over het gebruik van knop 1–4 (5–8).
Superknop
Met de superknop kunt u de parameters die gelden voor alle partijen (Assign 1–8) en die zijn toegewezen
aan de acht knoppen, gelijktijdig regelen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies over het
gebruik van de superknop. Zie de display Super Knob (pagina 45) voor de bewerkbare instellingwaarden
voor de superknop. Voor instructies voor het instellen van de regelaars Assign 1–8 raadpleegt u de display
Control Assign (pagina 166) voor Common/Audio Edit.
MODX Naslaggids
22
Intern geheugen
Intern geheugen
Terugroep-
buffer
Exclusief
instellingen voor
Master en Utility
Presetgeheugen
• Presetperformance
• Arpeggio
• Motion Sequence
• Auditiefrase
•Golfvorm
•Liveset
•Curve
•Micro Tuning
Bewerkingsbuffer
• Performance Edit
• Motion Sequence bewerken
• Gebruikerscurve bewerken
• Liveset bewerken
• Gebruikersfijnstemming
bewerken
• Gebruikersgolfvorm
bewerken
• Utility
• Quick Setup
•Song
Gebruikersgeheugen
Voor gebruiker
• Gebruikersperformance
• Gebruikersarpeggio
• Gebruikers-motionsequence
• Gebruikerscurve
• Gebruikersliveset
• Gebruikersfijnstemming
• Gebruikersgolfvorm
• Utility
• Quick Setup
• Gebruikersauditiefrase
Opslaan (met de
opslagknop)
Voor bibliotheek*
Song
Audio opnemen en afspelen
Gegevenscommunicatie
tussen deze synthesizer en
een extern apparaat
Interne
gegevenscommunicatie
MIDI-instrument of computer
DAW-soft ware
Bulkdump
Laden/opslaan
USB-flashstation
MOTIF XF-indeling
Bestandsextensies '.X3A', '.X3V',
'.X3G' en '.X3W'
MOTIF XS-indeling
Bestandsextensies '.X0A', '.X0V',
'.X0G' en '.X0W'
MOXF format
Bestandsextensies '.X6A', '.X6V',
'.X6G' en '.X6W'
De MODX maakt verschillende soorten gegevens, waaronder performances, livesets en songs. In deze
sectie wordt beschreven hoe u de verschillende soorten gegevens van elkaar kunt onderscheiden en hoe
u geheugenapparaten en -media gebruikt om ze op te slaan.
* Hetzelfde als het gebied 'Voor gebruiker', behalve het volgende: Bevat niet de Utility-instellingen en de Quick Setup. Ook is de
meegeleverde liveset slechts één Bank voor elk geïmporteerd bestand.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
Presetgeheugen
Presetgeheugen is geheugen dat specifiek is ontworpen voor het uitlezen van gegevens zoals
presetperformances, arpeggio's en auditiefrasen. U kunt de gegevens in het presetgeheugen niet
overschrijven.
Bewerkingsbuffer
De bewerkingsbuffer is de geheugenlocatie voor bewerkte gegevens van het volgende type:
performance, liveset en song. Hoewel de bewerkingsbuffer specifiek is ontworpen voor het schrijven en
lezen van gegevens, gaan de gegevens in deze bewerkingsbuffer verloren als het instrument wordt
uitgezet. U moet bewerkte gegevens altijd in het gebruikersgeheugen opslaan voordat u een nieuwe
performance gaat bewerken en voordat u het instrument uitschakelt. Andere gegevens dan performance
en motionsequence worden automatisch opgeslagen.
Gebruikersgeheugen
Gebruikersgegevens die zijn bewerkt in bewerkingsbuffer en hulpprogramma-instellingen voor het gehele
systeem worden opgeslagen in een speciaal gedeelte van het gebruikersgeheugen. Er kunnen maximaal
acht bibliotheekbestanden (.X8L) die uit het USB-flashstation zijn gelezen in het speciale gedeelte van het
gebruikersgeheugen worden geladen.
Dit geheugen is lezen-schrijven en de gegevens blijven ook behouden nadat het instrument is
uitgeschakeld.
MODX Naslaggids
23
Terugroepbuffer en vergelijkingsbuffer
Als u een andere performance selecteert zonder het item op te slaan dat u aan het bewerken was, kunt
u de oorspronkelijke bewerkingen terugroepen, omdat de inhoud van de bewerkingsbuffer wordt
opgeslagen in het back-upgeheugen, dat de terugroepbuffer wordt genoemd. Het instrument heeft ook
een vergelijkingsbuffer waarin de geluidsinstellingen van vóór de bewerking tijdelijk worden teruggezet
voor vergelijkingsdoeleinden. U kunt overschakelen tussen het zojuist bewerkte geluid en het geluid in de
onbewerkte toestand, zodat u de invloed van de bewerking op het geluid beter kunt horen. Beide
geheugens zijn van het type lezen-schrijven. Zorg er echter wel voor dat u de sequencegegevens opslaat
voor u de stroom uitschakelt. Door u gemaakte sequencegegevens gaan immers verloren als de stroom
wordt uitgeschakeld. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor gedetailleerde instructies over het
gebruik van de functie Compare.
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Motion Sequencer-blok
Effectblok
Envelope Follower-blok
Regelblok
Intern geheugen
Referentie
Display (aanraakscherm)
configureren
Performance Play (Home)
Motion Control
Mengen
Scene
Play / Rec
Normale partijen (AWM)
bewerken
Drumpartijen bewerken
Normale partijen (FM-X)
bewerken
Common/Audio Edit
Category Search
Utility
Liveset
Aansluiten van een
iPhone/iPad
MODX Naslaggids
24
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
12476835
Navigatiebalk
Referentie
Configuratie van de display (het aanraakscherm)
In dit gedeelte wordt de navigatiebalk uitgelegd die geldt voor alle typen displays.
Display (touch panel)
1 HOME-pictogram
Hiermee gaat u naar de display Performance Play (pagina 27).
2 EXIT-pictogram
Werkt hetzelfde als de knop [EXIT] op het paneel. Druk op dit pictogram om de huidige display te
sluiten en terug te gaan naar het vorige niveau in de hiërarchie.
3 [INFORMATION]-gebied
Hierin wordt nuttige informatie weergegeven, waaronder de naam van de momenteel geselecteerde
display.
4 EFFECT-pictogram
Tik op het pictogram om de display Effect Switch (pagina 209) op te roepen. Het pictogram is
uitgeschakeld als een van de Effect-blokken (Insertion, System of Master) uit is.
5 QUICK SETUP-pictogram
Hiermee geeft u de instellingen van Local Control ON/OFF en MIDI IN/OUT weer.
Het pictogram in de vorm van een keyboard brandt als Local Control is ingesteld op ON en gaat uit als
Local Control wordt ingesteld op OFF.
Als MIDI is ingesteld als de MIDI IN/OUT-instelling, wordt een pictogram in de vorm van een MIDIaansluiting weergegeven. Als USB is ingesteld als de MIDI IN/OUT-instelling, wordt een pictogram in
de vorm van een USB-aansluiting weergegeven. Tik op het gewenste pictogram om de desbetreffende
Quick Setup-display op te roepen (pagina 188).
6 TEMPO SETTINGS-pictogram
Hiermee geeft u het tempo van de momenteel geselecteerde performance weer. Tik op het pictogram
om de display Tempo Settings (pagina 207) op te roepen.
7 LIVE SET-pictogram
Tik op het pictogram om de display Live Set (pagina 212) op te roepen.
8 UTILITY-pictogram
Tik op het gewenste pictogram om de meest recent geopende display van de Utility-displays op te
roepen.
MODX Naslaggids
25
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
9
Bladerknoppen
Alles weergeven
Knop Alles weergeven
Display (touch panel)
9 Pop-uplijst
Hierin worden instellingswaarden voor parameters weergegeven. Als de instellingswaarden op
meerdere pagina's worden weergegeven, kunt u met de bladerknoppen door de pagina's bladeren of
met de knop Alles weergeven alle instellingswaarden weergeven.
MODX Naslaggids
26
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
1^2
3
4
6
)
5
7
!
@
#$ %
9
8
Performance Play (Home)
Vanuit het dialoogvenster Performance Play kunt u een geselecteerde performance afspelen en enkele
performance-instellingen bewerken.
Home
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)]
Handeling
of
Tik op het pictogram [HOME]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
1 Performancenaam
Duidt de naam van de huidige geselecteerde performance aan. Als u op de parameter tikt, wordt het
menu voor Category Search, Edit en Recall opgeroepen.
OPMERKING
Als u een parameter in de geselecteerde performance hebt bewerkt wordt rechts van de
performancenaam een blauw vlaggetje weergegeven.
2 Partijaanduiding
Als de cursor op de performancenaam of op Partij 1–8 staat, geeft dit aan of Partij 9–16 worden
gebruikt.
Als de cursor op Partij 9–16 staat, geeft dit aan of Partij 1–8 worden gebruikt. Als Partij 9–16 niet
worden gebruikt, wordt deze indicator niet weergegeven.
3 Markering
Geeft de toongeneratie-attributen van de geselecteerde performance aan. (Zie het overzicht hierna.)
MarkeringDefinitie
AWM2Performance die bestaat uit alleen AWM2-partijen
FM-XPerformance die bestaat uit alleen FM-X-partijen
AWM2+FM-XPerformance die bestaat uit zowel AWM2- als FM-X-partijen
MCPerformance met Motion Control
SSSPerformance met Seamless Sound Switching
4 Knopfuncties
Geeft aan welke functies op dit moment zijn toegewezen aan knop 1–4 (5–8).
MODX Naslaggids
27
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
5 Type/Name-schakelaar
Hiermee schakelt u tussen de weergave van het partijtype/de partijcategorie of de partijnaam.
Instellingen:
Typ e , Nam e
6 Partijtypen/partijnamen
Geeft de partijtypen en -categorieën of de partijnamen aan.
Als u op de parameter tikt, wordt het menu voor Category Search, Edit en Copy opgeroepen.
Raak het pictogram + aan als u nog een partij wilt toevoegen.
7 Common Motion Sequencer-schakelaar
Bepaalt of de motionsequencer van de Common/AD-partijen is in- of uitgeschakeld. Als alle Laneschakelaars van de Common/AD-partijen uit staan, wordt deze schakelaar niet weergegeven.
Instellingen:
Off, On
8 Part Arpeggio On/Off-schakelaar
Bepaalt of het arpeggio van elke partij is in- of uitgeschakeld. Als Arpeggio en Arpeggio aanhouden
zijn ingesteld op 'on' (aan), wordt Arp Hold On weergegeven.
OPMERKING
Instellingen:
U kunt Arpeggio Hold voor de partij in- of uitschakelen door de knop [SHIFT] ingedrukt te houden
terwijl u deze schakelaar aanraakt.
Off, On
9 Part Motion Sequencer-schakelaar
Bepaalt of de motionsequencer van elke partij is in- of uitgeschakeld. Als alle Lane-schakelaars van de
partij uit staan, wordt deze schakelaar niet weergegeven.
Instellingen:
Off, On
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
) Note Limit
Bepaalt de laagste en hoogste noten in het nootbereik van de partij. Als u bijvoorbeeld een
nootbegrenzing instelt van 'C5–C4', kunt u de partij horen door noten te spelen in het bereik C -2 tot en
met C4 en C5 tot en met G8. Noten die worden gespeeld tussen C4 en C5 hebben geen geluid.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de instelling Note Limit.
Instellingen:
C -2 – G8
! Keyboard Control-schakelaar
Hiermee bepaalt u of Keyboard Control voor elke partij is in- of uitgeschakeld. Als deze schakelaar is
ingesteld op Off, geeft de partij geen geluid, ook niet als u op het keyboard speelt (tenzij de partij
wordt geselecteerd).
Instellingen:
Off, On
@ Dempen in-/uitschakelen voor partijen
Hiermee bepaalt u of dempen voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen:
Off, On
# Solo in-/uitschakelen voor partijen
Hiermee bepaalt u of de solo voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen:
Off, On
$ Volume van partijen
Bepaalt het volume van de partij.
Instellingen:
OPMERKING
0–127
Als de driehoekjes voor het volume blauw worden weergegeven, wordt de met de schuifregelaars
gecreëerde volumewijziging niet doorgevoerd in het totale geluid. Als de met de schuifregelaar
gewijzigde waarde de waarde bereikt die met een blauw driehoekje wordt aangegeven, verandert
de kleur van de driehoek in wit en wordt de met de schuifregelaars gecreëerde volumewijziging
doorgevoerd in het totale geluid.
%
Meter
Geeft het audio-uitgangsniveau van de partij aan.
MODX Naslaggids
28
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Element SwitchElement Level
^
View
Hiermee bepaalt u of de gedetailleerde gegevens van elke partij worden weergegeven (On) of niet
wordt weergegeven (Off). De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de cursorpositie of de
instellingen van de Control-functie.
Instellingen:
OPMERKING
Off, On
Als de cursor op de naam van de performance staat in de display Performance Play (Home), kunt
u ook tussen de informatieweergaven schakelen door op de knop [PERFORMANCE (HOME)] te
drukken.
In dit gedeelte wordt uitgelegd wanneer 'View' is ingeschakeld.
Element-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de normale partij (AWM2) is en
Motion Control
Overview Slider Function-knop [Elem/Op Control] ON is.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Element SW (elementschakelaar)
Bepaalt of elk element actief is.
Instellingen:
Off, On
Element Level
Hiermee wordt het uitgangsniveau van het element bepaald.
Instellingen:
MODX Naslaggids
0–127
29
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Drum Key Level
Drum Key-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de drumpartij is en Motion Control
Overview
Slider Function-knop [Elem/Op Control] ON is.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Drum Key Level
Hiermee wordt het uitgangsniveau van de drumtoets bepaald.
Instellingen:
0–127
MODX Naslaggids
30
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Operator Level
Algorithm-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de normale partij (FM-X) is en Motion
Control
Overview Slider Function-knop [Elem/Op Control] ON is.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Algorithm (algoritmenummer)
Verandert algoritmen.
Instellingen:
OPMERKING
Zie het pdf-document Datalijst.
Als u op de afbeelding van het algoritme tikt, wordt de display Algorithm Search opgeroepen.
Feedback (feedbackniveau)
U kunt golfvormen veranderen door een gedeelte van het signaal dat door een operator wordt gegeneerd
terug te voeden via die operator. Hiermee kunt u het feedbackniveau instellen.
Instellingen:
0–7
Operator Level
Hiermee wordt het uitgangsniveau van de operator bepaald.
Instellingen:
0–99
MODX Naslaggids
31
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Note Limit
Veloci t y Lim it
Part – Note-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de knop [PART CONTROL] is ingeschakeld of de cursor op de Note
Limit staat. Dit is nuttig voor het controleren van de Layer/Split-instellingen van verschillende partijen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Velocity – Note-weergave
Dit wordt alleen weergegeven als de cursor op een aanslagbegrenzing van partijen staat. Dit is nuttig voor
het instellen van verschillende aanslagsnelheden tussen partijen.
MODX Naslaggids
32
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Control
Vanuit de display Motion Control kunt u alle Motion Control-instellingen bewerken, zoals algemene
geluidsinstellingen, arpeggio en de motionsequencer van de momenteel geselecteerde performance.
