Volvo XC70 Owners Manual [nl]

Beste Volvo-bezitter
Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw medepassagiers voorop gestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld. Uw Volvo is ook ontworpen om aan alle geldende veiligheidsvoorschriften en milieueisen te voldoen.
Om nog meer plezier van uw auto te hebben, raden wij u aan om vertrouwd te raken met de uitrusting, de instructies en de onderhoudsinformatie in dit instructieboekje.
Dank u dat u gekozen hebt voor Volvo!
1
Inleiding
WAARSCHUWING!
BELANGRIJK!
Een goede manier om vertrouwd te raken met uw nieuwe auto is om het instructieboekje te lezen, bij voorkeur voordat u uw eerste rit maakt. Zo maakt u kennis met nieuwe functies, krijgt u tips hoe u het beste in verschillende situaties met de auto kunt omgaan en leert u hoe u optimaal gebruik kunt maken van alle mogelijk­heden die uw auto biedt. Besteed ook aandacht aan de veiligheidsinstructies in het boekje:
Waarschuwingsteksten geven aan dat er gevaar voor persoonlijk letsel bestaat, als u de instructies niet opvolgt.
“Belangrijk”-teksten geven aan dat het gevaar bestaat dat de auto beschadigd raakt als u de instructies niet opvolgt.
De in het instructieboekje beschreven uitrusting is niet op alle modellen aanwezig. Als aanvulling op de standaarduitrusting worden in dit instruc­tieboekje ook de opties (af fabriek gemonteerde uitrusting) en bepaalde accessoires (optie) beschreven.
N.B. De uitrusting vande auto’s vanVolvo hangt af van de verschillende behoeften op de diverse markten en de landelijke en/of regionale wet- en regelgeving.
De specificaties, constructiegegevens en afbeeldingen in dit instructieboekje zijn niet bindend. We behouden ons het recht voor om zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.
© Volvo Car Corporation
2
Volvo Car Corporation en het milieu
Milieubeleid van Volvo
Zorg voor het milieu, veiligheid en kwaliteit zijn de drie kernwaarden van Volvo Car Corporation die van invloed zijn op alle activiteiten. We zijn ervan overtuigd dat onze klanten onze zorg voor het milieu delen.
Uw Volvo voldoet aan strenge internationale milieueisen en is bovendien geproduceerd in een fabriek die zeer schoon is en efficiënt met hulpbronnen omgaat. De meeste eenheden binnen de Volvo Car Corporation zijn gecertifi­ceerd voor de milieunorm ISO 14001. Deze norm leidt tot verbeteringen op milieugebied.
Alle Volvo-modellen gaan vergezeld van een milieuverklaring (EPI of Environmental Product Information). Daarin staat de impact aangegeven die de auto gedurende zijn hele levenscyclus op het milieu heeft.
Bezoek www.volvocars.com/EPI om meer te lezen.
Brandstofverbruik
De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een lager brandstofverbruik levert over het algemeen een geringere uitstoot van het broei­kasgas kooldioxide op.
U als bestuurder kunt uw steentje bijdragen aan een verlaging van het brandstofverbruik. Lees voor meer informatie de tekst onder het kopje
Spaar het milieu op pagina 4.
Efficiënte uitlaatgasreiniging
Uw Volvo is gebouwd volgens het concept
Schoon aan binnen- en buitenkant
dat een schone passagiersruimtecombineertmet een uitermate efficiënt uitlaatgasreinigings­systeem. In veel gevallen liggen uitlaatgase­missies ver onder de geldende normen.
Op de radiateur zit bovendien PremAir® speciale laag die schadelijk laaghangend ozon kan omzetten in zuivere zuurstof wanneer het ozon langs de radiateur stroomt. Hoeveel ozon er wordt omgezet hangt af van het ozongehalte van de buitenlucht.
1. Optie
PremAir® is een gedeponeerd handelsmerk van de Engelhard Corporation.
– eenconcept
1
, een
3
Volvo Car Corporation en het milieu
Schone lucht in passagiersruimte
Het interieurfilter zorgt datstofdeeltjes enpollen niet via de luchtinlaatopening in de passagiers­ruimte kunnen dringen.
Een geavanceerd luchtreinigingssysteem,IAQS (Interior Air Quality System), zorgt ervoor dat de lucht die de passagiersruimte binnenkomt schoner is dan de lucht buiten in het verkeer.
Het systeem bestaat uit een elektronische sensor en een koolstoffilter. De binnenkomende lucht wordt continu gecontroleerd en als het gehalte aan schadelijke gassen zoals koolmo­noxide te hoog oploopt, wordt de luchtinlaat gesloten. Iets dergelijks kan zich voordoen in bijvoorbeeld druk verkeer, files of tunnels.