Het gedeelte Motion Control bevat de volgende displays.
•Overview
• Quick Edit
• Arpeggio
• Motion Sequencer
• Super knop
•Knob Auto
Motion Control
Overview
In de display Overview wordt een afbeelding weergegeven van de koppeling tussen regelaars en partijen.
U kunt hier de huidige instellingen bevestigen.
OPMERKING
Handeling
Lijnen tussen de meest recent gebruikte controller en partij worden vet weergegeven.
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Assignable' en partij wordt weergegeven.
'Assignable' verwijst hier naar:
• Toewijsbare knoppen 1–4 (5–8)
Instellingen:
Off, On
Fader
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Fader' en partij wordt weergegeven.
'Fader' verwijst hier naar:
• Schuifregelaars 1–4 (5–8/9–12/13–16)
Instellingen:
Off, On
Super Knob (Superknop)
Bepaalt of de afbeelding van de koppeling tussen 'Super Knob' en partij wordt weergegeven.
'Super Knob' verwijst hier naar:
• Superknop
Instellingen:
Off, On
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
MODX Naslaggids
34
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Quick Edit
Vanuit de display Quick Edit kunt u algemene geluidsinstellingen uitvoeren. U kunt selecteren of de
instellingen algemeen worden toegepast op alle partijen of alleen maar op één geselecteerde partij.
Duidt de momenteel geselecteerde partij aan. Selecteer de partij waarmee u hier Quick Edit wilt gebruiken.
Instellingen:
Common, Part 1–16
Als 'Part' is ingesteld op 'Common'
U kunt de parameters bewerken die algemeen worden toegepast op alle partijen.
Performance Name
Hiermee voert u de gewenste naam voor de performance in. Performancenamen kunnen uit maximaal
20 tekens bestaan. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens
opgeroepen.
FEG Atk (FEG-attacktijd)
Bepaalt de snelheid van filtervariatie vanaf het tijdstip waarop een noot wordt gespeeld tot het
maximale oorspronkelijke niveau van de afsnijfrequentie wordt bereikt. Deze parameter bepaalt de
offsetwaarde van de FEG (pagina 118) voor Element/Operator Common.
Instellingen:
-64 – +63
FEG Decay (FEG-decaytijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel de afsnijfrequentie van het maximale attackniveau naar het
sustainniveau daalt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de FEG-parameter (pagina 118)
voor Element/Operator Common.
Instellingen:
-64 – +63
FEG Rel (FEG-releasetijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel de afsnijfrequentie van het sustainniveau naar nul daalt zodra een
noot wordt losgelaten. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde voor de FEG-parameter (pagina 118)
van Element/Operator Common.
Instellingen:
-64 – +63
Edit Master EQ
Hiermee roept u de display Master EQ (pagina 173) op voor Common/Audio Edit.
MODX Naslaggids
35
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Edit All Arp (alle arpeggio's bewerken)
Hiermee roept u de display Arpeggio (pagina 41) op voor Motion Control.
Edit Common MS (algemene motionsequencer bewerken)
Hiermee roept u de display Motion Sequencer Lane (pagina 165) op voor Common/Audio Edit.
Cutoff (afsnijfrequentie)
Hiermee wordt de afsnijfrequentie bepaald voor het filter. Wanneer het laagdoorlaatfilter is
geselecteerd, geldt bijvoorbeeld dat de decay helderder is naarmate de waarde hoger is. Deze
parameter bepaalt de offsetwaarde van de Filter Cutoff Frequency (pagina 115) voor Element/Drum
Key/Operator Common.
Instellingen:
-64 – +63
Resonance
Hiermee wordt de nadruk bepaald die aan de afsnijfrequentie wordt gegeven. Deze parameter bepaalt
de offsetwaarde van de Filter Resonance (pagina 116) voor Element/Drum Key/Operator Common.
Instellingen:
-64 – +63
FEG Depth (FEG-diepte)
Hiermee bepaalt u het bereik waarbinnen de afsnijfrequentie van de Filter EG wordt gewijzigd. Deze
parameter bepaalt de offsetwaarde van de FEG Depth (pagina 118) voor Element/Operator Common.
Instellingen:
-64 – +63
Portamento (portamentotijd)
Hiermee wordt de overgangstijd van de toonhoogte bepaald als portamento wordt toegepast. Deze
parameter wordt gesynchroniseerd op dezelfde parameter voor Common/Audio Edit.
Instellingen:
-64 – +63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Attack (AEG-attacktijd)
Hiermee wordt de attacksnelheid bepaald vanaf de tijd waarop een toets wordt aangeslagen tot het
maximale oorspronkelijke niveau van de AEG wordt bereikt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde
van de AEG (pagina 123, pagina 143, pagina 157) voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen:
-64 – +63
Decay (AEG-decaytijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume van het maximale attackniveau naar het sustainniveau
daalt. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 123, pagina 143, pagina 157)
voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen:
-64 – +63
Sustain (AEG-sustainniveau)
Bepaalt het sustainniveau waarop het volume wordt vastgehouden terwijl een noot wordt
aangehouden, na de initiële attack en decay. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG
(pagina 123, pagina 143, pagina 157) voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen:
-64 – +63
Release (AEG-releasetijd)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume daalt van het sustainniveau naar nul zodra een noot wordt
losgelaten. Deze parameter bepaalt de offsetwaarde van de AEG (pagina 123, pagina 143,
pagina 157) voor Element/Drum Key/Operator.
Instellingen:
-64 – +63
Low Gain (lage versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de lage Master EQ-band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
Lo Mid Gain (low-mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de low-mid Master EQ-band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
Mid Gain (mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de middelste Master EQ-band.
Instellingen:
MODX Naslaggids
-12dB – +12dB
36
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Hi Mid Gain (high-mid versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de high-mid Master EQ-band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
High Gain (hoge versterking Master EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge Master EQ-band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
Pan (performancepan)
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de geselecteerde performance. Via deze parameter wordt
de waarde van dezelfde parameter in de instelling Part Edit gewijzigd.
Instellingen:
L63–C (midden)–R63
Var Return (Variation-retour)
Bepaalt het retourniveau van het Variation-effect.
Instellingen:
0–127
Rev Return (reverb-retour)
Bepaalt het retourniveau van het reverbeffect.
Instellingen:
0–127
Common Clock Swing (gemeenschappelijke swing)
Bepaalt de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor de gehele performance. Dit is de
offsetwaarde voor de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor elke partij.
Instellingen:
-120 – +120
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Common Clock Unit (gemeenschappelijke Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de gehele performance.
Deze parameter wordt toegepast op de partij als de parameter Unit Multiply voor arpeggio/de
motionsequencer van de partij is ingesteld op 'Common'.
Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggio/motionsequencer maken die verschilt van het
oorspronkelijke type.
Instellingen:
50%–400%
200%:
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common Arp Gate Time (algemene arpeggiogatetijd)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor
de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen:
-100 – +100
Common Arp Velocity (algemene arpeggiosnelheid)
Bepaalt de snelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor de
snelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen:
-100 – +100
Common Motion Seq Amplitude (algemene amplitude motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Amplitude' bepaalt hoe
de hele motionsequencer verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Amplitude, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Amplitude. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Amplitude de Amplitudeinstelling in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen:
-64 – +63
Common Motion Seq Shape (algemene pulsvorm motionsequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de gehele performance. Hiermee verandert u de
vorm van de trapcurve van de sequence.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Pulse Shape, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Pulse Shape. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Pulse Shape de Pulse Shapeinstelling voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld
op On en 'Control' voor de parameter is ingesteld op On).
Instellingen:
MODX Naslaggids
-100 – +100
37
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Common Motion Seq Smooth (algemene geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Smoothness' is de
mate waarin de tijd van de motionsequence geleidelijk verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Smoothness, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Smoothness. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Smoothness de Smoothnessinstelling voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld
op On).
Instellingen:
-64 – +63
Common Motion Seq Random (algemene willekeur motionsequencer)
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Random' is de mate
waarin de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Random als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen:
-64 – +63
Als 'Part' is ingesteld op partij 1–16
U kunt de parameters voor de geselecteerde partij bewerken.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Part Category Main (hoofdcategorie partij)
Part Category Sub (subcategorie partij)
Bepaalt de hoofd- en subcategorie van de partij.
Categorieën zijn trefwoorden die de algemene kenmerken van de partijen aanduiden. Als u de juiste
categorie selecteert, wordt het gemakkelijker om de gewenste partij te vinden tussen het grote aantal
partijen.
Er zijn 17 hoofdcategorieën die typen muziekinstrumenten vertegenwoordigen. Er zijn maximaal negen
subcategorieën voor elke hoofdcategorie, die gedetailleerdere typen muziekinstrumenten aanduiden.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Zie het pdf-document Datalijst.
38
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Part Name
Hiermee voert u de gewenste naam voor de partij in. Partijnamen kunnen uit maximaal 20 tekens
bestaan. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
De parameters hieronder zijn dezelfde als de parameters als 'Partij' is ingesteld op 'Common' (pagina 35).
• FEG Atk (FEG-attacktijd)
• FEG Decay (FEG-decaytijd)
• FEG Rel (FEG-releasetijd)
•Cutoff
• Resonance
•FEG Depth
• Portamento (portamentotijd)
De instellingswaarden zijn anders dan wanneer 'Part' is ingesteld op 'Common'.
Instellingen:
0–127
• Attack (AEG-attacktijd)
• Decay (AEG-decaytijd)
• Sustain (AEG-sustainniveau)
• Release (AEG-releasetijd)
FEG Sus (FEG-sustainniveau)
Hiermee bepaalt u het FEG-sustainniveau van de partij. Dit is de offsetwaarde voor het FEG Decay2niveau van Element/Operator Common (pagina 118).
Instellingen:
-64 – +63
Edit Part EQ
Hiermee roept u de display Part EQ (pagina 78) op voor Part Edit.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Edit Part Arp (arpeggio voor partij bewerken)
Hiermee roept u de display Arpeggio (pagina 82) op voor Part Edit.
Edit Part MS (motionsequencer voor partij bewerken)
Hiermee roept u de display Motion Sequencer Lane (pagina 91) op voor Part Edit.
EQ Low Gain (lage versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking voor de lage band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
EQ Mid Freq (middenfrequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de middelste band.
Instellingen:
139,7Hz–10,1kHz
EQ Mid Gain (middenversterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking voor de middelste band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
EQ Mid Q (midden-Q voor driebands EQ)
Bepaalt de EQ-bandbreedte van de middenband.
Instellingen:
0.7–10.3
EQ High Gain (hoge versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij.
Instellingen:
L63–C (center)–R63
Var Send (Variation-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het Variation-effect.
Instellingen:
MODX Naslaggids
0–127
39
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het reverbeffect.
Instellingen:
0–127
Part Clock Swing (partijswing)
Vertraagt noten op even genummerde tellen (backbeats) om een swinggevoel te creëren.
• +1 en hoger: de arpeggionoten vertragen.
• -1 en lager: de arpeggionoten versnellen.
• 0: Exacte timing, ingesteld met de waarde van 'Arpeggio/Motion Sequencer Grid', geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een trioolgevoel creëren, zoals shuffle
en bounce.
Instellingen:
-120 – +120
Part Clock Unit (Part Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de geselecteerde partij.
Instellingen:
50%–400%, Common
200%:
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common:
de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Part Arp Gate Time (arpeggiogatetijd van partij)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde.
Dit is de offsetwaarde voor de gatetijdsnelheid (pagina 86) van elke Arpeggio Select-instelling.
Instellingen:
0%–200%
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Common Arp Velocity (arpeggiosnelheid van partij)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte
van de oorspronkelijke waarde.
Dit is de offsetwaarde voor de aanslagtijd (pagina 85) van elke Arpeggio Select-instelling.
Instellingen:
0%–200%
Part Motion Seq Amplitude (amplitude motionsequencer voor partij)
Bepaalt de amplitude (pagina 93) van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Amplitude als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen:
-64 – +63
Part Motion Seq Shape (pulsvorm motionsequencer voor partij)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq 'Step Curve Parameter' (pagina 94) als 'MS FX' in
ingesteld op On voor de lane en 'Control' is ingesteld op On voor de parameter.
Instellingen:
-100 – +100
Part Motion Seq Smooth (geleidelijkheid motionsequencer voor partij)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Smoothness (pagina 93) als 'MS FX' voor de Lane is
ingesteld op On.
Instellingen:
-64 – +63
Part Motion Seq Random
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de geselecteerde partij. 'Random' is de mate
waarin de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen:
0–127
MODX Naslaggids
40
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Arpeggio Type
View
Arpeggio
Vanuit de display Arpeggio kunt u verschillende arpeggiogerelateerde parameters voor meerdere partijen
instellen.
Als u in deze display op de naam van het arpeggiotype tikt (of als u op de knop [CATEGORY] op het
paneel drukt), wordt een menu opgeroepen. Tik in het menu dat wordt weergegeven op [Search] om de
display Arpeggio Category Search op te roepen en tik op [Number] zodat u het arpeggiotype kunt
bepalen door het arpeggionummer op te geven.
Schakelt tussen de weergave van partij 9–16 of partij 1–8. In het geval van de afbeelding hierboven raakt
u 'Part 9–16' aan om de arpeggiotypen voor partij 9–16 weer te geven.
Instellingen:
Part 9–16 / Part 1–8
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor de gehele performance is in- of uitgeschakeld. Deze instelling
wordt ook toegepast op de knop [ARP ON/OFF] op het paneel.
Instellingen:
Off, On
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Hiermee wordt de daadwerkelijke timing bepaald voor de volgende keer dat het arpeggio wordt
afgespeeld als u deze activeert terwijl de arpeggio van meerdere partijen wordt afgespeeld. Als de
parameter wordt ingesteld op 'off', start de volgende arpeggio zodra u deze activeert. Het nummer geeft
de clock aan.
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor elke partij is in- of uitgeschakeld.
Instellingen:
Off, On
Arp Select (arpeggio selecteren)
Bepaalt de arpeggiotypen.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u arpeggio's kopiëren of wisselen.
Zie ’Arpeggio's kopiëren of wisselen’ (pagina 86) voor meer informatie.
Instellingen:
1–8
MODX Naslaggids
41
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
View
Bepaalt welke informatie met betrekking tot arpeggiotypen wordt weergegeven.
Instellingen:
Category, Number, Range
Als 'View' is ingesteld op 'Category'
Category (Arpeggio Category)
Instellingen:
Zie het overzicht van arpeggiocategorieën (pagina 11).
Sub (arpeggiosubcategorie)
Instellingen:
Zie het overzicht van arpeggiosubcategorieën (pagina 11).
Name (arpeggionaam)
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst.
Als 'View' is ingesteld op 'Number'
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Bank (arpeggiobank)
Instellingen:
Preset, User, Library 1–8
Number (arpeggionummer)
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst.
Name (arpeggionaam)
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst.
MODX Naslaggids
42
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Als 'View' is ingesteld op 'Range'
Name (arpeggionaam)
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Velocity Limit (aanslagbegrenzing arpeggio)
Bepaalt de laagste en hoogste aanslagsnelheid die het afspelen van het arpeggio kan activeren.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over aanslagbegrenzingsinstellingen.
Instellingen:
1–127
Note Limit (nootbegrenzing arpeggio)
Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het nootbereik van het arpeggio. Raadpleeg
de Gebruikershandleiding voor meer informatie over nootbegrenzingsinstellingen.
Instellingen:
C -2 – G8
MODX Naslaggids
43
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Seq (motionsequencer)
Vanuit de display Motion Sequencer kunt u parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen voor
meerdere partijen.
Bepaalt of de motionsequencer voor de gehele performance is in- of uitgeschakeld. Deze instelling wordt
ook toegepast op de knop ARP [MS ON/OFF] op het paneel.
Instellingen:
Off, On
Active (actieve motionsequencer)
Geeft het nummer van de actieve lane aan. Het getal achter de schuine streep geeft het maximale aantal
lanes aan dat gelijktijdig kan worden geactiveerd.
PartSW (partijschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer is in- of uitgeschakeld voor elke partij/alle partijen.
Instellingen:
Off, On
Lane Switch
Hiermee bepaalt u of elke lane is in- of uitgeschakeld. U kunt maximaal vier lanes instellen die
overeenkomen met de functie Motion Sequencer voor een partij. U kunt maximaal acht lanes tegelijk
gebruiken voor de gehele performance.
Instellingen:
Off, On
Motion Seq Select (motionsequence selecteren)
Bepaalt het motionsequencetype.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of
wisselen. Zie ’Motionsequences kopiëren of wisselen’ (pagina 95) voor meer informatie.
Instellingen:
1–8
MODX Naslaggids
44
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Toewijsbare knop 1–8 Bestemmingswaarde 1
Toewijsbare knop 1–8 Bestemmingswaarde 2
Super Knob (Superknop)
Vanuit de display Super Knob kunt u parameters instellen die worden geregeld met de superknop.
Schakelt de motionsequencer voor de gehele performance in/uit. Deze instelling wordt ook toegepast op
de knop ARP [MS ON/OFF] op het paneel.
Instellingen:
Off, On
Super Knob MS (schakelaar voor motionsequencer voor superknop)
Schakelt de motionsequencer die wordt toegepast op de superknop in/uit.
Instellingen:
Off, On
Edit Super Knob Motion Seq
Hiermee wordt de display Knob Auto weergegeven, waarin u de motionsequencer voor de superknop kunt
instellen.
Edit Super Knob (Superknop bewerken)
Hiermee wordt de display Control Assign voor Common/Audio Edit weergegeven, waarin u de parameters
kunt instellen die moeten worden geregeld met de Super Knob.
LED Pattern (ledpatroon superknop)
Bepaalt het lichtpatroon van de superknop.
Instellingen:
Type 1, Type 2–1, Type 2–2, Type 3–1, Type 3–2, Type 4–1, Type 4–2, Type 5–1, Type 5–2, Type 6, Type 7–1,
Type 7–2, Type 8–1, Type 8–2, Type 9, Type 10, Type 11, Off
Super Knob (superknopwaarde)
Bepaalt de waarde van de superknop.
Instellingen:
0–127
Super Knob Link (Superknoplink)
Hiermee wordt de link tussen de toewijsbare knop en de superknop in-/uitgeschakeld. Als dit is
uitgeschakeld, verandert de functiewaarde van de bijbehorende knop zelfs niet als de superknop wordt
geregeld.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Off, On
45
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Assignable Knob 1–8 Value (Toewijsbare knop 1–8 Waarde)
Hiermee wordt de waarde voor de toewijsbare knoppen 1–4 (5–8) bepaald.
Bepaalt de laagste waarde (toewijsbare waarde 1) en de hoogste waarde (toewijsbare waarde 2) voor de
desbetreffende knop.
Als u de superknop bedient, varieert de waarde van de toewijsbare knop binnen het opgegeven bereik.
Instellingen:
0–127
Knob Auto
Vanuit de display Knob Auto kunt u parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen die worden
toegepast op de superknop (motionsequencer van superknop). De parameterwaarde van de superknop
kan automatisch worden geregeld door de motionsequencer.
U kunt slechts één lane instellen voor de motionsequencer voor de superknop.
OPMERKING
Handeling
U kunt maximaal acht lanes tegelijk gebruiken voor de gehele performance. De lane die wordt ingesteld
voor de superknop is echter niet een van de acht lanes waar hier naar wordt verwezen.
Bepaalt of het signaal van de knop [MOTION SEQ TRIGGER] wordt ontvangen. Als dit is ingesteld op On,
begint de motionsequence zodra u op de knop [MOTION SEQ TRIGGER] drukt.
Bepaalt het motionsequencetype.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of
wisselen. Zie ’Motionsequences kopiëren of wisselen’ (pagina 95) voor meer informatie.
Instellingen:
1–8
Sync Part (Super Knob Motion Sequencer Sync Part)
Bepaalt welke partij wordt gesynchroniseerd met de motionsequencer voor de superknop. Deze instelling
wordt toegepast op de Note On-instelling en de Arp/Motion Seq Grid-instelling voor de geselecteerde partij.
Instellingen:
Part 1 – Part 16
Arp/MS Grid (Arpeggio/Motion Sequencer Grid)
Bepaalt het type noot dat als basis dient voor Quantize of Swing. De parameterwaarde wordt
weergegeven in clocks.
Voor de motionsequencer is deze waarde de lengte van één stap. Deze instelling wordt toegepast op de
partij die is geselecteerd als de synchronisatiepartij (hierboven).
Bepaalt de mate waarin de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen:
0–127
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Sync (Super Knob Motion Sequencer Sync)
Bepaalt of het afspelen van de motionsequence die is toegepast op de superknop wordt
gesynchroniseerd met het tempo, de maat of het arpeggio van de performance.
Instellingen:
Off, Tempo, Beat, Arp
Off:
Super Knop Motion Sequencer wordt afgespeeld volgens de eigen clock en wordt niet gesynchroniseerd
met een externe clock.
Tempo:
Super Knob Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met het tempo van de performance.
Beat:
Super Knob Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de maat.
Arp:
Super Knop Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de eerste tel van de maat van het momenteel
afgespeelde arpeggio.
Speed (Super Knob Motion Sequencer Speed)
Bepaalt de snelheid voor het afspelen van de Motion Sequence.
Deze parameter is actief als Super Knob Motion Sequencer Sync is ingesteld op 'Off'.
Instellingen:
0–127
Unit Multiply (Super Knop Motion Sequencer Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor de Super Knop Motion Sequencer aan.
Deze parameter is actief als Super Knob Motion Sequencer Sync is ingesteld op 'Off'.
Instellingen:
50%–6400%, Common
200%:
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common:
De waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Key On Reset (Super Knop Motion Sequencer Key On Reset)
Bepaalt of het afspelen van de Motion Sequence wordt gestopt als u het keyboard bespeelt.
Deze parameter is actief als de Super Knop Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Arp'.
Deze parameter is ook niet beschikbaar als 'Trigger' is ingesteld op 'On'.
Instellingen:
Off, Each-On, 1st-On
Each-On:
1st-On:
u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de sequence lussen volgens dezelfde fase
als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de sequence alleen wordt gereset als de eerste noot
wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
De Sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de Sequence vanaf het begin starten.
De sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de sequencer vanaf het begin starten. Als
MODX Naslaggids
47
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Motion Seq Step Value
Motion Seq Step Type
Loop (Super Knob Motion Sequencer Loop)
Bepaalt of de motionsequence één keer of herhaaldelijk wordt afgespeeld.
Bepaalt het motionsequencetype.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of
wisselen. Zie ’Motionsequences kopiëren of wisselen’ (pagina 95) voor meer informatie.
Instellingen:
MODX Naslaggids
1–8
48
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Polarity (Super Knob Motion Sequencer Polarity)
Bepaalt de polariteit van de sequence.
Instellingen:
Unipolar, Bipolar
Unipolar:
sequence.
Bipolar:
Unipolar verandert alleen in een positieve richting vanuit een basisparameterwaarde op basis van de
Unipolar verandert in positieve én negatieve richtingen vanuit een basisparameterwaarde.
Motion Seq Step Value (Super Knob Motion Sequencer Step Value)
Bepaalt de stapwaarde voor de motionsequence. U kunt de stapwaarde 1–4, 5–8, 9–12 of 13–16 regelen
met de schuifregelaars 1–4, afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen:
0–127
Motion Seq Step Type (Super Knob Motion Sequencer Step Type)
Bepaalt elk staptype van de motionsequence. U kunt schakelen tussen staptype A en B voor stap 1–4,
5–8, 9–12 of 13–16 met de knoppen SCENE [1/5]–[4/8], afhankelijk van de positie van de cursor op de
display.
Instellingen:
A, B
Pulse A/Pulse B (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Type)
Bepaalt het curvetype van de parameter voor 'Pulse A' en 'Pulse B'. Met het hierboven beschreven 'Motion
Seq Step Type' wordt bepaald welke hier ingestelde curve wordt gebruikt voor elke stap. De verticale as
geeft de stapwaarde aan en de horizontale as de tijd. Zie pagina 102 voor meer informatie over de
curvevormen.
Instellingen:
Voor presetbank: Standard, Sigmoid, Threshold, Bell, Dogleg, FM, AM, M, Discrete Saw, Smooth Saw, Triangle,
Square, Trapezoid, Tilt Sine, Bounce, Resonance, Sequence, Hold
Voor gebruikersbank: User 1–32
Als een bibliotheekbestand wordt gelezen: Curves in bibliotheek 1–8
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Direction (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Direction)
Bepaalt de richting van de stapcurve voor de motionsequence.
Past de vorm van de stapcurve voor de motionsequence aan.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar. Het bereik van
de beschikbare parameterwaarden varieert ook afhankelijk van het curvetype.
Control (Super Knob Motion Sequencer Step Curve Shape Control Switch)
Bepaalt of de vorm van de stapcurve voor de motionsequence wordt geregeld met knoppen. Deze
parameter wordt alleen weergegeven als 'MS FX' is ingeschakeld. Bovendien is deze parameter mogelijk,
afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar.
Instellingen:
Off, On
Store Sequence
Hiermee worden de bewerkte motionsequencegegevens opgeslagen. Zie 'Store/Save' voor meer
informatie over het opslaan van gegevens (pagina 201).
MODX Naslaggids
49
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Part 1-16 / Audio Switch
Mixing
Vanuit de display Mixing kunt u de volume- en effectinstellingen voor elke partij aanpassen.
OPMERKING
Mixing (Mengen)
Handeling
De instellingen in de display Mixing worden opgeslagen als onderdeel van de performancegegevens.
[PERFORMANCE (HOME)] [Mixing]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Part 1–16 / Audio Switch
Schakelt tussen de weergave van de Mixing-instellingen voor partij 1–16 of de Mixing-instellingen voor
partij 1–8, de audiopartij, de digitale partij en de master.
Instellingen:
Part 1–16, Audio
MODX Naslaggids
50
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Functieschakelaar
Partijcategorie
Als een van de partijen 1–16 is geselecteerd
Bepaalt de Mixing-instelling voor elke partij 1 – 16.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Part Category (Partijcategorie)
Geeft de hoofdcategorie voor de partij aan.
Instellingen:
Function Switch (Functieschakelaar)
Bepaalt de Mute/Solo-instelling en de Keyboard Control-instellingen voor de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen:
• Als 'Mute/Solo' is geselecteerd
Zie het pdf-document Datalijst.
Mute/Solo, Kbd Ctrl
Mute/Solo (dempen/solo voor partij)
Hier schakelt u de dempings-/solofunctie voor de geselecteerde partij 1–16 aan/uit. Als de functie aan
staat, brandt het lampje van deze knop.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Off, On
51
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
3-band/2-band-schakelaar
EQ
• Als 'Kbd Ctrl' is geselecteerd
Kbd Ctrl (keyboardbesturing)
Hier schakelt u de functie Keyboard Control voor de geselecteerde partij 1–8 in/uit. Als de functie aan
staat, brandt het lampje van deze knop.
Schakelt tussen de weergave van de 3-bands EQ of de 2-bands EQ voor partij 1–16.
Instellingen:
EQ (Equalizer)
Geeft de 3-bands EQ of de 2-bands EQ weer afhankelijk van de instelling '3-band/2-band'.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Part EQ Edit weergegeven.
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van de geselecteerde partij 1–16 aangepast.
Instellingen:
MODX Naslaggids
3-band, 2-band
0–127
52
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
A/D Part EQ
Var Send (Variation-zend)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van de geselecteerde partij 1–16 aangepast.
Instellingen:
0–127
Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid van de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen:
0–127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen:
L63–C–R63
Volume (partijvolume)
Bepaalt het uitvoerniveau van de geselecteerde partij 1–16.
Instellingen:
0–127
Als 'AD' (audiopartij) of 'Digi' (digitale partij) is geselecteerd
Bepaalt de Mixing-instelling van de audio-/digitale partij.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
A/D Part EQ (equalizer voor audiopartij)
Geeft de tweebands parametrische EQ weer.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Common/Audio Part EQ Edit weergegeven.
A/D Part Rev Send (reverb-zend voor audiopartij)
Digital Part Rev Send (reverb-zend voor digitale partij)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van de audiopartij/digitale partij aangepast.
Instellingen:
0–127
A/D Part Var Send (Variation-zend voor audiopartij)
Digital Part Var Send (Variation-zend voor digitale partij)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van de audiopartij/digitale partij aangepast.
Instellingen:
0–127
A/D Part Dry Level (dry-niveau audiopartij)
Digital Part Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid van de audiopartij/digitale partij.
Instellingen:
MODX Naslaggids
0–127
53
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Master-EQ
A/D Part Pan (pan voor audiopartij)
Digital Part Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de audiopartij/digitale partij.
Instellingen:
L63–C–R63
A/D Volume (volume voor audiopartij)
Digital Part Volume
Bepaalt het uitgangsniveau van de audiopartij.
Instellingen:
0–127
Als 'Mst' (masterpartij) is geselecteerd
Bepaalt de master-Mixing-instellingen.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Master EQ (masterequalizer)
Geeft de vijfbands parametrische EQ weer.
Als u op de knop tikt, wordt het menu voor Master EQ Edit weergegeven.
Rev Return (reverb-retour)
Var Return (Variation-retour)
Bepaalt het retourniveau van het reverb-/Variation-effect.
Instellingen:
0–127
Pan (performancepan)
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de gehele performance. Via deze parameter wordt de
waarde van dezelfde parameter in de instelling Part Edit gewijzigd.
Instellingen:
L63–C–R63
Performance Volume
Hiermee bepaalt u het uitgangsniveau van de gehele performance.
Instellingen:
0–127
MODX Naslaggids
54
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Scene
Met de functie Scene kunt u alle parameterinstellingen zoals arpeggiotype, Motion Sequencer-type en de
parameterwaarden van de partijen samen opslaan als een 'scène'. Er zijn acht scènes, die u kunt
selecteren door op de knop [SCENE] te drukken. Vanuit de display Scene kunt u parameters bewerken die
betrekking hebben op de functie Scene.
Als [Memory] is ingeschakeld voor de functie, het Motion Sequencer-type of het arpeggiotype, wordt de
overeenkomstige functie-informatie automatisch opgeslagen in het geheugen voor de momenteel
geselecteerde [SCENE]-knop. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor informatie over hoe u de functie
Scene gebruikt.