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stikstofoxiden, laaghangend ozon en koolwaterstoffen niet binnendringen.
Textielnorm
Het interieur van een Volvo werd dusdanig vormgegeven dat het gerieflijk en comfortabel is – ook voor mensen met contactallergieën of astma. Alle stoelhoezen en bekledingsstoffen zijn getest op stoffen en emissies die schadelijk zijn voor de gezondheid en allergische reacties kunnen veroorzaken. Dit betekent dat alle stoffen voldoen aan de eisen van de textielnorm
Öko-Tex 100 een gezonder milieu in de passagiersruimte.
Het Öko-Tex-label stelt regels aan bijvoorbeeld de veiligheidsgordels, de vloerbekleding en de
1
gebruikte garens en stoffen. De leren bekle­dingsvarianten zijn chroomvrij gelooid met plant­aardige stoffen en voldoen aan de gestelde certificeringseisen.
Erkende Volvo-werkplaatsen en het milieu
Met regelmatigonderhoud kuntu de voorwaarden scheppen voor een lange levensduur en een laag brandstofverbruik van de auto en op die manier bijdragen aan een schoner milieu. Wanneer u de reparaties en het onderhoud aan de auto toever­trouwd aan de werkplaatsen van Volvo, wordt de auto een onderdeel van ons systeem. We stellen duidelijke milieu-eisen aan de outillage van onze werkplaatsen om te voorkomen dater schadelijke stoffen vrijkomen inhet milieu.Het personeel in de werkplaatsen van Volvo beschikt over de kennis en het gereedschap om optimale zorg voor het milieu te kunnen garanderen.
2
– een enorme stap op weg naar
Spaar het milieu
U kunt eenvoudig meehelpen het milieu te beschermen door zuinig te rijden, milieuvriende­lijke autoverzorgingsproducten te kopen en de auto te onderhouden of te laten onderhouden aan de hand van de aanwijzingen in het instruc­tieboekje.
Hieronder volgen een paar tips voor hoe u het milieu kunt ontzien:
• Verlaag het brandstofverbruik door de zogeheten ECO-bandenspanning aan te houden (zie pagina 155).
• Lading op het dak en een skibox resulteren in een grotere luchtweerstand waardoor het brandstof­verbruik aanzienlijk toeneemt. Verwijder ze daarom meteen na gebruik.
• Laat spullen niet onnodig in de auto liggen. Hoe groter de belasting van de auto, des te hoger het brandstofverbruik.
• Gebruik altijd de motorverwarmer voor een koude start, als de auto hiermee is uitgerust. Hierdoor nemen het brandstofverbruik en de uitstoot af.
• Rijd rustig en vermijd krachtig remmen.
1. Optie
4
2. Op www.oekotex.com vindt u meer informatie
Volvo Car Corporation en het milieu
• Rijd in de hoogst mogelijke versnelling. Een lager toerental zorgt voor een lager verbruik.
• Laat het gaspedaal los wanneer u van een helling afrijdt.
• Rem op de motor af om vaart te minderen.
• Voorkom stationair draaien. Houd u aan de plaatselijke voorschriften. Zet de motor af wanneer u langere tijd stilstaat in een file.
• Hanteer afvalstoffen die schadelijk voor het milieu zijn, zoals accu’s en olie, op een milieuvriendelijke manier. Neem contact op met een erkende Volvo­werkplaats als u niet zeker weet hoe u dergelijk afval moet verwerken.
• Onderhoud uw auto regelmatig.
Door deze tips op te volgen kan het brandstof­verbruik worden verlaagd zonder dat dit van invloed is op de reistijd of het plezier in het autorijden. U spaart uw auto, bespaart geld en gebruikt minder van de hulpbronnen op aarde.
5
6
Inhoud
Veiligheid 9 Instrumenten, schakelaars en bediening 33 Klimaatregeling 67 Interieur 79 Sloten en alarm 101 Starten en rijden 113 Wielen en banden 151 Verzorging 163 Onderhoud en service 169 Audiosysteem (optie) 197 Telefoon (optie) 219 Technische gegevens 233
7
8
Veiligheid
Veiligheidsgordels 10 Airbagsysteem 12 Airbags (SRS) 13 Airbag (SRS) activeren/deactiveren 16 SIPS-airbags, (zij-airbags) 18 Opblaasgordijn (IC-systeem) 20 WHIPS-systeem 21 Activering van de veiligheidssystemen 23 Kinderen en veiligheid 24
9
Veiligheid
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Veiligheidsgordels
Heupgordel uittrekken. De gordel moet laag gedragen worden.
Draag altijd een veiligheidsgordel
Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de veiligheidsgordel niet wordt gedragen. Let er daarom op dat alle passagiers hun veiligheids­gordel omhebben.
Veiligheidsgordel omdoen:
– Trek de gordel langzaam uit en maak deze
vast door de borglip in de sluiting te steken. Een duidelijke “klik” geeft aan dat de gordel vastzit.
Veiligheidsgordel losmaken:
– Druk op de rode knop van de vergrendeling.
Laat het oprolmechanisme de gordel naar binnen trekken. Als de gordel niet volledig wordt opgerold, moet u de gordel handmatig zo ver terugrollen dat deze niet langer slap hangt.
De gordel is geblokkeerd en kan niet verder worden uitgetrokken:
• wanneer u de gordel te snel uittrekt;
• wanneer u remt of optrekt;
• als de auto sterk overhelt. Voor optimale bescherming van de veiligheids-
gordel is het van belang dat de gordel goed tegen het lichaam ligt. Laat de rugleuning niet te ver achteroverhellen. De veiligheidsgordel biedt de beste bescherming bij een normale rijhouding.
Let erop dat:
• u geen klemmen of andere accessoires gebruikt waardoor u de gordel niet strak langs uw lichaam kunt trekken;
• er geen slagen in de gordel zitten en dat hij nergens achter blijft steken;
• de heupgordel laag moet zitten (niet over de buik);
• u de heupgordel over de heupen trekt door aan de diagonale schoudergordel te trekken zoals afgebeeld.
De veiligheidsgordel en de airbag werken samen. Als de veiligheidsgordel niet of onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming die de airbag bij een aanrijding biedt afnemen waardoor u als klant ernstig letsel kunt oplopen.
Elke gordel is bestemd voor debescherming van slechts één persoon.
Breng nooit zelf wijzigingen aan de veilig­heidsgordels aan en probeer ze nooit zelf te repareren. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats. Als de gordel zwaar belastwerd, bijvoorbeeld tijdens een aanrijding, moet de complete gordel worden vervangen. De gordel kan een deel van de beschermende eigenschappen hebben verloren, zelfs als deze ogenschijnlijk niet beschadigd is. Vervangde gordel ook als deze versleten of beschadigd is. De nieuwe veiligheidsgordel moet zijn goedgekeurd en bedoeld voor montageop dezelfde positie als de vervangen gordel.
10
Veiligheidsgordels
Gordelwaarschuwing
Het waarschuwingslampje voor de veiligheids­gordels op het instrumentenpaneel en dat op de bovenkant van de achteruitkijkspiegel knipperen, zolang de bestuurder en een eventuele voorpassagier de veiligheidsgordel niet hebben omgedaan. De gordelwaar­schuwing wordt na 6 seconden automatisch uitgeschakeld, als de snelheid lager is dan 10 km/h. Als vervolgens bij een snelheid hoger dan 10 km/h blijkt dat de bestuurder of de voorpassagier de veiligheidsgordel niet omgedaan heeft, wordt de waarschuwings­functie opnieuw ingeschakeld. De waarschu­wingsfunctie wordt vervolgens uitgeschakeld, wanneer de snelheid tot onder 5 km/h daalt.
Als de bestuurder of voorpassagier de gordel tijdens het rijden losmaakt, wordt de waarschu­wingsfunctie opnieuw geactiveerd bij snelheden hoger dan 10 km/h.
N.B. De gordelwaarschuwing is bestemd voor volwassenen voor in de auto. Als u een kinder­zitje opde passagiersstoel hebt aangebracht en het met de veiligheidsgordel hebt vastgezet, wordt er geen gordelwaarschuwing gegeven.
Veiligheidsgordel en zwangerschap
Wanneer u zwanger bent, is het belangrijk dat u de gordel altijd op de juiste manier draagt. De gordel moet strak langs de schouder lopen, waarbij het diagonale deel van de veiligheids­gordel tussen de borsten en tegen de zijkant van de buik ligt. Het heupgedeelte van de gordel moet vlak tegen de buitenkant van de bovenbenen liggen en zo ver mogelijk onder de buik liggen. Het mag nooit over de buik omhoog kunnen glijden. De gordel moet zo strak mogelijk over het lichaam lopen zonder onnodige speling. Controleer ook of de gordel nergens gedraaid zit.
Naarmate de zwangerschap vordert moeten zwangere bestuurders de stoel en het stuur dusdanig verstellen dat ze de auto volledig onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met gemak bij het stuur en de pedalen moeten kunnen komen). Streefernaar deafstand tussen de buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
Veiligheid
Veiligheidsgordel en zwangerschap.