OPMERKING
Scene
Handeling
U kunt scène-instellingen ook wijzigen vanuit een van de andere bedieningsdisplays. Stel hiervoor de
parameterwaarde die beschikbaar is voor de scène in met de desbetreffende knop of schuifregelaar, en
druk vervolgens op een van de SCENE [1/5]–[4/8]-knoppen terwijl u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt.
Scène 1 tot 8 worden toegewezen aan elke knop.
[PERFORMANCE (HOME)] [Scene]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Scene Select
Schakelt tussen scènes door het selecteren van tabbladen. Deze instelling wordt toegepast op de
knoppen SCENE [1/5]–[4/8] op het paneel.
Instellingen:
1–8
Memory (geheugenschakelaar)
Bepaalt of elke parameter (bijvoorbeeld Arpeggio, Motion Sequencer, Super Knob, Mixing, Amplitude EG
en Arp/MS FX) als een scène in het geheugen moet worden opgeslagen. Als dit is uitgeschakeld, wordt de
parameter niet weergegeven, ook niet als het desbetreffende tabblad is geselecteerd.
Instellingen:
Off, On
Als het tabblad 'Arp/Motion Seq' is geselecteerd en beide geheugenschakelaars voor
'Arp' en 'Motion Seq' zijn ingesteld op ON
Motion Seq Master (masterschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld
op ON of OFF.
Instellingen:
Off, On
Motion Seq Select (motionsequence selecteren)
Bepaalt het motionsequencetype voor de geselecteerde scène.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of
wisselen. Zie ’Motionsequences kopiëren of wisselen’ (pagina 95) voor meer informatie.
Instellingen:
MODX Naslaggids
1–8
55
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Bepaalt of arpeggio voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld op ON of OFF.
Instellingen:
Off, On
Arp Select (arpeggio selecteren)
Bepaalt het arpeggiotype voor de geselecteerde scène.
Instellingen:
1–8
Als het tabblad 'Super Knop' is geselecteerd en de overeenkomstige
geheugenschakelaar is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Super Knob (superknopwaarde)
Bepaalt de superknopwaarde voor de geselecteerde scène.
Instellingen:
0–127
Als het tabblad 'Mixing 1' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee wordt het reverb-zendniveau van elke partij in de geselecteerde scène aangepast.
Instellingen:
MODX Naslaggids
0–127
56
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Var Send (Variation-zend)
Hiermee wordt het Variation-zendniveau van elke partij in de geselecteerde scène aangepast.
Instellingen:
0–127
Dry Level
Bepaalt het niveau van het onverwerkte (droge) geluid voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
0–127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
L63–C–R63
Volume (partijvolume)
Bepaalt het volume van elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
0–127
Als het tabblad 'Mixing 2' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar
is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Cutoff (Afkappen)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
-64 – +63
Res (resonantie)
Bepaalt het resonantie voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
-64 – +63
FEG Depth (FEG-diepte)
Bepaalt de diepte van de Filter Envelope Generator (de mate van afsnijfrequentie) voor elke partij in de
geselecteerde scène.
Instellingen:
-64 – +63
Mute (partij dempen)
Bepaalt het dempingsinstelling voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Off, On
57
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Als het tabblad 'AEG' is geselecteerd en de overeenkomstige geheugenschakelaar is
ingesteld op ON
Attack (AEG-attacktijd)
Bepaalt de AEG-attacktijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
-64 – +63
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Decay (AEG-decaytijd)
Bepaalt de AEG-decaytijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
-64 – +63
Sustain (AEG-sustainniveau)
Bepaalt het AEG-sustainniveau voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
-64 – +63
Release (AEG-releasetijd)
Bepaalt de AEG-releasetijd voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
-64 – +63
Als het tabblad 'Arp/MS FX 1' is geselecteerd en de overeenkomstige
geheugenschakelaar is ingesteld op ON
MODX Naslaggids
58
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Swing
Bepaalt de Swing-instelling van het arpeggio en de motionsequencer voor elke partij in de
geselecteerde scène. Zie 'Quick Edit' voor meer informatie over Swing (pagina 40).
Instellingen:
-120 – +120
Unit (Part Unit Multiply)
Bepaalt de Unit Multiply-instelling van het arpeggio en de motionsequencer voor elke partij in de
geselecteerde scène.
Instellingen:
50%–400%, Common
200%:
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common:
de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Gate Time (gatetijdsnelheid)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
0%–200%
Velocity (aanslagsnelheid)
Bepaalt de aanslagsnelheid van het arpeggio voor elke partij in de geselecteerde scène.
Instellingen:
0%–200%
Als het tabblad 'Arp/MS FX 2' is geselecteerd en de overeenkomstige
geheugenschakelaar is ingesteld op ON
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Amp (amplitude van motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 37) voor meer informatie over de amplitude.
Instellingen:
-64 – +63
Shape (pulsvorm van motion sequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 37) voor meer informatie over de pulsvorm.
Instellingen:
-100 – +100
Smooth (geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 38) voor meer informatie over geleidelijkheid.
Instellingen:
-64 – +63
Random (willekeur motionsequencer)
Bepaalt de 'Random' van de motionsequencer voor de elke partij in de geselecteerde scène.
Raadpleeg 'Quick Edit' (pagina 38) voor meer informatie over willekeur.
Instellingen:
MODX Naslaggids
0–127
59
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Songlengte
Afspeelschakelaar voor tracks
Play / Rec
U kunt MIDI-gegevens afspelen/opnemen als songs op het instrument zelf, of uw spel (audiogegevens)
afspelen/opnemen op een USB-flashstation.
Play/Rec
MIDI
Vanuit de display MIDI kunt u uw keyboardspel afspelen/opnemen terwijl u de geselecteerde performance
voor de song gebruikt. U kunt knophandelingen, regelaarhandelingen en het afspelen van arpeggio's,
alsmede uw keyboardspel als MIDI-events afspelen/opnemen op de opgegeven track.
Afspelen en stand-by voor afspelen
Druk op de knop [R] (Play)
Handeling
of
[PERFORMANCE (HOME)]
[Play/Rec] [MIDI]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Song Name
Geeft de naam van de geselecteerde song aan. Als u op de songnaam tikt, wordt een menu geopend
waarin u Load (laden), Rename (naam wijzigen), New Song (nieuwe song) en User Arpeggio
(gebruikersarpeggio) kunt selecteren.
Performance Name
Duidt de naam van de geselecteerde performance aan.
Click Settings
Geeft de instellingendisplay Tempo weer.
Time Signature
Geeft het metrum van de song aan.
Position (songpositie)
Bepaalt de startpositie voor opnemen/afspelen. De indicator geeft tijdens het afspelen ook de huidige
positie aan.
Het maatnummer staat in de linkercel en het telnummer en de clocks staan in de rechtercel.
Hiermee wijzigt u het tempo van de song, loop-instellingen en de performance die samen met de song
naar de huidige instellingen worden opgeroepen.
Deze parameter is niet beschikbaar tijdens:
• Nieuwe opname (geen eerder opgenomen songgegevens).
•Playback
• Stand-by voor opnemen
•Opname
Loop
Bepaalt of de song één keer of voortdurend wordt afgespeeld. Als de instelling is ingeschakeld, wordt de
song herhaaldelijk afgespeeld tussen de punten 'Loop starten' en 'Loop stoppen' (onder).
Instellingen:
Off, On
Loop Start/End
Hiermee bepaalt u de begin- en eindpositie voor het afspelen van de loop. Het maatnummer staat in de
linkercel en het telnummer staat in de rechtercel. Niet beschikbaar als 'Loop' is uitgeschakeld.
Save As .mid File
Hiermee roept u de display Store/Save op waarin u de song als een bestand kunt opslaan.
Deze knop is niet beschikbaar tijdens:
• Nieuwe opname (geen eerder opgenomen songgegevens).
•Playback
• Stand-by voor opnemen
•Opname
• Er is geen extern geheugen, zoals een USB-flashstation, aangesloten.
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Song Length (Songlengte)
Geeft de lengte van de gehele sequence aan.
Track Play Switch (Afspeelschakelaar voor tracks)
Schakelt het afspelen voor elke track in/uit.
Instellingen:
Off, On
MODX Naslaggids
61
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Opnemen en stand-by voor opnemen
Druk op de knop [I] (Record)
Handeling
of
[PERFORMANCE (HOME)]
[Play/Rec] [MIDI] knop [I] (Record)
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Time Signature
Bepaalt het metrum van de song.
Instellingen:
1/16–16/16, 1/8–16/8, 1/4–8/4
Rec Quantize (opname quantizeren)
Quantizering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de
eerstvolgende exacte tel te plaatsen. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te
verbeteren van een toetsenspel dat realtime is opgenomen. Met Record Quantize wordt de timing van
noten automatisch afgestemd tijdens de opname.
Bepaalt het opnametype. Deze parameter is niet beschikbaar voor de eerste opname.
Instellingen:
Replace, Overdub, Punch
Replace:
gegevens. De oorspronkelijke gegevens worden gewist.
Overdub:
opgenomen gegevens blijven behouden.
Punch:
gegevens bevat. U kunt de reeds opgenomen gegevens overschrijven vanaf het beginpunt tot het eindpunt
(metrum/tel) die vóór de opname zijn opgegeven.
Met deze methode kunt u een reeds opgenomen track in realtime overschrijven met nieuwe
Met deze methode kunt u meer gegevens toevoegen aan een track die al gegevens bevat. Eerder
Met deze methode kunt u gegevens overschrijven op een bepaald gedeelte van een track dat al
Punch-in
Bepaalt het startpunt (maat en tel) voor de opname. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'punch' is
geselecteerd voor 'Record Type'.
Punch-out
Bepaalt het eindpunt (maat en tel) voor de opname. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'punch' is
geselecteerd voor 'Record Type'.
OPMERKING
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de instelling Punch In/Out.
Undo
Met de taak Undo annuleert u de wijzigingen die u hebt gemaakt in uw meest recente opnamesessie en
herstelt u de vorige toestand van de gegevens.
Redo
De taak Redo is alleen beschikbaar nadat u Undo hebt gebruikt. Met deze taak kunt u de wijzigingen
herstellen die u hebt gemaakt voordat u deze ongedaan maakte.
MODX Naslaggids
62
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Put Track to Arpeggio
Met deze functie kopieert u data in de opgegeven maten van een track om arpeggiogegevens te maken.
U kunt tot 16 unieke nootnummers opnemen op de arpeggiotrack. Indien u meer dan 16 verschillende
nootnummers opneemt in de MIDI-sequencegegevens, wordt met de handeling Convert het aantal noten
teruggebracht tot de limiet. Let daarom goed op dat u niet meer dan 16 verschillende noten opneemt als
u een arpeggio maakt, vooral als u meerdere tracks gebruikt.
Knop [R] (PLAY)
Handeling
of
[PERFORMANCE (HOME)]
in het menu te openen
[Play/Rec] [MIDI] Tik op de songnaam om het menu [User Arp]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Arp (Arpeggionummer)
Hiermee bepaalt u het gebruikersarpeggionummer. Een van de niet gebruikte nummers wordt standaard
toegewezen. Als een nummer wordt geselecteerd dat al in gebruik is, worden de vorige
arpeggiogegevens in het geselecteerde nummer overschreven.
Instellingen:
1–256
Category (arpeggiocategorie)
Hiermee worden de categorie-instellingen (hoofdcategorie en subcategorie) voor de gemaakte
arpeggiogegevens bepaald.
Instellingen:
Raadpleeg heb overzicht van arpeggiotypecategorieën in het PDF-document Naslaggids.
Name (arpeggionaam)
Hiermee bepaalt u de naam van het gebruikersarpeggio. De arpeggionaam kan uit maximaal 20 tekens bestaan.
Songtrack
Hiermee bepaalt u de track van de bronsong voor iedere arpeggiotrack.
Convert Type (conversietype)
Hiermee bepaalt u hoe de MIDI-sequencegegevens (van songtracks) worden geconverteerd naar
arpeggiogegevens. U kunt kiezen uit de onderstaande drie opties. Deze parameter kan voor iedere track
worden ingesteld.
Instellingen:
Normal (normaal), Fixed (vast), Org Notes (oorspronkelijke noten)
Normal:
afgespeeld.
Fixed:
Org Notes
afhankelijk van het gespeelde akkoord.
De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de overeenkomstige octaafnoten
Als u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencegegevens.
(oorspronkelijke noten): Vrijwel hetzelfde als 'fixed', maar de afspeelnoten van de arpeggio variëren
Original Notes Root (oorspronkelijke grondtoon)
Hiermee bepaalt u de grondtoon wanneer het conversietype van een track is ingesteld op 'org notes'.
Deze optie is alleen beschikbaar als track is ingesteld op 'Org Notes'.
Instellingen:
MODX Naslaggids
C -2 – G8
63
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Referentie
Huidige afspeelpositie in de volledige
audiogegevens
Niveaumeter
Measure
Hiermee bepaalt u het bereik van maten dat moet worden gekopieerd naar de arpeggiogegevens.
Instellingen:
001–999
Store As User Arp (Opslaan als gebruikersarpeggio)
Hiermee slaat u een gebruikersarpeggio op met de instellingen in deze display. Niet beschikbaar als alle
tracks zijn uitgeschakeld.
Audio
Vanuit de display Audio kunt u uw spel op het instrument als audiobestanden met de WAV-indeling (44,1 kHz,
24-bits stereo) opnemen naar een USB-flashstation. Het is mogelijk om continu maximaal 74 minuten op te
nemen (aangenomen dat het USB-opslagapparaat voldoende beschikbaar geheugen heeft).
Afspelen en stand-by voor afspelen
Handeling
[PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Audio]
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
Audio Name (Audionaam)
Hiermee wordt de naam van het geselecteerde audiobestand aangegeven.
Position (audiopositie)
Bepaalt de startpositie voor afspelen. De indicator geeft tijdens het afspelen ook de huidige positie aan.
Audio Volume
Bepaalt het volume van de afgespeelde audio. Deze parameter kan tijdens het opnemen niet worden
gewijzigd.
Geeft de beschikbare opnametijd aan. Deze parameter wordt alleen weergegeven tijdens stand-by voor
opnemen.
Trigger Level (triggerniveau)
Bepaalt de methode voor het starten van opnames. Deze parameter wordt alleen weergegeven tijdens
stand-by voor opnemen.
Als u het triggerniveau instelt op 'manual', begint de opname zodra u op de knop [E] (Play) drukt. U kunt
ook een waarde tussen 1 en 127 instellen. In dat geval begint de opname automatisch zodra de knop [
(Play) wordt ingedrukt en het afspeelvolume dat niveau overschrijdt. Het niveau dat u hier instelt, wordt
met blauwe driehoekjes weergegeven op de niveaumeter. Voor optimale resultaten stelt u deze parameter
zo laag mogelijk in om het volledige signaal vast te leggen, maar niet zo laag dat ongewenste ruis wordt
opgenomen.
Instellingen:
manual, 1–127
R
]
MODX Naslaggids
65
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Normale partijen (AWM2) bewerken
Een normale partij (AWM2) (met melodische geluiden van muziekinstrumenten) kan uit maximaal acht
elementen bestaan.