Gordelspanners
Alle veiligheidsgordels hebben gordelspanners. Dit is een mechanisme dat bij een aanrijding de veiligheidsgordel rond het lichaam spant. De gordel kan de passagier daarmee beter in de stoel gedrukt houden.
11
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Airbagsysteem
Behalve het waarschuwings­lampje verschijnt er, in die gevallenwaarin dat nodig is, een meldingop het informatiedisplay. Als het waarschuwingslampje niet werkt, gaat het waarschu­wingsdriehoekje branden en verschijnt er SRS-AIRBAG/
SERVICE SPOED op het display. Neem onmiddellijk contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
Waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel
Het airbagsysteem1wordtcontinu gecontroleerd door de regeleenheid. Op het instrumenten­paneel bevindt zich een waarschuwingslampje. Dit lampje gaat branden, wanneer u de contact­sleutel naar stand I, II of III draait. Het lampje dooft na ca. zeven seconden, wanneer de regeleenheid heeft vastgesteld dat het airbag-
1
systeem
12
geen storingen vertoont.
1. Omvat SRS en gordelspanners, SIPS en IC.
Als het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem blijft branden of tijdens het rijden kortstondig oplicht, betekent dit dat het airbagsysteem niet naar behoren werkt. Het lampje kan ook duiden op een storing in de gordelspanners, het SIPS-, het SRS-of het IC-systeem. Neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
Airbags (SRS)
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Airbag (SRS) aan de bestuurderszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordels ook een airbag (SRS- Supplemental Restraint System) in het stuurwiel. De airbag zit opgevouwen in het midden van het stuurwiel. Het stuurwiel is voorzien van het opschrift SRS AIRBAG.
De veiligheidsgordel en de airbag werken samen. Als de veiligheidsgordel niet of onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming die de airbag bij een aanrijding biedt afnemen waardoor u als klant ernstig letsel kunt oplopen.
Airbag (SRS) aan de passagierszijde
Als aanvulling op de veiligheidsgordel van de passagiersstoel heeft uw auto ook een passa­giersairbag (SRS, Supplemental Restraint
System). De airbag aan de passagierszijde opgevouwen in een ruimte boven het dashboardkastje. Het paneel is voorzien van het opschrift SRS AIRBAG.
1. Niet alle auto’s hebben een airbag (SRS) aan de passagierszijde. Deze kan optioneel worden weggelaten bij de verkoop.
1
zit
Veiligheid
Om de kans op letsel bij activering van de airbags te beperken, moeten de passagiers zo rechtop mogelijk zitten met hun voeten op de vloer en hun rug tegen de rugleuning. De veiligheidsgordel moet goed vastzitten.
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een verhogingskussen op de passagiers­stoel, als de airbag (SRS) geactiveerd1is. Laat kinderen nooit voor de passagierstoel zitten of staan. Personen die kleiner zijn dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel plaatsnemen, als de airbag (SRS) geacti­veerd is. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situaties opleveren voor uw kind.
1. Zie pagina 16 voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
13
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Airbags (SRS)
N.B. De airbags werken dusdanig dat de
capaciteit ervan wordt afgestemd op de botskracht waaraan de auto blootstaat.
SRS-systeem, auto met het stuur links.
SRS-systeem
Het systeem bestaat uit airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, waarna de airbag wordt opgeblazen. Daarbij wordt de airbag warm. Om de klap op te vangen loopt de airbag leeg wanneer de inzittende de airbag raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto op. Dit is volkomen normaal. Het totale verloop, van het opblazen tot het leeglopen van de airbag, neemt enkele tienden van een seconde in beslag.
14
SRS-systeem, auto met het stuur rechts.
N.B. De reactie van de sensoren hangt af van de ernst van de aanrijding en van het feit of de veiligheidsgordel aan de bestuurderszijde of de passagierszijde vooraan wordt gedragen ofniet. Het kan dan ook zijn dat er bij ongelukken slechts één (of geen enkele) van de airbags wordt opgeblazen. Het SRS-systeem regis­treert de botskracht waaraan de auto blootstaat en stemt de activering van een of meerdere airbags daarop af.
Reparaties mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. Ingrepen in het SRS-systeem kunnen storingen in de werking veroorzaken en leiden tot ernstig letsel.
Airbags (SRS)
WAARSCHUWING!
Positie van de airbag aan de passagierszijde in een auto met het stuur links of rechts.
Verricht nooit zelf werkzaamheden aan de onderdelen van het SRS-systeem in het stuurwiel of op het paneel boven het dashboardkastje. Plaats geen voorwerpen of accessoires op of in de buurt van het SRS AIRBAG-paneel (boven het dashboardkastje) of binnen de actieradius van de airbag.
Veiligheid
15
Veiligheid
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Airbag (SRS) activeren/deactiveren
Hiermee wordt aangeduid dat de airbag (SRS) aan de passagierszijde gedeactiveerd is.
PACOS (optie)
De airbag (SRS) aan de passagierszijde voorin kan gedeactiveerd worden met een schakelaar. Dit is bijvoorbeeld noodzakelijk als daar een kind in een kinderzitje moet zitten.
Aanduiding
Een tekst op de achteruitkijkspiegel geeft aan dat de airbag (SRS) aan de passagierszijde gedeactiveerd is.
Schakelaar voor PACOS (Passenger Airbag Cut Off Switch).
Activeren/deactiveren
De schakelaar zit aan de passagierszijde aan de zijkant van het dashboard en ukunt erbijdoor het portier aan die kant te openen. Controleer of de schakelaar in de gewenste stand staat. Volvo adviseert de contactsleutel te gebruiken om de stand tewijzigen. (U kunt ook anderevoorwerpen gebruiken die qua vorm op een sleutel lijken.)
Geactiveerde airbag (passagiersstoel):
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een verhogingskussen op de passagiers­stoel wanneer de airbag aan de passagiers­zijde geactiveerd is. Laat evenmin personen die kleiner zijn dan 1,40 m op deze stoel plaatsnemen.
Gedeactiveerde airbag (passagiersstoel):
Laat personen die groter zijn dan 1,40 m nooit plaatsnemen op de passagiersstoel wanneer de airbag aan de passagierszijde gedeacti­veerd is. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situaties opleveren.
16
Als de auto is uitgerust met een airbag(SRS) aan de passagierszijde, maar geen PACOS heeft, is de airbag altijd geactiveerd.
Airbag (SRS) activeren/deactiveren
WAARSCHUWING!
Veiligheid
Laat geen passagier op de passagiersstoel plaatsnemen, als het waarschuwings­symbool voor het airbagsysteem op het instrumentenpaneel oplicht terwijl de tekst op het plafondpaneel aangeeft dat de airbag (SRS) aan die kant gedeactiveerd is. Het duidt op een ernstige storing. Bezoek onmiddellijk een erkende Volvo-werkplaats.
SRS-schakelaar in stand ON.
Stand van de schakelaar
ON = De airbag (SRS) is geactiveerd. Met de schakelaar in deze stand kunnen passagiers groter dan 1,40 m aan de passagierszijde op de voorstoel zitten, maar kinderen in een kinderzitje of op een kussen beslist niet.
SRS-schakelaar in stand OFF.
OFF = De airbag (SRS) is gedeactiveerd. Met de schakelaar in deze stand kunnen kinderen in een kinderzitje of op een kussen aan de passa­gierszijde op de voorstoel zitten, maar passa­giers groter dan 1,40 m beslist niet.
17
Veiligheid
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
SIPS-airbags, (zij-airbags)
Leg geen voorwerpen tussen de stoelen en de portierpanelen, omdat dit gebied binnen de actieradius van de SIPS-airbag ligt.
Gebruik alleen stoelhoezen van Volvo of stoelhoezen die door Volvo goedgekeurd zijn. Andere stoelhoezen kunnen de werking van de SIPS-airbags hinderen.
Positie van de SIPS-airbags.
SIPS-airbags, (zij-airbags)
Een groot deel van de botskracht wordt door het SIPS-systeem (Side Impact Protection System) over balken, stijlen, vloer, dak en andere delen van de carrosserie verspreid. De SIPS-airbags aan de bestuurders- en de passa­gierszijde beschermende borstkas en vormen een belangrijk onderdeel van het SIPS-systeem. De SIPS-airbags zijn aangebracht in de frames van de rugleuning van de voorstoelen.
18
Opgeblazen SIPS-airbag.
De SIPS-airbags vormen een aanvulling op het SIPS-systeem. Draag altijd een veilig­heidsgordel.
Reparaties mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. Ingrepen in het SIPS-systeem kunnen storingen in de werking en ernstig letsel veroorzaken.
Kinderzitjes en SIPS-airbags
Een SIPS-airbag heeft wat kinderzitjes betreft geen negatieve gevolgen voor de bescher­mende functies van de auto.
Er kan een kinderzitje op de voorstoel worden geplaatst, als de auto aan de passagierszijde
niet is uitgerust met een geactiveerde
1. Zie pagina 16 voor informatie over
een geactiveerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
1
airbag.