Een element is de basiseenheid, de kleinste eenheid van een partij. Er zijn twee typen Normal Part
(AWM2) Edit-displays: De display Element Common Edit voor het bewerken van instellingen die voor alle
acht elementen gelden, en de display Element Edit voor het bewerken van individuele elementen.
Element Common Edit (algemeen)
Part Settings
General
Vanuit de display General kunt u verschillende parameters instellen, zoals Part Name, Volume en Pan.
Handeling
Part Category Main (hoofdcategorie partij)
Part Category Sub (subcategorie partij)
Hiermee worden de hoofd- en subcategorie voor de geselecteerde partij bepaald.
Instellingen:
Part Name
Bepaalt de partijnaam van de geselecteerde partij. Partijnamen kunnen uit maximaal 20 tekens bestaan.
Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
Bepaalt het uitvoerniveau van de geselecteerde partij.
Instellingen:
0–127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde partij.
Instellingen:
MODX Naslaggids
L63–C–R63
Kopiëren of wisselen
Elementen
66
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Dry Level
Bepaalt het niveau van het droge geluid (zonder effectverwerking) van de geselecteerde partij. Deze
parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen:
0–127
Var Send (Variation-zend)
Hiermee bepaalt u het niveau van de geselecteerde partij die wordt verzonden naar het Variation-effect.
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen:
0–127
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee bepaalt u het niveau van de geselecteerde partij die wordt verzonden naar het reverbeffect. Deze
parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen:
0–127
Part Output (uitgang voor partij selecteren)
Bepaalt welke audio-uitgang wordt gebruikt voor de geselecteerde partij.
Instellingen:
MainL&R, USB1&2...USB7&8, USB1...USB8, Off
MainL&R:
USB1&2…USB7&8:
USB1…USB8:
Off:
Uitvoer in stereo (twee kanalen) naar de OUTPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Uitvoer in stereo (kanaal 1&2–7&8) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
Uitvoer in mono (kanaal 1...8) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
Er wordt geen audiosignaal uitgevoerd voor de partij.
Mono/Poly
Selecteert monofoon of polyfoon afspelen voor de geselecteerde partij. Monofoon wordt alleen gebruikt
voor enkele noten en polyfoon wordt gebruikt om verschillende noten gelijktijdig te spelen.
Instellingen:
Mono, Poly
Key Assign (toetstoewijzingsmodus)
Bepaalt de speelmethode wanneer dezelfde noten continu worden ontvangen en zonder bijbehorende
noot-uit-berichten. Raadpleeg het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer
informatie.
Instellingen:
Single, Multi
Single:
het dubbel of herhaald afspelen van dezelfde noot is niet mogelijk. De eerste noot wordt gestopt en
vervolgens klinkt de volgende.
Multi:
alle noten klinken tegelijk. Dit maakt het afspelen van dezelfde noot mogelijk als deze meerdere keren
achter elkaar wordt afgespeeld (met name voor tamboerijn- en cymbaalgeluiden die u wilt laten klinken tot ze
volledig zijn uitgestorven).
Arp Play Only (alleen arpeggio afspelen)
Bepaalt of de huidige partij alleen de nootevents van het arpeggiospel afspeelt. Als deze parameter is
ingeschakeld, zijn alleen de nootevents van het arpeggiospel van invloed op het toongeneratorblok.
Instellingen:
Off, On
Element Pan (schakelaar voor elementpan)
Bepaalt of de afzonderlijke paninstellingen voor elk element (ingesteld via [EDIT] Partij selecteren
Element selecteren
[Amplitude] [Level/Pan] ’Pan”) worden toegepast. Als dit is ingesteld op 'off',
wordt de panpositie van elk element in de partij ingesteld op het midden.
Instellingen:
Off, On
Velocity Limit
Bepaalt de minimum- en maximumwaarde van het aanslagbereik waarbinnen elke partij reageert. Elk van
de partijen is uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven aanslagbereik. Als u eerst
de maximumwaarde en vervolgens de minimumwaarde opgeeft, bijvoorbeeld '93 tot 34', omvat het
aanslagbereik zowel '1 tot 34' als '93 tot 127'. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies voor
het instellen van de aanslagbegrenzing.
Instellingen:
1–127
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Kopiëren of wisselen
Elementen
Note Limit
Bepaalt de laagste en hoogste noten van het keyboardbereik voor elke partij. Elk van de partijen is
uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven bereik. Als u eerst de hoogste noot en dan
de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld 'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot C4' als 'C5 tot G8'.
Instellingen:
MODX Naslaggids
C -2 – G8
67
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
127
0
127
Als Offset (onder) is ingesteld op 64:
Resulterende
werkelijke aan-
slagsnelheid (van
invloed op de
toongenerator)
Aanslagsnelheid waarmee u een noot speelt
Depth = 127
Depth=64
Depth=32
Depth=0
127
012764
127
64
127
0
12764
127
0
Aanslagsnelheid waarmee u een
noot speelt
Aanslagsnelheid waarmee u een
noot speelt
Aanslagsnelheid waarmee u een
noot speelt
Resulterende
werkelijke
aanslagsnel-
heid (van
invloed op de
toongenera-
tor)
Resulterende
werkelijke
aanslagsnel-
heid (van
invloed op de
toongenera-
tor)
Resulterende
werkelijke
aanslagsnel-
heid (van
invloed op de
toongenera-
tor)
Als Depth (hierboven) = 64
en Offset = 64
Als Depth (hierboven) = 64 en
Offset = 96
Als Depth (hierboven) = 64 en
Offset = 32
Velocity Depth (diepte van aanslaggevoeligheid)
Hiermee bepaalt u de mate waarin het resulterende volume
van de toongenerator reageert op uw aanslagsterkte.
Naarmate de waarde hoger wordt, verandert het volume als
gevolg van de kracht die u uitoefent, meer (zie de afbeelding
hieronder).
Instellingen:
0–127
Velocity Offset (offset van aanslaggevoeligheid)
Hiermee bepaalt u de mate waarin gespeelde aanslagsnelheden worden aangepast voor het aanslageffect
dat hiervan het resultaat is. Hierdoor kunt u alle snelheden verhogen of verlagen op basis van de waarde van
deze instelling, zodat automatische compensatie mogelijk is voor te harde en te zachte aanslagen.
Instellingen:
0–127
U kunt een partij selecteren met aanraakbewerkingen binnen de volgende displays: Normal Part (AWM2)
Edit, Drum Part Edit, Normal Part (FM-X) Edit, en Common/Audio Edit. In deze instructies ziet u een
voorbeelddisplay van Normal Part (AWM2) Edit.
Part
Geeft een momenteel geselecteerde partij aan. Als u een partij aanraakt, wordt een pop-uplijst
weergegeven waarin u een andere partij kunt selecteren om te bewerken.
Instellingen:
Common, Part 1–16
Pitch
Vanuit de display Pitch kunt u de toonhoogtegerelateerde parameters instellen voor de partij.
Portamento wordt gebruikt om een geleidelijke overgang te realiseren in de toonhoogte van de als eerste
gespeelde noot op het keyboard naar de toonhoogte van de volgende noot. De portamentomasterschakelaar bepaalt of portamento wordt toepast op de gehele performance.
Instellingen:
Off, On
Portamento Part SW (portamento-partijschakelaar)
Bepaalt of portamento wordt toegepast op de geselecteerde partij.
Instellingen:
Off, On
Portamento Mode
Hiermee bepaalt u de portamento-modus.
Instellingen:
Fingered, Full-time
Fingered:
noot loslaat).
Full-time:
Portamento wordt alleen toegepast als u legato speelt (de volgende noot speelt voordat u de vorige
Portamento wordt op alle noten toegepast.
Portamento Time
Bepaalt de overgangstijd of -snelheid van de toonhoogte als portamento wordt toegepast.
Instellingen:
0–127
Portamento Time Mode
Bepaalt hoe de toonhoogte verandert in de tijd.
Instellingen:
Rate 1, Time 1, Rate 2, Time 2
Rate 1:
De toonhoogte verandert met de opgegeven snelheid.
Time 1:
De toonhoogte verandert in de opgegeven tijd.
Rate 2:
De toonhoogte verandert met de opgegeven snelheid binnen een octaaf.
Time 2:
De toonhoogte verandert in de opgegeven tijd binnen een octaaf.
Portamento Legato Slope
Bepaalt de attacksnelheid van legatonoten als 'Mono/Poly' is ingesteld op 'Mono'. Legatonoten
'overlappen' elkaar, zodat de volgende noot wordt gespeeld voordat de vorige is losgelaten.
Instellingen:
0–7
Note Shift
Bepaalt voor elke partij de instelling van de toonhoogte (toetstransponering) in halve noten.
Instellingen:
-24 – +0 – +24
Detune
Bepaalt de toonhoogte-instellingen van de geselecteerde partij in stappen van 0,1 Hz.
Instellingen:
-12,8Hz – +0,0Hz – +12,7Hz
Pitch Bend / (pitchbendbereik hoog/laag)
Bepaalt het maximale toonbuigingsbereik in stappen van halve noten.
Instellingen:
-48 – +0 – +24
Micro Tuning Name
Bepaalt het stemmingssysteem voor de geselecteerde partij. Zie het pdf-document Parameterhandleiding
bij synthesizer voor meer informatie over de verschillende stemmingssystemen.
Instellingen:
Equal Temperament, Pure Major, Pure Minor, Werckmeister, Kirnberger, Vallotti & Young, 1/4 shift, 1/4 tone, 1/8
tone, Indian, Arabic 1, Arabic 2, Arabic 3, User 1–8 (als de userbank is geselecteerd), Library 1-1 – 8-8 (als het
bibliotheekbestand wordt gelezen)
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Micro Tuning Root
Bepaalt de grondtoon voor de functie Micro Tuning. Afhankelijk van het type 'Micro Tuning Name' is deze
grondtooninstelling mogelijk niet nodig.
Instellingen:
MODX Naslaggids
C–B
Kopiëren of wisselen
Elementen
69
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Edit User Tuning
Roept de display User Micro Tuning Setting op.
Tuning No. (microstemmingnummer)
Geeft het geselecteerde gebruikersmicrostemmingnummer aan.
Instellingen:
1–8
Tuning Name (naam van microstemming)
Bepaalt de naam van de geselecteerde gebruikersmicrostemming. Als u op de parameter tikt, wordt de
display voor het invoeren van tekens opgeroepen.
C, C#, D, D#, E, F, F#, G, G#, A, A#, B
Past de toonhoogte van elke noot aan in stappen van 1 cent en bepaalt zo de microstemming.
Instellingen:
-99 – +99
Initialize (Initialiseren)
Initialiseert de geselecteerde gebruikersmicrostemming.
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
70
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Zone Settings
Vanuit de display Zone Setting kunt u de parameters met betrekking tot zone instellen.
U kunt het keyboard indelen in maximaal acht onafhankelijk te bespelen secties (de zogenoemde zones).
Aan elke zone kunnen verschillende MIDI-kanalen worden toegewezen. Hierdoor wordt het mogelijk
verschillende partijen van de multitimbrale toongenerator gelijktijdig met één keyboard te regelen.
Bovendien kunt u in aanvulling op de interne partijen van de synthesizer zelf via verschillende kanalen de
partijen van een extern MIDI-instrument regelen en zo de MODX het werk van verschillende keyboards
laten doen.
U activeert deze display door [UTILITY]
Master' in te stellen op 'ON'.
Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
Hiermee wordt bepaald of de zonefunctie wordt gebruikt (on) of niet (off). Als dit is ingesteld op Off, zijn de
volgende parameters niet beschikbaar.
Instellingen:
Off, On
Int SW (interne schakelaar)
Bepaalt of MIDI-berichten die worden gegenereerd door het keyboard binnen het bereik van de
geselecteerde zone te bespelen, naar de interne toongenerator worden gezonden.
Instellingen:
Off, On
Transmit Ch (zendkanaal)
Hiermee wordt het MIDI-zendkanaal voor de geselecteerde zone bepaald.
Instellingen:
Ch1–Ch16, Off
Note Limit
Hiermee worden de laagste en hoogste noot van het bereik voor de geselecteerde zone bepaald. De
geselecteerde zone klinkt alleen als u noten binnen dit bereik speelt. Als u eerst de hoogste noot en dan
de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld 'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot C4' als 'C5 tot G8'.
Instellingen:
C -2 – G8
[Settings] [Advanced] te selecteren en vervolgens 'Zone
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Kopiëren of wisselen
Elementen
Octave Shift
Bepaalt het aantal octaven waarmee het bereik van de zone wordt verhoogd of verlaagd. U kunt de offset
in een bereik van maximaal drie octaven omhoog of omlaag aanpassen.
Instellingen:
-3 – +0 (standaardinstelling) – +3
Transpose
Bepaalt het aantal halve noten waarmee het bereik van de zone wordt verhoogd of verlaagd.
Instellingen:
MODX Naslaggids
-11 – +0 (standaardinstelling) – +11
71
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Bank Select (bankselectie zenden)
Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten naar de externe toongenerator worden gezonden. Niet
beschikbaar als Transmit Channel is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Pgm Change (programmawijziging zenden)
Bepaalt of programmawijzigingsberichten naar de externe toongenerator worden gezonden. Niet
beschikbaar als Transmit Channel is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Vol/Exp (volume/expressie zenden)
Bepaalt of volumeberichten naar de externe toongenerator worden gezonden. Niet beschikbaar als
Transmit Channel is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Pan (pan zenden)
Bepaalt of panberichten naar de externe toongenerator worden gezonden. Niet beschikbaar als Transmit
Channel is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
MIDI Bank MSB/LSB (Bank Select MSB/LSB)
Bepaalt de banknummers die bij het selecteren van de performance naar de externe toongenerator
moeten worden gezonden. De bank bestaat uit MSB- en LSB-waarden. Niet beschikbaar als 'Transmit
Bank Select' is ingesteld op Off.
Instellingen:
000–127
MIDI Pgm Num (programmawijzigingsnummer)
Bepaalt het programmawijzigingsnummer dat bij het selecteren van de performance naar de externe
toongenerator moet worden gezonden. Niet beschikbaar als 'Transmit Program Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
001–128
MIDI Volume
Bepaalt het volume dat bij het selecteren van de performance naar de externe toongenerator wordt
gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Volume/Expression is ingesteld op 'off'.
Instellingen:
0–127
MIDI Pan
Bepaalt de pan die bij het selecteren van de performance naar de externe toongenerator moet worden
gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Pan is ingesteld op 'off'.
Instellingen:
L64–C–R63
MIDI Send
Als deze parameter wordt ingeschakeld, wordt afhankelijk van de instelling van de Transmit-schakelaar
MIDI Bank, MIDI Pgm Number, MIDI Volume of MIDI Pan naar de externe toongenerator gezonden.
Niet beschikbaar als Transmit Channel is ingesteld op Off of als alle vier de Transmit-schakelaars zijn
ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
72
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Zone Transmit
Vanuit de display Zone Transmit kunt u instellen welke invloed elke afzonderlijke zone heeft op het verzenden
van verschillende MIDI-gegevens, zoals besturingswijzigings- en programmawijzigingsberichten. Als de
desbetreffende parameter is ingesteld op 'on', worden bij het bespelen van de geselecteerde zone de
overeenkomende MIDI-gegevens verzonden.