SIPS-airbags, (zij-airbags)
Veiligheid
Bestuurderszijde
SIPS-airbag
Het SIPS-systeem bestaat uit airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, waarna de SIPS-airbag wordt opgeblazen. De SIPS-airbag wordt vervolgens opgeblazen tussen de inzittende en het portierpaneel. Daarmee wordt de klap van de aanrijding opgevangen, waarna de airbag weer leegloopt. De SIPS-airbag wordt normaal gesproken alleen opgeblazenaan de kant van de aanrijding.
Passagierszijde
19
Veiligheid
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Opblaasgordijn (IC-systeem)
Eigenschappen
Het opblaasgordijn van het IC-systeem (Infla­table Curtain) vormt een aanvulling op het SIPS­systeem. Het zit verborgen achter de plafondbe­kleding langs beide zijden van de auto en beschermt inzittenden zowel voor- als achterin. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, waarna de opblaasgordijnen worden geactiveerd. Het systeem helpt voorkomen dat de bestuurder en eventuele passagiers bij een botsing met hun hoofd tegen de binnenkant van de auto slaan.
Hang of bevestig nooit iets aan de handgrepen aan het plafond. De haak is alleen bedoeld voor niet al te zware kleding­stukken (en niet voor harde voorwerpen zoals paraplu’s). Schroef of bevestig geen onderdelen op de plafondbekleding, de portierstijlen of de zijpanelen van de auto. Ze kunnen daarbij hun beschermende werking verliezen. Er mogen uitsluitend originele Volvo­onderdelen, bestemd voor montage op deze plaatsen, worden gebruikt.
Zorg dat de lading in de auto niet uitsteekt boven de denkbeeldige, horizontale lijn op 50 mm onder de bovenkant van de zijruiten. Anders is het mogelijk dat het opblaas­gordijn dat schuilgaat achter de plafondbe­kleding geen bescherming meer biedt.
Het opblaasgordijn vormt een aanvulling op de veiligheidsgordel. Draag altijd de veiligheidsgordel.
20
WHIPS-systeem
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Veiligheid
Bescherming tegen whiplash-letsel, WHIPS
Het WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) bestaat uit energieabsorberende rugleuningen en speciaal voor het systeem ontwikkelde hoofdsteunen op de beide voorstoelen. Het systeem wordt geactiveerd bij een aanrijding van achteren, afhankelijk van de hoek waaronder en de snelheid waarmee het achteropkomende voertuig de auto raakt en de materiaaleigenschappen van dat voertuig.
Het WHIPS-systeem vormt een aanvulling op de veiligheidsgordel. Draag altijd een veiligheidsgordel.
Eigenschappen van de stoel
Bij activering van het WHIPS-systeem bewegen de rugleuningen van de voorstoelen naar achteren, zodat de positie van de bestuurder en de passagier op de voorstoelen verandert. Zo wordt de kans op een zogeheten whiplash beperkt.
Breng nooit zelf wijzigingen aan de stoel of het WHIPS-systeem aanen probeer zenooit zelf te repareren. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
WHIPS-systeem en kinderzitjes
Het WHIPS-systeem heeft geen nadelige invloed op de beschermende werking van de kinderzitjes of verhogingskussens in de auto.
Juiste zithouding
Voor optimale bescherming moeten de bestuurder en de voorpassagier zo veel mogelijk in het midden van de stoel plaats­nemen en de afstand tussen het hoofd en de hoofdsteun zo klein mogelijk houden.
21
Veiligheid
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WHIPS-systeem
Zorg dat u de werking van het WHIPS-systeem niet beïnvloedt
Plaats geen koffer of iets dergelijks tussen het zitgedeelte van de achterbank en de rugleuning van de voorstoelen. Let erop dat u de werking van het WHIPS-systeem niet nadelig beïnvloedt.
Als de stoel heeft blootgestaan aan grote krachten, zoals bij een aanrijding van achteren, moet u het WHIPS-systeem laten controleren bij een erkende Volvo-werkplaats. Het WHIPS-systeem kan een deel van de beschermende eigenschappen hebben verloren,ook al ziet destoel er intactuit. Neem contactop meteen erkende Volvo-werkplaats om het systeem te laten controleren, ook na een lichte aanrijding van achteren.
Als u een van de ruggedeelten van de achterbank hebt neergeklapt, moet u de voorstoel aan dezelfde kant naar voren schuiven zodat de rugleuning van de stoel niet tegen het neergeklapte ruggedeelte van de achterbank aankomt.
22
Veiligheid
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Activering van de veiligheidssystemen
Systeem Activering
Gordelspanners Bij een frontale botsing en/of aanrijding in de zij. Airbags (SRS)
SIPS-airbags Opblaasgordijn (IC-systeem) WHIPS-systeem (Whiplash-bescherming) Bij een aanrijding van achteren.
1. Het is mogelijk dat de airbags niet worden opgeblazen, ondanks dat de carrosserie van de auto danig vervormd raakt. Enkele factoren zoals de stijfheid en het gewicht van het lichaam waarmee de auto in botsing komt, de snelheid van de auto, de hoek waaronder de botsing plaatsvindt e.d. zijn van invloed op de wijze van activering van de verschillende veiligheidssystemen op de auto.
Na activering van de airbags adviseren wij u het volgende:
• Sleep de auto naar een erkende Volvo­werkplaats. Rijd nooit met geactiveerde airbags.
• Laat de onderdelen van het veiligheids­systeem in de auto door een erkende Volvo­werkplaats vervangen.
• Neem altijd contact op met een arts.
N.B. De SRS-, SIPS-, IC-systemen en de gordelspanners worden bij een botsing slechts eenmaal geactiveerd.
Bij een frontale botsing Bij een aanrijding in de zij Bij een aanrijding in de zij
De regeleenheid van het SRS-systeem zit in de middenconsole.Ontkoppel de accukabels als de vloer vande passagiersruimtevol water of een andere vloeistof staat. Probeerde auto niet te starten, omdat de airbags daarbij geactiveerd kunnen worden. Sleep de auto naar een erkende Volvo-werkplaats.
1
.
1
.
1
.
Rijd nooit met geactiveerde airbags. Ze kunnen u bij het sturen danig in de weg zitten. Ook de andere veiligheidssystemen kunnen beschadigd zijn. Langdurige bloot­stelling aan de rook en het stof die vrijkomen bij activering van de airbags kan oog- en huidirritatie veroorzaken. Spoel bij irritatie met koud water. De snelheid waarmee de airbags/gordijnen worden opgeblazen kan in combinatie met de toegepaste materialen resulteren in schaaf- en brandwonden.
23
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Kinderen en veiligheid
Kinderen moeten comfortabel en veilig zitten
De plaats van het kind in de auto en de vereiste uitrusting is afhankelijk van het gewicht en de lengte van het kind (zie pagina 26 voor meer informatie).
N.B. De wettelijke bepalingen voor het vervoer van kinderen in de auto verschillen van land tot land. Ga na welke regels er in uw land van kracht zijn.
Ongeacht leeftijd en lengte moeten kinderen altijd met de gordel goed om in de auto zitten. Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot zitten.
De veiligheidsuitrusting voor kinderen die Volvo biedt, is afgestemd op het gebruik in uw auto. Door het gebruik van originele Volvo-onder­delen bent u er zeker van dat de bevestigings­punten en bevestigingsonderdelen op de juiste wijze zijn aangebracht en sterk genoeg zijn.
Het volgende kan worden gebruikt:
• een kinderzitje op de passagiersstoel, zolang de airbag aan de passagierszijde
gedeactiveerd
• een achterstevoren gemonteerd kinderzitje op de achterbank dat tegen de rugleuning van de voorstoel steunt.
1
is;
Airbags (SRS) en kinderzitjes gaan niet samen.
Kinderzitjes en airbags (SRS)
Plaats een kind altijd op de achterbank als de airbag (SRS) aan de passagierszijde geacti-
1
veerd is een kind in een kinderzitje aan de passagiers­zijde ernstig letsel oplopen.
. Als de airbag wordt opgeblazen, kan
Personen kleiner dan 1,40 m mogen alleen op de voorstoel plaatsnemen als de passa­giersairbag gedeactiveerd is.
24
1. Zie pagina 16 voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
Kinderen en veiligheid
WAARSCHUWING!
Veiligheid
Positie van airbagsticker in voorportiero­pening aan de passagierszijde.
Zet nooit een kind in een kinderzitje op de passagiersstoel als de airbag (SRS) geacti-
veerd is. Het niet opvolgen van deze aanbeveling kan levensgevaarlijke situaties opleveren voor het kind.
1
1. Zie pagina 16 voor informatie over het activeren/deactiveren van de airbag (SRS).
Sticker op zijwand dashboard. Sticker op zijwand dashboard
(alleen Australië).
25
Veiligheid
Kinderen en veiligheid
Plaats van kinderen in de auto
Gewicht (leeftijd)
<10 kg (tot 9 maanden)
9–18 kg (9–36 maanden)
Voorstoel Buitenste zitplaats van de achterbank Middelste zitplaats achterbank
Mogelijkheden:
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel.