De instellingen in deze display zijn niet beschikbaar als 'Transmit Ch' is ingesteld op 'Off' in de display
Zone Setting.
U activeert deze display door [UTILITY]
Master' in te stellen op 'ON'.
Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
Bepaalt of programmawijzigingsberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Instellingen:
Off, On
Bank Select (bankselectie zenden)
Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Pitch Bend (pitchbend zenden)
Bepaalt of pitchbendberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Instellingen:
Off, On
CC (besturingswijziging zenden)
Bepaalt of besturingswijzigingsberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Instellingen:
Off, On
[Settings] [Advanced] te selecteren en vervolgens 'Zone
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Vol/Exp (volume/expressie zenden)
Bepaalt of volumeberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Pan (pan zenden)
Bepaalt of panberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Off, On
Kopiëren of wisselen
Elementen
73
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
MW (modulatiewiel zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van het modulatiewiel naar de
externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Sustain (sustain zenden)
Bepaalt of sustainberichten naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
FC1/FC2 (voetregelaar zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de optionele voetregelaar
naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
FS (voetschakelaar zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de optionele
voetschakelaar naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
A. SW1/A. SW2 (toewijsbare schakelaar zenden)
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2]
naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
MS Hold (Motion Sequencer Hold zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knop [MOTION SEQ
HOLD] naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
MS Trigger (motionsequencer-trigger zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knop [MOTION SEQ
TRIGGER] naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
A.Knob1–8 (toewijsbare knop zenden)
Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van toewijsbare knoppen 1–4
(5–8) naar de externe toongenerator worden gezonden.
Niet beschikbaar als 'Transmit Program Control Change' is ingesteld op Off.
Instellingen:
Off, On
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
74
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Insertion FX A-schakelaar
Insertion FX B-schakelaar
Ins FX SW
Effect
Routing
Vanuit de display Routing kunt u de Effect-aansluitingen voor partijen bepalen.
Handeling
Element 1–8 (Element Connection-schakelaar)
Hiermee wordt bepaald welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van elk afzonderlijk
element. Met de instelling 'Thru' kunt u de invoegeffecten voor het specifieke element negeren.
Instellingen:
Insertion FX Switch (invoegeffectschakelaar)
Bepaalt of Insertion Effect A/B actief is.
Voor partij 9-16 wordt de Ins FX SW in het midden van de pagina weergegeven en kan het invoegeffect
van de partij die wordt bewerkt worden in- of uitgeschakeld (ON of OFF).
Instellingen:
Category (effectcategorie)
Type (effecttype)
Bepaalt de categorie en het type van het geselecteerde effect.
Thru, InsA (invoegeffect A), InsB (invoegeffect B)
Off, On
Zie het pdf-document Datalijst voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie ook het pdfdocument Parameterhandleiding bij synthesizer voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype.
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Preset
Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype, die zijn ontworpen
voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier wijzigen waarop het geluid wordt
beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Zie het pdf-document Datalijst voor een overzicht van alle preseteffecten.
Kopiëren of wisselen
Elementen
75
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Side Chain/Modulator (side chain-/modulatorpartij)
De side chain/modulator gebruikt de uitvoer van een track om een effect in een andere track te regelen.
U kunt het effecttype opgeven voor het activeren van de functie zodat de ingangssignalen voor andere
partijen dan de geselecteerde partij of het audio-ingangssignaal het opgegeven effect kunnen regelen.
Mogelijk niet actief, afhankelijk van het specifieke effecttype.
Hier kunt u bepalen welke partij wordt gebruikt voor de side chain/modulator.
Dit is niet beschikbaar als u dezelfde partij of 'Master' selecteert als de modulatorpartij.
Instellingen:
Part 1–16, A/D, Master, Off
Ins Connect (type invoegverbinding)
Bepaalt de effectrouting voor invoegeffect A en B. De instellingswijzigingen worden weergegeven in het
diagram op de display en bieden u een goed overzicht van de manier waarop het signaal wordt
gerouteerd. Zie het gedeelte 'Effectaansluiting' in 'Basisstructuur' (pagina 20) voor meer informatie.
Instellingen:
Parallel, Ins AB, Ins BA
Rev Send (reverb-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal dat door Insertion Effect A/B (of het genegeerde
signaal) wordt verzonden naar het reverbeffect. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output' is
ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen:
0–127
Var Send (Variation-zend)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal dat door Insertion Effect A/B (of het genegeerde
signaal) wordt verzonden naar het Variation-effect. Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Part Output'
is ingesteld op 'MainL&R'.
Instellingen:
0–127
Part Output (uitgang voor partij selecteren)
Hiermee bepaalt u de specifieke audio-uitvoer.
Instellingen:
MainL&R, USB1&2…USB7&8, USB1…USB8, Off
MainL&R:
USB1&2…USB7&8:
USB1…USB8:
Off:
Uitvoer in stereo (twee kanalen) naar de OUTPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Uitvoer in stereo (kanaal 1&2...7&8) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
Uitvoer in mono (kanaal 1...8) naar de [USB TO HOST]-aansluiting.
Er wordt geen audiosignaal uitgevoerd voor de partij.
Envelope Follower
Hiermee roept u de display met de Envelope Follower-instellingen op. Zie het 'Envelope Follower-blok'
(pagina 21) in de 'Basisstructuur' voor meer informatie over de envelopevolger.
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Part (Input Source)
Geeft de partij weer als 'Input Source' voor de geselecteerde envelopevolger.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Master, AD, Part 1–Part 16
Kopiëren of wisselen
Elementen
76
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Insertion FX Switch
Effectparameter
Gain (envelopevolgerversterking)
Bepaalt de ingangsversterking van de ingangsbron die is ingesteld in 'Part'.
Instellingen:
-24dB – 0dB – +24dB
Attack (envelopevolgerattack)
Bepaalt de attacktijd van de envelopevolger.
Instellingen:
1ms–40ms
Release (envelopevolgerrelease)
Bepaalt de releasetijd van de envelopevolger.
Instellingen:
10ms–680ms
Input Level
Geeft het ingangsniveau aan van het signaal van de ingangsbron die is ingesteld in 'Part'.
Envelope Follower Output
Geeft het uitgangsniveau van de envelopevolger aan.
Edit (Modus Edit)
Roept de display Control Assign voor de bestemmingspartij op.
Ins A (invoegeffect A)
Ins B (invoegeffect B)
Vanuit de display Insertion Effect A/Insertion Effect B kunt u parameters instellen die betrekking hebben op
het invoegeffect.
Bepaalt of het geselecteerde invoegeffect actief is.
Instellingen:
MODX Naslaggids
Off, On
Kopiëren of wisselen
Elementen
77
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Part
3-bands EQ2-bands EQInvoegeffect
Partij-EQPart EQ
Category (effectcategorie)
Type (effecttype)
Bepaalt de categorie en het type voor het geselecteerde invoegeffect.
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie ook het pdfdocument Parameterhandleiding bij synthesizer voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype.
Preset
Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype, die zijn ontworpen
voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier wijzigen waarop het geluid wordt
beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen.
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst voor een overzicht van alle preseteffecttypen.
Side Chain/Modulator (side chain-/modulatorpartij)
De side chain/modulator gebruikt de uitvoer van een track om een effect in een andere track te regelen.
U kunt het effecttype opgeven voor het activeren van de functie zodat de ingangssignalen voor andere
partijen dan de geselecteerde partij of het audio-ingangssignaal het opgegeven effect kunnen regelen.
Mogelijk niet actief, afhankelijk van het specifieke effecttype.
Hier kunt u bepalen welke partij wordt gebruikt voor de side chain/modulator.
Dit is niet beschikbaar als u dezelfde partij of 'Master' selecteert als de modulatorpartij.
Instellingen:
Part 1–16, A/D, Master, Off
Effect Parameter (Effectparameter)
Welke effectparameters actief zijn is afhankelijk van de geselecteerde effecttypen. Zie het pdf-document
Datalijst voor details over de bewerkbare effectparameters. Zie ook het pdf-document
Parameterhandleiding bij synthesizer voor een gedetailleerde beschrijving van elke effectparameter.
EQ (partij-equalizer)
Vanuit de display Part Equalizer kunt u parameters instellen die betrekking hebben op Part EQ.
Schakelt de weergave tussen driebands EQ en tweebands EQ
Instellingen:
3-band EQ, 2-band EQ
Als '3-band EQ' is geselecteerd
Vanuit deze display kunt u instellingen voor driebands EQ maken.
EQ Low Gain (lage versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de lage band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
EQ Mid Gain (middenversterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de middelste band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
EQ Hi Gain (hoge versterking driebands EQ)
Bepaalt de niveauversterking van de hoge band.
Instellingen:
-12dB – +12dB
EQ Low Freq (lage frequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de lage band.
Instellingen:
50,1Hz–2,00kHz
EQ Mid Freq (middenfrequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de middelste band.
Instellingen:
139,7Hz–10,1kHz
EQ Hi Freq (hoge frequentie driebands EQ)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor de hoge masterband.
Instellingen:
503,8Hz–14,0kHz
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
EQ Mid Q (midden-Q voor driebands EQ)
Bepaalt de EQ-bandbreedte van de middenband.
Instellingen:
MODX Naslaggids
0.7–10.3
Kopiëren of wisselen
Elementen
79
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Low ShelfHigh Shelf
Gain
Frequentie
Gain
Frequentie
Frequentie
–
+
0
Gain
Frequentie
Frequentie
Als '2-band EQ' is geselecteerd
Vanuit deze display kunt u instellingen voor tweebands EQ maken.
EQ1 Type (tweebands EQ1-type)/EQ2 Type (tweebands EQ2-type)
Hiermee wordt het equalizertype bepaald.
Instellingen:
Thru, LPF, HPF, Low Shelf, Hi Shelf, Peak/Dip
Thru:
Met deze instelling worden de equalizers genegeerd en wordt het volledige signaal niet beïnvloed.
LPF/HPF:
Low Shelf/Hi Shelf:
frequentie-instelling verzwakt/versterkt
Peak/Dip:
Met deze instelling worden alleen signalen onder of boven de afsnijfrequentie doorgelaten.
Met deze instelling wordt het signaal bij frequenties boven of onder de opgegeven
+
0
–
Met deze instelling wordt het signaal bij de opgegeven frequentie-instelling verzwakt/versterkt.
+
0
–
Frequentie
EQ 1 Gain (tweebands EQ1-versterking)/EQ 2 Gain (tweebands EQ2-versterking)
Bepaalt de vermogensversterking van de frequentie die is ingesteld in 'EQ1 Freq' of 'EQ2 Freq'.
Niet actief als 'EQ Type' is ingesteld op 'Thru', 'LPF' of 'HPF'.
Bepaalt de frequentie die moet worden verzwakt of versterkt.
Niet actief als 'EQ Type' is ingesteld op 'Thru'.
Instellingen:
63Hz–18,0Hz
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Kopiëren of wisselen
Elementen
MODX Naslaggids
80
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
EQ 1 Q (tweebands EQ1 Q)/EQ 2 Q (tweebands EQ2 Q)
Bepaalt de EQ-bandbreedte voor de frequentie die is ingesteld in 'EQ 1 Freq/EQ2 Freq'. Alleen
beschikbaar als 'EQ Type' is ingesteld op 'Peak/Dip'.
Instellingen:
OPMERKING
0.1–12.0
Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer informatie over de EQstructuur.
Output Level (tweebands uitgangsniveau)
Bepaalt het uitgangsniveau van de tweebands EQ.
Instellingen:
-12dB – +12dB
Ins Assign (Insertion Assign)
In de display Insertion Assign kunt u het invoegeffect instellen voor partij 9–16.
Handeling
Active (actieve partij)
Geeft het aantal partijen weer waarvoor de Ins FX SW is ingesteld op ON. Het getal achter de schuine
streep (/) is het maximale aantal invoegeffecten dat gelijktijdig op ON kan worden ingesteld.
Part9–Part16
Hiermee wordt het invoegeffect voor partij 9-16 ingesteld op ON of OFF.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Arpeggio
Common
Vanuit de display Common kunt u de arpeggiogerelateerde parameters instellen voor de partij.
Handeling
Arp Part (schakelaar voor partij-arpeggio)
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor de geselecteerde partij actief is.
Instellingen:
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Hiermee bepaalt u of het arpeggio voor de gehele performance actief is.
Instellingen:
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Hiermee wordt de daadwerkelijke timing bepaald voor de volgende keer dat het arpeggio wordt
afgespeeld als u deze activeert terwijl de arpeggio's voor partijen worden afgespeeld. Als de parameter
wordt ingesteld op 'off', start de volgende arpeggio zodra u deze activeert. Het getal rechts van elke
waarde geeft de resolutie in clocks aan.
Instellingen:
Hold
Bepaalt of het arpeggio wordt herhaald nadat de toetsen zijn losgelaten.
willekeurige toets in te drukken zet u het afspelen van het arpeggio weer aan en kunt u het arpeggio horen vanaf
het punt in de cyclus waarop het afspelen wordt hervat.
Off:
On:
het arpeggio wordt voortdurend geruisloos afgespeeld, zelfs wanneer u de toetsen loslaat. Door een
het arpeggio wordt alleen afgespeeld als u de toetsen ingedrukt houdt.
het arpeggio wordt automatisch herhaald, zelfs wanneer u uw vingers van de toetsen haalt.
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Kopiëren of wisselen
Elementen
MODX Naslaggids
82
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Key Mode
Bepaalt hoe het arpeggio wordt afgespeeld als u het keyboard bespeelt.
Instellingen:
Sort, Thru, Direct, Sort+Drct, Thru+Drct
Sort:
Wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een akkoord), wordt dezelfde sequence
gespeeld, ongeacht de volgorde waarin u de noten speelt.
Thru:
Wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een akkoord), hangt de resulterende
sequence af van de volgorde van de noten.
Direct:
Nootevents van de arpeggiosequence worden niet gespeeld. Alleen de noten die u op het keyboard
speelt, zijn te horen. Als het arpeggio wordt afgespeeld, worden events als pan en helderheid toegepast op het
geluid van uw keyboardspel. Gebruik deze instelling als de arpeggiotypen niet-noot-gegevens bevatten of als
u Arpeggio Category instelt op Control.
Sort+Drct:
zijn ook hoorbaar.
Thru+Drct:
zijn ook hoorbaar.
het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de Sort-instelling en de gespeelde noten
het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de Thru-instelling en de gespeelde noten
Velocity (aanslagsnelheid)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte van
de oorspronkelijke waarde. Als de resulterende aanslagsnelheidswaarde 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
als de resulterende aanslagsnelheidswaarde groter is dan 128, wordt deze ingesteld op 127.
Instellingen:
0%–200%
Gate Time (gatetijdsnelheid)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde. Als de resulterende waarde van de gatetijd 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
Instellingen:
0%–200%
Change Timing
Bepaalt de timing voor het omschakelen van het arpeggiotype als u tijdens het afspelen van het arpeggio
een ander type selecteert. Als het arpeggiotype wordt ingesteld op 'Real-time', wordt het arpeggiotype
onmiddellijk omgeschakeld. Als het arpeggiotype wordt ingesteld op 'Measure', wordt aan het begin van
de volgende maat omgeschakeld.
Instellingen:
Real-time, Measure
Loop
Bepaalt of het arpeggio één keer of voortdurend wordt afgespeeld terwijl noten worden aangehouden.
Instellingen:
Off, On
Arp Play Only (alleen arpeggio afspelen)
Bepaalt of de huidige partij alleen de nootevents van het arpeggiospel afspeelt. Als deze parameter is
ingeschakeld, zijn alleen de nootevents van het arpeggiospel van invloed op het toongeneratorblok.
Instellingen:
Off, On
Arp/MS Grid (arpeggio-/motionsequencerraster)
Bepaalt het type noot dat als basis dient voor Quantize of Swing. De parameterwaarde wordt
weergegeven in clocks.
Voor Motion Sequencer is deze waarde de lengte van één stap.
Met deze parameter wordt de 'sterkte' ingesteld waarmee nootevents naar de quantizeertel worden
getrokken die is ingesteld in 'Arp/MS Grid'. Bij de instelling 100% wordt exact de timing geproduceerd die
is ingesteld in 'Arp/MS Grid'. Bij de instelling 0% is er geen quantizering.
Instellingen:
0%–100%
Unit (Part Unit Multiply)
Past de afspeeltijd van het arpeggio aan. Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggio maken dat
verschilt van het oorspronkelijke arpeggio.
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common:
de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Kopiëren of wisselen
Elementen
MODX Naslaggids
83
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Swing
Vertraagt noten op even genummerde tellen (backbeats) om een swinggevoel te creëren.
• +1 en hoger: de arpeggionoten vertragen.
• -1 en lager: de arpeggionoten versnellen.
• 0: Exacte timing, ingesteld met de waarde van 'Arpeggio/Motion Sequencer Grid', geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een trioolgevoel creëren, zoals shuffle en
bounce.
Instellingen:
-120 – +120
Velocity Limit (aanslagbegrenzing arpeggio)
Bepaalt de minimale en maximale aanslagsnelheidswaarden waarbinnen het arpeggio reageert. Elk
arpeggio klinkt alleen voor noten die binnen het bijbehorende opgegeven aanslagbereik worden
gespeeld. Als u eerst de maximumwaarde en vervolgens de minimumwaarde opgeeft, bijvoorbeeld '93 tot
34', omvat het aanslagbereik zowel '1 tot 34' als '93 tot 127'.
Instellingen:
1–127
Note Limit (nootbegrenzing arpeggio)
Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het nootbereik van het arpeggio. Elk van de
arpeggio's is uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven bereik. Als u eerst de
hoogste noot en dan de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld 'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot
C4' als 'C5 tot G8'.
Verschuift de toonhoogte van het arpeggio omhoog of omlaag in octaven.
Instellingen:
-10 – +0 – +10
Octave Range (octaafbereik arpeggio)
Geeft het maximale arpeggiobereik in octaven op.
Instellingen:
-3 – +0 – +3
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
84
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Arpeggiotype-instellingen
Individual
Vanuit de display Individual kunt u parameters instellen die overeenkomen met Arpeggio Select 1–8.
Als u op Arpeggio Type Setting tikt, wordt een menu opgeroepen. Tik in het menu dat wordt weergegeven
op [Search] om de display Arpeggio Category Search (pagina 180) op te roepen en tik op [Number] zodat
u het arpeggiotype kunt bepalen door het arpeggionummer op te geven.
Handeling
Arp Part (schakelaar voor partij-arpeggio)
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Gelijk aan de display Common.
Arp (arpeggio selecteren)
Selecteert het gewenste opgeslagen arpeggio als geselecteerde arpeggio.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u arpeggio's kopiëren of wisselen. Zie
’Arpeggio's kopiëren of wisselen’ (pagina 86) voor meer informatie.
Instellingen:
Category (arpeggiocategorie)
Hiermee wordt de geselecteerde arpeggiocategorie aangeduid.
Instellingen:
Sub (arpeggiosubcategorie)
Hiermee wordt de geselecteerde arpeggiosubcategorie aangeduid.
Zie het overzicht van arpeggiocategorieën op pagina 11.
Zie het overzicht van arpeggiosubcategorieën op pagina 11.
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Name (arpeggionaam)
Duidt de naam van het geselecteerde arpeggio aan.
Instellingen:
Zie het pdf-document Datalijst.
Velocity (aanslagsnelheid)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte van
de oorspronkelijke waarde. Als de resulterende aanslagsnelheidswaarde 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
als de resulterende aanslagsnelheidswaarde groter is dan 128, wordt deze ingesteld op 127.
Instellingen:
MODX Naslaggids
-100% – +100%
Kopiëren of wisselen
Elementen
85
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
13
24
KopiërenWisselen
Gate Time (gatetijdsnelheid)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde. Als de resulterende waarde van de gatetijd 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
U kunt voor Arp Select de optie 'All' selecteren wanneer u tussen verschillende partijen kopieert.
De momenteel geselecteerde partij wordt automatisch ingesteld en deze instelling kan niet worden
gewijzigd.
[Motion Control] [Arpeggio] Te kopiëren partij selecteren
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Kopiëren of wisselen
Elementen
MODX Naslaggids
86
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Advanced
Vanuit de display Advanced kunt u geavanceerde parameters instellen die betrekking hebben op de
functie Arpeggio.
Handeling
Arp Part (schakelaar voor partij-arpeggio)
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Sync Quantize (Sync Quantize-waarde)
Gelijk aan de display Common.
Accent Vel Threshold (aanslagthreshold voor accent)
Bepaalt de minimale aanslagsnelheid die de accentfrase activeert.
Accentfrasen bestaan uit sequencegegevens die deel uitmaken van bepaalde arpeggiotypen en die
alleen klinken als u noten speelt met een aanslaggevoeligheid die hoger ligt (sterker is) dan de waarde die
is opgegeven voor de parameter Accent Velocity Threshold. Als het moeilijk is om te spelen met de
vereiste aanslaggevoeligheid voor het activeren van de accentfrase, moet u de parameter 'Accent Vel
Threshold' (Accent Velocity Threshold) instellen op een lagere waarde.
OPMERKING
Instellingen:
Accent Start Quantize
Hiermee wordt het beginpunt bepaald van de accentfrase als de aanslagsnelheid die wordt opgegeven in
Accent Velocity Threshold hierboven, wordt ontvangen. Als deze parameter wordt ingesteld op 'off', start
de accentfrase zodra de aanslagsnelheid wordt ontvangen. Als deze parameter wordt ingesteld op 'on',
wordt de accentfrase gestart op de tel die is ingesteld voor elk arpeggiotype nadat de aanslagsnelheid is
ontvangen.
Raadpleeg het pdf-document Datalijst voor informatie over de arpeggiotypen die gebruikmaken van
deze functie.
off, 1–127
off, on
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Random SFX
Bepaalt of Random SFX is in- of uitgeschakeld.
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert (zoals
fretruis op een gitaar) als de noot wordt losgelaten.
OPMERKING
Instellingen:
Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het pdf-document Datalijst voor informatie over de
arpeggiotypen die gebruikmaken van deze functie.
off, on
Random SFX Velocity Offset
Hiermee wordt bepaald hoeveel de aanslagsnelheid van de Random SFX-noten wordt gewijzigd ten
opzichte van de oorspronkelijke waarde.
Instellingen:
MODX Naslaggids
-64 – +0 – +63
Kopiëren of wisselen
Elementen
87
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Random SFX Key On Ctrl (Random SFX Key On Control)
Als de parameter wordt ingesteld op 'on', wordt het Random SFX-geluid afgespeeld met de aanslagsnelheid
die wordt gegenereerd bij het aanslaan van elke noot. Als deze parameter wordt ingesteld op 'off', wordt een
speciaal Random SFX-geluid afgespeeld met een vooraf geprogrammeerde aanslagsnelheid.
Instellingen:
off, on
Velocity Mode
Past de aanslagsnelheid van de arpeggionoten aan.
Instellingen:
Original, Thru
Original:
Thru:
Het arpeggio wordt afgespeeld met de aanslagsnelheid die is ingesteld voor het arpeggiotype.
Het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de aanslagsnelheid van uw spel.
Tri gger M o de
Als deze parameter wordt ingesteld op 'Gate', wordt het afspelen van het arpeggio gestart bij het
indrukken van de noot. Het afspelen wordt gestopt als u de noot weer loslaat. Als deze parameter wordt
ingesteld op 'Toggle', wordt het afspelen van het arpeggio gestart en gestopt met het indrukken van de
noot. Als u de noot weer loslaat, is dit niet van invloed op het afspelen van het arpeggio.
Instellingen:
Gate, Toggle
Motion Seq (motionsequencer)
Common
Vanuit de display Common kunt u de parameters met betrekking tot Motion Sequencer instellen voor de partij.
Handeling
Common Clock Swing (gemeenschappelijke swing)
Bepaalt de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor de gehele performance. Dit is de
offsetwaarde voor de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor elke partij.
Common Clock Unit (gemeenschappelijke Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de gehele performance.
Deze parameter wordt toegepast op de partij als de parameter Unit Multiply voor arpeggio/de
motionsequencer van de partij is ingesteld op 'Common'.
Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggio/motionsequencer maken die verschilt van het
oorspronkelijke type.
Instellingen:
MODX Naslaggids
50%–400%
200%:
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Kopiëren of wisselen
Elementen
88
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Common Arp Gate Time (algemene arpeggiogatetijd)
Bepaalt de gatetijdsnelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor de
gatetijdsnelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen:
-100% – +100%
Common Arp Velocity (algemene arpeggiosnelheid)
Bepaalt de snelheid van het arpeggio voor de gehele performance. Dit is de offsetwaarde voor de
snelheid van het arpeggio voor elke partij.
Instellingen:
-100% – +100%
Common Motion Seq Amplitude (algemene amplitude motionsequencer)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Amplitude' bepaalt hoe de
hele motionsequencer verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Amplitude, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Amplitude. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Amplitude de Amplitude-instelling in
de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen:
-64 – +63
Common Motion Seq Shape (algemene pulsvorm motionsequencer)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de gehele performance. Hiermee verandert u de vorm
van de trapcurve van de sequence.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Pulse Shape, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Pulse Shape. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Pulse Shape de Pulse Shapeinstelling voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op
On en 'Control' voor de parameter is ingesteld op On).
Instellingen:
-100 – +100
Common Motion Seq Smooth (algemene geleidelijkheid motionsequencer)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Smoothness' is de mate
waarin de tijd van de motionsequence geleidelijk verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Smoothness, die ook de offsetwaarde is voor de Lane
Smoothness. Het resultaat is dat zowel met de Common als de Part MS Smoothness de Smoothnessinstelling voor de parameter in de lane wordt verschoven (alleen als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On).
Instellingen:
-64 – +63
Common Motion Seq Random (algemene willekeur motionsequencer)
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de gehele performance. 'Random' is de mate waarin
de stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Dit is de offsetwaarde voor de Part Motion Seq Random als 'MS FX' voor de Lane is ingesteld op On.
Instellingen:
-64 – +63
Part Clock Swing (clockswing)
Bepaalt de swing van het arpeggio/de motionsequencer voor de geselecteerde partij. Deze parameter
vertraagt noten op even tellen (backbeats) om een swinggevoel te verkrijgen.
• +1 en hoger: de arpeggionoten vertragen.
• -1 en lager: de arpeggionoten versnellen.
• 0: Exacte timing, ingesteld met de waarde van 'Arpeggio/Motion Sequencer Grid', geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een trioolgevoel creëren, zoals shuffle en
bounce.
Instellingen:
-120 – +120
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Part Clock Unit (Part Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor het arpeggio/de motionsequencer aan voor de geselecteerde partij.
Instellingen:
MODX Naslaggids
50%–400%, Common
200%:
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common:
de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
Kopiëren of wisselen
Elementen
89
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Part Arp Gate Time (arpeggiogatetijd van partij)
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde. Dit is de offsetwaarde voor de gatetijdsnelheid (pagina 86) van elke Arpeggio
Select-instelling.
Instellingen:
0%–200%
Common Arp Velocity (arpeggiosnelheid van partij)
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio wordt gewijzigd ten opzichte van
de oorspronkelijke waarde. Dit is de offsetwaarde voor de aanslagtijd (pagina 85) van elke Arpeggio
Select-instelling.
Instellingen:
0%–200%
Part Motion Seq Amplitude (amplitude motionsequencer voor partij)
Bepaalt de amplitude van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Amplitude (pagina 93) als 'MS FX' voor de Lane is
ingesteld op On.
Instellingen:
-64 – +63
Part Motion Seq Shape (pulsvorm motionsequencer voor partij)
Bepaalt de pulsvorm van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq 'Step Curve Parameter' (pagina 94) als 'MS FX' in
ingesteld op On voor de lane en 'Control' is ingesteld op On voor de parameter.
Instellingen:
-100 – +100
Part Motion Seq Smooth (geleidelijkheid motionsequencer voor partij)
Bepaalt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de geselecteerde partij.
Dit is de offsetwaarde voor de Lane Motion Seq Smoothness (pagina 93) als 'MS FX' voor de Lane is
ingesteld op On.
Instellingen:
-64 – +63
Part Motion Seq Random (willekeur motionsequencer voor partij)
Bepaalt de willekeur van de motionsequencer voor de geselecteerde partij. 'Random' is de mate waarin de
stapwaarde van de sequence willekeurig verandert.
Instellingen:
0–127
Arp/MS Grid (arpeggio-/motionsequencerraster)
Bepaalt het type noot dat als basis dient voor Quantize of Swing. De parameterwaarde wordt
weergegeven in clocks.
Voor Motion Sequencer is deze waarde de lengte van één stap.
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Lane
Vanuit de display Lane kunt u de parameters instellen voor elke lane van de motionsequencer.
Handeling
Motion Seq Master SW (masterschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de Motion Sequencer voor de gehele performance actief is.
Instellingen:
Motion Seq Part SW (partijschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de Motion Sequencer voor de geselecteerde partij actief is.
Instellingen:
Lane SW (laneschakelaar)
Bepaalt of elke lane actief is. Er kunnen maximaal vier lanes van de motionsequencer worden gebruikt
voor één partij en maximaal acht lanes tegelijk voor de gehele performance. Als dit is ingesteld op Off,
worden parameters die betrekking hebben op de overeenkomstige lane niet weergegeven.
Instellingen:
MS FX (Lane Motion Sequencer FX Receive)
Bepaalt of de geselecteerde lane wordt beïnvloed door knophandelingen als de ’ARP/MS” wordt
geselecteerd met de knopfunctie-knop [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS].
Instellingen:
Trigger (Lane Motion Sequencer Trigger Receive)
Bepaalt of de geselecteerde lane het signaal ontvangt dat wordt gegenereerd door de knop [MOTION
SEQ TRIGGER]. Als dit is ingesteld op On, begint de motionsequence zodra u op de knop [MOTION SEQ
TRIGGER] drukt.
Sequence Select (motionsequence voor lane selecteren)
Selecteert de gewenste motionsequence.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of
wisselen. Zie ’Motionsequences kopiëren of wisselen’ (pagina 95) voor meer informatie.
Instellingen:
MODX Naslaggids
1–8
Kopiëren of wisselen
Elementen
91
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Sync (Lane Motion Sequencer Sync)
Bepaalt of het afspelen van de motionsequence die is toegepast op de bestemming (ingesteld in de
display Control Assign (pagina 100)), wordt gesynchroniseerd met het tempo, de maat of het arpeggio van
de performance.