1
L
: Typegoedk.: E5 03160
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem.
1
L
: Typegoedk.: E5 03162
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en bevestigingsband.
1
L
: Typegoedk.: E5 03135
Mogelijkheden:
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en steun.
1
: Typegoedk.: E5 03160
L
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem en steun.
1
: Typegoedk.: E5 03162
L
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel,
Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel, steun en bevestigingsband.
1
L
: Typegoedk.: E5 03135
steun en bevestigingsband.
1
L
: Typegoedk.: E5 03135
Mogelijkheden:
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel.
1
: Typegoedk.: E5 03161
L
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem.
1
L
: Typegoedk.: E5 03163
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en bevestigingsband.
1
L
: Typegoedk.: E5 03135
Mogelijkheden:
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en steun.
1
L
: Typegoedk.: E5 03161
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem en steun.
L1: Typegoedk.: E5 03163
• Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel,
Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel, steun en bevestigingsband.
1
L
: Typegoedk.: E5 03135
steun en bevestigingsband.
1
L
: Typegoedk.: E5 03135
26
Kinderen en veiligheid
Veiligheid
Gewicht (leeftijd)
15–36 kg (3–12 jaar)
Voorstoel Buitenste zitplaats van de achterbank Middelste zitplaats achterbank
Gordelkussen met of zonder rugleuning.
1
: Typegoedk.: E5 03139
L
Mogelijkheden:
• Gordelkussen met of zonder rugleuning.
1
: Typegoedk.: E5 03139
L
• Geïntegreerd kinderzitje.
2
Gordelkussen met of zonder rugleuning.
1
: Typegoedk.: E5 03139
L
B3: Typegoedk.: E5 03159
1. L: Geschikt voor speciale kinderzitjes (zie overzicht onder genoemde typegoedkeuring). Kinderzitjes kunnen bestemd zijn voor één bepaald merk auto, voor een beperkte groep merken, semi-universeel of universeel zijn.
2. Optie
3. B: Geïntegreerd en goedgekeurd voor deze leeftijdscategorie
27
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Kinderen en veiligheid
Geïntegreerde kinderzitjes (optie)
De geïntegreerde kinderzitjes van Volvo op de beide buitenste zitplaatsen achterin zijn speciaal ontworpen om kinderen maximale bescherming te bieden.
In combinatie met de aanwezige veiligheids­gordels zijn de geïntegreerde kinderzitjes goedgekeurd voor kinderen met een gewicht van 15 tot 36 kg.
Zet nooit een kind in een kinderzitje op de passagiersstoel als de airbag (SRS) geacti­veerd is. Personen kleiner dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel plaatsnemen als de
airbag (SRS) geactiveerd Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situaties opleveren voor uw kind.
1. Zie pagina 16 voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
1
is.
28
Kinderen en veiligheid
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Kinderzitje uitklappen
– Trek aan de handgreep zodat het kinderzitje
omhoogkomt (1).
– Pak het zitje met beide handen vast en duw
het naar achteren (2).
– Druk het zo ver achteruit dat het
vergrendelt (3).
Het kinderzitjemoet in de vergrendeldestand staan voordat uhet kind in hetzitje aanbrengt.
Zorg dat:
• het kinderzitje in de vergrendelde stand staat;
• de veiligheidsgordel goed strak langs het lichaam van het kind loopt, nergens slap hangt of verdraaid is en dat de gordel goed over de schouder ligt;
• de heupgordel laag over het bekken loopt om maximale bescherming te bieden;
• de veiligheidsgordel niet tegen de nek van het kind aankomt of onder de schouder langs loopt;
• stel de stand van de hoofdsteun zorgvuldig af op de lengte van het kind.
Reparatie of vervanging dient alleen te worden uitgevoerd door een erkende Volvo­werkplaats. Voer zelf geen wijzigingen of aanpassingen uit aan het geïntegreerde kinderzitje. Als een geïntegreerd kinderzitje aan grote krachten heeft blootgestaanzoals tijdenseen aanrijding, moet u het geïntegreerde kinder­zitje in zijn geheel vervangen. Ook al ziet het geïntegreerde kinderzitje er intact uit, kunnen er toch beschermende eigenschappen verloren zijn gegaan. Het geïntegreerde kinderzitje moet ook worden vervangen als het erg versleten is.
Veiligheid
Kinderzitje inklappen
– Trek aan de handgreep (1). – Duw het kussen zo ver omlaag dat het
vergrendelt (2).
N.B. Let erop dat u het geïntegreerde kinderzitje eerst moet inklappen voordat u de ruggedeelten van de achterbank voorover kunt klappen.
29
Loading...
+ 224 hidden pages