Instellingen:
Off, Tempo, Beat, Arp, Lane 1 (als Lane 2–4 is geselecteerd)
Off:
Lane Motion Sequencer wordt afgespeeld volgens de eigen clock en wordt niet gesynchroniseerd met een
externe clock.
Tempo:
Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met het tempo van de performance.
Beat:
Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de maat.
Arp:
Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met de eerste tel van de maat van het momenteel
afgespeelde arpeggio.
Lane 1:
Lane Motion Sequencer wordt gesynchroniseerd met Lane 1.
Speed (Lane Motion Sequencer Speed)
Bepaalt de snelheid voor het afspelen van de motionsequence.
Alleen beschikbaar als 'Lane Motion Sequencer Sync' is ingesteld op 'Off'.
Instellingen:
0–127
Unit Multiply (Lane Motion Sequencer Unit Multiply)
Past de afspeeltijd voor de motionsequencer aan voor de geselecteerde lane.
Beschikbaar als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Off' en 'Lane 1'.
Instellingen:
50%–6400%, Common, Arp
200%:
de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100 %:
de normale afspeeltijd.
50%:
de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common:
Arp:
de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor alle partijen, wordt toegepast.
de waarde die is ingesteld in de Arpeggio Unit Multiply voor de geselecteerde partij, wordt toegepast.
Key On Reset (Lane Motion Sequencer Key On Reset)
Bepaalt of het afspelen van de Motion Sequence wordt gestopt als u het keyboard bespeelt.
Deze parameter is actief als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan
'Arp' en 'Lane 1'.
Deze parameter is ook niet beschikbaar als 'Trigger' is ingesteld op 'On'.
Instellingen:
Off, Each-On, 1st-On
Each-On:
1st-On:
u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de Sequence lussen volgens dezelfde fase
als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de Sequence alleen wordt gereset als de eerste noot
wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
De Sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de Sequence vanaf het begin starten.
De sequence wordt gereset bij elke noot die u speelt en laat de sequencer vanaf het begin starten. Als
Loop (Lane Motion Sequencer Loop)
Bepaalt of de Motion Sequence één keer of herhaaldelijk wordt afgespeeld.
Beschikbaar als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Lane 1'.
Bepaalt de minimale en maximale aanslagsnelheidswaarden waarbinnen de Motion Sequence reageert.
Beschikbaar als de parameter Lane Motion Sequencer Sync is ingesteld op iets anders dan 'Lane 1'.
Instellingen:
1–127
Cycle (Lane Motion Sequencer Cycle)
Selecteert de gewenste staplengte voor de motionsequence.
Instellingen:
1–16
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Load Sequence
Hiermee worden motionsequencegegevens in het gebruikersgeheugen geladen. Zie 'Laden' (pagina 198)
voor meer informatie over laden.
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
92
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Motion Seq Step Value (stapwaarde van motionsequencer voor lane)
Motion Seq Step Type (staptype van motionsequencer voor lane)
Edit Sequence
Hiermee roept u de instellingsdisplay Motion Sequence op. U kunt zelf een sequence maken die uit
maximaal zestien stappen bestaat.
Lane (momenteel geselecteerde lane)
Duidt de momenteel geselecteerde lane aan. Deze parameter wordt niet weergegeven als de
overeenkomstige laneschakelaar is ingesteld op Off.
Instellingen:
1–4
Cycle (cyclus motionsequencer voor lane)
Selecteert de gewenste staplengte voor de motionsequence.
Instellingen:
1–16
Amplitude (amplitude motionsequencer voor lane)
Bepaalt hoe de hele motionsequencer verandert.
Instellingen:
0–127
Smooth (geleidelijkheid motionsequencer voor lane)
Bepaalt de geleidelijkheid van de maatsoortwijziging van de motionsequence.
Instellingen:
0–127
Sequence Select (motionsequence voor lane selecteren)
Bepaalt de geselecteerde motionsequence.
Door een type te selecteren en op [SHIFT] + [EDIT] te drukken, kunt u motionsequences kopiëren of
wisselen. Zie ’Motionsequences kopiëren of wisselen’ (pagina 95) voor meer informatie.
Instellingen:
1–8
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Polarity (polariteit motionsequencer voor lane)
Bepaalt de polariteit van de sequence.
Instellingen:
Unipolar, Bipolar
Unipolar:
sequence.
Bipolar:
Unipolar verandert alleen in een positieve richting vanuit een basisparameterwaarde op basis van de
Unipolar verandert in positieve én negatieve richtingen vanuit een basisparameterwaarde.
Motion Seq Step Value (stapwaarde van motionsequencer voor lane)
Bepaalt de stapwaarde voor de motionsequence. U kunt de stapwaarde 1–4, 5–8, 9–12 of 13–16 regelen
met de schuifregelaars 1–4 (5–8/9–12/13–16), afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen:
MODX Naslaggids
0–127
Kopiëren of wisselen
Elementen
93
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Motion Seq Step Type (staptype van motionsequencer voor lane)
Bepaalt elk staptype van de motionsequence. U kunt schakelen tussen staptype A en B voor stap 1–8 of
9–16 met de knoppen SCENE [1/5]–[4/8], afhankelijk van de positie van de cursor op de display.
Instellingen:
A, B
Pulse A/Pulse B (stapcurvetype van motionsequencer voor lane)
Bepaalt het curvetype van de parameter voor 'Pulse A' en 'Pulse B'. Met het hierboven beschreven 'Motion
Seq Step Type' wordt bepaald welke hier ingestelde curve wordt gebruikt voor elke stap.
Instellingen:
Voor presetbank: Standard, Sigmoid, Threshold, Bell, Dogleg, FM, AM, M, Discrete Saw, Smooth Saw, Triangle,
Square, Trapezoid, Tilt Sine, Bounce, Resonance, Sequence, Hold
Zie het pdf-document Parameterhandleiding bij synthesizer voor meer informatie.
Voor gebruikersbank: User 1–32
Als een bibliotheekbestand wordt gelezen: Curves in bibliotheek 1–8
Direction (stapcurverichting van motionsequencer voor lane)
Bepaalt de richting van de stapcurve voor de motionsequence.
Instellingen:
Forward, Reverse
Prm1/Prm2 (stapcurveparameter van motionsequencer voor lane)
Past de vorm van de stapcurve voor de motionsequence aan.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar. Het bereik van
de beschikbare parameterwaarden varieert ook afhankelijk van het curvetype.
Control (regelschakelaar voor stapcurvevorm van motionsequencer voor lane)
Bepaalt of de vorm van de stapcurve voor de motionsequence wordt geregeld met knoppen. Deze
parameter wordt alleen weergegeven als 'MS FX' is ingeschakeld. Bovendien is deze parameter mogelijk,
afhankelijk van het geselecteerde curvetype, niet beschikbaar.
Instellingen:
Off, On
Store Sequence
Hiermee worden de bewerkte sequencegegevens opgeslagen. Zie 'Store/Save' voor meer informatie over
het opslaan van gegevens (pagina 201).
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
94
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
14
25
36
Kopiëren Wisselen
Motionsequences kopiëren of wisselen
U kunt motionsequences kopiëren of wisselen.
[PERFORMANCE (HOME)] [EDIT] Te kopiëren partij selecteren [Motion Seq] [Lane]
[SHIFT] + [EDIT]
of
Handeling
OPMERKING
[PERFORMANCE (HOME)]
[SHIFT] + [EDIT]
of
[PERFORMANCE (HOME)]
U kunt voor 'Lane' en 'MS Select' de optie 'All' selecteren wanneer u tussen verschillende partijen
kopieert.
Copy
Raak deze knop aan om de functie Motion Sequence Copy te activeren.
Exchange
Raak deze knop aan om de functie Motion Sequence Exchange te activeren.
1 Partij die u wilt kopiëren (of uitwisselen)
OPMERKING
2 Lane die u wilt kopiëren (of uitwisselen)
De momenteel geselecteerde partij wordt automatisch ingesteld en deze instelling kan niet worden
gewijzigd.
3 Motion Sequence-selectie die u wilt kopiëren (of uitwisselen)
Off (niet gesynchroniseerd), On (gesynchroniseerd)
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
96
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Als 'Tempo Sync' is ingesteld op 'OFF'
Speed (LFO-snelheid)
Past de snelheid (frequentie) van de LFO-variatie aan. Niet beschikbaar als de parameter Tempo Sync
is ingesteld op 'On'.
Instellingen:
0–63
Random Speed (willekeurige LFO-snelheidsdiepte)
Bepaalt de mate waarin de LFO-snelheid willekeurig wordt gewijzigd.
Instellingen:
0–127
Als 'Tempo Sync' is ingesteld op 'ON'
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Tempo Speed (LFO-temposnelheid)
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Tempo Sync' hierboven is ingesteld op 'ON'. Hiermee kunt
u gedetailleerde nootwaarden instellen die bepalen hoe de LFO synchroon pulseert met het arpeggio.
Instellingen:
MODX Naslaggids
1/16, 1/8 Tri. (achtstenoottriolen), 1/16 Dot. (gepunteerde zestiende noten), 1/8, 1/4 Tri. (kwartnoottriolen),
1/8 Dot. (gepunteerde achtste noten), 1/4, 1/2 Tri. (halve-noottriolen), 1/4 Dot. (gepunteerde kwartnoten),
1/2, Whole Tri. (hele-noottriolen), 1/2 Dot. (gepunteerde halve noten), 1/4 x 4 (groepen van vier kwartnoten;
vier kwartnoten per tel), 1/4 x 5 (groepen van vijf kwartnoten; vijf kwartnoten per tel), 1/4 x 6 (groepen van
zes kwartnoten; zes kwartnoten per tel), 1/4 x 7 (groepen van zeven kwartnoten; zeven kwartnoten per tel),
1/4 x 8 (groepen van acht kwartnoten; acht kwartnoten per tel), 1/4 x 16 (zestien kwartnoten per tel), 1/4 x
32 (32 kwartnoten per tel), 1/4 x 64 (64 kwartnoten per tel)
Kopiëren of wisselen
Elementen
97
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Delay (LFO-vertragingstijd)
Bepaalt de vertragingstijd tussen het moment waarop u een toets op het keyboard aanslaat en het
moment waarop de LFO actief wordt.
Instellingen:
0–127
Fade In (LFO-fade-intijd)
Bepaalt na hoeveel tijd het LFO-effect gaat aanzwellen (nadat de 'Delay'-tijd is verstreken).
Instellingen:
0–127
Hold (LFO-aanhoudduur)
Hiermee wordt bepaald hoe lang de LFO op het maximale niveau wordt vastgehouden.
Instellingen:
0–126, Hold
Hold:
Geen fade-out
Fade Out (LFO-fade-outtijd)
Bepaalt hoe lang het LFO-effect wegsterft (nadat de 'Hold'-tijd is verstreken).
Instellingen:
0–127
Key On Reset (LFO Key On Reset)
Bepaalt of de LFO al dan niet wordt gereset telkens wanneer een noot wordt aangeslagen.
Instellingen:
Off, Each-On, 1st-On
Each-On:
opgegeven door de faseparameter.
1st-On:
opgegeven door de faseparameter. Als u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de
LFO lussen volgens dezelfde fase als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de LFO alleen wordt
gereset als de eerste noot wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
De LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en begint een golfvorm bij de fase die wordt
De LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en begint een golfvorm bij de fase die wordt
Loop (LFO-lus)
Bepaalt of de LFO-golfvorm één keer (Off) of voortdurend (On) wordt afgespeeld terwijl noten worden
aangehouden.
Instellingen:
Off, On
Phase (LFO-fase)
Bepaalt het beginpunt van de fase als de LFO-golf wordt gereset.
Instellingen:
0°, 90°, 120°, 180°, 240°, 270°
Element Phase Offset (Offset van LFO-element)
Bepaalt de wijzigingswaarden van de parameter 'Phase' (hierboven) voor de desbetreffende elementen.
Instellingen:
0°, 90°, 120°, 180°, 240°, 270°
Destination (LFO-bestemming)
Bepaalt de functies die door de LFO-golf worden bestuurd.
Instellingen:
Insertion Effect A Parameter 1–24, Insertion Effect B Parameter 1–24, Level, Pitch, Cutoff, Resonance, Pan,
E.LFO Speed
Depth (LFO-diepte)
Stelt de diepte van de LFO-golfvorm (amplitude) in voor de parameter 'Destination' (hierboven).
Instellingen:
0–127
Element Depth Ratio (diepteverhouding LFO-element)
Hiermee worden de offsetwaarden bepaald van de parameter 'Depth' (hierboven) voor de desbetreffende
elementen.
Als dit is ingesteld op 'Off', is het LFO-effect niet beschikbaar. Alleen beschikbaar als elementgerelateerde
parameters zijn ingesteld in 'Destination'.
Instellingen:
Off, 0–127
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
Kopiëren of wisselen
Elementen
MODX Naslaggids
98
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
User LFO Step Value
Edit User LFO
Hiermee roept u de display User LFO Setting op. U kunt zelf een LFO-golf maken die uit maximaal zestien
stappen bestaat.
De sjabloon bevat vooraf geprogrammeerde instellingen voor het maken van een originele LFO.
Normal Part (AWM2) Edit
Common
Part Settings
General
Pitch
Zone Settings
Zone Transmit
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Ins Assign
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
Control Assign
Receive SW
Element
Osc / Tune
Pitch EG
Filter
Type
Filter EG
Scale
Amplitude
Level / Pan
Amp EG
Scale
Element LFO
Element-EQ
All Element
Osc
Balance
MODX Naslaggids
Kopiëren of wisselen
Elementen
99
EditSearchUtilityLive SetPerformance
Normal Part (AWM2)Drum PartNormal Part (FM-X)Common/Audio
Referentie
Control Assign
Vanuit de display Control Assign kunt u controllertoewijzingen instellen voor de partij.
U kunt geluiden naar wens wijzigen door de gewenste regelaar in te stellen op 'Source' en de gewenste
parameter op 'Destination'. Niet alleen fysieke regelaars zoals het pitchbendwiel, maar ook Motion
Sequencer of Envelope Follower kunnen als een virtuele regelaar worden ingesteld op 'Source'.
Er kunnen maximaal 16 besturingssets aan elke partij worden toegewezen.
Handeling
Auto Select (schakelaar voor automatisch selecteren)
Hiermee wordt bepaald of de functie Auto Select voor Display Filter (hieronder) actief (On) is of niet (Off).
Als deze parameter is ingesteld op 'On', wordt de bediende regelaar automatisch ingesteld in 'Display
Filter'. U kunt hetzelfde resultaat ook bereiken door op de knop [CONTROL ASSIGN] te drukken.
Instellingen:
Display Filter
Bepaalt welke regelaar moet worden weergegeven. Als ‘Super Knob’ is geselecteerd, worden alle
instellingen voor toewijsbare knoppen weergegeven die worden beïnvloed door het gebruik van de
Superknop.
Instellingen:
Display Name (Weergegeven naam)
Bepaalt de naam van elke toewijsbare knop 1–8 die wordt weergegeven in de display Performance Play
(pagina 27). Alleen beschikbaar als 'AsgnKnob 1–8' is ingesteld in 'Source'.